Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
Bloedvatenradiologie Inleiding: onderzoek van bloedvaten
oppervlakkige arteries: zoeken naar pulsaties o vb. a. femoralis communis, a. carotis communis, a. radialis, a. brachialis, a. dorsalis pedis, a. tibialis posterior, … o als je pulsaties vindt: bloedvat is doorgankelijk o maar soms: niet evident om bloedvaten te palperen echo-duplex kan meer uitleg geven o zowel klinisch als echo-duplex: geven niet volledige overzicht vh aspect/doorgankelijkheid bloedvaten vanaf hart tot aan capillairen radiologische onderzoeken die meer uitleg kunnen geven o katheter-angiografie o computer tomografie (CT) o kernspintomografie (KST) = MR verschil tss o niet-invasief onderzoek: echo-duplex, CT en MR o invasief onderzoek: katheter-angiografie
Katheter-angiografie RX-arteriografie waarom invasief? o pt’en moeten lokaal verdoofd w want holle naald aanprikken → doet veel pijn als je weefsels rondom niet verdooft o katheter w in bloedvat ingebracht: Seldinger techniek (holle naald, voerdraad, katheter) met holle naald w oppervlakkige slagader aangeprikt je kan prikken naar pulsaties toe: vrij blind prikken maar met wat geluk, kunde en ervaring zit je erin je weet dat je in arterie zit als bloed eruit spuit → dan steek je er draad in → deze zit dan in arterie metalen draad die je kan verder opvoeren in arterie (kathetermanipulatie) procedure gebeurt onder doorlichting zodat je weet waar je zit katheter moet na onderzoek verwijderd w → afdrukken gedurende minstens 10 – 15 minuten! (want arterie) o doorlichting nodig o als je in bepaalde arterie zit: door katheter kan je I-houdend contrastvloeistof (cave verminderde nierfunctie) inspuiten komt daar waar tip vd katheter zich bevindt vb. in aorta abdominalis: in totaal 30 cc contrast ingespoten aan 10 – 50 cc per seconde (automatische pompinjectoren doen dit) als je dan doorlichting doet: angiografische foto’s zichtbaar o nadien: 6 – 8 uur bedrust digitale substractie angiografie (DSA) o eerst beeldje maken zonder contrast o dan beeldje met contrast in bloedvat o DSA = beeld met contrast – beeld zonder contrast → enkel bloedvaten blijven over oppervlakkige arteries die breed genoeg zijn om aan te prikken o a. femoralis communis: normaal goed palpeerbaar (pulsaties) o a. brachialis volledig arsenaal van draden ter beschikking o soepele draad = atraumatisch! belang: angiografische onderzoeken w gedaan bij pt’en met vermoeden van abnormale bloedvaten → atherosclerose: niet beschadigen want dan kan plaque disloceren → distale embolisatie
1|Pagina
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
o type van slangetjes vb. pig-tail heeft vss zijgaatjes vanaf tip tot stukje op katheter zelf door alle gaatjes kan contrast gespoten w → w gebruikt om in hele brede arteries contrast in te spuiten vss vormen: als je zijtakken vd arteriën gaat proberen aanhakken vb. truncus coeliacus, aa. renalis, supra-aortische vaten, … mogelijke verwikkelingen o angiodissectie vd bloedvatwand voerdraad vd katheter komt achter endotheel in media klachten: soms enkel maar pijn als flap heel groot wordt met veel bloed erin → vals lumen kan ware lumen afdrukken → ischemie erachter o afschieten van embool bij atherosclerotische pt’en vb. pt met acuut CVA, pt met acuut koud been o hematoom, pseudo-aneurysma, AV-fistel thv punctieplaats als je na procedure katheter niet goed verwijdert of niet goed afduwt igv slecht prikken: AV-fistel mogelijk (v. femoralis ligt net naast arterie) pseudo-aneurysma: acute uitstulping vh bloedvat waarrond geen wand zit w tegengehouden door huid pt kan massieve bloeding doen! o nierfunctieproblemen (I-houdend contrastmiddel) huidige indicaties o niet-invasief onderzoek geeft geen eenduidige diagnose o discordantie tss klinisch onderzoek en beeldvormend onderzoek (vb. duplex) o als beeldvorming tijdens percutane radiologische procedure vb. angiodilatatie, embolisatie, … dit is voornaamste indicatie
