FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA VAN KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN
GLOBAAL RAPPORT
EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE
HEMATOLOGIE/IMMUNOHEMATOLOGIE/HEMOSTASE
ENQUETE 2010/3
WIV-10/3/Hematologie/77 Dienst Klinische Biologie J. Wytsmanstraat, 14 1050 Brussel | België www.wiv-isp.be
ISSN: 0778-8363
COMITE VAN EXPERTEN
WIV
Secretariaat Dr. Van Blerk : Coördinator
Dr. ARNOUT J. Dr. CHATELAIN B. Dr. DE CALUWE J-P. Dr. DEVREESE K. Dr. GERARD C. Dr. GOOSSENS W. Dr. GOTHOT A. Dr. JOCHMANS K. Dr. MEEUS P. Dr. PRADIER O. Dr. RUMMENS J.L. Dr. SCHEIFF J-M. Dr. VANHONSEBROUCK A. Mr. WIJNS W.
: : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : :
tel. fax 02/642.55.22 02/642.56.45 02/642.53.83 e-mail :
[email protected] 016/34.57.72 016/34.59.90 e-mail :
[email protected] 081/42.32.43 083/65.58.95 e-mail :
[email protected] 02/641.48.83 02/641.48.22 e-mail :
[email protected] 09/332.65.67 e-mail :
[email protected] 04/366.75.51 04/366.75.47 e-mail :
[email protected] 016/34.70.14 016/34.70.42 e-mail :
[email protected] 04/366.82.20 04/366.73.94 e-mail :
[email protected] 02/477.50.71 02/477.50.63 e-mail :
[email protected] 053/72.46.06 e-mail :
[email protected] 02/555.36.51 02/555.44.99 e-mail :
[email protected] 011/30.97.40 011/30.97.50 e-mail :
[email protected] 02/764.17.39 02/764.52.25 e-mail :
[email protected] 03/829.00.00 03/829.01.61 e-mail :
[email protected] 02/555.38.62 02/555.44.99 e-mail :
[email protected]
Alle rapporten zijn tevens te raadplegen op onze website: http://www.wiv-isp.be/ClinBiol/bckb33/activities/external_quality/rapports/_nl/rapports_annee.htm
© Institut Scientifique de Santé Publique | Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Brussel 2011 . Dit rapport mag niet gereproduceerd, gepubliceerd of verdeeld worden zonder akkoord van het WIV-ISP.
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
2/93
HEMATOLOGIE: UITSTRIJKJE H/10662: Sézary syndroom Het uitstrijkje H/10662 werd rondgestuurd met de volgende klinische en biologische gegevens: Vrouw van 88 jaar vertoont sinds 2 jaar jeuk en erythemateuze letsels. Tijdens de consultatie vermeldt zij eveneens pijn ter hoogte van de rechter fossa iliaca en het afwisselend voorkomen van periodes van diarree en constipatie. Klinisch onderzoek toont geen organomegalie of adenopathieën. RBC: HB: HCT: MCV: WBC: Trombocyten: Reticulocyten: Absolute reticulocytose:
4.30 x 1012/L 128 g/L 0.388 L/L 90.2 fL 6.27 x 109/L 235 x 109/L 0.88 % RBC 37.8 x 109/L
Ziektegeschiedenis Tien jaar geleden zijn de huidproblemen van deze patiënte onstaan. Vijf jaar later vertoont zij erythemateuze huidletsels in de vorm van schilferende rode plaques. Deze letsels worden lokaal met corticoïden behandeld en zijn suggestief voor een cutaan lymfoom, wat vervolgens dmv huidbiopten bevestigd wordt (de huidbiopsie toont een infiltratie met Sézary cellen). Drie jaar later worden in het perifere bloed Sézary cellen teruggevonden. De diagnose van Sézary syndroom wordt gesteld op basis van de gekende mycosis fungoïdes en de aanwezigheid van 19% Sézary cellen in het perifere bloed. De beenmergbiopsie toont een invasie met lymfomateuze cellen en sterke osteoporose. Moleculaire diagnostiek op het beenmerg (PCR en elektroforese) toont een monoclonale T-cel receptor γ genherschikking. Patiënte wordt achtereenvolgens behandeld met: lokale behandeling met corticoïden, interferon (Intron A) gecombineerd met puvatherapie, Ledertrexate en totale huidbestraling (15 x 2 Gy). Momenteel is de patiënte stabiel.
Celmorfologie De cellen van het Sézary syndroom of mycosis fungoïdes kunnen de grootte hebben van normale lymfocyten (8 tot 10 µm in de kleincellige variant). Zij kunnen ook 2 x zo groot zijn als een kleine lymfocyt (15 à 20 µm in de grootcellige variant). De kleine
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
3/93
cellen zijn diploïd terwijl de grote cellen tetraploïd zijn. Patiënten kunnen één type of beide types cellen vertonen. Steeds is de kern/cytoplasma verhouding verhoogd. De kern is diep ingesneden en wordt vaak beschreven als gevouwen of cerebriform. De intensiteit van de chromatinekleuring kan verhoogd zijn. De nucleolen zijn moeilijk zichtbaar en het cytoplasma matig basofiel. In de huidige casus zijn het merendeel der Sézary cellen grootcellig. Volgende cellen vertonen de typische morfologie van Sézary cellen: nrs 21, 34, 39, 43, 45, 61, 102, 114, 116, 152. Andere cellen zijn minder typisch: nrs 88, 92, 125, 149.
Immunofenotypering (uitgevoerd op het staal, dat voor de EKE werd gebruikt). CD3: 90 % CD4: 81 % CD8: 9 % CD19: 4% CD16-56: 5% De CD4+ cellen vertonen volgend fenotype: CD2+, CD5+, CD8-, CD56-, CD1a-, CD16-, CD57-.
Resultaten van de deelnemers Bloedformule 163 deelnemers (84.5%) hebben de aanwezigheid van Sézary cellen vermeld. Vrijwel alle deelnemers hebben de Sézary cellen bij de ‘andere cellen’ ondergebracht. Enkele deelnemers hebben de Sézary cellen bij de lymfocyten geteld. Het mediane percentage ‘andere cellen’ bedraagt 19.5% (CV: 24.7%, n: 162). Volgend histogram toont de verdeling van het percentage ‘andere cellen’: 40
Aantal laboratoria
35 30 25 20 15 10 5 0 0
5
10
15
20 25 % andere cellen
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
30
35
40
4/93
ooropgestelde diagnoses 193 laboratoria hebben aan deze ronde deelgenomen en 192 deelnemers hebben een diagnose vooropgesteld. 176 (91.2 %) deelnemers verwijzen naar chronisch lymfoproliferatief syndroom. Drie deelnemers kiezen voor de diagnostische oriëntatie ‘acute maligne hemopathie’ en 1 deelnemer voor de diagnostische oriëntatie ‘chronisch myeloproliferatief syndroom’ maar suggereren allen de diagnose van Sézary syndroom. Acht deelnemers hebben de diagnose ‘andere’ vermeld (Sézary syndroom (4), cutaan lymfoom (1), (mantelcel) lymfoom (1), geen meer precieze diagnose (2)). Vier laboratoria beschouwen dit uitstrijkje als normaal. 182 deelnemers (94.3%) suggereren de diagnose van Sézary syndroom (n=167, 86.5% van de deelnemers)), mycosis fungoïdes (n=4, 2.1% van de deelnemers) of cutaan of T-cel lymfoom (n= 11, 5.7% van de deelnemers). Enkel de diagnostische oriëntatie ‘chronisch lymfoproliferatief syndroom’ of de diagnose van Sézary syndroom worden als aanvaardbaar beschouwd.
Sézary syndroom Het Sézary syndroom is een zeldzame aandoening van de volwassene, die vooral voorkomt na de leeftijd van 60-70 jaar, en is van perifere epidermotrope T-lymfocyten origine. Het Sézary syndroom wordt beschouwd als een variant van mycosis fungoïdes en vertegenwoordigt een veralgemeende vorm met erytrodermie, lymfadenopathie en de aanwezigheid van maligne T-lymfocyten in het bloed. Andere kenmerken zijn hyperkeratose van handpalmen en voetzolen, onychodystrofie en alopecie. De aanwezigheid van een Sézary syndroom moet overwogen worden bij een chronische, jeukende en geïnfiltreerde erytrodermie, vooral indien er ook perifere adenopathieën zijn. De diagnose berust op het histologisch onderzoek van de huidletsels en/of een pathologische klier, de aanwezigheid van Sézary cellen in het bloed (> 1000/mm3) en het aantonen van de clonaliteit van deze cellen (CD2 +, CD3 +, CD4 +, TCRβ+, CD5 +, CD8 -, CD7 +/- en clonale T-cel receptor genherschikking). De Sézary cellen in het bloed vertonen een zeer specifieke morfologie: weinig cytoplasma, hoge kern/cytoplasma verhouding, dense chromatinestructuur en kern met diepe insnijdingen (cerebriform). Ondanks de aanwezigheid van maligne cellen in het bloed is het beenmerg zelden aangetast. De ziekte kent een slechte prognose (overlevingskans na 5 jaar van 10 à 20 %).
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
5/93
DIGITALE UITSTRIJKJES H/10662 DIGIT en H/10862 DIGIT H/10662 DIGIT: Sézary syndroom 169 deelnemers (87.6%) hebben resultaten ingestuurd voor zowel het klassieke als het digitale uitstrijkje. Volgende tabel geeft een overzicht van de resultaten: H/10662 Mediaan CV,% Neutrofiele segmentkernigen Neutrofiele staafkernigen Neutrofiele segment- + staafkernigen Eosinofiele segmentkernigen Basofiele segmentkernigen Lymfocyten Reactionele lymfocyten Lymfocyten totaal Monocyten Promyelocyten Neutrofiele myelocyten Eosinofiele myelocyten Neutrofiele metamyelocyten Eosinofiele metamyelocyten Blasten Andere cellen Erytroblasten
N
H/10662 DIGIT Mediaan CV,%
N
p*
55.5
6.7
160
55.0
4.0
166
0.036
1.5
49.4
45
2.0
148.3
103
<0.0001
56.0
7.3
169
56.0
2.0
169
0.76
1.0
74.1
124
1.0
0
164
0.48
1.0
37.1
21
2
0.002
18.0
32.9
146
14.0
36.5
154
<0.0001
1.0
55.6
6
1.0
37.1
30
0.001
17.0 6.0
33.6 37.1
169 167 1
14.0 7.6
37.1 24.4
169 169 0
<0.0001 <0.0001
1
1.0
37.1
5
0 1.0
19.5
(per 100 WBC)
37.1
23.3
5
0 0.5
74.1
83
1
2
0 144
1 143
1
21.9
17.1
<0.0001
<0.0001
1
*Wilcoxon paired signed rank test
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
6/93
H/10862 DIGIT: Normaal bloedbeeld Het digitale uitstrijkje H/10862 DIGIT werd rondgestuurd met de volgende klinische en biologische gegevens: Gezonde jonge vrouw van 26 jaar wordt om 16h geprikt voor de bepaling van een volledig bloedbeeld en differentiatie van de witte bloedcellen in het kader van het opstellen van referentiewaarden. RBC: HB: HCT: MCV: WBC: Trombocyten: Reticulocyten: Absolute reticulocytose:
4.37 130 0.390 89.2 10.1 249 1.07 46.8
x 1012/L g/L L/L fl x 109/L x 109/L % RBC x 109/L
Resultaten van de deelnemers Bloedformule Het mediane percentage neutrofiele segment- en staafkernigen bedroeg 60.0% met een CV van 1.2%, het mediane percentage eosinofiele segmentkernigen 1.0% met een CV van 0%, het mediane percentage basofiele segmentkernigen 1.0% met een CV van 0%, het mediane percentage lymfocyten 28.0% met een CV van 1.6% en het mediane percentage monocyten 10.0% met een CV van 3.0%. Vooropgestelde diagnoses 171 laboratoria (88.6%) hebben aan deze ronde deelgenomen en 167 deelnemers (97.7%) hebben een diagnose vooropgesteld. Op 6 deelnemers na (monocytose (3), infectieus, inflammatoir of toxisch proces (1) pathologie van de rode reeks (1) of andere (1: geen meer precieze diagnose), beschouwden alle laboratoria dit uitstrijkje als normaal.
