Handreikingen voor het integreren van factoren die de duur van de borstvoedingsperiode beïnvloeden in de voorlichting borstvoeding, om de pedagogische draagkracht te ondersteunen Informeren,
Beïnvloedende factoren
uitleggen en
Hoe borstvoeding werkt Belang huid-op-huid contact
toelichten Belang voeden op verzoek Belang rooming-in Zorgen voor genoeg melk Verschil borst- en kunstvoeding Richtlijnen
Aandachtspunten
Pedagogische draagkracht
Signalen en normaal gedrag kind
Veerkracht
In eigen kracht zetten Signalen en normaal gedrag kind Onafhankelijk maken
Vaardigheden
Voedingshouding en aanleggen Filmpjes Oefenen
Sociale steun
Belang benadrukken
Persoonsfactoren
Invloed op draagkracht
Tips
Voeden voedend maken
Aansluiten
Op belevingswereld Op eerdere ervaringen
Voorlichten
Niet promoten Humor en luchtig
Eerlijkheid
Over het hebben van een kind Ongemak en onzekerheid Moeilijkheden en problemen
Beïnvloedende factoren Vrouwen die nu geen borstvoeding (meer) geven, ondervonden vaker moeilijkheden rondom de borstvoeding (Smit, 2015). Zij voelden zich vaker ongemakkelijk en onzeker (Brown, Dodds, Legge, Bryanton & Semenic, 2014). Hebben vaker moeilijkheden ondervonden met de borstvoeding en afkolven (Li, Fein, Chen & Grummer-Strawn, 2008 & Odom, Scanlon, Perrine & Grummer-Strawn, 2013). Twijfelden vaker over de hoeveelheid en samenstelling van de borstvoeding (Li et al., 2008; Brown et al., 2014; Mathews, Leerkes, Lovelady & Labbban, 2014; Kools, Reijneveld & Thijs 2006 & Witsiers, 2005). Hebben vaker problemen gehad met de tepels en hun kind dronk vaker niet goed (Li et al., 2008 & Cernadas, Noceda, Barrera, Martinex & Garsd, 2003). Zij voeden minder vaak op verzoek en slapen vaak niet op dezelfde kamer (Cox, Giglia, Zhao & Binns, 2014).
Informeren, uitleggen en toelichten In de voorlichting moet informatie gegeven worden, dit moet worden uitgelegd en toegelicht (Smit, 2015 & Zorg voor borstvoeding certificering, n.d.).
Hoe borstvoeding werkt De basis over borstvoeding moet worden uitgelegd, zodat duidelijk wordt hoe borstvoeding werkt (Smit, 2015).
Belang huid-op-huid contact Het belang van huid-op-huid contact, de invloed hiervan op de borstvoeding en op de hechting moet worden uiteengezet (Zorg voor borstvoeding certificering, n.d. & Cox et al., 2014)
Belang voeden op verzoek Het belang van voeden op verzoek en de invloed hiervan op de borstvoeding moet worden besproken in de voorlichting volgens de criteria van Zorg voor borstvoeding certificering (n.d.).
Belang rooming-in Het belang van rooming-in, op dezelfde kamer als de ouder(s) slapen, op de borstvoeding moet worden uiteengezet (Cox et al., 2014 & Zorg voor borstvoeding certificering, n.d.).
Zorgen voor genoeg melk Hoe je kunt zorgen voor genoeg melk moet aan bod komen in de voorlichting over borstvoeding volgens de criteria van Zorg voor borstvoeding certificering (n.d.).
Verschil borst- en kunstvoeding Het verschil tussen borstvoeding en kunstvoeding moet worden behandeld (Zorg voor borstvoeding, n.d.). Op een eerlijke manier zonder borstvoeding te promoten (Smit, 2015).
Richtlijnen Richtlijnen moeten worden behandeld en er moet worden uitgelegd wat deze inhouden en hoe deze tot stand zijn gekomen (Smit, 2015).
Signalen en normaal gedrag kind (Voedings)signalen die een baby geeft moeten worden behandeld in de voorlichting (Smit, 2015 & Zorg voor borstvoeding certificering, n.d.). Het uitleggen van normaal gedrag van een kind kan leiden tot minder onzekerheid bij ouders en dit kan de pedagogische draagkracht ondersteunen (Smit, 2015). Ga naar de handreikingen
Pedagogische draagkracht Pedagogische draagkracht staat tegenover pedagogische draaglast en omvat kind-, ouder- en gezinsvaardigheden
(Blokland,
2010;
Burggraaff-Huiskes,
2008
&
de
Raad
voor
Maatschappelijke ontwikkeling, 2012). Hoe hoger de pedagogische draagkracht hoe meer de moeder het idee heeft de opvoeding, verzorging en moeilijke situaties aan te kunnen (Burggraaff-Huiskes, 2008).
Veerkracht Het gevoel moeilijke situaties zelf aan te kunnen (Burggraaff-Huiskes, 2008).
In eigen kracht zetten Door de opvoeders aan te spreken op hun veerkracht en de aanwezige eigen kracht te versterken, krijgen ouders meer zelfvertrouwen en weer grip op het opvoedproces (Nederlands Jeugd instituut, 2010).
Onafhankelijk maken Het zelfregulerend vermogen van de ouders bevorderen en daarbij voorkomen dat ouders afhankelijk worden van hulpverleners of de mening van deskundigen. Als ouders (weer) zelf kunnen functioneren en nieuwe situaties met vertrouwen tegemoet treden zullen zij plezier beleven aan de dagelijkse omgang met hun kinderen (Blokland, 2010)
Vaardigheden Kind-, ouder- en gezinsvaardigheden, welke gezien worden als beschermende factoren (Burggraaff-Huiskes, 2008).
