NIEUWSBRIEF
winter ’07
Overheid en bedrijfsleven zetten samen organisatie greenport op de rails Alle partijen zijn het erover eens dat, om de greenport Duinen Bollenstreek tot ontwikkeling te brengen, een grootscheepse herstructurering van de streek onontkoombaar is. Die moet niet alleen ruimte scheppen voor de ontwikkeling van het bollencomplex, maar ook oplossingen bieden voor natuur, bedrijventerreinen, infrastructuur en woningbouw. Uitvoering van deze herstructurering moet in handen komen van een aparte organisatie waarin overheid en bedrijfsleven samenwerken. De vorm hiervan is nog onderwerp van discussie.
I
n de voorbije maanden is hard gewerkt aan de vormgeving van de greenport Duin- en Bollenstreek. Tijdens een bijeenkomst in Noordwijk hebben vertegenwoordigers van overheid en bedrijfsleven afgesproken het niet langer te laten bij mooie woorden, maar nu flinke stappen te zetten voor de ontwikkeling van de greenport. In de persoon van Jos Wienen (Holland Rijnland), Harry Groen (Holland Rijnland – Pact van Teylingen) en Jaap de Mol (vertegenwoordiger bollen- en bloemencluster, Hou het Bloeiend, regionaal bedrijfsleven) zijn drie kwartiermakers aangesteld, die zich gaan bezighouden met de organisatiestructuur van de greenport. Daarnaast nemen de wethouders van de zes bij de greenport betrokken gemeenten (Hillegom, Lisse, Teylingen, Noordwijkerhout, Noordwijk en Katwijk) het voortouw bij het aansturen van de politiek. Het concept van de greenport kan rekenen op grote steun van de gemeenten. De colleges van de zes greenportgemeenten hebben zich unaniem achter het concept geschaard.
Werkateliers Het ontwikkelen van een uitvoeringsorganisatie voor de greenport loopt parallel met het opstellen van de regionale structuurvisie voor Holland Rijnland, waarvoor rond de jaarwisseling een serie werkateliers is gestart. Naar het model van de As Leiden-Katwijk spreken betrokkenen
Kwartiermaker Jos Wienen (portefeuillehouder Ruimte Holland Rijnland) “Voor de uitvoering van de plannen denken we aan het opzetten van een soort ontwikkelingsmaatschappij. In elk geval streven we naar een organisatie die over de nodige slagkracht beschikt om verouderde (glas-)tuinbouwgebieden aan te kopen en te herontwikkelen en die bijvoorbeeld ook de opbrengsten uit woningbouw kan herinvesteren in de streek. De uitvoeringsorganisatie is het platform waarin alle bij de greenport betrokken partijen nauw samenwerken. Bovendien moet de organisatie een duidelijke link hebben naar de overheid, zonder dat het direct een gemeentelijke organisatie wordt. De kwartiermakers hebben de afgelopen weken diverse ideeën besproken voor de organisatie, maar geen daarvan is voldoende concreet om ermee naar buiten te treden. Bovendien willen we onze ideeën ook eerst bespreken met de andere ‘stakeholders’ in de greenport, om het draagvlak voor onze plannen te peilen. Ik durf me niet vast te leggen op een datum, maar ik denk dat we nog dit jaar spijkers met koppen kunnen slaan.” “Als portefeuillehouder Ruimte van Holland Rijnland wil ik natuurlijk nog wijzen op het belang van de regionale structuurvisie. Die geldt weliswaar voor de hele regio, maar het is de bedoeling dat we bij de
4 april 2007: Congres Greenport op Keukenhof
winter 2007
Greenport-0701.indd 1
Congres Greenport Duin- en Bollenstreek: gebiedsatelier en ontwikkelingsmaatschappij – 4 april 2007 ’s avonds op Keukenhof – Het congres gaat over de uitkomst van het gebiedsatelier greenport Duin- en Bollenstreek. Ook zullen de ‘kwartiermakers’ (zie pagina 1 en 2) voor de greenportorganisatie hun visie op de uitvoering van de greenport presenteren. Aanmelden via
[email protected] o.v.v. 1 congres 4 april greenport. Nadere informatie volgt in maart 2007.
25-1-2007 8:25:07
tijdens informele bijeenkomsten over alle onderwerpen die met de greenport hebben te maken (zie ook pagina 12). De discussies moeten uitmonden in een visie op de greenport, die dienstdoet als bouwsteen voor de regionale structuurvisie.
De uitvoeringsorganisatie voor de greenport zou zich niet alleen moeten bezighouden met het greenportprogramma, maar ook met de uitvoering van het structuurplan. In de ‘Analyse en uitvoeringsagenda Greenport Duin- en Bollenstreek’ van Hou het Bloei-
end uit voorjaar 2006 stelt bureau Ecorys een regionale ontwikkelingsmaatschappij voor, die functioneert als uitvoeringsorganisatie van het Pact van Teylingen. Het is echter allerminst zeker dat het die kant uitgaat. De kwartiermakers voeren de komende maanden in-
tensief overleg over de vorm van de uitvoeringsorganisatie. Belangrijk onderdeel van dit overleg is het raadplegen van de diverse partijen in de greenport om ervan verzekerd te zijn dat het gekozen concept kan rekenen op een breed draagvlak.
Kwartiermaker Wienen (vervolg) uitvoering van de visie afspreken wie er verantwoordelijk is voor de diverse deelgebieden. Voor de ontwikkeling van de locatie Valkenburg is dat bijvoorbeeld de gemeente Katwijk, voor de RijnlandRoute en RijnGouweLijn de provincie Zuid-Holland. In de greenport willen we de verantwoordelijkheid voor de uitvoering grotendeels bij de zes betrokken gemeenten leggen.”
“De Holland Rijnland-gemeenten scharen zich unaniem achter het belang van de greenport. Daarom is in de regionale investeringsstrategie een reservering van 10 miljoen euro opgenomen voor de greenport. Als alle gemeenten ja zeggen tegen het investeringsfonds, komt dat geld vanaf 2008 binnen. Bovendien heeft Holland Rijnland een belangrijke bestuurlijke rol en bieden we ambtelijke ondersteuning.”
Kwartiermaker Harry Groen (Dagelijks Bestuur Holland Rijnland, voorzitter Pact van Teylingen)
Kwartiermaker Jaap de Mol (namens bedrijfsleven, bollen- en bloemencluster)
“Ik bespeur een groot animo om de greenport nu echt gestalte te geven. De laatste vergadering van de stuurgroep Pact van Teylingen is zeer positief verlopen. Ook de bijeenkomst van 20 oktober in Noordwijk heeft mij gesterkt in het idee dat we op de goede weg zijn. Voor mij is een grote winst van deze dag dat het bedrijfsleven – bollen, bloemen en toerisme – is overeengekomen om met één mond te spreken en bereid is de gezamenlijke afspraken met de politiek verbindend te laten zijn voor alle partijen.” “In de eerste helft van 2007 moeten we de zaak van de greenport aftikken. Dan weten we ook of we voor de greenport in aanmerking komen voor een FES-subsidie. Dat wordt in het voorjaar van 2007 definitief besloten.” “Een van de grootste opgaven voor de greenport is de herstructurering van de streek. We zoeken vooral naar een methodische aanpak die ons in staat stelt flexibeler om te gaan met de bedrijfsterreinen in de regio. Veel panden zijn gedateerd en voldoen niet meer aan de moderne eisen. Daarnaast is er behoefte aan nieuwe panden. Je hebt dan drie keuzes. Oude panden slopen en nieuwe neerzetten, schuifruimte creëren waar bedrijven in afwachting van nieuwbouw tijdelijk kunnen worden gehuisvest en alles uitbreiden en toestaan, met als gevolg een grote versnippering van bedrijventerreinen, wat het landschap niet ten goede komt. Ik ben er voorstander van om vooral te streven naar slimme manieren van huisvesting, zodat we meer bedrijven kunnen huisvesten op minder ruimte en daarmee het areaal bollengrond zoveel mogelijk kunnen versterken. Dit wordt een project dat vele jaren gaat beslaan. Het is belangrijk dat we de richting die we willen inslaan duidelijk vaststellen, zodat we kansen, als die er zijn, direct kunnen benutten. Kansen mogen niet stuklopen op een gebrek aan visie.”
