titel Het andere raadhuis van W.M. Dudok door Marcel Berghout (1366920) contact www.marcelberghout.nl in opdracht van Technische Universiteit Delft begeleidster Charlotte van Wijk vakcode AR3A150 / AR2A010 scriptie architectuurgeschiedenis
Delft, Nederland, september 2010
Voorwoord Deze scriptie is geschreven als onderdeel van het Master programma van de afstudeerrichting Architectuur in het derde semester, aan de Technische Universiteit Delft. Voorafgaand aan dit vak heb ik mij aangesloten bij een scriptiewerkplaats om te komen tot een passend onderwerp. Het onderwerp voor deze scriptie, het andere raadhuis van W.M. Dudok, is in overleg en uit eigen fascinatie tot stand gekomen. Dit werk is het eindresultaat van een jaar verkennen, onderzoeken, bezoeken en beschrijven. Op de scriptiewerkplaats trof ik als begeleidster Mevrouw Charlotte van Wijk die ik op de eerste plaats zou willen bedanken voor de kritische en motiverende begeleiding. Tevens zou ik graag Pieter Rings bedanken voor de persoonlijke rondleiding door de gemeente Velsen, en Joke Groot voor de toegang tot het raadhuis. Tot slot ben ik de gemeente Velsen erg dankbaar voor alle medewerking. Delft, april 2010 Marcel Berghout 1366920
1
Literatuurkritiek Uit het omvangrijke oeuvre van Willem Marinus Dudok mag het raadhuis van Hilversum gezien worden als meest bekende ontwerp. Het ontwerp dat hij in de jaren twintig voor de gemeente Hilversum maakt levert Dudok internationale naamsbekendheid op. Van alle raadhuizen die Dudok hierna ontwerpt is er één die is uitgevoerd. Vijfendertig jaar later ontwerpt Dudok voor de gemeente Velsen in IJmuiden zijn laatste raadhuis. Dit ontwerp kreeg veel minder aandacht en is tot op de dag van vandaag betrekkelijk onbekend. In deze scriptie, het andere raadhuis van W.M. Dudok, worden de twee raadhuizen tegenover elkaar gezet. Naast de bibliotheek van de Technische Universiteit is mijn zoektocht naar informatie begonnen in de studiezaal van het NAI in Rotterdam. Opvallend is dat er gemakkelijk informatie te vinden is over het raadhuis in Hilversum. Het kostte meer zoekwerk om informatie te vinden over het raadhuis van Velsen. Naast de zoektocht naar schriftelijke informatie heb ik beide raadhuizen bezocht. In IJmuiden heeft Dudok ook het wederopbouwplan gerealiseerd waardoor ik deze stad uitgebreider heb bestudeerd. Na een beknopte beschrijving van Dudok behandel ik zijn raadhuizen afzonderlijk. Om te komen tot nieuwe inzichten zet ik de twee ontwerpen tegenover elkaar in een vergelijking.
2
1
Woord vooraf
1
Literatuurkritiek
2
Inhoudsopgave
3
3
Een portret van W.M. Dudok Dudoks aanloop tot bouwmeester Militaire dienst Gemeentearchitect Dudoks opvattingen Gemeentearchitect in Hilversum Na 1931
2
4 4 5 5 7 8
Raadhuis Velsen 3.1
Architectuurstijl Raadhuis en directe omgeving Hoofdvorm Daken Toren
Locatie en ontwerpprocedure Zoektocht naar een locatie Ontwerpprocedure
2.2
9 9
Representatief en Zakelijk Andere programmaonderdelen
10 11 12 12 12 13
2.4 Ruimtelijke opzet Ruimtelijke principe Routing
Ruimtelijke principe Routing Constructie Gevel Ramen Daken
14 14 15 15 16 17 17 18 18 18
34 34 35 35
3.6 Afwerking en inrichting Burgerzaal Trouwzalen Raadzaal Kantoorvertrekken Gangen en Hallen
4
2.6 Afwerking en inrichting Burgerzaal Trouwzalen Raadzaal Koffiekamer Kantoorvertrekken Gangen en Hallen
31 33
3.5 Constructie en materialisatie
2.5 Constructie en materialisatie Constructie Gevel Ramen Daken Colonnade
30 30
3.4 Ruimtelijke opzet
2.3 Programma Representatief en Zakelijk Andere programmaonderdelen
26 26 28 28 29
3.3 Programma
Bouwmassa en omgeving Architectuurstijl Raadhuis en directe omgeving Hoofdvorm Compositie Daken Toren
22 22 24 25
3.2 Bouwmassa en omgeving
Raadhuis Hilversum 2.1
Locatie en ontwerpprocedure Velsen na de oorlog Dudok als stedenbouwer Dudok en zijn wederopbouwplan voor IJmuiden Opdracht voor een Raadhuis
Een vergelijking twee raadhuizen van één bouwmeester 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
19 19 20 20 21 21
5
36 36 37 37 38
Locatie en ontwerpprocedure Bouwmassa en omgeving Programma Ruimtelijke opzet Constructie en materialisatie Afwerking en inrichting
39 40 41 42 43 44
Conclusies
45
Literatuurlijst
46
3
Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedebouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden 1 Uit een brief van Dudok aan Wijdeveld, d.d. 27 oktober 1928, NAi, Wijdeveld-archief, M39.8.
1
Een portret van W.M.Dudok
Dudoks aanloop tot bouwmeester In onze hoofdstad Amsterdam werd Willem Marinus Dudok op 6 juli 1884 geboren. Zijn zestig jaar als architect en stedenbouwkundige hebben geleid tot een uitgebreid oeuvre met als meest besproken en bekendste werk het Hilversumse Raadhuis. Willem groeide op in een muzikaal gezin, de muziek en daarnaast ook zijn liefde voor tekenen bleven een belangrijke rol spelen in zijn leven. De architectuurdiscipline vergelijkt Dudok later met het componeren van ‘versteende muziek’. De tekeningen die hij tijdens zijn jeugd maakt tonen al aan dat hij zich later zal ontwikkelen tot groot bouwmeester. Na zijn lagere school en drie jaar aan de HBS te hebben gestudeerd zal de jonge student nog geen intentie hebben zijn artistieke kwaliteiten professioneel in te zetten.
Militaire dienst Na de HBS gaat Willem in Alkmaar naar de Cadettenschool om hierna in 1902 zijn studie te vervolgen op de Koninklijke Militaire Academie te Breda. Na deze opleiding zal hij in 1905 benoemd worden tot tweede luitenant binnen het Technisch Bataljon van het Regiment Genietroepen te Utrecht. Hier zou hij vier jaar functioneren op de voor hem minder interessante afdeling telegrafie. Echter liet hij zijn artistieke ontwikkeling niet tot stilstand komen, in zijn vrije uren beoefende Dudok het architectonisch ontwerpen. Naast zich bezig te houden met de huisvesting van de soldaat en met kazernebouw schetste hij zonder enig programma talloze villaontwerpen. Dudok zal in zijn latere leven altijd veel waarde hechten aan de uiterlijke verschijning en het karakter van zijn gebouwen. De ontwerpen werden veelal ontwikkeld door 1.1 Willem Marinus Dudok middel van zijn perspectivische schetsen, met het potlood als gereedschap wist hij zijn gebouwen ruimtelijk te organiseren en beter te begrijpen. Net als Berlage was hij van mening dat goede bouwkunst voor alles ‘waarheid’ en ‘doordachtheid’ eist. Vertrouwend op zijn intuïtie wist Dudok de passer en het liniaal te laten liggen om in drie dimensies het witte vel te vullen met zijn vrije schetsen. Dat Dudok belang hechtte aan de kunst van het tekenen blijkt wel uit een brief die hij op latere leeftijd aan Hendrik Wijdeveld schrijft; `Hoe eenvoudig is toch alles – teekenkunst! Je belijnt maar precies wat je ziet! Maar als er geen ziel vloeit door den punt van het potlood, doe dor is dan de lijn! Bouwkunst! Je ordent slechts ruimten, waaraan de mensch behoefte heeft. Maar wanneer er geen dichterlijke geest door die ruimten heeft gewaad voordat de menschen ze in gebruik nemen, hoe arm is dan het bouwwerk?`.1 Voor het eerst in zijn carrière zal Dudok zich consequent mogen buigen over meer bouwkundige vraagstukken als hij wordt overgeplaatst naar de Staf van de Genie te Amsterdam. Deze positie omvat het onderhoud van bestaande en het ontwerpen en uitvoeren van nieuwe militaire bouw- en verdedigingswerken. Na enkele maanden aan het operatiegebouw van het Militair Hospitaal te Amsterdam te hebben gewerkt zal hij weer overgeplaatst worden naar Uithoorn en kort hierna naar Purmerend. Ondanks het feit dat hij zich meer en meer kon uitleven op bouwkundige opgaven beseft hij zich sinds zijn tijd in Utrecht bij de afdeling telegrafie dat hij zijn artistieke kwaliteiten als militair niet verder kan ontwikkelen. Dit blijkt onder andere uit zijn sollicitatie in mei 1911 naar de positie van adjunct-directeur van de Gemeentewerken Nijmegen. Echter werd hij wegens zijn jonge leeftijd (26) en te weinig praktijkervaring niet aangenomen.
4
Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedebouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden 2 W.M. Dudok, ‘Over Modernisme en Militaire bouwkunst’, in: Bouwkundig Weekblad, 34ste jaargang 28 maart 1914 – No.13.
Gemeentearchitect In de eerste maanden van 1913 solliciteert Dudok naar een vacature bij de Gemeente Leiden waar hij dan wel wordt aangenomen als ingenieur en Directeur van Gemeentewerken in die stad. In zijn tijd bij de Gemeente Leiden werkt Dudok voor een aantal projecten samen met J.J.P. Oud die hij tijdens zijn diensttijd in Purmerend had ontmoet. De kennismaking met Oud in Purmerend was het begin van een levenslange vriendschap. Samen werken de twee aan vierentwintig arbeiderswoningen in Leiderdorp en het kantoor van het ‘Leidsch Dagblad’. De twee jonge architecten liepen beiden in de voetsporen van Berlage. Hierbij moet wel gezegd worden dat zij niet zonder bespiegeling de exacte sporen volgden. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een sollicitatiebrief van Dudok aan de gemeente Hilversum voor zijn functie als directeur van gemeentewerken. Hierin verwijderd hij zich van de strenge rationaliteit van Berlage en spreekt zich meer uit in de richting van de expressiviteit van de Amsterdamse school. Veel zal hij zijn opvattingen over de bouwkunst niet delen, in de architectonische discussies was hij altijd een buitenstaander. Dit was door hemzelf bewust gekozen, hij bezocht bijvoorbeeld ook nauwelijks congressen. In eenzaamheid wilde hij zijn architectonische opvattingen niet anders verkondigen dan door te bouwen. Het was dan ook eenmalig dat Dudok zich zo uitgebreid en uitgesproken uitliet over zijn opvattingen betreft de bouwkunst wanneer hij een stuk schrijft voor het Bouwkundig Weekblad in 1914.
Dudoks opvattingen In het artikel getiteld ‘Over Modernisme en Militaire bouwkunst’2 illustreert Dudok in 1914 zijn ontwerp voor een wacht- en bureelgebouw van een geniekazerne. Voorafgaand aan een uitvoerige beredenering van zijn ontwerp beschrijft Dudok vol overtuiging zijn opvattingen over de bouwkunst. Dudoks uitgangspunt is de zoektocht naar een eigentijds helder stijlbegrip, de kunst om ruimte te scheppen. Hij ziet dit als het fundamentele beginsel van deze tijd, men zou zich niet blind moeten staren op de alom besproken constructie als uitgangspunt voor ware architecturale schoonheid. Hij beschouwt de ruimtekunst bij voorkeur als een ‘drie-dimentionale kunst, men zou kunnen zeggen: als een kristallijnen kunst, die alleen in eene harmonische behandeling der massa in alle drie ruimte-afmetingen gezamenlijk, haar volle vormenschoonheid bereikt.’ Wat betreft expressie zal altijd gestreefd moeten worden naar ‘de zuivere expressie, de karakteriseering der ideëele beteekenis van het bouwwerk, en daardoor de bouwkunst ver boven de simpele beantwoording aan de nutsvraag te doen uitgaan.’ Iedere stijlkopie getuigt volgens Dudok van oppervlakkigheid men zou zich bewust moeten worden van ‘het wezen van de architectuur, die voor alle tijden is geweest en steeds zal zijn: de kunst der massagroepering en massaverdeling, van de zuivere tegenstelling van het dragende element tot het gedragene, van het sobere, omsluitend muurvlak tot het ijle lichtvragende raamvlak, van de tegenstelling tusschen licht en schaduw.’ Dudok is niet zozeer tegen de definitie van architectuur in een bepaalde stijl. Wel zou hij de architecten uit die tijd willen bijbrengen dat het oppervlakkig kopiëren van een stijl nooit de basis mag zijn voor een ontwerp. Men zou zich bewust moeten zijn van het wezen van de architectuur. Niet dat dit een gemakkelijke opgave is, ‘de vrijheid van den modernen architect is slechts een schijnbare …omdat de modern gevoelende in zijn rationele kunst geleid word door een moraal, een artistiek geweten, dat hem voortdurend allerlei zware eischen pleegt te stellen; de moderne architectuur moge dan op den leek den indruk maken van losheid van traditie en historischen vorm; in waarheid is die vrijheid er dan ook slechts uitsluitend eene naar den vorm en niet naar het wezen.’ De hedendaagse architectuur op dat moment is volgens Dudok nog niet een bouwkunst met een hoge vormenschoonheid te noemen. Hij kan zich goed identificeren met, zoals Dudok zegt, the-man-in-the-street. Hij kan het de kunstgevoelige leek niet kwalijk nemen dat hij zich liever houdt bij ‘zijn zuilen, kapiteelen, kroonlijsten of bij zijn achttiende-eeuwsche deftigheid.’ Maar wat hij moeilijk kon accepteren is dat scheppend kunstenaars, de frisse, levensbrengende geest van de eigen tijd negeerden. Dudok beschreef dit als een gebrek aan artistieke moed.
5
2 W.M. Dudok, ‘Over Modernisme en Militaire bouwkunst’, in: Bouwkundig Weekblad, 34ste jaargang 28 maart 1914 – No.13. Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedebouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden
De werken die rond deze tijd ontstonden konden kennelijk niet de positieve interesse wekken van de kunstgevoelige leek. Een reden volgens Dudok is dat ze getuigden van een opvallend gebrek aan versiering. De behoefte aan versiering is een onmisbaar belangrijk gegeven binnen de architectuur. Hij noemt het een ‘fundamenteele menschelijke eigenschap, dat zij zich noodzakelijk aan elk menschelijk werk zal uiten’. Het opdringerig principiële van het moderne streven was voor velen kunstgevoelige leken zo onsympathiek dat zij zich hiervan afwendde en in alles terugverlangde naar de door hen hoog gewaardeerde renaissance kunstwerken. Maar degenen die gelijk aan Dudok vertrouwden in de ontwikkeling van een moderne architectuur ‘zagen juist, en niet zonder historischen grond, in de afwezigheid van, of althans in de oorspronkelijke armoede aan ornamentiek in deze nieuwe kunst een teeken, dat waarlijk was gekomen een nieuw geluid, een nieuwe lente, die een rijken zomer zal kunnen voorafgaan. Intusschen is de zakelijkheid, waarvoor onze beste architecten in dezen tijd sympathie gevoelen, niet gericht op versieringsloosheid, en behoeft zij zelfs absoluut niet te leiden tot ornamentieke armoede. Het beginsel der zakelijkheid brengt slechts dit mede: dat men met versiering ter zake blijft’. ‘Het ornament moet voortkomen uit de constructie …om aan de schoonheid der constructieve lijnen hoogere waarde te verlenen, de abstracte beteekenis, de functie van ieder ding ideëel te vertolken.’ Op zoek naar een bouwkunst van eigen tijd wijst Dudok als voorbeeld naar de romantische middeleeuwse profaanbouw om geïnspireerd te worden door ‘den geest, die aan deze vormen het aanzijn gaf’, dus niet zozeer de vorm waarin. Volgens hem is ‘de romantische middeleeuwsche profaanbouw …in zijn zakelijkheid en eenvoud een kunst, waarin met hoogst eenvoudige, maar door-en-door zuivere middelen groote effecten zijn bereikt; het is zeker niet een kunst van het versierde gevelvlak, maar bij uitstek eene van redegevende, en daardoor schoone, massawerking.’ Het vak zou men volgens Dudok dus goed verstaan wanneer men zou begrijpen wat het wezen van de architectuur inhoudt, het scheppen van ruimte in een adequaat eigentijdse vorm. Men zou meer waarde moeten hechten aan een tijd waarin als nooit tevoren het menselijke zoeken en denken zo rijk met succes werd bekroond. Deze rijke tijd eist dan ook ‘zijn eigen geestelijke rijkdom, zijn eigen kunst’. Dudok acht de tijd rijp dat men zou vertrouwen in ieders eigen vermogen en geweten om op zoek te gaan naar de kunst van zijn tijd. Hij geloofde sterk in de kunstenaar als individu met een eigen zoektocht en artistiek moraal. Aan deze gedachte heeft Dudok zijn gehele carrière vastgehouden.
