MEMO RAAD
Aan: Van: Datum: Onderwerp: Doel: Aanleiding: Aard informatie:
Leden van de gemeenteraad wethouder Mulder 30 december 2015 Evaluatierapport regionaal werkbedrijf Hart van Brabant ter kennisname/ter informatie toezegging in memo stand van zaken sociaal domein september 2015 openbaar
Aanleiding In de memo ‘stand van zaken transitie sociaal domein september 2015’ is aangegeven dat de evaluatie van het Regionaal Werkbedrijf nog zou worden toegezonden. Informatie De stukken ontvangt u met excuses voor het late moment van toezending en met een inhoudelijke aanvulling. Zowel in het rapport als in de nieuwsbrief wordt gesproken over het Werkgeversservicepunt Werkhart. Werkhart is een samenwerking tussen UWV, gemeenten en de Sociale Werkbedrijven (voor de Langstraat: Baanbrekers) in Hart van Brabant. In beide documenten wordt abusievelijk alleen gesproken over UWV, gemeente Tilburg en de Diamant Groep.
‘Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant’
Evaluatierapport over de periode 1 januari 2015 – 1 juli 2015
Beheer: Datum: Status: Auteur:
versie 0.4 9 augustus 2015 gereed voor besluitvorming Harry Somers
Evaluatierapport regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant, juli / augustus 2015
Evaluatierapport regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant, juli / augustus 2015
Inhoudsopgave 1.
Inleiding / Dit verdient vooraf uw aandacht
2.
Conclusies en aanbevelingen (samenvatting) / Dit staat er… en dit staat ons nog te doen
3.
Uitgangspunten / Binnen deze lijnen… 3.1 Gefaseerde aanpak 3.2 Uitgangspunten 3.3 Kaders vanuit wet- en regelgeving
4.
Projectmatige aanpak en uitwerking / … zijn we gaan kleuren 4.1 ‘Hands on’ projectaanpak 4.2 Projectorganisatie- en inrichting 4.3 Financiering van het project
5.
Stand van zaken (1 juli 2015) / Wat hebben we tot nu toe gedaan? 5.1 Inrichting en organisatie Regionaal Werkbedrijf 5.2 Marktbewerkingsplan 5.3 Inkoop loonwaarde methodiek 5.4 Werkproces banenafspraak 5.5 Verwerving banenafspraak 5.6 Doelgroep banenafspraak 5.7 Menukaart 5.8 Communicatie
6. Resultaten / Wat hebben we bereikt en wat nog niet? 6.1 De basis is gereed! 6.2 We halen onze target, maar dat is niet genoeg… 6.3 De gemeenten geven als overheidswerkgevers nog niet het goede voorbeeld! 6.4 De management- en stuurinfo is nog een probleem 6.5 De werkzoekenden met een beperking en het doelgroepenregister… de opname is beperkt 6.6 De werkgevers en de banenafspraak… nog terughoudend 6.7 De samenwerking van partijen in het Regionaal Werkbedrijf… de samenwerking bekrachtigen? 6.8 Operationele regionale samenwerking rond werkgeversdienstverlening… een mogelijke next step 6.9 Scope van het Regionaal Werkbedrijf… toe aan verbreding? 6.10 Het Regionaal Werkbedrijf… voor altijd een project? 6.11 Het betrekken en informeren van gemeenteraden en cliëntorganisaties
7. Bijlagen
1
1. Inleiding Dit verdient vooraf uw aandacht Wat vooraf is gegaan De Participatiewet is per 1 januari 2015 ingevoerd met als doel om zoveel mogelijk mensen deel te laten nemen aan werk, ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of met een beperking. Daarnaast hebben het kabinet en sociale partners in 2013 een Sociaal Akkoord gesloten, met daarin afspraken over extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Landelijk gaat het dan om 125.000 extra banen die in 2026 gerealiseerd moeten zijn; 100.000 in de marktsector en 25.000 bij de overheid. Hierbij is bepaald dat gemeenten in samenwerking met de sociale partners en UWV zogeheten “Regionale Werkbedrijven' opzetten. Deze werkbedrijven vormen de schakel om mensen met een beperking succesvol naar die extra banen toe te leiden. Er ontstaan hiermee 35 regionale Werkbedrijven; één voor iedere arbeidsmarktregio in Nederland.
Wat is een Regionaal Werkbedrijf? Dit is een regionaal samenwerkingsverband dat op praktische wijze zonder onnodige bureaucratie invulling geeft aan een eenduidige regionale aanpak voor de verbinding van bedrijven en mensen met een arbeidsbeperking. Hiermee worden de kansen op een succesvolle plaatsing vergroot. Daarbij wordt aangesloten op al bestaande regionale infrastructuur zoals werkpleinen en werkgeversservicepunten en wordt gebruik gemaakt van de expertise bij UWV en gemeenten.
Medio 2014 hebben de portefeuillehouders in de regio Midden-Brabant besloten tot de vorming van een Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant. De vorming en ontwikkeling van het Werkbedrijf is in eerste instantie projectmatig opgestart vanuit het publieke domein, om het vervolgens met de sociale partners verder richting te geven en door te ontwikkelen. In het project is voorzien in een tussentijdse evaluatie over de periode 1 januari – 1 juli 2015; het rapport van die evaluatie ligt voor u.
Deze evaluatie In deze evaluatie krijgt u antwoord op twee vragen: 1.
Wat is het resultaat van een half jaar ontwikkeling van het Regionaal Werkbedrijf? Hoe loopt de samenwerking bij de dienstverlening aan werkgevers en wat is de bijdrage aan de realisatie van de banenafspraak?
2.
Hoe moeten we het Regionaal Werkbedrijf en de samenwerking in dienstverlening aan werkgevers verder ontwikkelen, gegeven de resultaten tot nu toe? De portefeuillehouders hebben eerder expliciet aangegeven de doorontwikkelmogelijkheden in deze evaluatie onderzocht te willen hebben.
Deze evaluatie is gebaseerd op:
literatuurstudie studie naar de ontwikkeling van Werkbedrijven elders in het land studie naar wet- en regelgeving eigen waarneming auteur / projectleider input vanuit projectteam, stuurgroep en Divosa managersoverleg
Leeswijzer In hoofdstuk 2 leest u allereerst de samenvattende conclusies en aanbevelingen; wat staat er …en wat staat ons nog te doen? Dan volgt in hoofdstuk 3 en 4 een beschrijving van het project: volgens welke uitgangspunten en met welke aanpak zijn we te werk gegaan? Daarna in de hoofdstukken 5 en 6 de uitgebreide resultaten: wat hebben we allemaal gedaan en wat hebben we daarmee precies bereikt, maar ook… wat nog niet?
2
2. Conclusies en aanbevelingen (samenvatting) Dit staat er …en dit staat ons nog te doen Hieronder leest u de algemene conclusies en de aanbevelingen die volgen uit de evaluatie. U vindt hier in het kort en samenvattend waar we staan en vooral… wat ons nog te doen staat.
Algemene conclusie: Het Regionaal Werkbedrijf is volgens plan ingericht en de basisvoorwaarden voor het realiseren van de banenafspraak en de bijbehorende dienstverlening aan werkgevers zijn gereed. Met het plan voor een proactieve marktbewerking aan 100 grote bedrijven zijn we zelfs al wat verder met de regionale samenwerking dan tevoren bedacht. De samenwerking tussen de vele partijen verloopt goed. En ook de realisatie van ons target verloopt volgens schema. En toch is er nog genoeg te doen. Het gaat dan vooral om zaken als het inslijten van de processen, verankering van de aandacht in de lijn, verdere ontsluiting van het klantbeeld, ontwikkelen van arrangementen die werkgevers helpen om mee te doen. De samenwerking in dienstverlening aan werkgevers op regionale schaal is binnen het Regionaal Werkbedrijf gestructureerd neergezet; op basis van de eerste opgedane ervaring liggen er kansen voor een doorontwikkeling, vooral langs de lijnen van dienstverlening aan grote, regionale ondernemingen. Een ‘next step’ kan worden gezet. Hieronder leest u de uitgewerkte deelconclusies en aanbevelingen.
Deelconclusies: 1. De basis is gereed In het project tot vorming van het Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant zijn medio 2015 de basisvoorwaarden gereed voor de dienstverlening aan werkgevers en aan arbeidsbeperkte werknemers rondom de banenafspraak. Zoals; de inrichting van het Werkbedrijf, werkproces, expertteam, menukaart, loonwaarde-instrument, team loonwaarde specialisten, marktbewerkingsplan, communicatieplan en -middelen. 2. Realisatie van de banenafspraak ligt op schema De realisatie van de banenafspraak verloopt in onze regio conform het landelijk doorvertaalde target. In het tijdvak 1 januari 2015 – 1 juli 2015 zijn er 93 mensen met een beperking geplaatst op een baan. Daarnaast zijn er nog 47 mensen op detacheringsbasis geplaatst in het reguliere bedrijfsleven, vanuit Wswdienstbetrekkingen. Deze detacheringen vanuit de Wsw tellen echter op een bijzondere wijze mee voor de banenafspraak (gekoppeld aan de landelijke ontwikkeling van het aantal plaatsen Nieuw Beschut). 3. Goede managementinformatie ontbreekt Landelijke cijfers over de voortgang van de realisatie banenafspraak zijn recent over 2013 en 2014 naar de 2 e kamer gestuurd. Het beeld per regio en het beeld over 2015 ontbreekt. Eigen opbouw van managementinformatie over de prestaties in de regio verloopt nog moeizaam en is tijdsintensief; maandelijks moet info bij alle afzonderlijke uitvoerende partijen worden opgehaald. 4. Houd ieders verantwoordelijkheden in het oog Er is een verantwoordelijkheidsverdeling rondom de banenafspraak die we in de samenwerking in het RWB ook helder voor ogen moeten houden. Werkgevers hebben de primaire verantwoordelijkheid om te zorgen dat de banenafspraak gehaald wordt. Zij moeten volgens het Sociaal Akkoord immers de extra banen vrijgeven. De partijen in het publieke domein dienen daarbij de werkgevers optimaal ontzorgen, dat betekent: zorgen voor aanvoer van kandidaten en de plaatsing vergemakkelijken (matching, werkplekaanpassing, loonwaarde-bepaling, jobcoaching, no-risk) 5. Werkgevers zijn nog terughoudend
3
Werkgevers hebben zich het eerste half jaar van 2015 vooral nog georiënteerd en zich laten informeren over de banenafspraak. Ze blijven nog terughoudend met het vrijgeven van concrete baanopeningen voor mensen met een beperking. 6. De behoefte van werkgevers aan informatie over de doelgroep is groot Er is bij werkgevers veel behoefte om een goed beeld te krijgen om wat voor mensen het gaat, in de doelgroep van de banenafspraak. 7. Gemeente als overheidswerkgevers blijven achter in hun voorbeeldrol De gemeenten in de regio hebben eerder de ambitie uitgesproken om zelf voor een groot deel invulling te geven aan de ‘banenafspraak overheid’ en daarmee een voorbeeld te zijn voor de markt. Aan die ambitie is, ondanks toezeggingen, nog nauwelijks concreet invulling gegeven. Niet bepaald een goed voorbeeld dus voor werkgevers in de marktsector! 8. De aandacht en sturing op de banenafspraak is –naar eigen waarneming van de projectleider- niet overal operationeel verankerd bij de samenwerkende partijen Een doorvertaling naar operationele targets ontbreekt. En een eenduidige, hiërarchische sturing op de regionale taak ontbreekt. Met de in juni ingezette proactieve marktbewerking Top 100 regionale bedrijven geven we rondom de banenafspraak richting aan werkgeversdienstverleners van de samenwerkende partijen in het publieke domein. Het regionale expertteam jaagt daarbij eigenlijk de andere dienstverleners aan. Dit compenseert als het ware een gebrekkige aandacht en sturing in de uitvoering van de banenafspraak. 9. De instroom van werkzoekenden met een beperking vanuit de bijstand (Participatiewet) in het doelgroepenregister verloopt zeer moeizaam. Dit is ook het landelijke beeld. Dat maakt de bijstandsgerechtigden minder interessant voor werkgevers in het kader van de banenafspraak. En voor gemeenten betekent het dat de banenafspraak nauwelijks afzetmogelijkheid uit hun bijstandsbestanden biedt. 10. De onderlinge samenwerking in het Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant tussen partijen verloopt goed op alle niveaus Dit terwijl de banenafspraak eigenlijk toch maar een door de wet opgelegd ‘moetje’ is voor regionale samenwerking.
De tripartiete samenwerking in de stuurgroep startte wat stroef, maar loopt nu prima en is constructief. De bestuurders in het publieke domein vinden elkaar alsmaar beter, rondom arbeidsmarktthema’s. De beleidsmedewerkers in het publieke domein hebben hecht en enthousiast gewerkt aan de opbouw en ontwikkeling van de basis. Managers zitten er veelal nog wat vrijblijvend in. Voor de vakbeweging is het misschien nog even een zoektocht naar de precieze rol. Allianties met werkgevers kunnen altijd beter en verdienen dus uitbouw (bijvoorbeeld rondom Ondernemersakkoord).
