UPDATE Nieuwsbrief juli 2015 Sneller op de hoogte zijn van het nieuws? Volg ons op Social Media!
Mandema & Partners helpt u graag bij het interpreteren van de actualiteiten die voor u, uw bedrijf en werknemers relevant zijn. Wat betekenen de verschillende marktontwikkelingen voor u, nu en in de toekomst? Hoe kunt u ermee omgaan en waar moet u op anticiperen? Mandema & Partners bespreekt graag de mogelijkheden en oplossingen met u. Voor uw specifieke situatie en op basis van uw wensen. Heeft u vragen over de inhoud van de nieuwsbrief? Bel uw adviseur, rechtstreeks of via onze receptie op 070 - 302 22 22.
Inhoud Heeft een mogelijk ‘Grexit’ invloed op uw kredietverzekering? ....................................................................... 2 Minister introduceert verbetervoorstel WGA-markt....................................................................................... 3 Doorbreking aansprakelijkheidslimiet internationaal wegvervoer.................................................................... 5 Loondoorbetaling bij ziekte onder de loep ................................................................................................... 7 Cyberrisks: nieuwe wetgeving legt bedrijven bewijslast en boetes op ............................................................. 9 Wetsvoorstel versnelling verhoging AOW-leeftijd aangenomen .................................................................... 11
1
|
nieuwsbrief juli 2015
Heeft een mogelijk ‘Grexit’ invloed op uw kredietverzekering? De huidige situatie in en rond Griekenland brengt veel onzekerheid met zich mee. Een zogenaamde ‘Grexit’ is goed mogelijk. Ook speelt er het politieke risico dat er geen geld het land uit kan. Op dit moment worden nieuwe dekkingen door de verzekeraars niet geaccepteerd. Ook zien we dat veel verzekeraars de bestaande kredietlimieten voor Griekenland afbouwen. Elke verzekeraar voert hierin een ander beleid. Doet u zaken met Griekenland? Zijn uw spullen onderweg van of naar Griekenland? Dan raden wij u aan om uw kredietlimieten te controleren. Twijfelt u ergens aan? Of bent u momenteel een kredietverzekering aan het afsluiten? Neem dan direct contact met ons op en vraag naar onze kredietspecialisten. Zij nemen samen met u uw huidige of nieuwe kredietverzekering door en stemmen de dekking af met de verzekeraar. Neem contact op U kunt ons telefonisch bereiken op werkdagen via 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar:
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
2
|
nieuwsbrief juli 2015
Minister introduceert verbetervoorstel WGA-markt Het evenwicht tussen UWV en private verzekeraars op de WGA-markt staat onder druk. Dit concludeert minister Asscher in zijn brief van 22 juni 2015 aan de Tweede Kamer. Daarom komt de minister nu met een wijzigingsvoorstel dat de concurrentieverhoudingen op de WGA-markt* moet verbeteren. Als werkgever kunt u kiezen op welke manier u het WGA-risico, dat 10 jaar lang voor uw rekening komt, gaat financieren. U kunt het risico onderbrengen bij UWV of u kunt eigenrisicodrager voor de WGA worden, waarbij u taken van UWV overneemt. De meeste werkgevers die eigenrisicodrager voor de WGA zijn, hebben dit risico verzekerd bij een private verzekeraar. Ongelijk speelveld Als gevolg van de verschillende financieringssystemen en het groeiende verschil tussen publieke en private premies is het evenwicht op de WGA-markt verstoord. Doordat de premies van verzekeraars lager waren dan de premie bij UWV, is het lang financieel aantrekkelijk geweest om eigenrisicodrager te zijn. Maar vanaf 2010 stabiliseerde het aandeel eigenrisicodragers WGA op ongeveer 27%. Door verschillen in de premiesystematiek van UWV en private verzekeraars ontstond een omgekeerde situatie, waarin het juist financieel aantrekkelijk kon zijn om bij UWV te verzekeren. In 2014 was er voor het eerst een daling in het aantal eigenrisicodragers WGA te zien. Deze trend zet zich in 2015 nog steeds voort.