6
Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedebouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden
Gemeentearchitect in Hilversum Wanneer Dudok in 1915 solliciteert naar de functie als directeur gemeentewerken van de stad Hilversum wordt duidelijk dat hij gedurende zijn functie in Leiden altijd bleef uitkijken naar betere mogelijkheden en meer verantwoordelijkheid. Het was op dat moment al bekend dat het ontwerpen van een nieuw raadhuis tot de werkzaamheden van de nieuw te benoemen directeur zou horen. Het feit dat hij uitvoerig bouwervaring had opgedaan in Leiden heeft zeker een positief effect gehad. Na een bezoek aan Leiden besloot de wethouder van publieke werken positief over Dudoks aantreden te oordelen. Zijn bouwen toonde nog een jeugdig enthousiasme. Ook de commissie van openbare werken vond de verwachtingen die Dudok opwekte terecht en nadat Dudok op 25 mei 1915 werd aangenomen nam hij twee dagen later ontslag als directeur gemeentewerken van Leiden. Zijn verhuizing van Leiden naar de functie van directeur gemeentewerken van Hilversum was een doordacht wijze keuze. Tijdens de oorlog bleken de bouwactiviteiten in Nederland sterk af te nemen, echter kon Hilversum hem van voldoende werk voorzien. De bevolking van de stad was dusdanig aan het groeien dat het noodzakelijk was het uitbreidingsplan te herzien. De tweede opdracht die op de agenda stond was het ontwerp voor een nieuw raadhuis voor de stad. Aanvankelijk zou het raadhuis een centrale plaats in de stad moeten krijgen waarvoor de locatie aan de Kerkbrink, ondanks de onevenwichtige bebouwing aan het plein, het meest geschikt was. De keuze tussen de locatie aan de Kerkbrink en de huidige uiteindelijke locatie op het landgoed Witte Hull heeft flink wat voeten in de aarde gehad voordat de doorslaggevende beslissing werd genomen. Toen Dudok zijn intrede deed bij de gemeente was in eerste instantie nog sprake van de locatie aan de Kerkbrink, waar ook het huidige raadhuis stond. Voor deze locatie presenteerde hij in augustus 1915 al zijn eerste schetsontwerpen, waarna hij te horen kreeg dat hij deze verder mocht uitwerken. Deze ontwerpen hadden veel weg van het ontwerp dat hij in samenwerking met J.J.P. Oud maakte voor het ‘Leidsch Dagblad’. De ontwerpen van het stadhuis aan de Kerkbrink, wat ook voor het ontwerp voor het “Leidsch Dagblad’ gezegd kan worden, toonden sterke overeenkomsten met het werk van Berlage. Niet eigenaardig, zowel Oud als Dudok hadden zich in hun carrière laten inspireren door de grootmeester waar ze beiden ook persoonlijk contact mee hadden. Een tweede locatie als mogelijke bouwplaats van het nieuwe raadhuis komt in 1916 naar voren. We spreken nu over de locatie aan de Kerkbrink en een tweede aan de ’s-Gravenlandseweg. De twee opties die de gemeente heeft liggen bevatten op dat moment nog niet de uiteindelijke bouwlocatie. In 1917 en 1918 presenteert Dudok ontwerpen voor beide locaties. In een lezing voor de raadsleden zal hij de voor- en nadelen van de beide locaties uiteenzetten. Ondanks dat Dudoks stedenbouwkundige voorkeur uitging naar de locatie aan de Kerkbrink wilde hij als ambtenaar objectief blijven en zich niet uitspreken over een definitieve keuze, deze liet hij aan de gemeenteraad over. De uiterlijke verschijning van de studies die Dudok voor deze beiden locaties presenteerde kunnen worden gezien als voortzettingen op zijn ontwerpen die hij tijdens zijn militaire diensttijd maakte. De reacties die deze ontwerpen losmaakten bij de plaatselijke krant de ‘Gooi- en Eemlander’ waren niet van de meest behouden aard. Geschreven werd bijvoorbeeld dat Dudok in de ontwerpen voor de Kerkbrink en ’s-Gravenlandseweg geen zuiver compositiegevoel toonde. De krant besloot in 1918 een enquête te houden onder architecten met onder andere de vraag of men voorkeur gaf aan een nationale prijsvraag en hoe er gedacht werd over het standpunt van B. en W. om het werk van Dudok door een commissie van deskundigen te laten beoordelen. De reacties van de architecten die de rondvraag beantwoorden waren opmerkelijk en in het voordeel van de Hilversumse stadsarchitect. De inzet van de krant was vruchteloos, men vond dat de opdracht die in 1915 aan Dudok was gegund als definitief moest worden beschouwd en dat een commissie onnodig was. De krant liet het hier niet bij zitten en betichtte de Directeur van Gemeentewerken in nog ditzelfde jaar van het stelen van ideeën van ambtenaren en van wanbeleid. Hier op volgend doet de afdeling Openbare Werken onderzoek naar de omstandigheden bij Publieke Werken.
7
Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedebouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden
De uitkomst van dit onderzoek was voor Dudok aanstootgevend, hij wordt vrijgesproken van alle kritiek, maar zijn militaire achtergrond zou hem nog wel eens moeilijkheden opleveren. Dit schopte Dudok dusdanig tegen het been dat de Directeur gemeentewerken dreigde zijn ontslag in te dienen. Onder voorwaarde dat zijn functies binnen de gemeente ingrijpend zouden veranderen zou zijn stemming milder worden. Hij wilde dat iemand anders zou worden belast met de directeurstitel zodat Dudok zich uitsluitend kon storten op de architecturale werkzaamheden. Ook zou hij graag naast zijn werk als gemeentearchitect particulier werk willen verrichten. En tot slot eiste hij een verdubbeling van zijn salaris. De eisen die de bouwmeester stelde waren niet onoverkoombaar en de gemeente onderkende de waarde van hun stadsarchitect. De commissie van openbare werken besloot in te stemmen met zijn eerste eis en wat betreft zijn salaris kon dit worden verhoogd tot een respectabel bedrag van jaarlijks f. 10.000,-. Als particulier architect zou Dudok alleen buiten Hilversum werken mogen realiseren. Tevreden met het resultaat pakt de gemeentearchitect zijn werkzaamheden weer op en richt zich op de stedenbouwkundige uitbreiding en het ontwerpen van het raadhuis. Naast deze twee grootste taken als ambtenaar van de gemeente Hilversum ontwerpt Dudok onder andere tal van scholen, gemeentelijke woningbouwprojecten, politieposthuizen, een gemeentelijk sportpark met tribune, een pompgemaal en het gemeentelijke slachthuis. Toen in 1922 werd besloten het landgoed Witte Hull aan te schaffen werd dit tevens beschouwd als definitieve bouwlocatie van het Hilversumse raadhuis. In het daarop volgend jaar krijgt Dudok de opdracht voor deze locatie het ontwerp te maken. Wanneer hij in 1924 zijn ontwerp indient wordt duidelijk dat deze locatie hem geïnspireerd heeft een geheel ander ontwerp te maken dan hij eerder voor de andere locaties had gemaakt. Hoewel het moeilijk is aan het ontwerp een bepaalde stijl toe te kennen kan gezegd worden dat het landgoed Witte Hull, gelegen in het tuindorp van Hilversum, de basis is waaruit hij een kubistisch sculpturaal raadhuis zal optrekken. Tijdens de ontwikkeling van dit ontwerp weet hij de balans te vinden tussen het te uitbundige expressionisme van de Amsterdamse School en de volgens Dudok te beperkte nieuwe zakelijkheid. Dit ontwerp wordt geaccepteerd maar wegens geldtekort uitgesteld, de bouw van het raadhuis vangt aan in het jaar 1927 waarna het in 1931 opgeleverd kan worden. Het raadhuis van Hilversum heeft in die tijd geweldig veel aandacht gehad en kan als wereldberoemd beschouwd worden. Met veel lof werd dit bouwwerk van de bouwmeester beschreven in talloze boeken en vakbladen. Vanaf dit moment zal zijn naam voor altijd hoge verwachtingen oproepen en zijn ontwerpen worden vergeleken met het meesterwerk in Hilversum. Ondanks dat Dudok na het raadhuis veel zal bouwen in vooral Hilversum maar ook als particulier architect daarbuiten komt hij niet vaak meer in de aandacht te staan.
Na 1931 Het warenhuis ‘De Bijenkorf’ te Rotterdam is een van de laatste projecten voordat Dudok een tijd lang in de luwte zal werken als gemeentearchitect. Dudok werkt in Hilversum aan bewonderenswaardig veel projecten zoals onder andere talloze scholen en gemeentelijke woningbouwprojecten. Pas na de oorlog zal hij weer worden besproken wegens zijn wederopbouwplannen voor ’s-Gravenhage en Velsen met als aandachtspunten een raadhuis en het kantoor voor de Hoogovens in IJmuiden. Naast de raadhuizen van Hilversum en Velsen ontwerpt Dudok in zijn carrière een aantal stad-/raadhuizen waaronder die voor Leiden, ’s-Gravenhage, en Amsterdam. De ontwerpen voor Hilversum en Velsen zijn de enige die zijn uitgevoerd. Het raadhuis van Hilversum heeft als het ware zijn carrière ingeluid waarna het raadhuis van Velsen een van zijn laatste toevoegingen zal zijn op zijn oeuvre. Op het eerste gezicht zijn deze twee raadhuizen dan ook niet met elkaar te vergelijken. Aan de ene kant vinden we een raadhuis dat veel lof heeft gekregen uit binnen- en buitenland, een raadhuis dat in veel architectuur historische boeken terug te vinden is. En aan de andere kant staat ergens in Velsen nog een raadhuis van Dudok dat enkele keren is besproken in architectuurtijdschriften.
8
3 Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedenbouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden p.48 Koenders, Annette, Hilversum, Architectuur en stedenbouw 1850-1940, 2001, Waanders Uitgevers, Zwolle
2
Raadhuis Hilversum
2.1
Locatie en ontwerpprocedure
Zoektocht naar een locatie Vanwege uitbreidingen van de stad kwam de behoefte naar een nieuw stadhuis met als gevolg een uitgebreide zoektocht naar een locatie voor dit nieuwe plan. Aanvankelijk was het plan om het raadhuis een centrale plaats in Hilversum te geven. Ondanks de centrale ligging van de locatie aan de Kerkbrink waar het oude raadhuis gevestigd was kon deze locatie niet voorzien in voldoende ruimte voor het nieuw te bouwen raadhuis. Daarnaast kon het volgens Dudok niet fraaie plein met een nieuw raadhuis niet gered worden, omgekeerd zou het plein ernstige schade doen aan het esthetisch beeld van een nieuw raadhuis. De huidige locatie, voormalig landgoed ‘Witten Hull’ dat de gemeente aankocht in 1923, is bij verre na geen 2.1 het raadhuis van Hilversum uit 1931 centrale plek in het stadsbeeld. Zelfs met de 47 meter hoge toren is het raadhuis vanaf korte afstand al niet meer te zien. Men zou kunnen zeggen dat het raadhuis verstopt is in de ‘tuinstedelijke’ massa. De stedelijke kwaliteit van een raadhuis op deze uiteindelijke locatie is nauwelijks van betekenis. Het is daarom ook niet helder waarom Dudok die toch zeker stedenbouwkundig aangelegd was achter deze bouwlocatie kon staan. Een ander nadeel van de uiteindelijke locatie zijn de smalle wegen die het raadhuis niet optimaal bereikbaar maken. Tevens zal men langs deze wegen geconfronteerd worden met de rijkdom van de mensen die in de 19e eeuwse villa’s van het tuinstedelijk weefsel van de stad konden wonen. De wellicht onlogische plaats voor een raadhuis, is volgens Dudok verantwoord omdat het raadhuis in een tuin zou moeten liggen en daarmee het karakter van de stad als tuindorp zou onderstrepen.
Ontwerpprocedure Op 5 september 1923 krijgt Dudok de opdracht van Burgemeester en wethouders om zich te richten op het 2,4 hectare grote terrein aan de Witte Hullweg. Ruim driekwart jaar later op 4 juni 1924 dient Dudok zijn 24 tekeningen van het ontwerp voor het nieuwe raadhuis in. De reacties die hierop volgden waren alles behalve feestelijk. De burgemeester vond bijvoorbeeld dat het meer op een fort leek dan op een raadhuis. Een van de wethouders was positiever over het plan, alleen verwachte hij tegelijk dat het plan voor veel verontwaardiging zou zorgen bij het grotere publiek. Helaas moest Dudok dus stappen ondernemen om te overtuigen dat het ontwerp wel degelijk veel architectonische kwaliteit had. Door de pers uit te nodigen en Wijdeveld te vragen zijn tekeningen in het architectuurtijdschrift Wendingen te publiceren doelde Dudok op waardering voor het ontwerp en steun van buitenaf. Deze adequate tegenreactie op de uitspraken van B. en W. leverde veel op. Maar liefst 55 Nederlandse architecten, reageerden door middel van een, door Berlage en Wormser, georganiseerde handtekeningenactie. De architecten waren blij verrast door het ontwerp en van mening dat ‘dit gebouw … tot het beste [behoort], wat de hedendaagse bouwkunst heeft voortgebracht’.3 Hiernaast werden de tekeningen tijdelijk tentoongesteld in de school aan de Rembrandtlaan, zo kon de bevolking van Hilversum het nieuwe raadhuisontwerp bezichtigen. Zelfs deelnemers aan het internationale Stedenbouwcongres te Amsterdam reageerden enthousiast tijdens hun bezoek waarna ze er op aan drongen dat dit plan gerealiseerd moest worden. Op 25 november 1924 werd het plan van Dudok geaccepteerd door de gemeenteraad, tevergeefs werd de bouw uitgesteld wegens financiële moeilijkheden. De bouw van het raadhuis zoals we het vandaag kennen is uiteindelijk gestart in 1927 en kon officieel in gebruik worden genomen op 31 juli 1931.
9
Prast, H., Steenbruggen, S. & Willekens L., Raadhuizen, een plandocumentatie, 2007, Uitgeverij SUN, Nijmegen Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedenbouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden Verbrugge, Bart & Groningen, Cor van, De verbeelding van de macht, 1986, Uitgeverij Meinema, Enschede
2.2
Bouwmassa en omgeving
Architectuurstijl In de tijd rond het jaar 1920 werden veel kleine gemeenten samengevoegd wat de reden is dat er veel gemeentehuizen uit deze tijd stammen. Veel van de gemeentehuizen zijn tijdens deze periode met traditionele karakters tot leven gekomen. De gemeentehuizen van Enschede en Waalwijk zijn voorbeelden hoe men in de tijd vond dat het gemeentehuis een representatie moest zijn van de omliggende bebouwing, een soortgelijk karakter maar dan als het grootste huis van de gemeente. Te midden van de tendens om raadhuisopdrachten traditioneel te ontwerpen beantwoordt Dudok op een moderne manier met zijn ontwerp. De hoogtij dagen van de ‘Amsterdamse school’ en ‘De Stijl’ waren al verleden tijd wanneer Dudok de mogelijkheden en potenties van deze stijlen tot een veel hoger niveau brengt. Na de oorlog speelde het ontwerp van Dudok nog een grote rol in de discussies over post-avantgardistische architectuur in Nederland.