“We hebben het afgelopen jaar niet stilgezeten. Achter de schermen is enorm veel werk verzet. Hou het Bloeiend heeft in samenwerking met Ecorys een concept-businessplan voor de greenport opgesteld en talloze economische analyses gedaan. Waar het nu op aan komt, is dat we met het voorbereidende werk van de afgelopen periode aan de slag gaan. Op de bijeenkomst van 20 oktober hebben alle partijen zich gerealiseerd dat we nu aan de uitvoering moeten beginnen. Daarvoor is samenwerking nodig. Niet alleen onderling, maar ook in de partijen zelf. Voor de overheidspartijen is het van groot belang dat de zes Bollenstreek-gemeenten hun samenwerking intensiveren. De versnippering van de greenport over zes gemeenten is nu nog een nadeel, wat bijvoorbeeld het Westland niet heeft. “Ik ben groot voorstander van een ontwikkelingsplan voor de greenport. Dat moet niet alleen betrekking hebben op de Bollenstreek, maar ook op de glastuinbouw in het gebied rond Rijnsburg. De discussies over de glastuinbouw duren nu te lang. Flora Holland Rijnsburg is een sterke marktplaats, die een exportwaarde vertegenwoordigt van 1,2 miljard euro. Er zijn hier meer dan 250 handelsbedrijven gevestigd. Rondom deze economische kern zal altijd een agrarisch areaal moeten blijven. In het verleden zijn afspraken gemaakt voor de compensatie van glas dat verloren gaat door woningbouw. Wanneer overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties afspraken maken, moeten ze transparant zijn en hun beloften nakomen. “Als we de handen ineen slaan en een duidelijk ontwikkelingsplan opstellen kunnen we fondsen raadplegen om financiering van de plannen rond te krijgen. Ik heb daar grote verwachtingen van. Ik denk dat we tot de ontdekking zullen komen dat er veel meer mogelijk is dan vooraf gedacht.”
2
Greenport-0701.indd 2
Nieuwsbrief Greenport Duin- en Bollenstreek
25-1-2007 8:25:12
Sjaak Langeslag – voorzitter KAVB
“Greenport moet ruimte krijgen via herstructurering” Dat het cluster van bollen, bloemen en toerisme in de Duin- en Bollenstreek een goede toekomst heeft, staat voor Sjaak Langeslag, algemeen voorzitter van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, als een paal boven water. Voorwaarde daarvoor is een grondige herstructurering van de streek, waarbij de greenport alle ruimte krijgt. “Dat zal nog een hele opgave worden,” aldus de voorzitter. “De regio is een vol dambord met veel schijven. Daarop is het moeilijk schuiven.”
E
en herstructurering van de Bollenstreek is absoluut noodzakelijk om de ruimtelijke claims die op de Bollenstreek liggen, vooral op het gebied van bollenteelt en woningbouw, met succes te verenigen,” zegt Langeslag. “Maar het zal een lastig proces worden, met vele haken en ogen. Wat dat betreft is de Bollenstreek een dambord met veel schijven. Als je een bijna leeg dambord hebt met twee schijven, kun je nog alle kanten op. Maar als het dambord vol staat, vergt het heel wat denkwerk om de juiste zetten te doen en de wedstrijd te winnen. Maar dat is wel de opgave waar wij nu voor staan.”
Nieuwe start “We hebben een nieuwe start gemaakt met de greenport en gaan er nu alles aan doen om deze tot een succes te maken. Lange tijd leefde in het bollencluster het idee dat gemeenten en provincie zich bij de ontwikkeling van de steek vooral lieten leiden door de woningbouw. En bij bestuurders bestond het idee dat het bollencluster niet wilde meewerken aan andere ruimtelijke opgaven, zoals woningbouw. Dat beeld is de afgelopen maanden sterk
De Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KVAB) behartigt de belangen van circa 2000 bollenkwekers en gerelateerde bedrijven in Nederland. Daarnaast beheert de KVAB de ‘burgerlijke stand’ van alle ooit in ons land gekweekte en ontwikkelde bollensoorten. Meer informatie: KAVB, Weeresteinstraat 10a, Hillegom, (0252) 53 69 50, www.kvab.nl,
[email protected] winter 2007
Greenport-0701.indd 3
Sjaak Langeslag: “We hebben een nieuwe start gemaakt met de greenport en gaan er nu alles aan doen om deze tot een succes te maken.”
veranderd. De bijeenkomst van alle bij de greenport betrokken partijen op 20 oktober 2006 in Noordwijk heeft daar sterk aan bijgedragen. De winst van die bijeenkomst is geweest dat gemeenten en bedrijfsleven samen hebben vastgesteld dat het ondanks alle claims die er op het gebied liggen, toch mogelijk is om de greenport voldoende plek te geven. Er staan veel ontwikkelingen op stapel die niet alleen goed zijn voor de Bollenstreek, maar ook voor de greenport als landelijke functie. Infrastructuur is daarvan een goed voorbeeld. Die is nodig voor de ontwikkeling van de greenport en biedt tegelijkertijd een oplossing voor de problemen bij het woon-werkverkeer in de regio. Met de juiste maatregelen kunnen we twee ruggen uit één varken snijden. Dat besef is er nu. Overheid en bedrijfsleven moeten samenwerken. Dan maken we ook meer kans als we de hulp inroepen van provincie en Rijk.”
Consensus Langeslag vindt dat er op zo kort mogelijke termijn consensus moet komen over een herstructureringsplan voor de regio, inclusief de nodige kostenbegrotingen, zodat partijen weten waar ze aan toe zijn. “Het inefficiënte ruimtegebruik in de Bollenstreek is een van grootste obstakels voor een succesvolle ontwikkeling van de greenport. Veel grond is versnipperd of wordt voor andere doelen gebruikt. Veel bedrijfsgebouwen die niet meer aan de hedendaagse eisen voldoen staan leeg. Ook de bedrijventerreinen in de streek worden niet altijd gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld. Ik vind dat een slechte zaak. Het liefst zou ik met een lege Bollenstreek beginnen, maar dat is natuurlijk uitgesloten. Als je het slim en creatief aanpakt, is er nog voldoende ruimte voor de functies die we in de streek willen onderbrengen. Het vraagt wel een andere aanpak. De overheid moet leren denken als 3
25-1-2007 8:25:13
ondernemer. Nu investeert de overheid alleen als er vooraf kostenplaatsen zijn vastgesteld. Dat moet anders. Men moet durven investeren met het oog op rendement. Ook als het gaat om maatschappelijke waarden, zoals een fraai open landschap, mogelijkheden voor recreatie en een goede ontsluiting. Als herstructurering leidt tot een stimulans voor de bedrijvigheid in de regio, brengt dat bij de overheid niet direct geld in het laatje, maar levert het de streek als geheel wel winst op.”
