*I
.
RIJKSDIENST VOOR DE IJSSEIMEERPOWERS
Werkdocument 1975
-
432 Bbw
..ONKRUIDBESTRIJDINC IN WINTERKOOLZAAD, OOGSTSEIZOEN 1974
door
L.J.A. Wouters
Inleiding
..
Graanopslag, muur' en grassen zijn ook in 1974 op de koolzaadkavels in Oostelijk en ~ui'delijk Flevoland weer de voornaamste onkruiden geweest In de maanden mei, juni en juli kwamen op verscheidene kavels ook veel melkdistels voor. Dit onkruid groeit boven het koolzaad uit, maar van de schadelijkheid van dit onkruid m.b.t. de opbrengst van het koolzaad is weinig bekend; 2.
Onkruidbestrijdingsproeven
2.1. Proef 4-74 op kavel C 65, akkDeze proef werd.als tolerantieproef opgezet
.
Proefveldgegevens: Marcus-winterkoolzaad ~ezaaid op 28-8-1973. Voorvrucht zomergerst; stro ondy~ewerkt. Bemesting: op 11-2-1073 200 kg kas/ha en op 29-3-1974 600 kg kas/ha, op 25-3-1974 300 kg &per/ha. Bestrijding van aardvlooien op 7-9-1973 met Fenitrothion en Parathron en van glanskevers op 11-4-1974. Op 30-7-1974 met proefveldmaaidorser gedorst. , Oogstveldjes 3 bij 16 m. Proefopjecten in viervoud. '
Proefschema: Object 1. geen onkmidbestrijding 2. IPC spp 5U% 10 kg/ha" 3.CIPCspp25%8.4kg/ha " 4. IPC t CIPC spp a 8 t 4 kg/ha
"
Bespuiting verricht op 16-11-1973 in het 4e 8. 5e bladstadiym van het koolzaad bij een temperatuur van '5 C en een relatieve luchtvochtigheid van 95%. Na de toepassing volgde een regenrijke periode
-
Resultaten: Hoewel oorspronkelijk opgezet als tolerantieproef, waarbij weinig onkruiden werden venvacht, kwam verspreid gerstopslag voor en kwamen in juni/juli tamelijk veel melkdistels in het gewas voor. Geen van he gebruikte middelen had tegen melkdistels effect. goed effect tegen Object 2 (IPC spp) gaf evenals object 4 (IPC/CIPC).~~~ graanopslag te zien. Lichte schadeverschijnselen aan het koolzaad kwamen voar bij object 2, matige schade bij object 4 en geringe schade bij object 3. Later trokken deze schadeverschijnsele~rweg. ~pbrengstin kg/are bij 1090 vocht Object 1. 2. 3. 4.
Onbehandeld IPC spp. 10 kg/ha CIPC spp. 4 kg/ha IPC/CIPC.spp. 8 t 4 kg/ha
1
2
3
4
23,5 23,3 21.5
25,9 21,5 23,l
22,4 23.8 23,6
26,O 23,l 25,9
19,3
20,7
21.7
27,2
,
.
Gem.
Verschil
24,4 22,9 23,s
-- 0,9 1,5
22,2
-
- 2.2
Zoals bij sommige andere proeven komen ook enkele zodanige afwijkingen voor, dat een betrouwbare gevolgtrekking onmogelijk is. We1 blijkt IPC de kans op fytotoxiciteit en daardoor de kans op een opbrengstvermindering te vergroten.
-
2.2. ~ r o e f5-74 op kavel C.65; akker 17 Eveneens opgezet als'tolerantieproef. Proefveldgegevens: Marcus winteikoolzaad. OD 28-8-1973. . aezaaid Voorvrucht zomergerst,.stro ondergewerkt. Proefobjecten in viervoud. Bemesting en bestrijding van plagen als bij proef 4-74. De proef werd op 30-7-1974 gedorst. Proefveldjes: 3 bij 16 m. Proefschema: OD de ene helft van de akker werd vlak v86r inzaai 2 0 ke t.c.a./ha eespoten en ingeegd. Op deze met t,C.a. behandelde baan zijn op 8 veldjes 2 objecten en wel: 1. onbehandeld en 2. CIPC vlb. 40% 2 l/ha in viervoud, geplaatst. De andere helft van de akker kreeg geen t.c.a.-behandeling. Op deze onbehandelde baan zijn eveneens 8 veldjes uitgezet met 2 objecten en wel: 3. onbehandeld en 4. IPC spp. 5G% + CIPC spp. 25% resp. met 10 kg + 2 kg/ha. De bespuiting werd verricht op 16-11-1973 in het 4 5 bladstadium van het gewas bij een temperatuur van ' 6 C en een relatieve vochtigheid van 90%. Na de toepassing volgde een regenrijke periode.