Bron: Premienota Whk 2015
Voorstel om evenwicht te verbeteren In de brief van 22 juni 2015 doet de minister een voorstel om het evenwicht tussen UWV en private verzekeraars op de WGA-markt te verbeteren. Hij stelt twee wijzigingen voor: 1. Terugkeerpremie WGA (Middel)grote werkgevers die na 1 juli 2015 het eigenrisicodragerschap voor de WGA beëindigen, krijgen per 1 januari 2017 gemiddeld met een hogere publieke premie te maken (terugkeerpremie WGA). Dit vormt een hogere drempel om het eigenrisicodragerschap voor de WGA te beëindigen. *WGA: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
3
|
nieuwsbrief juli 2015
2. Wijziging financiering zgn. staartlasten WGA (Middel)grote werkgevers die eigenrisicodrager voor de WGA worden, zijn niet langer verantwoordelijk voor de financiering van lopende schades vanaf 1 januari 2017. Dit vormt dus een lagere drempel om eigenrisicodrager voor de WGA worden. Kleine werkgevers hebben op dit moment al geen staartlasten. Invoeringsdatum De beoogde inwerkingtredingsdatum van de voorgestelde wijzigingen is 1 januari 2017. Dit valt samen met de koppeling van het vaste en flexibele WGA-risico. Beoogd wordt het wetsvoorstel met deze wijzigingen in het najaar aan de Tweede Kamer aan te bieden. Overgangssituatie Voor (middel)grote werkgevers die tussen 1 juli 2015 en 1 januari 2017 een andere financieringskeuze maken (via UWV verzekeren of eigenrisicodragerschap WGA) geldt overgangsrecht:
Beëindigt u het eigenrisicodragerschap voor de WGA, dan geldt de terugkeerpremie WGA pas vanaf 1 januari 2017. Tot 1 januari 2017 berekent UWV de premie nog op de huidige wijze. Wordt u eigenrisicodrager voor de WGA, dan geldt dat u tot 1 januari 2017 nog staartlasten moet dragen. Daarna komen de lopende staartlasten niet meer voor rekening van de eigenrisicodrager.
Wat betekent dit voor u? U bent nu bij UWV verzekerd De voorgestelde wijzigingen hebben geen premiegevolgen wanneer u vóór of op 1 juli 2015 al bij UWV verzekerd bent. Door de wijziging van de financiering van de staartlasten, kan het in de toekomst wel interessant zijn om eigenrisicodrager te worden. Wij kunnen u hierover adviseren en de kosten van beide situaties voor u doorrekenen. U bent nu eigenrisicodrager voor de WGA Als u voor of op 1 juli eigenrisicodrager voor de WGA bent, wijzigt er ook niets. De eventuele staartlasten WGA-vast blijft u ook na 1 januari 2017 zelf dragen. Over het algemeen zijn deze staartlasten in de verzekering gefinancierd. Wat kunt u op dit moment doen? Investeren in een goed verzuimbeleid is steeds belangrijker nu de kosten voor werkgevers zeer aanzienlijk zijn. Het WGA-risico is juist goed te managen in de eerste 104 weken van ziekte. De manier waarop u omgaat met verzuim, Ziektewet, uw collectieve zorgverzekering en uw medewerkers in het algemeen, heeft direct effect op de hoogte van het verzuim en de eventuele WIA-instroom. Mandema & Partners helpt u graag bij het verkrijgen van inzicht in uw risico’s en de mogelijkheden die u heeft om deze te beperken. Meer informatie? Voor meer informatie of vragen kunt u contact met ons opnemen via telefoonnummer 070 – 302 22 22. U kunt ook mailen naar
[email protected].
