Patiënteninformatie
Het carpaletunnelsyndroom Informatie over de diagnose en de behandeling van deze klacht aan de handen
Het carpaletunnelsyndroom Informatie over de diagnose en de behandeling van deze klacht aan de handen. U heeft binnenkort een afspraak in Tergooi voor een onderzoek. Onze artsen en medewerkers doen er alles aan om u met de beste zorg te omringen en uw bezoek aan het ziekenhuis zo aangenaam mogelijk te maken. Ter voorbereiding op uw afspraak informeren we u met deze folder over de gang van zaken rondom het carpale-tunnelsyndroom. Daarnaast zetten we een aantal praktische zaken en nuttige informatie voor u op een rij. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Achterop vindt u de contactgegevens van de betreffende afdeling. De medewerkers van de afdeling of uw behandelaar beantwoorden uw vragen graag.
Algemeen Met deze folder geven we u informatie over het carpale-tunnel syndroom (CTS). Hierbij gaan we in op de oorzaken en klachten en geven we u uitleg over de diagnose, behandeling en operatie.
Wat is het carpale-tunnelsyndroom? Het carpale-tunnelsyndroom is een veel voorkomende klacht van de handen. De oorzaak is een beknelling van een zenuw in de pols.
3
In de pols is een ruimte die carpale tunnel wordt genoemd. Hierdoor lopen een belangrijke zenuw (de medianus zenuw) en een aantal pezen van de onderarm naar de hand. Het carpale-tunnelsyndroom ontstaat wanneer in deze ruimte drukverhoging en zwelling optreden. Dan neemt de druk op de zenuw toe, met klachten als een verdoofd gevoel, tintelingen en pijn in de hand.
Wat is de oorzaak? Waarschijnlijk zijn steeds herhaalde en dezelfde bewegingen van de hand een belangrijke oorzaak, maar meestal is er eigenlijk niets bijzonders als oorzaak aan te wijzen. Soms is een botafwijking (bijvoorbeeld een breuk) de reden dat de tunnel te nauw wordt. Tijdens de zwangerschap kan soms door het vasthouden van vocht een zwelling in de carpale tunnel optreden. Wanneer u bekend bent met een andere ziekte, zoals reuma, suikerziekte of een langzaam werkende schildklier kan dat ook de oorzaak zijn.
Wat zijn de klachten? Het carpale-tunnelsyndroom veroorzaakt meestal pijnklachten, een verdoofd gevoel en/of tintelingen in de hand. Deze klachten kunnen zich ook tegelijk voordoen. De gevoelloosheid en de prikkelingen voelt u meestal in de duim, wijsvinger, middelvinger en een deel van de ringvinger. De klachten treden vooral ‘s nachts op en verstoren de normale slaap soms zo erg dat men overdag moe en slecht uitgerust is. Ook overdag, bij bezigheden zoals autorijden, fietsen of de krant lezen, kan men klachten hebben. Soms merken patiënten dat er krachtsverlies optreedt en de duimmuis dunner wordt. In ernstige gevallen zijn de vingers helemaal gevoelloos. Vaak komt het carpale-tunnelsyndroom aan twee handen voor, waarbij de ene hand meer is aangedaan dan de andere.
Waar kan ik terecht met klachten van een carpaaltunnelsyndroom? De huisarts kan u verwijzen naar de speciale ´CTS-polikliniek´ in Tergooi Blaricum. U kunt zelf een afspraak maken, T 088 753 16 20. 4
U krijgt dan een speciale afspraak waar het meest noodzakelijke onderzoek (EMG, zie hieronder) al is ingepland. Dit bespaart u extra wachttijd voor verder onderzoek. U krijgt direct de uitslag en een advies voor behandeling.
Hoe stellen we het syndroom vast? De neuroloog beoordeelt of uw klachten en de bevindingen bij onderzoek van de hand passen bij een carpaal-tunnelsyndroom. Met behulp van een zenuwgeleidingsonderzoek en een elektrisch onderzoek van de spieren (zie de folder ’EMG’ van Tergooi) bevestigen we de diagnose. Soms onderzoeken we ook of de zenuw niet op een andere plaats in de knel zit, bijvoorbeeld in de onderarm, schouder of nek. Dit onderzoek gebeurt door de laborant. Zelden is nog een röntgenfoto of laboratoriumonderzoek nodig.
