"In de AOW...." Een mooi moment om eens terug te kijken.
Mijn Beleving & Belevenissen VAN en IN de jaren
1945
tot en met
2010
Een verzameling biografische Vertellingen & Vertelsels Over voorspoed, tegenspoed, beroepsleven, thuis, familie, vriendschappen, verenigingsleven, militaire dienst, vakanties & reizen enzovoort
voorzien van illustraties. Fresto
Waarom deze 'Schrijverij'? In de aanloop naar het voor mij 'magische punt', de AOW, of het bij oudere generaties bekende: 'Van Drees gaan trekken', wilde ik een terugblik op de achterliggende 65 jaar vastleggen. Niet als volledige biografie, meer als verzameling van indrukken en ervaringen die mij zijn bijgebleven. Mogelijk dat de lezer hier of daar een 'Feest der herkenning' beleeft. Een belangrijker motief is eigenlijk om herinneringen voor mijzelf vast te leggen. Immers: Het is niet uitgesloten dat met het ouder worden op mijn ‘interne harde schijf’ clusters beschadigd worden. Of dit dan Alzheimer of Dementie zal heten doet er niet zoveel toe. De tijd zal het, vooral voor mijn directe omgeving denk ik, leren..... Er wordt niet in consequente chronologische lijn gewerkt. Soms zijn er grote sprongen in de tijd omdat oude herinneringen associatie geven met meer recente. Met deze 'Hak-Op-De-Tak'-stijl wordt melodramatiek vermeden: 'Zware' onderwerpen en gebeurtenissen worden afgewisseld met meer plezierige en luchtiger vertelsels. Met het schrijven gaf ik, uiteindelijk, toe aan de lichte druk die mijn echtgenote Els al enige jaren op mij uitoefende. Een groot deel van mijn leven produceerde ik al 'Schrijfsels', een deel daarvan is zelfs prijsgegeven aan de openbaarheid: Verschillende (vak-)artikelen, gepubliceerd in een landelijk hobbymagazin "Dier & Vriend"; Maandelijkse direct-mail ten behoeve van klanten van de eigen onderneming; Gebruiksaanwijzingen over aquariumtechniek en folders over huisdieren en hun verzorging; Verenigingsbladen, voor wandelvereniging en mannenkoor; Bij 'Kroonfeesten' in familiekring werden door mij veel teksten, vaak op melodie gezet, geschreven. Dit alles was hoewel géén literatuur, –kennelijk- prettig leesbaar. Els bleef stug volhouden: "Doe iets meer met deze vaardigheden". Eind 2009 gaf ik aan deze wens, of is 'opdracht' beter?, gehoor. Waar personen met naam genoemd worden betreft dit personen die ons reeds ontvallen zijn. Anderen worden alléén met roepnaam vermeld. Mocht iemand zich hierdoor geraakt voelen, dan bied ik hiervoor mijn oprechte excuses aan. Fresto
Een inleiding tot dit schrijven. Met het schrijven werd, naast andere bezigheden, de tijd tot mijn 65e verjaardag, de AOW-leeftijd, gevuld. Ik was inmiddels 8 jaar uit het 'Maatschappelijk werkzame' leven. Mijn laatste broodheer, vleesverwerking Benedik in Landgraaf, was genoodzaakt het bedrijf te reorganiseren. Dit is een algemeen geaccepteerde economische term om een berg mensen (bijna 200 van de 350 personeelsleden) op straat te zetten. Overigens: Kort na deze reorganisatie ging het bedrijf over de kop, mede als gevolg van een reeks uiterst dubieuze praktijken. De namen van de directieleden kwamen voor in verschillende dossiers van het Openbaar ministerie......... Vanwege mijn leeftijd (57 jaar) en het ontbreken van bruikbare diploma’s was er weinig uitzicht op een acceptabele baan. Qua timing extra sneu: Nèt te vroeg om in een VUT of prépensioen-regeling te vallen. Bovendien was, vrij kort voordat het doek viel, op vrijwillige basis met de werkgever overeengekomen om de 5-daagse werkweek terug te brengen naar een 4-daagse. Er moest wel wat salaris ingeleverd worden, maar dat verschil in inkomen woog niet op tegen een prettiger leven. Het werk van de laatste 7 jaren was toch wel fysiek zwaar. Een gunstig geboortejaar zorgde er –gelukkig!- voor dat een WWuitkering, gebaseerd op het laatste -ingeleverde!- loon, gedurende 7 jaar na het ontslag werd verstrekt. December 2008 was het echter afgelopen. Geen enkel ‘eigen’ inkomen meer. Echtgenote Els, 8 jaar jonger, was werkzaam bij hetzelfde bedrijf, zij het in een andere functie. Ook zij werd, totaal onverwacht, ‘Bij het grof vuil geplaatst’. Zwaarbetaalde diensten van een réintegratieburo verdienden het predicaat 'Lachertje'.............. Gelukkig dat zij, door toeval, nog een baan vond. Geen droom-baan!: Òf om 05.00 uur uit de veren of ‘snachts om 00.30 uur thuiskomen….. Een ongelofelijk variabel dienstrooster, inclusief weekend-werk: verre van ideaal! Maar....: Ze had tenminste werk en inkomen, waardoor het stoppen van mijn WW-uitkering niet leidde tot een gang naar de sociale dienst.
We moesten de broekriem aanhalen, maar daarin zijn we, dit zal blijken uit dit schrijven, voldoende getraind. Om mijn eigenwaarde te bewaren heb ik de rol van huisman vrijwel volledig op mij genomen. Els verzorgde alleen nog de zogenaamde 'textiele werkvormen', wassen, strijken, verstellen enzovoort. Koken, poetsen, boodschappen doen, kortom het huishouden: Pakkie-an voor Fred. Vanuit deze situatie werd toegeleefd naar de AOW. Na het inwinnen van veel ‘inkomens-technische informatie’ groeide een sluimerend voornemen uit tot een vaststaand plan: Els zou bij het ingaan van de AOW stoppen met haar (zware) werk. Lang genoeg heeft ze haar bijdrage geleverd aan “Fred & Els b.v.” zoals we ons huwelijkse leven, op het moment van schrijven bijna 38 jaar, wel eens omschrijven. Zij was immers ook al vanaf haar 15e actief werkzaam bij familie Brenninkmeijer, beter bekend als C&A. Bij de geboorte van dochter Debby is ze gestopt bij C&A. Eerst nadat dochter naar de HAVO ging, heeft ze weer een baan gezocht en gevonden. Beginnend met (smerig!) poetswerk heeft ze zich opgewerkt tot cheffin van de bedrijfskantine bij Vleesverwerking Benedik. Omdat we beiden het moederschap, huisvrouw zijn en haar rol als echtgenote, steun en toeverlaat van een 'Kleine zelfstandige' als een meer dan volwaardige baan beschouwen, mogen we stellen dat zij, toen ze stopte met werken, juli 2010, ook ruim 40 jaar maatschappelijk actief is geweest.
Voorgaande is geschreven, vooral voor mijzelf, als verdediging. Na het laatste ontslag zat het bij mij niet goed ‘tussen de oren’. Pas 57 jaar en al op non-actief gesteld. Dit knakte mijn trots! Dit stak in mijn ziel! Dit deed pijn! Bovendien: Bij verschillende sollicitaties steeds weer doordringen tot de laatste 2 of 3 kandidaten maar toch steeds ‘naast de pot piesen’. Dit heeft me op de rand van een stevige depressie gedreven. Na veel denk- en telwerk kwam ik echter tot de slotsom dat ik er ruim 42 werkzame jaren op had zitten, waarvan vele jaren beslist geen ‘8 tot 5 baan’. Dit deed mij, uiteindelijk, berusten.
Mijn vroegste herinneringen.......... Een paar opborrelende herinneringen. Deze staan niet in strikte chronologie, meer in de mate van de indruk die ze achterlieten. Ik ben geboren in de toenmalige Vroedvrouwenschool in Heerlen. Dit weet ik van ‘horen zeggen’, mijn geheugen weet daar niets meer van. Leuk detail: Door puur toeval stond op de geboortekaart van dochter Debby (1978) excact hetzelfde adres en kamernummer! De meest verre, heel vage herinnering gaat terug naar een eng beeld in een klein kamertje met glazen wanden in het ziekenhuis. Dit zal rond mijn 2e levensjaar geweest zijn, in het oude St. Jozefziekenhuis in Heerlen. Vaag, maar onuitwisbaar, een eng beeld: Tegen een glazen wand hing een röntgenfoto van een hoofd(je). Dit staarde mij, als een doodshoofd, voortdurend met holle ogen aan…… Het is niet duidelijk of dit een ‘zelfportret’ was of een röntgenfoto van een medepatientje. Het laatste zal het geval zijn, want het schijnt dat ik daar lag met opstandige darmpjes. Merkwaardig dat dit beeld zich zo diep in mijn geheugen heeft gegrift. Helaas heb ik verzuimd mijn ouders uitleg te vragen en beiden zijn niet meer……. Hoe ik ook peinsde: Meer beelden uit de baby- of peutertijd kwamen niet naar boven.
Ons T(h)uis. Het huis was gelegen aan de Honigmannstraat, aanvankelijk gemeente Heerlen. Op een niet exact bekend moment waren we opeens inwoners van Schaesberg en dat werd later weer ingelijfd bij de huidige gemeente Landgraaf. De Honigmannstraat werd omgedoopt tot Wendelstraat. Mijn oudste moeizaam naar bovengehaalde herinnering aan dit huis is het groene ledikantje met houten spijlen waarin ik mijn eerste tijd doorbracht. Uit verhalen van familie vernam ik dat ik op het behang achter het ledikantje mijn eerste creatieve pogingen ondernam......... Op zich niet verkeerd, maar het gekozen materiaal, poep, werd, naar men mij achteraf vertelde, niet erg op prijs gesteld.
Ons huis was in een woning uit de jaren dertig. Een degelijk gebouwd vrijstaand huis, van de rechter buren gescheiden door een (spannend!) donker, mans breed gangetje, afgesloten door een ondoordringbare volhouten poort. Aan de linkerzijde bevond zich een stuk braakliggende grond waar, na verloop van jaren, een huis op gebouwd is. Aan de straatzijde was een erker-uitbouwtje, versierd met decoratief metselwerk. Hier en daar waren er wat scheuren en scheurtjes, niet vreemd voor de huizen in het toenmalige werkgebied van de steenkolenmijnen. Het huis was echter zo degelijk gebouwd dat het wel enigszins scheef stond maar de scheuren geen noemenswaardige invloed hadden op de degelijkheid. De etage en zolder behoorde onze familie: (stief-)vader, moeder en, aanvankelijk, 3 broertjes, qua leeftijd opvolgend met intervallen van 2 jaar. Ik was de jongste van dit trio, links op de foto. Begane grond werd bewoond door “Tante Map” met zoontje Jantje en dochter Sonja, deze waren ongeveer in onze leeftijd. Er vertoefde ook regelmatig een manspersoon die vanwege zijn gestalte door de drie broertjes “Bolle Max” genoemd werd.
Indrukwekkend was de uitbreiding van ons gezin. Na zeven jaar werd het broertjes-trio aangevuld met drie zusjes, beginnend in februari 1952 met de geboorte van zusje Mia en, met vrijwel gelijke intervallen als bij de broers, Tita en Henneke. De naam 'Tita' is een creatie van Mia, als alternatief voor 'Kindje'. Haar echte naam is Christien. Die zusjes was wel wennen, maar de broers vonden het best leuk! Spontaan gebeurde het dat elke broer zijn 'eigen' zus had waarover hij zich extra ontfermde: Joop met Mia, Rob met Tita en Fred met Henneke. Regelmatig namen de broers bij toerbeurt de rol van babysitter op zich, inclusief het verschonen van luiers om daarmee Pap en Mam, druk met het winkeltje-in-wording, te ontlasten.
Naast en achter het huis bevond zich een redelijk groot erf, rondom afgescheiden door een volle ligusterhaag. Op het erf stonden een kersenboom (heerlijke, gitzwarte kersen!), een perzikboompje, twee seringenstruiken met witte en paarse bloemen, kruisbessenstruiken, ‘kroezjele” in het limburgs dialect, en een appelboom. Deze voorzag ons van zogenaamde sneeuwappels: lichtgroene appels met sneeuwwit vruchtvlees en maar heel kort echt lekker. Consumeerde je ze te vroeg dan waren ze zuur, te laat veranderde ze in smaakloze meelballen. Er stond op het grondstuk een soort bakstenen schuur, door ons ‘De Stal’ genoemd. Een hoek van de stal was omgemetseld tot WC-ruimte, circa 1x1 meter oppervlakte. Nee, geen poepdoos! Een echte toiletpot! Doorspoelen moest overigens met de emmer, een stortbak was niet aanwezig. Vanwege de ligging, ver van het riool, mondde de afvoer uit in een beerput, de voorganger van de moderne septische tank. Door hier regelmatig een naar teer ruikende vloeistof (lysol?) in te gieten werd de geur onder controle gehouden. Vanwege privacy is het fotomodel onherkenbaar gemaakt.....
Ja, Pap had wel iets met dieren! Op verschillende plaatsen op het erf waren kooien en kooitjes opgebouwd met daarin, o.a., wasbeertjes, ’n das, ’n tam kouwtje (kleine kraaiensoort), ’n eekhoorn en ook wat kippetjes. Ook was er een groot houten hondenhok, door ons 'De hut' genoemd. Er werden boxers gefokt. Het was geen uitzondering dat 8 à 10 van deze honden tussen voornoemd dierenvolk doorliepen. Ik ben vaker ‘snachts het huis uitgeslopen om in 'De hut' te gaan slapen, temidden vàn en bewaakt dóór verschillende boxers. Er was een vijvertje met 2 grote, witte ganzen. Deze namen hun functie als ‘Erfbewakers' serieus. Ze waakten beter dan de honden! Bovendien voorzagen zij ons van giga-grote, smakelijke eieren. Echter: Aan het leven van de ganzen kwam een abrupt einde.
Op ’n dag werd zusje Mia werd door hen in de mangel genomen. De krachtig slaande vleugels waren erg bedreigend. Pap pakte beide ganzen bij hun lange nek, gaf een flinke zwiep en daags daarna aten we ganzensoep.......! In het achterste gedeelte van de tuin liep aan een lange looplijn, dat wel, een vos. De 'Stal’ nader beschreven. Deze stond vol met aquaria en terraria, gemaakt van gegalvaniseerde, gesoldeerde hoekprofielen waarin met lijnoliestopverf de ruiten geplaatst werden. Dit bleef meestal zelfs waterdicht! In de aquaria werden, met wisselend succes, tropische siervissen gekweekt. Daarom stond er een grote potkachel te snorren die de ruimte-temperatuur op minstens 250C. moest houden. In de terraria bevonden zich baby-kaaimannen, smaragdhagedissen, kameleons, salamanders, slangen en ander gebroed. Er stond ook een grote kooi met daarin twee kleine apen. Eén van de klusjes die de drie broers regelmatig moesten doen was stopverf kneden en mengen met rode meniepoeder. Dit mengsel werd gebruikt voor de fabricage van de aquaria. Er werd nogal wat vrije tijd gestoken in het wassen van rivierzand, nodig voor de inrichting van de aquaria om de waterplanten houvast te geven. Een emmer werd driekwart gevuld met dit zand en verder gevuld met (koud…..brrrrrr) water. Roeren, roeren (met je handjes), vuil water afgieten, nieuw water pakken, roeren, roeren….. Dit werd zolang herhaald tot het water volledig helder bleef. Het aanleveren van het zand was telkens weer een sensatie. De grote, rode kiep-vrachtauto van ‘Gebroeders van Bree’ uit het naburige Brunssum stortte 2 à 3 m3 op de stoep voor het huis en deze berg moest vervolgens op het erf geschept worden, een activiteit waarbij het hele mannelijk gedeelte van het gezin betrokken was. Een heel apart verhaal was het verzorgen van de tubifex: Kleine, samenklonterende wormpjes die dienden als levend voedsel voor de vissen. De tubifex moest onder voortdurend zachtstromend water gereinigd en in conditie gehouden worden.
Het schoonmaken van de vaak slijmerige, vlakke tubifexbakken hoorde ook bij één van de (smerige!) corveetaken. Vies maar wel erg interessant was het om dit slijm onder de microscoop te bekijken: Het wemelde van pantoffeldiertjes en andere ééncellige wezentjes. Deze tubifex werd aangeleverd door (semi-)professionelen. Die schepten het uit de modder langs oevers van beken en rivieren. Een naam die mij is bijgebleven: Meneer Van der Pers, kennelijk zo'n semi-prof tubifexvanger. Later werd de levering overgenomen door Joep Mulders die de tubifexhandel professioneel aanpakte. In een erg afgelegen boerderij waren de stallen omgebouwd: grote betonnen bassins met stromend water om de tubifex te ontdoen van modder en vuiligheid. Eén a twee keer per week ging ik (of een van de broers) op de fiets naar deze boerderij, destijds gelegen in het gebied waar, na de komst van het beroemde popfestival 'Pinkpop' naar Landgraaf, het tentenkamp werd opgebouwd. Dat ik, achteraf, hoorde dat deze tubifexhandel als een soort dekmantel diende voor andere, nooit doorgronde criminele activiteiten was niet van invloed op een soort vriendschapsband met deze Joep. Als betrekkelijke snotneus noemde ik de beer van een vent graag mijn vriend! Toen ik ’n jaar of 11, 12 was ging ik ook vaker per fietske of achter op de HMW-brommer langs weidepoelen en koeiendrinkbakken in de omgeving om ‘watervlooien’ (Daphnia albas voor kenners) te vangen, ook een belangrijke voedingsbron voor de vissen.
De ‘Stal’: Hier werd de basis gelegd voor wat jaren later uitgroeide tot de op 3 na grootste aquarium- en dierenzaak van Nederland. Pap bestierde dit domein in zijn vrije tijd. Beroepshalve werkte hij als bankwerker bovengronds bij kolenmijn ‘Julia’ in Eygelshoven. Het kweken van visjes lukte kennelijk heel aardig, zodanig zelfs dat er een handeltje opgezet kon worden. Wij, de kinderen, moesten er een beetje aan wennen dat er regelmatig ‘Vreemde meneren’ in de stal waren. Pas later begrepen we dat dit de eerste, echte klanten waren. Verderop komt de ontwikkeling van deze handel zeker nog aan bod. Hoewel ons gezinnetje het verre van breed had, overheersen toch de prettige herinneringen.
Nu, veel jaren later, besef ik dat we uitermate liberaal opgevoed en opgegroeid zijn. Eigenlijk werd ons leven toen al voor een groot deel bepaald door het familie-credo-door-de-jaren-heen: “Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten”. Van kleinst af aan zijn we opgegroeid met het besef dat je pas rechten mag claimen als je ook aan je plichten hebt voldaan. Verantwoordelijkheidsbesef is ons met de paplepel ingegeven. Een, achteraf gezien, sterkmakende factor was dat we ons plaatsje in onze omgeving moesten bevechten. Pap was onze (ik háát het woord!) stiefvader. Moeder was gescheiden en woonde aanvankelijk ongehuwd met Pap samen, een destijds moeilijk geaccepteerd gegeven in de overwegend Rooms-katholieke woonomgeving. Bovendien waren we in het Limburgse de 'Hollanders' die 'Hooghollands' spraken en zich daarmee onderscheidden van hun overwegend dialect-sprekende omgeving. Tot slot was ons gezin buitenkerkelijk, hetgeen de ‘integratie’ ook niet eenvoudiger maakte. Overigens: Wij, de drie broertjes, hebben wel de voor die tijd vrij unieke gebeurtenis meegemaakt: Het trouwfeest van je Vader en Moeder! Dit vond plaats in Rotterdam, de stad waar zowel Pap als Mam vandaan kwamen. Deze trouwerij zit in het geheugen als 'Het Zoen-bekken-feest'. (vergeef me het taalgebruik). Deze titel ontstond vanwege de vele knuffels en zoenpartijen waaraan we blootgesteld werden........! Zoals vermeld: We hadden het thuis in veel opzichten niet breed, zeker als men het afzet tegen de levensstandaard van de 21e eeuw. Vermoedelijk omdat een groot deel van het loon van Pap opzijgezet werd om van zijn hobby uiteindelijk zijn beroep te maken. Echt inzicht had ik hierin niet, dit is meer een vermoeden-achteraf. Anderzijds waren we toch wel bevoorrecht, want………………
Pap was een ‘Ritselaar’ en altijd ‘In’ voor innovatieve ideeën! Waarschijnlijk door ruilhandel met tropische vissen verkregen, reed Pap op een ‘Victoria’bromfiets, toen een zeldzaamheid in onze omgeving. Trots als een aap mocht ik af en toe mee achterop voor een rondje door het dorp. Soms ging broer Joop achterop mee naar afdeling Expresgoed van NS-station Heerlen om levende tropische vissen op te halen.
Deze werden getransporteerd in ronde, platte blikken bussen in een rotanmand, geïsoleerd met hooi en krantensnippers, nodig om de vissen tijdens de 4 uur durende reis op temperatuur te houden. Soms, als goede omzet gedraaid was werden deze visbussen opgehaald door het éénmans taxibedrijf 'Taxi Sjaak van der Linden', gevestigd aan de Paralellstraat in Terwinselen. Ook een zeldzaamheid: De broertjes hadden een 4-sporen band-recorder. Hiermee produceerden we hoorspelen, compleet met geluidseffecten en verschillende 'stemmetjes'. Ook werd er gestoeid met allerhande muziekeffecten zoals dóór en over elkaar mixen van verschillende geluidssporen. In de 21e eeuw noemt men dit 'sampling' of 'remixing'. DJ's (discjockey's) kunnen er wereldberoemd mee worden! We kregen veel gelegenheid om te expirimenteren. Zo waren we trotse bezitters van ’Mecanodozen’, een systeem van metalen strips, plaatjes, stangen en wieltjes. Daarmee werden vernuftige constructies gebouwd. Ook ‘Electro-bouwdozen’ ontbraken niet: Hiermee konden allerhande schakelingen gemaakt worden. Gevoed door batterijen, want ‘echte stroom’ vond Pap toch te link. Met deze materialen werden systemen ontworpen die het mogelijk maakten dat we stiekem onder de dekens konden lezen. Daar stond een verbod op. De trap naar onze slaapzolder was voorzien van een vernuftig meldsysteem: Kwam het ouderlijk toezicht in actie dan ging een belletje. Lampjes en boeken werden weggemoffeld en wij wendden een onschuldig slapen voor………
We hadden één paar schoenen, één paar sandalen en één paar gummi laarzen. De schoenen werden voor de zondag netjes gepoetst om, langzaam vervuilend, door te gaan tot het volgende weekend. Met vermoedelijk maar één korte broek en een plusfour (ook bekend als ‘drollenvanger’) en een minimum aantal bloezen en hemden zijn we toch wel happy door het leven gerold. Later kwam ik erachter dat een deel van de bescheiden garderobe werd gesponsord door tante Hen en ome Ger uit Rotterdam.
Vrijdags was het, in het pré-zussen-tijdperk, bad-dag. De grote zinken teil werd gevuld met zeepsop (Sunlightzeep, ik ruik het nòg!) en in volgorde van leeftijd werd er geschrobd en gewassen. Ik was de jongste, dus was steeds de laatste. Na deze poetsbeurt kregen we schoon ondergoed en sokken. Ongelukjes en uitzonderingen daargelaten, gingen deze mee tot de volgende vrijdag……..! Dit is nu, anno 2010, ondenkbaar. In die tijd, eind 40er-, begin 50er jaren was dat 'n min of meer normaal patroon. Het koken gebeurde op zo’n prachtig, ouderwets fornuis dat meestal gestookt werd met ‘Schjlam’, ingedikte kolenslib dat voor weinig geld bij de Wilhelmina-steenkoolmijn, een kilometer of 3 verderop, door de broers werd opgehaald met een grote bolderkar. Zonder een jaartal te kunnen noemen weet ik dat deze ‘Schjlam’ later werd vervagen door eierkolen, uit kolenstof geperste eiervormige briketten. Ons gezin kreeg hiervoor kolenbonnen waarmee deze ‘Deputaat-kolen’, nog steeds met de bolderkar en spierkracht, bij de kolenverlading van de 'Wilhelmina' opgehaald konden worden. Of de aan-huis-levering van de eierkolen door kolenboer Heinen hieraan paralel liep of ervoor in plaats van kwam: Dat is mij ontgaan. De altijd zwarte kolenboer kwam aanvankelijk met paard en wagen, naderhand met een echte Opel Blitz! De jute zakken, meestal met eierkolen, een enkele keer met hoogwaardige antraciet, werden op zijn schouder naar het keldergat aan de zijkant van het huis gebracht en daar gestort om zo in het kolenhok in de kelder te belanden.
Groenteman Sjaak Janssen en bakkerij Vondenhoff kwamen ook met paard-en-wagen langs de deur. Toen al was er milieubesef: Onder de paardenstaart hing een 'poepzak' om de paardenvijgen op te vangen. Het summum van spanning: Terwijl de wagen reed op het smalle treeplankje aan de achterkant springen en stiekum mee rijden. Een stukje Lagere school tijd…… Het buitenkerkelijk-zijn bracht met zich mee dat de drie broertjes naar een zogenaamde ‘neutrale’ school gingen. Hoewel: Oudste broer Joop ging aanvankelijk naar de relatief dichtbijgelegen Christelijke (Protestantse) Wilhelminaschool aan de Rukkerweg in Terwinselen. Hier werd hij, zoals hij mij jaren later vertelde, ‘slachtoffer’ van disciplinaire maatregelen omdat hij niet ‘ter kerke ging’. Hij was, onder wat naderhand bleek, valse voorwendselen naar de zogenaamde Zondagsschool gelokt, dit bleek echter een kerkdienst te zijn. Dat spoorde niet met, ik schreef het al, het buitenkerkelijk familiebeleid. Bovendien leidde broer's 'dienstweigering' tot een sanctie op school: Tien meppen met een liniaal op de ter lessenaar gespreide vingers! En dit in Naam van de Heer! Naar aanleiding van dit voorval werd in familieraad het besluit genomen: Broer Joop verhuisde naar de Neutrale Volksschool, deze stond in de Heerlense wijk Meezenbroek. Ook broer Rob en ik op belandden op deze school. Deze lag 5 km van huis. Fietsen? Die hadden we niet. Per schooldag kregen we 2 duppies (2x10 cent) voor de IAO-bus. De Neutrale Volksschool in Heerlen - Meezenbroek
IAO: Internationale Autobus Onderneming, een plaatselijke busbedrijf.
Maar, zo werd afgesproken, als we lopend naar school gingen dan waren die duppies voor ons! De 2x5 km werden dus vaak per pedis apostolorum afgelegd, toch goed voor fl 1,20 per week! (Jaja, wij hadden toen een 6-daagse schoolweek!)
De wandelroute naar school ging meestal door ‘De Heuvels’, een bebost gebied waar we in de loop der jaren een aantal sluiproutes ontdekten. Door dit gebied liepen twee spoorlijnen waarover de steenkolen van de omliggende mijnen afgevoerd werden. Een sport die er vaker toe leidde dat we te laat op school of thuis kwamen, was het vangen van hagedissen die in het talud van deze spoorlijnen leefden. Je moest weten hoe ze te vangen, anders stond je beteuterd met een stuk staart in je hand! Hagedissen kunnen, als ultieme ontsnapmethode, hun staart loskoppelen, in de wetenschap dat Moeder Natuur er voor zorgt dat het geofferd stuk weer aangroeit.
Een alternatieve route was via de Voskuilenweg in de wijk Molenberg. Daar verenigden we ons met 3 schoolgenootjes. Langs deze route lag een groente- en fruithandel waar regelmatig kisten met appels op de stoep stonden, klaar voor verlading. Het groepje liep dan, in ganzenpas, voorbij om razendsnel appels te jatten. Werd dit opgemerkt, dan was het sprinten geblazen! De ‘Neutrale Volksschool’ stond in de wijde (RK-)omgeving bekend als ‘De Roode School’. Immers: Als men niet RK was, dan was men communist. Punt. Uit. Op deze school heb ik 4 jaar vertoefd. Zomaar wat herinneringen uit deze schooltijd: Het ‘Overblijven’ tussen de middag voor leerlingen die te ver van school woonden. Je eigen boterhammen met, van schoolwege, melk of warme thee, geschonken uit een grote, groene kan. De verschijning juffrouw Vreeswijk: Een pinnige oude dame die, zonodig met harde hand en liniaal, op bijna militaristische wijze haar ruim 45 kinderen tellende klas regeerde. De mooie en lieve juffrouw Van Dijk, de volkomen tegenpool! Ik denk dat ik er, als 7, 8 jarige, wel een beetje verliefd op was……. Een paar andere leerkrachten die mij zijn bijgebleven: Meester ‘Kapitein’ Haak, een markante figuur die de hele school aan de wandelsport heeft gekregen.
Meester Blauw, het hoofd der school die het, ondanks het regiem van juffrouw Vreeswijk en Kapitein Haak, toch wel aardig deed. En dan was er Juffrouw Lodder. Ik zat nooit bij haar in de klas, maar: Hier moet even een verhaal tussendoor! Héél véél jaren later, ik was toen firmant van de uitgegroeide aquariumzaak, kregen we een bijzondere opdracht: De levering van een groot aquarium, compleet met levende inhoud. Er zat één maartje aan: Het moest geleverd en ingericht worden in Leeuwarden! Toch op-en-neer zo'n 650 km. Opdrachtgeefster was, jawel: Juffrouw Lodder! Omdat we toen een vrij zeldzame dieselstationcar reden, een Peugeot 101 ('Van de zaak'), de dieselolie goedkoop was, daarnaast de factor 'Loon' werd weggestreept tegen een mooie rit, als ‘Uitje’ èn het gegeven dat het voor Juffrouw Lodder was, hebben we deze commercieel bedenkelijke opdracht toch maar uitgevoerd. Schoolreisjes: Met de bus naar het Drielandenpunt in Vaals, vervolgens naar de Amerikaanse militaire begraafplaats Margraten, dit was erg indrukwekkend! Daarna werd de reis voortgezet om uiteindelijk te landen bij ‘Fort Willem’, een soort pretpark, gelegen onder de rook van Maastricht. Ik denk dat het Schutterspark in Brunssum ook tijdens een schoolreisje is ontdekt.
Het Schutterspark, met roeivijver, gondelkabelbaan, kinderboerderij en een grote speeltuin. In deze speeltuin stond, destijds voor mijn gevoel, de langste glijbaan van de wereld! Spannend! Tijdens het roeien afgezet worden op het eilandje en maar hopen dat je er ook weer afgehaald werd....!
Dat ik er nog vaak terugkeer bevestigd dat het Schutterspark erg in de smaak viel! Het is weliswaar totaal veranderd, maar het blijft een leuke plek om te vertoeven. Jaren later werd in dit Schutterspark de eerste kunstgras-skihelling van Nederland aangelegd. De ski-helling werd na een paar jaar verplaatst naar Landgraaf, op de steenberg van voormalige kolenmijn Wilhelmina en groeide uit tot 'SnowWorld', een topattractie in Limburg.
Veranderingen in en om het huis. Vermoedelijk mede vanwege eerder vermelde gezinsuitbreiding maakten tante Map, Sonja en Jantje plaats door naar Amersfoort te verhuizen. Dit leverde een bijkomend voordeel: Ik had er een logeeradres bij! Eerder genoemde Bolle Max is voor mij 'In rook opgegaan, met de noorderzon vertrokken'. Door het vertrek van de familie kwam voor ons het hele pand en erf ter beschikking. Hierdoor gebeurde er een aantal ingrijpende zaken die ik echter niet meer precies in tijdsvolgorde kan plaatsen. Indrukwekkend was de bouw van een douche- en WC-ruimte, nu wèl aangesloten op de riolering. Hiertoe werd een stuk van de eerder genoemde Stal door een muur afgescheiden. Erg vernuftig was dat de stortbak aan de buitenzijde van deze ruimte was geplaatst, verbonden met een kettinkje door de muur naar de binnenzijde. Niks meer spoelen met emmertjes. Dichtgooien, die beerput! Elders werd een raam uitgesloopt en vernuftig in het plafond van de toiletruimte geplaatst met daarbovenop, vochtveilig, een TLverlichting. Het kolenfornuis kon weg omdat we inmiddels aangesloten waren op het gasnet! Als de dag van gister zie ik de hele familie, samen met andere belangstellenden, rond het tweepits-gasstel staan, met opengezakte monden naar de blauwe vlammetjes kijkend! De komst van het gas kwam ook de warmwatervoorziening, een klassieke geyser. Dit maakte de ingebruikname van de douche mogelijk. Gelukkig was er de gelegenheid om ondeugendheden uit te halen: Stond er iemand onder de douche en je draaide in de keuken de warmwaterkraan open dan hoorde je oer-geluiden uit de douchecel! Een uit deze ontwikkelingen voortvloeiende bedrijfstechnische vooruitgang was dat de nu overbodige geworden wasteil ingezet kon worden voor grootschaliger zandwas-praktijken. Niet meer met je handjes in een emmer met zand en koud water roeren, nee, nu ging dit in de teil met een plank als vervanger voor de handjes! Een deel van de voormalige woonvertrekken van tante Map en haar kroost werd omgebouwd tot een heuse winkel. Een L-vormige ruimte waarvan het voorste gedeelte werd ingericht als aquariumwinkel. Er werd een tussenmuur weggehaald en de trap naar de verdieping bekleed met een schrootjeswand.
Langs de muren werden ijzeren stellages, in eigen beheer in elkaar gelast, geplaatst waarop de aquaria met levende have een plaats vonden. Boven deze aquariumstellages werd een voor die tijd erg sjieke alkoof met ingebouwde indirecte TL-verlichting gemaakt. Aan deze constructie, gemaakt door huisvriend/timmerman Jozef, mocht ik meewerken. Niet omdat ik extreem handig was, nee, omdat ik dusdanig klein en licht was dat ik geen bedreiging vormde voor de constructie als er aan de bovenkant van deze alkoof iets gefiesterneld moest worden. De korte poot van de L, het achterste deel, werd gevuld met spullen voor andere huisdieren. Eén zijkant bestond uit een stellage met grote bakken met bulk vogelzaad en hondenvoer, immers: Afwegen was toen de gewoonste zaak van de wereld. Bij het hondenvoer zaten ook 'Floramopjes', een soort geperste koekjes. Dit was mijn favoriete versnapering! Hoe vaak mijn ouders ook vertelde dat je door het eten van deze mopjes op termijn een hondenkop zou krijgen, het kon mij niet weerhouden om, in het geniep, regelmatig een greep te doen. Andere alternatief snoepgoed was gepelde haver, mais en zonnepitten. Er stonden ook vogelkooitjes waarin kanaries, parkietjes, zebravinkjes, napoleonetjes en andere voor verkoop bestemde vogelpietjes zaten.
Voor de nieuwe winkel moest ook een verwarmingssysteem aangelegd worden om de aquaria met tropische vissen op temperatuur te houden. Er werd een kolengestookte ketel in de stal geplaatst, deze werd met goedgeïsoleerde buizen met de winkel verbonden. Aan de ketel bevond zich een soort kolenbunker die regelmatig met een kolenkit bijgevuld werd. Dit was ook een klus die bij toerbeurt uitgevoerd werd. Voor de kolenvoorraad was er op het erf een groot kolenhok opgemetseld.
Het was ook in deze periode dat de erker, de puntvormige uitbouw aan de voorgevel, aan beide zijden werd voorzien van mooie verlichte reclameborden met daarop een grote maanvis en firmanaam. Er kwam nu echt schot in de aquariumbusiness. Opvallend was dat steeds meer Duitse klanten de visjeswinkel wisten te vinden. Vermoedelijk speelde hierin mee dat Pap inmiddels goede persoonlijke contacten had opgebouwd met aquariumvrienden uit de Duitse grensstreek. Veel Duitsers waren naast klant ook huisvriend. Daardoor leerde ik me al vroeg behelpen in de Duitse taal. Later begreep ik dat de stroom Deutsche Marken een belangrijk aandeel hadden in de gestage groei van de zaak. Na voltooiing van ‘De winkel’ volgde de bouw van een soort broeikas. Een heel stuk van het erf werd hieraan geofferd. Het niet-alledaagse dieren- en diertjesbestand werd uitgedund. Op de basis van een gemetseld deel werd een overkapping, een metaalconstructie afgedekt met draadglas, aangebracht.
Om al te uitbundige verlichting en warmte in deze broeikas te vermijden werd de buitzijde van het draadglas witgekalkt. In de broeikas werden bassins opgemetseld. Deze dienden als kweekplaats voor tropische waterplanten, een productgroep die een steeds belangrijker aandeel kreeg in de omzet. Boven de bassins stonden stellages met aquaria waarin visjes gekweekt en/of in voorraad gehouden werden.
Toelevering van vissen en planten geschiedde aanvankelijk voornamelijk door hobbykwekers, verspreid over Limburg en het duitse grensgebied. Deze rol werd in de loop van de tijd steeds meer overgenomen door professionele kwekers en importeurs. De twee belangrijkste waren Kees de Bruijn en Jan Barth, gevestigd in Rotterdam. Ik denk dat deze contacten werden meegenomen uit het pré-Limburgse leven van Pap. Bij beiden ben ik, als erg klein jochie, ook thuis geweest. Van hen kwamen de 'visbussen' die per treinexpresse aangeleverd werden bij het station van Heerlen. In de loop van de jaren, met de opkomst van tempex, het bekende en nog vaak gebruikte stevige 'piepschuim' werden de visbussen vervangen door stevige dozen van dit materiaal. Vaag zit mij bij dat ook de tubifex, de levende wormpjes, per treinexpresse werd aangeleverd, verpakt in lage fruitkistjes met oude kranten. Deze leveringen vervielen toen eerder genoemde Joep Mulders op korte afstand van de winkel zijn professionele tubifex-bedrijf opzette. Broeikas. Deze benaming was meer dan op zijn plaats! Er heerste een temperatuur van rond 300C en, door de open plantenbassins, 100% luchtvochtigheid. De broeikas had een perfect klimaat voor tropische kamerplanten. Deze waren niet voor de verkoop maar dienden ter decoratie. Een bloemist uit de regio was met stomheid geslagen toen hij de gatenplant (Monstera deliciosa) in bloei zag staan! De bloemen hadden iets weg van een groot formaat aronskelk. In 2010 vond ik op het WWW de hiernaast weergegeven vermelding, een afbeelding van de bloem heb ik niet kunnen vinden.
Een grappig verschijnsel: In de achtergevel van de broeikas was een ventilator ingebouwd. Deze voerde warme lucht af. In de tuin van de achterbuurman stond een chinese kers. (prunus) Vèr voordat in de wijde omgeving ook maar één bloesem te ontdekken was stond het gedeelte van de boom dat in de luchtstroom van de ventilator stond prachtig in de roze bloesem.
Waterplanten, onmisbaar voor een mooi ingericht tropisch aquarium.
Nog wat 'Herinnerings-flarden' uit die periode......... Bere-interessant waren de bezoeken van 'Handelsreizigers' van toeleveringsbedrijven. (deze noemt men nu salesmanager o.i.d.) Namen die zijn blijven hangen: Meneer Duvekot van de zaad- en vogelvoerhandel, 'Ome Koos' Douwes van Voorwalt Groothandel uit Amsterdam, de Amsterdamse en joodse Sjaak van der Glas, zelfstandig elektro-groothandelaar en belangrijke bron vàn en leermeester ín echte Joodse humor, 'Meneer' Theo Bremmers uit Utrecht, meneer Smolders van de ANAG uit Den Haag...... Ik durf met grote stelligheid te beweren dat al deze mensen inmiddels het Aardse Leven verlaten hebben. Sjaak van der Glas is het langst 'Over de vloer gekomen'. Bij gelegenheid van de opening van onze zaak in Heerlen, daarover later meer, kreeg ik als geschenk een certificaat waarmee ik officieel eigenaar werd van een boom in Israël. Erg leuk: Toen Els en ik uitgenodigd werden om een Poeriem-feest in het Limburgse Valkenburg mee te vieren, uitzonderlijk als nietjoodse mensen, heb ik, samen met deze Sjaak van der Glas, een authentiek Poeriem-lied in het Hebreeuws ingestudeerd. Toen ik dit op de feestavond aanstemde was het hele gezelschap met stomheid geslagen! Zomaar wat "Rondom huis" Aan de achterzijde van het huis, vóór de bouw van de broeikas, was een boerenakker. Via een gat in de ligusterhaag kwamen we hier op uit. Op deze akker werden, onder anderen, aardappels verbouwd. Waren deze geoogst, dan gingen de broers aan de slag met het 'zeumeren'. Dit is een typisch Limburgse term voor het vergaren van achtergebleven aardappels. De opbrengst was altijd goed voor een aantal maaltijden.
Machtig interessant: De graanoogst, met zo'n ouderwetse maaimachine. Aanvankelijk werd de machine getrokken door een paard, later door een tractor. Ná het maaien bundelde deze machine het graan heel vernuftig in 'buschele' (bundels), die werden samengevoegd tot schoven, ter droging en in afwachting van verdere verwerking. Op een dag besloten de broers direct achter de haag een ondergrondse hut te maken. Een stuk akker werd geconfisqueerd en er werd driftig gegraven....... Zo ontstond een gat van circa 3 x 2,5 meter en circa 1,75 meter diep. Er werd zelfs een ontluchtingssysteem gemaakt! Op de vloer lag een laag stro, waarvoor achteraf nog dank aan de boer! Veel vaders zouden dit soort pionierswerk verboden hebben, maar onze Pap vond dit prachtig! Hij heeft er wel voor gezorgd dat het dak van de hut, het maaiveld dus, verstevigd werd met zware ijzeren hoekprofielen. Dit was zo degelijk uitgevoerd dat de boer er zonder problemen met zijn tractor overheen kon rijden! In de hut moest natuurlijk ook gegeten worden. Hiertoe gingen we op 'rooftocht'... Bij Romijn stond een perenboom met grote 'flessenperen', bij Otten een boom met heerlijke geelgroene Reineclaudepruimen. Het spannendst: Buurman 'Pepke Venhovens', die bewaakte zijn perzikbomen als Fort Knoxx. We hebben veel plezier gehad van en in de hut, maar ook daaraan kwam een einde: Op de plaats van hut en akkers werd een woonwijk gebouwd, begrensd door de Kerkraderweg. De school tegenover ons huis werd uitgebreid, er werd een vleugel met 3 lokalen bijgebouwd, waarna de ULO een Lagere School werd. Schuin tegenover bouwde men het sigarenwinkeltje van Basja. Hier kochten we –stiekem- het eerste pakje-van-5 Golden Fictionsigaretten. Basja bood naast tabakswaren een breed assortiment snoep aan. Dit lag in bakjes waaruit het moeilijk was een keuze te maken.
Vaak deed ik boodschappen bij de SPAR-winkel aan het straateinde. Eigenaresse Mia vervulde met vuur de rol van 'Lokale nieuwsdienst'! Je moest steeds op je hoede zijn voor haar geraffineerde 'verhoortechnieken'! Wist Mia toch iets te ontfutselen dan ging dit gegarandeerd binnen twee uur door de buurt! Wat ook erg is bijgebleven: Regelmatig kwamen de buren met keukenstoelen naar buiten om op de stoep hun verhalen uit te wisselen of een kaartje te leggen. Om daar als kleine snotneus bij te zitten was wel erg interessant!
Eén van de favoriete bezigheden van de schrijver, zo rond zijn 8e, 9e jaar, was het toeren op de autoped, ook wel 'roller' of 'step' genoemd. Dit was een geschenk van oom Joop, een broer van Moeder. Via de Kerkraderweg naar Molenberg, langs de Broederschool, Holleweg, Voskuilenweg, via de Bilderdijkstraat, Staringstraat, langs de Philipsfabriek en de Kerkraderweg weer terug . Een toer van dik 5 km! Een ander vervoermiddel was het onderstel van een kinderwagen. Hiermee werd in een razend tempo geraced langs de berg-af lopende Honingmannstaat. Totdat coureur Freddie te ver naar voren boog, het onderstel voorover kiepte en hij zijn gezicht als rem gebruikte…….. Een bloederige gebeurtenis waarmee hij zijn ouders weer eens een 'schrikkie-doodje' bezorgde. Aktie, spanning en sensatie! Bij de buren, familie Scheele, was het dak in brand gevlogen! Zittend op het dak van het hondenhok werd belangstellend de verrichtingen van de brandweer gevolgd.
Matrassen en andere zaken werden vanaf het brandende dak naar beneden gegooid. Zielig voor de familie, maar voor ons wel machtig mooi om te zien! Uiteindelijk ging het hele dak in de hens. Dit werd overigens vrij snel weer hersteld, de familie kon gelukkig in hun huis blijven wonen. De thuiskomst van een oorlogsveteraan heeft indruk gemaakt. Buurjongen Arie van twee-deuren-verder was uitgezonden naar Nieuw-Guinea om deel te nemen aan de zogenaamde 'Politionele Acties'. Dit moet rond 1952 geweest zijn. Arie, een leuke knul, altijd vriendelijk en behulpzaam, vertelde verhalen die op mij, 8 jaar oud, diepe indruk maakte. Hij vertelde bijvoorbeeld, nog steeds emotioneel, dat hij mensen had gedood. Tijdens een patrouille werd, vlak voor zijn voeten, zijn dienstmaat en boezemvriend doodgeschoten. Daardoor was er iets in hem geknapt, vanaf dat moment schoot hij op alles wat maar een vijand kon zijn. Hoe jong ik ook was, ik kon dit begrijpen. Ik kon het hem dan ook niet verwijten............. Twee deuren naar de andere kant woonde familie Romijn met twee grote dochters. Mijn herinnering aan deze dochters? Hun prachtig tweestemmig zingen dat ze, kennelijk tijdens de afwas, ten gehore brachten. Dit was door de hele straat te horen.
Nog een paar namen uit die tijd: Dirkie Post, de buurtvariant van Pietje Bel; Janko Krikke, een aan de rolstoel gekluisterde, zwaar meervoudig gehandicapte man, altijd met een blauw-geruite handdoek als reuzenslabber voorgebonden; Appie Klein, onthouden vanwege de leuke naam. Zomaar wat familienamen: Ieser, Scheele, Vondenhoff, Opdorp, Salden, Thalen, Hein........ En natuurlijk: Familie Otten. Bij Opa en Oma Otten kwamen elke schoolvakantie 2 Haarlemse nichtjes logeren, Hilda en Marianneke. Het oudste nichtje, Hilda, zag ik wel zitten! Met haar heb ik in het smalle gangetje, tussen de huizen Otten en Romijn, de eerste kalverliefdebakvis-zoentjes-ervaring opgedaan........ De tijd tussen de vakanties werd overbrugd met corresponderen, ellenlange brieven schrijven.
Een redelijk ingrijpende gebeurtenis......