Combinatie Dat herstructurering vooral moet leiden tot schaalvergroting, berust wat Langeslag betreft op een misverstand. “De streek kent twee typen bedrijven die beide noodzakelijk zijn om de greenport tot een succes te maken. Er zijn kleine intensieve bedrijven die weinig grond nodig hebben maar wel veel investeren, zoals bedrijven die zich bezighouden met de combinatie van teelt, broei, handel en veredeling, en bedrijven
die hun winst vooral halen uit de grootschalige bollenteelt op grote percelen, vaak ook buiten de Bollenstreek. De intensieve bedrijven bieden hoogwaardige werkgelegenheid. Zij hebben de meest directe links naar het kenniscluster in de regio, zoals de PPO, de universiteit en de life-sciences. De grootschalige bedrijven zijn belangrijk voor het openhouden van het landschap. Zij zijn in het voorjaar de schilders van de streek en zorgen ervoor dat deze toeristisch aantrekkelijk blijft. Beide typen bedrijven hebben bestaansrecht. Niet elk bedrijf van 10 ha hoeft per se te groeien naar 30 of 40 ha. Het sterke punt van de greenport Duin- en Bollenstreek is juist dat er zoveel pijlers onder staan. Waar het Westland het vooral moet hebben van bloemen en groente, en Boskoop van vaste planten en bomen, is onze greenport gebouwd op bollen, bloemen, toerisme, intensieve kennis en een uitgebreide toeleverende industrie. Dat maakt dat wij veel steviger staan.”
Vooraanstaand Langeslag is niet bang dat de grootschalige economische veranderingen die zich nu wereldwijd voordoen de positie van de Duin- en Bollenstreek zullen ondermijnen. “De ontwikkeling van Oost-Europa en het Verre Oosten heeft ongetwijfeld gevolgen voor het bollencluster in onze regio. Maar ik denk dat ons land ook op de lange termijn een vooraanstaande positie zal behouden. Ik acht het niet uitgesloten dat men op den duur ook in India, China of Zuid-Amerika bollen gaat telen om verre markten te bedienen. Maar het uitgangsmateriaal zal nog lange tijd uit Nederland komen. Daarvoor zit de kennis nu eenmaal hier. En vlak daarbij ook de handelspositie van ons land niet uit. Niet voor niets heeft de overheid bij het aanwijzen van de greenports gekozen voor toekomstig kansrijke kapitaals- en kennisintensieve sectoren als de bollenteelt en niet voor de akkerbouw…”
Hou het Bloeiend onderbouwt greenport met ‘facts en figures’ Stichting Hou het Bloeiend (HHB) heeft in 2006 verdergaande samenwerking gezocht en gevonden met Holland Rijnland om de greenport Duin- en Bollenstreek samen verder uit te bouwen. Tijdens de Bergambacht-conferentie van 20 oktober in Noordwijk is dat bezegeld met de formering van de zogeheten kwartiermakersgroep.
H
ou het Bloeiend-voorzitter Fedde Jonkman is tevreden over de bereikte resultaten. “De samenwerking heeft onder andere geresulteerd in de organisatie van een serie werkateliers in het eerste kwartaal van dit jaar, waarvan de uitkomsten dienstdoen als bouwsteen voor de op te stellen regionale structuurvisie van Holland Rijnland. De greenport zal daarin een belangrijke plaats moeten innemen.” “Hou het Bloeiend levert een belangrijke bijdrage aan deze werkateliers met het document ‘Fact en Figures 4
Greenport-0701.indd 4
Fedde Jonkman: “Bereikbaarheid en groeipotentie waarmaken.”
Duin- en Bollenstreek’, dat de cijfers en wetenswaardigheden over een aantal belangrijke thema’s duidelijk op een rij zet. De opdracht voor het rapport is verstrekt aan Arcadis. We hebben het rapport aangekondigd op de bijeenkomst van 20 oktober.
De partijen hebben uiterst positief gereageerd op het rapport en dit breed omarmd.” Jonkman: “Het kan niet vaak genoeg worden benadrukt dat, wanneer de greenport van het Rijk terecht zo’n belangrijke plaats krijgt in onze nationale economie, zaken als bereikbaarheid en een zekere groeipotentie ook daadwerkelijk moeten worden waargemaakt. Een aantal van deze thema’s staat al jaren op onze regionale agenda en vraagt nu dus ook om kordate stappen naar realisering.“ “Er is de afgelopen jaren veel tegen elkaar gesproken maar nu zijn de rollen toch in zekere zin veranderd. Met elkaar de schouders eronder is een hele verbetering. Maar we zijn er nog niet. In de eerste helft van dit jaar zal een en ander moeten worden verzilverd. Het wordt dus spannend,” voorspelt de Hou het Bloeiend-voorzitter.
Nieuwsbrief Greenport Duin- en Bollenstreek
25-1-2007 8:25:15
Arjan en Klaas Hogervorst – Multiflora Noordwijkerhout
“Omspuiten weilanden enige oplossing voor ruimtegebrek in Bollenstreek” Het op grote schaal omspuiten van weilanden tot bollengrond. Dat is volgens Arjan en Klaas Hogervorst, eigenaren van het in Noordwijkerhout gevestigde bollenteelt- en broeibedrijf E.J. Hogervorst & Zonen de enige oplossing voor het gebrek aan goede bollengrond in de regio. “Er is de afgelopen jaren veel bollengrond opgeofferd aan woningbouw, natuur- en bedrijventerreinen. Er zijn nu drastische maatregelen nodig om de bedrijven voldoende groeiperspectief te bieden.”
A
ls bedrijf dat is gespecialiseerd in de teelt en de verwerking van hyacinten, worden de firmanten Hogervorst dagelijks geconfronteerd met het tekort aan teeltgrond in de Bollenstreek. Arjan Hogervorst: “Door de vruchtwisseling van hyacinten hebben we behoefte aan relatief veel grond. Zeker nu door de milieuvriendelijkere teeltmethoden de cyclus is opgerekt tot vijf jaar. Dat lossen we nu op door grond te ruilen met telers van tulpen en vaste planten. Maar door het krimpende aantal hectares wordt dat wel elk jaar moeilijker. Daarom laten we ook op contract hyacinten telen in de kop van Noord-Holland. Dat gaat op zich wel, maar telen op zo’n afstand is niet ideaal en goede grond is ook daar steeds schaarser.”
