Materiaalzending Bollen en Knollen
Centra voor natuur- en milieueducatie in Gelderland 2013
Colofon
Deze materiaalzending is verzorgd door De vereniging Netwerk Gelderse Centra voor Natuur en Milieueducatie
Natuurcentrum Arnhem Het Dijkmagazijn, Beuningen Steunpunt NME, Culemborg De Ulebelt, Deventer Regionaal NME-centrum De Hortus, centrum voor natuur en milieu, Harderwijk Bezoekerscentrum De Grote Rivieren, Heerewaarden NME Centrum Midden Betuwe, Opheusden Milieu Educatie Centrum, Nijmegen Stichting NME Overbetuwe Milieu Educatie Centrum, Renkum IVN Scholenwerk, Rheden Stichting Duurzaam Rivierenland, Tiel Het Groene Wiel, Wageningen De Huusker, Winterswijk Liemers centrum voor NME, Zevenaar De Kaardebol, Zutphen Natuurmuseum Nijmegen
Januari 2013
2
1.1.1.1.1 Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN INFORMATIE ..................................................................................................................... 4 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
VOORWOORD ......................................................................................................................................... 4 DOELSTELLINGEN .................................................................................................................................. 4 MATERIALEN.......................................................................................................................................... 4 VERZORGING VAN MATERIALEN............................................................................................................. 5 ORGANISATIE ......................................................................................................................................... 5 AANSLUITING METHODEN ...................................................................................................................... 6
2 LESSUGGESTIES ............................................................................................................................................. 7 2.1 2.2 2.3 2.4
KLEUTERBOUW ...................................................................................................................................... 8 ONDERBOUW ........................................................................................................................................ 12 MIDDENBOUW ...................................................................................................................................... 16 BOVENBOUW ........................................................................................................................................ 21
3
ACHTERGRONDINFORMATIE ............................................................................................................ 27
4
LITERATUUR ........................................................................................................................................... 36
BIJLAGEN .......................................................................................................................................................... 37 BIJLAGE 1: VOORJAARSVERHAAL ........................................................................................................... 38 BIJLAGE 2: LIEDJES & GEDICHTJES ........................................................................................................ 40 BIJLAGE 3: STRIPVERHAAL OVER DE TULP .......................................................................................... 42 BIJLAGE 4: DE AARDAPPELETERS VAN V. VAN GOGH ...................................................................... 46 BIJLAGE 5: WEBSITES RONDOM BOLLEN EN KNOLLEN ................................................................... 47 WEBSITES KLEUTERS (GROEP 1-2) .................................................................................................................... 48 WEBSITES ONDERBOUW (GROEP 3-4) ............................................................................................................... 50 WEBSITES MIDDENBOUW (GROEP 5-6) ............................................................................................................. 52 WEBSITES BOVENBOUW (GROEP 7-8) ............................................................................................................... 54 WERKBLAD 1: GROEI EN ONTWIKKELING ............................................................................................ 57 WERKBLAD 2: BLOEMEN VERGELIJKEN ............................................................................................... 58 WERKBLAD 3: BOEKET ................................................................................................................................. 59 WERKBLAD 4: TULP VOUWEN .................................................................................................................... 60 WERKBLAD 5: WAT ETEN WE WEL EN WAT NIET? ............................................................................. 61 WERKBLAD 6: BOL, KNOL OF WORTELS? .............................................................................................. 62 WERKBLAD 7: DOORSNEDE BOL & KNOL .............................................................................................. 63 WERKBLAD 8: ONTWIKKELING VAN EEN BOL .................................................................................... 64 WERKBLAD 9: DE TULP ................................................................................................................................ 65 WERKBLAD 10: PUZZEL ................................................................................................................................ 66 WERKBLAD 11: KAART VAN NEDERLAND ............................................................................................. 67 WERKBLAD 12: QUIZ ..................................................................................................................................... 68 WERKBLAD 13: BOUW VAN DE PLANT .................................................................................................... 69
3
1. INLEIDING EN INFORMATIE 1.2 Voorwoord Als het na een koude winter weer wat warmer begint te worden en de lente aanbreekt, komen ook de eerste planten boven de grond tevoorschijn. Het sneeuwklokje is één van de eerste. Daarna volgen andere bollen en knollen, zoals krokussen, blauwe druifjes, narcissen, hyacinten en tulpen. Dit ziet er allemaal heel vrolijk uit. Maar hoe kan het dat die vrolijke bloemen elk jaar weer zomaar uit de grond komen? Met deze materiaalzending kunnen de leerlingen op een actieve en inspirerende manier kennis maken met verschillende bollen en knollen en hun ontwikkeling. In de handleiding staat een aantal lessuggesties vermeld voor alle klassen van de basisschool, verdeeld per bouw (kleuterbouw, onderbouw, middenbouw en bovenbouw).
1.3 Doelstellingen Met de lessuggesties willen we de volgende leereffecten bereiken: -
De leerlingen leren enkele bol- en knolgewassen kennen;
-
De leerlingen ontdekken wat de kenmerken zijn van bollen en van knollen;
-
De leerlingen volgen de ontwikkeling van een bol/knol tot plant;
-
De leerlingen kennen verschillende bloemvormen en bloeiwijzen;
-
De leerlingen leren uit welke onderdelen een bol en een knol bestaan en kunnen deze delen benoemen;
-
De leerlingen leren relaties te leggen tussen de bouw en de functie van een plantonderdeel;
-
De leerlingen leren experimenteren, verzamelen en het verklaren van de verkregen resultaten.
-
De leerlingen ontwikkelen waardering voor planten.
-
De leerlingen leren zorg te hebben voor planten.
1.4 Materialen De materiaalzending “Bollen en Knollen” bestaat naast deze handleiding uit: Voorgetrokken bollen van Losse knollen van: ♣ Narcis 3x ♣ 15 Biologische Aardappels ♣ Blauw Druifje 5x ♣ 15 Biologische Uien ♣ Hyacint 1x ♣ Krokus 5x ♣ Plastic potjes ♣ Tulp 7x ♣ potgrond Voor een aantal materialen dient u zelf te zorgen. In de handleiding zijn deze materialen aangegeven met het symbool: Mesjes om de bollen en knollen mee door te snijden 7 glazen (jam)potjes (voor de tulpenbollen) 30 satéprikkers / tandenstokers Linialen Touw / lint voor opmeten van planten 4
Het kopiëren van de werkbladen
1.5 Verzorging van materialen Voor een goede verzorging van de bollen en knollen dient u op de volgende punten letten: - De bollen zijn ecologisch geteeld. Er is daarom geen schimmelwerend middel gebruikt. Bij het voortrekken in een vochtige omgeving krijgt de buitenste droge schil daarom wat schimmelvorming. Dit kan geen kwaad, het levende materiaal wordt niet aangetast. - De bollen hebben al wortels. U kunt ze dus direct potten. Zet de Hyacint, de Krokussen, de Blauwe Druifjes en de Narcissen met potgrond in de plastic potjes. Dit gebeurt het beste als volgt. Doe een laagje aarde in de pot. Plaats de bol met wortels naar beneden voorzichtig op de aarde. Vul aan met aarde en giet een beetje water erop, zodat de aarde contact kan maken met de wortels. -
Plaats de tulpen met de wortels in met water gevulde glazen potten. Of laat de leerlingen dit doen.
-
Zet de bollen en knollen niet direct in het volle licht, maar wen ze langzaam aan meer licht door ze eerst op een schaduwplekje in de klas te zetten.
-
Als ze eenmaal flink zijn doorgegroeid, kunnen ze voor het raam en hebben ze meer water nodig. Twee keer per week water geven is vaak voldoende. Teveel water is ook niet goed, want dan gaan de bollen en knollen schimmelen. Dus zorg dat de grond vochtig blijft.
-
De potjes met bollen en knollen worden niet meteen gebruikt: zorg er wel voor dat ze niet uitdrogen!
-
Zet de bollen en knollen niet op de verwarming.
-
Als u de potten 's nachts op een koele plek zet, heeft u langer plezier van de bollen en knollen.
1.6 Organisatie Hoe u met de bollen en knollen werkt, hangt af van uw eigen voorkeur, het niveau van de kinderen en de grootte van de klas. De meeste opdrachten kunnen uitgevoerd worden in groepjes. De leerlingen kunnen dan de resultaten van de opdrachten met elkaar vergelijken. De opdrachten zijn er op gericht dat de kinderen zelf ontdekken. Laat per opdracht duidelijk zien welk materiaal nodig is. Maak in de klas een centrale plek voor de potjes met bollen en knollen. Zorg wel dat de potjes/bollen per groepje gemarkeerd worden. Dit voorkomt verwarring over van welk groepje welke bol of knol is.
5
1.7 Aansluiting methoden De materiaalzending “Bollen en Knollen” sluit aan bij de volgende methodes: Leefwereld 1e editie Groep 3 Les 11 Groep 5 Les 22 Groep 6 Les 19 Groep 7 Les 23
Bolletje kom uit je holletje Bollen en knollen Goed ingepakt de winter door Vroege bloeiers
Leefwereld 2e editie Groep 3 Les 19 Groep 5 Les 18 Groep 6 Les 18 Groep 7 Les 17
Bloembolletjes Bollen en knollen Goed ingepakt de winter door Vroege bloeiers
Natuurlijk 1e editie Groep 4 Les 2 Groep 6 Les 19
Regelmaat Het schiet op
Natuurlijk 2e editie Groep 5 Les 1 Groep 6 Blok 1
Warm of koud Uitlopende knollen
In vogelvlucht 1e editie Groep 8 Blok 5.2
Alleen een moeder
Wijzer door de natuur Groep 5 Les 1.3 Groep 5 Les 5.2 Groep 8 Les 2.1
Warm of koud Bollen, knollen en zaden Overwinteren
Natuniek Groep 3 Groep 6 Groep 7
Ik groei, Van zaadje tot vrucht Planten in de kou Zonder bevruchting
Les 1.2 Les 3.4 Les 1.1
Een grote reis Groep 3 6.2 Groep 5 12.2
6. Bollen en knollen 3. Winter in zicht
Topondernemers Groep 5-6 Boerderij
Les 10 Bollen en knollen
6
2 LESSUGGESTIES De lessuggesties zijn ideeën die u in de klas kunt gebruiken. Sommige aspecten aan 'bollen en knollen' zijn al te zien, zodra ze in de klas komen, andere zijn pas later te zien. De lessuggesties zijn daarom verdeeld over de volgende fases: A. Kennismaking met bollen en knollen Activiteiten die uitgevoerd kunnen worden zodra het materiaal de klas in komt. B. Groei en ontwikkeling. Activiteiten gericht op het volgen van de groei en de ontwikkeling van de planten. C. De planten bloeien. Activiteiten die mogelijk zijn als de planten bloeien. D. De uitgebloeide plant. Als de plant is uitgebloeid, verdwijnt onze aandacht er snel voor. Toch is het de moeite waard om de planten nog wat langer te volgen, tot ongeveer 6 – 8 weken na het uitbloeien. Dit hoofdstuk is zo opgebouwd dat per bouw de opdrachten staan weergegeven, onderverdeeld over de vier verschillende fases van het materiaal. Per onderdeel staan ook de leerdoelen beschreven Bij sommige lessuggesties wordt verwezen naar achtergrondinformatie. Deze informatie staat in hoofdstuk 3. Ook wordt bij een aantal lessuggesties verwezen naar werkbladen die u kunt kopiëren. U vindt deze werkbladen achter in deze handleiding. Tijdspad Onderstaande tabel geeft globaal weer wanneer welke fase aan bod komt. U kunt natuurlijk zelf altijd bepalen of u een fase langer of korter behandelt.
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6 e.v.
KB
A
A
B
B
B
C
C
D
OB
A
A
B
B
B
C
C
D
MB
A
A
B
B
B
C
C
D
BB
A
A
B
B
B
C
C
D
7
2.1
Kleuterbouw
A: KENNISMAKING MET BOLLEN EN KNOLLEN Leerdoelen -
Leerlingen leren wat kenmerken zijn van de lente.
-
Leerlingen ervaren het verschil tussen een bol en een knol.
-
Leerlingen leren verschillende onderdelen van een bol en een knol waarnemen.
-
Leerlingen leren deze verschillen benoemen.
Benodigdheden -
Bijlage 1 ‘Voorjaarsverhaal’
-
15 Biologische uien
-
15 Biologische aardappels Mesje
Introductie Begin deze introductieles met een verhaal over het voorjaar. In bijlage 1 ‘Voorjaarsverhaal’ staat een voorjaarsverhaal over een ongehoorzaam viooltje. Bespreek daarna in een kringgesprek wat er gebeurt als het lente wordt. De volgende antwoorden kunnen aan bod komen: o Eerste bloemen komen uit de grond o Het gras wordt groener o De lammetjes worden geboren en gaan de wei in o Het wordt warmer buiten o Je hoeft je jas niet meer aan als je gaat buiten spelen o Etc. Vertel de leerlingen na het kringgesprek wat ze in de aankomende lessen gaan doen met de planten. Maak ook afspraken over de verzorging. Een bol of een knol? Laat de leerlingen in tweetallen aan een bol (ui) en aan een knol (aardappel) voelen. Welke verschillen nemen zij waar? De leerlingen kunnen ook nagaan of ze ook met de ogen dicht de ui en de aardappel kunnen onderscheiden. Begrippen als rond, bobbelig, glad kunnen aan bod komen, maar ook de geur. Hoe ruikt een ui en hoe ruikt een aardappel? U snijdt een ui en een aardappel door en bespreek in een kringgesprek met de leerlingen welke verschillen zij zien. Vertel hoe een bol groeit en hoe een knol (zie achtergrondinformatie).
B: GROEI EN ONTWIKKELING Leerdoelen -
Leerlingen leren de ontwikkeling van een plant waar te nemen.
-
Leerlingen leren de hoogte en hoogteverschillen te bepalen van een plant.
-
Leerlingen leren de groeiwijze van een bol kennen.