Eerder is verteld over de WC-ruimte als onderdeel van de stal. Hier is niet verteld dat boven deze WC-ruimte een duivenhok gemaakt was. Immers: De scheidingsmuren waren doorgebouwd tot aan het dak. Een WC van 3 meter hoog was veel verloren ruimte. In dit duivenhok zaten dus…..: Duiven. Naast poepactiviteiten hebben zij zich ook gekweten van hun andere biologisch bepaalde taken. Er werden eitjes gelegd die zorgvuldig uitgebroed werden. Als dàt niet interessant is, wat dan wèl? Ik had een techniek ontwikkeld: Via het WC-raampje klauterde ik naar het duivenhok om de ontwikkeling van de eitjes en de kale, stekelige gedrochtjes tot lieve pluizenballetjes op de voet te volgen. Dit ging, ondanks redelijk halsbrekende toeren waren, altijd goed. Totdat.........: De routine-klauterparij werd ingezet, het WCraampje bereikt en…….: Daar ging iets helemaal mis! Hoe het kwam? Ik weet het niet, maar het ging faliekant fout. Ik viel, met mijn hoofd naar beneden, in de toiletpot. Door de val ging de porseleinen pot in gruzelementen en werd mijn neus, op een heel klein vezeltje na, op de ontstane vlijmscherpe kanten van mijn gezicht gescheiden...... Ik herinner me vaag dat Pap mijn neus terugduwde op zijn oorspronkelijke plaats en afgedekte met een warme luier. (Mam was toevallig nèt bezig met de strijk....). Taxi Sjaak v. d. Linden bracht ons als de wiedeweerga naar het ziekenhuis in Heerlen. In mijn geheugen: Flarden van het gebeuren in de operatiekamer. Een verpleegster zei: "Knijp maar heel hard in mijn handen, want je mag nu niet huilen." Naderhand is mij verteld dat er geen tijd was om te verdoven en als er tranen in de wond zouden komen de hechtingen niet zouden lukken. Ik voel het bijna nog! De neus werd, met naald en draad, op de daarvoor aangewezen plaats herbevestigd. Kennelijk heb ik niet gehuild, hoewel ik binnen de familie in mijn jonge kinderjaren de dubieuze titel 'Huilebalk' had. Na het neus-reconstructiewerk ben ik opgenomen in het ziekenhuis. Daarvan kan ik mij alleen nog de 3x daags terugkerende kwelling van de erg pijnlijke penicilline-prik in mijn bips herinneren. En, o ja, mooie en lieve Zuster Vos! Ik heb haar, na mijn ontslag uit het ziekenhuis, een paar keer thuis bezocht! Indicaties voor een zekere aanleg tot 'Meidengek'?????
Met vader Vos streed ik een competitie rijmen en dichten. Allerhande actuele zaken werden door ons op rijm gezet. Helaas moest ik vaak in vader Vos mijn meerdere erkennen. Dit neusverhaal speelde maart 1954, in mijn 9e levensjaar. Door dit gebeuren werd een speciale band opgebouwd met de naald-en-draad-dokter, dokter Lubbers. Vrijwel ieder controle werd ik geconfronteerd met belangstelling van collegaartsen en/of artsenleerlingen die vol bewondering naar het kennelijk zeer knappe staaltje werk van dokter Lubbers kwamen kijken. Dr. Lubbers sprak mij altijd aan als "De Neus". De schade aan m'n ruiker is overigens perfect hersteld. Bijzonder was het dat een jaar later een porseleinscherfje operatief verwijderd werd. Het niet-te-overziene litteken gaf nog jaren aanleiding tot kwetsende opmerkingen. Nú besef ik dat dit de eerlijkheid van kinderen was. Veel jaren later besefte ik dat ik gedurende die hele 'neus-periode' (te) veel ontzien en stevig verwend werd. Dit heeft wel wat problemen opgeleverd met weer wennen aan het 'Gewone leven van alledag'. Het viel niet altijd mee om niet langer het 'Troetelbeest' van de familie te zijn......... De schooltijd op de Nutsschool in Heerlen. Na het neus-gebeuren ben ik niet teruggekeerd naar de Neutrale Volksschool. Waarom niet? Ik weet het niet. De NVS werd verruild voor de Nutsschool aan de Oliemolenstraat in Heerlen. Ook dit was een openbare school. Hier werd ik in de vierde klas geplaatst omdat het 4e leerjaar wegens de lange (neus-)absentie als verloren werd beschouwd. Aan deze school heb ik ook wel een paar leuke herinneringen…. Het was met de Nutsschool dat we in 1958, als schoolreis, de Wereldtentoonstelling in Brussel bezochten. Met héél veel ontzag bekeken we het Atomium. We bezochten het Nederlands Paviljoen waar veel plaats was ingeruimd voor kaas, landbouw, veeteelt, klompen, tulpen en andere typisch Nederlandse zaken.
Het was ook bij het Nederlands paviljoen dat mijn vriendelijke benadering van een dijk-geit verkeerd werd geïnterpreteerd en ik door geitmans met een ferme stoot van zijn horens van de dijk gestoten werd. Gelukkig zonder verdere gevolgen. Erg indrukwekkend was het Japanse paviljoen in de vorm van een prachtige oosterse tempel.
Twee leerkrachten herinner ik me nog erg goed! Meneer Schurgers. (toen al was 'meester' veranderd in 'meneer'). Een wat barse man die, dat werd in de loop van mijn leven steeds duidelijker, veel heeft bijgedragen aan mijn 'Algemene vorming'. Hij was ook de leraar die zowel de 4e als 5e klas in één lokaal bestierde. Naast zijn leraarschap was hij uitbater van een Horeca-gelegenheid, gelegen tussen Valkenburg en Meerssen. Hieraan was ook een camping verbonden. Op deze camping hebben we, als schoolreisje (of waren het de 'Schoolverlatersdagen....?) een lang weekend vertoefd. Ik weet mij nog goed te herinneren dat ik vanwege ernstig slaaptekort het baldadige nachtelijke tumult van mijn klasgenoten ontvluchtte en een stil plekje had gevonden in een grote stal. Daar heb ik, gelegen op geperste strobalen, dit slaaptekort gecompenseerd. Meneer Schurgers: Hij was het ook die het vak geschiedenis met veel verve doceerde. Hij wist mij zodanig te stimuleren dat ik in één trimester van rapportcijfer 4 naar een 8 ging voor dit vak. Meneer De Korte. Hij was hoofd der school, tevens leraar van de 6e klas. Met hem had ik een haat-liefde verhouding. In de klas waren we als water en vuur, vermoedelijk omdat twee eigenwijze karakters voortdurend botsten. Buiten de klas waren we echter, ondanks het grote leeftijdsverschil, goede 'maatjes'. Het 'neusgebeuren' en de schoolwisseling had tot gevolg dat er hiaten waren in mijn basiskennis. Daarom ben ik vrij lang voor privé-bijspijker-lessen bij meneer De Korte thuis geweest. Enerzijds hiaten, anderzijds waren er vanwege doublering van de 4e (misschien zelfs ook 5e...?) klas regelmatig lesuren waar ik niets meer van kon opsteken en mij dus rotverveelde. Het schijnt dat ik dan niet de prettigste leerling was in de klas........ Om dit te ondervangen werd ik, samen met een vergelijkbare medeleerling, Sjefke, ingezet als 'klus team' van de school.
Achteraf gezien was het misschien een beetje onverantwoord, voor Sjefke en Fred echter een bere-leuke taak: Het stoken en onderhouden van de grote centrale verwarmingsketel die in de kelder stond. Voor anderen leerlingen was deze kelder streng verboden toegang. Deze ketel werd gestookt met cokes, een soort veredelde steenkool. Gezien de omvang van de ketel was het best een pittige klus om de bergen cokes in de ketel te scheppen. Het afregelen van de druk, controle van het waterpeil en andere besturingstechnische zaken werden ook door ons uitgevoerd. We beheersten het verwarmingssysteem zelfs zodanig dat we redelijk nauwkeurig konden instellen wanneer de stoomdruk te hoog werd en er een soort alarm klonk. Naar de kelder om het euvel te verhelpen! Dat dit vaak getimed werd bij de aanvang van de gymof een andere vervelende les was niet echt toevallig......... Een andere taak van klusteam Sjefke en Freddy was het opruimen van de grote zolder. Het toegangsrecht was ons exclusief voorrecht. Op zolder stonden dozen en kisten met allerhande spullen: Costuums voor schoolfeesten, overjarige leerboeken, landkaarten
en klassieke wandplaten waarmee de klaslokalen opgesierd werden. Het mag gezegd worden: De jarenlang verwaarloosde zolder zag er, na veel opruimsessies, perfect uit. Een derde klus was het verzorgen van warme thee voor de overblijvers. De leerlingen kwamen van heinde en ver. Dit kwam omdat in de regio weinig niet-kerkelijk gebonden scholen waren. Daardoor waren er veel overblijvers, kinderen die in de middagpauze niet naar huis gingen. Wat mij ook is bijgebleven: Regelmatig kregen 4 a 5 kinderen extra les in een apart lokaal. Tijdens deze lessen droegen ze keppeltjes, kleine petjes. Later kwam ik erachter dat dit Joodse kinderen waren die daar werden bijgespijkerd over de Toran en andere geloofszaken. Dat één van deze leerlingen later onze trouwgetuige zou worden kon ik toen nog niet vermoeden........
Nog even over meneer De Korte: Hij was het die mij besmet heeft met topografische nieuwsgierigheid. Door hem heb ik, zelfs nu nog, als boeiende bezigheid het uitvoerig bekijken van landkaarten. Anno de 21e eeuw houdt dit in: Snuffelen in Google Maps en/of Google Earth........!
Het was ook op de Nutsschool dat ik de eerste bewuste confrontatie had met de verschillen tussen jongens en meiden! In de 6e klas zat een struise jongedame die, als enige van de aanwezige meisjes (het was een 'gemengde school') spontane bloesvulling kreeg. Wat hebben mijn jongens-klasgenoten en ik zich hieraan zitten vergapen! Waaaaaw! Het mag duidelijk zijn dat zij, Inge Knot, het meest succesvolle meisje van de klas was. Ik weet het niet zeker, maar ik denk dat ik in de 4e klas Nutsschool eigenaar werd van een (tweedehands) fiets. Ik kan mij namenlijk niet herinneren dat de route huis>school viceversa, ± 4,5 km, lopend of met de bus werd afgelegd. Wel zit in mijn herinnering dat het beklimmen van de 'S-bocht', gelegen achter de kerk van Molenberg, een steeds terugkerende krachtmeting was. Vaag weet ik mij nog te herinneren dat broer Rob, ook hij zat op de Nutsschool, iemand in de fietsenstalling een stevig pak op zijn falie heeft gegeven omdat deze zijn kleine broertje Freddie had gepest met het lidteken op zijn neus........ De wandelvereniging. Het moet rond mijn 12e geweest zijn dat ik lid werd van WSV "Voorwaarts" in Heerlen. Ik werd hiertoe verleid door broer Rob. Merkwaardig eigenlijk dat ik weinig herinneringen heb mèt en áán broer Rob. Hoe ik ook graaf, er komen weinig gedeelde herinneringen boven........
Terug naar het wandelgebeuren. WSV Voorwaarts nam deel aan georganiseerde wandeltochten. Met een dicipline die, anno 21e eeuw, merkwaardig overkomt. Marcheren in een peloton van 3 rijen breed en X-rijen lang, strak in de maat en getooid in uniform.
Dit uniform bestond uit een zwarte lange broek met wit overhemd, om de hals een rode halsdoek waarvan de punt aan de achterzijde was gesierd met het club-logo. Bij elk peloton hoorde een leider die paramilitaire commando's gaf en nauwlettend toezag dat strak in de maat en in kaarsrechte rijen gewandeld werd. Er was zelfs een jury die kritisch toezag op deze dicipline. Bij het passeren van de jury draaide het peloton op commando van de leider het hoofd richting jury.... Achteraf gezien best wel (te) militairistisch. Er konden extra waarderingspunten gehaald worden met muzikale uitingen. In die tijd heb ik veel marsliedjes geleerd die ik voor een groot deel nu nog, qua melodie èn tekst, kan zingen. Menig keer haalden we met onze club prijzen, getuige de omvangrijke prijzenkast. Ik denk dat de broers Rob en Fred hier een wezenlijk aandeel in hadden. WSV Voorwaarts was één der weinigen die marcheerden onder begeleiding van mondharmonica en houten kleppers! Uitvoerende 'musici': Rob en Fred. Beiden beheersten zowel het klepperen als de mondharmonica. Klepperen: Een nederlandse variant van castagnetten, 2 houten latjes van ongeveer 20 x 5cm die tussen wijs- en ringvinger werden geschoven, middelvinger er tussenin en met enig oefenen konden hiermee pittige roffels geproduceerd worden. Bij de vereniging waren 2 markante figuren: Wandelleider Johan Hamers Sr en Broeder Blasius. De laatste was, zoals in die tijd gebruikelijk, altijd gekleed in een zwart habijt, door ons, maar ook door hemzelf oneerbiedig 'Jurk' genoemd. Zowel Rob als ik waren betrokken bij organisatorische zaken binnen de vereniging dus werd regelmatig vergaderd. Meestal in het clublokaal, soms in het klooster in Brunssum waar Broeder Blasius zijn domicilie had. En.........: Daar bewees de habijt zijn nut! We vergaderden in de refter en als Broeder Blasius arriveerde begon hij zijn habijt te ontdoen van flesjes pils die hij heimelijk aan de kloostervoorraden onttrokken had. Ter geruststelling: Ik was toen 16 jaar.
Het was ook in die tijd dat ik mijn eerste 'schrijfsels' produceerde. Als één van de grondleggers van het clubblad met de fantasierijke titel 'Ons Voorwaartsblad' leverde ik verslagen van wandeltochten en verzorgde de rubriek over pop-artiesten (dat heette toen geloof ik wel anders) en plaatste liedjesteksten. Muzikale kanjers waren destijds: The Bleu Diamonds, Dorus, Willie Alberti, Anneke Grönloh, The Everly-brothers, Conny Froboes, Pat Boone enzovoort.
WSV "Voorwaarts" voorzag ook in mijn al vroeg ontwikkelde liefde voor reizen. We gingen namelijk regelmatig naar 'Uitwedstrijden'. Sjiek! Op reis met de bus! De jaarlijks terugkerende wandeling rondom Jeugddorp "Bethanië" bij Horn (Regio Roermond), de "Margraten-tocht", waaraan steeds een respectvol bezoek aan de Amerikaanse oorlogsbegraafplaats verbonden was, bij de "Gele Rijders" in Heer bij Maastricht zijn zo een paar doelen die ik mij kan herinneren. Erg spectaculair was een meerdaags uitstapje naar Luxemburg. Daar logeerden we in het hooggelegen kasteel annex jeugdherberg "Hollenfels". Hier hielden we giga-kussengevechten totdat er, per abuis, kussens door het raam vlogen, in het ravijn belandden en definitief verloren waren.....
Het was ook tijdens dit uitstapje dat ik kennismaakte met het prachtige Müllertal en de 'Schiessentumpel', een markant punt in dit dal. Deze plek zou ik in de loop van jaren nog vaak weten te vinden. Het waren erg leuke jaren bij de wandelclub. Wanneer ik het lidmaatschap beëindigde kan ik niet meer exact terughalen.... .
Mijn speciale band met Rotterdam. Doordat beide ouders uit Rotterdam afkomstig waren en het overgrote deel van oma's, opa's, ooms en tantes daar woonden werden hier ieder jaar logeer-vakanties doorgebracht. Terug redenerend moet dit vanaf mijn 5e tot ongeveer 11e levensjaar geweest zijn. Ook de daaropvolgende jaren nam ik elke gelegenheid te baat om op eigen gelegenheid Rotterdam te bezoeken. Meestal logeerde ik bij tante Hen en oom Ger. Tante was de zuster van moeder.
Aanvankelijk woonden zij aan de Brielsche laan. Dat was een brede laan, in het midden gescheiden door een tramen spoorbaan. De eerste jaren was dit bij de rode pijl, naderhand op de verdieping bij het hoekhuis (groene pijl). Oom en tante waren, zeker naar moderne begrippen, zeer klein behuisd: De begane grond van een toch al niet grote woning. Deze werd ook nog gedeeld met Opa en Oma Dooms, de ouders van oom Ger. Uiterst inventieve oom Ger had in een soort nis, bedoeld als garderobe, een keukentje gemaakt. Deze 'keuken' was wel 2 x 0,75 meter groot!
Mijn slaapplaats werd gemaakt met twee fauteuils (met rotanvlechtwerk in de zijkant) en kreeg de toepasselijke naam: ‘Stoelenbedje'. Dit stoelenbedje stond voor het raam. Van hieruit kon ik genieten van het verkeer op deze levendige laan. Naast het auto- en fietsverkeer reden er trams, rangeertreinen en de vervaarlijk toeterende 'Moordenaar', een houten personentrein die verbindingen onderhield tussen Rotterdam en de Zuid-Hollandse eilanden met als eindpunt Den Briel. Super was het als oom Klaas (broer van moeder), trambestuurder bij de RET, dienst had op tramlijn 2 of 12. Als hij over de Brielsche laan reed belde hij uitbundig met de karakteristieke 'ting-ting-ting'-bel van de tram, dan was het natuurlijk zwaaien geblazen!
Oude Logo *Rotterdamsche Elektrische Tram”
Aan de overzijde van de Brielsche laan lag (en ligt nog!) een Essotankstation.
Af en toe mocht ik in de bedstee bij opa en oma Dooms slapen. Deuren dicht! Dat vond ik diep in mijn hartje toch wel wat eng. De woning had voor mij nog iets magisch: Je kon vanaf de veranda, zo noemden Rotterdammers hun vaak kleine balkons, trapje àf naar een stukje tuin. Nú weet ik dat de Brielsche laan is aangelegd op de dijk rond de Maashaven. Toen was dat voor mij 'Onbegrijpelijk': Voordeur aan de straat en trapje-àf naar de tuin! Helemaal te gek was dat in het mini-tuintje ook nog wat kippetjes rondscharrelden. En natuurlijk het hondje van Oma en Opa, Djokkie genaamd. De Maashaven, ook daar keek ik op uit. Dit was toen een heel bedrijvige haven waar ook grote zeeschepen aanmeerden. Aan het begin van de Brielsche laan stond (en staat) de grote graansilo. Bij deze graansilo werden zeeschepen met 'Elevators', een soort drijvende giga-stofzuigers, ontdaan van hun bulk-graanvracht. De vracht werd omgeladen in binnenvaartschepen òf in de graansilo geblazen. Toen ik in 2008 weer eens een bezoek bracht aan Rotterdam zag ik dat er in de Museumhaven ook een plaats was ingeruimd voor zo'n elevator. Opa Dooms werkte bij de GEM, Dit staat voor de Graan Elevator Maatschappij. Hij versierde dat ik, snotneusje van 7 jaar, binnenin zo'n elevator via veel trapjes naar bovenmocht klauteren. Machtig mooi!! Met Opa wandelde ik ook vaak door Rotterdam-Zuid. Tijdens zo'n wandeling zou ik in mijn uppie naar mijn logeeradres terug gaan want Opa moest gaan werken. Ik was ervan overtuigd de weg naar huis te kennen.... “Tuurlijk Opa, ik ken de weg, zal voorzichtig oversteken en opletten voor de tram”. Uúúren later keerde ik terug bij de hevig verontruste oom en tante. Zij belden gelijk de politie: “Ons neefje is terecht!”, waarmee de zoekactie gestaakt kon worden........ Ik wist de weg kennelijk toch niet zo goed!
Oom Ger was machinist bij het spoor. Hij kwam soms wel eens over de Brielsche laan. Als kapitein op de locomotief van een rangeertrein. In de loop van de jaren zag ik stoomlocomotieven vervangen worden door "De Sikbok', een diesellocomotief. De tram met het karakteristieke middenbalkon werd, in stapjes, vervangen door 'modern' materieel. Een favoriet uitstapje met tante Hen was het bezoek aan de levendige markt, gelegen aan de kopse kant van de Maashaven. De markt is later verplaatst naar de Afrikaanderwijk om plaats te maken voor metrostation Maashaven en het bovengronds metroviaduct. Bij het bezoek aan de markt hoorde altijd het peuzelen van een bakbokking. Die kochten we bij de visboer in het stenen gebouwtje aan het begin van de markt. Een vast ritueel, als het seizoen het toeliet: De koop van een grote bos gladiolen. Bepakt en bezakt sjokten we terug naar huis. Oma van moeders zijde woonde niet ver van mijn logeeradres: de Gaesbeekstraat, 2 hoekjes om vanaf de Brielsche laan. Een spannende route! Deze route leidde o.a. langs: IJssalon De IJskoningin. De groenteman, die mij altijd uitbundig begroette. De garage van busbedrijf ROTEB. De bioscoop. Mooie posters bekijken! Vlakbij oma's huis: Bakkerij Beelen waar vaak zo'n prachtige oude houten bakkersbakfiets voor de deur stond. Tegenover Oma's huis stond een grote school. Schuin tegenover, een viszaak (die óók heerlijke bakbokking had!) Oma was weduwe. Opa heb ik niet gekend, hij is in de oorlog gebleven. De behuizing, éénhoog, was ook niet royaal: Een woonkamer(tje), tussenkamertje (met schuifdeuren) en een achterkamer waarvan een hoekje met een glazen wand was afgescheiden als mini-keuken. Als buitenverblijf ook hier een veranda.
In het tussenkamertje stond, naast Oma's bed, een mooie ouderwetse opdraaigrammofoon met toeter. Oma beschikte ook over de helft van de zolder. Daar stond een mooi oud wasmachine met wringer. 'Pas op je vingertjes……..!!!'
Oma had regelmatig 'kostgangers', mensen met tijdelijk werk in Rotterdam die bij haar kost en onderdak vonden. Deze hadden een kamer op de zolder. Eén van deze kostgangers was, net als oom Ger, machinist op een stoomlocomotief. Hij versierde dat ik, vermoedelijk illegaal, een stuk over de Brielsche laan op de locomotief mee mocht rijden. Ik kreeg een belangrijke taak: Het bedienen van de stoomfluit! Met mijn hele gewicht hing ik aan de ketting om Rotterdam te behoeden voor ernstige aanrijdingen op de spoorbaan. Avontuurlijk was een wandeling door de Maastunnel. Dit begon al met een knaller: Met de lange roltrap, toen een zeldzaamheid, naar beneden. Dan een kilometer, héél bewust!, ònder het water doorlopen, met de roltrap weer omhoog om uit te komen bij de Parkkade. Dat was grandioos!
Aan de Parkkade lagen vaker marinevaartuigen maar ook andere grotere zeeschepen aangemeerd. Dat was erg voor mij, ‘provinciaal’ indrukwekkend. Net zoals de immens grote drijvende bokken, op pontons geplaatste mega-hijskranen die ingezet werden voor bergingswerk op zee. Na deze redelijk lange wandeling kwam de volgende sensatie: Met het 'Heen-en-weer-bootje' terug naar de zuidelijke oever van de Nieuwe Maas, om precies te zijn: Katendrecht. Daar was destijds de beruchte buurt: Hier boden de dames-vanplezier hun diensten aan bij de zeelieden. Wat dit inhield is mij, geheel in bewoordingen die ik als onschuldig jongetje kon begrijpen, piëteitsvol, uitgelegd. Het laatse stukje van de ronde werd per tram afgelegd om bijna voor de deur bij tante Hen uit te stappen. In 2008 heb ik, samen met makker Leon, nog een stuk van het omschreven parcours afgelegd. Dat was best wel aangrijpend! Mijn logeeradres aan de Brielsche laan: Volledig en onherkenbaar verbouwd. Het latere logeeradres, hoek Brielsche laan-Hellevoetse straat: Volledig vervangen door nieuwbouw. De plaats waar vroeger de markt was: Onherkenbaar! Opvallend was het nagenoeg ontbreken van 'Hollandse Kaaskoppen'. De mensen op straat hadden alle kleuren van de regenboog, velen getooid met hoofdoekjes en andere exotische hoofddeksels, hier en daar een burka, kortom: Niet meer het beeld uit mijn prille jeugd...
Uit het voorgaande wordt, denk ik, wel duidelijk dat ik een speciale band heb met, vergeef me mijn onbescheidenheid, MIJN Rotterdam.
Het heen-en-weer-bootje
De beroemde hefbrug, nu een monument
Het Stadswapen
Naar de 'Koel' & een 'tussenverhaal' (Op welke leeftijd ik uiteindelijk de lagere school verlaten heb weet ik niet meer. Een hiaat in mijn geheugen.)
Een maand na mijn 14e verjaardag, september 1959, ging ik naar
de OVS. Dit staat voor Ondergrondse Vakschool. De dichtstbijzijnde school was op de kolenmijn Staatsmijn Wilhelmina, deze was gevestigd in Schaesberg-Terwinselen. Hoewel Pap en Mam op hun knieën gesmeekt hebben dat ik zou doorleren op een èchte school, heb ik, eigenwijs als ik toen al was, gekozen voor de OVS. Dit kwam mede doordat broer Rob deze keuze al vóór mij had gemaakt. Omdat tijdens de OVS-opleiding een bescheiden loon betaald werd, zat hij toch lekkerder in de zakcentjes. Rob was, om maar eens iets te noemen, de hoofdleverancier van onze grote collectie grammofoonplaten. (Later ontdekte ik dat bij Roosenboom in Schaesberg een leuk verkoopstertje bij de platenafdeling stond...) En: Ik was geen studie-fan. Studeren, gekoppeld aan praktijk, ging mij prima af maar alleen 'In de boeken hangen'? Nee, dankje! Bezig zijn met de handjes gecombineerd met leren: Dàt was mijn ding. De OVS. Terugkijkend: Een merkwaardig instituut. Niet vanwege het lesmateriaal, meer vanwege de gehanteerde rituelen. Er was een semi-militairistische dicipline. Zo begon de schooldag altijd met het in carré opstellen rond de vlaggenmast. Bij het hijsen van de Nederlandse vlag werd door de groep, stram in de houding èn saluerend, luidkeels "De Wet van de OVS" opgesomd die begon met: "Ik beloof ernstig te zullen trachten mij de vier mijnwerkerseigenschappen, betrouwbaarheid, hulpvaardigheid, gehoorzaamheid en netheid, eigen te maken en de Wet der O.V.S na te leven". Deze ceremonie gebeurde onder supervisie van ploegbaas Jongen, door de leerlingen, als hij niet in de buurt was, 'Sjengske' of 'De Neus' genoemd.
Deze eretitel ontleende hij aan zijn niet te overziene kegel die bovendien verdacht rood-paars getint was. Hij begeleidde zijn groep gedurende de gehele opleiding. De ploegbaas zou in het leger sergeant genoemd worden. De opleiding bestond uit een aantal dagen les met de vakken: Mijnbouwkunde, algemene vorming en gymnastiek- of zwemlessen. Ik had op de lagere school weliswaar zwemlessen gehad maar ben daar niet verder gekomen dan 'Drijven-met-een-plankje'. Op de OVS heb ik uiteindelijk geleerd mij door het water te bewegen. Op de overige dagen werden de leerlingen ingezet op diverse plaatsen in het bovengronds mijnbedrijf als een soort praktijkstage. Een heel regelmatig terugkerende werkplek was de kolenwasserij, waar de steenkool en overig steenmateriaal middels een ingewikkeld proces gescheiden werden en waar je alvast een voorproefje kreeg van ploeteren in de zwarte stof en blubber. Een andere werkplek was het in de buitenlucht gelegen houtterrein, daar moesten 'drukkasten' en 'spitsenbundels' gemaakt worden. Drukkasten: Een soort kooitjes uit halfrond hout, om en om, 4à5 lagen, in elkaar getimmerd. Deze werden ondergronds bovenop ondersteuningsraamwerk geplaatst om de druk te verdelen. Spitsenbundels waren bundels van pakweg 15 ruwhouten latten die bij elkaar gebonden werden. Deze werden ingezet tussen het raamwerk en de steenwand om losse stenen vast te houden. Nog wat regelmatig terugkerende klussen: Het poetsen van de grote badlokalen en een soort kantine, de 'Milksboet'(melkkiosk); In de technische werkplaats het roestvrijmaken van telefoonbouten, nodig voor de aanleg van mijnspoor, of een soort giga-hechtnietenstrips voor transportbandverbindingen voorbereiden. Er werd ook redelijk wat tijd doorgebracht in de Leermijn. In de voor de mijn zo karakteristieke steenberg was een gangenstelsel aangelegd. Dit was zodanig gedaan dat het een redelijke gelijkenis had met het ondergrondse mijnbedrijf. Op deze wijze werden de OVS-ers al enigszins vertrouwd gemaakt met dat wat hun op hun 16e te wachten stond. Op deze leeftijd mocht men namelijk voor het eerst ècht ondergronds. De ondergrondse leerperiode werd langzaam opgebouwd: Van één dag per week naar, uiteindelijk, de volledige werkweek.
Een minder prettig intermezzo. Mijn opleidingstijd bij de OVS werd overigens vrij lang onderbroken. In die tijd had ik regelmatig last van een -zeer pijnlijkemiddenoorontsteking. Dit leidde zelfs tot een niervergiftiging. Hierdoor heb ik, zonder dit zelf echt te beseffen, maandenlang in een levensbedreigende toestand verkeerd. Een langdurig verblijf in het ziekenhuis was het gevolg. Na 'Affaire Neus' weer een enorme belasting voor mijn ouders, besef ik nu en achteraf. Al die tijd heb ik me, toen de oorpijn weg was, helemaal niet ziek gevoeld. In het ziekenhuis had ik een heel speciale band met mijn bedbuurman, Opa Dalm. Hij moet zeker 65 jaar geweest zijn! Na aanvankelijk scepsis over zo'n ‘oude man’ als buurman groeide er een warme band met hem. Hij was gepensioneerd spoorwegmedewerker. Heel veel uren hebben we samen voornamelijk 'Aardrijkskundige' spelletjes gedaan: Een letter prikken en daarbij zoveel mogelijk Nederlandse plaatsnamen verzinnen. Meestal een strijd van 'Hard tegen Hard', gezien mijn al eerder genoemde tik voor topografie, maar in Opa Dalm had ik een geduchte tegenstander! Op zekere dag werd ik, met bed en al, overgeplaatst naar een ander zaal en kreeg een leeftijdgenoot als buurman. Later werd mij duidelijk dat ik, vanwege mijn kennelijk vrolijk karakter, naast hem geplaatst was om zijn laatste levensdagen wat dragelijk te maken: Binnen 'n week na mijn overplaatsing is mijn buurjongen, overleden............. Dit was en is zelfs nú nog erg emotioneel. Na ruim twee maanden ziekenhuis heb ik thuis nog maanden in bed doorgebracht. Pap dacht mijn bedlegerige tijd wat te verlichten door me een maatje te geven: In een glazen kom, model vissenkom maar véél groter, lag een meters-lange phytonslang. Vast lief bedoeld, maar echte maatjes zijn slangemans en ik nooit geworden.... Uiteindelijk heeft het bijna een jaar geduurd totdat ik genezen werd verklaard en weer kon 'hervatten' op 'De Koel'. Eén van de eerste expedities toen ik mijn bed mocht verlaten: Op bezoek bij Opa Dalm in Heerlen!
Vervolg van de 'Koel-tijd' Van de OVS werden een paar leerlingen, kennelijk geselecteerd op studievaardigheden, doorgesluisd naar de hoger ingeschaalde MVS, de Mijnbouwkundige Vakschool. Fred hoorde daarbij. Op de MVS werd extra aandacht besteed aan geologie, werktuigkunde en technisch tekenen. MVS-ers werden veel minder ingezet voor bovengronds praktijkwerk. Regelmatig gingen we met de bus naar het COIP, het Centraal Ondergronds Instructie Park op het terrein van Staatsmijn Emma in Hoensbroek. Hier kregen we praktijkles en trainingen over en aan alle machinerieën die we later ondergronds zouden tegenkomen. Menige machine werd daar volledig gedemonteerd om ze vervolgens weer in elkaar te bouwen. Erg leuk en leerzaam, ik deed er wijsheid en vaardigheden op die mij in mijn verdere leven van pas zijn gekomen. Evenals bij de OVS werden bij de MVS, langs de weg der geleidelijkheid, ondergrondse dagen ingebouwd. Een schematische doorsnede van een kolenmijn
Het werd menens: Ondergronds! We werkten op verschillende verdiepingen, zeg maar "Werk-lagen". Staatmijn Wilhelmina had 6 verdiepingen’ Deze werden aangeduid met het aantal meters dat deze onder het maaiveld lagen: De 163, 253, 331, 420, 506 en 785. De meest vervelende vond ik de 163: Altijd koud en nat.
Qua werktemperatuur was het afzien op de 785: De temperatuur
lag daar tussen de 30 en 400C. bij 100% luchtvochtigheid. Hier werden van bedrijfswege citroenthee en zouttabletten verstrekt ter compensatie van het overmatig transpireren. De door mij meest bezochte verdieping was de 420. Hier waren de kolenlagen het dikste: ±1.80 m., daardoor had men daar een aangename werkhoogte. De verdiepingen werden onderverdeeld in afdelingen die namen droegen. Afdeling Marietje, Tinus en Pietje, namen die zijn blijven hangen. Afdeling Pietje, daar heb ik het heel kort volgehouden. Daar moest gewerkt worden in een pijler, een gang in een kolenlaag, die niet meer dan 50 cm werkhoogte had en waar ook nog voortdurend water langs de vloer sijpelde. Dat betekende: Ploeteren, liggend in zwarte modder en vaak moest je, om je überhaupt om je lengte-as te kunnen draaien, een paar meter 'Sjravele' om voldoende hoogte te vinden. Na ongeveer 'n uur in deze ellende had ik het wel gezien en ben quasi-ziek naar huis gegaan. Wat mens-onterend! Eén keer heb ik letterlijk in doodsangst gezeten. Dit was toen het dak van 'De Oude Man' brak.
Normaal stortte het dak kort achter de ondersteuningspilaren, de 'sjtielen", in zodra deze 'geroofd' werd. Soms wilde ‘het dak’ niet breken en bleef een ruimte van tientallen meters diep 'openstaan'. Als het dak uiteindelijk instortte, ging dit met enorme krachten gepaard. De 'sjtielen', zoals op het plaatje te zien, zeer robuust, knapten als luciferhoutjes......
Er bleef weinig anders over dan je dicht tegen de kolenwand (rechts op het plaatje) te drukken en er het beste van te hopen........ Héél af en toe droom ik hier nog wel eens over. Na het afsluiten van de MVS-opleiding, inclusief diploma, ging ik 'Voor vast' ondergronds, de volledige werkweek. Er werd gewerkt in 2-ploegendienst: De 'Dagsjiecht', van 06.00 tot 14.00 uur of de 'Middagsjiecht', van 14.00 tot 22.00 uur. Héél incidenteel moest ik ook op 'Nachtsjiecht', dit was van 22.00 tot 06.00 uur. Tijdens de nachtdienst werd geen kool gewonnen. Het werk bestond dan uit technisch onderhoud, de aanleg van hoofdgangen, het opvullen van 'De oude man' in de kolenpijlers en toelevering van materialen. Dit laatste was mijn werk. Het opvullen van 'De Oude Man' werd bijvoorbeeld gedaan op plaatsen waar op het maaiveld kwetsbare gebouwen stonden. Dit gebeurde met een grote blaasmachine. Deze blies door middel van perslucht met grote kracht steenmateriaal in de opengevallen ruimtes. Om alle in- en outs van het ondergronds mijnbedrijf hier te beschrijven voert te ver. Hierover zijn door anderen uitgebreide websites en/of boeken volgeschreven. Eén van de vele websites vindt men, onder anderen, op www.gluckauf.nl Een leuke en boeiende ervaring tijdens de opleiding, ik weet niet meer of dit in de OVS- of MVS-periode was: We verbleven enige tijd in en rond kasteel Vaalsbroek, tegenwoordig een luxe HoReCabedoening. We werden in een soort uniform gehesen en kreten als "Reveille, Appèl, Geef acht" enzovoort waren niet van de lucht. Vanuit Vaalsbroek werden allerhande semi-militairistische oefeningen ondernomen. Eén daarvan was een dropping in de Belgische Ardennen, meer nauwkeurig in De Hoge Venen nabij Baraque Michel, het hoogste punt van de BeNeLux. We moesten met een groep van 'n mannetje of 6, gewapend met stafkaart en kompas, de weg zien te vinden naar een aangegeven verzamelpunt. Beslist geen makkie omdat er grote moerasachtige stukken waren. Maar: Wel heel erg spannend! Lang na mijn 'Koel-jaren' reed ik regelmatig langs het gebied waar dit plaatsvond, de Baraque Michel en omgeving Malmedy, dan kwamen deze herinneringen weer boven. Tijdens de MVS-opleiding raakte ik bevriend met Bern. Hij woonde in Klimmen, buurtschap TerMaar. Met Bern werd, buiten de MVSuren, veel tijd doorgebracht. We maakten samen heel wat pittige fietstochten. Als ik bij Bern op bezoek ging was dat al goed voor ruim 20 km fietsen door het Limburgs heuvelland.
Een fietsvakantie, samen met Bern en 2 andere vrienden, Sjeng en Wim, was een pracht-ervaring. Hierover later meer. Na het beëindigen van mijn 'Koelpiet-carrière' ben ik Bern uit het oog verloren. In 2009 kreeg ik een email: Van Bern die vroeg of ik 'Die' Fred was! Dat leidde tot een heel hartelijk weerzien en het ophalen van veel gedeelde herinneringen! Met de muziek mee...... Het moet rond '62 geweest zijn dat nog prille fanfare "St. Michaël", Eikske-Schaesberg, mij benaderde, op zoek naar muzikanten. Zij boden mensen die lid wilden worden gratis muzieklessen aan. Dit leek mij wel wat! Na een paar weken intensief privé-les bij dirigent Waltmans werd ik als 2e trombonist bij het korps ingelijfd. Het muziekmaken beviel me wel, maar ik had een broertje dood aan marcheren in uniform. Bij de fanfare waren 6 muzikanten die ook zònder bladmuziek met hun instrument overweg konden. Daar was ik één van. Toen bij een kinder-carnavalsmiddag een orkest verstek liet gaan zijn we met deze 6 man spontaan en improviserend ingesprongen en hebben de middag gered. Leuke herinneringen heb ik aan een concertreis naar Wuppertal. Hier hebben we het succesvol optreden uitbundig gevierd onder begeleiding van voornoemde 6-tal! Na 6 jaar lidmaatschap had ik het wel gezien, mede doordat de repetitie op zondagmorgen was en dat was de enige echte vrije dag. (Als ik géén controledienst in onze winkel had....) Een grote ommekeer in mijn leven....... Juli 1962. Samen met twee vrienden, de al eerder genoemde Bern en Kai, gingen we met fiets en tent op vakantie. We hadden een soort mini-Europatoer uitgestippeld. Hiervoor hadden we de fietsen extra aangepast: Naast de terugtraprem hadden we ook handremmen aangebracht want er zaten in de uitgestippelde route nogal wat heuvels en bergen, bijvoorbeeld de Ardennen en de Eifel. Versnellingen? Nee, die hadden we niet.
Bepakt en bezakt vertrokken we vroeg in de morgen en werden daarbij uitgewuifd en van goede wensen en adviezen voorzien door Pap en Mam. De eerste etappe leidde naar St. Vith in de Belgische Ardennen, een rit van bijna 100 km. Dat was gelijk al een pittige etappe: Het hoogste punt van de Ardennen, de Baraque Michel, moest hiervoor overwonnen worden. Een klim van ruim 15 km. Geen Alpe d'Huez of Tourmalet, maar toch een stevige kuitentrekker. Bij de lange afdaling naar Malmedy kwamen de extra handremmen goed van pas: Alléén met terugtraprem zou deze gegarandeerd vastlopen door oververhitting. Het was overigens een prachtige rit en de route werd zonder problemen gevonden, gewoon met kaartlezen want een navigatiesysteem bestond toen immers niet. In de late namiddag konden we de tent opslaan op de camping, ten zuiden van Sankt Vith. De tent had ik, na enig sparen, voor een prikkie gekocht bij Stienstra Dumpstore in de Heerlense wijk Palemig. Deze zaak was 'Wereldberoemd' in de omgeving. Het was een enkeldaks oude linnen legertent van 2x2,5 m. met klassiek puntdak. Na de maaltijd, bereid op de peteroleum-gestookte primus, gunden wij onszelf een pint. Nog nooit was ik zo snel tipsie van één pilsje! Voor de volgende dag stond Clervaux in Groothertogdom Luxemburg als doel geprikt. Alweer een vrij pittige maar erg mooie rit. Weer moesten hele stukken bergop gebuffeld worden maar dit buffelen werd ruimschoots gecompenseerd door dito afdalingen. Clervaux werd al redelijk vroeg op de dag bereikt. Een leuke camping en een leuke stad! Dit deed ons besluiten om hier twee overnachtingen te doen. De camping lag direct langs een vrij drukke spoorbaan maar dit weerhield ons niet van een goede nachtrust. De tweede dag in Clarvauxdag: We waren al vroeg uit de veren om het stadje en de omgeving te verkennen. Na het ontbijt, opschudden van de slaapzakken en het opruimen van de tent zouden we aan de wandeling beginnen..........
En toen............. Er reed een politieauto de camping op en 2 champetters kwamen, na een bezoek aan de receptie, rechtstreek naar onze tent. Zij vertelden de jobs-tijding: Mijn vader was overleden........ De grond zakte onder mijn voeten weg... Er werd verteld dat een auto onderweg was om me op te halen. Dit is inderdaad gebeurd maar ik had zo'n black-out dat ik mij niets meer kan herinneren over het verder verloop. Heel verward en niet echt beseffend wat er aan de hand was. Enerzijds de droevige boodschap begrijpen, anderzijds een toestand van totaal ongeloof en verwarring. Héél moeilijk weer te geven........ Hoe mijn vrienden thuisgekomen zijn? Ik weet het niet.... Pap was 49 jaar en is, volledig onverwacht, in Rotterdam overleden.
Het leven ging verder........ Met het overlijden van Pap veranderde het leven radicaal. Familieberaad: Mam en de drie broers overlegden hoe verder te gaan. Het besluit was, na lang wikken en wegen, dat de winkel voortgezet zou worden. Broer Joop had inmiddels de overstap gemaakt van de HBS naar de Mijnschool, een HBO-opleiding, afgestemd op het mijnbedrijf. Hier werd het hoger kader opgeleid. Hij heeft toen deze opleiding afgebroken om zich volledig met de winkel bezig te houden. Dit was immers niet te doen voor Mam alléén omdat zij nu, als alleenstaande vrouw, het gezin met 6 kinderen, in leeftijd variërend van circa 10 tot 20 jaar, moest bestieren. Wel stond zij nog regelmatig in de winkel om, samen met Joop, klanten te bedienen. Broer Rob en ik probeerden vóór en ná de uren op de koel ook onze steen bij te dragen. Broer Joop, de oudste, nam het management van de zich steeds verder ontwikkelende winkel op zijn schouders. Na lang familieberaad werd besloten: De winkel zou zich verder ontwikkelen tot 'Aquariumspeciaalzaak'. Vogeltjes, dierenvoeders en aanverwante zaken gingen uit het assortiment. Dit was een ingrijpende maar goede beslissing. Dit bleek uit de gestaag groeiende klantenkring. Men kwam letterlijk!- van heinde en verre, globaal uit een gebied met een straal van ongeveer 60à70 km, ook doorgetrokken in Duitsland. Hierdoor kwam de winkel krap in z'n jas te zitten. ‘Manager’ Joop rekende urenlang om het financiële plaatje in beeld te krijgen. Er werd met de bank onderhandeld en zo werd, na veel wikken, wegen, rekenwerk en veel besprekingen met architect en aannemer, begonnen aan een uitbreiding. De schets hiernaast geeft, in rood, een idee van de uitbreiding. Een nieuwe hal vormde de verbinding tussen ‘oude’ winkel en broeikas. De voorgevel werd aangepast zodat deze een zakelijke uitstraling kreeg. De entree werd verlegd naar de zijkant. De broeikas werd als verkoopruimte annex vissen- en planten-voorraadplek ingericht.
Het kweken van visjes en waterplanten was vrijwel passé. Oorzaak: De import uit Zuid-Amerikaanse, Afrikaanse en Aziatische landen. Deze landen leverden tegen prijzen die, ondanks hoge luchtvrachtkosten, het kweken in eigen beheer absoluut onrendabel maakten. Hobby-kwekers, zij hadden een redelijk aandeel in de aanvoer, konden niet tegen deze lage importprijzen opboksen. De import gebeurde door gespecialiseerde bedrijven in de Randstad, niet te ver van Schiphol. Samen met een Amsterdamse collega hebben we ook zèlf rechtstreeks geïmporteerd. Terwijl de collega de zending ophaalde van Schiphol reed meestal ik met de auto naar Amsterdam om ons deel van de zending op te halen. Dit hebben we een aantal zendingen gedaan maar het bleek vrij snel economischer dit aan gespecialiseerde importbedrijven over te laten. De verbouwing en uitbreiding had resultaat! De omzet groeide gestaag. Jammer dat de bank een groot deel van de omzet opslokte, voor de verbouwing moesten torenhoge kredieten opgenomen worden en dat in een tijd van erg hoge rentestanden. Begin 1965 werd mij gevraagd of ik het aandurfde om als firmant mee in de zaak te stappen. Hiervoor kreeg ik ruime bedenktijd omdat het een ingrijpende beslissing was om de betrekkelijk zekere job als mijnwerker op te geven. Eind 1965 was ik eruit en besloot de sprong te wagen. In de aanloop naar deze beslissing werden al stappen ondernomen om onder de toen nog geldende militaire dienstplicht uit te komen, immers: Met het verlaten van de mijn verviel ook het recht op automatische vrijstelling. We hadden goede hoop dat dit zou lukken, mede door de adviezen van deskundigen. Echter...........: Heel kort na mijn ontslag bij de mijn kreeg ik de oproep voor de keuring militaire dienst. Hiervoor moest ik mij melden in Roermond. Ik kreeg, merkwaardig genoeg, niet direct een uitslag. Een paar dagen later kreeg ik een oproep voor herkeuring. Ik moest mij melden bij afdeling cardiologie in het ziekenhuis van Heerlen. Dat was schrikken! Er werd een uitgebreid rikketik-onderzoek gedaan maar men vertelde mij na afloop dat alles okee was. Opluchting maar tegelijk ook een tikje teleurstelling.....
Begin '66 kreeg ik bericht: Melden bij de Tapijnkazerne in Maastricht. Dit was een stevige domper en betekende een zware belasting voor Joop, temeer omdat Mam zich geleidelijk terugtrok uit de zaak om later samen met de zussen elders te gaan wonen, Thema's 'Zaak' en 'Militaire dienst' komen nog een paar maal terug. Nu eerst weer wat ruimte geven aan 'Kris-kras-door-de-tijd-privé-herinneringen'.
Zomaar wat herinneringen uit periode '50 -'65. Dit kapittel, een greep herinneringen aan plaatsen en belevenissen, vrij willekeurig in deze periode geplaatst. Speeltuinen: Een zeldzaam wordend verschijnsel met de komst van pret- en themaparken. In mijn jeugd was een speeltuin nog een belangrijke bron van vermaak. Er was in onze buurt zelfs keuze-mogelijkheid: Speeltuin Het Eikske, dicht bij huis, naast de St. Michael-kerk. Bescheiden, geen spectaculaire speeltoestellen maar toch altijd goed voor 'n paar uurtjes vermaak. De 2 km verderopgelegen Speeltuin Molenberg was een mooiere bestemming, hier waren méér en leukere toestellen, bovendien was de ligging, aan de rand van een mooi bosgebied, erg aantrekkelijk. Was een hele dag beschikbaar dan gingen we naar het al eerder beschreven Schutterspark in Brunssum. Een ander top-bestemming, vermoedelijk ook voor het eerst bezocht in het kader van een schoolreisje, was het Steinderbos. Dit lag 20 km verderop, onder de rook van de toen nog actieve staatsmijn Maurits. Ook hier was een grote roeivijver en een mooie, zeer uitgebreide speeltuin. De Heuvels: Deze benaming, door onszelf verzonnen, betrof een klein, heuvelachtig bosgebiedje op 10 minuutjes lopen van huis. Dit gebied werd al eerder aangeduid omdat we dit doorkruisten opweg naar de Neutrale Volksschool.‘‘ De Heuvels’ werd begrensd door twee spoorbanen: Baan 1: Van Heerlen via Schaesberg, Kerkrade, Simpelveld, Schin op Geul naar Valkenburg. Dit was het traject van de 'Miljoenenlijn'. Deze doorsneed een heuvelachtig gebied. Daardoor was de aanleg zeer kostbaar, vandaar de naam.
