Gevolgen voor de bedrijven Hieronder zijn de bevindingen van de resultaten weergegeven ten aanzien van de gevolgen voor de bedrijven. 1. De totale geuremissie in de gemeente Cuijk bedraagt: a. in de referentiesituatie 1.198.043 ou; b. in het toekomstscenario met huidige normen: 1.494.824 ou; c. in het toekomstscenario met normenset 1: 1.256.827 ou; d. in het toekomstscenario met normenset 2: 977.833 ou. 2. Er zijn 8 afbouwers. Voor deze bedrijven is in de toekomstscenario’s een afname van de geuremissie meegenomen van 30%. Dit betekent een afname van 46.515 ou. 3. Het aantal bedrijven dat nog wel ontwikkeling op hun bouwvlak hebben bedraagt: a. bij de huidige normen: 26 bedrijven: i. 8 bedrijven met 50% regeling; ii. 18 bedrijven zonder 50% regeling; b. bij normenset 1: 26 bedrijven: i. 10 bedrijven met 50% regeling; ii. 16 bedrijven zonder 50% regeling; c. bij normenset 2: 26 bedrijven: i. 18 bedrijven met 50% regeling; ii. 8 bedrijven zonder 50% regeling. 4. De emissie in de toekomst zal door toepassing van de 50% regeling afnemen. Deze afname bedraagt: a. bij huidige normen: 73.183 ou; b. bij normenset 1: 149.898 ou; c. bij normenset 2: 229.278 ou. 5. De groeiruimte die de bedrijven hebben en kunnen benutten, bedraagt: a. bij de huidige normen: 416.479 ou; b. bij normenset 1: 255.197 ou; c. bij normenset 2: 55.583 ou. 6. De geurnormen in de gemeente Cuijk hebben geen effect op de mogelijkheden van de bedrijven in de buurgemeenten.
10
Gevolgen voor de geurgevoelige objecten Ten aanzien van het aantal geurgehinderden zijn de bevindingen navolgend beschreven. Het aantal personen dat wordt gehinderd bedraagt: 126 tot 1299 in de referentiesituatie; 214 tot 1349 in het toekomstscenario bij huidige normen 111 tot 1286 in het toekomstscenario bij normen set 1; 53 tot 1250 in het toekomstscenario bij normen set 2. Vianen 1. In het accentgebied wonen (tussen Vianen en Beers) bedraagt het aantal geurgevoelige objecten in een “niet aanvaardbare” geursituatie: a. 2 in de referentiesituatie; b. 5 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 3 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 1 in het toekomstscenario met normenset 2. 2. In het accentgebied wonen bedraagt het aantal geurgevoelige objecten in een “aanvaardbare” geursituatie: a. 3 in de referentiesituatie; b. 7 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 5 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 1 in het toekomstscenario met normenset 2. 3. In de kern Vianen en Vianen oost zijn er geen geurgevoelige objecten in een “niet aanvaardbare” of “aanvaardbare” geursituatie. De rest bevindt zich in een “optimaal” of “optimaal+” geursituatie. 4. In het accentgebied wonen bedraagt het aantal geurgevoelige objecten in een “optimale” geursituatie: a. 13 in de referentiesituatie; b. 27 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 15 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 12 in het toekomstscenario met normenset 2; e. de overige receptoren bevinden zich in de “optimaal+” geursituatie. 5. In de kern Vianen en Vianen oost bedraagt het aantal geurgevoelige objecten in een “optimale” geursituatie: a. 322 in de referentiesituatie; b. 301 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 16 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 0 in het toekomstscenario met normenset 2; e. de overige receptoren bevinden zich in de “optimaal+” geursituatie. 6. In het accentgebied wonen is door normenset 1 en 2 een afname van 2 respectievelijk 4 objecten in een “niet aanvaardbare” geursituatie ten opzichte van het toekomstscenario met huidige normen. Daarnaast is de verbetering van de geursituatie door normenset 1 en 2 te zien in een toename van het aantal receptoren in een “optimaal+” geursituatie. Cuijk 11
