Inhoud #2
10
14
20
26
10 Constructiefouten in platte daken Dat er platte daken bezwijken onder een hoosbui is niet te wijten aan die regen. De oorzaak is een contructiefout, zo blijkt uit onderzoek. Bij een bepaald type dak wordt nauwelijks of nooit berekend wat het effect is van wateraccumulatie. En dan gaat het mis als het een keer flink regent.
14 Dossier: Wie betaalt het terug? Bestuurdwang uitvoeren betekent financiële risico’s lopen. Als overheid mag je immers eerst zelf alle kosten ophoesten en daarna moet je maar zien of dat geld bij de overtreder is terug te halen. Om dat risico te beperken is er nu het Besluit financiële zekerheid.
20 Kiezen op basis van risico’s De Rekenkamer verwijt Rijksinspecties dat ze een deel van de opgelegde taken niet uitvoert. Volgens Gerard Wolters, inspecteur-generaal van de VROM-Inspectie, is dat fysiek en financieel gezien ook onmogelijk. „We moeten kiezen en dan kijk je eerst naar de risico’s.”
26 De digitale scan ziet alles Minstens 130 containers per dag, 28.000 stuks per jaar. Bij dit tempo worden zelfs in hout verborgen pakjes sigaretten ontdekt. De containerscan in de Rotterdamse haven blijkt een doeltreffende toezichthouder.
En verder Journaal Nieuwe regie in de haven Onderzoek slootdemping Voor de rechter: asbest in Goor
4 12 19 23
Hulp van het NFI Meningen: bijzondere voorvallen Klagen op het juiste adres Afscheid Arie de Muij
29 30 32 34
Specialist Frans Mulders Tweede ronde voor Van der Valk Jurisprudentie Beschermd: specht
37 38 40 43
Uitgever Ministerie van VROM Hoofdredacteur Paul van Nunen Redactieraad Jo Gerardu, Koen Kolodziej, Gert Langenbarg, Paul van Nunen, Hans Oosterhof, Hans de Ruiter Redactie-adres Postbus 270, 2700 AG Zoetermeer tel. 079-360 12 34, fax 079-360 12 30 e-mail:
[email protected] Commissie van advies Voorzitter: Paul de Zeeuw, Anton Taks, Jolanda Roelofs (VROM-Inspectie),
Jan-Willem Bekkers (Apeldoorn), Berry Campagne (prov. Utrecht), Louis Steens (AID), Arie de Wit (Politie Instituut Verkeer en Milieu), Rob te Wierik (SEPH Twente), Freerk Jan Medendorp (politie IJsseland), Annemiek Jetten (Hoogheemraadschap West-Brabant), Jaap Rus (IVW), Wilma Speller-Boone (Justitie) Advertenties Tariefkaart op aanvraag. tel. 079-360 12 32, fax 079-360 12 30 of via www.bladenmakers.nl Abonnementen € 40,- per jaar, incl. 6% BTW Ambtenaren en bestuurders die van overheidswege betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving ontvangen HandHaving op aanvraag kosteloos.
Aanvragen, adreswijzigingen en opzeggingen uitsluitend schriftelijk of per e-mail richten aan Distributiecentrum VROM, Postbus 2727, 2430 CG Nieuwegein, fax 0900-201 80 52, e-mail:
[email protected] Productie Format Bladenmakers, Zoetermeer Vormgeving Zuiderlicht, Maastricht Druk ACI Offsetdrukkerij, Amsterdam De in dit blad weergegeven meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de bewindslieden van VROM. ISSN 1381-8767
3
HandHaving 2003 #2
Colofon
Journaal
Apeldoorn verkent grenzen externe veiligheid De gemeente Apeldoorn houdt naar eigen zeggen als een van de weinige gemeenten in Nederland regelmatig integrale controles. Voor de Raad van State ’vecht’ ze voor strenge veiligheidsvoorschriften. Zo wil de gemeente een asbestdak laten verwijderen en de kans op stofexplosies tegengaan. De Raad van State is het niet met alles eens.
HandHaving 2003 #2
Een twee hectare groot dak van een gebouwencomplex bevat asbest. Apeldoorn vreest bij een mogelijke brand voor grootschalige verspreiding daarvan. Als extra complicatie laat de interne brandscheiding te wensen over. Wanneer een van de gebruikers van het complex een nieuwe vergunning moet aanvragen, legt Apeldoorn in een milieuvoorschrift vast dat het dak binnen zes maanden na vergunningverlening vervangen moet zijn door een asbestvrij (golfplaten) dak. De Raad van State schorste dit voorschrift. Motivatie: de vergunningaanvrager is niet de drijver van de inrichting. Inmiddels heeft de feitelijke eigenaar wel aangegeven het dak te willen vervangen.
4
Propaangastanks Verder wijst de Raad van State vooralsnog strenge voorschriften van de hand die een veevoederbedrijf kreeg opgelegd. Apeldoorn wilde daarmee stofexplosies voorkomen. De staatsraad betwijfelde of het veevoederbedrijf wel thuis hoort op de gemeentelijke lijst van honderd risicovolle bedrijven. Aan de berekening van het plaatsgebonden risico liggen verouderde circulaires ten grondslag, oordeelde de Raad van State. Met nieuwe regelgeving zou dat risico mogelijk minder
ernstig worden ingeschat. Apeldoorn houdt voor het derde jaar vast aan haar integrale veiligheidscontroles door gemeente, brandweer en in incidentele gevallen de provincie. Resultaten van voorgaande jaren laten zien waar het aantal overtredingen fors daalt: LPG-tankstations, opslagplaatsen voor vuurwerk en explosieven, propaangasinstallaties op verblijfsrecreatieterreinen en een groep bedrijven die valt onder de CPR-richtlijn (Commissie Preventie Rampen-red). De vele verblijfsrecreatieterreinen met een propaangasinstallatie bepalen voor een deel de lengte van een lijst met honderd risicovolle bedrijven die de gemeente op internet presenteert. Apeldoorn meent dat ongelukken met propaangastanks vele malen ernstiger kunnen uitpakken dan die met LPG-tankstations. Vooral in het hoogseizoen als veel recreanten aanwezig zijn, is de kans op slachtoffers groot. De gemeente heeft VROM laten weten het niet eens te zijn met het overhevelen van propaantanks naar het minder strenge Besluit voorzieningen en installaties in plaats van het Besluit kwaliteitseisen externe veiligheid. Nadere inlichtingen: www.apeldoorn.nl
Nunspeet verwijt VROM illegaal bouwen De gemeente Nunspeet heeft de Rijksgebouwendienst, onderdeel van het ministerie van VROM, een dwangsom van € 50.000,- in het vooruitzicht gesteld als de Rijksdienst drie illegaal gebouwde schuren in deze gemeente niet binnen drie maanden afbreekt. Zowel het ministerie als omwonenden hebben bezwaar gemaakt tegen de aanschrijving. VROM omdat de gebouwen alsnog gelegaliseerd zouden moeten worden en omwonenden omdat de schuren in 1995 niet alleen zijn gebouwd zonder vergunning, maar omdat er ook geen gebruiksvergunning zou zijn. De schuren worden gebruikt door de Dienst Levende Have van de politie. Op het terrein worden paarden en speurhonden opgeleid. Omwonenden strijden al jaren tegen de gebouwen omdat ze het zicht zouden beperken. Aanvankelijk stond de gemeente niet te trappelen om de Rijksgebouwendienst aan te schrijven. De omwonenden stapten echter naar de rechter toen het gemeentebestuur weigerde een verzoek tot handhaving uit te voeren. De rechter legde de gemeente Nunspeet vervolgens een dwangsom op, waardoor de gemeente gedwongen was VROM te sommeren de gebouwen af te breken. De gemeenteraad heeft inmiddels geoordeeld dat ook achteraf geen bouwvergunning kan worden verleend. Eerder zijn de bezwaren van omwonenden namelijk gegrond verklaard. De Raad van State is gevraagd een oordeel te vellen over het geschil.
Omdat de eigenaar consequent verzuimde de sanering naar behoren uit te voeren, besloot de gemeenteraad van het Groningse Scheemda in te grijpen. De gemeente doet de asbestafvalsanering in de voormalige strokartonfabriek ’De Toekomst’ verder zelf, mede omdat er direct gevaar is voor de volksgezondheid. Het schoonmaken van het enorme fabriekscomplex van 15 hectare geldt momenteel als de grootste asbestopruiming van ons land. De fabriekshallen staan vol met oud ijzer en mede daarom gaat de klus zeker een jaar duren. Foto: Ferdinand van der Duin
De kruitfabriek in Muiden zal in ieder geval niet te vinden zijn in het openbaar register risicobedrijven, waarvoor demissionair minister Kamp van VROM een wetsvoorstel heeft ingediend. De fabriek sluit de poorten. Overigens vooral uit economische overwegingen. Het openbaar register risicovolle bedrijven is een van de actiepunten van de rijksoverheid na de vuurwerkramp in Enschede. Omwonenden waren verontwaardigd niet op de hoogte te zijn van het potentieel gevaarlijke bedrijf in de wijk. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen kunnen burgers in het vervolg op internet nagaan welke gevaarlijke bedrijven in de achtertuin staan. In het register staan behalve vuurwerkbedrijven, ook raffinaderijen, grote chemische bedrijven, opslagplaatsen van licht ontvlambare gassen, spoorwegemplacementen waar gevaarlijke stoffen worden gerangeerd en bedrijven waar gewerkt wordt met radioactieve stoffen. Ook transportroutes van gevaarlijke stoffen worden opgenomen in het register. Het RIVM houdt het overzicht bij. Dat het register op internet komt te staan, zal de Europese Unie en het Europees Parlement plezieren. Beide organen zetten zich in voor een Richtlijn die overheden voorschrijft burgers actief aan milieu-informatie te helpen. Daaronder wordt ook verstaan mogelijke besmettingen van de voedselketen.
Commentaar: Op de brommer… „Ongeveer vijf weken geleden hebben wij bezoek gehad van een gemeenteambtenaar. Hij had tevoren gebeld dat hij mijn bedrijf wilde controleren. Hij kwam op de brommer. Ik heb ermee ingestemd dat hij hier mocht komen en heb hem rondgeleid door mijn bedrijf. Hij heeft mij niet verteld wat niet in orde was. Wel vertelde hij mij dat er zaken volgens hem niet helemaal goed waren en dat hij mij hierover een brief zou sturen. Tot op heden heb ik die brief niet ontvangen en weet dus niet wat er hand de hand was en wat ik moest veranderen”, aldus een verklaring in een proces-verbaal. Dat de bestuurlijke handhaving van het milieu nog te wensen over laat wisten we al. Dat dit ook geldt voor strafrechtelijke handhaving bleek recentelijk uit een onderzoek van het college van procureurs-generaal naar de OM-strategie milieuhandhaving. Milieuofficieren blijken gemiddeld anderhalf jaar op hun plek te zitten. Bij de politie heeft milieu geen prioriteit. En als er al permanente milieurecherche bestaat, zoals het Interregionaal Milieu Recherche Team (IRMT) in Noord-Holland, dan dreigt het ’getransformeerd’ te worden in een Bovenregionaal Recherche Team (BRT). Daar ligt het milieu aan het voeteneind. Ook in de overeenkomst die de korpsbeheerders onlangs met de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie hebben getekend komt het woord milieu niet voor. Als we de milieuhandhaving nationaal niet op de rails weten te krijgen dan komt de redding misschien uit Brussel. De Raad van de Europese Unie heeft onlangs het Kaderbesluit inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht aangenomen. Sommigen menen dat dit alleen betekent dat we de artikelen 173a en 173b van het Wetboek van Strafrecht hoeven te wijzigen (hoewel daar nu zonder problemen ook in hoger beroep veroordelingen op vallen; zie ook www.milieuom.nl). Maar intussen moet Nederland vóór 27 januari 2005 daadwerkelijk de strafrechtelijke handhaving van (Europese) milieuregels ter hand nemen. En daar hebben we nu juist die politieteams voor nodig... Daarnaast moet het bestuur daadwerkelijk aan de slag met het huidige instrumentarium: intrekking van de vergunning, bestuursdwang of dwangsom. Die ’tools’ zijn meer dan voldoende als ze zouden worden gebruikt. Daar hoeft de administratieve boete niet bij. Kortom, we moeten van die brommers af en aan de slag! Pieter Groenhuis, officier van justitie
5
HandHaving 2003 #2
Risicovolle objecten op internet
HandHaving 2003 #2
Volgermeer terug naar de natuur Commentaar van een omwonende toen bovenstaande foto van de entree van de voormalige vuilstort Volgermeer werd gemaakt: „Die verkeersborden hadden er in de jaren zestig moeten staan.” Foto: Marco Bakker
6
Hoe gaat het toch met... De milieucontainer van Maarssen
Volgermeer terug naar de natuur
„Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is en sommige vogeltjes hebben daarbij heel wat noten op hun zang. Neem nou Jack Ruibing, de eigenzinnige en enthousiaste commandant van de brandweer in Maarssen”, aldus beschrijft HandHaving in 1993 de persoon die zorgt dat zijn korps permanent over een milieucontainer beschikt. In de container zit vooral absorberende materialen om vervuiling bij milieu-incidenten en ongelukken in te dammen of op te zuigen. Ruibing was daarmee een voorloper, zo blijkt uit het artikel. Tien jaar later is Ruibing nog steeds die enthousiaste commandant bij het brandweerkorps Maarssen. Dezelfde milieucontainer is er ook nog en bij grotere branden, verkeersongelukken of andere calamiteiten wordt de container met een haakarm op een Mercedes 192 gezet om achter de hulpvoertuigen en ladderwagens aan de milieu-ellende op te ruimen. „Maar we zijn gelukkig niet het enige korps meer”, meldt Ruibing. Elk brandweer-
Tien jaar later dan gepland, is de sanering van de Volgermeerpolder tussen Amsterdam en Broek in Waterland gestart. In de jaren zestig stortte onder meer Philips Duphar grote hoeveelheden zwaar giftig afval, waaronder ontbladeringsmiddelen, op deze vuilstort. Bijna 20 jaar later werd duidelijk dat de Volgermeer een ’chemische tijdbom’ was. In 1982 werd de vuilstortplaats gesloten en begon een eindeloze discussie over hoe schadelijk de 103 hectare afval nu precies was voor het milieu en de omwonenden. Daarnaast was er getouwtrek wie het schoonmaken van de polder zou moeten betalen. Omdat de stort voor 1975 plaatsvond bleken er geen mogelijkheden om de vervuilers te bestraffen of voor de kosten te laten opdraaien. De toenmalige wetgeving voorzag daar nog niet in. In 1991 presenteerde de provincie Noord-Holland een saneringsplan. Kosten 80 miljoen euro. In deze opzet werden damwanden geslagen rond het vervuilde terrein en het waterpeil verlaagd. Op deze ’doos’ zou een dikke laag zand komen. Ruim 10 jaar later is gekozen voor een ’eco-sanering’ omdat het met de verspreiding van het gif mee blijkt te vallen. Bovenop het chemisch afval komt een dikke laag zand en klei en daarboven zullen waterpartijen, dijkjes en kades worden aangelegd. Daar moet de natuur weer z’n gang kunnen gaan. >>
korps heeft inmiddels ’milieumaterieel’ in de uitrusting. „Maar dat geldt ook voor autobergingsbedrijven en andere hulpverleners. Wel is het zo dat wij specifiek vasthouden aan absorberende middelen, eigenlijk dezelfde hoeveelheid en variëteiten die er in 1993 ook al was. Het korps Utrecht heeft bijvoorbeeld weer veel afdichtingsmateriaal paraat. Zo vul je elkaar aan.” Meer dan vroeger is de milieucontainer voor de eerste nood. „Wij stabiliseren de situatie. Particuliere bedrijven springen bij en ruimen de vervuiling op.” Tien jaar geleden werd de inhoud van de container door het bedrijfsleven in consignatie gegeven. „De inhoud is ter beschikking gesteld en wat we verbruiken betalen we. Dat was toen een proef. Het bevalt me uitstekend, want je komt niet met incourante spullen te zitten.” En wordt de container vaak ingezet? „Enkele keren per jaar, dus dat valt eigenlijk wel mee. Gelukkig maar.”
Oefenen met je gsm in het bos Gedeputeerde Esmeijer van Overijssel stapt uit een i-mode landkaart. Foto: Freddy Schinkel
Oefenen met je gsm in het buitengebied
Daarvoor is het wel noodzakelijk het bos te kappen dat is uitgewoekerd omdat de polder verboden gebied was. Het afdekken van de polder gaat rond de 100 miljoen euro kosten en het zal vijf jaar duren. Peilbuizen bewaken de kwaliteit van bodem en grondwater rondom het gebied.
Cijfers en Trends Afname milieuklachten in Rijnmond Een incident in het gebied van DCMR Milieudienst Rijnmond veroorzaakte in 2001 ruim duizend stankklachten ’extra’. In 2002 vertoont het aantal milieuklachten weer de dalende lijn die al vanaf 1997 zichtbaar is. Dankzij nachtvluchtbeperking is ook het aantal klachten over vliegverkeer verminderd. Jaar
1995
1997
2002
Stankklachten (excl. grote industrie)
4341
4067
3944
Stankklachten grote industrie
4421
5356
2589
Lawaaiklachten (excl. vliegtuigklachten)
2404
3067
4142
Vliegtuigklachten
7974
11060
3044
Stofklachten
474
326
197
Overig
1062
1281
908
Totaal aantal klachten
20676
25157
14824
Afgerond aantal klagers
9900
11000
6400
Klachten per klager
2,1
2,3
2,3
Bron: www.dcmr.nl
7
HandHaving 2003 #2
Buitengewoon Beter heet het project van de provincie Gelderland dat de interactie tussen de toezichthouder en moderne communicatiemiddelen gaat verkennen. In het bosgebied tussen Nunspeet, Ermelo en Apeldoorn zullen handhavers van verschillende organisaties toezicht houden met hulp van informatie-instrumenten als i-modetelefoons en laptops. Volgens de initiatiefnemers kunnen handhavers ’elkaars oog en oor zijn’ met hulp van it-toepassingen. Tevens moet de proef duidelijk maken welke informatie handhavers met diverse achtergronden van elkaar nodig hebben om elkaar ook echt te kunnen helpen. Het landelijke project Handhaven op niveau vindt het experiment in Gelderland zo waardevol dat het initiatief kan rekenen op financiële steun. Buitengewoon Beter stimuleert de samenwerking tussen lokale en regionale handhavers en daarom geeft de projectgroep € 45.000,-. De pilot ging op 12 februari met enig officieel vertoon van start in Ermelo.