8
Benodigdheden -
Narcis in potje met grond
-
Tulpenbol Satéprikkers Jampotje
-
Werkblad 1 ‘Groei en ontwikkeling’ (kopieer werkblad voor elke leerling) Schoolbord voor tekening met gekleurde krijtjes Linten voor opmeten van de hoogte Verschillende kleuren pennen of viltstiften voor markeren van de hoogte
Ontwikkeling van bol tot plant Opdracht: Leerlingen volgen de groei en ontwikkeling van een narcis en een tulp. Werkwijze: Plaats de narcis en de tulpenbol op een opvallende plaats. Bij de tulpenbol is het van belang dat de bol op zijn plek gehouden wordt door satéprikkers (zie figuur 1) en dat de bolschijf het water net niet raakt, ongeveer 0,5 cm tussen het wateroppervlak en de bol. U bespreekt met de leerlingen hoe de plant en de bol er op dit moment uitzien. De groeiwijze van de narcis wordt op het schoolbord bijgehouden. De tulpenbol is voorbeeld voor de groeiwijze van de wortels, die bij de narcis niet te zien zijn.
Figuur 1 Bol op glas
Twee leerlingen gaan de hoogte bepalen van de planten met een lint en een pen of viltstift. Ze zetten op het lint een streepje hoe hoog de planten zijn. Gebruik voor de twee planten een andere kleur viltstift. Teken onder op het schoolbord de pot en de planten na in kleur. Houd de pot rechts van de tekening tegen het bord aan en geef met een streepje aan hoe hoog de narcis en de tulp nu is. Schrijf de dag en de datum bij deze streep. Laat de bordtekening staan en besteed na enkele dagen opnieuw aandacht aan de planten en de tekening. Elke keer mag een andere leerling de hoogte van de planten bepalen. De leerlingen kijken of er wat veranderd is aan de planten. Zijn ze gegroeid en hebben ze blaadjes gekregen? Leerlingen meten weer met het lint hoe hoog de planten nu zijn en zetten weer een streepje op het lint. Zijn de planten veel gegroeid? Dan worden de planten weer voor het bord gehouden en nagetekend, zodat het verschil met de vorige keren duidelijk te zien is. Als er wat veranderd is, geeft u dit aan op het bord: verander de tekening en zet een nieuw streepje neer met ook nu weer dag en datum. Onderdelen van de plant Weten de leerlingen de onderdelen al te benoemen? Laat ze de volgende onderdelen zien ter kennismaking: bol, knol, stengel, blad, wortel.
9
Op het werkblad 1 'groei en ontwikkeling' staan tekeningen van verschillende fases van een bol. Kopieer voor iedere leerling het werkblad. De leerling knipt de plaatjes uit, die kunnen ingekleurd worden. Wat is de juiste volgorde voor de groei tot een mooie bloem? Leg of plak de plaatjes op volgorde.
C: PLANTEN BLOEIEN Leerdoelen -
Leerlingen nemen de verschillen tussen de bloeiende planten waar.
-
Leerlingen kunnen deze verschillen ook benoemen.
-
Leerlingen leren op een speelse wijze, met behulp van liedjes, gedichtjes en knutselen meer over bloeiende planten.
-
Leerlingen weten hoe ze een plant moeten verzorgen.
Benodigdheden -
Vier potjes met bloeiende planten
-
De bloeiende tulp op water
-
Werkblad 3 ‘Boeket’ (kopieer het werkblad voor elke leerling)
-
Bijlage 2 ‘Liedjes & Gedichtjes’
Bloemen vergelijken In deze fase zijn de planten aan het bloeien en zien we de vrolijke kleuren van de narcis, hyacint, krokus, blauwe druifje en de tulp. Verdeel de bloeiende planten over groepjes kinderen en bespreek de onderstaande vragen in een kringgesprek. - Hoe heten de verschillende soorten? - Welke kleuren zijn er allemaal te zien? - Hoeveel bloemblaadjes heeft een krokus en hoeveel een narcis? - Hoe ruiken de verschillende bloemen? - Vind je dat vies of juist lekker ruiken? - Kunnen ze de bloem met de ogen dicht aan de geur herkennen? - Welke bloem vind je het mooist? - Kun je ook vertellen waarom je die het mooist vindt? - Zie je ook verschillende stengels en bladeren? Maak je eigen boeket Op werkblad 3 ‘Boeket’ staat een tekening. Kleur die in en knip of prik die uit. Plak de zijkanten aan elkaar en zet je boeket op een leuk plekje, bijvoorbeeld op je eigen tafel op school of thuis in de vensterbank! Zelf een hyacint maken Benodigdheden: Verschillende kleuren crêpepapier Stevig groen papier Keukenrol of toiletrol Lijm
Bloempotje Schaar Potlood Kranten
10
Beplak de keukenrol/toiletrol met groen crêpepapier aan de buitenkant en de bovenkant. Zet de rol in de bloempot en vul de ruimte op met wat kranten. Maak voor de bloem van (bijvoorbeeld roze) crêpepapier kleine propjes. Plak de propjes rondom de top tot ongeveer halverwege de keukenrol/toiletrol, zodat het een hyacint wordt. Knip uit het groene papier enkele repen en vouw deze dubbel. Knip aan de bovenkant een puntje. Je hebt nu de bladeren van de hyacint. Steek de bladeren rondom tussen de kranten en de keukenrol/toiletrol. Maak van bruin crêpepapier kleine propjes en leg dit boven op de kranten (dit is de aarde). Nu alleen nog een mooi plekje zoeken om je hyacint neer te zetten! Liedjes en gedichtjes Over bolletjes, voorjaarsbloemen en lente zijn liedjes en gedichtjes geschreven. Enkele daarvan vind je in bijlage 2. Zing en lees ze samen met de hele klas.
D: DE UITGEBLOEIDE PLANT Let op: deze opdracht kan pas +/- 6 weken na de vorige uitgevoerd worden, omdat de plant tijd nodig heeft om uit te bloeien en zich te vermeerderen! De planten moeten in deze periode verzorgd blijven worden! Leerdoelen -
Leerlingen leren de verschillen tussen de bloeiende en uitgebloeide planten waar te nemen en deze verschillen ook te benoemen.
Benodigdheden -
Vier potjes met uitgebloeide planten.
-
De uitgebloeide tulp op water.
Wat is er van over? Opdracht: Leerlingen gaan kijken hoe de plant zich voortgeplant heeft. Werkwijze: Laat ze nu kijken naar de uitgebloeide planten en de antwoorden op de volgende vragen vergelijken met hun eerder gegeven antwoorden. - Hoe zien de blaadjes er nu uit? Mooi, lelijk, groen, bruin, etc. - Hoe staan de groene bladeren van de plant, mooi rechtop of hangen ze slap? - Hoe ruikt de bloem nu die uitgebloeid is? - Is de plant nu dood? - Haal de bollen uit de grond hoe ziet de bol/knol er nu uit? - Zijn er bolletjes bijgekomen? Tel samen met de leerlingen. - Wat gebeurt er met die bolletjes? Ga nu, ter afsluiting van de lessenreeks, samen met de hele klas naar buiten en plant de uitgebloeide bollen en knollen in de schooltuin of in het park dicht bij de school. Een smal strookje grond langs een grasveldje is al voldoende. Vergeet niet volgend jaar terug te gaan om te kijken of ze opnieuw zijn gaan groeien en bloeien!
11
2.2
Onderbouw
A: KENNISMAKING MET BOLLEN EN KNOLLEN Leerdoelen - Leerlingen weten dat in de lente de bloembollen en -knollen tot ontwikkeling komen. - Leerlingen weten wat het verschil is tussen een bol en een knol. - Leerlingen leren zorgen voor de planten. Benodigdheden - Bijlage 1 ‘Voorjaarsverhaal’ - 15 biologische uien (of tulpenbol) - 15 biologische aardappels Mesjes Introductie Ter introductie vertelt u een voorjaarsverhaal. Het voorjaarsverhaal staat in bijlage 1 ‘Voorjaarsverhaal’. Daarna houdt u een klassengesprek om na te gaan wat de leerlingen al over de planten weten die zojuist zijn binnengekomen. De volgende vragen kunnen daarbij aan bod komen (zie ter voorbereiding 1.5 Verzorging van materialen): - Wanneer komen de eerste bloemen uit de grond? - Welke bloemen zien we na de winter als eerste verschijnen? - Wie heeft er thuis ook bloembollen? In het huis of in de tuin? - Weet je ook welke bloemen dat zijn? - Hoe moet je bloembollen verzorgen? o Veel water of juist weinig? o Veel licht of in het donker? Maak afspraken over de verzorging en vertel de leerlingen wat ze gaan doen met de planten. Een bol of een knol? Laat de leerlingen aan een bol (ui) en aan een knol (aardappel) voelen. Welke verschillen nemen zij waar? De leerlingen kunnen ook nagaan of ze ook met de ogen dicht de ui en de aardappel kunnen onderscheiden. Begrippen als rond, bobbelig, glad kunnen aan bod komen. De leerlingen (of uzelf) snijden een ui en een aardappel door. Vervolgens beschrijven ze welke verschillen zij zien. Wat zit er binnen in een ui en binnen in de aardappel? U legt vervolgens uit welke functie ieder onderdeel heeft (zie achtergrondinformatie). Uienpuzzel Voor de uienpuzzel moeten de leerlingen het volgende doen: ♣ Snij de ui in een aantal schijfjes. ♣ Probeer de ui weer in elkaar te zetten. Vervolgens kunnen ze hetzelfde ook eens doen met een aardappel.
12
B: GROEI EN ONTWIKKELING Leerdoelen -
Leerlingen kunnen de ontwikkeling van een plant waar te nemen.
-
Leerlingen kunnen de hoogte en hoogteverschillen van een plant bepalen.
-
Leerlingen kennen de groeiwijze van een bol.
Benodigdheden -
Vier potjes met planten
-
De tulpenbol Jampotjes Satéprikkers
-
Werkblad 1 ‘Groei en Ontwikkeling’ (kopieer het werkblad voor elke leerling) Schoolbord voor tekening met gekleurde krijtjes Lint voor opmeten van de hoogte Pen of viltstift voor markeren van de hoogte
Ontwikkeling van bol tot plant Opdracht: Leerlingen volgen de groei en ontwikkeling van de planten. Werkwijze: Verdeel de vier potjes met planten (narcis, blauwe druif, hyacint en krokus) en de tulpenbollen over de leerlingen. Bij de tulpenbol is het van belang dat de bol op zijn plek gehouden wordt door satéprikkers (zie figuur 2) en dat de bolschijf het water net niet raakt, ongeveer 0,5 cm tussen het wateroppervlak en de bol.
Figuur 1 Bol op glas
Ieder groepje kiest een bol uit het potje en markeert deze met een touwtje of lintje om deze bol te kunnen herkennen. Van deze bol gaan ze de groei en ontwikkeling volgen. Bespreek klassikaal met de leerlingen hoe de plant er op dit moment uitziet. Welke onderdelen zijn nu te zien? Weten de leerlingen deze te benoemen? Geef elk groepje een lint. Ieder groepje gaat met een lint zelf de hoogte van de plant bepalen. Ze geven de hoogte aan door op het lint een streepje te zetten. Elk groepje bewaart het eigen lint! Van één bol tekent u onder op het schoolbord de pot en de plant na in kleur. Houd de pot rechts van de tekening tegen het bord aan en u geeft met een streepje aan hoe hoog de plant nu is. Schrijf de dag en de datum bij deze streep. Laat de bordtekening staan en besteed na enkele dagen opnieuw aandacht aan de planten en de tekening. Laat de leerlingen kijken of er wat veranderd is aan hun plant. Ze bekijken onder andere of de plant gegroeid is. Leerlingen meten weer met het lint hoe hoog de plant nu is en zetten weer een streepje op het lint. Is de plant veel gegroeid? Als er wat veranderd is, geeft u dit aan op het bord: verander de tekening en zet een nieuw streepje neer met ook nu weer dag en datum. Zo ontstaat op het schoolbord een mooi overzicht van 5 schema’s 13
van de groei en ontwikkeling van de vier verschillende planten. Zijn er veel verschillen tussen de vier planten? Het is belangrijk ervoor te zorgen dat in ieder geval enkele begrippen bij alle leerlingen bekend worden, zoals: bol, knol, stengel, blad, wortel, knop van de bloem. Bij iedere verandering (bijvoorbeeld ontwikkeling van blad, stengel en knop) is het belangrijk dat de leerlingen leren wat het nieuwe onderdeel van de plant is. Dus vraag bij iedere verandering of ze weten hoe het nieuwe deel heet. Op het werkblad 1 'groei en ontwikkeling' staan tekeningen van verschillende fases van een bol. Kopieer voor alle leerlingen het werkblad. De leerlingen knippen de plaatjes uit, die eerst ingekleurd kunnen worden. Ze leggen of plakken daarna de plaatjes op volgorde.
C: DE PLANTEN BLOEIEN Leerdoelen -
Leerlingen kunnen de verschillen tussen de bloeiende planten waarnemen en deze ook benoemen.
-
Leerlingen maken op een creatieve manier kennis met bloeiende planten.
-
Leerlingen ervaren hoe ze planten moeten verzorgen en leren ze waarderen.
Benodigdheden -
De vier potjes met planten
-
Tulp op water
-
Werkblad 2 ‘Bloemen vergelijken’ (kopieer het werkblad voor elke leerling)
-
Werkblad 3 ‘Boeket’ (kopieer het werkblad voor elke leerling)
-
Werkblad 4 ‘Tulp vouwen’ (kopieer het werkblad voor elke leerling)
-
Bijlage 2 ‘Liedjes & gedichtjes’
Bloemen vergelijken In deze fase zijn de planten aan het bloeien en zien we de vrolijke kleuren van de narcis, hyacint, krokus en het blauwe druifje en tulp. - Welke kleuren zijn er allemaal te zien? - Hoeveel bloemblaadjes heeft een krokus en hoeveel een narcis? - Welke plant heeft de meeste bloemen? - Hoe ruiken de verschillende bloemen? - Vind je de bloem vies of juist lekker ruiken? - Kunnen ze de bloem met de ogen dicht aan de geur herkennen? - Welke bloem vind je het mooist? - Kun je ook vertellen waarom je die het mooist vindt? - Zie je ook verschillen tussen stengels en bladeren? Kopieer werkblad 2 ‘Bloemen vergelijken’ voor iedere leerling, waar ze de antwoorden op in kunnen vullen. De leerlingen moeten het werkblad bewaren voor de volgende opdrachten. Maak je eigen boeket Op werkblad 3 ‘Boeket’ staat een tekening die de leerlingen kunnen inkleuren. Laat ze daarna het boeket uitknippen. Als ze de zijkanten aan elkaar plakken kunnen ze daarna het
14
boeket op een leuk plekje zetten, bijvoorbeeld op de eigen tafel op school, of thuis in de vensterbank! Een andere manier is het maken van je eigen tulp. Kijk op werkblad 4 ‘Tulp vouwen’ voor de uitleg. Liedjes & gedichtjes Over bollen en knollen, voorjaarsbloemen en lente zijn liedjes en gedichtjes geschreven. Enkele daarvan vindt u in bijlage 2. Zing of lees ze samen met de kinderen.
