Afgiftekantoor 2800 Mechelen 1 • P608141 Verschijnt maandelijks • 1e jaargang
info
05|2006
Werkgevers- en werknemersbijdragen op aanvullingen bij uitkeringen volledige werkloosheid én tijdskrediet Steven Bellemans
Voor alle Canada Dry-systemen en aanvullende vergoedingen bij tijdskrediet die worden toegekend op basis van een individueel akkoord, een bedrijfsregeling of een nieuw sectorakkoord (gesloten na 1 oktober 2005) zullen werkgevers uit de privésector vanaf 1 april 2006 een werkgeversbijdrage van 32,25% moeten betalen vanaf 50 jaar tot de pensioenleeftijd van de werknemer. Voor het halftijds tijdskrediet geldt een bijzondere regeling. Dat blijkt uit een Koninklijk Besluit van 22 maart 2006. Deze maatregelen moeten het vervroegde einde van de beroepsloopbaan ontmoedigen en oudere werklozen die een aanvullende vergoeding ontvangen van hun voormalige werkgever motiveren om terug aan de slag te gaan. Algemene regeling Er wordt een onderscheid gemaakt tussen individuele of bedrijfsregelingen enerzijds en sectorregelingen anderzijds.
EN VERDER SOCIALE ZEKERHEID - Demotte voert strijd tegen ontduiking solidariteitsbijdrage bedrijfswagens op ––––––––––––––– 3 - Vennootschapsbijdragen 2006 ––––––––––––– 4 LOON - Fiscus hervormt procedure vereenvoudigd beslag onder derden ––––––––––––––––––––––––– 4 - Cultuur- en sportcheques geen loon ––––––––– 5 FISCALITEIT - Vrijstelling voor bijkomend personeel in KMO’s – 6 ARBEIDSREGLEMENTERING - Wetsvoorstel verlenging termijn vaderschapsverlof ––––––––––––––––––––– 6 LOONAANPASSINGEN - Indexaties, conventionele verhogingen en retroactieve conventionele verhogingen –––––– 6
Aangezien de eerste soort is voorbehouden aan één of enkele personeelslid (leden) gaat het soms over zeer substantiële bedragen. Het oneigenlijk gebruik doet zich vooral op dit niveau voor. De nieuwe regeling viseert dan ook vooral deze categorie en behandelt deze regelingen vanaf 1 april 2006 in hoofde van de werkgever als loon voor wat betreft de bijdragen (bijdrage van 32,25%). Voor de werknemer gelden dezelfde inhoudingen als bij brugpensioen (6,5% op het bedrag van de basisuitkering én de aanvulling; 3,5% RVP-bijdrage en 3% RVA-bijdrage) zonder dat de som van beide daardoor beneden een bepaalde inkomensdrempel mag zakken. Bij de sectorregelingen geldt het voordeel voor iedereen uit die sector. De bedragen zijn bescheidener en zijn slechts zelden een werkelijk «pseudobrugpensioen». Er wordt hier een onderscheid gemaakt tussen de sectorale akkoorden afgesloten vóór 1 oktober 2005 (openbaarmaking inhoud Generatiepact) en de nieuwe akkoorden, die zullen worden behandeld zoals de individuele en bedrijfsakkoorden. Op aanvullingen in het kader van een bestaand sectorakkoord zijn de bijdragen veel beperkter en in veel gevallen onbestaand.
Serviam+ Info is tot stand gekomen i.s.m. Kluwer.