Dordrecht verzaakt taken in Biezenland Johan Remkes, toen nog staatsstecretaris van VROM, bekijkt de bouwproblemen in Dordrecht. Foto: De Jong & Van Es
Ingezonden: ’Kiwa was niet fout’
HandHaving 2003 #2
In de vorige HandHaving publiceerde u een dossierartikel over certificeren. Daarin wordt betoogd dat het certificaat als betrouwbaarheidsbewijs scheuren vertoont. Los van het feit dat hier een eenzijdig beeld wordt geschetst, vinden we het onjuist dat de specialisten, de certificerende instellingen en het (gecertificeerde) bedrijfsleven, niet aan het woord komen. Het komt steeds vaker voor dat een ministerie een onderzoek laat doen naar certificering als beleidsinstrument, zonder dat echte professionals (de certificerende instellingen) daarbij worden betrokken of gehoord. Uw blad volgt die trend helaas. Het onderdeel ’Kiwa in de fout’ in dit dossier schetst wel een zeer ongenuanceerd beeld. Daarin wordt teruggeblikt op een zeer tijdelijke situatie, die inmiddels achterhaald is. Bovendien wordt bij relaties en klanten van Kiwa Certificatie en Keuringen (Kiwa C&K) ten onrechte de indruk gewekt dat het bedrijf aanzienlijke fouten heeft gemaakt.
8
De geschetste situatie betrof de periode waarin de implementatie van het Bouwstoffenbesluit voor enorme hectiek zorgde. Alle marktpartijen werkten hard aan de Beoordelingsrichtlijnen en kwaliteitsverklaringen voor vele grondstoffen en bouwproducten en dit leidde tot veel nieuwe certificatieregelingen. Logischerwijs liep de administratieve doorlooptijd en afhandeling van de accreditatie van deze certificatieregelingen flink op. Een groot aantal kwaliteitsverklaringen is door VROM vanaf het begin geaccepteerd en later
ook als ’erkend’ gepubliceerd. Echter naar aanleiding van de ook door u genoemde affaire met Eerland Certification zijn de regels met betrekking tot accreditatie aangescherpt. In september 2002 zijn de accreditaties met betrekking tot het Bouwstoffenbesluit voor Kiwa C&K met een positief resultaat afgerond.Daarbij is geconstateerd dat de onderhavige certificaten technisch inhoudelijk correct waren afgegeven en dus inmiddels boven alle twijfel zijn verheven. De in uw artikel geplaatste ’uitsmijter’ dat „de door Kiwa verstrekte certificaten in deze periode als wettig bewijsmiddel geen waarde meer hebben” vinden wij dan ook niet juist. VROM heeft duidelijk gesteld dat de door hen erkende kwaliteitsverklaringen (lees: certificaten) wél als wettig bewijsmiddel zijn geaccepteerd. En voor de goede orde: de aanwijzing van Kiwa C&K als aangewezen certificerende instelling is – geheel in lijn met het Bouwstoffenbesluit – door VROM en Verkeer en Waterstaat verlengd tot april 2003. Gelukkig ziet de wereld van certificering er niet zo somber uit als dit Dossier zegt. Er zijn diverse voorbeelden waarin certificering als beleidsinstrument zeer doelmatig blijkt. Helaas hebben deze successen de media nog nauwelijks gehaald... Jan Touwslager, Bernd Cornelius, Kiwa Certificatie en Keuringen
Doetinchem vooraan met Oplosmiddelenbesluit De gemeente Doetinchem heeft de implementatie van het Oplosmiddelenbesluit voortvarend aangepakt. Studenten van de Saxion Hogeschool ontwikkelden een methode waarmee de bedrijven zijn geselecteerd die onder het Oplosmiddelenbesluit vallen. „De Doetinchemse bedrijven weten nu waar ze aan toe zijn.” Met ingang van 1 april 2001 is het Oplosmiddelenbesluit omzetting EGVOS-richtlijn milieubeheer, kortweg Oplosmiddelenbesluit, van toepassing geworden. Hiermee heeft Nederland de Europese Oplosmiddelenrichtlijn van 1999 geïmplementeerd in nationale wetgeving. Het Oplosmiddelenbesluit geeft regels voor het beperken van de emissie van vluchtige organische stoffen voor bedrijven die aanzienlijke hoeveelheden organische oplosmiddelen gebruiken. Het Besluit heeft een rechtstreekse werking. Archiefonderzoek Vijf studenten van opleiding milieukunde van Saxion Hogeschool IJsselland zochten uit welke bedrijven wel en welke niet met het Besluit te maken hebben. Een voorselectie van alle ruim 1300 bedrijven op activiteitensoort, milieucategorie en oplosmiddelenverbruik leverde achttien vergunningplichtige bedrijven op. De studenten gingen na of deze achttien daad- >>
Kort
De gemeente Dordrecht is tekort geschoten in haar toezicht op de bouw van vijftig milieuvriendelijke woningen. Dit concludeert de VROM-Inspectie nadat werd onderzocht hoe de gemeente het bouw- en woningtoezicht heeft uitgevoerd in Biezenlanden. Het bouwproject Biezenlanden is uitgelopen op een drama. Een deel van de woningen in aanbouw moest worden gesloopt en opnieuw worden opgebouwd. Vervolgens bleek een ander deel van de woningen ernstige gebreken te vertonen. Een deel van het project zal nog moeten worden gesloopt. Onderzoek heeft aangetoond dat veel houtskelet-elementen niet in orde waren. Maar niet alleen de leverancier en bouwer treffen blaam, concludeert de Inspectie. Ook de gemeente Dordrecht heeft niet adequaat gereageerd. Uit het bouwdossier bleek niet onweerlegbaar dat de constructie van de woningen vooraf goed was getoetst. Tijdens de bouw is er diverse keren gecontroleerd en toen het mis ging werd de bouwplaats vaker bezocht. De aannemer nam echter toch niet de noodzakelijke maatregelen. Toezicht en aanwijzingen waren dus
niet effectief genoeg. De gemeente Dordrecht had tot handhaving van de bouwvergunning moeten overgaan, menen de onderzoekers. Volgens de gemeente was het bouwproces al zover gevorderd, dat handhaving tot grote financiële schade voor de kopers zou leiden. De gemeente gaf dan ook de voorkeur aan harde afspraken met de aannemer. Later, bij de tussentijdse sloop en het gedeeltelijk herstel, is opnieuw niet goed getoetst door de gemeente. Hierbij heeft meegespeeld dat het niet nodig werd bevonden om een nieuwe of gewijzigde bouwvergunning af te geven. Het gemeentebestuur van Dordrecht is het eens met de kritiek van de VROM-Inspectie en is bezig een plan van aanpak op te stellen. Hierin staan de maatregelen om met name het toezicht in de toekomst effectiever te laten verlopen.
werkelijk onder dit Besluit vallen. Met de inkoopcijfers van de bedrijven toetsten ze het oplosmiddelenverbruik aan de drempelwaarde. Uiteindelijk bleven vijf bedrijven over die moeten voldoen aan het Oplosmiddelen-besluit. Zij moeten voor 2005 aangeven of ze een reductieprogramma gaan volgen. Zo niet dan moet het uiterlijk voor 2007
aan de emissiegrenswaarden voldoen. De studenten introduceerden een meetmethode, waarmee op eenvoudige en inzichtelijke wijze wordt bepaald wanneer bedrijfscontrole gewenst is. Nadere inlichtingen: Rudy Rensen, gemeente Doetinchem tel. 0314-37 74 32,
[email protected]
Nog maar nauwelijks geïntroduceerd of hoofdcommissaris Foeke Wagenaar draagt de portefeuille Milieu over aan Pier Eringa, korpschef van de regiopolitie Flevoland. Wagenaar gaat voortaan personeel doen. De provincie Limburg zet ingaande april de namen en overtredingen van bedrijven die hardnekkig milieuregels overtreden op internet. „We hopen ook dat deze werkwijze potentiële overtreders afschrikt”, aldus milieugedeputeerde Ger Driessen. De overtreders staan op www.limburg.nl. Het nieuwe onderdeel milieu in actie op www.milieuloket.nl beschrijft voor burgers de wettelijke mogelijkheden om bezwaar te maken tegen plannen die natuur en milieu kunnen schaden. Infomil is verhuisd. Het nieuwe adres is Juliana van Stolberglaan 3, 2595 CA Den Haag, Postbus 93144, 2509 AC Den Haag, tel. 070-373 55 75, fax 070-373 56 00. De helpdesk is bereikbaar onder het nieuwe nummer 070-373 55 75. Van driekwart van de cafés in Breda zijn de veiligheidsvoorzieningen niet op orde, bleek bij een carnavalscontrole van de brandweer. Bij een tweede controleronde voldeden 37 van de 190 horecabedrijven nog niet aan de regels. Het Vlaamse Gewest maakt via www.milieuinfo.be milieu-informatie toegankelijk. Eind dit jaar moet het aanvragen van milieuvergunningen door bedrijven ook on-line mogelijk zijn. Uitbreiding met andere overheidslagen ligt in het verschiet.
9
HandHaving 2003 #2
Dordrecht verzaakt taken in Biezenlanden
„Het lijkt erop dat bedrijven proberen publiciteit rond hun ingestorte pand te vermijden.”
Ontwerpfout laat platte daken bezwijken
HandHaving 2003 #2
Ontwerpers, constructeurs en bouwers zijn zich onvoldoende bewust van de gevaren van wateraccumulatie op platte daken. Daardoor worden er constructiefouten gemaakt en bezwijken er jaarlijks gemiddeld 20 platte daken. Vooral bij stalen dakplaten op een staalconstructie kan het mis gaan na een hoosbui. De VROM-Inspectie start een grote voorlichtingscampagne om risico’s te verminderen. Op 5 augustus 2002 stortte het dak van evenementenhal Leysdream in Roosendaal in na een hevige plensbui. Krap drie weken later, op 24 augustus, zorgden zware regenbuien voor het instorten van een reeks platte daken. Zo leek het althans. Inmiddels weten Annemiek Roessen, Johan van der Meer, Winfried Kolner en Erik Kool van de VROM-Inspectie beter. Zij onderzochten het bezwijken van het dak van Ikea in Amsterdam, een bedrijfshal in Uithoorn, een zwembad en twee bedrijfshallen in Weesp en een zwembad in Etten-Leur. Het onderzoek leert dat de hevige regenbui van die dag technisch gezien de bekende druppel was, maar de oorzaak was ontwerp- en constructiefouten.
10
Laagste punt Nee, het is niet te wijten aan de regen. Hoe hevig ook. Het KNMI noteerde in Roosendaal op 5 augustus 38 mm water in een uur.
De 24e augustus waren de hoogste noteringen 55 mm per uur in Weesp en 68 mm per uur in AmsterdamZuidoost. De extreme 68 mm bij Ikea in Amsterdam is een wolkbreuk die statistisch minder dan eens in de 125 jaar voorkomt. De neerslag in Roosendaal was een hoeveelheid die volgens het KNMI gemiddeld een keer per 80 jaar valt. „Uiteraard speelde het extreme weer een grote rol bij de calamiteiten. Als deze gebouwen echter de juiste dakconstructie hadden gehad en daardoor ook aan de regels hadden voldaan, dan hadden ze de wolkbreuk kunnen doorstaan”, is de conclusie die de Inspectie trekt in haar rapport ’Instortingen van lichte platte daken’. Erik Kool, schrijver van het rapport vertelt dat wateraccumulatie steevast de reden is geweest dat de daken niet sterk genoeg gebleken. „Wateraccumulatie is het verschijnsel dat regenwater niet vlug wordt afgevoerd en zich verzamelt op de laagste
punten van het dak. Het dak gaat doorbuigen, waardoor er nog meer water toestroomt naar dat punt en zo verder tot het dak bezwijkt”, aldus Kool. De accumulatie is vrijwel altijd het gevolg van onvoldoende afvoercapaciteit van hemelwater, te weinig afschot en een stalen constructie die niet stijf genoeg is. Kool: „Dat zijn dus ontwerpfouten. Vaak komen daar nog uitvoeringsfouten bij. Men houdt zich niet helemaal aan de tekening, er worden lichtere dakplaten gebruikt dan was berekend, noodafvoeren voor hemelwater worden niet of op de verkeerde plek geplaatst.” Noodscenario Dat bleek ook te gelden voor het dak van evenementenhal Leysdream in Roosendaal. Daar was te weinig afschot, ontbrak een noodafvoer en waren de hoofdliggers van het dak niet sterk genoeg. Ikea in Amsterdam hetzelfde verhaal: de dakconstructie was niet stijf genoeg, er waren onvoldoende noodafvoeren en het afschot was te gering. Ook de vijf andere ingestorte daken uit augustus 2002 waren technisch niet in orde. Sterker nog, de VROM-Inspectie onderzocht vervolgens de technische gegevens van 104 gebouwen met
Niet meenemen Uit de 104 onderzochte instortingsgevallen blijkt in ieder geval dat er doorgaans geen of geen goede wateraccumulatieberekening is gemaakt. Kool: „Dat houdt in dat de te verwachten hoeveelheid regenwater op het dak niet is berekend, inclusief de consequenties voor de constructie.” Dat deze berekening in de Bouwregels uit 1972 indirect is voorgeschreven en sinds het Bouwbesluit uit 1992
expliciet wordt geëist is wel zo ongeveer bekend. Maar de bouwwereld en de toezichthouders bij de gemeenten hechten er in de praktijk niet veel waarde aan. In de gebruikelijke softwarepakketten is een wateraccumulatieberekening bijvoorbeeld niet standaard opgenomen. Kool: „Een constructeur die alleen de aanwijzingen van zo’n rekenprogramma volgt zal wateraccumulatie dus niet meenemen in zijn ontwerp.” Geen aandacht Maar ook geldt: onbekend maakt onbeschermd. Gemiddeld storten er jaarlijks zo’n 20 lichte platte daken in. Die schatting komt van constructeurs en de verzekeringsbranche, want een centraal register voor dergelijke ongevallen bestaat niet. Kool: „Het lijkt erop dat bedrijven proberen publiciteit rond hun ingestorte pand te vermijden. Het is immers geen reclame. Daardoor blijft er veel ’onopgemerkt’ en leren we niet van eerdere bouwfouten.” Die tijd is als het aan de VROMInspectie ligt voorbij. Er zijn nogal wat gebouwen met lichte platte daken waar veel publiek komt: warenhuizen, zwembaden, sporthallen. Daarom krijgen alle gemeenten het onderzoek toegestuurd, plus een checklist om snel na te gaan welke daken risicovol zijn. Het onderzoek leert dat gemeenten tot
Hier schort het aan Vrijwel elke calamiteit wordt veroorzaakt door een combinatie van factoren. Zo ook bij platte daken die instorten. In de tabel staat wat (mede)oorzaken waren van de 104 onderzochte gevallen. Ontbreken of verkeerd geplaatste noodafvoer 84 % Onvoldoende reguliere afvoercapaciteit 80 % Onvoldoende afschot 55 % Te kleine of ontbrekende zeeg in liggers 18 % Dakconstructie niet stijf genoeg 44 % Dakconstructie niet sterk genoeg 21 %
dusver nauwelijks checken of bij de berekening van de dakconstructie gewerkt is volgens de NEN-norm. „Artikel 13 van de Woningwet zegt dat gemeente toezicht houdt op de kwaliteit van de bestaande gebouwenvoorraad. Via dezelfde wet kan gemeenten eigenaren ook dwingen hun dak te laten voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit.” Regenintensiteit Dit voorjaar verstuurt VROM nog eens 70.000 brieven en controlelijsten naar bedrijven met de aansporing het eventuele eigen platte dak te controleren. Ook pleit de VROM-Inspectie voor hulpmiddelen voor de NENberekening. Kool: „Die berekening vinden velen te moeilijk en daarom wordt ze vaak niet uitgevoerd.” De bouwwereld heeft aangegeven liever een eenvoudiger Nederlandse PraktijkRichtlijn (NPR) te maken. De regels in het Bouwbesluit zijn op zichzelf duidelijk genoeg en kunnen voorlopig ook ons steeds natter wordende klimaat weerstaan. Kool: „De regenintensiteit is verwerkt in een formule voor de waterhoogte bij de noodafvoer van een dak. De NEN-norm is gebaseerd op een maximale regenintensiteit van 433 liter per seconde per hectare. De wolkbreuk boven de Amsterdamse Ikea van 68 mm per uur komt niet verder dan het intensiteitgetal van 189 liter.” Nadere inlichtingen: Erik Kool, VROM-Inspectie Oost, tel. 026-352 84 00, fax 026-352 84 55 Het stroomschema risicobepaling lichte platte daken is te downloaden via www.vrom.nl Dat geldt ook voor het onderzoeksrapport. Tekst: Hans Oosterhof Foto: Ben Balster
11
HandHaving 2003 #2
zogenoemde lichte platte daken die tussen 1990 en 2002 zijn ingestort. In alle gevallen bleek een ontwerpen/of bouwfout de grondslag voor de ellende. Alle deze ontwerpfouten hadden kunnen worden voorkomen als het Bouwbesluit netjes was gevolgd. Daarin staat dat de NEN-norm 6702 moet worden gevolgd bij het berekenen van de dakbelasting. Wie dat keurig doet, komt ook het risico wateraccumulatie tegen. In de NENnorm wordt een rekenformule gegeven voor de berekening van de waterhoogte bij de noodafvoeren, gebaseerd op de intensiteit van een bui van vijf minuten die gemiddeld eens in de 50 jaar plaatsvindt. Kool: „Basis voor deze berekening is een noodscenario waarin alle reguliere afvoerpijpen zijn verstopt en het water weg moet zien te komen via de dakrand of de noodafvoer.”
