Implementa)e richtlijn verzekeringsbemiddeling Cees de Jong & Jac Rinkes
Richtlijn 2002/92/EG: preambule • (18) Het is voor de consument van wezenlijk belang te weten of hij met een tussenpersoon te maken heeK die advies verstrekt over de producten van een groot aantal verzekeringsondernemingen, dan wel over door een bepaald aantal verzekeringsondernemingen aangeboden producten. • (19) Deze richtlijn gaat in op de informa)eplicht van verzekeringstussenpersonen jegens hun klanten. In dit verband mag een lidstaat strengere bepalingen handhaven of aannemen welke kunnen worden opgelegd aan de verzekeringstussenpersonen die op zijn grondgebied verzekeringsbemiddelingsac)viteiten uitoefenen, ongeacht de plaats waar deze tussenpersonen geves)gd zijn, op voorwaarde dat deze strengere bepalingen in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht, met inbegrip van Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informa)emaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ("richtlijn inzake elektronische handel")
• (20) Wanneer de tussenpersoon verklaart over de producten van een groot aantal verzekeringsondernemingen advies te verstrekken, dient hij een onpar)jdige en voldoende brede analyse van de op de markt verkrijgbare producten uit te voeren. Bovendien dienen alle tussenpersonen de redenen toe te lichten die aan hun advies ten grondslag liggen. • (21) Het is minder noodzakelijk te verlangen dat dergelijke inlich)ngen worden verstrekt wanneer de klant een onderneming is die de herverzekering of de verzekering van commerciële en industriële risico's wenst.
INFORMATIEVEREISTEN VOOR TUSSENPERSONEN
• • • • • • •
•
Ar)kel 12 Door de verzekeringstussenpersoon te verstrekken informa)e 1. Voordat een eerste verzekeringsovereenkomst gesloten wordt en, zonodig, wanneer de overeenkomst gewijzigd of verlengd wordt, verstrekt de verzekeringstussenpersoon de klant ten minste de volgende informa)e: a) zijn iden)teit en adres; b) het register waarin hij is ingeschreven en hoe zijn registerinschrijving kan worden geverifieerd; c) of hij een rechtstreekse of middellijke deelneming van 10 % of meer van de stemrechten of van het kapitaal van een bepaalde verzekeringsonderneming bezit; d) of een bepaalde verzekeringsonderneming of een bepaalde moedermaatschappij van een verzekeringsonderneming een rechtstreekse of middellijke deelneming van meer dan 10 % van de stemrechten of van het kapitaal van de verzekeringstussenpersoon bezit; e) de in ar)kel 10 bedoelde procedure die klanten en belanghebbenden de mogelijkheid biedt klachten over verzekeringstussenpersonen in te dienen en, in voorkomend geval, over de in ar)kel 11 bedoelde buitengerechtelijke klachten-‐ en beroepsprocedures.
• Bovendien deelt de verzekeringstussenpersoon de klant met betrekking tot de aangeboden overeenkomst mee: • i) dat hij adviseert op grond van de in lid 2 bedoelde verplich)ng tot een onpar)jdige analyse; of • ii) dat hij een contractuele verplich)ng heeK om uitsluitend met een of meer verzekeringsbemiddelingsondernemingen verzekeringszaken te doen; in dat geval deelt hij op verzoek van de klant tevens de namen van deze verzekeringsondernemingen mee; of • iii) dat hij geen contractuele verplich)ng heeK om uitsluitend met een of meer verzekeringsbemiddelingsondernemingen verzekeringszaken te doen en niet adviseert op grond van de in lid 2 bedoelde verplich)ng tot een onpar)jdige analyse; in dat geval deelt hij op verzoek van de klant tevens de namen mee van de verzekeringsondernemingen waarmee hij zaken doet of kan doen. • In de gevallen waarin is voorzien dat bepaalde informa)e slechts op verzoek van de klant wordt verstrekt, wordt deze in kennis gesteld van zijn recht om dergelijke informa)e te verlangen.