Kansen Multiflora paars
Multiflora blauw
winter 2007
Greenport-0701.indd 5
De firma E.J. Hogervorst & Zonen is gespecialiseerd in zogeheten multiflora-hyacinten, waarbij door een speciale behandeling uit één bol diverse stengels en bloemen voortkomen. De helft van alle hyacintenbollen wordt verkocht op potjes. Jaarlijks verlaten ruim een miljoen opgepotte hyacinten en narcissen de bedrijfsvestiging aan het Noordwijkerhoutse Westeinde. Klaas Hogervorst: “We zetten onze hyacinten af via zeven Nederlandse veilingen. Via afnemers in Nederland en daarbuiten bereiken onze producten alle Europese landen, inclusief Rusland. Behalve hyacinten broeien we ook Tête-à-tête-narcissen, een gele mininarcis die meerdere bloemen per
Klaas (l.) en Arjan Hogervorst: “Bollenstreek moet keuzes maken.”
steel geeft. De teelt van hyacinten biedt voldoende toekomstperspectief. Vooral in Oost- en Zuid-Europa zijn nog volop afzetmogelijkheden.”
Grenzen Door de noodzakelijke vruchtwisseling teelt het bedrijf maar een kwart van de ruim twintig hectare hyacinten en narcissen op eigen grond. De rest wordt verspreid door de Bollenstreek geteeld en in de kop van Noord-Holland. De verwerking van de bollen vindt plaats in een bedrijfsruimte van 3500 vierkante meter. Arjan Hogervorst: “We willen wel verder groeien, maar daarbij lopen we tegen de grenzen van het bestemmingsplan. Op basis van het aantal hectares mogen wij niet meer bedrijfsruimten bouwen. We hebben het geluk dat we 1000 vierkante meter kunnen huren van een ander bedrijf. Anders hadden we acuut ruimtegebrek. Dit is een probleem waar veel bedrijven in de streek mee hebben te maken. Het belemmert de gezonde bedrijfsontwikkeling. Het offensief van Teylingen kent een regeling die de bouw van een schuur mogelijk maakt als je oude schuren
of kassen van een stoppende bollenkweker opruimt. Dat klinkt aantrekkelijk, maar de praktijk moet uitwijzen of dat voor iedereen een betaalbare oplossing is.” “Het omspuiten van weidegrond is echt de enige oplossing voor het tekort aan bollengrond. Het zijn de bollengronden die onze streek zijn internationaal gewaardeerde uitstraling geven. Als bijvoorbeeld de vijf procent landschappelijk zeer waardevolle weidegrond bewaard blijft, kan het overige gedeelte worden omgezet in bollenland. De veehouders moeten natuurlijk wel een goede kans krijgen om hun bedrijf elders voort te zetten. En de nieuwe bollengronden moeten zo worden ingericht dat de streek er toeristisch en landschappelijk beter van wordt.” Klaas Hogervorst: “Je moet het omzetten van weidegrond ook in een breder perspectief zien. Door extra ruimte voor de bollen, creëer je elders ruimte voor bijvoorbeeld nieuwe infrastructuur en bedrijventerreinen. Het wordt tijd dat men nu eens spijkers met koppen slaat en niet krampachtig aan elk stukje weiland blijft vasthouden.” 5
25-1-2007 8:25:16
Visie op groen, water en landschap in Duin- en Bollenstreek Afgelopen najaar presenteerden drie natuurorganisaties samen de ‘Regiovisie groen, water en landschap Duin- en Bollenstreek’. Daarin staat in welke gebieden de grootste waarden liggen op het gebied van natuur, landschap en cultuurhistorie. Die moeten worden beschermd en daar moet de kwaliteit worden verbeterd. De overige gebieden zijn niet ‘vogelvrij’, maar bieden speelruimte voor het verplaatsen van bedrijven, schuren en kassen of als compensatieruimte voor bollengronden en natuurgebieden die elders verloren gaan.
regio alleen maar is toegenomen. Daarom hebben medewerkers van het Zuid-Hollands Landschap, het Milieuoverleg Duin- en Bollenstreek en de Stichting Duinbehoud de Regiovisie groen, water en landschap geschreven. Daarin maken zij de balans op en schetsen zij een hernieuwd toekomstperspectief. Ook het Cultuurhistorisch Genootschap Duin- en Bollenstreek was betrokken bij de totstandkoming.
Tekst: Marca Bultink
Bouwsteen
D
e kracht van de Duin- en Bollenstreek zit in de afwisseling van de verschillende landschappen, de kleinschaligheid en de combinatie met cultuurhistorisch waardevolle plekken. Dat maakt de streek aantrekkelijk voor recreatie en toerisme, maar daaraan kan nog veel verbeterd worden. Bij de sluiting van het Pact van Teylingen en de totstandkoming van het Landschapsbeleidsplan Duin- en Bollenstreek is afgesproken dat gewerkt wordt aan een vitaal én fraai landschap. Tien jaar later blijkt echter dat lang niet alle doelen zijn bereikt en dat de druk op de schaarse ruimte in de
De Regiovisie is op 16 november 2006 door de Stuurgroep Pact van Teylingen vastgesteld als sectordocument. Dat betekent dat de standpunten niet door de hele Stuurgroep Pact hoeven te worden gedeeld, maar dat de landschapsvisie wel gebruikt wordt als ‘bouwsteen’ bij ontwikkelingen in de streek. Er wordt immers steeds gezocht naar locaties voor woningen, bedrijventerreinen en glastuinbouw, waarbij begerig wordt gekeken naar de bollenvelden en de weidegebieden. Veel van die gebieden zijn waardevol vanuit verschillende invalshoeken: als natuur- of vogelgebied, om cul-
tuurhistorische redenen of vanwege de openheid en de toeristische aantrekkelijkheid. Tot nu toe was er geen overzicht waarin die waarden gecombineerd worden. In de Regiovisie is nu van 28 waardevolle gebieden aangegeven welke landschappelijke en natuurwaarden van belang zijn.
Natuurgebieden Het strand en de duinen zijn het grootste en belangrijkste natuurgebied in de regio. Maar de ligging direct naast de bollenvelden zorgt plaatselijk voor problemen met het waterbeheer. Om vernatting van de duinen mogelijk te maken, staat de aanleg van een hydrologische bufferzone bij De Zilk hoog op het verlanglijstje van de natuurorganisaties. De landgoederen hebben een hoge natuurwaarde en dat geldt in mindere mate ook voor de terreinen van zorginstellingen. Om het leefgebied van dieren te vergroten moeten deze landgoederen met de duinen worden verbonden door ecologische verbindingszones. Langs bestaande vaarten kunnen die zones tevens als waterbuffer dienen. De natuurorganisaties hechten veel belang aan realisatie van deze zones uit de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur.
Open bollenlandschap Ook waardevol zijn de bollenvelden met hun rechte zandsloten en hoge wegen. De openheid in het bollengebied verdwijnt echter steeds meer door woningbouw, kassen en bedrijventerreinen. “De verdere verrommeling is weliswaar sterk afgeremd, maar van het saneren van verspreid glas en opstallen is nog weinig terecht gekomen. Van de subsidieregelingen voor heggen en hagen en dergelijke wordt veel te weinig gebruik gemaakt,” vinden de natuurorganisaties.