Ton Groenendijk: „Wat op Schiphol kan, kan ook in Rotterdam.”
Geen dubbel toezicht in Rotterdamse haven
HandHaving 2003 #2
Begin dit jaar plaatsten tien Rotterdamse Inspectiediensten hun handtekening onder een samenwerkingsovereenkomst. Deze moet een einde maken aan dubbel werk van de Inspecties in de Rotterdamse haven. Ook moet de samenwerking – die sinds 1 februari plaatsvindt – onnodig oponthoud voor het bedrijfsleven voorkomen. Op Schiphol hebben handhavers al laten zien dat het kan.
12
Ton Groenendijk, hoofd van het douanekantoor Rotterdam, is de stuwende kracht achter afspraken die het toezicht in de Rotterdamse haven slimmer en effectiever moet maken. In zijn vorige functie bij de douane op Schiphol zorgde hij er al voor dat de inspectiediensten gingen samenwerken op de luchthaven. Zowel dit initiatief, als dat in de Rotterdamse haven ontstond nadat het bedrijfsleven daarom had gevraagd bij de minister-president. Het zou hinder ondervinden door langs elkaar heen werkende inspectiediensten. Groenendijk: „Wij hebben inderdaad in de haven wel vervelende situaties gehad. Zo stond er hier eens een container met slakken waarvan de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees (RVV) zei dat het vlees betrof en daarom niet verder mocht worden vervoerd. Maar een andere dienst vond de slakken geen vlees en bepleitte doorlating. En die container stond er
maar. Gelukkig waren die slakken al dood, anders waren ze er nog uitgekropen.” Dit soort situaties zou voortaan uit den boze moeten zijn. Wanneer een schip de Rotterdamse haven aandoet, krijgt de douane twee à drie dagen voordat het binnenloopt
informatie van de eigenaar over álle goederen aan boord. Dat is verplicht. Ook moet de eigenaar afzonderlijke vooraanmeldingen doen bij bijvoorbeeld de Rijksdienst voor Vee en Vlees als er vlees wordt vervoerd, of bij de politie wanneer er wapens en munitie aan boord zijn. Andere zaken geeft de douane zelf door aan collega-Inspectiediensten. „Als de douane ziet dat er geneesmiddelen aan boord zijn, waarschuwen we de Inspectie voor de Gezondheidszorg. En wanneer we een container met merkkleding aantreffen,
Twaalf diensten doen mee De samenwerkende diensten in de Rotterdamse haven zijn: • Algemene Inspectiedienst • Voedsel en Waren Autoriteit • Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees • Keuringsdienst van Waren • Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Vervoer • VROM-Inspectie • Inspectie Cultuurbezit • Plantenziektenkundige Dienst • Inspectie voor de Gezondheidszorg • Belastingdienst/FIOD-ECD/Kennisgroep Intellectueel Eigendom • Dienst Zeehavenpolitie • Douane Rotterdam
Huisarts Is Groenendijk niet van mening dat er
te veel Inspectiediensten rondlopen in de haven? „Daar kortweg ja of nee op zeggen is tekort door de bocht. De douane is eigenlijk de huisarts, de andere diensten zijn de specialisten. Wanneer wij ingevoerde groenten controleren, dan kunnen we wel zien dat die niet meer vers is omdat de blaadjes slap zijn, maar niet of de groenten voldoen aan de normen van de Voedsel en Waren Autoriteit.” Groenendijk vertelt dat de douane op Schiphol veel ervaring had opgedaan met de Wet bescherming uitheemse dieren en planten, waarvan de uitvoering eigenlijk bij de Algemene Inspectiedienst (AID) ligt. „De AID zei: ’Jullie kunnen de controle voor tachtig procent zelf afdoen, maar wij blijven wel op de achtergrond support geven.’ Dat is maar goed ook, want je hebt toch specialisten nodig om te zien of een bepaalde orchidee wild is, of in een kas is gekweekt.”
dan die van havens in ons omringende landen. „Nederland is vast niet de laatste, maar we hebben als overheid gewoonweg de plicht om te voorkomen dat er onnodig oponthoud ontstaat door ons optreden. Dat geeft ook onnodige irritatie.” Het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam wil niet inhoudelijk ingaan op de samenwerking. „We wachten de resultaten af.” De persvoorlichter van Schiphol noemt de samenwerking tussen de controleinstanties op de luchthaven een stap in de goede richting. „Maar we zijn er nog lang niet”. ATAN, de organisatie van luchtvrachtexpediteurs blijkt wel enthousiast. „De controles gaan sneller en efficiënter en er is regelmatig overleg tussen de controlerende instanties en expediteurs over nieuwe verbeteringen. Een goede ontwikkeling, want we kunnen beter met elkaar samenwerken dan elkaar tegenwerken”, aldus de woordvoerder.
Concurrentie De samenwerking op Schiphol is geslaagd volgens Groenendijk. „In Rotterdam gaat het ook lukken.” Hij weet niet of de concurrentiepositie van Rotterdam door de oude werkwijze van de Inspectiediensten slechter is
Nadere inlichtingen: Ton Groenendijk, douanekantoor Rotterdam, tel. 010-290 49 00 Tekst: Karin van Alfenaar Foto: De Jong & Van Es
13
HandHaving 2003 #2
waarschuwen we de Kennisgroep intellectueel eigendom. Die controleert dan of het geen piraterij met valse merklabels is.” Tot voor kort kon het zo gebeuren dat een zending of een container op verschillende tijdstippen, op drie verschillende plaatsen in de haven van verschillende diensten bezoek kreeg en dat de container drie keer geopend moest worden. Groenendijk: „Nu doen we het anders. Als wij een melding van een schip binnenkrijgen waarschuwen we de andere diensten. Wij zorgen er verder voor dat een container op één tijd en één plaats door alle betrokken diensten tegelijk wordt gecontroleerd.” In het geval van de slakken staan de betrokken diensten dan samen om de container en kunnen ze iets afspreken. „Er mag niet meer gepingpongd worden”, aldus Groenendijk. Bovendien hoeft een container nu nog maar één keer uit de voorraad worden gehaald; hoeven er daarvoor maar één keer handelingskosten te worden betaald en hoeft de eigenaar slechts één keer op te draven.
De enorme hoop afval van Oldenburger in Leeuwarden. Ontruimingstkosten: 2,5 miljoen euro.
Dossier: Aansprakelijkheid
Kostbare handhaving In een aanschrijving krijgt een overtreder een laatste kans: de overtreding moet ongedaan gemaakt en de situatie hersteld in de oude toestand. Zoniet, dan volgt bestuursdwang. Helaas blijft het veelal bij zo’n dreigbrief. Want bestuursdwang uitvoeren betekent ook financiële risico’s lopen. En zie die miljoenen euro’s maar eens terug te krijgen. Blijft bestuursdwang gokken met de post onvoorzien op de gemeentebegroting? Of wordt het tijd voor een veilig handhavingsfonds?
HandHaving 2003 #2
Handhavingsverbeterprogramma’s, nota’s, best practices, allemaal noemen ze de (on)mogelijkheden van bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten op. Bij bestuursdwang wordt steevast ook het financiële risico vermeld. Wanneer iemand hardnekkig nalaat een vergunningsvoorschrift na te leven, heeft het bestuur de mogelijkheid de zaken zelf in orde te maken. De kosten van dit ingrijpen mogen worden verhaald op de overtreder, met uitzondering van ambtelijke uren. Zo staat het in de Algemene wet bestuursrecht.
14
Risico Maar wat als de overtreder die kosten niet kan betalen? Dan mag degene die handhaaft de kosten zelf ophoesten. Voor een deel is dat risico te verzekeren. Voor een deel niet en komt het ten laste van de post onvoorzien van de gemeentlijke-, provinciale- of rijksbegroting. Soms is er een fonds waaruit ambtelijke inzet wordt betaald. Soms levert verkoop van inbeslaggenomen voorraden en goederen wat geld op. Meestal is dat niet het geval.
Het aan de ketting leggen van asbestboot Sandrien kostte VROM bijvoorbeeld miljoenen. In de voortgangsrapportage milieuwethandhaving over de eerste helft van 2002 wordt gemeld dat het moeilijk blijkt de kosten te verhalen op de eigenaar. „Voor zover kosten ten laste van de (rijks)overheid komen, zal getracht worden deze op de eigenaren te verhalen. De succeskansen daarvan lijken echter klein.” De Sandrien ligt nog steeds bij een Amsterdamse werf. Milieubelang Als de overheid overgaat tot bestuursdwang, dan is in een eerder stadium niet voortvarend opgetreden, stelt Lex Michiels, hoogleraar omgevingsrecht aan de Universiteit Utrecht, streng. Als het toezicht naar behoren is uitgevoerd, dan had het wellicht niet tot bestuursdwang hoeven komen. En als het algemeen belang optreden noodzakelijk maakt, dan mogen de kosten geen beletsel zijn. „Als het moet, dan moet het.” In hun boek Handhaven met effect, alweer uit 1997, bespreken Blomberg en Michiels het probleem
van niet verhaalbare kosten. „Het hoeft niet zo moeilijk te zijn om een financiële reserve op te bouwen waaruit dergelijke kosten kunnen worden betaald. Op de begroting zijn geïnde dwangsommen op te voeren als inkomsten. Wanneer je deze gelden oormerkt, compenseer je eventuele onverhaalbare kosten.” Niet alleen dwangsommen, ook opbrengsten van de verkoop van inbeslaggenomen goederen, kunnen dienen als compensatie. „Wat je ook wel ziet is dat bij een bedrijf eerst dwangsommen worden geïnd en dat daaruit vervolgens bestuursdwang wordt betaald. Maar dit is meer een handigheidje voor het geval de dwangsom niet tot resultaat leidt. Als je dat van te voren weet, moet je meteen bestuursdwang toepassen.” Michiels is voorstander van een landelijk handhavingsfonds waar lagere overheden een beroep op kunnen doen, als de kosten van verhaalsacties aantoonbaar niet te verhalen zijn. 25 miljoen euro lijkt hem een mooi bedrag. „De handhaving is het waard. Ik vind overigens dat de rijksoverheid daar dan geen beroep op mag doen.” Dat is te veel broekzak-vestzak, vindt de hoogleraar. Opruimacties De gemeente Den Helder heeft veel geleerd van de ontruiming in januari 2002 van een bedrijf met grote voor-
raden puin, oud ijzer, hout, asbest en vaten met een ondefinieerbare inhoud. Na een lange aanloop besloten de provincie Noord-Holland en de gemeente een eind te maken aan het structureel overtreden van ver-
gunningvoorschriften. Het bedrijfsterrein werd ontruimd. De opruimactie kostte rond de miljoen euro. Procedures om die kosten te verhalen lopen nog, maar de ontruiming leidde tot het faillissement van de onder-
neming. De gemeente heeft zich bij de curator aangemeld als schuldeiser. Bij deze gezamenlijke actie besloten de provincie en Den Helder de financiële pijn ook te verdelen. De provincie heeft een potje voor dergelijke >>
Dat het provinciebestuur in Friesland sterk heeft aangedrongen op de totstandkoming van het Besluit financiële zekerheid wekt gezien de ervaringen met het bedrijf Oldenburger geen verbazing. Van een kale kip is het immers moeilijk veren plukken. Een deel van Sorteerinrichting Oldenburger moest in 2000 in allerijl ontruimd. In houtafval en residu van bouw- en sloopafval ontstond namelijk broei. Toezichthouder Rinse Kooistra: „Vooraf is wel gesproken over het verhalen van de ontruimingskosten. De provincie had 2,5 miljoen gulden gereserveerd voor de ontruiming. Dat bleek nog niet genoeg. Na de ontruiming moest nog eens drie miljoen op de begroting worden vrijgemaakt. Grootste kostenpost is de afvoer van ’de afgegraven bulten’
afval naar de stortplaats. Waarbij de ’doelmatige’ overheid ook moest onderhandelen over het storttarief. In de weken van de ontruiming liepen er 30 tot 40 man rond en werden 15 tot 20 vrachtwagens en 2 hydraulische kranen ingezet. Een deel van het bedrijf is overgenomen. Voor het verhalen van de resterende ontruimingskosten, ging de provincie tot aan de Hoge Raad. De eigenaar/exploitant is inmiddels ook persoonlijk failliet. De curator is drie jaar na de ontruiming nog steeds bezig met het verkopen van het terrein met opslag van allerlei bouwen sloopafval. Dat valt niet mee want deze voorraad heeft een negatieve waarde. Mochten de inspanningen van de curator nog iets opleveren,
dan staan de banken als eerste in rij, de provincie komt daarna. Wel heeft de provincie een (kansrijk) verzoek ingediend bij de Belastingdienst voor teruggave van een Afvalstoffenheffing. Kooistra: „Elke bedrijfstak waar afvalstoffen kunnen ontstaan zou in aanmerking moeten komen voor het stellen van financiële zekerheid. De schrootverwerkende industrie is een bedrijfstak waar de prijzen sterk fluctueren. Gaat de prijs omlaag dan is zo’n bedrijf opeens verdwenen. Het schroot nemen ze echter niet mee. Ook scheepswerven zijn een risico.” Nadere inlichtingen: Rinze Kooistra, Provincie Friesland, tel. 058-292 53 21, fax 058-292 51 25
15
HandHaving 2003 #2
De miljoenen van Oldenburger
Ontruiming en complete sloop van een ’recyclingbedrijf’ in Den Helder. Kosten: ruim een miljoen euro.
grootschalige handhavingsacties en kon daardoor in ieder geval de directe kosten voorschieten. Bij de ontruiming liet het Openbaar Ministerie beslagleggen op een mobiele puinbreker. Het kostte 9 uur om de breker weg te takelen. Die kosten worden ’meegenomen’ in het vonnis van de rechter. Den Helder is niet teruggeschrokken voor alle rompslomp en het financiële bijeffect. „De actie heeft een voorbeeld gesteld voor andere bedrijven. In die
zin werkt repressieve bestuursdwang preventief. En op den duur volgens ons daardoor ook kostenbesparend”, aldus de woordvoerder. Zwembad Vier jaar geleden ging de provincie Overijssel over tot het sluiten van een stinkende groencomposteerder. Ook die juridische strijd voor het verhalen van de kosten loopt nog steeds. Naar verluidt houdt de beslaglegging van een woonhuis met zwembad stand in
de opeenvolgende rechtzaken. Ook de ontruiming van Sorteerinrichting Oldenburger in Leeuwarden, kost een lieve duit. De provincie Friesland ontruimde Oldenburger in 2000 gedeeltelijk. Daarvoor was een fiks bedrag vrijgemaakt. Drie jaar na dato lopen procedures voor het verhalen van de kosten nog steeds. Het bedrijf is failliet. Besluit financiële zekerheid Juist voor bedrijven als in Den Helder,
HandHaving 2003 #2
EU-Richtlijn milieuaansprakelijkheid
16
Of het verhalen van kosten eenvoudiger gaat dankzij de Europese richtlijn milieuaansprakelijkheid moet blijken. Aan de details van de Richtlijn wordt nog volop gesleuteld. De Richtlijn haalt zelf rampen aan als Seveso in 1976, het Sandoz-ongeval in 1986, de giftige vloed in Donana natuurgebied in Spanje en de gebroken olietanker Erika. Rampen met grote gevolgen voor de biodiversiteit en ecologie van de gebieden, dat wel. Als de veroorzaker niets doet om de schade te herstellen dan is de overheid aan zet. Die moet alles in het werk stellen om de veroorzaker van de milieuschade te achterhalen, hem verantwoordelijk te stellen voor het opruimen en herstellen van de ecologische schade. Lukt dat niet, dan moet de overheid het zelf doen en vervolgens die kosten zien te verhalen. In de huidige opzet van de EU-Richtlijn geldt het naleven van de
vergunning als vrijwaring. Gebeurt er toch een niet-opzettelijke milieucalamiteit, dan is het bedrijf niet aansprakelijk. Is de vergunning verouderd en gebeurt er wat, dan draait de overheid op voor de kosten. De nieuwe Richtlijn beveelt de Lidstaten aan om bedrijven te stimuleren tot het afsluiten van financiële zekerheden als verzekeringen en waarborgen. De milieuschadeverzekering, een vorm van financiële zekerheid, bestaat in Nederland 5 jaar. Dankzij de aanstaande Richtlijn milieuaansprakelijkheid zullen assurantiebedrijven het drukker krijgen. Verzekeraars groeien uit tot belangrijke toezichthouders. Zij zullen letten op de juiste verhouding tussen hoogte van de premie en kans op uitbetalen. Noch het Besluit financiële zekerheid noch de Europese Richtlijn milieu-
aansprakelijkheid bieden echter een oplossing voor verhaal halen in illegale situaties, zoals het opruimen van niet-vergunde opslag van autobanden en XTC-afval, nadat de mogelijkheden van het aansprakelijkheidsrecht zijn uitgeput. Of voor kosten van bestuursdwang bij andere bedrijven dan genoemde afvalinrichtingen. Ook de kosten van asbestboot Sandrien worden er niet mee verhaald. Een asbestboot is geen inrichting in de zin van de Wet milieubeheer en valt niet onder de werking van het Besluit. In deze gevallen moet het kostenverhaal via andere procedures worden geregeld, bijvoorbeeld civielrechtelijk. Een milieuschadefonds had het hiaat tussen onvindbare dader en betalende overheid kunnen overbruggen, maar vooralsnog wacht VROM-staatssecretaris Pieter van Geel de discussie in Brussel af voordat hier spaarpotjes worden gevuld.