SOCIALE ZEKERHEID Slechts de aanvullingen die voor het eerst worden toegekend na de leeftijd van 45 jaar zijn onderworpen aan de nieuwe regeling. De effectieve heffing zal gebeuren vanaf de leeftijd van 50 jaar tot wanneer de pensioenleeftijd bereikt wordt. De nieuwe inhoudingen en bijdragen zijn onder bepaalde voorwaarden bovendien niet verschuldigd tijdens periodes van werkhervatting bij een andere werkgever (als werknemer of als zelfstandige in hoofdberoep). De aanvullende vergoeding wordt in dat geval altijd beschouwd als een «aanvulling bij een uitkering van sociale zekerheid» en niet als loon. Verder staat het K.B. van 22 maart 2006 tal van uitzonderingen (onderwijs, nonprofit, themaverloven, ...) toe waarvoor geen bijdragen verschuldigd zijn. Publiekrechtelijke instellingen vallen op enkele uitzonderingen (Nationale Delcrederedienst, de Nationale Bank van België, ...) na buiten het toepassingsgebied van dit besluit. Bijzondere regeling halftijds tijdskrediet Via Canada Dry-regelingen was het tot nu toe relatief goedkoop om ontslagen werknemers die niet aan de voorwaarden voor brugpensioen voldoen, toch een aanvullende vergoeding bij zijn werkloosheidsuitkering (volledige werkloosheid) te betalen net zoals dat bij een brugpensioen het geval is. Ook tijdskrediet wordt vaak gebruikt om oudere werknemers tijdens een wachtperiode vóór hun brugpensioen vrij te stellen van prestaties met een aanvullende vergoeding. Vandaar dat de werkgevers- en werknemersbijdragen voortaan ook ingehouden worden op de aanvullende vergoedingen die de huidige werkgever betaalt bij volledig of gedeeltelijk tijdskrediet, met uitzondering van 50-jarigen die hun arbeidsduur verminderen met 1/5e. Het K.B. van 22 maart 2006 bevat bovendien een aantal specifieke regels voor halftijds tijdskrediet. Deze regelgeving moet perk en paal stellen aan systemen waarbij werknemers tot hun brugpensioen of pensioen in halftijds tijdskrediet gingen maar in de praktijk volledig vrijgesteld werden van prestaties. Vanaf 1 april 2006 wordt de bijzondere werkgeversbijdrage en de inhouding verdubbeld indien de werkgever de werknemer vrijgesteld heeft van de normaal voorziene uitoefening van de halftijdse arbeidsprestaties. Indien de werknemer wel verder de normaal voorziene halftijdse arbeidsprestaties blijft uitoefenen, wordt de bijdrage en de inhouding verminderd met 95%. De vermindering van de inhouding is echter enkel mogelijk indien de bijpassing gebeurde in het kader van
2
Serviam+ Info • 05|2006
een sectoraal akkoord. De vermindering op de bijzondere werkgeversbijdrage wordt enkel toegekend indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn: - de aanvullende vergoeding is toegekend in een sectoraal akkoord; - de werknemer wordt effectief vervangen en deze vervanging wordt voorzien bij een sectorale C.A.O., afgesloten vóór 1 april 2006 of bij een C.A.O., afgesloten in de NAR die niet van toepassing kan zijn vóór de eerste dag van de maand volgend op het afsluiten van die C.A.O. Inwerkingtreding Het Koninklijk Besluit van 22 maart 2006 treedt globaal genomen samen met Hoofdstuk V van Titel III van de Programmawet van 27 december 2004 en de basistekst van de Generatiepactwet in werking op 1 april 2006. De artikelen 146 tot 149 van de Programmawet van 27 december 2004 hebben een wettelijke grondslag gecreëerd voor het systeem van bijdragen en inhoudingen op sommige aanvullende vergoedingen. Bron : Koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, B.S. 31 maart 2006, p. 18328.