Graslanden Waardevol grasland op landgoed Keukenhof (foto: Marca Bultink)
6
Greenport-0701.indd 6
De derde categorie vormen de graslanden: de veenweiden langs de oostNieuwsbrief Greenport Duin- en Bollenstreek
25-1-2007 8:25:18
rand van de regio, de Elsgeester- en Hoogewegpolder in het vroegere mondingsgebied van de Oude Rijn en enkele graslandrestanten in de vroegere strandvlakten. Vrijwel alle graslanden hebben, behalve een agrarische functie, ook waarde als natuur- of vogelbroedgebied (de zogeheten A+-gebieden). Als de veehouderijsector in de Bollenstreek krimpt, mag dat niet ten koste gaan van de natuur- en landschapswaarden en de leefruimte voor vogels. Daarom willen de natuurorganisaties dat er overeenkomsten worden afgesloten over het beheer van de graslanden en over de vorming van reservaten.
Kwaliteitsverbetering De 28 geselecteerde gebieden moeten worden beschermd en daar moet de kwaliteit van het landschap worden verbeterd. In de overige gebieden zijn volgens de drie organisaties andere functies mogelijk, maar daarbij moet “uitgangspunt zijn dat een functieverandering in de niet
Afwisseling tussen bollenvelden en duinbossen (foto: John van Vliet/Duinbehoud)
begrensde gebieden gecombineerd wordt met een kwaliteitsverbetering in de begrensde gebieden,” zo staat in het rapport.
Meer informatie: De Regiovisie is als PDF-bestand te vinden op www.hollandrijnland.net > Pact van Teylingen.
Waardevolle landschappen in de Duin- en Bollenstreek D
B C
G
E
A
F
winter 2007
Greenport-0701.indd 7
De open bollenlandschappen (rood): 1. De Zilk Noord, 2. Oosteinde Hillegom, 3. De Zilk Zuid, 4. Veenenburgerlaan Hillegom, 5. Bollengebied Het Langeveld, 6. Oosterduinen Noordwijkerhout, 7. Hoogeveense Polder, 8. Noordzijderpolder Noord, 9. Noordzijderpolder Zuid, 10. Noordwijkerhoutse Geest, 11. Bollengebied tussen Voorhout en Lisse, 12. Zwetterpolder en Bronsgeest, Noordwijk(erhout), 13. Vinkenveld en De Klei, Noordwijk, 14. Klinkenbergerpolder, Sassenheim/Warmond. De (cultuur)graslanden (blauw): 15. Oosteinderpolder, Vosse- en Weerlanerpolder, Hillegom, 16. Elsbroekerpolder, Hillegom, 17. Polder Boekhorst, Voorhout, 18. Poelpolder Lisse en Hellegatspolder Sassenheim, 19. Polder Hogeweg Noordwijk, Elsgeesterpolder (Voorhout/ Rijnsburg) en Roodemolenpolder (Voorhout), 20. Polders langs de Kagerplassen. De natuurgebieden (groen): 21. De Geestgronden (Hillegom), 22. Sancta Maria (Noordwijkerhout), 23. Keukenhof en Lageveense Polder (Lisse), 24. Leeuwenhorst en De Halle (Noordwijkerhout), 25. Landgoed Offem (Noordwijk), 26. Huys te Warmont (Warmond), 27. Willem van den Bergh (Noordwijk), 28. De Duinen. Droge en natte verbindingen (aangegeven met hoofdletters): A. Coepelduynen – Offem – Leeuwenhorst – Duinen; B. Keukenhof – Duinen, C. Keukenhof – Haarlemmermeer Groen; D. Bufferzone De Zilk; E. Oevers Ringvaart; F. Oevers Kagerplassen; G. Haarlemmer- of Leidsche Trekvaart. 7
25-1-2007 8:25:20
Guus van Steenbergen – provincie Zuid-Holland
Greenports 2020: duurzaam en innovatief heid (milieu) en kennis en innovatie. “Dat komt natuurlijk omdat de provincie op die gebieden duidelijke taken en bevoegdheden heeft.”
Groeibehoefte
Met drie greenports binnen de provinciegrenzen en een vierde – Aalsmeer – vlak daarbuiten, zijn de greenports ruimtelijk en economisch van groot belang voor de provincie Zuid-Holland. Daarom heeft het college van Gedeputeerde Staten een nota opgesteld met het provinciale beleid voor de greenports, die in september 2006 is vastgesteld. “Greenports 2020” bevat een uitgebreide lijst met actiepunten, die na een herijking aan het eind van 2007 moet leiden tot een strategisch uitvoeringsprogramma. Duurzaamheid en innovatie spelen hierin een belangrijke rol.
W
e hebben bij het opstellen van de nota zo breed mogelijk naar de greenports gekeken, dus niet alleen naar het ruimtebeslag van de productie,” zegt Guus van Steenbergen, die als projectleider greenports Zuid-Holland nauw is betrokken bij de voorbereiding van het beleid. “De nota gaat nadrukkelijk over de economische waarde van de greenports, de teelt, de handel, de logistiek, toeleverende bedrijven, kennis en innovatie, kortom het hele cluster van pijlers die samen de greenports vormen.” De actiepunten en het uitvoeringsprogramma zijn toegespitst op ruimte, infrastructuur, duurzaam8
Greenport-0701.indd 8
“Het ruimteprobleem zal de komende tijd veel aandacht krijgen,” zegt Van Steenbergen. “Onderzoek moet uitwijzen hoe we ondanks de grote druk op de beschikbare ruimte in Zuid-Holland tegemoet kunnen komen aan de groeibehoefte van de greenports. Alle greenports kennen de spanning tussen de tuinbouw en de bouw van nieuwe woningen en bedrijventerreinen. Ik hoef maar de term ‘gebiedsuitwerking’ te noemen, en iedereen in de Bollenstreek weet precies waarover ik het heb. Voor een deel heeft de sector het probleem zelf opgelost door bijvoorbeeld bollenteelt over te brengen naar Noord-Holland. We kunnen daarbij aansluiten. Maar er is dan goede samenwerking nodig met andere provincies. Er zal in elk geval altijd een bepaald productieareaal binnen de greenports in stand moeten blijven. Productie is een van de pijlers waarop een greenport rust.” Van Steenbergen: “Bij infrastructuur gaat het niet alleen om de ontsluiting van de greenports, maar ook om de logistiek en de veranderingen die zich daarin voordoen. In het Westland speelt bijvoorbeeld het gebruik van koelcontainers waarin producten op weg naar de markt langzaam rijpen, in combinatie met de ontwikkeling van een nieuwe groente- en fruitterminal op de zuidelijke Maasoever in Rotterdam. Soortgelijke ontwikkelingen zijn er ook in de Duin- en Bollenstreek, vooral bij de aan- en afvoer van producten via de mainport Schiphol. Dit soort ontwikkelingen bewijst tegelijkertijd ook dat de greenports nauw moeten samenwerken met de bestaande mainports. Door kennis uit te wisselen zijn problemen makkelijker op te lossen en kunnen alle partijen winst behalen.”
Duurzaam “GS wil de greenports alle ruimte geven, maar wel binnen bepaalde grenzen. Daarom hechten we bij de ontwikkeling van de greenports veel waarde aan duurzaamheid,” aldus Van Steenbergen. “Ongebreidelde groei ten koste van alles is uit den boze. Aandacht voor het milieu, het tegengaan van verontreiniging, gesloten waterkringen en het beperken van de lichtuitstoot in de nachtelijke uren zijn belangrijke onderwerpen voor het provinciebestuur. Strenge regels hoeven echter geen beperkingen te zijn. Ze bieden ook kansen voor innovatie. Als je duidelijke randvoorwaarden stelt, leidt dat ongetwijfeld tot nieuwe producten en technieken die op den duur geld opbrengen en wellicht ook toepasbaar zijn in andere sectoren. Bovendien kan Nederland zich daarmee duidelijk profileren als innovatief land en een voorsprong nemen op andere werelddelen.”
