KO RT L O P E N D O N D E RW I J S O N D E R Z O E K
Onderwijs en samenleving
102
Het effect van technasia op de motivatie en studiekeuze van leerlingen De ontwikkeling van een onderzoeksinstrumentarium
Irma van der Neut Rob Vink
Het effect van technasia op de motivatie en studiekeuze van leerlingen De ontwikkeling van een onderzoeksinstrumentarium
Drs. Irma van der Neut Drs. Rob Vink
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Neut, I. van der, Vink, R. Het effect van van technasia technasiaop opde demotivatie motivatieenenstudiekeuzevan studiekeuze van leerlingen.De Deontwikkeling ontwikkeling van leeelringen. van een onderzoeksinstrumentarium onderzoeksinstrumentarium I. van der Neut en R. Vink, 2013, Tilburg, IVA Onderwijs
ISBN 987-90978-90-820320-3-1 -3-1
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave magmag worden verveelvoudigd, opgeslagen Nhhhiets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.
Uitgave: IVA Onderwijs Postbus 90153 5000LE TILBURG Telefoon: 013 466 8484 www.iva-onderwijs.nl Copyright © IVA Onderwijs, 2013
Dit onderzoek is gefinancierd uit het budget dat het ministerie van OCW jaarlijks beschikbaar stelt aan de LPC ten behoeve van Kortlopend Onderwijsonderzoek dat uitgevoerd wordt op verzoek van het onderwijsveld.
2
Inhoud
Woord vooraf Samenvatting 1 Inleiding 1.1 Het technasium: voorbereiding op een (onderwijs)loopbaan in bèta en techniek 1.2 Doel van het onderzoek 1.3 Het ontwerp van het instrumentarium 1.4 Leeswijzer 2 Effecten: motivatie, studieresultaten en de keuze voor vervolgonderwijs 2.1 Inleiding 2.2 Effecten van technasia 2.3 Het meten van effecten : beschrijving van onderzochte instrumenten 3 Het ontwikkelde instrumentarium 3.1 Webbased vragenlijst attitude & gedragsintentie 3.2 Handleiding voor analyse prestatiegegevens 3.3 Suggesties voor instrumentarium voor studiekeuze & studiesucces Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Resultaten factoranalyse Vragenlijst attitude & studiekeuze technasiumleerlingen Vragenlijst attitude en studiekeuze niet-technasiumleerlingen Vragensets alumni: studiekeuze & studiesucces
5 7 9 9 10 10 11 13 13 13 17 41 41 43 43 47 53 63 69
3
Woord vooraf
83 technasia in Nederland proberen er aan bij te dragen dat er voldoende bètatechnisch talent op de arbeidsmarkt instroomt. In het vak Onderzoek en Ontwerpen maken leerlingen kennis met de bètatechnische beroepen in beroepsauthentieke omgevingen. Met als doel de intrinsieke motivatie voor het werken in deze beroepen te laten toenemen en de studiekeuze positief te beïnvloeden. Nu de eerste leerlingen de technasia hebben verlaten en hun weg vinden in het vervolgonderwijs, is het tijd om na te gaan wat het effect van het technasium is. De Stichting Technasium heeft hiervoor een aanvraag ingediend bij het Kortlopend Onderwijsonderzoek. In het traject om een instrumentarium te ontwikkelen, hebben we nauw samengewerkt met Het Merletcollege, OSG Erasmus, Het Bonhoeffer College, Zernike College, Het Dongemond College en de onderzoekers van IVA Onderwijs. We danken de technatoren in het bijzonder voor de tijd en energie die zij hebben gestoken in het meedenken over de effectmeting en het uittesten van het instrumentarium in de praktijk. Door de nauwe samenwerking tussen deze praktijk en de onderzoekers hopen we dat we een bruikbaar instrument hebben ontwikkeld waar de technasia graag gebruik van gaan maken om hun effecten in beeld te brengen. We zijn blij met de opbrengst van dit onderzoek, dat een gevalideerde vragenlijst oplevert en laat zien dat het met redelijk eenvoudige middelen mogelijk is om in de eigen school onderzoek te doen naar motivatie, keuzemotieven en prestaties van technasiumleerlingen. Uiteraard is het analyseren en trekken van conclusies niet altijd gemakkelijk. We willen hier in de toekomst, via onze scholingsweken en verdere ondersteuning, scholen bij helpen. Zodat dit onderzoek niet in de la terecht komt, maar daadwerkelijk een vervolg op de scholen krijgt.
Judith Lechner Stichting Technasium
5
Samenvatting
In samenwerking met vijf technasia en de Stichting Technasium is een instrumentarium ontwikkeld, waarmee technasia de effecten van hun technasium in beeld kunnen brengen. Het ontwikkelde onderzoeksinstrumentarium stelt de technasia in staat om de effecten die zij bij leerlingen realiseren in beeld te brengen. Daarbij is het instrumentarium gericht op het inzichtelijk maken van effecten op de motivatie van leerlingen, hun studieresultaten en de keuze voor een vervolgopleiding. Op basis van een literatuurstudie definiëren we de volgende indicatoren: attititude, norm en verwachtingen ten aanzien van bètatechniek; studieprestaties van leerlingen; keuze voor vervolgopleiding en succes bij volgen vervolgopleiding. Het onderzoek heeft geresulteerd in de volgende instrumenten: Een webbased vragenlijst voor leerlingen aan het technasium en voor niettechnasiumleerlingen om de attitude en gedragsintentie (voorgenomen keuze vervolgopleiding) vast te stellen. Een methode om prestatiegegevens van leerlingen uit het leerlingvolgsysteem te halen en te analyseren. Een vragenset voor oud-leerlingen om na te gaan of het technasium hen goed heeft voorbereid op de vervolgopleiding en hoe het hen op de vervolgopleiding vergaat. Suggesties voor het verkrijgen van in-, door- en uitstroomgegevens via BRONbestanden om na te gaan welke vervolgopleiding leerlingen kiezen en informatie te krijgen over hun studiesucces. Suggesties voor alumnionderzoek met behulp van de zogenoemde aansluitingsmonitor.
7
1
Inleiding
1.1
Het technasium: voorbereiding op een (onderwijs)loopbaan in bèta en techniek
Er zijn in Nederland 83 technasia. Met de technasia wordt beoogd de aansluiting tussen het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs in de bètatechnische sectoren te bevorderen. Zowel door het aanbieden van het vak Onderzoek en Ontwerpen als door speciale aandacht te besteden aan bètatechnische aspecten in de andere vakken. Er zijn ongeveer 20-25 technasia waar leerlingen inmiddels hun eindexamen hebben gedaan. De doelen van de technasia zijn als volgt te formuleren:
Positief beïnvloeden van de keuze voor een bèta of technisch beroep; Bewustwording van de moderne bètatechnologische wereld verhogen; Zichtbaar maken van het competentieprofiel van een ‘brede bèta’; Bevorderen van de deelname van meisjes in bèta en techniek; Realiseren van een doorlopende leerlijn van de basisschool naar het natuurwetenschappelijke of technisch (hoger of wetenschappelijk) onderwijs (Prins, Vos en Pilot, 2011).
Het technasium brengt havo- en vwo-leerlingen, om deze doelen te bereiken, in contact met de veelzijdigheid en aantrekkelijkheid van bèta- en technische studies en beroepen. In het vak Onderzoek en Ontwerpen is samenwerking met bedrijven en het hoger onderwijs verankerd. Er wordt binnen het technasium sterk ingezet op de intrinsieke motivatie van leerlingen. Voordat technasiumleerlingen van school afgaan, hebben ze kennis gemaakt met bètatechnische vervolgopleidingen. Dit kan in de vorm van gastlessen, proefstuderen, masterclasses of keuzecolleges. Op deze manier kiezen leerlingen gemotiveerder voor hun vervolgstudie.1
1
Deze tekst is grotendeels ontleend aan de website www.technasium.nl
9
1.2
Doel van het onderzoek
Mede gelet op de doelstelling om meer instroom in bètatechnische vervolgopleidingen te genereren en de investeringen die met de invoering van de technasia gepaard gaan, is het de vraag wat de effectiviteit van de technasia is. De Stichting Technasium heeft daarom, namens de technasia, bij het Kortlopend Onderwijsonderzoek een aanvraag ingediend om in beeld te brengen wat het effect van de technasia op de intrinsieke motivatie, de prestaties en studiekeuze van leerlingen is. Na overleg met de Stichting is ervoor gekozen om aan deze vraag tegemoet te komen door een instrumentarium te ontwikkelen, waarmee technasia de effecten van hun technasium zelf in beeld kunnen brengen. In het vervolg van dit hoofdstuk schetsen we de manier waarop we bij het onderzoek te werk zijn gegaan.
1.3
Het ontwerp van het instrumentarium
1.3.1 Eisen ten aanzien van het instrumentarium Het ontwikkelde onderzoeksinstrumentarium stelt de technasia in staat om de effecten die zij bij leerlingen realiseren in beeld te brengen. Daarbij is het instrumentarium gericht op het inzichtelijk maken van effecten op de motivatie van leerlingen, hun studieresultaten en de keuze voor een vervolgopleiding. Het beoogde instrumentarium kan door de technasia zo veel mogelijk zelfstandig in de praktijk worden toegepast. Daarnaast moet het instrumentarium ook een landelijke vergelijking mogelijk maken. Tot slot stelt het instrument de technasia in staat om op een beperkt aantal kernindicatoren een effectuitspraak te doen door bijvoorbeeld leerlingen in de technasiumstroom te vergelijken met leerlingen met een natuurprofiel. 1.3.2 De werkwijze bij ontwerp instrumentarium Het instrumentarium is ontworpen in nauwe samenwerking met een werkgroep waarin vertegenwoordigers van de Stichting Technasium en van vijf technasia participeerden. Deze werkgroep heeft zich allereerst gebogen over een literatuuronderzoek om zicht te krijgen op een theoretisch model en daarvan afgeleide indicatoren waarmee het effect van technasia gemeten kan worden. Tevens is gezocht naar gevalideerde vragensets om de indicatoren te meten. Deze fase (zie paragraaf 2.3) heeft geleid tot een selectie van indicatoren, waarover de technasia informatie willen en tot afspraken de dataverzameling (zie paragraaf 2.4). Vervolgens zijn de ervaringen met de verschillende manieren van dataverzameling en de informatie die dit oplevert met betrekking tot de effectiviteit van technasia besproken met de werkgroep.
10
1.4
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 gaan we in op de manier waarop we de effecten hebben gedefinieerd, geoperationaliseerd en uiteindelijk hebben gemeten. Hoofdstuk 3 bevat het eindresultaat hiervan: een beschrijven van het ontworpen instrumentarium en de daarbij passende aanpak.
11
2
Effecten: motivatie, studieresultaten en de keuze voor vervolgonderwijs
2.1
Inleiding
In dit hoofdstuk gaan we in op de indicatoren die in beeld zouden kunnen worden gebracht bij het meten van de effectiviteit van technasia. We gaan eerst in op de beoogde effecten van de technasia en de operationalisering van deze indicatoren. Vervolgens brengen we in beeld hoe we deze indicatoren gemeten hebben en wat de ervaringen daarmee zijn.
2.2
Effecten van technasia
Het onderwijs op de technasia is wezenlijk anders dan het onderwijs in de reguliere profielen natuur en techniek en natuur en gezondheid. Immers, in de technasia krijgen de leerlingen vanaf het eerste jaar onderwijs in beroepsauthentieke omgevingen. Hierdoor maken ze in de praktijk kennis met bètatechnische beroepen. Het beoogde effect hiervan is dat de intrinsieke motivatie voor het werken in deze beroepen toeneemt, de prestaties in de bètatechnische vakken beter worden en de studiekeuze positief beïnvloed wordt. Effectonderzoek naar motivatie, studieprestaties de keuze voor een vervolgopleiding en de aansluiting tussen vooropleiding en vervolgopleiding kan al snel complex worden, wat de bruikbaarheid door scholen zelf niet ten goede komt. Het is dus van belang om tot een beperkt aantal kernvariabelen te komen die de effecten van de technasia goed in beeld brengen én waarmee de technasia hun opbrengsten kunnen verbeteren. Deze kernvariabelen ontlenen we (deels) aan de volgende redeneerketen. Deze redeneerketen is onder meer gebaseerd op de benadering van loopbaanleren en loopbaanoriëntatie (LOB). Vanuit deze benadering gaat het ten eerste om kennismaking met techniek. Daarbij is in de LOB-benadering zowel de ervaring als de verwerking van de ervaring van belang. Deze ervaring leidt tot een bepaalde attitude ten aanzien van techniek en maakt de affiniteit met bètatechniek inzichtelijk. Een positieve attitude ten aanzien van bètatechniek en affiniteit met bètatechnische vakken leiden vervolgens tot een keuze voor bètatechnisch vervolgonderwijs.
