Welkomstwoord van Jan Franssen, Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland, bij het Lustrumcongres 'Geothermal Heat is Cool' van het Platform Geothermie, Den Haag, 24 oktober 2012 --------------------------------------------------------------------------------Dames en heren, 'Heat is cool', daarom een warm welkom aan u allen. Het Platform Geothermie viert met dit congres het tienjarig bestaan. Op de dag af 10 jaar geleden stapte een kleine groep pioniers naar de Kamer van Koophandel om dit platform in te schrijven. Op dat moment stond de geothermie in Nederland niet echt in de belangstelling, ook al werden er sinds midden jaren zeventig pogingen ondernomen het onderwerp hoger op de agenda te krijgen. Bij de oprichting had het platform zes contribuanten en de vraag was of het dit keer wel zou lukken. Het antwoord kwam al snel, want bij de eerste workshop, begin 2004, bleek de belangstelling tweemaal zo groot als de organisatoren hadden verwacht. Het onderwerp ging leven en nu, tien jaar later, kunnen we wel vaststellen dat geothermie niet alleen 'cool', maar ook 'hot' is, anders was u hier niet gekomen. Geothermie verovert een steeds vastere plaats op het toneel van de duurzame, hernieuwbare energie. Een toneel dat steeds groter wordt. Het zal nog enkele decennia duren, voordat olie en gas echt opraken, maar dat het gebeurt is zeker. Om die reden en uiteraard ook vanwege de nadelige gevolgen van CO2-emissies, neemt het belang van alternatieve energie almaar toe. 1
Bovendien is het zo dat investeringen in nieuwe energie bijdragen aan economische groei. Die investeringen monden uit in nieuwe economische activiteiten en kostenbesparingen. U kent ongetwijfeld het concept Groene Groei. Vanuit die optiek heeft u voor de viering van uw tweede lustrum trouwens een prima plek gekozen. Zuid-Holland is de provincie waar voor het benutten van het potentieel aan warmte veel vraag is en ook veel aanbod. Deze dichtstbevolkte en bedrijvigste provincie van ons land telt 3,5 miljoen inwoners die warmte nodig hebben. Ook ondernemers, bijvoorbeeld in de Greenports, gebruiken veel warmte in hun productieproces. Tegelijkertijd zijn er veel grote bedrijven, bijvoorbeeld in de petrochemie, afvalverwerking of elektriciteitsproductie, die restwarmte produceren en dus aanbieder zijn. De koppeling van vraag en aanbod heeft op een aantal plaatsen in Zuid-Holland, geleid tot het ontstaan van warmtenetten. Via die netten wordt al op ruime schaal warmte geleverd aan steden en glastuinbouwgebieden. Op dit vlak liggen nog veel kansen. De hoge vraag maakt het interessant om de bestaande warmtenetten te koppelen en bovendien de potentie van aardwarmte te benutten. Dit laatste betekent immers een verduurzaming van de warmtenetten. Zoals u weet was Zuid-Holland de eerste provincie in Nederland waar aardwarmteboringen zijn uitgevoerd op een diepte van ruim 2 km. Dit is ook de regio waar voorbereidingen worden gedaan voor diepere boringen, tot 4 kilometer.
2
Het Rijk stelt voor duurzame energie subsidie beschikbaar en sinds dit jaar geldt dat ook specifiek voor aardwarmteprojecten. Dit gaat om een bedrag voor de komende 15 jaar van in totaal ongeveer 700 miljoen euro. Naar verwachting komt ongeveer de helft hiervan, 350 miljoen euro, beschikbaar voor projecten in Zuid-Holland. Een belangrijke impuls! Aardwarmteprojecten zijn kansrijke, beloftevolle, maar ook riskante ondernemingen, die het meeste kans van slagen hebben als er wordt samengewerkt. Samenwerking is misschien wel de belangrijkste reden waarom aardwarmte zo'n belangrijk onderdeel is van de Green Deal die Zuid-Holland in 2011 met het Rijk heeft gesloten. In deze Green Deal is de ambitie opgenomen dat in 2020 14 procent van de warmtevoorziening in Zuid-Holland duurzaam is. Dit percentage klinkt mij niet al te gedurfd in de oren…maar het is al 5 keer zoveel als er nu in voorbereiding is en gelukkig is het slechts een tussendoel: in 2050 moet meer dan 50 procent van de warmte op duurzame wijze worden geleverd. Dit vraagt nogal wat; we moeten dus versnellen en dat is precies wat rijk, provincie, grote steden, de sector glastuinbouw, energiebedrijven en verdere stakeholders in Zuid-Holland met de Green Deal willen bereiken. Daarmee is de Green Deal een mooi onderwerp voor dit congres en de discussie van vandaag. Ik ben als bestuurder in deze provincie bijzonder geïnteresseerd in de kansen van nieuwe energie voor onze kenniseconomie.