RX-flebografie iets minder risicovol o vene iets minder druk + meestal nog vss venen over igv 1 vene kapot maken o nog I-houdende contraststof o afduwen punctieplaats is simpeler digitale substractie angiografie (DSA): idem mogelijke verwikkelingen o venotrombose = niet zo ernstig o punctieplaats hematoom (veel minder ernstig dan igv arterieel) indicaties o discordantie tss KO en beeldvormend onderzoek (w al iets meer gedaan omdat KO van vene aspecifiek is)
o begeleiding van percutane radiologische interventie vb. stentplaatsing, plaatsen v. cava filter, embolisatie, transveneuze biopsiename, … belangrijkste indicatie vb. vena cava filter: bij pt die longembolen doet ondanks anticoagulatie v. iliaca communis en VCI visualiseren → onder niervene w in VCI netje geplaatst: paraplu die ervoor zorgt dat embolen gevangen worden daar risico: occlusie vd VCI door opstapeling trombi in netje MAAR minder gevaarlijk om dit te hebben (dik been) dan longembolen
Minimaal invasieve onderzoeken Computertomografie kenmerken o röntgenstralen
2|Pagina
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
o iodiumhoudend contrast nut: differentiatie tss structuren vb. bloedvat vs darm vs andere structuren w ingespoten via elleboogvene o axiale beelden o sagittale en coronale reconstructies hoofdindicaties o uitgebreidheid van massa’s: aneurysma’s!! thoracaal en abdominaal vs perifeer (op zijtakken vd aorta) nut: vaak asymptomatische pt’en, waarbij men obv KO massa in buik heeft gevonden diameter is belangrijk o verkalkingen +++ doorgankelijkheid vd kleine vaten? vb. bloedvaten in onderste ledematen bij pt’en met vb. claudicatio, acute/chronische ischemie, …
MRI kenmerken o Gd-houdend contrastmiddel (is voordeel tov CT) o axiale, coronale en sagittale opnames o angio-opnames (~DSA) typisch MRI-onderzoek vd onderste ledematen bij pt met claudiatio R → procedure o beginnen met beeldjes te maken bij pt van buik/bekken, bovenste deel OL en onderste deel OL vóór toedienen contrast → nog geen bloedvaten zichtbaar o dan Gd-houdend contrast toedienen via elleboogvene → bloedvaten gevisualiseerd bij beeldjes maken na 30 min – 60 sec je kan op deze beelden veel zien maar niet altijd duidelijk o substractie-techniek (kan ook met CT en met katheter-angiografie): opname zonder contrast w afgetrokken vd opname na contrast daardoor krijg je beeld met enkel bloedvaten (andere structuren zijn weggefilterd) voorwaarde: pt die niet beweegt o beeldjes kunnen aan elkaar geplakt w: volledig beeld vd bloedvaten vd OL nadelen o verkalkingen niet zichtbaar kan ook positief zijn want je ziet enkel lumen maar soms is het interessant om te weten of bepaald bloedvaat al dan niet verkalkingen heeft vb. voor vaatchirurg DUS als je aan vaatchirurg wil tonen waar verkalkingen zitten: best CT o artefacten door metaal vb. heup- en knieprothesen, stents in situ, … bepaalde zwarte zone waarbij je niet kan uitmaken of er bloedvat zit en dus zeker niet of het doorgankelijk is of niet indicaties: perifeer occlusieve vaatpathologie
Voorbeelden (beeldjes: zie slides)
fibromusculaire dysplasie vd nierarterie: soort van inflammatoire reactie in bloedvatwand o beeld: allemaal bolletjes (uitstulpingen) met tussenin vernauwingen o voorkomen: typisch bij vrouwen van middelbare leeftijd voorgeschiedenis van hevig roken o kan bevloeiing vd nier belemmeren → oorzaak van AHT o behandeling: angioplastie (ballon) bloedend pseudo-aneurysma vd a. gastroduodenalis o pt die zich presenteert met intermittent bloedbraken o truncus coeliacus inspuiten → a. splenica, a. hepatica en a. gastroduodenalis je ziet bolletje: is groot pseudo-aneurysma op a. gastroduodenalis
3|Pagina
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