1. In Cuijk en in de kernrandzone Cuijk is overal sprake van een “optimaal+” geursituatie. In alle toekomstscenario’s zullen deze receptoren in een “optimaal+” geursituatie blijven. Beers 1. In Beers bedraagt het aantal geurgevoelige objecten met een “niet aanvaardbare” geursituatie: a. 2 in de referentiesituatie; b. 0 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 0 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 0 in het toekomstscenario met normenset 2. 2. In Beers bedraagt het aantal geurgevoelige objecten met een “aanvaardbare” geursituatie: a. 166 in de referentiesituatie; b. 131 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 84 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 42 in het toekomstscenario met normenset 2. 3. In Beers bedraagt het aantal geurgevoelige objecten met een “optimale” geursituatie: a. 257 in de referentiesituatie; b. 253 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 245 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 267 in het toekomstscenario met normenset 2; e. de overige objecten bevinden zich in een “optimaal+” geursituatie. 4. In de kernrandzone van Beers zijn er 3 objecten in een “niet aanvaardbare” geursituatie en 2 objecten in een “aanvaardbare” geursituatie. Normenset 1 en 2 hebben een verbetering op de geursituatie in de kernrandzone tot gevolg. In de autonome situatie is geen sprake van een verbetering of verslechtering. 5. In de kern Beers is door normenset 1 en 2 een afname van 47 respectievelijk 89 objecten in een “aanvaardbare” geursituatie ten opzichte van het toekomstscenario met huidige normen. Daarnaast is de verbetering van de geursituatie door normenset 1 en 2 te zien in een toename van het aantal receptoren in een “optimale” geursituatie.
12
Haps 1. In de kern Haps zijn er geen geurgevoelige objecten in een “niet aanvaardbare” geursituatie en maar één in een “aanvaardbare” geursituatie (in de autonome situatie). Het aantal objecten met een “optimale” geursituatie bedraagt: a. 61 in de referentiesituatie; b. 791 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 357 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 5 in het toekomstscenario met normenset 2; e. de overige objecten bevinden zich in een “optimaal+” geursituatie. 2. In de kernrandzone Haps zijn er geen geurgevoelige objecten in een “niet aanvaardbare” geursituatie. Het aantal objecten in een “aanvaardbare geursituatie bedraagt: a. 2 in de referentiesituatie; b. 1 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 0 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 0 in het toekomstscenario met normenset 2. 3. In de kernrandzone Haps bedraagt het aantal objecten in een “optimale” geursituatie: a. 4 in de referentiesituatie; b. 13 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 5 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 4 in het toekomstscenario met normenset 2; e. de overige objecten bevinden zich in een “optimaal+” geursituatie. 4. In de kern Haps is een verbetering van de geursituatie merkbaar door normenset 1 en 2 door de toename van het aantal receptoren in een “optimaal+” geursituatie. Deze verbetering betreft 435 objecten bij normenset 1 en 787 objecten bij normenset 2 vergeleken met het toekomstscenario met huidige normen. Het effect van normenset 1 en 2 op de geursituatie in de kernrandzone Haps is beperkt. Katwijk, St Agatha en Linden De geursituatie in deze kernen is in alle situaties “optimaal+”. De normen hebben geen relevante effecten op de geursituatie in deze kernen. Bedrijventerreinen en industrieterreinen De geursituatie op de bedrijventerreinen Cuijk west, Mc Donalds, Straatkant, Haven en Laarakker is nagenoeg overal “optimaal+”. De verschillende normensets hebben hierop nauwelijks effect. Recreatie Dommelsvoort Er treedt in het recreatiegebied Dommelsvoort enige verslechtering op in het toekomstscenario met huidige normen ten opzichte van de referentiesituatie. Bij normenset 1 en 2 is sprake van enige verbetering ten opzichte van de huidige situatie (door de 50% regeling).