-
-
Resultaten: Hoewel oorspronkelijk opgezet als tolerantieproef waarbij weinig onkruiden werden verwacht, kwam in de proef verspreid meer of minder gerstopslag voor en later in juni/juli tamelijk veel melkdistels. Geen van de gebruikte middelen had effect tegenmelkdistels. De t.c.a;toepassing gaf tot 15 weken na de toepassing groeistagnatie en vervorming van het gewas ,te zien. De groei en de ontwikkeling van het niet met t.0.a. behandelde gewas waren aanmerkelijk beter en gezonder. De toepassing-van CIPC vlb. A 2 l/ha deed de fytotoxiciteit nog toenemen. Graanopslag kwam op t.c.a.-baan bijna evenveel voor als op de baan.waar geen t.c.a. was gebruikt. De combinatie van IPC en CIPC (object 4) bestreed de graanopslag goed.
3. Onbehandeld 4. IPC/CIPC spp. Bij vergelijking van de onbehandelde veldjes blijken de verschillen . tussen we1 of geen t.c.a.-toepassing niet groot te zijn. De toevoeging van CIPC (object 2) drukt de opbrengst wat, evenals die van IPC/CIPC (object 4). Zonder de sterk afwijkende opbrengst van de eerste parallel van object 4 mee te tellen, bedraagt het verschil van dit object met onbehandeld slechts 1 kg/are.
2.3. Proof 6-71 o p kavol
')
.
~;encens opgwLet .ls
d
($5,
~ k k c rI H
tolera11tioproe1.
Proefveldgegevens Als bij proef 4-74 en 5-74. Proefopzet De ene helft van de akker werd vlak voor het inzaaien 'bespoten met 4 kg Devrinol/ha gevolgd door een bewerking'met de eg. Op de andere helft van de akker werd 1,5 kg Kerb spp. 50%/ha toegepast. op 16-11-1973 na een regenbui bij een temperatuur van 5O C en een relatieve luchtvochtigheid van 9 0 ?i 100% in het 4e ?i 5e bladstadium van het . . gewas Behalve de onkruidbestrijding met de beide genoemde middelen werd op deze akker een aantal veldjesgebruikt voor een schimielbestrijdingsproef. Alleen van de niet met fungiciden behandelde veldjes werden hier de resultaten gegeven.
.
Resultaten Evenals op de akkers 16 en 17 kwam op deze akker plaatse1ijk;meer of minder dicht, gerstopslag voor. In juni/juli kwamen over de gehele akker melkdistels voor. In tegenstelling tot alle andere in deze proeven-gebruikte herbiciden bleek Devrinol het aantal melkdistels met ca. 80% te beperken. De werking tegen graan'opslag was visueel niet waar te nemen. Onder de grond bleek in het najaai het grootste.gedeelte van de wortels te zijn verdwenen, zonder dat dit het graanopslag aeed afsterven. In februari waren weer nieuwe wortels aan het opslag gevormd. De toepassing van Kerb gaf een uitstekende bestrijding van grianopslag. Melkdistels werden met dit produkt echter niet bestreden. ..-
.
Opbrengst in kg/are bij 10% vocht
Object onkruidbestrijding
Onbehandelde objecten van fungicide proef 1
1. Devrinol 4 kg 2. Kerb spp. 1,5 kg
25,5 24,5
2.
Gem.
29,4 30,2
27,5 27,4
De bestrijding van melkdistels heeft bij object 1 (Devrinol) geen hogere opbrengst gegeven dan de bestrijding van wat gerstopslag door Kerb bij object 2. ~et'blijkt niet dat melkdistels een grote rol spelen voor de opbrengst van het gewas. 2.4. Proef 7-74 op kavel C 65, akker 1 9 Opb;engst a l s toleranti6proef voor herbicide; en als aardvlobestrijding met 3 middelen. Alleen'de onkruidbestrijding wordt hierbijbesproken. Proefveldgegevens Zoals proef 4-74, 5-74 en 6-74. Proefopzet De ene helft van de akker werd voor'de inzaai bespoten met 2 1 Treflan/ ha en vlak voqr het zaaien op 28-8-1973 ingeegd. De andere helft van de akkkr werd op 16-1-1973 met 3 kg ~e~urime/ha bespoten in het 4e h 5e bladstadium van het gewas; bij een temperatuur van '5 C en een relatieve vochtigheid van 90 100%. Na de toepassing volgde een regenrijke periode.
