‘Het panoramisch gezicht op Gent in 1534’ Een kritisch onderzoek naar de herkomst van het schilderij « Ganda Gallie Belgice Civitas Maxima 1534 »
Het schilderij op doek “Panoramisch gezicht op Gent in 1534”, afkomstig uit de verzameling van PierreJacques Goetghebuer en thans bewaard in de STAM/Bijlokecollectie, is steeds beschouwd als het oudste plan van Gent en als een uniek portret van een laat-middeleeuwse stad. (illustratie 1) Toch zijn er opmerkelijke vaststellingen die doen twijfelen aan de authenticiteit van dit werk. Die leiden tot de conclusie dat het huidige panoramische Ganda 1534 niet zonder meer gelijk te schakelen is met het oorspronkelijke schilderij uit 1534. Vooraf worden de beschikbare historische feiten chronologisch op een rijtje gezet; tegelijk vermeldt deze kroniek alle bekende stadsgezichten die voor het vergelijkend onderzoek zijn gebruikt. Kroniek 1524 Boekdrukker Pieter de Keysere maakt een gekleurde houtsnede met een gezicht in vogelvlucht op de stad Gent en de Maagd van Gent, omlijst met en gevolgd door 160 wapenschilden van Gentse poorters en neringen. De grote torens staan naast elkaar afgebeeld: v.l.n.r. Sint-Jan (nu Sint-Baafskathedraal), Belfort, Sint-Niklaas en Sint-Jacob; de namen staan bij de monumenten geschreven. Een onvolledig exemplaar van het stadsgezicht is bewaard in de Universiteitsbibliotheek Gent; hierop ontbreekt de omwalling en het onderste deel van de stad (met het Sint-Baafsdorp), en de Maagd van Gent1 (illustratie 2); een tweede intact exemplaar van de houtsnede bevond zich aanvankelijk in de vorstelijke verzameling in Gotha, en is thans bewaard in het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam.2 (illustratie 3) 1 De houtsnede van de Gentse universiteit behoorde van oudsher toe aan de familie van Lede (figureert bij de afgebeelde wapens der poorters) en kwam in 1836 in de verzameling van architect Pierre-Jacques Goetghebuer (1788-1866), die het sterk beschadigde stuk dusdanig bijwerkte en verknipte “dat het thans op een nauwgezetten geest haast den indruk van een vervalsching maken zou” (Willem de Vreese, Leekebijdragen tot de geschiedenis van Vlaanderen, inzonderheid van Gent, 1910, p.57). 2 Dit intacte exemplaar maakte deel uit van de verzameling van Friedrich August II, keurvorst van Saksen; deze vorstelijke verzameling werd in 1932 te Leipzig geveild en de Gentse houtsnede kwam in de grafiekcollectie van dr. J.C.J. Bierens de Haan te Amsterdam (W.Nijhoff, Nederlandsche houtsneden 1500-1550. ’s-Gravenhage, 1933-1936, p.130: geveild door Börner, 2-3 mei 1932, nr.509); na zijn dood in 1951 werd de verzameling Bierens de Haan ondergebracht in het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam (inv.nr. BdH 1429/PK); het Stadsarchief Gent bezit hiervan een fotografische opname uit 1897, en een lithografische reproductie door Armand Heins in een publicatie van de Commission des Monuments de la Ville de Gand, 1910. (Atlas Goetghebuer L3/3b); Heins schilderde het stadsgezicht met de Maagd van Gent ook op de muur naast de schoorsteen in de
Opmerking [A1]: Dit lijkt een heel goed gedocumenteerde kroniek te zijn die inderdaad een aantal vragen oproept.
1534 Een onbekende meester3 schildert een gezicht op de Sint-Baafsabdij en de stad Gent (het jaartal 1534 staat in een stadsrekening uit 1728, zie onder); de nadruk ligt op het Sint-Baafsdorp en de gelijknamige abdij die op de voorgrond zijn afgebeeld, daarom is de opdrachtgever vermoedelijk Lieven Hughenois, abt van de abdij in de jaren 1517-1535 4 (er is alvast geen melding van in de stadsrekeningen); de Sint-Baafsabdij zal enkele jaren later in 1540 op bevel van keizer Karel V plaats moeten maken voor het Nieuw Kasteel of Spanjaardenkasteel. (Dit originele werk wordt verder in deze tekst het plan 1534 genoemd.) Na de opheffing van de Sint-Baafsabdij verhuist het werk naar de SintPietersabdij (het staat niet vermeld in de inventaris van het Sint-Baafskapittel uit 1587). 1562 Een anonieme kunstenaar tekent de stad in vogelvlucht (illustratie 4): de torens staan naast elkaar in niet realistisch perspectief, zoals op de houtsnede van Pieter de Keysere (1524). Tientallen namen van kerken, kloosters, burgerlijke gebouwen, stadspoorten, waterlopen, pleinen en buurten zijn toegevoegd (in het Nederlands en in het Latijn). Uiterst links, op een terrein langs de Schelde buiten de Sint-Lievenspoort, staat de naam “Goetgebuer” (illustratie 5). Het is de enige familienaam tussen de vele opschriften5. Bovenaan ontbreekt een titel of jaartal. De gekleurde pentekening (112 X 55 cm) maakt deel uit van het heraldische handschrift, Portraitures d’aucunes des derniers Comtes de Flandre Codex Iconographicus Flandriae, gedateerd in 1562, p. 73 recto, Stadtansicht von Gent. De auteur schrijft in de proloog (folio1 verso) dat hij Gent tekende zoals de stad er uit zag in 1540, voor de SintBaafsabdij plaats moest maken voor het Nieuw Kasteel (Spanjaardenkasteel): “je l’ay mis en pointraicture telle comme elle estoit l’an 1540 paravant que du monastère de Saint-Bavon fut faict le chasteau”.6
marktzaal van de Lakenhalle bij de restauratie in 1903; linksboven plaatste hij de cartouche van “Ganda Gallie Belgice Civitas Maxima”, en paste het jaartal aan van 1534 naar 1524. 3 R.D.A. van Elslande en dr. A.M.J. de Kraker, De familie Horenbault, in: Jaarboek De Vier Ambachten, 20042006, p. 26 & 72. Volgens de auteurs zijn eerdere toeschrijvingen aan Gerard Horenbault (1460/5-1541) niet houdbaar; in 1528 werd Gerard hofschilder van de Engelse koning Hendrik VIII; in 1533-34 keerde hij wel terug naar Gent, maar hij was toen al minstens 70 jaar oud; toch wijzen andere opdrachten van abt Lieven Hughenois in de richting van het Horenbault-atelier, mogelijk schilderde Gerards zoon Elooi het stadsgezicht, hiervan zijn echter geen bewijzen. 4 E. Varenbergh, in Biographie Nationale de Belgique, IX, 1886-87, kol. 651-652. 5 De identificatie staat in een leenboek van de Sint-Pietersabdij uit 1492 : “Claude Goetghebuer filius Daneels houdt een leengoed gheheeten de hofmeyerie van Lede met allen den goeden, renten, tienden, rechten ende heerlichheden, die ter hofmeyerie vorseit behoren” (Rijksarchief Gent, Sint-Pieters nr.465); in de jaren 15541579 hield de kleinzoon van deze Claude Goetghebuer, met dezelfde voornaam, de hofmeierij van Lede nog steeds in leen. (Willem de Vreese, Leekebijdragen tot de geschiedenis van Vlaanderen, inzonderheid van Gent. 1912, p.130-132.) 6 De Codex Iconographicus Flandriae uit 1562 bevat de wapens en portretten van de graven van Vlaanderen, de lijst en de wapens van de Vlaamse adel, van de Gentse patriciërs en van de Gentse gilden en neringen, een gezicht van Gent en een kaart van Vlaanderen. De Codex was in bezit van Hans Georg Hewart von Hogenburg (1553-1662); door schenking kwam hij na 1662 terecht in de privé-verzamelingen van de keurvorsten van Beieren en ging van daar over naar de Bayerische Königliche Hofbibliothek in München (nu Bayerische Staatsbibliothek, Cod.Icon 265). Op het ex-libris staat het wapen van het Huis van Beieren en de tekst “Ex Electorali Bibliotheca Sereniss.Vtruisq; Bavariae Ducum.” Op p.1a de opdracht : « In Bibliothecam
1564 Op vraag van Viglius Aytta van Zuichem, tweede gemijterde proost van het Sint-Baafskapittel, schildert Lucas de Heere de heerlijkheid Sint-Baafs met de ommuurde abdij en de grote monnikenkerk; hij inspireert zich op het plan 1534 voor een gezicht op de stad Gent, met de nadruk op de Sint-Baafsabdij (die toen al verdwenen was); de stad figureert als skyline in vogelvlucht met de torens naast elkaar. Het origineel bevindt zich in de Universiteit Gent de
(illustratie 9), een anonieme 17 -eeuwse kopie in het kapittelhuis van de Sint-Baafskathedraal, een tweede kopie door Alexander Van Haute, rond 1700, in het Bijlokemuseum (nr.448); twee andere kopies zijn niet traceerbaar (oorspronkelijk in de Sint-Veerlekerk en in het huis van een zekere “mevrauw van Assenede”).7 In 1810 schildert Jean-Baptiste de Noter een verkleinde kopie op papier.8 Deze gebruikt Constantin Onghena voor ingekleurde pentekeningen (1827) en een kopergravure (1829).9 1697 In een proces tussen de stad Gent en de bisschop, aangaande de jurisdictie over de wijk van de Ham, teruggaand tot de 13de eeuw, vervaardigt Alexander Van Haute in opdracht van de schepenen een kopie van het schilderij van Lucas de Heere (1564) als bewijsstuk om de loop van de oude Leie te bepalen. Het Ham-proces voor de Grote Raad van Mechelen duurt in totaal zeventig jaar, het sleept aan tot 1767. 1728 In een nieuwe fase van het proces over de Ham kopiëren Maximiliaan Reynax en Philippus Jacobus Benthuys op vraag van de schepenen “eene oude schilderije binnen de voors. Abdije berustende, vertoonende de Stede van Ghent alsoo die was ten jaere 1534” Het schilderij wordt van de Sint-Pietersabdij “getransporteert ten huyse van Reynax”. Van 23 september tot 6 december 1728 werken ze samen 73 uren aan de kopie (eerst een “schetse”, dan “in het nette”).10 In een verklaring van bisschop P.E. Van der Noot is sprake van “eene schilderije hangende in het clooster ende abdije van Ste-Pieters vermetenth ghemaeckt ten jaere 1534, danof sij de copie hebben geproduceert neven hun 11
applicat, n°III.” De schets (of het origineel?) is bewaard in het Rijksarchief.12 Ze toont het Sint-Baafsdorp en de Serenissimi, hunc librum dedit Hanns Geörg Herwart von Hogenburg. » De hele Codex Iconographicus Flandriae nr. 265 , met de pentekening van Gent, is gedigitaliseerd op www.bsbmuenchen.de > Digitale Sammlungen > Handschriften > Codicon Online > Suche >Cod.Icon. 265. 7 C. Van de Velde, Enkele gegevens over Gentse schilderijen. Het stadsgezicht van Lucas de Heere, in: Gentse Bijdragen tot de Kunstgeschiedenis en de Oudheidkunde, XX (1967), pp.193-217, met afbeelding van de drie bewaarde versies op p.194-195. Omdat op het doek in de Universiteit de wapens staan van Viglius Aytta en door vergelijking met ander werk van Lucas de Heere, wordt dit door Van de Velde als het origineel beschouwd. 8 Stadsarchief, Atlas Goetghebuer L10/3. 9 Stadsarchief, Atlas Goetghebuer L 3/35, L3/36 (tekeningen), L10/2 (gravure). 10 Stadsarchief, Reeks 533/193: stadswerken, plannen en kaarten. Aan de schets werken beiden 32 uren (“daermede de schetse volmaeckt), aan de eindversie nog eens 41 uren (“om de selve te maecken in het nette”). 11 Stadsarchief, Archief Sint-Baafs, reeks LXIII, reg. 142, f° 326 v° en reg. 144, nrs. 69; in reg.142 staat niet het woord “vermetenth”, maar “die saude ghemaeckt sijn”; zo staat het ook genoteerd door Victor Van der Haeghen, La grande vue panoramique de la ville de Gand. Bruxelles, 1896, p. 6.
betwiste zone van de Ham. De stad zelf is niet afgebeeld, wel prijkt in een cartouche bovenaan het opschrift “Ganda Galliae Belgicae Civitas Maxima”, en daaronder het jaartal 1534. (illustraties 10 en 11). Een kleinere geaquarelleerde tekening van de betwiste zone is bewaard in het Stadsarchief.13 (illustratie 12) 1787 Jean-Baptiste Delbecq14, lid van de Commissie voor Monumenten, ziet het plan 1534 in het klooster van de Augustijnen tijdens zijn studiejaren: “Lorsque je fréquentais le Collège des R.R. Pères Augustins, où je demeurais jusqu’en 1787, j’ai vu le cabinet de ce couvent (…) le rev .père Dewaele, mon professeur en syntaxe qui m’avait pris en amitié, me fit remarquer un tableau de la ville de Gand qu’il me disait être peint en 1400. » (genoteerd op 24 november 1833)15 1797 Het plan 1534 maakt geen deel uit van het meubilair dat door de Augustijnen wordt verkocht: “Je n’ai pas vu ce tableau dans la vente tenue le 16 janvier 1797” (Mr.Delbecque, 24 november1833). Het is voordien geschonken aan of gekocht door Jacques Goetghebuer, vader van architect en academieleraar Pierre Jacques Goetghebuer (1788-1866)16, die dichtbij in de Langsteenstraat 4 woont.17 « Il appartient à Mons. Goetghebuer, fils, architecte distingué de cette ville. Autre fois il se trouvait dans le couvent des Augustins, mais antérieurement à l’année 1797, époque à la quelle fut vendue le mobilier de ce couvent, Mr.Goetghebuer, père, possédait déjà le tableau en question. » (de verklaring van mr.Delbecque is genoteerd door P.Serrure, 28 december 1833)18 Volgens Delbecque heeft “maitre charpentier et menuisier” Jacques Goetghebuer de paters Augustijnen geholpen bij de herstelling van hun beschadigd meubilair met het oog op de verkoop in 179719 .
12
Rijksarchief, kaart nr.250, pen en aquarel op papier. Stadsarchief, Atlas Goetghebuer L10/5 (voordien in reeks 533bis), met in potlood: Maximilaan Reynax 1729. 14 Jean-Baptiste Delbecque (1771-1840), was leerling in het college der Augustijnen en werd directeur van een privéschool; hij was één der grootste Gentse verzamelaars, vooral van prenten en gravures. (Victor Van der Haeghen, Mémoire sur des documents faux. Bruxelles, 1899: chap.IV, L’Iconophile Delbecq, pp.109-120. 15 Stadsarchief, SCMS, Verslagen 1833, Register A, p.110. In de archiefstukken wordt de naam ook als Delbecque geschreven. 16 Biografische gegevens uit de stamboom Goetghebuer, verzameling. dr. Thierry Goetghebuer, Sint-Amandsberg. 17 Volgens de gegevens van de burgerlijke stand was het beroep van Jacques Goetghebuer timmerman (Telling 1824-1826/ Wijk 4/ Boek 14/ Folio 23v en overlijdensakte 1825 nr. 315); verschillende bronnen noemen hem echter ook architect en leraar bouwkunde aan de Academie voor Schone Kunsten, die in 1804 van het Pakhuis naar de gebouwen van de vroegere Augustijnen aan de SintMargrietstraat werd overgebracht. Onder zijn leiding zou het Augustijnercollege tot tekenacademie zijn ingericht (J.Immerzeel, Goetghebuer, de vader (Jacques), in: De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters. Amsterdam, 1842, p.284.) 18 Stadsarchief, SCMS, Verslagen 1833, Register A, p.108. 19 Volgens Victor Van der Haeghen ging het doek rechtstreeks naar Pierre-Jacques Goetghebuer: “Le tableau original de 1534 appartenait au collège des PP. Augustins quand il fut cédé dans le premier quart de ce siècle à l’architecte collectionneur P.-J. Goetghebuer, dont la maison se trouvait non loin de là. » (La Grand Vue panoramique de la ville de Gand en 1534. Brussel, 1886, p.7) 13
Opmerking [A2]: Dit werd 46 jaar na datum genoteerd. Hoe betrouwbaar is deze notitie?
1808 Charles-Louis Diericx20 publiceert La Topographie de l’ancienne ville de Gand. Daarin staat een ets van een « Plan topographique de l’ancienne ville ou port de Gand et des terrains contigus », ontworpen door Diericx en getekend door Pierre Jacques Goetghebuer : « C.L.D. inv – P.J.Goetghebuer del. » (illustratie 13) De tekst geeft toelichting bij 134 nummers die op de tekening staan: “les objets les plus remarquables, qui existent, ou qui ont existé…”; hetzelfde plan verschijnt nogmaals in Diericx’ Appendice aux Mémoires sur la Ville de Gand (1816)21. 1825 Op 2 maart overlijdt Jacques Goetghebuer, vader van Pierre-Jacques. In hetzelfde jaar verschijnt in het tijdschrift Messager des sciences et des arts de la Belgique (pp.492-493) een aankondiging van een kopie van “un ancien plan de la ville de Gand, dessiné à vue d’oiseau, et peint en 1534”, de eerste vermelding van het jaartal in een publicatie. De kopie is een gravure door Charles Onghena (op basis van een – niet bewaarde -verkleinde kopie door Jean Baptiste de Noter, 1787-1855 ), en is gedrukt bij P.F. de Goesin-Verhaeghe, “imprimeur du Messager”, en is te koop tegen 10 Hollandse gulden. In een banderol bovenaan staat het opschrift: “Ganda Gallie Belgice civitas maxima 1534”. In een bijhorende brochure zijn 196 plaatsen en gebouwen opgesomd (verwijzend naar nummers op het plan) kortom een volledig overzicht van het bekende Gentse patrimonium: “Cette gravure, coloriée avec soin et encadré sous glace, peut servir d’ameublement dans les salons les plus élégans.”22 (illustratie 14) 1829 De tekening “Ganda Gallie Belgice Civitas Maxima” door Charles Onghena verschijnt in Marcus van Vaernewyck, De historie van Belgis of kronyke der Nederlandsche oudheyd… vermeerdert met ophelderingen en eene levensbeschrijving der roemweirdigsten Gentenaeren, en verciert met het plan van Gent, zoo als deze stad in het jaer 1534 bestond. Gent, D.J. Vanderhaeghen,1829. Dit werk is een heruitgave van Den Spieghel der Nederlandtsche Audtheyt, twee vierdelige historische rijmwerken door Marcus van Vaernewyck (1518-1569), in 1568 uitgegeven in Gent door Gheeraerdt van Salenson. Bij de tekening is een bijlage met de 196 items van de Onghena-kopie (1825), telkens met korte beschrijving: “Aenwyzings-tafel der kerken, kloosters, godshuyzen, openbaere gebouwen en gestigten, voornaemste bezondere gebouwen, poorten, bruggen enz. enz. begrepen in het Plan van Gend zoo als die
20
Charles-Louis-Maximilien Diericx, rechtsgeleerde en historicus, geboren te Gent in 1756, raadspensionaris van Gent en lid van de Raad van Vlaanderen; als patriot was hij actief tijdens de Brabantse Omwenteling, nam deel aan de aanval op Gent in 1789, maar verliet de patriotten voordat ze de stad hadden ingenomen na de kapitulatie van de Oostenrijkers. 21 In Mémoires sur la Ville de Gand (2delen, 1814-1815) bracht Ch.L. Diericx één der vroegste historische beschrijvingen van de stad Gent, haar bestuur en haar monumenten: deel 1 : Sur le droit public et politique de la ville de Gand, depuis son institution en commune jusqu’au règne de Charles-Quint ; deel 2 : Des établissements civils, ecclésiastiques et militaires, ainsi que des ouvrages publics, monumens des arts et autres objets remarquables qui ont existé dans la partie de cette ville que l’on commença à fortifier vers l’an 1194. » Volgens een notitie in het eerste deel was het Diericx “die het eerst de bouwstoffen der civiele geschiedenis van Gent heeft opgedolven”; in zijn werken wordt het schilderij van 1534 niet vermeld. 22 Vermoedelijk was deze brochure identiek aan de “Aenwyzings-tafel” in de uitgave van Marcus van Vaernewyck, De historie van Belgis, uit 1829.
Stad in het jaer 1534 bestond, voor het afbreken der S.Baefs-stede.” (28 blz.)23 (illustratie 16) 1833 F. Marchal, conservator van de Koninklijke Bibliotheek in Brussel, vraagt op 2 november in een brief aan de voorzitter van de Commissie voor Monumenten in Gent meer informatie over “un dessin de Mr.Goetghebuer, qui représente la ville de Gand en l’année 1534” met het oog op een mogelijke aankoop24; in zijn antwoord verwijst secretaris C.P. Serrure naar de gravure (= kopie Onghena) in Marcus van Vaernewyck (1829) en vergelijkt hij met de stadsgezichten van Lucas de Heere (1564): “Le tableau de Mr. Goetghebuer l’emporte sur les deux autres, tant sous le rapport de la peinture que sous celui de la fidelité de l’exécution.” In een toegevoegde nota (24 november) vertelt JeanBaptiste Delbecq, lid van de Commissie en oud-leerling bij de Augustijnen, wat hij zich herinnert over de verkoop van de bezittingen van de Augustijnen en het plan 1534: “Le possesseur de ce tableau (= Pierre Jacques Goetghebuer), que je crois bien être celui que j’ai vu (voor 1787) pourrait mieux que moi rendre compte de ce tableau que son père croyait également des années 1400”. 25 Om onbekende reden gaat de aankoop niet door. 1845 Het panoramische Ganda 1534 wordt vanaf 15 april voor het eerst tentoongesteld in de Aula van de universiteit (Voldersstraat) in de “tentoonstelling van kunstvoorwerpen ten behoeve van de armen”.26 1864 Op een handgeschreven lijst “Plans et vues de Gand” noteert P.J. Goetghebeur onder nr. 6: “Gand (sic) gallie Belgice civitas maxima, gravé par Charles Onghena, 1825, d’après un tableau peint à l’huile, sur toile, haut I t 33, long I Mt 71, appartenant à P.J. Goetgebuer, en 1864. » (Stadsarchief, Atlas Goetghebeur L3/1 recto) (illustratie 17) 1866 Op 19 mei overlijdt Pierre Jacques Goetghebuer in zijn woning, Langesteenstraat 4, doodsoorzaak: bloedopdrang naar de hersenen, “attaque d’apoplexie foudroyante”. 1868 De Gentse gemeenteraad keurt tijdens de zitting van 10 december de aankoop van de iconografische collectie “Atlas Goetghebuer” goed, na het positief advies van een speciale commissie.27 Ferdinand Vander Haeghen, vanaf 23 De Historie van Belgis, uitgave 1829 met de “Aenwyzings-tafel” en het plan, staat integraal op de website digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren: www.dbnl.org 24 Stadsarchief, SCMS, Correspondentie 1833, Register B, 2 november 1833. 25 Stadsarchief, SCMS, Verslagen 1833, Register A, p.111. 26 Au bénéfice des pauvres. Exposition de tableaux anciens, antiquités et objets d’art au vestibule de l’Université de Gand, Gent, De Busscher frères, 1845 (catalogus in de Universiteitsbibliotheek, A61007/14). De tentoonstelling toonde zeer diverse kunstvoorwerpen afkomstig uit de collecties van tientallen Gentse kunstliefhebbers. P.J. Goetghebuer participeerde met twee schilderijen : « Tableaux exposés par Mons.P.J. Goetghebuer : n° 222 : La ville de Gand, comme elle était en l’an 1534 (…), n° 223 : Mathieu van Bree, Vue du marché au vendredi, 24 août 1820 » 27 “Rapport présenté au collège des bourgmestre et échevins de la ville de Gand par la commission chargé d’examiner s’il y a lieu d’acquérir, pour compte de la ville, l’atlas topographique et historique de Seu M. P.-J. Goetghebuer, , A. du Bois, A. Pauli, A.
Opmerking [A3]: Zie onze eerdere opmerking over deze notitie.
1869 hoofdbibliothecaris van de Stads-en Universiteitsbibliotheek, betaalt voordien reeds 8000 francs aan de erfgenamen.28 1875/76 Ganda 1534 wordt door de erfgenamen van P.J.Goetghebuer verkocht aan het stadsbestuur voor 4000 fr. (samen met twee andere stadsgezichten).29 1890 Door de opsplitsing van de verzameling Goetghebuer komt Ganda 1534 in de Universiteitsbibliotheek. 1896 Victor Vander Haeghen publiceert La grande vue panoramique de la ville de Gand en 1534. Brussel, 1896, met fac-simile-reproducties door Armand Heins: 9 gekleurde platen tonen samen het volledige schilderij op ware grootte; bij elke plaat voegt Heins een nagetrokken tekening waarop de namen staan van waterlopen, wijken, straten en de belangrijkste gebouwen. 1903 Desideer Destanberg geeft op 20 juni een voordracht “Het plan der stad Gent ten jare 1534”, georganiseerd door Nijverheid en Wetenschappen/ Wetenschappelijke Afdeling. 1907 Willem de Vreese30 vindt de Codex Iconographicus Flandriae nr.265 uit 1562, met het gezicht op Gent in 1540, in de Koninklijke Hofbibliotheek in München (nu Bayerische Staatsbibliothek). 1910 De “kopie van München” komt in bruikleen naar Gent op vraag van van Willem de Vreese die in 1912 zijn bevindingen publiceert Leekebijdragen tot de Geschiedenis van Vlaanderen, inzonderheid van Gent. Gent, Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal en Letterkunde, 1912, pp.3-95. In opdracht van hoofdbibliothecaris Wagener, Gand, le 25 mars 1867 (persknipsel « Ville de Gand – Budget pour 1868, Annexe », waarschijnlijk uit Le Journal de Gand, s.d.), Bibliotheek Universiteit Gent, Vliegende Bladen, II G 32. 28 Bibliotheek Universiteit Gent, Archief Vander Haeghen, doos 18: twee ontvangstbewijzen van 4000 fr. op 21 augustus 1866 en 2 januari 1867. 29 De bronnen geven verschillende jaartallen. Messager des sciences historiques de Belgique, 1878, p.351 : « En 1876, les héritiers Goetghebuer cédèrent le tableau (avec deux autres vues de la ville) à l’administration communale de Gand, au prix de 4.000 fr. ; Victor Van der Haeghen, La grande vue panoramique de la ville de Gand en 1534. Brussel, 1896, p.7 : « ...achetée en 1875 à la famille Goetghebuer par la ville de Gand pour la somme de 4.000 francs... ». De aankoop staat niet vermeld in de collegebesluiten of de gemeenteraadsverslagen van 1875 en 1876. 30 Willem de Vreese (1869-1938) was hoogleraar in de Middelnederlandse taal-en letterkunde aan de Gentse Universiteit en had tevens een grote historische belangstelling; in 1911 werd hij hoofdbibliothecaris van de universiteitsbibliotheek.Voor zijn uitgebreide inventaris van Middelnederlandse handschriften ging hij op zelf op speurtocht door Europa, van Zweden tot Italië en van Engeland tot Rusland; hij ontdekte zo een 25-tal Nederlandse handschriften en 15 middeleeuwse codices, waaronder de Codex Iconographicus Flandriae nr.265 in München. (Jos A.A.M. Biemans, Willem de Vreese en de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta. Over een Vlaamse geleerde en zijn levenswerk. 2003. www.dbnl.org )
Ferdinand Vander Haeghen maakt Armand Heins een calque, die in 1915 gebruikt wordt voor lithografische reproductie. 1915 De tekening van Armand Heins wordt uitgegeven onder de titel Vue panoramique de Gand en 1540. Extraite du ‘codex iconographicus 265’ de la Bibliothèque Royale de Munich (Commission des Monuments de la ville de Gand). Gent, 1915. Oplage 27 exemplaren. 1931 Ganda 1534 verhuist naar het Bijlokemuseum, inv.nr.474 (olieverf op doek, ca.133 X 171 cm) 1970 ca Reproductie door Drukkerij Het Volk, foto Luc De Rammelaere. 1975 Uitgave van Panoramisch gezicht op Gent in 1534, door het Gemeentekrediet & Pro Civitate, Brussel, met inleiding door Johan Decavele. De tekst is gebaseerd op de studie van Victor Vander Haeghen uit 1896.31 1980 Uitgave van een reproductie door de Dienst Toerisme (Fotostudio Jo De Rammelaere). 1993 Het schilderij wordt gerestaureerd in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK), Brussel; er worden vier stalen van de picturale materie genomen, maar die worden niet onderzocht; het vijfde staal, van het adhesief voor de verdoeking, wordt 2000 Uitgave van nieuwe fotografische reproductie door Jo De Rammelaere. 2009 In het KIK worden de vier picturale stalen uit 1993 geanalyseerd. (bijlage 2: Verslag van de analyse van de picturale materie, 14/12/2009) 2010 Ganda 1534 wordt de gids voor een multimediale evocatie van de stad in het nieuwe stadsmuseum STAM.
Vaststellingen die doen twijfelen aan de authenticiteit van het schilderij:
• Het panoramische schilderij Ganda 1534 en de Codex-tekening van 1562 – die volgens de proloog Gent weergeeft in 1540 -tonen allebei het Sint-Baafsdorp, met opvallende gelijkenissen in de details, maar ze bieden een 31
Op p.17 schrijft J.Decavele “In 1787 zag P.J. Goetghebuer het (= plan 1534) in het Augustijnenklooster”. Bedoeld moet hier zijn: Jacques Goetghebuer (1760-1825), vader van Pierre-Jacques (1788-1866). In werkelijkheid was het echter geen Goetghebuer, maar Jean-Baptiste Delbecq die het plan 1534 toen zag (zie Kroniek 1787).
verschillende kijk op de stad: de Codextekening is rechthoekig en heeft geen uitgewerkt stadspanorama met herkenbaar stratenpatroon; de centrale torens staan naast elkaar. Deze verschillen waren voor onderzoekers in het verleden al problematisch. Willem de Vreese suggereerde dat beide werken konden gebaseerd zijn “op een gemeenschappelijk voorbeeld”. Adriaan Verhulst schreef dat de prent “waarschijnlijk als voorontwerp heeft gediend voor het bekende panoramische plan van Gent van 1534”32 Dit is echter onmogelijk wegens de datering van het hele Codex-handschrift in 1562. • Zowel de codex-tekening van 1562 als het sterk gelijkende Ganda 1534 leiden allebei naar de naam Goetghebuer: op de tekening van 1562 staat slechts één familienaam: Goetgebuer (illustratie 5) geschreven aan de linkerrand, op een terrein langs de Schelde buiten de Sint-Lievenspoort (zie Kroniek: 1562)33; het plan 1534 kwam in handen van de familie Goetghebuer en moet ook die naam hebben gedragen; alleen zo valt te verklaren waarom precies dit ene schilderij in handen kwam van timmerman Jacques Goetghebuer. • Voor het jaar 1825 (aankondiging in Messager des sciences) wordt nergens melding gemaakt van het opschrift “Ganda Gallie Civitas Belgice Maxima 1534” bovenaan het schilderij Ganda 1534. Het jaartal staat wel op de kopietekening van Reynax en Benthuys (1728), maar niet op de pentekening uit 1562 in de Codex Iconographicus Flandriae in München. • Voor het jaar 1825 toont geen van de zogenaamd op Ganda 1534 geïnspireerde werken dezelfde schikking van de stadstorens met het panoramisch gezicht op het straten-en waterlopenpatroon zoals op het huidige Ganda 1534. • Tijdens het proces over de Ham (van 1697 tot 1767 voor de Grote Raad in Mechelen), waar kopies van het plan 1534 en van het schilderij door Lucas de Heere (1564) worden gebruikt, voeren de schepenen aan dat er geen wezenlijk verschil is tussen beide schilderijen.34 • De Sint-Janskerk (nu Sint-Baafskathedraal) staat voltooid afgebeeld (illustratie 8), terwijl de eerste steen van het gotisch schip en transept pas in 1533 werd gelegd, nadat in dat jaar het laatste deel van de romaanse constructie was opgeruimd, en er nog ruim een kwart eeuw werd aan gewerkt35; op de codex-tekening 1562 – met weergave van Gent 32 Adriaan Verhulst, De vroegste geschiedenis en het ontstaan van de stad Gent, Handelingen MGOG, nieuwe reeks XXVII, 1972, p.16. 33 Omdat er op de tekening van München slechts één eigennaam staat, Goetgebuer -, is het volgens Willem de Vreese zeer waarschijnlijk dat het hier gaat om een subtiele signatuur en dat de tekenaar en auteur van de hele codex uit die familie komt. (Willem de Vreese, Leekebijdragen tot de geschiedenis van Vlaanderen, inzonderheid van Gent.1910, p. 129-131). 34 “dat de caerte ofte schilderije (1534) is een oudt stuck ende in alle haere principaelste deelen overeencommende met de caerte figurative ofte schilderye hangende in het bisdom van Ghendt (1564)…” Stadsarchief, Archief Sint-Baafs, reeks LXIII, 145, nr.56. Ook vermeld door Victor Van der Haeghen, La grande vue panoramique de la ville de Gand en 1534. Bruxelles, 1896, p. 6. 35 Firmin De Smidt, De kathedraal te Gent. Archeologische studie. Brussel, 1962, p.29.: “Met het oog op een nieuwe constructie die het gotische koor met de westtoren zou verbinden, werden inmiddels de romaanse vieringstoren en benedenkerk opgeruimd. Daarover worden wij o.m. ingelicht door een akte van 31 juli 1522…” en p. 204: “ In 1533 werd het laatste deel van de romaanse
Opmerking [A4]: Dit betekent niet automatisch dat 1534 niet authentiek zou zijn.
Opmerking [A5]: Hiervoor is er geen bewijs. Als dit echt zo belangrijk was voor Goetghebuer, waarom komt de naam dan niet voor op het huidige schilderij? Dan hadden ze dit toch overgenomen bij het zgn. ‘herschilderen’ in de 19de eeuw?
Opmerking [A6]: Dat het jaartal niet voorkomt op de tekening van 1562 is logisch, gezien het hier niet om een exacte kopie gaat. Op de echte kopieën zoals die van 1728 komt het jaartal wel voor. Opmerking [A7]: Al deze werken hebben een andere compositie.
Opmerking [A8]: Volgens het citaat in de voetnoot formuleerde men dit als ‘in alle haere principaelste deelen overeencommende’. Dit betekent niet dat het een letterlijke kopie was. Wat waren de ‘principaelste’ delen in de toenmalige context? Gaat het dan niet vooral over de delen van de stad die relevant waren voor het proces? Opmerking [A9]: Er zijn nog voorbeelden van stadsgezichten waarbij al de geplande situatie is afgebeeld i.p.v. de effectieve toestand van het gebouw op dat moment. Denken we hierbij bvb aan de gezichten op Gent waarbij de Sint-Michielskerk een torenspits heeft, ondanks het feit dat die nooit is afgewerkt. Het is ook mogelijk dat dit een latere toevoeging is aan het schilderij. Het bijkomende onderzoek van het KIK kan hierover misschien meer inzicht brengen.
in 1540 is de kerk wel nog onafgewerkt: het gotisch koor en de gotische westtoren (voltooid kort voor 1524, cfr. houtgravure Pieter De Keysere) staan duidelijk apart opgesteld met een open ruimte tussenin; onderaan de toren, waar later de benedenkerk of het schip zal bij aansluiten, gaapt nog een zwart gat. (illustratie 6 en 7) • Hoewel het plan 1534 naar alle waarschijnlijkheid werd gemaakt in opdracht van de Sint-Baafsabdij en van abt Lieven Hughenois staat er op Ganda geen wapen, noch van de abt, noch van de Sint-Baafsheerlijkheid; op het schilderij van Lucas de Heere (1564) staan wel de wapens van de opdrachtgever Viglius Aytta van Zuichem, proost van het Sint-Baafskapittel (illustratie 9). • Alleen in de rekeningen van kopieerder Reynax (1728), in de processtukken tussen de stad en de bisschop (1697 tot 1767)36 , en op de kopiekaart (1728) die door Benthuys en Reynax voor dit proces wordt gemaakt, is het jaar 1534 vermeld, maar die kennis was voor 1787 kennelijk al vergeten geraakt; het plan 1534 wordt in 1787 zelfs in 1400 gesitueerd. Van 1797 tot 1825 wekt het plan geen bijzondere belangstelling. Die komt er pas na het overlijden van Jacques Goetghebuer in 1825, wanneer diens zoon Pierre-Jacques plots met de uitzonderlijke kwaliteit van Ganda 1534 uitpakt via een te koop aangeboden kopie (door Jean-Baptiste de Noter en Charles Onghena). • Het “plan topographique”, in Charles-Louis Diericx’s La Topographie de l’ancienne ville de Gand uit 1808 is getekend door P.J.Goetghebuer; Diericx werkte dus samen met Goetghebuer, maar in geen van zijn historische overzichten wordt verwezen naar het panoramisch gezicht uit 1534. •
Ondanks de hoge kwaliteit van het werk kon de kunstschilder niet geïdentificeerd worden. Het schilderij de
Ganda 1534 blijft anoniem. Er is evenmin enig archivalisch document uit de 16 eeuw bekend, waarin allusie wordt gemaakt op het werk. • In de iconografische verzameling Atlas Goetghebuer van het Stadsarchief is een tekening bewaard van de cartouche met titel, jaartal, wapenschilden en putti, precies zoals afgebeeld op het schilderij; ook de afmetingen zijn identiek. Deze tekening op calquepapier heeft alle kenmerken van een ontwerp: de lineaire partijen zijn in detail uitgewerkt, de te schilderen elementen (putti) zijn enkel geschetst. De calque (42cm X 15,5cm) is vastgekleefd op de
tekenpapier uit de 19 eeuw (55cm X 18,5cm). Volgens de inventaris is ze het werk van P.J.Goetghebuer. (AG L6/2a). (illustraties 18 en 19) •
Het schilderij Ganda 1534 werd voor het eerst professioneel opgeknapt in 1993 door het Koninklijk Instituut
benedenkerk en transept opgeruimd (afb.127,128, 129).” De gehele gotische kerk werd pas in 1569 ingewijd. Pieter de Keysere (1524) toont de St.-Janskerk rudimentair zoals ze was kort voor 1524, met gotisch koor, middentoren (in 1522 verkocht voor de sloop) en hoge westtoren, toen bijna voltooid. 36 « Aude schilderije berustende in de abdij van Sinte-Pieters neffens Ghendt draeghende de incarnatie van den jaere 1534 » Stadsarchief, Archief Sint-Baafs, reeks LXIII,147, n°X. Ook vermeld door Victor Van der Haeghen, La grande vue panoramique de la ville de Gand en 1534. Brussel, 1896, p. 6.
Opmerking [A10]: Dit is een veronderstelling waarvoor geen bewijsmateriaal bestaat. Het feit dat hun wapenschild niet voorkomt op het doek is dus niet noodzakelijk problematisch. Opmerking [A11]: Is er een bewijs dat hij effectief de opdrachtgever was? Wapenschilden kunnen ook later zijn toegevoegd. Dit gebeurde regelmatig (o.m. bij portretten).
Opmerking [A12]: Uit de bovenstaande kroniek blijkt dat deze uitspraak pas in 1833 werd genoteerd. Dit is dus 46 jaar later. Hoe betrouwbaar is deze notitie? Opmerking [A13]: Het werk was toen in privébezit. Hoeveel buitenstaanders hadden toegang tot het werk? Was er toen belangstelling voor dit soort werken? Het was bovendien een periode gekenmerkt door woelige gebeurtenissen. Opmerking [A14]: De tijdsgeest was veranderd met een groeiende belangstelling voor het lokale (middeleeuwse) verleden. Dit blijkt o.m. uit de oprichting in 1823 van een Gentse ‘erfgoedcommissie’ (de latere Stedelijke Commissie van Monumenten en Stadsgezichten). De commissieleden speelden een prominente rol in de studie van het Gentse verleden en benadrukten het belang ervan. Opmerking [A15]: Dit is niet uitzonderlijk. In deze periode was het niet gebruikelijk om schilderijen te signeren. Zelfs van een hele reeks belangrijke werken is de auteur niet gekend en ze worden dus toegeschreven aan meesters met ‘noodnamen’. Opmerking [A16]: Dit geldt voor veel schilderijen uit deze periode. Opmerking [A17]: Een ‘calque’ is eigenlijk een op calqueerpapier overgenomen tekening. Dit was een gebruikelijke praktijk in de 19de eeuw (o.m. bij het documenteren van muurschilderingen). Ze kan dus naar het schilderij zijn gemaakt, i.p.v. als ontwerp voor een nieuwe cartouche. Dit zou ook de identieke afmetingen kunnen verklaren. Bij de restauratie van 1993 waren er geen aanwijzingen dat de cartouche later zou zijn aangebracht. De aanwezigheid van bladgoud en azuriet wijst op het gebruik van kostbare materialen, wat aansluit bij de 16de-eeuwse manier van schilderen.
de
voor het Kunstpatrimonium. In het restauratieverslag staat geen uitsluitsel voor een datering in de 16 eeuw. Er is sprake van “een zeer oud doek op een niet-origineel spanraam”. Dit houten draagraam (illustratie 20) werd zonder nader onderzoek verwijderd en vervangen door latwerk van Oregonhout; de analyse van vier stalen van de picturale materie in 2009 leverde evenmin duidelijkheid over de datering. (zie bijlage 1 & 2: restauratieverslag en verslag van de analyse) Hypothese voor de creatie van het huidig panoramisch gezicht Ganda 1534 Het originele stadsgezicht dat in 1534 vermoedelijk in de Sint-Baafsabdij werd geschilderd, komt tijdens de de
revolutionaire jaren op het eind van de 18 eeuw in handen van Jacques Goetghebuer, dankzij diens goede contacten met de paters augustijnen in de Sint-Margrietstraat. Goetghebuer werkt voor de kloosterlingen als “charpentier et menuisier” en woont dichtbij in de Langsteenstraat. Hij is precies in dit schilderij geïnteresseerd omdat er, net als op de tekening van München, de naam “Goetgebuer” op geschreven staat. Dertig jaar lang blijft het stil rond het schilderij 1534, dat intussen overgaat van vader Jacques op zoon Pierre Jacques (1788-1866), architect en van 1810 tot 1819 professor architectuur aan de Academie voor Schone Kunsten, gevestigd in het “collegie der voormalige Augustynen”. Gedreven door een sterke interesse voor het verleden, is Pierre Jacques een verwoed verzamelaar van historische prenten over Gent; tevens tekent of kopieert hij zelf heel wat architecturale of kunsthistorische afbeeldingen. de
In het begin van de 19 eeuw is het al bijna 300 jaar oude schilderij uit 1534 verregaand aangetast. In een poging tot conservatie – restauratietechnieken zijn toen immers nog niet ver genoeg gevorderd -herschildert Pierre Jacques Goetghebuer omstreeks 1820 het werk op linnen. (cfr. het Groot Plan van Gent door Jacques Horenbault uit 1619 dat in 1901 gekopieerd werd door Armand Heins37) Waarschijnlijk wordt hij hierbij geholpen door Jean-Baptiste de Noter, die ook de verkleinde kopie schilderde (zie kroniek 1825).38 Pierre Jacques wacht om zijn nieuwe werk bekend te maken tot zijn vader Jacques in maart 1825 is overleden. Goetghebuer had reeds ervaring met de stedelijke cartografie: in 1808 tekende hij het plan van Gent in de uitgave van Charles-Louis Dierickx. Dit plan heeft dezelfde orientatie en
Opmerking [A18]: De authenticiteit stond toen niet ter discussie, waardoor dit niet expliciet wordt vermeld. Anderzijds heeft men bij de restauratie ook geen anomalieën opgemerkt die zouden wijzen op een 19de-eeuwse oorsprong. Opmerking [A19]: Typisch voor de oude doeken is dat ze maar een beperkte breedte hadden, waardoor er een naad voorkomt. Het is aan de achterzijde ook bedoekt, wat onlogisch zou zijn voor een 19de-eeuws schilderij. Bovendien is de zwarte boord (rand doek) typisch voor ‘Tuchleinmalerei’ en een vast onderdeel van de afwerking van deze oudste geschilderde doeken. Meer hierover is te vinden in de studie van Diane Wolfthal ‘The beginnings of Netherlandisch canvas painting: 1400-1530’. Opmerking [A20]: Uit het restauratieverslag blijkt dat de gaten voor de opspanning van het doek niet overeenkwamen met dit spierraam. Hieruit werd besloten dat dit raam niet origineel was. Zelfs indien het 19de-eeuws was, dan zegt dit nog niets over de authenticiteit van het schilderij. Het raam kan aangebracht zijn bij een eerdere (niet gedocumenteerde) restauratie, bvb. toen de bedoeking is uitgevoerd. Opmerking [A21]: De gebruikte materialen en technieken passen in de schilderkunstige traditie van de 16de-17de eeuw: de grondlaag in zuiver loodwit; de niet gekleurde preparatielaag; de pigmenten zoals azuriet dat vanaf de 2de helft van de 16de eeuw geleidelijk aan minder voorkwam (en tenslotte zeer zeldzaam werd). Niets in deze analyses wijst naar de 19de eeuw. Toen was het loodwit onzuiver en gebruikte men vooral Pruisisch blauw. Opmerking [A22]: Hiervoor is er geen bewijs. Opmerking [A23]: Dit is een hypothese. Er is geen vermelding bekend van een eventuele slechte toestand van het schilderij in deze periode. Opmerking [A24]: Het plan van 1619 werd inderdaad gekopieerd omdat het origineel in een slechte toestand verkeerde. Het origineel is echter niet op doek geschilderd, maar op papier. Door een (verkeerde) behandeling was dit plan heel donker geworden en dus moeilijk leesbaar. Opmerking [A25]: Dit is louter een veronderstelling.
37
Ingevolge het Gemeenteraadsbesluit van 8 augustus 1898 (SAG, C11/80, 1897-1898): “..omdat dit plan zich in zeer slechten staat bevindt,..” 38 Jean-Baptiste André de Noter (Walem 1787-Mechelen 1855) kwam als 14-jarige naar Gent waar hij werd opgeleid door zijn oudere broer en kunstschilder Pierre François de Noter, leraar schilderkunst aan de Gentse Academie (benoemingsbrief 15 juni 1819, Stadsarchief, ASK/16/J69), woonachtig in de Sleepstraat. Hij specialiseerde zich in historische stadsgezichten en nauwkeurige reconstructies van verdwenen monumenten op tekeningen, aquarellen en schilderijen; tevens had hij cartografische ervaring: in 1812 kopieerde hij het stadsplan van Mechelen door Jan van Hanswijck uit 1578 (zie illustratie 11); omstreeks 1828 vestigde hij zich in deze stad, waar hij een hele reeks stadsgezichten produceerde (gepubliceerd door Auguste Van Assche, zie Bronnen); in Gent maakte hij in 1810 ook al een gereduceerde kopie van het schilderij door Lucas de Heere (1564), bewaard in het Stadsarchief, Atlas Goetghebuer, L 10/3.
Opmerking [A26]: Waarschijnlijk kreeg hij het werk pas toen in handen.
structuur als Ganda 1534. Het was dus wellicht een eerste oefening voor het grotere werk.
Opmerking [A27]: Dit is louter een hypothese.
Rond die tijd is er een sterk oplevende belangstelling voor het verleden (de Stedelijke Commissie voor Monumenten wordt opgericht in 1823, P.J. Goetghebuer is dan 35 jaar). Er is nood aan een overzichtelijk beeld van de middeleeuwse stad waarin alle informatie uit de geschreven bronnen is gevisualiseerd. De bijgewerkte versie wordt gelanceerd via de enige toen mogelijke weg: in 1825 wordt een kopie te koop aangeboden, met een lijst van alle afgebeelde gebouwen en monumenten, m.a.w. de perfecte gids voor iedereen die zich in de sterk ontluikende belangstelling voor het Gentse verleden wil verdiepen. P.J.Goetghebuer was een uitstekend tekenaar en bedreven schilder, vele aquarellen in de naar hem genoemde verzameling zijn van eigen hand, tevens is er het rijk geïllustreerde Choix des Monuments. Goetghebuer maakt het werk uit 1534 aantrekkelijker door de sterkere topografische dimensie en de fraaie picturale uitwerking. Van een summier beeld op de stad in vogelvlucht maakt hij een doorwrocht gezicht op de stad met een herkenbaar patroon van straten en waterwegen. Goetghebuer is uitstekend op de hoogte van het Gents historisch patrimonium: vrijwel alle bekende gebouwen geeft hij een plaats, met voorstelling van de centrale torens (in de juiste stand) en alle monumenten, kortom een inventaris van de beschikbare cultuurhistorische kennis. Dit is meteen ook de verklaring waarom op het huidige Ganda 1534 geen enkel element staat dat niet uit andere getekende of geschreven bronnen bekend is. Het Toreken op de Vrijdagmarkt is voluit afgebeeld, hoewel dit volgens het perspectief niet evident is, en meer achter de Sint-Jacobskerk zou moeten verborgen zijn. Ook de Sint-Janskerk staat helemaal afgewerkt geschilderd, met schip en de
transept, hoewel deze pas na het midden van de 16 eeuw als gotische kerk was voltooid.39 Voor de kerken en monumenten baseerde hij zich vooral op de aquareltekeningen van Arent van Wynendaele en Lieven van der Schelden. de
Beide 16 -eeuwse reeksen bevonden zich tot 1840 in de collectie van Jean Baptiste Delbecq, vervolgens kwamen ze in handen van verzamelaar Goetghebuer.40
39 Firmin De Smidt, De kathedraal te Gent. Archeologische studie. Brussel, 1962, p.15: “Een niet zolang nadien (= na houtsnede Pieter de Keysere, 1524) gemaakt document is het anoniem schilderij dat Gent in vogelvlucht gezien voorstelt (…) Alhoewel de eerste steen van de beuken en het transept van de Sint-Janskerk in 1533 werd gelegd en dat men nog ruim een kwart eeuw er aan zou werken, staat de kerk als voltooid afgebeeld. Gezien uit het oosten-noordoosten is ze niet heel correct, zelfs enigszins verwrongen, weergegeven. De nok van het transept ligt iets lager dan die van koor en schip; op de viering is geen dakruiter (wellicht was hij nog niet voorzien). Benevens andere afwijkingen is het bovenste deel van de westtoren, de aanzet van de achtkante spits, overdreven uitgerokken. De bij elkaar gedrongen kranskapellen zijn met puntgeveltjes afgewerkt. Aan dit document hebben wij niet veel.” 40 Catalogue de vente publique collection J.B.Delbecq, 8 septembre 1840, p.101-102: n°104: “Memorie en de conste van Meester Arent van Wynendaele te Ghendt overleden stede schildere zalig den XVInovemb. XVcXCIItich ende my Christoffel van Huerne toe commen by coopen ten sterfhuyse van den voornoemden M. Arent om de singulariteyt van dien.”; n° 105: “Collection de 32
Opmerking [A28]: Dit is zuiver hypothetisch. Er is trouwens ook een duidelijk stilistisch verschil tussen zijn tekeningen en het schilderij.
Opmerking [A29]: Er zitten nog wel meer vervormingen in het schilderij. De schilder van het doek had duidelijk moeilijkheden met het perspectief. Opmerking [A30]: Zie eerdere opmerking.
Ook het schilderij van Lucas de Heere, Gezicht op de heerlijkheid Sint-Baafs (1564) was een dankbare bron van inspiratie Pierre Jacques Goetghebuer fabriceert zo in één enkel werk een visueel totaalbeeld van het (laat)middeleeuwse Gent, voor de ingrepen van keizer Karel, een apocrief want nooit tevoren zo geschilderd tableau. Eerder al werd de buitengewone nauwkeurigheid van het centrale deel onderstreept, op schaal 1/1000 à 1/2500, en was het “zeker geschilderd naar een kadastraal plan.” 41 de
De oudst bekende plattegronden vanaf medio 16 eeuw -Jan Oste, 1550; Jacob van Deventer, 1560; Georg Braun & Frans Hogenberg, 1575 -tonen de stad steeds anders georiënteerd, met het Nieuw Kasteel bovenaan. Het origineel, vervaardigd in opdracht van de abt van de Sint-Baafsabdij, toonde het Sint-Baafsdorp, de stad figureerde slechts als achtergrond. Dat Pierre Jacques gebruik maakte van het origineel uit 1534 blijkt uit details die ook op de Münchentekening van 1562 staan: de mensen en dieren linksonder, de boottrekkers, de twee ronde kalkovens in de meersen van de Ham.42 Op het origineel 1534 stonden ook heel wat geschreven aantekeningen bij monumenten, zoals ze zijn overgenomen op de kopie 1562 (en zoals ook het geval is op de houtsnede van Pieter de Keysere uit 1524). Voor 1825 waren ze onleesbaar geworden, enkel “abba” (van abbatia) bij de Sint-Baafsabdij kon hij nog herkennen en overnemen. (op de tekening 1562: “Abbaa monm sti Bavon ord. S.Benedecti” = Sint-Baafsabdij) Het jaartal 1534 -dat vergeten was geraakt, want niet of onopvallend op het schilderij stond (cfr. getuigenis J.B. Delbecq: “uit de jaren 1400”) -vindt Goetghebuer op de kopie van het plan door Reynax en Benthuys uit 1728 (kaart nr.250 in het Rijksarchief). Hij werkt die cartouche met het opschrift en het jaartal meer uit en plaatst haar tussen putti die de wapens van de stad Gent en van Vlaanderen dragen, zwevend in een door de romantiek geïnspireerde wolkenpartij. Een schetstekening van de cartouche op kalkpapier is bewaard in de Atlas Goetghebuer, met de titel van het schilderij, jaartal 1534, wapenschilden en putti (AG L6/2a). Het opschrift luidt “Ganda Gallie Belgice Civitas Maxima”43 (Gent grootste stad van Gallia Belgica). De omschrijving “Gallie Belgice” staat in de Latijnse inleiding op
superbes dessins anciens en couleurs, représentant des obélisques, inscriptions, arcs de triomphe et autres monumens pour l’entrée d’Alexandre Franese à Gand.” 41 Victor Fris, Plans de Gand, 1920, p.11 : « La deuxième bande est de nature fort différente. Elle est certainement peinte d’après un plan cadastral ou géométrique. » 42 Het gaat hier duidelijk om kalkovens en niet om wachthuisjes, zoals vermeld in de genummerde identificatie (nrs. 471-480) in J.Decavele, Panoramisch Gezicht op Gent in 1534. Brussel, 1975; kalkovens in de meersen rond de Reke-Ham worden veelvuldig de
vermeld vanaf de 14 eeuw: Ch.-L. Diericx, Mémoires sur la ville de Gand, tome II, 1815, p.477 – Stadsarchief, reeks 152 nr.9, f.31v (1495) – met dank aan Luc Devriese voor de bronvermelding. 43 Op de kopie van 1728 staat “Ganda Galliae Belgicae Civitas Maxima”.
Opmerking [A31]: Volgens de voetnoot schreef Victor Fris over ‘un plan cadastral ou géométrique’. Het hoeft dus niet noodzakelijk gebaseerd te zijn op een 19de-eeuws kadasterplan. In de 16de eeuw maakte de landmeetkunde een grote sprong voorwaarts in de Nederlanden. Dit blijkt uit het grote aantal kaarten en panoramische gezichten dat toen werden gemaakt. Sommige hiervan waren al zeer nauwkeurig, zoals het plan van Brugge van Marcus Gerards uit 1562 (zie ill. 21 in dit document). In vergelijking hiermee is het panoramisch gezicht uit 1534 nog een stuk onbeholpener geschilderd. Opmerking [A32]: Plattegronden kan men niet zomaar vergelijken met panoramische gezichten.
Opmerking [A33]: Zie onze eerder opmerking over deze getuigenis.
Opmerking [A34]: Of een kopie van het origineel. Zie eerdere opmerking over deze ‘calque’.
de Rijmchronijk van Vlaenderen.44 Het origineel uit 1534 was weinig verschillend van andere Gentse stadsgezichten: het gaf een beeld van de stad als een veeleer amorfe groep gebouwen, waaruit vooral de centrale torens herkenbaar oprijzen, cfr. de houtsnede van Pieter de Keysere (1524), de tekening van München (1562), het schilderij van Lucas de Heere (1564). Het nieuwe flink bijgewerkte Ganda 1534 daarentegen, wijkt sterk af van die “middeleeuwse” stadsgezichten door zijn topografisch perspectief, zijn rijkdom aan detail en zijn picturale kwaliteit. Daarom ontstaat de belangstelling voor Ganda 1534 pas na 1825, het jaar waarin het werk voor het eerst in een publicatie wordt genoemd. Conclusie In 1534 werd een schilderij vervaardigd van het Sint-Baafsdorp en de stad Gent. Dit is echter niet het huidige panoramisch gezicht Ganda 1534. Het originele werk, dat geen topografisch perspectief had en bovenaan geen jaartal droeg, werd kort voor 1825 herschilderd door Pierre Jacques Goetghebuer en is een product van de historische romantiek. De München-tekening van 1562 – met een beeld van Gent in 1540 -is wel een kopie van het originele de
gezicht op Gent uit de 16 eeuw, de enige authentieke kopie van het originele en inmiddels vermiste werk uit 1534. Deze vaststelling verklaart tegelijk de grote stilistische discrepantie tussen enerzijds het panoramische Ganda 1534 en anderzijds vergelijkbare authentieke stadsgezichten, zoals Brugge (1562) door Marcus Gerard (illustratie 21), Antwerpen (1524-28) door Virgilius Bononiensis (illustratie 22), de rede van Antwerpen (ca.1518-1540) door anonieme meester (illustratie 23), Mechelen (1578) door Jan van Hanswijck (illustratie 24) en Amsterdam (1538) door Cornelis Anthonisz (illustratie 25). André Capiteyn – Stadsarchief Gent – De Zwarte Doos -2011
44
Constant Philip Serrure (1805-1872), professor aan de faculteit Wijsbegeerte en Letterkunde, Hogeschool Gent, publiceerde Vaderlandsch Museum van Nederduitsche letterkunde, Oudheid en Geschiedenis, deel 1 (1855), deel 2 (1858), deel 3 (1859-1860), deel 4 (1861). In deel 4, p.415: Rijmchronijk van Vlaanderen (de anonieme kroniek loopt tot 1530, jaar van het huwelijk van keizer Karel met Isabella van Portugal), waarvan Serrure “een gelijktijdig handschrift” bezit (8 bladen in 4°); in de Latijnse aanvang, Descriptio Flandriae, staat: “Flandria est provincia Gallie Belgice iuxta litus oceani constituta…” Het begin van deze Descriptio Flandriae is volgens Serrure (p.416) ontleend aan Hadrianus Barlandus (14861538), “Catalogus insignium oppidorum Germaniae inferioris”, opgenomen achteraan in diens werk over de hertogen van Brabant: “Rerum gestarum a Brabantiae Ducibus Historium”, Antwerpen, 1526. (de Catalogus staat niet in alle volgende uitgaven) (univ BIB. ACC. 015002 / BIB. ACC.028883, uitgave 1526 / GBS A 967,uitgave 1551 / GOP A63A3, uitgave 1566). Hadrianus Barlandus is ook de bron van het Latijnse citaat, bovenaan links op de stadsplattegrond van Gent door Georg Braun en Frans Hogenberg, 1575, verschenen in: Civitates Orbis terrarum. Liber primus. Keulen, 1576: “Gandavum amplissima Flandriae urbs,… Hadria:Barl.”