13
Verwevingsgebied 1. In het verwevingsgebied bedraagt het aantal geurgevoelige objecten met een “niet aanvaardbare” geursituatie: a. 8 in de referentiesituatie; b. 9 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 5 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 2 in het toekomstscenario met normenset 2. 2. In het verwevingsgebied bedraagt het aantal geurgevoelige objecten met een “aanvaardbare” geursituatie: a. 2 in de referentiesituatie; b. 15 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 5 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 6 in het toekomstscenario met normenset 2. 3. In het verwevingsgebied bedraagt het aantal geurgevoelige objecten met een “optimale” geursituatie: a. 15 in de referentiesituatie; b. 16 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 18 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 5 in het toekomstscenario met normenset 2; e. de overige objecten bevinden zich in een “optimaal+” geursituatie. 5. In het verwevingsgebied is door normenset 1 en 2 een afname van 4 resp 7 objecten in een “niet aanvaardbare” geursituatie ten opzichte van het toekomstscenario met huidige normen. Daarnaast is de verbetering van de geursituatie door normenset 1 en 2 te zien in een toename van het aantal receptoren in een “optimale” geursituatie. Cumulatiegebied 1. In het cumulatiegebied bedraagt het aantal geurgevoelige objecten met een “niet aanvaardbare” geursituatie: a. 0 in de referentiesituatie; b. 2 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 4 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 0 in het toekomstscenario met normenset 2. 2. In het cumulatiegebied bedraagt het aantal geurgevoelige objecten met een “aanvaardbare” geursituatie: a. 5 in de referentiesituatie; b. 7 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 5 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 5 in het toekomstscenario met normenset 2. 3. In het cumulatiegebied bedraagt het aantal geurgevoelige objecten met een “optimale” geursituatie: a. 8 in de referentiesituatie; b. 15 in het toekomstscenario met huidige normen; c. 14 in het toekomstscenario met normenset 1; d. 6 in het toekomstscenario met normenset 2; e. de overige objecten bevinden zich in een “optimaal+” geursituatie.
14
In het cumulatiegebied is door normenset 1 een toename van 2 objecten in een “niet aanvaardbare” geursituatie ten opzichte van het toekomstscenario met huidige normen. Door normenset 2 is een afname van 2 objecten waarneembaar. Daarnaast is de verbetering van de geursituatie door normenset 2 te zien in een toename van het aantal receptoren in een “optimale” geursituatie.
15
Bijlage XI: Gezondheid
Bijlage
Relatie geur en gezondheid (naar Smeets & Fast, 2006 i) Geur kan verschillende effecten oproepen bij de mens, die als nadelig voor de gezondheid worden beschouwd. Bij de relatie tussen geur en gezondheid zijn vele biologische, psychologische en sociale factoren betrokken. Allereerst is de geurconcentratie van invloed op het optreden van gezondheidseffecten. Ook andere karakteristieken van de geur kunnen van invloed zijn. Daarnaast zijn demografische, sociaal-economische, persoonsgebonden en cognitieve factoren in meer of mindere mate van invloed op de mate van optreden van gezondheidseffecten. Sommige van deze factoren zijn onderling van elkaar afhankelijk. Het volgende model beschrijft de relatie tussen de geurbelasting en gezondheidseffecten.
Model voor de relatie tussen geurbelasting en gezondheidseffecten In dit model leidt de geurbelasting tot een waarneming bij omwonenden. De waarneming verloopt via de receptoren in het reukepitheel. Volgend op de stimulatie van de receptoren ontstaat waarneming van de frequentie, de intensiteit, de hedonische waarde en de kwaliteit (bijvoorbeeld ‘oplosmiddelachtig’) van de geur. In deze waarneming kunnen zich individuele verschillen voordoen, die gerelateerd zijn aan demografische (geslacht, leeftijd), sociaal-economische en persoonsgebonden factoren. De pijl vanuit deze factoren naar de waarneming kent één richting. Onder cognitieve factoren wordt verstaan de wijze waarop mensen informatie selecteren en verwerken. Voorbeelden hiervan zijn de attitude ten opzichte van de geurbron (bijvoorbeeld angst of boosheid) en de verwachtingen over de geurbelasting in de toekomst. Bij cognitieve factoren wijzen de pijlen in twee richtingen, namelijk van en naar waarneming. De invloed is dus wederkerig. Mensen, die geloven dat 7
Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Postbus 3024 5003 DA Tilburg Telefoon: 0900 - 368 68 68 Telefax: (073) 613 83 52
[email protected]
*Z006D101A21*
7
geur slecht is voor de gezondheid, letten meer op geuren in hun omgeving of zijn eerder gealarmeerd door onprettige geuren, zodat zij deze als intenser waarnemen. Omgekeerd, kan dit geloof ook weer beïnvloed worden door gedane waarnemingen. Door mensen wordt de waarneming van de geur in twee stappen geëvalueerd. Bij de primaire evaluatie wordt ingeschat of de geur potentieel bedreigend is. Wordt de geur als onaangenaam of de situatie als potentieel bedreigend beschouwd dan leidt dit tot hinder. De hinder is het gezondheidseffect, het is psychologisch van aard, maar er hoeven geen andere effecten te zijn. Bij de secundaire evaluatie van de waarneming van de geur, beoordeelt het individu of het met die potentieel bedreigende situatie goed overweg kan (coping). Geeft de uitkomst van deze evaluatie aan, dat het individu hiermee onvoldoende mee om kan gaan, dan zal er stress worden ervaren met de daaraan gerelateerde fysiologische effecten. De hinder gaat dan vergezeld van stressgerelateerde lichamelijke gezondheidseffecten. Voor de demografische, sociaal-economische, persoonsgebonden en cognitieve factoren geldt, dat zij naast de waarneming ook het proces van evaluatie van deze waarneming kunnen beïnvloeden. De evaluatie van de geur kan ook leiden tot hinder, verstoring van gedrag of activiteiten en stress. Iemand die hinder ervaart maar geen stress kan niettemin verstoring van activiteiten of gedrag vertonen. De relatie tussen hinder en verstoring is wederkerig: als iemand gehinderd is kan dit leiden tot verstoring en andersom. Stress kan eveneens leiden tot verstoring.