13
2.2.1 Motivatie Het centrale doel van de technasia is, om een groter potentieel bètatechnisch talent aan te boren. Door leerlingen kennis te laten maken met techniek, wordt duidelijk of zij geïnteresseerd zijn in een (onderwijs-)loopbaan in de bètatechniek en kiezen voor een vervolgopleiding in die richting. Hiermee probeert het technasiumonderwijs vooral de attitude van leerlingen ten aanzien van techniek positief te beïnvloeden en de affiniteit die leerlingen met techniek hebben te bevestigen. Tijdens de eerste werkbijeenkomst is onderstaand model van Azjen toegelicht. Dit model presenteert de ‘Theory of Planned Behaviour’. Met dit model kan de gedragsintentie en het feitelijke gedrag worden verklaard vanuit attitude, de subjectieve norm (wat vinden anderen?) en de waargenomen gedragscontrole (kan ik het? heb ik vertrouwen dat het lukt?). Dit model is door Simmelink (2008) toegepast om de invloed van het TEAM-project op de attitude van leerlingen ten aanzien van bètatechniek te verklaren. Achtergrondkenmerken leerling: leeftijd, geslacht, etniciteit, opleidingsniveau ouders, sociaal-economische status, persoonskenmerken, religie, intelligentie
Attitude
Subjectieve norm
Waargenomen gedragscontrole
attitude t.o.v. school imago en reputatie t.o.v. bètawetenschappen (enthousiasme) verwachtingen en interesses t.o.v. toekomstige studie verwachtingen en interesses t.o.v. toekomstige baan maatschappelijk belang
mening van ouders mening van vrienden mening van school o medeleerlingen o decaan docent als rolmodel mening van andere omstanders televisie
opgedane ervaringen t.o.v. bètawetenschappen geleverde succesprestaties verwachtingen t.o.v. prestaties in de bètawetenschappen zelfvertrouwen mate van bezorgdheid
Gedragsintentie
Gedrag
14
Op basis van bestaande enquêtes is een vragenlijst geconstrueerd waarin deze elementen zijn verwerkt. Om ontwikkelingen in beeld te brengen is het belangrijk om deze vragenlijsten op verschillende momenten tijdens de opleiding afgenomen worden, bijvoorbeeld bij de start van de opleiding, na de onderbouw en bij het einde van de opleiding. Om na te gaan of de (ontwikkeling in) motivatie van leerlingen aan technasia verschilt van die van andere leerlingen, dient de vragenlijst afgenomen te worden onder zowel technasiumleerlingen als niet-technasiumleerlingen. Binnen de laatste groep kan nog een onderscheid aangebracht worden tussen leerlingen met een bètatechniek profiel en overige leerlingen. 2.2.2 Studieprestaties Een tweede beoogd effect van de technasia is het verbeteren van studieresultaten. Vooral prestaties van leerlingen bij de bètavakken. Voor het inzichtelijk maken van deze effecten, is vooral de vergelijking tussen leerlingen in de technasiumstroom en overige leerlingen (met een N-profiel) interessant. Deze vergelijkingen kunnen worden gemaakt op basis van gegevens die de onderwijsinstellingen zelf al in huis hebben.
Effect
Indicator
Cijfers bètavakken per Studiepresta- leerjaar ties
Examenresultaten bètavakken
Operationalisering
(Potentiële) bron
Vergelijking technasiumstroom leerlingadministratie - overige leerlingen, zowel absolute ontwikkeling door de jaren heen als ontwikkeling van verschillen tussen deze leerlingen Vergelijking technasiumstroom leerlingadministratie - overige leerlingen met een Nprofiel
2.2.3 De keuze voor een vervolgopleiding Naast motivatie en studieresultaten is vanzelfsprekend inzicht nodig in het effect van de technasia op de keuze voor een vervolgopleiding. Ook hiervoor geldt dat een vergelijking tussen leerlingen uit de technasiumstroom met overige leerlingen van belang is om dit inzicht te krijgen. Daarnaast is een vergelijking met het algemene landelijke beeld wellicht mogelijk. De quick scan van het PBT brengt in beeld over welke indicatoren zij informatie verzamelen.
15
Dat is: Effect
Keuze voor vervolgopleiding
Indicator
Operationalisering
Kiezen voor een betatechniche richting
% leerlingen naar bètatechnische vervolgopleiding per jaar
Kiezen voor een betatechniche richting
% leerlingen technasiumstroom – overige leerlingen
Kiezen voor een betatechniche richting
% leerlingen technasiumstroom – landelijke beeld
2.2.4 Studiesucces en ervaringen op de vervolgopleiding De werkgroep Studiesucces van de Universiteit van Amsterdam (2009) verwijst naar studiesucces als een relatief breed begrip, maar geeft daarbij aan dat ze zelf uitgaat van de combinatie van doorstroming en rendement. Daarbij wordt ook opgemerkt dat de aandacht de laatste tijd is verschoven van rendement naar doorstroming, en dat er met rendement tegenwoordig ook wel wordt gedoeld op een snel behaald diploma. De Taskforce studiesucces van de Universiteit Leiden (2009) is van mening dat er sprake is van studiesucces als na afronding van de opleiding zowel de student als de docent concludeert dat de studietijd goed is benut, hierbij wordt echter geen inhoudelijke duiding van studiesucces gegeven. Hoewel concrete beschrijvingen van studiesucces op bovenstaande na grotendeels ontbreken, bieden eerdere onderzoeken wel zicht op enkele criteria die studiesucces bepalen. Veel gebruikte criteria voor (individueel) studiesucces zijn de studieduur, het aantal (in een bepaalde periode) behaalde studiepunten, en het gemiddelde studiecijfer (grade point average, GPA). Daarnaast gebruikt Kappe (2011) bijvoorbeeld een overall assessment rating (OAR) van de competentiebeheersing van studenten als criterium voor studiesucces. Al met al lijkt studiesucces te kunnen worden opgevat als een functie van de mate waarin een student diens opleiding binnen de daarvoor gestelde tijd afrondt, en dat op succesvolle manier doet. Naast studiesucces is het interessant naar de ervaringen van de leerlingen op de vervolgopleiding te vragen. Via een LinkedIN groep kan over verschillende onderwerpen worden gediscussieerd of kunnen stellingen worden voorgelegd. Bijvoorbeeld door in te gaan op de ervaren aansluiting van de vervolgopleiding op het technasium. In retro-
16
spectief kunnen leerlingen ‘beoordelen’ of en op welke manier het technasium bijdraagt aan een voorspoedig verloop van de vervolgopleidng. Voorbeelden van open discussievragen zijn: Hoe ervaar je de aansluiting tussen het technasium en je gekozen vervolgopleiding? Heeft het technasium een goed beeld gegeven van de gekozen vervolgopleiding? Denk je dat je beter presteert dan medestudenten die geen technasium hebben gevolgd? 2.2.5 Operationalisering Op basis van de literatuurstudie heeft de werkgroep 'technasium' in overleg met de onderzoekers besloten dat er behoefte is aan de volgende informatie met betrekking tot de effectiviteit van de technasia. De indicatoren uit het model van Ajzen zijn daarbij richtinggevend. attititude, norm en verwachtingen ten aanzien van bètatechniek; studieprestaties van leerlingen; keuze voor vervolgopleiding en succes bij volgen vervolgopleiding.
2.3
Het meten van effecten : beschrijving van onderzochte instrumenten
Deze keuze heeft gevolgen voor het te hanteren instrumentarium. De indicatoren kunnen niet alleen gemeten worden met dezelfde instrumenten. De volgende instrumenten zijn onderzocht: online vragenlijst voor het meten van attitude, norm, verwachtingen en voorgenomen keuze vervolgopleiding (gedragsintentie) ten aanzien van techniek; analyse van administratieve bestanden van scholen voor studieprestaties van leerlingen; alumnionderzoek via LinkedIn, via hogescholen/universiteiten of via BRONbestanden. In deze paragraaf beschrijven we de onderzochte instrumenten. We gaan in op de validiteit van de instrumenten en de ervaringen met het toepassen ervan. 2.3.1 De vragenlijst Met de ontwikkelde vragenlijst beogen we zicht te krijgen op de motivatie van leerlingen voor bètatechniek en de keuze voor een vervolgopleiding. De vragenlijst gaat in
17
op de motivatie van leerlingen voor de keuze voor het technasium, de mening van leerlingen over natuurwetenschap en technologie en de keuze voor een vervolgopleiding. In dit hoofdstuk presenteren we de resultaten van de factoranalyse en schaalconstructie. Hiermee toetsen we of de eerder genoemde elementen uit het model van Azjen (motivatie, subjectieve norm, waargenomen gedragscontrole) goed in het instrument tot uitdrukking komen. Op basis van deze analyses kunnen we eventueel besluiten om bepaalde items uit de vragenlijst te verwijderen. De respons In totaal hebben 598 leerlingen de vragenlijst ingevuld. Van deze leerlingen zijn er 499 (83,4%) die de vragenlijst compleet hebben ingevuld, 99 leerlingen (16,6%) hebben de vragenlijst niet of deels ingevuld. Tabel 2.1 Respons Aantal respondenten
%
n
Volledig ingevuld
83,4%
499
Tussentijds gestopt
13,7%
82
Gestart, niets ingevuld
2,8%
17
Totaal
100%
598
Met dit aantal respondenten hebben we voldoende respons om een analyse van de validiteit van de gebruikte schalen te toetsen. Bij de leerlingen die de vragenlijst deels hebben ingevuld, hebben we bekeken of er een vraag is in de lijst waar ze stoppen met het invullen van de lijst. Als dat het geval is, kan dat aanleiding zijn om te besluiten de vragenlijst in te korten. De vragen over natuurwetenschap en technologie lijken sterk op elkaar. Mogelijk dat leerlingen dat verwarrend of vervelend vinden en juist op dat punt in de vragenlijst stoppen.
18
In onderstaande tabel staat per vraag hoeveel leerlingen het invullen van de vragenlijst hebben gestopt: Tabel 2.2 Aantal afhakers per vraag Technasiumleerling
Niet-technasiumleerling
Op welke school zit je? N=54 (8 afhakers)
Op welke school zit je? N=15 (5 afhakers)
Wanneer ben je gestart het met technasium? In welke klas zit je? N=15 (0 afhakers) N=54 (0 afhakers) Hoe denk je over technologie? N=10 (5 afhaIn welke klas zit je? N=35 (19 afhakers)
kers)
Waarom heb je de keuze voor technasium ge- Hoe denk je over natuurwetenschap? N=4 (6 maakt? N=23 (12 afhakers)
afhakers)
Waarom zit je op het technasium? N=20 (3 Vervolgopleiding N=3 (1 afhaker) afhakers) Motivatie N=1 (2 afhakers) Hoe denk je over technologie? N=15 (5 afhakers) Hoe denk je over natuurwetenschap? N=8 (7 afhakers) Hoe goed denk je dat je in staat bent om? N=5 (3 afhakers) Vervolgopleiding N=4 (1 afhaker) Motivatie N=3 (1 afhaker)
Bovenstaande tabel laat zien dat er niet één specifieke vraag is waar grote groepen leerlingen stoppen met het invullen. De resultaten geven dan ook geen aanleiding vragen samen te voegen danwel te verwijderen.
19
Schaalconstructie De vragenlijst bestaat uit een aantal vragensets waarmee we de attitude van leerlingen ten aanzien van technologie en natuurwetenschap, de motivatie bij de keuze voor het technasium en het volgen van het technasium en de motivatie bij de keuze voor een vervolgopleiding in beeld brengen. We presenteren hier de resultaten van de factoranalyse en de schaalconstructite. Tabel 2.3 Schaalconstructie ‘Opvattingen over technologie’ Cognitief en affectief belang Maatschappelijk nut
Cognitief moeilijk
Ik vind technologie interessant
Technologie is belangrijk voor de samenleving
Ik vind technische apparaten moeilijk om te gebruiken
Ik wil later een beroep waarbij ik dingen kan maken
Technologie heeft een grote invloed op de mensen
Ik vind technologie moeilijk om te leren
Ik vind het leuk om dingen te Iedereen heeft technologie ontwerpen nodig
Ik vind het moeilijk om over technologie te leren
Ik vind het leuk om dingen in Als een land veel aan technologie doet, wordt het land elkaar te zetten daar rijker van Ik wil later graag een technisch beroep
De technologie maakt ons leven prettiger
Ik wil later graag een baan in de technologie
Door technologie worden dingen beter
Ik vind het leuk om meer te leren over technologie
Technologie is goed voor de inkomsten van Nederland
Ik wil later graag een technische opleiding gaan doen Ik vind het leuk om zelf iets te repareren α=,932
α=,858
α=,733
Uit de factoranalyse en de schaalconstructie komen drie valide schalen naar voren die de opvatting van leerlingen ten aanzien van technologie meten. Deze opvattingen gaan over het cognitieve en affectieve belang dat ze aan technologie hechten (interesse, aspecten van technologie leuk vinden) het maatschappelijk nut (het land heeft er veel aan, iedereen heeft technologie nodig) en de mate waarin technologie cognitief moeilijk is (technische apparaten zijn moeilijk in het gebruik). Items die niet goed in te de-
20
len zijn in een goed interpreteerbare schaal zijn uit de vragenlijst verwijderd (zie bijlage 1 voor de resultaten van de factoranalyse). Tabel 2.4 Schaalconstructie ‘Opvattingen over natuurwetenschap’ Maatschappelijk nut Mensen die nieuwe ideeën bedenken zijn belangrijk voor de samenleving
Cognitief belang Affectief belang Ik wil later graag een baan Ik vind het leuk om meer te leren over natuurwetenin de natuurwetenschap schap
De natuurwetenschap heeft een grote invloed op de samenleving
Ik wil later graag een na- Ik vind het leuk om nieuwe tuurwetenschappelijke op- ideeën te bedenken leiding gaan doen
Er moet meer geld uitgegeven worden aan nieuw onderzoek in Nederland
Ik vind natuurwetenschap interessant
Ik vind het leuk om dingen uit te pluizen
Door de natuurwetenschap zijn we steeds meer gaan weten over alles om ons heen
Ik wil later graag onderzoeker worden
Ik vind het leuk om dingen uit te vinden
Als in een land belangrijk onderzoek wordt gedaan, wordt het land daar rijker van
Ik vind het leuk om dingen te onderzoeken
Mensen die belangrijk onderzoek doen zouden meer geld moeten krijgen Door de natuurwetenschap worden bestaande dingen steeds beter α =,851
α=,874
α=,870
Ook de items waarmee we leerlingen vragen naar opvattingen over de natuurwetenschap vormen drie goed te interpreteren factoren. Ook deze komen overeen met het model van Azjen. Uit de analyse komen drie factoren naar voren, die elk een betrouwbare schaal vormen: maatschappelijk nut, cognitief belang en affectief belang. De items die niet onder te brengen zijn bij een (betrouwbare) schaal, zijn uit de vragenlijst verwijderd.
