Infogelvlucht nr 5, 1e jaargang Nieuwsbrief van de vogelwerkgroep IVN Valkenswaard-Waalre
Oktober 2012
Vogels in the picture: Roodborstje De roodborst of roodborstje (Erithacus rubecula) is een zangvogel uit de familie Muscicapidae (vliegenvangers). Hij komt voor in grote delen van Europa tot bij de Poolcirkel en in West-Azië. 's Zomers broedt de roodborst in gaten en spleten in muren, aan slootkanten, in heggen, in klimop, in bossen, in parken en in tuinen. Het is een vrij gedrongen vogeltje en zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een opvallende bruinrode tot oranje keel. De staart is roodbruin, de rug bruin en de buik lichtgekleurd. De exemplaren die u nu in de tuin ziet zijn veelal afkomstig uit noordelijker gelegen gebieden. Ze komen uit de Lage Landen afgezakt, maar aangezien de bosterritoria dan al bezet zijn door onze inheemse exemplaren moeten ze hun toevlucht in tuinen zoeken. De broedvogels van Nederland en België zijn deels trekvogel die in Spanje overwinteren en deels overwinteraars, die dan vaak ook opschuiven naar stadstuinen. De zang is het hele jaar te horen. Ze beginnen 's ochtends te zingen als het nog donker is. Een bijzonderheid van de roodborst is dat ook de vrouwtjes zingen, vooral in de herfst. Volgens SOVON steeg in de periode 1990-2007 het aantal broedparen. Maar dit komt vooral door het snelle herstel van de populatie na de strenge winter van 1996. Rond 2000 waren er bijna een half miljoen broedpaartjes. Het roodborstje heeft een intern kompas dat helpt bij het vinden van de trekrichting in het migratieseizoen en is de eerste vogel waarbij dat is vastgesteld. Roodborsten zijn vaak erg nieuwsgierig en goed van vertrouwen, anderen noemen het brutaal. Terwijl je in de tuin bezig bent, kijken ze nauwlettend toe of er in de omgewoelde aarde iets eetbaars te vinden is. Tegen soortgenoten zijn zowel mannetje als vrouwtje echter heel agressief en verdedigen zomers en 's winter fel hun territorium. Ze tonen daarbij de rode borstveren. Meestal maken ze hun nesten goed verborgen op de grond. De twee legsels bestaan vaak uit 5-6 eieren die twee weken bebroed worden. Na 14 dagen verlaten de jongen het nest. Ze worden dan nog een week door de ouders verzorgd. De jongen hebben nog geen rode borst. Daardoor zijn ze goed gecamoufleerd en wekken geen agressie op bij de ouders. Veel van onze roodborsten trekken in de winter naar Frankrijk en Spanje. Vanuit Noord-Europa komen grote aantallen naar Nederland. Dankzij de oranje borst is de roodborst met geen enkele andere Nederlandse vogel te verwarren. De vogel jaagt in het eigen territorium op insecten en duldt daarbij buiten het broedseizoen geen soortgenoten. De roodborst jaagt vaak vanaf een uitkijkpost en is daardoor vaak duidelijk waar te nemen. Jonge vogels hebben een geheel gevlekt verenkleed, zonder oranje. In het najaar van het eerste jaar krijgt de vogel zijn volwassen verenkleed. De zang van de roodborst begint met een serie hoge tonen en is het grootste gedeelte van het jaar te horen. De vogel laat daarnaast vaak snel achter elkaar een serie harde tik klanken horen.
Jammerlijke sterfte Nooit zijn er meer vogels dan juist aan het begin van de herfst. Vrijwel alle broedsels zijn uitgevlogen en de meeste jongen zijn nog in leven. De eerste weken van hun leven hoefden ze immers nog niet écht op eigen poten te staan. Maar vanaf de herfst wordt het menens en zijn ze voor hun voedsel en veiligheid op zichzelf aangewezen. En dat valt voor de meesten niet mee. Insecten vangen, zaden zoeken, wormen trekken en poppen peuteren blijkt ingewikkelder dan het leek, zeker als het voedsel ook nog eens schaars wordt. Alleen de slimste en de brutaalste krijgen het voor elkaar; de andere sterven, nu of in de komende winter. Uiteindelijk haalt van alle jongen slecht een vijfde tot
1
driekwart het volgende voorjaar. Dat lijkt sneu, ook al gezien de enorme inspanning van de ouders, maar is bittere noodzaak. Zonder forse sterfte zouden er binnen de kortste keren veel te veel vogels zijn. Neem nou de koolmees waarvan in Nederland zo’n 550.000 broedparen leven. Een koolmees kan in een goed seizoen wel 25 eitjes leggen. Stel dat daarvan 20 jongen vliegvlug en ook nog eens allemaal volwassen worden, dan zou Nederland in twee jaar tijd 120 miljoen koolmezen tellen! En met al die roodborsten, winterkoninkjes, spreeuwen mussen en merels erbij, zou de wereld overvol vogels zijn. Maar er is nóg een reden voor de grote sterfte en dat is de natuurlijke selectie. Alleen de slimste, snelste en sterkste overleven; zo blijft de vogelbevolking gezond.