SOCIALE ZEKERHEID
Demotte voert strijd tegen ontduiking solidariteitsbijdrage bedrijfswagens op Steven Bellemans
Werkgevers zijn bij deze gewaarschuwd : minister Demotte gaat werk maken van de jacht op de niet-aangegeven bedrijfswagens. Dat blijkt o.m. uit de publicatie van een omzendbrief waarin de werkgevers van de overheidssector tot 30 april 2006 de tijd krijgen om hun bedrijfswagens die onderworpen zijn aan de solidariteitsbijdrage aan te geven of het CO2-uitstootgehalte in de ingediende aangiften te corrigeren. Werkgevers die geen (correcte) aangifte doen of die de verschuldigde bijdrage niet gestort hebben tegen 31 mei 2006 zullen tweemaal de verschuldigde bijdrage moeten betalen en dit met ingang van 1 januari 2005. De openbare sector zal dus op dezelfde manier gecontroleerd en gesanctioneerd worden als de privésector. Bestaande regelgeving De werkgever die zijn werknemer een bedrijfswagen ter beschikking stelt, is een solidariteitsbijdrage verschuldigd wanneer dat voertuig ook voor andere dan louter beroepsdoeleinden wordt gebruikt (concreet: alle privéverplaatsingen, maar ook het woon-werkverkeer), hetzij rechtstreeks of onrechtstreeks, ongeacht elke financiële bijdrage van de werknemer in de financiering of het gebruik van dit voertuig. Sinds 1 januari 2005 wordt de solidariteitsbijdrage berekend in functie van de CO2-uitstoot van de bedrijfswagen. Voordien werd het voordeel van alle aard berekend op basis van het aantal fiscale PK’s van de wagen en van de (forfaitair bepaalde) afstand tussen woonplaats en plaats van tewerkstelling. De Programmawet van 27 december 2004 heeft het fiscale en sociale aspect gescheiden. De nieuwe solidariteitsbijdrage is van toepassing op de voertuigen die behoren tot de categorieën «M1 en N1» (K.B. 15 maart 1968), nl.: - de voor het vervoer van passagiers ontworpen en gebouwde motorvoertuigen met ten hoogste acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend (categorie M1), en - de voor het vervoer van goederen bestemde voertuigen met een maximale massa van ten hoogste 3,5 ton (categorie N1).
3
Serviam+ Info • 05|2006
De maandelijkse bijdrage mag niet minder dan 20,83 EUR bedragen. Ook LPG-wagens en elektrische wagens komen in aanmerking voor de solidariteitsbijdrage. Zij krijgen wel een gunstbehandeling. Voor elektrische wagens geldt het minimumtarief. De Wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005 heeft een wettelijk vermoeden ingesteld zodat elk voertuig dat voor privé-doeleinden van werknemers kan worden gebruikt, vanaf 1 juli 2005 geacht wordt voor privé-doeleinden te worden gebruikt. Het is van toepassing op ieder voertuig dat op naam van de werkgever is ingeschreven of dat het voorwerp uitmaakt van een huur- of leasingcontract of een ander contract voor het gebruik van het voertuig. De werkgever kan dit vermoeden weerleggen. Tot slot heeft de Programmawet van 27 december 2005 het begrip “voertuig ter beschikking gesteld aan de werknemer voor andere dan loutere beroepsdoeleinden” geïnterpreteerd als: o.a. het voertuig dat de werkgever ter beschikking stelt aan de werknemer om de woonwerkverplaatsing individueel af te leggen en/of voor privé-gebruik alsook het voertuig gebruikt voor het collectief vervoer van werknemers. Sanctieregeling De inningsinstellingen kruisen elk kwartaal de door de werkgevers ingediende aangiften met de voertuigen die op naam van de werkgever ingeschreven zijn bij de DIV en met de voertuigen waarover de werkgever beschikt in het kader van bv. een leasing- of huurcontract. Wanneer de bevoegde diensten (R.S.Z. of sociale inspecties) vaststellen dat er geen of een foutieve aangifte is gebeurd, wordt de door de werkgever te betalen solidariteitsbijdrage verdubbeld voor de periode van de overtreding. De openbare sector zal dus op dezelfde manier gecontroleerd en gesanctioneerd worden als de privé-sector. Bovendien... Bestuurders van een bedrijf of een instelling zullen bovendien persoonlijk aansprakelijk gesteld worden in geval van niet-aangifte aan de sociale zekerheid van elementen die onderworpen zijn aan sociale-zekerheidsbijdragen. Dit geldt ook voor de solidariteitsbijdrage «bedrijfsvoertuigen». Dit principe heeft geen terugwerkende kracht en zal opgenomen worden in de wetgeving. Bron : Omzendbrief van 6 april 2006 van de Minister van Sociale Zaken – Solidariteitsbijdrage – bedrijfsvoertuigen, B.S. 14 april 2006, p. 20800.
SOCIALE ZEKERHEID
Vennootschapsbijdragen 2006 Carine Govaert
blijkt uit het balansschema dat bij koninklijk besluit werd vastgesteld in uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen.