D: DE UITGEBLOEIDE PLANT Let op: deze opdracht kan pas +/- 6 weken na de vorige uitgevoerd worden, omdat de plant tijd nodig heeft om uit te bloeien en zich te vermeerderen! De planten moeten in deze periode verzorgd blijven worden! Leerdoelen -
Leerlingen leren de verschillen tussen bloeiende en uitgebloeide planten waar te nemen en deze ook te benoemen.
Benodigdheden -
De vier potjes met uitgebloeide planten
-
Uitgebloeide tulp
Wat is er van over? Opdracht: Leerlingen gaan kijken hoe de plant zich voortgeplant heeft. Werkwijze: Gebruik weer werkblad 2 ‘Bloemen vergelijken’ waarop de leerlingen de verschillen hebben geschreven tussen de bloeiende planten. Laat ze nu kijken naar de uitgebloeide planten en de antwoorden op de volgende vragen vergelijken met hun eerder gegeven antwoorden. - Wat vind je van de kleur van de blaadjes? Mooi, lelijk, bruin, groen, etc. - Hoe staan de groene bladeren van de plant? - Hoe ruikt de bloem nu die uitgebloeid is? - Is de plant nu dood? - Haal de bollen uit de grond hoe ziet de bol/knol er nu uit? - Zijn er kleine bollen/knollen bijgekomen? - Waarvoor zullen die bolletjes/knolletjes zijn? - Welke plant heeft de meeste bolletjes of knolletjes gekregen? Ter afsluiting kunnen de bollen en knollen in de schooltuin of in het park geplant worden. Een strookje langs een grasveldje is al voldoende. Ieder groepje mag zijn eigen bol of knol planten. Zet er wel een bordje bij, zodat je weet waar je volgend jaar je nieuwe bloemen kunt bekijken.
15
2.3
Middenbouw
A: KENNISMAKING MET BOLLEN EN KNOLLEN Leerdoelen - Leerlingen kennen verschillende soorten bollen en knollen. - Leerlingen weten het verschil tussen bollen en knollen. - Leerlingen weten uit welke onderdelen bollen en knollen bestaan. - Leerlingen kennen de functies van de delen van de plant. - Leerlingen leren over de relatie tussen de tweede wereldoorlog en het eten van tulpenbollen - Leerlingen weten dat bollen en knollen ook bijvoorbeeld voor kunst gebruikt worden Benodigdheden - Werkblad 5 ‘Wat eten we wel en wat eten we niet’ (kopieer voor elke leerling) Eventueel: gekochte producten uit het lijstje van werkblad 5, zoals knoflook, rode bieten en suikerbiet (bij de boer) - Werkblad 6 ‘Knol, bol of wortels?’ (kopieer voor elke leerling) - Werkblad 7 ‘Doorsnede bol & knol’ (kopieer voor elke leerling) - Bijlage 4: Aardappeleters - 15 Biologische uien - 15 Biologische aardappels Mesjes Introductie Opdracht: Leerlingen ontdekken de verschillen tussen bollen en knollen. Werkwijze: Kopieer werkblad 5 ‘Wat eten we wel en wat eten we niet’ voor elke leerling. Hierop vullen leerlingen in welke bollen en knollen we wel of niet eten. Het is leuk als u vooraf op de markt of in de supermarkt een aantal bollen en knollen die we gewoonlijk eten koopt. Die laat u in de klas zien. Stel vragen als … Welke bollen en knollen heb je wel eens gegeten? Vond je ze lekker? Sommige leerlingen kunnen ingevuld hebben dat tulpenbollen gegeten werden in de tweede wereldoorlog. Vertel hier meer over met behulp van de achtergrondinformatie. Voedsel wordt vaak gebruikt in kunst. Een heel bekend schilderij is: “De aardappeleters” van Vincent van Gogh. Vraag de leerlingen of ze het schilderij kennen en wat ze er van weten. - Wie heeft het schilderij wel eens gezien? (zie bijlage 4) - Wie heeft het schilderij gemaakt? - Hoe oud denk je dat het schilderij is? Vertel aan de hand van de vragen en antwoorden over de De aardappeleters geschiedenis van het schilderij (zie achtergrondinformatie).
16
Bollen, knollen of wortels? Welke plant heeft bollen, knollen of alleen maar wortels? Gebruik hiervoor werkblad 6 ‘Bol, knol of wortels?’ waarop de leerlingen kunnen aangeven welke planten bollen of knollen of alleen maar wortels hebben. Bespreek de resultaten klassikaal. Een bol of een knol? De leerlingen snijden (per tweetal) een ui doormidden. De helft van de groepjes maakt een dwarse doorsnede en de andere helft een lengtedoorsnede (zie tekening). Laat de leerlingen de doorsnede natekenen. Wat zijn de verschillen? Weten ze de namen van de onderdelen? Welke functie heeft ieder deel? U kunt de betreffende Dwars doorsnede Lengte doorsnede namen en/of een voorbeeld op het schoolbord geven en hun bevindingen erna bespreken (zie ook achtergrondinformatie). Gebruik werkblad 7 ‘Doorsnede bol & knol’ om de tekening op te maken. Geef de leerlingen ook een aardappel en laat ze die doorsnijden. Ook hier tekenen ze de doorsnede. Gebruik hiervoor ook werkblad 7 ‘Doorsnede bol & knol’. Wat is het verschil met de vorige opdracht? Weten de leerlingen de delen van de knol te benoemen? Bespreek de resultaten van deze twee opdrachten klassikaal.
B: GROEI EN ONTWIKKELING Leerdoelen - Leerlingen volgen en beschrijven de ontwikkeling van de planten. - Leerlingen kunnen hun waarnemingen omzetten in tekeningen. Benodigdheden per groepje (7 groepjes) - Werkblad 8 ‘Ontwikkeling’ (voor elke leerling 2 à 3 maal gekopieerd) - 1 Tulpenbol of - 1 potje met bollen 1 glazen (jam)potje 3 Satéprikkers Touwtje Liniaal Pen of potlood Ontwikkeling van bol tot plant Opdracht: Leerlingen volgen de ontwikkeling van een tulpenbol. Werkwijze: De leerlingen gaan per groepje een tulpenbol op water zetten. Ze moeten een glazen (jam)potje vullen met water. Daarna prikken ze voorzichtig 3 prikkers een paar millimeter in de bol. Dus niet te 17
Figuur 1 Bol op glas
diep, anders raken ze het groeiend weefsel. De bol kan zo rusten op de jampotrand. Ze moeten ervoor zorgen dat de bolschijf het water net niet raakt (ongeveer 0,5 cm tussen wateroppervlak en bol). Twee maal per week, 4 á 5 weken lang, bekijken de leerlingen de tulpenbol. Per keer kunnen de leerlingen op werkblad 8 ‘Ontwikkeling’ de veranderingen noteren. Belangrijke onderdelen om op te letten zijn: -
De omtrek van de tulpenbol
-
Zijn er al bladeren?
-
De lengte van de wortels
-
Is er een knop?
-
De lengte van de stengel
-
Is er een bloem?
Op het werkblad staan lege glazen potjes getekend, waarop de leerlingen de veranderingen van de bol kunnen weergeven. Ze meten de omtrek van de bol met een touwtje en een liniaal. De omtrek zal de eerste weken nauwelijks afnemen, na de groei van de stengel neemt de omvang merkbaar af. Waarom? (De voedingsstoffen in de bol worden gebruikt voor de groei).
C: DE PLANTEN BLOEIEN Leerdoelen - Leerlingen ontdekken uit welke onderdelen de tulp bestaat. - Leerlingen kunnen de onderdelen benoemen. - Leerlingen ontdekken hoe elke plant zijn bladeren omhoog houdt. - Leerlingen leren de planten verzorgen en waarderen. Benodigdheden - De bloeiende tulp op water - Werkblad 9 ‘Tulp’ (kopieer het werkblad voor elke leerling) - Alle bloeiende planten (dus narcis, hyacint, blauwe druif, krokus en tulp) Pen of potlood Papier dat in stroken geknipt moet worden Schaar Bouw van de plant Opdracht: Leerlingen ontdekken hoe de planten zijn gebouwd. Werkwijze: Kijk eens buiten, bloeien daar al bollen? Wat heeft een plant eigenlijk nodig om te groeien? (denk aan zonlicht, water, voedingsstoffen). Laat de leerlingen eens goed naar de bloem van de tulp kijken. Wat zie je daar allemaal? (bloembladen, meeldraden en een stamper) Waar zijn ze voor? Hoe is dat bij de andere planten? Naar aanleiding hiervan kunnen ze werkblad 9 ‘Tulp’ maken. Laat de leerlingen de onderdelen van de tulp juist benoemen: wortels, bol, blad, bloem, steel. Ze kunnen de tekening ook nog mooi inkleuren. Bespreek of iedereen de onderdelen goed benoemd heeft.
18
Het blad De bolgewassen hebben van die lange smalle bladeren. Vraag de klas: - Hoe houden de planten hun bladeren omhoog? Kijk goed naar de verschillende planten. - Waarom houden de planten hun bladeren zo omhoog? (De planten zorgen ervoor dat hun bladeren niet al te slap hangen, omdat ze dan ze te weinig van het zonlicht kunnen profiteren en ze kunnen zo ook regenwater opvangen). Laat de leerlingen uit een vel oud papier 4 lange, 3 cm brede stroken knippen (bij voorkeur A4-papier in de lengterichting. Als je zo'n strook papier van onderen vast houdt, hangt deze slap en bij de planten staan ze omhoog. Bekijk bij de planten hoe ze dit hebben opgelost. Het duidelijkst is dat te zien bij de tulp, de krokus en de narcis. Kun je nu ook je eigen stroken papier stevig maken? -
de tulp (onderaan oprollen, bijvoorbeeld om een potlood, strook in de lengterichting oprollen),
-
de krokus (strook dubbel vouwen, strook in de lengterichting vouwen),
-
de narcis (strook aan beide kanten vasthouden en spiraalsgewijs oprollen - net als een schietpijltje maar zonder punt - daarna weer loslaten). Komen de leerlingen er zelf niet uit, doe er dan een voor en vraag welke plant op dezelfde manier zijn blad stevig heeft gemaakt. Opvallend aan het blad is ook het waslaagje. Dat is goed te voelen bij de narcis. Het waslaagje is waterafstotend. Dat is duidelijk te zien als u er een druppel water op laat vallen. Naar aanleiding hiervan kunt u de betekenis van het waslaagje uitleggen (zie achtergrondinformatie narcis).
D: DE UITGEBLOEIDE PLANT Let op: deze opdracht kan pas +/- 6 weken na de vorige uitgevoerd worden omdat de plant tijd nodig heeft om uit te bloeien en zich te vermeerderen! De planten moeten dus verzorgd blijven worden! Leerdoelen - Leerlingen leren kijken naar de uitgebloeide planten. - Leerlingen ontdekken hoe een plant zich voortplant. Benodigdheden per groepje - De uitgebloeide planten - Werkblad 10 Puzzel (kopieer het werkblad voor elke leerling) Wat is er van over? Opdracht: Leerlingen gaan kijken hoe de plant zich voortgeplant heeft. Werkwijze: Nadat de plant uitgebloeid is, kunnen de leerlingen onderzoeken of er zaad is gevormd. Als de planten nog een tijdje blijven staan, zullen uiteindelijk ook de bladeren slap gaan hangen en verleppen. Dan kunnen de groepjes leerlingen hun bol uit de pot laten halen. Hoe ziet die er uit? Zijn er ook nieuwe bolletjes of knolletjes gevormd? Weet je ook waarvoor deze 19
nieuwe bolletjes en knolletjes zijn? Vooral bij de krokus is goed te zien dat de plant zich al heeft geprepareerd op het nieuwe jaar. In de kleine knolletjes op de oude knol zit het voedsel opgeslagen dat door de bladeren door middel van de fotosynthese is geproduceerd. Fotosynthese is het proces waarin licht als energiebron wordt gebruikt om koolstofdioxide en water om te zetten in suikers. Om de planten zich te laten voortplanten kunnen de leerlingen de bollen en knollen in de schooltuin of in het park planten. Een strookje langs een grasveldje is al voldoende. Laat de leerlingen per groepje een bol planten. Zet er een bordje bij, zodat ze volgend jaar hun bol weer kunnen gaan bekijken. Ter afsluiting van de lessenreeks kan de puzzel op werkblad 10 Puzzel ingevuld worden. Leerlingen vullen de ontbrekende woorden in. Als het goed is kunnen ze in de vetgedrukte kolom een woord lezen dat te maken heeft met de lessen over bollen en knollen. Een alternatieve optie is om de leerlingen zelf een puzzel of quiz te laten maken.