Gezondheidseffecten door geur De belangrijkste en meest voorkomende gezondheidseffecten van geur zijn hinder en verstoring van activiteiten en gedrag. Stressgerelateerde gezondheidseffecten kunnen ook optreden.
Hinder Onder hinder wordt verstaan: “Hinder is een gevoel van ongenoegen dat optreedt wanneer een milieufactor wordt waargenomen of wanneer de waarneming iemands gedrag of activiteiten negatief beïnvloedt of wanneer door de waarneming iemand vermoedt, dat deze milieufactor een negatieve invloed heeft.”
Verstoring van activiteiten en gedrag In de literatuur wordende volgende uitingen genoemd van verstoring als gevolg van geur: -
Slechte ventilatie: ramen sluiten, niet kunnen luchten
-
Niet graag buiten zijn: in de tuin, op het balkon, tijdens het barbecuen of tijdens het wandelen
-
Niet graag thuis zijn
-
Niet graag familie/vrienden/bezoek uitnodigen of familie/vrienden komen niet graag op bezoek
-
Slaap: problemen met inslapen, tussentijds wakker worden 8
Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Postbus 3024 5003 DA Tilburg Telefoon: 0900 - 368 68 68 Telefax: (073) 613 83 52
[email protected]
*Z006D101A21*
8
-
Was niet buiten drogen
-
Vertrouwde of aangename geuren niet meer kunnen ruiken
-
Verstoort het lezen en denken en vrije tijd bezigheden
-
Minder diep ademhalen
-
Ontevreden met eigen huis
-
Spanning in het gezin
-
Indienen van klachten
Andere (stressgerelateerde) gezondheidseffecten In de literatuur worden verschillende (stressgerelateerde) gezondheidsklachten ten gevolge van geur genoemd, zoals slaapklachten, hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, misselijk, luchtwegklachten. Factoren van invloed op het ontstaan van hinder, verstoring of andere (stressgerelateerde) gezondheidseffecten Geurkarakteristieken, demografische, sociaal-economische, persoonsgebonden en cognitieve factoren kunnen een grote invloed hebben op de relatie tussen geurbelasting en gezondheidseffecten. Dit heeft als gevolg, dat een algemene dosis-effectrelatie lokaal alleen te gebruiken is voor een indicatie van het optreden van ernstige hinder in de omgeving van een geurbron. Vooral de volgende kenmerken kunnen lokaal leiden tot meer hinder dan volgens de algemene dosis-effectrelatie berekend zou worden: -
Lage hedonische waarde (onaangename geur)
-
Hogere frequentie van optreden geur
-
Probleemgerichte copingstijl
-
Geen band met de veroorzaker
-
Negatieve attitude ten opzichte van de bron of overheid
-
Verwachting dat de geur zal toenemen
-
Bezorgd, angst voor gezondheidseffecten
i
Monique Smeets & Tilly Fast, 2006. Dosis effect relatie geur, effecten van geur. Document: IP-DER-06-40. OpdenKamp Adviesgroep BV. Den Haag.
9
Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Postbus 3024 5003 DA Tilburg Telefoon: 0900 - 368 68 68 Telefax: (073) 613 83 52
[email protected]
*Z006D101A21*
9
Bijlage XII: Handhaving