2.2 het stadhuis van Enschede
2.3 het raadhuis van Waalwijk
Architectuurhistoricus Giovanni Fanelli herkent in het raadhuis een ultieme samensmelting van verschillende architectuurdisciplines van de twintigste eeuw, Dudok brengt traditionele eigenschappen samen met moderne, om te komen tot architectuur die beiden ontstijgt. Het landschappelijke karakter, passend voor de locatie, waar Dudok naar op zoek was voor zijn Raadhuis vond hij deels in zijn fascinatie voor het werk van Frank Lloyd Wright. Het raadhuis is een van de beste voorbeelden waarin is af te leiden dat Dudok zijn werk intensief heeft bestudeerd en zijn principes op een eigen manier compositorisch verwerkt heeft. Dit is voornamelijk te zien aan de manier hoe het gebouw verankerd ligt in zijn omgeving, Frank Lloyd Wright hechtte ook veel waarde aan de verbinding tussen cultuur en natuur. Het raadhuis in Hilversum en veel andere gebouwen die Dudok ontwerpt in zijn tijd zijn vaak opgebouwd uit gesloten volumes. Dudok wordt weleens samen met van Doesburg gerekend tot een architectuurrichting die men kubisme noemt. Dudok kon zich wel in deze opvatting vinden, volgens hem zou het kubisme gefocust zijn op het belangrijkste in de architectuur, het ruimtelijk effect.
2.4 Robie House, Frank Lloyd Wright, 1909, Chicago, U.S.A.
10
Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedenbouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden Prast, H., Steenbruggen, S. & Willekens L., Raadhuizen, een plandocumentatie, 2007, Uitgeverij SUN, Nijmegen 4 Koenders, Annette, Hilversum, Architectuur en stedenbouw 1850-1940, 2001, Waanders Uitgevers, Zwolle
Raadhuis en directe omgeving Ondanks dat het raadhuis uiteindelijk zijn centrale ligging in de stad nooit heeft gekregen heeft de locatie er wel toe geleid dat Dudok tot een dusdanig architecturaal karakter kon komen. Dit gebouw als zodanig, zoals Dudok al eerder had gezegd, had nooit bedacht kunnen worden op een locatie als de Kerkbrink. Het voormalig landgoed ‘Witten Hull’ gelegen in het tuinstedelijk weefsel van Hilversum inspireerde Dudok om te antwoorden met een gebouw dat uit de ontworpen tuinaanleg oprijst, het raadhuis van Hilversum vertoont hierdoor met zijn vrije ligging het karakter van de gemeente. De rustige omgeving rondom het gebouw verzorgt de toeschouwer voldoende ruimte om er een volledig en overzichtelijk beeld van te kunnen krijgen. Vooral vanaf de representatieve zuidgevel doet het gebouw met zijn 47 meter hoge toren fors aan. Naar de randen toe heeft Dudok het gebouw echter laten overvloeien in de locatie en haar monumentale tuinaanleg. Men zou haast een diagonaal over de bouwblokken kunnen trekken vanaf de toren naar de lagere volumes en de benedenbouw tot aan de lage muurtjes en bloembakken die het gebouw verankeren in de locatie. Door gebruik te maken van lagere volumes dicht bij het maaiveld weet Dudok een sterke aansluiting te vinden met de locatie, vanaf de schaal van de toren naar de menselijke schaal op straatniveau. Ook het landschap rondom het gebouw neemt Dudok onder handen, hij ontwerpt onder andere bescheiden hoogteverschillen. Aan de monumentale zuidzijde van het raadhuis is een vijver geprojecteerd om de werking van deze gevelpartij te versterken. Het gebouw verrijst hier als het ware uit het water en de weerspiegeling verhoogd zijn waardigheid. De twee fonteinen contrasteren in het vanzelfsprekend horizontale vlak van de vijver om bij het ruimtelijk principe van het gebouw aan te sluiten.
2.5 luchtperspectief op Dudokpark, Hilversum
2.6 gebouw sluit naadloos aan op tuinaanleg en omgeving
2.7 beeld vanuit de raadhuistoren op de tuinstedelijke omgeving
Toen Dudok aan de plantsoenopzichter J.H. Meijer vroeg hoe hij zich de aanleg van de beplanting voorstelde, zei Meijer: ‘Dit raadhuis zal het mooiste gebouw in het Gooi moeten worden en wij zullen het aan het publiek laten zien als vanuit de bloemen oprijzende.’4 De bloembakken zijn overal te vinden in het ontwerp van Dudok, niet alleen vinden we ze in de plantsoenen rondom het gebouw ook zijn ze opgenomen in de gevels. Het beste voorbeeld hiervan zijn de kleinbladerige klimop die als hangplanten in de plint rondom het gebouw voor een groene ritmiek zorgen.
11
Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedenbouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen Prast, H., Steenbruggen, S. & Willekens L., Raadhuizen, een plandocumentatie, 2007, Uitgeverij SUN, Nijmegen 5 Furneaux Jordan, ´Dudok 1884 – 6 juli 1954´, in: Bouw, 1954 -- nr.27, p534-538
Hoofdvorm Ondanks dat het gebouw in compositie een geheel vormt bestaat de hoofdvorm van het raadhuis uit twee delen, een hoofdgebouw en bijgebouwen. Het hoofdgebouw is met vier vleugels rondom een binnenhof ontworpen, waarvan twee vleugels zich uitstrekken naar de bijgebouwen aan de oostzijde. De bijgebouwen zijn zo gevormd dat ze samen met de twee vleugels van het hoofdgebouw een tweede hof omarmen. Door dit hof loopt een openbare weg die het gebouw dient en voorziet op de noord-zuidas. Vanuit deze hoofdvorm zijn in de richting van het noorden, zuiden en westen vleugels doorgestoken. De vleugels schermen een gebied af waardoor Dudok een duidelijk onderscheid bereikt tussen de verschillende zijden van het gebouw. 2.8 doorgezette vleugels schermen gebieden af
Compositie Tijdens de vele scholen die Dudok ontwierp in Hilversum werd hij ongetwijfeld geconfronteerd met het Fröbel-onderwijs, waarbij het spelen met blokken een belangrijke rol speelt. Architectuur is voor Dudok een vergelijkbaar spel, het scheppen van ruimte dat iedere architect op eigen wijze moest vormgeven. Het plastisch gemodelleerde raadhuis is opgebouwd uit blokvormige volumes die in elkaar grijpen. De compositie van volumes met verschillende formaten heeft als zwaartepunt een 47 meter hoge toren op de zuidoosthoek van het gebouw. Vanaf het maaiveld ontwerpt Dudok de horizontale volumes van de laagbouw en naarmate hij richting het excentrische zwaartepunt van het gebouw komt ensceneert hij meer verticale blokken. Dudok verenigt de compositie door gebruik te maken van horizontale raamvlakken, daklijsten, luifels en lateien die overal terug te vinden zijn in het gebouw. Het sculpturaal karakter van veel van Dudoks gebouwen werd vaker door mensen opgemerkt. De compositie van het raadhuis komt pas tot zijn recht door middel van beweging. De Engelse architect Robert Furneaux Jordan was hiervan op de hoogte toen hij schreef; ‘the building can never be photographed; it might be filmed; primarily it can only be enjoyed on the spot’.5 De bouwdelen die voortdurend ten opzichte van elkaar zijn verschoven zorgen naarmate de toeschouwer zich verplaatst voor de zogenaamde ‘coulissenwerking’. Alhoewel een gebouw een star object is begint het raadhuis met al haar volumes en lijnen rijkelijk te dansen wanneer men zich eromheen manoeuvreert. Zelf als men langer stil zou staan zou de draaiing van de zon het bewegende spel voortzetten.
Daken Dudok is van mening dat er bij een modern kantoorgebouw geen kapruimte meer nodig is. In het raadhuis van Hilversum doet hij afstand van het volgens hem zeer decoratieve middel het steile dak. Wanneer hier volgens Dudok niets anders voor terug zou komen dan zou dit zeker een gemis zijn. Door gebruik te maken van het platte dak verkrijgt Dudok de vrijheid om verschillende bouwdelen op andere hoogten af te dekken en hiermee een interessant silhouet te bereiken.
2.9 axonometrie van raadhuis in Hilversum
12
6 Révész-Alexander, Magda, Der Turm als Symbol und Erlebnis, 1953, Den Haag
Toren In veel van Dudoks werk vinden we de torens die hij zo belangrijk vond voor zijn gebouwen. Wel vaker waren deze torens onderwerp van discussie en kritiek. Naast dat de torens vaak het middelpunt van zijn composities waren gaven ze de gebouwen een zekere importantie. Iemand die erg goed begreep waarom Dudok gebruik maakte van het torenelement was Magda Révész-Alexander, als zij uitgebreid het Hilversumse raadhuis bespreekt komt de toren ruim aan bod. Over het raadhuis in Hilversum schrijft zij in 1953; ‘Het aan alle kanten vrijstaande complex met zijn horizontaal en verticaal gelede, logisch met elkaar verbonden blokken, maakt een verassende, fascinerende indruk. Omgeven door smaragdgroene gazons, bonte bloembakken en groen glanzende watervlakken, verheft dit geheel van binnenuit ontwikkelde, praktisch dienstbare gebouw zich met een nieuwe schoonheid. De gewaagde, wat losse maar logische groepering van de grote blokken heeft een grote dynamische kracht. De stereometrische lichamelijkheid van het gebouw , die zich in alle richtingen uitleeft, culmineert echter de verticaliteit van de grote toren. De toren functioneert hier als evenwichtsas van de massacompositie. Zijn plaats en zijn rol in het complex zijn noch willekeurig noch door zuiver praktische of zuiver esthetische overwegingen bepaald. Hij is diep ingebed in het nieuwe gevoel voor ruimte en massa. De toren zelf, met scherpe contouren en een rechthoekig, statisch karakter, herinnert ons aan veel Italiaanse torens uit de vroege middeleeuwen . Hij is rijk geleed en biedt daardoor steeds wisselende aanblikken. Alleen al het feit dat de plattegrond niet vierkant is maar rechthoekig, zodat hij vanuit verschillende standpunten de ene keer smaller en de andere keer breder en massaler lijkt, zorgt ervoor dat hij zich aan de totaalvorm van het complex aanpast, omdat die immers ook twee bredere en twee smallere aanzichten heeft. Bovenaan wordt de massaliteit van de toren opgeheven door smalle sleuven, die aan de ene kant hoog en smal, aan de andere kant kleiner en lager zijn. De opeenstapeling en geleding van het torenlichaam wordt tot bovenaan voortgezet. Het feit dat het bovenste blok niet van alle kanten een even bevredigend slotakkoord vormt, lijkt bij het bouwen van torens een zo algemene psychologische oorzaak te hebben, dat het ons zou hebben verwonderd als de beëindiging hier volkomen gelukt was. De toren heeft een hoogte van circa zestig meter maar werkt hoger en beheerst in een wijde omtrek de zich breed uitstrekkende villastad. De uitvoerige bespreking van deze opmerkelijke moderne toren is niet alleen gerechtvaardigd vanwege de grote betekenis van de bouwmeester en zijn werk voor de nieuwe bouwkunst, maar ook omdat deze toren onze opvatting over de zin en betekenis van de toren in het algemeen op zo’n overtuigende wijze onderstreept. Iedereen weet dat de bouwmeester Dudok … geen romanticus is en dat hij nooit alleen omwille van het sentiment of van de geschiedenis een concessie in zijn kunst zou toelaten. Integendeel, men zou Dudok bijna een “genie van het praktisch ver nuft” kunnen noemen. Want het is in zijn fantasie dat het doelmatig-nuttige tot één geheel wordt versmolten met de harmonische vormgeving en de kunstzinnige kleurenrijkdom. De schoonheid van het edele materiaal, de bruikbaarheid van zelfs het meest nietige kamertje en de kleurrijke samenklank van het geheel vormen bij hem altijd een onscheidbare eenheid. Voor hem bevindt zich in de hoogste doelmatigheid zelf een element van de grootste schoonheid. Omdat hij de schoonheid niet als een doel op zichzelf beschouwt, maar hij deze in dienst wil stellen van het leven, en wel het verstandige, gezonde, eigenaardige, nuchtere charme die ons behaagt en waarbij we ons thuis voelen. Het is hem gelukt de toren – die hij om zuiver praktische redenen net zo min nodig heeft als de bouwmeesters uit het verleden –zo vorm te geven, dat hij een belangrijk contragewicht in de massacompositie is geworden, net zoals de vroegere bouwmeesters het bij grotere torengroepen deden. De toren is bij hem een structureel element van grote waarde, en dus vanuit een hoger standpunt bezien nodig en nuttig. Hij vervult een dubbele functie, een esthetische en die van rustpunt, en dat verklaart het belang ervan in de totaalindruk van het gebouw.’6
13
Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedenbouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden Prast, H., Steenbruggen, S. & Willekens L., Raadhuizen, een plandocumentatie, 2007, Uitgeverij SUN, Nijmegen Verbrugge, Bart & Groningen, Cor van, De verbeelding van de macht, 1986, Uitgeverij Meinema, Enschede
2.3
Programma
Representatief en Zakelijk Veel van de ontwerpen die Dudok maakt voor culturele centra en raadhuizen vertonen een bewuste scheiding tussen het zakelijk gedeelte en het meer representatieve deel. Ook in het Hilversumse raadhuis weet Dudok dit thema te gebruiken om tot een ruimtelijke verdeling te komen van het programma. De representatieve programmaonderdelen als bijvoorbeeld de raadzaal, burgerzaal en trouwzalen zijn dicht bij elkaar gegroepeerd. Gescheiden door de verschillende loopparcoursen die hij ensceneert zijn aan de andere kant de zakelijk of administratieve functies geclusterd. Door de functies bijeen te groeperen wordt een duidelijk maar ook zeer bruikbare indeling bereikt. Op de meest toegankelijke verdieping, de begane grond zijn voornamelijk administratieve burgerzaken gesitueerd. Zaken als de belastingen, financiën, burgerlijke stand, bevolking, het kadaster en algemene zaken zijn zo geplaatst dat de afstanden tot gerelateerde diensten kort zijn.
2.10 beeld vanuit burgemeesterskamer op vijverpartij
Men zou kunnen zeggen dat Dudok de zuidgevel als meest acterende wilde beschouwen, de voorkant van een representatief huis der gemeente. Wanneer bijvoorbeeld de lantaarns aan de zuidgevel ontstoken zijn geeft dit aan dat een vergadering gaande is in de raadzaal op de eerste verdieping. Ook de kamers voor de burgemeester en zijn wethouders, op de begane grond, liggen direct achter de monumentale zuidgevel. Vanuit deze ruimten kijkt men op de vijver met aan de overzijde de route langs de vijver als opgang voor de trouwstoet.
Andere programmaonderdelen Het raadhuis van Hilversum omvat een totaaloppervlak van zo’n 6500 m2 en huisvestte aanvankelijk 150 ambtenaren. Al ingesteld op een groei van dat aantal, reserveerde Dudok op de begane grond een aantal reserve ruimten. Onder het hoofdgebouw voorzien het souterrain de benodigde archiefruimte en technische ruimte. Momenteel wordt deze ruimte onder het maaiveld gebruikt als tentoonstellingsruimte voor het gebouw erboven. De bijgebouwen aan de oostzijde zijn direct verbonden met de openbare weg die door het raadhuis loopt, functies als; de politie, woninginspectie, de fietsenstalling en woning van de conciërge waren hier erg op zijn plaats.