11. Projectsturing kan nog niet worden losgelaten De basis van samenwerking in het Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant is gereed. Maar het is nog niet af! Er is versterking van aandacht en sturing nodig, verdere vormgeving van arrangementen, verbeterde ontsluiting klantbeeld en mogelijke doorontwikkeling rondom werkgeversdienstverlening. Het gevoel is breed gedragen dat als je nu de projectsturing zou wegnemen, in de diverse lijnen onvoldoende doorgepakt zou (kunnen) worden. Er is nog geen beheersituatie en overall-sturing ontbreekt nog in de lijn. 12. De huidige werkgeversdienstverlening is historisch gegroeid en divers en grotendeels subregionaal of lokaal georganiseerd. Het ‘ontzorgen’ van werkgevers is op de schaal van de arbeidsmarktregio niet eenduidig ingeregeld qua organisatie(vorm) en methodiek. Er is wel een goede ‘next step’ mogelijk. Voor de gezamenlijke regionale opdracht rondom de banenafspraak zijn er daarom constructies ontwikkeld om werkgevers toch eenduidig te kunnen bedienen (regionaal expertteam, regionale menukaart, regionaal team
4
loonwaardespecialisten, één loonwaardesystematiek, regionale communicatie-uitingen). Een next step is nu mogelijk door de gezamenlijke dienstverlening aan grote bedrijven op regionale schaal door te ontwikkelen. 13. Het Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant is gestart als een ‘lichte’ samenwerkingsvorm tussen partijen in de regio om de banenafspraak te realiseren en de dienstverlening aan werkgevers in dat verband te verbeteren. Landelijk beeld is dat 40% van de 35 werkbedrijven ook zo insteekt en de 53% een brede doelgroep wil bedienen. Het is goed om in de 2e helft van 2015 een discussie te voeren over een verbreding van de focus en scope naar andere doelgroepen en andere thema’s. Nut en noodzaak van verbreding kan aan de hand van de inventarisatie naar relevante arbeidsmarktonderwerpen waar de stuurgroep al om gevraagd heeft. 14. Landelijk is in 13% van de Werkbedrijven invulling gegeven aan cliëntparticipatie In onze regio hebben we cliëntenraden gezamenlijk geïnformeerd in een bijeenkomst. Er is hen daarbij in overweging gegeven om op regionale schaal samen te werken rondom de banenafspraak.
Aanbevelingen: A. Bouw een dashboard voor managementinformatie en sturing Bouw zo snel mogelijk een dashboard met snel te verzamelen en bruikbare informatie rondom de banenafspraak, zodat op basis daarvan ook beter gestuurd kan worden. B. Continueer een proactieve benadering van de markt Continueer een proactieve benadering van markt zoals sinds juni 2015 van kracht is voor een Top 100 van grote bedrijven. Bouw die benadering verder uit (Top 500?). Bezie in het verlengde daarvan ook de mogelijkheden voor een proactieve benadering van MKB-ondernemingen. C. Stimuleer werkgevers en maak het ze makkelijk Zet in de tweede helft van 2015 in op arrangementen die het werkgevers makkelijker maken om in te stappen en mee te doen met de banenafspraak. Neem risico’s en administratieve rompslomp weg. Denk aan; detacheringsconstructies en arbeidspools. Sluit daarbij aan op het regionale plan Versterking SW-sector, waarin zulke arrangementen worden voorgesteld. Bezie samen met BZW voortdurend hoe met individuele werkgevers en werkgeversverbanden (Ondernemersakkoord) het instappen op en meedoen met de banenafspraak kan worden bevorderd. D. Zorg voor voldoende kandidaten UWV en gemeenten moeten zorgen dat er uit de bestanden voldoende kandidaten worden ‘klaargezet’ en jobready zijn voor meedoen aan de banenafspraak. Idealiter zouden profielgegevens van de mensen uit de doelgroep daarbij eenduidig vastgelegd moeten worden in één IT-systeem. Onderzoek hiertoe de mogelijkheden. Wellicht kunnen we aansluiten bij een systeem van één van de samenwerkende partijen. E. Presenteer de kandidaten beter Binnen het Regionaal Werkbedrijf moet het ontsluiten van het klantbeeld van de kandidaten voor de banenafspraak voortvarend worden opgepakt. Bijvoorbeeld door cv met film op website of webapp, het organiseren van informatiebijeenkomsten met deelname van kandidaten en overige communicatieactiviteiten. F. Neem maatregelen zodat gemeenten (als overheidswerkgevers) komen tot concrete plaatsingen Neem maatregelen om te komen tot concrete plaatsingen van mensen met een beperking binnen gemeenten. Zoals; 1. Concrete targets stellen per gemeente. 2. Een concreet plan van uitvoering maken voor elke gemeente, waarmee het target kan worden gehaald. 3. Eén verantwoordelijke aanstellen binnen iedere gemeente voor het realiseren van de plaatsing binnen de organisatie volgens target en plan. 4. Het expertteam proactief inzetten om de individuele gemeenten te ondersteunen. De expertteamleden krijgen daartoe ieder een of meer gemeenten toegewezen waar ze hun ondersteuning aan gaan bieden. Zo nodig kunnen, in afstemming met het expertteam, ook bedrijfsanalyses in de gemeentelijke organisaties worden ingezet via UWV en AWVN. G. Werk aan verruiming van de instroomcriteria doelgroepenregister
5
Blijf inzetten op aanpassing van de inhoudelijke criteria voor instroom in het doelgroepenregister, via de daartoe geëigende beïnvloedingskanalen. Verruimde criteria geven meer mensen met een beperking toegang tot de baanopeningen voor de banenafspraak. H. Verstrek loonkostensubsidie voor niet-doelgroepers Verstrek ook loonkostensubsidie voor niet-doelgroepers, om te voorkomen dat mensen met een beperking toch langs de kant blijven staan. Dit geldt met name zolang de criteria voor instroom in het doelgroepenregister (te) stringent zijn. I. Formaliseer de samenwerking binnen het Regionaal Werkbedrijf en met werkgevers Formaliseer de samenwerking van partijen binnen het Regionaal Werkbedrijf in een samenwerkingsovereenkomst en/of convenant en verbind daarin dan ook individuele werkgevers en werkgeversverbanden. Markeer daarmee de goede samenwerking en leg de afspraken ordentelijk vast (rondom samenwerking en governance). J. Versterk de sturing op de regionale taak in het Regionaal Werkbedrijf Geef het (midden) management van de uitvoering hiertoe rol en opdracht. Breng bij voorkeur een eenduidige sturing aan, door een soort programmamanager met kleine staf aan te stellen in het Regionaal Werkbedrijf. Dit kan een rol zijn voor één van de uitvoerende managers in de regio, bijvoorbeeld bij toerbeurt uit het regionale Divosa managersoverleg. Als er een beheersituatie is, kan zo de overall-sturing ook structureel worden vormgegeven en de projectstatus vervallen. K. Verleng de projectstatus Verleng de projectstatus met minstens een half jaar met optie voor verlenging. Het is nu te vroeg om los te laten. Huur voor de tweede helft van 2015 een projectleider in (financiering uit de 1 miljoen) voor twee dagen per week en arrangeer administratieve ondersteuning voor één dag per week rondom stuurgroepoverleg, projectteamoverleg en expertteamoverleg. Breng deze kleine, tijdelijke projectorganisatie onder bij de centrumgemeente. L. Zorg voor een doorontwikkeling van de dienstverlening aan werkgevers op regionale schaal. Bouw een Regionaal Werkgeversondersteuningsteam, bij wijze van ‘next step’ Er is op de schaal van regionale samenwerking nu een goede ‘next step’ mogelijk, door middel van de uitbouw van gezamenlijke, proactieve en gestructureerde dienstverlening aan grote, regionale bedrijven. Formeer daartoe een team werkgeversdienstverleners van accountmanagers / werkmakelaars die, naast hun gewone lokale of sublokale werkzaamheden, deels ook ingezet kunnen worden voor dienstverlening aan grote werkgevers op een regionale schaal. Een soort ‘Regionaal Werkgeversondersteuningsteam” voor dienstverlening aan grote, regionale ondernemingen. Geef het Regionaal Werkbedrijf de opdracht om hier een business case voor te ontwikkelen. M. Voer discussie over de focus en scope van het Regionaal Werkbedrijf Voer in de 2e helft van 2015 een discussie over een eventuele verbreding van de focus en scope van het Regionaal Werkbedrijf naar andere doelgroepen en andere thema’s. Bepaal nut en noodzaak van verbreding aan de hand van de inventarisatie naar relevante arbeidsmarktonderwerpen waar de stuurgroep al om gevraagd heeft. Een ontwikkelopdracht / business case voor een Regionaal Werkgeversondersteuningsteam kan daar aan worden gehaakt. N. Faciliteer regionale cliëntparticipatie Faciliteer regionale cliëntparticipatie indien de betreffende organisaties hiertoe over willen gaan.
6
3. Uitgangspunten Binnen deze lijnen… De portefeuillehouders hebben kaders meegegeven in het project tot vorming van het Regionaal Werkbedrijf en vooraf uitgangspunten geformuleerd. Hieronder leest u welke dat zijn: 3.1 Gefaseerde aanpak De portefeuillehouders hebben een gefaseerde aanpak voorgeschreven. Die fasering ziet er als volgt uit:
fase 1 (september 2014 tot januari 2015): de basisvoorwaarden creëren fase 2 (januari 2015 tot 1 juli 2015): al werkend aan de slag fase 3 (1 juli 2015 tot 1 oktober 2015): een eerste evaluatie en vervolgkeuzes maken op basis van succesvolle praktijk. In deze fase zijn we momenteel aangeland. fase 4 (1 oktober 2015 tot 1 januari 2016): doorontwikkeling regionale gezamenlijke werkgeversdienstverlening (start afhankelijk van opgedane ervaring en gebleken succesvolle praktijk)
3.2 Uitgangspunten In hun periodieke overleg formuleerden de portefeuillehouders in het najaar van 2014 deze uitgangspunten voor de vorming van het werkbedrijf:
Rust op het organisatiefront; geen herschikking van instituties van bovenaf. We ontwikkelen gaandeweg en zoeken de definitieve vorm vanuit succesvolle praktijken. Redeneren vanuit de maatschappelijke uitdaging en het perspectief van de werkgever. Een goede relatie met het bedrijfsleven is van groot belang; we ontwikkelen partnerships voor de langere termijn.
3.3 Kaders vanuit wet- en regelgeving De verankering van wat is afgesproken in het Sociaal Akkoord rondom de werkbedrijven is opgenomen in de Suwi-wet (artikel 9, 10 en 10a) en het Suwi-besluit (artikel 2.3). Uit deze regelgeving vloeien ook nadere kaders voort. Kaders conform Suwi 1.
De bestuursorganen (van gemeenten en UWV) en organisaties van werknemers en werkgevers maken afspraken over de wijze van betrokkenheid van die organisaties in de regionale samenwerking.
2.
De afspraken gaan in ieder geval over; -samenwerkingsvorm en inrichting van het samenwerkingsverband -de wijze waarop de betrokken colleges van B&W het voorzitterschap van het bestuur verzorgen -de wijze waarop de regionale uitvoering van de gemaakte afspraken wordt geregeld en de wijze waarop wordt aangesloten bij de bestaande regionale samenwerking -de wijze waarop wordt omgegaan met de afzonderlijke verordeningen met (kortgezegd) regels betreffende de doelgroep, de loonwaarde(vaststelling) en arbeidsinschakelings-instrumenten -de wijze waarop inzicht wordt geboden in de registratie van werkzoekenden met behulp van elektronische voorzieningen -de wijze waarop de taken (tot ondersteuning bij arbeidsinschakeling) worden uitgevoerd in het samenwerkingsverband, alsmede de verantwoording aan de gemeenteraden -de wijze waarop de werkgeversdienstverlening wordt ingericht -de wijze waarop de financiële betrokkenheid van werkgevers wordt geregeld -de eisen waaraan een methode ter vaststelling van de loonwaarde voldoet
3.
Het samenwerkingsverband stelt een marktbewerkingsplan op met een beschrijving van de kenmerken van de doelgroep van arbeidsbeperkten, de mogelijkheden van die personen, een analyse van de markt waar vacatures voor deze personen kunnen worden gecreëerd en waarin afspraken zijn opgenomen over de wijze van aanlevering en bemiddeling van die personen.
4.
Het samenwerkingsverband draagt iedere twee jaar, te beginnen in 2016, zorg voor een evaluatie van de samenwerking.
7
4. Projectmatige aanpak en uitwerking … zijn we gaan kleuren We hebben dit project ‘hands on’ aangepakt, met het doel helder voor ogen en geholpen door een adequate projectorganisatie. Hieronder leest u ook hoe de financiering van het project geregeld is.
4.1 ‘Hands on’ projectaanpak De ontwikkeling van het Werkbedrijf is -in de voorbereiding binnen het publieke domein- vormgegeven met een ‘hands on’ project. De nadruk heeft vooral gelegen op ‘aanpakken’ en ‘gaan doen’, gegeven het uitgangspunt: ‘we ontwikkelen gaandeweg en zoeken de definitieve vorm vanuit succesvolle praktijken’. In het kader van de Participatiewet en het eerdere wetsontwerp Werken naar Vermogen was er binnen het publieke domein al veel nagedacht over de inschakeling van mensen met (en zonder) beperking. Op dit denkwerk kon worden voortgebouwd, door beleidsmedewerkers en uitvoerende medewerkers die daartoe nauw zijn gaan samenwerken in werkgroepen binnen het project. Doel van het project Ontwikkeling Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant Het doel van het project is om in de regio Midden-Brabant een goed werkbare samenwerking in te richten tussen gemeenten, werkgevers(organisaties), werknemersorganisaties, UWV, SW-bedrijven, onderwijs en anderen (te duiden als Werkbedrijf als bedoeld in het Sociaal Akkoord), alsmede adequate werkprocessen en instrumenten te operationaliseren, waarmee uiterlijk 2016 minstens 430 arbeidsbeperkte werkzoekenden kunnen worden toegeleid naar daartoe door werkgevers vrijgegeven banen. Dit is de naar deze regio doorvertaalde taakstelling voor de jaren 2015 en 2016. De verantwoordelijkheden zijn aldus verdeeld dat werkgevers (markt en overheid) primair verantwoordelijk zijn voor het vrijgeven en/of creëren van de banen voor de doelgroep en de partijen in het publieke domein vooral zorgen voor de facilitering van het proces van matching van arbeidsbeperkte werkzoekenden op die banen bij de werkgevers en de nazorg daarbij.
