INFO-SFAN
NUMMER 18
AUGUSTUS 1972
Maandblad voor science-fiction en fantastiek Informatief orgaan van S F A N, vereniging voor science-fiction en fantastiek. Lidgeld-abonnement Gezinsabonnement
: 250 : 350
Fr Fr
Steunabonnement Losse nummers
: 500 Fr : 35 Fr
INHOUDSTAFEL Inhoudstafel Het kletspraatje van de eindredacteur De volgende soort Nominaties Hugo-Awards 1972 Voor u gezien Bibliografische afdeling Boekbesprekingen Moeder Apollo Extra editie voor u gezien In de tuinen der oorlog / Mammoet Reglement wedstrijd voor zeer korte verhalen Belangrijk nieuws voor filmliefhebbers
Simon Joukes Manuel Van Loggem Simon Joukes Roderick Usher B.J.Suykerbuyk -J.C.Raasveld Simon Joukes Roderick Usher T.V.E.Tengbergen ---
VERSCHIJNT MAANDELIJKS Redactieadres en verantwoordelijke uitgever : Paul Torfs, Melkmarkt 33 2000 ANTWERPEN. Eindredactie : Simon Joukes Een kruisje in nevenstaand vakje betekent dat uw lidgeld uitgeput is. Gelieve 250 Fr te storten op PRK 0.10 van het Gemeentekrediet te Brussel t.g.v. Oranjerekening 1751864/8/60 t.n.v. Paul Torfs DANK U ! Omslagontwerp en tekening : Herman Ceulemans
1 2 3 9 10 15 16 25 26 28 33 38 40
Er is zoveel te vertellen dat ik niet goed weet waarmee te beginnen. Het wordt dan maar een allegaartje. Het eerste nummer van PAPA (Periodical Amateur Publisher's Association), geleid door Julien C. Raasveld (Steynstraat 5-7, Hoboken) is verschenen. Deze verzamelfanzine staat open voor iedereen : het is voldoende dat u uw eigen artikels, opmerkingen en dergelijke in de taal van uw keuze op stencil zet of fotokopieert en ze toezendt aan J.C.R. die alles bundelt en ongeveer vier keer per jaar de deur uitstuurt tegen de verzendingskosten. Vraag hem om inlichtingen en alsjeblieft, doe meer : enige gelegenheid om praktisch gratis toch een eigen fanzine te hebben. Belangrijk in dit eerste nummer is de aanzet van wat één van de meest homerische scheldpartijen in het Belgische fandom belooft te worden. Nee, meer verklap ik er echt niet van ... Op professioneel vlak gaf deze komkommertijd ook de verschijning te zien van APOLLO, een populair opgevat essefblad dat door A. Van Hageland wordt geleid. Een bespreking van de eerste nummers vindt u verder in dit blad. Hier past het ons hulde te brengen aan de heer Van Hageland, pionier van de essef in ons land, die in weerwil van enorme moeilijkheden, vastberaden zijn gang is gegaan en aan wiens 'tweede geborene' wij alle succes toewensen, tot grote spijt van alle 'minachtend neerkijkende, neusophalende en navelkijkende estheten'. Toch een vrome wens : alstublieft zo min mogelijk ingekorte teksten. Hieraan zal zeker worden voldaan, aldus de heer Van Hageland,die mij tevens mededeelde dat het blad niet tweewekelijks zal verschijnen, zoals eerst gepland, maar maandelijks. Bij de uitgevers viel een iets verhoogde activiteit waar te nemen : zo kwam prisma met een pri(s)ma Deens werk van A. Bodelsen : 'Mijn lief ligt diepbevroren'. Volledig in mineurtoon geschreven, psychologisch zeer verantwoord, kortom : het boek misstaat beslist niet in de reeks. Bij Bruna schoot men ook wakker : het kosmisch-demonische 'Tijger, Tijger' van A. Bester is capiteuze wijn in eiken vaten, 'Het Testament van Andros' van James Blish, een eigenaardige, bijzonder goed vertaalde bundel verhalen, zal vooral romantici aanstaan en ..., verrassing, een tweede uitgave van 'Het koninkrijk der kikkeren is nabij' van Ef Leonard. Als we nu tweede drukken gaan beleven van Nederlandstalig essefwerk, mogen we beslist niet klagen. Het is niet mijn gewoonte om hier Franse titels te vermelden. Voor één keer een uitzondering : de verschijning van 'La Tour de Verre' (Tower of Glass) van Silverberg. Dit is een absolute 'must'. Hugo-nominee voor 1971, is dit sterke, politiek geëngageerde essefwerk, een boek dat u zal doen zinderen tot in de diepste vezels van uw wezen : een m e e s t e r w e r k. Nu ik toch bezig ben : Albin Michel komt ook met een nieuwe reeks onder leiding van Jacques Bergier. Reeds 4 titels : een behoorlijke Kuttner, een uitstekende Weinbaum, een aan de reputatie van de schrijver gelijke Clarke en dan .... een esoterische droom, een vloed van beelden, jawel een pracht van een Nathalie Henneberg, Franse essef op zijn best, waarschijnlijk onvertaalbaar door de barokke woordenpracht en de 'pralende' stijl. Lezen, absoluut lezen. aub zie vervolg blz
32
Professor Victor Vinelly had zo juist zijn ochtendles voor eerstejaarsstudenten afgeleverd. Hij had behaaglijk thuis gezeten. Op een scherm aan de wanden van zijn studeerkamer had hij zijn leerlingen kunnen zien als ze hem vragen stelden. Nu wandelde hij in de jonge lentezon. Hij voelde zich prettig en tegelijk wat ontevreden. Soms had hij er behoefte aan levende mensen om zich heen te hebben in plaats van hun schimmen op het scherm als hij les gaf. Bij een van de poorten die toegang gaf tot een van de meergezinshuizen die van de vroegere kommunes waren overgebleven zag hij werklieden bezig met het uithakken van de deuropening. Het was een dergelijk welbekend beeld dat hij er weinig aandacht aan gaf. Maar in de achtergrond van zijn gedachten bleef hem iets hinderen. Hij draaide zich om en ging de weg terug. Hij had plotseling vermoed welke omwentelingen de oorzaak waren van een op zichzelf zo onbelangrijke handeling als het vergroten van een deuropening. Voor de mensen van zijn generatie was de oude hoogtemaat van deuren nog bruikbaar. Maar kinderen konden er niet meer rechtop doorheen lopen. Ze waren te groot geworden ! Er kwamen twee mensen langs, een oudere vrouw met haar zoon; haar hoofd kwam op de hoogte van zijn elleboog. Vinelly moest denken aan zijn eigen zoon. Hij ging nooit met hem wandelen. Hij schaamde zich er voor dat zijn kind zo hoog boven hem uitstak. Men zag trouwens weinig vaders meer met hun kinderen wandelen. Moeders waren er van oudsher beter aan gewend dat hun kinderen hun boven het hoofd groeiden. Vinelly ging zijn huis binnen. Zijn goede stemming was afgetapt. Hij voelde zich moe en onrustig. Op de drempel van zijn bewustzijn vermoedde hij een inzicht dat hij op het ogenblik liever niet tot vol besef wou laten komen. Hij besloot eerst meer feiten voor een voldongen feit te verzamelen. Hij ging weinig met jonge mensen om. Zijn studenten zag hij alleen maar op scherm. Daardoor kon hij hun lichaamsomvang niet met zijn eigen lengte vergelijken. Hij vroeg zich af of er gegevens waren over deze onmatige groei. Vroeger werden jonge mannen gemeten voor de militaire dienst. Maar sinds de legers waren afgeschaft kwam dat niet meer voor. Professor Vinelly kende de geschiedenis van het temmen van de menselijke kwaadaardigheid. Mensen waren van oorsprong jagende vleeseters.
Ze moesten moorden om in leven te blijven. In het begin aten ze hun soortgenoten. Dat leerden ze af omdat het op den duur nadelig was voor de steeds grotere groepen die de mensen gingen vormen. Ze leerden het zelfs af elkaar te vermoorden zonder elkaar op te eten, al had het weinig gescheeld of ze hadden elkaar met een druk op de knop tot atomen verpulverd. Maar tenslotte had het verstand overwonnen. De mensen leefden nu in vrede en tevredenheid. Professor Vinelly werd bang toen hij dit overdacht. Hij had medelijden met de mensheid. Zijn vermoeden werd nu duidelijker. Hij deed niet meer zijn best om het terug te dringen. De losse feiten uit zijn herinnering groepeerden zich tot een onheilspellende zekerheid. Toen hij weer in zijn kamer was schakelde hij zijn verbinding met het feitenarsenaal weer in. Alle gegevens die ooit waren samengebracht lagen in herinneringsbanden opgeslagen. Iedereen die er op was aangesloten had er toegang toe. Het bleek dat er statistieken bestonden over de snelle groei van jonge mensen. Een vlugge berekening leerde Vinelly dat hier geen sprake was van een geleidelijke toename die uit verbeterde voeding kon worden verklaard. Hier was een uitbarsting aan de gang. Hij belde een kollega op, een dierenbioloog. Robertson verscheen op het scherm, een magere, spichtige man met de overdreven haargroei van een voormalige kaalhoofdige met huidoverplanting. "John", zei Vinelly, "kunnen muizen groter worden dan ze kunnen worden" ? Robertson en hij hadden samen gestudeerd, en waren sinds lang bevriend. Ze hadden genoeg aan eenvoudige trefwoorden om elkaar te begrijpen. "Nee. Muizen met een goed gekozen voeding worden groter dan muizen die slecht gevoed worden. Maar een muis blijft een muis. Er zijn grenzen aan zijn omvang. Wat je hem ook voert, hij wordt nooit zo groot als een rat. De natuur heeft voor ieder beest een eigen afmeting ingesteld en als een soort meetlat in zijn cellen ingebouwd". "Dank je". "Is dat alles" ? "Voorlopig wel". "Je ziet er zo ernstig uit". "Ik ben van mening dat de mens bezig is uit te sterven". Robertson was niet geschokt. Ook Vinelly ondervond een met nieuwsgierigheid vermengde melancholische berusting die hij moeilijk kon rijmen met de zwaarte van zijn ontdekking. "Jij kunt het beter weten dan ik", zei Robertson. "Het is meer jouw vak dan het mijne. Worden we te groot" ? "Ja. Ik heb het nagegaan. De groei is schokkend". "Gigantisme" ? "Ja " ! Vinelly had dit woord in wetenschappelijke kringen bekend gemaakt. Hij had een studie geschreven over het lot van diersoorten die vroeger heersers op aarde waren geweest. Ze waren uitgestorven toen ze een gigantische grootte hadden bereikt. De weekdieren in de oceaan waren, toen ze de hoogste vorm van leven vertegenwoordigden, tientallen meters lang geweest. Ze waren verdreven door de reuzenvissen met kieuwen. Sommige soorten waren in kleiner formaat blijven bestaan als uit sentimentele overwegingen bewaarde miniaturen in het museum van de schepping. Na de vissen kwamen de halfwater- en halflanddieren met een stelsel van kieuwen en longen en nog later de saurussen die alleen op het droge konden bestaan. "Ik heb zojuist gehoord dat Farhurst gestorven is", zei Robertson. Farhurst was een van hun beste vrienden geweest. Ook dit bericht
schokte Vinelly nauwelijks. Er gingen de laatste tijd veel mensen dood zonder aanwijsbare oorzaak. Ze waren niet ziek of oud. Ze teerden weg. Het was alsof ze leden aan een onherstelbare onlust. Er kwam ook veel zelfmoord voor. "Waaraan" ? vroeg Vinelly, maar hij wist het antwoord al. "Hij was moe", zei Robertson. Ze zwegen beiden. Ze waren er zich van bewust dat ook bij hen het inzicht van de zinloosheid van het bestaan hun levenskracht had aangetast. Vinelly verbrak de verbinding. Hij voelde zichzelf ook moe, maar zijn nieuwsgierigheid werd nu sterker dan zijn onrust. Hij had er behoefte aan te gaan werken. Hij begon met de opzet van zijn beroemd geworden redevoering voor het Genootschap van Paleontologen over het verband tussen vermeerdering van maat en het uitsterven der soorten. Er was in de ontwikkeling van het dierenrijk tot aan de mens een duidelijke lijn te herkennen. Alle zijwegen, mislukkingen, doodlopende stromingen die de natuur zich in miljoenen jaren van het leven op aarde had veroorloofd waren van geringe betekenis ten opzichte van de hoofdstroom. Het leven was van lage vormen opgeklommen tot het ingewikkelde stelsel van de mens. Door de verfijnde bouw van zijn hersenen had deze alle andere diersoorten aan zich onderhorig gemaakt. Er waren tijdens de ontwikkeling van het leven op aarde steeds soorten geweest die men het overheersende soort zou kunnen noemen. Ze waren allemaal aan de wetten van het gigantisme onderhorig geweest. Ze werden topzwaar en stierven uit. Maar tijdens hun hoogtepunt waren hun opvolgers al geboren. Toen de saurussen, de gigantische reptielen, nog onaantastbaar heersten moet er ergens in het struikgewas een onaanzienlijk dier hebben geritseld dat men het oerzoogdier zou kunnen noemen. Het is niet bekend hoe het er heeft uitgezien. Er zijn geen sporen van overgebleven. Maar het zal waarschijnlijk nog jongen hebben voortgebracht die in het eigen lichaam werden uitgebroed zoals nu nog bij de kangoeroe gebeurt. Het moet een klein dier geweest zijn, een soort molekuul ten opzichte van de giganten die de aarde beheersten. Maar uit hem heeft de mens zich ontwikkeld. Vinelly hield op met schrijven. Op zijn videoskoop zocht hij naar een afbeelding van een brontosaurus. Het plaatje verscheen op zijn scherm. Hij keek lang naar de kleine kop op de hoge, sierlijke hals. Het was of hij in de vorm ervan een arrogante uitdrukking kon waarnemen. Hij liet een ander plaatje verschijnen, een nabootsing van het oerpaard waarvan overblijfsels waren gevonden. Het was als paard herkenbaar. Maar, in vergelijking met een afbeelding van een nog levend paard, was het niet groter dan een hond. Vinelly wist dat de oermens ook opvallend klein van stuk was geweest. Hij ging weer aan het werk. Hij werkte de hele nacht door. Hij verzamelde statistieken, zocht resultaten op van onderzoekingen in verwante gebieden van zijn vak, hij voedde de gegevens aan zijn rekenrobot en toen de uitkomst bevestigde wat hij vermoed had was hij sterker geschokt dan hij zich had kunnen voorstellen. Een week later hield hij zijn rede. Er was iets bekend geworden van de waarde van zijn onderzoekingen. Zijn uiteenzettingen werden over de gehele wereld uitgezonden. "U weet dat we in staat zijn met grote nauwkeurigheid de ouderdom te bepalen van fossielen. We meten de hoeveelheid radio-aktiviteit die er nog in werkzaam is en dat geeft ons een zekerheid van datering binnen enkele tientallen jaren. Tot nu toe hebben we al tijd verondersteld dat de groei van de genoemde rassen geleidelijk is gegaan, totdat ze