• 2. Wanneer de verzekeringstussenpersoon de klant meedeelt dat hij adviseert op grond van een objec)eve analyse, is hij verplicht zijn advies te baseren op een analyse van een toereikend aantal op de markt verkrijgbare verzekeringsovereenkomsten, zodat hij overeenkoms)g professionele criteria in staat is de verzekeringsovereenkomst aan te bevelen die aan de behoeKen van de klant voldoet. • 3. Voorafgaand aan de slui)ng van een verzekeringsovereenkomst preciseert de verzekeringstussenpersoon, in het bijzonder rekening houdend met de door de klant verstrekte informa)e, ten minste de verlangens en behoeKen van deze klant alsmede de elementen waarop zijn advies over een bepaald verzekeringsproduct is gebaseerd. Deze preciseringen variëren naar gelang van de ingewikkeldheidsgraad van de aangeboden verzekeringsovereenkomst. • 4. De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde informa)e behoeK niet te worden gegeven wanneer de verzekeringstussenpersoon bemiddelt bij de verzekering van grote risico's noch in het geval van bemiddeling door herverzekeringstussenpersonen.
• 5. De lidstaten mogen strengere bepalingen betreffende de vereisten op het gebied van de in lid 1 bedoelde informa)e handhaven of aannemen, indien deze bepalingen in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht. • De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in de eerste alinea bedoelde na)onale bepalingen. • Teneinde met alle passende middelen een hoge mate van transparan)e te bereiken, zorgt de Commissie ervoor dat informa)e over de na)onale bepalingen waarvan zij in kennis wordt gesteld, tevens aan de consumenten en de verzekeringstussenpersonen wordt meegedeeld.
Artikel 13 Voorwaarden inzake informatie
• 1. Alle informa)e die de klanten op grond van ar)kel 12 moet worden meegedeeld, wordt verstrekt: • a) op papier of op een andere duurzame drager die voor de klant beschikbaar en toegankelijk is; • b) op duidelijke, nauwkeurige en voor de klant begrijpelijke wijze; • c) in een officiële taal van de lidstaat van de verbintenis of in elke andere taal die door par)jen is overeengekomen. • 2. In afwijking van lid 1, onder a), mag de in ar)kel 12 bedoelde informa)e op verzoek van de klant mondeling worden meegedeeld, indien onmiddellijke dekking noodzakelijk is. In deze gevallen wordt de informa)e onmiddellijk na de slui)ng van de overeenkomst overeenkoms)g lid 1 aan de klant verstrekt. • 3. In geval van verkoop per telefoon is de vooraf aan de klant verstrekte informa)e in overeenstemming met de communautaire voorschriKen die gelden voor de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten. Bovendien wordt onmiddellijk na de slui)ng van de overeenkomst informa)e overeenkoms)g lid 1 aan de klant verstrekt.
ZORGVULDIGE DIENSTVERLENING • De WK-‐bepalingen inzake zorgvuldige dienstverlening zijn opgenomen in een aparte afdeling van Deel 4 Gedragstoezicht financiële ondernemingen, en Hoofdstuk 8 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen WK (Bgfo) bevat bepalingen ter uitvoering daarvan. In het kader van zorgvuldige financiëledienst-‐verlening is informa)e een sleutelwoord. Adequate informa)e is het hoofdingrediënt voor enerzijds het opheffen van informa)easymmetrie en anderzijds het creëren van transparan)e. En transparan)e is op haar beurt een voorwaarde voor het realiseren van consumenten-‐ bescherming, de doelstelling die de wetgever voor ogen stond. Omtot een verantwoorde keuze te komen bij de aanschaf van financiële producten en diensten moeten consumenten beschikken over voldoende informa)e over de wezenlijke kenmerken ervan. De eisen die de WK met betrekking tot informa)e aan verzekeringstussenpersonen stelt zijn tweeërlei: zij zien zowel op het verstrekken van informa)e als op het inwinnen daarvan.