Verslag wandeling vogelwerkgroep Dag allemaal, Zondag 16 september jl. hebben we weer een prachtige wandeling gemaakt in het Dommeldal bij Hechtel, Eksel en Peer. Paula heeft deze wandeling ontdekt en ze heeft er proef gelopen met haar zonen. Het betreft een zeer gevarieerd landschap van heide, akkers, bossen en boerderijen met prachtige doorkijkjes bij de Dommel. Hier in de buurt moet ook ergens het ontstaan van de Dommel zich bevinden. En wij waren in de historie gezien in goed gezelschap door hier te gaan wandelen. Al in het stenen tijdperk liepen onze voorouders in deze regio om te jagen en te vissen. Er ontstonden in die tijd nederzettingen nabij de Dommel en de Bolisserbeek. Stille getuigen hiervan zijn enkele grafheuvels. Wij jagen ook, maar dan met onze verrekijkers op vogels. Totaal hebben we ruim 30 soorten waargenomen. Onder hen kruisbekken, staartmezen, matkop, buizerd, havik en boomkruipers en -klevers. Verder ontbrak het Belgische trekpaard (de Belgische knol dus) niet in het landschap. We hebben ook “krutjes” gevonden. Dat zijn afgekloven dennenappels wist Gerrit ons te vertellen.! Verassend was het spel van een tennisbal bij een vistrap in het water. We hebben genoten met ons dertienen en het weer was prachtig! Gelukkig had de val van Jac verder geen vervelende gevolgen. Paula, bedankt! Martha en Noud. NB: Voor belangstellenden is er een beschrijving van deze wandeling, deze is op aanvraag verkrijgbaar.
Wel en wee in uw tuin: opmerkingen op de telformulieren
Sperwer in de tuin met prooi. Veel jonge mussen. Eksters vreten kikkers op. Resten laten liggen. Opvallend veel alarmgeroep van winterkoning. Worden door eksters belaagd.27/7 19 gierzwaluwen waargenomen. Dag later zwerm boven huis van 65 gierzwaluwen. 11/8 Sperwer in de buurt. Vogels worden vaak weggejaagd. in week 29 heeft de moordkat van de buren triomfantelijk bij hen op de overloop een dode zwarte rat gedeponeerd. De 50 kramsvogels kwamen eenmalig foerageren in het gras. onregelmatig bijgevoerd. geen nesten met jonge vogels.
2
Wat is goed voer? Vogels zijn verstandige eters. Van nature gaan ze op zoek naar een gevarieerd menu. Ze zullen nooit alleen maar leven van het voer dat u ze aanbiedt. Wilt u ze toch wat meer variatie bieden? Wat kunt u ze eigenlijk allemaal geven? En wat absoluut niet?
Strooivoer Zadenmengsels zijn vanaf het najaar te koop bij dierenwinkels, tuincentra en supermarkten. Mengsels grote korrels zijn niet geschikt voor tuinvogels. Goede mengsels bevatten stukjes mais, kleine zaden, zonnebloempitten en stukjes pinda.
Vetbollen Vetbollen zijn vooral geschikt als het wat kouder is, anders bederft het vet. Vetbollen leveren veel energie, en bestaan uit een zadenmengsel, gegoten in een harde soort vet. Wanneer het vriest kunnen sommige vetbollen erg hard worden. U kunt ze dan in stukjes snijden en op een voederplank leggen. Op deze manier kunnen ook vogels die normaal gesproken niet op een vetbol zitten ervan eten.
Pinda’s Pinda’s zijn in de winter een welkome aanvulling op het menu van veel vogels. In de lente en zomer kunt u ze echter beter weghalen, omdat jonge vogels ze niet goed kunnen verteren en erin kunnen stikken. Met doppinda’s in een korfje of aan een slinger kunt u vogels goed bekijken. Gepelde pinda’s kunt u in een pindasilo aanbieden, zodat ze er stukje af kunnen pikken. Zoutloze pindakaas vermengd met strooivoer kunt u op de bast van een boom smeren voor de boomklever. 1)
Zonnebloempitten Zaadeters zoals de groenling, mees en vink zijn bedreven in het openmaken van hun favoriete hapje. Vooral zwarte zonnebloempitten zijn het hele jaar geliefd bij deze soorten.
Fruit Geef geen kleine stukjes, vooral bij vorst kunnen vogels zich daarin verslikken. Laat vogels zelf pikken van bijvoorbeeld een gehalveerde appel, peer, banaan of druif. Fruit dat van nature voorkomt in ons land, mag u altijd voeren.
Insecten Roodborst, pimpelmees, boomkruiper en winterkoning lusten graag verse of gevriesdroogde meelwormen. Voer niet te veel tegelijk en let op dat er geen dode wormen blijven liggen.
Dierlijk vet Vogels hebben een relatief grote behoefte aan verzadigd vet. Vetbollen of reuzel zijn daarom een goede aanvulling op het dieet. Ook een kaaskorstje lusten ze graag, maar geef niet te veel, want het bevat zout.