Lex Michiels: „Op de begroting zijn geïnde dwangsommen op te voeren als inkomsten.”
Sloopschip Sandrien ligt nog aan de ketting in Amsterdam. VROM probeert die kosten te verhalen bij de buitenlandse eigenaar. Tot nu toe zonder succes.
de groencomposteerder en Oldenburger, bedrijven die vallen onder de categorie 28 van het Inrichtingsbesluit Wet milieubeheer, zijn er nieuwe mogelijkheden. Afvalverwerkers vallen per 1 mei 2003 onder de reikwijdte van het nieuwe Besluit financiële zekerheid milieubeheer. De vergunningverlener krijgt voor deze bedrijven de bevoegdheid in de vergunning van het bedrijf een financiële zekerheid voor te schrijven. Deze financiële reserve kan de overheid aanspreken wanneer na een faillissement de achtergebleven afvalstoffen alsnog moeten worden afgevoerd. De geld- en
tijdvretende juridische procedures om nog iets terug te vorderen zijn dan niet meer nodig.
Kostbare scheepsrampen Milieuorganisaties vinden de EU-richtlijn milieuaansprakelijkheid niet ver genoeg gaan. Transport van olie over zee is bijvoorbeeld niet opgenomen. De organisaties waarschuwen voor de ontsnappingsroute. In de Verenigde Staten richten bedrijven een ’lege’, armlastige BV op waar de aansprakelijkheidsclaim terecht komt. Achter de gezonken olietanker Prestige zit bijvoorbeeld een ingewikkelde bedrijfsconstructie die het moeilijk maakt de schuldigen te benoemen. Het schip voer onder de vlag van de Bahama’s en is eigendom van een Griekse rederij. Is de kapitein verantwoordelijk, de rederij of de eigenaar van de olievoorraad? Voor zeevaartschepen als de Erika en de Prestige is een aansprakelijk-
heidsverzekering verplicht, aldus de Stichting Noordzee. Die verzekeringen komen er op neer dat een deel van de geleden schade (opruimacties en economische schade) door internationale fondsen wordt gedekt. De financiële draagkracht van scheepseigenaren schiet tekort voor de enorme bedragen. Begin februari boog een compensatiefonds zich over de schade aangericht door de Erika in 1999. Voor personen en organisaties die hebben geleden onder de ramp, is totaal 184 miljoen euro beschikbaar: circa 12,8 miljoen euro is afkomstig van de aansprakelijkheidsverzekering van de scheepseigenaar en 171 miljoen euro is afkomstig uit het International Oil Pollution Compensation Fund.
Reikwijdte Het stellen van een financiële zekerheid is niet nieuw. Op grond van het Besluit detectie radioactief besmet schroot moeten verwerkers van schroot sinds 1 januari van dit jaar € 110.000,- in reserve houden. In het Stortbesluit bodembescherming en het Besluit tankstations zijn jaren geleden al vormen van financiële zekerheid opgenomen. „Het nieuwe Besluit is een uitwerking van het principe dat de vervuiler betaalt”, legt Hein Grafhorst van PricewaterhouseCoopers uit. De reikwijdte van het Besluit financiële zekerheid milieubeheer is beperkt tot onder meer afvalverwerkers, bedrijven met opslag van grote hoeveelheden gevaarlijk afval en bedrijven met potentieel bodemverontreinigende activiteiten. Toezicht Ongeveer 10.000 bedrijven kunnen met het Besluit te maken krijgen. Kúnnen, want het vergunningverlenend gezag is niet verplicht een
>>
17
HandHaving 2003 #2
Aansprakelijkheidschade Een tweede reden om een financiële zekerheid in de vergunning op te nemen is eventuele aansprakelijkheidschade bij bedrijven met een risico voor de bodem. Blijkt na faillissement dat de bodem verontreinigd is, dan mag de overheid de financiële reserve gebruiken voor het betalen van de sanering. Het Besluit onderscheidt vier vormen van financiële zekerheid:
• een bankgarantie • een borgstelling via een hypotheekof pandrecht, • een waarborgfonds, • een verzekering of een andere voorziening die naar oordeel van het bevoegd gezag voldoende is. De omvang van de te stellen financiële zekerheid verschilt voor afvalverwerkers en bedrijven met een bodemrisico. Een maximale borg kan € 250.000,bedragen. Reserves van € 20.000,- tot € 40.000,– zullen echter meer gangbaar zijn.
Hout- en afvalbroei bij Oldenburger in Leeuwarden. De brandweer meest veelvuldig opdraven om een uitslaande brand te voorkomen.
voorschrift inzake de financiële zekerheid op te nemen. Om de goede bedrijven niet te laten lijden onder de slechte, is nadrukkelijk gekozen het gezag alleen een bevoegdheid te geven.
HandHaving 2003 #2
Naleefgedrag Grafhorst: „Vergunningverleners moeten per bedrijf een afweging maken of financiële zekerheid wenselijk is. Daarbij speelt de financiële situatie van het bedrijf een rol, telt het naleefgedrag en de bedrijfsinterne milieuzorg mee en eventuele klachten van omwonenden.” Het succes van het instrument financiële zekerheid hangt nauw samen met het toezicht op het bedrijf. Blijkt na faillissement de hoeveelheid opgeslagen afval veel groter dan vergund, dan is het toezicht niet goed uitgevoerd. En krijgt de toezichthouder dus eigenlijk een sigaar uit eigen doos. Bij veel bedrijven en hun branchevertegenwoordigingen is het draagvlak voor het Besluit niet optimaal. Zij protesteerden eerder tegen de schijn van willekeur. Dat het verlangen van financiële zekerheid een bevoegdheid is, en geen verplichting, werkt volgens hen een ongelijke behandeling in de hand. De ene instantie zal wel een financiële zekerheid opleggen, de ander niet.
18
Voorlichting Het Besluit wordt in 2006 geëvalueerd. Dan wordt ook bekeken of meer bedrijfscategorieën onder het Besluit worden geschaard. PricewaterhouseCoopers begeleidt in opdracht van het
ministerie van VROM de invoering van het Besluit. Vergunningverleners en toezichthouders zullen zich moeten verdiepen in boekhoudkundige begrippen als solvabiliteit, balanstotaal, cash flow enz. Een handreiking met voorbeeldformuleringen van voorschriften en brochures moet een en ander vergemakkelijken. Donderdag 24 april 2003 wordt in zaal Engels in Rotterdam een landelijke informatiebijeenkomst gehouden. Ook wordt een cursus aangeboden met uitleg over financieeltechnisch begrippen als solvabiliteit en cashflow. Infomil richt een helpdesk in. Op www.minvrom.nl is een dossier financiële zekerheid te vinden. Nadere inlichtingen: Hein Grafhorst, PricewaterhouseCoopers, tel. 030-219 13 38, fax 030-219 51 15; Helpdesk Infomil, tel. 070-373 55 75 Tekst: Nicoline Elsink Foto: Persburo Noordoost, Marco Bakker, Freddy Schinkel
De voorraad groenafval op het bedrijf van de verdachte en zijn kraan.
Slootdempingen met groenafval De Politie Hollands Midden is omvangrijke slootdempingen met groenafval op het spoor gekomen. Begin januari zijn inwoners van Waddinxveen en Nieuwerbrug (Zuid-Holland) aangehouden op verdenking van het overtreden van de Wet milieubeheer. beeld vervuild met plastic containers, afkomstig van oppotbedrijven. Op- en overslag Naar aanleiding van informatie over het inzamelen van groenafval door het bedrijf is de politie in mei 2002 een onderzoek gestart. Eerdere controles voorafgaand aan het onderzoek door het Milieu Handhavingsteam, wees op een zeer omvangrijke op- en overslag van groenafval. In juni 2002 werd onder leiding van een rechter-commissaris en de officier van justitie een doorzoeking gedaan in de woning en op het bedrijfsterrein van de verdachte. Bij deze zoekingen werden de administratie en computerdata voor nader onderzoek in beslaggenomen. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) deed onderzoek in twee weilanden rond het verdachte bedrijf. Daarbij werden sloten tot op de kern afgegraven, circa vier meter diep, en werden bodemmonsters genomen. Uit het onderzoek bleek dat er meer dan 50.000 kuub verkeerd afval in de
bodem is gebracht. Overigens werkt de verdachte goed mee met de politie. Zo zette hij een eigen graafmachines in. De verdachten zijn na verhoor weer in vrijheid gesteld. Zij zullen zich waarschijnlijk voor de rechter moeten verantwoorden. Tijdens het onderzoek werden tot nu toe 75 personen van diverse bedrijven gehoord. Het onderzoek duurt nog voort. De politie hoort meer verdachten. Een tweede grote zaak lijkt in wording. Nadere inlichtingen: Henri Madern, Milieuhandhaving, Politie Hollands Midden, tel. 0182-38 95 00 Foto: Politie Hollands Midden
19
HandHaving 2003 #2
De politie verdenkt twee mannen van het illegaal storten van groenafval in weilanden rond Waddinxveen. De man uit Nieuwerbrug wordt ook verdacht van het overtreden van de Wet bodembescherming. Hij voerde niet-uitgecomposteerd materiaal af naar het bedrijf van de Waddinxvener. Deze hoofdverdachte had een afvalstoffenvergunning van de provincie Zuid-Holland. Omdat hij grote hoeveelheden verwerkt, wordt zijn bedrijf als afvalstoffeninrichting beschouwd en is de provincie het bevoegd gezag. „In de vergunning staat de samenstelling van het groenafval vrij precies omschreven”, vertelt Henri Madern van het Milieuhandhavingsteam van Politie Hollands Midden. „Namelijk houtachtige materialen zoals boomstobben.” De hoofdverdachte nam het groenafval in van boomkwekers, van wie er veel rond Waddinxveen zijn gevestigd. De verdachte bleek het in de praktijk echter niet zo nauw te nemen met de samenstelling van het groenafval. Dat was bijvoor-
Wolters: ’We controleren alleen als het ertoe doet’
HandHaving 2003 #2
Over publiciteit heeft hij geen klagen. De Inspectie was koud geïnstalleerd door toenmalig VROM-minister Pronk of in Tiel stortte een parkeerdak in. Nauwelijks een jaar later krijgt de VROM-Inspectie grootscheeps aandacht voor haar fact finding inzake de risico’s van platte daken. Tussendoor werden illegaal gebouwde villa’s en lakse gemeenten aangepakt. Inspecteur-generaal Gerard Wolters: „We zijn niet uit op goedkoop effectbejag, maar we noemen wel man en paard.”
20
De inspecteur-generaal van de VROMInspectie is ook voorzitter van voetbalvereniging Jodan Boys in Gouda. Zijn ogen twinkelen als hij vertelt over de zaterdagse discussies langs de lijn. „Het mooiste vind ik als mensen ongezouten vertellen wat ze van ons handelen vinden. Een perfect klankbord.” En er is genoeg te bespreken, want de VROM-Inspectie roert
regelmatig de trom. Wolters zal omwille van de waardigheid van zijn organisatie nooit beamen – „dat zou niet gepast zijn” – dat het neerstortende parkeerdek in Tiel een perfect sein was om de geïntegreerde Inspectie in het diepe te gooien, maar een klein bemoedigend knikje kan er wel af. „We konden het samengaan van milieu, ruimte
en wonen meteen in de praktijk beproeven.” Daarnaast mocht de VROM-Inspectie zich in haar eerste levensjaar verheugen in enkele eyecatchers: de villa’s van Valkenswaard, 1000 legionellacontroles, de actie 15-klapper bij vuurwerkimporteurs, verboden sloopwagons in Susteren, gebrek aan toezicht in Delfzijl, bejaardenhuisvesting in garages en het voorkomen van illegale gassingen in de Rotterdamse haven. Onlangs kwam daar een breed onderzoek naar de veiligheid van platte daken bij. Wolters noemt dit een goed voorbeeld van hoe de VROM-Inspectie keuzes maakt en prioriteiten bepaalt. „Het lijkt soms of we appels en peren moeten vergelijken, maar in feite is
Gerard Wolters: „Het mooiste vind ik als mensen me op het voetbalveld ongezouten vertellen wat ze van ons handelen vinden. Een perfect klankbord.”
Toeval of niet Voordat uitgebreid technisch onderzoek is gedaan naar de platte daken zijn daarom eerst de risico’s ingeschat. „Tijdens een hoosbui stort een dak in van een sporthal in Roosendaal. Dat gebeurt ook bij een zwembad in Weesp en een paar weken later een deel van het dak van Ikea-Amsterdam. Dan is de eerste vraag, is dit een structureel risico of betreft het een incident waarvan we er door toeval drie achter elkaar hebben.” Er bleek een structuur te zijn: „De afgelopen tien jaar zijn er zo’n tweehonderd daken ingestort en bij een bepaald type dak gaat het sneller mis.” Vervolgens heeft de Inspectie naar de naleving gekeken. Wolters: „Je onderzoekt of de regels adequaat zijn. Dat was in orde, het schort alleen aan de controle.” Hulp bieden Op basis van de risicoanalyses worden komende maand bijna 70.000 eigenaren of beheerders van platte daken schriftelijk geïnformeerd over de risico’s. „Het is ondoenlijk om gemeenten te verplichten om alle platte daken te controleren. Wij geven wel informatie over welke constructies risicovol zijn bij hevige regenval en adviseren gemeenten in ieder geval de gebouwen te checken waar veel mensen komen. Het is dus niet alleen schrik aanjagen, we bieden ook hulpmiddelen aan.”
Wolters beaamt dat het ook bij de VROM-Inspectie nog schort aan een compleet, systematisch inzicht hoe wetten en regels worden nageleefd. „Onze risico-evaluaties kunnen en moeten nog beter. Daar lopen andere Inspecties ook tegenaan. Want pas met een sluitende, gedegen analyse hebben we alle argumenten om eerlijke keuzes te maken.” Wondermiddel Die argumenten gelden ook voor de politici die de handhaving zien als een wondermiddel tegen milieu- en veiligheidrisico’s. „De overheid kan niet alles controleren en is dus ook niet voor alles verantwoordelijk. De Algemene Rekenkamer oordeelt: Inspecties verzuimen alle regels te controleren waarvan ze bevoegd gezag zijn. Ik zeg: we controleren alleen als het ertoe doet. We moeten nu eenmaal keuzes maken op basis van ingeschatte risico’s. Het is financieel en fysiek onmogelijk naleving van alle VROM-regels te controleren.” Zwart maken Het begon met Reimerswaal, de actuele tussenstand is Delfzijl. Daartussen werd een reeks gemeenten de oren gewassen met een zogenoemd VROM-breed Inspectieonderzoek. Wolters zegt niet moe te worden van het keer op keer roepen dat de handhaving beter moet. „Als we alleen maar zouden zeggen: dit deugt niet, dan kan ik me voorstellen dat anderen ook moe van ons worden. Een rapportage over een VROM-breed gemeenteonderzoek is echter geen doel op zich. Het is een hulpmiddel om verder te komen.” Daarom wordt het rapport naar de gemeenteraad verzonden en wordt het gemeentebestuur gevraagd, indien nodig, met een verbeterplan te komen. „Wij lopen er dan ook niet bij weg, we blijven in contact met die gemeente.”
Het verwijt dat de VROM-Inspectie de publiciteit zoekt om gemeenten zwart te maken, verwerpt Wolters. „We zijn niet bezig het falen bewust voor het voetlicht te brengen, we zijn niet uit op goedkoop effectbejag. We noemen wel altijd man en paard. Dat moet, want we zijn allemaal overheid. De burger mag weten hoe we presteren. We maken een openbaar onderzoekrapport en dat moet verder voor zichzelf spreken. Dat lokale media daar vaak goed raad mee weten, lijkt me logisch.” Hij denkt even na en zegt dan. „Er zijn gemeenten die het goed doen en daar maken we ook geen spektakel van. Maar dan hoop je soms wel dat zo’n gemeente zelf de bühne beklimt om extra te benadrukken dat ze goed zijn beoordeeld.” Publieke opinie Dat in de roep om straffere handhaving de rol en invloed van de Inspecties toeneemt, kan niet worden ontkend. Het geeft de handhavers ook de verantwoordelijkheid de impact van hun handelen in te schatten, inclusief de publieke opinie. Wolters: „Je controleert namens de wetgever, dus in die zin ben je legitiem bezig. Een professionele handhavingsorganisatie moet echter ook goed de maatschappelijke meningsvorming inschatten. Want je kunt nog zo gelijk hebben, als niemand het je geeft, kom je niet tot betere naleving.” Een voorbeeld daarvan is de illegale huisvesting van ouderen in garages en bijkeukens in Brabant. „Wij wilden laten zien dat dit niet ad hoc afgedaan kon worden door gemeenten, onder andere omdat het rechtsongelijkheid geeft met andere, gelijksoortige bouwaanvragen en omdat het niet was geregeld in een bestemmingsplan. Er ontstond echter het beeld dat de VROM-Inspectie ouderen weg wilde pesten. Dan moet je dus alle zeilen >>
21
HandHaving 2003 #2
onze weging eenvoudig. We kijken naar de mate van naleving en we schatten de risico’s in. Gaat het om een groot risico, bijvoorbeeld de opslag van brandgevaarlijke chemische stoffen, en geringe naleving dan is dat prioriteit nummer één. Tref je geringe risico’s aan, maar ook nauwelijks naleving, dan adviseer ik de minister eerst de regels aan te passen en te kijken of de acceptatie en naleving dan verbetert.”