Aan informa7e te stellen eisen • Art. 4:19 WK bevat eisen waaraan de te verstrekken of beschikbaar te stellen informa)e moet voldoen. Ingevolge art. 4:19 lid 1 WK moet een verzekeringstussenpersoon er zorg voor dragen dat de door of namens hem verstrekte of beschikbaar gestelde informa)e over een verzekering of over zijn dienstverlening geen adreuk doet aan de ingevolge het WK-‐deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen te verstrekken of beschikbaar te stellen informa)e. Dit geldt ook voor zover deze informa)e onderdeel uitmaakt van een reclame-‐ui)ng. Deze norm houdt in dat de informa)e die wordt verstrekt moet stroken met informa)e die krachtens de WK verstrekt dient te worden. De hier bedoelde, door een verzekeringstussenpersoon te verstrekken, informa)e ziet op alle informa)e – ongeacht of de verstrekking daarvan verplicht is of niet. Voor zover het gaat om in afdeling 4.2.3 WK verplicht gestelde informa)e moet deze ingevolge art. 4:19 lid 2 WK correct en duidelijk zijn en mag zij niet misleidend zijn. De eerste en de laatste van deze drie eisen zijn onderdeel van het privaatrechtelijk normenstelsel.
• Een lidstaat komt bij de implementa)e van een richtlijn een zekere mate van vrijheid toe: de bepalingen van de richtlijn kunnen naar eigen inzicht en met gebruikmaking van instrumenten en begrippen die zijn rechtssysteem biedt worden ingepast in de na)onale wetgeving. Hierdoor kunnen verschillen ontstaan in de wijze waarop richtlijnbepalingen worden opgenomen in de diverse na)onale wetgevingen. Verschillen kunnen bovendien het gevolg zijn van ‘gold-‐pla)ng’, wat inhoudt dat een lidstaat in zijn wetgeving regelingen opneemt die verder gaan dan waartoe de richtlijn verplicht. Gold-‐pla)ng brengt met zich dat er geen EU-‐breed level playing field is, want in het land dat dit toepast gelden strengere regels dan in andere lidstaten. (CJJ 2011)
• Volgens de door Voermans in het kader van zijn onderzoek naar het voorkomen van na)onale koppen in Nederland geformuleerde defini)e is van een na)onale kop eerst sprake als is voldaan aan deze vier voorwaarden: • er is sprake van een Europese richtlijn; • Nederland heeK deze omgezet in na)onaal recht; • dit betreK een correcte omzejng; • de Nederlandse regelgeving gaat verder dan gezien de richtlijn strikt genomen noodzakelijk is.
• Wil er sprake zijn van een correcte omzejng dan moet zijn voldaan aan een drietal voorwaarden. ‘First, the contents of the direc)ve must be properly converted into na)onal law. Second, the form and measures chosen must be in line with the principles of legal certainty, effec)ve judicial protec)on, parallel norms, and useful effect. Third, effec)ve applica)on and enforcement must be provided for.’ (CJJ in navolging van Mastenbroek 2007)
Wat is verzekeringsbemiddeling? • •
•
•
•
Art. 2 Richtlijn: 3. "verzekeringsbemiddeling": de werkzaamheden die bestaan in het aanbieden, voorstellen, voorbereidend werk realiseren tot het sluiten van of sluiten van verzekeringsovereenkomsten, dan wel in het assisteren bij het beheer en de uitvoering van verzekeringsovereenkomsten, in het bijzonder in het geval van een schadegeval. Werkzaamheden uitgeoefend door een verzekeringsonderneming of een werknemer van een verzekeringsonderneming die onder verantwoordelijkheid van die verzekeringsonderneming handelt, worden niet als verzekeringsbemiddeling beschouwd. Werkzaamheden die bestaan in incidentele informa)everstrekking in de context van een andere beroepswerkzaamheid, mits het doel van deze werkzaamheid niet is de klant te assisteren bij de slui)ng of uitvoering van een verzekeringsovereenkomst, in het beroepshalve verrichten van schadebeheer voor een verzekeringsonderneming of in schaderegeling en schade-‐exper)se, worden evenmin als verzekeringsbemiddeling beschouwd; 5. "verzekeringstussenpersoon": een natuurlijke of rechtspersoon die, tegen vergoeding, toegang heeK tot het verzekeringsbemiddelingsbedrijf of het verzekeringsbemiddelingsbedrijf uitoefent;
WK • Kaderregeling, gekanteld toezicht, productgericht • drie deeldefini)es met als kern ‘het als tussenpersoon tot stand brengen van overeenkomsten tussen een consument (of cliënt) en een aanbieder’. De deeldefini)e die ziet op verzekeringsbemiddeling luidt: • Alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een verzekering tussen een cliënt en een verzekeraar of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een verzekering.