Bij elkaar brengen “Bij het stimuleren van kennis en innovatie wil de provincie vooral nadruk leggen op het slechten van de barrières tussen bestaande kennisinstituten en de greenports. Met bijvoorbeeld lifesciences in Leiden, waterbouwkunde in Delft en economie in Rotterdam is er in Zuid-Holland veel kennis voorhanden. Het mankeert echter nog aan de overdracht en praktische toepassing van die kennis in de greenports,” aldus Van Steenbergen. “Er is GS alles aan gelegen om de beide werelden bij elkaar te brengen. Kennis en innovatie zijn voor ons land belangrijke ankerpunten in een snel veranderende wereldeconomie. Ze kunnen nieuwe producten en diensten opleveren waarmee we ook op de lange termijn geld kunnen verdienen. GS hebben inmiddels de daad bij het woord gevoegd en ingestemd met de co-financiering van enkele Rijkssubsidies die zijn bedoeld om belangrijke projecten van de grond te krijgen.”
Nieuwsbrief Greenport Duin- en Bollenstreek
25-1-2007 8:25:23
Maarten Kool – ministerie LNV
“Nadenken over rol in tuinbouwsector en werken aan integrale gebiedsopgave” Greenport Duin- en Bollenstreek moet een duidelijke visie ontwikkelen op zijn rol in het geheel van de Nederlandse tuinbouwsector. Daarnaast moet de greenport werk maken van een integrale gebiedsopgave waarin niet alleen bollen en bloemen, maar ook wonen, werken, infrastructuur, waterberging en andere functies een plaats krijgen. Dat zegt Maarten Kool, werkzaam bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en een van de ‘aanjagers’ van het greenportconcept in Nederland.
K
ool: “De greenport Duin- en Bollenstreek staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van het complete tuinbouwnetwerk in ons land. Ik vergelijk de netwerkstructuur van de tuinbouwsector graag met het menselijk lichaam. De tuinbouwsector bestaat uit kernen, de vitale organen waar je niet zonder kunt, en satellieten, die vergelijkbaar zijn met ledematen van een lichaam, die wel belangrijk zijn maar waarmee je ook zonder kunt overleven. De greenports zijn de vitale organen van de tuinbouwsector. Zonder die organen functioneert het geheel niet. Net zoals het lichaam niet zonder hart, lever of longen kan. Als vitaal orgaan in het lichaam moet de greenport Duin- en Bollenstreek zich afvragen hoe zij faciliterend kan zijn aan het totale netwerk. Die oriëntatie mis ik nu. Ik heb het idee dat het greenportconcept vooral in defensieve zin wordt gebruikt. De sector ziet grote ruimtelijke claims op zich afkomen en probeert die af te weren door te wijzen op het feit dat er sprake is van een greenport. Dat is begrijpelijk. En ik ben het er op zich wel mee eens dat de productieruimte in de Duin- en Bollenstreek niet verloren mag gaan, maar het ontbreekt aan heldere beelden over hoe de greenport als kern van het totale bollennetwerk in Nederland zich in de komende tien tot twintig jaar moet doorontwikkelen. Daar is nog te weinig over nagedacht. In mijn visie moet de Duin- en Bollenstreek vooral een bakermat zijn van nieuwe ontwikkelingen. Daar ligt de grote kracht van de greenport. Als dit verschuift naar een ander gebied, zal de Duin- en Bollenstreek uiteindelijk zijn functie als greenport verliezen.”
Behoud door ontwikkeling “Het greenportconcept moet uitgaan uit van behoud door ontwikkeling. Daarom moet men in de Duin- en Bollenstreek vooral nadenken over wat er nodig is om het bollen- en bloemencluster in stand te houden. De vraag hoe klein het productieareaal mag worden voordat de het hele netwerk omvalt, speelt in alle greenports in het westen van het land.
Dr. ir. Maarten Kool is een van de ‘aanjagers’ van het greenportconcept in Nederland. Ten tijde van dit interview was hij als lid van het managementteam werkzaam bij de Directie Regionale Zaken Vestiging West van het ministerie van LNV in Utrecht. Sinds 1 januari 2007 werkt hij bij het directoraat Landbouw van het ministerie in Den Haag. (070) 888 32 12, e-mail:
[email protected]. Zijn functie in Utrecht is overgenomen door Henk Soorsma. Kool is (mede-)auteur van het rapport Greenport(s) Nederland – Manifest in uitvoering, dat is te downloaden via www.hollandrijnland.net > Ruimte > Greenport winter 2007
Greenport-0701.indd 9
Kool: “Het greenportconcept moet uitgaan van behoud door ontwikkeling.”
Ook in het denken van Porter, grondlegger van het greenportsconcept, is deze manier van denken niet ontwikkeld. Ik ken de discussies in de Duin- en Bollenstreek over de hyacintenteelt, waarvoor minimaal 2500 ha nodig is. De omvang van de greenport wordt ruimtelijk gekoppeld aan de hyacintenteelt. Maar als we eerlijk zijn weten we gewoon niet tot hoever het productieareaal kan krimpen voordat de greenport omvalt. Misschien zijn we dat punt zelfs al voorbij of kan de ruimtelijke omvang van de greenport nog wel veel kleiner worden. Ik acht het niet uitgesloten dat, als het lukt om elders (op andere grondsoorten) hyacinten te telen, de greenport gewoon in stand blijft.”
Integrale visie Kool: “Dit brengt mij bij mijn volgende punt. Er moet in de Duin- en Bollenstreek een integrale gebiedsopgave komen, waarin niet alleen is nagedacht over de ruimte voor het bollen- en bloemencluster, maar ook over wonen, werken, infrastructuur, waterberging en andere functies die essentieel zijn voor het leefklimaat. Die visie moet niet alleen gelden voor het hele gebied, maar ook kunnen rekenen op een integraal draagvlak. Op zich hoeft het helemaal niet zo slecht te zijn als een deel van het productieareaal wordt ingewisseld voor woningen en bedrijven. Het geld dat je daarmee verdient kun je direct inzetten voor de herontwikkeling van het gebied. Want hoe je het wendt of keert, het geld voor de ontwikkeling van de greenport zal toch ergens vandaan moeten komen. De ervaring leert dat het opstellen van een integraal plan veel energie kost. Er zijn veel belanghebbenden, dus er zal veel moeten worden gepraat. Maar ik ben er zeker van dat het uiteindelijk zal lukken.” 9
25-1-2007 8:25:24
Greenport Duin- en Bollenstreek in de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek
D
e greenport Duin- en Bollenstreek is een van de pijlers van de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek. Behoud van het huidige bollenareaal is uitgangspunt. De grond voor wonen wordt gevonden op locaties waar nu bollenteelt plaatsvindt. Dit verlies moet worden gecompenseerd door verplaatsing van 50 hectare verspreid liggend gespecialiseerd glas en door het omzetten van 175 hectare grasland. Deze 225 hectare dient naast woningbouw ook voor water en bedrijvigheid.