pseudo-aneurysma: geen wand maar klopt gewoon in wand vh duodenum → kan doorbreken in duodenum o behandeling: trombogene coils om aneurysma af te sluiten aneurysma vd aorta abdominalis o duidelijk geen normale aorta: heeft diameter van > 5 cm, partieel verkalkte wand diameter vh lumen was 3,5 cm met errond hypodense perifere ‘zwoerd’: trombusmateriaal in rand vh aneurysma o behandeling: je kan aneurysma volledig uitsluiten via endovasculaire weg voorwaarde: normale hals → kan je enkel beoordelen obv axiale en coronaire CTbeelden stenose vd VCS door tumorinvasie o R vd truncus pulmonalis verwacht je normaal gezien VCS maar je ziet enkel maar ‘maantje’ van contrast; al de rest is omgevormd naar hypodens o dit kan vss zaken zijn trombusmateriaal: gebeurt in principe niet dat iemand plots trombus ontwikkelt van v. cava superior dit is longtumor die volledig doorgegroeid is in VCS pt presenteert met VCS syndroom: pijnlijk gezwollen hoofd en hals, 2 gezwollen armen, hoofdpijn, neurologische symptomen, … o behandeling is palliatief: met katheter naar VCS gaan → metalen stent zetten die tumor wegduwt tumor w niet behandeld tumor w gewoon wat opzij geduwd opdat bloed terug naar RA kan stromen → pt van symptomen af varicocoele of spatader in scrotum (niet-gesubtraheerde beelden) o in niervene ingespoten bij pt in half-rechte positie: igv incompetente v. spermatica loopt contrast naar daar o dan w lijm ingespoten in v. spermatica → niet meer doorgankelijk lijm is radio-opaak (eindresultaat: hele vene dichtgelijmd) hierdoor is varicocoele opgelost
4|Pagina
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
Echocardiografie
Inleiding: echocardiografie
‘ruggengraat’ van klinische cardiologie o kosteneffectief o breed beschikbaar o niet-infasief en veilig geeft essentiële informatie over o cardiale morfologie o cardiale functie o hemodynamica
Fysische en technische achtergrond Gebruik van geluidsgolven ultrasound w al lang gebruikt om diepte in te schatten bij schepen: ultrasound w uitgestuurd → terug opgevangen o snelheid geluid is gekend: mbv tijd nodig voor reflectie kan men diepte berekenen o geluidsreflectie treedt op owv verschillen in akoestische impedantie meer verschil in akoestische impedantie tss media → meer reflectie van geluid reflectie kan echo ook vestoren! vb. longen reflecteren echogolven heel fel o owv hoge impedantieverschil tss lucht (longen) en water (weefsel) o gevolg: je ziet bijna niks achter longen dus bij echocardiografie moet je zien dat ze nt in weg zitten echocardiografie: voorname imaging windows
parasternaal = L 3e en 4e ICR apicaal = thv ictus (suprasternaal) (subcostaal)
Beeldvorming vh hart: vss modi van echocardiografie M-mode echocardiografie o gebruik van ultrasound beam die in weefsel w gestuurd → reflectie door structuren o niet handig/gemakkelijk voor interpretatie B-beelden o emissie geluidsstralen in vss richtingen (telkens zenden en ontvangen herhalen maar onder iets andere hoek) → 2D beeld reconstrueren o w nu nog veel gebruikt: is ‘ruggengraat’ vd huidige technieken maar beeldkwaliteit is wel veel toegenomen sinds ontdekking spatiële resolutie van echocardiografie is beter dan die van MRI voor cardiologie Generatie en richten van ultrasound ultrasound golven w gegenereerd door piëzo-elektrische elementen = kristallen die kunnen buigen als polariteit vd stroom wordt veranderd o igv wisselstroom (AC): emissie zelfde frequentie als die van AC → productie ultragolven richten van ultrasound
5|Pagina
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