zo groot waren geworden dat hun omvang een verdere ontwikkeling in de weg stond zodat ze gedoemd waren uit te sterven. Ik moet u echter meedelen dat dit op een misverstand berust. Aan de hand van een vergelijking van de ouderdom gevonden beenderresten kan ik bewijzen dat we bij alle soorten meer met een uitbarsting van groei dan met een geleidelijke ontwikkeling hebben te maken. Het gigantisme is een kwestie van niet meer dan enkele eeuwen geweest. De ondergang van een soort verloopt in oplopend tempo en de plotselinge schaalvergroting is daarvan duidelijkste kenmerk. U hoeft maar naar buiten te kijken, naar de kinderen die op straat lopen, om tot overtuiging te komen dat de mensheid nu zo ver gekomen is. Over enkele eeuwen, en misschien eerder, omdat we het vermoeden hebben, dat iedere opvolgende soort korter bestaat dan de voorgaande, zal de mensheid uitgestorven zijn. Maar alle gegevens wijzen er ook op dat ergens nog onbelangrijke levensvorm zich voorbereidt op de overname van de macht. De moeilijkheid is dat we niet weten welk dier als onze opvolger bestemd is. Deze soort heeft nog miljoenen jaren in de toekomst om zich te ontwikkelen tot een hogere vorm van leven dat het ons vergund is geweest. Laten we op zoek naar hem gaan. We weten niet wie hij is. Het zal waarschijnlijk een diersoort in overgang zijn. Of een soort die nog ver beneden ons staat maar betere mogelijkheden heeft zich te ontwikkelen. Ik heb me altijd afgevraagd waarom honden zoveel soepeler kunnen worden voortgeplant dan katten. Er zijn honden zo groot als kalven en zo klein als ratten, honden met rimpelneuzen en spitse snuiten, met bontvachten en gladde vellen, met zebravlekken en zwarte krullen. En die zijn allemaal uit één oersoort gekweekt. Maar katten zijn in de loop van miljoenen jaren niet veranderd. Een egyptische mummiekat is dezelfde als ons eigen huisdier. Misschien dat onze opvolgers gezocht moeten worden in een soepele diersoort. In ieder geval is het de moeite waard te proberen hem te vinden. We zouden hem kunnen helpen zich beter te ontwikkelen dan wij het hebben gedaan. En als dat niet mogelijk is vind ik het aangenamer te sterven met de wetenschap wie ons zal opvolgen dan met een blanke onzekerheid die me bang maakt. Het zal een troost voor ons zijn, zoals vroeger het geloof aan een hiernamaals de mensen het sterven lichter maakte". Het verbaasde Vinelly dat zijn rede zoveel gevoelens had losgemaakt. Niet omdat hij de waarde van wat hij had beweerd onderschatte. Maar de verschijnselen waren al zo lang zichtbaar geweest dat het hem vreemd voorkwam dat nu pas het inzicht losbrak wat de nabije toekomst voor de mens als soort bewaarde. Er brak een heftige bewogenheid los die in scherpe tegenstelling stond tot de matte berusting die langzaam het hele bestaan had doortrokken. Sinds de mensen voor hun bestaan niet meer hoefden te werken was het leven gewijd geweest aan spel en onderzoek. Men was er aan gewend geraakt het leven te beschouwen als een wrange grap, een luchthartige proefneming in een uithoek van het heelal, met even veel lichtzinnigheid opgegeven als hij was bedacht. Maar de matte onlust, ontstaan uit besef van zinloosheid werd doorbroken. Er kwam beweging in de wereld en zelfs een begin van doelgerichte geestdrift. Men zou een expeditie uitrusten om op het spoor te komen van de opvolgers van de mens in het dierenrijk. Vinelly werd als hoofd van de onderneming gekozen ! Men was het er over eens dat het nieuwe dier zich ergens schuil moest houden op een van de weinige plekken op aarde die nog niet door de techniek waren aangetast. Een deel van Tibet voldeed aan deze eis, maar Vinelly was van mening dat een vochtige, vruchtbare streek meer in aanmerking voor het eerste onderzoek zou komen. Hij had het
Amazone gebied daarvoor aangewezen. De voorbereidingen waren in gang gezet. Geleerden van verschillende aard hadden zich aangesloten. Het vertrek zou spoedig plaats vinden. Op de avond ervoor zat Vinelly alleen thuis. Hij wist dat op het ogenblik een debat aan de gang was op het wereldnet van de televisie over de mogelijkheid dat een al bekende diersoort de opvolger van de mens zou kunnen zijn. Vinelly was een tegenstander van deze theorie. Hij was niet in overeenstemming met de techniek van voorspelling die uit een strenge rangschikking van de feiten kon worden afgeleid. Hij wilde gaan slapen. Maar een knagende nieuwsgierigheid maakte hem onrustig. Tenslotte schakelde hij het scherm in. Hij zag het gezicht van zijn vriend Robertson. "Dolfijnen zijn de dieren van de toekomst", hoorde Vinelly hem zeggen. "Wat we nu al in vrijwillige opvoeding met hen hebben bereikt toont aan dat ze eigenschappen bezitten die de stelling rechtvaardigen dat ze ons zullen overtreffen. We zouden ze nu al op de erfenis moeten voorbereiden. Ze hebben een ingewikkeld hersenstelsel. Ze hebben hun eigen taal die we al bijna hebben ontcijferd zodat we spoedig met ze kunnen praten. Maar wat het belangrijkste is, ze zijn zachtmoedig van natuur. Dolfijnen werken samen in harmonische gemeenschappen en zijn nooit elkaar tot vijand. En dat is de ontbrekende eigenschap waardoor de volgende soort zich van ons moet onderscheiden". Vinelly was het niet met zijn vriend eens. Dolfijnen waren zoogdieren. Ze behoorden tot de soort van de mens. Ook zij waren uit het oerzoogdier ontstaan. Vinelly was van mening dat de opvolger van de mens aan twee voorwaarden moest voldoen. Hij moest nieuw zijn in het dierenrijk en hij moest onaanzienlijk zijn. Hij wist dat deze overtuiging niet op wetenschappelijke argumenten steunde. Het was meer een artistiek vermoeden. De schepping had tot nu toe een duidelijk herkenbare lijn gevolgd. Het stoorde Vinelly's gevoel voor schoonheid dat de wet van de evolutie verstoord zou worden. Hij stond op en keek uit over de lichten van de stad die in golvende lijnen de hele horizon versierden. Er waren donkere plekken in gekomen omdat veel woningen leegstonden. Maar nog steeds was het licht dat de mensen 's avonds in hun steden ontstaken een teken van hun macht op aarde. "We hebben als soort drie grootse daden gedaan", dacht Vinelly. "We hebben de stof tot in zijn wezen ontleed. We hebben de aarde verlaten. We hebben primitief leven kunstmatig doen ontstaan. En misschien dat we daarom moeten verdwijnen omdat hiermee onze taak ten einde is. Misschien is er toch een gigantisch doel te herkennen in het schijnbare toeval dat het leven heeft doen ontstaan". Zijn aandacht werd weer getrokken door het debat. Hij herkende nu het gezicht van Breitfeld, de insektendeskundige, op het scherm. Breitfeld was van mening dat de kakkerlakken de beste kans maakten de opvolgers van de mens te worden. "Kakkerlakken zijn onuitroeibaar", hoorde Vinelly hem zeggen. "Ze hebben zelfs grote kans een uitbarsting van kernstraling te overleven. Ze zijn tegen elk klimaat bestand, vreten alles en komen overal voor". Robertson weersprak hem. "Als insekten de volgende soort zijn maken de kakkerlakken de beste kans", zei hij, "omdat ze inderdaad het krachtigst zijn. Maar ze zijn niet het intelligentst. Dat zijn ongetwijfeld de mieren of de bijen, al ben ik geneigd de mieren hoger aan te slaan, missçhien omdat ze slaven houden en een strenge arbeidsverdeling hebben ingevoerd. Er is weinig fantasie voor nodig om je voor
te stellen dat insekten de wereld zouden veroveren. Als ze doelgericht te werk gingen zou niemand ze tegen kunnen houden. Hun grootste kracht is de overstelpende achteloosheid waarmee ze zich kunnen voortplanten en ook de onbarmhartige strengheid van hun sociale organisatie. Een mierenhoop is de best georganiseerde staat die ik me kan voorstellen. En als ze hersenen hadden zou ik me aan hen overgven als de komende heersers. Maar ze hebben zenuwknopen die alleen maar geschikt zijn voor eenvoudige handelingen en schakelingen waarmee streng afgebakende instinkten in werking kunnen treden. Een insekt kan niet denken. Insekten reageren op prikkels, steeds maar weer, zonder dat ze kunnen nagaan of hun handelingen doelmatig zijn. Dat is hun grootste zwakte". "Een zenuwknoop kan zich tot een hersenstelsel ontwikkelen", zei Breitfeld. "Dat kan binnen enkele miljoenen jaren gebeurd zijn". "Nee", zei Robertson. "Insekten zijn vastgelopen. Vóór er sprake was van dieren met een hersenstelsel hadden insekten al bijna hun huidige volmaaktheid bereikt. Ze zijn niet veranderd. Ze zijn de enige volmaakte diersoort die we kennen. Het is alsof ze uit een proefneming zijn ontstaan, die op een of andere manier is vastgelopen en waaraan niet verder is gewerkt. Insekten hebben hun plaats gekregen op aarde maar ze bewegen zich niet. Daarom hebben ze geen toekomst". Het gesprek op het scherm ging voort. Vinelly schakelde het uit. De beslissing was al genomen. De mensen zouden op zoek gaan naar de onbekende, nederige levensvorm, die toch voldoende groeikracht had om hen eens te kunnen overtreffen. Hij belde. Hij had zin in een kop koffie. Zijn huisrobot kwam onmiddellijk binnen. Het schokte Vinelly plotseling toen hij besefte hoe volmaakt deze dienstmachines waren. In hun magnetisch geladen herinneringseenheden was zelfs een patroon van handelingen ingebouwd waardoor ze zichzelf uit eenvoudige grondstoffen konden vervaardigen als er vraag naar ze was. Even trok een flits van verbijstering en angst door hem heen. Toen had hij deze aandoening al weggewerkt door een verdiepte aandacht voor de taak die hem wachtte. Zijn robot stond voor hem en maakte een lichte beweging als teken van beleefdheid. "Wat is er van uw dienst, Meester", vroeg hij met heldere stem. O ===oooOoOooo=== O
De laatste nominaties voor de Hugo's 1972 zijn binnen gekomen bij LaCon, de World Con 1972 die te Los Angeles wordt gehouden. Wie mee wenst te stemmen in de eindronde, dus voor het eigenlijke toekennen van de Awards, dient werkelijk of steunend lid van LACon te zijn. Dit kan alsnog gebeuren door storting van 8 $ respectievelijk 6 $ aan LaCon, Postbox 1, Santa Monica CA 90406, USA. Ziehier de verschillende eindkandidaten : ROMAN "Dragonquest" door Anne McCaffrey (Ballantine) "Jack of Shadows" door Roger Zelazny (F & SF, Walker) "The Lathe of Heaven" door Ursula K. LeGuin (Amazing, Scribners) "A Time of Changes" door Robert Silverberg (Galaxy, SF Book Club) "To Your Scattered Bodies" door Philip Jose Farmer (Putnam, Berkley) De roman "The World Inside" van Robert Silverberg werd ook uitgekozen maar werd door de auteur zelf terugetrokken. NOVELLE "Dread Empire" door John Brunner (Fantastic, April, Travellerin Black) "The Fourth Profession" door Larrv Nivven (Ouark 4) "A Meeting with Medusa" door Arthur C. Clarke (Playboy, december) "The Queen of Air & Darknes" door Poul Anderson ( F & SF, April ) "A Special Kind of Morning" door Gardner Dozois (New Dimensions 1) KORT VERHAAL "All the Last Wars at Once" door G.A. Effinger (Universe 1) "The Autumn Land" door Clifford D. Simak (F & SF, October) "The Bear with a Knot on his Tail" door S. Tall (F & SF, May) "Inconstant Moon" door Larry Niven (All the Myriad Ways) "Sky" door R.A. Lafferty (New Dimensions 1) "Vaster than Empires and More Slow" door Ursula LeGuin (New Dimensions 1) DRAMATISCHE VOORSTELLING (film, theater, TV, radio) The Andromeda Strain (In België vertoond) A Clockwork Orange (wordt thans in België vertoont) I Think We're All Bozos on this Bus. L.A. 2017 THX 1138 PROFESSIONEEL KUNSTENAAR (illustrator) Vincent DiFate Frank Kelly Freas Jack Gaughan Jeff Jones John Schoenherr
AMATEUR-KUNSTENAAR (in fanzines) Alicia Austin Grant Canfield Wendy Fletcher Tim Kirk Bill Rotsler SF-TIJDSCHRIFT Amazing Analog Fantastic Fantasy & Science Fiction Galaxy FANZINES Locus Energumen Granfalloon SF Commentary
-
Charles & Dena Brown Michael & Susan Glicksohn Linda Bushyager Bruce Gillespie
Sorry ,Julien, ik heb echt voor "PARALAX" gestemd ! FAN-AUTEUR Terry Carr Tom Digby Susan Glicksohn Rosemary Ullyot Bov Vardeman Harry Warner jr. O ===oooOoOooo=== O
REQUIEM POUR UN VAMPIRE (Requiem voor een vampier) Frankrijk 1971 - Regie : Jean Rollin - Sc. : Natalie Perrie - Cam. : Renan Pollès - Muz. : Pierre Ralph - Mont. : Michel Patient - P : Sam Selsky pour les Films ABC - Kleuren - Verd. : Deco - Vert. : Marie Pierre Castel, Mireille D'Argent, Philippe Gaste, Louise Dhour, Dominique, Paul Bisciglia, Michel Delasalle, Antoino Mosin Duur 85 min.