Commentaar
Het absoluut aantal neutrofiele granulocyten bedraagt 5.96 x109/L. Het aantal WBC op de dag van de bloedafname voor de kwaliteitscontrole ligt aan de bovengrens van de referentiewaarden (10.1 x109/L). De afname werd niet nuchter en in de namiddag uitgevoerd. Een controle nuchter uitgevoerd de volgende morgen toonde een WBC gehalte van 6.0 x109/L Factoren, die het leukocytenaantal beïnvloeden: Het aantal WBC ligt hoger in de namiddag dan in de morgen. Tijdens de zwangerschap stijgt het aantal neutrofiele granulocyten en monocyten met een vermindering van de segmentatie terwijl het aantal lymfocyten en eosinofiele en basofiele granulocyten daalt.
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
7/93
Het aantal WBC, neutrofiele granulocyten en monocyten daalt tijdens de menstruatie. Het aantal WBC en neutrofiele granulocyten daalt na de menopauze. Fysische inspanning doet het aantal WBC en de absolute waarden van alle WBC toenemen. Het aantal WBC, neutrofiele granulocyten, monocyten en lymfocyten ligt hoger bij rokers. Prof. B. Chatelain (Cliniques universitaires UCL de Mont-Godinne)
93.7% van de laboratoria hebben de EKE resultaten elektronisch doorgestuurd (toolkit). Wij danken Prof. B. Chatelain (Cliniques universitaires UCL de Mont-Godinne) voor het bezorgen van het uitstrijkje H/10662, het verstrekken van de nodige klinische inlichtingen en voor het ontwikkelen van de cd-rom met de virtuele uitstrijkjes.
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
8/93
H/10662 Kleuring
May-Grünwald-Giemsa 165
Wright 6
Bloedformule Neutrofiele segmentkernigen Neutrofiele staafkernigen Neutrofiele segment- + staafkernigen Eosinofiele segmentkernigen Basofiele segmentkernigen Lymfocyten Reactionele lymfocyten Lymfocyten totaal Monocyten Promyelocyten Neutrofiele myelocyten Eosinofiele myelocyten Neutrofiele metamyelocyten Eosinofiele metamyelocyten Blasten Andere cellen Erytroblasten (per 100 WBC)
Diff-Quick 1
Andere kleuring 4
Mediaan 55.5 1.5 56.0 1.0 1.0 18.0 1.0 18.0 6.0
SD 3.7 1.5 4.1 0.7 0.4 6.3 0.4 6.7 2.2
CV, % 6.7 98.8 7.3 74.1 37.1 35.0 37.1 37.1 37.1
0.8
0.4
49.4
19.5
4.8
24.7
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
N 181 50 193 142 23 167 9 193 191 1 1 0 6 1 0 162 0
9/93
Morfologisch significante afwijkingen van de rode bloedcellen Afwijkingen in grootte Anisocytose Microcytose Macrocytose Vormafwijking Poikilocytose Echinocyten Acanthocyten Annulocyten Schistocyten ('fragmentocyten') Traancellen ('teardrop-cells') Drepanocyten ('sickle-cells') Schietschijfcellen ('target-cells') Sferocyten Ovalocyten - elliptocyten Stomatocyten Kleurafwijkingen Hypochromie Polychromasie Inclusies Howell-Jolly lichaampjes Basofiele stippeling/ Pappenheimer lichaampjes Intra-erytrocytaire parasieten Afwijkingen in verdeling Geldrolvorming (rouleaux) Agglutinaten Dubbele populatie (grootte) Dubbele populatie (kleuring)
Geen
+
++
149 192 191
44 1 1
1
173 187 188 193 190 192 193 192 193 192 193
20 6 5
192 189
1 4
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
+++
3 1 1 1
193 192
1
193 178 193 193 193
13
2
10/93
Morfologisch significante afwijkingen van de witte bloedcellen Hypersegmentatie van de neutrofielen Toxische korreling Döhle lichaampjes Hypogranulatie van de neutrofiele segmentkernigen Kernafwijkingen van de neutrofielen Auerstaafjes (pseudo)-Pelger-Huet Gumprechtse cellen (kernschimmen) Lymfocyten met 'geblokt chromatine' (Lymfo-)plasmocytaire cellen Haarcellen ('hairy cells') Sézary cellen 'Large granular lymphocytes' Andere lymfomateuze cellen Reactionele lymfocyten Andere leukocyten
Geen
+
185 181 193
7 11
1
188
3
2
191 193 192 186 189 193 193 53 191 171 193 188
1
1
1 7 2
2
6 1 2
75 1 14
59
1
3
1
Afwijkingen van de trombocyten Trombopenisch uitstrijkje Trombocytemisch uitstrijkje Trombocytenaggregaten Macrotrombocyten Dysplasie (korrelafwijkingen)
Geen 193 193 164 177 193
+
++
+++
26 14
3 2
Andere afwijkingen Hyperproteïnemie (achtergrondkleuring) Extra-erytrocytaire parasieten
Geen 192 193
+ 1
++
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
++
+++ 1
6
+++
11/93
Diagnostische oriëntatie Diagnose (eerste keuze) Chronisch lymfoproliferatief syndroom Andere Binnen de normale grenzen, geen bijkomende onderzoeken vereist Acute maligne hemopathie Chronisch myeloproliferatief syndroom Geen antwoord
N 176 8 4 3 1 1
Diagnose (tweede keuze) Geen antwoord Chronisch lymfoproliferatief syndroom Infectieus, inflammatoir of toxisch proces Andere
N 184 5 3 1
Diagnose (derde keuze) Geen antwoord Chronisch lymfoproliferatief syndroom
N 192 1
H/10662 DIGIT Bloedformule Neutrofiele segmentkernigen Neutrofiele staafkernigen Neutrofiele segment- + staafkernigen Eosinofiele segmentkernigen Basofiele segmentkernigen Lymfocyten Reactionele lymfocyten Lymfocyten totaal Monocyten Promyelocyten Neutrofiele myelocyten Eosinofiele myelocyten Neutrofiele metamyelocyten Eosinofiele metamyelocyten Blasten Andere cellen Erytroblasten (per 100 WBC)
Mediaan 55.0 2.0 56.0 1.0
SD 2.2 3.0 1.1 0
CV, % 4.0 148.3 1.9 0
14.0 1.0 14.0 7.5
5.2 0.4 5.2 1.9
37.1 37.1 37.3 24.7
1.0
0.4
37.1
0.5
0.4
74.1
21.9
3.8
17.3
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
N 168 105 171 165 2 156 32 171 171 0 5 0 83 2 1 145 2
12/93
Morfologisch significante afwijkingen van de rode bloedcellen Afwijkingen in grootte Anisocytose Microcytose Macrocytose Vormafwijking Poikilocytose Echinocyten Acanthocyten Annulocyten Schistocyten ('fragmentocyten') Traancellen ('teardrop-cells') Drepanocyten ('sickle-cells') Schietschijfcellen ('target-cells') Sferocyten Ovalocyten - elliptocyten Stomatocyten Kleurafwijkingen Hypochromie Polychromasie Inclusies Howell-Jolly lichaampjes Basofiele stippeling/ Pappenheimer lichaampjes Intra-erytrocytaire parasieten Afwijkingen in verdeling Geldrolvorming (rouleaux) Agglutinaten Dubbele populatie (grootte) Dubbele populatie (kleuring)
Geen
+
135 169 170
36 2 1
151 158 164 171 170 171 171 171 171 170 171
20 13 7
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
171 167
++
+++
1
1
4
171 170
1
171 167 171 171 171
4
13/93
Morfologisch significante afwijkingen van de witte bloedcellen Hypersegmentatie van de neutrofielen Toxische korreling Döhle lichaampjes Hypogranulatie van de neutrofiele segmentkernigen Kernafwijkingen van de neutrofielen Auerstaafjes (pseudo)-Pelger-Huet Gumprechtse cellen (kernschimmen) Lymfocyten met 'geblokt chromatine' (Lymfo-)plasmocytaire cellen Haarcellen ('hairy cells') Sézary cellen 'Large granular lymphocytes' Andere lymfomateuze cellen Reactionele lymfocyten Andere leukocyten
Geen
+
++
166 156 171
4 14
1 1
170
1
169 171 170 170 169 170 171 49 170 153 170 168
1
Afwijkingen van de trombocyten Trombopenisch uitstrijkje Trombocytemisch uitstrijkje Trombocytenaggregaten Macrotrombocyten Dysplasie (korrelafwijkingen) Andere afwijkingen Hyperproteïnemie (achtergrondkleuring) Extra-erytrocytaire parasieten
1 1 1 1
+++
1
1
6
60
1 1 1
12
56 1 5
1
1
Geen 171 171 162 165 169
+
++
+++
Geen 171 171
+
++
+++
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
9 6 2
14/93
Diagnostische oriëntatie Diagnose (eerste keuze) Chronisch lymfoproliferatief syndroom Andere Binnen de normale grenzen, geen bijkomende onderzoeken vereist Geen antwoord Chronisch myeloproliferatief syndroom Acute maligne hemopathie Infectieus, inflammatoir of toxisch proces
N 154 7 3 2 2 2 1
Diagnose (tweede keuze) Geen antwoord Chronisch lymfoproliferatief syndroom Andere Infectieus, inflammatoir of toxisch proces
N 165 4 1 1
Diagnose (derde keuze) Geen antwoord Chronisch lymfoproliferatief syndroom
N 170 1
H/10862 DIGIT Bloedformule Neutrofiele segmentkernigen Neutrofiele staafkernigen Neutrofiele segment- + staafkernigen Eosinofiele segmentkernigen Basofiele segmentkernigen Lymfocyten Reactionele lymfocyten Lymfocyten totaal Monocyten Promyelocyten Neutrofiele myelocyten Eosinofiele myelocyten Neutrofiele metamyelocyten Eosinofiele metamyelocyten Blasten Andere cellen Erytroblasten (per 100 WBC)
Mediaan 59.8 2.0 60.0 1.0 1.0 28.0 2.0 28.0 10.0
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
SD 0.7 2.2 0.7 0 0 0.4 1.4 0.4 0.3
CV, % 1.2 111.2 1.2 0 0 1.6 72.2 1.6 3.0
N 166 46 171 170 169 152 14 171 170 1 0 0 3 0 0 1 0
15/93
Morfologisch significante afwijkingen van de rode bloedcellen Afwijkingen in grootte Anisocytose Microcytose Macrocytose Vormafwijking Poikilocytose Echinocyten Acanthocyten Annulocyten Schistocyten ('fragmentocyten') Traancellen ('teardrop-cells') Drepanocyten ('sickle-cells') Schietschijfcellen ('target-cells') Sferocyten Ovalocyten - elliptocyten Stomatocyten Kleurafwijkingen Hypochromie Polychromasie Inclusies Howell-Jolly lichaampjes Basofiele stippeling/ Pappenheimer lichaampjes Intra-erytrocytaire parasieten Afwijkingen in verdeling Geldrolvorming (rouleaux) Agglutinaten Dubbele populatie (grootte) Dubbele populatie (kleuring)
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
Geen
+
++
167 171 170
4
170 170 171 170 171 171 171 170 171 171 171
1 1
168 170
2 1
1
19 1
8
+++
1
1
1
171 171 171 144 170 171 171
16/93
Morfologisch significante afwijkingen van de witte bloedcellen Hypersegmentatie van de neutrofielen Toxische korreling Döhle lichaampjes Hypogranulatie van de neutrofiele segmentkernigen Kernafwijkingen van de neutrofielen Auerstaafjes (pseudo)-Pelger-Huet Gumprechtse cellen (kernschimmen) Lymfocyten met 'geblokt chromatine' (Lymfo-)plasmocytaire cellen Haarcellen ('hairy cells') Sézary cellen 'Large granular lymphocytes' Andere lymfomateuze cellen Reactionele lymfocyten Andere leukocyten
Geen
+
169 166 171
2 5
++
+++
++
+++
++
+++
171 171 171 171 171 171 171 171 171 170 171 171 171
1
Afwijkingen van de trombocyten Trombopenisch uitstrijkje Trombocytemisch uitstrijkje Trombocytenaggregaten Macrotrombocyten Dysplasie (korrelafwijkingen)
Geen 171 171 170 171 171
+
Andere afwijkingen Hyperproteïnemie (achtergrondkleuring) Extra-erytrocytaire parasieten
Geen 171 171
+
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
17/93
Diagnostische oriëntatie Diagnose (eerste keuze) Binnen de normale grenzen, geen bijkomende onderzoeken vereist Geen antwoord Monocytose Infectieus, inflammatoir of toxisch proces Andere Pathologie van de rode reeks
N 161 4 3 1 1 1
Diagnose (tweede keuze) Geen antwoord Binnen de normale grenzen, geen bijkomende onderzoeken vereist Monocytose Chronisch lymfoproliferatief syndroom
N 165 3 2 1
Diagnose (derde keuze) Geen antwoord Binnen de normale grenzen, geen bijkomende onderzoeken vereist
N 170 1
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
18/93
HEMATOLOGIE: CELTELLINGEN Staalmateriaal Iedere deelnemer ontving twee verse bloedmonsters (H/10831, H/10832) afgenomen op EDTA. Het staal H/10831 werd licht gestabiliseerd (0.025% glutardialdehyde (protocol van de Noorse EKE (Noklus)). De distributie van de resultaten voor hemoglobine van beide monsters (CV’s van 1.1%) wijst op een goede homogeniteit van de verdeling. Vermits het controlemateriaal vers was, was het uitermate belangrijk om de stalen zo vlug mogelijk na ontvangst te analyseren. De statistische verwerking werd enkel maar uitgevoerd op de resultaten bekomen op dag 1 en dag 2 (dag 0: dag van de verzending). De laboratoria werden op dag 0 via e-mail op de hoogte gebracht van de verzending. Om de stalen zo vlug mogelijk ter plaatse te brengen werd gebruik gemaakt van Taxipost 24h. Vrijwel alle deelnemers ontvingen de stalen op dag 1. Slechts 6 laboratoria ontvingen de stalen op dag 2. Desondanks hebben 21 laboratoria (10.1%) de analysen pas uitgevoerd op dag 2 en zelfs 5 laboratoria pas op dag 3 en 2 laboratoria op dag 4. 93.5% van de laboratoria hebben de EKE resultaten elektronisch doorgestuurd (toolkit).