Gekookte rijst Gekookte rijst of aardappels zonder zout, kunnen een goede aanvulling zijn in een strenge winter. Geef niet te veel, want gekookt voedsel bederft snel.
Honden- of kattenvoer Is in beginsel niet geschikt, omdat er veel grote, harde en droge stukken in zitten. Alleen in een lange droge zomer kan blikvoer of geweekt voer een aanvulling zijn voor vogels die niet voldoende insecten of wormen kunnen vinden.
Brood Kruimels of restjes vallen in de smaak bij tuinvogels. Voer gevarieerd, dus liefst niet te veel brood.
1) Zoutloze pindakaas kunt u ook makkelijk zelf maken: Vermaal in een keuken-hakselaar ongebrande pinda’s, vermeng dit met wat gesmolten frituurvet. Doe dit in een potje en laat het geheel stollen, ophangen in de tuin en de vogels zullen hiervan smullen!
Wat u niet moet voeren
Melk. Vogels kunnen dit niet verteren. Margarine en olie. Bij watervogels kan vloeibaar vet de waterdichtheid van de veren aantasten. Bovendien werken deze vetten mogelijk laxerend. Gezouten, gebrande pinda’. Zout is erg ongezond voor vogels. Erwten, bonen, linzen enzovoort. Dit voedsel is eenvoudig te groot voor de meeste tuinvogels. Let daarom bij aankoop van vogelzaad wat erin zit.
3
Herfst: vitaminerijke bessen Zodra het kouder wordt komen de vogels weer dichterbij huis. Ze gaan nu actief op zoek naar een plek waar ook in koude jaargetijden wat te vinden is. Als u ze nu gaat voeren, hebt u al snel stamgasten voor de winter. Veel vogelsoorten waarderen nu ook de vitaminerijke bessen uit de struiken in uw tuin. Bij lagere temperaturen kunt u ook vetbollen en pinda’s weer ophangen. Let er in deze tijd wel extra goed op dat voer niet beschimmelt. Vogels gebruiken het hele jaar veel energie. In de winter om zich op temperatuur te houden, in het voorjaar om te nestelen en om eieren te leggen, daarna om hun territorium te verdedigen en hun jongen groot te brengen. In het najaar moeten ze weer reserves opbouwen voor de winter. U kunt ze dus het hele jaar bijvoeren. Ze zullen zich niet volproppen als hun honger gestild is. Ook zullen ze niet verleren zelf voedsel te vinden.
Winter: voer en water In de winter kunnen vogels weinig insecten, bessen en zaden vinden. Zeker als het vriest of als er sneeuw ligt. Vogels komen daarom in de winter gemakkelijker in de buurt van uw huis. In ruil voor een beetje voer laten ze zich goed bekijken! Het kost vogels veel energie om hun lichaamstemperatuur op 40 graden te houden. In een koude nacht verliezen kleinere soorten wel tien procent van hun gewicht. Als u wat voer strooit komen ze dus graag eten. Als extra energiebron kunt u vetbollen en pinda’s ophangen. Bij lichte vorst kunt vers water aanbieden. Er wordt van gedronken en in gebadderd. Dit is geen probleem. Het water rolt direct van de ingevette veren, dus bevriest niet. Bij strenge vorst kunt u beter geen open (warm) water aanbieden. Als er geen sneeuw ligt om op te pikken, kunt u ijs vergruizen zodat ze de ijssplinters kunnen oppikken. Erg koud in de buik, dus het kost wat energie, maar het voorziet wel in de vochtbehoefte.
Overzicht van de favoriete menu’s van verschillende tuinvogels Merel, zanglijster, koperwiek, kramsvogel en spreeuw Voedsel: Broodkruimels, gewelde krenten en rozijnen, fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen, etensresten (rijst en aardappelen) zonder zout. Voerplaats: Een sneeuwvrije plaats op de grond met beschutting vlakbij. Mezen Voedsel: Vetbollen, ongezouten (dop)pinda's, kokosnoot, vogelzaad en zonnepitten. Voerplaats: Voedertafel of voederhuisje of opgehangen in een boom. Winterkoning, heggenmus en roodborst Voedsel: Universeelvoer, meelwormen, broodkruimels, meelwormen, ongekookte havermout. Voerplaats: Een zeer beschutte sneeuwvrije plaats.
4
Mussen, vink en groenling Voedsel: Bruin broodkruimels, onkruid-zaden, gemengd strooizaad, zonnepitten en etensresten zonder zout. Voerplaats: Op de grond, eventueel voedertafel. Specht, boomklever en boomkruiper Voedsel: Spek-zwoerd, ongezouten (dop)pinda's, vetbollen, zonnepitten. Voerplaats: Vastgemaakt aan een boomstam op een rustige plaats
Hebt u op of-aanmerkingen over deze nieuwsbrief of wilt u van de mailinglist worden verwijderd, mail dan naar
[email protected] Wilt u meer informatie over het IVN, kijk dan op onze site: http://www.ivn.nl/valkenswaard-waalre
5