ISSN
0778-8363
WIV J. Wytsmanstraat, 14 B-1050 BRUSSEL
FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA VAN KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN
GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE
HEMATOLOGIE/IMMUNOHEMATOLOGIE/HEMOSTASE ENQUETE nr 01/2007
WIV/07/01/Hemato. 62 Dit rapport mag uitsluitend worden gereproduceerd, gepubliceerd of gedistribueerd met toestemming van het WIV.
COMITE VAN EXPERTEN WIV
Secretariaat
: Dr. Van Blerk : Coördinator : : Dr. ARNOUT J. : : Dr. BERNIER M. : : Dr. CHATELAIN B. : : Dr. DE CALUWE J-P. : : Dr. GOOSSENS W. : : Dr. JOCHMANS K. : : Dr. MEEUS P. : : Dr. MERTENS G. : : Dr. PRADIER O. : : Dr. RUMMENS J.L. : : Dr. SCHEIFF J-M. : : Dr. TOUNGOUZ NEVESSIGNSKY L. : : Dr. VANHONSEBROUCK A. : :
tel. fax 02/642.55.22 02/642.56.45 02/642.53.83 e-mail :
[email protected] 016/34.57.72 016/34.59.90 e-mail :
[email protected] 065/39.38.28 065/39.27.41 e-mail :
[email protected] 081/42.32.43 083/65.58.95 e-mail :
[email protected] 02/641.48.83 02/641.48.22 e-mail :
[email protected] 016/34.70.14 016/34.70.42 e-mail :
[email protected] 02/477.50.71 02/477.50.63 e-mail :
[email protected] 053/72.46.06 e-mail :
[email protected] 03/821.39.46 e-mail :
[email protected] 02/555.36.51 02/555.44.99 e-mail :
[email protected] 011/30.97.40 011/30.97.50 e-mail :
[email protected] 02/764.17.39 02/764.52.25 e-mail :
[email protected]
02/555.39.25 02/555.44.99 e-mail :
[email protected] 03/829.00.00 03/829.01.61 e-mail :
[email protected]
UITSTRIJKJE H/7597: Chronische myeloïde leukemie Het uitstrijkje H/7597 werd rondgestuurd met de volgende klinische en biologische gegevens: Voormalig metaalarbeider van 75 jaar wordt gevolgd voor hyperleukocytose. Momenteel vertoont hij geen hepato- of splenomegalie. RBC: HB: HCT: MCV: WBC: Trombocyten: Reticulocyten: Absolute reticulocytose:
3.09 103 0.312 101 7.29 454 2.66 82.2
x 1012/l g/l l/l fl x 109/l x 109/l % RBC x 109/l
Patiënt in goede algemene toestand, die hoofdzakelijk klaagt over een lichte vermoeidheid en een gebrek aan eetlust. Geen botpijnen. Klinisch onderzoek 80 kg; hartfrequentie: 80/min; bloeddruk: 110/80; geen adenopathieën, geen koorts, geen dyspnoe. Normale harttonen, normaal ademgeruis. Soepel, indrukbaar abdomen, niet pijnlijk bij palpatie; geen organomegalie. Geen oedeem ter hoogte van de onderste ledematen. Antecedenten Amoebendysenterie tijdens zijn legerdienst in equatoriaal Afrika. Prostaatca (chirurgisch verwijderd en eerst behandeld met Casodex en vervolgens met Zoladex), momenteel volledig onder controle. Ziektegeschiedenis In augustus 1999 wordt de diagnose van Ph+ chronische myeloïde leukemie (CML) gesteld. Deze blijkt resistent aan interferon. De patiënt wordt eerst behandeld met Hydrea en vervolgens met Glivec. De behandeling met Glivec moet echter wegens allergie na 2 maanden stopgezet worden. Wanneer de toestand van de patiënt verslechtert, wordt de behandeling met Glivec terug gestart (600 mg/dag) samen met kleine dosissen Medrol en Hydrea. Bij een nieuwe achteruitgang van de toestand in september 2005 (botbiopt, die een evolutie naar myelofibrose aantoont, punctie compatibel met een myeloproliferatief syndroom, geen moleculaire respons, aanwezigheid van de L248V mutatie in het kinase domein van het BCR-ABL mRNA), wordt een behandeling met dasatinib (100 mg/dag) gestart. In november 2005 is de patiënt stabiel onder dasatinib.
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
1/65
In januari 2006 stelt men een cytologische remissie vast (geen myelocyten meer in het perifere bloed, geen basofilie). In februari 2006 blijkt de patiënt resistent aan de behandeling met dasatinib (toename van het aantal witte bloedcellen (10.5x109/l), lichte anemie (hemoglobine van 105 g/l), immature granulocyten in het perifere bloed, toename van de basofilie, geen moleculaire respons) en men verhoogt de dosis tot 140 mg/dag. Een toename van de dosis leidt niet tot verbetering en er wordt overgeschakeld op nilotinib (maart 2006). Momenteel is de patiënt resistent aan de verschillende therapeutische mogelijkheden waaronder de verschillende tyrosine kinase inhibitoren, en wordt hij opgenomen in een protocol dat gebruik maakt van een histone deacetylase inhibitor (LBH589). Bloeduitstrijkje Het uitstrijkje wordt gekenmerkt door een verhoogd aantal (mediaan percentage van 6%) basofiele granulocyten. De neutrofiele segmentkernigen vertonen neiging tot hypersegmentatie. Myelocyten en metamyelocyten zijn in laag percentage aanwezig (mediane percentages van 3%). Belangrijke anisocytose en poikilocytose. Aanwezigheid van traancellen en schistocyten. Beenmergaspiraat Zeer rijk merg met talrijke megakaryocyten. De meerderheid van deze megakaryocyten zijn klein en soms hypolobulair. De granulocytaire reeks is hyperactief en vertoont verscheidene mitosen, een licht verhoogd percentage immature vormen en een hypereosinofilie (weinig homogene verdeling). Verhoogd aantal basofiele leukocyten. Talrijke geactiveerde macrofagen met gefagocyteerd materiaal. Normale ijzeropslag in de macrofagen. Zeldzame normale sideroblasten. Geen siderocyten. Conclusie: beeld compatibel met myeloproliferatief syndroom type CML Botbiopt Sterk variabele cellulariteit: sommige zones zijn voornamelijk adipeus, andere fibrotisch en nog andere zones tonen een actieve granulopoïese met neutrofilie. Men vindt groepjes kleine megakaryocyten met weinig of geen gelobde kern en af en toe ook reuzenvormen. Vrijwel afwezigheid van de rode reeks. Matige hypereosinofilie. Talrijke macrofagen. Geen blastose. Conclusie : CML evoluerend naar myelofibrose
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
2/65
Karyotype Aanwezigheid van het Philadelphia chromosoom (Ph+: t(9;22)(q34;q11)) in 20/20 mitoses. Moleculaire biologie Aanwezigheid van het BCR-ABL (p210) fusie transcript. Aanwezigheid van de L248V mutatie in het kinase domein van het BCR-ABL mRNA. Literatuurgegevens tonen aan dat deze mutatie gepaard gaat met een resistentie aan imatinib en een slechte prognose (Branford et al. Blood 2003;102:276-283 ; Branford et al. Blood 2004;104:2926-1932). Resultaten van de deelnemers Bloedformule Het mediane percentage neutrofiele segment- en staafkernigen bedraagt 67.0% met een CV van 7.2%, het mediane percentage lymfocyten 12.0% met een CV van 22.9% en het mediane percentage monocyten 5.0% met een CV van 44.5%. Het mediane percentage basofiele segmentkernigen bedraagt 6.0% met een CV van 49.4% (n=200), het mediane percentage neutrofiele myelocyten 3.0% met een CV van 49.4% (n=202) en het mediane percentage neutrofiele metamyelocyten 3.0% met een CV van 68.0% (n=192). 197 deelnemers (95.6%) vermelden de aanwezigheid van anisocytose, 163 deelnemers (79.1%) de aanwezigheid van poikilocytose en 110 deelnemers (53.4%) de aanwezigheid van schistocyten. 152 deelnemers (73.8%) vermelden de aanwezigheid van hypersegmentatie van de neutrofiele segmentkernigen. Slechts 146 deelnemers (70.9%) vermeldden de aanwezigheid van traancellen. Het was nochtans belangrijk ook de aanwezigheid van traancellen te vermelden. Het is een belangrijke morfologische afwijking, die hier suggestief was voor een evolutie naar myelofibrose. Vooropgestelde diagnoses 206 laboratoria hebben aan deze ronde deelgenomen en 203 deelnemers hebben een diagnose vooropgesteld. 153 deelnemers (74.3%) kiezen in de eerste plaats voor de diagnose van chronisch myeloproliferatief syndroom en 24 deelnemers (11.7%) voor de diagnose van myelodysplastisch syndroom. Zes laboratoria vermelden de diagnose van infectieus, inflammatoir of toxisch proces, 5 laboratoria de diagnose van chronisch lymfoproliferatief syndroom, 4 laboratoria de diagnose van pathologie van de rode reeks, 1 laboratorium de diagnose van pathologie van de bloedplaatjes en 10 deelnemers de diagnose ‘andere’: CML in behandeling (2), myelofibrose (2), Alder-Reilly anomalie (2), hyperbasofilie (1), behandeling/stofwisselingsziekte (1), behandeling (1), chronisch myeloproliferatief syndroom in behandeling (1) 137 laboratoria (66.5%) hebben een meer precieze diagnose gesteld.
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
3/65
62 deelnemers suggereren de diagnose van CML (in behandeling), 31 deelnemers de diagnose van CML met myelofibrose en 22 deelnemers de diagnose van myelofibrose. Enkel de diagnose van chronisch myeloproliferatief syndroom met vermelding van de aanwezigheid van myelocyten, metamyelocyten en een verhoogd percentage basofiele segmentkernigen wordt als aanvaardbaar beschouwd. 90.4% van de laboratoria hebben de EKE-resultaten elektronisch doorgestuurd (toolkit).