Vennootschappen moeten een jaarlijkse bijdragen betalen aan de sociaal verzekeringsfonds betalen in 2006 eenzelfde bijdrage aan het sociaal statuut als in 2005. Nochtans had de regering in april van vorig jaar een systeem van indexering ingevoerd, waardoor de bijdragen dit jaar hoger zouden uitvallen. Een Koninklijk Besluit van 5 april 2006 schaft de indexering echter af en legt de bijdragen opnieuw forfaitair vast.
Definitieve cijfers
Voorlopige cijfers
Vóór 1 juli 2006
Kleine vennootschappen betaalden in 2005 een vennootschapsbijdrage van 347,5 EUR. Vennootschappen met een balanstotaal van meer dan 532 000,59 EUR betaalden 852,5 EUR. Op basis van het indexcijfer van november 2005 zouden deze bijdragen in 2006 stijgen tot 360 EUR voor vennootschappen met een balanstotaal tot 545 697,14 EUR en 877,5 EUR voor vennootschappen met een hoger balanstotaal.
Het K.B. van 5 april 2006 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 14 april 2006. De nieuwe bedragen gelden vanaf 1 januari 2006. De vennootschappen moeten de vennootschapsbijdragen vóór 1 juli 2006 storten aan hun sociaal verzekeringsfonds.
Balanstotaal Het nieuwe K.B. verduidelijkt wat onder het balanstotaal van een vennootschap moet worden verstaan. In de reglementering van de vennootschapsbijdragen wordt altijd gewerkt met het balanstotaal van het voorlaatste afgesloten boekjaar. Het balanstotaal dat hier bedoeld wordt is de totale boekwaarde van de activa, zoals die
Het K.B. schrapt ook het indexeringsmechanisme en legt de vennootschapsbijdragen opnieuw forfaitair vast. De definitieve bijdragen voor 2006 zijn: - voor vennootschappen die in 2004 een balanstotaal hadden < 532.022,59 EUR : 347,5 EUR - voor vennootschappen die in 2004 een balanstotaal hadden ≥ 532.022,59 EUR: 852,5 EUR
Bron: Koninklijk besluit van 5 april 2006 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1993 tot uitvoering van hoofdstuk II van titel III van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, met betrekking tot de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van de vennootschappen bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen, B.S. 14 april 2006, Ed. 1, bl. 20644.
LOON
Fiscus hervormt procedure vereenvoudigd beslag onder derden Christine Van Geel
Via het Koninklijk Besluit van 3 december 2005 hervormt de fiscus de procedure van het vereenvoudigd beslag onder derden inzake inkomstenbelastingen (art. 164 en 165 KB/WIB ‘92). De procedure van het «vereenvoudigd fiscaal derdenbeslag» wordt afgestemd op deze die is voorzien in het Gerechtelijk Wetboek (art. 1539, 1540, 1542, lid 1 en 2 en art. 1453). Het nieuwe K.B. geeft aan de beslagrechter de bevoegdheid om een derde-houder die de hem opgelegde verplichtingen niet naleeft, schuldenaar te verklaren voor het geheel of een gedeelte van de door de belastingschuldige
4
Serviam+ Info • 05|2006
te betalen belastingen. Hierdoor wordt de rechtspraak van het Arbitragehof en de bestaande administratieve praktijk bevestigd. Vóór het Arbitragehof in zijn arresten van 5 maart 1997 en 12 juni 1997 uitspraak deed in deze zaak kon de derdebeslagene automatisch en zonder enige tussenkomst van de beslagrechter vervolgd worden alsof hij rechtstreeks schuldenaar was. Het Arbitragehof verklaarde deze automatische sanctie in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De derde-beslagene kon echter nog wel op grond van de artikelen 1540 en 1542 van het Gerechtelijk Wetboek voor de beslagrechter worden gedagvaard om door de rechter schuldenaar te worden verklaard voor het geheel of voor een gedeelte van de oorzaken van het beslag.