4.2 Projectorganisatie en –inrichting De concrete projectresultaten zijn -en worden op onderdelen nog steeds- gerealiseerd vanuit werkgroepen en sub-werkgroepen, die planmatige uitwerkingen, werkafspraken, processen en instrumenten ontwikkelen en in de praktijk brengen (uiteraard na besluitvorming daartoe). In de werkgroepen werken beleidsmedewerkers, uitvoerende medewerkers en managers vanuit de diverse samenwerkende publieke partijen nauw samen. Ze werken op basis van opdrachten die de contouren van hun taken en werkzaamheden weergeven. De trekkers van die groepen vormen tezamen het projectteam, dat wekelijks bijeenkomt en onder voorzitterschap van de projectleider de gewenste voortgang in het project (op proces en inhoud) stuurt. Het overzicht van de werkgroepen:
Werkgroep 1. Inrichting regionaal Werkbedrijf
Werkgroep 2. Opstellen marktbewerkingsplan
Werkgroep 3. Inkoop loonwaarde methodiek
Werkgroep 4. Invoering baanafspraak
4a. sub-werkgroep Werkproces baanafspraak
4b. sub-werkgroep Verwerving baanafspraak
4c. sub-werkgroep Doelgroep baanafspraak
8
4d. sub-werkgroep Menukaart
Werkgroep 5. Communicatie
In bijlage 1 vindt u een overzicht van de volledige projectorganisatie.
4.3 Financiering van het project De kosten van projectleiding en inhuur van specifieke aanbestedingsexpertise zijn gedekt uit de begroting van het samenwerkingsverband regio Hart van Brabant. Voor het overige worden de kosten vooralsnog gedragen uit de reguliere budgetten van de samenwerkende partijen. Het gaat dan om organisatiekosten (vergaderingen, zaalhuur bijeenkomsten), communicatiekosten (voorlichting aan werkgevers en werkzoekenden), kosten van de inzet van medewerkers van de betrokken partijen in het project (tijd/capaciteit), et cetera. Een aantal opkomende kosten is daarmee nog niet of onvoldoende gedekt, zoals de kosten van de inzet van de experts in werkproces 1.0, de aanschaf en het onderhoud van het loonwaardesysteem en de opleiding van de loonwaarde-specialisten. Ook kunnen extra kosten zich voordoen bij het ontwikkelen en harmoniseren van ondersteuningsaanbod (no risk polis). Deze kosten zijn qua omvang pas gaandeweg de rit duidelijk geworden. De nog niet van dekking voorziene kosten worden ondergebracht in het ‘bestedingsplan 1 miljoen euro’, zie hieronder. Bestedingsplan 1 miljoen euro Eind 2014 heeft de staatssecretaris 1 miljoen euro toegezegd voor iedere arbeidsmarktregio. Dit bedrag is bedoeld voor de vorming en verdere ontwikkeling van het Regionaal Werkbedrijf over de jaren 2014, 2015 en 2016. Eind tweede kwartaal 2015 is een bestedingsplan opgesteld waarin de kosten van de ontwikkeling van het werkbedrijf en de realisatie van de banenafspraak zijn ondergebracht. Het bestedingsplan doorloopt momenteel een besluitvormingsroute.
9
5. Stand van zaken (1 juli 2015) Wat hebben we tot nu toe gedaan? In dit hoofdstuk gaan we bekijken wat allemaal is ontwikkeld en opgebouwd in het Werkbedrijf tot nu toe. Het gaat dan om de randvoorwaardelijke zaken zoals; werkafspraken, werkprocessen en instrumenten die nodig zijn om samen te kunnen werken op regionale schaal. Deze zaken zijn deels ook wettelijk voorgeschreven. 5.1 Inrichting en organisatie Regionaal Werkbedrijf De gezamenlijke portefeuillehouders hebben besloten om het Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant in aanvang een netwerk van samenwerkende partijen te laten zijn. Vanuit dit vertrekpunt heeft een werkgroep verschillende oriënterende gesprekken gevoerd met stakeholders over de verwachtingen en wensen. Daarbij is gekeken naar de doelen van het Werkbedrijf, de doelgroepen voor de dienstverlening, verantwoordelijkheden van de organisaties, sturingsvraagstukken (governance), et cetera. Op basis van die uitkomsten is eind 2014 de eerste inrichting van het Werkbedrijf vastgesteld. De contouren daarvan zien er als volgt uit: De samenwerkende partijen in het Werkbedrijf Hart van Brabant zijn: Gemeenten in de arbeidsmarktregio Midden- Brabant (Waalwijk, Loon op Zand, Heusden, Gilze-Rijen, Oisterwijk, Tilburg, Hilvarenbeek, Goirle, Dongen, Baarle-Nassau en Alphen-Chaam) Brabant-Zeeuwse Werkgeversvereniging (BZW) Ondernemers samenwerkend in het Ondernemersakkoord Midpoint Brabant (organisatie voor samenwerking in de regio Midden-Brabant tussen gemeenten, onderwijs- en kennisinstellingen en bedrijfsleven) FNV werknemersorganisatie UWV Baanbrekers Diamantgroep
Het project wordt als volgt aangestuurd: Poho AP (bestuurlijk opdrachtgever) stuurgroep EOA (opdrachtgever namens de 3 O's)
stuurgroep Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant (tripartiet, gedelegeerd opdrachtgever) voortkomend uit de stuurgroep EOA
directeur Oisterwijk en directeur Tilburg (ambtelijk opdrachtnemer)
projectleider + regionale werkgroepen Regionale partijen werken samen aan banenafspraak en werkgeversdienstverlening
managers Divosa + UWV (operationele sturing op de b uitvoering)
Stuurgroep Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt (EOA) Sturing op het Regionaal Werkbedrijf lag in eerste instantie bij het Poho AP, tot de oprichting van een stuurgroep Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt (EOA) in december 2014. Vanaf dat moment staat die stuurgroep aan het roer. De stuurgroep EOA agendeert onder meer de onderwerpen: publieke werkgeversdienstverlening, de bijbehorende randvoorwaarden en de aanpak invulling baanafspraken. Tripartiet opdrachtgeverschap: stuurgroep Regionaal Werkbedrijf Uit de stuurgroep EOA is een tripartiet opdrachtgeverschap voortgekomen: de stuurgroep Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant. Deze stuurgroep komt sinds februari 2015 maandelijks bijeen. Zij acteert als gedelegeerd opdrachtgever en zorgt voor:
10
a a n a f s p r a a k
+ w e r k g v e r
a. de realisatie van de banenafspraak in de regio b. de optimalisering van de werkgeversdienstverlening c. voorstellen voor de besteding van de door het kabinet toegezegde 1 miljoen euro per arbeidsmarktregio voor de ontwikkeling van de Werkbedrijven d. adviezen en voorstellen voor (door)ontwikkeling van de samenwerking in het Regionaal Werkbedrijf De bezetting van de stuurgroep Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant ziet er als volgt uit: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Erik de Ridder, wethouder centrumgemeente Tilburg, lid VNG-commissie en linking pin Poho AP en lid stuurgroep EOA Sarah Vermeltfoort, vanuit BZW en lid stuurgroep EOA en linking pin MKB Daan Withagen, vanuit FNV en linking pin naar CNV Joost van Hamont, regiomanager UWV Marion van Limpt, manager Baanbrekers en linking pin SW-bedrijven Mirjam van Loon, waarnemend manager W&I centrumgemeente Tilburg en linking pin managers Divosa Peter van Ierland, Midpoint Harry Somers, projectleider Regionaal Werkbedrijf
Betrokkenheid samenwerkingspartners De deelnemers in de stuurgroep vertegenwoordigen allen een bredere achterban. Van hen wordt verwacht dat zij zorgen voor een goede afstemming met deze achterban en commitment van de samenwerkingspartners. Het Poho wordt doorlopend geïnformeerd en betrokken bij besluitvorming via de Hart van Brabant-overleggen. De projectleider is verantwoordelijk voor de op te leveren producten. De Divosa managers Midden-Brabant met het UWV hebben een sturende rol op de uitvoering in de samenwerking.
5.2 Marktbewerkingsplan De wet geeft de samenwerkende partijen in het Regionaal Werkbedrijf een opdracht om een plan van aanpak te maken voor de bemiddeling van mensen met een arbeidsbeperking naar een baan bij reguliere werkgevers. Dit is afgesproken in het Sociaal Akkoord. Wettelijke opdracht De afspraken en de werkwijze moeten worden beschreven in het plan van aanpak. Dit plan (marktbewerkingsplan) wordt opgesteld op basis van regionale arbeidsmarkt-kenmerken van vraag en aanbod. Bij het marktbewerkingsplan hoort een analyse van de vraag (werkgevers) en het aanbod (potentiële kandidaten). Deze analyse vormt de basis. De analyse van de vraagzijde geeft inzicht in de vacatures voor de doelgroep en de mogelijkheid tot het creëren van banen. De analyse van de aanbodzijde vindt vooral aan de hand van de registers plaats die UWV en gemeenten in de regio beheren. Aan de hand van de analyse kunnen kansen en bedreigingen in kaart worden gebracht, zoals de groei en krimp in sectoren en bedrijven. Ons marktbewerkingsplan… Het marktbewerkingsplan voor onze regio is klaar sinds februari 2015, in een versie 1.0, met daarin de bedoelde analyses. Er is bij de opbouw van het plan gebruik gemaakt van informatie vanuit UWV, aangevuld met gegevens vanuit de andere partijen in het publieke domein. In het tweede kwartaal is het plan in twee ronden besproken met de BZW en een werkgroep bestaande uit werkgevers, om te bezien of het met creatieve ideeën en gerichte acties van werkgeverszijde nog verder kan worden verrijkt. Het plan mag geen papieren tijger worden; in dat verband is ook een concrete activiteitenkalender opgenomen. In augustus worden de ideeën van de werkgroep van werkgevers verwerkt in het marktbewerkingsplan. … is dynamisch Het plan is overigens dynamisch: het wordt telkens aangepast als dat nodig is om de markt optimaal te kunnen bewerken. Dat gebeurde al door het ‘Plan voor proactieve marktbewerking Top 100 regionale bedrijven’ erin op te nemen. Hiermee gaan we de markt van grote bedrijven proactiever bewerken. Tot dan toe werd door werkgeversdienstverleners in hun contacten met bedrijven de banenafspraak ter sprake gebracht of er werd gewacht tot bedrijven zich zelf meldden om informatie of ondersteuning bij een bedrijfsanalyse of bij het werven en matchen van mensen met een beperking. Kern van het plan is om in deze arbeidsmarktregio de 100 grootste bedrijven proactief te bezoeken en te bespreken hoe we hen kunnen ondersteunen in het realiseren van de banenafspraak. Dit doen we met inzet van het regionale expertteam, dat in eerste instantie alleen accountmanagers / werkmakelaars en werkgevers op verzoek ondersteunde. Met de proactieve marktbewerking
11
Top 100 regionale bedrijven geven we richting en sturing aan werkgeversdienstverleners van de samenwerkende partijen in het publieke domein rondom de banenafspraak. Het expertteam jaagt daarbij als het ware de operationele uitvoering aan. In juni is het plan verder doordacht en een akkoord gevraagd van de stuurgroep en het Divosa managersoverleg. Medio juli is een inventarisatie gereed onder de geselecteerde 100 bedrijven waaruit blijkt welke bedrijven al voldoende geïnformeerd en ondersteund worden en welke bedrijven de komende maanden actief worden opgezocht.
5.3 Inkoop loonwaarde methodiek Met de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 is het principe van werken naar vermogen geïntroduceerd. Werken naar vermogen betekent dat als mensen door een arbeidsbeperking niet in staat zijn om zelfstandig het wettelijk minimumloon te verdienen, gemeenten een aanvullende loonkostensubsidie kunnen verstrekken aan de werkgever. Essentieel onderdeel daarbij is de loonwaardemeting, uitgevoerd op de werkplek. Uniforme loonwaardemeting in de regio De samenwerkende gemeenten in de arbeidsregio Midden-Brabant hebben een meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure opgestart en doorlopen voor het verkrijgen van een eenduidig instrument voor loonwaardemeting. Daarbij is Dariuz als winnende partij uit de bus gekomen. Volgens de loonwaardemethodiek van Dariuz wordt voortaan in de hele regio de arbeidsproductiviteit gemeten van mensen met een beperking. Met eigen loonwaardespecialisten Binnen de regio is vervolgens besloten om in gezamenlijkheid een aantal loonwaardespecialisten zelf op te leiden, om de metingen ook geheel in eigen beheer te kunnen uitvoeren. De afgelopen maanden is een tiental loonwaarde specialisten opgeleid en gecertificeerd. De specialisten zijn medewerkers van UWV, Diamantgroep, Baanbrekers, en de gemeenten Tilburg en Dongen. Dit regionale team van loonwaardespecialisten dat zo is ontstaan, is op afroep beschikbaar voor het verrichten van de metingen voor alle partners in de regio. Er is voor de hele regio ook een vaste prijs afgesproken op basis waarvan de meting wordt verricht. Medio juli zijn de allerlaatste afspraken ingeregeld om de administratieve afwikkeling en onderlinge facturering vlot te laten verlopen. Maar de eerste loonwaardemetingen zijn vanuit het team al verricht. Tijdens de opleiding van de specialisten nam de Diamantgroep de metingen voor haar rekening; hier waren al langer loonwaardespecialisten werkzaam op basis van de Dariuz-methode.