Greenportanalyse en uitvoeringsprogramma Duin- en Bollenstreek
B
egin 2006 leverde Ecorys een rapport met een greenportanalyse en uitvoeringsprogramma Duin- en Bollenstreek op aan opdrachtgever Hou het Bloeiend. Het rapport geeft een grondige analyse van de greenport. Ecorys heeft het drieluik bollen, glastuinbouw en toerisme uitvoerig beschreven. Trends en cijfers van het drieluik vormen een belangrijk hoofdstuk.
Sterke punten Belangwekkend is de sterkte-zwakte analyse van de greenport Duin- en Bollenstreek. Sterke punten van de greenport zijn bijvoorbeeld de aanwezigheid van alle pijlers van het cluster, de handel, de innovatieve kracht en de grote betekenis voor het toerisme. Zwakke punten zijn onder meer de schaarste aan ruimte, knelpunten in de infrastructuur en een kort toeristenseizoen. Het rapport gaat vervolgens in op ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen in het drieluik. Zo is de behoefte aan ruimte voor glastuinbouw nauwgezet berekend. Dit was nodig als onderbouwing voor de uitbreiding van glastuinbouwconcentratiegebied Trappenberg-Kloosterschuur.
Ontwikkelingsmaatschappij Het uitvoeringsprogramma van het Ecorys-rapport breekt een lans voor de oprichting van een regionale ontwikkelingsmaatschappij. Deze ontwikkelingsmaatschappij zou verouderde glastuinbouwgebieden en bedrijventerreinen moeten verwerven en exploiteren. Op die manier ligt duurzame economische duurzame groei en landschapskwaliteit in het verschiet. De ontwikkelingsmaatschappij kan daarnaast actief subsidies werven bij het Rijk en de EU voor landschapsontwikkeling. Samen met bijdragen van deelnemende partijen in de streek ontstaat zo een investeringsfonds waaruit de noodzakelijke herstructurering kan worden betaald. 10
Greenport-0701.indd 10
De provincie Zuid-Holland laat onderzoeken of het omzetten van grasland voldoende kwalitatief hoogwaardige bollengrond oplevert. Aanleiding hiervoor is het oordeel van stichting Hou het Bloeiend dat het verlies van ‘eerste klas hyacintengrond’ niet kan worden goedgemaakt door gras om te zetten. Dit onderzoek is begin 2007 gereed. De beoogde 2900 woningen in het buitengebied van de Duin- en Bollenstreek moeten komen in Bronsgeest-Noord (Noordwijk), De Zanderij (Hillegom) en op diverse
andere locaties, als onderdeel van Offensiefmodules en als landgoederen. De Gebiedsuitwerking zegt natuurlijk nog veel meer over de Duin- en Bollenstreek. Ook de infrastructuur komt uitvoerig aan de orde, zoals de zuidelijke (RijnlandRoute) en de noordelijke ontsluiting tussen N206, N207 en N208. De nadere invulling van de gebiedsuitwerking moet nog plaatsvinden. Dat gebeurt onder meer via de Regionale Structuurvisie Holland Rijnland.
Plan van aanpak voor noordelijke ontsluiting greenport
M
edio februari moet er een plan van aanpak op tafel liggen voor een studie naar de noordelijke ontsluiting van de greenport Duinen Bollenstreek. Daarmee staat de verbetering van de infrastructuur in het noordelijke deel van de Bollenstreek opnieuw op de agenda van Holland Rijnland. Holland Rijnland en de provincie Zuid-Holland hebben al eerder onderzoek gedaan naar een verbetering van de infrastructuur in noordelijke Bollenstreek. In 2002/2003 is in de vorm van een MER-procedure gestudeerd op een verbinding tussen de N205 en N206. Het oplossend vermogen van deze verbinding voldeed echter niet aan de vooraf gestelde verwachtingen. Aanleidingen voor het nieuwe onderzoek zijn het aanwijzen van de Duin- en Bollenstreek tot greenport en de zogeheten Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek, die uitgaat van de bouw van circa 3000 extra woningen in het buitengebied van de Duin- en Bollenstreek. Bovendien is het autoverkeer in het gebied de afgelopen jaren sterk gegroeid. Het inmiddels tot ‘noordelijke ontsluiting Greenport’ gedoopte project
is onderdeel van de vijf grote infraen landschapsprojecten waarvoor de twaalf Holland Rijnland-gemeenten de komende jaren een investeringsfonds willen oprichten. Ten opzichte van de planstudie uit 2002/2003 is het zoekgebied vergroot, onder meer tot een verbinding tussen de N206 en A4/A44. Holland Rijnland heeft de provincie Zuid-Holland gevraagd medewerking te verlenen aan het onderzoek naar de noordelijke ontsluiting van de greenport. In september 2006 heeft de provincie die medewerking toegezegd. De noordelijke gemeenten van Holland Rijnland hebben tijdens de discussies over het regionale investeringsfonds regelmatig aandacht gevraagd voor de noordelijke ontsluiting. Eind november hebben Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout en Teylingen bestuurlijk overleg gevoerd over de verbinding. De gemeenten willen op korte termijn een visie voor de verbinding opstellen en vragen daarbij een actieve rol van Holland Rijnland. Het is de bedoeling een concept voor het plan van aanpak te bespreken tijdens het portefeuillehoudersoverleg verkeer en vervoer van Holland Rijnland in februari 2007.
Nieuwsbrief Greenport Duin- en Bollenstreek
25-1-2007 8:25:26
Ernst van den Ende – PPO Lisse
“Uitgroeien tot kenniscentrum van de greenport” melijk het ministerie van Landbouw en het productschap, nu werken we ook voor toeleveranciers, verwerkende industrie, veiling en handel, waterschappen en provincies en zelfs internationale opdrachtgevers.”
Innovatieve oplossing
Het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving Bloembollen & Bomen, kortweg PPO Lisse, moet uitgroeien tot hét kenniscentrum van de greenport Bollenstreek. Dat is de stellige overtuiging van dr. ir. Ernst van den Ende, businessunitmanager van het onderzoeksinstituut aan de zuidrand van Lisse. “Waar het vooral op aankomt is dat alle partijen in de greenport, teelt, handel, onderzoek, toeleverende bedrijven en onderwijs, kiezen voor samenwerking, zodat de link tussen wetenschap en praktijk optimaal tot zijn recht kan komen.”
N
u wij onderdeel zijn van Wageningen Universiteit en Research (WUR) en als BV voor een groot deel zelf verantwoordelijk zijn voor onze inkomsten, richten we ons op veel meer dan alleen plantkundig onderzoek en teeltverbetering,” zegt Van den Ende.” We opereren nu in de hele keten van plantaardige productie en haar directe omgeving”. Dat betekent dat we ons niet alleen bezighouden met bijvoorbeeld ziekten en teeltmethoden, maar ook onderzoek doen op het gebied van handel, transport, logistiek en openbaar groen. Daarmee zijn we actief in alle sectoren die samen de pijlers onder de greenport vormen. Onze kring van opdrachtgevers is ook sterk veranderd. Vroeger waren dat voorna-
winter 2007
Greenport-0701.indd 11
“We proberen de link te leggen tussen wetenschap en de praktijk,” zegt Van den Ende. “We doen veel onderzoek waarmee de greenport direct aan de slag zou kunnen. Een van onze aandachtspunten voor onderzoek is het bedenken van innovatieve oplossingen op het gebied van duurzame teelt, transport en bewaring, ruimtebenutting en logistiek. Daarbij moet je denken aan drijvende kassen en teelt in meer lagen. Dat levert praktische oplossingen op, die gezien het ruimtetekort in de streek waarschijnlijk direct toepasbaar zijn. Een ander voorbeeld is onderzoek naar zuurstofarme verpakkingen, waardoor producten langer houdbaar worden. Dat kan grote gevolgen hebben voor de opslag en het transport.”