20
2.4
Bovenbouw
A: KENNISMAKING MET BOLLEN EN KNOLLEN Leerdoelen - Leerlingen kennen de verschillen tussen bollen en knollen. - Leerlingen weten welke functies de verschillende onderdelen van de bollen en knollen hebben - Leerlingen weten door zelf te zoeken naar informatie meer over de geschiedenis van bollen en knollen - Leerlingen kunnen hun bevindingen verwerken in een presentatie (in verschillende vormen) - Leerlingen leren de planten verzorgen en waarderen. Benodigdheden - 15 Biologische uien - 15 Biologische aardappels - Werkblad 7 Doorsnede bol & knol (kopieer het werkblad voor elke leerling) - Werkblad 11 Kaart van Nederland (kopieer het werkblad voor elke leerling) - Werkblad 12 Quiz (kopieer het werkblad voor elke leerling) - Bijlage 3 Stripverhaal over de tulp (kopieer de bijlage voor elke leerling) - Bijlage 4 Aardappeleters (kopieer de bijlage voor elke leerling) Mesjes Internet, bibliotheek, kranten, tijdschriften, etc. Attributen voor het maken van een presentatie Introductie Laat de leerlingen opschrijven wat ze al weten over bollen en knollen. Bijvoorbeeld de verschillen en overeenkomsten. De leerlingen kunnen dit aan het eind van deze lessenreeks over bollen en knollen nog eens lezen. Ze kunnen er dan onder schrijven, wat ze er bij hebben geleerd en dit met elkaar bespreken. Een bol of een knol? De leerlingen snijden (per tweetal) een ui doormidden. De helft van de groepjes maakt een dwarsdoorsnede en de andere helft een lengte doorsnede. Laat de leerlingen de doorsnede natekenen en de verschillende onderdelen benoemen en bespreek hun bevindingen. Werkblad 7 ‘Doorsnede bol & knol’ kunnen ze gebruiken om de tekening op te maken.
Dwars doorsnede Lengte doorsnede
Geef de leerlingen ook een aardappel en laat ze die doorsnijden. Wat is het verschil met de vorige opdracht? Ook hier tekenen ze de doorsnede en geven ze de verschillende delen een naam. Gebruik hiervoor ook werkblad 7 ‘Doorsnede bol & knol’. Bespreek de resultaten. Geschiedenis van bollen en knollen Voor deze opdracht worden de leerlingen in groepjes verdeeld. Ieder groepje gaat een onderdeel van de geschiedenis van bollen en knollen uitzoeken. De onderwerpen zijn 21
bijvoorbeeld bollenteelt in Nederland; bollenteelt en het milieu; de tulp en zijn oorsprong; de aardappel; en de “aardappeleters” van Vincent van Gogh. Goede bronnen voor de informatie kunnen zijn het Internet, maar ook de bibliotheek op school, tijdschriften, kranten en een atlas kunnen handig zijn. In bijlage 3 staat een stripverhaal over de geschiedenis van de tulp dat ook als informatiebron gebruikt kan worden. In bijlage 5 websites rondom bollen en knollen staan een aantal informatieve sites vermeld, die goed gebruikt kunnen worden in dit onderzoek. Laat ieder groepje voor het eind van de lessenreeks een poster, collage, (strip)verhaal, toneelstukje, rollenspel of een quiz maken over hun onderwerp. Zo kunnen ze aan de klas presenteren wat ze te weten zijn gekomen. Als ze een andere presentatievorm kiezen, kan dit natuurlijk ook. Zolang maar duidelijk aan de klas gemaakt wordt wat ze te weten zijn gekomen over hun onderwerp. Op werkblad 12 staan een aantal voorbeeldvragen van een quiz. Als de leerlingen kiezen voor een quiz als presentatievorm, dan kunnen ze deze vragen gebruiken en uitbreiden met vragen over hun eigen onderwerp. Laat de leerlingen zelf een aantal onderzoeksvragen opstellen voor hun onderwerp. De onderstaande zoeksuggesties kunnen daarbij als uitgangspunt gebruikt worden. Hieronder volgt een aantal zoeksuggesties voor de leerlingen per onderwerp. Bollenteelt in Nederland -
Waar vindt je de bloembollenteelt in Nederland? Teken dit in op werkblad 11 ‘Kaart van Nederland’.
-
Waarom op die plaatsen en niet op andere plaatsen?
-
Wat zijn de belangrijkste werkzaamheden van een bloembollenteler?
- Wat betekent bollen telen voor onze economie/export? Bollenteelt en het milieu -
Wat zijn de belangrijkste werkzaamheden van een bloembollenteler?
-
Is zijn manier van bollen telen milieuvriendelijk? Waarom wel of waarom niet?
- Hoe werden er vroeger bollen geteeld? De tulp en zijn oorsprong -
Waar komt de tulp oorspronkelijk vandaan?
-
Wat is tulpomanie?
- Welke namen krijgen tulpen? Aardappel -
Waar komt de aardappel oorspronkelijk vandaan?
-
Hoe worden aardappels geteeld?
-
Hoeveel aardappels eten Nederlanders per jaar?
-
Eten ze in andere landen ook aardappels? (wellicht ervaringen uit eigen klas?) De Aardappeleters -
Ken je het schilderij van Vincent Van Gogh de aardappeleters?
-
In welke musea hangt een versie van het schilderij?
-
Weet je hoe het eruit ziet? (zie ook bijlage 4)
-
Wat stelt het schilderij voor?
De aardappeleters
22
B: GROEI EN ONTWIKKELING Leerdoelen -
Leerlingen nemen de groei en ontwikkeling van een plant waar.
-
Leerlingen kunnen hun waarnemingen formuleren en in grafieken weergeven.
-
Leerlingen kunnen hun waarnemingen analyseren en daaruit conclusies te trekken m.b.t. tot de groei en ontwikkeling van de plant.
Benodigdheden per groepje - 1 Tulpenbol die op water groeit - De vier potjes met bollen en knollen 1 glazen (jam)potje gevuld met water 3 Satéprikkers Grafiekpapier Opmeet materiaal (zelf door de leerlingen te kiezen) Kleurpotloden Tekenpapier Ontwikkeling van bol tot plant Opdracht: De leerlingen gaan hier een eigen onderzoek doen naar de ontwikkeling van een bol tot een bloeiende plant. Werkwijze: Laat de leerlingen de verschillende potjes met bollen en knollen goed bekijken. Kunnen ze al zien welke soorten het zijn? Verdeel de klas in groepjes. Elk groepje gaat de ontwikkeling van de bollen en knollen in één pot volgen. In een pot kunnen meerdere bollen zitten. Als dat het geval is, kiezen de leerlingen één van die bollen uit en markeren deze. Indien gewenst kan de leerkracht het aantal groepjes groter maken. Dan kunnen de bollen uit de pot aarde gehaald worden. Spoel ze uit (dus zand eraf wassen) en zet de bol op een (jam)potje met satéprikkers zoals in figuur 3. Indien satéprikkers gebruikt worden, zorg dat de satéprikkers heel ondiep in de bol gestoken worden, anders wordt groeiend weefsel geraakt.
Figuur 1 Bol op glas
Gebruik ook de tulpenbollen. Vul een glazen (jam)potje met grind en water en zet de tulpenbol er bovenop. Zorg dat de bolschijf het water net niet raakt (ongeveer 0,5 cm tussen wateroppervlak en bol). Leerlingen bedenken en tekenen hoe de plant die ze voor zich hebben (hyacint, krokus, narcis, tulp of blauwe druif) er later, als die bloeit, uit zal zien. De leerlingen vergelijken de tekening later met de bloeiende plant. Dan wordt zichtbaar van welke aspecten van groei en ontwikkeling van planten de leerlingen zich eerder nog niet bewust waren.
23
Om de twee à drie dagen is er telkens een andere leerling van het groepje aan de beurt, bijvoorbeeld een op maandag, een op woensdag en een op vrijdag. De leerling die aan de beurt is geeft water, maakt een tekening van de plant en schrijft daarbij de datum en wat er veranderd is sinds de vorige keer. Denk daarbij aan het verschijnen van bladeren en bloemen en het opmeten van de groei van de plant en de groei van de lengte van de wortels. Laat ze zelf uitzoeken hoe ze dat op een nauwkeurige manier kunnen doen zonder de plant te beschadigen. De leerlingen verwerken de resultaten van hun onderzoek als volgt: -
De beschrijving van veranderingen (blad, wortels, hoogte) kunnen in een tijdbalk weergegeven worden. Op een ruitjesvel kan een grafiek van de groei gemaakt worden: een groeicurve. Verticaal de hoogte en op de horizontale as de dagen. Maak de leerlingen er attent op dat als er een dag niet gemeten wordt dat hokje in de grafiek overgeslagen moet worden. Uiteindelijk krijgen ze op deze manier een mooie groeicurve.
-
Te zien is wanneer de plant het sterkst groeide en wanneer de lengtegroei begon af te nemen. Dit is dan weer te vergelijken met de beschrijvingen uit de tijdbalk.
-
Wanneer neemt de lengtegroei af? (Dit betekent niet de stop van de groei, maar het moment dat de plant minder hard gaat groeien).
-
Wat gebeurt er dan met de plant?
-
Leuk is om de tekeningen en grafieken in de klas op te hangen, zodat de hele klas alle resultaten kan zien.
C: DE PLANTEN BLOEIEN Leerdoelen -
Leerlingen weten uit welke onderdelen een plant bestaat.
-
Leerlingen nemen de verschillen tussen de bloeiende planten waar.
-
Leerlingen weten hoe de verschillende planten hun blad omhoog kunnen houden.
Benodigdheden - Werkblad 13 Bouw van de plant (kopieer het werkblad voor elke leerling) - Alle vier de potjes met bloeiende planten - De tulpenbol op water Papier dat geknipt moet worden in stroken Schaar Bouw van de plant Laat de leerlingen de verschillende bloemen vergelijken. Kunnen ze bij elke plant de volgende delen herkennen en hoeveel zijn er van? -
bloemkroon
-
meeldraad
-
kelk
-
kroonblad
-
stengel
-
bloembodem
-
stempel
-
blad
-
stijl
-
wortel
- vruchtbeginsel - bol/knol Bij sommige planten is het aantal meeldraden moeilijk vast te stellen omdat ze aan elkaar vast zitten (zie werkblad 13 ‘Bouw van de plant’ voor de antwoorden). 24
Deze bijlage hoort bij KB – fase A en OB fase A
Het blad Opdracht: Leerlingen gaan kijken hoe elke plant zijn bladeren stevig maakt. Werkwijze: De bolgewassen hebben van die lange smalle bladeren. Vraag de klas: - Hoe houden de planten hun bladeren omhoog? Kijk goed naar de verschillende planten. - Waarom houden de planten hun bladeren zo omhoog? (De planten zorgen ervoor dat hun bladeren niet al te slap hangen, omdat ze dan ze te weinig van het zonlicht kunnen profiteren en zo ook regenwater kunnen opvangen). Laat de leerlingen uit een vel oud papier 4 lange, 3 cm brede stroken knippen (bij voorkeur A4-papier in de lengterichting. Als je zo'n strook papier van onderen vast houdt, hangt deze slap en bij de planten staan ze omhoog. Bekijk bij de planten hoe ze dit hebben opgelost. Het duidelijkst is dat te zien bij de tulp, de krokus en de narcis. Kun je nu ook je eigen stroken papier stevig maken? -
de tulp (onderaan in de lengterichting oprollen, bijvoorbeeld om een potlood),
-
de krokus (strook dubbel vouwen, in de lengterichting),
-
de narcis (strook aan beide kanten vasthouden en spiraalsgewijs oprollen - net als een schietpijltje maar zonder punt - daarna weer loslaten). Komen de leerlingen er zelf niet uit, doe er dan een voor en vraag welke plant op dezelfde manier zijn blad stevig heeft gemaakt. Opvallend aan het blad is ook het waslaagje. Dat is goed te voelen bij de narcis. Het waslaagje is waterafstotend. Dat is duidelijk te zien als u er een druppel water op laat vallen. Naar aanleiding hiervan kunt u de betekenis van het waslaagje uitleggen: het gaat de verdamping van het blad tegen (zie verder de achtergrondinformatie narcis).
D: DE UITGEBLOEIDE PLANT Let op: deze opdracht kan pas +/- 6 weken na de vorige uitgevoerd worden omdat de plant tijd nodig heeft om uit te bloeien en zich te vermeerderen! De planten moeten dus verzorgd blijven worden! Leerdoelen -
Leerlingen nemen de uitgebloeide planten waar.
-
Leerlingen weten hoe de planten zich op verschillende manieren voortplanten.
-
Leerlingen kunnen een presentatie maken in verschillende vormen.
-
Leerlingen kunnen zich creatief uiten over hun uitgediepte onderwerp.
Benodigdheden -
De vier potjes met uitgebloeide planten
-
Uitgebloeide tulp op water Materiaal om de presentaties te maken (van presentatievorm afhankelijk)
25
Deze bijlage hoort bij KB – fase A en OB fase A
Wat is er van over? Opdracht: Leerlingen gaan kijken hoe de plant zich voortgeplant heeft. Werkwijze: Nadat de plant uitgebloeid is, kunnen de leerlingen onderzoeken of er zaad gevormd is. Als de planten nog een tijdje blijven staan, zullen uiteindelijk ook de bladeren slap gaan hangen en verleppen. Dan kunnen de groepjes leerlingen hun bol uit de pot laten halen. Hoe ziet die er uit? Zijn er ook nieuwe bolletjes of knolletjes gevormd? De bollen en knollen kunnen in de schooltuin of in het park geplant worden. Plant per groepje de bol of knol in de grond en zet er wel een bordje bij zodat je hem volgend jaar weer kunt gaan bekijken. Vooral bij de krokus is goed te zien dat de plant zich al heeft geprepareerd op het nieuwe jaar. In de kleine knolletjes op de oude knol zit het voedsel opgeslagen dat door de bladeren door middel van de fotosynthese is geproduceerd. Fotosynthese is het proces waarin licht als energiebron wordt gebruikt om koolstofdioxide en water om te zetten in suikers. Afsluitende presentaties Aan het begin van de lessenreeks, tijdens onderdeel A, de kennismaking met bollen en knollen, hebben de leerlingen de opdracht gekregen om één van de onderwerpen te onderzoeken en daar een presentatie van te geven aan de klas. Nu is het moment aangebroken voor de groepjes om hun bevindingen aan de klas te laten zien. Ieder groepje heeft zelf besloten in welke vorm ze de presentatie gaan doen.