De nieuwste film van de franse vampierenmeester, Jean Rollin, sluit aan bij zijn drie vorige werken : "Le viol du vampire", "La vampire nue" en "Le frisson des vampires". In "Requiem pour un vampire" brengt hij de laatste der vampiers op het toneel. Deze is zijn oude macht kwijt en zijn volgelingen komen slechts traag onder zijn invloed. Twee meisjes, ontsnapt uit een verbeteringsgesticht, raken verdwaald en komen terecht in het kasteel van de vampier en worden verstrikt in een net van geheimzinnigheid, wreedheid en gevaar. Waar de vorige werken van Rollin opvielen door hun overdreven literaire dialogen, maakt hij in "Requiem pour un vampire" slechts beperkt gebruik van het gesproken woord (er wordt in totaal amper een vijftal minuten bij elkaar gesproken in de hele prent). De rest vult hij met een prachtige filmtaal (meesterlijk fotografie van Renan Pollès), waardoor deze film ook minder ingewikkeld is, en beter toegankelijk voor de gemiddelde toeschouwer. Erotiek is natuurlijk weer één der hoofdingrediënten, en al balanceren sommige scènes gevaarlijk dicht bij bet randje van de pornografie slaagt Rollin, door zijn sterke persoonlijkheid, erin om die scènes niet in het vulgaire te laten vallen. De opbouw van het scenario, deze maal niet van de hand van de cineast zelf, is wel zwakker dan dat van zijn vorige films, maar dit wordt opgevangen door bet verwerken van verschillende climaxen, die wel overbluffend werken. Het einde van "Requiem pour un vampire" is verrassend en origineel. Het spel van de twee meisjes, Marie Pierre Castel en Mireille D'Argent is ruim amateuristisch, maar daartegenover staat het geraffineerd spel van Paul Bisciglia, als de vampier en Dominique, die we reeds aan het werk zagen in "Le frisson des vampires", als Erika, de gezellin van de vampier. "Requiem pour un vampire" is zeker geen meesterwerk, maar steekt ver uit boven de Hammer/Dracula-reeks, en valt meer in de lijn van een "Les Lèvres Rouges" van Harry Kummel en "Valerie" van Jaromil Jires, waarin de nadruk meer op de poëtische aspekten van het vampirisme wordt gelegd, dan op de horror-kracht. NA KOMETE (Op de komeet) Tsjechoslowakije 1970 - Regie & Scenario : Karel Zeman, naar de roman "Hector Servadac" van Jules Verne - Camera : Rudolf Stahl - P : Vladimir Vojta voor Ceskoslovensky Film - Kleuren - Verd. : Progres Films - Vert. : Emile Horvath (Hector Servadac), Magda Vasaryova (Angelica) Frantisek Filiposoly, Vladimir Mensil, Jan Bor; Duur : 75 min. Evenals met "De duivelse uitvinding" en "Twee jaar vakantie" heeft Karel Zeman voor "Op de komeet" nogmaal als inspiratiebron een roman van de onsterfelijke Jules Verne gekozen, nl. "Hector Servadac". Er wordt de geschiedenis verhaald van een groep mensen, die op een door een ramp losgeraakt stuk aarde, door het wereldruim zweven. Het leven van deze kleine, zeer internationale, gemeenschap is geregeld in gevaar door de aantrekkingskracht van andere planeten, door monsters die terug ontstaan zijn en, hoe kan het ook anders, oorlogsgevaar met de andere nationaliteiten. Hoe bitter het scenario ook mag klinken, dit is geen zwaarwichtige film. Integendeel, de lichte stijl van Zeman is verwerkt in één der meest sarcastische films der laatste jaren. Evenals Verne is ook Zeman een pacifist en hij neemt de gelegenheid dan ook te baat om lustig de draak te steken met de legeroverheid. Daartussen zit dan de liefdesgeschiedenis verweven van Lt. Servadac en Angelica, die ook niet zonder hindernissen verloopt.
De gekende stempel, die Zeman op al zijn werken drukt, ontbreekt ook niet in "Op de komeet". Levende personages bewegen zich in een overwegend getekend decor. Zeman bewijst dat hij nog steeds dé meester is van de semi-animatie film. Een uitstekende kleurengebruik, enig uitgebalanceerd, zonder ook maar iets aan het toeval over te laten, maken van "Op de komeet" een sprankelend vuurwerk, een fantastische SF film en een amusante satire, waar jong en oud zeer veel plezier aan zal beleven. THE ANDROMEDA STRAIN (De Andromeda Variëteit) USA 1970 - Regie : Robert Wise - Sc. : Nelson Gidding naar de roman van Michaël Crichton - Cam. : Richard H. Kline - Muziek : Gil Melle Mont. : Stuart Gilmore, John W. Holmes - Spec. Eff. : Douglas Trumbull, James Shourt - P : Robert Wise for Universal Prod. - Kleuren/ Scope - Verd. : C.I.C. - Vert. : Arthur Hall (Dr. Jeremy Stone), James Olson (Dr. Mark Hall), David Wayne (Dr. Charles Dutton), Kate Reid (Dr. Ruth Leavitt), Paula Kelly (Karen Anson) , George Mitchell (Jackson), Ramon Bieri (Major Mansheck), Kermit Murdock (Dr. Robertson), Richard O'Brien (Grimes), Eric Christmas (Senator of Vermont), Peter Hobbs (Gen. Sparks) - Duur : 100 min. (oorspronkelijk versie : 131 min.). Robert Wise is één van de meest wisselvallige cineasten uit Hollywood. Naast puike werken als "The Day the Earth Caught Fire" en "The Haunting", verwezenlijkte hij draken als "Star" en "The Sound of Music". In welke van de twee reeksen dat "The Andromeda Strain" (in de ingekorte versie, die wij ervan in ons land te zien krijgen althans) past is moeilijk uit te maken. Het is ongetwijfeld een interessant werkstuk! maar het mist vaart. Het gegeven haalde Wise uiteen snertroman van Michael Crichton en de basis was dus niet erg belangwekkend. Na een uiterst sfeervolle openingsscène, de ontdekking van een Mexicaans dorpje, waarvan de ganse bevolking gedood werd, trekt Wise zich terug in een laboratorium, dat hij voor de rest van de film niet meer verlaat. Het is duidelijk dat aan de bouw van het dekor zoveel geld en werk besteed werd, dat het als hoofdpersonage fungeert. De volledige aktie is ondergeschikt aan het decor, wat niet ten goede komt aan de eenheid van stijl. De apoteose werd gekopieerd uit het japanse "The Green Slime" van Kenji Fukasaku, en is dus niet bijster origineel. "The Andromeda Strain" is een gemiste kans van een groot cineast. Een mislukking die toch wel boeit, alhoewel men achteraf de fouten en hiaten gaat vaststellen, maar ja, Wise is nu eenmaal een uitstekend verteller. WILLARD USA 1970 - Regie : Daniel Mann - Sc. : Gilbert A. Ralston naar de roman "Ratman's Notebooks" van Stephen Gilbert - Cam. : Robert B. Hauser - Muz. : Alex North - Mont. : Warren Low - Spec. Eff. : Bud David - Rattrainer : Moe di Sesso -P : Mort Briskin for Bing Crosby Productions - Kleuren - Verd. Elan Films - Vert. : Bruce Davidson (Willard), Sondra Locke (Joan), Elsa Lanchester (Henrietta Stiles), Ernest Borgnine (Martin), Michael Dante (Brandt), Jody Gilbert (Charlotte Stassen), william Hansen (Barskin), Joan Shawlee (Alice). Duur : 95 min.
Wie kent er niet de geschiedenis van de legendarische rattenvanger ? Wel, hier hebben we dan een variante op dit gebied. Een jongeman gebruikt ratten als wapen voor een wraakneming. Dit origineel gegeven, ontleend aan de roman "Ratman's Notebooks" van Stephen Gilbert (welke om onbegrijpelijke redenen in een SF-reeks werd uitgebracht door Bruna) werd lang niet slecht verfilmd, door veteraan Daniel Mann, een produktie van niemand minder dan stroopverkoper Bing Crosby ! Bruce Davidson, die we reeds aan het werk zagen in "The Strawberry Statement", is uitstekend geschikt voor zijn rol van de achterlijke Willard, die zich gedomineerd voelt door zijn moeder en werkgever (uitstekende rollen van resp. Elsa Lanchester en Ernest Borgnine), die menselijke ratten. Maar de show wordt gestolen door het optreden van de tientallen getemde ratten van Moe Di Sesso, die een rattencircus heeft op Broadway. "Willard" is het prototype van de entertainmentfilm. Vlot, eenvoudig en vakkundig verwezenlijkt, zonder de minste andere pretentie dan ontspannen. En wat is er gemakkelijker om koude rillingen op te wekken dan het tonen van de beesten die het meest verafschuwd worden. De aandachtige filmtoeschouwer heeft natuurlijk gezien dat het genie der ratten, Ben, de film overleefd heeft. Wel, dit lieve beestje is de hoofdpersoon van de volgende film, want er is reeds een sequel vervaardigd. Wat had je anders verwacht ? "Willard" was niets voor niets de meest succesrijke film van 1971 (een pikant detail : "Willard" heeft reeds meer geld opgebracht dan de rot-snert-plakkerige-bourgeois prent voor overjaarse oude vrijsters "Love Story"). Geen meesterwerk, maar mag gerust gezien worden ! THE OMEGA MAN (De overlevende) USA 1971 - Regie : Boris Sagal - Sc. : John W. & Joyce H. Corrington naar de roman van Richard Matheson "I am Legend" - Cam. : Russel Metty - Muz. : Ron Grainer - P : Walter Seltzer for Warner Bros. Verd. : Warner-Columbia - Vert. : Charlton Heston (Robert Neville), Anthony Zerbe (Brother Matthias), Rosalind Cash (Lisa), Paul Koslo (Dutch), Lincoln Killpatrick (Zachary), Eric Laneuville (Richie), Brien Tochi (Tommy), Jill Giraldi, John Dierkes, Anna Aries, Deveren Bookwalter, Monika Henried, Linda Renfearn, Forrest Wood. Duur : 98 min. Richard Matheson heeft tot hiertoe nog geen geluk gehad met de verfilming van zijn meesterwerk "I Am Legend". Nadat zijn roman in 1964 miserabel bewerkt werd door Sidney Salkow, met Vincent Price in de hoofdrol, als "The Last Man On Earth", werd hij nu door Boris Sagal herdoopt tot de "The Omega Man". Ten eerste, Charlton Heston mist de persoonlijkheid om Mathesons psychische spanning op te wekken, iets dat veel meer in de lijn valt van een Vincent Price. En al geeft hij deze keer niet direct zijn hele bagage van bekende tics ten beste, een gelukkige keuze kan ik hem niet noemen, voor de rol van Neville. Ten tweede, er zijn geen vampiers als Neville's belagers, maar we krijgen albino-achtige mutanten te zien, dat moeten ze toch voorstellen. Hoe kan men nu de onzekere, zenuwslopende sfeer uit de roman verkrijgen door Neville met een machinegeweer te laten schieten op alles wat beweegt ? Ook de filosofie over het vampirisme, die de roman zo interessant maakt is hierdoor totaal verkracht. De ironische scènes werden door "overacting" geheel effektloos gemaakt. En dan, om in de mode te blijven, werd Neville's partner een negerin !
Ten derde werd het einde van de roman verraden. Ik ga er niet over uitwijden, daar ik het einde, hoe belachelijk ook, niet wil verraden. Al deze kritiek betreft vooral de aanpassing, niet de film zelf, die, wanneer men niet ziet in functie van de roman, misschien wel te genieten valt. Ik hoop het voor u, want ik heb me geërgerd van het eerste beeld tot het laatste ! A HISTORY OF SCIENCE FICTION FROM 1938 USA 1971 - Regie : Denny McClatchey & Kyland Wakefield - Geschreven door Isaac Asimov - Introduktie geschreven en gesproken door James Gunn - P : Denny McClatchey & Kyland Wakefield voor de University of Kansas - Duur : 4 x 25 min. Isaac Asimov heeft voor de Universiteit van Kansas een reeks van vier lezingen op beeld gebracht, handelend over de geschiedenis van de science fiction. Hij koos het jaar 1938 als zuil, daar, volgens hem, dit het jaar was dat science fiction volwassen werd, dank zij, vooral, John W. Campbell Jr., als editor van Astounding Stories, die eens en vooral een einde stelde aan de "mad scientist heroes of the pulp fiction days". De Gouden Era brak aan voor schrijvers als Heinlein, Van Vogt, en Asimov zelf. Wanneer hij op het einde over de maanlanding van Neil Armstrong vertelt, is zijn opwinding, over het feit dat hij het geluk had te leven tot zijn fantasieën werkelijkheid werden, reeds de moeite waard om deze reeks te zien. Asimov heeft hiermee bewezen, niet alleen een vlot schrijver te zijn, maar tevens een aangename en boeiende verteller. Hopelijk krijgen we deze reeks ooit eens op onze TV te zien. Dat dit initiatief door een universiteit genomen werd, om lessen te doceren, is reeds een belangrijke gebeurtenis. Eindelijk werd de eerste stap ondernomen om science fiction een onderdeel te laten uitmaken van de lessen over literatuur. O ===oooOoOooo=== O
SF-ARCHIEF Toegankelijk bij BENNY SUYKERBUYK A. Vermeylenlaan 21 2050 ANTWERPEN Schriftelijk af te spreken met eventueel vermelding van uw telefoonnummer ! GEZOCHT Perry Rhodan 4 & 5 (Born Pocket) voor WILLY COOLS Prins Alexanderlaan, Fabiola I, 195 2700 ST.- NIKLAAS Hij biedt aan SF - omnibus 2 (bruna), nieuw ! (100 fr) O ===oooOoOooo=== O
benoit j suykerbuyk ASIMOV Isaac : Het einde van de eeuwigheid (The End of Eternity); vertaling door J. Kröner, Antw., Bruna, 1972 - 50 BF. Bruna SF 14 - verschijnt augustus. BLOCH Robert : Phycho (Phycho); vertaling door W. Fijn van Draat, Antw., Bruna, 1972 - 50 BF. Bruna cc 4. BODELSEN A. : Mijn lief ligt diep bevroren (Frysepunktet); vertaling door C.C.w. Bakker-Offers; Antw.; Het Spectrum, 1972, 160 blz. - 49 BF Prisma 1531 DAHL Roald : De reuzenperzik (James and the Giant Peach); vertaling door Ef Leonard; Antw., 1972, Bruna, 48 blz. - 135 BF HALE John : De man van het Paradijs (The Paradise man); vertaling door R. Leyten; Antw., 1972, Bruna. KLEINE SF-OMNIBUS 3; Erlich, Bloch, Clarke, Matheson, Simak, Russel en Van Vogt; samenstelling A.C. Prins; vertaling door C.A.G. Van den Broek; Antw.; Bruna; 1972; 75 BF. Bruna SF 16 - verschijnt september. LEINSTER Murray : Sabotage 1,2,3 - Ruimteplatform, pendeldienst, maanstation; vertaling door John T.S. Brouwer-deKoning; 3 delen; Laren--Luitingh; 1972. Tijgerpockets. MATHESON R. : Ik ben een legende (I am Legend); vertaling door F. Lancel; Antw.; Bruna; 1972; 50 BF. Bruna SF 17 - verschijnt augustus. PLOMP Hans : Brigadier Snuf rookt stuff. 144 blz.; 155 BF. Grote Marnix Pocket 69.