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
4/65
DIGITALE UITSTRIJKJES H/7597 DIGIT en H/7624 DIGIT H/7597 DIGIT: Chronische myeloïde leukemie Resultaten van de deelnemers Bloedformule 185 deelnemers (89.8%) hebben resultaten ingestuurd voor zowel het klassieke als het digitale uitstrijkje. Volgende tabel geeft een overzicht van de resultaten:
Neutrofiele segmentkernigen Neutrofiele staafkernigen Neutrofiele segment- + staafkernigen Eosinofiele segmentkernigen Basofiele segmentkernigen Lymfocyten Reactionele lymfocyten Lymfocyten totaal Monocyten Promyelocyten Neutrofiele myelocyten Eosinofiele myelocyten Neutrofiele metamyelocyten Eosinofiele metamyelocyten Blasten Andere cellen
H/7597 Mediaan CV,% 65 6.8
N 180
H/7597 DIGIT Mediaan CV,% N 62.5 3.6 180
p* <0.0001
3
74.1
136
3
56.8
150
0.17
67
7.7
185
65.5
3.7
185
<0.0001
2
37.1
156
1.4
52.9
185
0.002
6
49.4
182
8.5
33.1
182
<0.0001
12 1.5
24.7 49.4
173 13
13 0.5
14.3 74.1
178 23
0.02 0.07
12 5 1 3
24.7 44.5 74.1 49.4
185 185 112 182
13 5 1 2
14.3 13.3 74.1 74.1
185 185 128 181
0.008 0.04 0.75 <0.0001
1.5
173.0
7
1.8
84.7
10
3
49.4
172
2.5
44.5
171
1.5
61.8
4
3
105.0
4
1 2
37.1 55.6
57 7
0.5 2
74.1 255.7
108 15
<0.0001
0.03 0.07
*Wilcoxon signed rank test Vooropgestelde diagnoses De meeste deelnemers hebben voor beide uitstrijkjes dezelfde diagnose vooropgesteld. Drie laboratoria hebben geen diagnose vooropgesteld voor het digitale uitstrijkje en 1 laboratorium heeft enkel een diagnose vooropgesteld voor Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
5/65
het digitale uitstrijkje (chronisch myeloproliferatief syndroom). Eén deelnemer kiest voor de diagnose van chronisch lymfoproliferatief syndroom voor het klassieke uitstrijkje en voor de diagnose van chronisch myeloproliferatief syndroom voor het digitale uitstrijkje, een andere deelnemer kiest voor de diagnose van pathologie van de bloedplaatjes voor het klassieke uitstrijkje en voor de diagnose van pathologie van de rode reeks voor het digitale uitstrijkje en nog een andere deelnemer kiest voor de diagnose van myelodysplastisch syndroom voor het klassieke uitstrijkje en voor de diagnose van chronisch myeloproliferatief syndroom voor het digitale uitstrijkje.
H/7624 DIGIT: Normaal bloedbeeld Klinische en biologische gegevens: Arbeidsgeneeskundig onderzoek bij jonge vrouw van 20 jaar. RBC: HB: HCT: MCV: WBC: Trombocyten:
4.38 139 0.401 91.6 8.45 318
x 1012/l g/l l/l fl x 109/l x 109/l
Resultaten van de deelnemers Bloedformule Het mediane percentage neutrofiele segment- en staafkernigen bedraagt 58.0% met een CV van 1.2%, het mediane percentage lymfocyten 35.0% met een CV van 0.4% en het mediane percentage monocyten 3.0% met een CV van 2.5%. Vooropgestelde diagnoses 183 laboratoria (88.8%) hebben aan deze ronde deelgenomen en 174 deelnemers (95.1%) hebben een diagnose vooropgesteld. Op 6 deelnemers na (infectieus, inflammatoir of toxisch proces (3), andere (2), chronisch lymfoproliferatief syndroom (1)), beschouwen alle laboratoria dit uitstrijkje als normaal.
Wij danken Dr. B. Chatelain (Cliniques universitaires UCL de Mont-Godinne) voor het bezorgen van het uitstrijkje H/7597, het verstrekken van de nodige klinische inlichtingen en het ontwikkelen van de CD-Rom met de virtuele uitstrijkjes.
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
6/65
H/7597 Kleuring
May-GrünwaldGiemsa 188
Wright
Giemsa
Diff-Quick
8
1
3
Bloedformule Neutrofiele segmentkernigen Neutrofiele staafkernigen Neutrofiele segment- + staafkernigen Eosinofiele segmentkernigen Basofiele segmentkernigen Lymfocyten Reactionele lymfocyten Lymfocyten totaal Monocyten Promyelocyten Neutrofiele myelocyten Eosinofiele myelocyten Neutrofiele metamyelocyten Eosinofiele metamyelocyten Blasten Andere cellen Erytroblasten (per 100 WBC)
Mediaan 64.0 3.0 67.0 2.0 6.0 12.0 1.8 12.0 5.0 1.1 3.0 1.5 3.0 1.5 1.0 2.0 1.0
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
SD 5.2 2.2 4.8 0.7 3.0 3.0 0.7 2.7 2.2 0.7 1.5 2.6 2.0 1.1 0.4 1.5 0.0
Andere kleuring 6
CV, % 8.1 74.1 7.2 37.1 49.4 24.7 42.4 22.9 44.5 67.4 49.4 173.0 68.0 74.1 37.1 74.1 0.0
N 198 144 206 176 200 191 16 206 206 126 202 7 192 4 67 9 125
7/65
Morfologisch significante afwijkingen van de rode bloedcellen Afwijkingen in grootte Anisocytose Microcytose Macrocytose Vormafwijking Poikilocytose Echinocyten Acanthocyten Annulocyten Schistocyten ('fragmentocyten') Traancellen ('teardrop-cells') Drepanocyten ('sickle-cells') Schietschijfcellen ('target-cells') Sferocyten Ovalocyten - elliptocyten Stomatocyten Kleurafwijkingen Hypochromie Polychromasie Inclusies Howell-Jolly lichaampjes Basofiele stippeling/ Pappenheimer lichaampjes Intra-erytrocytaire parasieten Afwijkingen in verdeling Geldrolvorming (rouleaux) Agglutinaten Dubbele populatie (grootte) Dubbele populatie (kleuring)
Geen
+
++
+++
9 177 105
66 23 73
112 6 27
19
43 204 197 197 96 60 205 192 199 168 191
69 2 9 8 89 101 1 13 6 33 13
80
14
1 21 42
3
192 105
12 82
2 18
205
1
192
14
1
1 1 5 2
1
206 204 206 201 200
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
2 3 5
2 1
8/65
Morfologisch significante afwijkingen van de leucocyten Hypersegmentatie van de neutrofielen Toxische korreling Döhle lichaampjes Hypogranulatie van de neutrofiele segmentkernigen Kernafwijkingen van de neutrofielen Auerstaafjes (pseudo)-Pelger-Huet Gumprechtse cellen (kernschimmen) Lymfocyten met 'geblokt chromatine' (Lymfo-)plasmocytaire cellen Haarcellen ('hairy cells') Sézary cellen 'Large granular lymphocytes' Andere lymfomateuze cellen Reactionele lymfocyten Andere leucocyten
Geen
+
++
+++
54 132 205
62 49 1
67 22
23 3
185
16
5
166 206 202 203 204 206 206 206 205 206 204 203
18
18
2 3 2
2
2 2
1
Afwijkingen van de trombocyten Trombopenisch uitstrijkje Trombocytemisch uitstrijkje Trombocytenaggregaten Macrotrombocyten Dysplasie (korrelafwijkingen)
Geen 205 147 192 74 178
+
++
52 13 107 22
6 1 23 5
Andere afwijkingen Hyperproteïnemie (achtergrondkleuring) Extra-erytrocytaire parasieten
Geen 206 206
+
++
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
4
1
+++ 1 1 2 1 +++
9/65
Diagnostische oriëntatie Diagnose (eerste keuze) Chronisch myeloproliferatief syndroom Myelodysplastisch syndroom Andere Infectieus, inflammatoir of toxisch proces Chronisch lymfoproliferatief syndroom Pathologie van de rode reeks Pathologie van de bloedplaatjes Geen antwoord Diagnose (tweede keuze) Myelodysplastisch syndroom Chronisch myeloproliferatief syndroom Infectieus, inflammatoir of toxisch proces Andere Pathologie van de rode reeks Acute maligne hemopathie Geen antwoord Diagnose (derde keuze) Infectieus, inflammatoir of toxisch proces Myelodysplastisch syndroom Andere Chronisch myeloproliferatief syndroom Geen antwoord
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
N 153 24 10 6 5 4 1 3 N 29 15 10 3 2 1 146 N 4 4 1 1 196
10/65
H/7597 DIGIT Bloedformule Neutrofiele segmentkernigen Neutrofiele staafkernigen Neutrofiele segment- + staafkernigen Eosinofiele segmentkernigen Basofiele segmentkernigen Lymfocyten Reactionele lymfocyten Lymfocyten totaal Monocyten Promyelocyten Neutrofiele myelocyten Eosinofiele myelocyten Neutrofiele metamyelocyten Eosinofiele metamyelocyten Blasten Andere cellen Erytroblasten (per 100 WBC)