Resultaten De resultaten zijn bevredigend. De CVs van de verschillende parameters zijn voor het gestabiliseerde (H/10831) en het niet-gestabiliseerde (H/10832) staal zeer vergelijkbaar. Reticulocyten Voor de reticulocyten bedragen de CV’s voor alle methoden samen 19.7% voor het staal H/10831 en 22.7% voor het staal H/10832. De globale medianen bedragen respectievelijk 1.99 en 0.75% van de RBC.
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
19/93
Toelichting bij het individuele rapport De volgende informatie wordt gegeven: - Uw resultaat - Uw methode - De globale mediaan M: de centrale waarde van de resultaten bekomen voor het geheel van de laboratoria voor alle methoden - SD of globale standaarddeviatie: maat voor de spreiding van de resultaten bekomen voor het geheel van de laboratoria - De mediaan van uw methode M: de centrale waarde van de resultaten bekomen voor de laboratoria, die eenzelfde (uw) methode gebruiken - SD of standaarddeviatie van uw methode: maat voor de spreiding van de resultaten bekomen voor de laboratoria, die eenzelfde (uw) methode gebruiken - CV of variatiecoëfficient voor het geheel van de laboratoria en voor de laboratoria, die eenzelfde (uw) methode gebruiken: CV = SD x 100/M (%) - Z of afstand (uitgedrukt in SD) van uw resultaat tot de mediaan van uw methode: Z = (R - M)/SD - U of de procentuele afwijking van uw resultaat t.o.v. de mediaan van uw methode: U = (R – M) x 100/M - een grafische interpretatie van de positie van uw resultaat (R) in vergelijking met de mediaan (M) gebaseerd op de methode van Tukey, voor elke parameter en voor elk geanalyseerd staal R: M: H: I: O:
uw resultaat mediaan percentielen 25 en 75 interne limieten (M ± 2.7 SD) externe limieten (M ± 4.7 SD)
De globale grafiek en deze van uw methode worden uitgedrukt volgens dezelfde schaal. Op deze wijze zijn beide vergelijkbaar. Deze grafieken geven u een ruw geschatte indicatie van de positie van uw resultaat (R) t.o.v. de mediaan (M).
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
20/93
Grafische voorstelling Naast de tabellen met de resultaten werd er een grafische voorstelling in ‘box-andwhisker plot’ toegevoegd. Deze voorstelling bevat voor de methoden met minstens 4 deelnemers volgende elementen: -
een rechthoek met de percentielen 25 (P25) en 75 (P75) een centrale lijn, die de mediaan van de resultaten voorstelt (P50) een ondergrens, die de kleinste waarde voorstelt > P25 - 1.5*(P75 - P25) een bovengrens, die de grootste waarde voorstelt < P75 + 1.5*(P75 - P25) alle punten buiten dit interval worden voorgesteld door een cirkel
Zoals aangeduid in de figuur hieronder, komen de grenzen (I) weergegeven in de grafieken van de individuele rapporten overeen met de ondergrenzen en de bovengrenzen van de box plots (P25 - 1.5*(P75 - P25) en P75 + 1.5*(P75 - P25)), of in geval van een normale distributie, met M ± 2.7 SD.
(niet -normale verdeling)
O
= P 75 + 3 * (P 75-P25)
I = P 75 + 1.5* (P75-P25)
x < P75 + 1.5* (P75-P25)
H
P 75
VAN TUKEY
M H
P50
P 25
x > P25 - 1.5* (P75-P25)
LIMIETEN
I = P25 - 1.5* (P75 -P25)
O = P25 - 3* (P75 -P25)
O M - 4.7s
I M - 2.7s
H
M
P25
H P75
I M + 2.7s
O M + 4.7 s
OVEREENKOMSTIGE LIMIETEN IN GEVAL VAN NORMALE VERDELING
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
21/93
Rode bloedcellen - d (%) : 4.0 METHODE
H/10831 Mediaan 1012/L
SD 1012/L
CV %
N
053 Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700
4.31
055 Abbott Cell-Dyn 3200
4.48
0.09
2.0
9
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
4.43
0.04
1.0
4
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
4.21 4.50
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
4.41
012 ABX Micros
4.32
1
015 ABX Pentra
4.31 4.40 4.49
3
130 Beckman Coulter Gen-S
4.20 4.32
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
4.25
140 Beckman Coulter MAXM,HMX
4.28
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
4.28
0.04
1.0
4
074 Siemens Advia 120/2120
4.51
0.07
1.6
43
064 Sysmex KX 21
4.34 4.38 4.46
3
073 Sysmex pocH-100i
4.41 4.44
2
066 Sysmex SF 3000
4.50
1
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
4.41
0.04
0.8
46
231 Sysmex XS 1000i/XS 800i
4.34
0.09
2.0
6
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
4.46
0.07
1.5
38
Globaal resultaat voor alle methoden
4.42
0.10
2.3
208
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
2 0.07
0.05
1.5
1.2
14
28 1
22/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 74 = 4.13 1012/L 67 = 4.64 1012/L 74 = 4.80 1012/L 55 = 6.08 1012/L 74 = 6.50 1012/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
23/93
Rode bloedcellen - d (%) : 4.0 METHODE
H/10832 Mediaan SD 1012/L 1012/L
CV %
N
053 Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700
4.00
055 Abbott Cell-Dyn 3200
4.19
0.10
2.5
9
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
4.10
0.04
0.9
4
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
3.94 4.17
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
4.13
012 ABX Micros
4.02
1
015 ABX Pentra
3.96 4.11 4.20
3
130 Beckman Coulter Gen-S
3.92 4.02
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
3.95
140 Beckman Coulter MAXM,HMX
3.97
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
3.95
0.06
1.6
4
074 Siemens Advia 120/2120
4.18
0.08
1.9
43
064 Sysmex KX 21
4.03 4.08 4.10
3
073 Sysmex pocH-100i
4.11 4.16
2
066 Sysmex SF 3000
4.17
1
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
4.11
0.04
1.1
46
231 Sysmex XS 1000i/XS 800i
4.01
0.06
1.5
6
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
4.14
0.07
1.6
38
Globaal resultaat voor alle methoden
4.10
0.09
2.2
208
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
2 0.08
0.05
2.0
1.2
14
28 1
24/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 150 = 3.56 1012/L 60 = 4.34 1012/L 74 = 5.45 1012/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
25/93
Witte bloedcellen - d (%) : 10.0 METHODE
H/10831 Mediaan SD 109/L 109/L
CV %
N
053 Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700
8.30
055 Abbott Cell-Dyn 3200
7.39
0.16
2.1
9
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
7.94
0.15
1.9
4
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
7.30 7.90
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
8.08
012 ABX Micros
5.80
1
015 ABX Pentra
7.70 8.00 8.10
3
130 Beckman Coulter Gen-S
7.50 8.20
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
8.02
140 Beckman Coulter MAXM,HMX
8.00
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
8.05
0.11
1.4
4
074 Siemens Advia 120/2120
8.10
0.30
3.7
43
064 Sysmex KX 21
7.70 7.90 8.00
3
073 Sysmex pocH-100i
7.90 7.90
2
066 Sysmex SF 3000
7.70
1
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
7.90
0.25
3.2
46
231 Sysmex XS 1000i/XS 800i
7.86
0.21
2.7
6
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
8.11
0.18
2.2
38
Globaal resultaat voor alle methoden
8.00
0.29
3.6
208
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
2 0.24
0.13
3.0
1.7
14
28 1
26/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 12 = 5.8 109/L 60 = 6.8 109/L 74 = 10.0 109/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
27/93
Witte bloedcellen - d (%) : 10.0 METHODE
H/10832 Mediaan 109/L
SD 109/L
CV %
N
053 Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700
5.90
055 Abbott Cell-Dyn 3200
5.46
0.30
5.4
9
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
5.82
0.17
2.9
4
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
5.80 5.90
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
5.81
012 ABX Micros
5.40
1
015 ABX Pentra
5.40 5.80 5.81
3
130 Beckman Coulter Gen-S
5.50 6.00
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
5.80
140 Beckman Coulter MAXM,HMX
5.70
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
5.55
0.11
2.0
4
074 Siemens Advia 120/2120
5.60
0.29
5.2
43
064 Sysmex KX 21
5.50 5.50 5.60
3
073 Sysmex pocH-100i
5.40 5.70
2
066 Sysmex SF 3000
5.40
1
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
5.69
0.15
2.6
46
231 Sysmex XS 1000i/XS 800i
5.59
0.07
1.3
6
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
5.70
0.15
2.6
38
Globaal resultaat voor alle methoden
5.70
0.18
3.1
208
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
2 0.30
0.14
5.1
2.4
14
28 1
28/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 40 = 4.90 109/L 74 = 4.28 109/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
29/93
Hemoglobine - d (%) : 4.0 METHODE
H/10831 Mediaan g/L
SD g/L
CV %
N
053 Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700
126
055 Abbott Cell-Dyn 3200
139
4
3.2
9
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
135
1
0.5
4
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
134 134
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
135
012 ABX Micros
136
1
015 ABX Pentra
130 131 136
3
130 Beckman Coulter Gen-S
131 136
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
133
140 Beckman Coulter MAXM,HMX
136
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
134
3
2.5
4
074 Siemens Advia 120/2120
136
1
1.1
43
064 Sysmex KX 21
131 133 136
3
073 Sysmex pocH-100i
135 137
2
066 Sysmex SF 3000
137
1
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
135
1
1.1
46
231 Sysmex XS 1000i/XS 800i
133
2
1.7
6
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
135
1
1.1
38
Globaal resultaat voor alle methoden
135
1
1.1
208
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
2 1
1
1.1
0.8
14
28 1
30/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 55 = 186 g/L 74 = 146 g/L 74 = 195 g/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
31/93
Hemoglobine - d (%) : 4.0 METHODE
H/10832 Mediaan g/L
SD g/L
CV %
N
053 Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700
125
055 Abbott Cell-Dyn 3200
137
2
1.6
9
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
133
1
0.6
4
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
133 133
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
134
012 ABX Micros
136
1
015 ABX Pentra
127 129 134
3
130 Beckman Coulter Gen-S
131 132
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
132
140 Beckman Coulter MAXM,HMX
134
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
134
3
1.9
4
074 Siemens Advia 120/2120
133
2
1.4
43
064 Sysmex KX 21
130 130 134
3
073 Sysmex pocH-100i
134 135
2
066 Sysmex SF 3000
135
1
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
133
1
1.1
46
231 Sysmex XS 1000i/XS 800i
132
1
1.1
6
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
133
1
0.6
38
Globaal resultaat voor alle methoden
133
1
1.1
208
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
2 1
1
1.1
1.1
14
28 1
32/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 150 = 124 g/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
33/93
Hematocriet - d (%) : 4.0 METHODE
H/10831 Mediaan L/L
SD L/L
CV %
N
053 Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700
0.410
055 Abbott Cell-Dyn 3200
0.394
0.007
1.7
9
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
0.406
0.011
2.7
4
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
0.372 0.400
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
0.400
012 ABX Micros
0.420
1
015 ABX Pentra
0.389 0.412 0.415
3
130 Beckman Coulter Gen-S
0.385 0.385
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
0.398
140 Beckman Coulter MAXM,HMX
0.399
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
0.394
0.008
2.1
4
074 Siemens Advia 120/2120
0.399
0.010
2.4
43
064 Sysmex KX 21
0.381 0.389 0.406
3
073 Sysmex pocH-100i
0.397 0.401
2
066 Sysmex SF 3000
0.394
1
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
0.393
0.006
1.5
46
231 Sysmex XS 1000i/XS 800i
0.388
0.024
6.3
6
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
0.394