LOON De ontvanger is voortaan ook verplicht om de belastingschuldige via een aangetekende brief op de hoogte te brengen van het feit dat een vereenvoudigd fiscaal derdenbeslag is gelegd in handen van één van zijn schuldenaars. De belastingplichtige kan tegen het beslag per aangetekende brief verzet aantekenen bij de bevoegde ontvanger binnen de 15 dagen te rekenen vanaf de afgifte ter post van de aanzegging van het beslag. De belastingplichtige moet binnen dezelfde termijn via een aangetekende brief de derde-beslagene inlichten. Het uitvoerend beslag onder derden moet gebeuren bij deurwaardersexploot (art. 1539 tot 1544 G.W.), wanneer blijkt: - dat de belastingschuldige zich verzet tegen het in artikel 164, § 1, KB/WIB’92 bedoelde beslag; - dat de derde-beslagene zijn schuld tegenover de belastingschuldige betwist; - dat de sommen en zaken het voorwerp zijn van een verzet of beslag onder derden vóór het in artikel 164,
Cultuur- en sportcheques geen loon Guido Despiegelaere
De ministerraad keurde een ontwerp van koninklijk besluit goed waardoor werkgevers hun werknemers een sport- en cultuurcheque kunnen aanbieden die vrij is van socialezekerheidsbijdragen. Het gaat om het Koninklijk Besluit tot invoeging van een art. 19ter in het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de Wet van 27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. Het ontwerp is een voorstel Minister van Sociale Zaken Rudy Demotte (PS) en Minister van Werk Peter Vanvelthoven (SP.A). Het besluit bepaalt: - Werkgevers kunnen hun werknemers een cultuur- en sportcheque aanbieden voor een maximale waarde van 100 EUR per jaar. Het bedrag kan over verschillende cheques worden verdeeld. - De regeling gaat in op 1 juni 2006. De cheque kan worden verdeeld in juli en augustus.
§ 1, KB/WIB’92 bedoelde beslag gedaan door andere schuldeisers; - dat de zaken te gelde moeten worden gemaakt. In deze gevallen blijft het door de ontvanger gelegd beslag zijn bewarend effect behouden wanneer een uitvoerend beslag onder derden bij deurwaardersexploot wordt gelegd (art. 1539 Ger. Wb.), binnen een maand na de afgifte ter post van het verzet van de belastingschuldige (art. 164, § 1, derde lid) of van de verklaring (art. 1452 Ger. Wb.). Inwerkingtreding Het Koninklijk Besluit van 3 december 2005, dat de artikelen 164 en 165 van het KB/WIB’92 wijzigt, treedt in werking op 9 maart 2006, tien dagen na zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad. Bron: Koninklijk Besluit van 3 december 2005 tot wijziging van de artikelen 164 en 165 KB/WIB 92, B.S. 27 februari 2006, p. 10265.
De cheques worden niet als loon beschouwd op voorwaarde dat: - ze geen vervanging of omzetting zijn van loon, premies, voordelen in natura, een ander voordeel of van een aanvulling bij het voorgaande, al dan niet bijdrageplichtig voor de sociale zekerheid; - ze niet vervat zijn in een sectorale of bedrijfsgebonden collectieve arbeidsovereenkomst of in een geschreven individuele overeenkomst; - de geldigheid beperkt is tot een jaar en drie maanden; - ze uitsluitend in het derde kwartaal worden toegekend; - ze niet geheel of gedeeltelijk in geld worden uitgekeerd; - ze uitsluitend ingewisseld worden bij erkende of gesubsidieerde cultuuroperatoren (museum, kunstatelier, theater, art-house cinema, ...) of bij sportorganisaties die aangesloten zijn bij een erkende federatie of een van de vier nationale federaties (boksen, voetbal, hockey en golf); - ze afgeleverd worden op naam van de werknemer; - het totale bedrag niet meer bedraagt dan 100 EUR per jaar per werknemer. Het ontwerp houdt rekening met de bezwaren van de Nationale Arbeidsraad. Het wordt nog overlegd met de gemeenschappen waarna het voor advies aan de Raad van State gaat. Bron: Persbericht Ministerraad van 21 april 2006.
5
Serviam+ Info • 05|2006
FISCALITEIT
Vrijstelling voor bijkomend personeel in KMO’s Bieke Cauwenberghs
De vrijstelling voor bijkomend personeel in KMO’s werd verlengd tot 2007. Deze tijdelijke belastingvrijstelling voor het tewerkstellen van bijkomend personeel met een laag loon werd ingevoerd om de tewerkstelling van laaggeschoold personeel te bevorderen en is van toepassing op KMO’s en beoefenaars van vrije beroepen. Art. 29 van de Programmawet van 10 februari 1998 kende deze vrijstelling toe aan ondernemingen die bijkomende personeelseenheden tewerkstellen, waarvan het bruto dag- of uurloon beneden een door de Koning bepaalde grens ligt. In het kader van harmonisatie werd beslist om dat grensbedrag vanaf 1 januari 2004 in overeenstemming te brengen met het loonplafond S0 uit art. 331 van de Programmawet (I) van 24 december 2002.