• Bemiddelen in publiekrechtelijke zin • In publiekrechtelijke zin omvat verzekeringsbemiddeling een breed gamma van werkzaamheden. Enerzijds gaat het daarbij om werkzaamheden gericht op het tot stand brengen van een verzekering tussen een klant en een verzekeraar en anderzijds om het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een verzekering. Tenzij de verzekeringstussenpersoon vooraf kenbaar maakt niet te adviseren, vallen ook diens advieswerkzaamheden onder bemiddelen in de zin van de WK. • Verzekeringsbemiddeling is een vorm van vergunningplich)ge dienstverlening. Met het oog daarop is het van belang om te weten waar de grenzen liggen, welke ac)viteiten wél en welke niet als bemiddelen kunnen worden aangemerkt. Het enkel doorverwijzen naar een aanbieder of bemiddelaar is geen bemiddelen, omdat dit geen ac)viteit is die is gericht op een inhoudelijke betrokkenheid bij het tot stand brengen van een overeenkomst van verzekering tussen een consument en een aanbieder. Daarom kan doorverwijzing, waarna de consument zelf contact moet leggen met de aanbieder of de bemiddelaar en waarbij de inhoud van de eventuele overeenkomst vervolgens uitsluitend wordt bepaald door de rela)e aanbieder/bemiddelaar en consument, niet worden aangemerkt als bemiddeling.
• •
•
Bemiddelen in privaatrechtelijke zin Voor zover de ac)viteiten van de verzekeringstussenpersoon zien op het tot stand brengen van een verzekeringsovereenkomst tussen zijn opdrachtgever, de klant, en een verzekeraar wordt de betreffende overeenkomst in de jurispruden)e en de literatuur wel aangemerkt als een bemiddelingsovereenkomst (art. 7:426 BW). Deze overeenkomst heeK het karakter van een resultaatsverbintenis: de opdrachtnemer moet daadwerkelijk een overeenkomst tot stand brengen. De opdrachtnemer heeK slechts recht op loon indien door zijn bemiddeling een overeenkomst tot stand komt. Wat dat betreK is er sprake van een ‘no cure, no pay’-‐ regeling die vergelijkbaar is met de voor een handelsagent geldende hoofdregel, dat hij enkel recht op provisie heeK voor )jdens de duur van de agentuurovereenkomst tot stand gekomen overeenkomsten. Wellicht is het dit dat aanleiding geeK om een op provisiebasis werkende verzekeringstussenpersoon, die van oorsprong een handelsagent is, aan te merken als een krachtens een bemiddelingsovereenkomst ac)eve opdrachtnemer. Van een bemiddelingsovereenkomst kan strikt genomen alleen worden gesproken, indien het enkel gaat om bemiddelen bij het tot stand brengen van een overeenkomst van verzekering en de opdrachtnemer daarvoor hetzij rechtstreeks door zijn opdrachtgever, de verzekeringnemer, wordt beloond hetzij van de verzekeraar provisie ontvangt, die uitsluitend betrekking heeK op de eigenlijke bemiddelingsac)viteiten van de verzekeringstussenpersoon. Dit laatste zal eerder uitzondering dan regel zijn. Zie 7:426 lid 1 BW. In dit beloningsar)kel wordt deze opdrachtnemer ‘tussenpersoon’ genoemd. Volgens art. 62 lid 1 K is dat iemand die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het totstandbrengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in een vaste dienstbetrekking staat.
Consulta7on document on the Review of the Insurance Media7on Direc7ve (IMD) Commission Staff Working Paper 2011
• 2.2. What are the main problems iden7fied? • Consumers oKen have insufficient understanding of the risks, costs and features of insurance products. Sellers of these products can be subject to significant conflicts of interests for instance when their remunera)on and inducements are higher for selling some insurance products as compared with others. • The revision of the IMD should therefore be focused on addressing the following key problems:
• Insufficient quality of informa7on provided to consumers • Informa)on given to consumers varies significantly in quality depending on the insurance products and the prevailing regulatory requirements which apply in Member States. • This is caused par)cularly by the minimum harmonisa)on approach of the IMD and is evidenced by the exis)ng fragmenta)on of na)onal insurance markets. In general, informa)on is dense, legalis)c, full of jargon, and difficult to digest. Furthermore, consumers are not always fully informed of their rights during the process of insurance intermedia)on. This may contribute to unsuitable advice being given, to mis-‐buying and mis-‐selling of products to the detriment of the consumer and to poten)al regulatory arbitrage. • Conduct of business rules: conflicts of interests and transparency • The current wording of the Direc)ve is unclear in rela)on to conflicts of interests and transparency rules. Ar)cle 12 contains a mixture of disclosure and conflicts of interest provisions which can lead to confusion. • In order to avoid misleading customers, effec)ve rules on conflict of interests should be introduced. • As far as transparency is concerned […] need to provide more comprehensive informa)on and more transparency in this context.