14
Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen Prast, H., Steenbruggen, S. & Willekens L., Raadhuizen, een plandocumentatie, 2007, Uitgeverij SUN, Nijmegen
2.4
Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke principe In tegenstelling tot het gedifferentieerde beeld dat de buitenkant oproept is de binnenkant van het gebouw eenvoudiger. De binnenkant van het raadhuis is geen directe vertaling van het exterieur. Veel van de volumes zijn van binnen leeg en dienen alleen de plastiek van het exterieur. Het basis principe van het raadhuis is een gang die Dudok rondom het binnenhof ontwerpt met tussen deze gang en de buitenomtrek van het gebouw steeds de vertrekken. Dit binnenhof heeft een open karakter met strak gemaaide gazons en een ondiepe vijverpartij. Aan het binnenhof liggen de vertrekken op de begane grond alleen aan de noord en zuidzijde. De dieptemaat van de vertrekken varieert per bouwdeel, de breedtemaat van de kantoren is afgeleid van de hoeveelheid ruimte die iedere functie nodig heeft. De vertrekken zijn op de balies na afgesloten van de gang en richten zich dus meer naar de buitengevel. Aan één kant van de gang zijn de wanden dus voornamelijk gesloten, Dudok opent de gevel van het binnenhof waardoor de gangen vooral gericht zijn op het hof.
2.11 beeld vanuit gebouw op binnenhof
Op de verdieping herkent men een soortgelijk principe als op de begane grond, hier ontbreken slechts de zijvleugels. Waar op de begane grond de gang geheel rondloopt wordt deze op de verdieping onderbroken door een koffiekamer aan het hof. Deze ruimte fungeert desondanks wel als verbinding tussen de oost- en westvleugel. De tweede uitzondering op het principe is de gang aan de oostzijde langs de Burgerzaal. Deze is geopend waardoor de gang en de ruimte gescheiden door een colonnade in zekere zin samensmelten. Ten opzichte van de zakelijke functies zijn de representatieve ruimtes hoger. De zojuist besproken burgerzaal is, naast zijn 19,7 meter lengte en 13,5 meter breedte, 6 meter hoog. Aan de korte zijden van de burgerzaal zijn tribunes ontworpen waarvan de hoogte van het bordes overeenkomt met die van het verlaagde plafond van het ganggedeelte. Op de eerste verdieping zijn de trouwzalen aan het einde van de burgerzaal ondergebracht in soortgelijke vertrekken als de kantoorruimten, alleen onderscheiden ze zich door hun afwerking en inrichting. Iets hoger dan alle andere ruimten op de eerste verdieping ligt de raadzaal. Deze symmetrische zaal met een lengte van 17,6 meter en een breedte van 8,8 meter is met een hoogte van 7,3 meter iets hoger als de burgerzaal. Wel vergelijkbaar zijn de publieke tribunes aan beide korte zijden van de raadzaal. De zitplaatsen van de burgemeester en wethouders liggen iets verhoogd en zijn teruggetrokken in de noordwand van de zaal, deze koof heeft een verlaagd plafond.
Bg
Verdieping
2.12 ruimtelijke principe vier bouwdelen rondom een binnenhof
15
Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedenbouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden Prast, H., Steenbruggen, S. & Willekens L., Raadhuizen, een plandocumentatie, 2007, Uitgeverij SUN, Nijmegen
Routing Vanuit de locatie is het gebouw uit alle richtingen benaderbaar. De ingangen aan alle zijden van het gebouw maken dat het gebouw op veel verschillende manieren kan functioneren. De zakelijke functies op begane en de verdiepingsvloer zijn vanaf buiten eenvoudig te bereiken. Naast de belangrijkste ingangen zijn de trappenhuizen ontworpen daar waar de bouwdelen elkaar kruisen. Op deze manier wordt een heel begrijpelijke plattegrond bereikt met veel verbindingen tussen de verschillende verdiepingen. De horizontale routing wordt voornamelijk bediend door de gang aan de binnenzijde van het gebouw rondom het binnenhof. 2.13 een van de vele ingangen van het raadhuis
In tegenstelling tot de vele functionele ingangen en looproutes die het gebouw mogelijk maakt ensceneert Dudok één theatrale route door het gebouw. Ook hier is de duidelijke scheiding herkenbaar tussen het zuiver zakelijke deel en een representatieve route. De hoofdingang aan de representatieve zuidzijde van het gebouw wordt benaderd vanuit het oosten. Via de lange opgang die langs de vijver loopt bereikt men een monumentale bordestrap, gelegen onder een indrukwekkende luifel. Om de voortgaande beweging van de opgang via de hoofdroute niet in de weg te staan ontwerpt Dudok geen tochtsluis. Twee met aandacht vormgegeven openslaande deuren leiden direct tot de grote vestibule. Wanneer er wegens slecht weer toch behoefte is aan een tochtsluis loopt men via de overdekte colonnade die via een tochtsluis ook de vestibule bereikt. Deze grote entreehal is met een plafondhoogte van vier meter relatief laag, hiermee versterkt Dudok de ruimtelijke beleving van de zestien meter hoge ruimte boven de hoofdtrap. Het hoofdtrappenhuis is gelegen in het hart van de compositie, direct onder de toren als belangrijkste stijgpunt in het gebouw. Na het bestijgen van deze brede en indrukwekkende trap bereikt men de eerste verdieping met rechtdoor een paar treden hoger de raadzaal en links de burgerzaal. De trouwroute loopt linksaf richting de burgerzaal, deze zaal wordt aan de zijkant doorschreden langs de colonnade. Aan het einde van de burgerzaal bereikt de trouwroute zijn eindpunt in de trouwruimten. De trouwstoet verlaat het gebouw via een daarvoor ontworpen trappenhuis dat uitkomt op de parkeerplaats.
2.14 route vanuit vestibule naar burgerzaal
16
Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen Prast, H., Steenbruggen, S. & Willekens L., Raadhuizen, een plandocumentatie, 2007, Uitgeverij SUN, Nijmegen
2.5
Constructie en materialisatie
Constructie Het raadhuis van Hilversum is gefundeerd op staal, ofwel niet onderheid. Het souterrain onder het gebouw staat met taps toelopende poeren op draagkrachtige grond. De dragende wanden van het raadhuis zijn ingezet als ruimtescheidende elementen. De wanden zijn gebaseerd op een traveeën systeem met een breedte van tweeënhalve meter loodrecht op de gevel. Omdat het gebouw geen dilataties heeft is het voldoende stijf om geen extra voorzieningen nodig te hebben voor de stabiliteit. Het raadhuis is opgebouwd uit verschillende constructiemethoden, het maakt gebruik van gemetselde wanden, ter plaatse gestorte kolommen en vloeren, en voornamelijk geprefabriceerde daken. De zevenenveertig meter hoge toren is geconstrueerd uit metselwerk dat naar boven toe verjongd is.
2.15 doorsnede van het raadhuis in Hilversum
Gevel Vrijwel alle dichte gevelvlakken van het raadhuis zijn opgetrokken uit metselwerk. Uitgaande van een dragend binnenblad van steens metselwerk is de buitenkant bekleed met een speciaal voor het raadhuis gebakken steen. De lichtgele verblendstenen hebben de uitzonderlijke afmetingen van 233x113x42mm, uitzonderlijk lang en laag. Om het metselwerk nog meer horizontaal te benadrukken paste Dudok lintvoegen toe. Bij deze manier van voegen ligt de specie schuin naar binnen terug waardoor extra schaduwwerking bereikt wordt. Om de horizontale werking van de gevels niet in de weg te staan zijn de gietijzeren regenpijpen onzichtbaar in de wanden ingemetseld. Door gebruik te maken van ijzerklinkers is de plint van het raadhuis op veel plaatsen donker gekleurd. Tegenover de horizontale accentuering werken smalle hoge openingen, zoals in de toren, diep terugliggende smalle hoge ramen en uit het gevelvlak stekende penanten voor de verticale accenten.
17
Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen Prast, H., Steenbruggen, S. & Willekens L., Raadhuizen, een plandocumentatie, 2007, Uitgeverij SUN, Nijmegen
Ramen De doorgaande raampartijen, die het gebouw voorzien van extra horizontaliteit, bestaan uit gelijkvormige ramen met een vierkante stijlenverdeling. Naast de horizontale accentuering lopen de raampartijen door om de suggestie te wekken dat sommige bouwvolumes zweven. Op de begane grond zijn de raampartijen samengesteld uit twee horizontale stroken die van elkaar gescheiden zijn van een uitkragende latei. Boven het uitkragende profiel lopen de ramen voor de kolommen langs, de raampartijen van de verdieping hebben dezelfde detaillering. De ramen onder het uitkragende profiel liggen tussen de V-vormige penanten die de kolommen erboven ondersteunen, deze penanten zijn afgewerkt met blauwkleurige tegels. Een uitzondering op deze regel zijn de raampartijen van de burgerzaal op de eerste verdieping. Hier liggen de grote ramen tussen V-vormige penanten die qua kleur niet afsteken tegen het metselwerk. Tevens zijn deze penanten uitgerekt waardoor ze de latei doorbreken. De ramen in het hoofdtrappenhuis zijn op een zelfde manier voorzien van deze uitgerekte penanten.
2.16 zuidgevel van het raadhuis in Hilversum
Daken De platte daken die de blokvormige volumes afdekken wekken de suggestie dat ze als losse platen bovenop de volumes rusten. Behalve dat de dakplaten 300mm uitkragen heeft Dudok de bovenste rij bakstenen van het metselwerk een halve steendikte teruggelegd waardoor de daken los lijken te komen van het gevelvlak. De indrukwekkende luifel boven de hoofdentree heeft eenzelfde slanke uitstraling als de andere daken alleen kraagt dit dak hier vier meter uit. Het beeld vertelt ons dat de luifel wordt ondersteund door vier consoles, in werkelijkheid is het vlak ingeklemd en is alleen de laatste console dragend. 2.17 beeld vanuit de toren op de ‘zwevende’ dakvlakken
Colonnade Naast de opgang aan de zuidgevel richting de hoofdentree ligt een overdekte route. De kolommen van deze colonnade liggen terug ten opzichte van het gevelvlak. De kolommen zijn bekleed met rode en koperkleurige rechthoekige tegels. Opvallend is dat de tegels verticaal zijn geplaatst met een minimale voeg in deze richting, terwijl de horizontale voeg daarentegen met 20mm erg breed is. De gevel achter de colonnade is voorzien van lichtblauwe glazen tegels met donkerblauwe horizontale banden.
18
Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen Prast, H., Steenbruggen, S. & Willekens L., Raadhuizen, een plandocumentatie, 2007, Uitgeverij SUN, Nijmegen Koenders, Annette, Hilversum, Architectuur en stedenbouw 1850-1940, 2001, Waanders Uitgevers, Zwolle
2.6
Afwerking en inrichting
De enorme inzet die Dudok toont in het ontwerp voor het exterieur zet hij binnen door. Naast dat hij het gehele interieur vormgeeft ontwerpt hij voor een groot deel ook de inrichting. De uitstraling die aan de buitenkant bereikt is loopt door in het interieur. Het Hilversumse raadhuis komt hierdoor over als een met veel aandacht ontworpen eenheid.
Burgerzaal Als onderdeel van het representatieve deel is de burgerzaal wederom rijkelijk bekleed. De raampartijen aan beide zijden van de ruimte voorzien de opgewekt gekleurde ruimte van voldoende daglicht. De wanden van de zaal zijn tot aan de tribunes bekleed met wit marmeren platen met een sterk geaderde tekening. Opvallend is dat het Carrara-marmer dat Dudok persoonlijk uitzocht in een Italiaanse groeve overal in het gebouw in openboek motief is geplaatst. De route die langs de burgerzaal loopt wordt benadrukt door de met gouden tegels bedekte colonnade en de witte banen in de grijs natuurstenen vloer. Hiernaast wordt deze route ingeluid en afgesloten door stalen lichtzuilen aan beide zijden van de ingangen. Contrasterend met het blauw wollen vloerkleed dat accentueringen heeft in de lengterichting van de zaal, zijn de koven voor indirecte verlichting in het plafond ontworpen in de dwarsrichting. Dit sluit aan bij het ruimtelijk principe van het gebouw dat in drie richtingen tot uiting komt.
2.18 de burgerzaal van het raadhuis in Hilversum
Trouwzalen Voor de afwerking en inrichting van de trouwzalen koos Dudok voor een combinatie van maagdelijk wit marmeren wandbekleding met hout dat terug komt in lambriseringen en de inrichting. Deze materialen geven de twee trouwzalen, de eerste en tweede klasse, hun serene maar toch warme uitstraling. Op de vloer ligt hetzelfde wollen tapijt dat men terugvindt in de andere representatieve ruimten. De architect ontwierp al het meubilair voor de trouwzalen zoals de ceremoniële tafel, de stoelen van het publiek, de bruid en bruidegom en ook die van de ambtenaren.
2.19 de trouwzaal van het raadhuis in Hilversum
19
Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen
Raadzaal De representatieve raadzaal is volwassen en uitbundig gematerialiseerd. De tribunes aan beide zijden van de ruimte zijn geheel opgebouwd uit eikenhouten panelen. De onderzijde van de wanden, en vooral de wand waar de burgemeester en wethouders plaatsnemen, zijn belegd met goudkleurige geglazuurde tegels. De langwerpige tegels zijn horizontaal en verticaal geplaatst waardoor een blokmotief te herkennen is. Boven de nis waar de burgemeester en wethouders zitten is de wand afgewerkt met een licht blauwe stoffen bespanning, gedecoreerd met een goudkleurig blokmotief. Opvallend aan de zaal is de indirecte verlichting, zoals de lampen in de nis van de burgemeester en wethouders, de lichtbakken boven de gordijnen en onder het overstek van de tribunes. Het meubilair in de raadzaal is gemaakt van ebbenhout en bedekt met een lichtgrijs en zwartgestreepte bekleding. De banken onder de tribunes liggen verdiept en zijn met stof bekleed waardoor ze verrassend goed geluid absorberen. Hierdoor is het mogelijk zacht met elkaar te praten zonder dat de zaal hier last van heeft.
2.20 de raadzaal van het raadhuis in Hilversum
Koffiekamer In tegenstelling tot de zakelijke of ernstige uistraling van de raadzaal doet de naast gelegen koffiekamer veel informeler aan. De ruimte blijft aandachtig en georganiseerd ontworpen alleen is er in deze ruimte op een speelse wijze omgegaan met de afwerking en inrichting. De constructie van het plafond is in tegenstelling tot veel andere ruimten in het zicht gelaten. De vloerbedekking, een zwart wit geblokt oorspronkelijk wollen tapijt, is het beste voorbeeld van hoe Dudok deze ruimte aandachtig maar op speelse wijze behandeld. De koffiekamer is delicaat ingericht met stoelen en tafels van stalen buisprofielen.
2.21 de koffiekamer van het raadhuis in Hilversum
20
Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen Prast, H., Steenbruggen, S. & Willekens L., Raadhuizen, een plandocumentatie, 2007, Uitgeverij SUN, Nijmegen
Kantoorvertrekken De functionele kantoorvertrekken zijn minder flamboyant uitgevoerd. Zo zijn de wanden en plafonds wit gestuct en ligt er op de vloer linoleum. De wanden die het werkgedeelte scheiden van het publieke gedeelte bestaan uit lage kasten met daarop stalen puien. De inrichting van de vertrekken bestaat uit standaard stoelen en tafels met buisprofielen. De representatieve kantoorvertrekken, zoals die van de burgemeester en wethouders, zijn luxueuzer aangekleed. De vloer is bedekt door een tapijt met blokmotief en de wanden zijn voorzien van een houten lambrisering. Veel meubilair in deze ruimten ontwierp Dudok zelf.