>> Terug naar inhoudsopgave
4
|
nieuwsbrief juli 2015
Doorbreking aansprakelijkheidslimiet internationaal wegvervoer
Het CMR-verdrag heeft de aansprakelijkheid van de wegvervoerder voor internationale wegtransportschade gelimiteerd. Alleen in geval van opzet dan wel bewuste roekeloosheid, of aan opzet gelijk te stellen schuld, kan de CMR-limiet worden doorbroken. In sommige landen oordelen rechters al snel dat dit het geval is met alle gevolgen van dien. U kunt dit echter voorkomen door tijdig de juiste forumkeuze te maken. Hoe zit dit precies en waar moet u op letten? CMR-limiet: beperkte aansprakelijkheid Het CMR-verdrag: het verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg, is automatisch van toepassing en betreft dwingend recht. Dit betekent dat wetten en afspraken tussen partijen in strijd zijn met het CMR, ongeldig zijn. Het verdrag bepaalt dat de aansprakelijkheid in beginsel is gelimiteerd tot grofweg € 10 per kg. Het doorbreken van deze schadevergoedingslimiet kan grote financiële gevolgen hebben als de vervoerde goederen een (veel) hogere waarde dan € 10 per kg hebben. Limiet vervalt bij ‘opzet of aan opzet gelijk te stellen schuld’ In geval van opzet of aan opzet gelijk te stellen schuld (veelal grove schuld genoemd), kan een rechter de limiet buiten beschouwing laten en tot ongelimiteerde aansprakelijkheid concluderen. Uiteraard vormt dit voor de vervoerder een ernstige financiële dreiging en voor de ladingbelanghebbende een kans tot volledig verhaal van de schade. Het is dus van belang te weten in welke landen de rechter snel(ler) oordeelt dat er sprake is van opzet of aan opzet gelijk te stellen schuld. Degene die zich hierop beroept, zal dit moeten stellen en bewijzen (stelplicht en bewijslast). Lex fori: locaal recht Het schuldbegrip wordt in de verschillende Europese landen geïnterpreteerd naar het recht van het betreffende land. Dit noemt men ook wel ‘lex fori’. Naar Nederlandse opvattingen is er sprake van ‘aan opzet gelijk te stellen schuld’ in de zin van het CMR, in geval van ‘bewuste roekeloosheid’. Hiervoor wordt aansluiting gezocht bij art. 8:1108 lid 1 BW. Dit artikel bepaalt dat we spreken van ‘bewuste roekloosheid’ wanneer iemand (1) het gevaar van zijn gedrag kent, en (2) zich ervan bewust is dat de kans dat het gevaar zich zal openbaren aanzienlijk groter is dan de kans dat dit niet zal gebeuren, maar (3) zich niet van dit gedrag laat weerhouden. In de Nederlandse rechtspraktijk wordt zelden tot ‘bewuste roekeloosheid’
geconcludeerd. Forumshopping: rechtsforum naar keuze In Duitsland maar ook in Frankrijk, Spanje en Italië wordt veel sneller dan in Nederland aangenomen dat de vervoerder ‘grove schuld’ te verwijten valt. Het kan dus van cruciaal belang zijn om als eerste partij (al voordat dat er een claim is) een rechtsforum te kiezen. Dit doet u door bij een bevoegde rechter (art.31 lid 1 CMR) een zogenaamde verklaringvoor-recht te vragen, dat u voor een ontstane schade niet of slechts (beperkt) aansprakelijk bent tot de CMR-limiet. Immers, zodra dit verzoek bij een bevoegde rechter is ingediend, zal deze rechter bevoegd zijn de zaak te behandelen. Een andere rechter is dan automatisch niet meer bevoegd. De ladingseigenaar of goederenverzekeraar wordt zo gedwongen om in diezelfde procedure schadevergoeding te vorderen. 5
|
nieuwsbrief juli 2015
Bent u vervoerder en wilt u zich verweren tegen een claim van de ladingbelanghebbende? Dan doet u er goed aan om - afhankelijk van de omstandigheden van het geval - deze verklaring-voor-recht te vragen. Bent u daarentegen ladingeigenaar of -belanghebbende, dan zou u een verklaring-voor-recht moeten vragen in een land waar de rechter sneller tot ‘opzet of aan opzet gelijk te stellen schuld’ en daarmee doorbreking van de CMR-limiet wordt geconcludeerd. Wanneer loont forumshopping? Bent u betrokken bij een schadekwestie waarin omstandigheden spelen die bij een buitenlandse rechter tot doorbreking van de CMR-limiet kunnen leiden? Dan is het zaak dat u snel handelt. Omstandigheden