Wie ? Nijverheids-, handels- of landbouwbedrijven die op het einde van het jaar waarin de exploitatie is aangevangen minder dan elf werknemers tewerkstellen, kunnen deze vrijstelling verkrijgen. Hetzelfde geldt voor de beoefenaars van vrije beroepen en van elke andere winstgevende bezigheid die baten oplevert. Om onder de categorie van de personeelsleden met een laag loon te vallen, mag de werknemer niet meer verdienen dan een bepaald bruto dag- of uurloon dat vanaf 1 januari 2005 90,32 EUR per dag en 11,88 EUR per uur bedraagt. Wat houdt de vrijstelling in ? Per bijkomende personeelseenheid bedraagt de belastingsvrijstelling 4 630 EUR voor AJ 2005 en 4 760 EUR voor AJ 2007. Deze bedragen werden door de fiscale administratie geïndexeerd. Bron : Fisconet-site van de FOD Financiën
ARBEIDSREGLEMENTERING
Wetsvoorstel verlenging termijn vaderschapsverlof Bieke Cauwenberghs
Momenteel heeft de vader van een pasgeborene recht op tien dagen vaderschapsverlof, die hij moet opnemen binnen een termijn van dertig dagen die op de bevalling volgen. Wanneer het kind te vroeg geboren wordt of ziek is en langdurig in het ziekenhuis moet worden opgenomen, kan het zijn dat de kersverse vader zijn vader-
schapsverlof niet tijdig kan opnemen of toch niet op het moment dat hij zou willen. Daarom stellen de indieners van dit wetsvoorstel voor de termijn van dertig dagen te verlengen met het aantal dagen dat de pasgeborene in een neonataal centrum is opgenomen. Er is dus geen verlenging van de duur van het vaderschapsverlof, enkel van de periode binnen dewelke het moet worden opgenomen. Bron: Wetsvoorstel tot wijziging van het vaderschapsverlof - kamerdocument 51K2371.
LOONAANPASSINGEN
Index
6
04|2006
Maand
Indexcijfer
Gezondheidsindex
Sociaal indexcijfer
Tweemaandelijks indexcijfer
Driemaandelijks indexcijfer
april 2006
104.40
103.60
103.24
103.1350
103.0530
maart 2006
103.89
103.23
103.03
102.9600
102.8600
Serviam+ Info • 05|2006
LOONAANPASSINGEN
Indexaties
05|2006
Nummer
Benaming paritair comité
Indexatie
102.04
Zandsteen en kwartsietgroeven uitgez. kwartsiet Waals-Brabant
+ 1 % (schaallonen en reële lonen)
105.00
Non-ferrometalen
+ 1,75 % (schaallonen en reële lonen)
106.01
Cementfabrieken
Vorige lonen x 1,002038 of basislonen 2003 x 1,062687 (schaallonen)
107.00
Meester-kleermakers, kleermaaksters en naaisters
+ 2 % (schaallonen en reële lonen)
114.00
Steenbakkerij
+ 0,5 % (schaallonen en reële lonen)
117.00
Petroleumnijverheid en -handel
Vorige lonen x 1,002038 of basislonen 2006 x 1,0324 (schaallonen)
120.02
Vlasbereiding
+ 0,0372 EUR (schaallonen aan spanning 100 en reële lonen). Vanaf maandag 1 mei 2006
139.00
Binnenscheepvaart
+ 2 % (minimumlonen)
140.05
Verhuisondernemingen
+ 2 % (schaallonen en reële lonen). Niet voor het garagepersoneel
142.03
Terugwinning van papier
+ 2 % (schaallonen en reële lonen)
149.03
Edele metalen
+ 1,75 % (schaallonen aan spanning 100 en reële lonen). De C.A.O.-verhoging toepassen voor de indexaanpassing
201.00
Zelfstandige kleinhandel
+ 2 % (minimumlonen)
202.01
Middelgrote levensmiddelenbedrijven
+ 2 % (minimumlonen)
216.00
Notarisbedienden
+ 0,39 % (schaallonen en reële lonen)
224.00
Non-ferrometalen
+ 1,75 % (schaallonen en reële lonen)
306.00
Verzekeringswezen
+ 0,34017 % (minimumlonen)