2.22 afwerking en inrichting van de kantoorvertrekken in Hilversum
Gangen en Hallen Het gangenstelsel rondom het binnenhof is met wit stucwerk afgewerkt. De wanden aan de andere kant maken de scheiding tussen gang en vertrekken, deze wanden zijn op de bovenlichten na vooral gesloten. Op de vloer ligt lichtgroen linoleum dat aan de zijkant is afgewerkt met een opvallend grote zwart marmeren plint. In materialisering maakt Dudok ook onderscheid tussen het zakelijke en representatieve deel. Zo is de vestibule en het hoofdtrappenhuis bedekt met een wit marmeren lambrisering, boven de lambrisering zijn de wanden gestuct. Het licht in de hoge ruimte van het hoofdtrappenhuis komt vanaf het dak binnen door translucent glas. Halverwege op de monumentale trap bevinden zich gebrandschilderde ramen in de gevel, geschonken door de ‘Gooi- en Eemlander’, ondanks dat zij zich niet altijd even vriendelijk over Dudok uitgelaten hadden. Om de klokken uit de toren boven het trappenhuis op- en neer te laten is een verwijderbaar paneel aangebracht in het plafond. Op het paneel is een abstracte beschildering te zien van de zon.
2.23 de gangen en hallen van het raadhuis in Hilversum
21
J.H. Mulder, ‘Wederopbouw en uitbreiding van de gemeente Velsen’, in: Forum, vijfde jaargang 1950 -- nr.10, p362-372 Leeuwen, Ko van, ‘Het geheim van IJmuiden, zwaargewond uit de oorlog’, in: IJmuidercourant, 2001 – 24 november Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem 7 Gestencild betoog van Dudok in: Collectie Dudokstichting
3
Raadhuis Velsen
3.1
Locatie en ontwerpprocedure
Velsen na de oorlog De Gemeente Velsen gelegen in de provincie Noord Holland, met de meest bekende kernen Driehuis en IJmuiden, ligt rondom de uitmonding van het Noordzeekanaal. Velsen staat bekend om zijn strategische handelsligging met de havens en industriegebieden. De streek is erg boeiend omdat het kernachtige structuurelementen bezit als, het Noordzeekanaal met het indrukwekkende sluizencomplex, de hoogovens, het forenzengebied langs de duinvoet en belangrijker nog de overal aanwezige ziltige wind die de aanwezigheid van de zee en het strand constant beduiden. Het raadhuis van Velsen is gebouwd in 1965, twintig jaar na de oorlog en kan als afsluiting worden gezien van een lange wederopbouwperiode. De strategische ligging van IJmuiden met de havens en de directe verbinding met Amsterdam had de stad decennia lang vele voordelen opgeleverd. De Duitsers zagen de strategische waarde van de kustlijn tragischerwijs ook in waardoor Velsen niet gespaard kon blijven. Aan het einde van de oorlog is IJmuiden zwaar getroffen. In totaal zijn er 3190 woningen, 159 andere gebouwen, 2 kerken en 9 scholen verwoest. Zo’n 4600 woonhuizen, 363 andere gebouwen en 10 kerken zijn beschadigd.
3.1 het raadhuis van Velsen in IJmuiden uit 1965
Kort na 1945 schreef Dudok aan het gemeentebestuur van den haag: “Uw stad verkeert in grote nood. Gelijk ons volk in nood verkeert en alle gewonde steden en gewonde volkeren op deze ontredderde wereld. Nood: woningnood. Na hongersnood de ergste ellende waaraan de mensheid lijden kan: zó dicht daar bij staande dat de Engelsen beide calamiteiten met hetzelfde woord aanduiden; zij spreken van ‘housing famine’. Er is slechts één geneesmiddel: bouwen, bouwen, bouwen”.7 Deze raad kon natuurlijk voor elke stad gelden die door het oorlogsgeweld was getroffen. Dudok als stedenbouwer In zijn periode als stadsarchitect voor de gemeente Hilversum vestigde Dudok zich als bekend architect in Nederland en zelfs internationaal na het ontwerpen van het veelbesproken Hilversumse raadhuis. Het ontwerp voor de stadsuitbreiding van Hilversum dat Dudok in 1927 voorlegde vestigde zijn aanzien als stedenbouwer. Zijn vermogen als stedenbouwer kon hij later nogmaals uiten wanneer hij in 1934 gevraagd werd om enkele uitbreidingsplannen te maken in Den Haag. De gedachtegang van Dudok sluit nauw aan bij de beginselen van de CIAM, de beweging van moderne architecten die streefden naar een strikte scheiding van wonen, werken, verkeer en recreatie. Daarnaast zal Dudok altijd op zoek gaan naar de kenmerken van een stad, het karakter, een drijfveer die hij ook in zijn architectuur nastreeft. In het uitbreidingsplan van Den Haag laat hij het karakter van een typische woonstad naar voren komen.
22
Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem
Berlage die al eerder achter Dudok had gestaan toen hij zich warm maakte voor het Hilversumse raadhuisontwerp had Dudok aanbevolen voor een columbarium in Driehuis. Dit heeft tot meer geleid aangezien in Driehuis is in de loop der jaren een hele verzameling Dudokwerken is ontstaan. Naast een kantoorgebouw met directeurswoning vlakbij de ingang van de begraafplaats heeft hij de begrafenis- en columbariumfaciliteiten in Driehuis enkele keren uitgebreid. Binnen de gemeente Velsen heeft Dudok later in 1961 ook de aula van begraafplaats Duinhof ontworpen.
3.2 Crematorium Westerveld, Driehuis 1925-1926
3.3 uitbreiding Westerveld, auditorium en columbarium 1937-1938
Na de oorlog vroeg de gemeente Velsen zowel Dudok als de ontwerpers Willem van Tijen en Huig Maaskant een stedenbouwkundig plan te maken voor de wederopbouw en uitbreiding van Velsen. Aangezien de ontwerpers geheel eigen opvattingen hadden over stedenbouw kwamen de drie heren tot de overeenkomst het plan in drieën te verdelen. Dudok zou zijn aandacht richten op het ontwerpen van het centrum van Velsen, het plan voor Nieuw IJmuiden. De andere twee architecten zouden zich bezig houden met de rest van de samengestelde gemeente.
3.4 wederopbouw en stadsuitbreidingsplan voor Velsen 1950
23
Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem
Dudok en zijn wederopbouwplan voor IJmuiden De naam die het drietal in 1947 presenteert luid; ‘Velsen herrijst’ met als ondertitel ‘IJmuiden, de stad aan de zee’. Net als in Den Haag heeft Dudok hier ook het karakter gevonden die de richting zullen bepalen van zijn stedenbouwkundig plan. In plaats van de oude stadsstructuur als uitgangspunt te nemen ging Dudok uit van twee lange bressen die tijdens de oorlog in de stad waren geslagen. Aansluitend bij zijn streven om de stad het karakter van een stad aan zee mee te geven ontwierp Dudok een lange as van het oosten naar de kunstlijn. Deze uiteindelijke Lange Nieuwstraat kan gezien worden als ruggengraat waaromheen het gehele plan zich uit. Met als beginpunt het raadhuisplein eindigt de ruim opgezette straat in de karakteristieke Vissershaven van IJmuiden. Met zijn stedenbouwkundig plan wilde Dudok alle kernpunten van de streek raken. Dit deed Dudok besluiten om naast de grote as van het Raadhuis naar de vissershaven een brede groenstrook dwars op de Lange Nieuwstraat te leggen. Deze open overzichtelijke groenstrook maakt een sterke verbinding tussen het Noordzeekanaal in het noorden en het duingebied ten zuiden van de stad. De twee assen samen kregen al snel de verwijzing naar een anker een symbool dat goed bij het karakter van de stad past. Dudok zal het ongetwijfeld zijn opgevallen, alhoewel men moet twijfelen of hij zich hierdoor heeft laten leiden.
3.5 de Lange Nieuwstraat, de brede groene verbinding tussen het duin- bosgebieden het Noordzeekanaal en op de laatste foto een vernauwing op de Lange Nieuwstraat
Net als het plan dat Dudok voor Den Haag maakt is in het wederopbouwplan voor IJmuiden een duidelijke zonering te herkennen. Aan de Lange Nieuwstraat zijn de meeste openbare en commerciële functies gesitueerd. Aan deze commerciële as zijn een aantal kernen geprojecteerd met als beginpunt het raadhuisplein. Dit stedelijke plein zou met cafés, hotel, een schouwburg en enkele grote winkels “het concentratiepunt van het gezelligheidsleven” moeten worden. Een van de volgende kernen, die van het marktplein, is ook dwars op de hoofdas geplaatst. Een van de laatste kernen is de brede groenstrook waarna de hoofdas afbuigt om te voorkomen dat er teveel wind in de Lange Nieuwstraat waait. Aan dit brede plantsoen komen enkele gebouwen die volgens Dudok meer ruimte nodig hadden, kerken en gebouwen voor cultureel en sociaal verkeer. Tussen drie zwaartepunten op de hoofdstraat ontwerpt Dudok met oog op de heersende windrichting twee keer een vernauwing die de lange straat haar architectonische geleding geven. 3.6 stedenbouwkundig plan voor IJmuiden
24
8 Dudok, Willem Marinus, Toespraak tijdens de officiële opening van het nieuwe stadhuis te IJmuiden, 1965 -- 24 augustus Zaagsma, Fokke, ‘Laat IJmuiden worden zoals het bedoeld is’, in: IJmuider Courant, 2006 – 13 december Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem
Dudok vond het belangrijk en passend dat de Lange Nieuwstraat eenheid van karakter zou vertonen. Om dit te bereiken duidde hij de architecten erop zich te wenden tot gebouwen met gesloten gevels en een schuine kap. Achteraf heeft dit hem nog veel zorgen opgeleverd aangezien er architecten waren die zich niet konden herenigen met Dudoks gedachtegang. In 1952 stopte Dudok om zich in te zetten voor zijn wederopbouwplan. Ongeveer gelijktijdig trok hij zich als verantwoordelijke terug uit Den Haag. Dudok was het zat om nog langer bezig te blijven met de talloze discussies die er volgens hem alleen toe leiden zijn plannen te ondermijnen. Om een voorbeeld te noemen; Dudok had zich 3.7 schets van zuidelijke pleinbebouwing voor een omringt plein het raadhuisplein voorgesteld als centrum van het gezelligheidsleven. Dudok projecteerde aan het plein een hotel, restaurant en cafés. Een Stadsschouwburg zou het plein moeten afsluiten zodat het zogenaamde Plein 1945 volledig omsloten zou zijn. Dudok weet dit in zijn toespraak tijdens de opening van het Raadhuis passend te verwoorden; “Want dit raadhuis is zó nauw verbonden met zijn omgeving, dat het niet voltooid is zonder de omringing door het plein. […] Ik meen dat zich wat te veel instanties met het bouwen bemoeien, en wij zijn nog steeds niet met dit werk begonnen. Laat ik dit woord eindigen met de zinsnede waarmee ik jaren geleden een rapport besloot waarbij ik de plannen voor het raadhuis met zijn omgeving aan het gemeentebestuur aanbood: Ik hoop de dag te beleven dat ik uw college zal kunnen uitnodigen met mij de toren van het nieuwe raadhuis te bestijgen, om door de galmgaten op een harmonisch ombouwd plein aan de torenvoet neer te zien en te ervaren dat hier in alle eenvoud iets weldadigs is tot stand gebracht!”8 Vierenvijftig jaar nadat Dudok zijn kwesties liet rusten wordt naar aanleiding van het nieuwe centrumplan in 2006 de stichting Dudok in Velsen opgericht. Waar Dudok zijn inzet staakte gaat de stichting door om de betekenisvolle plannen van Dudok in leven te houden. Wanneer men het plan van Dudok goed bestudeerd en de waarde ervan leert kennen dan zal men concluderen dat niet alleen tijdens de uitvoering van zijn stedenbouwkundig plan maar ook achteraf vreemde ingrepen afdoen aan het logisch doordachte plan van Dudok.
Opdracht voor een Raadhuis In 1949 wordt Dudok officieel aangesteld als architect voor het Raadhuis. Het huidige raadhuis dat nog in Oud Velsen staat is te klein en bovendien was een nieuw raadhuis een belangrijke speler in het wederopbouwplan. Het raadhuis moest de kroon worden op de wederopbouw en stadsuitbreiding van Nieuw IJmuiden. Het ontwerpproces heeft zich wederom over een lange periode uitgestrekt, van 1948 tot 1961 werkte Dudok aan het gebouw. Echter heeft hij zijn creatie dit keer veel minder ingrijpend veranderd. De plannen die hij al in 1949 maakte tonen al dezelfde bouwvolumen als de toren, de raadzaal en de representatieve vleugel gericht op het plein. De ordening van de bouwdelen is vergelijkbaar met een eerder ontwerp voor het stadhuis in Den Haag uit 1932. Een van de weinige veranderingen die Dudok doorvoert is een extra vleugel aan de achterzijde waardoor het gebouw een omsloten binnenhof krijgt. Door andere prioriteiten wegens de wederopbouw laat de bouw nog lang op zich wachten. In 1962 werd pas de eerste paal in de grond geheid. Na een bouwtijd van drie jaar, Dudok wordt dat jaar 81, komt het nieuwe raadhuis in 1965 gereed. 3.8 ontwerp voor het raadhuis in Den Haag
25
Lamberts, B. & Prins, L., Cultuurhistorische verkenning wederopbouw IJmuiden, 2002, Dossier uitgegeven door: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 9 Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedenbouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden p79 Kamphorst, Elbert, Het stadhuis van Velsen, 1965, Brochure uitgegeven door: Gemeentebestuur van Velsen Redactie, ‘Schetsplannen voor een Raadhuis te Velsen’, in: Forum, vijfde jaargang 1950 -- nr.10, p384
3.2
Bouwmassa en omgeving
Architectuurstijl Het ontwerpen tijdens de wederopbouw na de tweede wereldoorlog kan voornamelijk gevat worden onder het functionalisme. Dudok wist als geen ander dat de steden niet geleidelijk konden worden hersteld maar het moest gaan “om een als één daad uitgevoerde herbouw. Een wijze van bouwen, die ook economisch het best verantwoord is, nu de bouwmaterialen en de werklieden schaars zijn en men er dus op bedacht moet zijn een zo groot mogelijk bouwvolume met een minimum aan materie te omsluiten”.9 Het raadhuis in het hart van zijn eigen stedenbouwkundige plan moest een 3.9 het raadhuis van Velsen, 1965 en de Koninklijke Nederlandse Hoogovens, Velsen 1957 moderne, zakelijke uitstraling krijgen. Het ontwerp kon zich nauwelijks ornamenten veroorloven. Voor dit ontwerp gebruikt Dudok voor zijn doen tamelijk grote volumes. In het raadhuisontwerp van Velsen maakt Dudok gebruik van minder middelen, waarbij hij niets wil toegeven op de ruimtelijke kwaliteit van het gebouw. Één van de kwaliteiten die, naast dat het gebouw functioneel en efficiënt is, hoog in het vaandel staat is de representativiteit van het gebouw. Om het gebouw te onderscheiden van zijn omgeving, die Dudok ook ontwerpt, krijgt het raadhuis een toren en materialen die licht afsteken tegen de omliggende bebouwing. Samen met het kantoor van de Koninklijke Nederlandse Hoogovens en Staalfabrieken, tevens in Velsen, is het raadhuis van Velsen een voorbeeld voor het architectonisch- en stedenbouwkundig denken van Dudok na de Tweede Wereldoorlog.
Raadhuis en directe omgeving Het Raadhuis neemt Dudok al vroeg op in zijn stedenbouwkundig plan. Het stadhuis kan in zijn omgeving gezien worden als kroon op het werk van een twintig jarig durende wederopbouw. Het raadhuisplein is één van de hoofdelementen waar alles omheen draait. Op het knooppunt, Plein 1945, komen alle belangrijke verbindingswegen, de Noostraat, Zeeweg en Lange Nieuwstraat, uit de gemeente Velsen bijeen. Op deze manier is het raadhuis centraal komen te staan in de gemeente Velsen. Dudok heeft de zuidelijke vleugel parallel aan de Noostraat ontworpen zodat men vanuit deze straat wordt geconfronteerd met de kop van de meest representatieve vleugel met op de achtergrond 3.10 luchtperspectief op Plein 1945, IJmuiden de toren van het raadhuis. Hierdoor wordt men vanuit het oosten via de Noostraat, de centrale toegang tot IJmuiden, ontvangen door het Raadhuis van Velsen. Naast de belangrijkste entree tot de stad wordt men ook ontvangen wanneer men vanuit het zuiden, over de Zeeweg de stad zou benaderen. Vanuit de Lange Nieuwstraat is het raadhuis op het plein teruggetrokken waardoor het zich vanuit deze richting minder opdringt. Hierdoor heeft de Noostraat ten opzichte van de Lange Nieuwstraat haar kenmerkende bajonetvormige verspringing gekregen.