26
3
ACHTERGRONDINFORMATIE
Wilde planten (met bollen en knollen) vinden we in de natuur vooral in bossen. Voorbeelden van deze groep planten zijn de tulp en de krokus. Door het reservevoedsel dat deze planten in de bollen en knollen hebben, kunnen ze al vroeg in het voorjaar uitgroeien. Dat is erg belangrijk, omdat er dan nog licht op de bosbodem valt. De plant gebruikt dit licht om te groeien. Ook maakt de plant dan reservevoedsel voor het volgende voorjaar. Later krijgen de bomen in het bos hun blad en bereikt te weinig licht de bodem van het bos. Uitwendig lijken de ondergrondse delen van de tulp en de krokus erg op elkaar. Toch zijn er enkele opmerkelijke verschillen. Zo spreekt men bij de tulp van een bol, maar bij de krokus daarentegen van een knol. Hieronder volgt daarover enige uitleg. De bol Voorbeelden van bolgewassen zijn: ui, tulp, narcis, hyacint, blauwe druifje, sneeuwklokje, daslook, bieslook, sjalot. Figuur 2 laat de doorsnede van een bol zien. Het onderste deel van de bol wordt de bolschijf genoemd. Centraal op de bolschijf bevind zich het groeipunt. Hieruit ontstaat later de bovengrondse plant. Om dit groeipunt heen staan - op de bolschijf - de rokken. Dit alles samen vormt de bol. Onderaan de bol, tussen de rokken, zitten de okselknoppen. Deze groeien uit tot nieuwe, jonge bolletjes. De kwekers noemen ze klisters. Figuur 2 Doorsnede van een bol
De onderdelen van een bol kunnen vergeleken worden met die van een plant. De bolschijf komt overeen met een verkorte stengel. De rokken zijn te vergelijken met sterk verdikte bladeren, waarin reservevoedsel is opgeslagen. De knol Een belangrijk verschil tussen een bol en een knol is dat de knol, in tegenstelling tot de bol, geen rokken heeft. De knol is een compacte massa. Er worden twee soorten knollen onderscheiden: stengelknollen en wortelknollen. -
-
Figuur 4 Wortelknol
Stengelknollen lijken op bollen met een zeer grote bolschijf, maar dan zonder rokken. Voorbeelden van stengelknollen zijn: krokus, speenkruid, gladiool en dahlia.
Bolschijf
Figuur 3 Stengelknol
Wortelknollen zijn verdikkingen van de wortel, die veel reservevoedsel bevat. De wortelknol is te herkennen aan de zogenaamde ogen of pitten. Dit zijn de beginpunten van nieuwe wortels. Een bekend voorbeeld van een wortelknol is de aardappel.
27
Deze bijlage hoort bij KB – fase A en OB fase A
Bollenteelt in Nederland Nederland is onder andere bekend om zijn bollenvelden. Bloembollen zijn een handelsartikel met grote afzet in binnen- en buitenland. De tulpen en hyacinten zijn echter niet van oudsher bekend in Nederland. Oorspronkelijk zijn ze afkomstig uit Zuid - Europa en Azië. Veel bloembollen vinden hun oorsprong in Turkije en omstreken. Waarschijnlijk hebben kruisvaarders ze meegenomen naar onze streken. Zo rond 1500 kregen bloembollen een wat grotere bekendheid in West - Europa. Onder andere door de inspanning van Carolus Clusius (1526-1609), een plantkundige uit Leiden, die de bloembollenteelt heeft gestimuleerd. Tulpen en hyacinten had men toen niet om de tuin aantrekkelijk mee te maken. Het waren verzamelobjecten die je in de tuinen van kloosters, wetenschappers en rijke kooplieden aantrof. In die tijd dacht men ook dat van bollen geneeskracht uitging. Bloembollen waren in die beginperiode erg zeldzaam en zeer geliefd. En zolang gewenste verzamelobjecten zeldzaam zijn, wordt er een flinke prijs voor betaald. Hoe zeldzamer, hoe duurder! De toenmalige handel had dan ook geen belang bij grote partijen bloembollen. De bloembollenteelt uit de 17e eeuw is vooral bekend geworden door de belachelijk hoge prijzen die men voor de bollen moest betalen. Vooral de tulpenbol spande de kroon. Een prijs van €1800 voor één bol werd regelmatig betaald. De recordprijs voor een tulpenbol lag op €5200. Een graaf ruilde zelfs zijn koets met acht paarden voor één enkele bol. Aanvankelijk ging het in deze handel om de levering van de bloembollen zelf: iemand die bollen gekocht had, probeerde ze zo snel mogelijk voor een hogere prijs weer kwijt te raken. Deze verkoop vond plaats per contract. Maar op den duur kwamen er steeds meer handelaren tussen de oorspronkelijke bezitter en de uiteindelijke koper, zodat men zonder daar daadwerkelijk ook het geld voor te hebben of de bol gezien te hebben, een bol op krediet kocht en verkocht. De prijs van een enkele bol liep op deze manier steeds verder op, want iedereen wilde eraan verdienen. Deze handel duurde enkele jaren. Toen tenslotte de prijzen flink daalden probeerden de speculanten zoveel mogelijk bollen te verkopen, waardoor de prijzen naar beneden gingen en de handel ineen stortte. Op dat moment werd duidelijk dat men jarenlang in "wind" gehandeld had. Daarom is deze handel dan ook de geschiedenis ingegaan als de beruchte “tulpenwindhandel” of “tulpomanie”. Ook voor de hyacintenbol werden in de 18e eeuw enorme bedragen betaald, maar nooit zo extreem als bij de tulpenhandel. Door de tulpenwindhandel was er veel belangstelling ontstaan voor de bloembollenteelt. De handel in bloembollen veranderde langzamerhand. De productie werd verhoogd en de prijzen daalden. Je zag steeds meer bollenvelden en perken vol éénkleurige tulpen en narcissen. Er ontstonden nieuwe bedrijven en het aantal hectares breidde zich uit van ± 400 ha. in 1870, naar 1500 ha. in 1900 en ± 23.520 ha. in 2004. De gronden achter de duinen, de zogenaamde geestgronden (afgegraven duingronden, bestaande uit een mengsel van zand, veen en soms wat klei) bleken zeer geschikt voor de bollenteelt. Het gebied tussen Haarlem en Leiden is dan ook de oudste bollenstreek. Later bleek dat lichte kleigrond ook geschikt was voor de bollenteelt. Zo zijn ook in bijvoorbeeld 28
West-Friesland, Texel en op de Zeeuwse- en Zuid-Hollandse eilanden bollenbedrijven ontstaan. De bloembollenteelt tegenwoordig De bloembollenteelt wordt in de eerste plaats uitgeoefend op gespecialiseerde bedrijven. Daarnaast zijn er akkerbouwbedrijven, veehouderijbedrijven en gemengde bedrijven die de bloembollenteelt als nevenactiviteit beoefenen. In 2004 werd in ons land ruim 23.520 ha. landbouwgrond gebruikt voor de teelt van bloembollen, verdeelt over 2357 bedrijven1. Een bollenkweker wil dat één bol meerdere bollen wordt. Hij is dus niet geïnteresseerd in de bloei van bollen of het zaad. De bloemen worden er dan ook afgehaald (“het koppen”) voordat ze zaad hebben kunnen vormen. Zaadvorming vergt veel voedsel en zou ten kosten gaan van de groei van de bol. In het najaar worden de bloembollen machinaal geplant. 's Winters worden de bollenvelden met een laag stro of met plastic afgedekt, om ze tegen vorst te beschermen. In het voorjaar, wanneer de bollen zijn uitgelopen en de bloemen verschijnen, worden de planten op ziekten onderzocht. De bollen worden dan “gekopt”. Dit koppen gebeurt machinaal, maar ook vaak nog met de hand. Het loof (de stengel en de bladeren) blijft staan. Hieruit neemt de bol namelijk voedsel op, dat nodig is voor de groei van de bol. Een gedeelte van de gekopte bloemen wordt gebruikt voor de slingers van de bekende bloemencorso’s in de Bollenstreek. In de zomer, als het loof is afgestorven, worden de bollen machinaal gerooid. Na het oogsten worden de bollen gepeld: de stengelresten en wortelkransen worden met de hand verwijderd. De bollen worden ook direct gesplitst: de jonge (nieuwe) bollen worden er afgehaald. Hierna worden de bollen op grootte gesorteerd (machinaal en met de hand) en daarna gedroogd. Dit drogen gebeurt om vroegtijdig uitlopen en ontwikkeling van ziektekiemen te voorkomen. De kleinere bollen worden weer geplant voor de oogst van volgend jaar. Grote bollen worden geteld en verkocht. De belangrijkste afnemers zijn Duitsland, de Verenigde Staten, Frankrijk en Japan.
Figuur 5 Bollenteelt 1 Productschap Tuinbouw: www.tuinbouw.nl, 01-11-2005
29
Deze bijlage hoort bij KB – fase A en OB fase A
Bolgewassen worden dus niet uit zaad gekweekt. Het zou jaren duren voordat een bloemproducerende bol wordt verkregen. Wanneer men echter een nieuwe soort wenst, dan moet men wel met zaad werken. Men kruist dan de bloemen en wint het zaad om zo de nieuwe rassen te verkrijgen. Dit is echter een heel andere activiteit. Als in de natuur het loof is afgestorven gaat de bol in zogeheten rust. Een periode met een bepaalde temperatuur (bijvoorbeeld een vorstperiode) zorgt ervoor dat deze rust doorbroken wordt en de bol weer gaat uitlopen. Na de rustdoorbreking bepaalt vooral de temperatuur de snelheid van de verdere groei. Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de groei. Kwekers kunnen de rustdoorbreking nabootsen. Ze moeten de bol dan, gedurende een periode, op een bepaalde temperatuur bewaren. Bij de diverse planten gelden verschillende perioden en (verschillende, veelal lage) temperaturen. Na het doorbreken van de rust bepaalt de kweker via de keuze van een bepaalde kastemperatuur de snelheid van de verdere groei. Via deze foefjes kan de kweker er tegenwoordig voor zorgen dat het gehele jaar (bol-) bloemen leverbaar zijn. Zo zijn er in november en december al tulpen te koop. Bollenteelt en het milieu Een keerzijde van alle mooie bolgewassen die we kunnen kopen is dat de teelt niet erg milieuvriendelijk is. Ten eerste wordt er veel gebruik gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. Een deel van de middelen komt direct in het milieu terecht. De gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt om; ♣ schadelijke wormpjes en schimmels, die in de bodem voorkomen, te doden. Dit wordt grondontsmetting genoemd. Dit is het grootste milieuprobleem veroorzaakt door de bollenteelt. Een oplossing zou zijn dat er meer gebruikt wordt gemaakt van ‘vruchtwisseling’. Hierbij wordt elk jaar een ander gewas op hetzelfde stuk grond geteeld. Wanneer men elk jaar hetzelfde gewas op hetzelfde stuk grond teelt, kunnen de bodemparasieten zich explosief ontwikkelen. Het grondontsmetten mag slechts 1x per vijf jaar om de telers te dwingen om aan vruchtwisseling te doen. ♣ de geoogste bollen tegen schimmels te beschermen. Dit heet bolontsmetting. ♣ om het onkruid te bestrijden, omdat dit onkruid anders licht en voedsel wegneemt voor de bolgewassen. ♣ om de uitgegroeide bolplanten preventief te beschermen tegen schimmels en bladluizen, de gewasbespuiting. ♣ en tot slot om de bollen in de ruimtes waar ze bewaard worden te beschermen tegen bepaalde insecten, die hun eitjes in de bollen leggen. Dit wordt ruimtebehandeling genoemd. Ten tweede worden de bollenpercelen te veel bemest. Slechts een derde deel van de mest wordt daadwerkelijk door de planten gebruikt. De rest komt in de lucht, de bodem en het grondwater terecht. Om de bollenteelt milieuvriendelijker te maken, hebben sommige telers ervoor gekozen hun bollen op een minder schadelijke manier te telen: op biologische wijze. De bollen heten dan ook biologische bollen. In Nederland gebeurt dit nog heel weinig.
30
De tulp De tulp is via Turkije naar West-Europa gekomen. Een keizerlijke gezant kwam in de 16e eeuw in Turkije met de tulpenbol in aanraking. Men heeft hem waarschijnlijk willen uitleggen dat de bloem van de bol op een tulband (“tulipat” in het Turks) leek. De gazant moet begrepen hebben dat tulipat de naam van de bol was, want sindsdien wordt de bol Tulipa genoemd. De Turkse naam voor de tulp was namelijk Lala. De tulp is via de plantkundige Carolus Clusius in Nederland terechtgekomen. In 1594 bloeide in Leiden de eerste tulp. Nederland is beroemd geworden door de tulp. Belangrijke kenmerken van de plant: ♣ De bloem heeft zes bloembladen, die in twee kransen van drie bij elkaar staan. In de bloem zitten 6 meeldraden en een stamper. De stamper bestaat uit een langwerpig, bijna driehoekig vruchtbeginsel en een stempel. ♣ De stengel is erg breekbaar. ♣ De bladeren zijn lang en puntig. De nerven lopen evenwijdig aan elkaar. Het onderste deel van het blad sluit als een kokertje om de stengel. De bladeren staan als een krans om de stengel heen. Op het blad zit een wasachtig laagje dat als bescherming dient tegen uitdroging. Tulpenbollen eten in de WOII In de Tweede Wereldoorlog was er niet voldoende voedsel. Voedselbonnen werden uitgedeeld, maar daar hadden de meeste mensen niet genoeg aan. Daarom gingen ze op zoek naar andere eetbare dingen, waaronder rauwe suikerbiet, zuring, brandnetelsoep en tulpenbollen. Vaak werden mensen ziek van het eten van tulpenbollen, omdat ze giftig kunnen zijn. Een stripverhaal met de geschiedenis van de tulp staat in bijlage 3.