21
Tabel 2.5 Schaalconstructie ‘Motieven bij de keuze voor een vervolgopleiding’ Intrinsieke motivatie Ik vind het een interessante opleiding
Extrinsieke motivatie Subjectieve norm Als ik deze opleiding volg Mijn ouders stimuleren mij heb ik later grote kans op een om deze opleiding te volgen baan
Als ik deze opleiding volg, kan ik meer leren over onderwerpen die ik interessant vind
Als ik deze opleiding volg krijg ik later een goede baan
Als ik deze opleiding volg kan ik later werk doen dat ik leuk / interessant vind
Als ik deze opleiding volg ga ik later veel geld verdienen
Mijn vrienden / bekenden stimuleren mij om deze opleiding te volgen
Ik denk dat ik goed zal presteren als ik deze opleiding volg Ik ga deze opleiding volgen omdat ik goed ben in de onderwerpen die daar aan bod komen α=,909
α=,858
α=,815
Naast opvattingen over technologie en natuurwetenschap is aan leerlingen gevraagd wat belangrijke motieven zijn bij de keuze voor een vervolgopleiding. De factoranalyse wijst uit dat de vragenset uit drie aspecten gaat die bij de keuze voor een vervolgopleiding een rol spelen: intrinsieke motivatie (interesse, goed in zijn), extrinsieke motivatie (baankans, salaris) en subjectieve norm (gestimuleerd worden door anderen). Deze drie aspecten komen blijken valide schalen te vormen.
22
Tabel 2.6 Schaalconstructie ‘Verwachtingen over het technasium’ Prestatieverwachting Ik verwacht goed te presteren vergeleken met andere leerlingen die het technasium volgen
Vaardigheden Ik denk dat ik vergeleken met anderen een goede leerling ben
Ik verwacht het heel goed te doen op het technasium
Mijn studievaardigheden zijn uitmuntend/uitstekend/van uitstekende kwaliteit vergeleken met andere leerlingen op het technasium
Ik verwacht dat ik de onderwerpen die aan bod komen kan begrijpen
Ik denk dat ik vergeleken met andere leerlingen op het technasium veel weet van het vakgebied.
Ik weet zeker dat ik uitstekend kan presteren bij de opdrachten en taken die ik in op het technasium moet doen Ik denk dat ik op het technasium goede cijfers zal halen Ik verwacht dat ik goed kan samenwerken met anderen Ik heb er vertrouwen in dat ik moeilijke vraagstukken kan oplossen Ik verwacht dat ik door het vak O&O beter ga presteren bij de andere bèta-vakken Ik verwacht dat ik de onderwerpen die aan bod komen leuk vind α=,855
α=,702
Voor technasiumleerlingen is onderzocht of de vragenset een valide meetinstrument bevat om de verwachtingen ten aan zien van het presteren in het technasium te meten. Uit de factoranalyse en schaalconstructie blijkt dat er twee betrouwbare schalen zijn te construeren. De eerste schaal meet de prestatieverwachting rond een aantal aspecten van het technasium (goed kunnen samenwerken, vraagstukken oplossen, opdrachten en taken uitvoeren). De tweede schaal meet de inschatting van de leerling over de vaardigheden (een goede leerling zijn, veel weten). De laatste twee indicatoren die we met de vragenlijst in beeld willen brengen, zijn de motieven voor de keuze voor het technasium en de motieven voor het volgen van het
23
technasium. Voor beide indicatoren is een set vragen gebruikt waarmee we de intrsinsieke motivatie, de extrinsieke motivatie en de subjectieve norm wilden meten. Tabel 2.7 Schaalconstructie ‘Motieven voor de keuze voor het technasium’ Intrinsieke motivatie Omdat ik bèta-technische interesse heb
Subjectieve norm Omdat mijn ouders dat gestimuleerd hebben
Omdat het werken in projecten mij aanspreekt
Omdat de (basis-)school mij dit adviseerde
Omdat het technasium mij leuk leek
Omdat leerlingen uit mijn klas er naar toegingen
Omdat ik het technasium interessant vindt Omdat ik graag het vak onderzoeken en ontwerpen wil leren Het technasium mij erg aantrok α=,837
Omdat een vriend of vriendin er naar toe ging
α=,623
Bij de keuze voor het technasium meet de vragenlijst, zo blijkt uit de factoranalyse en schaalconstructie, twee aspecten: de intrinsieke motivatie (interesse, aanspreken) en de subjectieve norm (gestimuleerd door anderen). Tabel 2.8 Schaalconstructie ‘Motieven om het technasium te volgen’ Extrinsieke motivatie Ik leer over technologie en natuurnatuurwetenschap, omdat dat mijn kansen op werk vergroot
Intrinsieke motivatie Ik doe het technasium omdat ik later in de technologie of natuurnatuurwetenschap wil werken
Ik doe het technasium omdat ik daarna meer kans Ik doe het technasium omdat ik een verop werk heb volgopleiding in de betatechnologie wil doen Ik doe het technasium omdat ik een baan wil Ik wil later een goede baan, daarom heb ik voor het technasium gekozen Ik ben aan het technasium begonnen, omdat het technasium goed is voor mijn toekomst α=,877
α=,872
Bij de keuze voor het volgen van het technasium is gevraagd naar zowel aspecten die te maken hebben met de extrinsieke motivatie als naar aspecten die te maken hebben
24
met de intrinsieke motivatie. Beide verwachte motivaties komen goed naar voren bij de factoranalyse en schaalconstructie. De vragenlijst blijkt goede vragensets te bevatten om de attitude van leerlingen ten aanzien van bètatechniek, motieven voor de keuze voor (het volgen van) het technasium en de vervolgopleiding in beeld te brengen. (Ervaringen met) gehanteerde werkwijze bij dataverzameling Bij het uitzetten van de vragenlijst zijn de volgende stappen gezet: Programmeren en hosten van de online vragenlijst Uitnodigen en stimuleren van leerlingen om de vragenlijst in te vullen Opleveren analysebestand en analyseren bestand met SPSS, opleveren tabellenboek Programmeren en hosten van de online vragenlijst Een daarin gespecialiseerd bureau heeft de online vragenlijst geprogrammeerd en gehost. In principe hebben de meeste scholen de mogelijkheid zelf een vragenlijst te programmeren, bijvoorbeeld in hun elektronische leeromgeving. Om redenen van efficientie en om de scholen uit de werkgroep niet te zwaar te belasten is er voor gekozen de vragenlijst te laten programmeren en hosten door een gespecialiseerd bureau. Toekomstig gebruik van de vragenlijst zou gebaat zijn met deze werkwijze. Enerzijds omdat het scholen veel werk bespaart, anderzijds omdat het de garantie biedt dat alle scholen vergelijkbare data verzamelen. Dit biedt mogelijkheden voor een benchmark van de resultaten van technasia. Uitnodigen en stimuleren leerlingen om de vragenlijst in te vullen De leerlingen zijn in mei/juni uitgenodigd de vragenlijst in te vullen. Elke leerling kreeg een link naar de vragenlijst. Hoewel de mogelijkheid bestaat leerlingen een unieke link te sturen, is er om pragmatische redenen voor gekozen om alle leerlingen dezelfde link te sturen. Dit heeft als nadeel dat de onderzoeksresultaten niet aan unieke leerlingen gekoppeld kunnen worden. Het theoretisch model kan dan niet getoetst worden voor individuele leerlingen, maar alleen voor de totale groep. Het voordeel is dat het veel makkelijker uitvoerbaar is voor de scholen. Zij hoeven nu niet te administreren welke link ze aan elke individuele leerling geven. De vragenlijst is uitgezet bij leerlingen van de 3e klas (havo, vwo) en van klas 4 (havo) en klas 5 (vwo). Om pragmatische redenen is de vragenlijst niet uitgezet onder eindexamenkandidaten. Zij waren bezig met hun eindexamen toen de vragenlijst kon worden uitgezet.
25
De onderzoekscoördinatoren op de scholen hebben de leerlingen op verschillende manieren uitgenodigd en gestimuleerd om de vragenlijst in te vullen, namelijk leerlingen in hun eigen les de vragenlijst laten invullen, collega-docenten vragen om de leerlingen in hun les de vragenlijst te laten invullen, leerlingen via de ELO of per mail vragen om de vragenlijst in te vullen. De meest effectieve strategie blijkt om leerlingen de vragenlijst tijdens de les te laten invullen. De respons is dan tussen 58% en 67%2. In verband met de krappe planning waren wij genoodzaakt de leerlingen in mei/juni uit te nodigen om de vragenlijst in te vullen. Dit is, zeker voor eindexamenkandidaten, geen goede periode om data te verzamelen. De ervaring leert dat april een betere maand is om een vragenlijst uit te zetten onder leerlingen. Opleveren analysebestand en analyseren bestand met SPSS Het gespecialiseerde bureau heeft een databestand opgeleverd. Dit bestand is door een ervaren onderzoeker geanalyseerd met SPSS. De vraag dient zich aan of scholen in staat zijn om dergelijke analyses zelfstandig toe te passen. Zij beschikken immers overwegend niet over SPSS en over de expertise om dit programma te gebruiken. Een belangrijk deel van de analyses kan uitgevoerd worden met Excell. Het analyseprotocol biedt hiervoor handvatten. Expertise in het omgaan met Excell is op de meeste scholen wel aanwezig. Echter, een deel van de analyses (toetsing van het theoretisch model van Azjen, relateren van vragen aan elkaar) kan niet worden gedaan met SPSS. Dit leidt tot de conclusie dat scholen ermee gebaat zouden zijn als (een deel van de) analyses voor hen uitgevoerd zouden worden. De resultaten De inhoudelijke resultaten van het vragenlijstonderzoek zijn met de werkgroep besproken om te bekijken of de vragenlijst inderdaad de juiste informatie oplevert. De conclusie is dat de opbrengsten inderdaad aansluiten bij de informatiebehoefte. Het gaat daarbij vooral op inzicht in de vergelijking van technasiumleerlingen en niettechnasiumleerlingen voor wat betreft attitude ten aanzien van technologie en natuurwetenschap, de motivatie bij de keuze voor een vervolgopleiding en de mate waarin deze keuze zeker is. In het vervolg van deze paragraaf presenteren we enkele resultaten van het enquêteonderzoek.
2
De respons kan niet volledig betrouwbaar bepaald worden, omdat de scholen niet exact wisten aan hoeveel leerlingen zij de vragenlijst hebben voorgelegd.
26
Aan de leerlingen is gevraagd om welke reden ze gekozen hebben voor het technasium en om welke reden ze thans op het technasium zitten. De leerlingen kiezen vanuit intrinsieke motivatie voor het technasium en niet omdat anderen dat belangrijk vinden (subjectieve norm). Ze nemen deel aan het technasium zowel vanuit intrinsieke als vanuit extrinsieke motivatie. Tabel 2.9 Reden keuze en deelname aan technasium. Gemiddelde schaalscore. Schaal 1 (helemaal niet mee eens) t/m 4 (helemaal mee eens), n = 317. Gemiddelde score Keuze voor technasium intrinsieke motivatie subjectieve norm Deelname aan technasium intrinsieke motivatie deelname technasium extrinsieke motivatie deelname technasium
3,2 2,0 2,8 2,7
De leerlingen van klas 3 en van klas 4/5 van het technasium zijn er het gemiddeld mee eens dat zij in staat zijn om het technasium te volgen. De gemiddelde scores zijn 2,9 (klas 3) en 3 (klas 4/5) op een schaal van 1 (helemaal mee oneens) tot en met 4 (helemaal mee eens). De leerlingen uit klas 3 behalen gemiddeld een 6,6 voor het vak O&O, de leerlingen uit klas 4/5 een 7. Tabel 2.10 Mening over technologie. Gemiddelde schaalscore. Schaal 1 (helemaal niet mee eens) t/m 4 (helemaal mee eens). cognitief belang technologie maatschappelijk nut technologie cognitief moeilijk technologie
Zit je op het technasium? Ja Nee Ja Nee Ja Nee
aantal leerlingen 309 213 309 213 309 213
Gemiddelde score 3,0 2,2 3,1 3,0 1,9 2,1
Technasiumleerlingen oordelen significant positiever over het cognitief belang en het maatschappelijk nut van technologie dan technasiumleerlingen. Ze vinden technologie gemiddeld belangrijk en nuttig. Technasiumleerlingen zijn het gemiddeld niet eens met de stellingen dat technologie moeilijk zou zijn. Ze vinden technologie gemiddeld significant minder moeilijk dan niet-technasiumleerlingen.