0.007
1.9
38
Globaal resultaat voor alle methoden
0.396
0.010
2.4
208
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
2 0.007
0.006
1.7
1.5
14
28 1
34/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 42 = 0.372 L/L 55 = 0.366 L/L 74 = 0.366 L/L 55 = 0.540 L/L 74 = 0.440 L/L 74 = 0.590 L/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
35/93
Hematocriet - d (%) : 4.0 METHODE
H/10832 Mediaan L/L
SD L/L
CV %
N
053 Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700
0.394
055 Abbott Cell-Dyn 3200
0.407
0.011
2.7
9
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
0.387
0.004
1.1
4
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
0.385 0.400
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
0.406
012 ABX Micros
0.413
1
015 ABX Pentra
0.375 0.402 0.409
3
130 Beckman Coulter Gen-S
0.384 0.386
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
0.394
140 Beckman Coulter MAXM,HMX
0.393
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
0.398
0.008
2.0
4
074 Siemens Advia 120/2120
0.406
0.010
2.4
43
064 Sysmex KX 21
0.389 0.401 0.408
3
073 Sysmex pocH-100i
0.414 0.421
2
066 Sysmex SF 3000
0.403
1
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
0.400
0.006
1.5
46
231 Sysmex XS 1000i/XS 800i
0.397
0.004
0.9
6
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
0.403
0.007
1.8
38
Globaal resultaat voor alle methoden
0.401
0.009
2.2
208
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
2 0.008
0.006
2.0
1.4
14
28 1
36/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 15 = 0.375 L/L 150 = 0.363 L/L 60 = 0.430 L/L 60 = 0.430 L/L 67 = 0.432 L/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
37/93
MCV - d (%) : 5.0 METHODE
H/10831 Mediaan fL
SD fL
CV %
N
053 Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700
95.0
055 Abbott Cell-Dyn 3200
88.3
1.6
1.8
9
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
91.3
1.9
2.0
4
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
88.5 89.0
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
90.2
012 ABX Micros
97.0
1
015 ABX Pentra
90.0 92.0 94.0
3
130 Beckman Coulter Gen-S
89.1 91.7
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
93.4
140 Beckman Coulter MAXM,HMX
93.3
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
92.9
1.1
1.2
4
074 Siemens Advia 120/2120
88.7
1.4
1.6
43
064 Sysmex KX 21
87.9 88.8 91.0
3
073 Sysmex pocH-100i
89.4 90.9
2
066 Sysmex SF 3000
87.6
1
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
89.3
1.0
1.2
46
231 Sysmex XS 1000i/XS 800i
89.7
2.0
2.2
5
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
88.8
1.1
1.3
38
Globaal resultaat voor alle methoden
89.5
1.9
2.1
207
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
2 0.8
1.4
0.9
1.5
14
28 1
38/93
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
39/93
MCV - d (%) : 5.0 METHODE
H/10832 Mediaan fL
SD fL
CV %
N
053 Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700
98.5
055 Abbott Cell-Dyn 3200
97.7
0.6
0.6
9
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
94.5
0.3
0.3
4
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
96.0 97.9
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
98.8
012 ABX Micros
103.0
1
015 ABX Pentra
95.0 97.0 98.0
3
130 Beckman Coulter Gen-S
96.0 97.9
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
99.9
140 Beckman Coulter MAXM,HMX
99.0
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
100.1
1.6
1.6
4
074 Siemens Advia 120/2120
97.3
1.3
1.3
43
064 Sysmex KX 21
96.4 97.8 100.0
3
073 Sysmex pocH-100i
99.5 102.4
2
066 Sysmex SF 3000
96.6
1
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
97.5
1.3
1.3
46
231 Sysmex XS 1000i/XS 800i
98.9
1.8
1.8
5
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
97.6
1.9
2.0
38
Globaal resultaat voor alle methoden
97.9
1.9
1.9
207
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
2 1.6
1.6
1.6
1.6
14
28 1
40/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 74 = 92.3 fL 67 = 103.6 fL
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
41/93
Trombocyten - d (%) : 15.0 METHODE
H/10831 Mediaan SD 109/L 109/L
CV %
N
053 Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700
248
055 Abbott Cell-Dyn 3200
246
5
2.1
9
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
237
10
4.4
4
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
230 248
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
247
012 ABX Micros
208
1
015 ABX Pentra
234 235 240
3
130 Beckman Coulter Gen-S
214 229
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
226
140 Beckman Coulter MAXM,HMX
212
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
212
6
2.6
4
074 Siemens Advia 120/2120
242
13
5.4
43
064 Sysmex KX 21
200 230 255
3
073 Sysmex pocH-100i
223 229
2
066 Sysmex SF 3000
235
1
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
217
6
2.7
46
231 Sysmex XS 1000i/XS 800i
227
4
1.6
6
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
230
8
3.5
38
Globaal resultaat voor alle methoden
229
15
6.5
208
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
2 10
4
3.9
2.0
14
28 1
42/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 55 = 144 109/L 64 = 200 109/L 67 = 196 109/L 74 = 152 109/L 40 = 276 109/L 40 = 278 109/L 55 = 273 109/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
43/93
Trombocyten - d (%) : 15.0 METHODE
H/10832 Mediaan SD 109/L 109/L
CV %
N
053 Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700
181
055 Abbott Cell-Dyn 3200
188
7
3.9
9
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
184
8
4.2
4
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
180 185
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
192
012 ABX Micros
146
1
015 ABX Pentra
171 176 187
3
130 Beckman Coulter Gen-S
162 174
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
168
140 Beckman Coulter MAXM,HMX
162
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
162
5
3.2
4
074 Siemens Advia 120/2120
179
11
6.4
43
064 Sysmex KX 21
146 165 179
3
073 Sysmex pocH-100i
179 183
2
066 Sysmex SF 3000
180
1
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
184
4
2.4
46
231 Sysmex XS 1000i/XS 800i
171
11
6.5
6
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
178
6
3.3
38
Globaal resultaat voor alle methoden
180
10
5.6
208
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
1
2 7
6
3.9
3.3
14
28 1
44/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 40 = 211 109/L 40 = 213 109/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
45/93
Reticulocyten - d (%) : 30.0 METHODE
H/10831 Mediaan SD % RBC % RBC 0.22
CV %
N
13.4
6
055 Abbott Cell-Dyn 3200
1.66
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
1.22
1
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
1.86
1
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
2.27
015 ABX Pentra
1.51
1
130 Beckman Coulter Gen-S
1.92 2.06
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
2.15
0.24
11.4
28
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
1.89
0.06
3.3
4
074 Siemens Advia 120/2120
2.30
0.23
10.0
43
069 Sysmex R 500/R 1000
1.61
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
1.70
0.21
12.2
44
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
1.96
0.22
11.3
33
Globaal resultaat voor alle methoden
1.99
0.39
19.7
178
0.08
3.6
14
1
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 67 = 1.0 % RBC 74 = 3.0 % RBC
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
46/93
Reticulocyten - d (%) : 30.0
H/10832 Mediaan % RBC
SD % RBC
CV %
N
055 Abbott Cell-Dyn 3200
0.65
0.07
11.4
6
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
0.54
1
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
0.70
1
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
0.88
015 ABX Pentra
1.15
1
130 Beckman Coulter Gen-S
0.78 0.94
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
0.73
0.12
16.4
28
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
0.65
0.11
17.7
4
074 Siemens Advia 120/2120
0.94
0.23
24.1
43
069 Sysmex R 500/R 1000
0.67
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
0.71
0.11
15.2
44
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
0.70
0.10
14.8
33
Globaal resultaat voor alle methoden
0.75
0.17
22.7
178
METHODE
0.10
11.8
14
1
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 67 = 0 % RBC 74 = 1.7 % RBC
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
47/93
Absoluut aantal reticulocyten
H/10831 Mediaan 109/L
SD 109/L
CV %
N
055 Abbott Cell-Dyn 3200
79.0
11.9
15.0
5
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
54.0
1
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
78.2
1
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
101.9
015 ABX Pentra
68.0
1
130 Beckman Coulter Gen-S
82.9 86.3
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
91.7
11.1
12.1
28
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
80.5
3.6
4.5
4
074 Siemens Advia 120/2120
103.8
11.4
11.0
43
069 Sysmex R 500/R 1000
97.8
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
75.6
8.9
11.8
44
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
86.9
10.6
12.2
32
Globaal resultaat voor alle methoden
87.0
15.9
18.3
176
METHODE
3.0
3.0
14
1
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 150 = 8.80 109/L 200 = 25.5 109/L 74 = 158 109/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
48/93
Absoluut aantal reticulocyten
H/10832 Mediaan 109/L
SD 109/L
CV %
N
055 Abbott Cell-Dyn 3200
28.0
2.8
10.1
5
052 Abbott Cell-Dyn 3500/3700
22.0
1
042 Abbott Cell-Dyn Ruby
27.4
1
040 Abbott Cell-Dyn Sapphire
36.6
015 ABX Pentra
49.0
1
130 Beckman Coulter Gen-S
30.6 37.8
2
150 Beckman Coulter LH 500/750/755/780
28.9
8.7
30.1
28
200 Beckman Coulter Unicel DxH 800
26.0
3.8
14.5
4
074 Siemens Advia 120/2120
39.0
10.0
25.8
43
069 Sysmex R 500/R 1000
28.3
067 Sysmex XE 2100(D)/XE-alpha/HST 430/ XE 5000
29.3
4.3
14.6
44
060 Sysmex XT 2000i/XT 1800i/XT 4000i
29.2
4.4
15.2
32
Globaal resultaat voor alle methoden
31.1
7.1
22.9
176
METHODE
3.8
10.3
14
1
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 150 = 2.90 109/L 150 = 3.00 109/L 74 = 69.9 109/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
49/93
COAGULATIE Staalmateriaal Er werden 3 gevriesdroogde plasma’s rondgestuurd: 2 pools van plasma’s van patiënten behandeld met antivitamine K preparaten (AK Calibrant B lot 3L91A00 (CO/10434) en AK Calibrant D lot 3N81A00 (CO/10435), Technoclone GmbH, Wenen, Oostenrijk) en 1 gehepariniseerd staal (CO/10777, nadroparine (FraxodiR)). De anti-Xa activiteit van het staal CO/10777 staal bedroeg 0.32 IE/mL (Hôpital Erasme, Brussel). In onderstaande tabel wordt voor de 3 stalen de gemiddelde activiteit (%) van een aantal stollingsfactoren gegeven, zoals bepaald in 2 expertlaboratoria (Hôpital Erasme, Brussel; Cliniques universitaires UCL de Mont-Godinne): II V VII X VIII IX XI XII
CO/10434 11 84.5 20 5.5 86 25 88.5 98
CO/10435 27.5 87 38 13.5 85 52.5 99.5 96.5
CO/10777 98 83.5 91.5 96.5 83.5 100 100 102
98.5% van de Belgische laboratoria hebben de EKE resultaten elektronisch doorgestuurd (toolkit)
Resultaten PT De mediane INR-waarde bedroeg 3.82 met een CV van 12.3% voor het staal CO/10434 en 2.24 met een CV van 8.1% voor het staal CO/10435. Aan de gebruikers van de reagentia Thromborel S en Innovin werd gevraagd of ze gebruik maken van de PT-Multi Calibrator. Vijftien van de 16 gebruikers (93.8%) van het Thromborel S reagens en 48 van de 54 gebruikers (88.9%) van het Innovin reagens, die deze vraag beantwoord hebben, maken gebruik van de PT-Multi Calibrator. Aan de gebruikers van het reagens Recombiplastin 2G werd gevraagd of ze gebruik maken van de kit ISI Calibrate. Zes van de 40 gebruikers (15.0%) maken gebruik van de kit ISI Calibrate.