,
Resultaten OD de met Treflan besuoten baan vertoondc het koolzaM de eerste maan/ den enige groeistagnatie. Later in het voorjaar was' hiervan niets meer terug te vinden. Er werd geen effect op gerst~pslagen melkdistels geconstateerd, die evenals bij de vorige proeven ook op deze akker voorkwamen Legurame gaf 'een goed effect t .a.v. graanopilag te zien en geen effect op melkdistels.
.
Opbrengstgegcvens in kg/are bij 10% vocht '
,
Onbehandelde veldjes aardvloproef
Object 1 1. Treflan 2 l/ha 2. Legurame 3 kg/ha
16,6 18.2
2
19,O 18,6
Gem. 17,8 18,4
Verschil
-
+
0,6
Het grote opbrengstverschil tussen de eerste ell tweede parallel van ohject 1, mogelijk als gevolg van aardvlolarvenschade, sluiten een betrouwbare gevolgtrekking uit. 2.5. Proef 9-74 pp kavel R 46, akkers 14/23 Proefveldgegevens Marcus winterkoolzaad, 29-8-1973 gezaaid. Voorvrucht: zomergerst, stro ondergewerkt. Bemesting op 14-9-1973 met 100 kg kas/ha, op 25-3-1974 met 600 kg k i d h a en op 19-2-1974 met 300 kg super/ha. Bestrijding va? de aardvlo op 7-9-1973 en 13-9-1973 met fenitrothion. 0p 12-4-1974 werd met Nexagan tegen glanskevers gespote~f. Netto-spuitveld 55 bij 24 m. Netto-oogstveld 3 bij 23,5 m. Op 23-7-1974 werd het gewas met de proefveldmaaidorser gedorst. Proefschema 1. Geen onkruidbestrijding 2. Kerb spp. 50% A 1,5 kg/ha 3. Kerb spp. 50% A 2 kg/ha 4. Legurame spp. 70% A 3 kg/ha 5. IPC spp. 50% + CIPC spp. 25% h 10 kg + 2 kg/ha. De bespuiting werd op 16 november verricht in het 4e,tot 6e bladstadium van het gewas bij een temperatuur van '7 C en een relatieve luchtvochtigheid van 80%. Resultaten Verrewea - het voornaamste onkruid in deze proef was muur. De bezetting met muur maakte in november/december 80 A 100% van de bedekking uit en slechts ca. 10 A 20% voor gerst. Het effect op muur werd 4 weken na toepassing zichtbaar bij IPC/CIPC (object 5) en 6 weken na toepassing (objecten 2 en 3 ) . bij Ke* Kerb en IPC + CIPC gaven een uitstekende en Legurame een goede tot zeer goede bestrijding van zomergerstopslag te zien. Later liep het effect van Legurame sterli terug. De combinatie van IPC en CIPC w,as tegen muur gelijkwaardig aan Kerb spp. Door zijn'grotere persistentie werkte de hoogste dosering Kerb spp. ( 2 kg/ha) in het voorjaar langer tegen muur dan IPC/CIPC. In januari, februari en maart werd het effect van de middelen op muur en in de eerste twee maanden op dat van graanopslag beoordeeld.
Reoordeling van het effect van de middelen op: 21-1-'74 Object muu r 2. 3. 4. 5.
Kerb spp. 1,5 kg/ha Kerb spp. 2 kg/ha Legurame spp. 3 kg/ha IPC/CIPC spp. 10 kg + 2 kg/ha
8
14-2-'74
graanmuur opslag
8+ 6-
8.5 9 7-
8-
9-
8 92,5 8-
25-3-'74
graanopslag
muur 6 72
10 10 8+
6
9,5
Uit de beoordeling blijkt hoe in de loop van februari en maart het effect van alle middelen op muur terugloopt als gevolg van de z,achte weersomstandigheden. Op het onbehandelde object waren de ontwikkeling en de stand van het koolzaad slecht, als gevolg van de dichte muurbezetting. De oogstveldjes werden op 29-7-1974 gedorst met de proefveldmaaidorser Opbrengsten in kg/are bij 10% vocht Object 1. 2. 3. 4. 5.
Onbehandeld Kerb spp. 1,5 kg Kerb spp. 2 kg Legurame spp. IPC/CIPC spp.
1 15,4 30,6 33,5 21,6 30.3
2 9,l 29,5 33,3 30,O 25,l
3 11,s 34,7 36,3 22,7 29,2
4
Gem.