27
Tabel 2.11 Mening over natuurwetenschap. Gemiddelde schaalscore. Schaal 1 (helemaal niet mee eens) t/m 4 (helemaal mee eens). maatschappelijk nut natuurwetenschappen cognitief belang natuurwetenschappen affectief belang natuurwetenschappen
Zit je op het technasium? Ja Nee Ja Nee Ja Nee
aantal leerlingen
Gemiddelde score
302 207
2,9 2,7
302 207 302 207
2,5 2,1 3,0 2,4
Technasiumleerlingen oordelen significant positiever over het maatschappelijk nut, het cognitief belang en het affectief belang van natuurwetenschappen dan niettechnasiumleerlingen. Ze vinden dit gemiddeld nuttig en belangrijk. Aan alle leerlingen is gevraagd voor welke vervolgopleidingen zij kiezen. Technasiumleerlingen kiezen veel vaker voor een opleiding in de bètatechniek of voor een opleiding met een sterke bètatechnische component. Tabel 2.12 Beoogde keuze vervolgopleiding. Soort opleiding opleiding betatechniek opleiding > 50% betatechniek lerarenopleiding betatechniek opleiding <50% betatechniek technische opleiding, richting onbekend overig onbekend totaal
Technasiumleerlingen Niettechnasiumleerlingen 41,7% 31,4% 4,2% 2,9% 0,6% 1,0% 8,3% 5,7% 20,8% 5,7% 22,0% 46,7% 2,4% 6,7% 100% 100%
De leerlingen zijn nog niet overtuigd van hun keuze. Circa een op de vijf leerlingen is al zeker van zijn/haar keuze, ruim een kwart weet welke vervolgopleiding ze gaan kiezen, maar twijfelt nog een beetje. De overige leerlingen hebben grote twijfels of weten het nog niet.
28
Tabel 2.13 Mate van zekerheid keuze vervolgopleiding Technasium leerlingen ja, dat weet ik zeker ja, maar ik twijfel nog een beetje ik heb nog grote twijfel nee, dat weet ik nog niet ik ga geen vervolgopleiding doen
23,2% 28,9% 12,1% 35,2% 0,7%
Niettechnasiumleerlingen 20,3% 26,1% 7,2% 46,4% 0,0%
Totaal aantal leerlingen 111 140 51 201 2
Naar verwachting zijn de leerlingen van klas 4/5 zekerder van de keuze voor hun vervolgopleiding dan de leerlingen van klas 3. Onder de leerlingen van klas 3 bevindt zich nog een grote groep leerlingen die niet weet welke vervolgopleiding ze gaan kiezen. Van de technasiumleerlingen uit groep 4/5 weet 69% zeker of met een beetje twijfel voor welke opleiding ze gaan kiezen, bij de niet-technasiumleerlingen ligt dat met 63% iets lager. Tabel 2.14 Mate van zekerheid keuze vervolgopleiding, per klas (in percentages)
ja, dat weet ik zeker ja, maar ik twijfel nog een beetje ik heb nog grote twijfel nee, dat weet ik nog niet ik ga geen vervolgopleiding doen
Technasiumleerlingen Klas 3 Klas 4/5 20% 30% 23% 39% 9% 18% 47% 13% 1% 0%
Niet-technasiumleerlingen Klas 3 Klas 4/5 17% 25% 25% 28% 3% 13% 55% 34% 0% 0%
Intrinsieke motivatie is zowel bij technasium als bij niet-technasiumleerlingen een belangrijke reden om te kiezen voor een vervolgopleiding. Ook extrinsieke motivatie is een belangrijke reden. Deze is voor technasiumleerlingen significant belangrijker dan voor niet-technasiumleerlingen. Niet-technasiumleerlingen laten zich bij hun keuze significant meer leiden door het belang dat anderen hechten aan de vervolgopleiding (subjectieve norm) dan technasiumleerlingen.
29
Tabel 2.15 Reden keuze vervolgopleiding. Gemiddelde schaalscore. Schaal 1 (helemaal niet mee eens) t/m 4 (helemaal mee eens). intrinsieke motivatie extrinsieke motivatie subjectieve norm keuze
Zit je op het technasium? Ja Nee Ja Nee Ja Nee
Aantal leerlingen 190 109 190 109 190 109
Gemiddeld schaalscore 3,3 3,3 3,1 2,9 2,7 2,9
Rol technasium Ondanks het feit dat een deel van de leerlingen (grote) twijfel heeft bij de keuze van de vervolgopleiding, geven zowel de leerlingen uit klas 3 als de leerlingen uit klas 4/5 een ruime voldoende voor het beeld dat zij van de vervolgopleiding hebben. De scores zijn 7,5 voor klas 3 en 7,6 voor klas 4/5. In klas 3 geeft 84% van de leerlingen een cijfer van 7 of hoger. In klas 4/5 is dat 85%. Tabel 2.16 Rapportcijfer beeld vervolgopleiding, in aantal leerlingen Rapportcijfer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Aantal leerlingen klas 3 1 1 0 1 4 9 29 36 15 4
Aantal leerlingen klas 4 2 0 1 0 3 8 18 34 22 3
Totaal aantal leerlingen 3 1 1 1 7 17 47 70 37 7
Over de bijdrage van het vak O&O aan het beeld dat zij hebben van de vervolgopleiding oordelen de leerlingen wat minder positief. De leerling uit klas 3 geven een 5,6 en de leerlingen uit klas 4/5 geven een 6,1. De leerlingen uit klas 3 en 4/5 van het technasium geven gemiddeld een ruime voldoende (7 en 7,6) voor de bruikbaarheid van het technasium voor hun toekomst. Ze geven gemiddeld een voldoende (6,2 en 6,4) voor de mate waarin het technasium hen motiveert om door te studeren in de technologie of de natuurwetenschappen.
30
2.3.2 Het werken met administratieve bestanden Een beoogd effect van de technasia is het verbeteren van studieresultaten. Vooral prestaties van leerlingen bij de bètavakken. Voor het inzichtelijk maken van deze effecten is met twee scholen bekeken of het mogelijk is deze inzichten te verkrijgen uit de beschikbare administratieve bestanden. Eén school maakt gebruik het systeem ‘SOM’, een andere school van het systeem ‘Magister’. Dit zijn twee veelgebruikte systemen in het voortgezet onderwijs. In deze paragraaf beschrijven we de werkwijze om vanuit deze systemen een vergelijking te kunnen maken van de studieprestaties tussen technasiumleerlingen en niet-technasiumleerlingen. 2.3.3 Het werken met Magister Bij het werken met Magister is het zeer eenvoudig om informatie te verkrijgen over studieprestaties van groepen leerlingen. Medewerkers van de leerlingadministratie die met het systeem werken kunnen een Excelexport maken van de betreffende gegevens. Hoewel het voor deze medewerkers een eenvoudige procedure betreft, beschrijven we kort de benodigde werkwijze om de gewenste gegevens te exporteren naar Excel. De selectie en export van gegevens In Magister is een mogelijkheid om vakken en cijferperiodes te selecteren. Dit kan via de buttons ‘invoeren’ en ‘cijferperiode’. Bij ‘invoeren’ selecteer je de vakken. In deze procedure kunnen ook de leerlingen die het vak O&O hebben geselecteerd worden. Bij de button ‘cijferperiode’ kan gekozen worden voor de gemiddelde cijfers van de leerlingen. In de pilot is ervoor gekozen om te werken met het gemiddelde eindcijfer. Na het maken van de gewenste selecties biedt Magister de mogelijkheid om de gegevens naar Excel te exporteren via ‘export’. Voor eindexamenklassen is het van belang om als peildatum 1 juni te kiezen. Anders bestaat het risico dat de leerlingen niet meer goed in het systeem zitten. Ook hierbij is gekozen voor het eindcijfer als prestatie-indicator.
31
De export ziet er als volgt uit : Tabel 2.9
Voorbeeldtabel van een export uit Magister (Excel)
Leerlingen Stamnr
Naam
Klas
Volgnr
xxx
yyy
4HA
1
wisA GEM Profiel Standaard( 1) NG 6,4
xxx
yyy
4HA
2
NG
xxx
yyy
4HA
3
NT
xxx
yyy
4HA
4
EM
xxx
yyy
4HA
5
NG
xxx
yyy
4HA
6
NG
6,3
xxx
yyy
4HA
7
EM
7,8
xxx
yyy
4HA
8
NG
xxx
yyy
4HA
11
NG
4,7
xxx
yyy
4HA
12
EM
5,5
wisB GEM Standaard( 1)
nat GEM
schk - biol GEM GEM
Stan- Standaard( daard( 1) 1) 5,7
6
oo GEM
Stan- Standaard( daard 1) (1) 5,8
5,6
6
6,3
6,3
7,1
6,7
6,2
6,3
6,7
5,6
5,6
6,1
5,9
5,7
5,7
6,1
4,6
5,6
6
7,3
3,4
5
7,3
De berekening van prestatie-indicatoren De prestatie-indicatoren zijn berekend in Excel. Om deze berekeningen goed te kunnen maken, is het ten eerste noodzakelijk De gegevens te sorteren, zodat zowel de technasiumleerlingen als de niet-technasiumleerlingen in de Excelsheet bij elkaar gegroepeerd staan. Dat maakt de uiteindelijke berekening gemakkelijker.
32
De sheet ziet er dan als volgt uit : Tabel 2.10 Gesorteerde Excel-tabel op basis van het cijfer op het vak o&o A
B
C
D
Leerlingen
wis BGE M Stan daar d(1)
nat - schk biol GE M GE GE M M Stan Stan Stan daar daar daar d(1) d(1) d(1) 5,6 6
oo GE M
4,6
7,3
Stamnr
Naam
Klas
Volgnr
Profiel
1
xxx
yyy
4HA
2
NG
wisA GE M Stan daar d(1) 6
2
xxx
yyy
4HA
11
NG
4,7
3
xxx
yyy
4HA
1
NG
6,4
4
xxx
yyy
4HA
3
NT
5
xxx
yyy
4HA
4
EM
6
xxx
yyy
4HA
5
NG
7
xxx
yyy
4HA
6
NG
6,3
8
xxx
yyy
4HA
7
EM
7,8
9
xxx
yyy
4HA
8
NG
10
xxx
yyy
4HA
12
EM
E
F
5,6
6
5,7
5,8
6,3
6,3
7,1
6,7
6,2
6,3
6,7
5,6
5,6
6,1
5,9
5,7
5,7
6,1
G
Stan daar d(1) 7,3
3,4
5 5,5
Nu het tabblad in Excel zo gesorteerd is, is het eenvoudig om voor verschillende groepen leerlingen gemiddelden te berekenen. We hebben de gemiddelde eindcijfers en het percentage voldoende/onvoldoende berekend voor technasiumleerlingen en niettechnasiumleerlingen. De berekening van het percentage voldoende/onvoldoende gaat het een zogenoemd ‘countif’/’aantal.als’-commando.Waarbij het aantal cijfers kleiner dan 5,5 wordt gedeeld op het totaal aantal cijfers. Dit ziet er in dit geval als volgt uit (voor wiskunde A). Met COUNTIF(B1:B2; "<5,5")/COUNTIF(B1:B2; ">0") wordt het percentage onvoldoendes voor de technasiumleerlingen voor het vak wiskunde A berekend. Met COUNTIF(B3:B10; "<5,5")/COUNTIF(B3:B10; ">0") wordt het gemiddelde van de niettechnasiumleerlingen voor het van wiskunde A berekend. De berekening van het gemiddelde gaat met het ‘average’/ ‘gemiddelde’-commando. Dit ziet er voor wiskunda A als volgt uit: AVERAGE(B1:B2) voor technasiumleerlingen, AVERAGE(B3 :B10) voor niet-technasiumleerlingen.