3
Daarom volg ik een discussie van experts, zoals u hier bij elkaar bent, altijd vol belangstelling. De toekomst is voor mij nog ongewis, maar ik geef graag en ik denk dat u dat ook van mij verwacht - een voorzet voor de discussie van deze middag: 1. Op het gebied van aardwarmte zijn de eerste projecten uitgevoerd door innovatieve tuinders. Zij investeerden vele miljoenen, maar deden dat uiteraard met het oog op mogelijke besparingen op energiegebruik. Soms is een tuinder op jaarbasis een miljoen euro kwijt aan aardgas, een onvoorstelbaar bedrag. Private partijen, zoals deze tuinders en andere voorlopers zijn erg belangrijk bij het in gang zetten van de verduurzaming van de warmtevoorziening. De vraag is hoe het zit met de rol van de overheid. Is de overheid medevoorloper, meeloper - in een ondersteunende rol - of wellicht achterblijver? 2. Sprekend over de rol van de overheid moeten we onderscheid maken tussen rijk, provincie en gemeente. In Zuid-Holland hebben provincie en gemeenten moeten zoeken naar hun rol, maar zij hebben nu duidelijk gekozen voor het perspectief van het Warmtenet Zuidvleugel. Ik ben benieuwd wat u van deze keuze vindt? Het nu demissionaire kabinet heeft wel een flink aantal Green Deals gesloten, maar ik heb eerlijk gezegd nooit veel enthousiasme voor een transitie naar een duurzame economie kunnen ontdekken. Wellicht zet het komende kabinet een nieuwe koers in, op basis van een lange termijnvisie. Blijft een ander probleem nog staan en dat is dat de verschillende departementen ieder een eigen focus hebben.
4
Bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie voeren de belangen van de olie- en gassector nog steeds de boventoon. Het ministerie van Infrastructuur & Milieu richt zich wel op verduurzaming, maar is - afgezien van het locatiebeleid voor windenergie - in dit krachtenveld geen belangrijke speler. Bij Binnenlandse Zaken ligt de nadruk op de bebouwde omgeving. Mijn stelling is dat de verantwoordelijkheid voor het hoognodig op te zetten Programma Nieuwe Energie bij één minister moet worden ondergebracht. Welk ministerie het wordt, is minder van belang. Het belangrijkste is dat het een krachtige minister is die de leiding neemt. 3. Ook de rol van energiebedrijven is belangrijk. Naar mijn waarneming richten de energiebedrijven zich, net als het rijk, nog te veel op de conventionele energiesector. Is mijn indruk juist dat er in het buitenland door energiebedrijven meer aan vernieuwing wordt gedaan? En wat vindt u van de stelling dat een energiebedrijf dat niet actief aan duurzaamheid werkt op termijn geen bestaansrecht meer heeft? 4. Een transitie richting Nieuwe Energie staat of valt natuurlijk met de financiering van projecten. Neem bijvoorbeeld de aardwarmteprojecten. Diepere boringen, door mij al eerder genoemd, vragen van het rijk hogere garanties. Ik heb begrepen dat daar nog een probleem ligt. Misschien moeten we ook helemaal niet naar het rijk kijken? Bij pensioenfondsen liggen vele miljarden te wachten op maatschappelijk rendement. Vindt u ook niet dat we die bron moeten aanboren?
5
Dames en heren, hier laat ik het bij, want ongetwijfeld heeft u zelf als experts nog meer vragen. Ik reken op een goede discussie en ik kijk uit naar de uitkomsten daarvan. Ik wens u allen een zeer energieke middag.
6