26
Lamberts, B. & Prins, L., Cultuurhistorische verkenning wederopbouw IJmuiden, 2002, Dossier uitgegeven door: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist Kamphorst, Elbert, Het stadhuis van Velsen, 1965, Brochure uitgegeven door: Gemeentebestuur van Velsen Redactie, ‘Schetsplannen voor een Raadhuis te Velsen’, in: Forum, vijfde jaargang 1950 -- nr.10, p384
Het Plein 1945 is in hoofdzaak een vierkante ruimte, waarvan de oostelijke begrenzing in twee richtingen schuin wegloopt, deze schuine lijnen zijn terug te herleiden naar het plan van Verhoef uit 1938. De directe omgeving van het raadhuis of ook wel pleinwanden zoals Dudok ze zou noemen behoorde bij het plan dat de gemeente aan hem toevertrouwde. De oostelijke en westelijke pleinwand worden bepaald door twee sobere maar aandachtig ontworpen winkelflats die Dudok zelf ontwerpt. De hoogte van de flats komt overeen met die van de bebouwing in de rest van het stedenbouwkundig plan, evenals het zadeldak. Naast de pleinwanden wordt de bebouwing begeleid door bomen, in enkele of dubbele rijen. Het gebouw is gericht naar het plein waar het gebouw een duidelijke voorkant toont. Het plein voor het raadhuis is bestraat met een orthogonaal gridpatroon die de leidende richting aangeeft van het plein en het gebouw. Hierdoor is het gebouw en zelfs het binnenhof onlosmakelijk verbonden met Plein 1945. Rond het jaar 1970 is het plein aangepast met enkele perken in de vorm van glooiende niveauverschillen waardoor het plein erg onoverzichtelijk is geworden. De toevoegingen gaan hiernaast in tegen het strakke patroon en de open ruimte die Dudok zich voorstelde. In 1995 werd een uitbreiding ontworpen aan de achterzijde van het raadhuis van Dudok. Het plein voor het raadhuis van Dudok heeft hierdoor een functieverlies ondergaan. De hoofdtoegang tot de ambtelijke diensten van Velsen is mee verhuisd tijdens de uitbreidingsplannen.
3.11 plein 1945 in het jaar dat het raadhuis werd geopend
3.12 uitbreiding en aansluiting op stadhuis Velsen, Greiner Van Goor Architecten, 1993
27
Dudok, Willem Marinus, Toespraak tijdens de officiële opening van het nieuwe stadhuis te IJmuiden, 1965 -- 24 augustus Kamphorst, Elbert, Het stadhuis van Velsen, 1965, Brochure uitgegeven door: Gemeentebestuur van Velsen 10 Redactie, ‘Schetsplannen voor een Raadhuis te Velsen’, in: Forum, vijfde jaargang 1950 -- nr.10, p384 W.M. Dudok, ‘Voorlopig plan voor Raadhuis te Velsen’, in: Bouw, 1950 -- nr.15, p250-253
Hoofdvorm In essentie is de hoofdvorm van het gebouw een rechthoek met vier vleugels die zich groeperen rondom een binnenplaats. De raadzaal in de westelijke vleugel, die uitsluitend aan representatieve ruimten is gewijd, is uitgebouwd naar het plein. Hierdoor verkrijgt de raadzaal een zekere dominantie en zetelt de raad in letterlijke zin op het plein. De raadzaal die uit de hoofdvorm naar voren steekt wordt ondersteund door twee zware kolommen die tezamen de hoofdentree van het raadhuis verzorgen. De naar voren gebouwde vleugel luidt de dynamiek in “die zich in stedenbouwkundige zin voortzet in de bebouwing van de brede en zijn beëindiging vind in het vissershavencomplex”.10 De representatieve vleugel van het gebouw onderscheidt zich van de andere kantorenvleugels. De voorgevel is op een verhoogd bordes getild waardoor haar aanzien wordt vergroot, vanaf het plein kijkt men tegen het gebouw op. Een overweldigende trap over de volle lengte van het gebouw komt uit op het brede bordes. Tijdens nationale feestdagen en plechtigheden is dit bordes uitermate geschikt om het plein te overzien. De overige vleugels van het raadhuis hebben een verdieping minder en staan lager ten opzichte van de voorgevel.
3.13 de vooruitstekende raadzaal en de verhoogde representatieve gevel op het bordes
Daken In het stedenbouwkundig plan kiest Dudok doelbewust voor het gebruik van het zadeldak. Men kan aannemen dat hij dit karakter passend vond voor IJmuiden. Om aansluiting te zoeken bij inmiddels ontwikkelde wederopbouw van IJmuiden besluit Dudok om ook het raadhuis te voorzien van een soortgelijk dak. Echter toont Dudok dat hij in staat is deze enigszins traditionele dakafsluiting op een moderne manier in te passen. Door het zadeldak zodanig flauw te ontwerpen weet Dudok te bereiken dat ze vanaf niet al te lange afstand wegvallen. Voor het oog lijken de volumes beëindigd met een strakke witte rand, maar wanneer men zich rondom het gebouw beweegt maken de hellende daken hun aanwezigheid bekend. De koppen van de vleugels onthullen het zadeldak. Op deze manier wordt het zadeldak een middel om de rondgaande dynamiek van de vier vleugels te accentueren. Om uitstraling van de vooruitgebouwde raadzaal sterker te maken heeft deze vleugel een steiler dak, de smallere straat naast deze vleugel garandeert weer de verhulling van het steile dak.
3.14 het zadeldak als middel voor de dynamiek
28
Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedenbouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden Kamphorst, Elbert, Het stadhuis van Velsen, 1965, Brochure uitgegeven door: Gemeentebestuur van Velsen
Toren Alle ontwerpen die Dudok voor raadhuizen maakt hebben een toren, met uitzondering van het raadhuisontwerp voor Amsterdam. De toren is het verticale gereedschap dat Dudok in zijn compositiewerking gebruikt. De toren geeft het raadhuis meer betekenis. Met een hoogte van 46 meter vormt de toren een markant accent in het silhouet van IJmuiden. Een andere toren die meespeelt in het silhouet van de stad is de watertoren aan de Evertsenstraat uit 1915. De watertoren met een hoogte van 63 meter vertoont opvallend genoeg een aantal gelijkenissen met de toren die Dudok ontwierp. Dudok heeft zich echter nooit uitgelaten over deze referentie. Opmerkelijk zijn wel de gelijkenissen in het taps toelopen van de torens, de uurwerken en de piramidevormige daken beëindigd met een piek.
3.15 de watertoren aan de Evertsenstraat en de toren van het raadhuis van Velsen
29
11 W.M. Dudok, ‘Voorlopig plan voor Raadhuis te Velsen’, in: Bouw, 1950 -- nr.15, p250-253
3.3
Programma
Representatief en Zakelijk De twee belangrijkste opponenten in het ontwerp voor een raadhuis zijn volgens Dudok het representatieve karakter en de functionele zakelijkheid. In 1950 schrijft Dudok over het raadhuis in het tijdschrift Bouw; “Het essentiële in de belangrijke opgave van een raadhuisproject is een juiste harmonie, een gelukkig evenwicht, te scheppen tussen het representatieve en het zuiver zakelijke element van het bouwwerk. Dat kan niet met kleine middelen worden bereikt: de gehele structuur van het gebouw moet daarop zijn gericht”.11 Aangezien het gebouw zich richt tot het plein zijn de representatieve functies voornamelijk op de pleingevel geprojecteerd. Naast de raadzaal zijn hier een aantal andere representatieve functies te vinden zoals; de vertrekken voor de burgemeester, secretaris en wethouders, commissiekamers, vergaderkamer B. en W. en de leeskamer voor de raadsleden. De zakelijke functies die de meeste bezoekers trekken zijn functioneel op de begane grond geplaatst. Het overige zakelijke programma had Dudok op de verdieping bedacht. 3.16 de representatieve gevel met aubadebalkon
Andere programmaonderdelen In het souterrain ontwierp Dudok naast een grote recreatiezaal, de installatieruimten, archiefruimte tevens reserveruimte voor de toekomstige groei van het ambtelijk apparaat. De conciërgewoning ligt tussen de achtergevel van het gebouw en de raadzaal aangezien de bediening tijdens gelegenheden van de woning uit ging.
30
Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem W.M. Dudok, ‘Voorlopig plan voor Raadhuis te Velsen’, in: Bouw, 1950 -- nr.15, p250-253
3.4
Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke principe Het ruimtelijke principe, aan de binnenzijde van het gebouw, kan direct worden afgeleid van de hoofdvorm van het raadhuis. De vier vleugels zijn rondom een aandachtig ontworpen binnenhof ontwikkeld die door een vijver met fontein is verlevendigd. Om de gangen vrij te houden ontwerpt Dudok tussen de gangen aan het binnenhof en de kantoorvertrekken een functionele strook voor wachtruimten, spreekkamers, kluizen of loketten voor het publiek.
3.17 binnenhof met gridpatroon en vijver en zicht op toren vanuit de gangen
Een ander hoofdprincipe dat zijn invloed naar binnen doorwerkt is de verhoogde representatieve gevel. Op de eerste verdieping liggen de raadzaal samen met de kamers van de burgemeester en wethouders enigszins verhoogd ten opzichte van de achtergelegen bouwdelen. De gang tussen de kantoren en de binnentuin is ruimer en met meer zorg ontworpen. De meeste aandacht ging uit naar de burgemeesterskamer aan het einde van de hal. Vanuit deze kamer kijkt men recht in de Noostraat en heeft men zicht over Plein 1945 vanaf het aubadebalkon.
3.18 bredere gang in de representatieve vleugel en zicht vanuit de burgemeesterskamer op de Noostraat en Plein 1945
31
W.M. Dudok, ‘Voorlopig plan voor Raadhuis te Velsen’, in: Bouw, 1950 -- nr.15, p250-253
Een tweede resultaat dat Dudok bereikt met het verhogen van de representatieve vleugel is dat de ‘begane grondvloer’ anderhalve meter boven het maaiveld ligt. Hierdoor ligt het souterrain maar een halve verdieping onder de grond en wordt het aan de buitenkant van het gebouw ruim voorzien van daglicht. Om dit ruimtelijke principe nog veel interessanter te maken kiest Dudok ervoor de binnenplaats een halve verdieping onder het maaiveld te leggen. Het souterrain is een volwaardige verdieping die ruim voorzien wordt van daglicht. Dit maakt het mogelijk om zelfs op de onderste laag belangrijke dienstruimten te projecteren.
3.19 souterrain als bruikbare verdieping
Aan de galerij langs de burgerzaal op de eerste verdieping liggen de twee trouwkamers met zicht op de binnenplaats. Dit zijn de enige ruimten waar het zadeldak ook van binnenuit te ervaren is. Echter komt de vorm van het binnen getimmerde plafond niet overeen met het bovenliggende zadeldak. Tussen de plafonds is ruimte gereserveerd voor technische installaties.
3.20 ruimte tussen plafond en dak
32
8 Dudok, Willem Marinus, Toespraak tijdens de officiële opening van het nieuwe stadhuis te IJmuiden, 1965 -- 24 augustus Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem W.M. Dudok, ‘Voorlopig plan voor Raadhuis te Velsen’, in: Bouw, 1950 -- nr.15, p250-253
Routing De entree, beschermd door de overgebouwde raadzaal, is de enige hoofdingang. De trouwstoet en belangrijke gasten kunnen over de rijweg langs het bordes tot onder de raadzaal voorrijden. Terwijl een trap naar de entree van het gebouw stijgt blijft het plafond van de bovenliggende raadzaal op gelijke hoogte. Dit zorgt ervoor dat het glazen voorportaal, of vestibule, als lage ruimte wordt ervaren. Na de vestibule volgt de hal met zicht op de indrukwekkende burgerzaal. Aan de rechterkant wordt men ontvangen door de receptie, de hal met belangrijkste utilitaire diensten loopt onafgebroken door alle vleugels langs het binnenhof naar achter. Vanuit het lage voorportaal en daaropvolgende hal moet men een aantal treden bestijgen om de hoge burgerzaal te betreden. De zaal wordt voorzien van ruim voldoende daglicht door de enorme ramenpartij langs de westgevel. Aan het einde van de burgerzaal, die men niet in een rechte lijn kan doorkruisen, leidt een statige trap naar de eerste verdieping. Op de verdieping ligt een brede galerij die ruim overzicht geeft over de burgerzaal. Aan de galerij liggen de twee trouwzalen, voor de raadslieden die onderweg zijn naar de raadzaal eindigt de route aan het eind van de galerij. Tijdens de opening van het raadshuis op 24 augustus in aanwezigheid van prinses Margriet legt Dudok uit waarom de raadslieden het best deze route kunnen volgen; “Natuurlijk kunt gij, raadsleden, uw zetel langs de kortste weg bereiken, ook per lift, maar ik hoop, dat gij dit niet zult doen. Al ben ik geen politicus, ik weet zeer wel dat er ook in het bestuur der gemeente somtijds politieke spanningen zijn te verwerken. Neemt vooral dan de langere weg via de burgerzaal. U kúnt deze zaal niet driftig door-draven; u moet deze zaal door-schrijden. U kúnt deze statige trap niet op-hollen, u moet deze trap in alle rust bestijgen. En dan begeeft u zich verder langs de trouwzalen, daar moet dan altijd een schemerlicht branden, en dan moge u in uw onderbewustzijn terugdenken aan een gelukkige dag in uw eigen leven. En zó bereikt u dan uw zetel in de raadzaal in de juiste stemming om uw bijdrage te verlenen tot humane en verstandige besluiten”.8
3.21 Dudok tijdens de opening van het raadhuis, 24 augustus 1965
3.22 entree burgerzaal en brede galerij met trouwzalen
Naast de hoofdentree bevindt zich aan de achterzijde van het raadhuis een ingang voor de rijwielstalling en de entree voor de conciërgewoning. De burgemeester en wethouders kunnen hun kantoor bereiken via aparte meer discrete toegangen. Naast het hoofdtrappenhuis, dat zich bij de hoofdentree bevindt, zijn diensttrappenhuizen op iedere hoek van het gebouw ontworpen.
33
Kamphorst, Elbert, Het stadhuis van Velsen, 1965, Brochure uitgegeven door: Gemeentebestuur van Velsen Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem bouwtekeningen 22 oktober 1962, archief gemeente Velsen
3.5
Constructie en materialisatie
Constructie Het raadhuis van Velsen is gefundeerd op palen. Het half verdiepte souterrain is van gewapend beton evenals de rest van de constructie. De binnenwanden zijn alleen ruimtescheidend, het raadhuis wordt staande gehouden door een betonskelet. De constructieve elementen staan op een stramien van ongeveer drie meter en dertig centimeter. Naast de dragende buitengevel en de gevel aan het binnenhof worden de constructiebalken ter plaatse van de gang ondersteund. De vleugel aan de westzijde van de raad- en burgerzaal heeft in tegenstelling tot de andere een grotere stramienafstand, zo’n vijf meter. De constructie van de 46 meter hoge toren is ook van gewapend beton. Op de vier hoeken van de vierkante toren staan stevig gedimensioneerde kolommen die middels wanden een stabiele eenheid vormen.