Voedingshouding en aanleggen Door demonstratie van voedingshoudingen en aanleggen kunnen de ouders leren waar je op moet letten tijdens het aanleggen en hoe je ziet of een kind goed is aangelegd (Zorg voor borstvoeding certificering, n.d.). Geef daarbij partners concrete aanwijzingen waar zij op kunnen letten, bijvoorbeeld: kijk of de borst gevormd is parallel aan de mond van het kind (Smit, 2015).
Filmpjes Door middel van het tonen van filmpjes over aanleggen, verschillende houdingen en liggend voeden kan ouders worden geleerd waar zij op moeten letten tijdens het geven van de borst. Wanneer daarbij aan ouders wordt gevraagd of het kind goed is aangelegd leren ouders hoe zij kunnen zien en voelen of er goed is aangelegd (Smit, 2015).
Oefenen Door te oefenen met een pop kunnen voedingshoudingen worden geoefend. Hier kunnen ook de partners bij worden betrokken (Smit, 2015).
Sociale steun De steun die ouders ervaren draagt positief bij aan de draagkracht van ouders (Blokland, 2010). Het ervaren van voldoende steun vanuit de familie heeft een positief effect op de duur van de borstvoeding (Cox et al., 2014 & Cernadas, 2003).
Belang benadrukken Door de partner, of wanneer er geen partner is een ander familielid, actief bij de voorlichting te betrekken. Partners kunnen hun vrouw praktischer ondersteunen met bijvoorbeeld de informatie die zij gekregen hebben in de voorlichting (Smit, 2015).
Persoonsfactoren Psychosociale factoren van de moeder, zoals: leeftijd, inkomen, opleiding, burgerlijke staat, etniciteit, psychische staat, hechting en ideeën over huilen (Mathews et al., 2014 & Li et al., 2008).
Invloed op draagkracht De bovenstaande factoren kunnen een positieve en negatieve invloed hebben op de borstvoedingsperiode en op de pedagogische draagkracht (Smit, 2015). Ga naar de handreikingen
Aandachtspunten Tips In de voorlichting kunnen tips worden gegeven hoe voeden ook voedend kan worden voor de moeder (Smit, 2015).
Voeden voedend maken Als de moeder ontspannen zit, luistert naar het drinken van haar kind en zelf iets te drinken neemt, geeft dat haar zelf ook energie (Smit, 2015).
Aansluiten De voorlichting moet aansluiten op de belevingswereld en eerdere ervaringen van de moeder (Smit, 2015 & Zorg voor borstvoeding, n.d.).
Op belevingswereld Hierbij moet rekening worden gehouden dat het voorbeeld uit de samenleving weg is en veel vrouwen het voorbeeld zien van moeders die borstvoeding hebben gegeven en zijn gestopt in de eerste zes tot acht weken (Smit, 2015). Zij zien daardoor borstvoeding misschien wel als leuk, maar zeker niet als snel en makkelijk (Smit, 2015). Er kan worden aangesloten op de belevingswereld door te vertellen hoe het komt dat het voorbeeld uit de samenleving weg is: er is een gebrek aan kennis over baby’s door de veranderde maatschappij, de ervaring van moeder op dochter mist (Smit, 2015).
Op eerdere ervaringen De voorlichting moet ook aansluiten op eerdere ervaringen van moeders (Zorg voor borstvoeding, n.d.). Wanneer er aangesloten wordt op eigen kennis en ervaringen van de ouders en er uit wordt gegaan van hun eigen kracht, dan versterkt de veerkracht (NJi, 2010).
Voorlichten Voorlichting over opvoeden op het consultatiebureau, bijeenkomsten en cursussen vallen onder opvoedingsondersteuning (Burggraaff-Huiskes, 2008). (Aanstaande) ouders hebben een honger naar informatie en daar moet gebruik van worden gemaakt (Vink, 2011).
Niet promoten Het is lastig om voor te lichten zonder te promoten of mensen bang te maken. De voorlichting moet eerlijk zijn (Smit, 2015).
Humor en luchtig Door middel van een humorvolle en luchtige voorlichting kan de borstvoedingsperiode positief worden beïnvloedt (Smit, 2015).
Eerlijkheid Door op een eerlijke en open manier te spreken over borstvoeding, kan er worden voorgelicht over de voordelen van borstvoeding en de praktijk van het geven van borstvoeding (Zorg voor borstvoeding, n.d. & Smit, 2015).
Over het hebben van een kind Het is hard werken, de eerste weken zijn een zoektocht. Borstvoeding is nieuw, het is iets anders wat je met je lijf doet (Smit, 2015). Door de veranderde samenleving weten veel ouders niet wat een kind is, daar moet in de voorlichting op worden ingespeeld. Door bijvoorbeeld normaal gedrag en signalen die een kind geeft te benoemen en uit te leggen (Smit, 2015).
Ongemak en onzekerheid Ongemak en onzekerheid wordt vaak ervaren wanneer ouders hun (eerste) kind krijgen (Smit, 2015, Brown et al., 2014). Dit kan eerlijk in de voorlichting worden benoemd zodat ouders zich voor kunnen bereiden (Smit, 2015).
Moeilijkheden en problemen Moeilijkheden en problemen rondom de borstvoeding kunnen eerlijk worden besproken (Smit, 2015). Er kan evidence based informatie worden gegeven over de moeilijkheden en problemen die ouders kunnen ervaren, dit moet zo dicht mogelijk bij de ouders zelf worden gehouden (Smit, 2015). Ga naar de handreikingen