Anno nu (2010) wordt de lijn Simpelveld- Valkenburg bereden met historisch materieel. Een toeristische topattractie. Baan 2: Deze lijn was de verbinding tussen station Heerlen en Staatsmijn Wilhelmina en de Oranje Nassau ll-mijn ten behoeve van afvoer van kolen en aanvoer van materiaal. In ‘De Heuvels’ waren regelmatig 'buurtgevechten' tussen de 'Meulepieken' uit de Heerlense wijk Molenberg en de 'Sjaesbuulen' uit Schaesberg. Persoonlijk heb ik hier niet of nauwelijks aan deelgenomen. Toen al was ik een overtuigd pacifist(je) met diepgewortelde afkeer van alles wat op ruzie of geweld leek. Broer Joop heeft er een litteken op zijn hoofd aan overgehouden doordat hij getroffen werd door een vijandelijk projectiel. Tot de standaard wapenuitrusting van elke zichzelf respecterende jongen behoorde de 'Katteflietsj", een katapult. Deze werden zelf gemaakt. Een goede katteflietsj in je uitrusting werkte statusverhogend! Zorgvuldig werd een gevorkte tak van voldoende stevigheid gezocht en op maat gesneden met het zakmes dat iedere jongen toch wel moest bezitten. Vervolgens werden hieraan twee weck-ringen vastgemaakt. Deze werden gejat uit moeders kelder en normaal gebruikt als luchtdichte afsluiting van weck- of inmaakglazen. Heel mooi was het als je een stukje echt lederen lap kon organiseren, dit werd dan tussen de twee weckringen bevestigd en daarin werden dan de projectielen, meestal stenen, geklemd, de elastieken zover mogelijk uitgetrokken om deze, na zorgvuldig mikken, los te laten.........
De Brunssummer Heide. In dit mooie heidegebied, één der grootste heidegebieden van Nederland, hebben de broers ook veel tijd doorgebracht. We kenden, bij wijze van spreken, elke struik, elke boom, elk paadje, elke heuvel........ Een plek waar we veel tijd doorbrachten was "de Roode Beek". Dit was een in een zandverstuiving gelegen waterstroom die ontsprong in een ijzerhoudend moerasgebied in de Brunssummer heide, vandaar de naam "Roode beek". Een geliefde activiteit tijdens deze zwerftochten door de heide: Stokbroodbakken! Van thuis werden meel, gist en zout meegenomen, het water werd uit een bronnetje gepakt. Er werd deeg gemaakt dat om een stok gekneed werd en boven een kampvuurtje gebakken. Heerlijk! We ontwikkelden een eigen verplaatsingstechniek. Met een stok, 1,5 x je lichaamslengte, werden een soort 'fierljep'sprongen gemaakt. Hiermee werd een flinke snelheid bereikt. Ook konden er gemakkelijk grote afstanden mee afgelegd worden. Grappige bijkomstigheid: Toen ik later als soldaat vanuit de Tapijnkazerne in Maastricht deelnam aan een nachtdropping kwam mijn geografische kennis van de heide goed van pas! We werden 'snachts in de Brunssummer heide gedropt, kregen stafkaart, kompas en zaklantaarn mee en moesten zien het doel te vinden. Onze groep had geen stafkaart nodig: Soldaat Fred voerde ze langs de kortste weg naar het doel! Daar hebben we, met 'n pilse erbij, úren zitten wachten op de anderen! Achterop de bromfiets naar Rotterdam. Een spannende expeditie! Met Pap achterop de een HMWbrommer, voor dit doel voorzien van een op de bagagedrager gemonteerd goed verend zadel met handgreep naar Rotterdam. (Buddy-seats bestonden toen nog niet).
Deze toer, ruim 200 km!, maakten we samen met huisvriend Jozef die een Magneet brommer bereed. De reis verliep prima maar ergens in de buurt van Dordrecht zijn we elkaar kwijtgeraakt. Jammer dat ik niet kan terughalen waar we elkaar uiteindelijk weer gevonden hebben……. De aquariumgrotten in Valkenburg. Soms mocht ik achterop de brommer mee naar de Valkenburg. Daar was het Grottenaquarium. (in-aanleg). Deze was gelegen aan de Trichtergrubbe, halverwege de bij wielersportvrienden 'wereldberoemde' Cauberg.
Het moet rond mijn 12e levensjaar zijn geweest. Voor mij was dit een spectaculair project! Pap was, vanwege zijn expertise op het gebied van aquaria en vissen, ingehuurd als adviseur. Hij begeleidde de inrichting van de aquaria. Bere-spannend was het om, voorzien van carbidlampen, door de gangen te zwerven en, naar beste vermogen, mee te helpen. Jaren later bezocht ik het Grottenaquarium nog eens. Inmiddels wist ik een en ander over aquaria en terraria, had zelfs mijn vakdiploma op dit gebied behaald. Het was grappig om de weliswaar sensationele maar feitelijke onzinverhalen van goedwillende werk-student-gidsen te horen! Ik leerde daar ook de axelotl, een merkwaardig, salamanderachtig dier kennen. De axelotl blijft zijn hele leven in een soort larven-stadium. Het amfibie heeft een sterk regeneratievermogen. Wordt een ledemaat verwijderd dan groeit dit weer puntgaaf aan!
Pap: Van huis uit een ondeugende schelm! Zo leerde hij mijn grotere broers hoe ze, achter op de brommer gezeten, in het voorbijrijden vuilnisbakken moesten omschoppen. Leuke sport, tot je een vuilnisbak tegenkwam, gevuld met bouwpuin en derhalve geen krimp gaf. Broer Joop zal dit lang heugen! De afbeelding hiernaast is heel karakteristiek voor Pap. Het beteuterde, van haar fietsje beroofde zusje is oudste zus Mia. Pap gaf haar als koosnaam 'Poppedijntje’. Bij Pap hoorde ook de altijd aanwezige peuk op zijn lippen. 'North State' was zijn favoriete merk.
Verder was een fijne beleving als Pap ging voorlezen. Altijd spannende en, vooral, leerzame verhalen! Pap zat dan in de 'luie' stoel met de aandachtig luisterende kinderschaar in een kring aan zijn voeten. Ook heel gezellig: Met de hele familie rond de radio, een toestel met zo'n groenschijnend 'Kattenoog''. Favoriete programma's: - 'De Bonte Dinsdag-avond Trein', - 'Tik-Tak Negen heit de Klok' - 'Sprong in het Heelal' - Hoorspel 'Paul Vlaanderen' - Hoorspel 'De Witte Hel' - 'Toon Hermans one-Man-Show' Ook met de hele familie plaatjes draaien: Een heerlijk tijdverdrijf! Waar zoal naar geluisterd werd? Catharina Valente, Josef Schmidt, Mantovani, Doris Day, Malando, Perry Como, Freddy Quin…………
Een regelmatig terugkerende, typisch zondagse activiteit was het bioscoopbezoek. Naar het Asta-theater, gelegen aan de markt in Schaesberg. Hiervoor werden o.a. de ‘bus-dubbeltjes’, gespaard door lopend naar school te gaan, ingezet. Entree was 'n kwartje. Wat hebben we genoten van de spannende avonturen van de cowboys Roy Rogers en Ouwe Gaby! Op de terugweg naar huis, via een omweg door de eerder genoemde 'Heuvels', werden de meest boeiende scènes door onze eigen cast nog eens dunnetjes overgedaan.
De dubbeltjes, overgebleven na de bios, werden regelmatig besteed tijdens een woensdagmiddag 'Shoppen'. Meestal naar de Hema in Heerlen. Daar konden we kleine wonderen verrichten met het kleine budget: Kladblokken, potloden, gummetjes en andere zaken, bleef er dan nog iets over dan werd daarvoor suikerpapier gekocht, soms wel 15 tot 20 velletjes! Vanwege het feit dat ik de kleinste was kon ik profiteren. Beide Grote Broers hadden al een fiets en 'De witte', dat was mijn koosnaam, zat pontificaal achterop de bagagedrager om zo een groot deel van het Limburgse heuvelland te verkennen! Nu realiseer ik me Joop en Rob zich, bij toerbeurt, het hart uit hun lijf getrapt moeten hebben! Een geliefde bestemming was 'De Drie Beeldjes', gelegen aan het pad langs het riviertje de Geul tussen Valkenburg-Schin op Geul. Hier werd vaker een eetpauze ingelast, compleet met een eenvoudige warme maaltijd. Dat dit juist hier gebeurde kwam doordat daar een bronnetje was met schoon en helder water. Met de rugdekking van een steile (mergel-)wand werd een kampvuurtje gemaakt en aardappels gepoft of een soepje gekookt. Deze plek bezocht ik in de volgende jaren, zelfs nu nog, regelmatig.
Valkenburg. DE toeristische trekpleister in Limburg! Altijd druk bezocht, vooral door 'De Gewone Man', 'Jan met de Pet' die daar zijn welverdiende vakantie kwam doorbrengen. Of opgroeiende jeugd die met low- budget vakantie vierden. Valkenburg gaf toch een beetje 'Buitenland-gevoel'. Een voor ons steeds terugkerend vermaak: In het seizoen op een terrasje 'Toeristen kijken', voor ons zoiets als Artis voor Amsterdam of Blijdorp voor Rotterdam. Met dat verschil: Toeristen in plaats van 'Diertjes kijken'. Mooi amusement! Grappig om te zien en te horen: De overwegend 'Bovenmoerdijkse' toeristen die de talloze terrassen bevolkten en luidkeels, al dan niet begeleid door een twee- of driemansorkest, hun lofliederen over Amsterdam en andere 'Hollandse' steden aanhieven. Johnny Hoes heeft hier vast inspiratie opgedaan voor zijn grote hit: "Och was ik maar bij moeder thuis gebleven"! Valkenburg voer er wel bij, al zag je in de loop van de jaren dat de toeristenindustrie afbrokkelde. Een belangrijke reden was de verpaupering, vooral veroorzaakt door grote groepen toeristen die op hun reiskosten bespaarden om vooral veel, héél veel drank te kunnen kopen. Dit had grote overlast tot gevolg, steeds meer vechtpartijen en andere hinderlijke bijverschijnselen. Er werd van alles geprobeerd om het overmatig drankgebruik in te perken, echter zonder resultaat. Hierdoor gingen de 'Goede' toeristen, overwegend 50-plussers, Valkenburg mijden. Ex-Burgemeester Constant Nuytens heeft tijdens zijn ambtsperiode, van '92 tot 2007, veel inspanningen verricht om het imago van Valkenburg weer op te vijzelen. Dit is hem, ten dele, gelukt. Hij had een belangrijk aandeel in het internationaal op de kaart zetten van Valkenburg als wielersport-walhalla. Hij deed veel moeite om ander publiek naar het stadje te trekken. Zijn streven was om het stadje, naar Duits voorbeeld, de status 'Bad Valkenburg' te geven. Thermea 2000 en het Holland Casino werden binnengehaald.
Echter: Mijns inziens is hij er nauwelijks in geslaagd om de oude status, vakantiebestemming voor de grote massa, te herstellen. De ouderwetse gezelligheid, tekenend voor het stadje, is voor een groot deel teloor gegaan. Veel kleinschalige hotels, pensions en kleinere ondernemers hebben het loodje gelegd. Genoeg hierover! Dit soort zaken horen thuis in andere studies en verhalen........
In de periode 1950-1965 gebeurde er veel in mijn woonomgeving. 'Onze' straat had aanvankelijk voornamelijk bebouwing aan één zijde. Aan de overkant stond alleen een schoolgebouw. De bouw van woonwijk 'Het Nieuwe Eikske' en de verdere bebouwing aan de overzijde van de straat heb ik bewust meegemaakt. De school werd uitgebreid en er werd, vanwege de nieuwe wijk, een 'Noodkerk' gebouwd. Na voltooiing van de St. Michaelkerk(1956) werd deze noodkerk verbouwd tot verenigingsgebouw. Bouwpastoor en parochieherder van St. Michaëlkerk was eerwaarde pastoor Tummers die bij ons, buitenkerkelijke, toch regelmatig op huisbezoek kwam. Voor ons was hij onze eigen 'Don Camillo'. Niet alleen in zijn optreden, hij léék er zelfs op! Zelfs zijn manier van lopen! Hij rookte een pijp met overmaatse kop die hij graag tijdens huisbezoeken uit andermans tabakspot mocht vullen. 'n Borreltje? Niet te versmaden, dat werd nooit geweigerd. Men hoefde zelfs niet aan te dringen!
Ons huis werd aan de achterzijde begrensd door akkerland dat doorliep tot de Heerlense wijk Heerlerbaan. In de loop der jaren verrees hier een woonwijk bestaande uit huizen uit een hoger prijssegment. Deze wijk werd begrensd door de Kerkraderweg. Zou iemand anno nu na vele jaren terugkeren naar deze buurt, hij of zij zou onherroepelijk verdwalen! Vrijwel elk herkenningspunt is weg òf ingrijpend veranderd. Zelfs het wegen- en stratenplan is onherkenbaar gewijzigd.
Het moet rond 1955 geweest zijn dat ik trotse eigenaar werd van een (tweedehands) fiets. Beide broers natuurlijk blij, want ik hoefde niet meer bij hen achterop! Met deze fiets heb ik heel wat getoerd! Op 'n dag maakte ik, in m'n eentje, een stevige rit: Van Schaesberg naar Eindhoven en weer terug, goed voor ± 160 km. De fiets? Niks racefiets, niks versnellingen. Gewoon een oerdegelijke herenfiets met torpedo-terugtraprem. Toen ik thuiskwam vertelde ik mijn prestatie glimmend van trots aan m'n ouders. Kreeg ik toch een partij stevig op m'n donder! De schatten hadden zich doodsangsten uitgestaan!
Vanwege mijn kom-af van een zogenaamd 'Zakengezin' en veronderstelde ervaring, heb ik als tiener vrij veel tijd gestoken in het helpen opstarten van een friture. Deze had zich 'n paar deuren verder gevestigd. Dit deed ik in de avonduren en zondags, als de aquariumtoko dicht was. Jo en Resi, de uitbaters, waren schatten van mensen maar kwam er méér dan één klant binnen dan dreigde er paniek. Menig keer ben ik bijgesprongen. Zelfs ik, als jonge -figuurlijke!snotneus, kon hen leren enige structuur in hun zaak te brengen. Het is nooit tot een echte carrière uitgegroeid maar het zat het er al vroeg in: Optreden voor publiek. Dit publiek bleef overigens beperkt tot onze eigen familie- en kennissenkring. Samen met broer Joop werd het komisch duo 'Der ademsnakkers' gevormd. Met mondharmonica's, samba-ballen, allerhande huisraad, verkleedpartijen enzovoort werden parodieën op bekende en minder bekende nummers uitgevoerd, aangevuld met 'Eigen werk'. Of ons publiek het ècht leuk vond? Dat heb ik niet echt kunnen achterhalen, maar we ontvingen wel royaal applaus. Met de mondharmonica voerden we ook regelmatig een speciale act op: Joop hanteerde de mondharmonica en Fred, ermee verbonden met een meterslange tuinslang, blies- en zoog op afstand. Geen makkelijke klus want je moest immers beiden het instrument goed beheersen om dit succesvol uit te voeren.
Ook waren we al vroeg bezig om met lege flessen een 'flessofoon' te maken: Door de juiste hoeveelheid water in flessen te gieten konden deze perfect gestemd en als een xylofoon bespeeld worden.
Al eerder schreef ik over de wandelclub. Ondanks de erg leuke jaren die ik daar beleefde, vond ik vrij plotseling dat dit eigenlijk een tamelijk wezenloze vrijetijdsbesteding was. Beide broers waren inmiddels op dansles bij Dansschool Ad Kok in de Oude Schouwburg aan de Klompstraat in Heerlen. Vermoedelijk werd thuis regelmatig over 'De dames' gediscussieerd, een onderwerp dat mijn warme belangstelling had. Hun vergaarde danskunst werd, aanvankelijk op zolder, aan mij overgedragen totdat ik de leeftijd had bereikt dat ook ik naar de dansschool mocht. Dit was rond m'n 18e levensjaar. Dansleraar Veldkamp sprak met een mooi 'Doitsj aksent'. Zijn 'Herren lienks, damen rechts, foor, foor, zaai en sloit' klinkt nog steeds in mijn oren. Hij leerde mij de Weense en Engelse wals, quickstep, tango, cha-cha-cha, rumba en andere stijldansen. Een fijn gegeven was dat de dansschool op zondagavond 'Oefenavonden' verzorgde. Dit was een goedkope en gezellige gelegenheid waar je straffeloos wezens van het andere geslacht mocht vasthouden! Overigens werd er, met name door de assistente van de dansleraar, juffrouw Betty, nauwlettend op toegezien dat je de vrij strenge etiquette-regels niet overtrad. In die tijd was ik altijd wel 'In' voor een geintje, wist de medeleerlingen te amuseren met verschillende imitatie-acts of uitvoerig 'Moppen Tappen'. Ook heb ik verschillende malen als Zwarte Piet de Goedheiligman geassisteerd.
Het was overigens ook op deze dansschool waar mijn oog viel op mijn latere echtgenote, al was er nog geen sprake van echt contact. Er werden diverse dansdiploma's behaald maar deze hebben niet wezenlijk bijgedragen aan het slagen van mijn maatschappelijke carrière.
Min of meer parallel lopend met het dansschoolgebeuren was het bezoeken van diverse dancings. Immers: We wilden ons kunnen toch ook 'Aan de wereld tonen'. Hierbij ging de voorkeur uit naar dancings met een mooie grote parketvloer en muziek van live-orkesten. Een breed aanbod van vrouwelijk schoon was mooi meegenomen.... Bij de dansschool streefden we ernaar om een vaste danspartner te strikken. Deze partner was niet altijd een potentiële partner op andere gebieden, deed zich deze omstandigheid voor, dan was dat mooi meegenomen.
Gingen we met de vaste danspartner naar een 'Openbare' dancing dan was dat vaak dancing 'Paviljoen' in Valkenburg of, eveneens in Valkenburg, dancing 'Scala'.
In dancing Scala speelde jarenlang gedurende de maand juli 'Malando', het wereldberoemde tangorumba-orkest onder de bezielende leiding van de virituoos accordeonist, de oerhollandse vertolker van de Argentijnse tango: Maestro Arie Maasland. Dit was voor ons natuurlijk het walhalla! Hier konden we onze danskunsten voor groot publiek vertonen. We gingen 'In vol ornaat': De dames in baljurk, de heren in zwart costuum met 'nondejuuke', limburgs voor een vlinderdasje. Het gebeurde regelmatig dat we een staande ovatie kregen van de orkestmusici. Soms kwam 'meneer Malando himself' vragen welke verzoeknummers gespeeld moesten worden…… In de 'Malondo-maand' ben ik vaker 'snachts lopend naar huis gegaan, een stevige wandeling van 12 km, omdat ik de laatste trein mistte òf omdat mijn budget op was. Buiten de 'Malando-maand' werd de Scala eigenlijk nooit bezocht. Hier speelde dan overwegend lawaaierige Pop-bands die naar onze gevoelens hun best deden om, met heel veel lawaai, hun instrumenten kapot te krijgen. Het dansen associeerden we met 'Hottentottengespring'. Deze sfeer had niet ònze voorkeur! Het Paviljoen had het helemaal: Een royale parketvloer en altijd toporkesten. Om wat namen te noemen: The Ritmicband, The Ragtimeband, The Swallows, The Walkers. Altijd goed voor goede muziek in strikt danstempo. In financieel krappere tijden weken we uit naar 'Het Pancratiushuis' in Heerlen of 'Het Streeperkruis' in Schaesberg. Hier werd de vaste danspartner meestal thuisgelaten omdat een bredere oriëntatie op de damesmarkt toch ook wenselijk was. Helaas schakelden de meeste dancings geleidelijk aan om naar het disco-concept. Dat heeft mij nooit aangesproken.
Ik haatte (nu nog!) het geluidsniveau en mistte de pauzes tussen de dansen. Een live-band speelde 3 of 4 nummers, dan was er een pauze. Volop tijd dus om op normaal gespreksniveau lekker te babbelen, eventueel te flirten. Ondanks mijn anti-disco-instelling belandde ik later als 'stamgast' in disco-dancing 'Manuela' in Heerlen. Dit had twee belangrijke gronden: Er stonden flipperkasten en de muziekkeuze van de DJ was overwegend 'Oldies'. Niet onbelangrijk, er was een breed aanbod aan vrouwspersonen. Flipperen. Uúrenlang! Samen met toenmalige vriend Freek waren we dermate behendig dat we voor 2, 3 ouderwetse kwartjes zoveel vrije spelen verdienden dat er bijna geen eind aan kwam. Totdat ik, vermoedelijk tussen twee lange flippersessies door, ontdekte dat de jongedame die me bij de dansschool al fascineerde ook aanwezig was... Flipperen èn Freek gingen naar het tweede plan. Nu was alle aandacht op haar gericht......! Niet dat mijn avances direct beantwoord werden, integendeel! Was ik vrij goed in het leggen van contacten, scoorde ik aardig bij de dames: Deze dame heeft me toch wel wat blauwtjes laten lopen! Merkwaardigerwijs vond ik haar daardoor pas echt interessant. Kennelijk werd mijn 'Jacht-instinct' hierdoor aangewakkerd..........!
Met een oprecht 'Sorry' aan mijn Els:
Een aantal pré-huwelijkse liefdes & verliefdheden. Hoewel ik op het moment van schrijven al bijna 38 jaar gelukkig getrouwd ben met Els, gebiedt de eerlijkheid mij ook te vertellen over liefdes en verliefdheden die aan onze 'Eeuwige Trouw' vooraf gingen......... Mijn eerste kalverliefde, ik vermeldde het al, was met Haarlemse Hilda. Met de wijsheid die aan mijn leeftijd toegeschreven wordt kan ik nu stellen dat dit wel heel erg 'kalverig' was. Desalniettemin is het toch blijven hangen, beleef ik het, als ik mijn ogen stijf dichtknijp, zelfs nog een beetje opnieuw. Dit schijnt bij iedereen wel zo te zijn: De eerste 'Echte' kus zit kennelijk diep ingebrand. De tweede puberale verliefdheid was met een meisje uit de buurt. Haar naam is mij volledig ontschoten, net als de wijze waarop we in contact kwamen. De hondenroedel thuis was inmiddels teruggebracht tot één hondje: Een kortharige zwarte teckel met de originele naam Blacky. Om met juffrouw Anonymus samen te zijn werden ons beider honden ingeschakeld. Blacky werd aan de lijn meegesjord, richting vriendinnetje en haar hond, samen hand in hand wandelen en op stille plekjes werden zoentjes uitgewisseld........ Tijdens mijn jaren bij de wandelclub had ik een, achteraf gezien, platonische relatie met Yolantha die in de buurt van het clublokaal woonde. Een zeer fraai meisje! Hier was echter een probleem: Yolantha was namelijk de helft van een eeneiige tweeling. Dit werd, zeer geraffineerd, door haar volkomen evenbeeld, zus Yochinta ernstig misbruikt. Heel misschien speelden de dames zelfs onder één hoedje........ Hoe dan ook, deze relatie was tot mislukken gedoemd. Natuurlijk was de dansschool een uitstekende voedingsbodem voor relaties. Hier mocht men, zonder verdere consequenties, het andere geslacht aanraken. Dit werd zelfs gestimuleerd! Omdat ik, kennelijk, enig danstalent had werd ik, na drie cursussen, gevraagd de dansleraar te assisteren bij de beginnerscursussen. Dit was vooral omdat ik met een soort soft-judo zelfs de meest schuchtere en/of starre dames aan het dansen kreeg. Hier vloeide een aantal 'Scharrels' uit voort, erg goed voor objectief 'Vergelijkend warenonderzoek'........
Een leuke tijd was het met Marly, lange tijd mijn vaste danspartner en een zeer fraaie verschijning! Dit was echter strikt beperkt tot een warme vriendschap, pogingen mijnerzijds tot iets meer dan dat werden vriendelijk doch resoluut afgewimpeld. Serieus waren relaties met Mien, Riet en 'n andere Marly. (Nee, niet gelijktijdig...!) Bij deze dames liep de relatie stuk op de kwestie 'Geloof'. Voortdurende en hardnekkige tegenwerking door de ouders en het ontbreken van vechtlust om tegen deze 'Bierkaai' te vechten, heeft toch wel voor veel stil verdriet gezorgd. De 'Inburgering', ik was vanwege komaf toch een 'Hollander' in het Limburgse, is mij goed gelukt. Belangrijk was dat ik tijdens mijn koelpietjaren het Limburgs dialect redelijk onder de knie heb gekregen. Ook was ik vele jaren praktiserend carnavalist, inclusief originele costumering. Het was (en is) bekend dat dit volksfestijn gemakkelijk tot al dan niet stabiele relaties voerde. Ik hield er tenminste twee relaties aan over die echter, met het wegklinken van de carnavalsmuziek, ook vrij snel fini waren. Eén van de relaties was met Adelheid, een meisje uit de Achterhoek die in Nijmegen studeerde. Zij nodigde mij uit om samen in Nijmegen naar een studentenfeest te gaan.Voor de overnachting had ze iets geregeld. Ik kon op de zaterdagnamiddag een paar uur vrij regelen en ben toen richting NovioMagum gereisd. Het was een aparte ervaring tussen de studentikoze types te vertoeven. Door mijn kennis van de aquaristiek, inclusief veel Latijnse benamingen en -termen, heb ik me kunnen handhaven. Na afloop van de party ging het sámen naar de studentenkamer van haar broer die dat weekend in de Achterhoek vertoefde. Hier zat, in principe, de kat boven op het spek! Echter….: Ik werd overvallen door preutsheid en overmatig verantwoordelijkheidsbesef. Merkbaar teleurgesteld vertrok zij naar haar kamer, nooit heb ik meer iets van Adelheid vernomen........ Tot besluit van deze opsomming: In een black-out ben ik een relatie begonnen met een meiskr waarmee ik zelfs een dag of 5 à 6 verloofd was, inclusief ringen. Achterafgezien: Twee gedesoriënteerde late pubers die aan het verwachtingspatroon van een vaste relatie wilden voldoen. Deze farce-relatie vond voor een deel plaats onder de ogen van mijn Els die, naar mijn stellige overtuiging, ook 'Iets' met 'Iemand' had...... Later vertelde ze dat deze Koos alleen danspartner was en het niets met liefde te maken had.
Maar, het was wel duidelijk, de 'Buikvlinders' hadden zich stevig bij mij gevestigd. Els won het van mijn bijna onbeteugelbare flipperdrang. Zelfs de hechte vriendschap met Freek, inclusief de vaak spannende 'Stapavonden' met hem, verhuisden naar het tweede plan. Eén van de belevenissen met Freek licht ik er toch even uit......... Freek studeerde aan de HTS, de Hogere Technische School, in Heerlen. Daardoor had hij toegang tot de verschillende studentenfeesten in regio Heerlen. Het voordeel van de studentenfeesten was dat de drankprijzen afgestemd werden op het bescheiden studentenbudget. Zo belandden we op een studentenfeest van het Wachtendonkcollege, een specifieke meisjesschool. Ons beider budget stond wel toe dat we ons redelijk tebuiten konden gaan aan de pilsjes....... Na een lange avond en een halve nacht moesten we uiteindelijk toch naar huis. Freek had een brommertje. Hij reed het eerste stukje maar had toch erg veel probemen met de besturing. Vond ik. Resoluut nam ik het stuur over, Freek dus op de bagagedrager. Dit ging prima! Via de lange helling van de Molenberglaan ging het richting huis. Het vrij lichte brommertje nam deze helling probleemloos! Totdat ik thuis aankwam en toen pas merkte dat ik Freek verloren was! Onder aan de helling was hij afgestapt maar ik was met mijn laatste restje nuchterheid zo geconcentreerd op de besturing van het brommertje dat ik dit niet gemerkt had. Als de wiedeweerga omgedraaid en terug. Bovenaan de Molenberglaan vond, tot grote vreugde, de hereniging met mijn vrolijk zingende vriend plaats. Vanaf dat moment hebben we de slogan 'Glaasje op, laat je rijden' toch wat serieuzer genomen en werd het 'laat je rijden' in praktijk meestal 'Ga dan lopen'. Freek is na voltooiïng van zijn studie naar Suriname vertrokken waar hij werkte in de bauxiet-winning. Bauxiet, de grondstof waaruit aluminium wordt gemaakt. Heel veel jaren later was er een onverwacht weerzien: Hij liep voorbij de etalage van onze winkel: Even stond ik aan de grond genageld! Na deze twijfelseconden ben ik naar hem toegesneld. Een heel onverwacht maar hartelijk weerzien! Hij en zijn echtgenote zijn een avond bij ons op bezoek geweest.
Wij kregen als geschenk een opgezette piranha die hij zelf gevangen had in de Orinoco-rivier. Deze jachttrofee siert sinds die tijd onze woning. Kort na dit bezoek zijn zij vertrokken naar Australië waardoor het contact toch weer verloren ging. Tot zover ‘Intermezzo Freek’. Ik ging mij dus concentreren op de 'Verovering' van Els.
Els dus!
Els, toen ik haar in 1969 leerde kennen
Vanwege eerder stukgelopen relaties somde ik al in een vroeg stadium van de prille relatie de verschillende thema’s op die een belemmering zouden kunnen zijn om serieus sámen verder te gaan. Wellicht een rare zet, maar achteraf gezien wel een goede: Ondanks veel hobbels en hindernissen is Els uiteindelijk toch mijn echtgenote geworden! Op het moment van schrijven hield dit huwelijk al ruim 37 jaar stand!
Wat ik zoal opsomde? Dat ik buitenkerkelijk was; Dat moeder weduwe was maar wel 'hokte' met een vriend; Dat ik, als 'zakenman', niet erg veel vrije tijd had; Dat ik geen eigen auto had; Dit werd aangevuld met nog wat andere zaken…….. Els schrok, geloof ik, wel een beetje! Maar.....: Zij liet ook mij behoorlijk schrikken! Ze vertelde haar leeftijd......... Maar liefst acht jaar jonger dan mij. Ná deze wederzijdse biecht werd echter duidelijk dat Cupido de leiding overgenomen had. Verliefdheid won het duidelijk van de ratio! Het eerste bezoek bij Els thuis: Dit was redelijk 'shocking'. De woonomgeving en de woning: Duidelijk meer van 'Gegoede Stand' dan mijn eigen biotoop. Daarbij de verschillen in komaf. Els' vader was adjunct-hoofd-der-school, dan behoorde men in die tijd toch bij 'De notabelen van de stad, samen met pastoor, dominee, burgemeester, dokter, de apotheker enzovoort.
Bovendien was er het verschil tussen de bescheiden Limburgse en de recht-op-de-man-af Tilburgse mentaliteit. Als je bij je eerste kennismaking hoort: 'Gij zijt 'n Hansworst' en mijn beroepsactiviteit benoemd werd als: 'Gij zijt dus een visboerke' dan valt dat niet echt lekker. Ook bij de volgende bezoekjes werd er, zeker voor mijn gevoel, nogal meewarig over onze zaak gepraat terwijl ze absoluut niet wisten waar ze het over hadden. Na 5, 6 terugkerende negatieve opmerkingen heb ik ze, met een vermoedelijk iets te grote mond, in de auto gezet en zijn we naar de zaak gereden. Daar aangekomen hadden Els en ik de voldoening dat ze met veel ontzag door de zaak liepen. Duidelijk onder de indruk! Daarna was er nooit meer een negatieve opmerking! Els' familie kwam iedere zondag bij elkaar. Er werd klassieke muziek gedraaid en gediscusieerd. Véél gediscusieerd! Urenlang werd over stereoinstallaties gepraat, daarbij was het vooral een tegen elkaar opbieden. Ik heb deze bezoeken een tijdje volgehouden maar ben toch vrij snel, in overleg en samen met Els, ècht leuke dingen gaan doen. Hadden we beschikking over de auto van de zaak, om de andere week, dan gingen we toeren, meestal gecombineerd met wandelen. De reisdoelen: de Duitse Eifel, Belgische Ardennen, het Limburgse land en, een enkele keer, het Noordzeestrand. Op de zaterdagavond waren we vaak te vinden in dancing Manuela of gingen we op stap met onze vrienden, Rob en Monique. Inmiddels was de verkering zo serieus dat we ook samen op vakantie gingen. De eerste vakantie was naar een oom en tante van Els in Zeist. Deze waren duidelijk geïnstrueerd door Els' Pa en Ma want er werd nauwlettend toegezien dat we elkaars slaapkamers niet betraden. Vanuit Zeist maakten we uitstapjes, zoals naar het Flevohof, een themapark rond de agrarische sector, gelegen in de nog erg nieuwe Flevopolder. De tweede vakantie samen was bij een oom en tante van Fred in Rotterdam. Deze woonden toen in het huis waar Oma woonde voordat ze naar het verzorgingshuis ging. Als vanzelfsprekend werd de zolderkamer (de voormalige kostgangerkamer)met tweepersoonsbed aan ons toegewezen. Op bed lagen, quasi nonchalant, tijdschriften, uitgegeven door de NVSH, de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming.
Vanuit dit gegeven zijn we toch maar opzoek gegaan naar een condoomautomaat. Een hachelijke zaak want je zou als Limburgs koppeltje in Rotterdam toch maar herkend worden! Wij waren beiden, zelfs voor die tijd, erg groen en preuts op het gebied van sex. Wat een geklooi met die stomme ballonnetjes! Het was met Rob en Monique dat we echt alléén en zelfstandig op vakantie gingen, niet logeren bij (en onder toezicht van!) familie. Dit had bij Els thuis heel wat voeten in de aarde, maar na veel gesprekken kregen we toch hun fiat. Aanvankelijk was Loopud, een Kroatisch eiland, als bestemming gepland, maar beroepsmilitair Rob kreeg hiervoor geen toestemming omdat dit destijds nog 'Oostblok' was. We hebben toen een vliegreis naar Blanes in Spanje geboekt. Het vertrek vanaf Schiphol was vroeg in de morgen. Daarom zijn we daags tevoren met de laatste trein naar Schiphol gereisd, in de wetenschap dat we de nacht in deze interessante omgeving wel door zouden komen en daarmee een kostbare hotelovernachting bespaarden. Kort tevoren was de Boeing 747 aan de KLM-vloot toegevoegd, in die tijd een onvoorstelbaar groot toestel. Uiteraard werd er ruim de tijd genomen om deze kolos te bewonderen. Op afstand, maar toch erg indrukwekkend. Het was een wonderlijke ervaring: Vertrekken in druilerig, grijs weer en 10 minuutjes later boven het wolkendek in stralende zon! Ons hotel in Blanes, Hotel Costa Brava, 10 minuten van het strand. Thuis hadden we ernstig beloofd dat Rob met Fred en Monique met Els de kamer zouden delen. Deze belofte hebben we helaas geschonden, maar het was een soort ‘overmacht”…: De receptie had de kamers anders ingedeeld…… Boven op het hoteldak was een zwembad en een gezellig barretje, daar hebben we vele gezellige uurtjes doorgebracht. Een leuke expeditie: Op eigen gelegenheid naar Barcelona gaan. Niet georganiseerd, niet als voorgekauwde excursie. Gewoon met het openbaar vervoer. We kozen voor de trein. De avond tevoren had ik uit de Berlitz-reisgids de volgende tekst uit het hoofd geleerd: 'Dos biljetas, secundo classe, ida i vuelta, Barcelona, por favor’. (2 kaartjes, 2e klas, retour Barcelona aub.) Dit had tot gevolg dat ik aan het loket een stortvloed van spaans over me heen kreeg waar ik uiteraard niets van snapte. Maar: De boodschap was aangekomen want we kregen de gewenste kaartjes.
Barcelona beviel zo goed dat we daar een overnachting hebben ingevoegd. Uiteraard werd het hotel in Blanes even gebeld om paniek te voorkomen. We vonden een leuk hotelletje, redelijk dicht bij het strand. We hebben er veel gewandeld, een mooie manier om de stad te proeven. Erg leuk was toen we een hapje gingen eten in een klein zaakje, midden in een volkswijk. Toen we de gerant duidelijk maakten dat we uit 'Olanda' kwamen schoot hij bijna in extase: "Guan Croef, Guan Croef"! Wij konden, als landgenoten van Johan Cruyff, geen kwaad meer doen! We maakten ook een toer met de kabelbaan over de havens van Barcelona en bezichtigden de replica van de Sancta Maria, de boot waarmee Columbus de oversteek naar Amerika maakte. 'sAvonds genoten we aan een strandbar van paella con frutti di mare. Het was een leuke ervaring en we gingen voldaan weer terug naar ons hotel in Blanes. Het bezoek aan de mooie botanische tuin van Blanes was erg boeiend. Kortom: Een leuke en geslaagde vakantie die eindigde zoals hij begon: Schiphol, druilerig en grijs. De verdere ontwikkeling van winkel, de omzet groeide door. Het ging goed met de aquariumzaak. Steeds meer aquariumliefhebbers wisten ons te vinden. En dat vooral vanwege 'Mond-op-mond'-reklame. Eind 1965 was ik officieel firmant van VoF 'Firma J. van der Put' geworden. Met de oprichting van deze VoF was er geen twijfel: Als firmanaam moest de naam van Pap gehandhaafd worden! Joop en Fred hadden immers officieel de achternaam van hun biologische vader. Merkwaardigerwijs had ik op de Nutsschool, de 2e lagere school waar ik vertoefde, als achternaam Van der Put, eigenlijk dus onwettig! Het is er om een of andere reden nooit van gekomen om de achternaam ook wettig te wijzigen. Voor de zaterdag, top-verkoopdag, werd een extra verkoopkracht ingeschakeld: De al eerder genoemde Jozef Flecken. Voor het onderhoud van de aquaria, een fors aantal en redelijk arbeidsintensief, werden we bijgestaan door parttime-kracht Jan, een 50-plusser die deze werkzaamheden, onder onafgebroken eigen fluit-begeleiding, combineerde met zijn werk op de mijn.
Er werd kleinschalig ook al geëxperimenteerd met iets nieuws in de aquariumhandel: Tropische zeewateraquaria met koraalvissen, zeepaardjes, koralen, zeeanemonen en andere exotische levende have. Dit stond nog in de kinderschoenen maar beloofde een nieuwe markt te worden en dus waren we het aan onze stand verplicht. Afgezien van het feit dat het ook om vissen ging had deze tak van aquaristiek weinig van doen met de gangbare handel. Er kwam waterchemie aan te pas en de toegepaste materialen moesten bestendig zijn tegen het uiterst agressieve zeewater. Dit zeewater werd overigens geheel kunstmatig samengesteld. In de aanloopperiode werden zeewateraquaria gemaakt van Eternit, het materiaal dat in een later stadium volledig taboe was vanwege de aanwezigheid van asbest. Met de ontdekking van siliconenkit kon glas zeer solide geplakt worden en werden het volledig glazen aquaria. Om het zeewater bacterieel steriel te houden werd het door eiwitafschuimers en ozon-filters gevoerd. Dit bezorgde broer Joop een ozonvergiftiging. Het heeft lang geduurd voordat de artsen deze diagnose konden stellen omdat het gebruik van ozon nog nauwelijks bekend was. Tussen de bedrijven door werd er verder gewerkt om de voor mij nog steeds dreigende militaire dienstplicht af te wenden. We hebben de Nederlandse bureaucratie in al haar aspecten leren kennen! Ondanks alle verzet: Toch soldaat.... Februari '66 moest ik mij, alle verzet ten spijt, dan toch melden bij de Tapijnkazerne in Maastricht. Van hogerhand had men besloten dat ik infanterist zou worden. Ik werd ingedeeld bij de Bravocompagnie.
Bij aankomst op de kazerne ontfermde een schreeuwerige, opgeblazen, stupide, in uniform gestoken, hufterige persoon zich over ons 'Oliebollen'. (Oliebollen: informele term voor nieuwkomers) De schreeuwlelijk, leerde ik later, was een sergeant. Hij loodste ons richting fourier. Fourier is de typisch militaire term voor magazijnmeester. Hier kregen we een plunjebaal om de PSU, de Persoonlijke StandaardUitrusting in op te bergen. Het uitreiken van de kleding ging vrij snel omdat men maar twee kledingmaten had: Te groot of te klein. Na het in ontvangstnemen van al het spul werden we naar ons verblijf gebracht: Een grote slaapzaal met aan beide zijden tweehoog-stapelbedden en tussen deze bedden de PSU-kasten. Als ik me goed herinner lagen 36 man, één peloton, op deze zaal. Nadat bed en kast waren toegewezen, kregen we uitgebreide instructie hoe al het spul uit de plunjebaal in de vrij kleine PSU-kast gelegd moest worden. Dit inruimen ging volgens een strikte, door de NAVO goedgekeurde methode, iedere persoonlijke inbreng was uitdrukkelijk verboden! Op het bed lag geen matras maar een strozak. Onze lichting, 66-2, was de laatste die op deze strobalen sliep, toen wij Maastricht verlieten werden deze vervangen door matrassen. Tussen de rijen bedden stonden twee lange tafels met dito banken. Aan deze tafels heb ik menig uur doorgebracht met het poetsen van de uitrusting. Dagenlang hebben we stoffen etiketten met daarop naam en registratienummer, met klassieke naald en legergroene draad, in al onze militaire kledingstukken zitten naaien. Dat was een behoorlijke klus want het waren nogal wat kledingstukken! Je had 2 overalls, twee 'Binnenpakken': broek en een soort shirt, 2 'Gevechtspakken': zwaardere kwaliteit broeken en jacks, een grote partij ondergoed en sokken en je 'Eerste Grijs', een min of meer deftig pak, bestaande uit pantalon, blouson-achtige jas, gebreide stropdas en meerdere overhemden. Tot slot nog je baret, gevechtspetten en de 'Mutsdas', een soort sjaal waarmee je een warme wintermuts kon creëren. Het was weer sergeant Huftermans die kwam controleren of je geen steekje had laten vallen. Hij vervulde een soort rol als pelotonsmoeder, maar dan wel van het type 'Stiefmoeder' zoals deze in sprookjes neergezet wordt.... In een later stadium werden hier, o.a., regelmatig de persoonlijke wapens, in mijn geval een FAL-geweer, volledig uitelkaar gehaald, gepoetst en weer gemonteerd.
Er werd ook gestudeerd: Uit 'Het Handboek Soldaat' leerde je alles over rangen & standen, sterren & strepen binnen het leger, over wat MOEST en NIET MOCHT, over het onderhoud van je PSU en andere, reeds lang verwaaide zaken. 'sMorgens werden we gewekt door een trompetsignaal uit de centrale luidspreker. In soldatenjargon heette dit reveille. Binnen 'n half uur moest je gewassen en in het juiste tenue van de dag gekleed zijn, bed opgemaakt hebben volgens de regels uit 'Handboek Soldaat' om vervolgens, op tijd, klaar te staan voor het eerste 'Appèl voor de bedden'. Tijdens dit appèl controleerde de meerdere-van-dienst, meestal Huftermans, of je kleding goed zat, alle knopen van je gulp dicht waren, het koper en de schoenen goed gepoetst waren en of je PSU-kast conform NATO-voorschriften was opgeruimd. Na deze inspectie mocht je richting ontbijt. Er werd, van rijkswege, uiteraard ook voedsel verstrekt. Dit gebeurde in een giga eetzaal, door de soldaten 'Vreetschuur' genoemd. Naar schatting 4 à 500 man kuierden, gewapend met een metalen 3-compartimentenbord, eigen PSU-drinkbeker en bestek, langs de uitgifteloketten waar vaak ondefinieerbaar spul op je bord gegooid werd. Een van de meest gehate maaltijden was andijvie met aardappelpuree. Dit werd 'gekookt camouflagenet' genoemd. Natuurlijk waren er ook buitenactiviteiten. De eerste weken werd er veel tijd besteed aan exercitie, het netjes in de maat lopen en andere bewegingsroutines binnen de kudde. Sergeant Huftermans toonde hier, althans voor mij, duidelijk aan dat zijn beperkte hersencapaciteit royaal gecompenseerd werd door het volume van zijn stem. Kreten als '..oorwts-Asj, Plaats Ujst, Fding Haaajt, Mevekoturrui rerie' en andere oergeluiden deden, op den duur, de hele kudde dezelfde routines uitvoeren. De kreten vertaald? 'Voorwaarts mars, Afdeling Halt, Op de plaats rust, Met verkorte tussenruimte naar rechts richten'. Ik kreeg deze belangrijke zaken relatief snel onder de knie want bij wandelclub en OVS op de koel had ik al een vooropleiding gehad. We gingen ook regelmatig naar de hindernisbaan.
Hier moest je in een hoog tempo over allerhande hindernissen zien te komen. Hieraan had ik beslist een broertje dood! Ik was geen extreme angsthaas, maar had wel een volledig eigen opvatting over welke risico's ik wel of niet aanvaardde. De hindernisbaan deed denken aan een parcours voor springpaarden. Ik behoorde dus tot die paarden die regelmatig een hindernis weigerden. Leuker was het als we op veldoefening gingen, door de bossen en velden struinen, iets wat me wel aansprak. Maar: Ook hier kwam ik in conflict met sergeant Huftermans. Marcherend over een breed bospad werd een commando gebruld om in tijgersluipgang, dat is plat-op-je-buik, een modderplas te doorwaden. En dat terwijl aan beide zijden van de plas een droog pad was! Het commando werd, speciaal voor Fred, nog een aantal decibel luider herhaald. Vergeefs! Het luide gebrul ten spijt was ik niet overtuigd van de zin van deze oefening. Een poging tot het rustig bespreken hiervan werd, merkwaardig, bruut afgekapt! Bij terugkomst moest ik me melden bij de grote baas van de compagnie, een man met drie sterren op zijn uniform en uit het Handboek Soldaat had ik geleerd dat dit een kapitein was. Mijn modderweigering werd betiteld als 'Subversieve subordinatie', ondermijning van het gezag. De kapitein gaf mij een 'Douw', zo werd in militaire kringen het begrip straf uitgedrukt: Een hele week in de vrije tijd niet van de kazerne af. Het zij zo!
De 'Dropping' beschreef ik al bij thema 'Brunsummer Heide'. Eén van mijn favoriete bezigheden waren oefeningen op de schietbaan. Als niet-openbaar-beleidend maar toch wel overtuigd pacifist eigenlijk tegenstrijdig want deze schietoefeningen waren niet bedoeld om je vaardigheden aan de kermisschietkraam te verbeteren. Dat het toch tot mijn favoriete spelletjes behoorde kwam omdat ik meestal als 'Beste schutter van de dag' uit de bus kwam en dit werd beloond met een surprise. Ik had er kennelijk aanleg voor!