22,8 33,7 28,9 16,3 27,4
14,8 32,l 33,O 22,7 28,l
Verschil
17,3 t 18,2 t 7,9 + 13,3
t
De opbrenisten van de objecten zijn in goede overeenstemming met het effect van de middelen op het voornaamste onkruid muur. De IPC/CIPC-combinatie is qua effect op muur gelijkwaardig aan 1,5 kg Kerb, maar is fytotoxischer voor koolzaad. Aan de opbrengst van de onbehandelde veldjes is te zien welke verliezen een dichte muurstand kan veroorzaken. 2.6. Proef 10-74 op blok I (driehoek) kavel C 65 Proefveldgegevensl Marcus winterkoolzaad. 28-8-1973 gezaaid. Voorvrucht winterkoolzaad, stro ondergewerkt. Bemesting en bestrijding van plagen als bij proef 4-74. Er zijn geen opbrengstbepalingen verricht. Proefopzet 1. CIPC spp. 25% + Legurame spp. 7046 A 1 kg + 3 kg/ha 2. CIPC spp. 25% + Legurame spp. 70% A 2 kg + 2 kg/ha 3. CIPC spp. 25% A 4 kg/ha 4. CIPC spp. 25% + IPC spp. 50% A 2 kg + 10 kg/ha 0 De proef werd op 21-11-1973 gespoten bij een temperatuur van 2 C en een relatieve vochtigheid van 95% in het 4e A 6e bladstadium van het koolzaad. Resultaten Tijdens de bespreking op 21-11-1973 was het koolzaad nog geen 10 cm hoog. Muur kwam overal veelvuldig voor. In december, bijna 4 weken na de toepassing, werd met CIPC en'combinaties van CIPC enig effect op muur waargerromen. Zelfs in januariwas het beste effect op muur door CIPC niet meer dan een verdorring van 80%.
In januari en februari w'erden alle objecten beoordeeld op hun werkzaamheid tegen muur, waarbij het cijfer 10 een volledige verdorring door het middel aangeeft en het cijfer 1 geen effect.
.
Beoordeling
bp
Object.
1. 2. 3. 4.
21-1-'74
22-2-'74
5 6 7 7
5 7
CIPC + Legurame (1 + '3 kg/ha) CIPC + Legurame (2 + 2 kg/ha) CIPC spp. (4 kg/ha) CIPC + IPC (2 + 8 kg/ha) .
8
685
In maart liep de werkzaamheid van alle middelen terug. CIPC spp. 25% bleek in een dosering van 4 kg/ha de beste werkzaamheid tegen muur op te leveren. 3.
Onkruidbestrijding in winterkoolzaad in de praktijk
3.1. De toepassing met ~alapontegen gerstopslag In September 1973 werd op een aantal koolzaadkavels de gerstopslag mei behulp van het landbouwvliegtuig gespoten met 2 kg Dalapon spp. 80%/ha. Dat voor een goed effect van het middel 6 A 8 uur droog weer na de toepassing vereist is, is ook dit seizoen duidelijk gebleken. In verband met regen werd de bespuiting op 18-9-1973 afgebroken en kon alleen het voorste gedeelte van kavel PZ 53 worden behandeld. Op 20-9-1973 werd het resterende deel van de kavel gespoten zonder dat daarna regen viel. Op het laatst gespoten gedeelte was het effect van Dalapon op graanopslag zeer goed, tenvijl het effect op het voorste gedeelte van de kavel maar zeer matig was. In sectie w werd met matig tot vrij goed resultaat Dalapon tegen graanopslag gebruikt. Op deze zelfde kavels werd in november met goede resultaten CIPC vlb. 40% in een dosering van 2 l/ha een sterke muurontwikkeling bestreden (zie 3.2.). Op kavel MZ 29 werd op 19-9-1973 zeer dichte, ca. 20 cm hoge, zomergerstopslag met 2 kg Dalapon/ha bespoten in slecht ontwikkeld ca. 10 cm lang winterkoolzaad. Ongeveer een maand na de toepassing begon de graanopslag te vergelen. Ca. 13 maand na toepassing bleek op het voorste gedeeltg van de kavel de graanopslag zodanig in groei te zijn gestagneerd dat het koolzaad de gelegenheid had gekregen er bovenuit te groeien. Op enkele akkers waar geen Dalaponbespuiting was uitgevoerd, was het koolzaad geheel door graanopslag overgroeid. Onder dit onrkuid was het gewas voor een groot deel door vraat van slakken en aardvlooien verdwenen. Op het achterste kavelgedeelte was het effect op graanopslag om onbekende redenen veel beter. Hier had het koolzaad zicli dan ook goed kunnen ontwikkelen. Bij de beoordeling in januari en februari 1974 leek de gerst op de onbehandelde akkers beter doodgevroren dan op de behandelde akkers. Het kan zijn dat de lage Dalapondosering als groeiremmer heeft gewerkt en de graanopslag in den voor koude vrij ongevoelig stadium heeft gehouden. Op 30-7-1974 werd een aantal akkers met de proefveldmaaidorser geoogst. De opbrengsten werden bij 10% vocht bepaald. Voor 4 akkers onbehandeld bedroeg de opbrengst 3875,kg/ha Voor 4 akkers behandeld (voorste areaal) bedroeg de opbrengst 4085 kg/ha Voor 3 akkers behandeld (achterste areaal) bedroeg de opbr. 4315 kg/ha.