5.4 Werkproces banenafspraak Binnen het project is voorzien in een werkgroep die belast is met de afspraken en werkprocessen rondom de banenafspraak. Zij moesten ervoor zorgen dat de partijen in het publieke domein de arbeidsinschakeling van arbeidsbeperkte werkzoekenden goed laten verlopen.
De opdracht aan deze werkgroep luidde: “Ontwerp a. een werkproces voor de regio Hart van Brabant waarmee werkzoekenden met een arbeidsbeperking adequaat worden toegeleid naar een baanafspraak bij een werkgever (conform Sociaal Akkoord), alsmede b. (de spiegelzijde), een werkproces voor de regio Hart van Brabant waarbij werkgevers een banenafspraak (conform Sociaal Akkoord) eenvoudig kunnen aanmelden en werkzoekenden met een arbeidsbeperking adequaat worden toegeleid naar deze banenafspraak. Borg daarbij dat; 1. de verbinding tussen het regionale werkproces en de lokale werkprocessen (van gemeenten en andere partijen) tav re-integratie en participatie logisch, samenhangend, effectief en efficiënt op elkaar aangehaakt is; 2. het werkproces operationeel goed uitvoerbaar is en klantvriendelijk voor de betrokken werkzoekenden; 3. de werkgevers een makkelijk traceerbaar en helder en eenduidig aanspreekpunt ondervinden (geen kastje-naar de muur); 4. verplichte/relevante onderdelen zoals; doelgroepenbepaling, loonwaarde meting, inzet instrumenten ed een logische plek krijgen in het werkproces. Deze onderdelen worden door andere werkgroepen uitgewerkt, maar moeten uiteraard goed passen in het proces.”
Expertteam: specifieke kennis en ervaring
12
De werkgroep heeft in december 2014 op basis van deze opdracht een werkproces 1.0 opgeleverd. Kern van dit werkproces is het ‘expertteam’. Dit expertteam bestaat uit medewerkers vanuit UWV, Baanbrekers, Diamantgroep en de gemeente Tilburg met specifieke arbeidsdeskundige kennis en ervaring. Alle medewerkers van de samenwerkende partijen in de regio die zich in de uitvoering bezighouden met de werkgeversdienstverlening (de accountmanagers en werkmakelaars) kunnen het expertteam inschakelen als een werkgever een baanopening in het kader van de baanafspraak vrijgeeft. De expertteamleden ondersteunen de accountmanagers / werkmakelaars dan op twee manieren: a. bij de vraagverheldering of jobcarving samen met de werkgever en b. bij de concrete matching op de (gejobcarvde) baanopening. Werkwijze: op zoek naar de meest geschikte kandidaat Een baanopening die gemeld wordt in het expertteam, wordt bijgehouden op een totaallijst. Met de werkgever wordt door de betrokken accountmanager / werkmakelaar (die verantwoordelijk is voor de vacature) afgesproken hoeveel kandidaten worden voorgedragen en hoe dat precies gebeurt. Vanuit het expertteam wordt de vacature op een wekelijkse vacaturelijst gezet met de aantekening dat het een baanafspraak-vacature is. Deze lijst wordt rondgestuurd naar alle partijen in de samenwerking van het Regionaal Werkbedrijf. De vacaturehouder beslist, waar nodig met ondersteuning vanuit het expertteam, over de concrete voordracht van één of meer kandidaten aan de werkgever. Leidraad bij de voordracht moet zijn, dat de werkgever de meest geschikte kandidaten krijgt voorgedragen gelet op de vacature, het bedrijf et cetera. De 'herkomst' van de kandidaten is vooralsnog minder relevant. Voorgedragen kandidaten moeten uiteraard wel tot de doelgroep behoren en liefst tot de geprioriteerde doelgroepen (Wajong en WSW-geïndiceerden van de wachtlijst). Maar bijstandsgerechtigden of NUG-ers die tot de doelgroep behoren (niet zijnde geprioriteerd) kunnen ook worden voorgedragen. Na verloop van tijd -bij grotere volumes- kunnen we bezien of met deze werkwijze qua kandidaatstelling de verdeling over doelgroepen qua herkomst (qua uitkeringsrecht en qua gemeente) een evenwichtige is. Een vervulde baanafspraak wordt bijgehouden op de totaallijst, zodat daar managementinfo uit te genereren is. Eerste kwartaal succesvol, tweede kwartaal minder Het regionale expertteam werkt sinds 1 januari 2015 op bovenstaande wijze. Er is een frequent overleg van het expertteam, onder leiding van de projectleider. In de loop van de maand januari zijn de eerste baanopeningen opgehaald en is de werkwijze beproefd. In de loop van februari zijn de eerste successen een feit; plaatsingen van mensen met een beperking op (gejobcarvde) banen bij reguliere werkgevers. In het tweede kwartaal hebben we echter moeten constateren dat vanuit het veld de inschakeling van de expertteamleden weer minder werd. Het leek erop dat de aandacht voor de banenafspraak bij de werkgeversdienstverleners verslapte (eigen waarneming projectleider). Mede daarom is eind tweede kwartaal gekozen voor een meer proactieve aanpak met inzet van de expertteamleden, op basis van het plan proactieve marktbewerking Top 100 regionale bedrijven. Hierover heeft u al kunnen lezen in paragraaf 5.2.
5.5 Verwerving banenafspraak De opdracht die aan de subwerkgroep Verwerving Banenafspraak is meegegeven is: ontwikkel werkwijzen waarmee binnen de regio voldoende baanopeningen geworven en gecreëerd kunnen worden voor mensen uit de doelgroep (werkzoekenden met een arbeidsbeperking), in het kader van de regionale baanafspraken. De werkgroep zorgt uiteraard voor een adequate aansluiting bij het totale werkproces baanafspraak. Ze stemt daartoe af met de betreffende andere werkgroepen. Target voor de regio Hart van Brabant is tenminste 430 plaatsingen op extra banen voor de jaren 2015 en 2016. Dat betekent dat we een aanmerkelijk groter bestand aan baanopeningen nodig hebben. Baanopeningen kunnen immers niet altijd 1-op-1 succesvol gematcht worden. Bij de baanopeningen moet ook gedacht worden aan creatieve vormen zoals; jobcarving, leerwerkplekken, pilots et cetera. Bij dit alles moet bedacht worden dat de primaire verantwoordelijkheid voor het vrijgeven van voldoende baanopeningen wel berust bij werkgevers en organisaties van werkgevers. Maar dit ontslaat de publieke partners in de samenwerking niet van een ambitie om hier op mee te denken en te ondersteunen, mede gelet op het belang voor álle partijen dat de banenafspraak ook gerealiseerd wordt (minstens) volgens targetstelling.
13
Aanpak op basis van drie pijlers De subwerkgroep heeft haar ideeën voor aanpak van haar opdracht uiteengezet in een notitie. Er wordt uitgegaan van drie pijlers: 1. 2. 3.
Gemeenten eerst Aansprekende rolmodellen / ambassadeurs Communicatie
Ad 1. Gemeenten eerst De idee is -om als gemeenten zelf- snel in te zetten op het werven en vervullen van het aandeel baanafspraken binnen de publieke sector, om een goed voorbeeld te stellen en om zelf met de banenafspraak ervaring op te doen binnen de gemeentelijke- en andere overheidsorganisaties. In het eerste kwartaal is een eerste bijeenkomst georganiseerd voor de P&O-managers van alle betrokken gemeenten waarin zij geïnformeerd zijn over de ontwikkelingen rond de banenafspraak en de opdracht die gemeenten als werkgevers hebben in dit verband. Vervolgens zijn procesafspraken gemaakt om de baanopeningen per gemeente te kunnen concretiseren en in te vullen. Daarbij is ook aandacht gevraagd voor de betrokkenheid van de wethouders Sociale Zaken en P&O, de gemeentesecretarissen en de betrokken managers. De exacte manier waarop dit moest gebeuren is maatwerk per gemeente. Een aantal gemeenten is direct heel concreet aan de slag gegaan met het zoeken naar kandidaten voor al vrijgegeven plekken, andere gemeenten wilden de banenafspraak als thema eerst opnemen in een totaal HRM-plan. In het tweede kwartaal is geconstateerd dat nagenoeg alle gemeenten wel druk bezig zijn geweest met het fenomeen banenafspraak en hoe mensen met een beperking op te nemen in de gemeentelijke organisaties zelf, maar de concrete plaatsingen zijn achtergebleven. Slechts in één gemeente zijn er concreet mensen geplaatst, hetgeen teleurstellend is te noemen. Eind mei is daarop een tweede bijeenkomst geweest met de betrokken HRmanagers. Diverse oorzaken voor het tegenvallende resultaat kwamen daarbij aan het licht; a. b. c. d.
Het kost de betrokken verantwoordelijken tijd om goed zicht te krijgen op de materie en ook om de mogelijke plekken in de organisatie te duiden. Er is een lang intern besluitvormingsproces nodig om de vigerende P&O-richtlijnen aan te passen en concrete plaatsen vrij te geven. Het verkrijgen van commitment binnen de eigen organisatie kost ook tijd. Het is niet duidelijk hoeveel mensen met een beperking al aan de slag zijn in de gemeentelijke organisatie en wat dan nog het eigen target is.
De VNG heeft eind eerste kwartaal een richtlijn uitgevaardigd naar haar leden op basis waarvan een soort minimale verdeling binnen de regio’s wordt voorgesteld. Deze richtlijn kan leidraad zijn voor een targetstelling. Binnen het project is eind juni in projectteamverband besproken om voor het tweede helft van 2015 nadere maatregelen voor te stellen, om alsnog tot spoedige concrete plaatsingen te komen. Deze maatregelen zijn: 1. 2. 3. 4.
Er worden concrete targets bepaald per gemeente. Iedere gemeente komt met een concreet plan van uitvoering om het target te halen. Binnen elke gemeente is één persoon verantwoordelijk voor uitvoering van het plan en het realiseren van het target. Het expertteam wordt proactief ingezet om de individuele gemeenten te ondersteunen. De expertteamleden krijgen daartoe ieder een of meer gemeenten toegewezen. Zo nodig worden, in afstemming met het expertteam, ook bedrijfsanalyses in de gemeentelijke organisaties ingezet via UWV en werkgeversvereniging AWVN.
Ad 2. Rolmodellen / ambassadeurs De werkgeversvereniging AWVN voert, gefinancierd door het Rijk, bedrijfsscans uit bij private werkgevers met meer dan 150 medewerkers. De scan levert concreet inzicht op in de mogelijkheden voor het plaatsen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In deze categorie heeft een aantal werkgevers uit de regio Midden Brabant zich aangemeld. AWVN houdt ons voortdurend op de hoogte van de voortgang. Eind 2014 is een bijeenkomst georganiseerd voor werkgevers met minder dan 150 medewerkers die toen door de AWVN nader zijn geïnformeerd over de baanafspraken. In de loop van 2015 zijn voor deze kleinere bedrijven ook workshops georganiseerd voor verdere aanpak. Zie ook het kader.
14
Midden Brabant kent een netwerk waarbinnen met de 3 O’s (ondernemers, overheid en onderwijs) wordt samengewerkt om mensen met een kwetsbare positie naar de reguliere arbeidsmarkt te bewegen. In de afgelopen 2 jaar heeft dit tot ruim 300 plaatsingen binnen de 60 betrokken bedrijven geleid. Dit netwerk is zowel tijdens bijeenkomsten als schriftelijk op verschillende momenten geïnformeerd over de banenafspraak. AWVN heeft in onze regio individuele bedrijven, met meer dan 150 medewerkers geadviseerd over banenafspraak en een quickscan uitgevoerd om de mogelijkheden binnen de bedrijven te verkennen en er zijn ambities geformuleerd. Bedrijven met minder dan 150 medewerkers kregen de mogelijkheid om groepsgewijs workshops te volgen om goed geïnformeerd te raken én mogelijkheden binnen het bedrijf te verkennen.
Onder deze groepen werkgevers zitten rolmodellen voor de regio. Die kunnen gaan helpen bij het creëren van een ‘olievlekwerking’ onder de andere werkgevers. De werkgroep gaat hen hier in 2015 verder bij ondersteunen. In nauwe afstemming met beleidsmakers, managers werkgeversdienstverlening en ook uitvoerende medewerkers van de samenwerkende partijen worden concrete acties ontwikkeld, die geborgd worden in het marktbewerkingsplan en een activiteitenkalender. Ad 3. Communicatie De accountmanagers / werkmakelaars in het veld moeten ondersteund worden met uitgekiende communicatie: • • • • •
bijeenkomsten, lokaal en regionaal, voor werkgevers artikelen in de pers over successen folders / brochures website benutten van bestaande communicatielijnen en betrokken organisaties als KvK, BZW en Ondernemersakkoord
De tone of voice is, naast de inhoud van de communicatie, hierbij belangrijk. De werkgroep geeft in nauwe samenwerking met de regionale werkgroep Communicatie hier handen en voeten aan. Zo zijn er persberichten verschenen over succesvolle plaatsingen en is er een regionale flyer gemaakt voor werkgevers met alle informatie over de banenafspraak. Medio april is de website van het werkgeversservicepunt Werkhart de lucht ingegaan. Deze website helpt werkgevers aan informatie over de werkgeversdienstverlening rondom de banenafspraak en brengt ze snel in contact met een accountmanager of werkmakelaar. Onder de naam WSP Werkhart wordt de regionale werkgeversdienstverlening rondom de banenafspraak naar buiten gebracht.