o vroeger mechanische probes: 1 emitter die gedraaid werd door motor o nu: ‘phased array’ probes bestaan uit allemaal piezo-elektrische elementen die ieder afznderlijk w gecontrolleerd afhankelijk van excitatie vd kristallen ultrasound besturen bepalen waar focaal punt vd straal is Frequentie en resolutie bereik van geluid o infrasound (< 15 Hz) = te laag om te horen o hoorbaar geluid: 16 Hz – 22 kHz o ultrasound is > 22 kHz vb. vleermuizen 9 – 2000 kHz medische beeldvorming: 2 – 10 MHz belang van frequentie vd golven: er is inverse relatie tss frequentie en lengte vd golf o golflengte is belangrijk voor resolutie! hoge frequentie → kleine golflengte → hoge resolutie lage frequentie → bredere golf dus echoreflectie v structuren die dicht bij elkaar liggen versmelten waardoor geen onderscheid mogelijk is → lagere resolutie o nadeel van hoge frequentie: beeld w meer gedempt bij reizen door weefsel
transthoracale scanning: lage frequentie (2 – 3 MHz) aanvaardbare resolutie goede penetratie transoesofagale scanning: hoge frequentie (5 – 7 MHz) want maar korte afstand: penetratiediepte moet niet zo hoog zijn hoge resolutie
Meten van snelheid Dopplerfenomeen: bij bewegende geluidsbron worden golven in richting vd beweging samengedrukt (hogere toon) en uitgerokken in tegengestelde richting (lagere toon) o stilstaande geluidsbron: zelfde golflengte in alle richtingen
o bewegende geluidsbron: vss frequentie
o obv toonhoogte kan snelheid gemeten worden! o Christian Doppler: beschreef fenomeen van frequentieshift als golfbron en observator bewegen relatief tov elkaar
6|Pagina
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
o continuous wave Doppler ultrasound probe zendt continu ultrasound signaal uit + ontvangt het continu voordeel: geen limieten voor meetbare snelheid nadeel: je weet niet van waar reflectie precies komt w gebruikt voor verwachte hoge snelheden o pulse wave en kleuren Doppler processing werkt met vss impulsen: als bij volgende impuls reflector heeft bewogen is er faseshift in gereflecteede golf → shift reflecteert snelheid die reflector heeft
geeft spectrum van snelheden gebruikt voor gedefinieerde positie vh sample verwachte lage snelheden kleuren Doppler: snelheden w gekleurd en op beelden gezet rood = naar probe toe blauw = weg van probe Grey Scale Based Speckle Tracking o is andere techniek om beweging op echo te detecteren gebruikt beeldanalyse: volgt patronen (/speckles) in beeld in tijd vnl voor myocard gebruikt voor meten van snelheid beweging deformatie door op vss plaatsen in myocard te meten parametric function imaging: deformatie van infarct in kaart brengen o opletten: zeker weten dat het iets relevant volgt (want ieder beeld kan gevolgd worden maar daarom nog niet nuttig)
Echocardiografie Morfologie, globale en regionale functie apicaal 4-kamerbeeld: oriëntatie
o LV zie je in midden vh beeld o RV links atria en AV kleppen zie je meer onderaan morfologie en functie o normaal beeld normale globale functie normale wanddikte
7|Pagina
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
normale grootte o hypertrofie (vb. hypertonie, compensatoir, cardiomyopathie) normale globale functie geen dilatatie verdikte wanden o gedilateerde cardiomyopathie ernstig gereduceerde globale functie: veel minder verandering vd grootte vh ventrikel → gedaalde systolische functie normale of dunne wanden vergroot LV (dilatatie) o pericardiale effusie w gezien als zwarte regio rond hart vloeistof veroorzaakt hemodynamische problemen: zichtbaar aan RV dat w samengedrukt LV volume kan geschat w door ‘slice summation’: gaat ervan uit dat LV kan geschat w door som van talrijke cilinders o zowel in diastole als in systole w volume geschat EDV = einddiastolisch volume ESV = eindsystolisch volume o slagvolume is geëjecteerde bloedvolume per slag SV = EDV − ESV LV ejectiefractie = percentage van LV volume dat w geëjecteerd per slag EDV − ESV ∆V EF = = EDV EDV normaal 50 – 70% cardiac output = geëjecteerde bloedvolume per minuut CO = (EDV − ESV) ∗ HR regionale functie o akinesie = teken van infarctlitteken o semi-quantative wall motion score (WMS)
1 2 3 4
= = = =
normaal: normale verdikking vd wand tijdens hartsystole hypokinesie: niet even veel verdikking als normaal / als rest vh hart akinesie: geen verdikking dyskinesie: verdunning en uitwaartse beweging