33
Resultaten Onderstaande tabel geeft de resultaten weer voor een hele groep havo4-leerlingen. Tabel 2.11 Studieprestaties van havo 4-leerlingen voor de verschillende vakken Leerlingen percentage onvoldoende
technasium
wisA GEM 50,0%
wisB GEM 33,3%
nat GEM 33,3%
schk GEM 27,8%
biol GEM 20,0%
percentage onvoldoende
Overig
20,6%
36,4%
27,3%
14,8%
11,1%
gemiddeld cijfer
technasium
5,1
5,9
5,7
5,7
5,8
gemiddeld cijfer
Overige
6,1
5,8
5,8
6,1
5,8
oo GEM
6,9
Daarnaast is in de pilot een cohortbenadering gehanteerd. Dat betekent dat we voor leelingen die in het schooljaar 2012/13 zijn afgestudeerd, hebben berekend welke cijfers zij de laatste drie jaar hebben gehaald. Onderstaande tabel betreft de vwoleerlingen: Tabel 2.12 Studieprestaties van vwo leerlingen voor wiskunde a (afstudeercohort schooljaar 2012/13) Gemiddeld cijfer
10/11
11-12
12/13
technasium
7,4
6,0
6,8
Overig
6,9
6,3
6,8
10/11
11-12
12/13
0,0%
33,3%
14,2%
9,1%
17,75%
12,5%
Percentage onvol- technasium doende Overig
2.3.4 Het werken met SOM Het tweede systeem waarmee we hebben verkend of het mogelijk is op eenvoudige wijze een vergelijking te maken tussen de studieprestaties van technasiumleerlingen versus niet-technasiumleerlingen, is SOM. Ook voor dit systeem geldt dat het eenvoudig is om een export van gegevens naar Excel te maken vrij eenvoudig is. De school waarmee we hebben samengewerkt, gebruikt Magnaview als interface. Het bewerken van de gegevens om ze geschikt te maken voor analyse vergt een iets ingewikkelder
34
procedure, maar is voor een In deze paragraaf beschrijven we gevolgde werkwijze om de benodigde prestatie-indicatoren uit SOM te krijgen. De selectie en export van gegevens Bij het werken met SOM is het aan te bevelen alle gegevens van de leerlingen te selecteren voor de Export. De opbouw van de geëxporteerde tabel leent zich goed voor het werken met zogenoemde draaitabellen in Excel. Benodigde variabelen kunnen later geselecteerd worden. De gegevens kunnen via de exportfunctie eenvoudig naar Excel worden geëxporteerd. Onderstaande tabel laat (een deel van) de tabel uit Excel zien: Tabel 2.13 Sheet 1 in de werkwijze bij SOM; een deel van de export A
B
C
D
E
Leerlingnummer
Leerfase
Vak
Cijfer
450296
HAVO 3
aardrijkskunde
5,958824
Cijfer is Voldoende Voldoende
450296
HAVO 3
economie
6,621053
Voldoende
450296
HAVO 3
lichamelijke opvoeding
7,2
Voldoende
450296
HAVO 3
tekenen
6,357143
Voldoende
450296
HAVO 3
maatschappelijke stage
6,5
Voldoende
452539
HAVO 1
aardrijkskunde
6,83
Voldoende
452539
HAVO 1
wiskunde
7,115789
Voldoende
452539
HAVO 1
natuur en gezondheid
5,530556
Voldoende
452539
HAVO 1
natuur en techniek
6,284615
Voldoende
452539
HAVO 1
lichamelijke opvoeding
7,75
Voldoende
452539
HAVO 1
muziek
6,4625
Voldoende
452539
HAVO 1
tekenen
7,053846
Voldoende
452539
HAVO 1
onderzoek en ontwerpen
6,55
Voldoende
Te zien is dat de gegevens anders zijn geordend dan bij Magister; in SOM hebben leerlingen één record voor elk vak. Dat maakt dat het lastiger is een technasium-leerling te definiëren. We zien wel of leerlingen het vak onderzoek en ontwerpen volgen, maar deze zijn niet met één handeling te definiëren als een technasiumleerling. Omdat het een iets complexere handeling is om leerlingen als technasiumleerling aan te merken, beschrijven we hieronder de stappen die gezet moeten worden om dit te realiseren.
35
Stap 1 De eerste stap is om de kolom ‘technasiumleerling’ toe te voegen. Leerlingen met het vak onderzoek en ontwerpen krijgen in deze kolom het kenmerk ‘t’ om ze aan te duiden als technasiumleerling. Dat gaat eenvoudig door een filter te maken en het vak onderzoek en ontwerpen in de kolom ‘vak’ te selecteren en aan de gehele kolom ‘technasiumleerling’ het kenmerk ‘t’ toe te kennen. Daarna kunnen alle vakken weer geselecteerd worden (‘select all’ in het filter ‘vak’). Stap 2 Voor de tweede stap moeten leerlingen gesorteerd worden op ‘leerlingnummer’ en ‘technasiumleerling’(van hoog naar laag). De kolommen ‘leerlingnummer’ en ‘technasiumleerling’ worden naar een leeg tabblad in hetzelfde Excel-bestand gekopieerd. Excel biedt de mogelijkheid om records met hetzelfde kenmerk te verwijderen. Door de optie ‘remove duplicates’/ ‘verwijder duplicaten’ te kiezen, krijg je de mogelijkheid om unieke leerlingnummers te verkrijgen. In dit tabblad is nu per leerling bekend of het een technasiumleerling is of niet. Tabel 2.14 Sheet 2; unieke leerlingnummers, met het kenmerk ‘technasiumleerling’ A
B
Leerlingnummer
technasiumleerling
450296 452539
t
Stap 3 Nu bekend is of een leerlingnummer het kenmerk ‘technasiumleerling’ heeft, kan dit kenmerk aan alle leerlingnummers in de oorspronkelijke tabblad met alle leerlinggegevens worden toegekend met een VLOOKUP/VERT.ZOEKEN commando. Dit commando ziet er als volgt uit: VLOOKUP(A2; Sheet2!A:B; 2; FALSE). Met dit commando zoekt Excel voor alle leerlingnummers in Sheet 1 (kolom A), in sheet 2 wat het kenmerk ‘technasiumleerling’ is (Sheet 2, kolom B). Met deze drie stappen hebben alle leerlingen die het vak onderzoek en ontwerpen volgen het kenmerk ‘t’ toegekend gekregen. Met het toevoegen van deze gegevens kun-
36
nen vervolgens eenvoudig tabellen worden gemaakt om technasiumleerlingen met niet-technasiumleerlingen met elkaar te vergelijken. Resultaten De gegevens in SOM maken zeer veel verschillende analyses mogelijk. De opbouw van de export maakt het mogelijk om met draaitabellen (in het Engels: ‘pivot table’) te werken. Het is verstandig om binnen de school goed af te stemmen welke gegevens nodig zijn. Onderstaand figuur geeft een voorbeeld van een dergelijke draaitabel, waarbij voor alle vakken en leerjaren een vergelijking wordt gemaakt tussen technasium-leerlingen en niet-technasiumleerlingen:
Als we kijken naar de prestatie-indicatoren die we in hoofdstuk 2 beschreven, zien we voor deze school de volgende resultaten:
37
Tabel 2.15 Gemiddelde cijfers technasiumleerlingen (vwo)
per
vak
voor
technasium
en
niet-
Klas
Niet technasium
technasium
Totaal
3
6,9
7,0
6,9
biologie
6,7
6,8
6,8
natuurkunde
7,0
7,4
7,1
scheikunde
6,3
7,0
6,5
wiskunde
6,5
6,7
6,6
4
6,8
7,1
6,9
wiskunde A
6,1
7,4
6,2
wiskunde B
6,8
6,9
6,9
wiskunde C
4,3
5
6,7
wiskunde A
6,2
wiskunde B
6,4
wiskunde C
5,5
6
7,0
7,7
7,1
algemene natuurwetenschappen
6,9
7,8
7,0
biologie
6,6
7,7
6,8
scheikunde
6,6
7,7
6,8
wiskunde A
6,6
7,6
6,6
wiskunde B
6,8
8,0
7,0
wiskunde C
6,3
Totaal
7,0
4,3 7,0
6,7 6,2
6,6
6,5 5,5
6,3 7,3
7,1
2.3.5 Alumnionderzoek Met het oog op het effect van technasia is een belangrijke indicator welke vervolgopleiding leerlingen van het technasium volgen en met welk succes. Daarnaast is meer kwalitatieve informatie van belang, zoals de ervaren voorbereiding op de vervolgopleiding en de aansluiting van de vervolgopleiding op het technasium. De werkgroep
38
heeft zich gebogen over verschillende manieren om data te verzamelen onder alumni, te weten: via een online vragenlijst. Een voorbeeld hiervan is de jaarlijkse vragenlijst van IOWO onder eerstejaars studenten aan hogescholen en universiteiten, waarin per vak wordt gevraagd of studenten tevreden zijn op de voorbereiding van dat vak op hun studie. De vragenlijst levert alleen kwantitatieve informatie (percentage ontevreden studenten) en geen kwalitatieve informatie (reden van ontevredenheid, suggesties voor betere voorbereiding) op. De leden van de werkgroep geven aan juist behoefte te hebben aan kwalitatieve informatie. Er is geen standaard vragenlijst beschikbaar waar de technasia gebruik van zouden kunnen maken. Deze vragenlijst moet apart geconstrueerd worden. Daarbij komt dat de technasia, die gebruik willen maken van dit onderzoeksinstrument, moeten beschikken over een up-to-date bestand van (mail)adressen van hun oud-leerlingen. Dit vergt een aanzienlijke tijdsinvestering en een actief alumnibeleid. De meeste vo-scholen hebben nu nog geen actief alumnibeleid. via LinkedIn. Een idee zou zijn om een LinkedIn groep te formeren van oudexamenkandidaten die regelmatig bevraagd worden over hun ervaringen in het vervolgonderwijs en die suggesties kunnen doen over eventuele aanpassingen in het onderwijs aan de technasia. De groep kan tevens gebruikt worden als instrument voor de oud-examenkandidaten om met elkaar in contact te blijven. Voordeel van het werken met LinkedIn is dat een oud-leerling bereikt kan worden via zijn profiel op LinkedIn en dat een gewijzigd mailadres niet leidt tot onbereikbaarheid van de oud-leerling, natuurlijk op voorwaarde dat deze zijn LinkedIn profiel up-to-date houdt. Er is nog weinig ervaring opgedaan met dataverzameling via LinkedIn. Het is een experimentele benadering, waarvan het succes ongewis is. via de hogescholen en universiteiten. Sommige hogescholen en universiteiten verzamelen zelf informatie over de aansluiting tussen het voorbereidend onderwijs en hun opleidingen. Dit gebeurt echter niet systematisch. Bovendien gaan leerlingen naar een breed aantal opleidingen. De werkgroep verwacht dat het tijdrovend is om bij elk van die opleidingen na te gaan hoe de technasiumleerlingen daar presteren. via BRON-bestanden. BRON-bestanden bevatten informatie over de studieloopbaan van alle leerlingen en studenten in Nederland, te weten de gevolgde opleidingen en de in-, door- en uitstroomgegevens. Met behulp van BRON-bestanden kan nagegaan worden op welke opleiding(en) de leerlingen aan het technasium terecht komen en met welk succes (behalen diploma, in-, door- en uitstroomcijfers). Voordeel van deze werkwijze is dat oud-leerlingen over langere tijd gevolgd kun-
39
nen worden. Het nadeel is dat de beheerder van de BRON-bestanden (DUO) alleen meewerkt aan onderzoek vanuit het ministerie van OCW. Indien de technasia gebruik zouden willen maken van dergelijke bestanden, dan zou de Stichting Technasium bij het ministerie van OCW bereidheid moeten kweken om een verzoek in te dienen tot gebruik van BRON-bestanden voor dit doel. De uitvoeringsadviseur VO van DUO zou hierbij eventueel kunnen ondersteunen. In overleg met de werkgroep is besloten om een experiment uit te voeren met dataverzameling via LinkedIn. De vertegenwoordigers van de vijf scholen in de werkgroep hebben een handleiding voor LinkedIn ontvangen en een wervende tekst voor hun leerlingen (zie bijlage 4). De vertegenwoordigers van vier scholen hebben een LinkedIn groep aangemaakt met eindexamenleerlingen. Op één school is dit niet gedaan, omdat de toegang tot social media op deze school geblokkeerd is voor leerlingen en omdat de docent zelf niet werkt met LinkedIn. Op de andere scholen is wel een LinkedIn groep aangemaakt, maar met wisselend succes. Er zijn nu vier LinkedIn groepen met respectievelijk 17, 6, 3 en 1 leerling(en). Het is niet ondenkbaar dat dit te maken heeft met het moment waarop de examenkandidaten zijn uitgenodigd, namelijk tijdens of na het eindexamen en met het feit dat de meeste kandidaten per mail zijn uitgenodigd. In overleg met de werkgroep is een vragenlijst opgesteld voor de alumni (zie bijlage 4). Elementen uit deze vragenlijst kunnen op verschillende momenten gesteld worden aan oud-leerlingen. In oktober 2013 zijn de leerlingen die onderdeel uit maken van de vier LinkedIn-groepen door hun docent benaderd met een aantal vragen uit de vragenlijst.
40
3
Het ontwikkelde instrumentarium
Het onderzoek heeft geresulteerd in de volgende instrumenten: Een webbased vragenlijst voor leerlingen aan het technasium en voor niettechnasiumleerlingen om de attitude en gedragsintentie (voorgenomen keuze vervolgopleiding) vast te stellen. Een methode om prestatiegegevens van leerlingen uit het leerlingvolgsysteem te halen en te analyseren. Een vragenset voor oud-leerlingen om na te gaan of het technasium hen goed heeft voorbereid op de vervolgopleiding en hoe het hen op de vervolgopleiding vergaat. Suggesties voor het verkrijgen van in-, door- en uitstroomgegevens via BRONbestanden om na te gaan welke vervolgopleiding leerlingen kiezen en informatie te krijgen over hun studiesucces.
3.1
Webbased vragenlijst attitude & gedragsintentie
Het instrumentarium bestaat uit twee vragenlijsten. Een vragenlijst voor leerlingen van het technasium en voor leerlingen van dezelfde school die niet het technasium volgen. De vragenlijsten zijn opgebouwd uit valide schalen (zie hoofdstuk 2), die het volgende meten (met een * is aangegeven welke vragen de niet-technasiumleerlingen krijgen): motieven om te kiezen voor het technasium (intrinsieke motivatie, subjectieve norm); motieven om het technasium te volgen (intrinsieke & extrinsieke motivatie); mening over technologie (cognitief en affectief belang, maatschappelijk nut, cognitief moeilijk)*; mening over natuurwetenschap (cognitief belang, affectief belang, maatschappelijk nut)*; motieven voor vervolgopleiding (intrinsieke motivatie, extrinsieke motivatie, subjectieve norm)*; self-efficacy ten aanzien van technasium (prestatieverwachting, verwachting ten aanzien van beheersing vaardigheden); cijfer voor het vak O&O,
41
cijfer voor bruikbaarheid technasium voor de toekomst & cijfer voor mate waarin het technasium motiveert om door te studeren in de technologie of natuurwetenschappen; voorgenomen keuze van de vervolgopleiding (gedragsintentie)*; cijfer voor beeld van de opleiding * & cijfer voor bijdrage vak O&O aan beeld voor de opleiding.