5.6 Doelgroep banenafspraak Tot de doelgroep voor bemiddeling op de extra banen behoren volgens het Sociaal Akkoord de volgende werkzoekenden: 1. Wajongers met arbeidsvermogen 2. mensen met een Wsw-indicatie 3. mensen die onder de Participatiewet vallen en die geen wettelijk minimumloon (WML) kunnen verdienen 4. mensen met een Wiw-baan of een ID-baan Doelgroepenregister Landelijk is afgesproken dat Wajongers (uit groep 1) en mensen op de Wsw-wachtlijst (uit groep 2) de eerste jaren prioriteit hebben. Mensen die tot de doelgroep behoren worden opgenomen in het zogenaamde doelgroepenregister, dat beheerd wordt door het UWV. Vanaf juli 2015 worden de volgende groepen ook opgenomen in het doelgroepenregister;
leerlingen van VSO-, pro-scholen en entreeopleidingen die tussen 10 september 2014 en 18 juli 2015 de school hebben verlaten burgers die in de periode 10 september 2014 tot 1 juli 2015 een Wajong-afwijzing hebben gekregen
Doelgroep in beeld In het doelgroepenregister staat alleen of iemand meetelt voor de baanafspraak. Deze gegevens zijn onvoldoende om te kunnen matchen op baanopeningen. Een subwerkgroep is belast met het optimaal in beeld
15
brengen van de mensen in de doelgroep. Het gaat om een inventarisatie van gegevens van de individuele mensen die nodig is om ze voor te dragen op vacatures, alsmede een opzet van wat we moeten weten over de doelgroep en hoe we datgene wat ontbreekt in beeld brengen. De werkgroep heeft in het eerste kwartaal verslag gedaan van de uitkomsten van haar onderzoek tot dan toe. Daaruit blijkt dat voor wat betreft de geprioriteerde doelgroep Wajong er in deze regio een groep van 70 tot 80 Wajongers voortdurend goed in beeld is bij de uitkerende instantie UWV. Inmiddels is dit aantal begin juli gegroeid tot meer dan 200, een aantal dat eind van het jaar verdubbeld moet zijn. UWV heeft deze jongeren geregistreerd staan met een klantprofiel binnen Sonar, het systeem waarmee het UWV werkt. Deze Wajongers zijn met hun ‘hele geschiedenis’ bekend bij de betrokken contactfunctionarissen, waardoor een match mogelijk is met door werkgevers vrijgegeven baanopeningen. Wajongbeleid t/m 2017 Voor de regio van het Werkbedrijf Hart van Brabant bestaat het overige zittende Wajong-bestand (lees: lopende Wajong-uitkeringen) uit; oud-Wajong (instroom vóór 2010) : 4283 nieuw-Wajong (instroom na 2010) : 1183 De groep oud-Wajongers (240.000 landelijk) wordt in de jaren 2015 t/m 2017 door UWV herbeoordeeld op de vraag of er sprake is van arbeidsvermogen (project IaW). Bij arbeidsvermogen wordt de uitkering verlaagd van 75% naar 70% van het wettelijk minimumloon. Deze Wajongers blijven onder verantwoordelijkheid van UWV en worden de komende drie jaar met voorrang bemiddeld naar de extra banen voor mensen met een beperking. Wajongers die duurzaam geen arbeidsmogelijkheden hebben (landelijk naar verwachting ongeveer 100.000) blijven in de Wajong en voor hen verandert er niets. Alle Wajongers uit het zittend bestand behoren tot de doelgroep baanafspraken. Regionale Wsw-wachtlijsten Voor wat betreft de Wsw-wachtlijsten hebben we binnen de regio te maken met de uitvoerende instanties Diamant-groep, met Baanbrekers, met de WSD (vwb de gemeente Oisterwijk) en met de Atea-groep (vwb de gemeente Baarle-Nassau). Ook deze partijen hebben een opgave gedaan van hun Wsw-wachtlijstbestanden. Getalsmatig ziet dit er als volgt uit (afgeronde cijfers): • Diamantgroep 430 (inclusief 110 ‘niet-beschikbaren’) • Baanbrekers 150 (inclusief 50 ‘niet beschikbaren’) • WSD (Oisterwijk) 8 • Atea-groep (Gemeente Baarle-Nassau) 0 Dit zijn allen mensen die een geldige Wsw-indicatie hebben en dus automatisch behoren tot de doelgroep baanafspraken. Ze zijn daarom opgenomen in het doelgroepenregister. Inmiddels hebben de Diamantgroep en Baanbrekers screeningsgesprekken gevoerd met beschikbare mensen op de Wsw-wachtlijsten. Dit gebeurde volgens een gezamenlijk opgesteld klantprofiel en gespreksprotocol. Zo is extra informatie gegenereerd om de matching op werk voor deze groep te optimaliseren. Over zogenaamde ‘niet beschikbaren’ het volgende: dit zijn mensen, die om uiteenlopende redenen niet (direct) beschikbaar zijn voor werk vanwege o.a. ziekte, detentie, scholing, het (al) hebben van een baan. Beslisboom voor niet-doelgroepers Voor mensen die niet automatisch tot de doelgroep behoren is er een zogenaamde ‘Beslisboom indicatie Banenafspraak/Tilburgs Alternatief/Beschut Werken /Arbeidsmatige dagbesteding’ ontwikkeld. Dit is een verkort uitvraagprofiel dat door de medewerkers van de gemeenten aan de ‘toegangspoort’ van de Participatiewet kan worden ingezet. Acties: doelgroep beter in beeld In de tweede helft van het jaar dient een aantal activiteiten verder uitgewerkt te worden:
16
Eén uitvraagprofiel maken voor het optimaliseren van de matching op de baanafspraken binnen de regio Hart van Brabant. Uitdaging daarbij is het uniformeren van de huidige gebruikte uitvraagprofielen met het profiel van het UWV, zodat we met zijn allen door dezelfde bril kijken. Bepalen welk registratiesysteem het meest geschikt is om de (dynamische) profielgegevens van de mensen uit de doelgroep vast te leggen en te onderhouden. Wellicht kunnen we aansluiten bij een systeem van een van de samenwerkende partijen. Mogelijkheden onderzoeken om het klantprofiel van mensen uit de doelgroep eenvoudiger te ontsluiten voor werkgevers. Werkgevers zijn zeer geïnteresseerd in dat klantbeeld; zij willen weten om wie het gaat, als we spreken over de doelgroep mensen met een beperking. Mogelijk kunnen we aansluiten bij de app die de gemeente Tilburg met de Diamantgroep in een pilot beproeft (onder de naam ‘Tilburg zoekt collega’). Deze app toont profielen met een cv, foto of video-filmpje. Dit onderwerp is voor september 2015 geagendeerd in de stuurgroep.
5.7 Menukaart Een subwerkgroep heeft een inventarisatie gemaakt van de overeenkomsten en verschillen tussen gebruikte instrumenten en voorzieningen door partijen. Daaruit volgden voorstellen over de centrale inzet en ontsluiting van dit instrumentarium in het regionale werkproces. Ook was de bedoeling om eventuele nadelige gevolgen van verschillen in het instrumentarium op te heffen in het streven naar volledige harmonisering. Er is daartoe afgestemd met alle betrokken samenwerkingspartners. Het resultaat daarvan is een regionaal uniforme menukaart, die door alle betrokken partners op het gebied van werkgeversdienstverlening wordt gebruikt. De menukaart omvat alle instrumenten en voorzieningen om werkzoekenden met een arbeidsbeperking op een baan te plaatsen die valt onder de banenafspraak. Een mooi resultaat. Financiële verschillen blijven Kanttekening is wel dat daarmee in de praktijk volledige harmonisering niet 100% kan worden gegarandeerd. Iedere gemeente beschikt weliswaar over dezelfde instrumenten, voorzieningen en subsidies, die - in theorie - op dezelfde manier ingezet kunnen worden. Maar bij individuele toepassing kan het gebeuren dat instrumenten verschillend worden gebruikt. De voornaamste reden hiervoor is het onderlinge verschil in financiële middelen. Een gemeente met een relatief beperkt participatiebudget is in de onderhandelingen met een werkgever mogelijk meer geremd om bepaalde instrumenten in te zetten. Dit is helaas niet of nauwelijks te voorkomen, (behalve als voor de hele regio één ongedeeld budget voor de inzet van instrumentarium in het leven zou worden geroepen).
5.8 Communicatie Een tweetal typen communicatie valt te onderscheiden bij de vorming van het regionaal Werkbedrijf: 1. 2.
de intern gerichte communicatie, gericht op de betrokken samenwerkende partijen de externe communicatie, vooral richting werkgevers en werkzoekenden
In het project is voorzien in een regionale communicatiewerkgroep, die voor beide typen communicatie een communicatieplan op heeft gesteld. De communicatieacties worden inhoudelijk en ook qua tone of voice uiteraard nauw afgestemd met de inhoudelijke acties (met communicatieve aspecten) van andere werkgroepen. Intern: belscripts De regionale werkgroep communicatie heeft rond de jaarwisseling 2014 voor wat betreft de interne communicatie al behoorlijk wat materiaal opgebouwd en uitgezet bij de samenwerkende partijen. Het gaat dan onder meer om belscripts voor medewerkers die benaderd worden door werkgevers en werkzoekenden met vragen over de banenafspraak. Extern: website, flyers en persberichten De nadruk is nadien vooral gelegd op de externe communicatie en dan met name richting de werkgevers. De communicatie-inzet dient de acties van met name de werkgroep Verwerving baanafspraak te ondersteunen. Een special voor de werkgroep werd daarbij ook de vormgeving en het vullen van de inhoud van de website WSP Werkhart. De werkgroep heeft in het tweede kwartaal ook een flyer / hand out vervaardigd, met alle info over de banenafspraak voor ondernemers. De werkgeversdienstverleners in het veld kunnen dit via hun contacten binnen
17
de bedrijven verspreiden. Daarnaast zijn persberichten gemaakt worden over de succesvolle plaatsingen in het kader van de banenafspraak. Werkgeversbijeenkomsten Vooral in het tweede kwartaal zijn de verzoeken binnengekomen om presentaties te houden over het werkbedrijf en de banenafspraak tijdens werkgeversbijeenkomsten. Zo is ondermeer meegewerkt aan een Brabantse werkgeversbijeenkomst voor een 50-tal ondernemers Zorg en Welzijn, georganiseerd door Transvorm, aan een bijeenkomst vanuit het Bedrijvenoverleg Regio Tilburg (BORT) en een werkgeversbijeenkomst georganiseerd vanuit Dongen Werkt. Vanuit het Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant is een grote werkgeversbijeenkomst in juni georganiseerd, met als thema Participatiewet en de banenafspraak. Deze bijeenkomst waar Aart van der Gaag (door de staatssecretaris aangesteld als boegbeeld voor werkgevers) acte de presence gaf, is goed bezocht door een 100tal ondernemers. Vooral een programmaonderdeel waar mensen uit de doelgroep en hun werkgever zelf aan het woord kwamen, werd zeer gewaardeerd. Alle aanwezige ondernemers zijn inmiddels, bij wijze van follow upactie, gemaild met de vraag of en hoe vanuit het Regionaal Werkbedrijf zij verder ondersteund willen worden bij hun personeelsvraagstukken. Alle communicatie-activiteiten rondom het werkbedrijf en de banenafspraak zijn vastgelegd in een communicatieplan.
18
6. Resultaten Wat hebben we bereikt en wat nog niet? In hoofdstuk 5 heeft u kunnen lezen wat we allemaal hebben ontwikkeld in de periode 1 januari – 1 juli 2015. Hieronder gaan we bekijken waar ons dat brengt. Wat is nu het meer inhoudelijke resultaat en wat moet er nog gebeuren?
6.1 De basis is gereed! Medio 2015 zijn we goed op weg in onze regio met de dienstverlening aan werkgevers én aan arbeidsbeperkte werknemers rondom de banenafspraak; alle basisvoorwaarden zijn op orde, zoals de inrichting van het Werkbedrijf, werkproces, expertteam, menukaart, loonwaarde-instrument, marktbewerkingsplan, communicatieplan en -middelen. We zijn er in geslaagd om al de opgaven uit het plan van aanpak voor de vorming van het Werkbedrijf te realiseren. Een goede start is daarmee gemaakt. Maar het is nu –na een half jaar- natuurlijk ook nog niet af; er zijn zaken die nog beter ‘afgehecht’ kunnen worden en zaken die doorontwikkeld kunnen worden om ook op langere termijn succesvol te blijven. Om er een aantal te noemen:
De ontsluiting van het klantbeeld verdient optimalisering De invoering van één IT-systeem waar alle klantprofielen eenduidig worden ingevoerd, zodat matching van kandidaten vanuit de verschillende partijen gemakkelijker kan Verdere uitvoering van het plan voor proactieve marktbewerking Verankering aandacht en focus op de banenafspraak en de realisatie ervan Verdere ontwikkeling van de regionale werkgeversdienstverlening
6.2 We halen onze target, maar dat is niet genoeg…. De realisatie van de banenafspraak verloopt in onze regio conform het landelijk gestelde target. In het tijdvak 1 januari 2015 – 1 juli 2015 zijn er 93 mensen met een beperking geplaatst op een baan. Daarnaast zijn er nog 47 mensen op detacheringsbasis geplaatst in het reguliere bedrijfsleven, vanuit Wsw-dienstbetrekkingen. De detacheringen vanuit de Wsw tellen op een bijzondere wijze mee voor de banenafspraak; zij tellen namelijk macro slechts mee tot een gelijk aantal als het aantal nieuwe plaatsen Beschut Werk dat er landelijk bijkomt vanaf 1 januari 2015. Omdat er nog geen enkel zicht bestaat op dit landelijke aantal weten we niet of deze detacheringen macro zullen worden meegeteld. Na eventuele invoering van de Quotumwet tellen ze overigens wel onverkort mee als gerealiseerde plaatsen bij de individuele werkgevers waar gedetacheerd wordt. We lopen met onze realisatiecijfers dus in de pas met het target. Maar het nog niet de tijd om al op de lauweren te gaan rusten, om een aantal redenen; 1. 2.