3.23 doorsnede van het raadhuis in IJmuiden
Gevel De gevel die de constructie omhult is grotendeels opgebouwd uit een gemetselde spouwmuur van baksteen. Dudok koos in IJmuiden voor een lichtgele, geglazuurde steen van het Hilversumse formaat. De lichtgele kleur steekt af tegen de omliggende bebouwing die donkerder is. Wanneer de felle zon op het geglazuurde metselwerk valt oogt de gevel haast wit. De donkere onderplint rondom het gebouw is voorzien van gepolijst Spaans graniet. Dudok maakt vaak gebruik van kleinere tegels om delen van zijn gebouwen te versieren. In het raadhuis van Velsen zijn deze accentueringen zelfs uitgevoerd in blauwe mozaïekwerken. Er is gebruik gemaakt van verschillende blauw gekleurde steentjes met hier en daar een gouden. Het mozaïek is bijvoorbeeld te vinden rondom enkele ramen, de onderzijde van de raadzaal en in schalmgaten van de toren. De twee kolommen die de raadzaal ondersteunen zijn in zijn geheel gehuld in goud gekleurde mozaïeksteentjes. Boven de hoge smalle raamvlakken van de raadzaal pronkt het wapenschild van de gemeente Velsen. Het werk is geschonken door een groot Velsens winkelbedrijf. De afbeelding op het schild is gemaakt door de Hilversumse kunstenaar Jacques de Wit welke het werk in glasmozaïek uitvoerde.
3.24 lichtgeel geglazuurd metselwerk, mozaïek accenten en het wapenschild van Velsen
34
Kamphorst, Elbert, Het stadhuis van Velsen, 1965, Brochure uitgegeven door: Gemeentebestuur van Velsen Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem bouwtekeningen 22 oktober 1962, archief gemeente Velsen
Ramen De representatieve voorgevel is nog lichter van kleur, de grote raamvlakken zijn hier omlijst met wit marmer. Tijdens de bouw is gekozen voor Grieks marmer aangezien de prijs van het Italiaanse marmer in prijs was gestegen. De ramen van de zuidgevel, die een stuk om de hoek zijn doorgezet, zijn verdiept ten opzichte van gevelvlak. De overige ramen zoals die aan de achterzijde zijn sober gedetailleerd en liggen in het gevelvlak net zoals de grote raamvlakken van de burgerzaal aan de westgevel. 3.25 zuidgevel van het raadhuis in IJmuiden
3.26 de grote raamvlakken omlijst met wit marmer
Daken Ondanks dat de zadeldaken van binnen niet worden ervaren wordt de ruimte wel gebruikt als installatieruimte. De daken worden constructief ondersteund door stalen dakspanten die over betonnen balken loodrecht op de gevel staan. Opvallend aan de bouwtekeningen uit 1962 is dat Dudok rekening houdt dat het dak van de noorden oostvleugel in de toekomst verhoogd kan worden. Hierdoor zou het raadhuis van Velsen op twee vleugels één verdieping kunnen groeien. De flauw hellende dakvlakken zijn bedekt met een laagje koper van 0,2 mm. Koper kleurt van nature lichtgroen waardoor de daken goed harmoniëren met het heldergeel van de gevels.
3.27 het dak kan mogelijk verhoogd worden in de toekomst
35
Kamphorst, Elbert, Het stadhuis van Velsen, 1965, Brochure uitgegeven door: Gemeentebestuur van Velsen Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem
3.6
Afwerking en inrichting
Het modernistische uiterlijk van het raadhuis sluit aan bij de afwerking en inrichting van het interieur. Veel van de materialen die Dudok kiest zijn lichtgekleurd waardoor het geheel neutraal en zakelijk overkomt. De inrichting van het raadhuis is grotendeels door Dudok uitgezocht of zelf ontworpen.
Burgerzaal Het daglicht dat door de grote raampartijen naar binnen strijkt valt in een overwegend wit gekleurde burgerzaal. Het kost hierdoor de blauw gekleurde gordijnen, banken en de blauwe loper weinig moeite om de ruimte te accentueren. De blauwe stoffen bekleding van de banken, met opvallend hoge leuningen, liep oorspronkelijk enkele meters over de vloer de zaal in. Het marmer op de vloer is hetzelfde als dat van de buitengevel, in het interieur is het Griekse marmer alleen sterker geaderd. De aandachtig vormgegeven statietrap die naar de galerij op de eerste 3.28 de burgerzaal van het raadhuis in IJmuiden verdieping leidt is op een podium getild. Hier reserveerde Dudok ruimte voor een ‘aardewerk jardinière’, ofwel plantenbak. De elegante trap steekt af tegen een donker betimmerde achterwand met gouden voegen. De burgerzaal wordt voor het overgrote deel door indirect licht vanuit het verlaagde plafond via de wanden verlicht. De lampen die wel uitgesproken in de hoge ruimte hangen zijn in samenspraak met Dudok ontworpen. Het glas in de opvallende kroonluchters is geblazen in Venetië om precies te zijn op het eiland Murano, bekend om zijn uitzonderlijke glasblazers. De mat glazen volumes worden verlicht door gloeilampen die ertussen zijn opgehangen.
Trouwzalen Het daglicht, dat van twee kanten door de langste wanden naar binnen valt, wordt verzacht door vitrage. De blauwe accentuering loopt vanaf de galerij door in de vloerbekleding van de trouwruimtes. Het plafond van het zadeldak is met mahoniehout afgetimmerd. De twee trouwkamers zijn met elkaar te verenigen middels een vouwwand om grotere groepen aan te kunnen. De stoelen van de bruid en bruidegom hebben opvallend lage leuningen, de sluier van de bruid valt op deze manier mooi over de stoel. Zo houdt Dudok rekening met het beeld van de aanwezigen in de zaal.
3.29 de trouwzaal van het raadhuis in IJmuiden
36
Kamphorst, Elbert, Het stadhuis van Velsen, 1965, Brochure uitgegeven door: Gemeentebestuur van Velsen Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem
Raadzaal Het zadeldak dat men van buiten ziet is wederom afgedekt met een vlak plafond. De grote verticale raamvlakken die men herinnert van de voorgevel zorgen binnen voor veel daglicht maar lijken niet bepalend te zijn geweest voor de opstelling van de raad. Het college zetelt aan een grote hoefijzervormige tafel die gericht is op de bestuurstafel. De zitplaatsen voor de raadsleden zijn langs drie wanden rondom het college gegroepeerd. Via de tweede verdieping kan men vanuit de zuidvleugel de tribunes betreden die uitkijken over de raadzaal. Bovenaan de twee langste wanden zijn kleine ramen ontworpen die gevuld zijn met glas-inloodramen uit het oude raadhuis van Velsen.
3.30 de raadzaal van het raadhuis in IJmuiden
Bij de afwerking van de Raadzaal is veel rekening gehouden met de akoestiek. Een adviesbureau adviseerde net als bij de Burgerzaal akoestische plafonds voor de Raadzaal. Om de zaal akoestisch optimaal te krijgen werden de wanden afgewerkt met licht beige stofbespanning. Aan de onderkant zijn de wanden afgewerkt met een palissanderhouten plint. Evenals de trouwkamers loopt de blauw gekleurde vloerbedekking door vanuit de galerij naar de raadzaal. De lampen die aan het witte plafond hangen zijn hetzelfde als de lampen in de Burgerzaal alleen zijn ze hier van een kleiner formaat.
Kantoorvertrekken Het administratieve kantoorgedeelte behoort tot het zakelijke deel van het raadhuis. De afwerking en inrichting van deze ruimten is functioneel en sober. Volgens de brochure die de Velsenaren ter gelegenheid van de opening van het raadhuis kregen is het kantoorgedeelte “zowel op efficiency als op een aangename werksfeer” gericht. Voor de inrichting van het raadhuis zijn offertes aangevraagd bij diverse leveranciers als, Ahrend, Lips, Gispen en Aspa. De kantoormeubelenleverancier Aspa komt als goedkoopste uit de bus. Het bedrijf krijgt de opdracht om 89 bureaus te leveren voorzien van lades en pennenbakken. Hiernaast worden 100 asbakken besteld die opgehangen worden door het gehele raadhuis. Als onderdeel van het representatieve deel van het raadhuis is meer aandacht besteed aan de kamer van de burgemeester en wethouders. Deze kantoorruimten zijn voorzien van kastenwanden van palissanderhout. In de vergaderruimte staat bijvoorbeeld een kastenwand met twaalf openslaande deuren.
3.31 de burgemeesterskamer
37
Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem bouwtekeningen 22 oktober 1962, archief gemeente Velsen
Gangen en Hallen Om onderscheid te maken tussen de verschillende routes in het gebouw kiest Dudok een duidelijk andere afwerking van de representatieve gangen ten opzichte van de overige verkeersruimten. De gangwanden van de zakelijke vleugels zijn wit gestuct en de vloer is bekleed met blauw gekleurd linoleum. In de representatieve zuidvleugel staan de kolommen vrij van de wanden. De wand, die dicht achter de ronde kolommen staat, is bedekt met teakgefineerde lambrisering. Deze lambrisering is de achterkant van de kasten waar de wethouders hun jassen kunnen ophangen. Net als de raadzaal en de burgerzaal vinden we in deze gangen het blauwe vloerkleed terug. De vloer van de gangen in het souterrain sluit aan bij het binnenhof. De gangen zijn hier bekleed met kleine, dubbel hard gebakken, vloertegels in een dambord motief.
38
4
Een vergelijking, twee raadhuizen van één bouwmeester
4.1
Locatie en ontwerpprocedure
In de context waarin de twee raadhuizen zijn ontworpen, zijn moeilijk gelijkenissen te herkennen. In Hilversum waar Dudok als stadsarchitect werkte heeft hij veel energie gestopt in het vinden van de uiteindelijke locatie. Waar in Hilversum de uiteindelijke locatiekeuze aan logica ontbrak is de locatie in IJmuiden het knooppunt van de gemeente Velsen. Naast dat Dudok in Hilversum talloze ontwerpen maakte voor de verschillende locaties werd het laatste ontwerp niet zonder moeite aangenomen. Er moest een handtekeningenactie aan te pas komen om het uitgesproken raadhuis erdoor te krijgen. Het is moeilijk te zeggen of het de ervaring was, die hij in de afgelopen vijfendertig jaar had opgedaan, die ervoor zorgde dat de ontwerpprocedure in Velsen rechtlijniger verliep.
4.1 het raadhuis van Hilversum en Velsen
Waar Dudok in IJmuiden het karakter van de locatie zelf kan bepalen kiest hij ervoor aansluiting te zoeken bij het karakter van de stad. Zoals hij Den Haag een echte woonstad noemde moest IJmuiden de stad aan zee worden. Opvallend aan de locatiekeuze in Hilversum is dat Dudok kiest voor een locatie die aansluit bij het karakter van de stad, de tuinstad. Als onderdeel van de context is de tijd waarin de twee raadhuizen zijn ontworpen en gebouwd van groot belang. Vergeleken met onstuimige context van IJmuiden, waar het raadhuis de kroon is op een langdurige wederopbouwperiode, is het raadhuis van Hilversum in een tamelijk rustige periode gebouwd.
4.2 de gemeente Velsen en Hilversum
39
4.2
Bouwmassa en omgeving
Architectuurstijl Op het gebied van de bouwmassa zijn de twee raadhuizen op veel punten verschillend. Om te beginnen vallen de raadhuizen niet onder de zelfde architectuurstijl. Dudok heeft beide raadhuizen ontworpen naar aanleiding van de stijl die op dat moment actueel en gepast was. In Hilversum creëerde Dudok een modern kubistisch raadhuis in een tijd waarin raadhuisprojecten nog vooral traditioneel benaderd werden. Daarnaast zocht Dudok vaak aansluiting bij de omgeving. In Hilversum staat het raadhuis te midden van 19e eeuwse villa’s met als waarschijnlijk gevolg dat hij zich heeft laten inspireren door de landhuizen van Frank Lloyd Wright. De context was in IJmuiden totaal anders, hier bouwde Dudok een raadhuis te midden van wederopbouwarchitectuur. De functionalistische stijl van het raadhuis sloot aan bij de gedachte om een zo groot en functioneel mogelijk bouwwerk te creëren met een minimum aan materiaal. Het raadhuis in IJmuiden heeft een moderne en zakelijke uitstraling.
Raadhuis en directe omgeving De directe omgeving van de raadhuizen lijkt op het eerste oog onvergelijkbaar. Dit komt vooral omdat de raadhuizen anders omgaan met hun omgeving. In Hilversum reageert het gebouw eigenlijk op alle kanten, tegenover het raadhuis van Velsen dat zich sterker richt naar één kant. De reactie van de gebouwen met hun omgeving is wel degelijk vergelijkbaar omdat ze zich richten op een open vlakte. In Hilversum maakt Dudok gebruik van een vijverpartij om de waardigheid van het raadhuis te verhogen, terwijl hij in IJmuiden een uitgestrekt plein, Plein 1945 gebruikt. Waar het raadhuis van Hilversum zich vastklampt aan zijn locatie weet Dudok dit, echter eenvoudiger, ook in IJmuiden te bereiken. In IJmuiden is het gridpatroon het verbindend element tussen het plein en het gebouw. De lijnen sluiten naadloos aan op de geometrie van het gebouw. De belijning is zelfs naar binnen toe doorgezet in de bestrating van het binnenhof.
Hoofdvorm Typologisch onderscheiden de gebouwen zich niet van elkaar. In beiden steden creëert Dudok een raadhuis door vier vleugels rondom een binnenhof te groeperen. Wel is het opvallende verschil dat hij in IJmuiden niet veel verder gaat dan het uitbouwen van de raadzaal. In Hilversum steken daarentegen bijna alle vleugels door waarmee hij zelfs een tweede hof omarmd. Dit is ook het karakteristieke verschil tussen de twee gebouwen. Het kubistische raadhuis van Hilversum is een aaneenschakeling van veel kleinere volumes dan het raadhuis van Velsen.
Daken In Hilversum heeft Dudok het schuine dak achterwege gelaten omdat het moderne kantoorgebouw geen kapruimte meer nodig zou hebben. Dit is exact hetgeen waar de twee raadhuizen op verschillen. Wanneer er volgens Dudok niets anders voor terug zou komen dan zou dit zeker een gemis zijn. Door het gebruik van het platte dak is Dudok in staat de verschillende volumes op andere hoogten af te dekken. Het dynamische spel van de verticale lijnen met horizontale dakvlakken is hetgeen men in Hilversum terugkrijgt. Nu zouden we kunnen stellen dat hij het zadeldak in IJmuiden niet kon missen. Het is in ieder geval met zekerheid te zeggen dat het zadeldak in IJmuiden de rondgaande dynamiek van de vier vleugels versterkt. Wanneer men zich rondom het gebouw beweegt speelt zich een waar schouwspel af van wegvallen en het weer opdoemen van het schuine dak.
40
Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedenbouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden
4.3
Programma
Representatief en Zakelijk Het hoofdprincipe dat Dudok verkondigt wanneer het om raadhuisprojecten gaat is ook precies wat hij bij de twee raadhuizen doorvoert. Een strikte scheiding tussen het representatieve en het administratieve gedeelte van het programma. Op deze manier weet hij de programmaonderdelen begrijpbaar over het bouwvolume te verdelen. De afstanden tussen de aan elkaar gerelateerde functies blijven kort wat een aangename functionaliteit met zich mee brengt.
41
4.4
Ruimtelijke opzet
Ruimtelijke principe Het ruimtelijke principe van de twee raadhuizen is een binnenhof met daaromheen een gang en vertrekken aan de buitengevel. In het raadhuis van Velsen wilde Dudok de gangen vrij houden waardoor hij een extra strook toevoegde. Deze servicestrook voor onder andere de wachtruimten, loketten en spreekkamers projecteerde hij tussen de gang en de vertrekken. De binnenplaatsen van de raadhuizen zijn voorzien van dezelfde elementen, een vijver, groen en verharde paden. Het vriendelijke profiel in Hilversum met de teruggetrokken bouwvolumes zorgt ervoor dat de binnenplaats anders beleefd wordt. In IJmuiden is het profiel veel harder, dit zorgt ervoor dat het binnenhof veel kleiner en afgesloten aanvoelt. Het principe om de gangen rondom het binnenhof te groeperen nam Dudok in beide raadhuizen niet te strikt. Hij maakt uitzonderingen op de regel, net zoals bijvoorbeeld de burgerzalen die hij laat samensmelten met het gangenstelsel. Bij het raadhuis van Hilversum zijn sommige volumes omwille van de plastiek ontworpen, van binnen zijn ze ongebruikt. In het raadhuis van Velsen is de plastiek veel eenvoudiger, hij houdt alleen ruimte over tussen het zadeldak en de vlakke plafonds die hij van binnen graag zag. Ten opzichte van het kubistische raadhuis van Hilversum is de plastiek voor het raadhuis van Velsen ingetogen. Ondanks de bescheiden compositie zit het IJmuidense raadhuis ruimtelijk net zo doordacht in elkaar. In IJmuiden weet Dudok zelfs het souterrain te benutten door het binnenhof te verdiepen in het maaiveld. Routing De grootste reden dat het raadhuis van IJmuiden weinig ingangen kent is dat het zich volledig richt op het voorgelegen stedelijke plein. In Hilversum staat het raadhuis te midden van een tuinstedelijke structuur zonder duidelijke stedenbouwkundige voorkant. De vele ingangen zijn er op gericht om het publiek van alle kanten te ontvangen. Wel kennen beiden raadhuizen de representatieve kant met de daarbij horende hoofdroute. Wanneer men het gebouw, in IJmuiden per auto en in Hilversum te voet benadert, loopt de route langs het gebouw alvorens men rechts afslaat om het gebouw te betreden. Vanaf de hoofdingang is de theatrale route die Dudok ensceneert zeer vergelijkbaar. De hoofdentree is overdekt waarna men een lage vestibule binnenkomt. Vanuit deze lagere ruimte ervaart men de daaropvolgende hoge ruimte als extra indrukwekkend. In Hilversum is het hoofdtrappenhuis imposant hoog aangezien de theatrale route zich hier naar boven vervolgt. In IJmuiden betreedt men een hoge indrukwekkende burgerzaal met aan het einde een beeldbepalende statietrap die de route naar boven begeleidt. Hierna loopt de route in beide raadhuizen langs de burgerzaal. In plaats van de colonnaderoute loopt de route in IJmuiden over een galerij waar men uitkijkt over de burgerzaal. De theatrale route eindigt in beide raadhuizen in de trouwzalen hetzij raadzaal.
4.3 schets van entreesequentie, links IJmuiden en rechts Hilversum
42
4.5
Constructie en materialisatie
Constructie Vijfendertig jaar nadat het raadhuis van Hilversum werd gebouwd dacht men tijdens de wederopbouwperiode totaal anders in de bouwwereld. Het raadhuis in Hilversum is nog op een traditionele manier gebouwd. De scheidende wanden zijn bijvoorbeeld onderdeel van de constructie waardoor het gebouw moeilijk veranderd kan worden. De constructie van het Hilversumse raadhuis laat weinig flexibiliteit toe. Het raadhuis in IJmuiden is een voorbeeld van het naoorlogs denken, de wederopbouw. Door de constructie als betonskelet uit te voeren wordt het gebouw veranderbaar. Dit sluit aan bij het functionalistische karakter van het gebouw. Gevel De gevels van de gebouwen zijn opgetrokken in baksteen van Hilversums formaat, een steen die speciaal ontwikkeld is voor het raadhuis van Hilversum. Ondanks dat de stenen vergelijkbaar van kleur zijn is de steen in IJmuiden geglazuurd waardoor deze glanst. De speciale lintvoeg om de horizontale lijnen sterker te accentueren heeft Dudok in IJmuiden niet toegepast. Het betonskelet zorgt voor de draagkracht waardoor het binnenblad van de spouwmuur hier niet dragend hoefde te zijn. Aan de onderzijde zijn de plinten van de gebouwen donker van kleur. In Hilversum koos Dudok voor ijzerklinkers om dit effect te bereiken in IJmuiden bedekt hij de plint met Spaans graniet. Om plaatselijk de dichte gevelvlakken te accentueren zijn in beide gebouwen kleine gekleurde tegels of mozaïekwerken gebruikt. Ramen Op het gebied van de openingen in de gevels stuiten we op grotere verschillen. De raamopeningen worden in het raadhuis van Hilversum ingezet om de werking van de horizontale en de verticale volumes van de compositie te versterken. Naast de compositie van het raadhuis in IJmuiden zijn ook de raamopeningen veel eenvoudiger. De grote raamvlakken zijn opgebouwd gelijkvormige openingen met een beschaafde diepte. De raamvlakken liggen aan de westkant zelfs helemaal gelijk met het gevelvlak. Dit staat in sterk contrast met Dudoks benadering in Hilversum. In dit raadhuis toont hij veel verschillende manieren om raamopeningen te maken. De horizontale en verticale raamvlakken zijn vaak rijkelijk gedetailleerd en zorgen voor veel diepte in het gevelvlak.
43
4.6
Afwerking en inrichting
Net als de stijl waarin beiden raadhuizen van elkaar verschillen is ook het interieur verschillend. Opvallend is dat Dudoks gedachtegang vaak niet is veranderd maar eerder de stijl waarin hij werkt. De principes die in Hilversum goed werkten zet hij door in het raadhuis van Velsen. Zoals het witte marmer met de sterk geaderde tekening die in de beiden gebouwen veel zijn toegepast. Het principe om ruimtes indirect te verlichten of het gelijk behandelen van de vloerbedekking in alle representatieve ruimten. Ook het onderscheid dat hij maakte tussen de afwerking en inrichting van de zakelijk en representatieve ruimten is iets wat Dudok niet loslaat. Materialen die in beiden raadhuizen terugkomen zijn bijvoorbeeld de houten lambriseringen, gouden tegels, het witte stucwerk en het linoleum op vloeren. De vloeren behandeld Dudok vaker met gridpatronen zoals het lichtbruine vloerkleed dat hij in Hilversum voor de representatieve ruimten ontwerpt. Het raadhuis van Hilversum doet veel warmer aan dan het raadhuis van Velsen. Dit komt voor een groot deel door het kleurgebruik. Het Hilversumse raadhuis is gehuld in vrij sterke, warme en soms ook donkere kleuren. Aansluitend aan het warmere kleurgebruik is de intimiteit die bereikt wordt door de kleinere raamvlakken. Het interieur van het raadhuis in IJmuiden is licht gekleurd met veel blauwe accenten, zoals de overal terugkomende blauwe vloerbedekking. Samen met de enorme ramen die veel daglicht werpen op de neutraal afgewerkte wanden en vloeren zorgen dat dit raadhuis een veel koudere uitstraling krijgen. Naast het moderne uiterlijk bezit het raadhuis in Hilversum veel traditionele eigenschappen. Het raadhuis van Velsen is absoluut niet traditioneel te noemen. Het raadhuis is modernistisch afgewerkt met een functioneel en sober karakter. De kroonluchters in de raadzaal en de glas-in-loodramen uit oude raadhuis zijn wellicht de enige elementen die iets traditioneels uitstralen.
44
9 Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedenbouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden p79
5
Conclusies
Het betreft hier twee raadhuizen van één bouwmeester die op het eerste oog totaal van elkaar verschillen. Het raadhuis in Hilversum dat alle roem toebedeeld kreeg van binnen en buitenland en 35 jaar later een raadhuis dat enkel werd toegelicht in een aantal vakbladen. Dudok heeft wat betreft zijn principes, in de 35 jaar tussen de twee raadhuizen alle tijd gehad om anders tegen het ontwerpen van een raadhuis aan te kijken, hoewel het onwaarschijnlijk is dat Dudok de waardevolle bevindingen van het Hilversumse raadhuis ongebruikt zou laten. Een vergelijking is natuurlijk moeilijk te maken wanneer de context voor de twee raadhuizen zo verschillend zijn. In Hilversum was Dudok op het moment van het raadhuisontwerp gemeentearchitect, terwijl het raadhuis van IJmuiden de kroon op een wederopbouwperiode was. In de jaren twintig weet Dudok zich als een van de eerste te onttrekken van de traditionele benadering van een raadhuisontwerp. Daar tegenover beschikt hij in Velsen na de oorlog lang niet over dezelfde middelen. Tijdens de wederopbouw heeft een architect volgens Dudok de verplichting “een zo groot mogelijk bouwvolume met een minimum aan materie te omsluiten”.9 Ook het karakter van de omgeving is bepalend geweest voor de ontwerpen die Dudok afleverde. De verbinding is duidelijk te zien bij de raadhuizen en hun directe omgeving. In Hilversum liet Dudok zich inspireren door de landhuizen van Frank Lloyd Wright in een tuinstedelijke omgeving te midden van 19e eeuwse landhuizen, terwijl het raadhuis van Velsen omgeven is door niet alleen zijn eigen stedenbouw maar ook zijn eigen architectuur. Ook hierin sluit Dudok met zijn ontwerp naadloos aan op de omgeving. De raadhuizen van Dudok vertegenwoordigen het karakter van de stad. In Velsen wordt dit karakter gekenmerkt door de moderne wederopbouwarchitectuur. Een begrijpelijke reactie na de donkere oorlogstijd is de opkomst van schone, moderne maar vooral ook functionele architectuur. De omhulling van het raadhuis van Velsen laat veel daglicht toe, tevens bestaat het interieur voornamelijk uit wit marmer. Door de combinatie van veel daglicht en wit marmer komt het interieur opvallend licht over. Veel van de ruimten zijn voorzien van een blauwe kleuraccentuering die het raadhuis koud doen overkomen. In tegenstelling tot het raadhuis van Hilversum trouwt men in de gemeente Velsen liever in het oude raadhuis. Het moderne raadhuis blijkt minder geschikt te zijn voor een traditionele trouwceremonie, aangezien een bruid tegen het licht gekleurde interieur van het Velsense raadhuis haast weg zou vallen. Een bruid in een maagdelijk witte trouwjurk steekt veel mooier af tegen het warme interieur van het Hilversumse raadhuis. Ondanks de gedaanteverschillen zijn veel ruimtelijke principes erg vergelijkbaar. Het binnenhof is misschien wel het beste voorbeeld. Terwijl de gevel rondom het binnenhof in Hilversum teruggetrokken is, zijn de gevelvlakken in IJmuiden confronterend hoog. Ondanks dat Dudok dezelfde principes aanwendt voor de twee raadhuizen, maakt hij in IJmuiden gebruik van opvallend minder middelen om hetzelfde te bereiken. In Velsen heeft de bouwmeester al zijn ervaring ingezet om een veel minder ingewikkeld raadhuis te ontwerpen. In vergelijking met het uitbundige en warme raadhuis van Hilversum steekt het raadhuis van Velsen hierdoor eenvoudig en sober af.
45
Literatuurlijst Bronnen Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedebouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden Bouwtekeningen 22 oktober 1962, archief gemeente Velsen Dudok, Willem Marinus, ‘Over Modernisme en Militaire bouwkunst’, in: Bouwkundig Weekblad, 34ste jaargang 28 maart 1914 – No.13. Dudok, Willem Marinus, Toespraak tijdens de officiële opening van het nieuwe stadhuis te IJmuiden, 1965 -- 24 augustus Dudok, Willem Marinus, Uit een brief van Dudok aan Wijdeveld, d.d. 27 october 1928, NAi, Wijdeveld-archief, M39.8. Dudok, Willem Marinus, ‘Voorlopig plan voor Raadhuis te Velsen’, in: Bouw, 1950 -- nr.15, p250-253 Jordan, Furneaux, ´Dudok 1884 – 6 juli 1954´, in: Bouw, 1954 -- nr.27, p534-538 Kamphorst, Elbert, Het stadhuis van Velsen, 1965, Brochure uitgegeven door: Gemeentebestuur van Velsen Koenders, Annette, Hilversum, Architectuur en stedenbouw 1850-1940, 2001, Waanders Uitgevers, Zwolle Lamberts, B. & Prins, L., Cultuurhistorische verkenning wederopbouw IJmuiden, 2002, Dossier: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist Leeuwen, Ko van, ‘Het geheim van IJmuiden, zwaargewond uit de oorlog’, in: IJmuidercourant, 2001 – 24 november Mulder, J.H., ‘Wederopbouw en uitbreiding van de gemeente Velsen’, in: Forum, vijfde jaargang 1950 -- nr.10, p362-372 Prast, H., Steenbruggen, S. & Willekens L., Raadhuizen, een plandocumentatie, 2007, Uitgeverij SUN, Nijmegen Redactie, ‘Schetsplannen voor een Raadhuis te Velsen’, in: Forum, vijfde jaargang 1950 -- nr.10, p384 Révész-Alexander, Magda, Der Turm als Symbol und Erlebnis, 1953, Den Haag Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem Verbrugge, Bart & Groningen, Cor van, De verbeelding van de macht, 1986, Uitgeverij Meinema, Enschede Zaagsma, Fokke, ‘Laat IJmuiden worden zoals het bedoeld is’, in: IJmuider Courant, 2006 – 13 december
46
Illustraties illustratie raadhuis Hilversum op titelpagina sketchup.google.com/3dwarehouse 10-04-2010 1.1
www.inghist.nl 16-04-2010
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16 2.17 2.18 2.19 2.20 2.21 2.22 2.23
foto auteur 15-03-2009 www.wikipedia.nl 11-01-2010 www.wikipedia.nl 11-01-2010 www.wikipedia.nl 11-01-2010 www.bing.com/maps 22-04-2010 schets auteur foto auteur 15-03-2009 schets auteur Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen foto auteur 15-03-2009 foto auteur 15-03-2009 schets auteur foto auteur 15-03-2009 foto’s auteur 15-03-2009 Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen Barbieri, S.Umberto & Duin, Leen van, Honderd jaar Nederlandse architectuur, Tendensen Hoogtepunten, 1999, Uitgeverij SUN, Nijmegen foto auteur 15-03-2009 foto’s auteur 15-03-2009 foto auteur 15-03-2009 foto’s auteur 15-03-2009 foto’s auteur 15-03-2009 foto’s auteur 15-03-2009 foto’s auteur 15-03-2009
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17 3.18 3.19 3.20 3.21 3.22 3.23 3.24 3.25 3.26 3.27 3.28 3.29 3.30 3.31
foto auteur 20-03-2009 foto’s auteur 06-04-2009 foto’s auteur 06-04-2009 J.H. Mulder, ‘Wederopbouw en uitbreiding van de gemeente Velsen’, in: Forum, vijfde jaargang 1950 -- nr.10, p362-372 foto’s auteur 20-03-2009 Lamberts, B. & Prins, L., Cultuurhistorische verkenning wederopbouw IJmuiden, 2002, Dossier: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist schets Siem Schaafsma uit ‘Laat IJmuiden worden zoals het bedoeld is’, in: IJmuider Courant, 2006 – 13 december Bergeijk, Herman van, Willem Marinus Dudok, Architect-stedenbouwkundige 1884-1974, 1995, V+K Publishing/Inmerc, Naarden foto’s auteur 20-03-2009 www.bing.com/maps 22-04-2010 Kamphorst, Elbert, Het stadhuis van Velsen, 1965, Brochure uitgegeven door: Gemeentebestuur van Velsen afbeelding links www.maps.google.nl 11-04-2010, rechts foto auteur 20-03-2009 foto’s auteur 20-03-2009 afbeelding links www.maps.google.nl 13-04-2010, rechts foto’s auteur 20-03-2009 foto’s auteur 20-03-2009 foto auteur 20-03-2009 foto’s auteur 06-04-2009 foto’s auteur 06-04-2009 schets auteur schets auteur Rings, Pieter, Dudok in Velsen, het geheim van de lange nieuwstraat, 2005, De Vrieseborch, Haarlem foto links auteur 20-03-2009 foto’s rechts auteur 06-04-2009 bouwtekeningen 22 oktober 1962, archief gemeente Velsen foto’s auteur 20-03-2009 bouwtekeningen 22 oktober 1962, archief gemeente Velsen foto’s auteur 20-03-2009 schets auteur foto’s auteur 06-04-2009 foto auteur 06-04-2009 foto’s auteur 06-04-2009 foto’s auteur 06-04-2009
4.1 4.2 4.3
foto links auteur 20-03-2009, foto rechts auteur 15-03-2009 bewerkte afbeelding www.maps.google.nl 15-04-2010 schets auteur illustratie raadhuis Velsen op eindpagina foto auteur 20-03-2009
47
48