die doorbreking van deze limiet kunnen indiceren, zijn bijvoorbeeld: een chauffeur die medeplichtig lijkt te zijn aan diefstal, of een chauffeur die met een waardevolle lading op een niet-bewaakte parkeerplaats of langs de weg overnacht, terwijl hij een bewaakte parkeerplaats had kunnen gebruiken. Uitspraak van de Hoge Raad Dat het lastig is voor de Nederlandse rechter doorbreking van de CMR-limiet te realiseren, illustreert een recente uitspraak van de Hoge Raad over een sigarettendiefstal. De claim inzake invoerrechten en accijnzen beliep ruim 1,5 miljoen euro. In deze zaak was er in strijd met de instructies sprake van slechts 1 in plaats van 2 chauffeurs (voor voortdurend toezicht), werd er overnacht langs de openbare weg, bleek de tachograaf achteraf te zijn gemanipuleerd, en bleek de chauffeur een onlogische route te hebben gevolgd. Desondanks oordeelde het Hof dat er geen sprake was van opzet, bewuste roekeloosheid of ‘aan opzet gelijk te stellen schuld’ in de zin van het CMR-verdrag. In hoger beroep tegen deze uitspraak oordeelde de Hoge Raad dat in deze zaak onvoldoende was gesteld en bewezen dat: (1) de chauffeur zich er op voorhand al van bewust was dat op de plaats van het voorval een diefstalrisico bestond, (2) hij het besef heeft gehad dat de kans groter was dat het wel zou gebeuren dan niet, en (3) dit hem er niet van heeft weerhouden om op de bewuste plek te parkeren. De Hoge Raad verwierp het beroep. Belang spoedige schademelding Het zal u duidelijk zijn dat het belangrijk is om bij diefstal van een waardevolle lading, direct de schade te melden. Met name wanneer de ladingsinstructies niet zijn gevolgd of als er sprake is van bijzondere aan de vervoerder verwijtbare omstandigheden. Dan kan in overleg met verzekeraar worden afgewogen of het zinvol is een verklaring-voor-rechtprocedure te starten, om de schade te beperken of juist volledig te verhalen. Meer informatie Wilt u meer informatie of heeft u vragen? Dan kunt u contact met ons opnemen via telefoonnummer 070 – 302 22 22 of mailen naar
[email protected].
>> Terug naar inhoudsopgave
6
|
nieuwsbrief juli 2015
Loondoorbetaling bij ziekte onder de loep De kosten van loondoorbetaling zijn, vooral voor kleine werkgevers, hoog. In de politiek gaan daarom stemmen op om de loondoorbetalingsverplichting terug te brengen van 2 jaar naar 1 jaar. Wat zijn de bevindingen en welke mogelijkheden zijn er om de schade te beperken? Mogelijkheden om schade te beperken Als werkgever bent u verplicht bij ziekte van uw werknemer het loon door te betalen. Volgens de wet heeft een werknemer gedurende 104 weken recht op doorbetaling van 70% van het loon, waarbij voor de eerste 52 weken het wettelijk minimumloon geldt. In de praktijk zien wij echter vaak dat werkgevers in het 1e ziektejaar 100% van het volledige loon doorbetalen en pas vanaf het 2e ziektejaar 70%. Daarnaast is er in de politiek een plan gelanceerd om werkgevers alleen kosten van arbeidsgerelateerd verzuim te laten betalen. Huidige bevindingen Op 21 mei jl. heeft minister Asscher in een Kamerdebat gereageerd op vragen uit de kamer. Hij is van mening dat het systeem rondom ziekte en arbeidsongeschiktheid in principe goed werkt. Hij concludeert dat:
De instroom in de WIA (de uitkering van de overheid die volgt na 2 jaar loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid) is de afgelopen jaren drastisch verlaagd door het huidige systeem. Uit een onderzoek van het Centraal Plan Bureau (CPB) blijkt dat het terugbrengen van de doorbetalingsverplichting van 2 naar 1 jaar, een negatief effect zal hebben op deze verlaging van de instroom in de WIA. Hij vindt dat de grens tussen arbeidsgerelateerd verzuim en verzuim dat niet toe te schrijven is aan het werk, erg vaag is. Het uit elkaar halen van deze vormen van verzuim zal alleen maar discussie brengen en geen constructieve bijdrage leveren. Tenslotte geeft hij aan dat werkgevers vaak meer betalen dan wettelijk is verplicht en dat daar dus nog voldoende marge te behalen is om de “schade” te beperken.