3. 4.
5.
Het target is geen ultiem doel op zich. We moeten immers najagen dat alle mensen met een beperking, op dezelfde voet als mensen zonder beperking, een plek kunnen krijgen op de arbeidsmarkt. We hebben vooral veel Wajongeren geplaatst (67 van de 93). De plaatsingen van mensen uit de Participatiewet blijven achter. Dit heeft te maken met de stringente eisen tot toetreding in het doelgroepenregister. Dit blijft onze aandacht vragen. Zie daarover meer in paragraaf 6.4. Concrete plaatsing bij gemeenten zelf blijft achter. Aandacht voor de banenafspraak is nog onvoldoende verankerd. Er is het eerste half jaar van 2015 veel energie gestoken in de samenwerking en de opbouw van het Werkbedrijf met bijbehorende processen, afspraken en instrumenten. In alle geledingen van de uitvoeringsorganisaties van de samenwerkende partijen is ook veel aandacht gevraagd voor de banenafspraak. Maar er is geen doorvertaling gemaakt van de targets naar de operationele taakstellingen op de werkvloer, zodat de aandacht voor de banenafspraak nog niet stevig verankerd is. We zien ook nog terughoudendheid bij werkgevers.
Op een aantal van bovengenoemde aspecten wordt hieronder nader ingegaan.
19
6.3 De gemeenten geven als overheidswerkgevers nog niet het goede voorbeeld! De gemeenten in de regio hebben de ambitie uitgesproken om zelf voor een groot deel invulling te geven aan de ‘banenafspraak overheid’ en daarmee een voorbeeld te zijn voor de markt. Aan die ambitie is, ondanks toezeggingen, nog nauwelijks concreet invulling gegeven. Nagenoeg alle gemeenten zijn wel volop bezig geweest met het fenomeen banenafspraak en hoe mensen met een beperking op te nemen in de gemeentelijke organisaties zelf, maar concrete plaatsingen zijn achtergebleven. Er zijn slechts 3 mensen geplaatst bij een gemeente (Gilze-Rijen). Dit is niet bepaald een goed voorbeeld voor de marktsector! In paragraaf 5.5 kunt u meer lezen hierover, onder andere waarom gemeenten moeilijk tot invulling komen. De maatregelen die worden aanbevolen om te komen tot concrete plaatsingen in gemeenteland zijn: 1. 2. 3. 4.
Concrete targets stellen per gemeente. Een concreet plan van uitvoering maken voor elke gemeente, waarmee het target kan worden gehaald. Eén verantwoordelijke aanstellen binnen iedere gemeente voor slagen van de plaatsing binnen de organisatie volgens target en plan. Het expertteam proactief inzetten om de individuele gemeenten te ondersteunen. De expertteamleden krijgen daartoe ieder een of meer gemeenten toegewezen waar ze hun ondersteuning aan gaan bieden. Zo nodig kunnen, in afstemming met het expertteam, ook bedrijfsanalyses in de gemeentelijke organisaties worden ingezet via UWV en AWVN.
6.4 De management- en stuurinfo is nog een probleem De informatievoorziening over de realisatie van de banenafspraak is zeer gebrekkig. Er zijn landelijke cijfers over de voortgang in 2013 en 2014 recent naar de Tweede Kamer gestuurd (in een brief van de staatssecretaris), maar het beeld per regio vanaf 1 januari 2015 ontbreekt. Landelijke info blijft achterwege De banenafspraak is een afspraak om extra banen te creëren en in te vullen tot 2026 voor mensen met een beperking. De telling begint vanaf een nulmeting per 1 januari 2013, gebaseerd op de polisadministratie UWV. Omdat er vervulde banen bijkomen maar ook verdwijnen in loop der tijd, is niet vast te stellen wat het precieze vertrekpunt is per 1 januari 2015 per regio. De regio’s hebben geen beschikking over deze beginstand en landelijk blijft de info achterwege. Dit is vanuit onze regio al bij herhaling aangekaart via de Programmaraad bij het ministerie; tot op heden zonder succes. Wellicht dat de recente brief aan de Tweede Kamer achterliggende informatie kent, die zicht biedt op de beginstand 2015 per regio, maar daar is nog niets over gecommuniceerd. Eigen informatievoorziening verloopt moeizaam De informatie die je als Regionaal Werkbedrijf zelf wel kunt opbouwen geeft zicht op de inspanningen: de plaatsingen die gerealiseerd zijn in een tijdvak. Het ‘echte’ resultaat voor de banenafspraak blijft echter onduidelijk: de extra plaatsingen na een actuele nulmeting minus de verdwenen plekken. Eigen opbouw van managementinformatie verloopt ook nog moeizaam en is tijdsintensief; maandelijks moet info bij alle afzonderlijke uitvoerende partijen worden opgehaald uit diverse registratiesystemen. Daarom is een dashboard nodig waarin deze informatie wordt verzameld en bewerkt: dit leidt tot sneller inzicht en betere sturingsmogelijkheden.
6.5 De werkzoekenden met een beperking en het doelgroepenregister….ook de opname is beperkt De instroom van werkzoekenden met een beperking vanuit de bijstand / Participatiewet in het doelgroepenregister loopt zeer moeizaam. Dit is ook een landelijk beeld. Dat maakt de bijstandsgerechtigden minder interessant voor werkgevers, omdat zij zonder opname in het doelgroepenregister niet meetellen voor de banenafspraak. En voor gemeenten betekent het dat de banenafspraak minder afzetmogelijkheid uit hun bijstandsbestanden biedt. De moeizame instroom heeft te maken met de stringente eisen die gesteld worden aan de mensen die vragen om toelating tot het doelengroepenregister. Landelijk is dit probleem wel onderkend door diverse organisaties (Divosa, VNG, UWV) en wordt het ook onder de aandacht gebracht van de staatssecretaris. Tot op heden zonder resultaat. In ons regionaal Werkbedrijf gaan we hier als volgt mee om:
20
1.
2.
In de werkprocessen worden de cases voorbesproken met de beoordelaars van UWV, om de kansrijkheid in de formele toetsingsprocedure van tevoren in te schatten. Hiermee wordt voorkomen dat de betrokken mensen een zinloze procedure doorlopen. Het vooroverleg biedt ook ruimte om alle aspecten van een casus goed te belichten, wat de kansen op plaatsing doet toenemen. In de praktijk lijkt dit ook zo te werken. In september stellen we een nader onderzoek in naar de (ontwikkeling van de) instroom vanuit de bijstand / Participatiewet. Een roadshow is georganiseerd langs gemeenten, waarbij de beoordelaars van UWV met leden van het expertteam de uitvoerende medewerkers hebben geïnformeerd over dit proces en ze ook cases ter bespreking konden voorleggen.
Aanbevolen wordt dat we ons vanuit deze regio blijven inzetten op aanpassing van de inhoudelijke criteria voor instroom doelgroepenregister, via de beïnvloedingskanalen die we daarvoor hebben. Bijvoorbeeld via de voorzitter van stuurgroep van ons Werkbedrijf, die zitting heeft in de VNG-commissie Werk en Inkomen en langs die weg onderwerpen kan aanbrengen in het bestuurlijk overleg met de staatssecretaris. Aanbevolen wordt ook om loonkostensubsidie voor niet-doelgroepers te verstrekken (uit het BUIG-budget). Anders blijven deze mensen -wel met beperking, maar niet in het doelgroepenregister- (langs de kant staan.
6.6 De werkgevers en de banenafspraak….nog terughoudend Op een recente bijeenkomst met ondernemers werd het beeld weer bevestigd: werkgevers staan niet onwelwillend tegenover de maatschappelijke opgaaf om mensen met een beperking een plek te bieden in het bedrijfsleven. Werkgevers hebben zich het eerste half jaar van 2015 wel vooral nog georiënteerd en zich laten informeren over de banenafspraak. Ze blijven wat terughoudend om tot daadwerkelijke actie over te gaan. Enerzijds komt dit door het nog prille herstel van de economie, zodat er nog niet heel veel extra arbeidsplaatsen kunnen worden gecreëerd. Anderzijds heeft het te maken met onbekendheid met de doelgroep. Er is bij werkgevers veel behoefte om een goed beeld te krijgen van de mensen waar het om gaat. Het is dan ook aan UWV, de SW-partners en de gemeenten om manieren te vinden om het klantbeeld van deze kandidaten te ontsluiten. Bijvoorbeeld door het plaatsen van cv’s met film/foto op website of webapp (bijvoorbeeld zoals die is ontwikkeld in de pilot ‘Tilburg zoekt collega’), het organiseren van informatiebijeenkomsten met kandidaten en overige communicatieactiviteiten. Daarnaast moeten deze partijen ervoor zorgen dat er uit de bestanden voldoende kandidaten worden ‘klaargezet’ en jobready zijn voor meedoen aan de banenafspraak. Daarnaast zijn deze acties nog aan te bevelen:
Continueer een proactieve bewerking van de markt, zoals sinds juni van kracht is voor een Top 100 van grote bedrijven. Bouw die benadering verder uit (Top 500?). Bezie met BZW voortdurend hoe met individuele werkgevers en werkgeversverbanden (Ondernemersakkoord) het instappen op en meedoen met de banenafspraak kan worden bevorderd. Ga in de 2e helft van 2015 inzetten op arrangementen die het werkgevers makkelijker maken om in te stappen/mee te doen (wegnemen risico’s en administratieve rompslomp). Denk aan; detacheringsconstructies, arbeidspools. Sluit daarbij aan op het regionale plan Versterking Wsw-sector, waarin zulke arrangementen ook worden voorgesteld.
6.7 De samenwerking van partijen in het Regionaal Werkbedrijf….de samenwerking bekrachtigen? De onderlinge samenwerking tussen de betrokken partijen in het Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant verloopt goed op alle niveaus, zo kan worden geconstateerd na een half jaar samen aan het werk. Dit terwijl de banenafspraak in wezen toch maar een door de wet opgelegd ‘moetje’ is voor regionale samenwerking. Natuurlijk is het zo dat er al sprake was van samenwerking in de regio voor de komst van de Participatiewet en de banenafspraak, maar niet over de volle breedte en met al de partijen en ook niet structureel georganiseerd. De wettelijke opdracht rondom de banenafspraak heeft de vrijblijvendheid weggenomen voor de regionale overall samenwerking, in elk geval rondom deze beperkte doelgroep van de banenafspraak. Het beeld wat ontstaat na een half jaar samenwerking is als volgt:
21
De tripartiete samenwerking in de stuurgroep startte wat stroef, maar loopt nu prima. De bestuurders in het publieke domein vinden elkaar alsmaar beter, rondom arbeidsmarktthema’s. De beleidsmedewerkers in het publieke domein hebben hecht en enthousiast gewerkt aan de opbouw en ontwikkeling van de basis van het Werkbedrijf. Managers zitten er veelal nog wat vrijblijvend in. Voor de vakbeweging is het misschien nog even een zoektocht naar de precieze rol. Allianties met werkgevers kunnen altijd beter en verdienen dus uitbouw; hebben we bijvoorbeeld het Ondernemersakkoord optimaal benut?
Voor de toekomst wordt aanbevolen om de samenwerking in het Regionaal Werkbedrijf te formaliseren in een samenwerkingsovereenkomst en/of convenant. Je markeert daarbij de goede samenwerking en kunt de samenwerkingsafspraken ordentelijk vastleggen en bekrachtigen. Hoewel het niet verplicht is, hebben 23 van de 35 Werkbedrijven in het land zo’n convenant. Enkele werkbedrijven zijn nog bezig met het opstellen ervan. Verbind in een samenwerkingsovereenkomst of convenant bij voorkeur ook individuele werkgevers en werkgeversverbanden.