Mijn persoonlijk wapen, een FAL semi-automatisch geweer
Tijdens het verblijf van 2 maanden in Maastricht mocht ik meestal in het weekend, van vrijdagnamiddag tot zondagavond, naar huis. Met de trein en op kosten van de Koningin. Met de uitreiking van de vrij-vervoer-kaartjes kregen we ook ons soldij. Dit was maar liefs NEGEN GULDEN (circa € 4,20) per week! fl. 1.25 per dag en een kleine toeslag voor de 'thuisdagen'. In deze periode ben ik 2 keer de pineut geweest voor de 'Weekendwachtdienst'. Dat hield in dat je in het weekend niet naar huis mocht en voor Jan-met-de-korte-naam bij de poort moest staan om de kazerne te behoeden voor aanvallen door vreemde mogendheden. Tussen je wachtbeurten door mocht je in een klein hokje in het wachtgebouw op een veldbed een uiltje knappen. Tegen het einde van de basisopleiding werd het spannend. Je kreeg dan te horen wat je volgende bestemming zou worden. Kort voordat dit bekendgemaakt werd ben ik, na 2 maanden gecumuleerd treiteren door sergeant Huftermans, stevig uitgeflipt. Een paar maten hebben, door mij in een stevige houdgreep te nemen, gelukkig kunnen verhinderen dat ik deze verstandelijk gedeformeerde beroepsmilitair tamelijk dood geslagen heb. Vreemd voor iemand die toch echt diepgeworteld anti-geweld is. Dit was duidelijk een geval van 'Over de rooie gaan'. Vanzelfsprekend moest ik mij melden bij de compagniescommandant. Hij vertelde dat door dit voorval het voornemen om mij naar de onderofficiersopleiding te sturen definitief van de baan was. Onder vier ogen en in vertrouwen vertelde hij ook dat hij mijn actie kon voorstellen. Ook hij had een bloedhekel aan Huftermans.
De volgende bestemming: Met nog 'n mannetje of 3, 4 was ik uitverkoren voor het PIROC, het Pantser Infanterie Rij Opleidings Centrum. Dit was gelegen bij Veldhoven, ten zuiden van Eindhoven, aan de rand van een militair vliegveld. Een prachtbestemming, verderop meer daarover. Ondertussen....: Het leven als 'Burger'... Terstond ná beëindiging van mijn koelpiet-carrière begon ik aan de 'Middenstandsopleiding', een avondcursus bij instituut Waaifort in Heerlen. Hier werd ik, onder supervisie van leraar Pantus, in een snelcursus klaargestoomd voor het Middenstandsdiploma. Dit diploma was, nu ik medefirmant was, noodzakelijk. Na slechts 3 van de 12 voorziene cursusmaanden moest ik deze opleiding afbreken vanwege de militaire dienst. Tégen het advies van meneer Pantus in heb ik me toch ingeschreven voor het examen. Terwijl ik het grootste deel van de tijd in legergroene outfit liep, kwam de oproep voor het examen. Aan de vóóravond was er een laatste bespreking, deze keer bij meneer Pantus thuis. Ik ging daarheen en ik werd er weliswaar hartelijk maar ook met enig sarcasme ontvangen. “Wat kom jij doen? Je hebt maar 3 maanden lessen gevolgd!”. Ik stamelde, overdonderd, dat ik toch examen wilde doen. Het examengeld was betaald dus van meneer Pantus mocht ik me wel voor paal laten zetten. In de Heerlense schouwburg werd het examen afgenomen. Natuurlijk heb ik peentjes gezweet! Maar: Toch geslaagd! Lange neus naar alle twijfelaars! In de vrije weekends zette ik mij in voor de zaak. Niet overbodig want de omzet groeide gestaag. Doordat broer Joop er vrijwel alléén voor stond ging hij, langzaam maar zeker, richting burn-out. Dat bracht ook voor mij veel spanning en vooral onvrede mee als ik weer moest terugkeren naar de kazerne. Er was wel een nieuw weg gevonden om alsnog vrijstelling te krijgen. Via een lid van de Limburgse Provinciale Staten werd een rechtstreeks verzoek gericht aan ZKH Prins Bernhard, in zijn functie als opperbevelhebber van de Nederlandse Krijgsmacht. Afwachten maar weer! De korte weekends lieten nauwelijks tijd voor 'Burger-vermaak'. Ik kan mij hier althans weinig van herinneren.
Zoals vermeld: Ná mijn militaire basisopleiding in Maastricht ging ik naar Veldhoven waar het PIROC gevestigd was. Dit was een aangename verrassing! Na de ouderwetse kazerne in Maastricht kwamen we in een soort vakantie-bungalowpark. We werden ondergebracht in een in het groen gelegen bungalow met een slaapzaal voor 10 personen. Met éénpersoonsbedden, voorzien van een goed matras en smetteloos wit beddegoed. Ook was er een royale badkamer met 4 douches, 5 wastafels en warm & koud stromend water, een ware luxe voor de 10 bewoners! De leiding van het PIROC bestond uit mensen, weliswaar miltairen maar voor de rest heel normaal! Je werd er met respect behandeld. De eetzaal werd hier kantine genoemd, de eerder vermelde benaming 'Vreetschuur' zou hier volledig misplaatst zijn. De chefkok was een Indonesisch type die zijn vak met veel liefde uitoefende. Eén dag in de week kregen we een uitgebreid ChineesIndisch menu: Niet te versmaden! De dagen werden goed gevuld. We kregen in mooie ruime klaslokalen veel theorie-lessen: Motor- en rijtechniek, verkeer, radio-telefonie, EHBO, wapenkunde en, minimaal, specifiek militaire zaken. Redelijk pittig maar erg interessant. Ik werd ingedeeld bij de opleiding 'Boordschutter' op een AMXpantserrupsvoertuig. De functie boordschutter was drieledig: Het bedienen van het boordwapen, een zware mitrailleur (automatisch machinegeweer), deze was bevestigd op de geschutskoepel. Daarnaast was de bediening van de boordradio een taak en hij was reserve-chauffeur voor het geval de vaste chauffeur niet (meer) in staat was het voertuig te besturen. Als oudste van de groep was het bovendien mijn taak het ordelijk verloop binnen de groep in de gaten te houden, daarover verderop meer. Het AMX-pantserrupsvoertuig werd ingezet voor vervoer van manschappen en, bijvoorbeeld, mortierpelotons. In dat laatse geval was aan de achterzijde een demontabel mortierkanon bevestigd. Personeel (èn mortiergranaten) zaten binnenin. Mijn werkplek was de koepel.
Het luik ernaast werd bemand door de ploegcommandant. Commandant, chauffeur en boordschutter waren met elkaar verbonden door een in de helm geïntegreerd communicatiesysteem. Als boordschutter had ik beschikking over de 'Dodemansknop'. Daarmee kon ik in noodgevallen de het voertuig stoppen. Later leerde ik dat hiermee een rotstreek uitgehaald kon worden: Als we tijdens oefening door dorpjes reden en dames in het vizier kwamen drukte ik kort op deze knop. Hierdoor kwam een brandbaar mengsel in de uitlaat dat, na het loslaten van de knop, explodeerde en een enorme knal veroorzaakte. De dames reageerden gegarandeerd, al waren de blikken niet erg positief. Naast theorielessen krijgen we ook rijlessen. Voor dit doel was een oefencircuit met verschillende hindernissen aangelegd. Het voertuig werd bestuurd met twee handels waarmee de linkse danwel rechtse rupsband werd afgeremd waardoor het voertuig van richting veranderde. Als chauffeur zat je grotendeels weggestopt in het voertuig, alleen je koppie kwam boven het luik uit. Er werd getraind om met gesloten luik te rijden, te manouvreren met behulp van een aantal periscopen. Het schakelen van, in mijn herinnering 12 versnellingen, was vanwege het 'dubbelklutsen' een vak op zich waar stevig aan geoefend werd. Het dubbelklutsen betekende bij iedere schakeling koppeling in, neutraal schakelen, koppeling los, tussengas geven, koppeling in, schakelen, koppeling los en gasgeven. De volledige AMX-rijopleiding heb ik voltooid maar als hulpchauffeur kreeg je hiervoor geen rijbewijs. Ik denk dat dit rijbewijs ook niet echt van waarde was in de burgermaatschappij. Omdat ik de oudste van de groep was (vanwege mijn uitstel als mijnwerker) moest ik, o.a., er voor zorgen dat de groep zich netjes over het kazerneterrein verplaatste, bijvoorbeeld van de bungalow naar het leslokaal. Hiertoe zette ik mijn al eerder genoemd imitatieen persiflagetalent in: Bij elke verplaatsing persifleerde ik een extreem-militairistisch figuur, qua houding èn qua stemgeluid. Dit vond de groep kennelijk zo leuk dat ze van weeromstuit supergediciplineerd marcheerden. Jawel! Onze groep was het voorbeeld voor heel het PIROC! Er werd ook verondersteld dat ik toezicht hield op de netheid in ons onderkomen, maar de ploeg was van-huis-uit zo netjes dat ik hier een makkie aan had.
Aan het einde van opleiding kreeg ik, naast het officiële certificaat Boordschutter een boek, voorzien van handgeschreven opdracht van de PIROC-commandant: "Beste soldaat van lichting 66.2"! Met dank aan de ploeg die het spelletje steeds perfect meespeelde! Het einde van deze opleiding hield in dat er weer verkast moest worden. Voor mij had men als volgende bestemming Legerplaats Oirschot bedacht. Deze was gelegen op ongeveer 10 km van Eindhoven, midden in een uitgestrekt heidegebied. Na een kort vrij weekend ging ik, bepakt en bezakt, naar deze bestemming. Na de officiële verwelkoming werd ik ingedeeld bij het 13e PAINFBAT. Dit staat voor het 13e Pantser Infanterie Bataljon. Plunjebaal op m'n rug en koersgezet naar dit onderdeel. Hier werd me verteld dat ik werd ingelijfd bij een mortierpeloton. Dit peloton bestond uit 4 ploegen die elk hun eigen AMX-voertuig en mortierkanon moesten bestieren. We werden ondergebracht in barakken die deden denken aan het Maastrichtse gebeuren. Ook hier stapelbedden, nu echter wel voorzien van echte matrassen. In plaats van de fraaie wastafels van het PIROC was het weer behelpen met grote, ronde wasbakken met alleen koud water. Weer even wennen! Een prettig gegeven was dat er kort bij de barak een overdekt zwembad was dat naar hartenlust gebruikt mocht worden. Vrijwel dagelijks was ik hier meerdere malen per dag te vinden. Heerlijk! De dagelijkse leiding van het peloton was in handen van een aantal sergeants, een kruising tussen Maastrichtse Huftermans en normale mensen. Als pelotonscommandant, een soort supervisor, hadden we een echte jonkheer, erkend 'Van Adel'! Leuk om te horen hoe deze, met bij het jonkheershap behorend bekakt accent met Achterhoekse invloeden, trachtte zich aan zijn ondergeschikten aan te passen door 'Volks' te praten. Eén van zijn regelmatig terugkerende opmerkingen: “Ik verwacht ten ultime euver een uur dit vertrek immaculaat aan te treffen”. Vertaald: 'Over 'n uur moet de kamer schoon zijn'. Het is ‘Periode Oirschot’ geweest dat ik heb leren 'ritselen'. Anno 21e eeuw heet dit 'Netwerken'. Zo had ik al snel goede betrekkingen met de compagnies-majoor die als functie had het huishoudelijk reilen en zeilen van de compagnie (Dat waren 4 pelotons) te bestieren. Hij was het bijvoorbeeld die de planning maakte voor activiteiten en oefeningen die de afzonderlijke pelotons moesten uitvoeren.
Door mijn 'netwerk-lijntje' was ik meestal al in een vroeg stadium op de hoogte wat er op het programma stond. Was dit een vervelende bezigheid dan gaven mijn AMX-chauffeur en ik te kennen dat we onderhoud aan het voertuig moesten plegen. Dit had namelijk altijd voorrang op andere pelotonstaken. Chauffeur en boordschutter waren immers verantwoordelijk voor het voertuig, vandaar. Dit onderhoud nam, vanwege goed samenspel tussen chauffeur en boordschutter ongeveer 'n uurtje of twee in beslag, de rest van de dag brachten we, meestal slapend, overwegend in het voertuig door........ In de loop van de middag kwam op de onderhoudsplaats de KaDi(KantineDienst)-wagen langs. Dit was een soort 'koek-en-zopiekiosk-op-wielen'. Instinctief ontwaakten we als deze zich meldde. De keren dat we, wegens verslapen, te laat op het einde-dienstappèl waren hebben we met goede smoezen kunnen rechtbreien. Een ander resultaat van goed ritselwerk: De soldaat-van-de-week, rechterhand van de compagnies-majoor, kwam met de boodschap dat ons peloton 2 man moest leveren voor de centrale keuken. Soldaat Fred nam deze boodschap aan met de belofte deze door te geven aan de pelotonscommandant. Belofte maakt schuld, dat was mij bekend, maar ik ging met mijn dienstmaat Jaap toch maar vast richting keuken. De pelotonscommandant was op dat moment niet in de buurt en Jaap en Fred vonden dat er toch wel snel gehandeld moest worden. Immers: De hele Legerplaats Oirschot, enkele duizenden manschappen, werd door deze keuken van voedsel voorzien. Dit proces moest natuurlijk vlekkeloos verlopen, vandaar ons resolute handelen. Aangekomen in de keuken werden we inderdaad direct aan het werk gezet. Mijn eerste taak was enorme massa's kroketten bakken. Dit gebeurde in een giga-friteuse, ongeveer zo groot als een badkuip. Daarbij moest uiteraard regelmatig een kwaliteitscontrole doorgevoerd worden, ik heb mijn verdere leven nooit meer zoveel kroketten gegeten...... Nadat alle manschappen voorzien waren van voedsel moesten de borden, kookketels (diameter ongeveer 1,8 meter) en keukenruimte gepoetst worden, dat hield in dat we tot ongeveer 20.00 uur bezig waren. De volgende dag waren we om 07.00 uur weer present ter voorbereiding en uitdeling van het ontbijt. Het was dus best wel redelijk zwaar maar altijd leuker dan andere, meer militaire zaken.
Na 3 'Keuken-dagen' nam onze pelotonscommandant contact op met de 'Keukenbaas' omdat hij Jaap en Fred terug wilde hebben om hun militaire trainingsactiviteiten voort te zetten. Inmiddels waren Jaap en Fred goede maatjes met de keukenbaas, deze gaf te kennen dat hij ons absoluut niet kon missen omdat we onze keukentaken perfect uitvoerden. Onze commandant probeerde aan te dringen dat we toch echt terug moesten keren maar werd door de Chefkok teruggefloten waarbij deze zich beriep op het feit dat hij Meerdere-in-Rang was. We hebben onze rol als koksmaat ruim drie weken kunnen rekken. In die periode zijn we beiden wel een paar kilo aangekomen........ Om 'In het echt' ervaring op te doen is het peloton twee keer op schietoefening geweest: Eénmaal naar De Harskamp op de Veluwe waar we schietoefeningen kregen met echte munitie in de mitrailleur, bovendien gooiden we daar met echte, scherpe handgranaten. De andere oefening was nabij Oldenburg in Noord-Duitsland. Daar werd met het mortierkanon en echte granaten geschoten. In beide gevallen was het toch weer erg dubbel: Enerzijds mijn diepgeworteld pacifisme, aan de andere kant wel indrukwekkend. Om beide spanningsvelden in evenwicht te houden benoemde ik dit (en andere specifiek militairistische zaken) als 'Cowboytje spelen'.
De militaire dienst. Hoe dan ook, het was toch een markante tijd in het leven voor hen die het meemaakten. Voor mij was het, ondanks alles, toch een tijd waar ik met enig genoegen aan terugdenk. Natuurlijk was het primair 'Verloren tijd', vanwege de snelle ontwikkelingen in onze winkel en mijn verantwoordelijkheidsbesef in deze. Dit heeft me, letterlijk, nogal wat slapeloze nachten in mijn soldatenbed bezorgd. Maar met het gegeven dat er alles aan was gedaan om mij binnen de wettelijke kaders aan de dienstplicht te ontrekken, heb ik geprobeerd om er het beste van te maken. Positieve punten van de diensttijd: Kennismaken met maatjes uit alle hoeken van Nederland, met verschillende karakters en dialecten. Het opdoen van ervaring, vaardigheden en kennis door de leerzame cursussen. Het ontdekken van plekken in Nederland en Duitsland waar ik anders waarschijnlijk niet snel geweest zou zijn. Vooral het samenwerken in grotere groepen, erg goed voor het vanhuis-uit nogal individalistisch ingesteld persoontje dat ik was.
Ik ontkom ik er niet aan om nog een aantal leuke herinneringen uit die tijd te beschrijven. Natuurlijk waren er ook wel minder leuke zaken maar gelukkig heeft mijn geheugen daar niet teveel plaats voor gereserveerd.........!
Mijn dienstmaat Jaap had een auto, een leuke Morris Minor. Hierin bracht hij mij het elemantaire autorijden bij. In de dienstvrije uren hebben we samen vaak geoefend op de grote parkeerplaats en het kazerneterrein Hierdoor heb ik maar 15 echte (dure!) rijlessen nodig gehad om mijn rijbewijs te halen. En....: Eerste keer geslaagd! Een andere leuke ervaring met Jaap: Hij had zijn accordeon meegenomen naar de barak en speelde regelmatig. Hierdoor geïnspireerd had ik mijn mondharmonica meegenomen en toen bleek dat we erg leuk sámen konden spelen. Jaap's grootouders, zij woonde in Kloosterburen in het uiterste noorden van Groningen, zouden hun Gouden Bruiloft vieren. Hij stelde voor om daar als trek- en mondharmonica-duo het feest op te luisteren. Leuk idee! Zo zijn we, samen met een (Leuke!) zus van Jaap, richting noorden gegaan. Muzikaal was het een succes, de familie was onder de indruk. Het was ook in Kloosterburen dat ik, zonder rijbewijs, met de Morris van Jaap door het dorp mocht rijden. De veldwachter kwam hooguit eens per maand in het dorp, dus die gok konden we nemen. Op de terugweg kwamen we op zondagmorgen door Staphorst, toen nog doorsneden door de provinciale weg. Dwars over deze belangrijke doorgaande weg: Hele hordes van in zwart gestoken, arm-in-arm-in-arm lopende lange rijen vrouwelijke kerkgangsters, ieder gewapend met een bijbel aan een ketting. Geen doorkomen aan! Terwijl ik dit schrijf komt een andere ervaring naar boven. Paul, een dienstmaat bij het PIROC in Veldhoven, woonde in Amsterdam en nodigde me uit om een weekend naar Amsterdam te komen. In overleg met mijn thuisfront heb ik deze uitnodiging aanvaard. Paul had het goed geregeld! Ik heb, samen met hem, mijn luchtdoop gehad. Hij had een rondvlucht boven Amsterdam geregeld.
Toen we bij Schiphol aankwamen waren ze aan de motoren van 'ons' vliegtuig aan het sleutelen. Na enige tijd kregen ze deze weer, zij het wat pruttelend, aan het draaien. Niet echt geruststellend als je op het punt staat om voor de eerste keer het luchtruim te kiezen! Uiteindelijk konden we, met een half uur vertraging, toch instappen. Een spannende maar erg mooie ervaring. Omdat het vliegtuig vrij laag vloog waren alle markante punten in en om Amsterdam goed te herkennen. Voor de avond stond, hoe kan het ook anders, een bezichtiging van 'De Wallen' op het programma. Dit stukje opvoeding moest Amsterdamse Paul mij, als provinciaal, toch meegeven. Na deze excursie gingen we naar een nachtclub. Hier werd een mooie show opgevoerd door een fraaie stripteuse. Omdat wij onmiskenbaar de jongste van de aanwezige gasten waren werden we door deze dame met extra veel aandacht bedeeld. Dit bracht de twee soldaatjes toch wel een beetje in verlegenheid! De prijzen van onze pilsje trouwens ook: 6 gulden (bijna € 3,=)! Mijn kennismaking met Amsterdam was, dankzij Paul, erg leuk.
Op legerplaats Oirschot had ik ook een shokking ervaring........ Ik ging met Jaap naar de grote kantine. Hier ontmoette Jaap, heel toevallig, een vriend uit zijn woonplaats Hellevoetsluis. Deze stelde zich aan mij voor en ik stond aan de grond genageld: Het bleek, na wat wederzijdse vragen, de zoon uit het eerste huwelijk van mijn (stief-)vader te zijn! Juist omdat hier thuis nooit over gepraat werd, was dit een grote verrassing. Frappant was de gelijkenis met zijn, of moet ik zeggen: 'onze' vader.....? We zijn, op zijn verzoek, een avond naar mijn thuis gereden om hem met mijn familiekennis te laten maken omdat hij daar, begrijpelijk, nieuwsgierig naar was. Dit was voor beide partijen een bijzondere ervaring. Er zijn, in goed overleg, verder geen contacten onderhouden. Een andere toevalligheid: Ik was ook bevriend met Rotterdamse Hans. Tijdens een babbel vertelde hij dat hij na zijn trouwen naar Zaandam was verhuisd. Mijn broer Rob is, nadat ook hij ook mijnwerker-àf was, naar Zaandam verhuisd om bij Bruynzeel in de productie van deuren en keukenkasten te gaan werken. Bleek dat Hans in dezelfde flat als broer Rob woonde!
Een paar plaatjes uit de diensttijd.
linksboven: Ons complete peloton rechtsboven: Onze mortierploeg Onder: Mortierploeg ‘in het veld’
Het was inmiddels februari '67 geworden.
Er werd een grootscheepse alarmoefening gehouden. Totaal onvoorbereid ging laat op de avond het grote alarm. Dit hield in dat alle manschappen van de compagnie binnen de kortst mogelijke tijd, bepakt met volledige uitrusting, paraat moest staan. Vervolgens werden we, marcherend, de Oirschotse heide ingestuurd. Kilometers lopen! Midden in de nacht mochten we een paar uurtjes slapen. Gelukkig was het niet de winter van '63! We kozen ervoor om in slaapzak onder blote nachtelijke hemel deze uurtjes te benutten. De PSU-pub-tentjes bleven onaangeroerd. 'sMorgens vroeg werden we gewekt en werd uit het 'Noodrantsoen' een ontbijt geïmproviseerd. Het noodrantsoen behoort bij de standaarduitrusting en bestond uit biscuits van karton, blikjes met voedselbrij, repen chocolade en een eenvoudig kooktoestelletje.
Ik schreef 'On-voorbereid........': Jaap en Fred kregen echter via hun netwerk vóór-informatie met onzerzijds de uitdrukkelijke belofte deze geheim te houden. Wij zijn daarom naar onze vrienden in de keuken geglipt om ons eigen noodrantsoen klaar te maken. Ons ontbijt bestond daardoor uit brood, beleg, worstjes, stukken kaas enzovoort. De anderen moesten de volgende 24 uur teren op hun noodrantsoen. Het waren 48 erg zware uren, met volledige bepakking veel lopen, af en toe in looppas, afgewisseld met schuttersputjes graven en andere fysieke inspanningen. Zwaar, maar uiteindelijk schonk de overwinning op jezelf toch heel veel voldoening! Kort na deze oefening brak het weekend van carnaval aan............ Plotseling soldaat-àf...... Het weekend naar huis, naar carnaval-vierend Limburg. Thuis aangekomen was het schrikken: Broer Joop was volledig uitgeteld. Zwaar overspannen. Stevige Burn-out. Noodgedwongen moest ik de leiding van de zaak volledig overnemen. Dit was niet eenvoudig want het laatste jaar was ik immers alléén in de weekends betrokken geweest, was er weinig gelegenheid om, qua management, volledig bijgepraat te worden. De toestand van Joop was zodanig dat ik direct mijn militaire onderdeel belde met de mededeling dat ik niet van verlof zou terugkeren. Héél kort na dit telefoontje kregen we bezoek van een militaire arts. Deze kwam, vol van argwaan, binnen. Logisch, want carnaval in Limburg en dan niet terugkeren van verlof: Dat riep vraagtekens op! Joop werd door de arts onderzocht en deze onderkende zijn arbeidsongeschiktheid. Hij vertelde dat hij voor mij "Verlof voor onbepaalde tijd" bij mijn compagnie zou adviseren en dit advies werd overgenomen. Ik ben nog naar Oirschot geweest om mijn PSU in te leveren om daarna terug te keren in het 'Burgerleven'. Dit in de stellige veronderstelling dat ik voorgoed soldaat-àf was. Dit liep anders, maar daarover verderop méér. Joop ging voor zijn herstel logeren bij familie in Rotterdam, ver weg van de zaak en met het uitdrukkelijk verbod om zich nog met de zaak te bemoeien.
Naar beste vermogen en met veel hulp van familie, vrienden en het –bescheiden- personeel hebben we de zaak draaiend gehouden. Pas toen drong echt door wat dit allemaal met zich mee bracht. Opeens was ik, naast verkopen, belast met voorraadbeheer, contacten met vertegenwoordigers en leveranciers, elementaire boekhouding enzovoort. Pittig, maar goed om mijn firmant-schap optimaal te ontwikkelen. Hoe lang Joop precies uit de roulatie was weet ik niet meer... Toen Joop redelijk hersteld was zijn we er, nu echt samen, tegenaan gegaan. Er was een globale taakverdeling: Joop deed voornamenlijk het administratief- en managementswerk, ik was meer van de 'Doe'-taken. Een vrij specifieke taak die ik meestal deed was het inkopen van de tropische vissen. Regelmatig reide ik naar verschillende grote importeurs, overwegend in de Randstad, om levende handel te keuren, te kopen en direct mee naar Limburg te nemen. Vaak reed ik op zo'n 'Visreis' tussen 800 à 1000km op één dag en bekeek honderden aquaria-met-inhoud. Daarbij keek ik vooral naar de gezondheid van de vissen en of er nieuwe soorten, iets speciaals te ontdekken was. Deze wijze van inkopen droeg ertoe bij dat we topkwaliteit en een zeer breed assortiment aanboden. Mede hierdoor kregen we in onze branche een erg goede naam. Omdat de levende have constante risico's, zoals ziektes of uitval van noodzakelijke beluchtings-, verwarmings- of filtersystemen met zich meebracht, hield dat ook in dat er, bij toerbeurt, zondagdienst gedraaid werd. Vanwege het overlijden van Pap en de plotselinge 'Wisseling van de wacht' was de financiële basis van het bedrijf erg ongezond. Te weinig eigen kapitaal en daardoor veel duur geleend geld. Doordat de zaak snel groeide en dit nogal wat bouwkundige en technische investeringen vroeg was het voortdurend een beleid van 'Op de kleintjes letten'. Het privé-inkomen werd zoveel mogelijk 'geknepen', zat vrij lang zelfs onder het algemeen aanvaard sociaal minimum. Er was, bijvoorbeeld, toch de zakelijke noodzaak van een auto. Via een kennis kochten we een goedkope, overjarige Renault Dauphine. Voorzichtig instappen, anders trapte je door de bodem! Toen was er geen APK, anders had het voertuig nooit de weg op gemogen.
Na enige tijd werd dit autootje vervangen door een tweedehands Citroën Dyana, een iets minder Lelijke Eend. Met deze auto heb ik heel veel 'visreizen' gemaakt. Ook de Dyana werd, met het groeien van de handel en doordat we ook grote aquaria bij de klant moesten afleveren, te klein. Deze werd, met pijn in het hart, vervangen door een Peugeot 101 diesel-stationcar. Toen zelfs deze te klein werd stapten we over op een Opel Rekord stationcar met gesloten bagageruimte. Deze werd nieuw gekocht en voorzien van belettering en logo. Met deze nieuwe Opel hebben we méér technische problemen gehad dan met alle tweedehandsjes! Met de Dauphine ging ik, Joop als bijrijder, als training voor mijn rijexamen, een stuk rijden. Bij de 4e bocht keek ik zo gefascineerd naar een tegenligger dat ik vergat aan het stuur te draaien. Boem! Dit hebben we op het conto van Joop laten schrijven om problemen met de verzekering (en de wet) te vermijden. We zijn samen met Joop’s echtgenote naar Rotterdam gegaan. Vlak voor het bereiken van ons doel sloeg de motor af en weigerde verdere dienst. Uiteindelijk werd de tuf door behulpzame (en meewarig kijkende…) Rotterdammers aangesleept. Tijdens de terugreis hebben we het niet aangedurfd om de motor af te zetten. Gelukkig hebben we de thuishaven bereikt, maar spannend was het wel! De 'Evolutie' van de bedrijfswagen.
Renault Dauphine
Peugeot 101 diesel
Citroën Dyana
Opel Rekord Stationcar
Het was ook in deze periode dat de grote verbouwing, waarover al geschreven werd, plaats vond. De voltooiing hiervan bracht met zich mee dat er personeel aangenomen moest worden. Naast de reeds actieve zaterdaghulp Jozef, kwam er één jongeman fulltime in dienst, ‘Fluitende Jan’ werd parttime aquariiumverzorger. Voor de –drukke- zaterdag werden 2 jongedames aangetrokken. Mijn Els had zaterdags haar vaste plek aan de kassa, deed balanstellingen en hielp mee met poetswerk. Er werd ook een nieuwe artikelgroep toegevoegd: Hengelsport. Destijds booming bussines, bovendien een groep die betrekkelijk weinig winkeloppervlakte innam. Daarnaast vingen we hiermee de terugvallende omzet van de aquariumzaak in de zomer perfect op. Merkwaardig eigenlijk: De hengelsportbranche zat bij dezelfde organisatie die ook de belangen van de aquarium- en huisdierenbranche behartigden. DiBeVo was de naam: Dieren, Benodigdheden en Voeders. Van deze organisatie werd Joop bestuurslid, later ook voorzitter en ik zat in de landelijke reclamecommissie. Hiertoe ging ik 3 à 4 keer per jaar per trein naar Amersfoort om te vergaderen. Ook schreef ik regelmatig artikelen voor publicatie in het consumentenmagazine 'Dier & Vriend'. Kort vóór voltooiing van de grote verbouwing werden we getroffen door een uiterst besmettelijke, volledig onbekende visziekte. In één weekend was ± 60% van de vissen, onze handel, dood! Alle mogelijke vis-geneesmiddelen werden ingezet, vergeefs..... Min of meer ten einde raad stelde ik voor een ampul Penidural in een besmet aquarium te gooien. Deze ampul was de laatste van een langlopende kuur ivm mijn niervergiftiging. Het werkte!!! Vrijwel onmiddellijk stopte de sterfte! Hierop hebben we een dierenarts ingeschakeld en deze stelde, min of meer clandistien, een vergelijkbaar antibioticum ter beschikking. Zo kon de schade nog enigszins beperkt worden. Met veel kunst en vliegwerk hebben we alle aquaria grondig ontsmet en de voorraad aangevuld. In een paar dagen tijd waren we jaren ouder geworden! Wel hadden we hiervan geleerd dat vanaf dat moment ieder aquarium zijn eigen vangnetje kreeg en de glazen verzamelpotten niet in aanraking kwamen met andere aquaria. Tussen elke verkoop door werden vangnetjes en potten grondig ontsmet.
Vanwege de hengelsportafdeling ben ik, op uitnodiging van Jo, een goede kennis, maar eens gaan vissen. Aanvankelijk met grote tegenzin maar het was gewenst dat er enige praktijkervaring achter de verkoopadviezen stak. Vroeg in de morgen, het begon nèt te schemeren, meldde mijn 'geestelijk adviseur' zich en togen we naar de Droomvijver in Hoensbroek. Ik maakte gebruik van het hengelmateriaal van Jo, hij had al een en ander voorbereid. Nog voor het zonnetje zichtbaar was lag het dobbertje op het water en met een klein pluimpje witbrood aan het haakje begon het wachten op 'De Grote Onbekende'. Plotseling een alarmkreet richting Jo: "Mijn dobber is gezonken!". Ik had beet! Trots werd een mooie forel op de kant gehaald. Later realiseerde ik me dat ik door dit gebeuren in één klap de aanvankelijke tegenzin veranderde in hengelsport-gekte. We gingen, na ruim 9 uur aan de vijver te hebben genoten, beiden met een flink maal verse forel naar huis. Kort daarna stelde ik uit ons eigen assortiment een basis-uitrusting samen, daarbij profiterend dat ik aan inkoopprijs kon kopen. Vrijwel ieder volgend weekend zat ik, samen met mijn leermeester aan het water en deed ik de noodzakelijke praktijkervaring op. Het hengelvirus had me zodanig te pakken dat ik vaak vóór opening van de zaak of direct na sluiting een paar uur richting viswater ging. Jarenlang was de hengelsport mijn favoriete hobby. Een bijkomend voordeel van de uitbreiding van de zaak was dat een mooie fuifruimte ontstond. Bij feestelijke gelegenheden werd er gedanst. Sfeervol met uitsluitend het diffuus licht van de aquaria. In die tijd werd er nog ècht gedanst of, dat ook wel, 'Geschuifeld' op mooie ballroommuziek en op normaal geluidsniveau. LP's van bigbands als Max Gregor, Hugo Strasser, Victor Silvester, Alfred Hauser, Malando en anderen waren rijk vertegenwoordigd in onze platencollectie. Mantovani werd gedraaid als er geschuifeld moest worden...... In die tijd was er nog geen sprake van house, jumping, hiphop of ander hottentottengespring op een orgie van herrie dat later, helaas, het stijldansen grotendeels verdrong.
Voorzichtig werd er wel eens gesnuffeld aan de twist, de jenka en andere moderniteiten, rock 'n roll was toch nog wel taboe! Groot voordeel van dat ouderwetse stijldansen was ook dat dit op normale energie functioneerde. Er waren geen enge drankjes, pilletjes of poedertjes nodig om het urenlang vol te houden.
Tot zover even genoeg over de perikelen rond thema "Werk en de zaak'. Dit zal zeker terugkomen, maar er waren ook nog andere belevingen en belevenissen. Waarmee ik niet wil zeggen dat ik het winkeltje-spelen niet fijn vond. Integendeel! Els en Fred: Het werd menens! Een periode van wederzijdse verkenning, voornamelijk in dancing Manuela in Heerlen, leidde uiteindelijk toch tot een serieuze relatie. Na, maar wellicht juist vanwege!, het bevechten van veel 'Aanloopproblemen' met Els' thuisfront, besloten we daardoor uiteindelijk alléén maar gesterkt, sámen door te gaan. Wat Els mij nooit helemaal heeft vergeven is dat ik haar, in het prille begin van onze relatie, heb laten 'Keuren' door mijn zussen. Zij werkte als verkoopster bij C&A in Heerlen en ik ben met de 'beoordelingscommissie', mijn 3 zussen, daarheen gegaan. Achteraf uiterst merkwaardig, maar het geeft een beetje aan dat mijn familie een hechte club was. Els werd overigens unaniem goedgekeurd! Natuurlijk was het voor Els wel wennen bij onze familie omdat deze nogal afweek van haar thuissituatie. Het ergste vond ze als ze bij ons mee aan tafel ging….. De kookstijl bij ons week nogal af van wat zij gewend was. Ook de totaal andere 'Familie-democratie' was nogal wennen.
Ik bewoonde inmiddels een (zolder)kamer aan de andere kant van Schaesberg vanwege mijn behoefte aan privacy. Daardoor konden Els en ik de 'Familiare spanningsvelden' ontwijken. We hebben, als we de auto van de zaak beschikbaar hadden, altijd veel getoerd, vaak gecombineerd met wandelen. We maakten dagtrips naar de Ardennen, de Eifel of door het schone Limburgse land, soms een uitschieter naar het Zeeuwse strand, gecombineerd met bezoek aan vrienden in Terneuzen. Het uitgaansleven was niet uitbundig, we waren immers stevig aan het oppotten om ons trouwbudget bij elkaar te krijgen. Gingen we uit, dan was dat meestal met Rob en Monique. We gingen in onze pré-huwelijkse staat ook wel eens logeren bij familie, ik schreef er al over. Els verleende ook steeds meer hand- en spandiensten in de zaak.
We vonden al vrij snel dat we verder sámen door het leven wilden en maar moesten, sorry, WILDEN trouwen. (Er waren, vanwege het leeftijdsverschil veel zinspelingen op MOETEN trouwen…).
Els' ouders zaten merkbaar in hun maag met 8 jaar leeftijdsverschil, misschien wel een beetje begrijpelijk. Vaak hoorde je wilde verhalen van oude bokken en groene blaadjes. Vooral om hen gerust te stellen hebben we dus onze verloving maar aangekondigd. Dit werd echter door hen pas erkend nadat we ook een definitieve trouwdatum hadden vastgesteld. Onze verloving vierden we met familie en vrienden op bescheiden schaal in het souterrain bij Els thuis. Als koppeltje hebben we onze verloving gevierd met een etentje in een Hongaars restaurant in Eindhoven, een tip van goede vrienden. Super romantisch: Terwijl we genoten van een heerlijk diner speelde de Stehgeiger, begeleid door een zigeunerorkest, liefelijke melodieën, alsof dit exclusief voor ons bestemd was, in onze oren. Het gehele restaurant werd uitsluitend verlicht door kaarsen en bij het hoofdgerecht serveerde de chefkok met een vlammend zwaard met heerlijk vlees èn groot vertoon aan onze tafel….... Els' vader heeft zelfs geld aangeboden om zodoende ons trouwen te vervroegen. Els ging (gelukkig!) méé in mijn trots en eigenwijsheid: Pas als ònze begroting klopte zouden we trouwen. We wilden onze eigen boontjes doppen, volledig onafhankelijk zijn. Na het nodige cijferwerk konden we dan toch onze trouwdatum prikken: 1 december 1972. Toen deze datum geprikt was werd gelijk ingeschreven voor een woning omdat ook toen al lange wachttijden waren.
Els wilde graag het huwelijk kerkelijk laten inzegenen in de Sint Jan-kerk in Hoensbroek waar ze is gedoopt en haar Eerst H. Communie ontving. Ik had daar geen bezwaar tegen. Het was wel even spannend vanwege mijn buitenkerkelijk-zijn: Rooms-Katholiek Limburg ging destijds zwaar gebukt ging onder de tirannie van bisschop Geijsen. De Sint Jan-kerk waar de inzegening plaatsvond
De parochieherder van Els' parochie, de zeer vooruitstrevende Deken Meijs, heeft echter alle dreigende conflicten met het bisdom tactisch ondervangen. Volgens traditie hebben we in de pastorie met de deken het verloop van de plechtigheden doorgenomen. Er werd ongeveer 10 minuten over het ‘draaiboek’ gesproken, daarna hebben we een paar uur zitten bomen over ‘Het leven’ en allerhande al dan niet religieuze zaken, het was bijna middernacht toen we de pastorie verlieten…..! Het Heerlens Pancratiuskoor (ik zong daar mijn baspartij, hierover later meer) bood aan de viering
muzikaal op te luisteren. Dit werd graag aanvaard. Mijn neefjes, de tweeling Ronny en Gerrie, werden gevraagd als Bruidsjonkers. Schoonzusje Jenny en Els' broer Peter wilden graag bij het burgerlijk huwelijk getuigen zijn, onze vrienden Rob en Monique zouden deze rol in de kerk vervullen. Het voorbereidingscircuit was in volle gang en liep op rolletjes. De toewijzing van een flat kwam eerder dan verwacht. De flat werd minimaal ingericht en ik ging er alvast in m'n uppie wonen zodat ik mijn kamer op kon zeggen. Els ging aan de slag met het verzamelen van uitzet en huisraad en op zoek naar de trouwjurk en bijbehorende zaken. Mijn aandeel was het aanpassen van de flat aan onze wensen.
We zijn meubels en stoffering gaan uitzoeken, geassisteerd door een collega-zanger, hij was professioneel woninginrichter. Hiervoor reisden we naar Best bij Eindhoven. Naast goede adviezen wist hij ook leuke korting te bedingen. Via een goede kennis, hij had een cafetaria in Aken, bestelden we een voor die tijd zeldzaam donzen dekbed in HoReCa-kwaliteit. Alweer door relaties via het koor maakte ik kennis met top-fotograaf Karel Verstraten. Hij verzorgde jarenlang foto's voor de beroemde DSM-kalenders. Het contact met hem klikte direct heel erg goed en hij zou voor een gematst prijsje onze bruidsreportage verzorgen. Ook wist hij te regelen dat we voor de trouwfoto's in het fraaie kasteel Hoensbroek terecht konden.
De grote dag: 1 december 1972 Nadat ik mij in trouwcostuum had gestoken ging ik, met bruidsboeket en per taxi naar Els' ouderlijk huis. Toen de deur geopend werd zag ik Els in vol ornaat op de trap staan......... Waaaaaw! Wat een plaatje! Ik was met stomheid geslagen. Dat deze prachtvrouw op die dag mijn echtgenote zou worden....! In colonne ging het naar het gemeentehuis van Hoensbroek waar, onder streng toezicht van de ouders, trouwgetuigen Jenny en Peter, familieleden en vrienden de trouwacte, door mij ook ironisch 'Acte van Koop & Verkoop' genoemd, ondertekend werd en we een rijks-erkend echtpaar waren. Na dit formele maar toch wel plechtige gebeuren vertrokken we naar de St. Jan-kerk. Het was even spannend toen we bij de kerk arriveerden: De bruidsjonkers droegen kussentjes met daarop de trouwringen. Eén van de ringen rolde vlak voor de kerkingang van het kussentje, op een haartje na in een rioolput! Tijdens de huwelijksvoltrekking was de taxichaufeuse haar sleutels verloren en moest zij met kunst en vliegwerk de trouwauto weer open krijgen. Een ander leuk voorval: Eén van de bruidsjonkers, gezeten op een rieten stoeltje, moest héél nodig maar durfde zich niet te melden. Drup-drup-drup-drup.... Deken Meijs ving het ongelukkige jonkertje perfect op.
Els’ vader, haar oudste zus Lidwine en trouwgetuige Rob hielden warme toespraken en het Pancratiuskoor zong ons na aan het hart liggende liederen. Even was er een misverstand: Volgens de kerkelijke traditie zouden we, na uitreiking en zegening van de ringen, als jonggehuwden samen naar het Maria-altaar gaan. Dit was niet besproken maar dit ging mij echter te ver. Dit leidde tot enige consternatie. Els heeft deze gang, onder begeleiding van een Ave Maria-solo door koordirigent Eric Hermans, alléén volbracht. Bij het verlaten van de kerk vormden de koorzangers een erehaag. Na de plechtigheden ging het naar hotel Du Nord in Hoensbroek waar de, onverwacht drukke, receptie was en we rijk bedeeld werden met mooie geschenken. Aansluitend werd de overwegend van ver komende familie en vrienden een uitgebreide koffietafel aanboden. Een uitbundig feest zat er om budgettaire reden helaas niet in. Hierna namen we afscheid van onze gasten. Na deze erg sfeervolle en indrukwekkende dag gingen we, nu als Man & Vrouw, naar onze flat. Daar had onze vriend/stoffeerder tot op het laatste moment keihard gewerkt. Hier aangekomen mocht ik Els als mijn Wettige Echtgenote over de drempel dragen! De eerste huwelijksnacht, details worden niet gegeven, lagen we onder ‘n wollen éénpersoonsdeken omdat het bestelde donzen dekbed nog niet was aangekomen. Dit alles was op een vrijdag. Vanwege drukte op de zaak konden we maar tot maandagavond op huwelijksreis. Zaterdagmorgen hebben we, met de auto-van-dezaak, koersgezet naar regio Moezel in Duitsland. In Ulmen vonden we een hotelletje. De tweede overnachting was in Klüssenrath aan de Moezel. Na dit korte maar indrukwekkende intermezzo gingen we weer over tot de orde van de dag: Els naar C&A en ik tussen visjes en hengels. Op de volgende pagina’s foto’s van de huwelijksvoltrekking.
Redelijk kort na ons trouwen deed zich voor Els een mogelijkheid voor: Zij was fulltime verkoopster bij C&A maar kon omschakelen naar een parttime functie bij dezelfde baas, als telefoniste. Parttime werken was in die tijd uitzonderlijk. Omdat we beiden druk waren, Els met haar fulltime baan en ik met gemiddeld 11 uur per dag, 6 dagen per week ten behoeve van de zaak, besloten we deze mogelijkheid aan te pakken. Hierdoor werd beider leven aanmerkelijk minder gestrestst. Onze woning was een qua oppervlakte riante flat op de 7e etage. De inrichting verried ons beider eigenwijsheid! Voornoemde vriend/woninginrichter heeft hierin zeker een rol gespeeld, hij zal ons gestuurd hebben maar had onze eigen-wijsheid goed geschoten. Vooral opvallend: De 7 m. lange wand van de woonkamer was gesausd in een redelijk revolutionaire ‘gekookte-lever-‘kleur. Tijdens de inrichtingsfase schrokken bezoekers zich rot: "Wat een vreemde kleur!" was het overwegend commentaar. Toen het beige-wollen bankstel en het crème-wandmeubel met donkere wengé-details hun plaats hadden gevonden sloegen de meningen om: "Wat een mooie, rustgevende kleuren-combinatie!” De hangende en staande keramieklampen waren in de toen actuele tinten rood, oranje, bruin en grijs. De wollen vloerbedekking was zandkleurig gemêleerd, een mooie combinatie met de driezitsbank en losse fauteuil. De salontafel, redelijk robuust, was een wengécrème-vakjes-onderstel met daarop een donkere glasplaat. Sterk contrasterend: De losse relaxstoel, met donkerbruine kussens in een chroom-frame. Oorspronkelijk was in het verlengde van de woonkamer een aparte kamer, gescheiden door een kastenwand, geïntegreerd in een kozijn. De bewoners vóór ons hadden twee van de vier kasten verwijderd en zo een grote doorkijk gemaakt naar deze kamer. Erg leuk! Wij maakten hier onze eetkamer. In de open verbinding vond onze papegaai Sjokko, zijn plek. Ter decoratie hebben we ronde keien van het talud van de nabijgelegen spoorbaan gehaald (een hele klus!), grondig gewassen en rond Sjokko's kooi gelegd. Zo werd het een rustiek hoekje. Els leefde zich volledig uit in één van haar hobby's: Het verzamelen en betuttelen van kamerplanten. Van tempex vistransportdozen, 50x50x50cm, maakte ik met een brandende kaars en terracotta muurverf ‘boomschorsbakken’. Deze werden op wisselende niveau's gestapeld en voorzien van plantjes en planten.
Hierdoor ontstond een soort kleine binnentuin van 4x1 meter waar meer dan 60 verschillende soorten planten groeiden en bloeiden. Erg decoratief! De vensterbank werd verbreed, hier stonden 'eeuwig' bloeiende hebiscussen en andere bloeiende planten. Els kweekte zelfs uit fruitpitten zoals mango en sinaasappel haar eigen boompjes. Sjokko stond als het ware in een mini-oerwoud. Het onderhoud van ons eigen bos bracht nogal wat verzorging met zich mee: Iedere dag water geven en rijkelijk sproeien. Sjokko, de huispapegaai, zat overigens maar zelden in zijn kooi. Meestal mocht hij zich vrij in huis bewegen of zat hij op een speciale stok op een open schaal. Zaten we op de bank, dan kwam hij gezellig op mijn schouder zitten. Hij heeft nooit echt leren praten, lachen ging hem des te beter af! Soms was hij niet tevreden over de aan hem bestede tijd en dan meldde hij zich met een uitgebreid schreeuwconcert. Totdat we 'n keer thuiskwamen van ons werk…: Sjokko had een nieuwe hobby ontdekt en alle kamerplanten op één gelijk hoogte teruggesnoeid. Daarvoor moet hij toch een aantal uren stevig doorgewerkt hebben! Vanaf die tijd moest hij toch maar in de kooi als we de flat verlieten. De badkamer. Deze was voorzien van een lavet, een soort grote ronde wasbak op aanrechthoogte, diameter ongeveer 1,2 meter. Met klauter-, kunst- en vliegwerk kon hierin zelfs gedoucht worden. Ook de wasmachine had hier een plaatsje gevonden. De keuken was vrij groot, een soort woonkeuken. We konden ons hier goed behelpen en het inspireerde Els tot uitgebreid kokkerellen en het bakken van cakes en taarten. De slaapkamer had een heel eigen karakter. Het bed, een 'twijfelaar', 1.40m breed, met alkoof over het hoofdeinde, in crême-tinten met mosgroene achterwand. Vloerbedekking en overige stoffering waren in lila-tinten. Hoewel we er met plezier hebben gewoond, op de 7e etage, boven het verkeerslawaai en met een mooi uitzicht, had de flat een aantal nadelen: De langzame verpaupering van het complex en het 'buitenleven', slechts een klein balkonnetje en.....: Mijn moeder woonde in een flat achter ons. Zij hield, zeker in de beleving van Els, ons iets teveel in de gaten……..