Eventuele oplossing voor kleine werkgevers De minister erkent overigens wel degelijk de problemen waar kleine werkgevers mee te kampen hebben. Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn om voor deze groep het 2 e ziektejaar te collectiviseren. Dit heeft tot gevolg dat het solidariteitsbeginsel weer van toepassing wordt en de lasten evenredig verdeeld worden. Dit heeft uiteraard grote gevolgen voor de huidige (ziekteverzuim)verzekeringsoplossingen. Vertraging De minister had beloofd vóór 1 juli jl. met een oplossingsrichting te komen. Bij brief van 2 juli jl. aan de Tweede Kamer geeft hij echter aan dat het helaas niet haalbaar is gebleken om vóór 1 juli jl. een oplossing voor te leggen. Zodra het voorstel gereed is, zal hij de Tweede Kamer informeren. Het bovenstaande maakt duidelijk dat het domein rondom de sociale zekerheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid enorm in beweging is. Dit zal zeker impact hebben op uw onderneming. Mandema & Partners volgt alle ontwikkelingen op de voet en is in staat om u
7
|
nieuwsbrief juli 2015
te helpen bij het anticiperen op deze wetswijzigingen. Onze consultants gaan graag met u in gesprek om tot integrale oplossingen te komen. Meer informatie? Wilt u meer informatie of heeft u vragen? Neem dan contact met ons op via telefoonnummer 070 – 302 22 22 of via e-mail:
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
8
|
nieuwsbrief juli 2015
Cyberrisks: nieuwe wetgeving legt bedrijven bewijslast en boetes op Hacken en lekken van gevoelige data, het komt steeds vaker voor. Cyberrisks zoals cybercrime en datalekken kunnen veel schade veroorzaken. Bewustwording binnen uw bedrijf van deze risico’s is dus belangrijk. Welke data heeft u allemaal in beheer? Wat kunt u doen om verlies van deze data te voorkomen? En wat zijn de gevolgen van de op handen zijnde nieuwe Nederlandse en Europese wetgeving? Cybercrime of datalekken Uw data kan gehackt worden of uw medewerkers kunnen (on)bewust data lekken. Denk aan het mailen van klantgegevens aan verkeerde personen of het verlies van een usb-stick of andere mobiele apparaten met gegevens van klanten of leveranciers. De risico’s die u hierdoor loopt kunnen bestaan uit: boetes, reconstructie van data, claims van derden, omzetderving, reputatieschade en afpersing. Om de bewustwording van cyberrisks en het belang van privacy bij organisaties af te dwingen, is er nieuwe wetgeving in de maak. Europese wetgeving De Europese Commissie werkt aan nieuwe databeschermingregels die de huidige richtlijn 95/46/EG zullen vervangen. Volgens deze nieuwe regels zijn bedrijven verplicht hun data optimaal te beschermen en zijn zij aansprakelijk voor het verlies ervan. Daarbij hebben zij de bewijslast aan te tonen dat de beveiliging op het moment van hacken of lekken in orde was. De boetes kunnen oplopen tot 100 miljoen euro of 5% van hun wereldwijde jaaromzet. Meldplicht datalekken Het Nederlandse wetsvoorstel ‘Meldplicht datalekken’ is onlangs door de Eerste Kamer aangenomen en zal waarschijnlijk 1 januari 2016 in werking treden. Het