’Ik heb geen behoefte aan publieke discussies met degenen die de regels hebben overtreden’
HandHaving 2003 #2
bijzetten om toch proberen duidelijk te maken dat je de bestuurders aanspreekt en niet de mensen die hun vader of moeder daar laten wonen.” Talkshows Ook het Van der Valk-concern zocht de media nadat VROM de horecaonderneming flink had doorgelicht. In enkele talkshows belichtte de woordvoerder van het concern het falen van de politiek: elk bevoegd gezag zou eigen normen hanteren. Wolters zegt zich niet snel in een dergelijk mediaoffensief te zullen begeven. „Er was bij Van der Valk alle reden voor een onderzoek. Er zijn acties uit voortgekomen omdat gasten van dat bedrijf direct gevaar liepen. Een deel van de vestiging in Tiel is om die reden gesloten geweest. De burger wil weten of het daar weer veilig is. Daar gaat het om. Ik heb dan ook geen behoefte aan een publieke discussie met degenen die de regels hebben overtreden.” Dat Van der Valk vervolgens het vizier richtte op de gemeente Tiel en een miljoenenclaim indiende wegens gebrek aan toezicht, noemt de inspecteur-generaal curieus. „Het past echter wel in die vreemde, eigentijdse gedachtekronkel dat de overheid als toezichthouder iedereen zou moeten beschermen. Ook de mensen die verzuimen hun verantwoordelijkheid te nemen. Maar zo werkt het dus niet.”
22
Onversneden Wolters toont zich na ruim een jaar één VROM-Inspectie niet ontevreden. „We hebben meer kunnen doen dan
ik vooraf had ingeschat. In die zin is er ook meer naam gemaakt dan we durfden hopen.” In de samenbundeling van de Inspecties ruimtelijke ordening, milieuhygiëne en volkshuisvesting is ook besloten dat er een ’hot line’ is tussen de VROM-bewindslieden en de inspecteur-generaal. In dit directe contact heeft Wolters de plicht de minister ’onversneden’ te informeren over wat zijn organisatie in de praktijk tegenkomt. Wolters zegt dat de collega-beleidsmakers bij VROM tot dusver niet klagen over die onafhankelijke positie. „Men heeft er ook aan kunnen wennen, want bij het onderdeel milieu gingen de ervaringen van onze mensen eigenlijk al rechtstreeks naar de minister.” De ambitie van de inspecteur-generaal is om binnen zijn departement niet alleen te vertellen wat er fout gaat. „Dat is me eigenlijk te gemakkelijk. We zullen veel meer moeten nagaan waarom een regel slecht wordt nageleefd. Als we dat weten, kunnen we de beleidsmakers ook adviseren hoe het anders kan.” Fraudebestrijding Ondanks de politieke roep om meer handhaving bleef ook de VROMInspectie niet buiten schot bij de bezuinigingen van het kabinet Balkenende-I. Vooralsnog zijn er geen personele gevolgen, wel is 4% budget ingeleverd. „Maar er hangt meer in de lucht en dan zul je mogelijk echt taken moeten laten liggen.” Zorg heeft Wolters over de fraudebestrijding. „Daar hebben we nu nauwelijks capaciteit voor. Goede
fraudebestrijding levert ook geld op. Die opbrengst zou je voor een deel moeten kunnen gebruiken om meer te doen aan identiteitsfraude, huursubsidiefraude en woningfraude.” De inspecteur-generaal is niet tegen prestatiecontracten. „Het geeft iedereen maximaal inzicht in wat je hebt aan middelen en wat je er mee kunt. Het moet echter niet verworden tot cijfer- en productiefetisjisme. De prestatie moet zijn dat de naleving is verbeterd.” Christelijke voetbalvereniging Jodan Boys herbergt heel veel culturen, maar kent nauwelijks integratieperikelen. Het geheim volgens de voorzitter: de democratisch vastgestelde regels worden strikt gehandhaafd. „Contributieachterstand betekent niet spelen, ongeacht afkomst. We wijzen wel op subsidiemogelijkheden voor arme gezinnen, maar we behandelen alle 1000 leden gelijk.” En wat krijgt de voorzitter er voor terug, behalve ongezouten kritiek over ’Den Haag’? Hij lacht breed: „Daar leer je het vak. Als je een vereniging met vrijwilligers soepel kunt laten draaien, krijg je veel bagage mee voor een beroepsorganisatie.” Nadere inlichtingen: Gerard Wolters, VROM-Inspectie, tel. 070-339 46 20, fax 070-339 19 85 Tekst: Hans Oosterhof Foto: John Thuring
Voor de rechter
Asbestvezels in de bodem? Gewoon doorwerken!
De zaken gingen goed bij Grondverzetbedrijf Ter Horst BV Goor. Onder meer dankzij het saneren van asbestwegen in opdracht van de provincie. Uitbreiding met een opslagterrein voor grond was dringend gewenst. De directie van Ter Horst sprong dan ook een gat in de lucht toen het bedrijf een stuk grond kon huren. Wel was het terrein in het verleden een vloeiveld van de voormalige asbestfabriek Eternit. Daarom verwees het huurcontract ook nadrukkelijk naar een bodemonderzoek waarin asbestverontreiniging was aangetoond. Voor het bedrijf echter was de ligging naast het Twentekanaal belangrijker, verklaarde voormalig directeur P. van Ter Horst op de zitting van de meervoudige kamer in Almelo. Aarden wal Rechtbankvoorzitter A.M. Rikken wilde weten in hoeverre betrokkenen op de hoogte waren van de ernst van
de verontreiniging. De ex-directeur had de rapportage van het bodemonderzoek gelezen, dus ook de tekst over asbest. De bedrijfsleider H. had het van horen zeggen. Beiden meenden begrepen te hebben dat het voldoende was de ergste verontreiniging in een aarden wal op te slaan. Het eigen personeel deed dat in de ’stille uurtjes’, als het even minder druk was. Grond die overbleef werd verkocht aan minstens zes particulieren. Onder wie een campingeigenaar die het gebruikte voor een speelveldje. Het vervoer van de vervuilde grond vond plaats in open laadbakken. Nadat het Asbestcomité, een groep verontruste burgers in de Achterhoek, aangifte deed bij de politie ontstond mediarumoer. De gemeente Hof van Twente, de Arbeidsinspectie en de milieupolitie Twente deden nader onderzoek. De grond bleek te zijn verontreinigd met niet-hechtgebonden asbest in
concentraties van 12.000 tot 14.000 mg/kg. Reden voor justitie om het werk in april 2002 stil te leggen. Opgegroeid De ex-directeur, de bedrijfsleider en een van de eigenaren, namens het bedrijf afgevaardigd, verklaarden op de zitting de ernst van de verontreiniging niet te hebben ingezien. Of zou het zo zijn, zoals de voorman aangaf, dat wie in Goor is opgegroeid, niet beter weet? De aandacht van de media bracht de bedrijfsleider in paniek. Dezelfde avond werkte hij op stel en sprong de bedrijfsadministratie bij. Dagstaten werden veranderd, transportbonnen vernietigd. Toen een van de afnemers om een schone-grondverklaring vroeg, vervalste hij dat document. De directeur stond erbij, keek ernaar en liep hoofdschuddend weg. „Waarom liet u dit gebeuren”, vroeg voorzitter Rikken. „U was tenslotte de directeur.” Antwoord van de ondernemer: „Het was al te laat, het kon niet meer teruggedraaid.” Rikken: „Dus u werkte mee aan het verdoezelen van het feit dat het geen schone grond was. U heeft de belangen van het bedrijf voorrang verleend boven die van de volksgezondheid.” De voormalig directeur is >>
23
HandHaving 2003 #2
Komt Goor ooit van zijn asbestreputatie af ? Na de gemeentelijke herindeling is het plaatsje onderdeel van de gemeente Hof van Twente. Wellicht is dat de redding van het geschonden imago. Het begon met asbest in opgehoogde wegen en boerenerven. Onlangs is het afgraven van tuinen gestart in de nieuwbouwwijk De Hogenkamp. Bij het bouwrijp maken van die wijk is destijds asbestvervuilde grond gebruikt. Nieuw ’hoogtepunt’ is de veroordeling van een grondverzetbedrijf. „Ter Horst had louter oog voor het geldelijk gewin.”
Het omstreden asbestterrein in Goor.
’173a’ ingezet bij slordig omgaan met asbest Het ’lastige’ artikel 173a van Wetboek van Strafrecht, het in gevaar brengen van de volksgezondheid, begint te leven. Niet alleen de twee leidinggevenden van Ter Horst BV zijn op grond daarvan veroordeeld. Vorig jaar werd een viertal slordige slopers in Utrecht voorwaardelijke hechtenis opgelegd, dienstverlening en geldboete.
HandHaving 2003 #2
Een van de eerste veroordelingen op grond van dit artikel werd uitgesproken in 1999 in de zaak CMI. Onzorgvuldig handelen bij de opslag van chemisch stoffen leidde tot een heftige brand. Vanzelfsprekend is een succesvol vonnis op grond van 173a natuurlijk niet. In Zwolle diende onlangs een zaak tegen een eigenaar die een pand in eigen beheer liet slopen. Daarbij werd asbest verspreid in de publieke ruimte. De eigenaar werd vrijgesproken. De overwegingen van de rechtbank zijn nog niet bekend.
24
Utrecht Frans Mulder en zijn collega Simon de Boer, beiden milieuspecialist bij de regiopolitie Utrecht, stuitten vorig jaar op een sloop van een asbestplafond. Zij troffen in een voormalige bakkerij 76 zakken aan met een totale inhoud van 400 m3 amosietplaatmateriaal (niet hechtgebonden bruin asbesthoudend materiaal). In opdracht van de eigenaar van bakkerij waren drie mannen bezig het plafond eruit te hameren. Omdat de Arbeidsomstandigheden in het geding was, werd
bij het nader onderzoek de Arbeidsinspectie Regio Midden betrokken. Alras bleek dat het drietal bekend moet zijn geweest met de aanwezigheid van asbest. Enige jaren geleden namelijk was bij KOMO-gecertificeerd bedrijf een offerte aangevraagd voor de verwijdering van het plafond. De hoogte van de offerte bedroeg ƒ 56.000.-. De drie mannen deden het voor ƒ 6.000,-. Mulders: „Omdat het plafond niet zomaar naar beneden wilde komen, hebben zij met hamers en koevoeten het plafond kapot geslagen. Grote stukken zijn op de grond klein geslagen, om ze in de zakken te laten passen. De concentratie van asbestvezels bedroeg ten minste tien miljoen asbestvezels per m3, met uitschieters tot 100 miljoen per m3. Dit alles in niet beschermende kleding. De amateurslopers droegen alleen een provisorisch mondkapje.” Vals adres Asbesthoudend materiaal van een eerdere sloopsessie in het pand bleek te zijn afgevoerd naar het depot van de Utrechtse reinigingsdienst. De begeleidende melding werd gedaan onder vals adres. Dat en de opgave van een te kleine hoeveelheid heeft de gemeente op het verkeerde been gezet, analyseert Mulder. Op het formulier stond als hoeveelheid 35 m2, in plaats van de feitelijke 150 m2. Een tweede poging om op deze wijze het asbest af te voeren mislukte. Na de melding nam een ambtenaar poolshoogte.
Twee weken later deed een KOMOgecertificeerd bedrijf aangifte bij de politie. „Inderdaad, het bedrijf dat indertijd de offerte had opgesteld.” Proeftijd Officier van justitie H. Rutgers eiste voor de eigenaar van het pand 15 maanden hechtenis, waarvan 5 voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en een geldboete van € 5000,-. Het vonnis luidde 240 uur dienstverlening, 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en € 5000,- boete. De hoofduitvoerder, directeur van een bedrijvendienst, hoorde 12 maanden gevangenisstraf tegen zich eisen, waarvan 4 voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaar. Dat werd 240 uur dienstverlening, 4 maanden voorwaardelijk en twee jaar proeftijd. De eis van het OM voor sloper 1 was 240 uur dienstverlening en voor sloper 2 (73 jaar) 200 uur dienstverlening. Beiden kwamen er vanaf met 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Nadere inlichtingen: Frans Mulders, milieuspecialist politie Utrecht, tel. 0900-88 44
Selectief lezen De reputatie van Goor zou een grondverzetbedrijf met wortels in de Achterhoek juist tot extra voorzichtigheid moeten manen. Dat althans vond officier van justitie Arie de Muij. Hij verweet de voormalig directeur selectief lezen van het bodemonderzoek en de huurovereenkomst. Ook de bedrijfsleider wist van de asbestverontreiniging maar had zich er bewust niet in verdiept. Ondanks de kennis van de gevaarlijke stof handelden zijn daar niet naar. De werkzaamheden zijn ’gewoon’ uitgevoerd, zonder beschermende middelen. „Eerst door de eigen kraanmachinist, later door een loonwerker die helemaal van niets wist. De kans op verspreiding van asbestvezels in de omgeving is voor lief genomen. Hoeveel mensen zouden over 19, 20, 30 jaar sterven na een verschrikkelijk ziekbed”, hield De Muij de verdachten voor. Hij bracht het ’lastige’ artikel 173a van het wetboek van strafrecht in stelling: het in gevaar brengen van de volksgezondheid. Hoewel het grondverzetbedrijf asbestgecertificeerd was en werknemers een asbestherkenningscursus had laten volgen, haalde de bedrijfsleider zijn schouders op toen de kraanmachinist op de eerste werkdag inderdaad asbest herkende. Doorwerken was het parool. „Dat de werknemers dat deden, kan je ze niet verwijten. Wat moeten ze
anders doen? Ontslag nemen?,” constateerde aanklager De Muij. Bovendien legt de Arbeidsomstandighedenwet 1998 de verantwoordelijkheid voor een gezonde werkomgeving neer bij de werkgever. Criminele wijze Wat pleit voor het bedrijf is dat, zodra de asbestvervuiling bekend werd, op de zes locaties de gestorte grond is weggehaald. Een kostenpost van € 180.000,-. Daarom eiste het OM voor het bedrijf niet de hoogste boete van € 945.000,- die op grond van artikel 173a mogelijk is, maar een boete van € 150.000,-. De verder rustig pratende De Muij haalde aan het einde van zijn requisitoir fel uit naar de verdachte directeur en bedrijfsleider. Zij hadden de volksgezondheid in gevaar gebracht op een misdadige, criminele wijze. Zijn strafeis luidde 18 maanden waarvan 6 voorwaardelijk voor de bedrijfsleider en 12 maanden waarvan 6 voorwaardelijk voor de directeur. Herkenningscursus Raadsman P.H. Vestien voerde in zijn summiere verdediging aan dat het bodemonderzoek de ernst van de bodemverontreiniging niet aan het licht heeft gebracht. Pas nadat justitie de werkzaamheden stil heeft laten leggen, werd duidelijk hoe ernstig het was. Toen is het bedrijf zich rot geschrokken. De bedrijfsleider erkent nu zijn foute manier van handelen. Dat medewerkers van Ter Horst naar een asbestherkenningscursus zijn geweest, is een bewijs van goed ondernemerschap. De cabines van de kraanmachinisten waren voorzien van onderdruk en filters. De op grond van de Arbeidsomstandigheden verplichte beschermingsmiddelen waren aanwezig. „Dat de werknemers die middelen niet gebruikten, was omdat niemand zich bewust was van de ernst
van de situatie. Dat kan het bedrijf niet verweten worden.” Vonnis Rechter Rikken liet in zijn vonnis meewegen dat Ter Horst wist dat de gehuurde grond naast de Eternitvestiging met asbest was vervuild. Ook nadat eigen medewerkers daarop hadden gewezen, werden geen maatregelen getroffen. Wat het allemaal verergerd heeft, is de vervalsing van de schone-grondverklaring en het wegwerken van werkbriefjes en agendanotities. Ter Horst heeft willens en wetens de gezondheid van de eigen medewerkers en van onwetende afnemers in gevaar gebracht. Het had louter oog voor het geldelijk gewin.” Rikken legde het bedrijf een lagere boete op dan het OM had geëist: € 100.000,-. Ook de straf voor de verdachten viel lager uit. Beiden kregen 240 uur werkstraf en 6 maanden voorwaardelijk. De provincie Overijssel verlangt van het bedrijf maatregelen ter voorkoming van verspreiding van asbestvezels. Het terrein en de grondwal moeten afgedekt met hdpe-folie. Uiteindelijk moet de wal afgevoerd naar een stortplaats. Een nader bodemonderzoek moet de verontreiniging in kaart brengen. Tekst: Nicoline Elsink Foto: Hans Prinsen
25
HandHaving 2003 #2
gedegradeerd tot calculator. Hij heeft tenminste nog een baan. De bedrijfsleider zit thuis. Pijnlijk, want hij vertelde uit loyaliteit met het bedrijf te hebben gehandeld. „Ter Horst is een grote familie. Ik wilde het bedrijf niet in problemen brengen.” Rechter Rikken: „Zo denken die andere familieleden er blijkbaar niet over. U bent op non-actief gesteld, uitgestoten.” De ex-werknemer: „Ja, het zij zo.”
HandHaving 2003 #2
26
Ogen die containers doorgronden Van de 6,5 miljoen containers die jaarlijks worden verladen in de Rotterdamse haven, passeren er zo’n 3 miljoen de Deltaterminal op de Maasvlakte. Recht daar tegenover bevindt zich de douanepost met de ultramoderne containerscan. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat rijden vrachtwagens over een speciale ’binnenbaan’ - ze komen niet op de openbare weg - af en aan naar de scan. „Daar aangekomen tilt een hydraulisch systeem de vrachtwagen bij de voorwielen op en trekt ’m automatisch door de volledig afgesloten tunnel ”, laat douanier Kees Visscher ter plekke zien. Terwijl de chauffeur buitenom naar de wachtruimte loopt, wordt halverwege de tunnel een horizontale en verticale opname gemaakt van zijn wagen en lading. Die beelden worden meteen doorgestuurd naar de beeldschermanalisten op het nabijgelegen kantoor in de douanepost. „Zij bewerken en beoordelen de foto”, legt Visscher uit. „Door in te zoomen en de foto bepaal-
de rasters en kleurtjes te geven, worden verschillen in dichtheid onmiddellijk zichtbaar. De opname is zo nauwkeurig dat je het profiel op de banden ziet en dat je zelfs zou kunnen kijken of de zuigerveertjes in de motor beschadigd zijn.” Voordelen Per uur kan de scan twintig containers doorlichten, wat op jaarbasis neerkomt op maximaal 90.000 stuks. „Gewoonlijk doen we er rond de 130 per dag”, aldus Visscher. „Het streefgetal is op dit moment 28.000 containers per jaar, maar er zit dus nog de nodige rek in de capaciteit.” Het scannen duurt slechts anderhalve minuut en binnen drie minuten na binnenrijden komt de vrachtwagen alweer de tunnel uit. Op dat moment zijn de beelden beschikbaar op de schermen van de analisten. Zij hebben vervolgens nog een minuut of tien nodig om ze goed te bekijken. „De totale wachttijd is gemiddeld een kwartier”, stelt Visscher.