31
Figuur 6 Tulp
Deze bijlage hoort bij KB – fase A en OB fase A
De narcis De narcis komt in het wild in een groot deel van Zuid-, West- en Oost-Europa voor. Maar sinds de Middeleeuwen zijn narcissen als siergewas al in tuinen te zien. De handel in narcisbollen is niet zo extreem geweest als die van de tulpen- of hyacintenbol. Pas aan het eind van de 19e eeuw kwam de verspreiding van de narcis als siergewas goed op gang. De naam narcis wordt wel in verband gebracht met het Griekse woord Narkao, dat bedwelmen betekent. Sommige narcissen verspreiden dan ook een heel sterke geur. Maar bekender is de verklaring die gebaseerd is op een oude Griekse mythe: Narkissos was de zoon van een riviergod. Hij was erg knap en heel veel vrouwen waren gek op hem. Maar Narkissos voelde geen liefde voor mensen of andere levende wezens. Ook voor de liefde van de nimf Echo bleef hij volkomen onverschillig. Diep bedroefd en teleurgesteld ging Echo naar de godin van de wraak. Ze vroeg of de godin Narkissos wilde straffen voor zijn harteloosheid. En dat gebeurde... Toen Narkissos tijdens een jachtpartij uitrustte en wat water uit een heldere beek dronk, zag hij in het water zijn spiegelbeeld. Hij herkende zichzelf niet en ... werd op slag verliefd op de man die hij in het water zag. Dagenlang bleef hij naar zijn spiegelbeeld kijken, totdat hij volkomen uitgeteerd was. Want eten en drinken deed hij die dagen niet. Toen kreeg de godin van de wraak medelijden met hem en veranderde hem in een prachtige bloem. Narkissos werd een bloem, waarvan de kleur zo bleek was als zijn huid, maar met een geel hart, dat omringd was met oranjerood: de Narcis.
Figuur 7 Narcis
Kenmerken van de plant: ♣ De bladeren van de narcis zitten niet aan de bloemstengel vast. Ze komen afzonderlijk uit de bol tevoorschijn. Opvallend is dat het blad wat schroefvormig gedraaid is. Hierdoor is het blad waarschijnlijk wat steviger. ♣ De bladeren zijn grijsachtig groen. Die tint ontstaat door het waslaagje. Men kan dit aantonen door het blad horizontaal te houden en er een paar waterdruppels op te laten vallen. De waterdruppels trekken zich bolvormig samen. Als men het waslaagje weg wrijft verschijnt hieronder de echte fris groene kleur van het blad. Laat men er nu water op vallen dan vloeien de druppels uit. Het waslaagje zorgt ervoor dat het blad niet teveel water verdampt. Hierdoor wordt uitdroging voorkomen. ♣ De trompetnarcis heeft één bloem per stengel. Veel andere soorten narcissen hebben er meer.
32
De krokus De krokus is één van onze oudste siergewassen. Waarschijnlijk is hij al in de Middeleeuwen hierheen gebracht uit de gebieden rond de Middellandse Zee. De krokus is een knolgewas, evenals de aardappel en de dahlia. Uit de krokusknol verschijnen eerst de bladeren verpakt in een vliesje. Daarna verschijnt de bloemknop, die ook door een vliesje wordt beschermd. In de klas gaat de bloem snel open. Als u hem een kwartier koud wegzet, sluit hij zich weer. Kenmerken van de plant: ♣ De bladeren zijn smal en donkergroen, met een lichte streep in het midden. ♣ De bloemen zijn paars, geel of wit van kleur. Ze gaan open bij een temperatuur boven 8 graden Celsius. In de geopende bloem kunnen de leerlingen goed de stempels en de meeldraden zien. ♣ Het stuifmeel is kleverig en blijft gemakkelijk aan het lichaam van de insecten kleven die op bezoek komen in de bloem. Ook vogels komen op de bloemen af. Spreeuwen en mussen eten graag van de bloemen. Figuur 8 Krokus
Het blauwe druifje Het blauwe druifje behoort tot de familie van de lelieachtigen. De bloemetjes bevatten veel nectar. De bijen komen er op hun eerste voorjaarsvluchten meestal wel bij terecht. De plant komt, net als de tulp, uit de bergachtige streken van Klein - Azië. Kenmerken van de plant: ♣ Aan een bloemsteel van ongeveer 10 cm hangt een trosje met kleine blauwe klokjes. ♣ De bladeren zijn groen, enigszins dik. ♣ Het blauwe druifje is vorstbestendig, toch kan het blad Figuur 9 Blauw druifje door de vorst slap gaan hangen, maar richt zich later weer op. ♣ De bloem is gevoelig voor vorst.
33
Deze bijlage hoort bij KB – fase A en OB fase A
De hyacint De hyacint komt uit Klein-Azië, waar ook veel soorten wilde tulpen, narcissen, krokussen en andere bolgewassen vandaan komen. De wilde hyacint, die een ijlere bloemtros heeft dan de gekweekte soort, bestaat alleen in blauw en wit. De gekweekte is er in wit, diverse tinten blauw, rood, roze en geel. Kenmerken van de plant: ♣ De bloemen zijn klein en klokvormig. Ze staan op korte steeltjes in een lange tros aan het eind van de bloemstengel. Evenals de tulp en de narcis hebben zij 6 blaadjes, 6 meeldraden en een stamper met 3 kamertjes. ♣ De bloemen verspreiden een zware geur die insecten aantrekt. Ook worden ze in de cosmetische industrie gebruikt. ♣ De bladeren komen evenals bij de narcis direct uit de bol en niet van de stengel, zoals bij de tulp. Ze zijn kleiner en harder groen dan de bladeren van de narcis en missen het wasachtig laagje. Figuur 10 Hyacint Ze hebben de vorm van een schuitje, zodat ze buiten het regenwater goed kunnen opvangen en naar de bol voeren. De Ui De precieze herkomst van de ui is onbekend. Wel blijkt uit oude geschriften van 3000 v. Chr. dat de ui voor het eerst in delen van Azië is gekweekt. Rond deze periode groeide hij ook in China en later ook in het oude India. Van daaruit moet hij meegenomen zijn naar Griekenland en Egypte. In decoraties en hiërogliefen van piramides komt de ui veelvuldig in beeld. Uien werden door Grieken en Romeinen gebruikt. Als lid van de Allium-familie, waartoe ook knoflook en prei behoren, groeide de ui in Griekse groentetuinen. Een deel van de markt in Athene werd zelfs ‘ta skoroda’ genoemd, wat ‘de knoflook’ betekent en aangeeft dat de handel in allium deel uitmaakte van het dagelijkse handelsleven. Toen de Romeinen de ui in Europa hadden geïntroduceerd werd Figuur 11 Ui hij, toen nog als groente, snel populair. Dit blijkt onder meer uit een levendige handel op de markt van Londen in de dertiende eeuw, waar zelfs geïmporteerde uien werden verkocht. Vanaf dat moment wint de ui aan terrein, zowel in Europa als daarbuiten.2 De ui wordt in de hele wereld, dus door alle culturen, gegeten! Welke andere bol kan dit zeggen? Nederland is de grootste uienexporteur van de wereld. Het grootste gedeelte wordt vervoerd naar onze buurlanden, maar ook deels naar Afrika en Azië. In ons land eten we ongeveer 4 á 5 kilo uien per persoon per jaar. De uienbol bevat veel suiker en aromatische olie die de typische uiensmaak veroorzaakt. Afhankelijk van het oliegehalte zijn de rassen te verdelen in scherpe, half scherpe en zoete uien. De vroege zaaiui is vanaf begin augustus als groene ui oogstbaar. In september volgt 2
www.ui.nl, 27-10-2005
34
de oogst van de bewaarui. Deze is onder goede bewaarcondities tot ver in het voorjaar houdbaar. De aardappel Het is bijna niet voor te stellen dat de aardappel bij onze voorouders onbekend was. Dit gewas komt oorspronkelijk uit ZuidAmerika. Het is pas na de ontdekking van dit werelddeel in Europa terecht gekomen. Vervolgens heeft het heel lang geduurd voordat de knollen als voedsel werden geaccepteerd.
Figuur 12 Aardappel
De aardappel (Solanum tuberosum) behoort tot de familie van de nachtschaden of Solanaceae en bij deze familie is het oppassen geblazen. Ze zijn namelijk giftig. Ook de aardappelplant, de groene knollen, de aardappelspruiten en vooral de bessen met het zaad zijn giftig. De blanke knol is echter gifvrij. Kunst Aardappels worden ook als object voor kunstwerken gebruikt. Het meest bekende voorbeeld is van de beroemde schilder Vincent van Gogh. Hij schilderde: ‘De Aardappeleters’, in 1885 in Nuenen. Het is geschilderd met olieverf op doek. Van het schilderij zijn er verschillende versies. “De Aardappeleters" hangt zowel in het Van Gogh Museum in Amsterdam als in het KröllerMüller museum. Vincent van Gogh heeft drie versies van het doek gemaakt, de eerste versie, waar maar 4 personen op staan, en de derde (definitieve) versie hangen in het Van De aardappeleters Gogh Museum, de tweede versie hangt in het Kröller-Müller museum.3 Details van het schilderij Zo kun je duidelijker zien wat de mensen in het schilderij doen. De man drinkt koffie die de vrouw net heeft ingeschonken. De andere mensen snijden het eten. Het eten bestond alleen uit aardappels, omdat er in die tijd voor arme mensen nauwelijks iets anders te eten was. Vincent van Gogh schilderde heel gedetailleerd. Let bijvoorbeeld op de rimpels op de handen van de man en de vrouw die aan het snijden zijn. Afgebeeld is de familie De Rooij. In bijlage 4 is een grotere versie van het schilderij te zien.
3
Bertine Centen-Nieuwenkamp van Stichting Kroller-Muller Museum, 20-10-2005
35
Deze bijlage hoort bij KB – fase A en OB fase A
4
LITERATUUR
Gebruikte bronnen • Gevaert Bea, Standaard vertelboek, voor kleuterleidsters en ouders van jonge kinderen. Lente en Zomer, Deel II, Standaard Uitgeverij Antwerpen/Amsterdam, 1975 •
Bertine Centen-Nieuwenkamp, Stichting Kroller-Muller Museum, e-mailcontact, 20-102005
•
Liedjes: http://www.pinkelotje.nl/nieuwe_liedjes/bloemetjes.html, bezocht op 04-10-2005
•
Van Gogh Museum, Amsterdam, www.vangoghmuseum.nl, bezocht op 03-11-2005
Internet-websites Er zijn veel internetsites waar informatie te vinden is over bollen, knollen en het voorjaar. Enkele voorbeelden van informatieve sites zijn: • http://www.tuinbouw.nl •
http://www.bloembollencentrum.nl/
•
http://www.hetkleineloo.nl/
•
http://bloembollen.pagina.nl/
•
http://lente.startkabel.nl/
•
http://www.speelzolder.com/lente
•
http://www.internetwijzer-bao.nl/lente
•
http://www.aardappel.be/
•
http://www.ui.nl
Kijk verder naar bijlage 5: websites rondom bollen en knollen
36
BIJLAGEN Bijlage 1: Voorjaarsverhaal Bijlage 2: Liedjes & gedichtjes Bijlage 3: Stripverhaal over de tulp Bijlage 4: De Aardappeleters van Vincent van Gogh Bijlage 5: websites rondom bollen en knollen
37
Deze bijlage hoort bij KB – fase A en OB fase A
BIJLAGE 1: VOORJAARSVERHAAL HET ONGEHOORZAME VIOOLTJE
Prinses Lentebloem was op weg naar de aarde, ze had haast want de lente hing al in de lucht en misschien had het bleke lentezonnetje de sneeuwklokjes al wakker gemaakt. Nu moet je weten dat Koning Winter nog af en toe met hagel- en sneeuwbuien durfde te strooien of zelfs een koude windvlaag over de aarde liet blazen. Daarom ging Prinses Lentebloem eerst het zonnetje helpen, dat erg zijn best deed om stralen tussen de grijze winterwolken te duwen. Dat was een heel karwei. Ondertussen was er diep onder de grond een sneeuwklokje ontwaakt uit zijn winterslaap. “He, word eens wakker, lieve zusjes” riep het. “Voelen jullie niet dat de aarde warmer wordt? Het is tijd om jullie klaar te maken voor de lente.” De sneeuwklokjes begonnen onmiddellijk met hun fijne worteltjes voedsel en water in het zand te zoeken. Langs die wortelhaartjes ging het water naar hun bloembolletje zodat het groot en sterk werd en er een mooi sneeuwklokje kon uitgroeien. Nu maakten die sneeuwklokjes toch zo’n drukte onder de grond, dat er een viooltje wakker was geworden. “Oei”, riep het met een fijn stemmetje, “de lente is er al en ik sliep nog.” “Blijf jij maar lekker slapen”, zei een sneeuwklokje, “de lente is nog maar net in aantocht en het is nog veel te koud voor jou. Je weet toch dat wij eerst moeten bloeien om met onze fijne witte klokjes de lentebloemen wakker te tingelen”. “Maar dan kan ik je helpen”, sprak het viooltje weer, “de mooiste liedjes speel ik op mijn viool en ik zal heel luid spelen, zodat ze het allemaal horen”. “Ach, klein viooltje, als wij ons kopje boven de grond steken is het nog bitter koud en er ligt soms nog sneeuw, daarom worden we ook sneeuwklokjes genoemd. Jij moet je liedjes 38
zingen als de lentezon schijnt, want nu wordt je vast ziek van de koude”. “Dat is niets”, zei het koppige viooltje, “ik wil de sneeuw zien en ik ga toch met jullie mee”. Als Prinses Lentebloem nu maar vlug komt, dacht het sneeuwklokje, anders gebeuren er nog ongelukken met ons viooltje. Maar Prinses Lentebloem had zoveel werk om Koning Winter te verjagen dat ze nog steeds niet op de aarde was aangekomen. Toch hadden enkele sneeuwklokjes al hun eerste sprietjes door het zand geduwd. En het stoute viooltje werd zo kwaad – omdat het te langzaam groeide – dat het al zijn wortels rekte en strekte om zoveel mogelijk water te drinken. Het groeide en groeide en toen het eindelijk boven de aarde kwam, was de sneeuw al gesmolten. “Nu heb ik nog geen sneeuw gezien”, huilde het viooltje en snikkend nam het zijn viool en speelde een treurig wijsje. Toen de krokussen het viooltje hoorden spelen schoten ze verschrikt wakker. ”Wij hebben te lang geslapen”, riepen ze opgewonden. “Wat zal Prinses Lentebloem ontevreden zijn!” en uit angst staken ze onmiddellijk hun blaadjes door de grond. “Zie je nu wat er gebeurt”, zeiden de sneeuwklokjes, “je gaat de andere lentebloemen ook wakker maken en die zullen door jouw schuld ziek worden van de kou”. Maar het viooltje luisterde niet en speelde luider en luider zodat alle lentebloemen het hoorden. Anemoon, paasbloemen, meiklokjes en tulpen maakten zich al klaar om naar de zon te groeien. Toen het viooltje de volgende dag nog meer liedjes wilde spelen, was het helemaal stijf geworden van de kou en kon niet meer bewegen. Daarbij blies de wind nog zo stevig dat de viool op de grond viel en in tien stukken brak. Gelukkig is Prinses Lentebloem toen aangekomen, zodat de sneeuwklokjes de lente mochten inluiden. De krokussen waren wel wat vroeg dat jaar, maar het lentezonnetje lachte hen toe en dat gaf hun moed om verder te groeien. De andere lentebloemen werkten zich nu naar boven, alleen de tulpen bleven nog wat slapen. En het viooltje…? Het werd weer helemaal beter door het lekkere warme zonnetje; maar een nieuwe viool heeft het van Prinses Lentebloem niet gekregen. Dat was de straf voor het ongehoorzame viooltje. Bea Gevaert Uit het boek ‘Standaard vertelboek, Lente en Zomer, Deel II.