De volledige vragenlijsten staan in de bijlage. Via deze vragenlijsten wordt inzicht gekregen in bovenstaande variabelen en in verschillen in attitude en voorgenomen studiekeuze tussen technasiumleerlingen en niet-technasiumleerlingen. Tevens kan inzicht verkregen worden in de ontwikkeling die leerlingen doormaken (van klas 3 naar klas 5) in hun attitude en beoogde studiekeuze, als scholen de vragenlijst jaarlijks en gedurende meerdere jaren afnemen. Tot slot kan het model van Ajzen getoetst worden en krijgen scholen inzicht in de factoren die van invloed zijn op de voorgenomen studiekeuze. In april 2014 wordt de vragenlijst webbased aangeboden aan technasia, via de website van de Stichting technasium. Technasia nodigen zelf hun leerlingen uit om de vragenlijst in te vullen. Elk technasium krijgt daarvoor een link die toegang biedt tot de vragenlijst. De vragenlijst wordt ingevuld door: leerlingen van klas 3, zowel de leerlingen van het technasium als de andere leerlingen van de school die een vergelijkbare opleiding volgen; leerlingen van klas 5 havo, zowel de leerlingen van het technasium als de andere leerlingen van 5 havo met een N-profiel; leerlingen van klas 6 vwo, zowel de leerlingen van het technasium als de andere leerlingen van 6 vwo met een N-profiel. De vragenlijst wordt bij voorkeur klassikaal ingevuld, om een zo hoog mogelijke respons te krijgen. De technasia geven per klas aan de Stichting Technasium door aan hoeveel leerlingen zij gevraagd hebben om de vragenlijst in te vullen (met het oog op de bepaling van de respons). Bij voorkeur worden de technasia tussentijds geïnformeerd over de respons, zodat zij nog actie kunnen nemen om deze te verhogen. De Stichting Technasium zorgt er voor dat de vragenlijst geanalyseerd wordt op landelijk niveau en per school. Iedere school ontvangt een tabellenboek. De Stichting Technasium overweegt om de scholen via een scholingsaanbod te ondersteunen bij het uitzetten en interpreteren van de vragenlijst.
42
3.2
Handleiding voor analyse prestatiegegevens
Er is een handleiding ontwikkeld voor de analyse van prestatiegegevens uit leerlingvolgsystemen. De analyse geeft inzicht in: het gemiddeld eindcijfer van technasium en niet-technasiumleerlingen voor afzonderlijke exacte vakken in een bepaald schooljaar; het percentage voldoende / onvoldoende van technasuim en niettechnasiumleerlingen voor afzonderlijke exacte vakken in een bepaald schooljaar; het verschil in prestaties tussen beide groepen in een bepaald schooljaar. de ontwikkeling in het gemiddeld eindcijfer per exact vak van een groep leerlingen (cohort) gedurende een aantal schooljaren. Scholen krijgen zo zicht op verschillen in prestaties tussen technasium en niettechnasiumleerlingen in de exacte vakken. Daarnaast kan het gemiddeld eindcijfer meegenomen worden in de toetsing van het model van Ajzen, waardoor kan worden nagegaan of het eindcijfer van invloed is op de voorgenomen studiekeuze. Er is een handleiding ontwikkeld voor de analyse van prestatiegegevens uit de leerlingvolgsystemen Magister en SOM (zie hoofdstuk 2).
3.3
Suggesties voor instrumentarium voor studiekeuze & studiesucces
Met betrekking tot studiekeuze & studiesucces willen technasia weten welke studie hun leerlingen uiteindelijk kiezen, of zij wel/niet voortijdig uitvallen en of zij de studie met succes afronden. Daarnaast willen ze weten of het technasium de leerlingen goed heeft voorbereid op de studie, zowel qua beeld van de opleiding, als qua benodigde competenties. Deze informatiebehoefte heeft geresulteerd in: de vragenset studiekeuze & studiesucces een werkwijze voor dataverzameling via LinkedIn een beschrijving van de mogelijkheden van BRON-bestanden Vragenset studiekeuze & studiesucces Deze vragenset voor leerlingen die het technasium hebben afgerond bestaat uit vragen die op drie momenten afgenomen kunnen worden: enige maanden na afronding van het technasium (september/oktober); een half jaar na afronding van het technasium (januari/februari);
43
een jaar na afronding van het technasuim.
De vragenset geeft inzicht in: de gekozen vervolgopleiding (gedrag); de aansluiting van de vervolgopleiding bij het beeld dat de student er van had; activiteiten die het technasium had kunnen ondernemen om de student een beter beeld van de vervolgopleiding te geven; eventuele uitstroom uit de vervolgopleiding in het eerste studiejaar, reden uitstroom en nieuw gekozen opleiding; aansluiting van het technasium op de vervolgopleiding op de volgende onderdelen: inhoud van de vakken, zelfstandig kunnen aanpakken van studietaken, het kunnen plannen van studietaken, verslagen schrijven, mondeling presenteren, samenwerken, basale onderzoeksvaardigheden, het werken aan grote opdrachten; onderdelen die volgens de student meer aandacht zouden moeten krijgen op het technasium; % afgeronde vakken na het eerste studiejaar. Werkwijze voor dataverzameling via LinkedIn De werkwijze houdt in dat de leerlingen van het technasium klassikaal een LinkedIn profiel aanmaken. Hiervoor is bij de Stichting Technasium een handleiding beschikbaar. Deze kan bij de Stichting Technasium opgevraagd worden. Een van de docenten van het technasium (bijvoorbeeld de coordinator of een mentor) nodigt de leerlingen uit voor een discussiegroep. Via deze discussiegroep kunnen docent en leerlingen ook na afronding van het technasium met elkaar in contact blijven. De docent kan vervolgens de leden van de discussiegroep via mail de vragen uit de vragenset stellen en deze zelf analyseren. Deze werkwijze is in het onderzoek niet goed beproefd. En daarom valt niet met zekerheid te zeggen of dit een adequate werkwijze is. Daarom gaat de Stichting Technasium verkennen of het mogelijk is om informatie over de in-, door- en uitstroom van technasiumleerlingen in vervolgopleidingen verkregen kan worden via de analyse van BRON-bestanden. Scholen die meer kwalitatieve informatie willen over de aansluiting van het technasium op de vervolgopleiding van hun leerlingen en suggesties voor de verbetering van het aanbod, kunnen wel gebruik maken van deze vragensets. De mogelijkheden van BRON-bestanden De technasia willen weten:
44
welke vervolgopleiding leerlingen van het technasium uiteindelijk gaan volgen (wel of geen opleiding in de bètatechniek?); of zij deze opleiding na een jaar nog volgen dan wel. naar welke opleiding zij overstappen; of zij deze opleiding met succes afronden (studiesucces).
Het gaat derhalve om in-, door- en uitstroomgegevens. Deze vragen kunnen beantwoord worden met behulp van de BRON-bestanden die beschikbaar zijn bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De Stichting Technasium wil verkennen of hiervoor toestemming verkregen kan worden. Concreet betekent dit het volgende:
Er is longitudinaal onderzoek nodig, om na te gaan hoe technasium-leerlingen (en eventueel ook leerlingen met een N-profiel aan scholen die een technasium aanbieden) presteren in het hoger onderwijs. technasiumleerlingen zijn waarschijnlijk in DUO bestanden te ‘herkennen’ op basis van het vak O&O. DUO (Groningen) levert de onderzoekers een (geanonimiseerd) databestand met nader overeen te komen stroomgegevens, leerresultaten en persoonskenmerken van deze leerlingen. Daartoe stelt DUO een overeenkomst op met het onderzoeksinstituut. Als DUO ook de gegevens van “oud technasia leerlingen” kan leveren, kan er direct longitudinaal onderzoek uitvoeren, aangezien technasia al eerder zijn gestart. Als dat niet zo is zal het onderzoek een aantal jaar moeten duren voor het studiesucces van pas afgestudeerde technasiumleerlingen in hbo en wo geanalyseerd kan worden. Na 1 jaar ontstaat er al wel zicht op de gekozen opleiding en of er binnen 1 jaar wel/geen sprake is van vroegtijdige uitval.
Daarnaast zijn er nog andere mogelijkheden, die nog meer zicht kunnen bieden op het rendement van technasia. We schetsen hier een doorkijkje van verdere mogelijkheden. Analyse van de relatie tussen prestaties op technasia (eindexamenresultaten in de verschillende vakken, o.a. het vak O&O) en doorstroom in (mbo) hbo/wo. Dit kan op basis van de BRON-bestanden. Analyse van de relatie van de motivatie/mening van leerlingen met de resultaten in (mbo)/hbo/wo. Dit kan interessante inzichten opleveren over de relatie tussen motivatie, mening over techniek en wetenschap en het belang van de subjectieve norm bij de uiteindelijke keuze en het studiesucces voor een opleiding in de bètatechniek. Hiervoor is een koppeling nodig tussen de resultaten van de enquête on-
45
46
der leerlingen en de BRON-bestanden. Hier moet wel een systematiek voor worden opgetuigd. De gegevens van leerlingen uit de enquête (naam, geboortedatum) moeten door de technasia voorzien worden van BSN-nummer. IVA Onderwijs levert het van BSN-nummers voorzien databestand aan aan DUO. DUO koppelt dit bestand aan de BRON-bestanden. Een dergelijke systematiek wordt thans door IVA Onderwijs uitgewerkt voor de groene lycea. Het is dus technisch mogelijk, maar hier moet wel een structuur voor gecreeerd worden, o.a. om de privacy van leerlingen te garanderen. De hbo-aansluitingsmonitor. Deze monitor wordt door het Aansluitingsnetwerk vo-ho Fryslân ingezet om de ervaringen van leerlingen met de voorbereiding vanuit de vooropleiding in beeld te brengen. Dit onderzoek gaat onder meer in op het werken aan grote opdrachten, het werken aan beroepsgerichte opdrachten, het werken aan projectopdrachten, het bijhouden van een logboek, het maken van een probleem analyse en studiekeuzebegeleiding vanuit de vooropleiding. De monitor is te vinden op www.hboaansluitingsmonitor.nl. Hoewel we dit instrument niet hebben getest, is onze indruk dat dit een waardevol beeld oplevert van de ervaring van technasiumleerlingen in hun vervolgopleiding. Analyse van het effect van inrichtingskenmerken van technasia op studiesucces. Hiertoe moet er wel informatie bekend zijn over inrichtingskenmerken van technasia. In het kader van het kortlopend onderwijsonderzoek wordt hier momenteel onderzoek naar gedaan door Eindhoven School of Education.
Bijlage 1
Resultaten factoranalyse
Opvattingen over technologie
Ik vind technologie interessant
Cognitief en Affectief belang ,829
Maatschappelijk nut
Factor Cognitief moeilijk
Ik wil later een beroep waarbij ik dingen kan maken
,741
,306
Ik vind het leuk om dingen te ontwerpen
,579
,301
Ik vind het leuk om dingen in elkaar te zetten
,720
Ik wil later graag een technisch beroep
,822
Ik wil later graag een baan in de technologie
,795
Ik vind het leuk om meer te leren over technologie
,821
Ik wil later graag een technische opleiding gaan doen
,800
Ik vind het leuk om zelf iets te repareren
,677
Technologie is belangrijk voor de samenleving
,559
,431
Technologie heeft een grote invloed op de mensen
,487
,405
Iedereen heeft technologie nodig
,464
,470
Als een land veel aan technologie doet, wordt het land daar rijker van
,521
,528
De technologie maakt ons leven prettiger
,507
,607
Moet je kunnen
Overig
-,379
,300
-,452
47
Door technologie worden dingen beter
,524
,564
Technologie is goed voor de inkomsten van Nederland
,559
,549
Ik vind technische apparaten moeilijk om te gebruiken
,651
Ik vind technologie moeilijk om te leren
-,374
,400
,627
Ik vind het moeilijk om over technologie te leren
-,348
,341
,643
Technologie is alleen voor slimme mensen
,524
Jongens kunnen beter omgaan met computers dan meisjes
,758
Ik vind het vervelend om zelf iets te repareren
-,432
,399
,506
vet en cursief weergegeven getallen geven aan, aan welke factor de items zijn toegewezen. Factorladingen <.30 zijn vanwege de leesbaarheid van de tabel niet in de tabel opgenomen.
opvattingen over natuurwetenschap
Mensen die nieuwe ideeën bedenken zijn belangrijk voor de samenleving
Maatchappelijk nut ,754
De natuurwetenschap heeft een grote invloed op de samenleving
,682
Er moet meer geld uitgegeven worden aan nieuw onderzoek in Nederland
,461
Door de natuurwetenschap zijn we steeds meer gaan weten over alles om ons heen
,740
Als in een land belangrijk onderzoek wordt gedaan, wordt het land daar rijker van
,677
48
Cognitief belang
Factor Affectief belang
,396
Overig
Mensen die belangrijk onderzoek doen zouden meer geld moeten krijgen
,508
Door de natuurwetenschap worden bestaande dingen steeds beter
,756
,334
Ik wil later graag een baan in de natuurwetenschap
,814
Ik wil later graag een natuurwetenschappelijke opleiding gaan doen
,815
Ik vind natuurwetenschap interessant
,317
Ik wil later graag onderzoeker worden Ik vind het leuk om meer te leren over natuurwetenschap
,318
Ik vind het leuk om nieuwe ideeen te bedenken
,373
,666
,388
,559
,517
,640
,410 ,719
Ik vind het leuk om dingen uit te pluizen
,733
Ik vind het leuk om dingen uit te vinden
,810
Ik vind het leuk om dingen te onderzoeken
,779
Natuurwetenschap is alleen voor slimme mensen Ik vind natuurwetenschap moeilijk
,859 -,647
,396
vet en cursief weergegeven getallen geven aan, aan welke factor de items zijn toegewezen. Factorladingen <.30 zijn vanwege de leesbaarheid van de tabel niet in de tabel opgenomen.
