Evangelische Omroep T.a.v. Directie en Bestuur Postbus 21000 1202 BA Hilversum
Onderwerp Beoordeling nevenactiviteit EO
Datum 15 oktober 2013
Geachte Directie en Bestuur, Op 19 september jl. heeft u ingevolge artikel 2.133 Mediawet de volgende nevenactiviteit van de EO bij de Raad van Bestuur van de NPO (hierna: Raad van Bestuur) gemeld: Het verlenen van een licentie voor 4 items uit het programma ‘De
Behandeld door Henk Hagoort
Ons kenmerk
Telefoonnummer
Grote Bijbelquiz’ aan het Nederlands Bijbelgenootschap. In de ontvangstbevestiging van 26 september jl. hebben wij u laten weten dat
E-mail
de voorgenomen nevenactiviteit onder de toetsingsbevoegdheid van de Raad
[email protected]
van Bestuur ex artikel 2.133 Mediawet valt en conform de beleidslijn nevenactiviteiten NPO 2012, die op 20 november 2012 is vastgesteld en op 1
Adres
december 2012 in werking is getreden (hierna: beleidslijn), zal worden
Nederlandse Publieke Omroep
getoetst.
Postbus 26444 1202 JJ Hilversum
Volgens artikel 2.133 Mediawet is het uitsluitend toegestaan de voorgenomen nevenactiviteit te starten indien de Raad van Bestuur niet binnen twee maanden kenbaar heeft gemaakt dat het verrichten van de desbetreffende activiteit in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. Toets De inhoudelijke toetsing in de zin van artikel 2.133 Mediawet wordt door ons verricht op basis van de beleidslijn en de bij de melding overgelegde informatie. Overeenkomstig de beleidslijn is de Raad van Bestuur nagegaan of de voorgenomen nevenactiviteit geen nadelige gevolgen heeft voor de uitvoering van de gezamenlijke taakopdracht en derhalve geen strijd oplevert met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst.
Media Park Sumatralaan 45 www.publiekeomroep.nl
T.035-6778899 K.v.K. nr. 32043579
Hiertoe is nagegaan of de voorgenomen nevenactiviteit: 1.
afbreuk zal doen aan de mogelijkheden voor de landelijke publieke mediadienst om het media-aanbod in te zetten voor de uitvoering van de landelijke publieke mediaopdracht;
2. 3.
15 oktober 2013
Ons kenmerk
zal leiden tot een vereenzelviging van derden met de landelijke publieke mediadienst en/of
Pagina
zal plaatsvinden in een context die schadelijk is voor het imago
02
en/of afbreuk doet aan de basiswaarden van de landelijke publieke mediadienst en/of 4.
Datum
zal leiden tot verzwakking van de landelijke publieke mediadienst met zijn aanbodkanalen, bijv. door versnippering van aanbod en/of afbreuk aan het vermogen van de publieke mediadienst om zich te kunnen onderscheiden.
Op basis van uw melding van 19 september jl. concluderen wij dat er geen sprake zal zijn van één van bovengenoemde omstandigheden bij de uitvoering van de voorgenomen nevenactiviteit van de EO en dat deze activiteit derhalve geen nadelige gevolgen heeft voor de uitvoering van de gezamenlijke taakopdracht van de landelijke publieke mediadienst. Hiertoe zijn onder meer de volgende omstandigheden van belang: Omschrijving activiteit De voorgenomen activiteit bestaat uit het verlenen van een exclusieve licentie aan het Nederlands Bijbelgenootschap (hierna: “NBG”) voor het gebruik van vier items van ongeveer 1,5 minuut uit het programma ‘De Grote Bijbelquiz 2013’ (hierna: “de items”), zodat deze door het NBG op de eigen website kunnen worden geplaatst om bezoekers op een zo veelzijdig mogelijke manier kennis te laten nemen van Bijbelverhalen. In deze items worden Bijbelverhalen op een creatieve wijze verbeeld. De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. De nevenactiviteit valt conform de indeling van p. 7 van de beleidslijn in Categorie B. Uitvoering publieke media-opdracht De nevenactiviteit heeft geen gevolgen voor de beschikbaarheid van het media-aanbod op de lineaire en non-lineaire aanbodkanalen van de landelijke publieke mediadienst ten behoeve van de uitvoering van de publieke mediaopdracht. Hoewel het een exclusieve licentie betreft, is in de overeenkomst overeengekomen dat de EO exclusief gerechtigd blijft de items te verveelvoudigen en openbaar te maken op welke wijze dan ook voor zover deze onderdeel uitmaken van het programma ‘De Grote Bijbelquiz 2013’.
