HHH
het aller aller begin HHH
Phoe moet ik dit boek gebruiken? Het boek is ingedeeld in twee delen. Het eerste deel maakt je wegwijs in het naaien. Hier vind je informatie terug over stof, naaibenodigdheden, patronen, stof knippen en het naaien op zich. Als je een ervaren naaister bent, mag je dit gerust overslaan. Via de index achteraan kan je de betekenis van moeilijke woorden opzoeken in het boek. En voor degenen die durven staat er op pagina 145 een examen.
Pwat moet ik eigenlijk al kunnen? Niks! Of toch bijna niks. Enige vereiste is naden van 1 cm kunnen stikken en vermits 1 cm op elke machine aangeduid wordt met een streepje, kan dit echt niet moeilijk zijn. 1 cm is de naadwaarde die aangehouden wordt door het hele boek, dus is het niet zo’n slecht idee om hier wat op te oefenen. Het toeval wil dat we zelfs die oefentijd nuttig kunnen besteden! Een voorschoot hebben we niet allemaal nodig, maar patroongewichtjes komen altijd van pas! Patroongewichtjes? Patroongewichtjes! Maar eerst, de naaimachine. Het is heel belangrijk dat je uitleg vraagt aan de verkoper van je naaimachine. Let er ook op dat er zeker een handleiding bij je (tweedehandse) machine zit. Een combinatie van deze twee is belangrijker dan eender welke naaicursus. Test de machine ter plaatse uit, steek zelf een spoeltje en klosje garen in de machine, vraag hoe je knoopsgaten maakt, test of je makkelijk allerlei soorten stof kan stikken, stik eens achteruit, gebruik de zigzag, zorg dat je weet hoe je een naald en voetje vervangt en vraag hoe vaak je de machine moet smeren en hoe dat dan het best gebeurt. Meer moet je eigenlijk niet kunnen of weten. Op de pagina hiernaast zie je wat ik met mijn naaimachine wil kunnen. Omdat dit advies goud waard is, zou ik zelfs met een beperkt budget toch altijd naar een echte naaimachinewinkel gaan, vaak hebben ze tweedehandsmachines voor een fractie van de prijs, of neem eens een kijkje op tweedehandssites. Een oudere machine van een degelijk merk zou altijd beter moeten stikken dan een machine van dezelfde prijs uit de supermarkt. Goed gereedschap maakt wel degelijk een verschil. Weet je nog niet zeker of naaien wel iets voor jou is, steek dan je licht eens op bij de vele naaiclubjes of naaicafés. Goed, we hebben een machine, we hebben al eens voor- en achteruit gestikt, er zit genoeg garen op het spoeltje en de naald is scherp. De ideale omstandigheden om meer te weten te komen over patroongewichtjes en met de naaicursus van start te gaan! -6-
PZeer uitgebreide naaicursus Van ongeVeer een kwartier 3. Leg het zakje weer onder het voetje van de naaimachine, deze keer niet gelijk met de 1 cm-aanduiding maar dichter tegen de naald. Laat het voetje zakken en doorstikP heel het zakje. Begin iets voor de opening en hecht aan begin en einde van het stiksel.
1. Knip per patroongewichtje twee lapjes stof van 12 op 12 cm en leg ze met de rechtse kant tegen elkaar. Leg de lapjes gelijk met de 1 cm-aanduiding onder het voetje. Doe het voetje naar beneden en begin zonder aan de stof te trekken of duwen te stikken. HechtP bij het begin en stik dan verder tot 1 cm van de onderkant. Daar laat je de naald in de stof zitten en doe je het voetje omhoog. Draai de lapjes 90°, laat het voetje weer zakken en stik verder tot de volgende hoek. Naald in de stof, voetje omhoog, draaien, voetje zakken en hup weer verder. Doe dit tot je bijna rond bent maar stop 3 à 4 cm voor het begin van het stiksel. Hecht ook hier en doe nu zowel het voetje als de naald omhoog. Knip het draadje zo dicht mogelijk bij het stiksel af, dan hoef je dat later al niet meer te doen. Knip ook de twee draadjes van het begin zo dicht mogelijk tegen het stiksel af.