Bij een dichte, forie graanopslag leverde de bespuiting met 2 kg Dalapon/ ha een n~eeropbrorigstvan ruim 400 kg/ha op. Bij een matige bestrijdingseffect bedroeg de opbrengstverhoging de helft hiervan.
3.2. De toepassing van Kerb, IPC en'CIPC tegen onkruiden In de secties W, B en KZ werd tegen een toenemende ontwikkeling van muur (Stellaria media) met het landbouwvliegtuig 2 1 CIPC 40%/ha gespoten. Het duurde evenals bij de andere middelen langer dan een maand voordat het effect zich manifesteerde door vergeling en ten slotte vrijwel gehele verdorring. De combinatie van 2 of 3 kg Dalapon spp./ha in september gevolgd door 2 of 3 1 CIPC vlb. 40%/ha in'november,geeft,onder voor beide middelen gunstige weersomstandigheden toegepast, tegen lage kogten een goede bestrijding van graanopslag en muur. Het effect van CIPC op muur was op verschillende kavels beter en langduriger dan van Kerb. Kerb heeft echter ken bredere werking. Zowel zomergerstopslag als grassen werden dit jaar goed door dit middel bestreden. Op muur vie1 de werking opden duur wattegen. Ook bij IPC'spp. SG%,'toegepast in een dosering van 10 kg/ha, herstelde de muur zich, na een aanvankelijk goed effect hieitegen. Graanopslag werd door IPC even goed als door Kerb bestreden. Om de persistentie van de gebruikte herbiciden na te gaan werden op enkelg kavels veldjes van 2 bij 2 m ingezaaid met zomergerst en haver. .
Behandeling met
Kavel
PZ 48 KZ 57., . PZ 19
+
IPC spp. 10 kg/ha CIPC vlb. 2 l/ha Kerb spp. 14 kg/ha
.
OP
Opkomst gezaaide graan
23-11-'73 21-11-'73 22-11-'73
matig goed slecht
-
CIPC lijkt de geringste persistentie te hebben, maar paart hieraan. toch een langdurige werkzaamheid tegen muur. 4.
Samenvatting van de resultaten van de onkruidbestrijding in winterkoolzaad in 1974
-
-
Voor de bestrijding van muur (Stellaria media) is een bespuiting met 2 1 CIPC vlb. 409b/ha met het landbouwvliegtuig een effectief en goedkoop middel gebleken. De CIPC-toepassing leverde geen problemen op bij het inzaaien van een vervangelrizomergewas in het voorjaar. Er zijn geen fytotoxiciteitsverschijnselen bij het koolzaad waargenomen na de toepassing van dit middel. Kerb spp. B 1,5 kg/ha heeft gerstopslag uitmuntend, grassen goed en muur matig goed bestreden in de praktijk. Bij proef 9-74 op kavel R 46 gaf dit middel t.0.v. Legenrame en IPC/CIPC de hoogste opbrengst. ~estrijdin~ van grassen, gerst en muur is met IPC/CIPC-spuitpoedercombinaties goed mogelijk.
-
TCA (20 kg/ha) licht ingewerkt y66r de inzaai gaf een slecht effect op graanopslag en vrij veel schade aan het winterkoolzaad;
-
Dalapon spp. 80% B 2 kp/ha heeft ook in de praktijk gerstopslag vrij goed bestreden, voor zover na de toepassing minstens 6 B 8 uren droog weer is gevolgd. Op kavel'm 29, een kavel met extreem veel gerstopslag, heeft de
Dalapon toepassing gele'id tot een opbrengstverhoging van 2 0 0 t o t 400 kg/ha
.
-
Voor de bestrijding van melkdistels die in juni/juli op verschillende kavels veelvuldig voorkwamen, heeft alleen de toepassing van Devrinol a 4 kg/ha (licht ingewerkt v66r de inzaai) de distels voor 70 B 80% bestreden!
P 7