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
50/93
Onderstaande tabel toont voor het Innovin en het Recombiplastin 2G reagens de vergelijking tussen de INR waarden bekomen voor de stalen CO/10434 en CO/10435 via berekening en directe kalibratie: CO/10434 Innovin
Recombiplastin 2G
Berekening Mediaan CV, % 3.63 1.8 Berekening Mediaan CV, % 3.25 3.3
N 6 N 34
PT-Multi Calibrator Mediaan CV, % N 3.69 6.3 48 ISI Calibrate Mediaan CV, % N 3.34 2.4 6
CO/10435 Innovin
Recombiplastin 2G
Berekening Mediaan CV, % 2.19 2.8 Berekening Mediaan CV, % 2.08 3.8
N 6 N 34
PT-Multi Calibrator Mediaan CV, % N 2.19 4.4 48 ISI Calibrate Mediaan CV, % N 2.05 4.8 6
aPTT De mediane aPTT ratio van het gehepariniseerde staal CO/10777 bedroeg 1.29 met een CV van 8.6%. De laboratoria werd gevraagd welk ‘normaal plasma’ ze gebruiken om de aPTT ratio te berekenen. 142 laboratoria (68.6%) hebben deze vraag beantwoord. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de antwoorden. ‘Normaal plasma’ Gemiddelde en/of mediane aPTT van de normale gezonde populatie bepaald in het laboratorium Gemiddelde of mediane aPTT van de normale gezonde populatie opgegeven door de producent Gelyofiliseerd plasma Combinatie Plasmapool Bovengrens van de referentiewaarden Andere
Aantal laboratoria 59° 34 28 10 7* 2 2
°aantal gezonde individuen: 20 (n=21), 21-30 (n=8), 31-40 (n=5), 41-50 (n=7), >50 (n=12) *vers (3), -80°C (3), -20/-80°C (1)
Voor geen enkel reagens werden er significante verschillen gevonden tussen de verschillende manieren om de aPTT ratio te berekenen. Dit zou evenwel kunnen te wijten zijn aan het laag aantal gegevens per groep. In tegenstelling tot de PT-INR, waarvoor er voor de bepaling van de MNPT richtlijnen zijn, bestaan er geen duidelijke richtlijnen voor de bepaling van de aPTT ratio.
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
51/93
Toelichting bij het individuele rapport De volgende informatie wordt gegeven: - Uw resultaat - Uw methode - De globale mediaan M: de centrale waarde van de resultaten bekomen voor het geheel van de laboratoria voor alle methoden - SD of globale standaarddeviatie: maat voor de spreiding van de resultaten bekomen voor het geheel van de laboratoria - De mediaan van uw methode M: de centrale waarde van de resultaten bekomen voor de laboratoria, die eenzelfde (uw) methode gebruiken - SD of standaarddeviatie van uw methode: maat voor de spreiding van de resultaten bekomen voor de laboratoria, die eenzelfde (uw) methode gebruiken - CV of variatiecoëfficient voor het geheel van de laboratoria en voor de laboratoria, die eenzelfde (uw) methode gebruiken: CV = SD x 100/M (%) - Z of afstand (uitgedrukt in SD) van uw resultaat tot de mediaan van uw methode: Z = (R - M)/SD - U of de procentuele afwijking van uw resultaat t.o.v. de mediaan van uw methode: U = (R – M) x 100/M - een grafische interpretatie van de positie van uw resultaat (R) in vergelijking met de mediaan (M) gebaseerd op de methode van Tukey, voor elke parameter en voor elk geanalyseerd staal R: M: H: I: O:
uw resultaat mediaan percentielen 25 en 75 interne limieten (M ± 2.7 SD) externe limieten (M ± 4.7 SD)
De globale grafiek en deze van uw methode worden uitgedrukt volgens dezelfde schaal. Op deze wijze zijn beide vergelijkbaar. Deze grafieken geven u een ruw geschatte indicatie van de positie van uw resultaat (R) t.o.v. de mediaan (M).
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
52/93
Grafische voorstelling Naast de tabellen met de resultaten werd er een grafische voorstelling in ‘box-andwhisker plot’ toegevoegd. Deze voorstelling bevat voor de methoden met minstens 4 deelnemers volgende elementen: -
een rechthoek met de percentielen 25 (P25) en 75 (P75) een centrale lijn, die de mediaan van de resultaten voorstelt (P50) een ondergrens, die de kleinste waarde voorstelt > P25 - 1.5*(P75 - P25) een bovengrens, die de grootste waarde voorstelt < P75 + 1.5*(P75 - P25) alle punten buiten dit interval worden voorgesteld door een cirkel
Zoals aangeduid in de figuur hieronder, komen de grenzen (I) weergegeven in de grafieken van de individuele rapporten overeen met de ondergrenzen en de bovengrenzen van de box plots (P25 - 1.5*(P75 - P25) en P75 + 1.5*(P75 - P25)), of in geval van een normale distributie, met M ± 2.7 SD.
(niet -normale verdeling)
O
= P 75 + 3 * (P 75-P25)
I = P 75 + 1.5* (P75-P25)
x < P75 + 1.5* (P75-P25)
H
P 75
VAN TUKEY
M H
P50
P 25
x > P25 - 1.5* (P75-P25)
LIMIETEN
I = P25 - 1.5* (P75 -P25)
O = P25 - 3* (P75 -P25)
O M - 4.7s
I M - 2.7s
H
M
P25
H P75
I M + 2.7s
O M + 4.7 s
OVEREENKOMSTIGE LIMIETEN IN GEVAL VAN NORMALE VERDELING
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
53/93
PT(sec)
CO/10434 METHODE
Mediaan sec
SD sec
CV %
N
008 Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
37.0 37.6
2
010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin
35.4
1
018 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
37.3
2.3
6.1
40
019 Kordia TriniCLOT PT Excel S
53.7
8.3
15.4
4
006 Roche STA Neoplastin CI PLUS
39.1
1.6
4.0
69
017 Roche STA Neoplastin R
52.0
1.7
3.3
20
011 Siemens Innovin
37.8
1.3
3.5
56
012 Siemens Thromborel S
37.6
1.5
4.0
16
Globaal resultaat voor alle methoden
38.6
2.2
5.7
208
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
54/93
PT(sec)
CO/10435 METHODE
Mediaan sec
SD sec
CV %
N
008 Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
23.3 23.6
2
010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin
21.7
1
018 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
23.1
1.2
5.2
40
019 Kordia TriniCLOT PT Excel S
31.9
21.7
68.1
4
006 Roche STA Neoplastin CI PLUS
25.1
0.7
2.7
69
017 Roche STA Neoplastin R
34.3
0.8
2.4
20
011 Siemens Innovin
22.7
0.7
2.9
56
012 Siemens Thromborel S
24.3
0.8
3.2
16
Globaal resultaat voor alle methoden
24.4
2.0
8.2
208
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 18 = 11.5 sec* *Staalverwisseling
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
55/93
PT(sec)
CO/10777 METHODE
Mediaan sec
SD sec
CV %
N
008 Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
12.2 12.2
2
010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin
10.3
1
018 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
11.8
0.4
3.1
40
019 Kordia TriniCLOT PT Excel S
15.2
0.8
5.4
4
006 Roche STA Neoplastin CI PLUS
13.7
0.5
3.8
69
017 Roche STA Neoplastin R
14.2
0.5
3.7
20
011 Siemens Innovin
11.2
0.4
3.3
56
012 Siemens Thromborel S
12.0
0.7
5.6
16
Globaal resultaat voor alle methoden
12.2
1.8
14.6
208
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 11 = 8.90 sec° 11 = 9.20 sec° 11 = 9.40 sec° 18 = 22.6 sec* *Staalverwisseling, °Bepaald met BCS XP
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
56/93
PT(%)
CO/10434 METHODE
Mediaan %
SD %
CV %
N
008 Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
18.2 22.3
2
010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin
17.9
1
018 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
21.9
3.3
15.1
40
019 Kordia TriniCLOT PT Excel S
15.1
1.9
12.3
4
006 Roche STA Neoplastin CI PLUS
19.0
1.5
7.8
69
017 Roche STA Neoplastin R
16.0
1.1
6.9
20
011 Siemens Innovin
15.6
0.9
5.7
55
012 Siemens Thromborel S
19.6
1.2
6.3
16
Globaal resultaat voor alle methoden
18.0
3.0
16.5
207
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
57/93
PT(%)
CO/10435 METHODE
Mediaan %
SD %
CV %
N
008 Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
32.5 35.4
2
010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin
37.5
1
018 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
38.0
5.8
15.2
40
019 Kordia TriniCLOT PT Excel S
28.5
7.7
27.2
4
006 Roche STA Neoplastin CI PLUS
34.0
1.5
4.4
69
017 Roche STA Neoplastin R
26.0
2.2
8.6
20
011 Siemens Innovin
29.3
1.5
5.2
55
012 Siemens Thromborel S
33.0
1.4
4.3
16
Globaal resultaat voor alle methoden
32.9
4.4
13.5
207
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 18 = 84.9 %* *Staalverwisseling
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
58/93
PT(%)
CO/10777 METHODE
Mediaan %
SD %
CV %
N
008 Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
82.1 88.4
2
010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin
91.2
1
018 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
90.2
9.9
11.0
40
019 Kordia TriniCLOT PT Excel S
88.0
9.5
10.8
4
006 Roche STA Neoplastin CI PLUS
92.0
5.7
6.2
69
017 Roche STA Neoplastin R
90.0
5.9
6.6
20
011 Siemens Innovin
88.3
3.3
3.8
55
012 Siemens Thromborel S
89.3
9.4
10.5
16
Globaal resultaat voor alle methoden
90.0
5.9
6.6
207
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 18 = 31 %* *Staalverwisseling