Mediaan 62.5 3.0 65.5 1.4 8.5 13.0 0.5 13.0 5.0 1.0 2.0 1.8 2.5 3.0 0.5 2.0 1.0
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
SD 2.2 1.7 2.4 0.7 2.8 1.9 0.4 1.9 0.7 0.7 1.5 1.5 1.1 3.2 0.4 5.1 0.0
CV, % 3.6 56.8 3.7 52.9 33.1 14.3 74.1 14.3 13.3 74.1 74.1 84.7 44.5 105.0 74.1 255.7 0.0
N 180 150 185 185 182 178 23 185 185 128 181 10 171 4 108 15 171
11/65
Morfologisch significante afwijkingen van de rode bloedcellen Afwijkingen in grootte Anisocytose Microcytose Macrocytose Vormafwijking Poikilocytose Echinocyten Acanthocyten Annulocyten Schistocyten ('fragmentocyten') Traancellen ('teardrop-cells') Drepanocyten ('sickle-cells') Schietschijfcellen ('target-cells') Sferocyten Ovalocyten - elliptocyten Stomatocyten Kleurafwijkingen Hypochromie Polychromasie Inclusies Howell-Jolly lichaampjes Basofiele stippeling/ Pappenheimer lichaampjes Intra-erytrocytaire parasieten Afwijkingen in verdeling Geldrolvorming (rouleaux) Agglutinaten Dubbele populatie (grootte) Dubbele populatie (kleuring)
Geen
+
++
+++
14 164 101
58 13 62
99 8 21
14
38 182 179 180 90 53 184 163 180 153 177
61 3 6 4 73 87 1 20 3 27 6
72
14
1 22 42
3
169 85
13 78
3 21
1
182
3
174
9
1
1
1
2 2 5 2
185 183 184 181 182
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
2 1 3 3
1
12/65
Morfologisch significante afwijkingen van de leucocyten Hypersegmentatie van de neutrofielen Toxische korreling Döhle lichaampjes Hypogranulatie van de neutrofiele segmentkernigen Kernafwijkingen van de neutrofielen Auerstaafjes (pseudo)-Pelger-Huet Gumprechtse cellen (kernschimmen) Lymfocyten met 'geblokt chromatine' (Lymfo-)plasmocytaire cellen Haarcellen ('hairy cells') Sézary cellen 'Large granular lymphocytes' Andere lymfomateuze cellen Reactionele lymfocyten Andere leucocyten
Geen
+
++
+++
58 114 182
51 46 3
56 21
20 4
169
12
4
151 185 179 184 184 185 185 185 184 185 182 182
18
14
4 1 1
2
Afwijkingen van de trombocyten Trombopenisch uitstrijkje Trombocytemisch uitstrijkje Trombocytenaggregaten Macrotrombocyten Dysplasie (korrelafwijkingen)
Geen 184 142 180 78 161
+ 1 38 4 86 19
++
Andere afwijkingen Hyperproteïnemie (achtergrondkleuring) Extra-erytrocytaire parasieten
Geen 185 185
+
++
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
2
1 3 2
1
5 1 19 5
+++
2
+++
13/65
Diagnostische oriëntatie Diagnose (eerste keuze) Chronisch myeloproliferatief syndroom Myelodysplastisch syndroom Andere Infectieus, inflammatoir of toxisch proces Chronisch lymfoproliferatief syndroom Pathologie van de rode reeks Geen antwoord Diagnose (tweede keuze) Myelodysplastisch syndroom Chronisch myeloproliferatief syndroom Infectieus, inflammatoir of toxisch proces Andere Binnen de normale grenzen, geen bijkomende onderzoeken vereist Pathologie van de rode reeks Geen antwoord Diagnose (derde keuze) Infectieus, inflammatoir of toxisch proces Myelodysplastisch syndroom Andere Chronisch myeloproliferatief syndroom Geen antwoord
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
N 139 22 9 5 3 3 4 N 28 12 10 2 1 1 131 N 4 4 1 1 175
14/65
H/7624 DIGIT Bloedformule Neutrofiele segmentkernigen Neutrofiele staafkernigen Neutrofiele segment- + staafkernigen Eosinofiele segmentkernigen Basofiele segmentkernigen Lymfocyten Reactionele lymfocyten Lymfocyten totaal Monocyten Promyelocyten Neutrofiele myelocyten Eosinofiele myelocyten Neutrofiele metamyelocyten Eosinofiele metamyelocyten Blasten Andere cellen Erytroblasten (per 100 WBC)
Mediaan 58.0 1.0 58.0 3.0 1.0 35.0 2.0 35.0 3.0
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
SD 0.7 1.3 0.7 0.6 0.0 0.1 1.5 0.1 0.1
CV, % 1.3 133.4 1.2 19.8 0.0 0.4 74.1 0.4 2.5
N 176 37 183 183 180 170 18 183 181 2
3 2
15/65
Morfologisch significante afwijkingen van de rode bloedcellen Afwijkingen in grootte Anisocytose Microcytose Macrocytose Vormafwijking Poikilocytose Echinocyten Acanthocyten Annulocyten Schistocyten ('fragmentocyten') Traancellen ('teardrop-cells') Drepanocyten ('sickle-cells') Schietschijfcellen ('target-cells') Sferocyten Ovalocyten - elliptocyten Stomatocyten Kleurafwijkingen Hypochromie Polychromasie Inclusies Howell-Jolly lichaampjes Basofiele stippeling/ Pappenheimer lichaampjes Intra-erytrocytaire parasieten Afwijkingen in verdeling Geldrolvorming (rouleaux) Agglutinaten Dubbele populatie (grootte) Dubbele populatie (kleuring)
Geen
+
++
175 183 183
6
2
181 183 183 182 182 182 183 183 183 183 183
2
181 182
2 1
181
2
+++
1 1 1
183 183 169 181 183 183
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
12 2
2
16/65
Morfologisch significante afwijkingen van de leucocyten Hypersegmentatie van de neutrofielen Toxische korreling Döhle lichaampjes Hypogranulatie van de neutrofiele segmentkernigen Kernafwijkingen van de neutrofielen Auerstaafjes (pseudo)-Pelger-Huet Gumprechtse cellen (kernschimmen) Lymfocyten met 'geblokt chromatine' (Lymfo-)plasmocytaire cellen Haarcellen ('hairy cells') Sézary cellen 'Large granular lymphocytes' Andere lymfomateuze cellen Reactionele lymfocyten Andere leucocyten
Geen
+
++
182 162 181
1 17 2
4
+++
183 183 183 183 183 183 180 183 183 180 183 181 183
3
3 1
1
++
+++
++
+++
Afwijkingen van de trombocyten Trombopenisch uitstrijkje Trombocytemisch uitstrijkje Trombocytenaggregaten Macrotrombocyten Dysplasie (korrelafwijkingen)
Geen 183 183 183 182 183
+
Andere afwijkingen Hyperproteïnemie (achtergrondkleuring) Extra-erytrocytaire parasieten
Geen 183 183
+
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
1
17/65
Diagnostische oriëntatie Diagnose (eerste keuze) Binnen de normale grenzen, geen bijkomende onderzoeken vereist Infectieus, inflammatoir of toxisch proces Andere Chronisch lymfoproliferatief syndroom Geen antwoord Diagnose (tweede keuze) Binnen de normale grenzen, geen bijkomende onderzoeken vereist Chronisch lymfoproliferatief syndroom Infectieus, inflammatoir of toxisch proces Geen antwoord Diagnose (derde keuze) Binnen de normale grenzen, geen bijkomende onderzoeken vereist Geen antwoord
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
N 168 3 2 1 9 N 2 1 1 179 N 1 182
18/65
HEMATOLOGIE: CELTELLINGEN Iedere deelnemer ontving twee verse bloedmonsters (H/7548, H/7549) afgenomen op EDTA. De distributie van de resultaten voor hemoglobine van beide monsters (CV’s respectievelijk van 1.4 en 2.0%) wijst op een goede homogeniteit van de verdeling. 70.8% van de deelnemers voerden de analyses uit tussen 24 en 36 uur na afname. 94.9% van de laboratoria hebben de analysen binnen de 3 dagen uitgevoerd. De statistische verwerking werd enkel uitgevoerd op de resultaten bepaald op dag 1 en dag 2 (dag 0: dag van de verzending). 89.1% van de laboratoria hebben de EKE-resultaten elektronisch doorgestuurd (toolkit). De resultaten zijn bevredigend. Voor de reticulocyten bedragen de CV’s voor alle methoden samen 14.2% voor het staal H/7548 en 26.5% voor het staal H/7549. De globale medianen bedragen respectievelijk 1.67 en 0.70% van de RBC.