bepaalt onder meer wanneer u dataverlies moet melden. Ook geeft het aan het CBP de mogelijkheid boetes op te leggen voor het niet (tijdig) melden en het niet toereikend beveiligen van de data. De boetes kunnen maximaal 810.000 euro of maximaal 10% van de omzet van de overtreder bedragen. Onlangs werd op grond van de Telecomwet een boete van 364.000 euro opgelegd aan KPN wegens onvoldoende beveiliging van klantdata. Voor wie en wanneer? De meldplicht geldt voor iedereen die persoonsgegevens van derden opgeslagen heeft en geconfronteerd wordt met het verlies van deze data. Criterium voor deze meldplicht is het bestaan van de aanzienlijke kans op nadelige gevolgen voor de privacy van personen. Daarbij moet de inbreuk ‘ernstig’ zijn. Dit is in eerste instantie aan de bedrijven zelf om te beoordelen aan de hand van het type en de hoeveelheid verloren data, en de mogelijke gevolgen. Zo zal het lekken van e-mailgegevens van 200 voetbalclubleden niet, maar de creditcardgegevens van 1 miljoen mensen wel gemeld moeten worden. Tweeledige melding binnen 24 uur De melding moet ‘onverwijld’ gebeuren. In de rechtspraktijk zien we dat hiervoor meestal een termijn van 24 uur wordt aangehouden. De meldplicht houdt het volgende in:
Onverwijld melden: binnen 24 uur. Melden bij het College bescherming persoonsgegevens (CPB).
9
|
nieuwsbrief juli 2015
Melden aan alle betrokkenen indien ongunstige gevolgen in de persoonlijke levenssfeer waarschijnlijk zijn. Het CBP kan u hierover adviseren. Verstrekken van zakelijke informatie: type en hoeveelheid data die is gelekt, mogelijke gevolgen voor betrokkenen, genomen maatregelen en vindplaats van extra informatie. Direct beantwoorden van vervolgvragen en verstrekken van aanvullende informatie.
Goede voorbereiding Veel bedrijven hebben de beveiliging van hun data uitbesteed. Echter als bedrijf blijft u in de hoedanigheid van databeheerder, zelf verantwoordelijk voor het hacken of lekken van data. Als voorbereiding op de risico’s die u loopt en de nieuwe wetgeving kunt u de volgende maatregelen treffen:
Databeveiliging, waaronder bijvoorbeeld encryptie van persoonsgegevens. Signaleringssysteem voor datalekken en -inbreuken. Cyberlogboek voor rapportage van datalekken en -inbreuken. Communicatie-/crisisplan voor het informeren van het CBP, betrokkenen en media. Cyberteam, bestaande uit een ICT/IT-specialist, jurist en een communicatiespecialist. Cyberrisk-verzekering.
Cyberrisk-verzekering Schade door een cyberincident is meestal niet (volledig) gedekt onder de traditionele verzekeringen zoals aansprakelijkheids- en fraudeverzekeringen. Een cyberrisk-verzekering biedt dekking voor vele kosten als gevolg van verlies van data en inbreuk op privacy, zoals:
Vergoeding van netto omzetverlies. Claims van derden en civielrechtelijke boetes van toezichthouders. Verweerkosten en kosten van reputatieherstel. Kosten van communicatie met belanghebbenden en van klantondersteuning. Kosten van onderzoek en kosten van advies in systeembeveiliging. Reparatie of vervanging van website, softwareprogramma’s of data.