Kennis delen Van den Ende: “Als kenniscentrum willen we een centrale plaats innemen bij het doorgeven van kennis. Het is niet onze bedoeling alleen maar kennis te verzamelen en die hier op te slaan. Een kenniscentrum kan alleen maar opereren als
in de regio. Niet alleen voor de opleiding van jongeren, maar ook – in de vorm van cursusonderwijs – voor het op een hoger peil brengen van de kennis van telers, handel en andere bedrijven.” “Samenwerking is ook belangrijk voor innovatie. Je kunt alleen maar innoveren als je bereid bent over de schutting te kijken en bij anderen kennis te halen. We werken samen met de universiteit, TNO en de lifesciencebedrijven in Leiden.”
Groot draagvlak “We hebben een unieke greenport,” zegt Van den Ende. “En door het belang van het toerisme, dat jaarlijks miljoenen euro naar de streek brengt, kan ik ook iedereen het belang van onze greenport uitleggen. Het maatschappelijk draagvlak voor de greenport is groot. Als ik naar de andere greenports in ons land kijk, dan denk ik wel dat de ontwikkelingen in de Bollenstreek een tandje hoger kunnen. PPO werkt landelijk nauw samen met andere greenports, zoals Boskoop, Randwijk (Betuwse Bloem) en Venlo. Daar is men al een stuk verder dan in de Bollenstreek. Het is van belang dat overheid en bedrijfsleven een krachtig front vormen en met een gemeenschappelijke agenda komen. Als iedereen op zijn eigen belang blijft hameren, komen we uiteindelijk geen stap ver-
“We doen veel onderzoek waarmee de greenport direct aan de slag zou kunnen” de kennis wordt gedeeld. We willen een schakelrol vervullen tussen de partners en werken daarom samen met iedereen die daar belangstelling voor heeft. In de teelt, maar ook daarbuiten. Als een waterschap of een bedrijf in gewasbeschermingsmiddelen wil weten hoe duurzaam een bepaalde teelt is, dan kunnen wij daar antwoord op geven. Het delen van kennis geldt ook voor het onderwijs. Wij willen graag samenwerken met het ‘groene onderwijs’
der. Ik kan me wel voorstellen dat de problemen hier wat groter zijn dan elders, want de Bollenstreek is een geliefde woonlocatie en er is altijd de spanning tussen woningbouw en de beschikbare ruimte. Er ligt voor alle partijen een mooie uitdaging om het gemeenschappelijke te zoeken en daarmee aan de slag te gaan. De wil is er. En ik ben ervan overtuigd dat als we samen aan het werk gaan, de greenport een groot succes zal worden.” 11
25-1-2007 8:25:29
Gebiedsatelier greenport Duin- en Bollenstreek olland Rijnland organiseert in de maanden januari tot en met april 2007 het proces dat leidt naar een gebiedsvisie op de greenport Duin- en Bollenstreek. Samen met ontwerpbureau BVR en met vele betrokkenen in de streek (en soms daarbuiten) vinden verdiepende discussies plaats over de greenport. Kaartbeelden, feiten, cijfers, standpunten en creatieve ideeën zijn de ingrediënten voor dit gebiedsatelier Duin- en Bollenstreek. De onderwerpen die aan de orde komen in themabijeenkomsten staan in de tabel hiernaast. Data, locaties en achtergronddocumenten zijn te vinden op www.hollandrijnland.net > ruimte > gebiedsatelier Bollenstreek. In maart en april 2007 worden de resultaten gepresenteerd, onder meer op het Congres voor het Pact van Teylingen van 4 april 2007. Eindresultaat is een visie op de greenport Duin- en Bollenstreek als onderdeel van de Regionale Structuurvisie Holland Rijnland.
Greenport voor alle bollen
Welke positie neemt de greenport Duin- en Bollenstreek in t.o.v. de andere bollenteeltgebieden in Nederland? Welke samenwerking en synergie is er?
Bollenbedrijf anno 2030
Er zijn stoppers en schaalvergroters in de bollen. Welke tendensen zien we? En hoe werkt dit ruimtelijk door? Hoe kunnen we gewenste ontwikkelingen bevorderen?
Handel en export
Het dilemma van ontwikkelen op locatie of geconcentreerd. Hoe reëel zijn beide? Welke voor- en nadelen zijn er?
Glastuinbouw
Volstaan de drie glastuinbouwconcentratiegebieden? Is verplaatsing van kassen haalbaar? Hoe kan het strategisch glasareaal sterker worden?
Veehouderijen
Welke toekomst is er voor de veehouderijen? Op welke manier kan schaalvergroting plaatsvinden?
Water
Welke ruimte heeft water nodig? Hoe werken de Europese waterregels en het nationale waterbeleid door in de Duin- en Bollenstreek?
Landschap
Hoe actueel is het Landschapsbeleidsplan uit 1999? Welke openingen biedt de regiovisie van de natuurorganisaties?
Infrastructuur
Welke wensen leven nog naast de bestaande plannen binnen het bollencomplex? Bieden de huidige plannen soelaas? Welke onderdelen daarvan hebben de hoogste prioriteit?
Woningbouw
Hoe werkt de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek uit in de greenport? Is het uitvoerbaar? En wat vinden we van het Offensiefcontingent van 500 woningen, en van aanleg van landgoederen?
Toerisme
Welke samenhang is er tussen toerisme en herstructurering? Waarop moet de greenport zich focussen?
Meer informatie: Frank Zaalberg,
[email protected], (071) 523 90 44.
Bedrijfsterreinen – overige bedrijven
Hoe werkt het beleid voor de overige bedrijven door in de greenport? Welke rol speelt de bedrijventerreinenstrategie in de greenport, en vice versa?
H
COLOFON: De nieuwsbrief Greenpoort Duin- en Bollenstreek is een gezamenlijke uitgave van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland en de Stichting Hou het Bloeiend. Redactionele bijdragen: Frank Zaalberg, Piet Jan Visser (Holland Rijnland), Peter Meijer (Hou het Bloeiend), Marca Bultink (Marca Bultink Communicatie-Cultuurhistorie, Hillegom); Cock Koelewijn, Martin van Duijn (Seashore Media, Katwijk ZH). Eindredactie, vormgeving en realisatie: Seashore Media, Katwijk ZH. Eindverantwoording: Peter Meijer, Hou het Bloeiend, (0252) 525 05 48,
[email protected] en Frank Zaalberg, Holland Rijnland, Schuttersveld 9, Leiden, (071) 523 90 44, e-mail:
[email protected] 12
Greenport-0701.indd 12
Nieuwsbrief Greenport Duin- en Bollenstreek
25-1-2007 8:25:30