Dit leidde er op termijn toe dat er, op aandringen van Els, toch werd uitgekeken naar de koop van een eigen huis. Echt op aandringen van Els, ik was erg terughoudend in deze...... Gelukkig heeft Els haar gedachten en ideeën toch doorgedrukt en zijn we veel toeren gaan maken in de omgeving, opzoek naar een huis dat aan onze smaak en budget voldeed. Toevallig ontdekten we een project-in-aanbouw in Nieuwenhagen, de aanpalende gemeente. Er werd contact gezocht met de makelaar om te kijken of er nog iets te koop was èn of het financieel haalbaar was. We hadden in dit project twee panden op het oog. Tot onze verrassing was één van deze twee, vanwege een afgezegde optie, beschikbaar. Vrij snel werd, na uitgebreid telwerk, de knoop doorgehakt en de koopakte getekend. Met grote regelmaat werd de bouw bezocht om de vorderingen te volgen. In '76 werd het huis, een halfvrijstaande hoekwoning, opgeleverd en konden we de verhuizing gaan plannen. Vóór de verhuizing was er schilder-, behang- en poetswerk en werden enkele aanpassingen gedaan. Een straffe tijd, want dit moest allemaal gebeuren in de schaarse vrije tijd en er was weinig hulp beschikbaar. Een detail tijdens de oplevering: Een raam zat op de verkeerde plaats en werd geblokkeerd door de trap. Dit is naderhand alsnog hersteld. Later bleek dat met name in het sanitaire gebeuren nogal wat incourant materiaal verwerkt was. Of deze zaken ertoe bijdroegen dat de aannemer vrij kort na de oplevering het loodje legde....? Het huis beviel uitstekend. Een grote, L-vormige kamer met semi-open keuken in de korte poot van de L. De entree: een klein halletje met toilet en meterkast. De trap naar de verdieping zat achter een deur in de woonkamer. Op de verdieping: Een badkamer met 2e toilet, 1 grote en 2 kleine kamers. De zolder was ruim, hier stonden de CV-ketel, boiler en wasmachine. Ruim voldoende plek, dus. Het fijnste was dat we nu een tuin hadden. Een leuke tuin, het terras bij de achterdeur lag ongeveer 1,5 meter hoger dan de rest van de tuin en de garage. Dit was, qua inrichting, een leuke uitdaging. In het talud werd een vijvertje met waterval aangelegd en er werd een hoekje ingericht als groentetuintje. De garage bood royaal plaats aan onze auto, bovendien was er voldoende plek voor een grote diepvrieskist.
Kort nadat we het huis betrokken werd Els lid van een volkstuinvereniging. Op een paar minuutjes van huis had ze een aardige lap grond waar ze zich naar hartenlust op uitleefde. Lekker, vrijwel iedere dag verse groente uit eigen tuin, bovendien werd ook de diepvrieskist gedeeltelijk met groenten gevuld. De eerlijkheid gebied te vermelden dat het volkstuingebeuren strikt Els' hobby was, ik hield mij bezig met de tuin rondom het huis. Via kennissen hadden we de mogelijkheid om vlees rechtstreeks van een thuisslachter te betrekken. Uitstekende kwaliteit, mooi in porties verpakt en tegen een gematst prijsje. Hiermee werd de vrieskist tot aan de rand gevuld. Zo kwamen we de winter wel door! In huis hebben we een aantal aanpassingen gedaan om het naar ons zin te maken. De open keuken en eethoek werden min of meer gescheiden van de woonkamer door het plaatsen van een eetbar met daarboven een koof die diende om de keukenluchtjes in de keuken te houden. Eén wand in de woonkamer had drie deuren, vrij kort naast elkaar. Om dit beeld rustiger te maken werd een houten wandbekleding aangebracht waarin de deuren geïntegreerd werden. Een inbouw-wandkast werd omgebouwd tot een nis waarin de stereo en platencollectie een plaats vonden. Grappige ervaring: Op zolder stond een elektronisch orgel waarop ik regelmatig zat te spelen. Letterlijk 'Spelen', ik ben er nooit toe gekomen om serieus te studeren. Op een gegeven moment zat ik hierop te tokkelen toen er, keihard en haarzuiver, een mannenstem uit het orgel klonk. Dat was schrikken! Het bleek dat een paar huizen verder een zendamateur zat die kennelijk met veel vermogen op de frequentie van het orgel aan het zenden was! Jarenlang hebben we dia's in plaats van foto’s gemaakt. Dit gebeurde met een halfkleinbeeldcamera. Vrij snel na de komst van de digitale camera werd deze vervangen. Omdat de halfkleinbeeld-dia’s moeilijk om te zetten zijn in kwalitatief goede digitale foto’s is er weinig bruikbaar illustratiemateriaal uit die tijd.
Een brok 'Geneugten & Genoegens' Dit kapittel gaat 'kris-kras door de tijd'. Ik gaf al aan dat niet in strikt chronologische lijn geschreven is.
Het is wel duidelijk dat de lust tot reizen bij mij diep geworteld zit. Dit is begonnen met mijn vele logeerpartijen in Rotterdam. Toen ik het gevoel had redelijk op eigen benen te staan heb ik hier zoveel als mogelijk aan toegegeven. Op kleine schaal was er het toeren met de autoped. Toen deze ingeruild werd voor een fiets vergrootte dit mijn actieradius en werd het Zuid-Limburgse land nader verkend. Een eerste uitschieter was mijn eerder beschreven -omstredenfietsprestatie, retourtje Schaesberg-Einhoven. Toen Bern mijn vriend werd zijn de fietstochten sterk toegenomen. Ons eerste geplande echt grote project was een fietsvakantie door de BeNeLux en Duitsland. Deze werd goed voorbereid maar is vanwege het onverwacht overlijden van Pap, abrupt afgebroken. Dit werd al eerder geschreven. Het eropvolgend jaar hadden we een nieuw plan gesmeed, een herhaling van het buitenlandse avontuur was te emotioneel beladen. Dit plan hield in: Een ronde Nederland, op de fiets en met de tent. Om dit project wat op te leuken werden er 2 maatjes gezocht, met 4 man is het toch gezelliger èn veiliger dan met z'n tweetjes. Onze 'Koelvriend" Sjeng en de zoon van een kennis, Wim, konden we voor ons plan porren. Ter voorbereiding hebben Bern en Fred urenlang op de landkaart zitten turen om de globale route te bepalen. Zomer 1963 ging het plan in uitvoering. Vroeg in de morgen werd vanuit Schaesberg vertrokken. De uitgestippelde route voerde eerst naar Hoensbroek, 8 km van Schaesberg gelegen. Hier de eerste verrassing: In Hoensbroek verdwaalden we! volledig! In de wijk De Steenberg hebben we lang moeten zoeken om de uitweg in deze rondgebouwde wijk te vinden. Toen dit toch gelukt was kwam er goed schot in. Nog één stevige klim, van Oirsbeek naar Windraak en toen lieten we het Limburgs heuvelland achter ons. Met ruim 160 km voor de boeg werd koersgezet naar de eerste bestemming: Camping Schaarsbergen(met ‘aar’, niet te verwarren met vertrekpunt Schaesberg), even te noorden van Arnhem. Van deze camping weet ik niet veel te herinneren, vermoedelijk omdat we direct na het opzetten van de tent en een hapje eten als een blok in slaap gevallen zijn.
Als volgende bestemming stond Giethoorn, het 'Venetië van het noorden' op het programma, een rit van ruim 90 km. Ten opzichte van de eerste etappe 'n makkie. Het was wel hier en daar een beetje klimmen maar dat deerde niet: Daar waren onze Limburgse kuiten wel tegen bestand. Langs vliegveld Deelen ging het via Woeste Hoeve waar we langs een historisch pand met een mooie muurschildering fietsten. De route, scherend langs de Veluwe was erg mooi. Na 6 uurtjes peddelen, afgewisseld met kijk- en genietpauzes kwamen we in het waterrijke gebied van de Wieden, grote plassen, ontstaan door turfwinning. Over de brug bij Blauwe Hand links af, nog 5 km en de dagbestemming werd bereikt.
De oude kern van Giethoorn: Prachtig! In plaats van straten zijn hier vaarten met aan weerszijden voetpaden. Het vervoer van vee en goederen gebeurde met speciale schuiten, punters genaamd. Heel karakteristiek waren de vele bruggetjes. Nadat we ons tijdelijk onderkomen op de camping hadden ingericht en de inwendige mens versterkt was werd de eerste wandeling gemaakt. Het behoefde geen lange discussie om te besluiten dat we hier twee overnachtingen zouden maken. Ook mijn vrienden waren erg onder de indruk van deze mooie lokatie. Giethoorn. Dit prachtdorp heb ik sindsdien in mijn hart gesloten Mijn belofte hier vaker terug te keren heb ik volledig wáárgemaakt. Een erg leuk voorval, zeker achteraf: Bij een avondwandeling door het dorp liepen we over één van de vele bruggetjes. Bern deed dit iets te enthousiast waardoor zijn portemonnee met heel z'n hebben en houden uit zijn achterzak viel en in de vaart terecht kwam. Gelukkig hebben we deze, door een mensenketting te maken, net op tijd uit de plomp kunnen vissen voordat hij definitief naar de bodem zonk.
Op grote schijnwerpers bij de kerk hebben we de inhoud kunnen drogen en gelukkig was het voorval hiermee opgelost en konden we er opgelucht om lachen.
Uiteraard hebben we ook een uitgebreide tocht met een typisch Giethoornse punter gemaakt. Niet helemaal consequent want we kozen voor een type met buitenboordmotor ipv aandrijving met originele punterstok. Het was voor ons, landrotten, wel spannend, vooral toen we de grote Beulakerwiede opvoeren. Doodstil zitten, uit angst om te kapseizen. Totdat opeens, vlak naast onze punter, een klein jochie opdook die over de bodem wandelde. Een hele opluchting! Later leerde ik dat er diepe geulen zijn waardoor je, in geval vàn, toch zwemmend je hachje had moeten redden.
Bijna 50 jaar later kregen Els en ik uit de nalatenschap van Els' ouders een mooi schilderij van Giethoorn. Dit heeft een ereplaats in ons interieur gekregen.
Na 2 mooie dagen in Giethoorn werd de tent opgebroken om opweg te gaan naar de volgende pleisterplaats: Hindeloopen, aan de oever van het IJsselmeer. Alweer een mooie route door het fraaie Overijssels en Friese landschap. De 60 km werden op het gemakje peddelend overbrugd. We vonden een camping, direct aan de IJsselmeerdijk gelegen. Wat waren we verbaasd! We wilden lekker gaan zwemmen in het IJsselmeer. Na honderen meters uit de oever gewaad te hebben stonden we nog steeds tot nèt boven de enkels in het water!
Tegen de avond wilden we nog een wandeling maken door het historische plaatsje en de scheve kerktoren eens nader bekijken. De kookspullen werden in de tent geknikkerd en aan de wandel. Toen we bij de tent terugkeerden bleek dat de schroefdop van de peteroleum-primus niet goed gesloten was..... Onze slaapzakken onder de troep en stonken een uur in de wind. Of we door dit gebeuren gevrijwaard zijn van muggenbeten? Ons plan was om van Hindeloopen via de Afsluitdijk naar Schagen, ten noorden van Alkmaar, te gaan. Er was echter een redelijk stevige westewind opgestoken, dat zou betekenen dat we de 30 km Afsluitdijk volle tegenwind zouden hebben. Plan gewijzigd, dus. Er werd gekozen om de boot van Stavoren naar Enkhuizen te nemen, toch ook wel leuk voor de landrotten. Toen we in Enkhuizen van de boot afgingen hoorde ik een verdacht geluid aan mijn fiets. Bleek dat er een paar spaken de geest gegeven hadden. Toch maar door richting Schagen, al was het verontrustend dat steeds meer spaken stuk gingen. Dit leidde tot een zwabberwiel en daarom werd een fietsenmaker opgezocht om dit te herstellen. Na 75 km, waarvan 25 op de boot, werd de boerderijcamping in Schagen bereikt. De camping lag een paar kilometer buiten de stad. Hier dronk ik voor het melk, direct van de koe. Erg lekker! We hadden een heel bijzondere ervaring tijdens een avondfietstoer naar de Noordzeekust. Uren hebben we op het strand gezeten, starend naar een zeldzaam natuurverschijnsel: Het lichten van de zee. De kopjes van de golven lichtten groen op door een fosforhoudende planktonsoort. Indrukwekkend! Ook brachten we een bezoek aan de beroemde donderdagmarkt in Schagen, een bekend toeristische trekpleister met veel folklore. Op deze camping ontmoette ik Bea, een aardige Amsterdamse. Met haar heb ik geruime tijd gecorrespondeerd. In die tijd bestond chatten en SMS-en nog niet. Ik ben zelfs een keer bij haar thuis op bezoek geweest. Toen ik daar aankwam schrok ik , als opgeschoten puber, toch wel behoorlijk: Ik stond ineens in het middelpunt van 5 -knappe!- zusjes. Mijn overmatig blozen zal waarschijnlijk de oorzaak geweest zijn dat de correspondentie heel kort hierna doodbloedde. We hebben het 2 of 3 dagen volgehouden in Schagen. De volgende bestemming lag 100 km verder: Amersfoort. Deze afstand hebben we verbazend snel afgelegd omdat we een flinke wind in de rug hadden.
In Amersfoort zou ik, met goedkeuring van mijn vrienden, 'tante' Map die vroeger bij ons in huis woonde, bezoeken. Zij exploiteerde een hotelletje in de oude binnenstad. Zij stelde voor onze tent in de kleine tuin op te slaan en dat was toch goedkoper dan op een camping. Daar hebben we gretig gebruik van gemaakt, al was het een hele klus om een plekje voor de tent hondendrollen-vrij te maken. De avond hebben we doorgebracht met biljarten en pilsjes in tantes café. De volgende morgen verlieten we Amersfoort richting Rotterdam. Deze stad wilde ik persé aan mijn vrienden presenteren! Na ruim 80 km arriveerden we bij mijn oom Klaas en tante Gré. Oom Klaas was de oudste broer van mijn moeder. Onze oprechte intentie was om alléén 'Een bakkie te doen' en daarna een camping op te zoeken. Maar daar waren we bij oom en tante aan het verkeerde adres! Eerst werden we volgestopt met voedsel en daarna moesten onze slaapzakken naar de zolder die als tijdelijk onderkomen werd ingericht. Wat mij persoonlijk erg aangegrepen heeft is dat mijn vrienden unaniem voorstelden dat ze naar het graf van mijn vader wilden. Zelf heb ik nimmer de drang gehad om het graf nog eens te bezoeken, dit vanuit mijn overtuiging dat de dood een absoluut, definitief einde is. Overleden dierbaren wis ik zeker niet uit mijn geheugen, zij blijven in mijn gedachten maar dit is losgekoppeld van stoffelijke zaken. Indrukwekkend vond ik dat die drie redelijke ruige kerels bij het graf een kruisje sloegen en enige minuten in stilte stonden te bidden...... Diep in mijn hart benijdde ik hen: Zij vonden in hun geloof zichtbaar de troost die ik ontbeerde. Na dit sobere maar voor mij hartverwarmend moment zijn we de havens uitgebreid gaan bezichtigen en hebben een toertje met het 'Heen- en weerbootje' gemaakt. De avond werd doorgebracht met uitgebreid babbelen over de achterliggende vakantiedagen, waarbij oom Klaas wat moeite had mijn vrienden met hun zwaar Limburgs accent te verstaan.
Het besef kwam dat het grootste deel van onze vakantie erop zat. De volgende etappe zou ons, via Dordrecht en de Moerdijkbrug naar het schone Brabantse land voeren met als dagdoel Hilvarenbeek, een mooi plaatsje onder Tilburg. Hier hebben we ons vakantiegalgenmaal genoten en ons geestelijk voorbereid op het einde van een prachtige ervaring. Na de overnachting in Hilvarenbeek zetten we koers naar onze thuishaven. Deze slotetappe, dik 110 km, werd de zwaarste van de toer. Vermoedelijk ook wel vanwege het besef dat er een einde kwam aan een erg mooie vakantie en prachtige ervaring. Toen we het Limburgs heuvelland bereikten hebben we alle vier stevig op de tanden moeten bijten! Uitgeput maar erg tevreden werden we thuis onthaald.
Met het ontslag bij de mijn is helaas het contact met Bern en de andere vrienden doodgebloed. Dit kwam ook omdat ik fulltime werkzaam was in de zaak, 6 dagen per week, 10 à 11 uur per dag. De vrije tijd werd verdeeld tussen fanfare en het dansgebeuren. Omstreeks '69 besloot ik mijn lidmaatschap bij fanfare Sint Michaël te beëndigen, vooral omdat de repetitie op zondagmorgen 10.00 uur mij steeds meer ging tegenstaan en bovendien conflicteerde met mijn nog prille relatie met Els. Vrij kort na het stoppen als toeteraar kwam ik toevallig in contact met iemand uit de wandelsportperiode. Hij vertelde dat hij lid was van mannenkoor Sint Pancratius in Heerlen. “Kom donderdagavond eens naar de repetitie, dat zingen is heerlijk, echt iets voor jou!”. Donderdagavond? Dat klonk veel beter dan die vermaledijde zondagmorgen!
Niet echt overtuigd maar omdat ik als fanfare-loos mens het muziekmaken toch wel miste ben ik maar eens naar een repetitie gegaan om te snuffelen. Ik werd even apart geroepen en moest voor de dirigent een paar toonladders zingen. Een kwartier later zat ik, met een muziekmap op mijn knieën, tussen de bassen. Kennelijk vanwege de fanfareervaring en misschien een klein tikkeltje talent had ik al redelijk snel mijn stek bij het koor gevonden. Best leuk, dat zingen! Ik had er lol in en voldoening van. Na 2 maanden proeftijd werd ik officieel als bas bij het koor ingelijfd. Bij dit koor maakte ik muzikale hoogtepunten mee die ik nog steeds in mijn hart meedraag. De uitvoeringen van de Carmina Burana van Carl Orff, samen met het Limburgs Symfonieorkest, het Pancratiuskoor, mannenkoor Venlona uit Venlo, een kinderkoor en indrukwekkende solisten. Na maanden zeer intensief repeteren, inclusief een aantal avonden ruim 180 km rijden, op en neer naar Venlo, werd dit prachtstuk drie keer uitgevoerd: Eén keer in de Heerlense schouwburg, één keer in Sittard en tot slot in Venlo. Speciaal vanwege dit gebeuren had ik een LP gekocht met de Carmina. Ik was zo verslaafd aan dit indrukwekkende werk dat ik deze LP letterlijk stukgedraaid heb! Maar ook subiet weer een nieuw exemplaar gekocht! Een 2e hoogtepunt was de uitvoering van Beethovens’ 9e symfonie met het beroemde slotkoor 'Alle Menschen werden Brüder'. Een zeer zware koorpartij waar uitzonderlijke eisen gesteld werden aan de zangers en zangeressen. Daardoor gaf dit extra voldoening. Ook deze symfonie werd begeleid door het Limburgs symfonieorkest en werd verschillende keren uitgevoerd. Het 3e hoogtepunt: De concertante uitvoering van de negeropera Porgy and Bess van de hand van Georges Gershwin. Ook hiervoor werd zeer intensief gerepeteerd. Schitterend was de ervaring van de eerste keer samenzingen met de 4 negersolisten! In één repetitie sámen met hen had het koor opeens de swing en het karakter van het stuk te pakken, geïnspireerd en opgezweept door de geweldige solisten. Ook met Porgy and Bess maakten we een -bescheiden- tournee. Een speciale ervaring was de opname van een LP. Dit gebeurde onder leiding van producer Han Reiziger die jarenlang het programma "Reiziger in Muziek" op de TV verzorgde.
Urenlang werd er gewerkt om uiteindelijk 40 minuten muziek op de plaat te krijgen. Als studio diende de St. Anna-koepelkerk in de Heerlense wijk Bekkerveld. Door bemiddeling van dit koor heb ik deelgenomen aan koorzanglessen aan de muziekschool in Heerlen. Hierbij hoorde ook meezingen in het koor van de muziekschool, weer een verrijking van mijn muziekbeleving. Hoewel ik in praktijk een goed maat- en ritmegevoel had, knapte ik af op de specifiek hierop gerichte lessen. Bloednerveus werd ik van het met een potlood de maat tikken op de lessenaar. Misschien gek maar zeker jammer, om die reden heb ik afgehaakt bij deze verder zeer boeiende cursus.. Bij het St. Pancratiuskoor heb ik ruim zeven jaar gediend. Ik moest, met pijn in het hart, mijn lidmaatschap beëindigen toen de koopavonden op de donderdag, de vaste repetitieavond, ingevoerd werden. Het werk ging vóór op de hobby. Kort nadat ik noodgedwongen afscheid nam van het Pancratiuskoor zag ik een regiokrant een advertentie waarin een mannenKLEINkoor op zoek was naar zangers. Zij repeteerden op vrijdagavond, op een steenworp van mijn huis. Ik ging maar eens kijken, alweer met enige twijfel want een mannenkleinkoor leek mij toch andere koek dan het 100-koppige Pancratiuskoor. Binnen 5 minuten zat ik ook hier tussen de bassen met de muziekmap op mijn schoot en kon warempel al snel uit volle borst meezingen!
KOOR 72 was de naam van dit koor, toen met 11 zangers olv een meezingende dirigent. A propos: Toen ik de eerste repetitie verliet was ik al benoemd als penningmeester van de club.....! Van KOOR 72 ben ik bijna 30 jaar lid geweest, waarvan 28 jaar als penningmeester en schrijver (ik deed het schrijfwerk voor de wisselende secretarissen) en ruim 15 jaar als voorzitter.Op mijn tijd bij KOOR 72 kom ik verderop terug. De grote verhuizing van de zaak.......! Redelijk kort na de grote verbouwing, deze had de zaak een stevige boost gegeven, werd het toch weer krap. We dreigden uit onze jas te groeien. Het (woonhuis-)pand bood geen mogelijkheden om verder uit te bouwen, ook sloot het vestigingspunt niet aan op 'De eisen des Tijds' en was eigenlijk niet meer in overeenstemming met het opgebouwde goede imago. Er werd uitgekeken naar een vestigingspunt, centraler gelegen en als onderdeel van een winkelcentrum. Joop en Fred's gedachten gingen uit naar een pand in het in ontwikkeling zijnde nieuwe winkelcentrum in Schaesberg. Omdat dit een stevig ingrijpend gebeuren zou worden werd het Centraal Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf ingeschakeld om een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren. Een stellig erg geleerde man, er stond 'Doctorandus' op zijn visitekaartje, heeft gedurende een week in de papieren zitten graven, in de buurt rondgewandeld, kerncijfers bestudeerd en allerhande marktonderzoeken uitgevoerd. Dit resulteerde in een lijvig rapport. Hierin werd geadviseerd om het Schaesberg-plan te vergeten en 'Groter te denken': Verkassen naar het regionale koopcentrum Heerlen. Bij ons was hierover nogal wat twijfel want dat was wel een erg grote stap. Onze bank, de Nederlandse Middenstands Bank, mengde zich in de discussie en ried ons aan om toch maar met de conclusies van het CIMK-rapport mee te gaan. Ondertussen waren we toch al druk met allerhande voorbereidingen. In goede samenwerking met een aquariumfabrikant werd een totaal nieuw aquariumconcept ontwikkeld. De tot dan gangbare constructies van aquaria, een metalen frame waarin met stopverf de ruiten geplaatst werden, was passé.
Met de komst van hoogwaardige siliconenkit werd het mogelijk glas solide aan elkaar te plakken. Aanvankelijk wel spannend, maar de houdbaarheid en stabiliteit hadden zich al snel bewezen! Met deze nieuwe toepassing werd het bijvoorbeeld mogelijk om voorruiten schuin te plaatsen en daarmee valse spiegeling te reduceren waardoor de inkijk sterk verbeterde. Filtersystemen werden geïntegreerd ingebouwd waardoor het onderhoud veel efficiënter werd. Veel tijd werd besteed aan het ontwerpen van stellages. Uiteindelijk werd gekozen voor een constructie die relatief gemakkelijk zelf gebouwd kon worden. Geëloxeerd aluminium, verbonden met diverse typen koppelstukken en als enig benodigd gereedschap een gummihamer. De aluminiumdelen konden op maat aangeleverd worden. Een bijkomend voordeel: Het materiaal was roestbestendig, onderhoudsvrij en gaf uitstekende hechting met silconenkit, prima voor het aanbrengen van hang- en sluitwerk en andere accessoires. Uniek was het klanten-informatiesysteem: Op elk aquarium zat een strip waarin zelf ontworpen kaarten met product- en prijsinformatie geschoven werden. De 'moeilijkheidsgraad' voor de verzorging van de vissen werd aangegeven in de basiskleur van deze kaarten: Groen, oranje en rood. Naast deze 'interne' productontwikkelingen zijn we op werkbezoek gegaan bij de grootste en meest vooruitstrevende dierenspeciaalzaken in Nederland. Met het besluit om te verhuizen werd namelijk ook besloten van 'Aquarium- en hengelsportspecialist' om te buigen naar een brede, volledige (huis-)dieren- en hengelsportspeciaalzaak. Deze werkbezoeken voerden ons onder anderen naar Amsterdam, Amstelveen, Castricum en Utrecht. Ze waren erg zinvol omdat we hier vooral leerden hoe we een aantal zaken NIET moesten doen en hoe de bij hen geconstateerde 'zwakke punten' te vermijden. Erg prettig waren hierbij de contacten, het 'Netwerk' dat opgebouwd werd door beider activiteiten binnen de branche-organisatie. Nadat we bekomen waren van de schrik die de externe adviseurs veroorzaakten zijn we dan toch in het Heerlense gaan zoeken naar een pand dat aan onze wensen qua oppervlakte en ligging aansloot. Vrij snel werd een (huur-)pand gevonden dat qua ligging en met wat verbouwingsaanpassingen geschikt leek.
We hebben twee lange middagen in het gemeentehuis van Heerlen gezeten om alle bestemmingsplannen voor de omgeving van het beoogde pand in te zien. Wezenlijk belangrijk voor succes was de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid. Veel vaste klanten kwamen immers van redelijk ver en dus met de auto. Op 150 à 200 m. van het pand lag een grote parkeerplaats en het bestemmingsplan maakte geen enkele melding van ophandenzijnde wijzigingen. Het huurcontract met eigenaresse Aegon-verzekeringen werd getekend en toen konden de mouwen opgestroopt worden. Het pand bestond uit drie lagen: Een grote kelder, begane grond en een etage. Deze etage werd ontsloten door een soort kippenladder, een betonnen trapje van nog geen meter breed. Dit was ongeschikt om de verdieping als verkoopruimte te ontsluiten. Omdat we inmiddels huurplichtig waren was het van groot belang dat het pand zo snel mogelijk in gebruik genomen kon worden. We namen ad-hoc de beslissing om een mooie, brede trap te maken. Dit was een grote hap uit onze opgestelde financiële begroting. Onze overtuiging was dat met verhuurder een overeenkomst-achteraf mogelijk zou zijn omdat de trap het pand veel toegevoegde waarde zou geven als winkelpand. Helaas ging men hier niet in mee, alle zeer positieve adviezen van deskundologen ten spijt. Een spannend moment was toen tijdens de aanleg van deze mooie, brede en stijlvolle trap een ambtenaar van Bouw- en Woningtoezicht voorbijkwam om de vergunningen in te zien. Deze hadden we, vanwege tijdsdruk en onder het mom van "Een kleine interne verbouwing" niet aangevraagd. Een doos goede sigaren en kletsen als Brugman heeft het uiteindelijk toch kunnen rechtbreien. We haalden opgelucht adem maar tegenslag nummer twee diende zich aan........: De hoofdaansluiting elektra was onvoldoende voor onze behoefte en moest, rekening huurder, vervangen worden door een zwaardere. Enige 10-duizenden guldens, onvoorzien, foetsjie! Ondanks dat alles, we hadden immers A gezegd, toch maar door met de werkzaamheden. Het pand moest geverfd worden, tientallen meters aquariumstellages moesten worden opgebouwd, verwarmingsen warmwater-systeem geïnstalleerd, vloerbedekking gelegd…. Vanwege een recente aanpassing van de ARBO-wet moest een aparte kantine voor het personeel gemaakt worden, kortom: Bijna dag en nacht werken!
Ook de voorbereiding van de verhuizing in het oude pand bracht nogal wat werk met zich mee. Tussen de bedrijven door werden sollicitantes ontvangen omdat vanwege de veel grotere oppervlakte èn de assortimentsuitbreiding tot volledige dierenwinkel personeelsuitbreiding onvermijdelijk was. Een voor mij extra belastend gegeven: Els was in verwachting, zij ‘Liep op het laatste’. Ik heb haar vanwege de lange dagen, 7 per week, nauwelijks kunnen ondersteunen. Zij heeft deze ingrijpende tijd vrijwel alléén moeten verwerken. Achteraf schaam ik me rot, maar ik had behoorlijk de 'P' in toen ik, met de verfroller boven op een ladder, onverwacht gebeld werd dat de weeën, eerder dan voorzien, hadden ingezet en ik zo spoedig mogelijk naar de Vroedvrouwenschool moest komen....... Dat daar, laat op de avond, onze dochter Debby zonder grote problemen en in mijn bijzijn geboren werd maakte veel goed! Eind april 1978 werd de periode van keihard werken, van improviseren, van troubleshooting (voorlopig) afgesloten met een indrukwekkende opening van de nieuwe zaak. Een waanzinnig drukke receptie en het in ontvangstnemen van heel veel complimenten deed de achterliggende periode en de oververmoeidheid even vergeten..... Goede vriend Gijs, reclametekenaar van professie, had een nieuw logo ontwikkeld waarin alle huisdieren vertegenwoordigd waren. Dit logo kwam overal terug, bijvoorbeeld op de etalageruiten en de bedrijfsauto. Het logo-met-de-maanvis ging met pensioen. Het was voor ons wel vanzelfsprekend dat bestaande firmanaam, 'J. van der Put' gehandhaafd zou blijven. Broer en ik droegen de naam van onze biologische vader, onze trots ruilden we, als postuum eerbetoon aan Pap, graag in. Mede dankzij de inzet van het inmiddels uitgebreide personeel en de unieke inrichting van de zaak draaide deze tot volle tevredenheid. Onze oude klantenkring wist ons grotendeels weer te vinden en door de verbreding van het assortiment was er een stevige aanwas van nieuwe klanten. Het liep als een tierelier en de omzet groeide gestaag!
Totdat........... Binnen 'n jaar na de opening wijzigde gemeente Heerlen het bestemmingsplan. 'Onze' grote parkeerplaats werd volgebouwd. Dit was een enorme klap, vooral omdat dit ook nog samenviel met de herinrichting van de Heerlense binnenstad waardoor een groot gedeelte van het centrum auto-luw gemaakt werd. Ik was, al vóór de officiële opening van de zaak, voorzitter geworden van de ondernemersvereniging. Alle gecoördineerde pogingen ten spijt kon deze herinrichting niet afgewend worden. De zo belangrijke bereikbaarheid voor klanten van verderweg werd in één klap teniet gedaan. Direct na het afsluiten van de parkeerplaats donderde de omzet omlaag. Veel vaste klanten vertelden dat ze het vreselijk jammer vonden maar toch zouden uitzien naar andere winkels omdat het parkeren voor hen een onoverkomelijk probleem vormde. Vanwege gemaakte -onvoorziene- kosten van de trap, aanpassing van de stroomaansluiting en de starre weigering van de verhuurder om in deze kosten te participeren kwam de financiële positie sterk onder druk te staan. Dit werd extra versterkt door gestage stijging van de rentetarieven die de economie eind 70-er jaren belastte. Om het onheil nog te versterken: De verkoop van het eigen pand in Schaesberg lukte niet. Om het renteverlies te beperken werd dit, na ruim een jaar, vèr onder de getaxeerde executiewaarde verkocht. De in potentie prachtige en beloftevolle zaak werd door nietbeïnvloedbare factoren van buitenaf een zaak van kommer en kwel. Joop en Fred hadden het gevoel voortdurend tegen een helling met groene zeep op te worstelen. Noodkreten naar het CIMK en de Nederlandse Middenstands Bank, de instanties die ons gepusht hadden deze grote stap te maken vonden absoluut geen luisterend oor. Ondanks al deze perikelen werd er toch wel een redelijke omzet gedraaid maar vanwege de totale ontwrichting van de financiële basis werd eind 1980 besloten om het vruchteloze gevecht te staken. Een consortium van onze belangrijkste leveranciers wilden ons helpen, waren bereid om een deel van de inmiddels grote schuldenlast te dragen. Helaas, na alweer veel tel- en rekenwerk, bleek dit zelfs niet voldoende om de zaak te redden. Immers: Door de negatieve ontwikkelingen van het winkelgebied was elk perspectief verdwenen. En: Nog eens verkassen was, alleen al financieel, volstrekt onhaalbaar.
Het doek viel…….. Ongelofelijk emotioneel. Niet alleen voor Joop en Fred en hun echtgenotes, ook voor het personeel. Dankzij de humane opstelling van de curator werd de fooienpot ontzien, zelfs aangevuld, waardoor we met het gehele team een afscheidsavond konden houden. Deze avond werd één grote jank- en snotterpartij voor alle betrokkenen hetgeen de prettige teamsfeer dramatisch bevestigde. Zelf ging ik een vreselijke periode van bedreigende paranoia in: Elke telefoontringel, elke voorbijganger bij onze woonhuis deed mij -LETTERLIJK!!- onder de tafel duiken. Een vreselijke tijd, niet alleen voor mij maar ook ongelofelijk belastend voor mijn Els.......... Het was onontkoombaar dat we ons eigen huis uit moesten. Alles wat enige waarde had zou aan de boedel vervallen. Bovendien was er de wekelijkse martelgang naar het loket van de gemeentelijke sociale dienst om het stempeltje te halen. Dit werd door mij als ultime vernedering ervaren. Uiteindelijk was ik al vanaf mijn 14e levensjaar actief werkzaam, heel veel jaren met een inzet aan tijd en energie die ver boven het maatschappelijk gemiddelde lag en dan, voor mijn gevoel, 'Aan de bedelstaf'. Ongelofelijk pijnlijk was het om te zien hoe de Nederlandse Middenstands Bank de inboedel van de zaak verkwanselde. Er is geen enkele poging gedaan om de opbrengst ten gunste van de boedel en dus restschuld positief te benaderen. Het unieke interieur, de stellages en de aquaria zijn voor minder dan 10% van de echte waarde aan een op klompen lopende opkoper verkwanseld. Ons huis is, conform de wet, geveild. Het is ruim 20% onder de marktwaarde gedumpt. Ons voorstel bij de gemeente om het huis te kopen en aan ons te verhuren werden weggewuifd. Over kapitaalvernietiging gesproken......! De nieuwe situatie bracht uiteraard met zich mee dat ik werk moest gaan zoeken. Dus: Inschrijven bij het Arbeidsbureau, voorloper van het CWI. Vervolgens een langdurig gesprek ivm beroepsoriëntatie. Hier werd duidelijk dat mijn middenstands-, dierenspecialist-, boordschutter- en mijnbouwkundige vakschooldiploma van nul en generlei waarden waren....! Wat ik dan wilde gaan doen? Een vrij absurde vraag in een nogal overspannen arbeidsmarkt!
Ik gaf aan dat ik een omscholing wilde doen voor beroepschauffeur omdat daar nog mogelijkheden zaten en aansloot op mijn reislust. Deze omscholing kon men alléén financieren als ik kon aantonen dat ik, met garantie!, een baan kon krijgen in die branche. Ook gaf ik duidelijk te kennen dat ik in principe elk werk wilde aanvaarden en, uiteraard in goed overleg met Els, niet gebonden was aan Limburg, bereid was te verkassen. Uit de gesprekken bleek al snel dat 'Arbeidsbemiddeling', een der functies van het Arbeidsbureau, een volkomen wassen neus was. Ik moest mij frequent melden op het kantoor waar ik steevast begroet werd met: “U komt uw inschrijving verlengen?” Als ik hierop, gewoontegetrouw, antwoordde dat ik voor een baan kwam stootte ik op schaapachtig domme gezichten. Ondertussen werden veel kranten uitgepluisd, op zoek naar personeelsadvertenties. Talloze sollicitatiebrieven werden verstuurd, overwegend vergeefs. Op een gegeven moment zagen we een vacature, op ons beider lijf geschreven. Men zocht een beheerdersechtpaar voor een jeugdherberg in Valkenburg. Els en ik hadden al vaker hardop gedroomd ooit een pension of hotelletje te beginnen, deze vacature kwam hier dicht in de buurt! Een bijkomend aspect was dat er een woning beschikbaar was, een perfecte oplossing omdat we ons huis onherroepelijk moesten verlaten als het onder de hamer kwam. Als de donder een brief geschreven met onze motivatie en binnen enkele dagen ontvingen we een uitnodiging voor een gesprek. Met onze door Els' ouders uit de boedel teruggekochte auto richting Valkenburg. Het gesprek verliep erg prettig en met een gevoel van opgetogen spanning gingen we naar huis. Weer een paar dagen later volgde een uitnodiging voor een tweede gesprek in Veenendaal in de provincie Utrecht. Ook dit verliep voor ons gevoel uitermate positief. We hadden in het eerste gesprek al mogen aangeven wat er in de woning aangepast zou moeten worden, welke kleur vloerbedekking, tegels enzovoort. Na 2 weken: Een telefoontje…….. "Helaas, het wordt niets, project Valkenburg is door de landelijke organisatie afgeblazen......". Weer stortte onze wereld in!
Enige tijd later: Een advertentie: “Gezocht: Vertegenwoordiger huisdierenverzorgings- en voedingsmiddelen.” Direct gereageerd en spoedig kwam de uitnodiging voor een geprek. Hiervoor reisden we naar Waalwijk. Ook dit gesprek liep naar mijn gevoel perfect! De 3 heren tegenover mij staken niet onder stoelen en banken dat ze onder de indruk waren van mijn vakkennis. Met een triomfantelijk gevoel weer terug naar huis. Bij elk telefoontje klopte mijn hart in mijn keel, ontelbare keren ging ik naar de brievenbus. JA! Daar was een brief met het mij bekende logo: Met kloppend hart werd deze opengemaakt...... De brief begon met een uitgebreide herhaling van de uitgedeelde complimenten inzake vakkennis en, vooral, productkennis. Maar bij regel 4......: “Had u een paar jaar ervaring als handelsreiziger òf was u tien jaar jonger dan was u voor ons de perfecte kandidaat, nu moeten we u helaas, het was een moeilijk besluit, teleurstellen en u veel succes wensen met verdere sollicitaties'. Dreun nummer zoveel. Hier werden we niet vrolijk van..........
Ondanks deze gang van zaken hebben we, op een aantal korte, diepe dips na, de moed erin gehouden. Dit waren we ook wel aan onze dochter verplicht. Ondanks het minimale inkomen hebben we steeds geprobeerd haar prille leventje zo prettig mogelijk te maken. Veel wandelen, veel de bossen in en, vooral, plezier maken. Eenmaal volwassen heeft ze ons herhaaldelijk verteld dat we hier in geslaagd zijn: “Mam, Pap, ik heb een fantastische jeugd gehad!”
In deze periode was ik al zanger bij het eerder vermelde KOOR 72. Hier ben ik geweldig opgevangen! Vanuit mijn 'Schraalhans"-status kon ik niet mee in de rondjes pils die de zangerskelen rijkelijk smeerden. Toch stond er steeds een glas gerstenat voor mijn neus. Van wie? Dat weet ik tot op de dag van vandaag niet. Mijn penningmeesterschap heb ik neergelegd omdat ik het niet verantwoord achtte om centjes van het koor in beheer te hebben: Ik stond immers nog onder curatele. Een ander vervelend aspect van deze curatele was dat over een vrij lange periode onze privé-post werd afgevangen en met vaak grote vertraging nagezonden werd. Ook werden alle verzekeringspolissen geconfisqueerd. We hebben nog ruim een half jaar, onbegrijpelijk achteraf gezien, gratis in ons huis kunnen wonen, hierdoor hadden we nog een heel klein beetje financiële armslag. Bij elk wekelijks bezoek aan het loket Sociale Dienst in het gemeentehuis ging ik ook langs bij het Gemeentelijk Woningbureau om te informeren of er al vervangende woonruimte was. Hierop was steeds het antwoord: “U heeft toch nog een woning?” Mijn steeds herhaalde mededeling dat deze onherroepelijk verlaten zou moeten worden deed de ambtenaren koud noch warm worden. Totdat we het bericht kregen dat we, binnen 14 dagen, de woning moesten verlaten. Subiet gingen met deze mededeling naar het woningbureau. Daar bood men toen een flatje aan in de grootste gribusbuurt van de gemeente! En terwijl men dit ons vertelde werd aan een ander bureau door een andere ambtenaar een representatieve woning aangeboden aan een vrouw in scheiding. Fred werd niet zo snel boos maar toen begon hij toch het kantoor te verbouwen! Els en Debby erbij en barstten bij het zien van volledig uitgeflipte Fred in huilen uit. Met moeite kregen ze mij gekalmeerd en een kwartier later zaten we op het kantoor van de burgemeester himself. Deze heeft ons verhaal aangehoord en beloofde dat hij moeite zou doen om tot een aanvaardbare oplossing te komen. Hij was het volmondig eens dat de voorgestelde woning niet geschikt was. Nèt thuis aangekomen kregen we al een telefoontje: Er was een nette flat beschikbaar maar het zou enkele weken duren voordat deze vrij kwam.
Na bezichtiging van de flat en prettig onderhandelen over overname van spulletjes gingen we min of meer opgelucht naar huis. Omdat de flat-opleverdatum op zich liet wachten en we het huis gedwongen moesten verlaten werd gezocht naar een overbruggingsonderkomen voor 2 a 3 weken. Bij familie kregen we nul op het rekest. Juist toen er weer paniek dreigde kwamen onze buurtjes: "Jullie mogen op onze zolder wonen en jullie spullen kunnen in onze garage". Dit hadden we uit deze hoek totaal niet verwacht! We hebben, héél dankbaar èn ontroerd, van deze uitnodiging gebruik gemaakt. Vrij kort voordat dit speelde had ik een baan gevonden. Uit routine geschreven op een advertentie, zonder echte hoop maar vooral om te voldoen aan de eisen van het arbeidsbureau en de sociale dienst. Men zocht een verkoper voor een elektrozaak, ook nog vlak bij huis. Op een zaterdagavond, rond 19.00 uur, werd ik gebeld om even te komen praten. Dit gesprek verliep erg merkwaardig: Geheel naar waarheid heb ik verteld dat ik weinig of geen voeling had met het radio-, TV- en witgoedgebeuren. Ik vertelde wel dat ik de eigenschap had om goed praktijkgericht te kunnen leren en niet lullig was qua werktijden. Daar was ik immers aan gewend. Nèt thuisgekomen kreeg ik telefoon: Ik kon maandag beginnen! Van zelfstandig "Dierenwinkelier' naar verkoper in loondienst in een totaal vreemde branche: Dit was nogal wat! Vanwege een prettig 'klikken' met collega's, verkoopleider en de directeur viel het beslist niet tegen. Een belangrijke factor was dat ik vanaf het eerste uur een grote mate van zelfstandigheid had. Binnen 3 maanden had ik mijn belofte waargemaakt en gold ik als de expert op het gebied van witgoed: Wasmachines, koelkasten, diepvriezers, stofzuigers, klein huishoudelijke apparaten enzovoort. Dat ik hiervoor thuis elke avond in bergen folders en documentatie zat te wroeten was voor mij vanzelfsprekend. Op eigen initiatief heb ik afdeling kleingoed, zoals schakelmateriaal, lampen en andere spullen, gesaneerd en gestroomlijnd. Gevolg: Het aantal leveranciers in dit vakgebied werd van ruim 40 teruggebracht tot ongeveer 15. Ook heb ik een voorraad- en bestelsysteem opgezet. Hierdoor ging minder tijd verloren aan vertegenwoordigersbezoek èn werd de zaak merkbaar interessanter voor de overgebleven leveranciers. Dit vertaalde zich in steeds betere inkoopcondities.
Mijn vrij jonge 'Grote baas' heeft, achteraf gezien, mijn ervaring die in onze eigen zaak werd opgedaan erg goed 'Uitgebuit'. Ik werd zelfs ingezet om achterstanden in de administratie weg te werken en ging met hem naar vakbeurzen waar mijn oordeel erg serieus genomen werd. Hierdoor voelde ik mij erg prettig en dit hielp erg goed mee om de achterliggende uitgesproken rot-periode te verwerken. Een prettig aspect van deze baan was dat het matige basissalaris met premiesystemen en 'zwarte' overuren gelift werd. Omdat een 6daagse werkweek en werkdagen van ruim 9 uur voor mij routine was kwam ik zo tot een heel acceptabel inkomen. Vrij snel kon ook Els hier een paar uur per week administratief werk doen, ook dit werd 'onder tafel' betaald. Hierdoor konden een aantal onderhandse leningen afgelost worden èn werd onze auto terugbetaald aan Els' ouders. Vanuit al eerder vermelde trots stonden we hierop. In die periode kwamen ook de eerste magnetrons op de markt. Een moeilijk verkoopbaar artikel omdat 'Men' hier vrij argwanend tegenover stond. Ik heb me hier behoorlijk in verdiept. Dit was mijn baas opgevallen en hij bood zijn privé-magnetron voor een prikje aan, hij wilde een nieuwer model. Ondanks nog niet rooskleurige omstandigheden waren we wel de eerste in familie- en kennissenkring die zo'n ding in huis hadden. Er werd thuis veel mee gewerkt, waardoor mijn expertise zodanig toenam dat ik meerdere malen door Philips uitgenodigd werd voor het geven van demonstraties op huishoudbeurzen. Twee 'sociale' gebeurtenissen bij dit bedrijf hebben veel indruk gemaakt: Terwijl we in ons huis in afwachting waren van uitzetting behielpen we ons met een 14e-hands zwart-wit-TV. Op een dag kwam ik thuis en werd overvallen door een tierende Els: 'Of ik gek geworden was, of we ons geld niet beter konden besteden' en dergelijke opmerkingen. In oprechte onschuld stond ik in het halletje, niet wetende waarop deze tirade betrekking had. Toen bleek dat de chef van de technische dienst een kleuren-TV had afgeleverd. Weliswaar niet nieuw, maar toch. Toen ik op de zaak vroeg wat die TV kostte keek iedereen fluitend naar het plafond. Gratis. Noppes. Niks!!! Een dergelijke truc werd later ook nog eens herhaald met een video. Bij de verhuizing van de zolderkamer naar de flat hebben we veel hulp gehad van collega’s en de grote bestelauto werd beschikbaar gesteld.