49
Motieven bij de keuze voor een vervolgopleiding
Ik vind het een interessante opleiding
Intrinsieke motivatie ,831
Als ik deze opleiding volg, kan ik meer leren over onderwerpen die ik interessant vind
,848
Als ik deze opleiding volg kan ik later werk doen dat ik leuk / interessant vind
,852
Ik denk dat ik goed zal presteren als ik deze opleiding volg
,700
Ik ga deze opleiding volgen omdat ik goed ben in de onderwerpen die daar aan bod komen
,723
Factor Extrinsieke motivatie
Als ik deze opleiding volg heb ik later grote kans op een baan
,765
Als ik deze opleiding volg krijg ik later een goede baan
,826
Als ik deze opleiding volg ga ik later veel geld verdienen
,844
Subjectieve norm
Mijn ouders stimuleren mij om deze opleiding te volgen
,862
Mijn vrienden / bekenden stimuleren mij om deze opleiding te volgen
,900
vet en cursief weergegeven getallen geven aan, aan welke factor de items zijn toegewezen. Factorladingen <.30 zijn vanwege de leesbaarheid van de tabel niet in de tabel opgenomen.
Motieven om het technasium te volgen Factor Extrinsieke motiIntrinsieke motivatie vatie Ik doe het technasium omdat ik later in de techno,909 logie of natuurnatuurwetenschap wil werken Ik doe het technasium omdat ik een vervolgopleiding in de bètatechnologie wil doen Ik leer over technologie en natuurnatuurwetenschap, omdat dat mijn kansen op werk vergroot
50
,915
,635
,477
Ik doe het technasium omdat ik daarna meer kans op werk heb
,855
Ik doe het technasium omdat ik een baan wil
,819
Ik wil later een goede baan, daarom heb ik voor het technasium gekozen
,845
Ik ben aan het technasium begonnen, omdat het technasium goed is voor mijn toekomst
,741
vet en cursief weergegeven getallen geven aan, aan welke factor de items zijn toegewezen. Factorladingen <.30 zijn vanwege de leesbaarheid van de tabel niet in de tabel opgenomen.
51
Verwachtingen over het technasium
Ik verwacht goed te presteren vergeleken met andere leerlingen die het technasium volgen
Factor PrestatieVaarverwachdigheden ting ,494 ,549
Ik verwacht het heel goed te doen op het technasium
,700
,395
Ik verwacht dat ik de onderwerpen die aan bod komen kan begrijpen
,554
,307
Ik weet zeker dat ik uitstekend kan presteren bij de opdrachten en taken die ik in op het technasium moet doen
,705
,347
Ik denk dat ik op het technasium goede cijfers zal halen
,779
Ik verwacht dat ik goed kan samenwerken met anderen
,565
Ik heb er vertrouwen in dat ik moeilijke vraagstukken kan oplossen
,561
Ik verwacht dat ik door het vak O&O beter ga presteren bij de andere bèta-vakken
,557
Ik verwacht dat ik de onderwerpen die aan bod komen leuk vind
,641
Ik denk dat ik vergeleken met anderen een goede leerling ben
,405
,408
,604
Mijn studievaardigheden zijn uitmuntend/uitstekend/van uitstekende kwaliteit vergeleken met andere leerlingen op het technasium
,757
Ik denk dat ik vergeleken met andere leerlingen op het technasium veel weet van het vakgebied.
,845
vet en cursief weergegeven getallen geven aan, aan welke factor de items zijn toegewezen. Factorladingen <.30 zijn vanwege de leesbaarheid van de tabel niet in de tabel opgenomen.
52
Bijlage 2 Vragenlijst attitude & studiekeuze technasiumleerlingen
De vragenlijst is gebaseerd op:
VTB-monitor, Walma van der Molen, J. (2007). Eindrapportage VTB Attitude Monitor
Slaats, A. (1999). Reproduceren & Construeren – Leerstijlen van leerlingen in het
middelbaar beroepsonderwijs. Katholieke Universiteit Brabant: Academisch proefschrift
Attitude monitor ‘De Uitvinders’
Peetsma, T. en I. van der Veen. Een tweede onderzoek naar de beïnvloeding van motivatie bij vmbo-leerlingen. Amsterdam: SCO Kohnstamm Instituut.
Vragenlijst technasia: technasiumleerlingen Keuze voor technasium 1.
Op welke school zit je? Drop-downlist
2.
3.
4.
5.
Wanneer ben je gestart met het technasium? o
in de onderbouw
o
in de bovenbouw
Welke opleiding volg je? Kruis aan wat van toepassing is. o
havo
o
vwo
In welke klas zit je? o
klas 3 (deze leerlingen krijgen ook vraag 5 en 18)
o
klas 5 --> voor leerlingen v2=havo
o
klas 6 --> voor leerlingen v2=vwo
Welk cijfer haal je voor het vak O&O? ........ o
Ik heb geen cijfer voor O&O
53
6.
Blijf je doorgaan met O&O in de bovenbouw? (voor leerlingen v4 = klas 3)
7.
o
Ja, dat weet ik zeker
o
Ja, maar ik twijfel nog een beetje
o
Ik heb nog grote twijfel of ik doorga met O&O in de bovenbouw
o
Nee, dat weet ik nog niet
Waarom heb je de keuze voor het technasium gemaakt? Geef bij elke stelling aan of je het er mee eens bent. Dit kun je doen door het juiste cijfer te omcirkelen.
Ik heb gekozen voor een technasium omdat
Helemaal niet mee eens
Niet mee eens
Mee Heleeens maal mee eens
ik bèta-technische interesse heb
1
2
3
4
het werken in projecten mij aanspreekt
1
2
3
4
mijn ouders dat gestimuleerd hebben
1
2
3
4
de (basis-)school mij dit adviseerde
1
2
3
4
het technasium mij leuk leek
1
2
3
4
leerlingen uit mijn klas er naar toegingen
1
2
3
4
een vriend of vriendin er naar toe ging
1
2
3
4
54
8.
Waarom zit je op het technasium? Geef bij elke stelling aan of je het er mee eens bent. Dit kun je doen door het juiste cijfer te omcirkelen. Helemaal niet mee eens
Niet mee eens
Mee Heleeens maal mee eens
Ik zit hier op het technasium omdat ik het technasium inte- 1 ressant vind
2
3
4
Ik heb voor het technasium gekozen omdat ik graag het vak onderzoek & ontwerp wil leren
1
2
3
4
Ik doe het technasium omdat ik dat leuk vind
1
2
3
4
Ik zou nu weer voor het technasium kiezen (ik heb voor 1 het technasium gekozen omdat het technasium mij erg aantrok)
2
3
4
Ik doe het technasium omdat ik later in de technologie of natuurnatuurwetenschap wil werken
1
2
3
4
Ik doe het technasium omdat ik een vervolgopleiding in de 1 betatechnologie wil doen
2
3
4
Ik leer over technologie en natuurnatuurwetenschap, omdat 1 dat mijn kansen op werk vergroot
2
3
4
Ik doe het technasium omdat ik daarna meer kans op werk heb
1
2
3
4
Ik doe het technasium omdat ik een baan wil
1
2
3
4
Ik wil later een goede baan, daarom heb ik voor het technasium gekozen
1
2
3
4
Ik ben aan het technasium begonnen, omdat het technasium goed is voor mijn toekomst
1
2
3
4
55
Mening over technologie en natuurnatuurwetenschap 9.
Hoe denk jij over technologie? Geef bij elke stelling aan of je het er mee eens bent of niet. Dit kun je doen door het juiste cijfer te omcirkelen. Helemaal niet mee eens
Niet mee eens
Mee Heleeens maal mee eens
Ik vind technologie interessant
1
2
3
4
Technologie is belangrijk voor de samenleving
1
2
3
4
Ik wil later een beroep waarbij ik dingen kan maken
1
2
3
4
Technologie heeft een grote invloed op de mensen
1
2
3
4
Ik vind het leuk om dingen te ontwerpen
1
2
3
4
Technologie is alleen voor slimme mensen
1
2
3
4
Ik vind het leuk om dingen in elkaar te zetten
1
2
3
4
Ik wil later graag een technisch beroep
1
2
3
4
Iedereen heeft technologie nodig
1
2
3
4
Ik vind technische apparaten moeilijk om te gebruiken
1
2
3
4
Ik wil later graag een baan in de technologie
1
2
3
4
Ik vind technologie moeilijk om te leren
1
2
3
4
Ik vind het leuk om meer te leren over technologie
1
2
3
4
Ik wil later graag een technische opleiding gaan doen
1
2
3
4
Ik vind het leuk om zelf iets te repareren
1
2
3
56
4
Als een land veel aan technologie doet, wordt het land daar 1 rijker van
2
3
4
Ik vind het moeilijk om over technologie te leren
1
2
3
4
De technologie maakt ons leven prettiger
1
2
3
4
Door technologie worden dingen beter
1
2
3
4
Technologie is goed voor de inkomsten van Nederland
1
2
3
4
10. Hoe denk jij over natuurwetenschap? Geef bij elke stelling aan of je het er mee eens bent of niet. Dit kun je doen door het juiste cijfer te omcirkelen. Helemaal niet mee eens
Niet mee eens
Mee Heleeens maal mee eens
Ik vind het leuk om meer te leren over natuurwetenschap
1
2
3
4
Mensen die nieuwe ideeën bedenken zijn belangrijk voor de samenleving
1
2
3
4
Ik vind het leuk om nieuwe ideeën te bedenken
1
2
3
4
Ik wil later graag een baan in de natuurwetenschap
1
2
3
4
De natuurwetenschap heeft een grote invloed op de samen- 1 leving
2
3
4
Ik vind het leuk om dingen uit te pluizen
1
2
3
4
Er moet meer geld uitgegeven worden aan nieuw onderzoek in Nederland
1
2
3
4
Ik wil later graag een natuurwetenschappelijke opleiding gaan doen
1
2
3
4
Ik vind het leuk om dingen uit te vinden
1
2
3
4
Door de natuurwetenschap zijn we steeds meer gaan weten 1 over alles om ons heen
2
3
4
57
Als in een land belangrijk onderzoek wordt gedaan, wordt het land daar rijker van
1
2
3
4
Ik vind natuurwetenschap interessant
1
2
3
4
Mensen die belangrijk onderzoek doen zouden meer geld moeten krijgen
1
2
3
4
Door de natuurwetenschap worden bestaande dingen steeds beter
1
2
3
4
Ik wil later graag onderzoeker worden
1
2
3
4
Ik vind het leuk om dingen te onderzoeken
1
2
3
4
11. Hoe goed denk jij dat je in staat bent om het technasium te volgen? Geef bij elke stelling aan of je het er mee eens bent of niet. Dit kun je doen door het juiste cijfer te omcirkelen. Hele- Niet Mee Helemaal mee eens maal niet mee eens mee eens eens Ik verwacht goed te presteren vergeleken met andere leerlingen die het technasium volgen
1
2
3
4
Ik verwacht het heel goed te doen op het technasium
1
2
3
4
Ik denk dat ik vergeleken met anderen een goede leerling ben
1
2
3
4
Ik verwacht dat ik de onderwerpen die aan bod komen kan begrijpen
1
2
3
4
Ik weet zeker dat ik uitstekend kan presteren bij de opdrachten en taken die ik in op het technasium moet doen
1
2
3
4
Ik denk dat ik op het technasium goede cijfers zal halen
1
2
3
4
Mijn studievaardigheden zijn uitmuntend/uitstekend/van uitstekende kwaliteit vergeleken met andere leerlingen op het technasium
1
2
3
4
Ik denk dat ik vergeleken met andere leerlingen op het technasium veel weet van het vakgebied.
1
2
3
4
58
Ik verwacht dat ik goed kan samenwerken met anderen
1
2
3
4
Ik heb er vertrouwen in dat ik moeilijke vraagstukken kan oplossen
1
2
3
4
Ik verwacht dat ik door het vak O&O beter ga presteren bij 1 de andere bèta-vakken
2
3
4
Ik verwacht dat ik de onderwerpen die aan bod komen leuk 1 vind
2
3
4
Toekomstperspectief in de technologie en natuurwetenschappen 12. De volgende vragen kun je beantwoorden met een rapportcijfer van 1 tot 10. Hoe hoger, hoe beter of hoe meer je het er mee eens bent. Als je ergens geen mening over hebt kun je het vraagteken omcirkelen. a.
Vind je het technasium bruikbaar voor je toekomst? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Opmerkingen: _________________________________________________________ b.