„De chauffeur hoeft nooit lang te wachten en wij hoeven geen halve of zelfs hele dag te investeren om zo’n container uit te pakken, met dan nog de kans dat je helemaal niks vindt.” Dat niet meer hoeven uitpakken is meteen het tweede grote voordeel: het controleren wordt fysiek veel eenvoudiger. En wanneer met de scan iets ontdekt wordt, kan de container in hetzelfde gebouw alsnog worden gelost. In de ruimte waar dat gebeurt staat ook een kleine palletscan, vergelijkbaar met de kofferscan op het vliegveld. Daarmee kunnen bijvoorbeeld dozen van binnen worden bekeken zonder ze stuk voor stuk open te maken. Resultaten Nog voordat het nieuwste wapen van de Rotterdamse douane in mei 1999 officieel in gebruik was genomen, had het zich al dubbel en dwars terugverdiend. In april van dat jaar onderschepte de douane bijvoorbeeld 500 jerrycans met elk 200 liter wodka (€ 135.000,- ontdoken belasting), maar ook 4.000 kilo cocaïne (straatwaarde: een kwart miljard euro). Het merendeel van de smokkelwaar is echter nog altijd tabak. De totale vangsten daarvan stegen de afgelopen jaren, >>
27
HandHaving 2003 #2
Aan de partij warmwaterboilers is op het eerste gezicht niets vreemds te zien: piepschuim en plastic eromheen, snoertje eraan en keurig een instructieboekje erbij. Wat het blote oog niet ziet, is dat binnenin de apparaten geen verwarmingselementen zitten, maar miljoenen sigaretten. Het oog van de containerscan ontgaat echter niets.
De nieuwe mobiele scan waarmee de Douane ook bij controles in het land containers kan doorlichten.
mede door de inzet van de containerscan, spectaculair. Werden in 1998 nog ’maar’ 66 miljoen sigaretten onderschept, in 1999 waren dat er 250 miljoen. In 2000 steeg de vangst zelfs door tot 340 miljoen sigaretten, waarvan er 160 miljoen met de scan werden gevonden. Niet alleen levert de containerscan mooie resultaten op, het systeem houdt de douane ook bij de tijd wat betreft smokkelmethoden. Ladingen hout waarvan de massief ogende balken hol blijken te zijn, halffabrikaten van radiatoren met goed gevulde elementen en boilers ’voor een palletactie in de bouwmarkt’ die veel opleveren, maar geen warm water. „Op het eerste gezicht zie je er niks vreemds aan”, laat Visscher zien bij een praktijkopstelling van een lading hout. Als een collega later de scanfoto’s van de betreffende container op het scherm tovert, zie je in de lange balken precies alle sloffen sigaretten zitten. „En om maar een leuke bijkomstigheid te laten zien, zie je die niveauverschillen in de brandstoftank? Waarschijnlijk geknoei
met rode diesel; dat pik je zo mooi even mee.” Selectie Welke van de 6,5 miljoen containers in aanmerking komen om gescand te worden, bepaalt de douane in de regel na een risicoanalyse. „Drie dagen voor een schip aankomt, zijn de gegevens bij ons bekend”, legt Visscher uit. „Daardoor hebben we drie dagen de tijd om te bepalen welke containers we eventueel aan een nader onderzoek willen onderwerpen.” Bij een risicoanalyse wordt ondermeer gelet op herkomst en inhoud, maar ook op ’rare combinaties’ van ladingen, schepen en bestemmingen. „Als een container uit IJsland volgens de papieren ook bananen bevat, moet je op gaan letten”, aldus Visscher. Export Naast de containers die via een risicoanalyse worden geselecteerd, komt een deel via een steekproef bij de scan terecht. „En er zijn de containers die de politie of de FIOD-ECD bijvoor-
HandHaving 2003 #2
Mobiel scannen kan ook
28
Naast de grote containerscan op de Maasvlakte beschikt de Douane Rotterdam sinds eind vorig jaar ook over een mobiele uitvoering, waarbij met een vrachtwagen een scanarm over de container heen wordt gereden. Evenals zijn grote broer kan de mobiele scan maximaal twintig containers per uur doorlichten. Door de manier van scannen kan de mobiele uitvoering containers echter alleen verticaal in beeld brengen, terwijl de grote scan een ’dual view’, dus verticaal én horizontaal produceert. De standplaats van de mobiele scan is het Waal/ Eemhaven-gebied in de Rotterdamse haven. In de toekomst wordt het apparaat mogelijk ook bij controles in het land ingezet.
beeld onderschept en die wij doorlichten”, aldus Visscher. De douane houdt ook toezicht op de export. „Daarbij zitten veel VROM-zaken”, aldus Visscher. „Vanuit Nederland wordt veel metalscrap en afval in containers vervoerd naar het buitenland. Smokkelaars weten dat de kans groot is dat een container met metalen deeltjes niet doorzocht wordt. Logisch, want zo’n container wordt staand geladen, dichtgemaakt en dan weer horizontaal gekanteld. Doe je de deuren open, dan word je bedolven.” Juist bij dat soort ladingen bewijst de containerscan goede diensten. Nadere inlichtingen: Kees Visscher, Douane Rotterdam, tel. 010-290 48 79 Tekst: Pieter van den Hoek Foto’s: De Jong & Van Es
De NFI in actie tijdens een transportcontrole.
Forensisch onderzoek ook bij milieu Het informeren van de eigen mogelijkheden gebeurt via zogenoemde Milieudagen voor regiokorpsen. Volgens Els van der Velde van het NFI is bij veel milieuhandhavers niet bekend dat het NFI meer doet dan het vergelijken van vingerafdrukken, de herkomst bepalen van een stukje kleding of sporenonderzoek. Daarom worden alle type onderzoek uitgebreid toegelicht. Het NFI heeft bijvoorbeeld veel expertise opgebouwd met technisch onderzoek naar bouwstoffen. Er zijn meer dan 90 stoffen onderzocht. Hierdoor is het mogelijk om op basis van morfologie, chemische samenstelling en fotografie bouwstoffen te herkennen en te karakteriseren. Deze wetenschap zal ook worden benut in een algemeen hulpmiddel dat binnenkort verschijnt: het zakboek ’Het Bouwstoffenbesluit, handhaven op locatie’ waarmee menggranulaten, natuursteen, grond en avi-bodemas is te herkennen. Gewasschade Maar ook het vinden van de (chemi-
sche) bron van gewasschade of bodemvervuiling is een specialiteit van het Rijswijkse instituut. Van der Velde betoogde tegenover de politiemensen dat het NFI niet alleen ’aast’ op grote zaken. Wie vragen heeft over het op de juiste wijze nemen of analyseren van monsters kan daarvoor terecht bij een speciale informatielijn, tel. 070-413 53 13, die 24 uur wordt bemand. Dit Informatiepunt Richtlijn Monsterneming en Analyse is er gekomen op verzoek van het Openbaar Ministerie om te zorgen dat de technische bewijsvoering adequaat en juist wordt afgehandeld. Indien nodig treedt een medewerker van het NFI tijdens rechtszittingen op als deskundige om de achtergronden en bewijsvoering van een forensisch onderzoek toe te lichten. Onmacht Hoewel veel politiemensen onder de indruk waren van de mogelijkheden van forensisch onderzoek in milieuzaken, bleek ook dat de praktijk uitgebreid onderzoek niet altijd toe-
staat. Een van de deelnemers uit Gelderland: „Het is geen onwil, maar onmacht. Er is gewoon een gebrek aan tijd. En als je overtredingen met een proces-verbaal kunt afhandelen, ga je niet verder op de zaak in.” De aanwezige politiemensen gaven daarnaast aan dat door tijdgebrek voornamelijk kleine misstanden worden aangepakt. Aan grote zaken, waar het NFI bij het analyseren van bewijsmateriaal mogelijk een sleutelrol zou kunnen spelen, komen ze naar eigen zeggen vrijwel niet toe. Veel aanwezigen vertelden ook dat zij verplicht zijn om een minimaal aantal zaken per jaar te behandelen. „Daar word je op afgerekend. Grote onderzoeken slokken bergen tijd op en dan is er nog het risico dat het niet rond komt.” Toch waren er aan het einde van de milieudagen steevast enkele rechercheurs die aangaven enkele actuele kwesties te willen voorleggen aan het NFI. Van der Velde benadrukte het instituut dan in ieder geval tijdig in te schakelen. Nadere Inlichtingen: Els van der Velde, NFI, tel. 070-413 53 25,
[email protected] Tekst: Nicky de Gier Foto: NFI
29
HandHaving 2003 #2
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in Rijswijk is het enige forensische laboratorium in Europa met een aparte afdeling voor milieuzaken. Toch gebruiken handhavers deze specifieke expertise nog maar weinig. Reden voor het NFI om in ieder geval bij de milieu-experts van de politie kond te doen van de mogelijkheden.
Meningen
Wat is ongewoon en melden we dat? ’Maatregelen in bijzondere omstandigheden’ heet hoofdstuk 17 van de Wet milieubeheer. Bij ’ongewone voorvallen’ met mogelijk nadelige milieugevolgen moeten bedrijven maatregelen treffen. Ook wordt het ongewone voorval gemeld aan het bevoegd gezag. Maar wat is een ongewoon voorval? Wie bepaalt wat ongewoon is? En wie weet dat er een meldingsplicht is?
HandHaving 2003 #2
’Zeggen wat je wilt’
30
B. Derks, coördinator milieumelden klachtentelefoon van de provincie Limburg: „Het is voor bedrijven vaak moeilijk te beoordelen wat ze moeten melden. Daarom is er een convenant tussen provincie, betrokken gemeenten, brandweer en het chemische concern Chemelot, dat hier zo’n veertig fabrieken heeft. We hebben de mogelijke voorvallen in categorieën ingedeeld, zodat het bedrijf precies weet wat we willen. Na een melding schatten wij het gevaar in en ondernemen eventueel actie. Naderhand moet het bedrijf nog een rapportage sturen. Dit werkt nu goed. Wij publiceren de voorvallen op internet. Vervolgens sturen we die meldingen en rapportages onverkort, samen met
onze eigen bevindingen, door aan gemeentes, de VROM-Inspectie en soms aan de brandweer en het OM. Met de overige bedrijven in Limburg gaan we ook zulke afspraken maken. We willen natuurlijk niet elk wissewasje weten, want dan neemt het effect af. Maar we bepalen wel wat wij ongewoon vinden. In categorieën loopt dat op van een kleine lekkage die alleen in een logboek moet worden gemeld tot een calamiteit. De overheid moet bedrijven een handreiking op maat bieden. Van belang is dan ook goed te luisteren naar wat het bedrijf zelf als specifieke problemen of ongewone voorvallen ziet.”
’Kaart aan de muur’ Theo Stijnen, milieucoördinator Chemelot in Geleen: „Het gaat jaarlijks om ongeveer vijftig meldingen voor zo’n veertig vestigingen. De categorie-indeling en de meldingsprocedure hangen bij ons in geplastificeerde kaarten aan de muur. Daarop staan de grenswaarden voor bodem, geluid, water, lucht en veiligheid. In principe dekken die afspraken alle mogelijke voorvallen af. We hebben een dag en nacht bereikbare wachtdienst die voorvallen doorgeeft aan een centrale
meldkamer. Daar wordt beoordeeld wat er moet gebeuren. Dat kan variëren van niets tot groot alarm en het in werking stellen van het bedrijfsnoodplan. We evalueren die meldingen regelmatig, samen met de overheid. Een voorbeeld: moeten we ook melden als we met onze eigen brandweer uitrukken voor een oefening? Dat kan immers zorgen tot ongerustheid, vragen en klachten. Na overleg hebben we dat een jaar lang gedaan. Toen bleek echter dat niemand reageerde. Het melden had geen toegevoegde waarde, dus dat hoeft nu niet meer. Het moet voor de omgeving ook relevant zijn. Overigens vermelden we alle ongewone voorvallen ook op onze website.”
’Gemeente heeft geen tijd’ Marcel Schoenmakers van Tank- en Carwash Service Schoenmakers in Eindhoven: „Meldingen aan controlerende instanties, daar kan ik boeken over volschrijven. Na een ontploffing hier in de buurt wilde ik een preventieve brandweerkeuring. Ik heb tenslotte LPG binnen de bebouwde kom en ik had de inrichting veranderd. Je wilt geen claims aan je broek als hier iets mis gaat zoals in Enschede. Dus ik
neem contact op met de gemeente en krijg te horen dat ze geen tijd hebben. Contact met de burgemeester heb ik gehad, de krant erbij, maar ik wacht nog steeds. Daar word je niet vrolijk van. Ik meld dit toch ook voor mijn eigen veiligheid? Ik heb daar toch recht op?”
Hoe pas je een vergunning op hoofdzaken aan als er vijf keer binnen een jaar een ’ongewoon voorval’ plaatsvindt? Bedrijven nemen over het algemeen zelf wel maatregelen, want ongewone voorvallen scheppen ongewenste situaties en die kosten meestel geld.”
’Nooit van gehoord’
’Bedrijven opvoeden’
Drukker Jan Evers in De Meern: „Wij zitten hier veertien jaar en hebben een milieuvergunning. Van ongewone voorvallen heb ik nog nooit gehoord. Alles is op papier goed geregeld en in de praktijk worden inktresten, ontwikkelaar en fixeer door een bevoegd bedrijf opgehaald. Het enige wat zou kunnen gebeuren, is dat er buiten een vat omvalt en leegloopt, maar die dingen zijn tegenwoordig zo goed ingepakt, dat gebeurt niet.”
Pieter-Jan van Zanten, teamleider handhaving van de Provincie Overijssel: „Soms ontdekken we dat er iets heeft plaatsgevonden zonder dat het is gemeld. Dat gebeurt meestal naar aanleiding van klachten of door controles van logboeken of computerregistraties. Er bestaat echter geen eenduidige definitie. In de enge benadering gaat het om alles waar geen vergunning voor is, maar er is ook een grijs gebied: een vorkheftruck met een lekke uitlaat die even rondrijdt. Vuistregel is dat bedrijven beter te veel dan te weinig kunnen melden. Wij hebben de indruk dat het te weinig gebeurt. Daarom willen we bedrijven gaan opvoeden. Stank, emissies en lawaai kunnen veel impact hebben voor omwonenden. Uit de cijfers blijkt dat er een groot verschil is in meldgedrag tussen de bedrijfstakken. Opvoeding loont dus de moeite. Bedrijven moeten niet te snel achterover leunen. Wij komen toch overal achter. In het moderne toezicht loont openheid meer dan geslotenheid.”
voor de recherche. Dat brengen we niet naar buiten. Datzelfde geldt voor mensen die denken dat ze kunnen vliegen. Daar hebben we veel last van. Helaas is dat voor ons niet ongewoon meer. Alles moet dan meteen dicht, want het kan om moord gaan.”
’Epoxyhars’
Dirk Huizinga, manager Health, Safety and Environment van Oiltanking Amsterdam: „Bij ons olieopslagbedrijf komt wel eens een lekkage voor, bijvoorbeeld als een schip door onoplettendheid overloopt. We melden dat meteen en er komen dan handhavers van de provincie kijken wat er moet gebeuren. Maar dat doen we niet met elke gebeurtenis die niet vergund is. Je schat de aard van het incident in, of er een risico bestaat, of de grens van ons bedrijf wordt overschreden en of er derden bij betrokken zijn. Kortom: je relateert het aan externe veiligheid en milieu. Als je een goede verstandhouding met de handhavers hebt, weten beiden welke voorvallen bijzonder zijn en moeten worden gemeld. Maar de criteria zijn niet duidelijkheid. Een lijst zou welkom zijn. Daarnaast is er de vraag of al die meldingen ook iets opleveren. Wordt er lering uit getrokken?
’Lekkende tanks’ Ron Hijmans, directeur Den Helder Airport: „Rond onze luchthaven, platforms, gebouwen en helikopters kan wel het een en ander gebeuren, maar er heeft nooit een catastrofe of een echt bijzonder voorval plaatsgevonden. Wel lekkages uit tanks. Het komt voor dat er bijvoorbeeld een paar honderd liter brandstof lekt. We proberen dat vervolgens zelf te regelen: opruimen, afgraven, zand storten. Soms laten we de leverancier dat doen. En als het opruimen toch problemen oplevert, nemen we contact op met de gemeente.”
’Bommeldingen’ Jaap Torn van de Euromast in Rotterdam: „Wij hebben een Hinderwetvergunning uit 1960. Van die ongewone voorvallen heb ik nog nooit gehoord. De sprinklerinstallaties worden regelmatig gecontroleerd en de liften natuurlijk. Af en toe hebben we bommeldingen, maar dat zijn zaken
31
HandHaving 2003 #2
’Leren we ook iets?‘
Hanny Ooms van Mono & Multihull Boatbuilders in Drachten: „Ik kan me niets voorstellen wat wij zouden melden aan de gemeente wat we zelf niet zouden kunnen oplossen. Ja, als er een boot met een lekkende tank voorbij tuft, dan bel ik. Maar als hier wat epoxyhars uit de kraan lekt, dan ruim ik dat zelf op en doe het terug in de ton. En anders zit hier aan de overkant een afvalverwerkingsbedrijf dat ik bel om de rotzooi te komen halen.”
Prijswinnaars Witjes (links) en Wemmenhove. „Veel organisaties hebben geen echt systeem voor klachtafhandeling.”