• A high and consistent level of policy holder protec7on embodied in EU law • In addi)on to the requirement to provide policy holders with all relevant informa)on in a clear, comprehensible and accurate manner, it is vital that the informa)on provided is also fair and not misleading. Ar)cle 12(1) of the IMD contains a list of informa)on to be provided to the customer by an insurance intermediary prior to the conclusion of any ini)al insurance contract, and, if necessary, when the contract is amended or renewed. Ar)cle 12(2) of the IMD deals with the issue of "fair analysis". Ar)cle 12(3) of the IMD requires insurance intermediaries to, at a minimum, specify consumers’ needs and demands and the underlying reasons for any advice on a given insurance product. Ar)cle 12(4) of the IMD contains an exemp)on from that obliga)on for large risk insurance products. Ar)cle 12(5) establishes that Member States may maintain or adopt stricter provisions regarding these informa)on requirements, provided that such provisions comply with EU law.
• It would appear logical to require similar requirements from insurance undertakings and insurance intermediaries when distribu)ng insurance policies, taking into account the specifici)es of exis)ng distribu)on channels.
Effec7ve management of conflicts of interests and transparency
• The current provisions in the IMD would not appear sufficiently clear and effec)ve to mi)gate significant conflicts of interest. Therefore, it would appear appropriate to revise the current rules. • The applica)on of the high level principles concerning conflicts of interest and transparency both to insurance intermediaries and insurance undertakings could be considered. • In this context, one op)on could be to use the MiFID Level 1 regime as a star)ng point for the management of conflicts of interest, notably with regard to remunera)on.
Reac)e Ceiops • Op 27 januari 2010 verzocht de Commissie de in het Commizee of European Insurance and Occupa)onal Pensions Supervisors (CEIOPS) verenigde na)onale toezichthouders te adviseren over de voorgenomen herziening. De noodzaak tot deze herziening verwoordde zij daarin als volgt: • ‘ The implementa)on check of the IMD conducted by the Commission has shown that, as a result of the minimum harmoniza)on introduced by the IMD, the prac)cal applica)on of its provisions varies between Member States. This is also highlighted in a number of complaints submized to the Commission. In addi)on, gold-‐pla)ng prac)ces, as well as the use of general good requirements at na)onal level, create undesirable obstacles to the func)oning of the Single Market for insurance and reinsurance intermediaries.’
• Uit haar antwoord op de meeste door de Europese Commissie gestelde vragen blijkt dat CEIOPS, althans de meerderheid van de bij haar aangesloten toezichthouders, voorstander is van een minimale harmonisa)e. Dit is ingegeven door het gegeven dat verzekeringsbemiddelingsmarkten niet in alle lidstaten gelijk zijn. Een richtlijn die minimum harmonisa)e als uitgangspunt heeK biedt lidstaten de nodige vrijheid om in hun na)onale wetgeving zwaardere eisen op te nemen, bijvoorbeeld op het punt van informa)everschaffing en beloningstransparan)e. Waar de Europese Commissie juist vanwege geconstateerde dispariteiten een herziening van de richtlijn beoogde, mag worden verwacht dat de geadviseerde minimum harmonisa)e eerder een toename dan een vermindering van verschillen in de voor verzekeringstussenpersonen geldende regelgeving teweeg zal brengen. Dit brengt met zich dat het voor verzekeringstussenpersonen– en wellicht ook voor intermediairverzekeraars – uit een EER-‐staat minder aantrekkelijk wordt om ac)ef te worden in een land dat, zoals Nederland, een strenger regime voert dan wat de richtlijn voorschrijK.
• Tot slot: • Minimumharmonisa)e ≠ maximale consumentenbescherming • Maximumharmonisa)e….evenmin • Discussie: