HET HOOGALTAAR IN DE ST. JOZEFKERK TE GRONINGEN Frans van Liere
INLEIDING In mei van dit jaar vierde de St. Jozef· kerk in Groningen haar eeuwfeest.
Terecht feest, want het lijkt erop dat
\
het voortbestaan van deze neogotische kerk, die enkele jaren geleden nog op de nominatie stond om te verdwijnen, is verzekerd. In NoordNederland zijn maar weinig kerken uit deze periode bewaard gebleven die zo'n volledige en rijke inrichting in negentiende-eeuwse stijl hebben. Na etn aanvankelijke verguizing mag de neogotiek zich de laatste jaren weer in een groeiende belangstelling verheugen. In dit artikel zal het iconografisch programma van het hoogal taar van deze kerk nader worden beo licht.
De St. Jozefkerk is gebouwd in 1886· 1887 door de architect P.J.H. Cuy-
•
pers, die ook de ontwerper was van hel Centraalstation en het Rijksmuseum te Amsterdam. Bij de oplevering van het gebouw was de inrichting vrij sober en waren de muren witgepleisterd. Pas in de volgende jaren zijn muurschi lderingen aa ngebracht en kreeg het interieur door royale schenkinge n van vermogende parochianen zijn huidige aanzien. Ook de tombel van het hoogaltaar werd pas later, in 1896, van een rijk versierd retabel voorzien, afkomstig uil het atelier van F.W. MengeiberIf te Utrecht. Hoewel de neogotische kunst bewust wilde teruggrijpen op de beeldentaal van de middeleeuwen, heen het icono· grafisch programma van het hoogaltaar toch een geheel eigen karakter. Allereerst ligt sterk de nadruk op het sacrament van de eucharistie3 : wanneer alle zijluiken gesloten zijn hebben alle afbeeldingen een eucharistische betekenis. In geopende toestand wil het hoogaltaar een afbeelding zijn van de schouwplaats van de hemelse liturgie, het hemelse Jerusalem.
DE EUCHARISTIE De eucharistie is het belangrijkste sacrament in de Rooms-Katholieke
1. De Sint Jozefkerk oon de Rademarkt in Gronit;gen,. exterieur gezien uit het noorcJ..
westen.
Voor een v..... klaring van de termen voor de verachillende delen van een allaar, zie afb. t. 2
F.W. Mengelberg (Keulen 1837 . Ut recht 1919) wueen belangrijk beeldend kunnenaar in de neogotische .tijl. Hij deed. veel ervaring op bij de voltooi ing van de dom te Keulen en wa. .ind. 1968 in Utrecht werkzaam. Zijn kUMt ia geïMpireerd op die van de Rijn land.., late gotiek.
3
&.n AIlCTament U. een door Chriltu. verordend " 'erkuam teken van gen.de, waardoor de me .... deel krijgt •• n God.'! genade. In de Rooms-Katholieke kerk ...·orden .1. sacramenten erkend: doop, vorming, oliesel. biecht. huwelijk, prielllerwijding en euchariatie.
65
2. Interitllr oon hel koor uun de SI. Jvuf/lerk. 3. De uerschil/ende onderdelen oon een
altoor. A Tombe. De benaming 18 onl81aull uil de geu'OOnle de ellchar/81;e te uieren op hlt graf Ilan ten heil.ge of murleloor. ~ nll Mg bevinden ûch in de tombe ~ l.qllÎriI1, vereerde ouerblij(selen oon een
0
E
E
11I~i1igt.
B. Mensa. Afdekkillg uan de tombe, U."ODrop
vóór het tweede Vatirooll8 Conei,
E
Iw de ...gen /ijk .. echorirtleviering ploaJrhod. C TabernakeL Kasije waor", de gewijde hostielf worden bewaard. D. Erpositietroon, E. Zij/uikelL D en E I/Ormen samen het re/obeluan h ..t ol/oor. als een !fOOrt scherm dot o/s achtergrond IIOOr de eleuotie diende.
kerk. Oorspronkelijk is de eucha· ristieviering, ook wel mis ge noemd, ontstaan als een gemee nschappelijke maaltijd ter gedachtenis aan het Laatste Avondmaal van Ch ristus met zijn discipelen en aan die ns zelfopoffe· ring in zijn lijden en sterven, maar in de loop der eeuwen werd in de theologie over dit sacrament steeds meer de reële presentie van Christus in de elementen, brood en wijn, centraa l gesteld. Veel van de afbeeldingen in de St. Jozefkerk die betrekking hebben op de eucharistie gaan terug op middel· eeuwse voorbeelden. De centrale plaats die deze afbeeldingen in de kerk hebben, wijst echter duidelijk op de invloed van de toenmalige katho· lieke theologie, die vooral beïnvloed was door wat er op het Concilie van Trente (1545· l563) over dit sacrament gezegd is. Het heeft zin, alvorens de eucharistische afbee ldingen te bespreken, na te gaan hoe deze theologie is gegroeid. Het sacrament van de eucharistie is door Christus zelf ingesteld. Tijdens hel laatste Pasch a·maa l~ dat hij met zijn leerlingen vierde, " nam hij het brood, sprak een da nkgebed uit, brak het en gaf het hun met de woorden: " Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tol een gedachte· nis aan Mij". Evenzo garhij de beker, na de maaltijd, terwijl hij sprak: " Deze beker is het Nieuwe Verbond in mijn Bloed, dal voor u wordt vergoten" :' (Lucas 22, 19 en 20)6. In de nieuwtestamentische avond· maalsberichten zijn al verschillende elementen te vi nden. die laten zien welke betekenissen aanvankelijk met de eucharistie waren verbonden. Dit zijn: de notie van een maaltijd van ge· meenschap onderling èn van gemeenschap met Christus, het gedenken
~
"
Cf]
E
"-
B A
(memoria6) van het lijden en stel'ven va n Christus en de da nkzegging, een element uit het Joodse Pascha·feest (het Griekse woord voor dankzeggen is eucharisteilI; het woord eucharistie is h iervan afgeleid en uit deze dankzegging ontstond de eigenlijke mislitur gieJ Uit deze elementen ontwik· kelde zich bij de kerkvaders de t heologie van dit sacrament. Het werd door de memoria sterk verbonden met de verlossi ngsdood van Christus. Ook het ontstaan van de eucharistie uit het Pascha-feest zorgde voor een verbinding met het offer van het paaslam, waarbij Christus werd gezien als het paaslam bij uitstek, het 'Lam Gods' (Johannes 1, 29 en 36). Hierdoor werd de eucharistie steeds meer opgevat als een offer; de tafel werd tot een altaar . Verschillen in de opvattingen over de eucharistie tussen de kerkvaders Ambrosius en Augustinus leidden u itein· delijk in de negende eeuw lot een strijd tussen Radbertus en Ratr am· nus. Inzet van het conflict was de vraag, in hoeverre de eucharistie symbolisch moest worden opgevat: veranderden brood en wijn werkelijk in lichaam en bloed van Christus en was dus de eucharistie een herhali ng van het offer van Christus? Toen de conflicten hierover zich voortsleepten, ontwikkelde men uiteindelijk de leer van de transsubstantiatie. Deze leer, aangenomen op het vierde Lateraans Concilie in 1215, zegt dat de m aterie van de elementen weliswaar die van brood en wijn blijn, maar dat het wezen (s ubstantia) die van lichaam en bloed van J ezus Christus wordt. Tijdens de consecratie door een gewijd priester voltrekt zich dus een verandering in de substantie van de elementen , brood en wijn. De eucha· ristie is daarmee een onbloedige herhaling van het offer van J ezus Christus.
Door de Reformatie werden vooral de leer van de t ranssubstantiatie en het offerkar akter van de mis aangevallen , doordat me n niet de eucharistie, maar de bijbel centraal stelde. Het concilie van Trente0 545-1563) kende als reactie daarop de eucharistie een centrale plaats toe, bracht eenheid in de liturgie, onderstreepte de tegen· woordigheid van het lichaam en bloed van Christ us in de elementen . en stel · de dat de mis als een eigenlijk en waarlijk offer moest worden beschouwd . Tevens werd de communiepraxis onder één gedaante (alleen brood) gerechtvaardigd en werden de gelov igen nog eens aa ngespoord ter communÎe te gaan. De communie, het eten van de hostie;, had namelijk steeds meer plaats gemaakt voor slechts het aanschouwen van de hostie, als deze door de priester tijde ns de mis werd opgeheven (de eleuatie). Ook stond de priester tijdens de eucharistievieri ng met zijn r ug naar het volk toe: de eucharistie was meer een zaak van de geestelijkheid dan. van het volk geworden _ Wel werd de devotie tot de elementen, de verering van de hostie als lichaam van Christus, bevestigd en aangemoedigd. Tot aan het tweede Vaticaans Concilie (1 962-1965) bleven deze opvattingen normgevend binnen de Kat hol ieke Kerk; een gevolg van deze theologie was ook dat het hoogaltaar het centrale inrichtingsstuk in het kerkinterieur werd, iets wat in de St. J ozefkerk duidelijk te zien is. E UCHARISTI SCHE MQTrE VE N Twee symbolen die op het offer van Christus en daardoor ook op de eucha· ristie betrekking hebben, zijn het Lam Gods en de pelikaan. We vinden deze symbolen dan ook beide op de ex· positietroon van het al taar in de St. J ozefkerk, Het lam was in het Oude Testament het lraditionele offerdier. De voorstelling van het Lam Gods vinden we van de vierde eeuw af in de christelijke kunst . Zij gaat terug op profetische teksten (Jesaja 53, 7) en vooral op Johannes I , 29 en 36; "Zie het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt", een tekst die in de liturgie is opgenome n als Agnus Dei (Lam Gods). Verder komt zij voor in teksten uit de Apocalyps, de Openbar ing van J ohannes. Het Lam staat op het boek met de zeven zegels (Apocalyps 5,1 e.v,) en draagt de kruisstandaard (teken van overwinning op de kruisdood). Vóór het Lam staat een miskelk, die h et bloed uit de wond in zijn borst opvangt, een motief dat niet in de Apocalyps voorkomt, maar dat aan de voorstelli ng wel weer een duidelijk eucharistische betekenis geeft. Een stralenkrans omgeeft het geheel.
4
De vie ring van het Joodse p",,~fee81. tcr herinnering Da n de uittocht uit Egypte (F.Kodu~ 12, 29·13, 22). Deze viering ooaumd onder IIndere uit de gemeenacha ppelijk e maaltijd van het paa 81~m dnl VOOt deze gelegenhei d wa. g... lllcht. onge~uurd brood, wijn en bitteN! kruiden.
5
De. bijbeidtaten. evenals de spelling van de bijbelse eigennamen. zijn ontl.,."nd vertaling (1975).
6
Memorlo betekentook wel 'grIÛ of 'begrafeniamaal'. Dit lllat het verband tien met het vnle"chri otelijke gebruik om de euchari8ti~ t.. vieN!n op het graf van een heili"e of ",ortel.... .
7
Een plat 8l.uk onll'l!deJJemd brood. in gebruik bij de eucharistieviering al • • ymbool
pon
de verta ling van het Katholiek Bijbelgenoot.\!Chap. de Willibrord_
V8n
het brood vlln het walste A,·cmdmalil .
67
4. De expositietroon. Cenlraal de afbeel~ ding van het Lam Gods. staande op hel boek met de zellt'n ugtl, en met !U kruis8ta(ow:r zijn ,chouder. Er boven de pelikoon. De vur kerkvaders Gregorius, Augustinus, Hieranymus en A mbrosius (Tankeren het Lam.
De pelikaan als symbool voor het offer van Chrisius vinden we terug in de Physiologué. Deze zegt hierover dat de pelikaan het zinnebeeld is van de liefde voor de jongen. Als de jongen namelijk groter worden, beginnen ze de ouders te pikken. Als straf doden de ouders hunjongen. Maar op de derde dag wordt de pelikaan door ontferming bewogen. Ze offert zichzelf door zich in de flanken te pikken, en met haar bloed de jongen weer tot leven te wekken. Ook deze voorstelling heeft, evena ls die van het Lam Gods, een eu· charistische betekenis. Deze blijkt uil het volgende citaat uit de hymne Adora te devote lalens veritas (toegewijd aanbid ik U, verborgen waarheid) van Thomas van Aquino, een belangrijk middeleeuws theoloog; Trouwe pelikane, Here J ezus zoet. reinig mij onrei ne door uw [dierbaa r bloed daar één enk Ie druppel. lieve [Heer, daarvan heel de wereld zuiveren van haar Izonde kan 9• Een andere hymne van Thomas van Aquino siert de zijluiken van het hoogaltaar. Vier engelen houden tekstbanden vast, met daarop de woorden: Se nascens dedit socium, convescens in edulium, se moriens in pretium , se regnans dat in praemium. In de vertaling van J .W. Schulte Nordholt lO; Hij komt tot ons als lotgenoot, Hij deelt zich aan ons uit in brood, als losgeld geeft hij zich aan ' t [kruis, en a ls ons loon in 't vaderhuis. Dit is een couplet uit de hymne Ve,.,. bum supernullI pradiens (het godde· lijk woord wordi openbaar). Op het sacrament de r eucha ristie zijn veel typologiën bet.rokken: afbeeldin· gen die als voorafbeelding ervan wor· den beschouwd, zowel uit het Nieuwe als uit. hel Oude Testament. Van de nieuwtestamentische afbeeldingen is die van het Laatste Avondmaal de beo langrijkste; het Laatste Avondmaal van J ezus en zijn discipelen is immers het moment van de instelling van de eucharistie. Deze scène zien we rechts op de gesloten zijluiken van het hoog· a ltaar: Christus, cenlraal gezeten, ze· gent het brood. De drinkbeker is - zo· als in de meeste typologische afbeel· dingen - afgebeeld als een miskelk,
o;~:::::::::;'~~~~i';;:;~~~~ ;;~~~~~:~~ k, il 68
H:tm,,~n .
9
Vertalin g 5cllulte Nordll olt.
la
Sc:llul\.e Nonilloll. Hy,""~,,. 17 1
163.
~
~~~~~~
5. De afbeelding VOII hel 0/ldte8tnm entiBeh offer: links Abraham, rechts 1Bank.
el!UW. Het is el!n " erzameling dienproken. die in çhr i8\.elij. vele ma len geredigeerd .
IIOOr de twaalf naar rechts zien we hier J ohannf!1l, Simon f!n- "::, : In de medaillons 00Vf!n hun hoofdf!n l~jn heifigf!n afgebef!/d: een niet nader geïdentificeerde mw/elaar oon Gorcum. Gherardus Majella en Ignalius van Û}yola. s/aal!
het brood als hostie. De discipelen zitten in aanbidding achter de tafel waarop het paaslam lib't.. Slechts Ju· das, herkenbaar aan zijn geldbuidel, houdt zich afzijdig. Ook de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging wordt gezien als een voorafbeelding van de eucharistie. Op hel gesloten linker zijluik van het hoogaltaar zegent Christus de twee vissen en vijf broden, waarmee de menigte zal worden gespijzigd. Naast de nieuwtestamentische voorafbeeldingen van de e ucharistie tref· fen we ook veel oudtestamentische typologieën aan. Op het tabernakel , waarin de gewijde hostie wordt bewaard, is het offer uit het Oude Testa· ment afgebeeld. Dit is een zeer directe verwijzing naar het offerkarakter van de mis. De figuren verbeelden Abra· ham Oinks) en baak (rechts); het offer van lsaak (Genesis 22, 1 e. v.) werd vaak gezien als een voorafbeelding van de kru isdood van Christus en daarin ligt ook de verbinding met de eucharistie. Op de tombe zien we geheel links Melchisedek, de priester-koning van Salem, die Abraham brood en wijn brengt (Genesis 14, 18): Melchisedek staat als een priester op het moment van de consecratie achter het altaar. Abraham knielt ervoor, gekleed als een middeleeuws ridder. Het geheel is dus duidelijk a ls een eucharistieviering weergegeven .
7. Op hf!/ luik nch18 oon de expositie/rooI! zien we de apostelen Paulus. Jacobu. mÎnor en Jacobu. mqjor. &Juen hun hoofden medaillon. me/ de heilige maagdelI Bwbara, Catharina en Ag-
""
Ernaast zien we de mannaregen (Exodus 16, 3). Het manna was immers het 'brood uit de hemel', het po,lis angelorum (brood der engelen), dat aan het volk Israël in de woestijn gegeven werd en dat daal'om werd gezien als een voorafbeelding van de eucha· ristie. Links zien we Mozes, herkenbaar aan de lîchtstralen op zijn hoofd. Rechts van die afbeelding wordt aan Elia, die hongert en dorst in de woestijn, door een engel brood aangereikt (1 Koningen 19, 5 e.v.). Ook dit is weer een duidelijke verwijzing naar het 'brood uit de hemel' , het sacra· ment van de eucharistie. Me1chisedek, Mozes en de engel wijzen alle drie op het tabernakel boven hen, en dus op het brood van de eucharistie. HET HEMELSE JERUSALEM Op het hoogaltaar is behalve de eucharistische motieven nog een ander thema in beeld gebracht. Bezien wij het altaar als alle zijluike n geopend zijn, dan valt ons op dat alle aIbeeldingen zijn gericht op de aanbidding van het Lam Gods. Hier is de schouwplaats van de hemelse liturgie ofwel het hemelse Jerusalem verbeeld. Deze voorstelling gaat ter ug op beelden uit de Apocalyps van Johannes (Apocalyps 21 en 22). Niet toevallig werd op het hoogaltaar de hemelse liturgie in beeld gebracht; vóór het altaar speelde zich immers de aardse liturgie af, die een albeelding van de he· melse wil zijn.
Het program van het hemelse Jerusa· lem is als volgt opgebouwd. Op de tombe zien we de drie scènes uit het Oude Testament (reeds besproken bij de eucharistische motieven) en vier profeten. Zij vormen naar hun plaats op het altaar als het ware de basis voor het heilswer k van Jezus Christus. Hun spreuken hebben beo trekking op het verlossend handelen van God en het sacrament van de eucharistie. Van links naar rechts zien we Jesaja, Jeremia, Ezechiël en Da· niël, met de teksten: Jesaja 45, IS: " Waarlijk , Gij zijt een verborgen God, Gij, God en redder van Israël". Jeremia 3, 23: " Inderdaad, bij Jahwe onze God is er redding voor Israël". Ezechiël 37, 27: "Bij hen zal Ik wonen" Daniël 12 , 11: "Vanaf het ogenblik dat het dagelijks offer gestaakt wordt en de huiveringwekkende gruwel wordt opger icht, zullen er twaalfbon· derd negentig dagen verlopen". Centraal daarboven zien we dan ook het tabernakel, waar de elementen (en dus het lichaam van Jezus Christus) worden bewaard. Daarop rust de expositietroon, met de afbeel· dingen van het Lam Gods en de peli. kaan. Vooral de voorstelli ng van het Lam Gods is een directe verwijzi ng naar het hemelse Jerusalem (Apocalyps 5, 1 e.v.). Het wordt aanbeden door de \'ierentwintig oudsten, die op de on-
69
derste zijl ui ken zijn afge beeld. Deze voorstelling gaat terug op Apocalyps 4, 4. Het Lam Gods wordt geflankeerd door de vier kerkvaders die in de iconografie meestal bij elkaar worden geplaatst (van links naar rechts Gregorius, Augustinus, Hieronymus en Ambrosius). Ook worden ze wel geassociëerd met de vier paradijsrivieren, die ontspringen aan de troon van het. Lam (Apocalyps 22, 1, gecombineerd met Genesis 2, 10). Op de bovenste geopende zijluiken, aan weerszijden van de expositie... troon, zijn de twaalf apostelen afge' beeld. Zij rusten op het heilswerk van Christus (het tabernakel). Tevens symboliseren zij de twaalf fundame nten van de hemelstad (Apocalyps 21, 14). Als algemeen attribuut dragen zij een boek of schriftrol en vaak worden zij op blote voeten afgebeeld, naar het zendingsbevel in Lucas 10, 4. Petrus en Paulus zijn als belangrijkste apostelen ter weerszijde n van het La m Gods geplaatst (van het Lam uit gezien Paulus links en Petrus rechts). De laatste is herkenbaar aan zijn sleutels (naar Matteüs 16, 19) en zijn haardracht, de lOl/SI/ra Petri. Voort s draagt hij een pauselijk gewaad, om· dat hij wel gezien wordt als de eerste paus. Pa u lus is herkenbaar aan zij n lange baard e n een zwaard. Hij stierf namelijk de marteldood door het. zwaard. Ook de overige apostelen worden vaak afgebeeld met het voor· werp waardoor ze de marteldood stier · ven.
70
Van links naar rechts zien we: Judas Taddeüs, herkenbaar aan de knots; Thomas, met een lans, een verwijzing naar zijn uitspraak dat hij niet zou geloven dat. Christus was opgestaan voor hij zijn handen in diens zijwond had gelegd; Matteüs, met een bijl; het opengesla. gen boek duidt erop dat deze Matteüs ook geïdentificeerd wordt met de schrijver van het evangelie; Johannes, herkenbaar aan zijn jeugdig uiterlijk, en een kelk: volgens de legende moest hij een kelk met gift ige inhoud leegdri nken , wat hij deed zon· der schadelijke gevolgen, nadat hij er de zegen over had uit.gesproken; Simon de Zeloot, die meestal tegelijk met. Judas Taddeüs wordt vereerd, met een zaag; dan volgen Petrus en Paulus, hierboven reeds genoemd; J a kobus minor (de jongere), de 'broe· der des Heren', met. een vollersboom (een instrument dat. in de wolbewer· king wordt gebruikt): hij werd als eerste bisschop van J erusalem gedood door steni ging en een slag mel een vollersboom; J a kobus major (de oudere) is afgebeeld a ls een middeleeuwse pelgrim, met sandalen en reisstaf mel kalebas: zijn gebeente wordt bewaard in Santi· ago di Compostela, in de middeleeuwen een belangrijke bedevaartsplaats; Andreas, met het zogenaamde an·
8 en 9. Het hoogaltaar in geopeIlde en gesloten IfJes/anrL Zie ook afb. JO.
10. De voorstellingen op het hoogaltaar
/\
in open en gesloten toe,tand: vergelijk afb. 8 en 9.
I~~I ~~ ~~ ~\i~; ~;M 1,: IJ ~~I/'~~DII,; 10 12 13 14 15 16
8
17~
8
1
5
41
18 19 20 21 22 23 ~
N
9
2
8
6
3
~
40
sigd;
Filippus, met het kruis waaraan hij de marteldood stierf; Bartolomeüs, tenslotte, herkenbaar aan zijn half-uitgetrokken mantel en aan het mes in zijn hand: hij stierf doordat zijn huid werd afgestroopt. Op de apostelen rust de Kerk, die in de hemel is vertegenwoordigd door de heiligen. Deze zijn in de medaillons boven de apostelen afgebeeld. Links zien we zes mannelijke heiligen: Thomas van Aquino, Bonaventura (twee middeleeuwse theologen), twee martelaren van Gorcum (in 1572 door de geuzenhoofdman Lumey opgehangen), Gberarrlus Majella en 19natius van Loyola (twee heiligen die vooral om hun spiritualiteit in de negentiende eeuw zeer popu lair waren), en rechts zes vrouwelijke heil igen: Barbara en Catharina, Agncs (drie martelaressen uit de vroeg-christelijke tijd), Gertrudis van Nijvel, Theresia van Avila en Rosa van Lima (drie vrouwen die met mystieke visioenen In 1963 is dil effect nog
I!t!~
4
42
40
.. dresskrUlS, waaraan hIJ werd gekrUI-
11
7
8
waren begenadigd). Apostelen, kerkvaders, oudsten en heiligen richten zich allen in aanbidding tot het Lam Goru;.