Motiveert het technasium je om misschien door te studeren in technologie of natuurwetenschap? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Opmerkingen: _________________________________________________________________ 13. Welk profiel kies je volgend jaar (voor leerlingen v4 = klas 3)? o
natuur en techniek;
o
natuur en gezondheid;
o
economie en maatschappij;
o
cultuur en maatschappij.
o
weet ik nog niet
14. Weet je al welke vervolgopleiding je wilt gaan volgen? o
Ja, dat weet ik zeker
o
Ja, maar ik twijfel nog een beetje
o
Ik heb nog grote twijfel bij de keuze voor een vervolgopleiding
59
o
Nee, dat weet ik nog niet --> naar v18
15. Aan welke vervolgopleiding denk je? ............................. o
ik ga geen vervolgopleiding doen (ga naar vraag 18)
16. Kun je met een rapportcijfer van 1 t/m 10 aangeven hoe goed het beeld is dat je van deze vervolgopleiding hebt? .. 17. Kun je met een rapportcijfer van 1 t/m 10 aangeven hoe sterk de bijdrage van O&O is aan je beeldvorming over deze opleiding? .. 18. Waarom wil je deze opleiding gaan volgen? Geef bij elke stelling aan of je het er mee eens bent of niet. Dit kun je doen door het juiste cijfer te omcirkelen Hele- Niet maal mee niet eens mee eens Ik vind het een interessante opleiding
Mee Heleeens maal mee eens
1
2
3
4
Als ik deze opleiding volg heb ik later grote kans op een baan
1
2
3
4
Als ik deze opleiding volg krijg ik later een goede baan
1
2
3
4
Als ik deze opleiding volg ga ik later veel geld verdienen
1
2
3
4
Als ik deze opleiding volg kan ik later werk doen dat ik leuk / interessant vind
1
2
3
4
Mijn ouders stimuleren mij om deze opleiding te volgen
1
2
3
4
Mijn vrienden / bekenden stimuleren mij om deze opleiding te volgen
1
2
3
4
Ik denk dat ik goed zal presteren als ik deze opleiding volg 1
2
3
4
Als ik deze opleiding volg, kan ik meer leren over onderwerpen die ik interessant vind
60
Ik ga deze opleiding volgen omdat ik goed ben in de onderwerpen die daar aan bod komen
1
2
3
4
Persoonskenmerken 19. Ben je een jongen of een meisje? Kruis aan wat van toepassing is. 0
jongen
0
meisje
20. Wat is je geboortedatum a.
dag
b.
maand
c.
jaar
21. Hoe heet je? a.
voornaam ....
b.
achternaam ....
61
Bijlage 3 Vragenlijst attitude en studiekeuze niettechnasiumleerlingen
De vragenlijst is gebaseerd op:
VTB-monitor, Walma van der Molen, J. (2007). Eindrapportage VTB Attitude Monitor
Attitude monitor ‘De Uitvinders’
Een tweede onderzoek naar de beïnvloeding van motivatie bij vmbo-leerlingen, Peetsma, T. en I. van der Veen. Amsterdam: SCO Kohnstamm Instituut.
Je opleiding 1.
Op welke school zit je? Drop-downlist
2.
3.
Welke opleiding volg je? Kruis aan wat van toepassing is. o
havo
o
vwo
In welke klas zit je? o
klas 3 --> deze leerlingen krijgen ook vraag 6
o
klas 5 --> voor leerlingen v2=havo
o
klas 6 --> voor leerlingen v2=vwo
63
Mening over technologie en natuurnatuurwetenschap 4.
Hoe denk jij over technologie? Geef bij elke stelling aan of je het er mee eens bent of niet. Dit kun je doen door het juiste cijfer te omcirkelen. Helemaal niet mee eens
Niet mee eens
Mee Heleeens maal mee eens
Ik vind technologie interessant
1
2
3
4
Technologie is belangrijk voor de samenleving
1
2
3
4
Ik wil later een beroep waarbij ik dingen kan maken
1
2
3
4
Technologie heeft een grote invloed op de mensen
1
2
3
4
Ik vind het leuk om dingen te ontwerpen
1
2
3
4
Technologie is alleen voor slimme mensen
1
2
3
4
Ik vind het leuk om dingen in elkaar te zetten
1
2
3
4
Ik wil later graag een technisch beroep
1
2
3
4
Iedereen heeft technologie nodig
1
2
3
4
Ik vind technische apparaten moeilijk om te gebruiken
1
2
3
4
Ik wil later graag een baan in de technologie
1
2
3
4
Ik vind technologie moeilijk om te leren
1
2
3
4
Ik vind het leuk om meer te leren over technologie
1
2
3
4
Ik wil later graag een technische opleiding gaan doen
1
2
3
4
Ik vind het leuk om zelf iets te repareren
1
2
3
64
4
Als een land veel aan technologie doet, wordt het land daar 1 rijker van
2
3
4
Ik vind het moeilijk om over technologie te leren
1
2
3
4
De technologie maakt ons leven prettiger
1
2
3
4
Door technologie worden dingen beter
1
2
3
4
Technologie is goed voor de inkomsten van Nederland
1
2
3
4
5.
Hoe denk jij over natuurwetenschap? Geef bij elke stelling aan of je het er mee eens bent of niet. Dit kun je doen door het juiste cijfer te omcirkelen. Helemaal niet mee eens
Niet mee eens
Mee Heleeens maal mee eens
Ik vind het leuk om meer te leren over natuurwetenschap
1
2
3
4
Mensen die nieuwe ideeën bedenken zijn belangrijk voor de samenleving
1
2
3
4
Ik vind het leuk om nieuwe ideeën te bedenken
1
2
3
4
Ik wil later graag een baan in de natuurwetenschap
1
2
3
4
De natuurwetenschap heeft een grote invloed op de samen- 1 leving
2
3
4
Ik vind het leuk om dingen uit te pluizen
1
2
3
4
Er moet meer geld uitgegeven worden aan nieuw onderzoek in Nederland
1
2
3
4
Ik wil later graag een natuurwetenschappelijke opleiding gaan doen
1
2
3
4
Ik vind het leuk om dingen uit te vinden
1
2
3
4
Door de natuurwetenschap zijn we steeds meer gaan weten 1 over alles om ons heen
2
3
4
65
Als in een land belangrijk onderzoek wordt gedaan, wordt het land daar rijker van
1
2
3
4
Ik vind natuurwetenschap interessant
1
2
3
4
Mensen die belangrijk onderzoek doen zouden meer geld moeten krijgen
1
2
3
4
Door de natuurwetenschap worden bestaande dingen steeds beter
1
2
3
4
Ik wil later graag onderzoeker worden
1
2
3
4
Ik vind het leuk om dingen te onderzoeken
1
2
3
4
6.
7.
8.
Welke profiel kies je volgend jaar? (alleen voor leerlingen uit klas 3) o
natuur en techniek
o
natuur en gezondheid
o
economie en maatschappij
o
cultuur en maatschappij
Weet je al welke vervolgopleiding je wilt gaan volgen? o
Ja, dat weet ik zeker
o
Ja, maar ik twijfel nog een beetje
o
Ik heb nog grote twijfel bij de keuze voor een vervolgopleiding
o
Nee, dat weet ik nog niet --> naar v11
Aan welke vervolgopleiding denk je? ............................. o
9.
ik ga geen vervolgopleiding doen (ga naar vraag 11)
Kun je met een rapportcijfer van 1 t/m 10 aangeven hoe goed het beeld is dat je van deze vervolgopleiding hebt? ..
66
10. Waarom wil je deze opleiding gaan volgen? Geef bij elke stelling aan of je het er mee eens bent of niet. Dit kun je doen door het juiste cijfer te omcirkelen Hele- Niet maal mee niet eens mee eens Ik vind het een interessante opleiding
Mee Heleeens maal mee eens
1
2
3
4
Als ik deze opleiding volg heb ik later grote kans op een baan
1
2
3
4
Als ik deze opleiding volg krijg ik later een goede baan
1
2
3
4
Als ik deze opleiding volg ga ik later veel geld verdienen
1
2
3
4
Als ik deze opleiding volg kan ik later werk doen dat ik leuk / interessant vind
1
2
3
4
Mijn ouders stimuleren mij om deze opleiding te volgen
1
2
3
4
Mijn vrienden / bekenden stimuleren mij om deze opleiding te volgen
1
2
3
4
Ik denk dat ik goed zal presteren als ik deze opleiding volg 1
2
3
4
Ik ga deze opleiding volgen omdat ik goed ben in de onderwerpen die daar aan bod komen
2
3
4
Als ik deze opleiding volg, kan ik meer leren over onderwerpen die ik interessant vind
1
Persoonskenmerken 11. Ben je een jongen of een meisje? Kruis aan wat van toepassing is. o
jongen
o
meisje
12. Wanneer ben je geboren? o
dag
o
maand
o
jaar
67
13. Hoe heet je?
68
o
voornaam
o
achternaam
Bijlage 4 Vragensets alumni: studiekeuze & studiesucces
De uitnodiging: Samen op LinkedIn LinkedIn is net als Facebook een netwerk waarop mensen elkaar kunnen ontmoeten en volgen. Het enige verschil is dat LinkedIn een netwerk voor professionals is. Jij kunt LinkedIn gebruiken om: contact te houden met oud-klasgenoten, docenten en (toekomstige) collega's; werk te vinden; professionele vragen te stellen aan experts. Daar heb je een goed profiel op LinkedIn voor nodig en instructies over een professioneel gebruik van dit netwerk. Wij willen je daar graag bij helpen. Met behulp van een handleiding maak je tijdens de les een profiel aan. Jouw docent maakt zelf ook een profiel aan. Ik (de docent) wil LinkedIn gebruiken om te kijken op welke vervolgopleidingen mijn oud-leerlingen terecht komen, hoe het ze daar vergaat en welk werk ze uiteindelijk gaan doen. Daar heb ik een LinkedIn groep voor nodig met mijn examenleerlingen. Ik wil die groep jaarlijks een paar vragen stellen. De antwoorden gebruik ik om de opleiding te verbeteren. Ik hoop van harte dat jij daaraan een bijdrage wilt leveren door actief mee te doen in mijn LinkedIn groep. We kunnen allemaal de LinkedIn groep ook voor andere doelen gebruiken, bijvoorbeeld uitnodigingen voor een reünie. Het is een perfecte manier om in contact te blijven met elkaar en te zien hoe het een ieder professioneel vergaat.
69
De uitnodiging Enkele maanden na afronding technasium (september / oktober) 1) Welke opleiding volg je op dit moment? 2) Sluit deze opleiding goed aan bij het beeld dat je er van had? de opleiding sluit helemaal aan bij mijn beeld de opleiding sluit grotendeels aan bij mijn beeld de opleiding sluit in redelijke mate aan bij mijn beeld de opleiding sluit in geringe mate aan bij mijn beeld de opleiding sluit niet aan bij mijn beeld. 3) Wat zijn de grootste verschillen tussen jouw beeld van de opleiding en de feitelijke opleiding? 4) Wat had het technasium kunnen doen om je een reëler beeld van de opleiding te geven? Een half jaar na afronding technasium (januari/februari) 1) Welke opleiding volg je op dit moment? 2) Volg je dezelfde opleiding als begin dit schooljaar? ja, ik volg dezelfde opleiding (ga naar vraag 5) nee, ik volg een andere opleiding (ga naar vraag 3) nee, ik ben gestopt met mijn studie (ga naar vraag 4) 3) Welke opleiding volg je nu? 4) Waarom ben je gestopt met de opleiding?
70
5) Hoe beoordeel je de aansluiting van het technasium op de vervolgopleiding die je in september bent gestart op de volgende onderdelen? heel goed goed
redelijk
matig
slecht
inhoud van de vakken zelfstandig kunnen aanpakken van studietaken het kunnen plannen van studietaken verslagen schrijven mondeling presenteren samenwerken basale onderzoeksvaardigheden (vragen formuleren, informatie verzamelen, conclusies trekken en presenteren) Het werken aan grote opdrachten
6) Welke onderdelen moeten volgens jou meer aandacht krijgen binnen het technasium, om een betere aansluiting te krijgen de opleiding waar je in september mee gestart bent? ........................................................... Een jaar na afronding van het technasium (september / oktober) 1) Welke opleiding volg je op dit moment? 2) Volg je dezelfde opleiding als vorig schooljaar? ja, ik volg dezelfde opleiding (ga naar vraag 5) nee, ik volg een andere opleiding (ga naar vraag 4) nee, ik ben gestopt met mijn studie (ga naar vraag 3) 3) Waarom ben je gestopt met de opleiding? (ga naar einde vragenlijst) 4) Welke opleiding volg je nu? (ga naar einde vragenlijst) 5) Welke deel van de vakken uit het eerste jaar heb je positief afgerond? alle vakken 75-100% 50 – 75% 25-50% 0-25
71
Het effect van technasia op de motivatie en studiekeuze van leerlingen In samenwerking met vijf technasia en de Stichting Technasium is een instrumentarium ontwikkeld, waarmee technasia de effecten van hun technasium in beeld kunnen brengen. Het ontwikkelde onderzoeksinstrumentarium stelt de technasia in staat om de effecten die zij bij leerlingen realiseren in beeld te brengen. Daarbij is het instrumentarium gericht op het inzichtelijk maken van effecten op de motivatie van leerlingen, hun studieresultaten en de keuze voor een vervolgopleiding. Het ontwikkelde instrumentarium is aan een praktijktoets onderworpen om te toetsen of het een valide instrument is dat bruikbaar is voor de technasia om hun effecten in beeld te brengen.