Deze gewichtjes kan je vanaf nu gebruiken om patronen op hun plaats te houden wanneer je stof knipt. (Of je kan ze dubbel zo groot maken, vullen met kersenpitten of granen, op de verwarming leggen en mee naar bed nemen). Zo, je kan nu stikken, dan kunnen we verder met de rest.
EN WAT HEBBEN WE GELEERD VANDAAG? 1. Stik altijd zeer precies op de aangetekende naadwaarde.
Zo, je overleefde stap 1, de belangrijkste stap. Dit heb je voor elk rokje nodig, wat is immers het nut van een perfect patroon als het niet precies gestikt wordt? 2. Knip de vier hoekjes weg tot op zo’n 2 mm van het stiksel, keer het werkje door de opening en gebruik een niet te scherp puntig voorwerp om langs het keergat de vier hoekjes mooi uit te steken. Dit zal je nog vaak moeten gebruiken: hoekjes wegknippen, iets keren, hoekjes uitsteken. Allemaal dingen die het verschil maken! Vul het zakje met rijst, linzen, erwten, of iets anders zwaars dat voorhanden is. Let er op dat het zakje niet te vol zit zodat het nog makkelijk dichtgestikt kan worden. Je kan de opening dichtplakken met wondertape of je kan meteen beginnen aan stap 3.
2. Knip hoekjes dicht tegen de naad af en steek ze uit met een puntig voorwerp. 3. Doorstik de naden om ze op hun plaats te houden.
P
Hechten, wabliefteru? Om te verhinderen dat het stiksel lost wordt er aan het begin en einde van elk stiksel gehecht, dit doe je door eerst drie steekjes vooruit en dan drie achteruit te stikken. De loshangende draadjes kan je dan dicht tegen het stiksel afknippen zonder dat het stiksel lost.
P
Doorstikken, wabliefteru? Doorstikken is het maken van een stiksel, dat zowel functioneel als decoratief kan zijn. Hier wordt het gebruikt om naden op hun plaats te houden en zorgt het voor een nette afwerking.
-8-
-9-
HHH
De volgorde van het maken der rokjes HHH
P meet jeZelf op 1. MEISJES Maak je een rokje met elastiek, dus zonder rits, meet dan losjes rond de heupen zodat het rokje gemakkelijk over de billen aangetrokken kan worden. Kijk in de matentabel bij de tailleomtrek voor de maat, deze zal een of twee maten groter zijn dan die bij de leeftijd vermeld staat en zal veel te lang zijn. Meet daarom vanuit de taille de gewenste lengte en pas dit aan op het patroon. Voor een rokje met rits meet je losjes rond de taille, controleer ook hier de lengte voor je de patronen uitknipt.
VROUWEN De heupomtrek is enkel belangrijk als je het rechte rokje maakt. Bij de rest van de rokjes is de tailleomtrek het enige cijfer dat je moet onthouden om de maat te kennen. Meet je taille op het smalste punt boven je navel en je heupen op het breedste punt op je billen. Heb je geen idee waar je taille zich bevindt, zet dan je handen ongeveer in je zij en buig naar links en rechts, je lichaam buigt op de plaats van de taille.
PATRONEN LANGER OF KORTER MAKEN Alle vrouwenrokken zijn 60 cm lang, de lengte van de kinderrokjes komt overeen met knielengte. Heb je liever een langere rok, trek dan een aantal rechte lijnen in het patroon en teken onderaan overal evenveel cm’s bij. Om een rokje korter te maken, ga je op dezelfde manier te werk. Hier komt de geodriehoek goed van pas, verkort het rokje evenwijdig met de onderste lijn.