39
Deze bijlage hoort bij KB - fase C en OB – fase C
BIJLAGE 2: LIEDJES & GEDICHTJES Op deze pagina staat een aantal liedjes en gedichtjes over lente, bloemen en bolletjes. Zeg en zing ze samen met de leerlingen. LIEDJES Een krokusje in het gras Tekst en melodie: Lin de Laat Bron: http://www.pinkelotje.nl/nieuwe_liedjes/bloemetjes.html
Bolletjes Liedje uit “Zingen in de kring” van Herman Broekhuizen, De Toorts Haarlem
40
Deze bijlage hoort bij KB - fase C en OB – fase C
Bloemetjes Tekst en melodie: Lin de Laat Bron: http://www.pinkelotje.nl/nieuwe_liedjes/bloemetjes.html
GEDICHTJES Bloem Dag bloem, dag mooie bloem Je krijgt van mij een lentezoen Zo blij ben ik met jou Weg is alle winterkou…
Lente in het bos Als het eerste plantje groeit, De egeltjes weer spelen op het mos. Als de eerste krokus bloeit, Begint de lente in het bos. Als de koekoek buiten koekoek zegt, En de mus een nest gaat bouwen. En de eerste duif een eitje legt, En twee kikkertjes gaan trouwen. Als het eerste plantje groeit, De egeltjes weer spelen op het mos. Als de eerste krokus bloeit, Begint de lente in het bos.
Wordt wakker bol In de grond zit een bol. Al de hele winter lang. Net of hij slaapt Dan komt de lente. De zon schijnt De grond wordt warm
Bolletje in de klas Kleine tere bolletjes, Lekker dik en rond, Steken met hun kopjes Net nog boven de grond.
Word wakker bol! Steek je neus naar buiten. Ga maar groeien En wordt een mooie bloem. Bloembolletje Bloembolletje klein, Slaap je nog zo fijn? De winterkou is weg. Kom maar naar buiten zeg! Steek je groene snuit Maar gauw je huisje uit. Bovenaan je steel Word je misschien wel rood of blauw of geel Bloembolletje klein, Kom maar gauw, het is hier fijn!
Al die bolletjes in een pot, Staan heel dicht voor het raam. Kinderen kunnen haast niet wachten, Tot ze bloeien gaan!
41
Deze bijlage hoort bij BB – fase A
BIJLAGE 3: STRIPVERHAAL OVER DE TULP
42
Deze bijlage hoort bij BB – fase A
43
Deze bijlage hoort bij BB – fase A
Onder water Sommige bollentelers zetten na de oogst hun land onder water. Onkruid, ziekten en plagen krijgen daardoor geen kans zich te ontwikkelen. Het water trekt vogels aan die naar voedsel zoeken, zoals de lepelaar. De bollenteler teelt op zijn land elk jaar een ander gewas. Zo verkleint hij de kans op plantenziekten. De teler huurt dan van een boer land om tulpen op te telen.
44
Deze bijlage hoort bij BB – fase A
45
Deze bijlage hoort bij MB - fase A en BB – fase A
BIJLAGE 4: DE AARDAPPELETERS VAN V. VAN GOGH
Bron: Van Gogh Museum, Amsterdam, www.vangoghmuseum.nl, bezocht op 03-11-2005
46
BIJLAGE 5: WEBSITES RONDOM BOLLEN EN KNOLLEN Websites voor de kleutergroepen Websites voor de onderbouw/ groep 3 en 4 Websites voor de middenbouw / groep 5 en 6 Websites voor de bovenbouw / groep 7 en 8
In deze brochure is per bouw een overzicht met interessante websites met de bijbehorende adressen gegeven. Misschien is het makkelijker en sneller als u al deze adressen niet hoeft in te typen. Ga dan naar de website van Natuurmuseum Nijmegen: www.natuurmuseum.nl. U ziet dan een icoontje Bollen en Knollen. Klik hierop en u komt terecht bij dezelfde overzichten. Nu hoeft u adressen niet in te typen maar u kunt direct doorklikken.
47
Websites Kleuters (Groep 1-2) Algemene informatie voor de leerkracht over bloembollen • http://www.bloembollencentrum.nl/ •
http://bloembollen.pagina.nl
•
http://www.kinderpleinen.nl/showPlein.php?plnId=917
algemene informatie voor de leerkracht over de lente http://www.internetwijzer-bao.nl/lente/ • •
http://lente.yurls.net/
•
www.speelzolder.com/lente/
•
http://www.juf2juf.info/Projecten/Lente/bloembollen.html
Werkbladen • Stempel de woorden bij de tulp: http://www.kleutergroep.nl/Lente/werkbladen%20lente/stempel%20de%20woorden%20tulp.pdf •
Plaatjes kleuren, uitknippen, in de goede volgorde op reep plakken en er een muts van maken http://www.stbernardus.net/project/lentebolletjes.htm
•
Knip plaatjes van bloembollen uit en plak ze in de tuin http://www.hetkleineloo.nl/pdf/W_BB_15.pdf
•
Op volgorde plakken (van zaadje/bol tot plant) http://www.kleutergroep.nl/Lente/werkbladen%20lente/Van%20zaadje%20tot%20plant.pdf http://www.kleutergroep.nl/Lente/werkbladen%20lente/Logische%20volgorde%20bloemen%20(we rkblad).jpg
Rekenen • Powerpoint, tellen tot 10 met bloembollen http://www.vowijzer.nl/powerpoints/ppt_lente/Lente_Bloembollen_tellen.ppt •
Sorteerlotto lentebloemen tellen tot 10 http://www.kleutergroep.nl/Lente/Materialen/lotto%20lentebloemen.pdf
•
Zet een streepje onder de goede tulp (tellen) http://www.kleutergroep.nl/Lente/werkbladen%20lente/Zet%20een%20streepje%20onder%20de% 20goede%20tulp.pdf
Kralenplanken • http://www.kleutergroep.nl/Lente/index%20kralenplanken.htm Spelletje • http://bloembollen.surfsleutel.info/ (memorie) Kleurplaten • http://www.nukleuren.nl/kleurplaten/allerlei_lente_bloembol.html
48
Knutselen • Maak een tulp http://www.hetkleineloo.nl/pdf/BB_09_1.pdf (eenvoudig) http://www.hetkleineloo.nl/pdf/BB_09_2.pdf (iets moeilijker) •
Vouwwerkjes lente http://www.vouwwerkjes.nl/lentewerkjes.html http://www.knutselidee.nl/startideeen.htm, link tulp
Filmpjes • Verschil bol en knol groep 2-5 3:39 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040414_verschilbolenknol01 •
De groei van de tulp groep 2-5 3:50 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040414_ontwikkelingbol01
•
Hoe groeit een aardappel? groep 2-6 0:47 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030623_aardappelen02
•
Uit mijn bol (liedje over de lente) Groep 2-5 1:45 http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040414_uitmijnbol01
•
Bollen planten (met machine) http://nl.youtube.com/watch?v=eGo9eYcFdmU
•
Keukenhof http://nl.youtube.com/watch?v=2_zvXEbI5rQ
min
Digischool/kennisnet In de leermiddelendatabase van digischool/kennisnet is ook veel te vinden. Hierbij is het noodzakelijk om in te loggen. Hiervoor moet u aangemeld zijn: http://digischool.kennisnet.nl/community_po12 Kijk daarna naar ….. Algemeen • Diverse activiteiten met het thema lente http://www.digischool.nl/po/community12/?page=custom&file=lente.html Knutselen • Tulpen mozaieken- plaatjes http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/ee93a86dc17cfa4773d275620fbdb9d9/Dsc01942.j pg
49
Websites Onderbouw (Groep 3-4) Algemene informatie leerkracht • Lesproject bloembollenteelt. Met kijken naar bloembollen, plant-activiteiten, knutselactiviteiten, werkbladen en achtergrondinformatie: http://www.hetkleineloo.nl/lr_001.cfm?art_id=0&zoek= •
Museum De zwarte tulp (vanaf 7 jaar in Lisse) Voor leerkrachten en leerlingen bovenbouw basisonderwijs lesbrieven met algemene informatie over bollen. tip. Bijvoorbeeld deze lesbrief bollen en knollen http://home.12move.nl/museumdezwartetulp/Lesbrieven/Lesbrief%20bloembollen%20kweken.doc Ter plekke zijn er voor het onderwijs speurtochten en rondleidingen mogelijk. http://www.museumdezwartetulp.nl/
Werkbladen • Namen bloembollen, kleuren, wel of geen bloembol, hoe ziet het er onder de grond uit http://www.hetkleineloo.nl/pdf/W_BB_16.pdf Spelletjes • Memorie bloembollen en bordspel http://www.bloembollencentrum.nl/ (klik op basisonderwijs) Rekenen: • Bloembollen tellen tot 10 (powerpoint) http://www.vowijzer.nl/powerpoints/ppt_lente/Lente_Bloembollen_tellen.ppt Knutselen • http://www.hetkleineloo.nl/pdf/BB_09_1.pdf eenvoudige tulp •
http://www.hetkleineloo.nl/pdf/BB_09_2.pdf iets moeilijker tulp
Bloembollen in de tuin • http://www.hetkleineloo.nl/pdf/W_BB_15.pdf Filmpjes (beeldbank) • Verschil bol en knol groep 2-5 3:39 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040414_verschilbolenknol01 •
De groei van de tulp groep 2-5 3:50 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040414_ontwikkelingbol01
•
Tulpen vanaf groep 4 http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060330_tulpen01
•
Ken je bloeiende hyacinten? vanaf groep 4 1:15 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/2001127_cndpclipsb43_hyacint
•
Hoe groeit een aardappel? groep 2-6 0:47 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030623_aardappelen02
•
Uit mijn bol (liedje over de lente) Groep 2-5 1:45 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040414_uitmijnbol01
50
1:50 min
Digischool/kennisnet In de leermiddelendatabase van digischool/kennisnet is ook veel te vinden. Hierbij is het noodzakelijk om in te loggen. Hiervoor moet u aangemeld zijn: http://digischool.kennisnet.nl/community_po34. Kijk daarna naar … Werkbladen • Werkblad herkennen van de bloemen, zet de juiste naam bij de bloem http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/e0f66e371832b1ac8b792757af31ed26/Werkblad_b loemen__bollen_.doc •
Werkblad met extra (moeilijkere)opdrachten http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/cb2e0b6ca74fc005b8c2caee7e52138f/Werkblad_E xtra_opdrachten_bloemen.doc
•
Werkblad bloembollen onderzoeken en tekenen binnenste van bloembol en extra opdracht http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/d5d2b02070436cf3893228aab10570ac/Werkblad_ Bollen.doc
•
Werkboekje groep 3 Woordjes van delen van een plant(narcis) op de goede plek schrijven, 6 plaatjes van bloembollen uitknippen in de goede volgorde plakken http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/5804ef98d4ec5f987e26060e80568c79/werkboekje _gr_3_bloemen_lente.doc
•
Werkboekje groep 4 als groep 3 + zinnen op goede volgorde schrijven, bloembollen herkennen http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/fe4373498806fb46c44d1865cce74483/Planten_in_ de_lente4.doc
Knijpkaart • Teksten en plaatjes rondom bollen en knollen combineren. http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/138085f9ebb7fadc102d7603242059de/knijpkaart_l entebol.xls Spelletjes • bordspel http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/92e200c18f5c593a29bb9454f4bf62ef/LENTESPRI NGSPEL.pdf Lente • Allerlei suggesties onder het thema lente http://digischool.kennisnet.nl/community_po34/indepraktijk/thema/lente • Thematische leesbladen waarin de volgende klanken aan bod komen: ie, oe, eer, oor, eur, aai, ooi, oei, nk, ng, sch. Oefeningen voor het lezen en het spellen van woorden met deze klanken (groep 3 en 4) aan de hand van een voorjaarsversje http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/88041a7412e17f8eaf0ac29e28793e54/lente_leesbl aden_groep_3.doc
51
Websites Middenbouw (Groep 5-6) Algemene informatie leerkracht • Museum De zwarte tulp (vanaf 7 jaar in Lisse) Voor leerkrachten en leerlingen bovenbouw basisonderwijs lesbrieven met algemene informatie over bollen. tip. Bijvoorbeeld deze lesbrief bollen en knollen http://home.12move.nl/museumdezwartetulp/Lesbrieven/Lesbrief%20bloembollen%20kweken.doc Ter plekke zijn er voor het onderwijs speurtochten en rondleidingen mogelijk. http://www.museumdezwartetulp.nl/ •
Achtergrondinformatie leerkracht http://www.hetkleineloo.nl/lr_001.cfm?art_id=210
•
Lesproject bloembollenteelt van “Het kleine Loo” : Met bloemen uit bol, knol en wortel, bloembollenteelt, werkbladen en achtergrondinformatie: http://www.hetkleineloo.nl/lr_001.cfm?art_id=0&zoek Bijbehorende werkbladen http://www.hetkleineloo.nl/pdf/W_BB_16.pdf (bloembollen) http://www.hetkleineloo.nl/pdf/W_BB_17.pdf (bloembollenteler) http://www.hetkleineloo.nl/pdf/W_BB_18.pdf (zo groeit een tulp) http://www.hetkleineloo.nl/pdf/W_BB_19.pdf (wat doet de bloembollenteler) Bijbehorende antwoorden: http://www.hetkleineloo.nl/pdf/ANT_BB.pdf