Hemodynamica regurgitante lesies o kleurendoppler = ideaal om lekkende kleppen te tonen! o etiologie kan soms ook aangetoond w met echocardiografie vb. chordaruptuur stenotische laesies o morfologische veranderingen kunnen aangetoond w vb. aortastenose verdikte, verkalkte klepbladen die niet goed bewegen LV-hypertrofie tgv gestegen afterload o drukgradiënt kan geschat w! continuous wave echo → snelheid vh bloed w gemeten behoud van energie: in gesloten systeem is som van alle energieën constant druk in stenose is lager → snelheid hoger
8|Pagina
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
formule in echocardiografie: w automatisch gebruikt → bij snelheidsverschil geeft echocardiografiemachine drukgradiënt vanzelf
Speciale technieken stress testen o stress echocardiografie is beter dan stress test met gewoon ECG o hoe w stress geïnduceerd? fietsen loopband soms medicatie vb. dobutamine o vss beelden w gemaakt baseline ‘piekbeeld’ recovery beeld o ischemische cascade: bepaalde zaken treden reeds vroeger in cascade op (dus deze opsporen is sensitiever)
o vergelijking van modaliteiten voor ischemie SPECT: iets sensitiever stress echo: specifieker 3D echocardiografie o met moderne machines (matrix probe met geïntegreerde stralenvormer): 3D beelden mogelijk door sturen van stralen in alle richtingen o na maken 3D reconstructie is er volume dataset → retrospectieve slicing mogelijk: doorsneden maken die je normaal niet kan hebben bij echo vrij te kiezen beeldvlakken vb. doorheen LV voor LV functie te bepalen LV volumetrie: segmentale volume-tijd curves o volumeberekening door contour aan te duiden o volumeverandering w geregistreerd: zelfs vervormingen vh myocard zichtbaar RV functie kan met 3D echo bepaald w o vnl interessant voor RV want is halvemaanvormig → je kan geen cilinders gebruiken om volume in te schatten o reconstructie vd onregelmatige vormen = nuttig complexe 3D architectuur: diffusie tensor imaging vh hart → toont dat myocardvezels georiënteerd zijn op heel complexe manier
complexe 4D deformatie o visualiseren van circumferentiële verkorting longitudinale verkorting radiale verdikking
9|Pagina
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
torsie (tss vss vezellagen) regionale timing o mbv Speckle tracking meetbaar o alle deformatiecomponenten kunnen gemeten w
geautomatiseerde dataprocessing bestaat o modellering van hartstructuren o vb. TEE dataset waarbij computer automatisch kleppen detecteert → in beeld brengt post-processing hiervan kan doorgegeven w aan chirurgen begeleiden van interventies: integratie fluoroscopie en 3D echo o TEE w gebruikt tijdens interventies o vb. mitraclip (clipt 2 bladen vd mitralisklep samen) interventie onmogelijk zonder TEE best 3D TEE fusie met angiografische data verdere miniaturisatie o 3D echo kan nu zelfs transoesofagaal! → 3D full volume datasets met hoge resolutie o handheld ultrasound devices zelfs kleurendoppler mee mogelijk toepassingen cardiaal, foetaal en abdominaal urgentiegeneeskunde verrassend goede beeldkwaliteit! zou mss integraal deel kunnen w van klinisch onderzoek
10 | P a g i n a
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
Labotesten Biomerkers voor acuut myocardinfarct
nut o diagnose acuut myocardinfarct enige hulp bij pt’en zonder ECG afwijkingen o zo snel mogelijk starten therapie door zo snel mogelijke diagnose time is muscle: beste prognose bij interventie binnen 4 uur! o monitoren succes vd reperfusie (PTCA / trombolyse): succesvol igv snelle daling enzymen o identificatie re-infarct (re-occlusie) want ECG hiervoor niet erg behulpzaam o opsporen minimale myocardbeschadiging wat is goede merker? o cardiospecifiek o vroegtijdig na beschadiging/necrose gestegen o geen overlap tss pathologische en normaalwaarden o goede stabiliteit in bloedbaan o snelle en betrouwbare diagnose mogelijk mogelijke merkers voor diagnose AMI o myoglobine o creatine kinase (CK) totaal en CK-MB o troponine (TnI en TnT) vrijzetting merkers na begin AMI