TAILLEBAND De afmeting die in deze kolom staat is de lengte van de tailleband zonder naadwaarde. In de handleiding staat steeds de breedte en hoeveel naadwaarde in de lengte aangetekend moet worden. - 12 -
P kies een rokje, stof en enkele fournituren 2. Je hebt mensen die eerst moeten weten wat ze gaan maken en dan op stoffenjacht gaan en je hebt mensen die stof kopen en dan wel zien wat ze er ooit mee gaan doen. Ik behoor tot de tweede soort. Handig, want ik heb altijd stof in huis om ergens aan te beginnen. Ik heb ook altijd een hoop ritsen, knopen, paspelbandjes, elastiek in alle breedtes, kantjes, bandjes, biais en garen in alle kleuren in huis. Ik wil niet te stoppen zijn als ik een keer vertrokken ben. Voor de stof laat ik het aantal meter afhangen van de prijs. Is het goedkope stof, dan koop ik een paar meter. Is de stof aan de dure kant, dan koop ik één meter. Met een meter stof maak je gemakkelijk een A-lijn, voor een klokrok heb je een half metertje meer nodig en de klokwikkelrok verslindt de meeste stof. Leg eerst alle patroondelen op de stof en begin dan pas te tekenen en te knippen. Moet je nog stof kopen, neem de patroondelen dan mee. Stoffenwinkels zijn dat gewoon en jij bent zeker dat je voldoende stof meeneemt. Koop de stof die je mooi vindt, maar laat ze eerst eens door je handen gaan met de afwerking van het rokje in het achterhoofd. Wil je geen voering in je rok, koop dan geen te dunne stof. Heb je graag een boordje onderaan, kies dan geen stug boordje bij een soepele stof en ga je op vakantie naar het Zuiden maak dan geen stapel rokjes in velours. Beginnende naaisters laten het best rekkende stoffen voor wat ze zijn, ook te dikke of dunne, zijdeachtige stoffen zijn niet altijd even gemakkelijk te stikken. Ik werk bijna uitsluitend met katoen, de gemakkelijkst hanteerbare stof die zich goed laat strijken. Vraag in de stoffenwinkel naar de stofsamenstelling en wat dit precies betekent voor de verwerking ervan. Rekkende stoffen moeten heel anders behandeld worden dan niet rekkende en ze stikken niet altijd even gemakkelijk. Op pagina 84 vind je meer informatie terug over werken met rekkende stof. Koop je stof met een motief, neem dan altijd een beetje meer als je graag hebt dat het motief overal doorloopt. Laat je goed informeren bij stoffen- en fourniturenwinkels. Zorg ervoor dat je van alles wat in huis hebt. Zo moet je niet wachten tot de volgende dag wanneer de winkels weer open gaan om verder te doen. In plaats van al je pas gekochte stoffen te wassen en drogen na aankoop kan je de stof ook warm strijken met veel stoom voor je gaat knippen.
- 16 -
FOURNITUREN Ritsen: Een voorraad ritsen is nooit verloren. Koop blinde en gewone ritsen in verschillende kleuren: 20 cm voor vrouwenrokken en 15 cm voor kinderrokken. Garen: In alle kleuren van een goed merk. Heb je niet de goede kleur garen in huis, stik dan met een tint die net iets lichter is dan de stof. Een contrasterende kleur garen kan heel plezant zijn, maar zal – uiteraard – hard opvallen, kies hier dus enkel voor als je een nauwkeurige naaister bent. Paspelband: Decoratief bandje dat tussen naden wordt gestikt. Er wordt paspelband met en zonder vulkoord verkocht. De vulkoord heeft al eens de neiging om te krimpen, voorwassen kan dus zeker geen kwaad. Elastiek: Voor in taillebanden of zomen. Brede, smalle, zwangerschapselastiek, alles kan van pas komen, meestal gebruik ik die van 2,5 cm. Biais, kantjes, biesjes, boordjes, knopen in alle kleuren en vormen. Tussenvoering: Dit is nodig om het beleg en de tailleband te verstevigen zodat ze hun vorm behouden. In de winkel wordt het meestal onder de merknaam ‘Vlieseline’ verkocht. Koop de strijkbare geweven soort en kijk in de handleiding of je stoom moet gebruiken tijdens het strijken. Gebruik hetzelfde patroondeel om de tussenvoering te knippen maar neem een kleinere naadwaarde zodat de stof niet aan het strijkijzer blijft kleven.
- 19 -