In één avond was het nieuwe onderkomen kant en klaar ingericht! Voordat we ook maar iets van beloning aan de collega's kwijtkonden waren deze, als dieven in de nacht, verdwenen. Dit is overigens later wel rechtgetrokken door een bescheiden Housewarmingparty. Na 2 jaar werd ik overgeplaatst naar een nieuw te openen filiaal in Brunssum. Dit is echter nooit een succes geworden. Daarom werd ik na 1,5 jaar teruggehaald naar de zaak in Schaesberg. Filiaal Brunssum werd vrij kort daarna afgestoten.
Door deze ontwikkelingen normaliseerde ons leven weer. We hadden er weer veel zin in! De flat beviel goed, al miste Els wel het buitengebeuren. Dit werd gecompenseerd met een vaste standplaats op de mooi gelegen camping 'De Watertoren' in Rimburg, 5km van onze flat. In de Heerlense periode hadden we voor een prikkie een gebruikte Alpenkreuzer-vouwwagen gekocht met het voornemen om hiermee te gaan reizen. Deze werd vanwege de kort daarop volgende ellende met de zaak weggemoffeld in de garage bij Els' ouders. Toen de rook was opgetrokken en ons leven weer een normaal werd hebben we hem opgehaald om de aankoop in praktijk te testen. We gingen naar camping 'De Watertoren' met de intentie om twee dagen te proef-kamperen. Dit beviel zo goed dat we gelijk een, toen nog betaalbare, jaarplaats gehuurd hebben! Uiteindelijk hebben we deze jaarplaats bijna 11 jaar aangehouden! Elke schoolvakantie en vrijwel elk weekeinde verbleven we op de camping. Dat wil zeggen: Els, Debby en Claudia (daarover verderop meer) waren er dag en nacht, ik was een 'Mooi-weer-kampeerder'. Als het weer even niet meezat vertrok ik naar huis. Vanwege de ligging dicht bij huis èn het werk ging dit probleemloos. Els ging tussendoor ook wel een paar uurtjes naar huis om de was te doen en de voorraad aan te vullen. De Alpenkreuzer heeft twee jaar dienstgedaan maar was toch niet echt geschikt voor de vaste standplaats. Daarom werd voor een paar centen een oude, aftandse caravan gekocht. Oerlelijk aan de buitenkant maar waterdicht en voldoende plek. De technische staat was niet belangrijk omdat er toch niet mee gereisd zou worden. Door deze 'investering' kon het kampeerseizoen aanmerkelijk verlengd worden. De lelijke buitenkant werd met kwast en roller geverfd zodat het aanzicht weer acceptabel was.
Onze deelname aan "Europa Kinderhulp' Toen Debby 'n jaar of drie was lazen we in de krant een oproep van 'Europa Kinderhulp', een organisatie die vakanties verzorgde voor sociaal zwakke kinderen uit heel Europa. Omdat inmiddels vaststond dat Debby geen broertje of zusje zou krijgen zagen we er wel iets in om met zo'n project mee te doen. Dit zou immers een tweeledig doel dienen: Ten eerste konden we een arm kindje even uit haar of zijn miserabele omgeving halen en een leuke tijd bezorgen, bovendien vonden we het erg zinvol om enig kind Debby op deze wijze sociale vaardigheden bij te brengen, te leren delen en omgaan met anderen. We zijn naar een voorlichtingsavond voor gastouders gegaan. Hier werd uitgebreid verteld wat de insteek was: Het gastkind zou ruim 3 weken opgenomen worden in ons gezin en een zo normaal mogelijk gezinsleven meemaken. Niet teveel verwennen, niet beklagen of vanuit zieligheid benaderen, een normaal gezinsleven bieden. Dit spak ons erg aan. Natuurlijk werd ook aangegeven dat er problemen zouden kunnen optreden, grote problemen zelfs, maar daarvoor was de organisatie permanent bereikbaar om assist te geven. We mochten aangeven wat voor soort (klinkt erg oneerbiedig!) kind we wilden met de toezegging dat geprobeerd werd dit te matchen met het aanbod. Els en ik gaven hierbij de voorkeur aan een kind uit Duitsland om taalbarrières te voorkomen. Overigens waren we erg verbaasd dat uit Hoogconjunctuur Duitsland een groot aanbod van deze groep kinderen was. Het kind zou beknopte informatie meekrijgen die van belang waren voor het kind en de gastouders. Geen volledige beschrijving, dit om vóóroordelen te beperken. De gastouders werden gescreend, ook een huisbezoek hoorde bij de procedure. Dit hebben we doorstaan en spoedig kregen we bericht dat ons een kind uit Hannover was toegewezen. Hierop zijn we Debby gaan voorbereiden. Op haar manier hielp ze mee met het opzetten van het bed voor de toen nog onbekende en hebben we veel met haar gepraat. Zij was veel enthousiaster dan we verwacht hadden! Ieder dag vroeg ze: “Wanneer komt mijn zusje Michaela"? Toen we 'Ons' kind gingen afhalen in Maastricht hield Debby één knuistje angstvallig dichtgeklemd.......
Toen de bus arriveerde werd het voor ons alledrie wel spannend! Onze Michaela! Een nèt nog kind, een beginnende tiener. Toen ze aan Debby werd voorgesteld ging eindelijk haar knuistje open en gaf ze Michaela een zorgvuldig gekoesterd kauwgummetje. Eerste confrontatie: Dit werd door Michaela weggegooid.........! Thuis aangekomen heeft Michaela eerst uitgebreid gebadderd om de urenlange busreis af te spoelen. Hierna kwamen, schoorvoetend, de eerste gesprekjes op gang. Het eten, we hadden gegokt op macaroni, ging er goed in! Verschillende keren schepte ze op. Gelukkig, dit was een opluchting. Het was aandoenlijk om te zien hoe Debby zich uitsloofde om het Michaela naar de zin te maken. Jammer dat dit nauwelijks weerklank vond. We realiseerden ons dat het geen gemakkelijk klus zou worden, deze 3½ weken, maar juist deze uitdaging sprak ons aan. In de beknopte informatie stond dat Michaela een dochter was van een alleenstaande moeder en dat ze bang was voor mannen en jongens. Dit was alles. Materieel scheen ze het, qua inhoud van haar koffer, niet slecht te hebben. Haar sociale leven was voor ons een groot vraagteken. Wat we wel snel merkten: Ze was erg egoïstisch. Een klein maar tekenend voorbeeld: Els ging vaak met Michaela en Debby naar haar volkstuintje. Debby was gek op verse worteltjes: Zo uit de grond, met bladgroen schoonmaken en peuzelen maar. Michaela was ook bezig om worteltjes te oogsten en Els vroeg haar ook voor Debby een paar schoon te maken. Dit weigerde ze pertinent met de opmerking dat zij toch niet voor Debby ging werken, dat moest ze zelf maar doen! Els heeft hier, tactvol, niet direct op gereageerd. Maar: Aan de avondmaaltijd: De tafel werd door Els gedekt, 3 borden, 3 maal bestek. Een pan met Michaela's lievelingseten, macaroni, kwam op tafel..... “Waar is mijn bord, krijg ik niets te eten?”. Hierop antwoorde Els iets in de trand van “Denk je dat ik voor jou ga werken? Zorg zelf maar voor je eten!” Stomverbaasd keek Michaela ons aan, dacht even diep na en toen viel het kwartje. Ze kon er mee lachen en heeft zich de rest van de tijd veel positiever opgesteld. Veel tijd werd met haar doorgebracht op de camping. Hier had ze het duidelijk naar haar zin. Alléén: Bang voor mannen en jongens? Het leek wel of bij de aankomst in Nederland haar hormonen een inhaalslag gepland hadden.
Miniscule erwtjes veranderde zienderogen in mini-borstjes en haar voorspelde angst voor jongetjes verdween als sneeuw voor de zon. Omdat zowel Michaela als Debby op de camping grote bewegingsvrijheid hadden bracht dit een spanningsveld met zich mee. Els of Fred hielden discreet toezicht maar lieten ze zoveel mogelijk van hun vrijheid genieten. Totdat onze gast uit de bosjes geplukt werd waar ze een duidelijk bewijs leverde dat haar jongetjes-angst overwonnen was! Uiteraard hebben we niet gescholden, maar hebben de bewegingsvrijheid toch tactvol ingeperkt door zelf meer activiteiten te ondernemen. Els ging wat vaker naar huis om Michaela's contacten met wezentjes van het andere geslacht te vermijden. Met deze plotselinge omslag bij Michaela begaven we ons op een terrein waarvoor we geen verantwoordelijkheid durfden nemen. We hebben natuurlijk wel ons best gedaan om hiermee zo tactvol mogelijk om te gaan, en geen verwijten naar de aankomende puber gemaakt. Overigens heeft het de hele periode niet echt 'geklikt' met Debby die, zo klein als ze was, toch haar uiterste best deed om Michaela te verwennen en tegenover ons steeds partij koos voor haar. We hebben veel met Michaela gepraat en, uitdrukkelijk sámen, vastgesteld dat ze de volgende keer maar bij een andere familie op vakantie zou gaan. Dit hebben we in het evaluatierapport aangegeven en vermeld dat we door wilden gaan als gastouders maar dan wel met een kind dat ongeveer in de leeftijd van Debby zat. Een jaar later: Weer werd een kind toegewezen, een jaar ouder dan Debby en eveneens afkomstig uit Hannover. Deze keer: Afhaalpunt Sittard. Vol spanning afwachten wie deze keer onze gast zou zijn. Er zat één klein grijs muisje in de bus. Dit was 'Onze' Claudia. Hartje zomer, erg warm, was ze gekleed in een dikke wollen, erg verwassen trui met dito rokje en wollen maillot. Een heel klein, grijs smoeltje…….. In eerste, tweede en derde instantie was er geen woord uit te krijgen. Ze maakte ze zelfs een angstige indruk. Thuis aangekomen hebben we Claudia en Debby sámen in bad gezet om zo het ijs te breken. Dit lukte zelfs een beetje. Alleen: We schrokken ons rot! Ze zat, dachten we, onder de blauwe plekken........ Na een half uur poedelen en een stevige schrobpartij bleek het gewoon vuil te zijn.......
Toen ze naar het toilet ging bleek ze nauwelijks ervaring te hebben met toiletpapier......... Tandjes poetsen? Nooit van gehoord! De kleren die ze aanhad zijn tussen duim en wijsvinger in de vullisbak geknikkerd......... In de enorm grote koffer vond Els, na lang zoeken, 3 onderbroekjes en een partij kleren die de kledingbank anno nu niet zou accepteren. Tijdens maaltijden vroeg ze steeds weer en bijna letterlijk of ze nog een hapje mocht. Voortdurend reageerde ze angstig. Spraken we met lichte stemverheffing dan kromp ze ineen.... De tweede dag is Els met Claudia en Debby inkopen gaan doen: Onderbroekjes, een tandenborstel en alvast iets van kleertjes. Van familie en kennissen kregen we ook kleertjes toegeschoven. Het was aandoenlijk om te zien hoe ze uitgebreid voor de spiegel koketteerde met de jurkjes die ze had gekregen. Tussen Claudia en Debby klikte het redelijk, al liep het niet altijd van een leien dakje. Wat waren we blij toen we ze de eerste keer samen hoorden lachen op hun slaapkamer! Ook met Claudia gingen we naar de camping. Hier viel ons gelijk al iets op: Zij speelde nauwelijks met andere kinderen maar vond het heerlijk om tussen volwassenen te hangen en voerde dan ook het hoogste woord! Als we door het bos gingen wandelen maakten ze vaak opmerkingen dat het daar stonk: Frisse lucht was haar vreemd! Ze mistte de uitlaatgassen en de stadse benauwdheid. Het lijkt op een trotse vader die zijn dochter ophemelt, maar ik ben objectief als ik schrijf dat Debby ongelofelijk veel moeite deed voor Claudia. Zij benoemde haar al snel als haar ‘Duitse zusje’. Werden er boodschappen gedaan dan hield Debby nauwlettend in de gaten dat, als er iets voor haar gekocht werd, dit in duplo ging: “Ook een voor Claudia!” was de geijkte opmerking. Door Europa Kinderhulp werd ten sterkste afgeraden om contact op te nemen met het thuisfront van de gastkinderen. Het was als gastouder gissen wat de achtergrond was van het kind. Omdat Els en ik en zelfs kleine Debby goed overweg konden met de Duitse taal hebben we veel en goed met Claudia kunnen praten. Er werd vrij snel een vertrouwensband opgebouwd. Een mooi keerpunt in de relatie Claudia en Debby: Voor de zoveelste keer probeerde Debby Claudia te activeren. Moeilijk, want ze was erg flegmatisch als er geen volwassenen in de buurt waren. Wéér wilde ze niet. Toen werd Debby toch een keer boos…….
Ze mepte Claudia met een badmintonracket op haar hoofd. Uiteraard kreeg Debby, in aanwezigheid van Claudia, op haar duvel maar ook Claudia werd de les gelezen. Merkwaardigerwijs was dit een ommekeer want daarna liepen ze bijna altijd hand-in-hand over de camping! Zoals eerder aangegeven: Claudia is 10 opeenvolgende jaren onze 'Zomergast' geweest. Ervaringen uit die periode komen zeker terug in dit schrijven. Nu is het tijd om weer te schrijven over andere zaken.......! Weer een stukje 'Rode draad': Vakanties. Reizen en vakanties: Thema's die voor mij en in een later stadium ook voor Els hoog op onze favorietenlijst stonden (en staan). Zoals al aangegeven: Vele malen als kind al naar Rotterdam, onder de hoede van ooms en tantes. Toeren door het Limburgs land, achterop de fiets bij een broer, later met mijn eigen fiets. Met de wandelclub en de fanfare......... Vanaf mijn 14e jaar mocht ik al zelfstandig op vakantie, hetgeen in die jaren al een vrij groot privilege was. De eerste 'Echte' zelfstandige vakantie was naar Valkenburg waar een week, samen met een maatje van de opleiding op de mijn, gekampeerd werd. De tweede was de dramatisch beëindigde vakantie naar Luxemburg. De derde: De grote Ronde van Nederland, uitgebreid beschreven. Een mooie vakantie was een jongerenreis naar Oostenrijk, ik was nog 'Vrijgezel'. In de vroege avond vertrok de bus vanuit Kerkrade en er werd 'snachts doorgereden. De busreis op zich was al supergezellig. Tijd om te slapen was er niet, er werd plezier gemaakt en ik heb met mijn destijds zeer uitgebreide moppenrepertoire menig uurtje aan de microfoon doorgebracht, kennelijk tot groot vermaak van mijn medepassagiers. Vroeg in de morgen arriveerden we in Oostenrijk, echter nog niet op de geboekte bestemming. Vanuit deze centrale plaats waaierde het gezelschap met kleine busjes uit over het Oostenrijkse land. Een niet zo’n leuke verassing omdat in de bus een paar meiskes zaten die ik best aardig vond maar deze stapten niet in het aan mij toegewezen busje....... In mijn busje: Een vrij jong echtpaar die de begrippen Lachen en Plezier maken alléén kenden uit de 'Dikke Van Dale'. Samen met hen werd ik, na een spannende rit over de Alpen (via de Felber-Tauern-tunnel) in Feld am See in Karintië gedropt.
De chauffeuse van het busje had qua uiterlijk èn qua rijstijl veel weg van Emma Peel, de assistent van de toen o zo bekende TV-held John Steed uit de serie 'De Wrekers'. Daar waar normale mensen remmen duwde zij op de claxon en hield haar voet op het gas. De haarspeldbochten maakte het parcours voor haar pas echt leuk. Ik heb af en toe toch maar mijn ogen gesloten..... Bij hotel Burgstaller in Feld am See aangekomen werden we door het voltallig personeel ontvangen. Ik kreeg een éénpersoonskamer op de zolder toegewezen. Leuke kamer, mooi uitzicht. Tijdens de maaltijden zat ik bij de twee humorlozen aan tafel. Na twee dagen maakte ik kennis met een leuk koppel uit Hamburg. De serveerster regelde dat ik bij hen aan tafel ingedeeld werd. Omdat ik in m'n uppie was ging ik, om de tijd zinvol te besteden, het keukenpersoneel regelmatig helpen. Dit werd erg op prijs gesteld! Ná het sluiten van de keuken zat ik regelmatig met hen in de huisbar. Gezellig, bovendien voor mij een goede gelegenheid om vertrouwd te raken met het op Duits lijkende Kärnter gebrabbel. Een achteraf gezien vrij domme stunt: Nabij het hotel lag de Mirnock, een berg op 2110 m. waar nog sneeuw op de top lag. Dat was een mooie wandel-uitdaging! Natuurlijk kan (of moet….?) zoiets met een gids maar dat was niks voor meneer Eigenwijs. Het was best een pittige wandeling. Na uren klimmen en klauteren liep ik, hartje zomer, in de sneeuw. Dit was voor mij een emotionele ervaring! Als een kleuter heb ik, schreeuwend, door de sneeuw liggen rollen! Héél jammer dat ik dit moment niet met iemand kon delen, echt alléén moest verwerken. Het klinkt niet erg indrukwekkend, ik heb het echter wel als zodanig ervaren en heel vaak aan teruggedacht. Tijdens deze wandeling leerde ik dat bergwandelen toch wel iets anders is dan een tochtje over de Brunssummerheide! Niet alléén fysiek. Eén afslag gemist en ik zat aan de andere zijde van de berg. Om een lang verhaal kort te maken: Finaal verdwaald! Toen ik laat op de avond en in het donker uiteindelijk toch het hotel had teruggevonden werd (net als lang daarvoor in Rotterdam) de Bergwacht gebeld om het alarm in te trekken!
Vanuit Feld am See ben ik meegegaan met een busexcursie naar de Gross Glockner. Ongelofelijk indrukwekkend!
Indrukwekkend om over de Pasterzen-gletscher te wandelen. En natuurlijk de Murmeltieren, grote marmotten die hun biotoop in het hooggebergte hebben.
Deze ervaringen zitten diep in mijn geheugen. Die kennismaking heeft ertoe geleid dat ik de Gross Glockner-pas vaker aan het stuur van eigen auto gereden heb.
In het hotel had ik de vaste serveerster benoemd tot 'Ersatzmutter', een rol die ze prachtig meespeelde. Jaren later................: Dat komt nog, verderop in dit schrijven! Het was een prachtvakantie die de liefde voor het berglandschap voorgoed in mijn ziel gegrift heeft. Het koppel uit Hamburg heb ik nog eens thuis opgezocht. Na een rit van 480 km, waarvan ruim 250 door dichte mist, werd ik hartelijke ontvangen. Het waren voortreffelijke gidsen om Hamburg te leren kennen. En, voor de hand liggen: De eerste (tevens enige) kennismaking met de wereldberoemde Reeperbahn! Kortom: Een fantastisch weekend bij leuke mensen waarvan de namen mij helaas ontschoten zijn. Welk jaar het precies was? Ik weet het niet meer. Ik heb ook een uitgebreide en mooie 'Europatoer' gemaakt. Per auto, een Fiat 1100, samen met moeder en haar partner Alex. Dit was voordat ik zelf een rijbewijs had. We waren alle drie verzot op autorijden en reizen. We hebben in korte tijd veel gezien. Ik leerde het Schwarzwald met zijn mooie, typische huizen kennen, bewonderde voor het eerst de watervallen van Schaffhausen, reed de nodige Zwitserse bergpassen om in Martigny in het Zwitserse Rhonedal te belanden voor de eerste overnachting. Hier brak tegen de avond een onweer los, een geweldige belevenis! In het keteldal werden de donderslagen versterkt en bleef de echo lang naklinken. Dit was ontzagwekkend. De volgende dag moest de geplande route gewijzigd worden want de Grote St. Bernhardpas was door steenlawines geblokkeerd. Wat mij vooral bijgebleven is: Het opkijken naar de Mont Blanc, de hoogste berg in de Alpen. Wat een indrukwekkende kolos! We reden ook door Grenoble in Frankrijk. Hier beleefden we een merkwaardige gewaarwording: De stad leek uitgestorven! Nauwelijks verkeer, vrijwel geen mensen te zien. Dit had iets beangstigends! De tweede overnachting was in Nimes. Tijdens het avondeten zou ik de bestelling doen omdat ik dacht een beetje Frans te kennen. Voor Moeder en Alex bestelde ik een entrecote, voornamelijk omdat dit bekend klonk èn uitspreekbaar was…. Omdat ik het een beetje gek vond om 3 maal hetzelfde gerecht te bestellen zocht ik iets op de kaart dat ik tenminste kon uitspreken. Dit werd Grenouille. Daardoor maakte ik, onverwacht, kennis met kikkerbilletjes. Erg lekker, maar ik zou het, met kennis van zaken, zeker niet besteld hebben!
Een leuke herinnering aan deze overnachting: Het kennismaken met een soort groot uitgevallen stoffen worst als hoofdkussen. Toen we vanwege de warmte een raam wilde openen bleek achter het gordijn alleen een nis te zitten! Geen enkele verbinding met de buitenwereld te bekennen! Grappig! De volgende etappe voerde ons naar het ministaatje Andorra, hooggelegen in de Pyreneeën. Hier moest lang gezocht worden naar een slaapgelegenheid. Ik leerde er een frans woord bij: 'Complet'. Na lang zoeken hebben we toch een hotelletje gevonden. Van Andorra zouden we naar de Spaanse Costa Brava rijden. Er werd een route uitgestippeld, helemaal binnendoor. Op de kaart ontbrak 2 millimeter van een doorgaande, genummerde weg, dat moest wel een vergissing zijn! Opweg, dus. We ontdekten het wintersportgebied La Molina, ook in de zomer erg indrukwekkend. Ergens op een pashoogte: De weg hield op! Einde. Finito! Omkeren dan maar en een alternatieve route zoeken. Dit betekende 100 km omrijden. Sindsdien bekijk ik landkaarten nog serieuzer. Een leuk voorval: Op zoek naar brood voor de lunch gingen Alex en ik een mini-supermercado binnen. Zoeken: Geen brood te zien! Ik wist uit de film 'Kleine Marcellino' dat brood in het Spaans Pane was. “Siñorina, por favor, pane?” gooide ik er in soepel Spaans uit. De schat keek ons beteuterd aan, greep Alex en mij bij de hand en voerde ons in looppas naar de andere kant van het dorp. Inderdaad, zij had mijn Spaans verstaan want we stonden voor een bakkerij! “Muchos gracias Signorita!” konden we haar nog naroepen. In de late namiddag namen we onze intrek in hotel San Fransico aan de boulevard van Blanes aan de Costa Brava. Een half uurtje later zwommen Alex en ik in de Middelandse zee. Na het avondeten heb ik zitten kletsen met de Signorita achter de bar. In mijn argeloosheid dacht ik dat ze mij wel leuk vond, later bleek dat ze het fijn vond om Duitse spreekvaardigheid te oefenen. Later op de avond, het was al donker, werden we naar buiten gelokt door muziek: Daar speelde een orkest met uitsluitend oude, authentieke Spaanse blaasinstrumenten. Koren op mijn molen! Leuk was dat het publiek spontaan gingen dansen, een rondedans, voor mij de Spaanse variant op de Sirtaki. We zijn twee dagen in Blanes gebleven zodat we ook een bezoek konden brengen aan de prachtige botanische tuin. Toen ben ik verslaafd geraakt aan de geuren-mix van knoflook, olijfolie, oregano en een vleug van gebakken vis. Heerlijk! Met enige weemoed nam ik afscheid van Blanes.
Het vooruitzicht van de Franse Rivièra verzachtte dit ruimschoots. Langs een mooie route, omgeven door heerlijke geuren van kruiden en lavendel, kwamen we aan in Nice. Hier hebben we een uurtje op het keienstrand vertoefd. Keien, mooi rond en zo groot als kippeneieren. Ondanks bedekte hemel ben ik daar toch redelijk verbrand. Als slaapplaats werd gekozen voor Ventimiglia, nèt over de FransItaliaanse grens. De volgende dag reden we, onder andere, langs het Lago Maggiore en landden we in Domodossola waar we overnachtten. Na een uitstekende nachtrust en een stevig ontbijt werd koers gezet naar de Simplon-pas, een mooie rit door een indrukwekkende bergwereld. Nabij het beeld van de adelaar hebben Alex en ik onze naam in de sneeuw gepiest...... Niet erg netjes, maar wel erg leuk! We liepen toch al een beetje voor gek in korte broek en T-shirt!
De laatste overnachting was bij het Meer van Luzern. Daar bekeken we uitgebreid de beroemde Kapelbrücke. Dit was lang voordat deze in 1993 door een brand grotendeels verwoest werd. Na het bezoek aan de brug en een korte 'Stadboemel' werd een hotelletje opgezocht. Natuurlijk wilden we langs de luchthaven van Luzern vanwege de naam: Kloten. De naam werd vaker dan noodzakelijk uitgesproken! Mooi toch om op een beschaafde manier onbeschaafd te zijn?! De laatste 650 km naar Schaesberg werden in één ruk afgelegd, slechts onderbroken door een paar korte sanitaire- en koffiepauzes. Een was een schitterende vakantie waarvan ik intens heb genoten!
De eerste echte vakantie, sámen met Els. Via de jongeman die bij ons in de aquariumzaak werkte kregen we de tip voor een leuk pension in Oostenrijk. Aangezien ik popelde om Els kennis te laten maken met dit mooie land, ging ik snuffelen naar reismogelijkheden. We hadden toen nog geen eigen auto en de zakenauto kon niet zo lang gemist worden. Bij het koor zat een zanger die op het reisburo van de Staatsmijnen werkte. Hij regelde voor ons 2 retourtickets Aken-Spittal ad Drau, inclusief gereserveerde plaatsen. Een klant annex vriend uit Aachen bood aan ons thuis op te halen en bij Aachen-Hauptbahnhof af te leveren. Mooi geregeld, dus! Gelukkig liep hij mee om ons uit te zwaaien, want...: Toen we de borden voor de internationale treinen bekeken waren trein- en wagonnummer, vermeld op onze tickets, nergens te vinden..... Paniek! Gelukkig was de perronchef een goede kennis van onze vriend en na enig heen en weer bellen wees deze ons een coupé aan in de internationale trein naar Oostenrijk. Een 6-persoons coupé die we de hele reis voor ons alléén hadden. 'Koorvriend Reisburo' had geboekt volgens het winterschema en inmiddels was het zomer. In de late avond zette de trein zich in beweging, richting zuiden. Doordat we de ‘privé-coupé’ hadden lukte het een aantal uilen te knappen. Ik betrapte mezelf erop dat ik voortdurend controleerde of paspoort, poen en bagage er nog waren. Vermoedelijk had ik kort tevoren een krimi gezien die zich in een trein afspeelde….. Jammer dat de rit door het prachtige Rijndal in het stikkedonker was, we waren Frankfurt al ver voorbij toen het begon te dagen. In München hadden we een half uur oponthoud die we benutten om het station eens goed te bekijken. We zagen een schlemielig type die een Duitse Mark in een automaat wierp en beteuterd stond te kijken dat hij voor die investering alléén maar een lege kartonnen beker kreeg! In de trein gingen we naar de ”Speisewagen” voor een ontbijt. Hier vond men alleen nog een portie zoetzure rode bietjes…….. Daar moesten we het mee doen. Wel even 6 DM afrekenen, Bitte! Na een korte stop in Salzburg Hauptbahnhof begon het landschap indrukwekkend te worden. Via een diep uitgesneden dal in het Tauerngebergte en een lange spoortunnel kwamen we langs Malnitz. Leuk: Station Mallnitz was alleen bereikbaar met een kabelbaan. In de late middag arriveerden we in Spittal an der Drau.
Even zoeken naar de juiste Postbus (geen brievenbus, dus!)om het laatste stuk naar Gössnitz in het Mölltal te overbruggen. Bij bushalte Gössnitz werden we verwelkomd door Herr Karl Pacher, eigenaar van het geboekte pension. Inderdaad, onze tipgever had gelijk! Een heel leuk pension annex boerderijtje, halverwege een berghelling en met prachtig uitzicht. De boer en boerin waren twee ouwetjes, erg aardig. De kamer, in boerenstijl, had een ouderwetse houtgestookte boiler. Het uitgebreide ontbijt bestond grotendeels uit voedsel van eigen boerderij. Er was ons verteld dat het een ‘Frühstückpension’ was. Voor overige maaltijden werd Hotel Zur Post op 5 minuten wandelen aanbevolen. Dat dit hotel wegens verbouwing gesloten was kon onze tipgever ook niet weten. De eerstvolgende eetgelegenheid lag kilometers verderop en, om het nog leuker te maken: De Postbus kwam slechts 3 of 4 keer per dag langs.......... De eerste avond hebben we ons, qua voedsel, beholpen met de restanten eetbaar materiaal in onze bagage. De dag erna hebben we een flinke wandeling gemaakt naar het volgende dorpje waar we een noodrantsoen voor de avond kochten. Tijdens deze wandeling namen we een pauze langs een mooi weggetje, omzoomd door hoge varens. Daar kregen we bezoek van 5 eekhoorntjes die op 'n meter afstand de toeristen aandachtig bestudeerden. Heel leuke ervaring! Na 2 dagen, vooral Els had last van min of meer chronische honger, hebben we Boer Pacher gevraagd of het mogelijk was om in het pension een warme avondmaaltijd te krijgen. 'Leider Nein, Doa sind mir nicht oef Oaingestellt” was het antwoord. De volgende morgen aan het ontbijt vroeg een andere gast hoe het ons beviel. We vertelden dat we geen eigen vervoer hadden en daardoor het avondeten een probleem was en we besloten hadden om met de eerstvolgende Postbus te vertrekken naar Feld am See waar ik al eerder was. Man en vrouw smoesde even….: Toen stelden ze voor ons te met de auto te brengen. Dat de nieuwe bestemming meer dan 80 km verderop lag was geen bezwaar. Eén restrictie: We mochten we niet roken. Een mooi voorstel dat we dankbaar accepteerden. Een gloednieuwe zilvergrijze luxe Mercedes kwam voorgereden en leverde ons voor de deur van hotel Burgstaller in Feld am See af.
Toen we uitstapten kwam de serveerster die ik jaren terug als mijn 'Ersatzmutter' had benoemd naar buiten:”Mein Sohn, mein Sohn!!!”. Els stond stomverbaasd te kijken toen de zij ons om de nek vloog! In de tussentijd waren meneer en mevrouw Mercedes er discreet tussenuit geknepen. We vertelden 'Mutter' ons honger-verhaal en ook dat we op 'Verspätete Hochzeitzreise' waren. Dàt hebben we geweten! Ze heeft ons deze vakantie echt vetgemest: Steeds dubbele porties met de mededeling niks aan haar baas te zeggen........ Toen we een keer voor een busexcursie naar de Gross Glockner om 4 uur opmoesten kwam ze ons wekken en stond het ontbijt al klaar! In het hotel was een leuke kelderbar waar regelmatig dansavonden georganiseerd werden. Omdat Els en ik aardig konden dansen werden we zelfs, “Bitte, Bitte” gevráágd om te komen dansen. In Feld am See hebben we ons best vermaakt: Zwemmen of roeien op het vrij grote meer, minigolfen, stevige wandelingen in de omgeving of met de Postbus naar de Milstätter See. Een grappig voorval: In het nabijgelegen Kurort Bad Kleinkirchheim ontdekten we een leuk souvenier: Echte Edelweis in een potje! Totdat we op de kist zagen staan dat ze uit Aalsmeer kwamen! Het was jammer dat na een paar dagen het weer omsloeg. Zo leerden we wat 'Schnurregen' betekent: Stevige regenbuien die urenlang aanhouden. Op de dag van de thuisreis: Stralend warm weer en een trein die uit Zagreb kwam: Bloedheet! Deze keer zaten we in een coupé die we met 6 anderen moesten delen en deodorant was kennelijk onbekend in de Balkanlanden. Ook werd er uitgebreid gepicknickt in de coupé, compleet met knoflookworsten en –saus. Niet echt prettig! Maar: Overall was het een fijne vakantie waar we lang van konden nagenieten.
Een stukje familie-leven tussendoor. Door mijn baan in de elektrozaak ging het best goed. Met de premies en goedbetaalde overuren kwam er, zeker voor ons doen, een aardig salaris binnen. Een voordeel was dat tijdens het leven als 'Zelfstandig zakenman' het inkomen niet slecht maar zeker ook niet royaal was. Het grootste deel van de winst werd aangewend voor de diverse uitbreidingen, de grote verhuizing naar Heerlen en aflossing van de zakelijke leningen. Hierdoor was de terugval in inkomen klein. We bouwden zelfs wat reserves op die op een geheime buitenlandse rekening werd weggezet. Debby ging behoorlijk goed op school, al had ze veel te verduren omdat ze niet in merkkleding en peperdure gimpen gekleed was. Maar: Altijd netjes maar niet echt trendy en dat gaf aanleiding tot pesterijen: Kinderen kunnen immers bikkelhard zijn. Gelukkig hadden we de vaste plaats op de camping, daar had ze het geweldig naar haar zin. Els trouwens ook, ik eigenlijk alleen als het mooi weer was. Op de camping was veel kliek-vorming, iets waar wij ons absoluut niet mee bezighielden. Wij vonden het leuker om met vakantievierende toeristen bezig te zijn. Veel afwisselender en gezelliger. Regelmatig namen we vakantiegasten mee om ze kennis te laten maken met de omgeving en om te laten zien dat Limburg méér te bieden had dan Valkenburg en Maastricht. Een veel gemaakte trip was naar de top van de voormalige steenberg van Staatsmijn Wilhelmina waar men bezig was met de aanleg van de ski-helling en de draf- en renbaan. Vanaf deze top kon men genieten van een mooi panorama. Alex, de partner van Mam, was voor mij geen 'Vaderfiguur', hij werd geaccepteerd, was ook wel een vriend, maar verder was er geen echte band met hem. Voor Debby echter was hij de Volmaakte Opa! Deze rol nam hij erg serieus, hij was de personificatie van 'Mijn Opa' uit het liedje van Annie M. G. Schmidt. Hij werd dan ook gevraagd om peetvader van Debby te worden toen zij, als laatste 'Kerkelijke' daad en tegemoetkomend aan Els' wens, gedoopt werd. Ook deze rol heeft hij zeer serieus ingevuld. Toen we naar de kerk gingen om de doop te voltrekken was de deur gesloten en de pastoor nergens te bekennen. Daarbij kantelde de kinderwagen, rolde baby Debby over de grond. Moedertje Els volledig in paniek maar gelukkig was er verder niets met Debby.
Na enig zoeken ontwaarden we pastoor Hacking in de tuin van de pastorie waar hij met zijn huishoudster druk was een fles wijn soldaat te maken. Na aanhoudend aandringen kwam hij eindelijk, met een enorme drankkegel, naar de kerk waar op uiterst oneerbiedige wijze de doopplechtigheid voltrokken werd. Dit betekende voor Els een definitieve breuk met de kerk. Het was ook deze pastoor, hij stond bekend als drankorgel, die tijdens de godsdienstlessen op de (RK)Lagere school van Debby de onvergefelijke stommiteit beging om te beweren dat linkshandigen, zoals Debby er één was, niet deugden......! Hoewel ik Els nooit heb beïnvloed inzake geloof en geloofsbeleving, de rituelen uit respect voor haar steeds heb 'meegespeeld', heeft zij zich in de loop der jaren volledig van kerk en geloof afgekeerd. En dat terwijl ze uit een zeer gelovig nest kwam. Zij was (te?)vaak teleurgesteld in het instituut Kerk en de rol van 'Rechtvaardige Regelaar' van de (toen nog veronderstelde) Almachtige.......... Heel groot was Debby's verdriet toen haar Opa, geheel onverwacht, overleed. Zij was toen zes jaar. Els en ik hebben alle zeilen moeten bijzetten om haar op te vangen, te troosten. Zelfs als jongvolwassene werd (en wordt) ze nog steeds emotioneel als 'Haar Opa' ter sprake kwam. Al vroeg gingen we vaak met Debby wandelen in de vrije natuur. Toen ze nog niet kon lopen zat ze in een rugzak-stoeltje op mijn rug, soms in de kinderwagen. Zo werden de bossen in het Limburgs land, regelmatig ploeterend met de kinderwagen over rulle bospaadjes, doorkruist. Toen dochterlief zelf kon wandelen was ze in de bossen niet moe te krijgen, liepen we door dorp of stad dan werd ze acuut moe! In de winter presteerde Els het om samen met Debby en slee in de sneeuw, dwars door de Brunssummer heide, naar Hoensbroek te gaan, een tocht van ruim 10 km! Na een portie warme chocolademelk en koekjes bij Els' moeder gingen ze dan ook nog eens deze 10 km terug!
Debby was drie maanden(!) jong toen ze de eerste keer meeging op vakantie. Een kennis stelde zijn vakantiehuisje in Giethoorn voor een zeer gematst prijsje ter beschikking. Vanwege Els' zware klus, de eenzame zwangerschap en bevalling en mijn slopende fysieke werkzaamheden in het pand in Heerlen werd een uitblaas-vakantie ingelast. De nieuwe zaak had voldoende personeel dus het moest kunnen. Wat hebben we een leuke tijd gehad in Giethoorn! Bij het vakantiehuisje, direct aan het water gelegen, hoorde ook een punter-met-buitenboordmotor. Debby, gelegen in de bak van de kinderwagen, maakte haar eerste vaartocht door Giethoorn en de mooie, waterrijke omgeving. Eén keer gingen Els en ik sámen een vaartocht maken. Onze aardige gastvrouw bood aan om zich een paar uur over baby Debby te ontfermen. Uitgerekend tijdens die boottocht kwamen we midden op de grote Beulakerwiede zonder benzine! Paniek!! We hadden een tijd van terugkomst afgesproken. Met kunst en vliegwerk bereikten we de wal, direct een telefoon opgezocht om onze babysitster te verwittigen. Mobiele telefoon bestond toen niet. Deze maakte er gelukkig geen probleem van. Dat we daarna een beetje gejudast werden met opmerkingen over 'Domme landrotten' hebben we voor lief genomen. We liepen regelmatig met kinderwagen door de oude kern van Giethoorn. Géén makkie vanwege de typisch Giethoornse bruggetjes. Werd niet gewandeld of gevaren dan zat ik, op 'n meter of 6 van het huisje, met mijn hengel, zelfs min of meer succesvol. De vangsten werden verorberd door de kat van de gastgevers. 'Eudi-Poes' week niet meer van mijn zijde! Trek in koffie of een hapje? Handje opsteken en Els bediende mij op mijn wenken! Op 'n dag zat ik al uren op mijn stekkie maar geen beet gezien. Gek, want voorgaande dagen had ik regelmatig beet. Geen kanjers, maar leuke voorntjes, precies de juiste maat voor mijn trouwe supporter Eudipoes.
Met 'n zucht nog één keer een made aan het haakje gehangen met de belofte aan mezelf dat ik het nog 10 minuutjes zou proberen. Opeens: Weg dobbertje! Ik sloeg áán en mijn hart óver! Mijn vaste stokje stond krom als een hoepel. Na een stoeipartij van zeker een kwartier, bloedspannend met een lijntje van 10/100ste millimeter haalde ik, ik zweer dat dit geen visserslatijn is, een snoek van bijna 80cm aan de kant! Vermoedelijk zat een klein visje aan het haakje en is de snoek daar opgedoken. Als tegenprestatie voor mijn uren hengelplezier nam ik elke morgen in de vroegte de verzorging van Debby op me, inclusief piccalillyluiers, badderen en de fles. Els kon dan achterstallige rust inhalen.
Ons autootje: Een Renault 4 Safari. (op de pof gekocht). Een eigenwijs en hartstikke leuke tuffie met een vrolijk gekleurd interieur. Deze verving onze af en toe haperende groene Renault 4.
We hadden een toertje in de omgeving gemaakt toen, vrijwel voor de deur van ons vakantiehuis, de motor plotseling dienst weigerde. Opgesleept naar een garage, daar bleek dat het niet 1, 2, 3 te repareren was, dat dit minimaal een week zou gaan duren! Ter plaatse en onder tijdsdruk werd de -vrijwel nieuwe!- Safari ingeruild voor een Ford Escort: We moesten immers de volgende dag met onze baby naar IJsselstein waar mijn zus Christien zich over Debby zou ontfermen zodat wij het huwelijk van onze vrienden Mieke en Arie in het Gooise Laren konden bijwonen. We beloofden de hoedenplank na te brengen, deze lag nog thuis. 'n Paar weken later ben ik met vriend Paul naar Steenwijk gereden om deze belofte in te lossen. Dit ging prima totdat op de terugweg, ter hoogte van Beekbergen, ook de Ford Escort het welletjes vond! We konden nog net, uitbollend, de autoweg afrijden om een veilige plek te vinden. ANWB-wegenwacht gebeld en binnen 5 minuten stond de Escort op een bergingsvoertuig. Distributie kapot, niet ter plekke te repareren. De baas van het bergingsbedrijf stelde voor dat wij met de auto van zijn zoon, een sjieke Opel Manta, naar huis zouden rijden en hij onze Escort daags daarna bij onze garage zou afleveren. Het was al avond en meneer had geen zin om nog naar Limburg open neer te rijden. Met dit voorstel zijn we akkoord gegaan.
De Escort werd inderdaad bij de Fordgarage afgeleverd en, na wat over en weer bellen, onder garantie en kostenloos gerepareerd. Een geluk bij een ongeluk, maar het blijft een schlemielig voorval!
De niet-aflatende reislust
maakte dat ik voortdurend op zoek was naar vakantiemogelijkheden. Voor dit doel werd gespaard en we hebben onszelf veel luxe ontzegd. Uit-eten of uitgaan was er nauwelijks bij en we waren goed op de hoogte van de goedkoopste supermarkten en kledingzaken. Toen Debby 1½ jaar oud was prikte ik een advertentie van een pension in Münstertal in het Schwarzwald. Met onze Ford Escort gingen we, bepakt en bezakt, opweg. We werden hartelijk verwelkomd door Frau Elizabeth van het gelijknamige pension. Ons appartement was een leuke woonkamer met een klein keukenhoekje en een slaapkamer met kinderbedje. De ligging was prachtig! Hier hebben we ook urenlang gewandeld, Debby in de rugzak en maar door de uitgestrekte bossen zwerven. Of kijken bij de houtzagerij, vlak bij het pension gevestigd. Een erg energiebewust bedrijf: De zaagmachine werd aangedreven door een puffende en sissende stoommachine, gestookt met zaagmeel en houtafval. Een dagelijkse routine was 'smorgens, samen met Debby in de wandelwagen, naar de Bäckerei voor Frische Brötchen. Op een gegeven moment, we waren al op de terugweg, toverde dochterlief een Brezel, zo'n zoute krakeling, onder haar jasje vandaan en begon te smikkelen. Die had ze in het voorbijgaan op geraffineerde wijze gejat! De dag erna heb ik mij verontschuldigd bij Frau Bäcker en wilde alsnog betalen maar zij liet zich kennelijk zo inpakken door de smile van oor tot oor van mijn dochter dat ze de (ere-)schuld kwijtschold. Eén keer gingen we ‘Uit eten’ in het dorp. Twee keer Schwarzwälder Menü met Spätzele en Schnitzel, één kindermenuutje. Debby stortte zich met groot enthousiasme op Spätzele & Schnitzel, ik mocht het doen met wat zij overliet en het kindermenuutje...... In die tijd was ik behept met het hengelsportvirus dus had ik een bescheiden uitrusting meegenomen. Frau Elizabeth wist te vertellen dat in de Nonnenmattenweiher (alléén vanwege de naam al leuk!) gevist mocht worden. Een halfje wit meegenomen en op naar de waterkant. Terwijl ik geconcentreerd naar mijn dobber zat te turen, was Debby ondertussen mijn halfje wit, bedoeld als aas, aan het verorberen!
We bezochten ook een houtsnijder die prachtig werk maakte. Een daar gekocht uiltje siert nog steeds ons huis. Het was ook in Münstertal dat Debby haar eerste stapjes zette. Een leuke ervaring en fijn dat ik dit moment meebeleefde!
Toen Debby 'n jaar of 3 was gingen we met tuf en tent naar Rinteln aan de Weser. Vroeg in de morgen vertrokken, in de hoop dat Debby in haar kinderzitje spoedig in slaap zou vallen. Nee, dus. De rit van ongeveer 7 uur zat er bijna op toen ze eindelijk, maar ook helaas, dan toch in slaap viel. Het was een mooie camping waar we het best naar ons zin hadden. Regelmatig ging ik met Debby naar de speeltuin: Ze was verknocht aan schommelen. Na 'n stief kwartier duwen dacht ik dat er in haar behoefte voorzien was, maar nee: “Nog, Pappa, Nog sommelen!” Slapen? “Lampjes nog niet aan, Debby nog niet slapen.” Een grappige ervaring tijdens deze vakantie: Via de Nederlandse importeur had ik kunnen regelen dat we de visvoeder- en geneesmiddelenfabriek van Tetramin, destijds de wereldleider in hun branche, mochten bezichtigen. Deze lag redelijk dicht bij standplaats Rinteln. In vakantiekleding togen we naar Melle. Bij de entree van het bedrijf werden verwelkomd door een dame, chef afdeling Export Worldwide. Zij excuseerde zich, want de directeur was helaas verhinderd......... Er stond een fotograaf klaar die een statiefoto maakte: De familie in vakantiekleren! We kregen een uitgebreide rondleiding door het gehele bedrijf, op iedere afdeling begeleid door de hoogste in rang. Alléén de ruimte waar de receptuur klaargemaakt werd was, met duizenden verontschuldigingen, verboden terrein. Een uitgebreid bezoek aan het laboratorium was indrukwekkend. Onvoorstelbaar welk wetenschappelijk onderzoek er werd verricht voor het voer voor de guppy's, maanvissen, goudvissen enzovoort. De proefvisjes werden dagelijks gemeten en gewogen! Er was ook een uitgebreid, groot laboratorium voor de ontwikkeling van geneesmiddelen en chemicaliën voor waterverbetering. Ondertussen vroeg men mij de oren van het hoofd, kennelijk had de Nederlandse importeur nogal opgeschept over de status van onze zaak in Nederland en onze deskundigheid op aquarium-vakgebied. Rond het middaguur werd een deftige lunch aangeboden in een sjiek restaurant: We voelden ons toch wel een beetje opgelaten in onze vakantie-outfit!
Ter afsluiting had ik een uitgebreide babbel met afdeling Marketing. Men vroeg mijn mening over de artikelenrange en stelde nieuwe producten voor met de vraag of deze geschikt zouden zijn voor de Nederlandse markt: Onbescheiden, maar ik voelde me gevleid met deze erkenning van mijn vakkennis! Bij het afscheid, we hadden er een hele dag doorgebracht, kregen we, ingelijst en wel, het mooie 'Statieportret' en een 1½ m. hoge plant. Deze plant hebben we in de voortent gezet. Dit leverde overigens wel commentaren van mede-kampeerders op! Om dit kapittel niet te saai te maken gaan de vakantiebelevenissen tot nader order in de symbolische ijskast: Tijd om weer wat andere zaken aandacht te geven! De Marktplatz van Rinteln a.d. Weser
Een pluk bijeengeraapte en opgeborrelde herinneringen. Eerst even excuses omdat ik, qua tijdslijn, van de hak op de tak spring. Het zijn 'belevings-associaties' die hiervan de oorzaak zijn. Ook betrap ik mezelf erop dat ik nogal wat superlatieven gebruik. Dit komt omdat ik van nature belevenissen ook echt intensief beleef en beleefd heb.