o plasmaspiegels meestal normaal eerste 2 uur o eerst verschijnen eiwitten met kleinste molecuulgewicht myoglobine stijgt na 1 – 2 uur verdwijnt binnen ong 24 uur troponines en creatinekinase verschijnen pas later hebben wel hogere piek dan myoglobine piek op ongeveer zelfde moment (ong 24u) CK daalt sneller terug naar normaalwaarde belang bij diagnose re-infarct myoglobine o bindt zuurstof op reversibele wijze belangrijk bij dieren die lang onder water blijven grote hoeveelheid in menselijke skeletspieren en hartspier o tijdsverloop begint te stijgen 1 – 2 uur na infarct piek na 8-tal uur o zeer sensitief! o weinig specifiek: komt zowel in hart- als skeletspieren voor
11 | P a g i n a
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
o gebruik NIET aanbevolen in guidelines creatinekinase o katalyseert fosforylatie van creatine (naar creatinefosfaat) o 3 cytoplasmatische iso-enzymen MM: skeletspier, hart MB: hart (omvat ong 20% vh totaal CK) BB: hersenen, GI o hoe bepalen? totaal CK: enzymatisch isovormen elektroforese = arbeidsintensief → duurt te lang voor diagnose myocardinfarct enzymatisch na immuuninhibitie (andere slaan neer) immunologisch: gebruik antistoffen tegen CK-MB (“massa”) o w wel vermeld in guidelines troponine o is spiereiwit (geen enzym): hart, skeletspier o bestaat uit 3 subunits troponine T: binding aan tropomyosine troponine C: binding van Ca2+ troponine I: inhibitie van contractie wanneer Ca2+ niet gebonden is o isovormen hartspecifieke TnT en TnI bestaan geen hartspecifieke TnC isovormen o bepaling: immunologische bepaling cTnI of cTnT 1 bepaald bedrijf heeft patent op bepaling cTNT (dus overige altijd cTnI) o voorkeur volgens guidelines!
High sensitivity troponine
consensus criteria voor diagnose MI (ESC/ACC) o troponine is geprefereerde biomarker voor diagnose MI o vereist stijging en/of daling vd cardiale biomerkers (bij voorkeur troponine) met minstens 1 waarde boven 99ste percentiel van URL EN aanwijzing voor myocardiale ischemie obv symptomen, ECG of imaging o criterium voor high sensitivity troponine assay: analytische imprecisie (CV) van biochemische assays voor troponine thv 99ste percentiel moet ≤ 10% zijn rationale o hogere sensitiviteit voor myocardbeschadiging bij oude assays heel goede diagnose van grote myocardinfarcten vrees dat zogenaamde ‘micromyocardinfarcten’ niet zo goed opgepikt w high sensitivity metingen > 50% vd gezonde vrijwilligers: troponine meetbaar in assay bereik hs-TnT identificeert meer pt’en met gestegen troponine T dus hogere sensitiviteit maar lagere specificiteit: ook hartproblemen zonder myocardinfarct en nietcardiale problemen w sneller gedetecteerd daarom: gebruik maken van 2 cut-offs 14 ng/L is waarde vh 99ste percentiel zorgt voor optimale sensitiviteit 50 ng/L is cut-off van sterk vermoeden van myocardinfarct specifieker: grootste aantal correct geclassificeerde pt’en
12 | P a g i n a
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
o korter interval mogelijk voor deltametingen = metingen waarbij men op vss tijdstippen meet en dan naar ∆ tss metingen kijkt belangrijk voor diagnose acuut myocardinfarct bij pt’en zonder pathognomonische ECG-afwijkingen! algoritme
igv high sensitivity troponine < ULN (upper limit of normal): hangt af van hoe lang klachten al bezig zijn pijn > 6 uur bezig pijn < 6 uur bezig: hertesten binnen 3 uur igv hs Tn > ULN maar onvoldoende zeker van diagnose myocardinfarct (vb. geen ECG-veranderingen): hertesten binnen 3 uur bij hertest: kijken naar ∆-waarde! opmerkingen interval tss hermetingen kan evt verder verkort w door hogere gevoeligheid assays niet helemaal duidelijk hoe groot ∆ moet zijn voor diagnose MI igv ernstig vermoeden myocardinfarct: NIET wachten op nieuwe meting voor invasieve behandeling!!