Altijd klagen op het juiste adres Een groot deel van de milieuklachten die bij provinciale meldpunten binnenkomen, zijn niet bedoeld voor de provincie. Soms is zelfs meer dan 50% bedoeld voor andere overheden, zo blijkt uit een vergelijkingsonderzoek van de provincie Overijssel. Dat is lastig voor de klagers en voor degenen die de klacht behoren af te handelen. Jeroen Wemmenhove en Bernard Witjes uit Arnhem hebben daar wat op gevonden: www.milieuklachten.nl. Er komt nog geen klacht binnen op deze site, maar ze winnen wel prijzen.
HandHaving 2003 #2
De eerste prijs die Wemmenhove en Witjes wonnen was een lezing van internetwachter Marcel Bullinga. Hij riep de lezers van HandHaving vorig jaar op bruikbare digitale handhavingideeën kenbaar te maken en koos het idee achter www.milieuklachten.nl Nog voordat de lezing daadwerkelijk is gegeven, heeft de provincie Gelderland € 200.000,- beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het idee. Dat bedrag is de hoofdprijs van een ICTwedstrijd in deze provincie.
32
Adres verkeerd Milieukundige Witjes werkte ooit voor het Milieuklachten en Informatiecentrum van de provincie Gelderland. Daar merkte hij dat heel veel brieven, telefoontjes en e-mails geen kwesties betroffen waar de provincie direct mee van doen had of bevoegd gezag in was. Ook bij de klachten en opmerkingen die via de website binnen kwamen bleek een groot deel bestemd
voor collega-overheden. Het doorgeven en volgen van die klachten kostte veel tijd. Witjes bedacht daarom dat één loket voor alle klachten niet verkeerd zou zijn. Dat idee kreeg handen en voeten toen collega-milieukundige en ervaren IT’er Wemmenhove zijn kennis inbracht. Daarbij werd in een benchmark-onderzoek vastgesteld dat alle provincies in meer of mindere mate klachten binnen krijgen die ze moeten doorspelen naar gemeenten, politie of de rijksoverheid. Het percentage ’adres verkeerd’ varieerde van 10% tot 82%. Witjes: „Voor de burger is het blijkbaar lastig uit te vinden waar hij precies moet zijn.” Type klacht Via één, bij voorkeur nationale, website zouden burgers alle klachten, tips en mededelingen inzake milieu moeten kunnen droppen. Degene die klaagt kan opgeven om wat voor soort
klacht het gaat: geluid, stank, bodemvervuiling, gezondheid enz. Tevens wordt om de locatie gevraagd en de mogelijke veroorzaker. Na het indienen van de klacht kan de indiener kiezen voor anonieme doorzending of voor een klacht voorzien van naam en adres. In dit laatste geval krijgt de klager op de website een code waarmee hij/zij kan zien hoe het met de afhandeling van de klacht staat. Tevens krijgt de indiener informatie wie de klacht in behandeling heeft. Bedrijfsmeldingen Het softwareprogramma achter milieuklachten.nl zorgt dat de klacht automatisch bij de juiste overheid terecht komt. Uiteraard worden de klachten geregistreerd, zowel als totaal als per deelnemende overheid. „Dat biedt inzicht in aard en aantal klachten, maar ook informatie over de doorlooptijd van een klacht.” Daarmee is het mogelijk de aard van de klachten en de eigen prestaties te spiegelen aan landelijke gemiddelden. „Of dat nuttig is, is aan de gebruikers. Het is technisch gezien eenvoudig te regelen.” Bij de presentatie van www.milieuklachten.nl bij een aantal provincies en gemeenten werd het Witjes en Wemmenhove duidelijk dat er geen
specifiek afhandelingsysteem voor milieuklachten bestaat. Dus dat hebben ze ook maar ontwikkeld. Het programma Mikra (voluit Milieuklachten, registratie en afhandelingsysteem) kan worden gekoppeld aan de website-database, zodat de gegevens van de klagers automatisch in de eigen klachtenadministratie inlopen. Mocht dezelfde burger eerder hebben geklaagd, dan verschijnt ook die historie in beeld.
prijzen verwachtingen van de regierol die de provincies momenteel opeisen in de milieuhandhaving. „Daarbij hoort toch eigenlijk een efficiënte, geregistreerde en correcte klachtenafhandeling. Dat verkleint de kloof tussen burger en bevoegd gezag.”
Nadere inlichtingen: Bernard Witjes en Jeroen Wemmenhove, Kamconsult, tel. 026-442 35 35 www.milieuklachten.nl Tekst: Hans Oosterhof Foto: Ben Balster
(advertentie)
Regie De ambitie van het duo is om de milieuklachten op gemeentelijk en provinciaal niveau in ieder geval bij elkaar te brengen. Alleen bij de provincies is dat al niet eenvoudig, want elke provincies registreert verschillend en competentie staat een bundeling mogelijk in de weg. Witjes ziet het niet zo somber: „We kunnen het stap voor stap opzetten en regionaal starten. Een gemeente of provincie kan milieuklachten.nl ook integreren in de eigen website. Daardoor houdt ieder een eigen identiteit.” Bovendien hebben de winnaars van de IT-milieu-
33
HandHaving 2003 #2
Ook de handhaving- en klachtenhistorie van de bedrijven waarover wordt geklaagd is beschikbaar, evenals de eerder ondernomen acties en controles. „De toezichthouder die op pad gaat kan in het gedeelte van Mikra waarvoor hij geautoriseerd is aangeven wat een controle heeft opgeleverd.” Bedrijfsmeldingen krijgen eveneens een plaats in de database. Witjes: „Daardoor kunnen de meldingen van bijzondere voorvallen, onderhoud en dergelijke meteen geïntegreerd worden en doorgestuurd naar de betrokken toezichthouder.” Uiteraard zullen meldingen ook veelvuldig verband houden met klachten van burgers. Wemmenhove: „Dat breng je op deze wijze bijna automatisch bij elkaar.”
HandHaving 2003 #2
34
Milieuofficier Arie de Muij vertrekt naar de Antillen. „Geld is en blijft een belangrijke drijfveer van veel overtredingen.”
De Muij: ’Ik ben bang voor zwartwit handhaven’ ’Thuis’ is de auto al ingepakt voor verscheping naar de West. Ook de werkkamer in het gebouw van het Openbaar Ministerie in Zwolle vertoont sporen van het naderend afscheid. Verhuisdozen vol papier, verdwaalde memorabilia verloren op tafel. Een kaars met op het etiket Bestuurlijke overeenkomst Overijssel. Aan de muur een collage ter herinnering aan samenwerking tussen de nationale luchthavens, de douane en het OM. Een aandenken uit de tijd in het arrondissement Haarlem waar het milieuwerk begon. Afscheid nemen van Nederland klinkt definitiever dan het is. De Muij werkte eerder op de Antillen als officier van justitie. Dit maal zal het verblijf op Curaçao drie jaar duren plus een eventuele verlenging. Het afscheid van het milieustrafrecht is definitiever. Aantekeningen van milieuzaken die de diverse interne verhuizingen binnen het OM overleefden, gaan nu de papierversnipperaar in. Schildpadden In 1995 beschrijft HandHaving een rechtszaak over import van beschermde exotische dieren. Opeen gepakt in een te kleine kist overleefden ruim honderd landschildpadden de reis per vliegtuig niet. „Ik deed in die tijd ook commune zaken en rolde vanaf 1993
in het milieustrafrecht”, kijkt De Muij terug. Met afvalverwerkingsbedrijf Rutte werd zijn naam gevestigd. ’Rutte’ was een monopolist die de afvalverwerkingsketen beheerste. Operatie Schone Lente nam drie jaar in beslag. De Muij nu: „Het loont nog steeds de moeite de administratie van dat soort bedrijven van tijd tot tijd eens grondig door te spitten.” Uiteindelijk werd de zaak geschikt met 5,5 miljoen gulden, in die tijd een ongekend hoog bedrag. Samenwerking Van het eindrapport over Rutte naar de Augustusbrief is nog net geen directe lijn te leggen. Maar de gebrekkige samenwerking bij het toezicht op Rutte en bij TCR, die andere grote affaire in die tijd, legde wel de basis voor de beroemde Augustusbrief uit 1997. De Muij: „Die bestuurlijke samenwerking is een prachtige bijvangst. Nee, ik vind al die bestuurders samen met het OM en de politie rond de vergadertafel niet klef. Het is een gezond evenwicht.” In Overijssel hanteren alle betrokken organisaties dezelfde gedetailleerde handhavingstrategie en hetzelfde stappenplan. Dat betekent onder meer dat het OM een afschrift ontvangt van alle bestuurlijke aanschrijvingen. Afhankelijk van de ernst van de overtreding verstuurt het OM een zoge-
heten flankerende brief. In ieder geval als het een kernvoorschrift betreft. In acute situaties gaat de politie er op af. „De laatste twee jaar zijn jaarlijks circa 1800 brieven verstuurd. Inmiddels zien we dat de recidive afneemt. In plaats van vele herhaalde aanschrijvingen vanuit het bestuur blijkt een duidelijke brief van het OM te volstaan.” Fireworks Na het zien van de beelden van de vuurwerkramp in Enschede, bood De Muij zijn diensten aan. Hij vermoedde dat in strijd met de milieuvergunning was gehandeld. Een intensieve rechtszaak was het gevolg. Dat er relatief lage, deels voorwaardelijke straffen zijn uitgesproken verklaart De Muij: de directie had de zaak overgenomen van de vorige eigenaar, inclusief vergunning. „De directie had nooit de vergunning ingekeken, op zich natuurlijk kwalijk. De gemeente liet het toezicht versloffen. Wat echter meespeelt is het eerste vlammetje. Brandstichting heeft tot de fatale explosie geleid.” Gevoelsmatig lijken de straffen in zijn laatste zaak dan veel zwaarder. Een directeur en een bedrijfsleider van een grondverzetbedrijf lieten hun werknemers doorwerken in met asbestverontreinigde grond. De Muij: „Daar is willens en wetens doorgegaan terwijl zij op de hoogte waren van de vervuiling. Voor zover er tussen beide zaken een overeenkomst is; ik appelleer graag aan het verantwoordelijkheidsgevoel. Met een vuurwerkopslagplaats in een woon>>
35
HandHaving 2003 #2
Milieuofficier van justitie Arie de Muij verruilt Zwolle voor Curaçao. Niet alleen geografisch een grote verandering. Op de Antillen wordt De Muij advocaatgeneraal. De Muij bracht grote milieuzaken voor de rechter. In de jaren negentig de afvalverwerker Rutte, onlangs nog een asbestzaak in de gemeente Hof van Twente. Het meest spraakmakend blijft het ’milieudeel’ van de vuurwerkramp in Enschede.
’Met regelknechterij en bokkige burgers ben je verder van huis’
HandHaving 2003 #2
omgeving, heb je je te verdiepen in de vergunning en de risico’s van je bedrijf. Weet je van asbest in de grond, dan tref je maatregelen. Maar misschien trek ik wel een te grote wissel op dit type ondernemers. Of de directie van Fireworks naïef was of uit op snelle winst, dat is een lastige afweging gebleken. In ieder geval is het OM in beroep gegaan tegen het vonnis.” Ten tijde van het interview is de vuurwerkramp weer in het nieuws. Twee rechercheurs plaatsen in een intern rapport kanttekeningen bij het onderzoek dat heeft geleid tot de veroordeling van A. de V. Aanklager De Muij laat al deze ontwikkelingen achter zich. „Het onderzoek is naar eer en geweten gedaan. Na het vonnis is het voor mij over en uit. Je moet zaken niet persoonlijk maken. Dat is niet vol te houden.”
36
Magistraat De Muij hecht aan de mores en afspraken binnen de magistratuur. Wanneer de straf van directie van Fireworks ter sprake komt, volgt allereerst een voorbehoud. „Ik treed niet in het oordeel van de rechter.” Terughoudendheid in de media is ook zo’n norm. Ten tijde van het Fireworks-proces flitste De Muij regelmatig even door het beeld van de actualiteitenrubrieken. Kijkend over de bril, bezig met zijn requisitoir. Daar bleef het bij, geen enkele toelichting. Ook niet achteraf. Advocaten schuiven geregeld aan bij tv-programma’s als B&W, Barend en Van Dorp en Nova, tussen de regels door de zaak van hun cliënten bepleitend. De Muij kijkt daar vaak met
kromme tenen naar: „Ik moet dan de neiging onderdrukken spontaan te bellen. Maar zolang een zaak onder de rechter is of nog voor moet komen, reageert het OM niet inhoudelijk. Het gevaar de zaak te schaden is te groot. Of je krijgt ’trial by publicity’. Wanneer het OM weerwoord geeft, zitten de media overigens zelden in de zaal.” Aandacht Hoewel De Muij zich heeft voorgenomen zijn ervaring met de vuurwerkramp op papier te zetten, gaat met zijn vertrek veel expertise verloren. Vergeleken met de jaren negentig lijkt de aandacht voor milieuzaken sowieso weg te zakken. Een kleine tien jaar geleden zette De Muij met milieuofficieren als Gustaaf Biezeveld, Lida de Jonge en Ton de Lange strafrechtelijke milieuhandhaving in de schijnwerpers „Je moet nu inderdaad moeite doen om de aandacht vast te houden”, erkent De Muij. Het onderwerp sneuvelt in de actualiteit omdat de slachtoffers geen stem hebben, zich niet laten horen. In de politietop van de districten is weinig kennis over milieu als strafrechtelijk probleem. De afdelingen milieu moeten daarom resultaten goed zichtbaar maken. „Laat je niet in een hoek duwen”, waarschuwt De Muij. Na even nadenken volgt nog een boodschap. „De groene wetgeving dreigt vergeten te worden. Dan zijn we weer terug bij de samengeperste schildpadden. En vanuit mijn fraude-expertise weet ik dat met visstroperij veel geld is te verdienen. Geld is en blijft een
belangrijke drijfveer van veel overtredingen. Helaas ontbreekt het maatschappelijk draagvlak om er iets mee te doen. In het ’groene’ milieu zijn slachtoffers nog minder hoorbaar.” Promotie De Muij reageert voorzichtig op voorstellen van oud-collega Gustaaf Biezeveld. In zijn promotie doet deze ex-milieuofficier de suggestie alle natuur en milieuwet- en regelgeving in één wet onder te brengen en provinciale handhavingsdiensten in het leven te roepen. Integrale en slagvaardige handhaving zou op deze manier eindelijk van de grond kunnen komen. „Ik waardeer zijn voorstellen en heb er respect en begrip voor (na deze woorden begint De Muij te lachen. ’Dit is wel erg diplomatiek’). Maar deze ideeën schieten volgens mij hun doel voorbij. Het bekende voorbeeld is DCMR Milieudienst Rijnmond. Waarom doet deze dienst het goed? Het werkgebied is beperkt van omvang en er is een gemeenschappelijke ’vijand’. In andere delen van het land zal één dienst leiden tot geforceerde samenwerking met veel organisatorisch en bureaucratische procedures. En die gaan ten koste van soepel en slagvaardig optreden van handhavers. Waar ik bang voor ben, is het zoekraken van de nuance, de grijstinten zijn eruit. Zwartwit handhaven, regelknechterij, leidt tot bokkige burgers. Dan ben je nog verder van huis. De juiste stijl en houding zijn ontzettend belangrijk.” Tekst: Nicoline Elsink Foto: Freddy Schinkel
Frans Mulders, asbestagent Wat houdt het werk in: Ik verdiep ik mij steeds meer in de asbestwetgeving. We zijn nu bezig met een Protocol asbestbranden, zodat alle betrokkenen, brandweer, politie, gemeente en GG&GD, weten wat hen te doen staat. Verder is in voorbereiding een Utrechts protocol illegale verwijdering asbest. Ik hou het graag simpel en heb de meeste wetsartikelen over asbest op één A4-tje gezet. Dat gaat het hele land door. Ik geef ook al asbestlessen! Motivatie: Spitten in arbo- en milieuwetgeving over asbest en dan een goed verbaal schrijven. Kom je uit bij de Wet op de economische delicten dan is het mogelijk, na overleg met de officier van justitie, de verdachte buiten heterdaad aan te houden. Op overtreding van artikel 173a van het Wetboek van Strafrecht, het in gevaar brengen van de volksgezondheid, staat 12 jaar hechtenis. Dus zo’n verdachte wil je graag aanhouden. Wat kan beter: De politie moet veel zorgvuldiger met asbest omgaan. De ’witte pakken’ en adequate adembescherming zouden tot de basisuitrusting moeten behoren van de milieupolitie. Betrap je een verdachte op heterdaad, dan moet die onder de douche en zo’n witte wegwerpoverall aan. Dat pak moet worden afgevoerd als asbestbesmet. Foto: Marco Bakker
Specialist
De bedrijven van Van der Valk zijn begin dit jaar voor de tweede keer gecontroleerd.
Het ingestorte parkeerdak in Tiel.
Het ’Van der Valk-effect’ blijft nog uit
HandHaving 2003 #2
Het begon met één ingestort parkeerdek en opeens bleek bij veel meer Van der Valk-vestigingen de toekan, symbool van het horecaconcern, ziek. Onder andere vanwege slecht toezicht door gemeenten, constateerde de VROM-Inspectie. Inmiddels zijn alle problemen aangepakt, maar de brandveiligheid is nog niet indrukwekkend.