Brussel; Manteau; 1972;
WILLIAMS Margery : Het fluwelen konijn (The velveteen rabbit); vertaling door Anke Idzerda; Antw.; Bruna; 1972; 110 BF. ZELAZNY Roger : Heer van het Licht (Lord of Light); vertaling door J.F. Vos en T. Vos-Dahmen van Buchholz; Antw.; Het Spectrum; 1972; 256 blz.; 66 BF. Prisma 1537. O ===oooOoOooo=== O DE KRITIEK IN DE VAKBLADEN (i.c. Boekengids) Moorcock : BEHOLD THE MAN ...nooit een meer ontluisterend boek gelezen. Ik kan begrijpen dat niet idereen Christen is, maar waarom dan een andermans geloof door het riool halen... Dish : CAMP CONCENTRATION ...wat jammer dat een uitstekend gegeven als dit op een dergelijke wijze verknoeid werd... RED : ONDER ONS GEZEGD : MENINGEN ZIJN VRIJ, MAAR MEN MOET WEL GEFUNDEERD EN NIET IDEOLOGISCH KUNNEN OORDELEN !!! 15
BOEKBESPREKINGEN
LEINSTER, Murray. Sabotage; ruimteplatform (Space platform), pendeldienst (Space tug), maanstation (City on the Moon); vert. John T. S. Brouwer de Koning. 3 dln. Laren, Luitingh, 1972. 181, 167, 190 blz. = Tijgerpockets. " In Amerika noemt men M.L. wel eens Mr. Science Fiction. Geen wonder; zijn naam is voor echte liefhebbers een begrip en zijn wetenschappelijke kennis is omvattend ". Dit meldt ons vol trots de uitgever van deze Sabotage-trilogie. Een ding wil ik graag geloven, M.L.'s wetenschappelijke kennis stelt hem in staat een aantal technische problemen overtuigend en aanvaardbaar op te lossen. Het is dan ook verrassend dat zijn creativiteit en fantasie volledig stilvallen als hij het semiwetenschappelijke terrein verlaat. Deze trilogie zou men zowel bij political- als bij science fiction kunnen indelen, als men tenminste geen hoge politieke eisen stelt. Politiek schijnt M.L. de kinderschoenen niet ontgroeid te zijn, en spreidt hij een grenzeloze naïviteit ten toon. Zijn starre zwart-wit-goed-slecht tegenstellingen zijn echt belachelijk. Een ruimtestation uitgerust met kernwapens beschouwt M.L. als een middel om de wereldvrede te verzekeren. De tegenpartij bestaat uit "... sluwe lieden, die een hard en meedogenloos bewind uitoefenden. Zij begrepen, dat als eenmaal de wereldvrede verzekerd was, er een einde kwam aan hun bewind..." Ook de personages zijn goed of slecht, zonder schakeringen. Eigenlijk zijn er alleen dappere helden, de saboteurs zijn naamloos, zij blijven onpersoonlijk, alleen hun daden spelen een rol in het verhaal. Maar zelfs de helden komen niet uit de verf, ook zij zijn op hun best een soort ingewikkelde machines. Dit komt best tot uiting in het onvermogen van M.L. om de romance tussen twee hoofdpersonen aannemelijk te maken. Om spanning te kreëren weet de auteur geen andere oplossing dan steeds maar grootser opgezette sabotagepogingen, die trouwens allemaal lukken tot De HELD op het toneel verschijnt. Tot tweemaal toe wordt onze held ook nog geconfronteerd met gek geworden medestanders. Door de escalatie in de sabotagemiddelen worden delen 2 en 3 inderdaad iets minder vervelend dan deel 1 waar ik me werkelijk doorheen heb moeten worstelen. Over het algemeen is deze trilogie star, naief, onbeholpen geschreven en ergerlijk ongenuanceerd. Het geheel zou een Tom Mix film in een modern kleedje kunnen zijn. -LamyVAN VOGT, A.E. Tijd van leven (Quest for the future); vert. Mieke Meuldrager-Ezelin; omslag Bouke IJlstra. Amsterdam, Meulenhoff, 1972. 204 blz., 68 F. = Meulenhoff sf, 51. "Tijd van leven" is de eerste nieuwe Van Vogt roman sedert geruimte tijd, en tevens de eerste van een reeks van zes nieuwe romans
waarvan de drie volgende reeds verschenen zijn in de States. Ondanks het feit dat de roman verscheen als 'origineel' is een groot deel ervan gebaseerd op materiaal dat bijna dertig jaar geleden geschreven werd, nl. de drie novelles "Film Library"(Astounding July 1946), "The Search" (Astounding Jan.1943) en "Far Centaurus'(Astounding June 1944), die volledig herwerkt werden en in het patroon van "Quest for the Future" ingelast. Zoals de meeste van Van Vogt's romans vertoont ook "Tijd van Leven" een uiterst ingewikkelde intrige, waarvan de aktie heen en weer flitst tussen de jaren 1653,1977,1981,2863 en het einde van de Tijd in 9812. Voeg daarbij nog een ontelbaar aantal waarschijnlijkheidswerelden die zich daarvan afsplitsen, een Paleis der Onsterfelijkheid en een reeks personnages die elk op hun eigen manier paranoïde zijn, en in hun streven gefrusteerd worden door hun eigen psychische beperkingen. Principieel is de roman de speurtocht van Peter Caxton, een leraar die per toeval op het spoor komt van een reeks zichzelf-ruilende films uit de toekomst, en die zo het bestaan ontdekt van een Paleis der Onsterfelijkheid, een mysterieus gebouw gevangen in een tijdslus, en van de Bezitters van het eeuwige leven. Caxton kent voortaan slechts een doel: het verwerven van de onsterfelijkheid, en iedereen wordt slechts nog een pion op het onmetelijke schaakveld van de Tijd. Maar helaas voor hèm blijken er nog andere, en sterkere spelers te zijn. Een groots idee, hetgeen te verwachten was van Van Vogt, doch jammer genoeg kan hij het niet de baas blijven, en we vinden dan ook alle schoonheidsfoutenterug die vele van zijn romans zo omstreden gemaakt hebben. De intrige blijft verward tot het einde toe, en vele zaken worden nooit verklaard...wàt gebeurde er precies met de verwisselde films ? Wie of wat zijn de fluisterende stemmen van achter de Rand van het Einde van de Tijd ? De plotse en veelvoudige verplaatsingen in andere tijdperken en andere waarschijnlijkheidswerelden ontredderen de lezer vaak volkomen, zodat hij maar al te vaak de indruk krijgt dat het boek letterlijk van de hak op de tak springt. Geen enkele van de personnages wordt -ondanks de moeite die de auteur zich getroost om de psychologische en seksuele reakties weer te geven- wèrkelijk uitgediept, of aanvaardbaar, en op vele momenten rijst de vraag wié er nu eigenlijk wérkelijk krankzinnig is, en wie normaal, en in welke mate. Ook de stijl is hortend, alsof de auteur soms moeite had om de afzonderlijke delen samen te smelten, en er zich dan maar in een haastje van af maakte. De plotse veranderingen van gezichtspunt van personnage - zonder enige verwitteging - maken het beslist niet gemakkelijker. Een wél interessant boek dat bij fanatieke liefhebbers van deze auteur wel in de smaak zal vallen, doch beslist geen gemakkelijk boek om te lezen en te begrijpen. (Juni 1972, ECBertin) POHL, Frederik, en Jack WILLIAMSON. De ruimteriffen (The Reefs of Space, Ballantine, 1964); vert. F.Lancel; omslag Bouke IJlstra. Amsterdam, Meulenhoff, 1972. 174 blz., 68 F. = Meulenhoff sf, 53. "DE RUIMTERIFFEN" zijn mysterieuze schuilplaatsen in het diepste van de ruimte, vergelijkbaar met onze koraalriffen, en in de verre toekomst die in deze roman onthuld wordt zijn zij de enige plaatsen waar iemand nog werkelijk vrij kan zijn. De aarde is in de greep van een genadeloze en schijnbaar demokratische diktatuur, het Plan van de Mens, ontworpen door een enorme computer, schijnbaar geleid door de Planmaker, doch in werkelijkheid uitgevoerd door een groepje machtswellustelingen.
Het grootste deel van de mensheid is nauwelijks meer als een massa vrijwillige slaven, zonder enige eigen toekomst nu de sterren onbereikbaar ver lijken voor de aardse ruimteschepen. In de Ruimteriffen echter bevindt zich ergens het geheim van de reaktieloze aandrijving, en als de Leiders van het Plan deze ruimte-aandrijving kunnen ontdekken, die tot nog toe slechts bestaat in de vorm van Ruimtelingen - vreemde schepsels die zich in de Riffen ophouden - is hun macht totaal gevestigd. Eén enkeling kan daarin verandering brengen, Steven Ryeland, maar hij is geklasseerd als een 'Risk' voor het Plan, en draagt een dynamietring om zijn hals die niet kan verwijderd worden, en die op elk moment door een druk op een knop kan tot ontploffing gebracht worden. Zijn stevaste overtuiging dat hij ten onrechte van sabotage beschuldigd werd en onschuldig werd veroordeeld, verandert daar weinig aan , temeer daar er ergens iets schijnt te ontbreken in zijn geheugen. Stevens pogingen om de ring te verwijderen, en zijn avonturen in de lichaamsbank - een makabere vondst, waar mensen letterlijk zitten te wachten tot men hen een oor, een oog of een ander lichaamsdeel komt ontnemen - gevolgd door zijn tocht doorheen de ruimte naar de Riffen vormen de rest van deze avontuurlijke en vlotte sf-roman. Aanvankelijk leest het allemaal wel een beetje té vlot, en té eenvoudig : de sympatieke onschuldig veroordeelde man die stevig op zijn eigen benen weet te staan, de jonge maagdelijke dochter van de Planmaker, de boosaardige overheid, de bannelingen in de ruimte doen wel wat stereotypiek aan, maar de veelvuldige fijne vondsten (de Riffen en hun vreemde bevolking, de Afvalman) en de sinistere zwarte humor die soms even de kop opsteekt (zoals sommige taferelen in de Lichaamsbank) verheffen de roman al vlug boven het peil van de doorsnee-space opera. Het duo Pohl (sociale satire) en Williamson (boeiende avonturen) is wel gelukkig uitgevallen, bewijs daarvan is wel dat na de serialisatie van "The Reefs of Space" in "IF" ( July, Sept. Oct. 1963) nog twee vervolgen geschreven werden die eveneens in afleveringen verschenen om daarna bij Ballantine gepubliceerd te worden. Hopelijk krijgen we die ook nog eens van Meulenhoff. Geen klassieker, deze 'Ruimteriffen' maar een aangenaam leesbare en boeiende avonturen-SF roman. (Mei 1972-ECBertin) LAFFERTY, R.A. 900 grootmoeders (900 Grandmothers, Ace Special,1972); vert. F.Lancel; omslag Bouke IJlstra. Amsterdam, Meulenhoff, 1972. 320 blz., 108 F. = Meulenhoff sf, 50°°. Lafferty is de auteur van tientallen korte verhalen, die sedert de laatste tien jaar in élk bekend SF magazine op duiken, en regelmatig geanthologiseerd werden. Niettemin verscheen pas in '70 zijn eerste verzamelbundel, maar die loont dan ook dubbel en dik de moeite, en niet alleen in omvang. Sommige auteurs zijn gemakkelijk te klasseren : wie Poul Anderson zegt, denkt automatisch aan spannende avonturen-SF met een politiek tintje, Bradbury roept bloemrijke bijna poëtische SF op, Asimov of Niven échte hard-core SF en Sturgeon menselijke emoties. Bij Lafferty vindt men zowat alles terug, en dit overgoten met een dikke saus van stapelgekke kolder en satire. Zijn verhalen zijn vrolijk en sinister, gewoonweg idioot, om je een aap te lachen, en dan plots weer boordevol met grimmige satire die zo diep verborgen zit dat je ze erbij neemt zonder het te merken.