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
59/93
PT(INR) - d (%) : 15.0 METHODE
CO/10434 Mediaan
SD
CV %
N
008 Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
3.48 3.54
2
010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin
3.44
1
018 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
3.28
0.11
3.4
40
019 Kordia TriniCLOT PT Excel S
4.55
0.20
4.4
4
006 Roche STA Neoplastin CI PLUS
4.16
0.27
6.6
69
017 Roche STA Neoplastin R
3.96
0.24
6.1
20
011 Siemens Innovin
3.69
0.22
5.9
56
012 Siemens Thromborel S
3.50
0.26
7.5
16
Globaal resultaat voor alle methoden
3.82
0.47
12.3
208
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 18 = 2.83 6 = 5.05
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
60/93
PT(INR) - d (%) : 15.0 METHODE
CO/10435 Mediaan
SD
CV %
N
008 Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
2.20 2.23
2
010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin
2.11
1
018 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
2.08
0.09
4.1
40
019 Kordia TriniCLOT PT Excel S
2.51
1.66
66.3
4
006 Roche STA Neoplastin CI PLUS
2.33
0.09
3.8
69
017 Roche STA Neoplastin R
2.58
0.13
5.2
20
011 Siemens Innovin
2.19
0.09
4.2
56
012 Siemens Thromborel S
2.20
0.11
4.9
16
Globaal resultaat voor alle methoden
2.24
0.18
8.1
208
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 18 = 1.12* *Staalverwisseling
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
61/93
PT(INR)
CO/10777 METHODE
Mediaan
SD
CV %
N
008 Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
1.16 1.16
2
010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin
1.08
1
018 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
1.07
0.03
3.1
40
019 Kordia TriniCLOT PT Excel S
1.11
0.08
7.0
4
006 Roche STA Neoplastin CI PLUS
1.05
0.04
4.2
69
017 Roche STA Neoplastin R
1.07
0.04
3.8
20
011 Siemens Innovin
1.05
0.02
2.1
56
012 Siemens Thromborel S
1.07
0.07
6.3
16
Globaal resultaat voor alle methoden
1.06
0.04
3.5
208
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 18 = 2.18* *Staalverwisseling
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
62/93
aPTT(sec)
CO/10434 Mediaan sec
SD sec
CV %
N
010 Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL
48.6
2.7
5.6
21
009 Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP
43.5
0.6
1.4
21
022 Kordia MDA Platelin LS
39.6 40.3
025 Kordia TriniCLOT aPTT HS
44.9
3.0
6.6
7
006 Roche STA CK PREST
46.1
0.9
1.9
12
008 Roche STA-Cephascreen
50.1
0.7
1.3
30
005 Roche STA-PTT A
60.7
1.7
2.8
39
012 Siemens Actin FS
52.8
2.3
4.4
47
013 Siemens Actin FSL
42.9
1.2
2.9
23
014 Siemens Pathromtin SL
88.6
6.7
7.5
5
Globaal resultaat voor alle methoden
50.2
9.2
18.3
207
METHODE
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
2
63/93
aPTT(ratio) - d (%) : 15.0
CO/10434 Mediaan
SD
CV %
N
010 Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL
1.59
0.06
3.7
17
009 Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP
1.47
0.09
6.3
20
021 Kordia MDA Platelin LS
1.29 1.34
025 Kordia TriniCLOT aPTT HS
1.48
0.07
4.5
7
006 Roche STA CK PREST
1.54
0.04
2.4
11
008 Roche STA-Cephascreen
1.72
0.08
4.7
30
005 Roche STA-PTT A
1.82
0.10
5.7
38
012 Siemens Actin FS
1.98
0.12
6.2
43
013 Siemens Actin FSL
1.53
0.07
4.7
21
014 Siemens Pathromtin SL
2.77
0.28
10.2
5
Globaal resultaat voor alle methoden
1.71
0.27
15.6
194
METHODE
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
2
64/93
Interpretatie
N
Totaal
%
> bovengrens +20%
176
207
85.0
Tussen bovengrens en bovengrens +20%
21
207
10.1
Tussen ondergrens -20% en ondergrens
1
207
0.5
Geen
9
207
4.3
Methode
2*
4*
5*
Geen Totaal
Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL
0
3
18
0
21
Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP
0
7
13
1
21
Kordia MDA Platelin LS
0
2
0
0
2
Kordia TriniCLOT aPTT HS
0
4
3
0
7
Roche STA CK PREST
0
0
11
1
12
Roche STA-Cephascreen
1
1
28
0
30
Roche STA-PTT A
0
0
36
3
39
Siemens Actin FS
0
0
47
0
47
Siemens Actin FSL
0
4
16
3
23
Siemens Pathromtin SL
0
0
4
1
5
* 2. Tussen ondergrens -20% en ondergrens 4. Tussen bovengrens en bovengrens +20% 5. > bovengrens +20%
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
65/93
aPTT(sec)
CO/10435 Mediaan sec
SD sec
CV %
N
010 Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL
39.3
2.1
5.3
21
009 Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP
34.0
0.8
2.4
21
022 Kordia MDA Platelin LS
33.4 34.7
025 Kordia TriniCLOT aPTT HS
36.5
2.9
8.0
7
006 Roche STA CK PREST
36.7
0.7
1.8
12
008 Roche STA-Cephascreen
39.7
1.0
2.4
30
005 Roche STA-PTT A
48.0
1.2
2.5
39
012 Siemens Actin FS
41.3
1.9
4.5
47
013 Siemens Actin FSL
36.4
0.9
2.3
23
014 Siemens Pathromtin SL
58.6
3.0
5.2
5
Globaal resultaat voor alle methoden
40.0
7.0
17.4
207
METHODE
2
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 25 = 87.8 sec
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
66/93
aPTT(ratio) - d (%) : 15.0
CO/10435 Mediaan
SD
CV %
N
010 Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL
1.30
0.05
4.0
17
009 Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP
1.14
0.07
6.2
20
021 Kordia MDA Platelin LS
1.10 1.16
025 Kordia TriniCLOT aPTT HS
1.20
0.04
3.7
7
006 Roche STA CK PREST
1.23
0.02
1.8
11
008 Roche STA-Cephascreen
1.37
0.06
4.3
30
005 Roche STA-PTT A
1.44
0.07
5.1
38
012 Siemens Actin FS
1.56
0.11
7.1
43
013 Siemens Actin FSL
1.28
0.05
4.1
21
014 Siemens Pathromtin SL
1.85
0.08
4.4
5
Globaal resultaat voor alle methoden
1.37
0.17
12.2
194
METHODE
2
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 25 = 3.03
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
67/93
Interpretatie
N
Totaal
%
Tussen bovengrens en bovengrens +20%
98
207
47.3
> bovengrens +20%
69
207
33.3
Binnen de referentiewaarden
31
207
15.0
Tussen ondergrens -20% en ondergrens
1
207
0.5
Geen
8
207
3.9
Methode
2*
3*
4*
5* Geen Totaal
Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL
1
2
15
3
0
21
Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP
0
17
3
0
1
21
Kordia MDA Platelin LS
0
2
0
0
0
2
Kordia TriniCLOT aPTT HS
0
4
2
1
0
7
Roche STA CK PREST
0
3
8
0
1
12
Roche STA-Cephascreen
0
3
20
7
0
30
Roche STA-PTT A
0
0
19
18
2
39
Siemens Actin FS
0
0
12
35
0
47
Siemens Actin FSL
0
0
19
1
3
23
Siemens Pathromtin SL
0
0
0
4
1
5
* 2. Tussen ondergrens -20% en ondergrens 3. Binnen de referentiewaarden 4. Tussen bovengrens en bovengrens +20% 5. > bovengrens +20%
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
68/93
aPTT(sec)
CO/10777 Mediaan sec
SD sec
CV %
N
010 Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL
33.5
0.7
2.0
21
009 Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP
45.5
1.7
3.7
21
022 Kordia MDA Platelin LS
40.2 41.5
025 Kordia TriniCLOT aPTT HS
44.0
3.6
8.1
7
006 Roche STA CK PREST
38.0
0.7
2.0
12
008 Roche STA-Cephascreen
36.6
1.0
2.8
30
005 Roche STA-PTT A
44.3
2.0
4.4
39
012 Siemens Actin FS
33.8
1.4
4.2
47
013 Siemens Actin FSL
35.9
1.0
2.8
23
014 Siemens Pathromtin SL
40.5
1.9
4.6
5
Globaal resultaat voor alle methoden
36.9
6.6
18.0
207
METHODE
2
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 10 = 25.4 sec
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
69/93
aPTT(ratio) - d (%) : 15.0
CO/10777 Mediaan
SD
CV %
N
010 Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL
1.10
0.04
4.0
17
009 Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP
1.51
0.14
9.1
20
021 Kordia MDA Platelin LS
1.33 1.38
025 Kordia TriniCLOT aPTT HS
1.42
0.07
5.2
7
006 Roche STA CK PREST
1.27
0.02
1.5
11
008 Roche STA-Cephascreen
1.26
0.06
4.7
30
005 Roche STA-PTT A
1.30
0.07
5.7
38
012 Siemens Actin FS
1.24
0.09
6.9
43
013 Siemens Actin FSL
1.29
0.05
4.0
21
014 Siemens Pathromtin SL
1.34
0.13
10.0
5
Globaal resultaat voor alle methoden
1.29
0.11
8.6
194
METHODE
2
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 10 = 0.85
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
70/93
Interpretatie
N
Totaal
%
Tussen bovengrens en bovengrens +20%
125
207
60.4
Binnen de referentiewaarden
42
207
20.3
> bovengrens +20%
28
207
13.5
< ondergrens -20%
1
207
0.5
Tussen ondergrens -20% en ondergrens
1
207
0.5
Geen
10
207
4.8
Methode
1*
2* 3* 4* 5* Geen Totaal
Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL
0
0 20 1
0
0
21
Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP
0
0
1
4
15
1
21
Kordia MDA Platelin LS
0
0
0
2
0
0
2
Kordia TriniCLOT aPTT HS
0
0
0
5
2
0
7
Roche STA CK PREST
0
0
0 11
0
1
12
Roche STA-Cephascreen
0
1
4 19
4
2
30
Roche STA-PTT A
0
0
1 34
2
2
39
Siemens Actin FS
1
0 12 29
5
0
47
Siemens Actin FSL
0
0
3 17
0
3
23
Siemens Pathromtin SL
0
0
1
0
1
5
3
* 1.