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
19/65
Rode bloedcellen 053 055 052 054 040 012 015 110 130 150 140 180 074 061 063 064 073 065 068 066 067 231 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700 Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Micros ABX Pentra Beckman Coulter ACT Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex K 1000 Sysmex K 4500 Sysmex KX 21 Sysmex pocH-100i Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex SF 3000 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XS 1000i / XS 800i Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
1012/l
H/7548
Mediaan
SD
CV,%
5.09 5.03 5.11 5.05
0.13 0.10 0.13 0.07
2.6 2.1 2.5 1.3
4.87 4.95 5.02
0.09 0.06 0.10
1.8 1.2 2.0
5.05
0.10
2.1
5.10 5.04 5.04
0.02 0.13 0.07
0.4 2.5 1.3
5.09
0.10
2.0
N 1 13 10 6 11 1 3 1 6 22 4 1 52 1 2 2 1 1 6 10 32 1 20
5.03
0.10
1.9
207
20/65
Rode bloedcellen 053 055 052 054 040 012 015 110 130 150 140 180 074 061 063 064 073 065 068 066 067 231 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700 Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Micros ABX Pentra Beckman Coulter ACT Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex K 1000 Sysmex K 4500 Sysmex KX 21 Sysmex pocH-100i Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex SF 3000 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XS 1000i / XS 800i Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
1012/l
H/7549
Mediaan
SD
CV,%
4.99 5.00 5.04 5.00
0.10 0.07 0.15 0.09
2.1 1.5 2.9 1.7
4.83 4.90 4.91
0.05 0.05 0.18
1.1 1.1 3.6
4.99
0.09
1.9
5.04 5.03 5.00
0.02 0.13 0.05
0.4 2.7 1.0
5.07
0.09
1.8
N 1 13 10 6 11 1 3 1 6 22 4 1 52 1 2 2 1 1 6 10 32 1 20
4.99
0.10
2.1
206
21/65
Witte bloedcellen 053 055 052 054 040 012 015 110 130 150 140 180 074 061 063 064 073 065 068 066 067 231 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700 Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Micros ABX Pentra Beckman Coulter ACT Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex K 1000 Sysmex K 4500 Sysmex KX 21 Sysmex pocH-100i Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex SF 3000 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XS 1000i / XS 800i Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
109/l
H/7548
Mediaan
SD
CV,%
8.98 8.95 9.45 9.40
0.15 0.51 0.12 0.17
1.7 5.7 1.3 1.9
9.35 9.50 9.65
0.22 0.22 0.70
2.4 2.3 7.3
9.30
0.36
3.9
9.00 9.30 8.92
0.23 0.34 0.30
2.5 3.7 3.3
9.30
0.33
3.5
N 1 13 10 6 11 1 3 1 6 22 4 1 52 1 2 2 1 1 7 10 32 1 19
9.30
0.37
4.0
207
22/65
Witte bloedcellen 053 055 052 054 040 012 015 110 130 150 140 180 074 061 063 064 073 065 068 066 067 231 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700 Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Micros ABX Pentra Beckman Coulter ACT Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex K 1000 Sysmex K 4500 Sysmex KX 21 Sysmex pocH-100i Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex SF 3000 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XS 1000i / XS 800i Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
109/l
H/7549
Mediaan
SD
CV,%
4.00 4.10 4.22 4.20
0.15 0.28 0.07 0.11
3.7 6.9 1.8 2.6
4.40 4.40 4.40
0.07 0.07 0.30
1.7 1.7 6.7
4.20
0.20
4.8
4.10 4.15 4.10
0.06 0.07 0.14
1.5 1.8 3.3
4.19
0.11
2.7
N 1 13 10 6 11 1 3 1 6 22 4 1 52 1 2 2 1 1 7 10 32 1 19
4.20
0.20
4.8
206
23/65
Hemoglobine 053 055 052 054 040 012 015 110 130 150 140 180 074 061 063 064 073 065 068 066 067 231 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700 Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Micros ABX Pentra Beckman Coulter ACT Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex K 1000 Sysmex K 4500 Sysmex KX 21 Sysmex pocH-100i Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex SF 3000 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XS 1000i / XS 800i Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
g/l
H/7548
Mediaan
SD
CV,%
155 153 156 154
4 1 1 2
2.9 1.0 1.0 1.4
152 152 152
1 1 5
1.0 1.0 3.4
156
2
1.4
154 155 154
2 1 1
1.4 1.0 1.0%
155
2
1.2
N 1 13 10 6 11 1 3 1 6 22 4 1 52 1 2 2 1 1 7 10 32 1 19
154
2
1.4
207
24/65
Hemoglobine 053 055 052 054 040 012 015 110 130 150 140 180 074 061 063 064 073 065 068 066 067 231 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700 Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Micros ABX Pentra Beckman Coulter ACT Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex K 1000 Sysmex K 4500 Sysmex KX 21 Sysmex pocH-100i Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex SF 3000 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XS 1000i / XS 800i Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
g/l
H/7549
Mediaan
SD
CV,%
153 150 154 152
5 2 2 2
3.4 1.5 1.4 1.2
148 150 149
1 1 5
0.5 1.0 3.5
154
2
1.4
151 152 151
2 1 1
1.5 0.5 0.7
152
1
1.0
N 1 13 10 6 11 1 3 1 6 22 4 1 52 1 2 2 1 1 7 10 32 1 19
151
3
2.0
206
25/65
Hematocriet 053 055 052 054 040 012 015 110 130 150 140 180 074 061 063 064 073 065 068 066 067 231 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700 Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Micros ABX Pentra Beckman Coulter ACT Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex K 1000 Sysmex K 4500 Sysmex KX 21 Sysmex pocH-100i Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex SF 3000 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XS 1000i / XS 800i Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
l/l
H/7548
Mediaan
SD
CV,%
0.463 0.464 0.477 0.462
0.020 0.006 0.017 0.007
4.3 1.3 3.6 1.4
0.446 0.451 0.460
0.010 0.004 0.016
2.2 1.0 3.5
0.458
0.014
3.2
0.471 0.468 0.470
0.012 0.014 0.016
2.6 3.0 3.3
0.468
0.012
2.5
N 1 13 10 6 11 1 3 1 6 22 4 1 52 1 2 2 1 1 7 10 32 1 19
0.461
0.015
3.2
207
26/65
Hematocriet 053 055 052 054 040 012 015 110 130 150 140 180 074 061 063 064 073 065 068 066 067 231 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700 Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Micros ABX Pentra Beckman Coulter ACT Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex K 1000 Sysmex K 4500 Sysmex KX 21 Sysmex pocH-100i Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex SF 3000 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XS 1000i / XS 800i Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
l/l
H/7549
Mediaan
SD
CV,%
0.475 0.456 0.487 0.479
0.017 0.009 0.028 0.011
3.6 2.0 5.8 2.2
0.449 0.451 0.458
0.010 0.007 0.021
2.3 1.5 4.5
0.470
0.010
2.2
0.476 0.478 0.471
0.009 0.013 0.012
1.8 2.6 2.6
0.475
0.011
2.3
N 1 13 10 6 11 1 3 1 6 22 4 1 52 1 2 2 1 1 7 10 32 1 19
0.469 0.016
3.3
206
27/65
MCV 053 055 052 054 040 012 015 110 130 150 140 180 074 061 063 064 073 065 068 066 067 231 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700 Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Micros ABX Pentra Beckman Coulter ACT Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex K 1000 Sysmex K 4500 Sysmex KX 21 Sysmex pocH-100i Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex SF 3000 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XS 1000i / XS 800i Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
fl
H/7548
Mediaan
SD
CV,%
90.7 90.9 93.0 92.3
2.1 2.0 2.4 1.4
2.3 2.2 2.6 1.5
90.5 91.1 91.7
1.6 0.5 1.3
1.8 0.6 1.5
90.5
2.1
2.4
92.7 92.4 92.6
2.0 2.9 3.1
2.1 3.1 3.4
91.7
1.6
1.7
N 1 13 10 6 11 1 3 1 6 22 4 1 52 1 2 2 1 1 7 10 32 1 19
91.5
1.7
1.9
207
28/65
MCV 053 055 052 054 040 012 015 110 130 150 140 180 074 061 063 064 073 065 068 066 067 231 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700 Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Micros ABX Pentra Beckman Coulter ACT Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex K 1000 Sysmex K 4500 Sysmex KX 21 Sysmex pocH-100i Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex SF 3000 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XS 1000i / XS 800i Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
fl
H/7549
Mediaan
SD
CV,%
93.7 90.9 95.8 95.6
1.6 1.6 2.1 1.0
1.7 1.8 2.2 1.0
92.5 92.3 93.4
1.0 0.7 0.8
1.1 0.8 0.9
93.8
1.7
1.8
94.0 95.2 94.3
1.3 0.7 2.1
1.4 0.8 2.2
93.7
1.0
1.1
N 1 13 10 6 11 1 3 1 6 22 4 1 52 1 2 2 1 1 7 10 32 1 19
93.7
1.9
2.1
206
29/65
Trombocyten 053 055 052 054 040 012 015 110 130 150 140 180 074 061 063 064 065 068 066 067 231 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700 Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Micros ABX Pentra Beckman Coulter ACT Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex K 1000 Sysmex K 4500 Sysmex KX 21 Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex SF 3000 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XS 1000i / XS 800i Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
109/l
H/7548
Mediaan
SD
CV,%
285 294 291 294
19 11 4 4
6.8 3.8 1.3 1.5
295 305 303
3 15 17
0.9 4.9 5.7
292
22
7.4
283 283 280
9 6 7
3.3 2.1 2.7
279
9
3.3
N 1 13 10 6 11 1 3 1 6 22 4 1 52 1 2 2 1 7 10 32 1 19
289
14
5.0
207
30/65
Trombocyten 053 055 052 054 040 012 015 110 130 150 140 180 074 061 063 064 065 068 066 067 231 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 1200/1300/1600/1700 Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Micros ABX Pentra Beckman Coulter ACT Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex K 1000 Sysmex K 4500 Sysmex KX 21 Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex SF 3000 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XS 1000i / XS 800i Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
109/l
H/7549
Mediaan
SD
CV,%
162 171 182 172
7 7 12 4
4.1 4.3 6.5 2.2
166 174 162
4 4 10
2.7 2.6 6.4
174
10
5.6
168 161 171
6 5 5
3.8 3.2 3.0
162
4
2.3
N 1 13 10 6 11 1 3 1 6 22 4 1 52 1 2 2 1 7 10 32 1 19
170
9
5.2
206
31/65
Reticulocyten 055 052 054 040 015 130 150 140 180 074 069 065 068 067 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Pentra Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex R 500/R 1000 Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
% RBC
H/7548
Mediaan SD CV,% 1.58 0.15 9.4 1.87 1.85
0.36 0.08
19.1 4.4
1.58 1.67
0.38 0.16
24.2 9.3
1.70 1.71
0.24 0.05
14.4 3.0
1.56 1.51 1.77
0.47 0.14 0.14
29.9 9.6 8.2
1.67
0.24 14.2
N 10 3 6 11 2 4 22 2 1 49 5 1 6 32 15
169
32/65
Reticulocyten 055 052 054 040 015 130 150 140 180 074 069 065 068 067 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Pentra Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex R 500/R 1000 Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