Opmerking [A35]: Een gedetailleerd vergelijkend onderzoek is dus nodig.
Opmerking [A36]: Wat ons betreft bevat deze studie nog te veel hypotheses om te besluiten dat het schilderij 19de-eeuws is. De kroniek roept inderdaad een aantal vragen op, maar biedt geen duidelijke antwoorden. De vergelijkende studie is nogal eenzijdig gemaakt. De auteur vertrekt hierbij naar ons gevoel te veel van het idee dat het schilderij niet origineel is. Een aantal zaken worden hierbij weggelaten of eenzijdig geïnterpreteerd. Heel wat hypotheses worden niet gestaafd door materiaaltechnisch onderzoek. Daarom hebben we bijkomend onderzoek gevraagd aan het KIK. Dit zal hopelijk meer duidelijkheid brengen. Het lijkt ook aangewezen om voor de stilistische vergelijking contact op te nemen met specialisten. Opmerking [A37]: De stadsgezichten van Marcus Gerards en Bononiensis zijn geen schilderijen. Bovendien is de houtsnede van Bononiensis blijkbaar een kopie uit 1562 van de verdwenen kaart van 1524-1528. Stilistisch kunnen de zaken dus niet zomaar worden vergeleken.
Bronnen (in volgorde van verschijnen) Charles-Louis DIERICX, La topographie de l’ancienne ville de Gand. Gent, 1808. idem, Mémoires sur la ville de Gand. 2 delen. Gent, 1814-15. idem, Appendice aux Mémoires sur la ville de Gand, avec un Plan Topographique de la dite ville, et des explications relatives à des objets particuliers que l’on y trouve, et sur-tout aux petits districts et terrains que l’on a cédes ou vendus aux Gantois pour donner à cette ville la circonférence qu’elle a actuellement. Gent,1816. Stadsarchief Gent, Stedelijke Commissie voor Monumenten en Stadsgezichten (SCMS), Verslagen & Correspondentie, Register A & B, 1833. Messager des sciences et des arts de la Belgique, 1825 -Messager des sciences historiques de Belgique, 1867, 1878, 1881. Marcus VAN VAERNEWYCK, De historie van Belgis, of kronyke der Nederlandsche oudheid. D.J.Vanderhaeghen, 1829, 2 delen. J. IMMERZEEL, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van het begin der vijftiende eeuw tot heden. Amsterdam, 1842, p. 284-286: Goetghebuer, de vader (Jacques) & Goetghebuer (Petrus Jacobus). Edmond DE BUSSCHER, Peintres et sculpteurs à Gand, aux XVIe, XVIIe et XVIIIe siècles. Gent, 1866. Auguste VAN ASSCHE, Malines ancien : recueil de vues et monuments reproduits d’après les albums de de Noter. Dessain, Liège, s.d. Victor VAN DER HAEGHEN, La grande vue panoramique de la ville de Gand en 1534. Brussel, 1896. Victor VAN DER HAEGHEN, Mémoire sur des documents faux relatifs aux anciens peintres, sculpteurs en graveurs flamands. Bruxelles, 1899. Victor VAN DER HAEGHEN, Vue panoramique de Gand, armoires de familles et corporations imprimées et éditées par Pierre De Keysere en 1524. Reproduction chromolithographique de l’exemplaire du Musée de Gotha, exécutée sous la direction de M. Armand Heins. Gent, 1910. Willem DE VREESE, Leekebijdragen tot de Geschiedenis van Vlaanderen, inzonderheid van Gent. Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal-en Letterkunde. Gent, 1912.
Paul BERGMANS & Armand HEINS, Vue panoramique de Gand en 1540. Extraite du ‘Codex Iconographicus 265’ de la Bibliothèque Royale de Munich. Reproduction lithographique par Armand Heins, avec notice par Paul Bergmans. Commission des Monuments de la Ville de Gand, 1915. Victor FRIS, Plans de Gand. Introduction aux documents topographiques publiés par la Commission des monuments de la Ville de Gand, Gent, 1920. Wouter NIJHOFF, Nederlandsche houtsneden 1500-1550. Reproducties van oude Noord-en ZuidNederlandse houtsneden op losse bladen met en zonder tekst in de oorspronkelijke grootte. ’sGravenhage, 1933-1936.
Johan DECAVELE, Panoramisch Gezicht op Gent in 1534, Brussel, Gemeentekrediet & Pro Civitate,1975. Pierre KLUYSKENS, Pierre-Jacques Goetghebuer, in Ghendtsche Tydinghen, 1988, nr.1, pp.2-10. Dirk VAN DE VIJVER, Goetghebuers Choix des Monumens, Edifices et Maisons les plus remarquables du Royaume des Pays-Bas. Facetten van de architectuurbeleving in het Verenigd Koninkrijk (1815-1830). Verhandeling, Leuven 1991-1992. Nicole GOETGHEBEUR, Gerard Hoorenbault (avant 1465-vers 1540) (attribué à), Vue de Gand, 1534, in: Bulletin van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Brussel 1998, deel 26, p.213-216. (met verslag van de restauratie in 1993) R.D.A.VAN ELSLANDE & A.M.J. DE KRAKER, De familie Horenbault: renaissancekunstenaars en cartografen te Gent en daarbuiten (circa 1460 tot circa 1630), in: Jaarboek van de Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten, 2004-2006, pp. 7 – 172. A.CAPITEYN & L. CHARLES & M.C. LALEMAN, Historische Atlas van Gent. Een visie op verleden en toekomst, Amsterdam, 2007, p.24-25: Zestiende-eeuwse stadsportretten. (met afbeelding in kleur van de tekening van Gent uit de Codex Iconographicus Flandriae,1562, Bayerische Staatsbibliothek, München)
“De middeleeuwen zijn ‘uitgevonden’ in de loop van de 19de eeuw ! Veel van wat we nu als typisch middeleeuws bekijken, is eigenlijk een reconstructie van voortvarende 19de-eeuwers die op zoek waren naar hun identiteit en naar hun wortels in een samenleving die zelf door een fundamentele verschuiving van waarden werd gekenmerkt” (Marc Boone, in: Cahier Feest van de Gouden Rijder, Middeleeuws Festival. De 14de eeuw. Lezingen en concerten, Gravensteen, 11-18 oktober 2008, p.23)
Illustraties: 1. Het Panoramisch gezicht op Gent, anoniem schilderij op linnen, met in cartouche “Ganda Gallie Belgice Civitas Maxima 1534”, ca. 133 X 171 cm. (STAM/Bijlokecollectie) 2. Gezicht op Gent, gekleurde houtsnede door Pieter de Keysere uit 1524, onvolledig exemplaar (9,3 cm X 27,5 cm): het onderste deel van het stadsgezicht ontbreekt (Universiteitsbibliotheek Gent, BHSL.RES1572). 3. Gezicht op Gent, gekleurde houtsnede door Pieter de Keysere uit 1524, intact exemplaar uit het Museum in Gotha, thans in het Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam, inv. nr. BdH 14129 (PK). 4. Gezicht op Gent, gekleurde pentekening in de Codex Iconographicus Flandriae, anoniem, 1562, 28 X 112 cm. (Bayerische Staatsbibliothek, München) 5. De naam Goetgebuer, detail van het Gezicht op Gent, gekleurde pentekening in de Codex Iconographicus Flandriae, anoniem, 1562 (Bayerische Staatsbibliothek, München) 6. De onvoltooide Sint-Janskerk, detail van het Gezicht op Gent, gekleurde pentekening in de Codex Iconographicus Flandriae, anoniem, 1562 (Bayerische Staatsbibliothek, München) 7. Reconstructietekening van de Sint-Janskerk in: F. De Smidt, De kathedraal te Gent, afb. 129: westtoren, gotisch koor en kooromgang na het slopen van de romaanse benedenkerk. 8. De Sint-Janskerk op het Panoramisch gezicht op Gent 1534, anoniem schilderij op doek (STAM/ Bijlokecollectie) 9. Gezicht op de heerlijkheid Sint-Baafs, schilderij op doek door Lucas de Heere, 1564, 144 X 300 cm. (Universiteitsbibliotheek Gent) 10. Stadsrekening voor kopie van plan 1534 door Maximiliaan Reynax en Philippus Benthuys, 1728. (Stadsarchief, reeks 533/193) 11. Schets (of eindversie) van de kopie van het plan 1534 door Maximiliaan Reynax en Philippus Benthuys, pen en aquarel op papier, gekleefd op linnen, 40 X 167 cm (1728). (Rijksarchief Gent, kaarten nr.250) 12. Schets van plan 1534 door Reynax en Benthuys, pen en aquarel op papier, 73,5 X 52 cm, (1728). (Stadsarchief Atlas Goetghebuer, L10/5) 13. “Plan topographique de l’ancienne ville”, ets door Charles-Louis Diericx en J.P.Goetghebuer 27,5 X 21,5cm, in: Charles-Louis Diericx, La topographie de l’ancienne ville de Gand. Gent, 1808. Onderaan links: “C.L.D., inv.” en onderaan rechts: “P.J. Goetghebuer.del.” 14. Panoramisch gezicht op Gent, gekleurde gravure door Charles Onghena, 1825. (Stadsarchief, Atlas Goetghebuer L1/1) 15. “Kerk en clooster der Abdije van St. Baefs”, geaquarelleerde pentekening door P.J.Goetghebuer, met eigenhandig onderschrift, s.d. ( Stadsarchief, AG L10/10) 16. Aenwyzings-tafel der kerken, kloosters,… begrepen in het plan van Gend, in: Marcus van Vaernewyck, De historie van Belgis. D.J.Vanderhaeghen, 1829. 17. “Plans et vues de Gand”, handgeschreven lijst door P.J. Goetghebuer (1864): onder nummer 6: « Gand (sic) gallie Belgice civitas maxima », Gravé par Charles Onghena, 1825, d’après un tableau
peint à l’huile, sur toile, haut I t 33, long I Mt 71, appartenant à P.J. Goetghebuer en 1864 ». (Stadsarchief, Atlas Goetghebuer L3/1, recto) 18. Tekening van de cartouche zoals die staat op het Panoramische gezicht op Gent 1534, in potlood, pen en gele waterverf op kalkpapier, 42cm X 15,5cm, vastgekleefd op blad papier, 55cm X 18,5cm. (Stadsarchief, AG L6/2a) 19. De cartouche op het Panoramisch gezicht op Gent 1534 (STAM/ Bijlokecollectie) 20. De achterzijde van het Panoramisch gezicht op Gent 1534, met het houten raamwerk, verwijderd in 1993. ( Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Brussel, Foto 16/02/1993 clichénummer N 16486) 21. Kaart van Brugge door Marcus Gerards, 1562. (Brugge, Stedelijke Musea) 22. Gekleurde houtsnede van de schilderskaart van Antwerpen door Virgilius Bononiensis, 1565 (de originele kaart uit 1524-28 is niet bewaard). (Museum Plantin-Moretus, Antwerpen) 23. Gezicht op de rede van Antwerpen en de stad vanaf het Vlaams Hoofd, ca.15181540, door anonieme meester. (Nationaal Scheepvaartmuseum, Antwerpen) 24. Stadsplan van Mechelen in 1578, gereduceerde kopie getekend op papier door Jean-Baptiste de Noter in 1810 (de originele kaart in waterverf op papier door landmeter Jan van Hanswijck uit 1578 -met cartouches uit 1594-is niet bewaard). (Stadsarchief Mechelen – www.beeldbankmechelen.be ) 25. Vogelvluchtkaart van Amsterdam in 1538, olieverf op paneel door Cornelis Anthonisz. (Amsterdams Historisch Museum)
Bijlage 1: Restauratieverslag van het Koninklijk Kunstpatrimonium, Brussel, 1993. Bijlage 2: Verslag van de analyse van de picturale materie, KIK, Brussel, 2009.
Detailfoto’s van het Panoramisch gezicht op Gent 1534 staan op de website van het Koninklijk Kunstpatrimonium, Brussel: www.kikirpa.be : fototheek on line: clichénummer N
Illustratie 1 Het Panoramisch gezicht op Gent, anoniem schilderij op linnen, met in cartouche “Ganda Gallie Belgice Civitas Maxima 1534”, ca. 133 X 171 cm. (STAM/Bijlokecollectie) Illustratie 2
Illustratie 2 Gezicht op Gent, gekleurde houtsnede door Pieter de Keysere uit 1524, onvolledig exemplaar (9,3 cm X 27,5 cm): het onderste deel van het stadsgezicht ontbreekt (Universiteitsbibliotheek Gent, BHSL.RES1572).
Illustratie 3 Gezicht op Gent, gekleurde houtsnede door Pieter de Keysere uit 1524, intact exemplaar uit het Museum in Gotha, thans in het Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam, inv. nr. BdH 14129 (PK).
Illustratie 4 Gezicht op Gent, gekleurde pentekening in de Codex Iconographicus Flandriae, anoniem, 1562, 28 X 112 cm. (Bayerische Staatsbibliothek, München)
Illustratie 5 De naam Goetgebuer, detail van het Gezicht op Gent, gekleurde pentekening in de Codex Iconographicus Flandriae, anoniem, 1562 (Bayerische Staatsbibliothek, München)
Illustratie 6 De onvoltooide Sint-Janskerk, detail van het Gezicht op Gent, gekleurde pentekening in de Codex Iconographicus Flandriae, anoniem, 1562 (Bayerische Staatsbibliothek, München)
Illustratie 7 Reconstructietekening van de Sint-Janskerk in: F. De Smidt, De kathedraal te Gent, afb. 129: westtoren, gotisch koor en kooromgang na het slopen van de romaanse benedenkerk.
Illustratie 8 De Sint-Janskerk op het Panoramisch gezicht op Gent 1534, anoniem schilderij op doek (STAM/ Bijlokecollectie)
Illustratie 9 Gezicht op de heerlijkheid Sint-Baafs, schilderij op doek door Lucas de Heere, 1564, 144 X 300 cm. (Universiteitsbibliotheek Gent)
Illustratie 10 Stadsrekening voor kopie van plan 1534 door Maximiliaan Reynax en Philippus Benthuys, 1728. (Stadsarchief, reeks 533/193)
Illustratie 11 Schets (of eindversie) van de kopie van het plan 1534 door Maximiliaan Reynax en Philippus Benthuys, pen en aquarel op papier, gekleefd op linnen, 40 X 167 cm (1728). (Rijksarchief Gent, kaarten nr.250)
Illustratie 12 Schets van plan 1534 door Reynax en Benthuys, pen en aquarel op papier, 73,5 X 52 cm, (1728). (Stadsarchief Atlas Goetghebuer, L10/5)
Illustratie 13 “Plan topographique de l’ancienne ville”, ets door Charles-Louis Diericx en J.P.Goetghebuer -27,5 X 21,5cm, in: Charles-Louis Diericx, La topographie de l’ancienne ville de Gand. Gent, 1808. Onderaan links: “C.L.D., inv.” en onderaan rechts: “P.J. Goetghebuer.del.”
Illustratie 14 Panoramisch gezicht op Gent, gekleurde gravure door Charles Onghena, 1825. (Stadsarchief, Atlas Goetghebuer L1/1)
Illustratie 15 “Kerk en clooster der Abdije van St. Baefs”, geaquarelleerde pentekening door P.J.Goetghebuer, met eigenhandig onderschrift, s.d. ( Stadsarchief, AG L10/10)
Illustratie 16 Aenwyzings-tafel der kerken, kloosters,… begrepen in het plan van Gend, in: Marcus van Vaernewyck, De historie van Belgis. D.J.Vanderhaeghen, 1829.
Illustratie 17 “Plans et vues de Gand”, handgeschreven lijst door P.J. Goetghebuer (1864): onder nummer 6: « Gand (sic) gallie Belgice civitas maxima, Gravé par Charles Onghena, 1825, d’après un tableau peint à l’huile, sur toile, haut I t 33, long I Mt 71, appartenant à P.J. Goetghebuer en 1864 ». (Stadsarchief, Atlas Goetghebuer L3/1, recto)
Illustratie 18 Tekening van de cartouche zoals die staat op het Panoramische gezicht op Gent 1534, in potlood, pen en gele waterverf op kalkpapier, 42cm X 15,5cm, vastgekleefd op blad papier, 55cm X 18,5cm. (Stadsarchief, AG L6/2a)
Illustratie 19 De cartouche op het Panoramisch gezicht op Gent 1534 (STAM/ Bijlokecollectie)
Illustratie 20 De achterzijde van het Panoramisch gezicht op Gent 1534, met het houten raamwerk, verwijderd in 1993. ( Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Brussel, Foto 16/02/1993 -clichénummer N 16486)
Illustratie 21 Kaart van Brugge door Marcus Gerards, 1562. (Brugge, Stedelijke Musea)
Illustratie 22 Gekleurde houtsnede van de schilderskaart van Antwerpen door Virgilius Bononiensis, 1565 (de originele kaart uit 1524-28 is niet bewaard). (Museum Plantin-Moretus, Antwerpen)
Illustratie 23 Gezicht op de rede van Antwerpen en de stad vanaf het Vlaams Hoofd, ca.1518-1540, door anonieme meester. (Nationaal Scheepvaartmuseum, Antwerpen)
Illustratie 24 Stadsplan van Mechelen in 1578, gereduceerde kopie getekend op papier door Jean-Baptiste de Noter in 1810 (de originele kaart in waterverf op papier door landmeter Jan van Hanswijck uit 1578 -met cartouches uit 1594-is niet bewaard). (Stadsarchief Mechelen – www.beeldbankmechelen.be )
Illustratie 25 Vogelvluchtkaart van Amsterdam in 1538, olieverf op paneel door Cornelis Anthonisz. (Amsterdams Historisch Museum)
Bijlage 1: Restauratieverslag van het Koninklijk Kunstpatrimonium, Brussel, 1993