bovengrens +20%
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
71/93
Fibrinogeen - d (%) : 15.0
CO/10434 Mediaan g/L
SD g/L
CV %
N
Clauss
2.42
0.16
6.7
181
010 Instrumentation Laboratory HemosIL Fibrinogen C
2.47
0.12
5.0
23
024 Kordia Fibriquik
2.04
1
023 Kordia MDA Fibriquik
2.69
1
026 Kordia TriniCLOT Fibrinogen
2.58
0.29
11.1
4
006 Roche STA Fibrinogen
2.46
0.12
4.8
90
014 Siemens Multifibren U
2.60
0.26
9.9
8
015 Siemens Thrombin Reagent
2.30
0.19
8.1
54
PT derived
2.63
0.36
13.8
25
007 Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
3.05
025 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
2.77
0.35
12.7
19
012 Siemens Innovin
2.56
0.26
10.1
4
013 Siemens Thromborel S
2.40
Globaal resultaat voor alle methoden
2.45
METHODE
1
1 0.17
7.0
206
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 6 = 0.5 g/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
72/93
Mediaan g/L
N
Totaal
%
Binnen de referentiewaarden
2.45
191
206
92.7
Tussen ondergrens -20% en ondergrens
1.97
5
206
2.4
Geen
2.42
10
206
4.9
Interpretatie
Methode
2*
3*
Geen Totaal
Clauss
4
168
9
181
Instrumentation Laboratory HemosIL Fibrinogen C
2
21
0
23
Kordia Fibriquik
0
1
0
1
Kordia MDA Fibriquik
0
1
0
1
Kordia TriniCLOT Fibrinogen
0
4
0
4
Roche STA Fibrinogen
0
86
4
90
Siemens Multifibren U
0
7
1
8
Siemens Thrombin Reagent
2
48
4
54
PT derived
1
23
1
25
Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
0
1
0
1
Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
1
17
1
19
Siemens Innovin
0
4
0
4
Siemens Thromborel S
0
1
0
1
* 2. Tussen ondergrens -20% en ondergrens 3. Binnen de referentiewaarden
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
73/93
Fibrinogeen - d (%) : 15.0
CO/10435 Mediaan g/L
SD g/L
CV %
N
Clauss
3.21
0.27
8.3
181
010 Instrumentation Laboratory HemosIL Fibrinogen C
3.16
0.24
7.6
23
024 Kordia Fibriquik
2.88
1
023 Kordia MDA Fibriquik
3.56
1
026 Kordia TriniCLOT Fibrinogen
2.94
0.71
24.2
4
006 Roche STA Fibrinogen
3.34
0.14
4.2
90
014 Siemens Multifibren U
3.52
0.23
6.5
8
015 Siemens Thrombin Reagent
2.98
0.15
5.0
54
PT derived
3.37
0.18
5.3
25
007 Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
3.89
025 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
3.37
0.13
3.9
19
012 Siemens Innovin
3.23
0.43
13.4
4
013 Siemens Thromborel S
3.20
Globaal resultaat voor alle methoden
3.23
METHODE
1
1 0.28
8.7
206
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 7 = 3.89 g/L 25 = 4.16 g/L 25 = 3.99 g/L Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
74/93
Mediaan/Resultaat g/L
N
Totaal
%
3.23
192
206
93.2
3.73, 4.16
2
206
1.0
< ondergrens -20%
1.59
1
206
0.5
Geen
3.39
11
206
5.3
Interpretatie Binnen de referentiewaarden Tussen bovengrens en bovengrens +20%
Methode
1*
3*
4* Geen Totaal
Clauss
1
169 1
10
181
Instrumentation Laboratory HemosIL Fibrinogen C
0
23
0
0
23
Kordia Fibriquik
0
1
0
0
1
Kordia MDA Fibriquik
0
1
0
0
1
Kordia TriniCLOT Fibrinogen
1
3
0
0
4
Roche STA Fibrinogen
0
86
0
4
90
Siemens Multifibren U
0
6
1
1
8
Siemens Thrombin Reagent
0
49
0
5
54
PT derived
0
23
1
1
25
Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
0
1
0
0
1
Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
0
17
1
1
19
Siemens Innovin
0
4
0
0
4
Siemens Thromborel S
0
1
0
0
1
* 1.
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
75/93
Fibrinogeen - d (%) : 15.0
CO/10777 Mediaan g/L
SD g/L
CV %
N
Clauss
2.07
0.16
7.9
181
010 Instrumentation Laboratory HemosIL Fibrinogen C
2.18
0.17
7.7
23
024 Kordia Fibriquik
1.68
1
023 Kordia MDA Fibriquik
2.23
1
026 Kordia TriniCLOT Fibrinogen
2.12
0.29
13.7
4
006 Roche STA Fibrinogen
2.12
0.09
4.2
90
014 Siemens Multifibren U
2.17
0.15
7.2
8
015 Siemens Thrombin Reagent
1.88
0.10
5.1
54
PT derived
2.22
0.33
14.7
25
007 Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
2.37
025 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 2G
2.29
0.31
13.5
19
012 Siemens Innovin
1.84
0.14
7.9
4
013 Siemens Thromborel S
1.70
Globaal resultaat voor alle methoden
2.08
METHODE
1
1 0.18
8.6
206
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 10 = 1.49 g/L 25 = 3.80 g/L* *Staalverwisseling
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
76/93
Mediaan/Resultaat g/L
N
Totaal
%
Binnen de referentiewaarden
2.12
148
206
71.8
Tussen ondergrens -20% en ondergrens
1.88
44
206
21.4
< ondergrens -20%
1.49
1
206
0.5
Geen
2.09
13
206
6.3
Interpretatie
Methode
1*
2*
3* Geen Totaal
Clauss
1
37 131
12
181
Instrumentation Laboratory HemosIL Fibrinogen C
1
2
20
0
23
Kordia Fibriquik
0
0
1
0
1
Kordia MDA Fibriquik
0
0
1
0
1
Kordia TriniCLOT Fibrinogen
0
1
3
0
4
Roche STA Fibrinogen
0
3
81
6
90
Siemens Multifibren U
0
4
3
1
8
Siemens Thrombin Reagent
0
27
22
5
54
PT derived
0
7
17
1
25
Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS 0
0
1
0
1
Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin2G 0
3
15
1
19
Siemens Innovin
0
3
1
0
4
Siemens Thromborel S
0
1
0
0
1
* 1.
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
77/93
D-DIMEREN Staalmateriaal De laboratoria, die routinematig D-dimeren bepalen, ontvingen 3 gevriesdroogde plasmastalen: CO/10778, CO/10806 en CO/10807. De stalen werden bereid door aan het plasma van een gezonde donor een pool van verschillende patiëntenstalen met een verhoogde D-dimeer concentratie toe te voegen om zo een mengsel van de natuurlijk voorkomende D-dimeer vormen te garanderen en de potentiële verschillen in specificiteit tussen de verschillende kits te reduceren. De stalen CO/10806 en CO/10807 waren identiek.
Deelname 203 laboratoria namen aan deze enquête deel. 202 deelnemers (99.5%) gebruikten een kwantitatieve methode en 1 laboratorium een semi-kwantitatieve (Instrumentation Laboratory Dimertest) en een kwantitatieve methode (Roche STA-Liatest D-DI). De reagentia STA-Liatest D-DI (Roche, 39.4% van de deelnemers) en Vidas D-dimer Exclusion (bioMérieux, 23.6% van de deelnemers) werden het meest gebruikt. 98.4% van de Belgische laboratoria hebben de resultaten elektronisch doorgestuurd (toolkit).
Resultaten Semi-kwantitatieve methoden Onderstaande tabellen geven voor de 3 stalen de antwoorden weer per concentratieniveau (mg/L) en per interpretatie (normaal -, borderline +/- en abnormaal +): CO/10778 Reagens Instrumentation Laboratory Dimertest
mg/L 1.01 – 2.0
Interpretatie +
N 1
Interpretatie -
N 1
Interpretatie -
N 1
CO/10806 Reagens Instrumentation Laboratory Dimertest
mg/L 0.25 – 0.50
CO/10807 Reagens Instrumentation Laboratory Dimertest
mg/L 0.25 – 0.50
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
78/93
Kwantitatieve methoden Vermits er 2 eenheden gebruikt worden (mg/L D-dimeren en mg/L FEU (Fibrinogen Equivalent Unit)) en er geen exacte omrekeningsfactor bestaat, werd er geen globale verwerking uitgevoerd. Eén laboratorium interpreteerde het staal CO/10778 verkeerdelijk als negatief (1.299 mg/L FEU, bioMérieux Vidas D-dimer Exclusion). Vermits de waarden, bekomen voor de stalen CO/10806 en CO/10807, zich vooral in het (zwak) positieve gebied of de grenszone bevonden, werden alle interpretaties als aanvaardbaar beschouwd. Gezien de stalen CO/10806 en CO/10807 identiek waren, gaf dit de mogelijkheid om na te gaan in hoeverre laboratoria, die eenzelfde methode gebruiken, hun eigen en elkaars resultaten kunnen reproduceren voor een concentratie van +/- 0.5 mg/L FEU. Na verwijdering van de outliers werd met een linear mixed model de intralaboratorium, interlaboratorium en totale variabiliteit voor de verschillende methodes berekend. Volgende tabel geeft een overzicht van de resultaten:
0.52
Intralab CV 4.1
Interlab CV 6.7
Totale CV 7.8
80
0.50
8.4
6.6
10.7
HemosIL D-Dimer HS 500
12
0.75
3.0
7.1
7.7
HemosIL D-Dimer
8
0.23
6.8
13.6
15.2
Innovance D-Dimer
32
0.67
2.3
8.3
8.6
Methode
N
Mediaan
Vidas D-Dimer Exclusion
47
STA-LIATEST D-DI
Voor de reagentia STA-LIATEST D-DI en HemosIL D-Dimer ligt de totale variabilieit hoger dan voor de andere methoden. Voor het reagens HemosIL D-Dimer is de hogere variabiliteit vooral te wijten aan een hogere interlaboratorium variabiliteit. Voor het reagens STA-LIATEST D-DI is de hogere variabiliteit vooral te wijten aan een hogere intralaboratorium variabiliteit.