% RBC
H/7549
Mediaan SD CV,% 0.64 0.13 20.8 0.62 0.72
0.12 0.05
19.5 7.2
0.29 0.40
0.26 0.15
89.7 37.5
0.84 0.71
0.16 0.00
18.6
0.67 0.68 0.68
0.15 0.13 0.11
22.3 18.5 16.6
0.70
0.19 26.5
N 10 3 6 11 2 4 22 2 1 50 5 1 6 32 15
169
33/65
Absoluut aantal reticulocyten 055 052 054 040 015 130 150 140 180 074 069 065 068 067 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Pentra Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex R 500/R 1000 Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
109/l Mediaan SD 80.0 6.4
H/7548 CV,% 8.0
95.2 93.6
17.9 3.9
18.8 4.2
78.2 82.3
17.2 8.5
22.1 10.4
86.9 83.0
11.9 4.7
13.7 5.7
79.1 76.7 89.3
23.4 7.7 8.2
29.6 10.1 9.2
83.4
12.3 14.8
N 10 3 6 11 2 4 21 1 1 49 5 1 6 32 15
167
34/65
Absoluut aantal reticulocyten 055 052 054 040 015 130 150 140 180 074 069 065 068 067 060
METHODE Abbott Cell-Dyn 3200 Abbott Cell-Dyn 3500/3700 Abbott Cell-Dyn 4000 Abbott Cell-Dyn Sapphire ABX Pentra Beckman Coulter Gen-S Beckman Coulter LH 500/750/755 Beckman Coulter MAXM,HMX Beckman Coulter STKS Siemens Advia 120/2120 Sysmex R 500/R 1000 Sysmex SE 9000 Sysmex SE 9500/SE-alpha/HST410 Sysmex XE 2100/XE-alpha/HST 430 Sysmex XT 2000i/XT 1800i
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
109/l
H/7549
Mediaan SD 32.0 6.7
CV,% 20.8
31.0 36.0
6.3 2.4
20.4 6.6
13.9 19.0
12.2 6.4
88.0 33.6
42.3 35.4
8.2 2.1
19.5 5.9
33.5 34.1 34.0
7.3 7.3 5.9
21.7 21.3 17.4
35.5
10.3 29.1
N 10 3 6 11 2 4 21 1 1 50 5 1 6 32 15
167
35/65
COAGULATIE Er werden 3 gevriesdroogde plasma’s rondgestuurd: 1 onbehandeld monster (CO/7113) en 2 gehepariniseerde monsters: CO/7145 (Nadroparine (FraxodiR)) en CO/7564 (Dalteparine (FragminR)). De anti-Xa activiteit bedroeg 0.72 IE/ml voor het staal CO/7145 en 0.49 IE/ml voor het staal CO/7564 (UZ Leuven). In onderstaande tabel wordt voor de 3 stalen de gemiddelde activiteit (%) van een aantal stollingsfactoren gegeven, zoals bepaald in 1 expertlaboratorium (UCL Mont-Godinne): II V VII X VIII IX XI XII
CO/7113 114 95 91 120 113 104 115 123
CO/7145 97 86 100 96 119 98 95 112
CO/7564 80 75 77 72 73 81 44 76
De mediane aPTT ratio bedroeg 1.21 met een CV van 7.4% voor het staal CO/7145 en 1.97 met een CV van 14.7% voor het staal CO/7564. 92.4% van de Belgische laboratoria hebben de EKE-resultaten elektronisch doorgestuurd (toolkit).
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
36/65
PT(sec) METHODE 011 Dade Behring Innovin 012 Dade Behring Thromborel S 007 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen 008 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen HS 009 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen Recombinant 010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 015 Kordia Simplastin Excel S 005 Roche STA Neoplastin CI 006 Roche STA Neoplastin CI PLUS 017 Roche STA Neoplastin R
Globaal (alle methoden)
PT(sec) METHODE 011 Dade Behring Innovin 012 Dade Behring Thromborel S 007 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen 008 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen HS 009 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen Recombinant 010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 015 Kordia Simplastin Excel S 005 Roche STA Neoplastin CI 006 Roche STA Neoplastin CI PLUS 017 Roche STA Neoplastin R
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
sec Mediaan 10.3 11.9
CO/7113 SD 0.4 0.3
CV,% 3.6 2.8
N 56 15 1
12.2
0.4
3.0
6
10.5
0.7
6.3
13
11.4
0.7
6.5
35
14.7
0.4
2.5
13.6
0.7
5.2
25 2 67 1
12.0
2.4
sec Mediaan 10.4 12.0
19.8 221
CO/7145 SD 0.4 0.4
CV,% 3.7 3.1
N 56 15 1
12.2
0.1
1.2
6
11.3
0.6
5.5
13
11.6
0.7
6.1
35
14.9
0.4
2.5
13.7
0.7
4.9
25 2 67 1
12.1
2.2
18.4 221
37/65
PT(sec) METHODE 011 Dade Behring Innovin 012 Dade Behring Thromborel S 007 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen 008 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen HS 009 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen Recombinant 010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 015 Kordia Simplastin Excel S 005 Roche STA Neoplastin CI 006 Roche STA Neoplastin CI PLUS 017 Roche STA Neoplastin R
Globaal (alle methoden)
sec Mediaan 10.7 12.5
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
SD 0.4 0.8
CV,% 3.5 6.2
N 56 15 1
12.7
0.3
2.3
6
10.6
0.7
6.3
13
11.4
0.7
5.7
35
16.7
0.8
4.9
14.3
0.7
5.2
25 2 67 1
12.4
2.6
PT(%) METHODE 011 Dade Behring Innovin 012 Dade Behring Thromborel S 007 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen 008 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen HS 009 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen Recombinant 010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 015 Kordia Simplastin Excel S 005 Roche STA Neoplastin CI 006 Roche STA Neoplastin CI PLUS 017 Roche STA Neoplastin R
CO/7564
% Mediaan 100.9 97.2
20.9 221
CO/7113 SD 6.8 9.7
CV,% 6.8 10.0
N 54 16 1
86.7
13.0
15.0
6
114.0
8.2
7.2
13
92.1
7.7
8.4
35
100.0
7.1
7.1
96.0
5.6
5.8
25 2 67 1
98.5
7.8
7.9
220
38/65
PT(%) METHODE 011 Dade Behring Innovin 012 Dade Behring Thromborel S 007 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen 008 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen HS 009 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen Recombinant 010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 015 Kordia Simplastin Excel S 005 Roche STA Neoplastin CI 006 Roche STA Neoplastin CI PLUS 017 Roche STA Neoplastin R
Globaal (alle methoden)
% Mediaan 100.0 95.2
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
SD 5.2 8.9
CV,% 5.2 9.3
N 55 16 1
87.8
11.9
13.5
6
105.3
10.4
9.9
13
89.0
6.7
7.5
35
96.0
5.6
5.9
96.0
5.6
5.8
25 2 67 1
96.2
6.8
7.1
PT(%) METHODE 011 Dade Behring Innovin 012 Dade Behring Thromborel S 007 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen 008 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen HS 009 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen Recombinant 010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 015 Kordia Simplastin Excel S 005 Roche STA Neoplastin CI 006 Roche STA Neoplastin CI PLUS 017 Roche STA Neoplastin R
CO/7145
% Mediaan 96.6 84.5
221
CO/7564 SD 5.5 4.7
CV,% 5.7 5.5
N 55 16 1
84.5
11.1
13.2
6
111.0
10.7
9.6
13
90.0
6.8
7.6
35
81.0
4.8
5.9
87.3
5.2
5.9
25 2 66 1
89.1
9.2
10.3 220
39/65
PT(INR) METHODE 011 Dade Behring Innovin 012 Dade Behring Thromborel S 007 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen 008 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen HS 009 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen Recombinant 010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 015 Kordia Simplastin Excel S 005 Roche STA Neoplastin CI 006 Roche STA Neoplastin CI PLUS 017 Roche STA Neoplastin R
Globaal (alle methoden)
CO/7113 Mediaan SD 0.97 0.03 1.02 0.03
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
N 56 15 1
1.10
0.05
4.7
6
0.90
0.04
4.1
13
1.05
0.04
4.2
35
1.02
0.05
5.1
1.03
0.04
4.3
25 2 66 1
1.01
0.05
5.1
PT(INR) METHODE 011 Dade Behring Innovin 012 Dade Behring Thromborel S 007 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen 008 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen HS 009 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen Recombinant 010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 015 Kordia Simplastin Excel S 005 Roche STA Neoplastin CI 006 Roche STA Neoplastin CI PLUS 017 Roche STA Neoplastin R
CV,% 3.1 2.9
220
CO/7145 Mediaan SD 0.99 0.03 1.02 0.03
CV,% 2.6 3.3
N 56 16 1
1.10
0.03
2.7
6
0.96
0.07
7.7
13
1.08
0.04
3.4
35
1.03
0.04
3.6
1.03
0.04
4.0
25 2 67 1
1.02
0.05
5.1
222
40/65
PT(INR) METHODE 011 Dade Behring Innovin 012 Dade Behring Thromborel S 007 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen 008 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen HS 009 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen Recombinant 010 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 015 Kordia Simplastin Excel S 005 Roche STA Neoplastin CI 006 Roche STA Neoplastin CI PLUS 017 Roche STA Neoplastin R
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
CO/7564 Mediaan SD CV,% 1.00 0.03 2.6 1.08 0.04 3.4
N 56 16 1
1.14
0.07
5.9
6
0.90
0.05
5.8
13
1.07
0.04
3.5
35
1.15
0.06
5.2
1.09
0.04
4.1
25 2 67 1
1.07
0.07
6.9
222
41/65
aPTT(sec) METHODE 011 Dade Behring Actin 012 Dade Behring Actin FS 013 Dade Behring Actin FSL 014 Dade Behring Pathromtin SL 018 DiaMed DiaCelin 010 Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL 009 Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP 022 Kordia MDA Platelin LS 021 Kordia Platelin LS 006 Roche STA CK PREST 008 Roche STA-Cephascreen 005 Roche STA-PTT A
Globaal (alle methoden)
sec
CO/7113
Mediaan SD
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
N 1 38 23 7 1
26.4 27.9 31.7
0.7 0.7 1.1
2.8 2.4 3.6
26.7
0.4
1.4
11
29.0 28.4 30.5 30.1 27.4 33.8
1.1 1.6 1.3 0.5 1.3 0.7
4.0 5.5 4.1 1.6 4.6 2.0
30 4 34 11 17 45
29.3
3.3
aPTT(ratio) METHODE 011 Dade Behring Actin 012 Dade Behring Actin FS 013 Dade Behring Actin FSL 014 Dade Behring Pathromtin SL 018 DiaMed DiaCelin 010 Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL 009 Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP 021 Kordia MDA Platelin LS 020 Kordia Platelin LS 006 Roche STA CK PREST 008 Roche STA-Cephascreen 005 Roche STA-PTT A
CV,%
11.4 222
CO/7113 Mediaan SD
CV,%
N 1 37 23 7 1
0.96 0.99 0.93
0.05 0.09 0.09
5.4 9.0 10.0
0.90
0.04
4.9
10
1.00 0.93 1.01 0.99 0.90 1.02
0.08 0.11 0.06 0.04 0.09 0.04
8.2 12.0 5.9 3.8 10.4 4.4
30 4 34 10 16 44
0.99
0.07
7.5
217
42/65
Interpretatie
N
Totaal
%
205
222
92.3
Tussen bovengrens en bovengrens +20%
3
222
1.4
Tussen ondergrens -20% en ondergrens
3
222
1.4
< ondergrens -20%
1
222
0.5
10
222
4.5
Binnen de referentiewaarden
Geen Methode
1*
2*
3* 4* Geen Totaal
Dade Behring Actin
0
0
1
0
0
1
Dade Behring Actin FS
0
0
36
0
2
38
Dade Behring Actin FSL
0
0
22
0
1
23
Dade Behring Pathromtin SL
0
0
6
0
1
7
DiaMed DiaCelin
0
0
1
0
0
1
Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL
0
2
8
0
1
11
Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP
0
0
29
0
1
30
Kordia MDA Platelin LS
0
0
4
0
0
4
Kordia Platelin LS
1
0
31
2
0
34
Roche STA CK PREST
0
0
11
0
0
11
Roche STA-Cephascreen
0
1
13
0
3
17
Roche STA-PTT A
0
0
43
1
1
45
* 1. 2. 3. 4.