Mijn leven bestond niet alléén uit vakanties, dat is de oplettende lezer al opgevallen. (hoop ik…..) Het leven ná het zelfstandig ondernemerschap was, tot mijn eigen verbazing, minder moeilijk dan ik veronderstelde. Dit bedoel ik vooral in de zin van 'Onder een baas te werken'. Hierin speelde de mate van zelfstandigheid binnen het bedrijf een belangrijke rol. De baas van de elektrowinkel, een stuk jonger dan ik, stond vaak open voor mijn voorstellen. Tegelijkertijd hadden we ook regelmatig pittige discussies. Twee eigenzinnige karakters eigen, denk ik. De stijl van adverteren bijvoorbeeld: Hier werden ’lok-artikelen’ tegen onverantwoorde stuntprijzen aangeboden en dan was het aan de verkopers om de aangelokte klant naar een ander artikel toe te kletsen. Dit betekende in praktijk eigenlijk een aaneenrijging van leugen en bedrog. Zo werd bijvoorbeeld een koelkast in de advertentie gezet tegen een onmogelijk lage prijs. Ergens in de advertentie stond dan, in minuscuul kleine lettertjes, dat het om een apparaat met een 'lichte' beschadiging ging....... En dat terwijl ik persoonlijk een kanjer van een deuk in het showmodel had moeten schoppen! Ook waren er veel verborgen clausules over bijvoorbeeld garanties en bezorgkosten. Een verkoopstijl die niet de mijne was! Na 'n maand of 3 dienstverband werd ik op het matje geroepen: “Waarom lopen bij jou zoveel klanten zonder kopen de zaak uit?”. Ik kon ter verdediging alleen aanvoeren dat ik veel moeite had om in de gehanteerde verkooptactiek mee te gaan maar veel aandacht besteedde aan deskundige en objectieve voorlichting richting klant. Morrende baas! Maar......: Weer een paar maanden later: “Hoe komt het dat jij vooral duurdere apparaten zo goed verkoopt?” Nog maar eens verteld dat ik veel tijd besteedde aan objectieve voorlichting en vond dat de klant wel even bedenktijd mocht nemen als ik een apparaat, vaak 2 of meer maal duurder dan het lokkertje uit de advertentie, adviseerde.
De 'Freddiaanse verkooptacktiek'? Als iemand binnenkwam voor 'Een goedkoop wasmachine' ging ik naar de duurdere apparaten om te vertellen dat dit uiteindelijk de goedkoopste machines waren. Vanwege prestaties, kwaliteit en levensduur. Alléén: De klant zou dit pas na vele jaren bewaarheid zien. Dit verhaal werd onderbouwd met duidelijke technische uitleg en vergelijkingen met andere machines. De klant met een goed verhaal en foldermateriaal laten gaan en bedenktijd gunnen leidde ertoe dat een groot deel (niet allemaal!) inderdaad terugkwam en mijn welgemeende goede raad opvolgde. Omdat ik mij snel en degelijk in de productgroepen had ingewerkt was het voor mijn baas vanzelfsprekend dat ik hem begeleidde naar belangrijke vakbeurzen. Ik moest erbij zitten als vertegenwoordigers ontvangen werden, mijn mening over producten was, merkbaar, zwaarwegend. Met mijn instelling, inzet, vakkennis en betrokkenheid heb ik mijn ‘sollicitatiebeloften’, vooral tegenover mezelf, ingelost. . Na 6 jaar werken bij deze elektrozaak deed zich iets merkwaardigs voor. Ik had, al sinds de dansschoolperiode, een bijzondere vriendschap met een echtpaar. Elk jaar vierden zij uitgebreid 'smans verjaardag, een trefpunt van gezellige mensen. De leuke avonden werden voornamelijk gevuld met lekker eten, drinken, moppentappen en heel veel lachen. Dat moppentappen: Uúrenlang, rijkelijk gesmeerd met gerstenat. Dit contact bleef echter strikt beperkt tot deze ene keer per jaar! Het echtpaar had al jaren een elektrozaak(je) en zij waren pioniers op het gebied van de prille markt van videoverhuur. Zij hadden één van de eerste officiële videotheken in Limburg. Er werd wel eens gesproken of ik geen interesse had om bij hen te komen werken. Meestal kwam dit echter pas ter sprake als we al ruimschoots aan ons promillage zaten. Op zekere dag werd ik gebeld: “Fred, we staan op het punt een koopcontract te tekenen voor een groot pand in winkelcentrum 'Hartje Hoensbroek'. Je hebt al eens aangegeven dat je eventueel bij ons wil komen werken. Kunnen we daar eens over praten?” Na mijn 'Ja' waren zij binnen een half uur bij ons thuis. Zij hadden plannen om in de elektrozaak het assortiment stevig uit te breiden. In het nieuwe pand zou ook de grootste videotheek van Limburg opgezet worden. Mijn ‘werkterrein’ zou het elektrozaak worden.
Poeh! Dat klonk als een mooie uitdaging! Weer een zaak opbouwen, dat was koren op mijn molen! Als loon werd mijn bestaande basissalaris overeengekomen met de toezegging van een omzetprovisie. Dat klonk redelijk. Na het gesprek namen we afscheid met de belofte dat ik uiterlijk de volgende dag, zijn deadline voor tekenen van het koopcontract, mijn antwoord zou geven. Met Els werd uitgebreid nagepraat en gewikt en gewogen. Natuurlijk betekende dit dat we een aantal zekerheden achter ons zouden laten en de aanzienlijke 'Onder-tafel-loonsupplementen' verloren zouden gaan. Els merkte echter dat ik het helemaal zag zitten. Ook speelde mee dat het bij mijn toenmalige werkgever een geleidelijk aflopende zaak was. Vanwege de agressieve verkoopmethodes en marktverstorende prijsstelling waren er steeds meer problemen. Met klanten maar ook met de leveranciers. De opkomst van de grote concerns en inkoopcombinaties zoals Its, Expert, Horn en dergelijke speelden hierin ook een rol. De knoop dus toch maar doorgehakt, de sprong gewaagd en mijn vriend gebeld dat hij het contract kon tekenen. Toen ik bij mijn baas mijn ontslag aanbood verschoot hij -letterlijk!van kleur! De 4-weken uitwerktijd heeft hij mij de oren van de kop gevraagd om de door mij opgezette goed functionerende voorraaden bestelsystemen te doorgronden, iets waarmee hij zich tot dan, kennelijk in blind vertrouwen, nauwelijks mee bezighield. Op naar Hoensbroek, op naar mijn nieuwe werkplek! Keihard werken om de oude winkel te ontmantelen en de verhuizing voor te bereiden. Er had toen, achteraf gezien, al een alarmbelletje in mijn hoofd moeten rinkelen......... Bij de inrichting van het nieuwe pand werden de ruim overjarige winkelstellages gebruikt, op de vloer werd oude, sleetse vloerbedekking die nog in de kelder van het nieuwe pand lag, ingezet. Ik heb stevig moeten kletsen om mijn nieuwe baas te overtuigen dat sigarenkistje en kladblok vervangen moesten worden door een echte kassa. Met de koop van een 6e-hands kassa werd aan deze wens voldaan. Met veel improvisatie werd er met het oude spul toch een redelijk representatieve ruimte gecreëerd. De verwachte toeloop van klantenstromen liet op zich wachten. Mijn tijd vulde ik vooral met verbeteren van de artikelpresentatie.
Een zeer typerend voorval: Ik had een ijzerboortje nodig en wilde naar de ijzerzaak, 3 deuren verder gelegen, gaan om de investering van fl. 1,50 te doen. Baasje zei dat hij nog wel een boortje had en dook in de immens grote kelder waar nog tientallen ongeopende dozen stonden. Na circa 3(!)uur zoeken kwam hij triomfantelijk terug: “Hebbes!”. Toch maar weer even Fl.1,50 (€ 0,65) gespaard! Dat ik die tijd improductief was drong niet echt tot hem door. Vergelijkbare incidenten deden zich regelmatig voor. Frustratie bij Fred, maar een weg terug was er niet meer.... Provisie? Als je vrijwel niets omzet is dit een wassen neus! Objectief gezien werd de elektroafdeling in stand gehouden door de omzet van de goed draaiende videotheek. Bovendien werd snel duidelijk dat ernstige overschrijding van het promillage niet beperkt werd tot verjaarspartijen. Héél soms kwam de baas, rond 11.00 uur, NUCHTER naar beneden. Een beetje kort samengevat: Gegokt op een leuke voortzetting van een carrière, helaas bleek dit, net iets te laat, een mis-gok.
In deze 'Hoensbroekse periode' deed ik het woon-werkverkeer, 9km heen en 9 km terug, aanvankelijk op het fietske. Later kon ik via een kennis voor een prikje een brommertje op de kop tikken, toch wel gemakkelijker! In '89 ging ik met deze brommer op weg naar huis. Opeens, hoe het kwam weet ik nog steeds niet, lag ik onder de brommer op een stoep! Zelfstandig opgekrabbeld, nèt voordat een aardige mevrouw kwam aangesneld die EHBO wilde verrichten. Ik vond dit niet nodig, er was geen bloed of andere zichtbare enge dingen te zien. De rechterknie deed een tikkie vervelend maar dat weerhield me niet om weer op de brommer te stappen, uiteraard nadat ik de dame bedankt had voor haar zorgen. Thuis aangekomen: Eigenlijk nog niets aan de hand, maar in de loop van de avond onderging de knie toch een metamorfose: In vrij rap tempo ging deze richting meloen met de kleur van een aubergine. Dit ging gepaard met gestaag aanzwellende pijn, zodanig dat de huisdokter-van-dienst 's avonds laat nog gebeld werd. Deze bekeek de knie en adviseerde ijszakken aan te rukken en paracetamolletjes in te nemen. "Been hooghouden, goed koelen en morgen een afspraak maken met de orthopedische polikliniek."
Daags daarna een afspraak gemaakt: Wachttijd minimaal 4 weken! Al deze tijd heb ik overwegend op de bank gezeten, rechterbeen richting plafond. Een schrale troost: Ik kon het Wimbledon-tennistournooi op de voet volgen. Els had inmiddels bij het Groene kruis een paar krukken gehaald waarmee ik door het huis strompelde. Na ruim 4 weken kon ik eindelijk terecht bij de specialist. Deze regelde een opname in het ziekenhuis om een kijkoperatie uit te voeren èn het ergste vocht uit de ruim overmaatse knie af te voeren. De operatie leerde dat een kruisband naar z'n grootje was. Dokter vertelde dat ik nooit meer mocht skiën, voetballen, hockeyen en nog een aantal andere sporten of ik moest mijn knie geheel laten intapen. Opzich geen ramp omdat ik alle genoemde sporten ook vóór die tijd nooit beoefende. Toch ben ik door dit voorval bijna 16 maanden uit de roulatie geweest, voornamelijk doordat het zo lang duurde voordat de diagnose gesteld werd en door deze inactiviteit het spierweefsel sterk gedegenereerd was. Twee keer per week naar de fysiotherapeut die zich er voornamelijk toe beperkte om twee magnetronachtige toeters op mijn knie te plaatsen en de overige tijd van het consult besteedde aan het invullen van declaratieformulieren. De orthopeed vertelde bij de laatste controle dat alles technisch okee was. Ik vertelde dat het inderdaad redelijk ging maar als ik langer dan 10 minuten op mijn benen stond, deze dienst weigerden. De arts herhaalde dat alles medisch-technisch in orde was…… Er onstond een pittig conflict met een controlerend 'geneesheer' (wat deze titel dan ook mag behelzen) van de bedrijfsvereniging. Deze suggereerde dat ik simuleerde. Hij kon nog nèt op de alarmbel duwen om zich, met behulp van diverse witjassen, van een wit-hete Fred te ontdoen. Ik was dus boos, maar vooral ook radeloos: Ik wilde wel maar mijn knie was het hier absoluut niet mee eens. Ik werd naar een andere orthopeed gestuurd voor een zogenaamde second opinion, ook deze kon geen verklaring geven voor de zeer snel optredende vermoeidheid. Ten einde raad ben ik teruggegaan naar mijn huisarts en heb toen gevraagd of deze een goede sport-fysiotherapeut kende.
Met deze gedachte ging hij direct mee en zo belandde ik bij een ECHTE fysiotherapeut. Het eerste consult werd gevuld met het in kaart brengen van de concrete problemen. Hieruit bleek dat 50 à 60% van het spierstelsel verdwenen was en het meer dan logisch was dat vermoeidheid zo snel optrad. Hiervoor hadden de orthopeden kennelijk niet doorgeleerd, anders hadden ze dit toch moeten constateren. Bij de nieuwe fysiotherapeut ben ik 3 maanden lang, elke werkdag, keihard bezig geweest met krachttrainingen. Resultaat: De problemen waren voor 99% opgelost! Dat mijn vertrouwen in de medische specialisten sedert dien niet meer onvoorwaardelijk is mag duidelijk zijn! Kort nadat ik bij mijn baas weer volledig ingezet kon worden gaf deze er de brui aan. Hij kon zijn pand goed verhuren, met een goed en langlopend contract. Zowel de elektrohandel als de videotheek waren toch al min of meer ten dode opgeschreven. Fred stond dus (weer) op straat! Geen gouden handdruk, geen provisie, niets van dit alles........ Weer hopen op een nieuwe baan, dat terwijl de gespannen arbeidsmarkt niet echt zat te wachten op een 44-jarige..... Weer thuis zitten dus, met heel weinig perspectief. Gelukkig had ik, vanwege de nodige jaren dienstverband, recht op een WW-uitkering en waren we niet (weer) aangewezen op de vermaledijde sociale dienst. Dit was ook het moment dat Els de (poets-)baan accepteerde. Om de minimale WW aan te vullen en in de wetenschap dat mijn kansen op de arbeidsmarkt niet florissant waren. Het feit dat ik dan tenminste thuis was als Debby van school kwam maakte dat besluit iets gemakkelijker. Omdat het nu eenmaal niet anders was heb ik maar geprobeerd om er het beste van te maken. Debby vond het eigenlijk best wel leuk, want door mijn werktijden kwam zij soms toch wel mijn aandacht tekort. Zij vond het prachtig dat bij thuiskomst van school een pan met gebakken tomaat met ei en oregano klaar stond: Smullen geblazen! Omdat Debby geen broertje of zusje had (en zou krijgen) werd een vast onderdeel ingebouwd: Eens in de 4 à 5 weken werd er een 'Pappa-dag' ingevoerd. We gingen dan saampjes een dag op stap. Daarbij was de afspraak dat ik op die dag de rol van 'Grote Broer' zou spelen. Ze mocht, nee, MOEST mij Fred noemen. Waren we weer thuis dan werd het weer netjes Pappa.
Zo'n dag werd vaak ingevuld met een treinreis, dit vonden we beiden prachtig. Zo reisden we naar verschillende plaatsen in Nederland die dan wandelend verkend werden. Ook maakten we wel toertjes met de auto om dan in het Limburgse te gaan wandelen. Ik beschouwde het als mijn pedagogische taak om tijdens deze leuke dagen dochterlief de nodige ondeugd bij te brengen. We hebben heel wat ondeugendheden samen uitgespookt!
Zo dobberden we door. Debby ging naar de brugklas en aansluitend naar de Havo, Els ging geleidelijk steeds meer uren maken en kon het poetswerk verruilen voor kantine-werk. Ook hier moest gepoetst worden, maar was toch minder belastend, méér een echte job. Door haar werk in de bedrijfskantine van het slachthuis bracht ze mij in contact met de Duitse bakker die dagelijks de broodjes aanleverde. Deze was opzoek naar een "Brötchen-Fahrer", iemand die elke morgen broodjes afleverde bij een grote kring particuliere klanten. Ik ben dus maar eens gaan praten en zag het wel zitten, temeer omdat het een stuk 'Onder tafel' betaald werd en zo een aanvulling gaf op de vrij magere WW-uitkering. Deze baan hield in: Elke nacht, 6 dagen per week, om 03.30 uur(!) in de duitse bakkerij, 6km van huis, beginnen met inpakken van broodjes aan de hand van een bezorglijst en deze daarna bij de klanten aan de deur te hangen. Mijn klantenkring omvatte ongeveer 60 adressen! Deze klus werd gedaan met ons eigen autootje dat daarmee redelijk zwaar belast werd: 60 keer stoppen en weer optrekken! Iets later kreeg ik ook de leveringen aan het slachthuis en de militaire Nato-vliegbasis waar de AWACS-vliegtuigen gestationeerd waren, toebedeeld. Weer een stapje verder was dat ik de 2 filialen ging beleveren. Ik had inmiddels mijn baas duidelijk gemaakt dat ik dit werk niet meer met ons eigen autootje wilde doen. Hij had hier begrip voor en schafte een oude VW-Golf aan. Nog later reed ik in de kleine bestelwagen de broodjestoer, met een grote Mercedes-bus beleverde ik de filialen en grootverbruikers.Op den duur maakte ik werkdagen van 8,5 uur!
Een bijverschijnsel was dat ik enigszins paranoia werd, voortdurend op mijn hoede voor controle door de uitkeringsinstantie. Steeds via een andere route naar de bakkerij, voortdurend in de spiegels kijkend of ik niet achtervolgd werd. Het officieel betaalde loon werd netjes opgegeven en dus, terecht, van de uitkering afgetrokken. Door mijn 'Gerommelde' uren kon er een klein kapitaaltje opgebouwd worden, helaas 'Zwart', daarom werd dit gestort op een buitenlandse rekening. Spannend gebeuren! Met dit geld, veel correspondentie en onderhandelingen met de schuldeisers hebben we uiteindelijk toch de definitieve afwikkeling van het faillissement kunnen bewerkstelligen. Een enorme last viel van onze schouders! Na bijna 4 jaar dit 'Dubbelleven', ik had een vrij stevige aanrijding met de bedrijfsbestelwagen, realiseerde ik mij dat ik eigenlijk erg link bezig was: Omdat ik geen echt dienstverband had was mijn verzekeringstechnische positie erg zwak. Bovendien was mijn opgegeven loon als ‘Aushilfe’ volgens de Duitse fiscale wetgeving onbelast, de Nederlandse fiscus ging hier niet in mee en kwam met een pittige naheffing. Ik leerde, na stevig telwerk, dat ik voor DM 2,=(€ 1,=) per uur werkte. Dit deed mij, in samenspraak met Els, besluiten te stoppen. En toch: Het leven was leuk! Het schrijven heeft mij (weer) geconfronteerd met een aantal zaken die, op z'n zachtst uitgedrukt, niet lekker gelopen zijn. Dit schrijven moet echter geen verzameling zielige verhalen zijn. De lange reeks gebeurtenissen hebben wel mijn levenshouding veranderd. Een gevolg was dat mijn karaktereigenschap, alles op vóórhand tot in de finesses te willen regelen, langzaam maar zeker veranderde naar het motto: 'Carpe Diem' oftewel 'Pluk de dag'. Tijd en ervaringen hadden geleerd dat het veel aangenamer leven was met dit motto. Deze levenswijze is misschien zelfs een beetje ver doorgeschoten. Steeds vaker reageerde ik op problemen en probleempjes met: “Ik zie wel hoe het loopt, ik laat het maar op mij afkomen.” Misschien niet altijd de beste opvatting maar het maakte het leven wel véél aangenamer!
Mannenkleinkoor KOOR 72 Al eerder schreef ik over KOOR 72. De officiële naam luidde 'Mannenkleinkoor KOOR 72'. Heel bewust was gekozen voor een kleine bezetting, ooit werd in de statuten vastgelegd dat we nooit meer dan 18 zangers zouden omvatten. Mijn lidmaatschap aanvaardde ik in 1977, als vervanging voor het grote Pancratiuskoor waar ik, gedwongen door invoering van de koopavonden, mijn lidmaatschap moest beeindigen. Al snel had ik de overtuiging dat een kleinkoor veel meer aansloot op wat ik wilde. Bij het grote koor was je een klein radertje in de grote groep, bij het kleinkoor 'Moest je er staan', was je een vrijwel onmisbaar onderdeel van de groep. Eén van de zangers niet aanwezig betekende ontregeling! In de bijna 30 jaar lidmaatschap heb ik niet meer dan 15 repetities en/of uitvoeringen van totaal ± 1750 activiteiten gemist. Ook hier alweer het motto: ''Wat je doet, doe dat goed". De kleine bezetting maakte een zeer gevarieerd repertoire mogelijk. Ook dit sprak mij, vanuit mijn brede muziekinteresse, erg aan. Deze interesse loopt van 'Schlagers' via volksmuziek, strikt-tempo dansmuziek, oude Nederlandstalige liedjes tot zwaar klassieke muziek en alle daartussenliggende schakeringen. KOOR 72 had wel een zwaartepunt in haar repertoire: Slavische volksmuziek en kerkgezangen uit de Russisch-orthodoxe liturgie. Deze altijd wat melancholische muziek was wat de koorzangers sterk verbond. Ik ontmoette per toeval, tijdens mijn dagelijkse 'Brötchenservice' een klant die banden had met de Russisch-orthodoxe gemeenschap in Duitsland. Hij bracht KOOR 72 met hen in contact. Dit leidde ertoe dat dit repertoire serieus werd uitgediept. Door deze uitdieping, goede contacten èn de inzet van onze dirigent was het koor in staat om Russisch-orthodoxe liturgische erediensten op te luisteren. Zeer vereerd waren we met de uitnodiging om in het duitse Aachen een eredienst op te luisteren bij gelegenheid van het bezoek van Patriarch Maximus de 5e uit Damascus (de orthodoxe 'tegenhanger' van de Paus van Rome). Een spannend gebeuren! In deze liturgie is een intensief samenspel tussen priester, cantor(voorzanger) en koor vereist. Het verliep prima maar het was 'Peentjes zweten'!
Het grootse slotgezang, Mnogaja Ljeta, werd, aangegeven door de Patriarch, 7 à 8 keer herhaald. Aansluitend deze indrukwekkende belevenis werd het gehele koor ontvangen door de Patriarch die zijn bewondering niet onder stoelen of banken stak! Ik had de eer een boekwerk met handgeschreven opdracht van de Patriarch te ontvangen. Naar aanleiding van dit optreden werd het koor ook uitgenodigd om, eveneens in het Duite Aachen, de 1e oecumenische dienst met de Russisch-orthodoxe, Roemeens-orthodoxe èn de Roomse kerk op te luisteren. De ontwikkelingen leidde er ook toe dat het koor gevraagd werd een LP met Russisch-orthodoxe gezangen op te nemen. Dit leidde er weer toe dat opnamen gemaakt werden voor een uitzending van ruim een half uur op de klassieke radiozender Hilversum 4. Vanwege de grote behoefte aan zelfstandigheid, aan niet-gebonden zijn binnen het koor, werden verdere 'Verplichtingen' beleefd maar kordaat afgewimpeld. We hadden misschien 'Beroemd' kunnen worden maar dit lag niet in het karakter van het koor. Géén MOETEN, alléén doen wat we zelf leuk vonden. De meest voorkomende publieke optredens waren het opluisteren van misvieringen in vele kerken in de regio, óók in het Duitse en Belgische grensgebied. Concertante uitvoeringen werden ook wel verzorgd, meestal op uitnodiging door zusterverenigingen. Al snel na aanvaarding van het lidmaatschap werd ik de 'Regelneef', deze eigenschap zat er diep ingebakken. Dit werd versterkt doordat ik al vrij vroeg een computer-tik had: Begonnen met een Philips P2000, gratis gekregen van mijn eerste 'Elektro-baas', daarna de Commodore 16 en de Commodore 64. Doordat ik dicht bij de bron zat steeds tegen erg gunstige condities. Omdat ik zinvolle dingen zocht voor het computergebruik werden al snel de koorboekhouding en ledenlijsten 'geautomatiseerd' en hield ik me bezig met secretariaatswerk. Later werd door KOOR72 sponsorclub 'Club72' in het leven geroepen. De clubleden waren min of meer trouwe supporters die ééns per jaar, vrijwillig, een bedrag stortte en het koor daardoor financiële armslag gaven en onafhankelijk maakte van subsidies. Als tegenprestatie kregen Club72-leden elk jaar het 'Joarbeukske', een jaarboekje waarin ze helemaal bijgepraat werden over het wel en wee van het koor. De samenstelling van dit boekje: Leuke klus voor Fred! De administratie van Club72 stond op mijn computer en de verzending van het 'Joarbeukske' kon hier aan gekoppeld worden.
Een jaarlijks terugkerend gebeuren was het organiseren een soort culturele feestavond voor de CLUB72-leden en andere supporters. Het lukte vaak om hiervoor vooraanstaande solisten te strikken, vooral vanwege de banden die onze dirigent met deze mensen had. Vaak was dit een klassieke zanger of zangeres, soms waren het ook andere culturele uitingen zoals schrijvers die voorlazen uit eigen werk, instrumentalisten of andere culturele voordrachten. Het overwegend serieuze programma werd meestal onderbroken door min of meer cabareteske onderbrekingen die in eigen beheer verzorgd werden. Blijkens de enthousiaste reacties van de bezoekers was dit een geslaagd concept. Na afloop van het officiële programma werden nog vele uren samen met de gasten doorgebracht en het was geen uitzondering dat de laatsten pas rond 02.00 uur huiswaarts keerden. Het maken van 'Concertreizen', een andere term voor een gezellig “Weekendje weg” samen met onze partners, behoorde ook tot de tradities. De reiscommissie zocht een bestemming uit, boekte een hotelletje en legde contacten om ter plaatse 'Iets muzikaals' te doen. Meestal het opluisteren van een kerkdienst, soms een concertante uitvoering, al dan niet samen met een plaatselijk koor. Aanvankelijk gebeurde dit met eigen auto, later werd de voorkeur gegeven aan reizen per bus omdat dit veiliger èn gezelliger was. Koorzangers drinken immers graag een pintje, de chauffeurs-vandienst waren dan noodgedwongen de BOB. Ook verzekeringstechnisch was reizen per bus meer verantwoord. De reisjes voerden meestal naar de Duitse Eifel of het Sauerland, ook het Luxemburgse Echternach en Wallendorf werden aangedaan. Nederland kwam er bekaaid vanaf, dit kwam vooral door het gemiddeld hoge prijspeil van de accommodaties. Bij gelegenheid van het 25-jarig bestaan in 1997 werd, op mijn initiatief, een 7-daagse reis naar Slovenië gemaakt. Dit reisdoel werd gekozen omdat het koor in de loop der jaren nogal wat Sloveense liederen in het repertoire had opgenomen, bovendien goede connecties had met in Nederland wonende Slovenen. Deze organisatie was een stevige klus! Het begin van de voorbereiding: Een bliksembezoek aan Slovenië door een petit-comité: De dirigent, een vriend met Sloveens bloed en, in de hoedanigheid van voorzitter, Fred. We vertrokken Paasmaandag in alle vroegte en waren vrijdags, net op tijd voor de repetitie, weer terug. Toen we terugkwamen hadden we voldoende informatiemateriaal en contacten om de voorbereidingen te starten.
Er werd urenlang vergaderd en gepland, offertes voor o.a. het busvervoer werden aangevraagd, reisprogramma’s samengesteld en geprint enzovoort. Een uitgebreide documentatiemap voor de koorleden, waarin veel info over Slovenië en het reisverloop, was het resultaat van vele uren, overigens erg leuk, werk. Tijdens de vakantie die Els en ik in 1996 in Slovenië doorbrachten besteedden we veel tijd aan voorbereidingen ter plaatse. Ondertussen werd er hard gerepeteerd aan een mooi stuk Sloveens repertoire omdat in Slovenië meerdere concerten gegeven zouden worden. Vriend Jos begeleidde ons daarbij, vooral om de uitspraak van de Sloveense teksten te perfectioneren. Het bleek dat we wel erg mooie Sloveense liederen in ons repertoire hadden, de uitspraak van de Sloveense taal liet te wensen over. Om de (dure)stoelen in de bus vol te krijgen werden CLUB 72-leden uitgenodigd om, tegen kostprijs, de reis mee te maken. Hier werd enthousiast op gereageerd en leidde zelfs tot een beleid “Wie het eerste komt, die het eerste maalt’. We moesten helaas nogal wat mensen teleurstellen!
Op de volgende pagina’s wat plaatjes van KOOR 72
1983
Boven: 1995 Onder: 2000
Carnaval, 1983 Dit affiche knutselde ik voor een, door het koor georganiseerd, concert. Een (toen nog Jugoslavisch) dameskoor en KOOR72 wisselden hun optredens af. Het dameskoor maakten een toernee door Nederland en wilden ook graag in Limburg optreden. Zij benaderden alle grote koren in regio Limburg, deze durfden het niet aan. De ontvangst èn het onderbrengen van de 35 dames bij gastgezinnen werd voor een groot gedeelte geregiseerd door 'Regelneef' Fred. Ik benaderde het eveneens kleine Ouderenkoor Nieuwenhagen om deze klus samen op te pakken en binnen 10 dagen was de hele organisatie geregeld! Concertruimte, gastgezinnen, een gezamenlijke maaltijd èn een excursie. Mijn rijke beloning waren 35 kusjes van erg enthousiaste Sloveense dames!
De officiële uitreiking van de LP aan de burgemeester van Landgraaf door voorzitter Fred.
Het logo van KOOR 72. Opgericht in, u raadt het al: 1972
De koorreis naar Slovenië, een indrukwekkend gebeuren! Zaterdags, tegen 04.00 uur in de oktobermorgen verzamelden de Sloveniëgangers zich, in afwachting van de touringcar. Omdat de eerste etappe naar Berg im Drautal in Oostenrijk, bijna 1000 km van huis, zou voeren, moest er vanwege de wettelijke rijtijdvoorschriften geïmproviseerd worden. De echtgenote van chauffeur-eigenaar van de bus nam het eerste stuk Frankfurt voor haar rekening en een vrijwilliger-koorlid reed met háár auto achter de bus aan. Bij het wisselpunt nam chauffeur Johny zijn plaats achter het stuur in en mevrouw reed in haar eigen tuffie weer naar huis. Met deze truc werd voorkomen dat er twee chauffeurs nodig waren. Na een aantal korte tussenstops werd in Miesbach, regio München, een pauze van een uur gehouden. Stralend weer en een leuk stadje maakte dit oponthoud aangenaam. Stuurman Johny loodste de bus feilloos over de Taurn-autobahn en in de namiddag werd het Oostenrijkse Berg im Drautal bereikt. Deze plaats was niet willekeurig gekozen: De dirigent van KOOR 72 had goede contacten met het mannenkoor uit dit plaatsje, een goede reden om een treffen met dit koor te organiseren. Na aankomst in het hotel werden de kamers verdeeld en betrokken. Even tijd voor een korte 'Opfrisser' voordat we konden genieten van het avondmaal. Rond 20.00 uur kwamen de zangers van 'Männerchor Berg' aan in het hotel. Zij verrastten ons met een erg leuk optreden: Niet uitsluitend 'Bergjodler-liederen', zij bleken ook over een onverwacht modern en internationaal repertoire te beschikken. Ook KOOR 72 kwam in het geweer en bracht enkele liederen ten gehore. Dit optreden was niet het beste uit de koorgeschiedenis, het was duidelijk merkbaar dat 17 uur na het ontwaken de stemmen niet optimaal waren. Jammer dat enkele dames uit onze koorgelederen zich hierover onhebbelijk uitlieten, ook zij waren kennelijk wat ballorig vanwege vermoeidheid. Na de wederzijdse muzikale begroeting werden nog een paar uurtjes in verbroedering doorgebracht. Zeer moe maar ook voldaan rolden we rond 23.00 uur in onze bedden.
De volgende morgen was het vrij vroeg opstaan omdat er geregeld was dat we de kerkdienst zouden opluisteren. Kennelijk was héél Berg uitgelopen: Het fraaie kerkje zat bomvol. Uit dankbaarheid voor en ter herinnering aan deze activiteit kreeg het koor een mooie aquarel van het kerkje aangeboden. Deze heeft, nadat KOOR 72 werd opgeheven, een mooi plaatsje in ons huis gekregen. Na de kerkzang en een uitgebreid ontbijt werd afscheid genomen van onze Bergse koorvrienden. We gingen opweg naar Laško, de standplaats gedurende ons verblijf in Slovenië. Onze meereizende vriend Jos, de 2e generatie Sloveen uit Landgraaf, bleek een Slovenië-expert en had een boeiende route uitgezet. Via schitterende wegen door mooi bergachtig gebied kwamen we in het Italiaanse stadje Tarvisio aan waar de beroemde overdekte markt bezocht werd. Na deze onderbreking werd de stuurmanskunst van de chauffeur op proef gesteld: Eerst de Predil-pas. Op de top van deze bergpas ligt de Italiaans-Sloveense grens. In de route zat een passage waar de bus ‘zuigende pas’ tussendoor kon. Chauffeur Johny had tevoren geïnformeerd of deze passage überhaupt mogelijk was.
Knap hoe hij deze grote bus er doorheen loodste!
Na de Predil-pas gingen we voor de lunch naar restaurant annex camping Klin, gelegen in het diep uitgesneden Lepenadal. Ook hier moest de chauffeur tot op de bodem van zijn kunnen!
In het restaurant werd vóór de lunch spontaan aangestemd. KOOR72 zong vrijwel altijd a capella, hier werden ze begeleid door Jos, virtuoos op de typisch Sloveense harmonica. Het dáár gezongen Sloveense lied 'Rožmarin' roept sinds die tijd sterke emoties bij me op. De lunch: Verse, zwarte forel, een soort die vooral in het gebied van de Jülische Alpen voorkomt en een specialiteit van het huis is. Na deze tussenstop vervolgden we de reis via de Vrsič-pas met haar 52 haarspeldbochten om via de toeristenplaats Kranjska Gora uiteindelijk, met vertraging, bij hotel HUM in Laško te arriveren.
Hotel HUM in Laško. Dit hotel was geheel gereserveerd voor ons gezelschap. Eén week voor vertrek kregen we een paniektelefoontje van een familielid van Jos. Hij was gaan checken bij het hotel en daar wist men niets van een reservering........ Dit bleek, gelukkig!, een misverstand.
We schoven direct na binnenkomst aan tafel. Na het diner deed ik de kamersleutels in een doos en mocht ieder koppel blind grabbelen, een geijkte methode om de kamerverdeling eerlijk te laten verlopen. Er bleek een kamer te weinig te zijn, onverklaarbaar volgens de hotelbaas die zijn lijsten keer op keer controleerde. Het werd opgelost door 2 dames onder te brengen in een appartement met 4 bedden. De dames misten echter privacy. Daarom werd de volgende dag een kamer in de dependence van het hotel beschikbaar gesteld. De baas blééf hoofdschudden vanwege de zoekgeraakte kamer… Vier dagen later, ik had mij net omgekleed: Ik voelde iets vreemds in mijn broekzak: Een sleutel! (Bijna)Alle sleutels waren voorzien van zo’n hotel-knots, deze had een klein plastic labeltje en was daardoor buiten de doos gebleven. Met schaamrood op de lippen heb ik dit gemeld bij de hotelbaas: Zijn enige, met een schalkse glimlach gegeven commentaar was: “Kein problem”. De dames mochten zelfs in de veel sjiekere kamer in de dependence blijven.
Voor koorzangers met chronisch dorstige kelen was een excursie met proeverij bij de de plaatselijke grote bierbrouwerij, Pivovarna Laško eigenlijk niet te vermijden……...
Er werd ook een bezoek gebracht aan een meubelfabriek en de kristalfabriek in Rogaška Slatina. Het bijwonen van een repetitie van een beroemd Sloveens kamerkoor in Celje was erg interessant. We hadden opgevangen dat één der zangers van dit koor jarig was waarop KOOR 72 spontaan een toepasselijke aubade aan de jarige bracht. Er werden nog twee liederen samen met de gastgevers gezongen. Dit repetitiebezoek was alléén voor de koorzangers, de dames en de andere mee-reizenden hadden een paar uur voor zichzelf. Toen de zangers weer in Laško arriveerden bleek dat de rest van het reisgezelschap een prachtkroeg ontdekt had: Geheel ingericht in middeleeuwse stijl. Hier zijn we tot diep in de nacht gebleven. Erg leuk was een geïmproviseerde ‘veiling’: Twee markante koorleden èn chauffeur Johny werden door een welbespraakte meereizende veilingmeester tegen opbod verkocht. Een originele en erg leuke vertoning.
Familie van Jos had voor het koor een feestavond georganiseerd. Vóórafgaande aan de feestavond werd even een kerkje aangedaan. Er zou een viering zijn maar deze was verschoven. Toch heeft het koor, weliswaar in een lege kerk, een aantal Russisch orthodoxe kerkliederen aangestemd, dit tot groot genoegen van de emotionele parochieherder. De familie onthaalde ons, hoe kan het anders in Slovenië, met veel eten en drank. Ook was er een orkest (bestaande uit familieleden). Eén van onze dames had heimelijk een modeshow voorbereid. Een aantal heren werden uit de groep geplukt en tot mannequin gebombardeerd. Als volleerde travestieten werden vier seizoenen mode geshowd, tot groot vermaak van het gezelschap. De koordames presenteerden een in het geniep ingestudeerde dans uit, leuk verkleed en op de muziek van de toen hoogactuele hit 'Grote wasjes, kleine wasjes, gooi maar in de wasmachien'. Naar Sloveense traditie presenteerde men een giga-taart, prachtig gegarneerde met het logo van het koor. De dirigent en zijn vrouw kregen de grote eer deze aan te snijden. Dit liep niet echt soepel....: De taart had een body van piepschuim!
De muzikale aktiviteiten, we waren tenslotte toch een koor op concertreis, waren indrukwekkend. Vooraf georganiseerd was een gezamenlijk concert met het mannenkoor uit het beroemde kuuroord Rogaška Slatina. In de prachtige Kristalna Dvorana, de kristalzaal van het Kurhaus bracht KOOR 72 naast het krachtig uitgevoerde 'Piet Hein' de grondig ingestudeerde Sloveense liederen ten gehore. Dit maakte zichtbaar erg grote indruk op het publiek. Dirigent en collegea-koorzangers uit Rogaška Slatina vonden het onvoorstelbaar dat wij, als Nederlanders, deze liederen in goed verstaanbaar Sloveens konden uitvoeren.
Na dit zeer geslaagd concert hebben we nog úúúren samen met het gastkoor doorgebracht, uiteraard rijkelijk gelardeerd met eten, drinken en, vooral: Zang! Indrukwekkend en gezellig! Voorafgaande aan het muzikale gebeuren in Rogaška Slatina bezochten we het schilderachtige plaatsje Olimje. Hier bezochten we de beroemde kerk en klooster waar de oudste apotheek van Slovenië gevestigd was; De chocolaterie, daar werden heerlijke bonbons gemaakt; Een kleinschalige wijnkelder. De wijnboer had, naast wijn, ook heerlijke droge worst. De verkoop van de wijn liep niet zo goed, het hele dorpje had wel in één klap al haar droge worsten kunnen verkopen! De maaltijd werd genoten in een mooi restaurant, gelegen in een groot roodwildpark. Op een roep van de baas: "Kika, Kika!" kwamen van alle kanten herten opdraven. Als dank voor de maaltijd werd de baas door het koor toegezongen. Deze kon zijn tranen van ontroering niet bedwingen...... In Laško zetelde ook een mannenkoor. Ook hier werd, samen met hen, een concert verzorgd in het Kulturni Dom, het kultuurhuis. Van dit optreden zijn TV-opnames gemaakt, inclusief een interview met de dirigent en de voorzitter, met mij dus. Helaas hebben we de banden van deze opnames nooit kunnen achterhalen maar het is wel uitgezonden op de Sloveense TV. Na het optreden van het gastkoor was KOOR 72 aan de beurt. Ook hier een duidelijk ontroerd publiek! Geheel spontaan heb ik de zangers van het gastkoor op de Bühne gevraagd en hebben we gezamenlijk twee liederen gezongen. Ook na dit optreden hebben we nog uren, samen met het gastkoor, etend, drinkend en zingend doorgebracht.
Het meest indrukwekkende van de overweldigende reis was het volgende: De tweede avond kwam er bezoek in het hotel: Een Sloveense man met zijn echtgenote. Hij had in zijn vroege jeugd enkele jaren in Nederland had gewoond, heel toevallig in het huis waar een koorlid woonde. Zij hadden al eens kennis gemaakt en nu werd de zanger en zijn vrouw uitgenodigd om bij hem thuis op bezoek te komen. Dit werd vriendelijk maar beleefd door het koorlid afgewimpeld want, zo zei hij, "Ik ben nu met dit gezelschap op reis en wil mij hier niet van afzonderen". De Sloveen, Polde was zijn naam, overlegde even met zijn vrouw en vroeg toen of ons reisprogramma nog ruimte had om met het hele gezelschap bij hen op bezoek te komen! Na kort overleg werd besloten dat we drie dagen later aan deze uitnodiging gehoor zouden geven. Om het 15 km verderopgelegen dorpje te bereiken moest de bus onder een krap bemeten viaduct door, waarschijnlijk zou dit niet lukken. Toen de bus bij het viaduct arriveerde stond de nabijgelegen parkeerplaats vol met auto's, van de weg geplukt door Polde. Dit voor het geval de bus niet onder het viaduct door kon. Met veel gevoel en stukje bij beetje lukte het de chauffeur toch het obstakel te passeren. Na een 'Hvala Lepa' (Hartelijk dank) van Polde mochten de automobilisten hun weg vervolgen. Bij het huis van Polde aangekomen bleek dat het gehele souterrain was omgebouwd tot ontvangstruimte, stonden de tafels vol met eten en drank en in het middelpunt een prachtig gegarneerde taart van ongekende omvang! Het hele dorp was ingeschakeld om de Vrienden uit Nederland een echt Sloveens onthaal te bieden. Zéér indrukwekkend! Met harmonikamuziek van twee meegereisden en zang, heel veel zang, werden hier vele uren doorgebracht. Om de voor Slovenen kenmerkende trots geen geweld aan te doen werd, stiekum onder tafel, met de pet rondgegaan, het opgehaalde geld werd aan de kleinkinderen van Polde gegeven. Ter afsluiting van deze geweldige middag wilde ik, als voorzitter, een dankwoord uitspreken. Emotioneel! Ik kwam niet verder dan een half snikkend "Hvala Lepa".......... Gelukkig deelde het hele gezelschap mijn emotie en werd het een diep-ontroerde snikpartij.
De hele reis heeft niet alleen bij mij maar ook bij alle meereizenden een diepe indruk achtergelaten. Er is lang over gesproken. Groot was de ontsteltenis toen we, drie jaar later, het bericht kregen dat Polde overleden was. Het reisgezelschap bij Polde en zijn familie
Weer drie jaarlater werd ik op een vroege zondagmorgen opgebeld: Jos, goede vriend, gids, medeorganisator en harmonikaspeler tijdens de reis, was tijdens een optreden met zijn harmonika in elkaar gezakt en overleden...........
Hiernaast een afbeelding van het prentje ter nagedachtenis aan Jos.
Tijdens één van de vele reizen die Els en ik naar Slovenië maakten zijn we nog eens bij Polde op bezoek geweest. Polde, op het moment dat we aankwamen aan het werk bij een buurman, sprong bijna van het balkon-in-aanleg toen hij ons herkende! Polde sprak redelijk Duits, zijn vrouw sprak net zoveel Duits, Engels of Nederlands als wij Sloveens. Om dit te compenseren heeft ze, door ons -letterlijk!- te voeren, duidelijk gemaakt dat we MOESTEN eten en drinken. Weer werden we ondergedompeld in warme gastvrijheid.
We hebben moeten kletsen als Brugman om duidelijk te maken dat we verder wilden trekken. Zij wilden voor ons een speenvarken aan het spit rijgen, een Sloveens gebruik om gasten te verwennen. Door deze ervaringen heb ik Slovenië diep in mijn hart gesloten. Als we de Sloveense grens passeerden: Kippenvel........! Overdenkingen……. Het zal vanwege mijn leeftijd zijn dat, min of meer regelmatig, mijn gedachten afdwalen naar hen uit de familie- en vriendenkring ons reeds ontvallen zijn. Het hoort -kennelijk- ook bij de leeftijd dat een zekere acceptatie en berusting optreed. Dit lukt echter niet altijd. Ik schreef al uitgebreid over de inpact van het overlijden Pap, mijn (stief-)vader. Inmiddels al 48 jaar geleden, toch zijn er nog vaker momenten van confrontatie. Het overlijden van Moeder: Zij overleed op 86-jarige leeftijd na langdurige ziekte die haar in de loop van een paar jaar van trotse vrouw tot een zowel lichamelijk als geestelijk wrak maakte. Dit leidde tot tegenstrijdige gevoelens: Verdriet, maar ook een soort opluchting omdat er een einde kwam aan een erg lange lijdensweg. Heel moeilijk was het overlijden van broer Rob. Hij was pas 63 jaar toen hij, na een lang gevecht met operaties, chemo's en bestralingen uiteindelijk de strijd heeft moeten opgeven en in april 2007 overleed. Ik heb nooit echt intensief contact met hem gehad, zelfs niet in onze gezamenlijke jeugd. Daarbij komt ook nog dat hij, vanwege de sluiting van de mijnen, al vrij snel uit Limburg vertrokken is en belandde in Zaandam, later in Krommenie. Gelukkig is het contact in zijn laatste jaren, via internet èn persoonlijk, wel wat intensiever geworden. Ik ben vrij kort voor zijn overlijden nog bij hem op bezoek geweest. We hebben, ondanks dat hij al uitgeput was, toch erg prettig samen kunnen babbelen, een gesprek dat letterlijk met een lach en een traan verliep, temeer omdat hij zich terdege realiseerde dat, hoe dapper hij zich ook hield, zijn gevecht uiteindelijk vergeefs zou zijn. Zijn overlijden heeft, meer dan verwacht, grote inpact op mijn leven gehad. Mijn al bestaande motto 'Carpe Diem' is hierdoor versterkt. Mede omdat ik al lang neig naar hypochondrische verschijnselen. Als ik pillen, poeders of druppels krijg meen ik alle eventuele bijverschijnselen, vermeld in de bijsluiter, te bespeuren. Maandenlang heb ik een diep-onderliggend angstgevoel gehad.
Het voert te ver om in dit schrijven allen te be- of vernoemen. Grote impact hadden: Oud-collega Jo B. die vooraan in de 30 was; Tante Bep, zij komt verderop nog ter sprake; Tante Hen waar ik als kind mijn stek had als ik in Rotterdam logeerde; Joop v. E., een goede vriend sinds de camping-standplaats-tijd. De vader van Els overleed, na een lange periode van steeds verdere insluipende dementie, toch nog onverwacht, hij werd 82 jaar. Els’ moeder overleed ook vrij onverwacht, al was het duidelijk dat haar lichaam op was. Haar grote wens om haar 90-ste verjaardag nog te vieren heeft haar zeker extra kracht maar dit heeft zij, op een paar weken na, niet mogen beleven. Zij is echter wel tot het laatste moment redelijk helder van geest geweest al was zij al langere tijd erg verbitterd en depressief. Met alle respect voor alle anderen die ontvallen zijn sluit ik dit voor mij beladen hoofdstuk af.