informatie voor leerlingen • http://bloembollen.surfsleutel.info/, kies bloembollen •
http://www.kinderpleinen.nl/showPlein.php?plnId=917
Werkbladen Zie eerder genoemd lesproject Kleine Loo Spelletjes • Memorie en bordspel http://bloembollen.surfsleutel.info/spelletje.htm memorie en bordspel •
Knutselen Maak een narcis http://www.onderwijs.net/pabo/menu/weerennatuur/mb/lente_knutsel1_narcis.htm
Filmpjes/Afbeeldingen (beeldbank) •
Verschil bol en knol groep 2-5 3:39 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040414_verschilbolenknol01
•
De groei van de tulp groep 2-5 3:50 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040414_ontwikkelingbol01
•
Tulpen vanaf groep 4 http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060330_tulpen01
52
1:50 min
•
Ken je bloeiende hyacinten? vanaf groep 4 1:15 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/2001127_cndpclipsb43_hyacint
•
Hoe groeit een aardappel? groep 2-6 0:47 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030623_aardappelen02
•
Hoe groeien uien? Vanaf groep 5 http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030623_uien01
•
Uit mijn bol (liedje over de lente) Groep 2-5 1:45 http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040414_uitmijnbol01
2:25 min
min
Webkwestie bloembollen (groep 6-8): • Een webkwestie is een webopdracht waarin kinderen via internet dingen leren over een onderwerp. In deze gaan ze op zoek naar een aantal zaken rondom bloembollen: de geschiedenis, het kweken en veredelen, de bloemenveilingen en spreekwoorden. http://www.webkwestie.nl/bloembollen/index.htm
Digischool/kennisnet In de leermiddelendatabase van digischool/kennisnet is ook veel te vinden. Hierbij is het noodzakelijk om in te loggen. Hiervoor moet u aangemeld zijn: http://digischool.kennisnet.nl/community_po56 Allerlei suggesties onder het thema lente • http://digischool.kennisnet.nl/community_po56/thema/speciallente •
Begrijpend lezen les Leerlingenblad en opgavenblad te gebruiken als begrijpend leesles over de geschiedenis van de tulp en hoe de tulp groeit. http://www.digischool.nl/po/community56/beveiligd/De%20tulp.doc http://www.digischool.nl/po/community56/beveiligd/Opgavenblad%20bij%20de%20tulp.doc
•
Practicum ui en aardappel http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/1826c91186ea8bce09d56b9253570003/Practicum _ui_en_aardappel.doc
•
Woordzoeker http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/0401a9eb492b46376924271c4d9f2631/Woordzoek er_bloemen_en_planten.doc
53
Websites Bovenbouw (Groep 7-8) Algemene informatie leerkracht • Museum De zwarte tulp (vanaf 7 jaar in Lisse) Voor leerkrachten en leerlingen bovenbouw basisonderwijs lesbrieven met algemene informatie over bollen. tip. Bijvoorbeeld deze lesbrief bollen en knollen http://home.12move.nl/museumdezwartetulp/Lesbrieven/Lesbrief%20bloembollen%20kweken.doc Ter plekke zijn er voor het onderwijs speurtochten en rondleidingen mogelijk. http://www.museumdezwartetulp.nl/ •
Achtergrondinformatie leerkracht http://www.hetkleineloo.nl/lr_001.cfm?art_id=210
extra lessen voor leerkracht • Lesproject bloembollenteelt van “Het kleine Loo” : Met bloemen uit bol, knol en wortel, bloembollenteelt, werkbladen en achtergrondinformatie: http://www.hetkleineloo.nl/lr_001.cfm?art_id=0&zoek Bijbehorende werkbladen: http://www.hetkleineloo.nl/pdf/W_BB_18.pdf (zo groeit een tulp) http://www.hetkleineloo.nl/pdf/W_BB_19.pdf (wat doet de bloembollenteler) Bijbehorende antwoorden: http://www.hetkleineloo.nl/pdf/ANT_BB.pdf •
Les over de bloembollenteelt http://www.suc6les.nl/content/view/90/33/ Bijbehorend informatieblad: http://www.suc6les.nl/images/stories/pdf/Informatie_bloembollenteelt.pdf Bijbehorend werkblad: http://www.suc6les.nl/images/stories/werkbladen/Werkblad_bloembollenteelt.pdf
extra informatie leerling • http://bloembollen.surfsleutel.info/, kies bloembollen •
http://www.kinderpleinen.nl/showPlein.php?plnId=917
Werkbladen Zie bovenstaande lessen Spelletjes • Memorie en bordspel http://bloembollen.surfsleutel.info/spelletje.htm memorie en bordspel Filmpjes/Afbeeldingen (beeldbank) • Tulpen vanaf groep 4 1:50 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060330_tulpen01 •
Ken je bloeiende hyacinten? vanaf groep 4 1:15 min http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/2001127_cndpclipsb43_hyacint
54
•
Hoe groeien uien? Vanaf groep 5 http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030623_uien01
2:25 min
Webkwestie bloembollen (groep 6-8): • Een webkwestie is een webopdracht waarin kinderen via internet dingen leren over een onderwerp. In deze gaan ze op zoek naar een aantal zaken rondom bloembollen: de geschiedenis, het kweken en veredelen, de bloemenveilingen en spreekwoorden. http://www.webkwestie.nl/bloembollen/index.htm
Digischool/kennisnet In de leermiddelendatabase van digischool/kennisnet is ook veel te vinden. Hierbij is het noodzakelijk om in te loggen. Hiervoor moet u aangemeld zijn: http://digischool.kennisnet.nl/community_po78 Lente en Pasen, een keuzemap • 10 opdrachten waar kinderen zelfstandig aan kunnen werken. http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/aff156ea4173a6753d5e6373554a3f4e/opdrachtkaa rten_lente.doc Werkbladen • Werkblad/Informatieblad Bollen en knollen http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/5cdab359af064a27d35d5d3053813de4/Bollen_en_ knollen.pdf •
Practicum ui en aardappel groep 7-8 http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/1826c91186ea8bce09d56b9253570003/Practicum_ ui_en_aardappel.doc
•
Aardappellabyrint maken http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/32d0a3a9b5e0ee37a748138e5b73338c/Aardappell abyrint_maken.doc
•
Woordzoeker http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/0401a9eb492b46376924271c4d9f2631/Woordzoek er_bloemen_en_planten.doc
•
I like the flowers (engels liedje over lentebloemen) Handleiding leerkracht http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/167e4154df41889a2ec5da82c6fbfc7f/Handleiding_ Engelse_les___I_like_the_flowers_.doc Bijbehorend werkblad http://leermiddel.digischool.nl/po/redir/bestand/64e3a3e117a0f7b641c21154027f41f4/Werkblad_E ngelse_les.doc
55
WERKBLADEN Werkblad 1: Groei en ontwikkeling Werkblad 2: Bloemen vergelijken Werkblad 3: Boeket Werkblad 4: Tulp vouwen Werkblad 5: Wat eten we wel en wat eten we niet Werkblad 6: Knol, bol of wortels? Werkblad 7: Doorsnede bol & knol Werkblad 8: Ontwikkeling Werkblad 9: Tulp Werkblad 10: Puzzel Werkblad 11: Kaart van Nederland Werkblad 12: Quiz Werkblad 13: Bouw van de plant
56
Deze bijlage hoort bij KB - fase B en OB – fase B
WERKBLAD 1: GROEI EN ONTWIKKELING Kleur de verschillende plaatjes in, knip ze uit en leg ze in de goede volgorde van bol (klein) tot een mooie bloem (groot).
57
58
Blauw Druifje
Krokus
Hyacint
Narcis
Welke kleuren zie je?
Hoeveel blaadjes tel je?
Welke plant heeft de meeste bloemen?
Hoe ruikt de bloem? Lekker of vies?
Welke vorm heeft de bloem?
Welke bloem vind je het mooist?
Waarom vind je die het mooist?
Deze bijlage hoort bij OB – fase C
WERKBLAD 2: BLOEMEN VERGELIJKEN
Bekijk en onderzoek de bloeiende planten. Vul daarna het schema in.
Deze bijlage hoort bij KB – fase C en OB – fase C
WERKBLAD 3: BOEKET
59
Deze bijlage hoort bij OB – fase C
WERKBLAD 4: TULP VOUWEN Pak een vouwblaadje met een mooie kleur en vouw het blaadje zoals op de tekening. Knip daarna de zijkanten in en plak de ze aan elkaar en je hebt een mooie tulp. Met een groen papiertje kan je de steel en een blad van de tulp maken.
60
Deze bijlage hoort bij MB – fase A
WERKBLAD 5: WAT ETEN WE WEL EN WAT NIET? Zet de namen van de bollen of knollen die we eten in de goede rij: Wij eten:
Wij eten geen:
Tulpen
Iris
Aardappels
Sneeuwklokje
Ui
Narcis
Krokus
Blauw Druifje
Hyacint
Rode bieten
Suikerbiet
Knoflook
61
Deze bijlage hoort bij MB – fase A
WERKBLAD 6: BOL, KNOL OF WORTELS? Op dit werkblad zie je een aantal planten. Weet jij hoe ze heten? Schrijf de naam erbij. Kies uit: paardebloem, aardappel, tulp, blauw druifje, narcis, hyacint, krokus, gras Welke plant heeft een bol en welke een knol en welke alleen maar wortels? Teken bij elke plant of die knollen, bollen of alleen maar wortels heeft onder de grond.
62
Deze bijlage hoort bij MB – fase A en BB – fase A
WERKBLAD 7: DOORSNEDE BOL & KNOL Teken op dit werkblad de binnenkant van een bol en een knol. Welke verschillen zie je? Doorsnede bol:
Doorsnede knol:
63
Deze bijlage hoort bij MB – fase B
WERKBLAD 8: ONTWIKKELING VAN EEN BOL Teken op dit werkblad hoe de bol zich ontwikkelt tot een mooie bloem. Let op de volgende dingen: -
De omtrek van de bol
-
De lengte van de wortels
-
De lengte van de stengel
-
Zijn er al bladeren?
-
Is er een knop?
-
Is er een bloem?
64
Deze bijlage hoort bij MB – fase C
WERKBLAD 9: DE TULP Geef op dit werkblad aan uit welke onderdelen de tulp bestaat. Vul in: Een tulp heeft …… bloembladen en …… meeldraden en …… stamper. Waar zitten de wortels, de bol, de bladen, de bloem en de steel van de tulp?
65
Deze bijlage hoort bij MB – fase D
WERKBLAD 10: PUZZEL Vul in de zin de juiste woorden in en lees in de vetgedrukte kolom een woord dat te maken heeft met deze lessenserie. Kies voor elke zin uit de volgende woordencombinaties het juiste woord: Seizoen/Jaar; Veel/Weinig; Hyacint/Narcis; Bol/Knol; Groenteboer/(bollen)Teler; Bol/ Knol; Eerste/Laatste 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Een hyacint heeft … bloemetjes Een … heeft laagjes (rokken) Een … is van binnen één geheel Een sneeuwklokje is de … bloem die bloeit na de winter Een bol en een knol bloeien één keer per … Alle planten hebben groene … Een gele bloem met gele kroonbladen heet: … Bollen worden geteeld bij een …
1 2 3 4 5 6 7 8 Het woord in de kolom is:
66
Bladeren/Bloemen;
Deze bijlage hoort bij BB – fase A
WERKBLAD 11: KAART VAN NEDERLAND Geef op deze kaart aan waar in Nederland veel bloembollen worden geteeld door dat gebied rood te kleuren. Weet je ook waarom juist op die plaatsen en niet op andere?
67
Deze bijlage hoort bij BB – fase A
WERKBLAD 12: QUIZ Maak je eigen quiz! Gebruik de onderstaande vragen als voorbeeld en bedenk met je groepje voor je eigen onderwerp nog meer vragen. Laat je klasgenootjes de quiz invullen. Hoeveel hebben ze er goed? 1. Tulpen komen oorspronkelijk uit: A. Oostenrijk B. Griekenland C. Turkije D. Nederland 2. Waar vind je de bollenstreek? A. Tussen Haarlem en Alkmaar B. Amsterdam en Utrecht C. Rotterdam en Dordrecht D. Leiden en Haarlem 3. Waarom haalt de kweker de bloem er af (koppen)? Hij kan dan de bloemen verkopen op de veiling Hij wil niet dat de bloem alle voedsel uit de bol opneemt Hij vindt de bloemen niet mooi Hij kan de bollen niet verkopen met een bloem eraan.
A. B. C. D.
4. Waarom leggen de kwekers stro boven de bollen? A. Tegen ongedierte B. Zodat de bollen niet zo snel bevriezen C. Zodat er geen kans is op schimmel D. Omdat de bollen die voedingstoffen uit stro nodig hebben 5. Wat is het verschil tussen een bol en een knol? A. Een bol heeft laagjes (rokken), een knol bestaat uit 1 geheel B. Een bol heeft laagjes, een knol bestaat uit 1 geheel (rokken) C. Een bol bestaat uit 1 geheel, een knol heeft laagjes (rokken) D. Een bol bestaat uit 1 geheel (rokken), een knol heeft laagjes
68
Deze bijlage hoort bij BB – fase C
WERKBLAD 13: BOUW VAN DE PLANT Op dit werkblad staan de verschillende onderdelen van de plant beschreven.
69