308.00
Hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie
+ 0,34 % (minimumlonen)
309.00
Beursvennootschappen
+ 0,3402 % (minimumlonen)
310.00
Banken
+ 0,34 % (schaallonen)
312.00
Warenhuizen
+ 2 % (schaallonen en reële lonen)
326.00
Gas- en elektriciteitsbedrijf
Vorige lonen x 1,002038 of basislonen mei 2006 x 1,0324 (schaallonen)
Conventionele verhogingen Nummer 149.03
7
Serviam+ Info • 05|2006
05|2006
Benaming paritair comité
Conventionele verhoging
Edele metalen
+ 0,45 % (saldo bepaald na toetsing met de loonnorm van 4,3 %) (schaallonen aan spanning 100 en reële lonen). Deze C.A.O.-verhoging toepassen voor de indexaanpassing
LOONAANPASSINGEN Nummer
Benaming paritair comité
Conventionele verhoging
326.00
Gas- en elektriciteitsbedrijf
+ 0,75 % (schaallonen)
COLOFON
Retroactieve conventionele verhogingen Nummer
Benaming paritair comité
Conventionele verhoging
318.01
Gezins- en bejaardenhulp – Franse Gem., Waalse Gewest en Duitstalige Gem.
Enkel voor thuisoppassers : invoering minimumloontoeslag voor nachtprestaties – vanaf 1 januari 2006
318.02
Gezins- en bejaardenhulp – Vlaamse Gemeenschap
Invoering nieuwe schaallonen voor werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst dienstencheques en hun omkaderingspersoneel (schaallonen). Invoering van barema B1Bbis voor werknemers tewerkgesteld als verantwoordelijke hulpverlening (begeleidende diensten) (schaallonen) – vanaf 1 januari 2006
319.02
Opvoedings- en huisv. en diensten – Invoering loontoeslag voor zondagarbeid. Niet Fr. Gem., Waals Gewest, Duitst. Gem. van toepassing op de instellingen erkend en/of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – vanaf 28 januari 2002
325.00
Openbare kredietinstellingen
info
is een uitgave van het economisch samenwerkingsverband Serviamplus in samenwerking met Kluwer. Deze info wordt ook op de website www.serviamplus.be en deze van de partners ter raadpleging gepubliceerd. Krijgt u deze papieren versie liever niet meer in uw brievenbus, neem dan contact op met uw plaatselijke partner. U kan ook via het ‘Contactformulier’ op onze website een berichtje sturen.
8 2
05|2006
Serviam+ Info • 05|2006
Eenmalige premie van 200 EUR voor werknemers in dienst op de eerste dag van de betalingsmaand in 2006, te bepalen op ondernemingsniveau. Deeltijdsen pro rata – vanaf 1 januari 2006
REDACTIECOMITE: Wesley Boets, Grégory Dubois, Peggy Meert, Ann Vanderschaeghe VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: André Audenaert, Kleine Laan 29, 9100 Sint-Niklaas, tel. 03 760 15 80 Ingesloten informatie en opinies worden uitsluitend ten titel van inlichting verstrekt – zonder enige waarborg en zonder enige aansprakelijkheid van Serviam+ – buiten elke contractuele relatie en/of elke éénzijdige verbintenis van Serviam+. Ze gelden slechts voor de datum waarop ze bezorgd worden en Serviam+ kan de juistheid en/of de volledigheid ervan niet waarborgen. Ze gelden nooit als directe of persoonlijke aanbeveling, advies of vraag. Ze maken slechts een beoordelingselement uit voor de lezer, die ervan gebruik maakt in alle vrijheid en onder zijn enige verantwoordelijkheid. Heeft u op- of aanmerkingen die tot verbetering van deze Info kunnen leiden, aarzel dan niet ons hiervan in kennis te stellen.