Slovenie, het groene land aan de zonnige zijde der Alpen. Het is duidelijk dat ik 'Wel iets heb' met Slovenië! De eerste kennismaking met dit land was een bliksembezoekje: Ik was als vrijwillige, onbezoldigd bijrijder op een grote vrachtauto meegereden met een vleestransport van Nederland naar Slovenië. Even verduidelijken: Els heeft ongeveer twee jaar bij een tweede slachthuis gewerkt. Zij werkte in de kantine van slachthuis Benedik toen ze een tip kreeg dat een ander slachthuis in de buurt een kantine wilde opstarten. Wij zijn er samen maar eens heengegaan om te vragen over het Hoe en Wat. Dit familiebedrijf met ongeveer 60 werknemers had inderdaad een kantineruimte maar daar werd niets mee gedaan. Els bood aan om het op te starten, iets waar ze mevrouw directrice eigenlijk een beetje mee overviel. Na een vrij lang gesprek gingen we naar huis met de mededeling dat ze nog wel eens iets zou laten horen. En, inderdaad, een paar dagen later werd Els gebeld: Of ze nog eens langs wilde komen. Samen met mevrouw werd een plan opgesteld waar beiden zich in vonden. Els kreeg vrijwel carte blanche om haar ideeën uit te voeren. Een leuke, kleine kantine, aangepast aan Els' bescheiden wensen. Het personeel was opgetogen, droeg Els op handen. Toen ze enige tijd wegens een mankement aan haar duim uitviel, heb ik zelfs haar plaats tijdelijk ingenomen. Helaas was het van betrekkelijk korte duur. Het familiebedrijf was één der eerste slachtoffers van de landelijke sanering van slachthuizen en werd gesloten. Els stond dus op straat. Gelukkig werd kort daarna gebeld door slachthuis Benedik, haar vorige werkgever, met de vraag of ze aub terug wilde komen! Zij boden een salarisverbetering en snel was ze weer aan het werk. Aanvankelijk niet zo prettig omdat het niet klikte met haar cheffin. Deze werd echter na enige maanden aan de dijk gezet, waardoor Els cheffin werd. Terug naar mijn ‘Bijrijdersritten’. Het familiebedrijf had een eigen trucks om het vlees af te voeren. Els vertelde haar directrice, waar ze een uitstekende band mee had, dat ik werkeloos thuis zat en het wel leuk zou vinden om eens mee te rijden. Hier werd positief op gereageerd.
Ik maakte kennis met een der chauffeurs, die vond het een leuk idee, anders moest hij de vaak erg lange ritten in zijn uppie rijden. Bovendien had zijn truck een dubbel bed en mooie ruime cabine. Zo gebeurde het dat ik verschillende meerdaagse ritten meemaakte: Naar Duitsland, Frankrijk en.........: Slovenië. De Sloveense rit: Mijn eerste kennismaking met dit land. Vijftien km Slovenië in, naar de grote stad Maribor, lossen en weer terug. Deze 15 km waren een geweldige ervaring! Ik voelde iets wat ik nog zelden ervaren had: Dit is MIJN land! Dat terwijl de route door een weinig spectaculair landschap voerde. Thuisgekomen heb ik direct aan Els verteld: "Ik weet waar we volgend jaar op vakantie gaan". Als een gek ben ik info gaan verzamelen. Zo kwam het dat we in 1995 belandde op boerderij-pension "Pri Marku" in Crngrob, een klein gehucht in regio Kranj. Het was een kleinschalige boerderij met een bescheiden aantal koeien, varkens en pluimvee en landerijen waarop hoofdzakelijk aardappels geteeld werden. Het klikte goed met gastvrouw en -heer Marija en Josje en kinders. Vanaf dag één hebben we, als vrijwillige taak, de koeien dagelijks voorzien van hooi. De maaltijden waren uitstekend: Groente, aardappels, vlees en kip uit eigen bedrijf, brood en gebak werd ook zelf gebakken. We maakten mee wat in Nederland allang niet meer gebeurde: Een geslacht varken op de ladder, uitbenen en panklaar verwerken gebeurde in eigen slachtkeuken. Rond de boerderij stonden appelbomen. Het valfruit werd geraapt en tot een rijk-alcoholische Obstler gestookt. Ook stookten ze een honingdrank, gevaarlijk lekker! Tegen het vallen van de avond: Vaste prik, samen babbelen onder de grote lindeboom met een (of meer…)Obstler of honingschnapps. We zijn zelfs een avond gaan stappen met Marija en Josje. Hun tienerzoon Jure kwam na het eten altijd een potje kaarten met Els, soms afgewisseld door een mini-concert op de zijn accordeon. Veel wandelden we in de bosrijke omgeving, Els ging "Kosj", tamme kastanjes, zoeken met Jure. We vonden zelfs een in Nederland bijna verdwenen vuursalamander. We wandelden, onder andere, naar de mooie oude stad Skofja Loka, gelegen op een kilometer of 6, 7 van Crngrob.
Het pension was ook een goede uitvalsbasis voor auto-dagtochten. We hebben twee weken erg genoten en onszelf toen beloofd dat we Slovenië zeker vaker als vakantiebestemming zouden kiezen. Tot het moment van schrijven zijn we er achttien keer geweest! De eerste jaren was dat met de auto en in pension. We reden dan in één ruk naar onze bestemming.(1200 Km.!) Dit beviel Els echter niet zo. We hadden tijdens eerdere vakanties geleerd dat een tussenovernachting vrij kostbaar was omdat we dan in een hotel moesten. Pensions of Fremdenzimmer waren niet happig op één overnachting en gaven vaak ‘Niet thuis’. En: We waren immers Zuunnig! Zo kwam Els op het idee om zo'n klein pukkeltentje te kopen voor de tussenovernachting. Perfecte oplossing! Dit beviel zo goed dat we bijna spijt hadden dat we al een pension (via internet) hadden geboekt. Gelukkig was de boeking maar voor 5 dagen omdat we in Slovenië verder zouden trekken. Na deze 5 dagen hebben we een camping opgezocht: We hadden de oude liefde, kamperen, weer helemaal te pakken! Een mooie vakantie was toen we in het vroege voorjaar van 2006 Slovenië wilden bezoeken. We hadden maar 1 week vrij dus was het prettiger om toch maar weer in één ruk door te rijden. Dit bracht ons op het idee om eens te schakelen met een oom en tante die al eens hadden verteld dat ze Slovenië ook wel wilden leren kennen. Achterliggende gedachte: Oom had veel ervaring met lange ritten dus zou er van chauffeur gewisseld kunnen worden. Dat was een prettig vooruitzicht met 1200 km voor de boeg. Hun reactie kwam per kerende post: “Wij gaan mee!”. Dat Fred uiteindelijk toch het stuur niet uit handen gegeven heeft tekent zijn eigenwijsheid. Als standplaats kozen we voor het pension waar we al vaker geweest waren, op zich bijzonder, want we doubleren niet zo gauw. Dit pension beviel erg goed, mede vanwege de prettige band met Miro en Jozica, de eigenaars. Pension Pavlovic in Gozd Martuljek, een klein dorpje in regio Kranjska Gora. Wat hebben we genoten! Slovenië in ontluikende lentesfeer! Mooi! Voor Els en tante Bep was het bezoek aan de stad Idrija een hoogtepunt. Deze stad is beroemd vanwege de bijna vergeten textiele hobby: kantklossen, de hobby die beide dames uitoefenden.
Met behulp van een speciaal kussen, naalden, draad en klosjes worden kunstige filigrane werkstukken gemaakt. Els heeft de finesses van deze techniek van tante Bep geleerd.
Els’ 1e werkstuk
Els en 'Kantklos-nestor' tante Bep poseren bij een giga-klos in Idrija
Tijdens deze korte maar hevige vakantie werd veel getoerd en gewandeld: Wij wilden immers opscheppen met 'Ons' Slovenië! We bezochten, onder anderen, Kranjska Gora met het Jasnameer, reden de Vrsič-pas met de 52 haarspeldbochten, de Predilpas die de verbinding vormt van de Jülische Alpen naar Italië, bezochten het Fuzina-meer in Italië, wandelden rond de meren van Bled en Bohinj, bezochten het mooie Soča-dal….. Het is ons niet gelukt om héél Slovenië te laten zien, daarvoor was één weekje veel te kort. Oom en tante en dus ook wij hebben het erg naar ons zin gehad en dat was tenslotte de opzet. Op de volgende pagina een paar foto’s van deze reis.
Na een aantal keren Sloveniëvakantie ontdekte ik thuis de hobby van websites bouwen. Omdat een site wel een onderwerp moet hebben heb ik een uitgebreide site over Slovenië gemaakt en ook na iedere vakantie weer bijgewerkt. De site heeft erg leuke reacties opgeleverd maar is inmiddels ‘Uit de lucht’. Verderop volgt meer, nu laten we Slovenië even rusten......... Het schrijven van voorgaande was emotioneel: Tante Bep, getrouwd met mijn moeders broer, is in 2007, na een betrekkelijk kort ziekbed, ik schreef het al, overleden. Dit is hard aangekomen. Niet alleen vanwege onze vakantie naar Slovenië, we zijn ook vaker bij hen op bezoek geweest en hebben samen fietstochten gemaakt over de dijken van het IJsselmeer en door West-Friesland, tussen Hoorn, Enkhuizen en Medemblik. Hun woonplaats was Grootebroek. Zij bivakkeerden twee keer in ons huis toen wij op vakantie waren. Tante en oom waren jaren ouder dan ons maar ‘Jong van hart’ en zeker te porren voor grappen en grollen.
Mijn laatste stuk "Actieve beroepsleven" Nadat ik gestopt was bij de Duitse bakkerij informeerde Els bij het slachthuis, zij werkte er als cheffinvan de kantine, bij verschillende afdelingschefs of er wellicht nog een plaatsje voor mij was. Overwegend tevergeefs, tot ze de chef ‘Facilitaire dienst’ hierover aansprak. “Laat hem maar eens voorbijkomen” was zijn reactie. Omdat de WW-status me niet beviel ben ik maar eens gaan praten. Ik zou, als parttimer, bij de Interne dienst kunnen beginnen. Dit hield in: Vier uur per dag met de poetsploeg meedraaien. Ik kreeg een rondleiding door het gehele bedrijf. Wel interessant maar ook erg schrikken! Overwegend vieze, vuile en bloederige werkplekken. Shocking!!!!! Toch heb ik, nadat ik van de schrik bekomen was, deze kans gepakt. Zo gebeurde het dat ik daags daarna om 16.00 uur in overall en kaplaarzen stapte en een veiligheidshelm op mijn hoofd plantte. Samen met een collega ging ik naar de runderslachthal. Daar was men bezig met de laatste runderen van de dagproductie. Erg confronterend….. Ik heb ‘Iets’ met koeien, sta er vaak bij stil als ze in een weiland staan en leg ze ook regelmatig vast op foto's. Als je vanuit deze belevingswereld opeens ziet dat een koe met een gericht schot tussen de horens wordt gedood en nog geen tien minuten later ontdaan van alle bloed en huid aan een transportbaan hangt is het stevig slikken! Als het laatste rund door de slachtlijn was kwamen collega Laurens en ik in het geweer. Bijna letterlijk, gewapend met een hogedruk waterpistool werd de slachthal ontdaan van massa’s bloed en mest. Soms was er een verstopping, deze moest, staande in de bloedbak, met het bloed tot aan het randje van je laarzen, verholpen worden. Na de eerste grove reiniging werd de gehele hal van top tot teen gespoten met een chemisch schuim. Het geconcentreerde reinigingsmiddel was, zeker in onverdunde vorm, bloedlink spul. Ik heb een keer een heel klein beetje op mijn schouder gekregen. Ondanks dat direct de overall werd uitgedaan en de schouder zeer grondig werd afgespoeld heb ik er een groot litteken aan overgehouden. Zelfs in verdunde schuimvorm was het nog steeds behoorlijk agressief, beslist niet fijn om mee in aanraking te komen of de nevel in te ademen.
Merkwaardig was ik, als nieuwkomer, de eerste binnen het bedrijf die er, succesvol, voor pleitte om beschermende maskers te dragen. Nadat het schuim een half uur was ingetrokken, deze tijd werd gevuld met een koffiepauze, werd de hele hal weer van top tot teen afgespoten met hogedrukspuit en, overwegend, warm water. Een steeds terugkerende frustratie was het uitvallen van het warmwatersysteen of zelfs het totaal wegvallen van de hoge druk. Specifieke onderdelen en machines moesten handmatig nagepoetst worden, dit leverde nogal eens kronkel- en klauterwerk op. Na ongeveer 4 uur hard werken kon de hal spic & span, ter keuring door een ambtenaar van het RVV, de Rijksdienst voor Vee en Vlees, aangeboden worden. Het was enerzijds erg vies, vuil en zwaar werk, anderzijds gaf het voldoening als de slachthal er weer stralend schoon bij stond. Nadat ik ingewerkt was in de runderslachthal werd ik ook in de varkensslachthal ingezet, weer iets later in de vleesverwerkingshallen, de mega-koelcellen en de grote opvangstallen. Op den duur was ik in het hele bedrijf inzetbaar, dit hield ook in dat ik betrekkelijk snel een volledige werkweek had. Gedurende de tijd dat ik er werkte, ruim 6 jaar, werd het bedrijf uitgebreid, qua oppervlakte bijna verdubbeld. Door deze uitbreiding werd het “Van rund en varken tot verpakt eindproduct” Met deze uitbreiding ging echter ook de tot dan aanwezige sfeer van saamhorigheid verloren. Mensen, door ervaring en hard werken opgeklommen in het bedrijf, werden vervangen door hoogopgeleide linkshandigen die nauwelijks voeling met de praktijk van de werkvloer hadden. Dit leidde vaak tot conflicten tussen kader en eigenwijze Fred.......... De poetsers kregen toen ook een cursus 'Industrieel reinigen'. Daar werd vooral uitleg gegeven over vaak gevaarlijke chemicaliën, over watersamenstelling, voedselveiligheid enzovoort. Ik rondde de cursus succesvol af en kreeg een officieel erkend diploma van overkoepelende organisatie van de vleesindustrie. Als oudste deelnemer met ook nog de beste puntenlijst werd ik zelfs nog even extra in het zonnetje gezet. Het was Kerstavond. Ik had me vrijwillig opgegeven de poetsdienst extra te versterken zodat we redelijk op tijd thuis zouden zijn voor het Kerstgebeuren. Dat hield in dat ik ook op minder bekende afdelingen werd ingezet.
Zo was ik bezig om een machine te reinigen waarmee varkenshuid van het vlees gescheiden wordt. Door onkunde kwam ik op verkeerde wijze met mijn hand in de machine: Twee vingers van mijn linkerhand tot op het bot doorgesneden…. Na een primitieve eerste hulp bij het bedrijf, de ervaren EHBO-ers zaten al onder de kerstboom, was het zoeken naar een verbandkist. Ik werd als de wiedeweerga naar het Heerlens' ziekenhuis gebracht. Hier hebben ze het handeltje een beetje geflikt en kort voor het onsteken van de lampjes in de grote kerstboom op het plein bij onze woning kwam ik thuis. Het was lastig Glühwein drinken met mijn vlerk in een mitella. De twee vingers zijn redelijk hersteld, al is er toch wel restschade. Hier is mee te leven. Na dit ongeval verhuisde ik van de spuitende en schrobbende poetsploeg naar de krattenwasserij. Hier werden elke dag duizenden kratten, bestemd voor transport van het verse, gesneden vlees naar groothandel en detaillisten, gereinigd. Geen overbodige luxe want de retourkratten waren sterk bevuild met restbloed en vleesresten. Er waren verschillend standaardmaten transportkratjes die, eenmaal gereinigd, op maat gesorteerd in de schone krattenhal werden opgeslagen. Het proces van wassen en sorteren was een wanordelijke chaos, nauwelijks werkbaar en onnodig arbeidsintensief. Dat was eigenlijk geen omgeving voor 'Regelneef Fred'. Al heel snel ben ik, op eigen initiatief, de werkwijze op deze afdeling gaan stroomlijnen. Ik had eigelijk, qua functiestatus, niks te vertellen, maar met mijn eigenwijze kop heb ik volledig nieuwe werkmethodes doorgedrukt. Niet altijd even makkelijk, want ik moest communiceren met alle denkbare varianten allochtonen: Polen, Sri-lankeese Tamils, Marokkanen, Tunesiërs, om een paar varianten te noemen. Na een paar maanden liep de afdeling als een speer. Bovendien: Alle mensen op de werkvloer hadden veel meer lol in het werk. Regelmatig kreeg ik complimenten van de RVV-ambtenaren, mijn directe chef, zelfs van de bedrijfsleider. Het heeft uiteindelijk niets extra's opgeleverd op mijn loonstrook........! Toch heb ik het met veel plezier gedaan omdat ik mij heb kunnen uitleven als regelaar, als organisator.
Achteraf gezien realiseer ik mij dat ik het met deze eigenschappen verder had kunnen (en moeten?) schoppen in mijn maatschappelijk bestaan. Mijn diepgewortelde antiautoritaire instelling, mijn eigenwijsheid, mijn moeite met het accepteren van (slecht functionerend) gezag en (zinloze) regelgeving heeft belemmerd dat ik, waar dan ook, de ladder heb bestegen. Toch ben ik hier, terugkijkend, niet ontevreden mee. Ik heb mijzelf niet of nauwelijks verloochend. Als ik onder gezag stond van echt capabele mensen was ik, zelfs meer dan gemiddeld, solidair. Ik ben altijd uitgegaan dat wat ik deed goed moest zijn voor het bedrijf of organisatie waar ik op dat moment voor stond. (Te) Vaak werd ik, voor mijn gevoel, geconfronteerd met nietcapabele mensen die zich alléén wisten te handhaven door 'Op hun strepen te gaan staan', niet door inzicht en/of overtuigingskracht. Vermoedelijk komt deze karakter(mis?)vorming door enerzijds al vroeg nogal zelfstandig (Lees: Zonder vader) door het leven te moeten stappen, anderzijds vanwege het toch heel wat jaren medeverantwoordelijk zijn voor een eigen onderneming. Belangrijk is echter, ik schreef het al, dat ik steeds mijn eigenwaarde, mijn diepgewortelde trots, al dan niet terecht, heb kunnen behouden. De factoren waren en zijn bij mij nooit 'Te koop' geweest. Het was december 2001 toen mijn (laatste) baan, onverwacht werd afgebroken. Bedrijfssanering. Kort samengevat: Samen met vele anderen de laan uitgestuurd en ‘In de WW’ belandde. Wel was er een gouden(loden?) handdruk. Door een fatale fout van afdeling personeelszaken is deze op mijn salarisrekening gestort, als zodanig zelfs nergens herkenbaar vermeld, waardoor over deze toch al niet riante uitkering 52% door de fiscus werd binnengepikt. De nodige brieven en e-mail naar afdeling personeelszaken werden gewoonweg niet beantwoord. Uitgebreide correspondentie met de Belastingdienst heeft de blunder ook niet kunnen terugdraaien. Ik kreeg wel gelijk, men zag in dat er fouten gemaakt waren maar ik kreeg geen centjes terug! Het was mede daardoor dat ik, uiteraard in goed overleg met Els, tot het besluit kwam dat ik verder geen moeite meer zou doen om 'Aan de bak' te komen. Ik wilde niet wéér tegen grote en deprimerende teleurstellingen aanlopen.
Nog 3 maanden heb ik voor mijn gevoel moeten liegen & bedriegen vanwege de opgelegde sollicitatieplicht totdat ik officieel bericht kreeg dat ik, vanwege mijn leeftijd, niet meer hoefde te solliciteren. Dat ik na 2 jaar nog werd opgeroepen voor een ré-integratieproject bleek op een misverstand te berusten. Alweer ging ik, pisnijdig, naar het UWV-kantoor waar de functionaris na enig zoeken en speuren er achterkwam dat deze oproep ten onrechte was verstuurd. 'Foutje, Bedankt!'. Ik kon mij verder wijden aan mijn redelijk serieus opgevatte taak als 'Huisman' en daarmee mijn nog werkende Els ontzien.
Mijn politieke betrokkenheid, was (en is) groot. Lang geleden, rond
mijn 40e, heb ik een stap gezet in de actieve politiek. Echter: Na het bijwonen van 2 partijbijeenkomsten ervoer ik dat een actieve rol in de politiek nauwelijks mogelijk is zonder flinke zelfverloochening. Dit pad werd snel verlaten!
Houdt u vast: Weer een tijdssprong! 1997....., een Prachtjaar! In dit voor onsals echtpaar, gedenkwaardige jaar gebeurde er veel! Een golf van positieve dingen kwam over ons heen: In dit jaar vierden we onze Zilveren Bruiloft. In dit jaar kon het faillisement definitief afgesloten worden. In dit jaar kregen we een onverwachte financiële meevaller. In dit jaar verhuisden we naar onze ‘droomwoning’. In dit jaar was het motto: “Alle schepen achter ons verbranden, op naar de toekomst!” De droomwoning. Het werd al eerder vermeld: Els had het niet echt naar haar zin op de flat. Tijdens onze wandelingen en fietstochten kwamen we vaker langs een leuk wooncomplex. Op de fundamenten van een historische boerderij heeft men, met veel respect voor de oorspronkelijke stijl, een woningcomplex gebouwd. Een gedeelte van de oorspronkelijke bouw werd knap gerestaureerd. Dit sprak ons beiden erg aan!
Deze foto van het complex is van veraf genomen. Het geeft een idee van de vormgeving en de mooie ligging in de natuur.
Door toeval gingen we bij mensen op bezoek die in dit complex woonden. Zij vertelde ons dat ze op het punt stonden naar elders te vertrekken. Dit deed ons besluiten om naar de woningvereniging te gaan en ons voor dit complex te laten inschrijven. We voldeden aan de gestelde
criteria dus werd het afwachten wanneer er een woning vrij zou komen, de woning die we bezochten was inmiddels al vergeven. Na ongeveer twee jaar ben ik eens voorzichtig gaan informeren hoe het ermee stond. Men vertelde dat er een toewijzingsvergadering op de agenda stond en dat we spoedig iets zouden horen. We kwamen terug van een weekend 'Boven in Holland'. Bij de post: Een brief van de woningvereniging! Er was voor ons een woning in dit complex beschikbaar. Als we interesse hadden moesten we, binnen 24 uur!, beslissen. (Dit kwam omdat we een paar dagen van huis waren). Als een speer in de auto en, het was al avond, gaan kijken. Er was niemand thuis, dus hebben we de voor- en achterzijde aan de buitenkant bekeken en, op de gok wat betreft de binnenkant, daags daarna onze handtekening onder het huurcontract gezet. Een paar dagen later konden we terecht om samen met de vertrekkende bewoners de binnenkant te besnuffelen. Er was geen sprake van overname van spullen, we waren er dus snel uit. Na een aantal dagen hard werken met verfrollers en behang en het (laten) leggen van de Novylon-vloerbedekking konden we, met goede hulp van een collega van de Duitse bakkerij en met de grote bakkerijbestelwagen, verhuizen. Op één avond was deze klus gepiept. We waren de koning te rijk met ons nieuwe onderkomen. Er was nog genoeg te klussen, maar het wonen was al zeer comfortabel. We woonden aan de rand van de bebouwing en keken aan alle zijden uit op groen en/of akkerland. Ook hadden we een –bescheiden- tuintje, dus was Els helemaal in haar nopjes!
De finale afwikkeling van het faillisement. Van de nog betrokken partijen/schuldeisers hadden we, na een lang gevecht, dan toch de papieren binnen die ons en, heel belangrijk, dochter Debby, vrijwaarden van verdere claims. Pfffffffff...! Opgelucht ademhalen, dezepapieren werden héél veilig opgeborgen. Een volledige verrassing was dat er ook rond die periode een vergeten verzekeringspolis tot uitkering kwam. Geen giga-kapitaal maar toch erg leuk meegenomen vanwege de verhuizing. Er bleef zelfs nog iets over. Dat deed ons besluiten om onze Zilveren Bruiloft samen met familie en vrienden te vieren. Via Debby kwamen we op het idee om ons bescheiden feest te vieren in de kantine van een nabijgelegen camping. Debby heeft hier één seizoen gewerkt, een goede stage voor haar opleiding aan de Hogeschool voor Toerisme & Verkeer in Breda. Deze opleiding heeft ze, helaas, niet met een diploma afgerond. De benodigde tentamens en examens werden succesvol afgewerkt maar de NHTV weigerde, ondanks herhaald aandringen en eindeloze correspondentie, het diploma af te geven. De schoolleiding verweet haar dat zij onvoldoende dure (plezier-) excursies had meegemaakt. Voor deze excursie werd geen reisplan of agenda opgesteld en het ontbrak aan zinvolle studieprojecten. Ook vertelde de schoolleiding dat zij, gezien haar financiële positie, te hoog gegrepen had met deze opleiding. Men mikte, dat bleek vrij snel maar toch te laat, duidelijk en bewust op leerlingen uit de zogenaamde 'Gegoede Klasse'. Jammer dat men dit met de Open Dag ‘onder de pet’ heeft gehouden…… Debby werd, buiten verwachting gezien de vele aanmeldingen, ingeloot voor de NHTV. Eenerzijds fijn, anderzijds hield dit in dat ze al op haar 17e het huis verliet en nabij Breda op kamers ging. Voor ons, en ook haar, eigenlijk te vroeg, te snel. Bijkomende factor: Met 17 jaar had ze nog geen recht op studiefinanciering en de OV-jaarkaart. Maar ze heeft zich er heldhaftig doorheengeslagen! Met minimale financiële steun van ons heeft ze zich met allerhande baantjes toch kunnen handhaven. Direct na het beëindigen van de NHTV heeft zij een baan gevonden, zij het in een totaal andere beroepsrichting. Ook is zij geheel zelfstandig blijven wonen. Chappeau, toch?!
Het Zilveren Bruiloftsfeest. Met behulp van de Commodore-computer en matrixprinter werden de uitnodigingen voor onze Zilveren Bruiloft ontworpen en geprint en naar familie en vrienden verstuurd. Onze familie in de buurt werd ingeschakeld om familie die van ver kwam onderdak te verlenen. Er werd voor 'Nat & Droog' gezorgd. Nee, geen traditioneel buffet, bewust kozen we voor ‘n ‘Gewone’ maaltijd: Geen tierelantijntjes, degelijke kost om hiermee onze natuurlijke hang naar eenvoud, naar 'Gewoon doen' te onderstepen. Voor de muziek de organist geritseld die vaker was ingehuurd voor koor-feestavonden. Hij deed deze klus voor aangepast prijsje! In de vroege avond druppelden de gasten binnen in de eenvoudige maar gezellige kantine. Veel gasten hadden we, door omstandigheden, al lang niet meer gezien. Er is wat afgeknuffeld, die avond! Drie aangrijpende momenten uit een hele reeks: Een toespraak door broer Rob. In ongelofelijk warme en treffende bewoordingen schetste hij onze achterliggende 25 huwelijksjaren. Zakdoeken te kort! Erg nerveuze dochter Debby hield ook een toespraak........ Het was onbegrijpelijk voor Els en mij dat Debby, zo jong nog, zo'n indrukwekkende en treffende tekst op papier en uit haar mond kon krijgen...... Nieuwe berg zakdoeken! Een vrijwel compleet KOOR 72 zong ons, begeleid door vriend Jos op zijn harmonica, toe met het lied dat ook gezongen werd in dat prachtige dal in Slovenië.... We werden verwend met prachtige cadeau's. Laat op de avond namen we, overmand door ontroering, afscheid van onze lieve gasten. Alle aanwezigen hadden, meer dan wij verwacht hadden, ons thema voor deze avond geheel begrepen: “Alle schepen achter ons verbranden, op naar de toekomst!” De ontvangen warmte, gezellige sfeer en overvloedige geschenken hebben een speciale plaats in ons hart & geheugen.......
2005: Een droomwens ging in vervulling....... Na de her-ontdekking van het kamperen kwam ook een al jaren sluimerende droomwens naar boven. Omdat Els en ik beiden kennelijk een snufje zigeunerbloed hebben wilden (en willen….) we tijdens vakanties het liefst rondtrekken. Hoe mooi een kampeerstek ook was, na een paar dagen kwamen de kriebels en wilden verder op verkenning. Dat is niet echt te combineren met enigszins comfortabel kamperen, daarvoor is een wat grotere tent en kookgelegenheid wel prettig. We ervoeren het echter als een nadeel dat met het opbouwen en afbreken van de linnen woning steeds weer veel tijd verloren ging. In de langlopende TV-serie "Zeg eens A" had Koos, de man van Mien Dobbelsteen (de assistente van dokter Van der Ploeg......) een Volkswagenbusje omgebouwd tot een kampeerauto. DAT was het voor mij helemaal! Steeds weer zei ik: “Als ik met pensioen ga, gaan we kijken voor zo'n Koos Dobbelsteen-autootje”! Toen, begin 2005 vanwege een paar doseurtjes van Els' moeder en vlijtig sparen, weer wat reserves op onze bankrekening stonden kwam Els met het idee: “Waarom zouden we wachten tot je 65 bent? Laten we nu al eens kijken voor een campertje! Nu kan het, qua centjes, NU kunnen we er al plezier van hebben!” Deze gedachte werd versterkt doordat in een vrij korte periode verschillende mensen in onze omgeving òf overleden, òf ernstig ziek waren. Dat leidde ertoe dat ik driftig ging snuffelen op internet. Iedere dag werd Marktplaats geraadpleegd, op zoek naar een betaalbaar campertje. Els had mij inmiddels ervan overtuigd dat het toch iets moest worden met een toilet en, indien haalbaar, vast bed. Na enige tijd zoeken: Bingo! Kort bij huis werd een leuke camper aangeboden. Pijlsnel een mailtje gestuurd en daags erna stonden we op de stoep van de verkoper. Het campertje was 'in het ecchie' nog leuker dan op de foto. Er werd een proefritje gemaakt en Els pingelde nog een paar honderd euro van de prijs af. De koop werd gesloten, de papieren in orde gemaakt en trots als oude apen reden we met de aanwinst naar huis. Hier hebben we een dag of drie gepoetst om hem te ontdoen van hondeharen en aan de buitenzijde toonbaar te maken.
Het eerstvolgend vrije lange weekend werd koers gezet naar de Gelderse Achterhoek, een vrij lange rit om rijervaring op te doen. Naast rijervaring leerde ik ook nog een andere wijsheid: Een camper met benzinemotor moet je niet tanken met dieselolie! Onze Citroën Berlingo liep op diesel en uit routine............. Met de aanschaf van de camper werd de Berlingo ingeruild voor een Fiatje, type Seicento. Gelukkig vonden we op de late zaterdagmiddag nog een monteur die de diesel uit de benzinetank kon pompen!' Na deze kennismaking met het 'Camperen' waren we verkocht! We raakten verslaafd, iedere gelegenheid werd aangegrepen om er op uit te trekken. Over dit 'Camperen' zal misschien ooit ook een 'boek' geschreven worden. Op het moment van schrijven staat hierover al heel veel op de mijn hobby-website www.frestofun.nl, maar omdat deze site misschien niet eeuwig op het web blijft staan is een 'Papieren' versie ook prettig. Ons eerste campertje is nogal dramatisch aan haar einde gekomen. In de winter van 2006 waren we, op uitnodiging van vrienden, naar Slovenië om hier ook eens wintersfeer mee te maken. Daarmee zouden we, qua Slovenië, Vivaldi's "Vier Jaargetijden" voltooien. We waagden het niet om met de camper in winterse omstandigheden over de Alpen te gaan, maakten deze toer met ons kleine tuffie, wel voorzien van winterbanden. Onze vrienden, Arlette en Bine boden ons gastvrij onthaal. De 2e dag in Slovenië kregen we telefoon van onze buurvrouw die, snikkend, vertelde dat onze camper volledig was uitgebrand........ Deze stond op een volledig omheinde en afgesloten parkeerplaats maar toch hebben vandalen hem in de hens kunnen steken.
Over het echte Hoe, Wie en Waarom hebben we nooit duidelijkheid gekregen. Dochter Debby heeft bij zowel politie als de brandweer aangedrongen op nader onderzoek, beide instanties achtte dit niet nodig........ Ook bleek bij de verzekering geen enkel verhaal mogelijk, vanwege de ouderdom van de camper. Zelfs persoonlijke spullen bleken door geen enkele verzekering uit ons toch uitgebreide pakket gedekt. Alleen het afvoeren van de zielige restanten, geregeld door Debby, bleek wel verzekerd te zijn. Op aanraden van Debby hebben we de vakantie niet afgebroken, het kwaad was immers al geschied. We hebben een paar uur de PC van onze vrienden geclaimd en, vanuit Slovenië, een andere tweedehands camper laten reserveren. Deze zijn we, direct na terugkomst in Nederland, in het uiterste noorden van Friesland gaan ophalen. Dit was gelukkig mogelijk omdat Els' moeder bereid was om ons de benodigde centen voor te schieten. Met de aanschaf van een camper werd min of meer een "New Way of Life" ingeluid. Thuis hebben Els en Fred nauwelijks gedeelde hobby's of activiteiten, zijn we 'On the road' dan trekken we, bijna letterlijk, 24 uur per dag met elkaar op, zelfs in grote harmonie! Het camperen: Een soort 'Vlucht uit de harde werkelijkheid' omdat we beiden steeds meer problemen hadden (en hebben) met de wereld anno 21e eeuw. Verziekt door materialisme en individualisme of, zo men wil, egoïsme. Warme, menselijke contacten en integriteit zijn zeldzaam. ‘n Wereld die een constante onderliggende, ongrijpbare dreiging vormt...... Daarom: Onderweg géén TV, soms een krant inzien en vooral genieten van elk moment van de dag. Genoeg negatieve ontboezemingen! Schrijverij over ons 'Camperleven' met bijbehorend genieten moet er dus ooit wel van komen!
Op naar het laatse hoofdstuk, richting AOW....... Debby woonde inmiddels met haar Peter in haar eigen huis. Ze had in Peter haar ware gevonden. Beiden hebben zich manhaftig door een aantal stevige dip's geslagen, voornamelijk veroorzaakt door grote spanningen rondom hun beider banen. Els en ik hebben het prettige gevoel dat we hen in die periode goed hebben kunnen opvangen en steunen. Verder ga ik hier niet op in, zij moeten ter gelegener tijd hun eigen biografie maar schrijven.....! Een onvergetelijke indruk heeft hun bruiloft gemaakt! Beiden zijn fervente aanhangers van wat men noemt 'Fantasy': Rollenspelen, sprookjes en allerhande zaken die mij overigens volledig ontgaan. Beeltenissen van elfjes, draken, erg lieve poppetjes, zwaarden, wapenschilden, StarWars-figuren en andere enge creaturen vinden, tussen een kudde poezen, een plaatsje in hun huis. Vanuit deze belevingswereld hebben zij hun bruiloft georganiseerd. Overigens geheel in eigen beheer en voor eigen rekening! Als heel klein kind al gaf Debby te kennen dat ze in een kasteel wilde trouwen. Deze gedachte kwam vermoedelijk voort uit haar grote interesse voor sprookjes. Alle bekende sprookjes van gebroeders Grimm, Andersen en anderen kon ze als 3, 4-jarige al mee opdreunen als ze haar grote collectie cassettebandjes afspeelde. Peter was ook al jaren actief met het ontwikkelen van role-playinggames, een metier dat ik ook nooit echt heb kunnen doorgronden. Indachtig dit gegeven was het voor hen vanzelfsprekend dat de bruiloft moest plaatsvinden op de Dag van de Zonnewende, 21 juni. Heel veel organisatietalent is eraan te pas gekomen om haar jeugdwens toch in te vullen. De bruiloft vond plaats in de prachtige Reichsburg bij Cochem aan de Moezel in Duitsland. De genodigden werden verzocht zich te kleden in Fantasy-sfeer. Zij zorgden zelfs voor onderkomen voor hun gasten: Een compleet hotel werd afgehuurd. Els en ik zijn kort voor de bruiloft al met de camper naar de Moezel vertrokken, we vonden een leuke standplaats dicht bij Cochem. Ons aangepast gala lag in de kast. Aan de vooravond zijn we naar het hotel vertrokken en hebben vandaaruit een erg leuke avond met het aanstaand bruidspaar en hun getuige in Cochem doorgebracht.
De illustraties geven een indruk van dit originele maar ook indrukwekkende gebeuren.
De Reichsburg te Cochem
Els & Fred als trotse ouders De Statiefoto
Het bruidspaar
Het bruidspaar had voor haar gasten een valkenjacht georganiseerd….
Debby’s geschenk aan Haar Prins Peter: Een mooi zwaard.
De ceremoniemeester en ook het personeel van de Reichsburg hadden hun kledij in stijl aangepast. Voor de muzikale omlijsting zorgde een minstreel met luit en zeer oude liederen. De maaltijd? In Middeleeuwse stijl met minimaal gebruik van bestek. Kortom: Een indrukwekkend gebeuren!
Naar de finale….. Mijn 65e verjaardag kwam dan toch steeds meer in zicht. Een ongrijpbaar, wat onwezenlijk gevoel. Of dit kwam door mijn voortdurende ontkenning van het ouder worden? Het was vooral het besef dat weer een stuk van de koek op was..... Al jaren vermeed ik mijn verjaardag te vieren en probeerde het altijd zo uit te kienen dat we op die dag ver van huis waren. (Door mijn ‘struisvogelhouding’ gebeurde het wel dat zelfs Els en Debby vergaten mij te feliciteren.) Niet dat familie en vrienden hier 'Intrapten': Ver van huis ontving ik via mijn mobieltje SMS-jes met goede wensen. Debby en Peter getrouwd. Als het thema 'Opa en Oma worden' ter spake kwam werd hier niet erg verwachtingwekkend over gesproken. Dit versterkte ons voornemen om, als ook Els uit het arbeidsproces gestapt zou zijn, er maandenlang op uit te trekken met de camper. Europa verder verkennen. In de kille, Hollandse wintermaanden richting zuiden, op zoek naar zon en aangename temperaturen. Voorjaar 2009 maakten we een 6 weken durende camperreis. Toen we thuiskwamen en uitbundig begroet werden door dochterlief en haar Peter, bleek dat zij ons kennelijk toch wel gemist hadden.... Vrij snel nam het 'Bijpraat-gesprek' een onverwachte wending.......: "Hoe zouden jullie het vinden om oma en opa te worden?" Gezien eerder gemaakte opmerkingen van de jonggehuwden overviel ons dit wel een beetje! Els was direct erg enthousiast en ontroerd. Ik moest toch wel even slikken....... Het was nog geen melding van een positieve zwangerschapstest. Zij vertelden dat ze, na ampele overweging, zichzelf 'Groen licht' hadden gegeven. Ik moest héél erg aan de gedachte wennen: Opa Fred........... En...: Wat zou er terecht komen van de camper-zwerf-voornemens? Zij gaven echter ook heel duidelijk aan dat, ALS, ze ons persé niet wilden claimen als oppas-ouders-in-vaste-dienst. Zij wilden onze camperplannen (dromen.....?) niet in de weg staan en hadden samen al doorgesproken dat zij de volledige regie zouden houden inzake opvang van het toen nog theoretische (klein-)kind. Ik was daarmee al wat gerustgesteld maar ‘Opa’ Fred? Het was heel erg wennen, deze gedachte!
In de zomer van dat jaar maakten we een campertoer, 4 weken kris-kras door Frankrijk. Toen we hiervan terugkeerden en zoals gewoonlijk eerst bij Debby en Peter langsgingen werden we begroet als Oma en Opa.....! Het is maar goed dat Moeder Natuur 9 maanden de tijd neemt voor een zwangerschap, deze tijd had ik hard nodig om aan de nieuwe realiteit te wennen. Een leuke ervaring èn confrontatie met het ‘Aanstaande opa-zijn’ beleefde ik toen Debby nog een paar maanden zwangerschap voor de boeg had: Ik liep in een winkel toen opeens de doorgang werd geblokkeerd: Een twee-turven-hoog manneke bleef voor me staan, plantte zijn handjes in de zij, keek mee doordringend aan en zei: "Opa!!!!". De gehele route door de winkel achtervolgde de twee turven mij, steeds weer overtuigend "Opa!!!!" zeggend. Vooral achteraf besefte ik dat deze ervaring leidde tot een grote omslag in mijn denken. Bijna nòg sterker dan tijdens Els' zwangerschap beleefde ik deze tijd als spannend. Voortdurend hield ik, voor mijzelf, de mogelijkheid in gedachten dat het verkeerd kon gaan. Ondanks uitgebreide rapportages van de regelmatige vroedvrouwen doktersbezoeken, steeds positief, hielden mijn reserves stand. Pas toen Debby duidelijke uiterlijke kenmerken van een Aanstaand Moederke begon te vertonen begon er, merkwaardig, iets in mijn gemoed te veranderen. Dit uitte zich bijvoorbeeld, tot grote verbazing van Els en onze kinders, doordat ik, via internet, twee boxen, een logeerbedje en een kinderstoel had gekocht....... De onderliggende spanning bleef, maar nam toch mildere vorm aan. Ik hield mij nogal afzijdig als er weer een uitgebreid verslag kwam van het bezoek aan de vroedvrouw of dokter, ook keek ik maar met een half oog naar de foto's van de echo-scans..... De meest zenuwslopende dag in mijn leven, en dit is beslist niet overdreven, was toen Debby, vergezeld door Els, dit op uitdrukkelijk verzoek van Peter, naar het ziekenhuis gingen voor de bevalling. Ik zat thuis in een klein hoekje van de bank gekropen, mobieltje binnen handbereik, afwezig trachtend verstrooiing te vinden op de beeldbuis. Kortom, tot niets wezenlijks in staat...... Een paar maal belde Els om te informeren over de gang van zaken, aangevend dat het een zware klus was voor moeder-in-spé.
Totdat….: Laat op de avond ging de telefoon. Debby zelf, dit was haar uitdrukkelijke wens, emotioneel snikkend, maakte mij duidelijk dat ik Opa was van een kleinzoon!!!!! Ik kon alléén maar intens terugsnikken…. Maar: Dochter en vader begrepen elkaar.... Toen was ik dus ècht OPA! Merkwaardig dat dit opa-worden zo sterk in mijn ziel ingreep. Na alle aanvankelijke, bijna akelige scepsis, die ik wel zoveel als mogelijk voor mezelf hield, was er iets 'Geklikt' in mijn hoofd. Deze, voor mij onverklaarbare, ‘klik’ werd versterkt doordat ik, volledig onverwacht, in de naamgeving van de nieuwe werelburger: Kai Alfred James, vernoemd ben! Deze vernoeming was door het trotse ouderpaar angstvallig onder de hoed gehouden. Het drong echt goed tot me door toen ik het geboortekaartje in handen kreeg, een volslagen onverwachte en emotionele verassing. Opa moest zich even in een stil hoekje terugtrekken om, met tranen in zijn ogen, het geboortekaartje te bestuderen. Inmiddels was ik ook al verleid om het tere, kleine, minimensje op mijn arm te nemen. Eigenlijk vond ik dit best een beetje eng maar het hoorde duidelijk bij mijn nieuwe status. Els en ik stonden met de camper, niet ver van huis, toen we onverwacht bezoek kregen van Debby, Peter en Kai: Hun eerste uitstapje samen. Eigenlijk voordat ik het zelf in de gaten had, liep ik als een bere-trotse opa achter de kinderwagen met mijn kleinzoon te paraderen. Opvallend was dat, wanneer baby-Kai moeilijk in slaap kon komen, hij liggend op de buik van een zacht neuriënde opa, snel ‘onder zeil’ was…
Zoals gebruikelijk vér van huis, om precies te zijn: In Meissen, de porselein-stad aan de Elbe, was mijn verjaardag: 65 jaar. Dus: Officieel Oude zak, Maatje van Willem Drees oftewel AOW-er. De lange-afstand-felicitaties kwamen binnen, via e-mail en GSM. Geheel volgens de wat kromme traditie ging deze op zich misschien gedenkwaardige dag in gepaste soberheid voorbij. Els had bij de camper wel een sobere feestmaaltijd bereid. Ik werd toegezongen toen ik het inschrijvingsformulier inleverde bij de balie van het zwembad dat de camperplaats beheerde. Verder waren er geen overdadige festiviteiten. Toen we 3 dagen later, vanwege slecht weer eerder dan gepland, in Landgraaf aankwamen stond een feestelijk uitgedost ontvangstcommité ons op de hoek van de straat op te wachten: Debby, Peter en Kai, compleet met toeters en feestmutsen! De galerij naar ons flatje was uitbunig versierd met ballonnen en er hing een levensgroot welkomsbord, nijvere huisvlijt van dochterlief, daarbij, naar haar zeggen, geassisteerd door Kai. Ook de flat was versierd en er stond een grote taart paraat. Een grote verassing was het cadeau: Een prachtig fotoalbum van de eerste 3 maanden van Kai. Dit album was namens Kai aan mij opgedragen. (Alweer…)Ontroerend was vooral de tekst in het album: "Lieve opa, Ik geef je dit album voor je 65e verjaardag. Ik hoop dat je het leuk vindt. Ik ben al heel hard gegroeid en hoop dat we snel samen kunnen gaan vissen, fietsen en vieze woorden gaan zeggen. Ik vind je nu al de allercoolste opa van de hele wereld!!! Een millioen kusjes van Kai"
Omdat ik, en met mij Els, vanwege de feestelijke ontvangst en het mooie geschenk toch wat gewetenswroeging kregen wilden we toch 'Iets' doen vanwege mijn 65e verjaardag. Debby en Peter beleefden een spannende en ook wel inspannende periode, daarom stelden wij voor om een weekend met z'n vijven ertussenuit te gaan. We overwogen nog de combinatie camper en tent maar uiteindelijk vonden we Kai hiervoor nog te klein. Debby mocht via internet gaan kijken voor een leuk vakantiehuisje. Ze zocht, bijna als vanzelfsprekend, naar een huisje in Luxemburg. Hier hadden we in het pré-Kaiaanse tijdperk samen twee maal leuke weekends beleefd. Zowel Debby en Peter als wij hebben iets met Luxemburg, in het bijzonder het mooie Müllertal. Googlen leverde een huisje op in Dillingen aan de Sûre met, dat bleek achteraf, uitzicht op onze favoriete camping Wies Neu en het riviertje de Sûre. Direct geboekt, dus! Om praktische reden werd besloten met 2 auto's te rijden. Kai's uitrusting was immers uitgebreider dan de spullen voor de vier volwassenen: Kinderwagen, campingbed, schommelstoeltje enz. Het werd een leuk weekend. Kai, zittend in de 'Kangoeroe-buidel' op vaders buik, maakte o.a. kennis met het Müllertal. We maakten twee fikse wandelingen door dit fraaie dal.
Het voor mij allermooiste moment van dit weekend: De eerste keer echte interactie tussen Kai en Opa! Sinds dàt moment hoef ik maar in zijn buurt te komen en er verschijnt een brede glimlach van oor tot oor.
Dit gegeven is een mooie afronding van deze schrijverij. Op het moment van schrijven heb ik inmiddels drie keer mijn AOW mooi op tijd ontvangen, een paar versnipperde pensioentjes komen ook netjes op tijd binnen. Ik ben, tot mijn eigen verbazing, geworden tot overtuigde Opa. Oma Els heeft haar baan opgezegd en verruild voor het genot van veel vrije tijd. Vanaf NU, november 2010, kunnen we samen gaan genieten van 'De Derde Levensfase'. Het maandenlang weggaan met de camper moet nog maar even wachten, twee a drie weekjes zònder Kai zal nog net gaan...........!
….en ons oog valt natuurlijk direct op dit soort dingetjes…… Of dit vragen succes opleveren? Dit gaan we nu leren!