Het zal intussen duidel ij k zijn geworden dat, hoewel de neogotiek voor de vorm en stijl van de afbeeldingen teruggreep op de middeleeuwse kunst, de iconografie toch voornamelijk is bepaald door de elementen uit de theologie van de tijd der neogotiek. Voor die theologie heeft. het Concilie van Trente de basis gevormd. Toch treffen we ook invloeden aan van de theologische negentiende-eeuwse stromingen; de liturgische beweging van die tijd vond dat het volk meer bij de eucharistie betrokken diende te worden en daarom moest bijvoorbeeld het hoogaltaar voor iedereen goed zichtbaar zijn. In de St. Jozefkerk is dit dan ook nadr ukkelijk het gevalII. Al deze elementen maken de St. J ozefkerk tot een uniek getuigenis van de katholieke spiritualiteit van voor bet tweede Vaticaans Concilie.
veNlterkl door een verhoging van het gehele koor .
Profeten: 1. Jesaja. 2. Jeremia. 3. ";~echiëL 4. Danii!L
Oudtestamentische typologieën: 5. Abraham en Me/chisedek. 6. De mannaregen. 7. ElitU in de w{)estün. 8. De vierentwintig oudsten. 9. Het oudte8tamentl$ch offer. 10. Hd Lam Gods. 1/. De pelikaan. Apostelen: 12. Judas Taddeiis. 13. Thomas. 14, Mal/eiis. 15. Johan/les. 16. Simon de Zeloot. 17. Petrus. 18. Paulus. 19. Joltobus minor. 20. Jakobus major. 21. Andreas. 22. Filippus. 23. Bartolomeüs. Kerkuadertl: 24. Gregorius. 25. Augusllllu" 26. Hleronymu8. 27. Ambrwiu8. Heiligen: 28. Thomas !lan Aquino. 29. Bonalltntura. 30/31. Twee uan de martelaren van Gorcum. 32. Gherardus Mqjella. 33. 19natlus uan Loyo1a. 34. Barbara. 35. Ca/harlna. 36. Agnes. 37. Getrudis uan NijlltL 38. Theresia vall Avila. 39. Rosa de Lima. 40. Engelen met 8flcrflmenlshymne.. 41. De wonderbaar/Uke broodlltrmeniguu/. dlging. 42. Het Laatsle AuondmaaL
Literatuur A.B.A. Derksen. St. Joufkerk van Groningen. Rijsenburg, 1897. J .A. Jungmann S.J . Missarum SollemnÎa. Eine genetische Erklärung der Römischen Messe. 2 din. Se dr. Wien-Freiburg·Basel , 1962. E. Kirschbaum S.J., herausg. Lexikon der christlichen lkorlographie. 8 dIn . 1968Rom-Freiburg·Basel.Wien, 1976. P.A. VHn Liere. De beeldende kunst in de SI. Joufkerk Ie Groningen. Gronin· gen, 1987. H.P.R. Rosenberg. De 19e-eeuwse kerkelijke bouwkunst In Nederland.. 's-Gravenbage, 1972. J.W . Schulte Nordholt. Hymnm en liederen. Een bloemlezing uit de latijnse gezongen en gedichten uan de kerk der eeuwen. Hilversum, 1964. O. Secl, herausg. Der Physwlogus. Zürich·Stuttgart, 1960. J.J.M. 'I'immers. ChrÎslelijke syml» liek en iconografie. 3e dr. Bussum, 1978. A, van der Woud. ' De St. J ozefkerk te Groningen'. BulleülL K o/link/ijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, LXXV (1976) 57·81. Ouer de schrijver F.A. van Liere, Aquamarijnstraat 557, 9743 PN Groningen, tel. 050778575, studeert theologie en mediaevistiek aan de Rijksuniversiteit Gro· ningen. Verantwoording illuslraties Foto's: Instituut voor Liturgieweten. scbap, Rijksuni versiteit Groningen. Tekeningen: F.A. van Liere, Gronin-