Lafferty is er toe in staat om de gekste uitvindingen en situaties niét geloofwaardig te maken, maar de lezer wel zo ver te brengen dat hij ze aanvaardt voor de duur van het verhaal. En "900 Grootmoeders" stroomt letterlijk over dààrvan. Wat doe je bv. als je de laatste twee overlevenden bent van een expeditie op een miniatuurplaneet, je vrienden uitgeroeid door het derde levende schepsel, een vriendelijke teddybeer die zich als God beschouwt en plots zijn best doet om je nek te kraken ? ("Snuffel") Of als je de perfekte opruimmachine uitvindt, die maar één nadeel heeft, nl. dat ze ook overbodige mensen opruimt ? ("Het Hollebolle Schatje") Ook een missionaris heeft zijn probleem op een planeet waar geen zonde meer is om te verdrijven ("De Naam van de Slang"), maar dat is nog niets bij de man die plots ontdekte dat hij iedereen op de ganse wijde wereld kende en wist wat ze deden ("Alle Mensen"). Gebeurtenissen uit het verleden worden veranderd, puur voor de grap, en dan ook met de gekste resultaten in "Alzo bomen wij Karel de Grote dwars". Dit zijn er maar vijf, uit een dikke bundel van 21 uitstekende verhalen, die allen zonder uitzondering "way out" zijn. De verleiding is sterk om ze stuk voor stuk even onder de loupe te nemen, maar dat plezier willen we de lezer niet ontnemen. Lafferty's wereld is een Alice's Wonderland in de verre toekomst, waar elke realiteit een onwerkelijkheid verbergt, en elke huisdeur plots kan veranderen in een gapende mond die je verslindt. Absoluut aanbevolen. (Juni 1972-ECBertin) GILBERT, Stephen. Willard (Ratman's Notebooks); vert. Ruud Löbler; omslagtek. Bob Van Blommestein.Utrecht, Bruna, 1972. 179 blz., 50 F. = Bruna sf, 15. De verspreiding van de gelijknamige film, en het sukses ervan ("De film die U niet allen mag zien" hebben Bruna ertoe gebracht deze roman die voor later in de reeks voorzien was, naar voren te doen springen, vandaar de publikatie van een nr. 15 terwijl de nrs. 9-14 nog te verschijnen zijn, iets wat bij vele verzamelaars wel enige verwarring veroorzaakt heeft. Het verhaal zelf is vrij eenvoudig : Willard, een ingetogen en schuchtere jongeman, leeft alleen met zijn neurotische en ziekelijke moeder in een oud huis. Na de dood van zijn vader heeft diens partner de zaak ingepalmd, en Willard is nu nog slechts een kleine bediende in de firma die hem anders eens zou toegekomen zijn, en leeft ook daar volledig onder de knoet van de nieuwe beheerder Mr. Jones, die hem de ene vernedering na de andere doet slikken. Toevallig sluit Willard 'vriendschap' met een rattenfamilie, en hij slaagt erin deze te temmen. Hij richt ze meer en beter af, en na de dood van zijn moeder besluit hij de ratten te gebruiken om wraak te nemen op wie hem vernederd heeft. Hij heeft geld nodig om zijn meer dan honderdkoppige rattenleger te voeden, en vermomd als een enorme rat leidt hij zijn horde bij een reeks diefstallen. De zaken beginnen echter uit de hand te lopen wanneer hij verliefd wordt op een meisje, de enige van het bureau die hem ooit vriendelijk behandelde, en wanneer hij zijn rekening wil vereffenen met Mr. Jones. De ratten, en vooral de vreemde indringer Ben, blijken ietwat té intelligent geworden, en zijn niet van plan zich zomaar te laten uitschakelen. Willard is een knappe psychologische roman, die hier en daar wel enkele fijne stukjes horror naar voren brengt. De personnages zijn scherp getypeerd, en het feit dat de meesten géén naam hebben, maar enkel met hun funktie genoemd worden ("het meisje", "de boekhouder" en zelfs
"Mr. Jones") verheft hen tegelijkertijd tot symbolisaties van zekere types van mensen die we dagelijks rondom ons heen hebben. De enige zwakheden zijn het tamelijk overbodige voor- en nawoordn die verklaren ( ? ) vanwaar het manuscript in kwestie komt, en die in feite een anti-climax vormen die totaal nutteloos is. Als 'science-fiction' faalt het boek echter volkomen, en we betreuren dan ook dat het niet in de 'Fantasy & Horror reeks' uitgebracht werd. Slechts twee kleine feiten doen even veronderstellen dat de rat Ben in staat is om te lezen, en het blijft dan nog bij veronderstellingen. Ook het feit dat de nieuwe ratten behaarde staarten hebben, is nog niet voldoende om hen als super-intelligente mutanten te beschouwen. Een boeiende psychologische horror-roman. (Mei 1972-ECBertin) KIELEMOES, Oswald. Angst, en andere gruwelverhalen; ill. Cesar de Crop. Gent, Eigen beheer, 1972. 120 blz., geb. in zwart geplastificieerd kaft, 250 F.(op PCR 104.08 Kredietbank Gent-Brugse Poort, met vermelding "rek. 445/3505461/42 Oswald Kielemoes - Angst") Agent Oswald Kielemoes is een indrukwekkende verschijning : forsgebouwd met een stevige stierenek, drager van de bijnaam ' Den Os', fonkelende ogen achter een bril met donkere montuur, ietwat kaalhoofdig maar met een baard en een snor die Yvan de Verschrikkelijke jaloers zouden maken. Een doodshoofd op zijn schrijfbureel, miniaturen van Dracula en de Weerwolf, tussen hoge rekken vol boeken in alle talen over griezelen, het bovennatuurlijke, hekserij en magie, erotiek, maar ook toneel, wereldliteratuur, en natuurlijk zijn lievelingsauteur Shakespeare. Van de lamp bengelt een autentieke strop, als wachtend op een slachtoffer. Niettemin blijkt deze imponerende man een zeer sympatieke en vriendelijke persoonlijkheid, die vrijuit over vele onderwerpenkan spreken, en terdege op de hoogte is van alles wat maar ruikt naar zwarte kunst, hekserij en erotiek. Minder vriendelijk blijkt hij voor zijn hoofdpersonnages, die in de zestien verhalen van zijn eerste bundel op de meest sinistere manieren aan hun einde komen. ANGST is zijn eerste verzamelde werk, een mooi ingebonden boek in stevige omslag, en gedrukt op kwaliteitspapier. Het bevat 8 binnenillustraties, waarvan ons echter persoonlijk geen enkele kon bekoren. Het betreft hier een privé-publikatie van de auteur zelf op een gelimiteerd aantal eksemplaren slechts, hetgeen wel de hoge prijs rechtvaardigt. Enkele hoofdthemas komen sterk naar voren : de voorkeur voor het klassieke spookverhaal in "Slecht geteld" en "De Toren", de de bovennatuurlijke verschijnselen die veroorzaakt worden door de psychische gestoordheid of schuldgevoelens van de hoofdpersonen in "Ter dood veroordeeld" en "Slippen", en de dodelijke gevolgen van de angst in "Angst" en "Het verlaten huis". Vampirsme en hekserij duiken even op, doch ook weer gezien door een psychologisch-realistische bril, en tussendoor is er ook nog plaats voor zwarte humor in typische conte-cruel stijl, zoals in "Bezoek afgelast". Sommige themas zijn wel wat te klassiek : de levende, moordende planten in "Klimop" (ondanks de psychologische verklaring), de ingebeelde psychopathische vampier in "Bloed", de heksentombe in "De vampier", en in sommige verhalen is er wel een ietwat doorgedreven zucht naar sensationalisme, maar het merendeel der verhalen valt best mee, zijn boeiend geschreven en voor de horror-afficionado beslist genietbaar. We hopen dan ook dat Kielemoes - eenmaal dat zijn talrijke bezigheden hem dit toelaten -
ons nogmaals zal verrassen met een tweede bundel griezeltjes, die we vol belangstelling tegemoetzien. (Mei 1972 - ECBertin) Een tijdje geleden verscheen een nieuw SF-tijdschrift "Apollo". In elke aflevering vinden we één essef- en één horrorverhaal. Apollo 1 Van Vogt, A.E.Het derde oog (Siege of the Unseen); vertaling ? . 38 blz. Michael Slade komt tot de ontdekking - na een ongeval - dat hij een derde oog onder zijn voorhoofdshuid bezit. Hij besluit, ondanks veel tegenkanting van zijn vrouw en vrienden, het zicht van dit extra oog te ontwikkelen. Hij gelukt hierin en hierdoor opent zich een nieuwe wereld voor hem. Opeens bevindt hij zich in een ander universum met allemaal drieogigen. De maatschappij bestaat er uit een strijd tussen "het Schip" en de bewoners van de stad Naze, beheerst door Geean. Slechts door de hulp van Leear, leidster van het Schip, die Slades brein helpt ontwikkelen en beheersen, slaagt Slade er in Geeans heerschappij te vernietigen, waardoor de bewoners van Naze eindelijk hun vrijheid terugvinden. Een tamelijk traditioneel essefwerk, het lezen waard, doch niet bepaald een meesterwerk van A.E. van Vogt (denk maar aan "De schakers van Nul-A" en "Tijd van leven"). De schrijver toont zich ook hier weer een aanhanger van Korzybski's filosofie : door het gebruik van mentale vermogens een beter mens worden, we kunnen alles als we het maar proberen ! Stoker, Bram. Het huis van de rechter; vertaling ? . 3 blz. Een student, Malcolm Malcolmson, huurt in een stadje een oud huis, waarover vreemde geruchten de ronde doen. Elke nacht (onze student blijft laat op om te kunnen studeren), krijgt hij het bezoek van enorme hoeveelheden ratten met een reuzerat als toemaatje. Het is deze rat die ervoor zorgt dat onze student geen examen meer hoeft te doen. Niet slecht Bram, maar zo verouderd ! Apollo 2 Neville, Kris. Het onzichtbare ruimtestation (The Mutants); vert. ? . 39 blz. Een vreemd ras is de aarde vijandig gezind en wil de bewoners doden door door hen opgeleide mutanten. Zij verblijven in een ruimtestation waar hun telepathische vermogens ontwikkeld worden. Julia - een aardbewoonster - wordt zich op zekere dag bewust van haar telepathische gaven (dit onder invloed van een door het ruimtestation uitgezonden straal), ontdekt het vijandelijke opzet en wil alles bekendmaken. De Vreemden willen dit verhinderen en sturen een mutant - Walt om haar te doden. Julia beïnvloedt en overtuigt Walt en samen slaan ze met de hulp van het leger de aanval van de Vreemden af. De aarde is gered. Een afgezaagd thema dat nochtans gloednieuw afgeleverd wordt. Van deze auteur zijn er weinig werken in het Nederlands geschreven. Kapfer, A.W. De magische drug; vert. ? . 4 blz. Een geleerde ontvangt uit India een drug waaraan ongekende krachten toegekend worden. Samen met zijn collega nemen ze er een dosis van in. Hun breinen projecteren zich in een olifant en in een tijger.
Na een kort gevecht overwinnen ze een andere olifant. Maar dan is de dosis bij de geleerde uitgewerkt. De geleerde-olifant wordt terug een normaal dier, ziet de tijger - alias de collega van de geleerde en verplettert hem. Een verhaaltje dat beter niet gedrukt was ! Napraatje over Apollo zelf : Apollo kost ogenschijnlijk weinig, slechts 18 F. Dit is merkbaar aan de weinig luxueuze uitgave : het is gedrukt op goedkoop papier. De omslagtekening heeft niets met het verhaal te maken en de inhoud bestaat uit niet-recent geschreven verhalen van bekende schrijvers. Het boekje is niet dik : ongeveer 50 blz.; er wordt een groot lettervDit alles maakt de 18 F. wel duur. Even afwachten waarheen Apollo ons verder zal voeren. (Paul Wilms) Volgende werken zullen verschijnen in de reeks "Apollo 1972" (medegedeeld door de Heer A. van Hageland) 3.Emil Petaja. Een weg tussen de sterren ( The Path beyond the Stars). 4.Ray Cummings. Banneling van de tijd (The Exile of Time). 5.Sam Merwin. De Sex-oorlog (The Sex War). 6.Richard Foster. Als ratten in een dode stad (The Rest must die). 7.A.E.van Vogt. Ik ben uw schepper (The Universe Maker). 8.Michael Knerr. Sex-leven van de goden (Sex Life of the Gods). Elke SF-roman wordt gevolgt door een griezelverhaal of door twee kortere griezelverhalen. PAS VERSCHENEN OF WELDRA TE VERSCHIJNEN Bij Meulenhoff : Disch,T.M. Het Schimmenrijk (Echo round his bones). MSF 54. Harrison, H. Doodstrijd op Voorspoed (Deathworld 3). MSF 55. Van Vogt, A.E. De arsenalen van Esher (The Weaponmakers of Isher). MSF 56. Van Vogt, A.E. De wapensmeden ( The Weapon Makers) MSF 57. Vance, J. Telek (geen oorspronkelijke titel opgegeven, waarschijnlijk ook Telek). MSF 58. Bij De Bezige Bij : Mulisch, H. Wat gebeurde er met sergeant Massuro ? 3 verhalen. 128 blz., 50 F. - Dar pocket 4. Polet, Sybren. Literatuur als werkelijkheid. Maar welke? 160 blz., 165 F. = LRP 410. - versch. november. -bevat hst. over het onbewustzijn in de literatuur, utopie en mythe als kollektieve droom, techniek en literatuur. Pauwels, L., en J. Bergier. De planeet van de onmogelijke mogelijkheden vert. uit het duits (?)door R. vander Hagen. 300 blz., 270 F. = Kwintessens 9. Bij Contact : Duval, C. Beelden zonder spiegelbeeld; macabere fantasieën. Wells, H.G. De tijdmachine en andere verhalen (The Time Machine); vert. L. Belinfante; omslag Sjef Nix. 112 blz., 160 F. Duval, C. Gezellen van de dood; macabere fantasieën. 120 blz., 145 F. Huxley, A. Eiland (Island); vert. J. Vandenbergh. 368 blz., 270 F.