6.8 Operationele regionale samenwerking rondom de dienstverlening aan werkgevers…. een mogelijke ‘next step’ De huidige werkgeversdienstverlening in de arbeidsmarktregio Midden-Brabant is historisch gegroeid en divers en grotendeels subregionaal of lokaal georganiseerd. Dit is overigens het geval in de meeste delen van het land. Zo ziet het speelveld eruit We kennen in de regio Midden-Brabant het navolgende veld; UWV, als grote regionale en zelfs landelijke speler, naast 11 gemeenten waarvan één centrumgemeente met een grote sociale dienst met dito afdeling werkgeversdienstverlening. De centrumgemeente werkt nauw samen met UWV en het SW-bedrijf Diamantgroep in het werkgeversservicepunt Werkhart. Verder is er een aantal kleinere gemeenten met eigen mensen op de werkgeversdienstverlening en een eigen methodiek en aanpak. En een enkele zeer kleine gemeente die geen eigen werkgeversdienstverleners heeft. In het noordoosten van de regio vinden we een intergemeentelijke sociale dienst die werkt voor drie gemeenten en die in 2013 is samengegaan met een SW-bedrijf (WML), onder de naam Baanbrekers. Baanbrekers heeft ook eigen werkgeversdienstverleners in dienst. Vermelding verdient dat UWV met alle partijen in het veld samenwerkingsrelaties heeft. Eenduidige dienstverlening aan werkgevers? Het benaderen en ‘ontzorgen’ van werkgevers is op de schaal van de arbeidsmarktregio daarmee niet eenduidig ingeregeld qua organisatie(vorm) en methodiek (van dienstverlening). Voor de gezamenlijke regionale opdracht rondom de banenafspraak hebben we daarom in het Regionaal Werkbedrijf verbanden / constructies ontwikkeld om werkgevers toch eenduidig te kunnen bedienen (regionaal expertteam, regionale menukaart, regionaal team loonwaardespecialisten, één loonwaardesystematiek, één vacaturelijst, regionale communicatie-uitingen, website). In de praktijk zien we dat met deze verbanden de samenwerking en dienstverlening aan werkgevers goed kan werken. Alle afzonderlijke werkgeversdienstverlenende partijen zijn namelijk gebaat bij het delen van de specifieke kennis en ervaring die nodig is bij de dienstverlening aan werkgevers rondom de vervulling van de banenafspraak. Denk aan; arbeidsdeskundige knowhow, expertise in jobcarving / jobcreation, deskundigheid loonwaardebepaling. En ook het delen van de specifieke baanopeningen voor mensen met een beperking en het in de regio voordragen van kandidaten voor de banenafspraak, levert voordelen op regionale schaal. Hier geldt dus dat samen meer oplevert dan alleen. Liever full-service en een grotere doelgroep Jammer is dat de regionale samenwerking zich dan alleen beperkt tot de banenafspraak en de smalle doelgroep van mensen met een beperking. In het Regionaal Werkbedrijf bouw je veel gezamenlijk op wat zich operationeel niet terugbetaalt in het bedienen van grote groepen werkzoekenden en werkgevers. Het aandeel van werkzoekenden zonder beperking is nog altijd vele malen groter is dan het aandeel van werkzoekenden mét beperking. Door regionaal alleen in te zoomen op arbeidsbeperkten / baanafspraken laten we kansen liggen ten aanzien van het creëren van mogelijkheden voor mensen zonder arbeidsbeperking. Dit wringt temeer daar werkgevers doorgaans ook full-service bediend willen worden bij de oplossing van hun personeelsvraagstukken (en dus niet alleen met dienstverlening rondom één specifieke doelgroep). Verdergaande samenwerking rondom werkgeversdienstverlening zou voor hen ook meer voordelen op kunnen
22
leveren, zoals; het bereik van meer en mogelijk betere kandidaten, snellere oplossing van personeelsvraagtukken. Nota bene; in de bijlagen vindt u ook nog een schematische analyse van de operationele werkgeversdienstverlening. Een ‘next step’………. Na een half jaar samenwerking in het Regionaal Werkbedrijf kunnen de voordelen worden gezien van operationele werkgeversdienstverlening op regionale schaal, daar waar partijen een meerwaarde in die samenwerking ondervinden. Dit is nu vooralsnog beperkt tot het samenwerken rondom de banenafspraak, en daarmee voor de smalle doelgroep. We zien overigens in de regio wel dat er ook samenwerking plaatsvindt op andere fronten en voor de bredere doelgroepen: - Binnen de verbanden Werkhart en Baanbrekers wordt natuurlijk nauw samengewerkt (en ook meer en meer tussen Werkhart en Baanbrekers), maar dan hebben we het toch over subregionale schaal en niet over samenwerking binnen de gehele arbeidsmarktregio. - We zien veel overleg en afstemming over arbeidsmarktvraagstukken (Poho, beleid, managers) en operationele werkgeversdienstverlening. Voor wat betreft laatstgenoemde verdient vermelding dat er al geruime tijd een periodiek overleg is tussen accountmanagers en werkmakelaars uit de hele regio. Daar wordt kennis en informatie uit het werkveld gedeeld. - Voor grote bedrijven die op regionale schaal opereren wordt door werkgeversdienstverleners al samengewerkt om vacatures te vervullen. Dit gebeurt echter ad hoc en slechts als de vraag van de werkgever van dien aard is dat die lokaal niet kan worden opgelost Hier liggen kansen! Er is op de schaal van regionale dienstverlening een goede ‘next step’ mogelijk, door de gezamenlijke dienstverlening aan grote, regionale bedrijven verder door te ontwikkelen. Hoe zou dat er dan uit kunnen zien? Denkbaar is dat net als rondom de banenafspraak (waar het expertteam kan worden ingezet) er een team werkgeversdienstverleners geformeerd wordt van accountmanagers / werkmakelaars die, naast hun gewone lokale of sublokale werkzaamheden, deels ook ingezet worden voor dienstverlening aan grote werkgevers op een regionale schaal. Een soort ‘ondersteuningsteam voor werkgeversdienstverlening’ aan regionale bedrijven. Als er dan een signaal uit de regio komt dat een grote werkgever een personeelsvraagstuk heeft, staat dit team klaar om die werkgever optimaal te bedienen. Een Regionaal Werkgeversondersteuningsteam…de voordelen De voordelen zijn evident: Zo’n team is op elkaar ingespeeld en kent de mogelijkheden en onmogelijkheden qua dienstverlening die alle partijen te bieden hebben. Het totale in te zetten instrumentarium van alle partijen komt ook binnen handbereik, concurrentie tussen publieke dienstverleners kan daarmee worden voorkomen. Alle bestanden van kandidaten kunnen via het team eenvoudig(er) worden ontsloten voor de grote, regionale bedrijven. Hierdoor kunnen grotere arrangementen en werkgelegenheidsprojecten worden aangegaan. Het ‘binnenkomen’, de acquisitie bij een werkgever van omvang kan makkelijker worden gerealiseerd (dan als je dit als individuele, lokale werkgeversdienstverlener moet zien klaar te spelen) omdat je in je propositie kan opnemen dat je namens de regio komt. Een grote werkgever hoeft niet te gaan shoppen langs diverse dienstverleners (binnen of buiten het publieke domein). De positie ten opzichte van grote, andere personeelleveranciers (bijvoorbeeld uitzendbureaus) wordt aanmerkelijk versterkt. Hierdoor zijn ook strategischere en langdurigere partnerschappen mogelijk. Het team kan beschikken over alle voorradige kennis die bij partijen aanwezig is (arbeidsdeskundigheid, specifieke kennis van de sector , et cetera). Geen situationele, maar daarentegen structurele samenwerking komt in beeld. Zo’n team dat klaarstaat kan ook eenvoudig proactief de markt van grote, regionale bedrijven bewerken in tegenstelling tot bij een meer situationele, ad hoc samenwerking.
23
Bij vestiging van nieuwe grote bedrijven in de regio kan namens de gehele regio worden gesproken over personeelsbehoefte en de mogelijkheden die de publieke dienstverleners daarin kunnen bieden.
Wellicht kan de casus Bol.com tot voorbeeld strekken. Onlangs heeft deze onderneming bekendgemaakt een distributiecentrum te gaan vestigen in de regio, nadat al langer hierover geruchten de ronde deden. In het Brabants Dagblad van begin juli stond dat Bol.com nu met spoed op zoek is naar maar liefst 1000(!) werknemers. Geen van de partijen in de regio kan zo’n personeelsvraag alleen aan. Waarschijnlijk zullen één of enkele partijen in eerste instantie wel proberen Bol.com te bedienen in de vraag. Maar vervolgens zal contact gemaakt moeten worden met andere werkgeversdienstverleners om alsnog de handen ineen te slaan. Zou het niet mooi als we in deze contreien in zo’n geval al een Regionaal Werkgeversondersteuningsteam klaar hebben staan?
Uiteraard komen bij de bouw van zo’n Regionaal Werkgeversondersteuningsteam nog allerlei vragen aan bod die nadere uitwerking verdienen, zoals;
Wie zit er dan in zo’n team? Hoe verhoudt zicht dat regionale werk dan tot de lokale of subregionale opdracht? Wie stuurt dat aan? Wat kost het en wat levert het op? Hou verhoudt dit zich tot sectorale aanpakken of andere methodieken? Wat is dan precies een ‘regionaal bedrijf?’
Vragen die -als de grondgedachte wordt goedgekeurd- in een business case kunnen worden uitgewerkt. Vanuit het Regionaal Werkbedrijf kan die business case worden opgepakt. Dat past prima bij het uitgangspunt ‘we ontwikkelen gaandeweg en zoeken de definitieve vorm vanuit succesvolle praktijken’.
6.9 Scope van het Regionaal Werkbedrijf…toe aan verbreding? Het Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant is gestart als een ‘lichte’ samenwerkingsvorm tussen partijen in de regio om de banenafspraak te realiseren en de dienstverlening aan werkgevers in dat verband te ontwikkelen en te verbeteren. Landelijk beeld is dat 40% van de 35 werkbedrijven ook zo insteekt en de 53% een brede doelgroep wil bedienen. Inventarisatie andere arbeidsmarktthema’s Zoals u al eerder kon lezen, wordt er momenteel veel energie gestoken in het Regionaal Werkbedrijf, terwijl er maar een kleine doelgroep mee wordt bediend rondom de banenafspraak. Daarnaast dienen zich alsmaar meer arbeidsmarktthema’s aan die vragen om een aanpak op regionale schaal. Denk bijvoorbeeld aan; de hervorming van de SW-sector, jeugdwerkloosheidsvrije zone, regionale sectorplannen, aansluiting speciaal onderwijsarbeidsmarkt. De stuurgroep stelt zich vooralsnog op het standpunt dat haar focus en aandacht gericht moet zijn op de banenafspraak en de werkgeversdienstverlening in dat verband. Tegelijk wil ze wel na de zomer inventariseren welke arbeidsmarktthema’s zich aandienen die door het Werkbedrijf zouden moeten worden opgepakt. Die inventarisatie is besteld. Aanbevolen wordt om in de 2e helft van 2015 –vanuit het verkennen van kansen- een discussie te voeren over een verbreding van de focus en scope naar andere doelgroepen en andere thema’s. Bepaal nut en noodzaak van verbreding aan de hand van de inventarisatie naar relevante arbeidsmarktonderwerpen waar de stuurgroep al om gevraagd heeft. Een ontwikkelopdracht voor een Regionaal Werkgeversondersteuningsteam kan daaraan worden gehaakt.
6.10 Het Regionaal Werkbedrijf…voor altijd een project? De aandacht en sturing op de realisatie van de banenafspraak en op de dienstverlening aan werkgevers in dat verband is –naar eigen waarneming van de projectleider- niet overal even sterk operationeel verankerd bij de samenwerkende partijen. Eerder is al genoemd dat een doorvertaling naar operationele targets ontbreekt. En ook een expliciete, eenduidige, overall sturing op de regionale taak / opdracht ontbreekt. Momenteel wordt dit voor
24
een groot deel met de speciale aandacht van een projectstatus én de aanjagende rol van een projectleider daarbinnen opgevangen. Maar de regionale samenwerking in het Werkbedrijf kan natuurlijk niet altijd een projectstatus behouden. De sturing moet op enig moment binnen de reguliere hiërarchische lijnverantwoordelijkheden van de samenwerkende partijen worden ondergebracht en in die context worden versterkt. In overall sturing (boven de hiërarchische lijnen uit) kan dan worden voorzien door een soort projectmanager. Dat zou dan een rol kunnen zijn die één van de (Divosa)managers van de uitvoerende partijen in zijn of haar pakket krijgt. Desgewenst bij toerbeurt. Alternatieve opties zijn:
De rol van programmamanager elders beleggen, bijvoorbeeld bij de centrumgemeente of bij UWV Een programmamanager aanstellen binnen de geledingen van het bureau van Midpoint
Kan de projectstatus er al af dan? Daarover is het nog te vroeg. De basis van samenwerking in het Regionaal Werkbedrijf staat al wel, maar het is nog niet af. Het gevoel is breed gedragen dat als je nu de projectsturing zou wegnemen, in de diverse lijnen onvoldoende doorgepakt zou (kunnen) worden. Eerst zal een aantal zaken verder moeten worden doorontwikkeld alvorens het samenwerkingsverband meer in een beheersituatie kan komen; -versterking aandacht en sturing in de lijn en overall moeten (dus) worden vormgegeven -de ontwikkeling van instrumenten en arrangementen gaat nog even door -de doorontwikkeling van het Werkbedrijf (scope, reikwijdte) en van de regionale werkgeversdienstverlening verdient nog speciale aandacht Aanbevolen wordt om de projectstatus in verband met bovenstaande te continueren met minstens een half jaar tot 31 december 2015. Een projectleider (te financieren uit het 1 miljoen) dient voor 2 dagen per week gedurende dat half jaar verder te bouwen. Idealiter wordt daarnaast voor één dag per week projectondersteuning ingeregeld, die de projectleider ondersteunt bij allerlei administratieve aangelegenheden, vooral rondom overleggen van stuurgroep, projectteam en expertteam. Voorts moet het (midden)management van de uitvoering in stelling worden gebracht, opdat na verloop van tijd uit die geledingen de sturing op de regionale samenwerking ter hand worden genomen (middels een vorm van programmasturing). 6.11 Het betrekken en informeren cliëntenorganisaties en gemeenteraden Het verstrekken van informatie aan de gemeenteraden en raadscommissies over de banenafspraak en de vorming van het werkbedrijf, is tot nu toe verlopen via de reguliere lijnen van informatievoorziening van de individuele gemeenten. Begin juli was voorzien in een informatiebijeenkomst voor raadsleden van alle gemeenten uit de regio. Helaas is deze onverhoopt niet doorgegaan vanwege het zomerreces. Na de zomer wordt de bijeenkomst alsnog belegd. In het tweede kwartaal hebben we een informatiebijeenkomst georganiseerd over cliëntparticipatie voor leden van de diverse cliëntenorganisaties in de regio. Op deze goed bezochte bijeenkomst is die organisaties in overweging gegeven om op regionale schaal samen te werken rondom de banenafspraak. Vanuit het Regionaal Werkbedrijf is het aanbod gedaan om de cliëntenraden/-organisaties periodiek te informeren door middel van soortgelijke vervolgbijeenkomsten.