Deze licentieverlening heeft geen invloed op de uitvoering van de hoofdtaak en op deze grond is er dan ook geen strijd met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst.
Datum 15 oktober 2013
Ons kenmerk
Vereenzelviging Het betreft een licentieverlening van vier items van ongeveer 1,5 minuut;
Pagina
hierbij is het risico op vereenzelviging aanzienlijk kleiner dan bij het in licentie
03
geven van een groter deel van een programma of een volledige aflevering of serie. Bovendien wordt het media-aanbod voor een specifiek doel en een specifieke doelgroep gebruikt. Het NBG is een ideële organisatie en houdt zich niet bezig met het verzorgen van media-aanbod of het aanbieden van een mediadienst. Het is een onafhankelijke vereniging van mensen die het van belang vinden dat de bijbel zoveel mogelijk mensen bereikt. Hiertoe vertaalt en verspreidt NBG de bijbel in het eigen taalgebied en ondersteunt het de vertaling en de verspreiding van de bijbel wereldwijd. Dergelijke activiteiten worden niet door de landelijke publieke mediadienst uitgevoerd ter verwezenlijking van de landelijke publieke mediaopdracht. Het risico op vereenzelviging is gelet op de aard van de activiteit en de omvang van het in licentie gegeven media-aanbod, zeer klein. Context De items zullen op de website van het NBG worden geplaatst om bezoekers op een zo veelzijdig mogelijke manier kennis te laten nemen van Bijbelverhalen. De Raad van Bestuur stelt vast dat het media-aanbod niet zal worden vertoond binnen een context die schadelijk is voor het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. Verzwakking In de overeenkomst is het gebruik van het media-aanbod beperkt tot het gebruik door NBG op de eigen website om bezoekers op een zo veelzijdig mogelijke manier kennis te laten nemen van Bijbelverhalen. Het vertalen en verspreiden van de bijbel in het eigen taalgebied en het ondersteunen van de vertaling en de verspreiding van de bijbel wereldwijd is niet vergelijkbaar met de activiteiten die de landelijke publieke mediadienst verricht ter uitvoering van de landelijke publieke mediaopdracht.
Het in licentie geven van een zeer beperkte hoeveelheid media-aanbod ten behoeve van de activiteiten van NBG doet geen afbreuk aan het vermogen van de landelijke publieke mediadienst om zich met dit media-aanbod te onderscheiden. Er is dan ook geen reden om aan te nemen dat deze
Datum 15 oktober 2013
Ons kenmerk
nevenactiviteit zal leiden tot verzwakking van de landelijke publieke mediadienst.
Pagina 04
De Raad van Bestuur is dan ook van oordeel dat deze nevenactiviteit niet in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. Conclusie Na beoordeling van de melding aan de voorwaarden van de beleidslijn nevenactiviteiten NPO 2012, is de Raad van Bestuur tot de slotsom gekomen dat de voorgenomen nevenactiviteit niet in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst, zoals bedoeld in artikel 2.133 Mediawet. Dit betekent dat u de voorgenomen activiteit tot uitvoer kunt brengen. Dit oordeel is gebaseerd op de beschikbare informatie zoals deze is gedeeld bij de melding op 19 september jl. en geldt onder voorbehoud van gelijkblijvende omstandigheden. Tegen deze brief staat geen bezwaar open, nu deze brief niet op rechtsgevolg is gericht en aldus niet kan worden aangemerkt als besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht. De media-instelling is ingevolge artikel 2.133 jo. 2.111 Mediawet namelijk bevoegd de nevenactiviteit overeenkomstig de melding te verrichten, tenzij de Raad van Bestuur binnen twee maanden schriftelijk kenbaar maakt dat de activiteit in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst. De Raad van Bestuur houdt op de website een openbaar register Nevenactiviteiten bij waarin deze brief zal worden opgenomen (http://www.publiekeomroep.nl/organisatie/pagina/regelingen).
Dit oordeel laat onverlet de bevoegdheid van het Commissariaat voor de Media de nevenactiviteit ex ante te toetsen krachtens artikel 2.132 Mediawet. Een afschrift van deze brief is doorgestuurd naar het Commissariaat voor de Media.
Met vriendelijke groet,
Henk Hagoort Voorzitter Raad van Bestuur
Datum 15 oktober 2013
Ons kenmerk
Pagina 05