Bij Bruna : Bertin, E.C. Iets kleins, iets hongerigs. 50 F. = FeH 7. - Versch.nov. Frayn, Michael. Een uiterst particulier bestaan (A very private life); vert. Ef Leonard. 50 F. = SF 19. - versch.okt. Jansson Tove. Moem's toverwinter ( Trollvinter); vert. Cora Polet. = Zw.b. 1508. - versch. okt. Jones, Margaret. De dag dat ze Humptey weer in elkaar zetten ( The day they put Humptey together again); vert. W.A.Dorsman-Vos. = Zw.b. 1510. - versch. sept. Pulp 4; pocket periodiek voor misdaad en mysterie, science-fiction, horror, zwarte humor, grand guignol, magie, cartoons, beeldverhalen; o. red. v. Ab Visser. = Zw.b. 1525. - versch. okt. Simak, C.D. De meedogenloze makelaar (The walked like men); vert. C.A.G.van den Broek. 50 F. = SF 20. -versch. okt. Stewart, F.M. Het Methusalem-enzym (The Methuselah Enzyme); vert. W.M. Hodijk. 75 F. = FeH 10. - Versch. nov. Sturgeon, T. Een beetje bloed van jou (Some of your blood); vert. R. Löbler. 50 F. = FeH 9. - versch. nov. Vampier, vampier, bij me nog een keer; de beste vampierverhalen; inl. Ethel Portnoy. 75 F. = FeH 8. - versch. okt. - bevat o.a. Wells, Bloch, Matheson, Topor, Brown. Van Vogt, A.E. Betoverd dorp (The enchanted village and other stories; vert. S. Polet en M. Slagt-Prins. 50 F. = SF 18. - versch. okt. AANVULLINGEN Kubin, Alfred. Aan gene zijde; een fantastische roman ( Die andere Seite. Ein phantastischer Roman); vert. Pé Hawinkels. Amsterdam, De arbeiderspers, 1970. L'Engle, Madeleine. Flits in de ruimte (A wrinkle in time); vert. J. Gravelotte; omsl. H. Kneepkens. Rotterdam,Lemniscaat; Borgerhout,Boekimport Denis, 1971. 172 blz., geb. 195 F. Rodenko, Paul. De opblaasvrouwtjes en andere stoute stories van nu en straks. Den Haag, Bert Bakker, 1970. THE BEST FROM FANTASY AND SCIENCE FICTION, 17th SERIES; ed. Edward L. Ferman. Ace pockets, 1972. 252 blz., 95¢ (68 F.) winkelprijs. Dertien verhalen in deze nieuwste selectie uit "The Magazine of F & SF", ditmaal gekozen uit de periode 1966-68. Bevreemdend is wel dat de keuze ditmaal overwegend op verhalen gevallen die zuivere fantastische elementen bevatten. De thema's zijn gevarieerd genoeg, maar toch ontbreekt de balans fantasy-sf die we anders gewoon zijn. Zoals gewoonlijk ook zijn de meeste der verhalen uitstekend, met enkele afzakkers tussenin, een fout die nu eenmaal niet te vermijden is bij eender welke anthologie. Monica Sterba behandelt het incubus-thema op zeer moderne, originele en fijngevoelige manier in "Cyprian's Room", en Brian Aldiss levert ons een werkelijk "way-out" verhaal met "Randry's Syndrome". Hierin besluiten alle ongeboren babies van de wereld plots dat de maatschappij waarin ze moeten geboren worden hun eigenlijk niet erg bevalt - géén wonder trouwens - en dus besluiten ze gewoonweg ongeboren te blijven,
en verder een parasiserend bestaan te slijten in hun moeders lichaam. Twee overbekende new-wave SF auteurs leveren ons twee verhalen die elk op hun manier gegrepen schijnen uit het alledaagse leven in twee bevreemdende en duistere toekomsten. Samuel R. Delany's " Corona" behandelt de psychologische interactie tussen een achterlijke jongeman en een negenjarig telepatisch begaafd meisje , en hun wederzijde fixatie op de muziek van een pop-zanger. Thomas M. Disch's "Problems of Creativeness" schildert ons een somber beeld van mislukking via een jonge student die er niet in slaagt een plaats te vinden voor zichzelf in zijn maatschappij, en de eisen die ze aan hem stelt. "Out of time, out of place" van George Collyn begint aanvankelijk als een der zovele verhalen over een ruimtereiziger die zich na een vijftigjarige stasisreis terug moet aanpassen aan een veranderde wereld, doch slaat al vlug een totaal andere richting in. Avram Davidson leert ons "Bumberboom" kennen, een reuzenkanon dat in een verre feodale toekomst het symbool van verschrikking is geworden, alhoewel zelfs zijn idiote bemanning het niet meer kan bedienen. Griezelauteur Russell Kirk brengt een sfeervol spookverhaal met "Balgrummo's Hell", en de duivels der hel gan in staking in Brian Cleeve's "The Devil an Democracy", dat voor de rest eerder een zwak verhaal blijkt te zijn. De "Sea Change" wordt poëtisch en aangrijpend geschreven door Jean Cox, en bevat een massa bijna psychedelische droombeelden, doch wordt nooit meer dan een zelfmoord-fantasy. De verdere verhalen zijn van Victor Contoski en Fritz Leiber, die we reeds eerder bespraken in een andere Ace anthologie, en Ron Goulard en Robert Nathan, die we liever vergeten. Een vlot leesbare bundel, die echter in kwaliteit een beetje achter blijft bij sommige der voorgaande in deze reeks. (April 1972-ECB) DE KRITIEK IN DE VAKBLADEN C.A. Smith. De kolos van Ylourgne. "Als je niet te gevoelig bent, kun je deze bundel wel aan, maar gezonde mensen zullen zich niet van de indruk kunnen ontdoen, dat Smith's verbeelding op zijn zachts uitgedrukt ziekelijk is." (J. van Remoortere) P.J. Farmer. de beeltenis van het beest. "Een slecht geschreven, rot, ontluisterend onding." (J. van Remoortere) In : Boekengids. Mei 1972.
Rrrrrrrr. "Mfff. Ja. Hallo. Oh. Ja, ja. Morgenvroeg vanaf negen uur. In orde. Dank u." "Wat was er" ? "Moeder heeft zojuist het leven geschonken aan een zoon". "Oh, liefste, wat heerlijk" ! "Morgenvroeg mogen we haar bezoeken vanaf negen uur". "Fijn. Vergeet niet je baas te bellen dat je een week vrijaf neemt" . "Dag, moeder. Alles fijn met je ? Waar is hij" ? "Hier, naast me. Kijk maar eens, maar niet te lang en hou de maskers voor jullie monden". "Oh, wat een lievertje" ! "Ja, helemaal zijn vader. Het zal een flinke jongen worden". "Hoelang moet hij nog hier blijven" ? "Een tiental dagen. Dan mag hij naar huis. Vergeet niet de geboorteaangifte binnen de drie dagen te doen". "Welke naam zullen we hem geven". "Wat denk je van Julien" ? "Ja, leuk hoor, dat zal het zijn". "Ja, fijn, nou, zullen we dan maar gaan". "Goed, we mogen moeder niet teveel vermoeien". " Ja, dag, moeder; dag lief kereltje. Daaag" ! Moeder liet zich gelukzalig in de kussens zakken. Ze was blij dat het bezoek voorbij was. Ze had er altijd een hekel aan gehad. Maar, ja, dàt en de barenweeën waren de enige slechte kanten van het beroep. Ze mocht niet klagen. Het gebeurde maar eens in de negen maanden. En ze verkoos het boven het zich dag in dag uit uitsloven op een fabriek of een bureau. Eigenlijk begreep ze het niet zo goed. Waarom waren sommige mensen nu bereid dikte betalen, negen maanden lang, plus een herstelperiode plus een geboortepremie, plus vijftig procent van het kindergeld zolang het uitbetaald werd? Ze kon niet begrijpen waarom die vrouwen zich niet zelf door hun man lieten bevruchten, zoals vroeger. Maar ze mocht niet klagen, ze verdiende er haar kostje mee. Nog een paar kindertjes en ze kon er voorgoed mee ophouden. Moeder zijn was een fijn beroep ! O ===oooOoOooo=== O
Een nieuw science-fiction maandblad voor de Nederlanden Simon JOUKES 'Apollo', het nieuwe geesteskind van A. Van Hageland, bestemd om de betreurde 'Utopia'-reeks voort te zetten, is dus uit de startblokken geschoten. En wat mij betreft met daverend succes. Om te beginnen gaat het hier om een populaire, betaalbare uitgave. Inderdaad, wat is 18 Fr heden ten dage nog waard ? Welnu, voor die spotprijs krijgt u een blad van 50 bladzijden en dat is op zichzelf al een krachttoer. Dit betekent natuurlijk wel dat de afzet zeer groot moet zijn - ik meen van de heer A. Van Hageland te hebben begrepen dat hij aan minstens twintig duizend exemplaren denkt - maar dit hoeft absoluut geen bezwaar te zijn nu toch duidelijk blijkt dat de belangstelling voor Essef veel groter is dan enkele jaren geleden. 'Apollo' mikt duidelijk op het grote publiek en op de verspreiding via krantenkiosken en stationstalletjes. Dit blijkt niet alleen uit de hoger vermelde prijs maar ook uit de presentatie:naast een omslag in vier kleuren is het binnenwerk uniform zwart gedrukt over twee kolommen op gewoon krantenpapier. Wat de presentatie betreft kan dus worden gezegd, zonder dat hier van enige kleinerende opinie sprake is, dat APOLLO kan worden vergeleken met bepaalde Jerry Cotton en Wild West-uitgaven. Wat zijn nu de troeven van een dergelijke uitgave ? Eerst en vooral de kwaliteit van de inhoud, dus het gehalte van de aangeboden romans en verhalen, en daarnaast de aantrekkelijkheid van de omslag. Met dit eerste nummer werd op beide fronten de hoofdvogel afgeschoten : een prachtige cover van niemand minder dan Virgil Finlay siert de omslag. Wat jammer dat die kunstenaar overleden is ! Het is een genoegen om dit kleurenwerk te bekijken, ook al houdt het geen verband met de in het blad gepubliceerde korte roman en al werden de deelnegatieven omgekeerd afgedrukt (spiegelbeeld : wat op het oorspronkelijke artwork links was is hier rechts afgedrukt). Het zou ons in ieder geval verbazen als er niet veel nieuwsgierigen zouden worden aangetrokken door covers van dergelijk kaliber. De inhoud is zonder meer uitstekend : naast een kort griezelverhaal dat ik hier niet zal bespreken omdat onze Horrorman Willy Magiels in dit opzicht bevoegder is dan ik, bevat APOLLO 1 een van de gaafste werken van A.E. Van Vogt, namelijk het pakkende SIEGE OF THE UNSEEN. Deze korte roman wordt voor het eerst in het Nederlands gebracht onder de niet zeer aantrekkelijke titel 'Het Derde OOg'. De inhoud verklap ik niet, maar ik kan u wel vertellen dat Van Vogt zich hier weer eens een meester toont in het voorleggen van een rijke themat iek, dat het leidmotief van de onsterfelijkheid ook hier ter sprake komt, evenals het motief van de supermens. En, speciaal in dit werk, toont Van Vogt nogmaals aan dat hij niet alleen een rasverteller is, maar de denkwereld van zijn lezers steeds weer met totaal nieuwe principes en ideeën weet te boeien. Ik heb eventjes de tekst van 'Apollo 1' vergeleken met de Franse vertaling welke eertijds, in 1963 als ik me niet vergis, door Alain Dorémieux himself werd verricht voor de reeks 'Le Rayon Fantastique' van Hachette waarin dezelfde
roman verscheen onder de titel 'L'assaut de l'invisible'. Ik heb vastgesteld dat beide teksten niet identiek zijn : soms is de Franse vertaling iets uitgebreider, soms is de Nederlandse tekst iets langer. Per slot van rekening gaat het slechts om enkele zinnen en in ieder geval is de Nederlandse tekst niet verminkt zoals in sommige andere uitgaven wel eens het geval is. Over de vertaling kan ik nog zeggen dat die door een Vlaming werd verzorgd. Ze is behoorlijk maar ik vraag me toch af of de Noord-Nederlander niet over bepaalde zinswendingen en uitdrukkingen zal struikelen. Laten we hopen van niet, want deze uitgave verdient beslist in leven te blijven en te bloeien, aangezien de behoefte aan een dergelijk maandblad zich reeds lang liet voelen. Toch mag ik wel op een schoonheidsfoutje wijzen : achter in het tijdschrift werd reclame opgenomen voor waardeloze sextijdschriftjes. Ik vrees dat dergelijke zaken sommige mensen ten onrechte het idee kunnen geven dat Apollo op zichzelf ook niet veel zaaks zal zijn. En dat moet vermeden worden want het is juist zaak te bewijzen dat Essef synoniem is met 'kwaliteit'. In zijn inleidend 'Ter Kennismaking' schrijft dhr. Van Hageland dat APOLLO bedoeld is om een band te vormen tussen de tienduizenden liefhebbers van Essef in Nederland en in Vlaanderen. Wat kan beter deze doelstelling dienen dan een brievenrnbriek ? Ik breek bij deze dan ook een lans voor het instellen van een rubriek in APOLLO, waarin de lezers van gedachten kunnen wisselen. En wie weet ? Misschien is er zelfs de mogelijkheid om onze vereniging via dit blad meer bekendheid te geven. Om te besluiten nog dit : misschien vragen sommige lezers zich af waarom ik mij zo positief uitspreek over dit eenvoudige kioskentijdschrift en of ik me niet laat leiden door mijn spreekwoordelijke liefde voor A.E. Van Vogt. Mijn antwoord hierop is kort : de presentatie van Apollo is haast perfect voor zijn prijs en aangezien de inhoud op een zeer hoog peil staat, onafgezien of ik nu wel of niet van een bepaalde schrijver houd,(in APOLLO 2 komt 'Het onzichtbare ruimtestation' van Kris Neville) kan ik niet anders dan de komst van dit tijdschrift met vreugde begroeten. O ja, waarom ik zo enthousiast ben : APOLLO wordt gebracht door mensen die weten wat Essef is : dat druipt er gewoon van af. En laat wie het met mij niet eens is, maar gerust zijn delicaat neusje ophalen. --==ooOoo==-NIEUWE LEDEN Dhr. Van Hoof Wilfried Hendrickx B.J.M. van de Pol Dhr. Cosemans
Rode Kruislaan 6 Maria Henriettalei 84 Bieslookweg 91 Dordrechtlaan 71 B
2600 BERCHEM 3000 LEUVEN NL - TILBURG 2100 DEURNE
A CLOCKWORK ORANGE Groot-Brittannië 1971 - Regie : Stanley Kubrick - Scen. : Stanley Kubrick naar de roman van Anthony Burgess - Cam. : John Alcott Muziek : "Music for the Funeral of Queen Mary" van Purcell, "William Tell Ouverture" en "The Thieving Magpie" van Rossini, "Symphony n° 9 in D Minor Op. 125" (2e en 4e beweging) van Beethoven, "Time Steps" van Walter Carlos, "Beethoviana" van W. Carlos naar elementen van Purcell en Beethoven, "Molly Malone" van James Yorkston, "Singing in the Rain" van Arthur Freed, gezongen door Gene Kelly, "Pomp and Circumstance Marches n°s 1 en 4" van Edward Elgar, "Sheherazade" van Rimsky Korsakoff, "Ouverture to the Sun" van Terry Tucker, "I want to marry a Lighthouse Keeper" van en gezongen door Erika Eigen - Elektronische Muziek : Walter Carlos - Mont. : Bill Butler - Decors : Russell Hagg, Peter Shields - Schilderijen en beeldhouwwerk : Herman Makkink, Cornelius Makkink, Christiane Kubrick - Productie : Stanley Kubrick for Warner Bros/Polaris Productions - Kleuren - Verd. : Warner-Columbia - Vert. : Malcolm McDowell (Alex DeLarge), Patrick Magee (Frank Alexander), Michael Bates (Chief Guard), Warren Clarke (Dim), John Clive (stage Actor), Adrienne Corri (Mrs. Alexander), Carl Duering (Dr. Brodsky), Paul Farrell (Tramp), Clive Francis (Lodger), Michael Gover (Prison Governor), Mirriam Karlin (Cat Lady), James Marcus (Georgie), Aubrey Morris (P.R. Deltoid), Godftey Quigley (Prison Chaplain), Sheila Raynor (Mum), Madge Ryan (Dr. Branom), John Savident (Conspirator), Anthony Sharp (Minister), Philip Stone (Dad), Pauline Taylor (Psychiatrist), Margareth Tyzack (Conspirator), Steven Berkoff (Constable), Lindsay Campbell (Inspector), Michael Tarn (Pete), David Prowse (Julian), John J. Carney (C.I.D. Man), Richard Connaugt (Billboy), Carol Drinkwater (Nurse Feeley), Gillian Hills (Sonietta), Cherryl Grunwald (Rape Girl), Barbara Scott (Marty), Virginia Wetherell (Stage Actress), Katya Wyeth (Girl), Jan Adair, Vivienne Chandler, Prudence Drage, Barrie Cookson, Gaye Brown, Peter Burton, Lee Fox, Craig Hunter, Shirley Jaffe, Neil Wilson. Duur : 136 min. Wanneer een meisje een betrekking krijgt bij een banketbakker, laat men haar de eerste dagen zoveel gebakjes eten als ze maar wil, totdat ze er van begint te walgen en er nooit meer steels aan zit. Dit is zowat het uitgangspunt van de nieuwe prent van Stanley Kubrick "A CLOCKWORK ORANGE". Kubrick brengt de geschiedenis van de nieuwe generatie, de generatie die haar hele leven geconfronteerd werd met geweld, oorlog en misdadigheid. Zij wordt er de verpersoonlijking ervan. Uit deze generatie neemt hij een prototype, Alex Delarge, een kerel, die leeft van, door en voor de geweldadigheid. Zoals de reklamefolders zeggen is Alex een jongeman wiens voornaamste interessen cirkelen rond ultra-geweld, verkrachtingen en de muziek van Beethoven (door hem gewoonweg Ludwig Van genoemd). Onder invloed van opgepepte melk (drugs) slaan hij en zijn kronuiten los op iedereen die hen in de weg loopt. Wanneer bij tijdens één van zijn uitstapjes een vrouw doodt, loopt het falikant uit. Zijn "partners in violence"