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
79/93
D-dimeren (KWANTITATIEF) METHODE
CO/10778 Mediaan mg/L
SD mg/L
CV %
N
mg/L FEU 030 Abbott AxSym D-dimer
2.090
1
002 BioMérieux Vidas D-Dimer Exclusion
1.315
022 Biosite Triage D-Dimer Test
1.010
037 Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS 500
1.714
036 Mitsubishi Pathfast D-Dimer
1.560
1
008 Roche Cobas Integra Tina-quant DDI
1.515 1.615 1.640
3
038 Roche Cobas Integra Tina-quant DDI2
1.550 1.595 1.662
3
006 Roche STA-Liatest D-DI
1.387
007 Roche Tina-quant DDI
1.278 1.360
2
032 Siemens Immulite D-Dimer
2.003
1
035 Siemens Innovance D-Dimer
1.850
0.066
5.0
48 1
0.085
0.075
0.136
5.0
5.4
7.4
13
80
37
mg/L D-dimeren 031 Abbott Quantia D-Dimer
0.434 0.440
011 Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer
0.459
023 Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS
0.500 1.635
Globaal resultaat voor alle methoden
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
2 0.055
12.0
9 2 203
80/93
Interpretatie
N
Totaal
%
+
201
203
99.0
-
1
203
0.5
Geen
1
203
0.5
Methode
-
+
Geen Totaal
Abbott AxSym D-dimer
0
1
0
1
BioMérieux Vidas D-Dimer Exclusion
1
46
1
48
Biosite Triage D-Dimer Test
0
1
0
1
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS 500
0
13
0
13
Mitsubishi Pathfast D-Dimer
0
1
0
1
Roche Cobas Integra Tina-quant DDI
0
3
0
3
Roche Cobas Integra Tina-quant DDI2
0
3
0
3
Roche STA-Liatest D-DI
0
80
0
80
Roche Tina-quant DDI
0
2
0
2
Siemens Immulite D-Dimer
0
1
0
1
Siemens Innovance D-Dimer
0
37
0
37
Abbott Quantia D-Dimer
0
2
0
2
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer
0
9
0
9
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS
0
2
0
2
mg/L FEU
mg/L D-dimeren
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
81/93
D-dimeren (KWANTITATIEF) METHODE
CO/10806 Mediaan mg/L
SD mg/L
CV %
N
mg/L FEU 030 Abbott AxSym D-dimer
0.750
1
002 BioMérieux Vidas D-Dimer Exclusion
0.520
022 Biosite Triage D-Dimer Test
0.326
037 Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS 500
0.750
036 Mitsubishi Pathfast D-Dimer
0.520
1
008 Roche Cobas Integra Tina-quant DDI
0.527 0.612 0.640
3
038 Roche Cobas Integra Tina-quant DDI2
0.652 0.648 0.660
3
006 Roche STA-Liatest D-DI
0.502
007 Roche Tina-quant DDI
0.492 0.520
2
032 Siemens Immulite D-Dimer
0.510
1
035 Siemens Innovance D-Dimer
0.666
0.037
7.2
48 1
0.071
0.043
0.050
9.5
8.6
7.6
13
80
37
mg/L D-dimeren 031 Abbott Quantia D-Dimer
0.190 0.192
011 Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer
0.224
023 Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS
0.196 0.647
Globaal resultaat voor alle methoden
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
2 0.040
17.9
9 2 203
82/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 35 = 1.834 mg/L 35 = 1.085 mg/L 35 = 0.928 mg/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
83/93
Interpretatie
N
Totaal
%
+
94
203
46.3
+/-
60
203
29.6
-
47
203
23.2
Geen
2
203
1.0
Methode
-
+/-
+
Geen Totaal
Abbott AxSym D-dimer
0
0
1
0
1
BioMérieux Vidas D-Dimer Exclusion
9
15
23
1
48
Biosite Triage D-Dimer Test
0
1
0
0
1
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS 500
1
0
11
1
13
Mitsubishi Pathfast D-Dimer
0
1
0
0
1
Roche Cobas Integra Tina-quant DDI
0
0
3
0
3
Roche Cobas Integra Tina-quant DDI2
0
0
3
0
3
Roche STA-Liatest D-DI
27
33
20
0
80
Roche Tina-quant DDI
0
2
0
0
2
Siemens Immulite D-Dimer
0
1
0
0
1
Siemens Innovance D-Dimer
0
6
31
0
37
Abbott Quantia D-Dimer
2
0
0
0
2
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer
7
1
1
0
9
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS
1
0
1
0
2
mg/L FEU
mg/L D-dimeren
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
84/93
D-dimeren (KWANTITATIEF) METHODE
CO/10807 Mediaan mg/L
SD mg/L
CV %
N
mg/L FEU 030 Abbott AxSym D-dimer
0.740
1
002 BioMérieux Vidas D-Dimer Exclusion
0.523
022 Biosite Triage D-Dimer Test
0.290
037 Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS 500
0.740
036 Mitsubishi Pathfast D-Dimer
0.540
1
008 Roche Cobas Integra Tina-quant DDI
0.549 0.640 0.578
3
038 Roche Cobas Integra Tina-quant DDI2
0.670 0.656 0.663
3
006 Roche STA-Liatest D-DI
0.501
007 Roche Tina-quant DDI
0.552 0.560
2
032 Siemens Immulite D-Dimer
0.523
1
035 Siemens Innovance D-Dimer
0.670
0.038
7.3
48 1
0.059
0.051
0.052
7.9
10.2
7.7
13
80
37
mg/L D-dimeren 031 Abbott Quantia D-Dimer
0.193 0.200
011 Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer
0.233
023 Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS
0.197 0.607
Globaal resultaat voor alle methoden
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
2 0.031
13.4
9 2 203
85/93
Niet weergegeven op de grafiek Methode Resultaat 35 = 1.509 mg/L 35 = 1.160 mg/L 35 = 0.865 mg/L
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
86/93
Interpretatie
N
Totaal
%
+
100
203
49.3
+/-
57
203
28.1
-
41
203
20.2
Geen
5
203
2.5
Methode
-
+/-
+
Geen Totaal
Abbott AxSym D-dimer
0
0
1
0
1
BioMérieux Vidas D-Dimer Exclusion
8
14
24
2
48
Biosite Triage D-Dimer Test
0
1
0
0
1
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS 500
1
0
11
1
13
Mitsubishi Pathfast D-Dimer
0
0
1
0
1
Roche Cobas Integra Tina-quant DDI
0
0
3
0
3
Roche Cobas Integra Tina-quant DDI2
0
0
3
0
3
Roche STA-Liatest D-DI
23
31
24
2
80
Roche Tina-quant DDI
0
2
0
0
2
Siemens Immulite D-Dimer
0
1
0
0
1
Siemens Innovance D-Dimer
0
6
31
0
37
Abbott Quantia D-Dimer
2
0
0
0
2
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer
6
2
1
0
9
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS
1
0
1
0
2
mg/L FEU
mg/L D-dimeren
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
87/93
IMMUNOHEMATOLOGIE Deelname In totaal hebben 36 buitenlandse (Finland, Frankrijk (19), Luxemburg (11), Monaco, Nederland, Noorwegen, Zweden (2)) en 194 Belgische laboratoria deelgenomen aan deze enquête. Hieronder worden enkel de resultaten van de Belgische laboratoria besproken. 95.4% van de Belgische laboratoria hebben de resultaten elektronisch doorgestuurd (toolkit).
Bloedgroep De rode bloedcellen van het monster I/1010 waren van het type O Rh D positief met fenotype Ccee. De rode bloedcellen van het monster I/1012 waren van het type O Rh D positief met fenotype ccEE.
Rechtstreekse antiglobulinetest Voor beide bloedmonsters was de rechtstreekse antiglobulinetest negatief.
Kruisproeven Het serummonster I/1015 bevatte een anti-K antistof en was incompatibel met de rode bloedcellen I/1010. Het serummonster I/1013 bevatte geen onregelmatige antistoffen. Titer van het antilichaam: Antilichaam Anti-K
NISS-IAT (buis) 8
LISS-IAT (kolom) 64
Alle laboratoria hebben de incompatibiliteit tussen het serum I/1015 en de rode bloedcellen I/1010 teruggevonden. 24 laboratoria vermeldden eveneens een incompatibiliteit tussen dit staal en de rode bloedcellen I/1012. Negen van deze deelnemers vermeldden de incompatibiliteit enkel in de enzymfase. Commentaar Volgens richtlijnen en nomenclatuur dient de kruisproef steeds uitgevoerd te worden in de antiglobulinefase (AGT) en zijn andere fasen zoals bv de enzymefase optioneel. De verhoogde gevoeligheid van de enzymefase kan in bepaalde gevallen aanleiding geven tot een vals positief resultaat waarvoor verdere investigatie vereist is. De positieve reactie in de enzymefase van de kruisproef was in dit geval (serum I/1015 en RBC I/1012) bij verdere investigatie klinisch insignificant en te wijten aan aspecifieke reacties (postief met alle panelcellen). Het uiteindelijk resultaat van de
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
88/93
kruisproef (AGT en enzymefase) dient omwille van deze reden als compatibel beschouwd te worden. Referenties Pre-transfusion testing. ISBT Science Series 2009; 4: 37-44. Guidelines for pre-transfusion compatibility procedures in blood transfusion laboratories. Transfusion Medicine 1996; 6:273-83.
Dr. Anne Van Honsebrouck (BTC Antwerpen) 67 deelnemers (45.6%) voerden de identificatie van de onregelmatige antistoffen uit en hebben allen de anti-K antistof teruggevonden. 98.6% van de laboratoria hebben de agglutinatiegraad vermeld. De volgende tabel geeft het percentage deelnemers voor elke agglutinatiegraad weer: Serum I/1015
RBC I/1010
+ 0%
++ 31.7%
+++ 61.4%
++++ 6.9%
Onderstaande tabel geeft voor de verschillende methoden, het aantal laboratoria weer, die de incompatibiliteit tussen het serum I/1015 en de rode bloedcellen I/1010 niet teruggevonden hebben (N-), het aantal laboratoria, die de agglutinatiegraad vermeld hebben (N+), en het percentage deelnemers voor elke agglutinatiegraad: Methode Serum I/1015 RBC I/1010 Diamed WaDiana/ID-Gelstation Diamed Gel/Manuele methode Ortho-Clinical Diagnostics Autovue Ortho-Clinical Diagnostics Gel/Manuele methode Andere + niet gepreciseerd
N-
N+
+
++
+++
++++
0
27
0%
59.3%
40.7%
0%
0
71
0%
33.8%
62.0%
4.2%
0
28
0%
7.1%
85.7%
7.1%
0 0
14 5
0% 0%
28.6% 0%
50.0% 60.0%
21.4% 40.0%
Onregelmatige antistoffen Het serummonster I/1017 bevatte geen onregelmatige antistoffen. Geen enkel laboratorium vermeldde de aanwezigheid van onregelmatige antistoffen.
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
89/93
ABO systeem Het staal I/1010 behoort tot de bloedgroep O. Ontvangen antwoorden: 194 Antwoord O
Aantal 194
% 100
Het staal I/1012 behoort tot de bloedgroep O. Ontvangen antwoorden: 194 Antwoord O
Aantal 194
% 100
Rh Het staal I/1010 behoort tot de bloedgroep Rh positief (D positief). Ontvangen antwoorden: 194 Antwoord Rh positief (D positief)
Aantal 194
% 100
Het staal I/1012 behoort tot de bloedgroep Rh positief (D positief). Ontvangen antwoorden: 194 Antwoord Rh positief (D positief) Rh negatief (D negatief)
Aantal 193 1
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
% 99.5 0.5
90/93
Rh ondergroepen (C,c,E,e) Het staal I/1010 heeft fenotype Ccee. Ontvangen antwoorden: 186 Antwoord Ccee ccEE*
Aantal 185 1
% 99.5 0.5
Aantal 183 1 1 1
% 98.4 0.5 0.5 0.5
*Vermoedelijk staalverwisseling
Het staal I/1012 heeft fenotype ccEE. Ontvangen antwoorden: 186 Antwoord ccEE ccEe CcEe Ccee* *Vermoedelijk staalverwisseling
Rechtstreekse antiglobulinetest De rechtstreekse antiglobulinetest is negatief voor het staal I/1010. Ontvangen antwoorden: 180 Antwoord Negatief Positief
Aantal 179 1
% 99.4 0.6
De rechtstreekse antiglobulinetest is negatief voor het staal I/1012. Ontvangen antwoorden: 179 Antwoord Negatief Positief
Aantal 178 1
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
% 99.4 0.6
91/93
Kruisproeven Het serumstaal I/1013 is compatibel met de RBC I/1010. Ontvangen antwoorden: 147 Antwoord Compatibel
Aantal 147
% 100
Het serumstaal I/1013 is compatibel met de RBC I/1012. Ontvangen antwoorden: 147 Antwoord Compatibel
Aantal 147
% 100
Het serumstaal I/1015 (anti-K) is incompatibel met de RBC I/1010. Ontvangen antwoorden: 147 Antwoord Incompatibel
Aantal 147
% 100
Het serumstaal I/1015 is compatibel met de RBC I/1012. Ontvangen antwoorden: 147 Antwoord Compatibel Incompatibel
Aantal 123 24
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
% 83.7 16.3
92/93
Opsporen van onregelmatige antistoffen Afwezigheid van onregelmatige antistoffen in het serum I/1017. Ontvangen antwoorden: 176 Antwoord Afwezigheid
Aantal 176
Hematologie, globaal rapport 2010/3. Printdatum: 25/3/2011.
% 100
93/93