< ondergrens -20% Tussen ondergrens -20% en ondergrens Binnen de referentiewaarden Tussen bovengrens en bovengrens +20%
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
43/65
aPTT(sec)
sec
METHODE Mediaan 011 Dade Behring Actin 012 Dade Behring Actin FS 31.9 013 Dade Behring Actin FSL 33.1 014 Dade Behring Pathromtin SL 39.4 018 DiaMed DiaCelin 010 Instrumentation Laboratory HemosIL 35.5 SynthasIL 009 Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP 40.4 022 Kordia MDA Platelin LS 36.9 021 Kordia Platelin LS 38.9 006 Roche STA CK PREST 35.9 008 Roche STA-Cephascreen 33.5 005 Roche STA-PTT A 41.0
Globaal (alle methoden)
37.8
CO/7145 SD
CV,%
1.3 0.7 0.9
4.2 2.0 2.3
0.7
2.0
11
1.6 1.4 1.3 0.9 1.0 0.8
3.9 3.7 3.4 2.6 3.1 2.0
30 4 34 11 17 45
5.2
N 1 38 23 7 1
13.7 222
aPTT(ratio)
CO/7145
METHODE Mediaan SD 011 Dade Behring Actin 012 Dade Behring Actin FS 1.18 0.06 013 Dade Behring Actin FSL 1.17 0.08 014 Dade Behring Pathromtin SL 1.20 0.06 018 DiaMed DiaCelin 010 Instrumentation Laboratory HemosIL 1.21 0.07 SynthasIL 009 Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP 1.40 0.13 021 Kordia MDA Platelin LS 1.21 0.11 020 Kordia Platelin LS 1.29 0.10 006 Roche STA CK PREST 1.17 0.05 008 Roche STA-Cephascreen 1.11 0.12 005 Roche STA-PTT A 1.22 0.04
CV,%
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
1.21
0.09
5.0 6.9 4.6
N 1 37 23 7 1
6.2
10
9.0 9.2 8.1 4.5 11.0 3.6
30 4 34 10 16 44
7.4
217
44/65
Interpretatie
N
Totaal
%
Tussen bovengrens en bovengrens +20%
99
222
44.6
Binnen de referentiewaarden
95
222
42.8
> bovengrens +20%
18
222
8.1
Geen
10
222
4.5
Methode
3*
4*
5* Geen
Dade Behring Actin
1
0
0
0
1
Dade Behring Actin FS
21
15
0
2
38
Dade Behring Actin FSL
15
7
0
1
23
Dade Behring Pathromtin SL
2
4
0
1
7
DiaMed DiaCelin
1
0
0
0
1
Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL
6
3
0
2
11
Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP
1
12
16
1
30
Kordia MDA Platelin LS
3
1
0
0
4
11
22
1
0
34
8
3
0
0
11
Roche STA-Cephascreen
14
0
0
3
17
Roche STA-PTT A
12
32
1
0
45
Kordia Platelin LS Roche STA CK PREST
Totaal
*3. Binnen de referentiewaarden 4. Tussen bovengrens en bovengrens +20% 5. > bovengrens +20%
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
45/65
aPTT(sec)
sec
CO/7564
METHODE Mediaan SD 011 Dade Behring Actin 012 Dade Behring Actin FS 52.2 3.3 013 Dade Behring Actin FSL 50.7 3.0 014 Dade Behring Pathromtin SL 68.2 2.7 018 DiaMed DiaCelin 010 Instrumentation Laboratory HemosIL 54.9 1.2 SynthasIL 009 Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP 74.4 3.3 022 Kordia MDA Platelin LS 68.1 10.7 021 Kordia Platelin LS 69.1 5.0 006 Roche STA CK PREST 54.8 1.2 008 Roche STA-Cephascreen 49.8 2.4 005 Roche STA-PTT A 66.5 2.8
CV,%
Globaal (alle methoden)
20.0 222
61.2
12.2
6.4 5.9 4.0
N 1 38 23 7 1
2.1
11
4.4 15.8 7.2 2.2 4.9 4.2
30 4 34 11 17 45
aPTT(ratio)
CO/7564
METHODE Mediaan SD 011 Dade Behring Actin 012 Dade Behring Actin FS 1.96 0.12 013 Dade Behring Actin FSL 1.84 0.18 014 Dade Behring Pathromtin SL 2.17 0.16 018 DiaMed DiaCelin 010 Instrumentation Laboratory HemosIL 1.83 0.08 SynthasIL 009 Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP 2.50 0.21 021 Kordia MDA Platelin LS 2.33 0.24 020 Kordia Platelin LS 2.26 0.21 006 Roche STA CK PREST 1.78 0.11 008 Roche STA-Cephascreen 1.67 0.23 005 Roche STA-PTT A 1.97 0.09
CV,%
Globaal (alle methoden)
14.7 217
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
1.97
0.29
6.1 9.6 7.5
N 1 37 23 7 1
4.5
10
8.6 10.5 9.2 6.3 13.8 4.7
30 4 34 10 16 44
46/65
Interpretatie
N
Totaal
%
207
222
93.2
Tussen bovengrens en bovengrens +20%
6
222
2.7
Geen
9
222
4.1
> bovengrens +20%
Methode
4*
5*
Geen
Totaal
Dade Behring Actin
0
1
0
1
Dade Behring Actin FS
2
34
2
38
Dade Behring Actin FSL
0
22
1
23
Dade Behring Pathromtin SL
0
6
1
7
DiaMed DiaCelin
0
1
0
1
Instrumentation Laboratory HemosIL SynthasIL
0
10
1
11
Instrumentation Laboratory IL Test APTT-SP
1
28
1
30
Kordia MDA Platelin LS
0
4
0
4
Kordia Platelin LS
1
33
0
34
Roche STA CK PREST
0
11
0
11
Roche STA-Cephascreen
2
12
3
17
Roche STA-PTT A
0
45
0
45
*4. Tussen bovengrens en bovengrens +20% 5. > bovengrens +20%
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
47/65
Fibrinogeen METHODE Clauss 014 Dade Behring Multifibren U 015 Dade Behring Thrombin Reagent 010 Instrumentation Laboratory HemosIL Fibrinogen C 011 Instrumentation Laboratory IL Test QFA Thrombin 024 Kordia Fibriquik 023 Kordia MDA Fibriquik 006 Roche STA Fibrinogen PT derived 012 Dade Behring Innovin 007 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen HS 008 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen Recombinant 009 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 022 Kordia Simplastin Excel S Nefelometrie 020 Dade Behring Antiserum to Human Fibrinogen
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
g/l
CO/7113
Mediaan 3.73 4.52 3.43
SD CV,% N 0.35 9.3 185 0.32 7.1 9 0.23 6.7 46
3.41
0.30
8.9
13 1
3.55
0.43
12.1
3.81 3.57
0.17 4.6 0.51 14.3
27 2 87 31 3 3
3.89
0.18
4.6
13
3.48
0.29
8.3
11 1 1 1
3.72
0.38 10.2 217
48/65
Interpretatie
N
Totaal
%
171
217
78.8
35
217
16.1
> bovengrens +20%
2
217
0.9
Geen
9
217
4.1
Binnen de referentiewaarden Tussen bovengrens en bovengrens +20%
Methode Clauss Dade Behring Multifibren U
3*
4*
145 30
5* Geen Totaal 2
8
185
1
7
0
1
9
Dade Behring Thrombin Reagent
38
5
1
2
46
Instrumentation Laboratory HemosIL Fibrinogen C
11
1
0
1
13
Instrumentation Laboratory IL Test QFA Thrombin
1
0
0
0
1
24
2
1
0
27
Kordia MDA Fibriquik
0
2
0
0
2
Roche STA Fibrinogen
70
13
0
4
87
PT derived
26
4
0
1
31
Dade Behring Innovin
3
0
0
0
3
Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
2
1
0
0
3
Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen Recombinant
10
2
0
1
13
Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin
10
1
0
0
11
1
0
0
0
1
Kordia Fibriquik
Kordia Simplastin Excel S Nefelometrie Dade Behring Antiserum to Human Fibrinogen
1 0
1
0
0
1
*3. Binnen de referentiewaarden 4. Tussen bovengrens en bovengrens +20% 5. > bovengrens +20%
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
49/65
Fibrinogeen
g/l METHODE
Clauss 014 Dade Behring Multifibren U 015 Dade Behring Thrombin Reagent 010 Instrumentation Laboratory HemosIL Fibrinogen C 011 Instrumentation Laboratory IL Test QFA Thrombin 024 Kordia Fibriquik 023 Kordia MDA Fibriquik 006 Roche STA Fibrinogen PT derived 012 Dade Behring Innovin 007 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen HS 008 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen Recombinant 009 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 022 Kordia Simplastin Excel S Nefelometrie 020 Dade Behring Antiserum to Human Fibrinogen
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
CO/7145
Mediaan 3.53 4.01 3.33
SD 0.34 0.27 0.28
CV,% N 9.7 185 6.8 9 8.3 47
3.16
0.32
10.1
13 1
3.34
0.34
10.3
3.63 3.32
0.18 0.46
5.0 13.8
27 2 87 31 3 3
3.61
0.22
6.2
13
3.15
0.22
7.0
11 1 1 1
3.52
0.38
10.7 218
50/65
Interpretatie
N
Totaal
%
196
218
89.9
12
218
5.5
> bovengrens +20%
2
218
0.9
Geen
8
218
3.7
Binnen de referentiewaarden Tussen bovengrens en bovengrens +20%
Methode Clauss Dade Behring Multifibren U
3*
4*
167 10
5* Geen Totaal 2
7
186
6
2
0
1
9
Dade Behring Thrombin Reagent
41
2
2
2
47
Instrumentation Laboratory HemosIL Fibrinogen C
12
0
0
1
13
Instrumentation Laboratory IL Test QFA Thrombin
1
0
0
0
1
26
1
0
0
27
Kordia MDA Fibriquik
1
1
0
0
2
Roche STA Fibrinogen
80
4
0
3
87
PT derived
28
2
0
1
31
Dade Behring Innovin
3
0
0
0
3
Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
2
1
0
0
3
Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen Recombinant
11
1
0
1
13
Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin
11
0
0
0
11
1
0
0
0
1
Kordia Fibriquik
Kordia Simplastin Excel S Nefelometrie Dade Behring Antiserum to Human Fibrinogen
1 1
0
0
0
1
*3. Binnen de referentiewaarden 4. Tussen bovengrens en bovengrens +20% 5. > bovengrens +20%
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
51/65
Fibrinogeen METHODE Clauss 014 Dade Behring Multifibren U 015 Dade Behring Thrombin Reagent 010 Instrumentation Laboratory HemosIL Fibrinogen C 011 Instrumentation Laboratory IL Test QFA Thrombin 024 Kordia Fibriquik 023 Kordia MDA Fibriquik 006 Roche STA Fibrinogen PT derived 012 Dade Behring Innovin 007 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen HS 008 Instrumentation Laboratory HemosIL PTFibrinogen Recombinant 009 Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin 022 Kordia Simplastin Excel S Nefelometrie 020 Dade Behring Antiserum to Human Fibrinogen
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
g/l
CO/7564
Mediaan SD 2.8 0.25 2.80 0.13 2.63 0.20
CV,% N 9.0 185 4.5 9 7.8 47
2.61
0.23
8.8
13 1
2.73
0.28
10.3
2.91 2.69
0.15 0.32
5.1 12
27 2 86 31 3 3
2.94
0.17
6.0
13
2.56
0.16
6.2
11 1 1 1
2.79
0.27
9.6
217
52/65
Interpretatie Binnen de referentiewaarden > bovengrens +20% Geen Methode Clauss Dade Behring Multifibren U
N
Totaal
%
205
217
94.5
1
217
0.5
11
217
5.1
3*
5* Geen Totaal
174 1
10
185
8
0
1
9
Dade Behring Thrombin Reagent
43
1
3
47
Instrumentation Laboratory HemosIL Fibrinogen C
12
0
1
13
Instrumentation Laboratory IL Test QFA Thrombin
1
0
0
1
27
0
0
27
Kordia MDA Fibriquik
2
0
0
2
Roche STA Fibrinogen
81
0
5
86
PT derived
30
0
1
31
Dade Behring Innovin
3
0
0
3
Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen HS
3
0
0
3
Instrumentation Laboratory HemosIL PT-Fibrinogen Recombinant
12
0
1
13
Instrumentation Laboratory HemosIL Recombiplastin
11
0
0
11
1
0
0
1
Kordia Fibriquik
Kordia Simplastin Excel S Nefelometrie Dade Behring Antiserum to Human Fibrinogen
1 1
0
0
1
*3. Binnen de referentiewaarden 5. > bovengrens +20%
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
53/65
D-DIMEREN Staalmateriaal De laboratoria, die routinematig D-dimeren bepalen, ontvingen 2 gevriesdroogde plasmastalen: CO/7544 en CO/7582. Het staal CO/7544 was afkomstig van een gezonde donor. Het staal CO/7582 werd bereid door aan het plasma van een gezonde donor een pool van verschillende patiëntenstalen met een verhoogde D-dimeer concentratie toe te voegen om zo een mengsel van de natuurlijk voorkomende D-dimeer vormen te garanderen en de potentiële verschillen in specificiteit tussen de verschillende kits te reduceren. Deelname 207 laboratoria namen aan deze enquête deel. 206 deelnemers (99.5%) gebruikten een kwantitatieve methode en 1 laboratorium een semi-kwantitatieve methode (Roche D-DI-TEST). De Vidas D-dimer Exclusion test (bioMérieux, 44.0% van de deelnemers) en de STA-Liatest D-dimer test (Roche, 30.0% van de deelnemers) werden het meest gebruikt. 91.8% van de Belgische laboratoria hebben de EKE-resultaten elektronisch doorgestuurd (toolkit). Resulaten Semi-kwantitatieve methoden Onderstaande tabellen geven voor beide stalen de antwoorden weer per concentratieniveau (mg/l) en per interpretatie (normaal -, borderline +/- en abnormaal +): CO/7544 Resultaat (mg/l) < 0.25 Interpretatie -
N 1 N 1
CO/7582 Resultaat (mg/l) 1.01 – 2.00 Interpretatie +
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
N 1 N 1
54/65
Kwantitatieve methoden Vermits er 2 eenheden gebruikt worden (mg/l D-dimeren (bv. Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer) en mg/l FEU (Fibrinogen Equivalent Unit, bv. BioMérieux Vidas D-Dimer Exclusion)) en er geen exacte omrekeningsfactor bestaat, werd er geen globale verwerking uitgevoerd. 95.6% van de deelnemers beschouwden het staal CO/7544 als normaal. Geen enkele deelnemer beschouwde het staal CO/7582 als normaal.