laten hem in de steek en hij wordt opgepakt door het gerechtelijke aparaat en voor 14 jaar uit de samenleving verbannen. In de gevangenis doet zich een volledige ommekeer voor in de gedragingen van Alex. Hij wordt zacht als een lam, laat zich over het hoofd aaien en leeft zich uit in de Bijbel (al heeft hij er een eigenaardige improvisatie van). Hij verneemt dat er een behandeling ontworpen werd, die op twee tijd een bijzonder wreedaardig misdadiger van zijn "kwaal" kan genezen, en inderdaad, 14 dagen later is Alex een ander mens. Hij wordt kotsmisselijk, alleen al bij de gedachte aan geweld of sex. Ook de muziek van Beethoven kan hij niet meer aanhoren, daar men de 9e gebruikt heeft als backgroundmuziek voor beelden uit een concentratiekamp. Maar dit is niet het einde, het meest wreedaardige moet nog komen. De grootste kwellingen voor Alex stapelen zich om hem op. Een nieuwe film van Stanley Kubrick is steeds een gebeurtenis van formaat. Deze cineast hanteert het medium als een kinderspel. Hij forceert niets, maar laat de toeschouwer afdalen tot het niveau van zijn personages. Reeds met films als "Paths of Glory","Dr. Strangelove" en "2001, A Space Odysey" bewees hij één der origineelste en meest persoonlijkste cineasten aller tijden te zijn. Met het barokke "A Clockwork Orange" plaatsthij zich onder de weinige genieën, die de film kent. Het is een prentdie men niet volledig kan ontleden na slechts één visie, men heeft steeds het gevoel dat het meeste je nog ontsnapt is. Beeld, montage, muziek, decors, handeling, spel, alles vloeit hier samen tot één homogeen geheel. Kubrick behandelt het geweld als een gedicht. De toeschouwer wordt heen en weer geslingerd tussen een pijnlijke glimlach en het grootste afgrijzen dat hem ooit aangegrepen heeft. Want uiteindelijk is "A Clockwork Orange" niets anders dan een satire. Elk personage is een tot het uiterste doorgetrokken voorbeeld van wat hij verpersoonlijkt. Elk personage is een caricatuur. Maar toch kan men slechts moeizaam lachen met deze absurde nachtmerrie. Deze nieuwe maatschappij is er een van het extreme "law and order" concept. Niemand heeft nog een vrije keus. Want de keuze om Kwaad te doen is één van de basisideeën van de menselijke vrijheid. De mens die zich met het Kwaad inlaat kent vooraf de consequenties, die hij zal moeten dragen; dit behoort bij de regels van het spel. Neemt men deze vrijheid weg, dan blijft het "Clockwork" werken, maar mist het sap dat de "Orange" eetbaar maakt. Men wordt een machine, de staat die zoiets toelaat is erger dan de grootste wreedheid, tentoongesteld door personen als Alex. Alex, die steeds het slachtoffer is. Eerst van zichzelf, door zijn ingenomenheid, zijn gevoel meer te zijn dan de anderen. Later van de staat, de psychiatrische instelling, die van hem een marionet hebben gemaakt, niet in staat om te leven. Kubrick geeft ook de toeschouwer een shock-therapie ten beste. Hij wordt geconfronteerd met al het geweld waaraan hij gewend is geraakt. Kubrick persifleert het geweld en laat het werken als een vuurwerk, en de toeschouwer krijgt, door het vernuft waarmee het gebeurt, een hersenspoeling. De decors, helpen hier ten volle aan mee. We kunnen ons niet schuilen achter bekende hoekjes, want die zijn onvindbaar. Alles is koud. Het interieur van een woonkamer biedt nog minder warmte dan het meest moderne kantorencomplex. De versiering van de kamers is totaal in het teken van de erotiek. Zelfs de geweldenaars zijn steeds zo bizar geschminkt, dat ze niets menselijks meer tonen. Evenals in de vorige films van Kubrick is ook in "A Clockwork Orange" de muziek van het allergrootste belang. Geweldscènes zijn gemonteerd op bekende klassieke werkstukken van een Beethoven (uiteraard) of een Rossini, waardoor scenes van uiterste wreedheid, de gratie van een ballet verkrijgen, zonder de zeem-zoeterigheid van een West-Side Story". Vooral het gevecht tussen de bende van Alex en de concurerende gang
van Billboy, is een juweeltje op dit gebied. We zien eveneens een porseleinen Christusfiguur letterlijk een dans uitvoeren, door beeldmontages, op de tonen van de negende. De grootste, meest indrukwekkende vondst echter, is het aanwenden van één der toppers van de oudere generatie "Singing in the Rain", dat door Alex gezongen wordt tijdens het aanranden van de schrijver en diens vrouw. De tonen van dit bekende wijsje plaatsen ons in een andere tijd, een gelukkige tijd, waarvan we afstand genomen hebben. Maar het was tevens in die tijd (het begin van de jaren vijftig) dat de kiem van het geweld gelegd werd, die nu volledig ontloken is. Voor hen die deze prent gezien hebben, heeft het liedje een nieuwe dimensie verkregen. Het heeft nu een macaber tintje en daaraan kan niemand zich onttrrkken. Kubrick gebruikte dit enigszins op dezelfde wijze als hij "De Blauwe Donau" gebruikte om de grootsheid van de ruimte te accentueren in "2001,...". Malcolm McDowell is als het ware voor deze rol van Alex geboren. Hij Speelt hem niet, hij IS Alex. Zijn fysiek, zowel als zijn soms erg revolutionair spel, zijn als gegoten om van Alex een verachtelijk en tegelijkertijd toch menselijk wezen te maken. Het is één der zwaarsterollen waartoe ooit een akteur zich geleend heeft. Gedurende de ganse duur van de film is hij geen seconde uit de scène, en wat meer is, hij is steeds de spil van de scène. McDowell is een groot akteur, dat wisten we reeds uit andere films als "If" van Lindsay Anderson en "Figures in a Landscape" van Joseph Losey, maar dat hij in staat zou zijn tot een prestatie als in dit werk, dat had ik niet verwacht. "A Clockwork Orange is een ontstellend filmwerk, verwezenlijkt door een perfectionist. Men kan het Kubriek kwalijk nemen dat hij geen alternatief brengt, maar is er wel één ? Heeft hij dat alternatief niet reeds gebracht in "Dr. Strangelove", met het einde van de wereld ? We kunnen in elk geval reeds voorspellen dat zijn creatie een klassieker zal worden. Na "A Clockwork Orange" zal de filmwereld niet meer dezelfde zijn als ervoor. Binnen honderd jaar zal men het nog steeds bestuderen om de psychologie van de midden-twintigste eeuw te doorgronden. Moet ik er nog bijzeggen dat "A Clockwork Orange" door IEDEREEN gezien MOET worden! !!!??? P.S. Voor wie het interesseert, de titel van het boek van Burgess, en dus ook van de film werd ontleend aan een Cockney-gezegde : "Queer as a clockwork orange". MACBETH Engeland 1971 - Regie : Roman Polanski - Scen. : Roman Polanski en Kenneth Tynan naar het toneelstuk van William Shakespeare - Cam. : Gilbert Taylor - Muz. : The Third Ear Band - Mont. : Alastair McIntyre - Sp. Eff. : Ted Samuels - Prod. : Andrew Braunsberg for Playboy Productions/Caliban Films - Kleuren, Todd-AO 35 - Verd. : Warner-Columbia - Vert. : Jon Finch (Macbeth), Francesca Annis (Lady Macbeth), Martin Shaw (Banquo), Nicholas Selby (Duncan), John Stride (Ross), Sthephen Chase (Malcolm), Paul Shelley (Donalbain), Terence Bayler (Macduff), Andrew Laurence (Lennox), Frank Wylie (Mentieth), Bernard Archard (Agnus), Bruce Purchase (Caithness), Keith Chegwin (Fleance), Noel Davis (Seyton), Diane Fletcher (Lady Macduff), Richard Pearson (Doctor), Sydney Bromley (Portier), William Hobbs (Young Seyward), Noelle Rimmington (Young Witch), Maisie MacFarquhar (Blind Witch), Elsie Taylor (1st Witch), Vic Abbot (Cawdor). Duur : 140 min.
Met zijn verfilming van Shakespeare's "Macbeth" heeft de Poolse cineast Raman Polanski, de derde belangrijke filmversie van dit overbekend toneelstuk verwezenlijkt. In 1948 realiseerde filmreus Orson Welles zijn interpretatie van het stuk voor de kleine produktiemaatschappij Republic, met beperkte financiële middelen. De tweede filmbewerking, die het onhouden waard is, ontstond in Japan, verwezenlijkt door Akira Kurosawa met Toshira Mifune in de rol van de niets ontziende Koningsmoordenaar. De film werd bij ons bekend als "De Troon van het Bloed". Hierin werd het gebeuren gesitueerd in de Japanse Samaurai-tijd en uitgevoerd in een zeer trage en celebrale stijl. De stijl van Polanski is totaal anders dan die van zijn illustere voorgangers. Noch het introverte van Welles, noch het theatrale van Kurosawa is bij hem terug te vinden. Hij legt de nadruk vooral op het spektakulaire karakter van het stuk. De voorspellingsscènes van de heksen, die in de vorige versies als terloops behandeld werden, worden door Polanski afgeschroefd tot de belangrijkste sequenties. Onvergetelijk op dit gebied is de tweede ontmoeting van Macbeth met de heksen, met de voorspellingsscène van zijn dood. Dit werd door de cineast uitgewerkt als een sabbat, met tientallen naakte heksen, die één of andere drank brouwen. Hierin valt vooral op, wat Fellini had kunnen doen, met gelijkaardige scènes in diens "Satyricon", als hij wat minder snobistisch was geweest. Het kasteel, Dunsinane, werd gebouwd op de top van een berg en het eerste beeld dat we ervan te zien krijgen, doet zeer surreëel aan, te meer door de kleurloosheid van de natuurlijke decors. Het bruingrauwe kasteel loopt zonder overgang over in de rotsen. Het staat als een momument in het heuvelachtige Schotse landschap en doet soms zelfs, heel gepast, denken aan een praalgraf. Als teken werd natuurlijk ook de bloederigheid van het gegeven meer benadrukt. Men krijgt elke moord (en dat zijn er heel wat) voorgeschoteld tot in de kleinste details, zodat het bloed de toeschouwers om de oren vliegt. Het prototype van sadisme op het filmscherm zien we met de aanslag op Duncan, de moord op Banquo en de dood van Macbeth. Maar toch kan Polanski onmogelijk de sensatiezucht beschuldigd worden. De scènes werden met de uiterste zorg in beeld gebracht, met een ijzingwekkende nauwkeurigheid, die de hand van de meester verraadt. Voor de vertolking, werd beroep gedaan op, voor ons, onbekende namen. Jon Finch is een zeer sterke Macbeth. Al is hij nog jong, toch past zijn fysiek ten volle in dit kader. De onschuldige soldaat, die zich tijdens de veldslagen onderscheiden heeft, wordt snel een beproefde figuur, die leeft van moord om te leven. Zijn uiterlijk ondergaat een volledige ommekeer na de, door hem bevolen, moord op zijn voormalige vriend Banquo, de enige getuige van de voorspelling der heksen, van wie eveneens voorspeld werd dat zijn zoon de troon zal bestijgen. Van dat moment af wordt Macbeth ongevoelig voor het lijden van zijn medemensen. De eigelijke spil van het drama, de eerzuchtige Lady Macbeth, wordt vertolkt door de 25-jarige Francesca Annis, die een schrikwekkende gelijkenis vertoont met Sharon Tate. Haar geleidelijke overgang van mooie jonge vrouw, tuk op de hoogste eer, naar de krankzinnigheid, als ze beseft wat ze heeft teweeggebracht, loopt zeerlogisch en zelfmoord is de enige oplossing die haar nog overblijft. Tot en met de kleinste bijrol wordt gespeeld door een sterke akteur. Polanski heeft de tekst van Shakespeare getrouw gevolgd, met alle monologen en luid gesproken gedachten vandien, en toch valt hij nergens in verfilmd toneel. Het einde werd door hem veranderd (om de verrassing niet te schaden, zeg ik hier niet wat deze verandering omvat), maar verder volgt hij het toneelstuk op de voet. Zij die dus de Polanski die "The Fearless Vampire Killers" of "Rosemary's Baby" of "Een mes in het Water" of "Repulsion" of "Cul-de-Sac verfilmde,
verwachten, de Polanski die overloopt met private jokes en met losse hand een verhaal verteld, komen met dit laatste produkt van hem bedrogen uit. Alhoewel ik mij, persoonlijk, meer aangetrokken v oel tot de "Macbeth" van Orson Welles, dien ik toch te onderstrepen dat de "Macbeth' van Polanski een overweldigend filmwerk is. Maar ja, Orson Welles en Roman Polanski, behoren nu eenmaal bij die kleine reeks van geniën van de filmkunst. Een pikant detail is wel dat Welles zijn versie verwezenlijkte voor amper 500.000 dollar, op 23 dagen tijd, terwijl Polanski bijna 20 maal zoveel geld gebruikte en er zeven maanden aan werkte. O ===oooOoOooo=== O VERVOLG KLETSPRAATJE VAN DE EINDREDACTEUR (Simon Joukes) Verder kan ik u mededelen, beste vrienden, dat Fritz Leiber weer aan het schrijven is gegaan en dat u de genegen groeten hebt van Forrest J. Ackerman of Horrorwood, Mister Science Fiction himself, alsmede van een (voor éénmaal) vriendelijke John Brunner, die in mijn bijzijn is geslaagd in het uitspreken van 'Het Rijk van de Tijd' (Meulenhoff SF1), wat normaal een hopeloze opdracht is voor een Brit. Verder was ik de enige - en bijgevolg wenende en knarsetandende Vlaming op EUROCON 1 in Triëst, waarvan in het volgende nummer een uitgebreid verslag. Ja, het zit me werkelijk tot hier dat de leden van SFAN het zo hebben laten afweten; maar kom, daarover niet gezeurd : u krijgt een buitengewone herkansings-kans, namelijk op EUROCON 2, dat eind augustus 1974 in het Manhattan Centrum te Brussel zal worden gehouden. Hierover ook meer nieuws in het volgende nummer. Alleen alvast de samenstelling van het précomité : André Leborgne (Brussel); Pierre Vandenberghe (Brussel), Michel Feron (Hannuit), Jean-Pierre Vernal (Brussel) en uw dienaar). O ===oooOoOooo=== O
MAMMOET Niet langer dan een flitsend ogenblik voelde hij de angstverstijving. Die halfstem ! Dat dorre telepatiese geklik dat alle haat van zijn raciale conditionering opriep. Zo dichtbij - zo afschuwelijk kwetsbaar dichtbij ! Maar zelf op het ogenblik dat zijn derde oog, diep in zijn halsspieren inggebed, de gestalte achter zich waarnam herkende hij het als een illusie. "De ware Asmeed is nu niet meer dan een larve," ging het door hem heen. "Wij wierpen hem terug in zijn eigen verleden. Het spel was leuk", zei de dorre stem. Opnieuw zag hij de woestijn, de dierplanten die dronken uit de zoute poelen. Altijd dit lekken, die vage bijbeelden. "Misschien hebben wij al eens eerder gespeeld. Niets weet ik meer zeker. Ik ben nog te jong om me alles te herinneren. Hierin hadden we succes." De metaalstem van Tijdheerser, veilig in de diepe nesten van Tesno, flikkerde in een van zijn nieuwe hersenkronkels. "Hij weet niets van het heelal. Alleen raciale kennis. Hij weet niet dat de Asmeden-hordes in miljard oude graven liggen, dat de sterrentrossen uitgezaaid zijn. Zet hem mat, mijn vriend uit de ijstijd. Je kent zijn beperkingen nu. Hij is nog niet echt intelligent. Hij is niets meer dan een karikatuur van een echte Asmeed." Tijdheerser had gelijk. Het cyborggedeelte van zijn hersens herhaalde de berekeningen, maakte een netwerk dat onbreekbaar was. Er was maar een conclusie mogelijk. Hij kon nu winnen. Alle elementen van de strijd kon hij voorzien, vooruit berekenen. Alleen hij zelf was een variabele. Een nieuwe stem begon in zijn hersens te spreken. "Ik heb een derde-orde-benadering voor je. Probeer het niet te kontroleren - dit zijn gegevens van Sih Notram. De Asmeed zal ... " De Sih Notram ! De zwermintelligentie die voorbij dit heelal leefde. In een volgende kosmos, die pas over een triljard jaren zou ontstaan. Maar dat was niet het het onwaarschijnlijke, het bijna onmogelijke. Nooit tevoren had de Sih Notram zich met Tesno bemoeid, of met welk ander ras ook van de Melkwegavond ! De Sin Notram was neutraal. Emotieloos. Conservatief. DIT MOET EEN KEERPUNT ZIJN. De zekerheid verdichtte zich. Hier en nu worden de fundamenten gelegd voor een volgend heelal. "Herhaal ... " riephij terug.