25
7. Bijlagen Schematische weergave projectorganisatie:
Vanuit de regionale stuurgroep Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt is een tripartiete stuurgroep Regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant gevormd, die als gedelegeerd opdrachtgever optreedt. In die stuurgroep hebben de volgende deelnemers zitting: 1. Erik de Ridder, wethouder centrumgemeente Tilburg, lid VNG-commissie en linking pin Poho AP en lid stuurgroep EOA. 2. Sara Vermeltfoort, vanuit BZW en lid stuurgroep EOA en linking pin MKB, 3. Daan Withagen, vanuit FNV en linking pin naar CNV, 4. Joost van Hamont, regiomanager UWV, 5. Marion van Limpt, manager Baanbrekers en linking pin SW-bedrijven, 6. Mirjam van Loon, waarnemend manager W&I centrumgemeente Tilburg en linking pin managers Divosa, 7. Peter van Ierland, Midpoint, 8. Harry Somers, projectleider Regionaal Werkbedrijf Voor de komst van de stuurgroep was het gedelegeerd opdrachtgeverschap belegd bij een tweetal directeuren binnen het publieke domein (Frans Swinkels, gemeente Tilburg en Hans van de Berg, gemeente Oisterwijk).
Werkgroep 1. Ontwikkeling inrichting werkbedrijf Trekkers: Peter van Ierland en Roy Willems
Projectleider, Harry Somers, vanaf medio november 2014 ingehuurd door de regio
Expertisegroep Communicatie Trekkers: Sarieke van Reenen, Robin de Jong
Werkgroep 2. Opstellen marktbewerkingsplan Trekker: Joyce Bouman
Werkgroep 3. Inkoop en monitoring gebruik loonwaardesystematiek Trekker: Donald Kwint
Werkgroep 4. Invoering baanafspraak/opdracht gezamenlijke regionale werkgeversdienstverlening Trekker: Harry Somers
Sub-werkgroep 4a. Werkproces baanafspraak Trekker: Harry Somers Sub-werkgroep 4b. Verwerving baanafspraak Trekkers: Anja Willems, Peter van Stoffelen Projectteam regionaal Werkbedrijf Hart van Brabant Voorzitter: Harry Somers Leden: trekkers van de (sub-)werkgroepen
Sub-werkgroep 4c. Doelgroep Baanafspraak Trekkers: Ben van Zon, Godelieve Kuijpers, Conny Kleyssen Sub-werkgroep 4d. Menukaart Trekker: Peggy Bannier, Iris van Kollenburg
26
Schematische analyse regionale werkgeversdienstverlening in Midden-Brabant: Situatie eind 2014 versnipperde organisatie van werkgeversdienstverlening in de regio
Baanbrekers, WGSP (tilburg, Uwv, DG), regiogemeenten apart
wel verregaande onderlinge samenwerking tussen aantal partijen die het grootste aandeel wgdvl bestrijkt, maar nog niet samen
-WW, LOZ, Heusden en WML in Baanbrekers
wel overleg en afstemming over arbeidsmarkt en wgaanpak in de regio
-poho-AP -beleid -managers -wgdvlers
gezamenlijk ingerichte instrumenten
-CRM -wg-instrumenten afgestemd / menukaart
-TB, Diamantgroep, UWV in Werkgeversservicepunt
gezamenlijke wgdvl rondom grote bedrijven, maar ad hoc
veel discussie over hoe het verder moet, zonder echte stip op de horizon
-rapport Trouwborst -advies Marco Wilke
Sinds komst RWB relevante overleggremia hebben banenafspraak op de agenda in regionale stuurgroep laten partijen zich verregaand vertegenwoordigen er is een regionaal marktbewerkingsplan voor banenafspraak
27
er is geactualiseerde regionale menukaart voor gebruik bij banenafspraak regionaal één loonwaardesysteem ingekocht voor gerbuik bij de banenafspraak regionaal één team van loonwaarde specialisten opgeleid en operationeel er is één regionaal team met experts voor ondersteuning + kennisdeling tav de banenafspraak er is één regionale vacaturelijst voor de banenafspraak
(het delen van vacatures en kandidaten kan wel beter)
sinds juni één regionale proactieve aanpak marktbewerking 100 grote bedrijven (fullservice) één regionaal communicatieplan rondom banenafspraak één gezamenlijke naam voor regionale wgdvl rondom banenafspraak (Werkhart), maar die leeft nog niet echt
één website voor de regio voor de banenafspraak
Wat missen we dan nog? de regionale samenwerking in Regionaal Werkbedrijf en mbt wgdvl beperkt zich tot de smalle doelgroep
alleen rondom de banenafspraak (dat is een fractie van de werkgeversdienstverlening)
structurele en proactieve regionale samenwerking rondom (grote) bedrijven ontbreekt nog
alleen rondom de banenafspraak vindt die plaats
>>>hier is winst te behalen in een next step!
28
er is geen expliciete sturing op de realisatie van de banenafspraak
niemand in de regio is echt expliciet verantwoordelijk gemaakt
er is geen regionaal dashboard met stuurinfo
hier gaan we wel mee aan de slag in het Regionaal Werkbedrijf
er is geen eenduidige methodiek van werken in de dienstverlening aan wg-ers
hier liggen kansen om van elkaar te leren
CRM-systeem wordt nog onvoldoende gebruikt / bijgehouden
Één aanspreekpunt wg-ers: -click: ja (website)
-face: ja (vaste cp)
-call: ja (telnr Werkhart)
-één fysieke frontoffice: nee
(maar de vraag is of een frontoffice gemist wordt)
29
Aan de colleges en raadsleden in de regio Midden-Brabant
Tilburg, 17 augustus 2015
Geachte heer / mevrouw,
Deze informatiebrief ontvangt u van het Regionaal Werkbedrijf Midden-Brabant. Het Regionaal Werkbedrijf is een samenwerkingsverband waarin gemeenten, UWV, SW-bedrijven, werknemers- en werkgeversorganisaties in de regio sinds 1 januari 2015 samenwerken rondom de arbeidsinschakeling van mensen met een beperking en de banenafspraak. In deze brief informeren wij u kort over de afgelopen maanden en schetsen wij het proces voor de komende periode. Omdat het Regionaal Werkbedrijf, zoals de naam al verraadt, regionaal is, is er enige tijd geleden voor gekozen het onderwerp voor een van de raadsdagen te agenderen om alle raden gezamenlijk de tot nu toe behaalde resultaten te presenteren. De raadsdag waarop het onderwerp geagendeerd zou worden, 8 juli j.l., is echter helaas afgezegd. Er is nog geen alternatieve datum gevonden om alle raden op korte termijn termijn bij te praten over het project. Daarom is als alternatief voor de korte termijn deze nieuwsbrief opgesteld. Gezien het feit dat deze brief vanwege het zomerreces pas in september bij u binnenkomt en de evaluatie van het Regionaal Werkbedrijf zal kruisen, richten wij ons in deze brief op de hoofdlijnen en het proces. Wij stellen u voor om de evaluatie van het Regionaal Werkbedrijf opnieuw op de agenda te zetten van de eerstvolgende raadsdag, zodat wij alle raden gezamenlijk kunnen informeren over de laatste stand van zaken met betrekking tot de behaalde resultaten en het vervolg. Proces vooraf In het Sociaal Akkoord van 2013 hebben het kabinet en sociale partners afgesproken dat er extra banen gecreëerd worden voor mensen met een arbeidsbeperking. Landelijk gaat het om 125.000 extra banen die in 2026 gerealiseerd moeten zijn: 100.000 in de marktsector en 25.000 bij de overheid. Daarbij is bepaald dat gemeenten in samenwerking met de sociale partners en UWV zogeheten “Regionale Werkbedrijven' op zetten. Deze werkbedrijven vormen de schakel om de mensen uit de doelgroep succesvol naar de extra banen toe te leiden. Voor de arbeidsmarktregio Midden-Brabant is de landelijke afspraak vertaald in de doelstelling om uiterlijk eind 2016 (tenminste) 430 baanafspraken gerealiseerd te hebben. In september 2014 is het “plan van aanpak regionaal Werkbedrijf" in het regionale bestuurlijke overleg Hart van Brabant geaccordeerd. Met de goedkeuring van het plan is tevens een projectleider aangesteld. Projectstructuur Werkbedrijf Het Regionaal Werkbedrijf (RWB) bestaat in regio Midden-Brabant uit een stuurgroep, een projectteam en een aantal werkgroepen. Het RWB staat eveneens structureel op de agenda van de DIVOSA-overleggen, waar de operationeel managers van diverse uitvoeringsorganisaties Werk en Inkomen en gemeenten verzameld zijn.
De stuurgroep bestaat uit de volgende deelnemers: -
Erik de Ridder, wethouder centrumgemeente Tilburg en vertegenwoordiger van de regionale portefeuillehouders Arbeidsparticipatie; Sara Vermeltfoort, Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging en vertegenwoordiger Midden en Kleinbedrijf; Daan Withagen, FNV en vertegenwoordiger van CNV; Marion van Limpt, Manager Baanbrekers en vertegenwoordiger van de regionale SWbedrijven; Joost van Hamont, regio-manager UWV; Mirjam van Loon, manager Werk en Inkomen gemeente Tilburg (waarnemend) en vertegenwoordiger regionale DIVOSA-managers; Peter van Ierland, Midpoint; Harry Somers, projectleider Regionaal Werkbedrijf.
Het projectteam bestaat uit de volgende deelnemers: - UWV (onder andere manager en de gedelegeerd arbeidsdeskundige); - SW-bedrijven (diverse medewerkers); - Ambtelijke vertegenwoordiging van de deelnemende gemeenten. Regionaal expertteam Om de baanafspraken ook daadwerkelijk te realiseren is een regionaal expertteam opgezet. Dit team bestaat uit arbeidsdeskundigen van de gemeente Tilburg, UWV en SW-bedrijven, die door de deelnemende partijen kunnen worden ingezet wanneer extra expertise verlangd wordt bij het gesprek met werkgevers over de invulling van de baanafspraken, bijvoorbeeld door job-carving of de werkwijze bij matching. In de eerste fase van het Regionaal Werkbedrijf is vooral ingezet op praktische werkafspraken en het doen/ ervaren in de praktijk. Ondertussen is gewerkt aan de benodigde infrastructuur. Deze is nu gereed, de regionale samenwerking verloopt voorspoedig en het is thans vooral zaak om de quotumafspraken daadwerkelijk te effectueren en te blijven monitoren. Financiën De aan het project verbonden kosten voor wat betreft projectleiding en inhuur specifieke aanbestedingsexpertise worden gedekt uit de begroting van het samenwerkingsverband regio Hart van Brabant. Overige kosten zijn veelal reguliere kosten (kosten vergaderingen, inzet medewerkers in tijd, et cetera) en worden gedragen door de samenwerkende partijen. Eind 2014 heeft de staatssecretaris één miljoen euro toegezegd voor iedere arbeidsmarktregio, in het kader van de vorming en (verdere) ontwikkeling van het Regionaal Werkbedrijf. In de tweede helft van kwartaal 2015 (nadat meer duidelijkheid is over de precieze voortzetting van het project en dus de aard en omvang van de te maken kosten in het werkbedrijf) wordt een bestedingsplan opgesteld dat ter besluitvorming wordt voorgelegd aan de bevoegde gremia. Systeem voor loonwaardemeting Een van de opdrachten van het Rijk is dat in het Regionaal Werkbedrijf een uniform systeem voor loonwaardebepaling wordt gebruikt. Afgelopen voorjaar heeft de regio Midden-Brabant na een aanbesteding Dariuz hiertoe gecontracteerd. Inmiddels is in de regio een team van loonwaardespecialisten opgeleid. Deze kunnen door gemeenten die geen eigen specialisten hebben, worden ingehuurd. Werkgeversdienstverlening Alle werkgeversdienstverleners in de regio worden nauw bij het project betrokken en regelmatig geïnformeerd over de laatste stand van zaken. In april is het regionaal werkgeversservicepunt Werkhart van start gegaan. In Werkhart werken de gemeente Tilburg, het UWV en de Diamant-groep met elkaar samen in hun benadering van werkgevers.
Hier bovenop fungeert het servicepunt in het kader van de Baanafspraken als een spin in het web tussen de bestaande lokale concepten voor werkgeversdienstverlening. Werkgevers met vragen over de doelgroep en de Baanafspraken komen zo bij de juiste professionals terecht. Meer informatie vindt u op de website www.wspwerkhart.nl. Betrekken en informeren gemeenteraden (en cliëntenraden) Het verstrekken van informatie aan de gemeenteraden, commissies Sociale Zaken en de organen van cliëntparticipatie met betrekking tot de baanafspraak en het werkbedrijf, is tot op heden verlopen via de reguliere lijnen van communicatie en inspraak van de individuele gemeenten. Voor de komende maanden wordt bezien of deze onderwerpen (meer) gecoördineerd kunnen worden georganiseerd, bijvoorbeeld door middel van het verstrekken van een eenduidige, periodieke nieuwsbrief, zoals de onderhavige, of samengestelde informatiebijeenkomsten. Wat de gewenste modus is wordt momenteel door de beleidsmedewerkers van de gemeenten in samenspraak met de portefeuillehouders onderzocht. Vervolg In deze nieuwsbrief hebben wij u in grote lijnen willen informeren over het afgelopen half jaar en het proces vanaf nu. De evaluatie over de afgelopen periode van het Regionaal Werkbedrijf gebeurt deze zomer. De volgende fase van het Regionaal Werkbedrijf start na de zomer en duurt tot in elk geval eind van het jaar. Dan wordt opnieuw bekeken of we op de goede weg zijn en of er organisatorische en/of inhoudelijke aanpassingen nodig zijn.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, namens het projectteam, Harry Somers, projectleider Regionaal Werkbedrijf Midden-Brabant