BTP en NT-proBNP voor diagnose en opvolging van hartfalen
productie proBNP
aangemaakt als preproBNP in respons op myocardiale stretch in ventrikel signaalpeptide dirigeert preproBNP naar ruw ER voor secretie afsplitsing signaalpeptide → proBNP secretie proBNP in bloedbaan → splitsing in inactief NT-proBNP hormoon BNP natriuretische peptiden in hartfalen o normaal hart veel ANP gemaakt thv atrium maar beetje BNP gemaakt thv ventrikel o hartfalen wat stijging productie ANP thv atrium vnl stijging productie BNP! o o o o
13 | P a g i n a
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016
hartfalen = ‘epidemie’! o incidentie stijgt met leeftijd > 10% bij pt’en boven 80 jaar o toegenomen levensverwachting → toegenomen prevalentie (NT-pro)BNP als biomerker o klinische indicaties diagnose en prognose van hartfalen biomerker-geleide behandeling van hartfalen o NT-proBNP of BNP meten aantal argumenten om mss niet actieve molecule maar NT-proBNP te meten t1/2 van NT-proBNP (1 – 2u) beduidend hoger dan BNP (20 min) plasmaconcentratie NT-proBNP beduidend hoger dan BNP in vitro stabiliteit NT-proBNP (> 3d) veel beter dan BNP (6u) assays voor beide zijn beschikbaar → meta-analyse: vergelijkbare performantie! o dosage (NT-pro)BNP resultaten van vss testen: niet converteerbaar plasma NT-proBNP stijgt sterker dan BNP bij hartfalen geen goede standaardisatie; monoclonale antistoffen van vss testen herkennen vaak vss fragmenten van proBNP gestegen waarden bij pt’en zonder hartfalen BNP en NT-proBNP kunnen ook gestegen zijn bij pt’en met coronair lijden kleplijden pulmonale hypertensie longembool sepsis in pt’en met nierinsufficiëntie: BNP en NT-proBNP gestegen → gebruik merkers in deze groep bemoeilijkt o referentiewaarden zijn afhankelijk van leeftijd en geslacht toename bij ouder worden vrouwen hogere waarden dan mannen oa BMI heeft ook impact bovengrens van normaalwaarden: 97,5e bovenste percentiel MAAR afvragen wat doel is: normaliteit definiëren of ziekte uitsluiten? in praktijk w normaalwaarden niet gebruikt want je wil niet weten of iemand normaal is maar of pt al dan niet hartfalen heeft o interpretatie: BNP w geïnterpreteerd ahv cut-offs ikv klinische setting
14 | P a g i n a
Ine Bollen
Cardiovasculaire beeldvorming en labotesten | 2015 - 2016 acute onset NT-proBNP 300 pg/mL BNP 100 pg/mL non-acute onset NT-proBNP 125 pg/mL BNP 35 pg/mL niet enkel BNP speelt mee!: ook belangrijke rol klinisch onderzoek echocardiografie
15 | P a g i n a