"Herhaal ..."
De stem had een geërgerde ondertoon nu, alsof de spreker de vitale seconden zag wegvallen. "De Asmeed zal in zijn nieuwe vorm de strijd niet meer als die van twee wezens zien, alleen nog als energiegebeurtenissen. Een aanvallende energie van jou, een defensieve energie van hem. En andersom. Jij zult uit zijn berekeningen verdwijnen. Anders dan als drager van energie. En op dezelfde manier zal hij zichzelf als levend wezen vergeten, enkel zichzelf als een soort energie-richter zien. Gebruik die kennis. Wees zoveel mogelijk levend wezen. Dat is het enige waarin jij hem kunt verwarren. Zijn blinde deken. Jouw enige hoop. Wij zijn er nu zeker van dat hij al onze wapens kent en kan afweren. Hij gebruikte nu zijn training. Met gedachte vuisten sloeg hij naar ieder beeld, ieder ding dat zijn onrealiteitszintuig aktiveerde. 34
De muren verdwenen. Het logge, dierlijke lichaam van de wachter werd doorzichtig, loste op. In de lucht hing nog een amper zichtbare schittering op de plaats van het C.B.-symbool. 'Een rest ?
Ben ik nog niet vrij ?'
De schittering bleef. Hij stelde zijn zintuig scherp en er gebeurde niets. De cirkel werd gesloten. Hij geloofde onvoorwaardelijk. Zijn Venusiaanse vriend was niet vernietigd. Hij moest werkelijk een wereld gevonden hebben. Na de as de vlam ? Er is geen echte grenslijn, begreep hij. Wij lieten het dier niet achter toen wij zo slim werden. Er veranderde niets. Dat wilde de Cava Bala ons zeggen toen hij weigerde een vormeloos licht te worden. Toen hij de grappige, lachwekkende vorm koos van een rennend holenbeertje. Hij stond aan de rand van een kilometer wijde zaal. Onder een geprojecteerde hemel van dieppaars, waarin rode sterren vonkten. Hun thuiswereld. De woestijn. Nu zag hij de hoornige dierplanten (drinkend, voor altijd drinkend van het bittere water ...) Hun ranken groeven in de aarde. Traag zoekend. Hij voelde het kille zand onder zijn voeten. Vacuum - vertelde zijn zintuigen hem plotseling. De kennis had een kort, emotioneel gevolg. Een gevoel van verstikking. Zijn longen werden een krijsende leegte. Hij ging niet dood. Angst kon niet doden. Niet meer. "Idioot," schold hij tegen de ongeletterde wilde in hem die nog zo kwetsbaar was. "Je bent je oude lichaam kwijt, alleen de buitenvorm blijft, maar binnen is alles verbouwd. Je kunt nog drie dagen zonder zuurstof." Zijn ogen zochten de woestijn af. De lucht was in beweging. Een warnet van kleurige energievelden, van dingen die maar half aanwezig leken te zijn. Dood.
Duizendvormige dood.
Maar alleen voor hem. Het centrale wezen was blind voor dat aspekt, zag alleen de energie-interaktie. "Hij is nog te jong om te weten dat hij dood is. Moet ik tegen zoiets vechten ? Tegen een kleuter ?" Hij zag zijn vijand. En hij werd de mammoetjager die de giftige beet van kleine slangen kende. Daar in het centrum van de woestijn. Een larve op een troon van vuur ... "Vriend," kwam de dorre stem- "ontmoet onze oude kennis : de cirkel van vuur." In zijn hersens gilde Tijdheerser. Vanuit de diepe nesten in Tesno zag hij het uiterste wapen. Het bijna levende ding dat alles kon verscheuren, het Toen, het Nu, het Zal Zijn. Zijn wapen ... in de handen van een kind. Hij herstelde zich. De gebaren, de oude, rituele gebaren. In de duisternis van nest vlamde een minuscule cirkel op. Onvolledige kontrole. De Asmeed was Tijdheerser voor geweest. Misschien was het genoeg. Hij had een miljoen jaar met de cirkel gespeeld. Voor de Asmeed was dit de eerste keer. Tijd greep hem. Rukte hem vooruit. De Toekomst in. "Hij probeert je te doden," zei Tijdheerser. "Hij denkt dat je sterfelijk bent, dat je niet langer zal leven dan een honderdtal jaar;" De Mammoetjager voelde zich veranderen. De beelden van het nu werden onduidelijk. Ver, ver in het verleden lag het Nu. Herinneringen van tijden die nog moeten komen rezen en zonken als zwaar wrakhout. Tesno's hemels, waarin de sterren nog doffer waren. Nieuwe wezens, de laatste 36
vijanden in het uitgeleefd heelal. "De drie sterren waren mijn droom." Andere gestalten. De Man en het Wiel. Randor ... In het nieuwe Nu kwam de stem van Tijdheerser als een stem uit het graf. "Ik heb hem tijdelijk schaakmat gezet, maar ik kan nu de cirkel van het vuur ook niet tegen hem gebruiken. Tussen haakjes, hij heeft je een miljard jaar in je persoonlijke tijd vooruitgeslingerd. Denk terug aan je verleden, aan de tijd dat je de Asmeed bevocht." "Oh, ja," zei de oude Oorlogsheerser, het verleden opdiepend. Hij deed wat hij lang geleden had gedaan. Alle energie van Tesno, riep hij. Velden joegen op elkaar in, het heelal verboog, scheurde. Minipulsars vormden zich in het woestijnzand. Alles werd licht. Toen een flakkering van duisternis en licht. Het singulariteitsniveau - even voelde hij hevige angst. De wapens bestonden nu uit superdicht materiaal, stof zo dicht dat het licht gevangen bleef in hun zwaartekrachtvelden. Zijn beschermingsveld begaf het plotseling. Hij stond in de uitgebrande zaal. Het zand was verdwenen, de poelen, de dierplanten. Alleen de onstoffelijke muren omringden hen nog. Hen. Ook de Asmeed had het overleefd. Zijn troon, zijn beschermende velden waren gedoofd. De mammoetjager was voorbereid. Hij herinnerde zich de woorden, en die ene daad. Eerst een dorre stem, vol verbazing : "Gelijkspel ? Dit is nog nooit eerder gebeurd. Het zal voor ons nodig zijn nieuwe energieën te verzamelen - wij moeten het spel uitspelen." "Wat ben je ?" vroeg de mammoetjager. De Asmeed begreep zijn vraag, zag dat het voorbij persoonlijke- of rasidentificatie ging. "In jouw woorden, een mens. Een intelligentie voorbij de dieren, voorbij het stoffelijke." De mammoetjager liep naar de Asmeed toe. Hij lachte. "Zo ver kwam ik nooit. Ik bleef een beest." En met zijn blote handen brak hij de nek van de Asmeed. Thys Van Ebbenhorst Teng bergen --==ooOoo==-REGLEMENT WEDSTRIJD VOOR ZEER KORTE VERHALEN 1 Iedereen mag deelnemen, behalve de juryleden. 2 De ingezonden verhalen moeten in verband met SF of fantastiek staan 3 De maximum-lengte van het verhaal mag niet meer dan twee (2) blz kwarto bedragen, getikt met dubbele interlinie op drie exemplaren. 4 de ingezonden verhalen dienen oorspronkelijk in het Nederlands geschreven zijn. 5 Uiterste inzenddatum : 1.1.1973 6 De inzendingen mogen onder eigen naam of pseudoniem,gebeuren. 7 Bekroonde verhalen zullen gepubliceerd worden in een nader te bepaler uitgave 8 De prijzen bedragen : 1ste prijs 500 Fr 2de prijs 300 Fr 3de prijs 200 FR De jury houdt zich het recht voor een of meerdere prijzen niet toe te kennen zo het peil van de inzendingen niet hoog genoeg ligt. 9 De jury bestaat uit : Benoit J Suykerbuyk, Paul Torfs en Julien C Raasveld 10 De beslissingen van de jury zijn omwederroepelijk en er zal geen discussie over gevoerd worden. Niet-bekroonde manuskripten die door de auteur terugverlangd worden dienen vergezeld te zijn van retoerport. Inzendingen dienen te gebeuren aan : Paul Torfs, Melkmarkt 33, Antwerpen. --==ooOoo==-38
BELANGRIJK NIEUWS VOOR FILMLIEFHEBBERS !!!! Tot ons groot genoegen kunnen we u melden dat onze ex-voorzitter, Willy Magiels, nu één van de programmators is van de studiovertoningen op donderdagavond in Ciné Century te Borgerhout. Dit houdt in dat nu eindelijk de fantastische en science fiction film een plaats toegewezen zullen krijgen in speciale vertoningen. De eerste in de reeks fantastische films gaat door op donderdag 28 september te 20.15 u in bovengenoemde zaal, die gelegen is Drink 24 te Borgerhout (niet ver van het centraal station). Het betreft hier de integrale versie van de Japanse griezelfilm "KWAIDAN" van Masaki Kobayashi (1965). Als inspiratiebron voor dit werk koos Kobayashi de bundel 'weird tales' van de Amerikaanse joernalist Lafcaidio Hearn, een expert in de Japanologie, geboren in 1850, die in Japan verbleef van 1890 tot aan zijn dood in 1904. Hearn schreef verschillende studies over de zeden en gewoonten van de Oosterse volkeren en in de bundel "Kwaidan" (dat letterlijk vertaald 'griezelverhalen' betekent) bewerkte hij 17 oude Japanse legenden. Hieruit selekteerde Kobayashi vier verhalen, nl. "Black Hair","Snow Woman", "The Story of Hoichi" en "In a Cup of Tea" en toverde deze, door middel van montage, opmerkelijke beeldkomposities en het gebruik van prachtige kleuren om tot een harmonische fabel voor moderne mensen. Wegens de lengte van de volledige film (ca 3 uur), werd in kommerciële roelatie het verhaal "Snow Woman" weggelaten. Deze vertoning is de eerste in integrale versie te Antwerpen. In de andere vertoningen wordt, gedurende de maand september, ook nog voorgesteld : 7 september : "The Assassination of Trotsky" van Joseph Losey, 14 september : "REPULSION", de onvergelijke shockfilm van Roman Polanski; 21 september : "LE SALAIRE DE LA PEUR", de knappe thriller over mannen die nitro-glycerine vervoeren, van Henri Georges Clouzot. Voor oktober word ons beloofd dat een programma gewijd zou worden aan SF films, met twee prenten (waarvan de titels nog 'top secret' zijn) maar die beide in première voor Antwerpen gaan (één zelfs in première voor België). Films die bestemd zijn voor de fijnproevers onder de SFfilmliefhebbers. Wij houden u op de hoogte. Help mee om van deze vertoningen een sukses te maken, anders zal dit initiatief snel de grond igeboord worden. Prijzen der plaatsen : 60 Fr; te bestellen bij Sfan-secretariaat (tel. 03/312.6 18). ---===ooooOooo===--DE PLANEET X Volgens de Californische geleerden Brady, Carpenter en McMahon zou een tiende planeet rond onze zon draaien. Nadere studie van de afwijkingen van de komeet van Haley bracht het bestaan van deze tiende planeet aan het licht. Volgens Joseph L. Brady bevindt de planeet X, die vooralsnog niet waarneembaar is, zich in de Cassiopeus constellatie, op bijna 10 miljard kilometer van onze aarde. ---===ooooOooo===--40