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
55/65
D-Dimeren (KWANTITATIEF) 030 031 002 022 012 013 011 023 024 016 010 008 006 007 032
mg/l
CO/7544
METHODE Mediaan SD CV, % Abbott AxSym D-dimer 0.120 0.035 29.2 Abbott Quantia D-Dimer BioMérieux Vidas D-Dimer Exclusion 0.174 0.018 10.2 Biosite Triage D-Dimer Test Dade Behring D-Dimer PLUS Dade Behring Turbiquant D-Dimer Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer 0.162 0.058 35.7 Instrumentation Lab. HemosIL D-Dimer HS Kordia MDA D-Dimer Kordia Trinity Biotech BI Auto Dimer Roche Asserachrom D-DI Roche Cobas Integra Tina-quant DDI 0.071 0.037 52.2 Roche STA-Liatest D-DI 0.190 0.080 42.1 Roche Tina-quant DDI 0.083 0.064 76.8 Siemens Immulite D-Dimer
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
N 5 1 91 4 3 1 15 1 1 1 1 9 62 9 2
206
56/65
Interpretatie
N
Totaal
%
-
197
206
95.6
+
1
206
0.5
Geen
8
206
3.9
Methode
-
+
Abbott AxSym D-dimer
5
0
0
5
Abbott Quantia D-Dimer
0
0
1
1
87
0
4
91
Biosite Triage D-Dimer Test
4
0
0
4
Dade Behring D-Dimer PLUS
3
0
0
3
Dade Behring Turbiquant D-Dimer
1
0
0
1
14
0
1
15
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS
1
0
0
1
Kordia MDA D-Dimer
1
0
0
1
Kordia Trinity Biotech BI Auto Dimer
1
0
0
1
Roche Asserachrom D-DI
1
0
0
1
Roche Cobas Integra Tina-quant DDI
9
0
0
9
Roche STA-Liatest D-DI
60
1
1
62
Roche Tina-quant DDI
8
0
1
9
Siemens Immulite D-Dimer
2
0
0
2
BioMérieux Vidas D-Dimer Exclusion
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
Geen Totaal
57/65
D-Dimeren (KWANTITATIEF) 030 031 002 022 012 013 011 023 024 016 010 008 006 007 032
mg/l
METHODE Mediaan Abbott AxSym D-dimer 3.423 Abbott Quantia D-Dimer BioMérieux Vidas D-Dimer Exclusion 2.730 Biosite Triage D-Dimer Test 2.625 Dade Behring D-Dimer PLUS Dade Behring Turbiquant D-Dimer Instrumentation Lab. HemosIL D-Dimer 0.997 Instrumentation Lab. HemosIL D-Dimer HS Kordia MDA D-Dimer Kordia Trinity Biotech BI Auto Dimer Roche Asserachrom D-DI Roche Cobas Integra Tina-quant DDI 2.540 Roche STA-Liatest D-DI 2.890 Roche Tina-quant DDI 2.660 Siemens Immulite D-Dimer
Globaal (alle methoden)
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
CO/7582
SD 0.155
CV, % 4.5
0.215 0.460
7.9 17.5
0.079
7.9
0.196 0.170 0.119
7.7 5.9 4.5
N 5 1 91 4 3 1 15 1 1 1 1 9 62 9 2
206
58/65
Interpretatie
N
Totaal
%
+
199
206
96.6
+/-
1
206
0.5
Geen
6
206
2.9
+/-
+
Abbott AxSym D-dimer
0
5
0
5
Abbott Quantia D-Dimer
0
0
1
1
BioMérieux Vidas D-Dimer Exclusion
0
88
3
91
Biosite Triage D-Dimer Test
0
4
0
4
Dade Behring D-Dimer PLUS
0
3
0
3
Dade Behring Turbiquant D-Dimer
1
0
0
1
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer
0
15
0
15
Instrumentation Laboratory HemosIL D-Dimer HS
0
1
0
1
Kordia MDA D-Dimer
0
1
0
1
Kordia Trinity Biotech BI Auto Dimer
0
1
0
1
Roche Asserachrom D-DI
0
1
0
1
Roche Cobas Integra Tina-quant DDI
0
9
0
9
Roche STA-Liatest D-DI
0
61
1
62
Roche Tina-quant DDI
0
8
1
9
Siemens Immulite D-Dimer
0
2
0
2
Methode
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
Geen Totaal
59/65
IMMUNOHEMATOLOGIE Deelname In totaal hebben 34 buitenlandse (Canada, Finland, Frankrijk (14), Luxemburg (13), Marocco, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk, Zweden (2)) en 198 Belgische laboratoria deelgenomen aan deze enquête. Hieronder worden enkel de resultaten van de Belgische laboratoria besproken
Bloedgroep De rode bloedcellen van het monster I/0702 waren van het type A1 Rh D positief met fenotype CcEe. De rode bloedcellen van het monster I/0704 waren van het type A1 Rh D positief met fenotype CcEe.
Rechtstreekse antiglobulinetest Voor beide bloedmonsters was de rechtstreekse antiglobulinetest negatief.
Kruisproeven Het serummonster I/0701 bevatte geen onregelmatige antistoffen. Het serummonster I/0703 bevatte een anti-K antistof en was incompatibel met de rode bloedcellen I/0704. Titer van het antilichaam: Antilichaam Anti-K
NISS-IAT (buis) 64
LISS-IAT (kolom) 128
Alle laboratoria hebben de incompatibiliteit tussen het serum I/0703 en de rode bloedcellen I/0704 teruggevonden. 44.6% van de deelnemers voerden de identificatie van de onregelmatige antistoffen uit. Eén ziekenhuislaboratorium identificeerde een anti-Kpa antistof en een ander ziekenhuislaboratorium vermeldde de aanwezigheid van een antiK, anti-S of anti-Leb antistof. Alle andere laboratoria identificeerden correct de anti-K antistof. 96.8% van de laboratoria hebben de agglutinatiegraad vermeld. De volgende tabel geeft het percentage deelnemers voor elke agglutinatiegraad weer: Serum I/0703
RBC I/0704
+ 0%
++ 21.7%
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
+++ 67.8%
++++ 10.5%
60/65
Onderstaande tabel geeft voor de verschillende methoden, het aantal laboratoria weer, die de incompatibiliteit tussen het serum I/0703 en de rode bloedcellen I/0704 niet teruggevonden hebben (N-), het aantal laboratoria, die de agglutinatiegraad vermeld hebben (N+), en het percentage deelnemers voor elke agglutinatiegraad: Methode Diamed WaDiana/ID-Gelstation Diamed Gel/Manuele methode Ortho-Clinical Diagnostics Autovue Ortho-Clinical Diagnostics Gel/Manuele methode Andere + niet gepreciseerd
N-
N+
+
++
+++
++++
0
23
0%
43.5%
52.2%
4.3%
0
86
0%
20.9%
74.4%
4.7%
0
15
0%
6.7%
66.7%
26.7%
0 0
19 9
0% 0%
5.3% 33.3%
68.4% 44.4%
26.3% 22.2%
Onregelmatige antistoffen
Het serummonster I/0705 bevatte een anti-K antistof. Titer van de antilichamen: Antilichaam Anti-K
NISS-IAT (buis) 32
LISS-IAT (kolom) 128
Eén ziekenhuislaboratorium en 1 privaat laboratorium hebben de aanwezigheid van de onregelmatige antistoffen niet opgemerkt. 38.5% van de deelnemers voerden de identificatie van de onregelmatige antistoffen uit. Eén ziekenhuislaboratorium identificeerde een anti-Kpb antistof antistof. Eén en een ander ziekenhuislaboratorium een anti-Lea ziekenhuislaboratorium vermeldde de aanwezigheid van een anti-K, anti-S of anti-Leb antistof. Alle andere laboratoria identificeerden correct de anti-K antistof. 97.9% van de laboratoria hebben de agglutinatiegraad vermeld. De volgende tabel geeft het percentage deelnemers voor elke agglutinatiegraad weer: Serum I/0705
+ 0%
++ 18.0%
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
+++ 69.4%
++++ 12.6%
61/65
Onderstaande tabel toont voor de verschillende methoden, het aantal laboratoria, die de aanwezigheid van de onregelmatige antistoffen in het serum I/0705 niet opgemerkt hebben (N-), het aantal laboratoria, die de agglutinatiegraad vermeld hebben (N+) en het percentage deelnemers voor elke agglutinatiegraad: Methode Diamed WaDiana/ID-Gelstation Diamed Gel/Manuele methode Ortho-Clinical Diagnostics Autovue Ortho-Clinical Diagnostics Gel/Manuele methode Andere + niet gepreciseerd
N-
N+
+
++
+++
++++
0
29
0%
41.4%
55.2%
3.4%
0
100
0%
17.0%
75.0%
8.0%
1
25
0%
4.0%
76.0%
20.0%
0 1
14 15
0% 0%
0% 20.0%
57.1% 60.0%
42.9% 20.0%
89.3% van de Belgische laboratoria hebben de EKE-resultaten elektronisch doorgestuurd (toolkit).
ABO systeem Het staal I/0702 behoort tot de bloedgroep A1. Ontvangen antwoorden: 198 Antwoord A1 A A2 AB Dubbele populatie
Aantal 12 183 1 1 1
% 6.1 92.4 0.5 0.5 0.5
Het staal I/0704 behoort tot de bloedgroep A1. Ontvangen antwoorden: 197 Antwoord A1 A
Aantal 13 184
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
% 6.6 93.4
62/65
Rh Het staal I/0702 behoort tot de bloedgroep Rh positief (D positief). Ontvangen antwoorden: 198 Antwoord Rh positief (D positief)
Aantal 198
% 100
Het staal I/0704 behoort tot de bloedgroep Rh positief (D positief). Ontvangen antwoorden: 198 Antwoord Rh positief (D positief)
Aantal 198
% 100
Rh ondergroepen (C,c,E,e) Het staal I/0702 heeft fenotype CcEe. Ontvangen antwoorden: 194 Antwoord CcEe CCEE CcEE
Aantal 192 1 1
% 99.0 0.5 0.5
Het staal I/0704 heeft fenotype CcEe. Ontvangen antwoorden: 194 Antwoord CcEe CCEE CcEE
Aantal 192 1 1
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
% 99.0 0.5 0.5
63/65
Rechtstreekse antiglobulinetest De rechtstreekse antiglobulinetest is negatief voor het staal I/0702. Ontvangen antwoorden: 190 Antwoord Negatief
Aantal 190
% 100
De rechtstreekse antiglobulinetest is negatief voor het staal I/0704. Ontvangen antwoorden: 189 Antwoord Negatief
Aantal 189
% 100
Kruisproeven Het serumstaal I/0701 is compatibel met de RBC I/0702. Ontvangen antwoorden: 157 Antwoord Compatibel
Aantal 157
% 100
Het serumstaal I/0701 is compatibel met de RBC I/0704. Ontvangen antwoorden: 157 Antwoord Compatibel Incompatibel
Aantal 156 1
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
% 99.4 0.6
64/65
Het serumstaal I/0703 is compatibel met de RBC I/0702. Ontvangen antwoorden: 157 Antwoord Compatibel
Aantal 157
% 100
Het serumstaal I/0703 (anti-K) is incompatibel met de RBC I/0704. Ontvangen antwoorden: 157 Antwoord Incompatibel
Aantal 157
% 100
Opsporen van onregelmatige antistoffen Aanwezigheid van onregelmatige antistoffen (anti-K) in het serum I/0705. Ontvangen antwoorden: 187 Antwoord Aanwezigheid Afwezigheid
Aantal 185 2
Globaal rapport hematologie 2007/1. Datum: 5/06/2007
% 98.9 1.1
65/65