De behandeling Er zijn verschillende behandelingen mogelijk. Soms is de combinatie van rust (bij voorbeeld met een polsspalk) en pijnstillers voldoende. Soms kiezen we voor een injectie met een verdovend en ontstekings remmend middel in de carpale tunnel. Wanneer de klachten niet verdwijnen of verbeteren, adviseren we een operatie. In overleg met u kijken we wat voor u de beste behandeling is.
Injectie Meestal geeft de neuroloog de injectie. Deze spuit dan een verdovings middel in, vermengd met een krachtige ontstekingsremmer. Na de injectie is de hand meestal enige uren wat verdoofd, net als een verdoving bij de tandarts. U kunt beter niet zelf naar huis rijden met de auto. De verdoving raakt na een paar uur vanzelf uitgewerkt en dan kunt u enkele dagen meer pijn hebben dan u gewend was. Na enige dagen merkt u meestal dat de klachten van het carpale-tunnel syndroom afnemen. Uiteraard is de injectie minder ingrijpend dan een operatie. De injectie werkt bij ruim de helft van de patiënten ten minste enige maanden en is dan een prima oplossing voor de korte termijn.
5
Het is echter niet duidelijk of de injectie op langere termijn net zo´n definitieve oplossing biedt als de operatie. Als de injectie niet werkt of de klachten weer terugkeren, is operatie de meest logische stap.
Operatie In Tergooi Blaricum verricht de neurochirurg meestal de operaties voor een carpaaltunnelsyndroom. Uw neuroloog verwijst u dan ook naar de neurochirurg door. Doel van de operatie is de druk op de zenuw te verminderen door de tunnel ruimer te maken. De ingreep vindt plaats onder plaatselijke verdoving op de poliklinische operatiekamer (POK). Hiervoor krijgt u een prik in de handpalm, die dan vrijwel direct is verdoofd. De operatie duurt ongeveer een kwartier. De neurochirurg maakt met een snede midden onder in de handpalm de beknelde zenuw weer vrij. Daarna verbinden we uw hand met een speciale pleister en u gaat naar huis met de arm in een draagdoek. Dit betekent dat u niet zelf kunt (auto)rijden! U moet dus zorgen voor vervoer naar huis. Als u verder goed gezond bent, hoeven we u niet op te nemen. Wanneer u aan bepaalde ziektes lijdt die het risico van complicaties vergroten, of wanneer u bepaalde medicijnen gebruikt, is dat soms wel noodzakelijk.
Na de operatie
© Tergooi 000493631 31122014
Na een aantal uren is de verdoving uitgewerkt. Nu moet u uw vingers goed gaan bewegen. Tegen de pijn kunt u paracetamol nemen. Een week na de ingreep verwijderen we de pleister bij het controlebezoek. Twee weken na de ingreep halen we de hechtingen eruit. De hand mag nu weer nat worden en u mag lichte werkzaamheden verrichten. Het duurt ongeveer zes weken voordat u weer zwaar werk mag doen. Van het litteken is na een tijdje meestal weinig meer te zien. Na een operatie kan het litteken gevoelig blijven. Dit kan enkele weken tot maanden aanhouden. Ook kan het soms weken duren voor de kracht in de hand en pols weer normaal is. Prikkelingen en pijn in de vingers zijn meestal snel verdwenen. Had u voor de ingreep al verdoofde vingertoppen, dan kan het maanden duren voordat die klachten verdwenen zijn. Soms blijven de klachten, ook na een operatie, bestaan en een enkele keer moeten we de operatie opnieuw doen.
6
Tot slot Let op: we verwachten u in Blaricum! Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben, dan kunt, tijdens kantooruren, u contact opnemen met de CTS-polikliniek, T 088 753 16 20.
7
T 088 753 1 753 www.tergooi.nl Locatie Blaricum Rijksstraatweg 1 1261 AN Blaricum Locatie Hilversum Van Riebeeckweg 212 1213 XZ Hilversum Locatie Weesp C.J. van Houtenlaan 1b 1381 CN Weesp