38
Geschrokken was Kees Boekel zeker, toen op 10 februari 2002 het parkeerdek van hotel-restaurant Van der Valk in Tiel door een ernstige bouwfout instortte. Maar verrast was hij niet toen uit het onderzoek na deze bijnaramp bleek dat de meeste gemeenten waar een Van der Valk is gevestigd, in de afgelopen jaren een potje hadden gemaakt van toezicht op bouwregels. Boekel, medewerker van de VROMInspectie: „Een paar maanden eerder hadden we de Tweede Kamer een rapport gestuurd over het slechte toezicht door gemeenten op naleving van de bouwregels. Eigenlijk, was het Van der Valk-incident daar een praktijkillustratie van.” Die illustratie was voor de toenmalige minister van VROM aanleiding om alle 52 Van der Valks en het toezicht hierop door vijftig gemeenten, grondig onder de loep te nemen. De vijf regionale Inspecties stuurden teams op pad. Die troffen ’zieke toekans’ aan: zo waren er muren met scheuren, verzakkende constructies en bij
gemeentelijke dossiers ontbrak essentiële informatie over bouwconstructies. In elf gevallen raadden de inspecteurs gemeenten aan direct op te treden. Tweede controle Twee weken tot een half jaar kregen gemeenten en de Van der Valkbedrijven om schoon schip te maken, afhankelijk van de tekortkoming.
Begin dit jaar hebben bijna alle Van der Valks en gemeenten een tweede bezoek gekregen van de Inspectie en is het tijd om de balans op te maken. Hoewel het verslag van de hercontrole nog niet gereed is, is Boekel op basis van de voorlopige ervaringen voorzichtig optimistisch. „Het Van der Valk-rapport moet gemeenten en het horecaconcern een spiegel voorhouden. Ik denk dat het lukt ze aan de slag te laten gaan.” Zijn alle overtredingen dus ongedaan gemaakt? Jan de Koster, projectleider voor het Van der Valk-onderzoek: „Ongedaan gemaakt of er is een traject uitgezet om tot een oplossing te komen.”
Lijst tekortkomingen De rapportage die eind vorig jaar werd opgemaakt liet zien dat het horecaconcern zichzelf regelmatig boven de wet plaatste. Een greep uit de conclusies: de meeste vestigingen leefden bouwregels slecht na; bouwen in afwijking van de bouwvergunning was aan de orde van de dag; in bijna de helft van de gevallen ontbrak een gebruiksvergunning (die de brandveiligheid regelt); bij de andere helft
schoot het toezicht tekort; het mankeerde aan de brandveiligheid; de milieuregels van de Horeca-AMvB werden slecht nageleefd en – last but not least – de Van der Valks werkten slecht mee met het bevoegd gezag. Veel minder onrustbarend waren de conclusies over naleving van CFK- en legionellaregelgeving. Op dit laatste terrein bleken veel Van der Valks zelfs voorop te lopen.
Zo is een gebruiksvergunning of een verbouwing nu eenmaal niet van vandaag op morgen geregeld. Toch hangen er nog wat losse eindjes, met name als het gaat om brandveiligheid. Normen „Dat ligt niet aan het toezicht, maar omdat de regels voor brandveiligheid niet eenduidig zijn”, meent Boekel. Zo kan een gebouw voldoen aan de technische minimumeisen zonder dat de brandveiligheid optimaal is. Het grijze gebied tussen minimumeisen en optimale brandveiligheid levert discussies op met gemeenten. „Een aantal gemeenten is het niet eens met onze normen. Maar als de gemeenten met goede argumenten komen, kan het best zijn dat wij straks zeggen: dat is prima.” Op de achtergrond speelt dat toezicht op brandveiligheid een relatief nieuwe tak van sport is, met deels nog onbekende spelregels. Boekel: „Het NIBRA (Nederlands Instituut voor Brandveiligheid en Rampenbestrijding) heeft gezegd: een gebouw is pas
veilig als alles in orde is. Dat klopt helemaal, maar wij vinden het toch verantwoord als de bedrijven open blijven. Volgens een methode die we al doende hebben ontwikkeld om de brandveiligheid te beoordelen, krijgen ze momenteel een 6,8 voor brandveiligheid.” Niet sluiten Dat rapportcijfer moet een 10 worden, benadrukt hij, maar hij ziet geen reden om nu al een vestiging te sluiten. „De vraag wanneer je hier echt handhavend kunt optreden is bij deze materie niet eenvoudig te beantwoorden. Bij CFK weet je precies: bij die overtreding treden we op die manier op, bijvoorbeeld met een proces-verbaal. Bij brandveiligheid hebben we daar als VROM-handhavers geen ervaring mee. Hoe erg moet het zijn om de boel dicht te gooien?” vraagt hij zich hardop af. „In een aantal gevallen hebben we naar eer en geweten gezegd: hier moeten we een deel sluiten tot alles weer in orde is.” Voorlopig lijkt het
nog te vroeg om van een ’Van der Valk-effect’ te spreken. Met andere woorden: dit bedrijf is straks weer veilig, maar daarmee zijn soortgelijke problemen in andere bedrijven en gemeenten nog lang niet van de baan. „Bij gebruiksvergunningen zijn gemeenten met een goede inhaalslag bezig”, constateert Boekel. „Maar dat is toch vooral een papieren kwestie.” Vervolgens zal er ook toezicht moeten komen. Vooral het toezicht op bouwregelgeving moet beter, meent Boekel. „Ambtenaren zitten nog te veel achter hun bureau, omdat men vergunningverlening belangrijker vindt dan toezicht.” De Koster: „Bestuurlijke daadkracht, daar draait het om. Je moet ook durven optreden.” Nadere inlichtingen: Kees Boekel, Jan de Koster, VROM-Inspectie Oost, tel. 026-352 84 00 Tekst: Harry Perree Foto: Freddy Schinkel
Een aantal Van der Valk-vestigingen heeft de VROM-Inspectie een brief gestuurd waarin ze dreigen met een schadeclaim. „Ze hebben het idee dat ze extra hard worden aangepakt”, meent Kees Boekel van de regio Oost. „De negatieve publiciteit zou gasten hebben weggejaagd.” Voor haar eerstelijnstoezicht heeft de Inspectie
al vaker schadeclaims meegemaakt. Bij tweedelijnstoezicht is dat nieuw. Boekel blijft er laconiek onder: „Ons soort werk roept uiteraard wel eens reacties op, ook juridische. Dat is inherent aan handhaven. Gewoon je werk goed doen en niet gaan laveren. It’s all in the game.” 39
HandHaving 2003 #2
Schadeclaim? It’s all in the game
Jurisprudentie
HandHaving 2003 #2
Nalevingsverleden exploitant telt mee
40
De gegronde vrees voor overtredingen moet nog steeds worden betrokken bij de beoordeling van een vergunning voor een afvalstoffeninrichting. Gedeputeerde Staten van Gelderland hadden een bedrijf in Boven-Leeuwen een revisiemilieuvergunning verleend voor onder meer de op- en overslag van (secundaire) grond- en afvalstoffen, het sorteren van bouw- en sloopafval, het breken en zeven van steenachtige materialen, de productie van betonmortel, het drijven van een milieustraat voor particulieren en het incidenteel shredderen van groenafval. Een ander bedrijf kwam in beroep vanwege het handhavingsverleden van de aanvrager en de twijfel aan de financiële mogelijkheden van aanvrager om de noodzakelijke milieuinvesteringen te doen. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak moet de vergunningverlener letten op de doelmatige verwijdering van afvalstoffen. Daarbij moet nog steeds de gegronde vrees voor overtredingen worden betrokken. Dat criterium op basis van art. 1.1 Wm is niet gewijzigd doordat een vergunning voor een afvalstoffeninrichting niet langer persoonsgebonden is door intrekking van art. 8.20, lid 2 Wm. De Afdeling onderzoekt vervolgens het handhavingsverleden van de vergunninghouder en komt tot de conclusie dat de vergunning terecht is verleend en het beroep ongegrond. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt volgens de Afdeling dat de aard, ernst
en frequentie van de in het verleden geconstateerde overtredingen niet zodanig zijn dat GS van Gelderland moeten uitgaan van recidive of onvoldoende continuïteit van de verwijdering van afvalstoffen in de inrichting. Afdeling bestuursrechtspraak, mei 2002 (Nalevingsverleden Boven-Leeuwen)
Betrouwbaarheid telt ook mee De vergunning voor een mobiele puinbreker kan worden afgewezen wegens onbetrouwbaarheid van de exploitant. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hadden een bedrijf in Den Helder een milieuvergunning geweigerd voor het gebruik van een mobiele puinbreker. Reden van de weigering was het handhavingsverleden van de aanvrager. De ondernemer was het daarmee niet eens en ging in beroep. Volgens hem had zijn handhavingsverleden namelijk geen betrekking op het gebruik van een mobiele puinbreker, zodat het geen rol zou mogen spelen bij de beoordeling van de doelmatigheid van het gebruik van de mobiele puinbreker. De Afdeling bestuursrechtspraak vindt dat de betrouwbaarheid van de ondernemer, zoals die onder meer blijkt uit zijn nalevingsgedrag, wel degelijk een rol kan spelen bij de beoordeling van de doelmatigheid aangezien de continuïteit van de onderneming mede bepalend is voor de doelmatigheid van de afvalverwijdering. Gedeputeerde Staten hadden de ondernemer in 1992 een dwangsom opgelegd wegens het zonder vergunning verrichten van handelingen met
afvalstoffen en in 2000 ter beëindiging van illegale opslag van diverse gevaarlijke afvalstoffen in een inrichting. Verder zijn ook andere bestuursorganen handhavend opgetreden tegen de ondernemer en is hij enkele malen strafrechtelijk veroordeeld wegens overtreding van de Wet miliuebeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. In 2001 is proces-verbaal opgemaakt wegens het niet naleven van gedoogvoorwaarden voor een puinbreker en is hem bestuursdwang aangezegd om te komen tot verwijdering van afvalstoffen uit zijn inrichting. Alle feiten hebben betrekking op handelen met afvalstoffen door de ondernemer zelf of in zijn opdracht. Nu ook de vergunning voor de mobiele puinbreker gericht is op handelingen met afvalstoffen mochten Gedeputeerde Staten deze feiten betrekken bij hun besluit. Het beroep is ongegrond. Afdeling bestuursrechtspraak, september 2002 (Betrouwbaarheid exploitant Den Helder)
Asbestbrief is een besluit Een brief van de Minister van VROM aan een bedrijf om maatregelen te treffen in verband met asbest is een besluit. Aldus de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op grond van art. 40 van de Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms) kan de minister alle maatregelen nemen die noodzakelijk worden geacht met het oog op de bescherming van mens en milieu als hij vindt dat (handelingen met) stoffen of preparaten onduldbaar gevaar opleveren voor mens
Afdeling bestuursrechtspraak, oktober 2002 (Asbestbrief Roosendaal)
Dwangsomvoorbereidingsbrief is geen besluit Een brief waarin een bestuursorgaan aan burgers laat weten dat ze handhavend zal gaan optreden tegen een bedrijf is geen zelfstandig besluit, maar een voorbereidingsbesluit.
Omwonenden hadden Gedeputeerde Staten van Limburg verzocht om bestuurlijke handhavingsmiddelen in te zetten tegen een transportbedrijf in Weert. Gedeputeerde Staten hadden de omwonenden laten weten dat zij dat zouden gaan doen. Zij zouden onder oplegging van een last onder dwangsom het bedrijf sommeren overtreding van haar milieuvergunning te beëindigen en opslag van afvalstoffen voortaan overeenkomstig de vergunningaanvraag te laten plaatsvinden. Volgens de Voorzitter is hier geen sprake van een zelfstandig besluit, maar van een voorbereidingsbesluit. Het bedrijf kon hiertegen dus geen bezwaar aantekenen. Dat zou het wel kunnen doen tegen het echte dwangsombesluit, dat nog zou volgen. Afdeling bestuursrechtspraak, september 2002 (Handhavingsbrief Weert)
Vrijspraak sluit bestuursdwang niet uit Vrijspraak van een overtreding betekent nog niet dat geen bestuursdwang meer mogelijk is voor de gedraging waarop de tenlastelegging betrekking heeft. Dat ondervond een bedrijf in Meerlo dat volgens Gedeputeerde Staten van Limburg zonder milieuvergunning autobanden van buiten de inrichting opsloeg. GS lieten het bedrijf weten bestuursdwang te zullen toepassen. Het bedrijf vroeg de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om schorsing en beriep zich erop, dat het in een strafrechtelijke procedure door de economische politierechter in Roermond was vrijgesproken van overtreding van handelen zonder milieuvergunning (art. 8.1 Wm). Het bedrijf kreeg echter nul op het rekest. Volgens de Voorzitter was de vrijspraak niet zonder meer reden om geen bestuursdwang meer te mogen toepassen. In dit geval was wel een milieuvergunning
nodig en die had het bedrijf niet. De bestuursdwangaanschrijving bleef dus overeind. Afdeling bestuursrechtspraak, 21 november 2002 (Dwangsom na vrijspraak Meerlo)
Lozingsvoorschrift niet vergunde stoffen Een lozingsvergunning mag onder voorwaarden een voorschrift bevatten ter aanvulling van de te lozen stoffen. Het dagelijks bestuur van Waterschap Zeeuwse Eilanden had een tankautoreinigingsbedrijf een lozingsvergunning verleend op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren voor het lozen van afvalwater op de gemeentelijke riolering. De vergunning kent een lijst met toegestane producten in de te reinigen tankauto’s. Komt een product niet voor op die lijst, dan is een doelmatige voorwassing verplicht. De voorwasvloeistof mag niet worden geloosd, maar moet worden opgevangen. Dat moet binnen 48 uur aan het waterschap worden gemeld. Deze procedure is opgenomen om in onvoorziene omstandigheden reinigingswerkzaamheden te kunnen uitvoeren die geen uitstel kunnen verdragen. In beroep vindt dit voorschrift geen genade in de ogen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Feitelijk komt het voorschrift namelijk neer op een aanvulling van de stoffenlijst. Dat zou op zichzelf bij dit bedrijf nog wel kunnen, maar de lozingsvergunning kent geen voorafgaande toestemming van het waterschap en geen termijn waarbinnen het waterschap moet oordelen over de toelaatbaarheid van lozing van de niet-vergunde stoffen. Ondertussen gelden voor het lozen van die stoffen dan geen beperkingen. Afdeling bestuursrechtspraak, april 2002 (Lozingsvoorschrift Rilland) Tekst: Jan van den Broek
41
HandHaving 2003 #2
of milieu. De minister liet het bedrijf weten dat het aan de onduldbare situatie een einde moest maken door asbesthoudende dak- en wandplaten, alsmede losliggend asbest op het terrein door een deskundig bedrijf te laten afvoeren. Ook moest het bedrijf de toegang tot het terrein afzetten en waarschuwingsborden plaatsen. Zou het bedrijf dat niet doen, dan zou de minister dat op kosten van het bedrijf zelf laten doen. Volgens de minister was hier geen sprake van een besluit maar van een mededeling dat zou worden overgegaan tot feitelijk handelen. De Voorzitter is het daar niet mee eens. De minister geeft namelijk een oordeel over de toepasselijkheid van art. 40 Wms en laat weten dat hij zelf maatregelen zal nemen als het bedrijf niet binnen een bepaalde termijn precies omschreven maatregelen neemt. Dat is een besluit dat niet van algemene strekking is, zodat het bedrijf de gelegenheid zou moeten worden geboden om zijn zienswijze in te brengen. Nu de minister dat had verzuimd, had hij gehandeld in strijd met art. 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval bleek uit een TNO-rapport dat het zeer onwaarschijnlijk is dat het verwaarloosbaar risiconiveau wordt overschreden. Bovendien geeft art. 40 Wms de minister niet de bevoegdheid om de kosten van maatregelen te verhalen. Vanwege al deze onvolkomenheden wordt het handhavingsbesluit geschorst.
(advertentie)
ÉÉNJARIGE DEELTIJDOPLEIDINGEN seizoen 2003/2004 Handhaving milieurecht (HAMIL) ❑ Gericht op handhaving van Wet milieubeheer, 8.40 AMvB’s en overige milieuwetgeving, met accent op bestuurlijk handhaven ❑ Bedoeld voor vergunningverleners en handhavers werkzaam bij gemeenten, provincies, samenwerkingsverbanden, regionale inspecties en waterschappen ❑ Van september 2003 tot en met mei 2004, één dag in de week (woensdag) te Utrecht ❑ Kosten deelname: € 4.800,- (inclusief introductiedagen en lunches, exclusief lesmateriaal)
U C A B I M Handhaving waterwetgeving
❑ Gericht op de waterwetgeving en de daarbij behorende handhavingsinstrumenten
❑ Bedoeld voor vergunningverleners en handhavers werkzaam bij water-, hoogheemraad- en zuiveringsschappen en Rijkswaterstaat ❑ Van september 2003 tot en met april 2004, één dag in de week (donderdag) te Utrecht
❑ Kosten deelname: € 4.400,- (inclusief introductiedagen en lunches, exclusief lesmateriaal)
Voor informatie en mailing:
Mibacu Pothuizerweg 2a 3998 NC Schalkwijk Telefoon: 030 601 1893 Fax: 030 659 0373 e-mail:
[email protected] www.mibacu.nl
(advertentie)
Master of Regulation and Compliance (MRC)
Masteropleiding Toezicht
HandHaving 2003 #2
De Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) start september 2003 de eerste Nederlandse masteropleiding voor het toezicht: de opleiding tot Master of Regulation and Compliance.
42
Wat
Een tweejarige Masteropleiding over toezicht, gericht op het ontwikkelen van de competenties: • ontwerpen van toezichtarrangementen en toezichtbeleid; • leidinggeven aan ontwerpprocessen voor toezichtarrangementen en toezichtbeleid; • leidinggeven aan toezichtorganisaties.
Wie
Talentvolle medewerkers uit toezichtorganisaties of uit organisaties die vanuit beleidsmatig niveau in contact zijn met toezichtorganisaties.
Waar
Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, Lange Voorhout 46, Den Haag.
Wanneer
Start september 2003, afronding mei 2005. Inschrijven tot en met juni 2003.
Hoe
Combinatie van conceptueel denken, toepassen en reflecteren. Begeleid door academische docenten en praktijkleermeesters, allen top-professionals uit het toezicht. De opleiding staat onder leiding van dr. F.J.H. Mertens, decaan van de NSOB.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met drs. Martijn van der Steen. Telefoon 070 302 49 33 E-mail
[email protected] Internet www.nsob.nl