Herstel van een soortenrijk zandlandschap Jaap Bouwman (Unie van Bosgroepen)
Gert-Jan van Duinen Jaap Bouwman Hein van Kleef Michiel Wallis de Vries
Achterliggende vraag Waarom hebben sommige soorten wel en anderen niet geprofiteerd van herstelmaatregel (bijvoorbeeld EGM)?
Doelstelling en onderzoeksvragen Herkennen van knelpunten voor het herstel van de ecosystemen met bijbehorende bedreigde soorten van het nat zandlandschap. 1. Welke bedreigde soorten reageren tot op heden niet, wel of soms op herstelmaatregelen? 2. Is de respons te verklaren uit gebiedseigenschappen of combinaties? 3. Hoe kunnen deze inzichten bijdragen aan aanvullende beheermaatregelen?
Aanpak
Hypotheses/knelpunten 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Gebiedsgrootte en versnippering Verdroging Ontbreken nectar en bufferend vermogen Ontbreken gradiënten op landschapsschaal Ontbreken kleinschalige variatie Ontbreken latere successiestadia
Knelpunt gebiedsgrootte en versnippering Te klein (oppervlakte natuur per km-hok) Te ver (km-hok gelegen in cluster van 400 ha+ natuurgebied)
100 90
% Populatiecluster
80
% Opp Heide
70
% Groot gebied
%
60 50 40 30 20 10 0
Aanwezig
Verdwenen na 1999 Verdwenen 1990-1999
Te klein is niet fijn! 50 Grote gebieden
% Achteruitgang
40 30 20
10 0 Ja (N=27)
Nee (N=102)
Gebiedsgrootte zegt niet alles!
Korstmossen:
Vertakt bekermos
Mossen:
Oermos, Reuzenpuntmos, Sterrengoudmos, Groot vedermos, Langhalsmos Gouden sprinkhaan
Sprinkhanen: Vaatplanten:
Dwergbloem, Ondergedoken moerasscherm, Draadgentiaan, Spaanse ruiter, Vleeskleurige orchis, Brede orchis, Stijve moerasweegbree, Armbloemige waterbies, Moeraswespenorchis, Dwergrus, Wijdbloeiende rus, Geelhartje, Teer vederkruid, Parnassia, Moeraskartelblad, Ongelijkbladig fonteinkruid, Klein wintergroen, Dwergvlas, Sierlijke vetmuur
Afstand is vooral een probleem bij dieren! 60
% Achteruitgang
50 40
30 20
10 0 Ja-Dieren (N=15)
Ja-Planten Nee-Dieren Nee-Planten (N=11) (N=32) (N=71)
Conclusie Vergroten en verbinden is essentieel voor veel soorten maar veel “krenten” en relicten zitten juist nog in kleine gebieden.
Knelpunt verdroging 50 Verdrogingsgevoelig % Achteruitgang
40 30 20
10 0 Ja (N=108)
Nee (N=21)
Knelpunt verdroging
Hydrologisch herstel werkt!
Maar niet te snel en te grootschalig 10
Status Veenhooibeestje
Aantal gebieden
9 8
Aanwezig
7
Verdwenen
6 5
4 3 2 1 0
Ja
Grootschalige vernatting Nee
Waak voor verdrukking door alleen interne maatregelen
Knelpunt te weinig nectar
Nederland
Buitenland Wateraardbei (Comarum palustre)
7
Kale jonker (Cirsium palustre)
1
Gele Composieten
3
21
1 1 1
Margriet (Leucanthemum vulgare) Struikhei (Calluna vulgaris) Boterbloem (Ranunculus spec.)
6
Beemdkroon (Knautia arvense) Adderwortel (Polygonum bistorta)
49
12
Dophei (Erica tetralix)
Voorbeeld Reigersplas Drenthe
Jaren zestig vooral op Wateraardbei, deze is hier verdwenen sinds halverwege de jaren ’90.
Bloemrijke heide
Conclusie Herstel lokale gradiënten (bijvoorbeeld invloed basenrijker water in veenranden) en herstel bloemrijkdom op de heide is van groot belang voor insecten en daarmee voor insectenetende vogels.
Knelpunt Ontbreken gradiënten op landschapsschaal
Tussen heiden en beekdalen
Conclusie Verbindingen tussen landschappen ontbreken of zijn schaars maar zijn vooral voor veel faunasoorten essentieel.
Knelpunt Ontbreken kleinschalige variatie 50 Heterogeniteit Microschaal
% Achteruitgang
40 30 20
10 0 Ja (N=33)
Nee (N=96)
Kleinschalige maatregelen met gevoel voor terrein en soorten.
successie 50 Latere successiestadia
% Achteruitgang
40 30 20
10 0 Ja (N=79)
Nee (N=50)
En dan hebben we ook nog?
PAS
En..
De mate van achteruitgang wordt het beste verklaard door een combinatie van de volgende factoren:
Belangrijkste aandachtspunten voor behoud bedreigde soorten 1. Vergoten en verbinden bestaande natuur 2. Herstel gradiënten, zowel op landschapsschaal als microschaal 3. Herstel voedselkwaliteit 4. Herstel hydrologie 5. Gevarieerd beheer
Handvatten voor omgaan met bedreigde soorten
Trots zijn op soorten
Vragen?
Op naar de borrel!