Vanzelfsprekend is niet elk verlies verzekerbaar en hanteert elke verzekeraar zijn eigen voorwaarden. Zo is bijvoorbeeld geen dekking in geval van nalatigheid, opzet of strafbare feiten, licentievergoedingen of supercontractuele aansprakelijkheid, zoals garantie- of vrijwaringsbedingen. Beveiligingseisen Aanbieders van een cyberrisksverzekering stellen, afhankelijk van de dekking, andere eisen aan de beveiligingsgraad van bedrijven. Met name voor bedrijven met een omzet boven de 50 miljoen euro en een verzekerd bedrag boven 1 miljoen euro gelden verdergaande eisen. Naast verzekeren blijft goed risicomanagement dus altijd een vereiste. Meer informatie Op www.mandema.nl/cybercrime.html vindt u informatie over cyberrisk(verzekeringen). Heeft u vragen? Dan kunt u contact met ons opnemen via telefoonnummer 070 – 302 22 22 of mailen naar
[email protected]. Wij helpen u graag. >> Terug naar inhoudsopgave
10
|
nieuwsbrief juli 2015
Wetsvoorstel versnelling verhoging AOW-leeftijd aangenomen De Eerste Kamer heeft op 2 juni jl. het wetsvoorstel Versnelling stapsgewijze verhoging AOW-leeftijd, aangenomen. Als gevolg hiervan worden de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (Wet VAP) aangepast. Wat verandert er en wat zijn de gevolgen voor uw werknemers? Wat houdt de wetswijziging in? Vanaf 2016 wordt een versnelling aangebracht in het tempo waarmee de AOW-leeftijd wordt verhoogd als gevolg van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (Wet VAP). De AOW-leeftijd zal geleidelijk oplopen tot 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021.Vanaf 2022 wordt de leeftijd gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. Hierdoor kan de AOW-leeftijd in de toekomst worden verhoogd zonder dat hiervoor wettelijke aanpassingen nodig zijn. Er komt een overbruggingsregeling voor mensen die vóór 1 juli 2015 al deelnemer waren aan een VUT- of prepensioenregeling. Zij hebben zich immers niet kunnen voorbereiden op de versnelde verhoging. Deze overbruggingsregeling eindigt in 2023. Wat betekent dit voor uw werknemers? Ter vergelijking vermelden wij nog de huidige regeling: U bent geboren
Leeftijd bij start AOW oud
Van 01-10-1950 tot 01-08-1951
65 + 5 maanden
Van 01-08-1951 tot 01-06-1952
65 + 7 maanden
Van 01-06-1952 tot 01-04-1953
65 + 9 maanden
Van 01-04-1953 tot 01-01-1954
66
Van 01-01-1954 tot 01-10-1954
66 + 3 maanden
Van 01-10-1954 tot 01-07-1955
66 + 6 maanden
Van 01-07-1955 tot 01-04-1956
66 + 9 maanden
Van 01-04-1956 tot 01-01-1957
67 jaar
Vanaf 01-01-1957
67 jaar of later *
Vanaf 1 januari 2016 stijgt de AOW-leeftijd sneller dan nu het geval is: Geboortedatum
Leeftijd bij start AOW nieuw
Van 01-10-1950 tot 01-07-1951
65 + 6 maanden
Van 01-07-1951 tot 01-04-1952
65 + 9 maanden
Van 01-04-1952 tot 01-01-1953
66 jaar
Van 01-01-1953 tot 01-09-1953
66 + 4 maanden
Van 01-09-1953 tot 01-05-1954
66 + 8 maanden
Van 01-05-1954 tot 01-01-1955
67 jaar
Vanaf 01-01-1955
67 jaar of later *
* De AOW-leeftijd vanaf geboortejaar 1955 en later is gekoppeld aan de levensverwachting.
11
|
nieuwsbrief juli 2015
De pensioenrichtleeftijd is in veel gevallen per 1 januari 2015 op 67 jaar gesteld. Voor werknemers die vóór de 67-jarige leeftijd de AOW-ingangsleeftijd bereiken, geldt dat zij een verzoek moeten indienen bij de pensioenuitvoerder om het bij de werkgever opgebouwde pensioen eerder te laten uitkeren. Voor het deel van de pensioenregeling dat ingaat op 65jarige leeftijd, geldt dat deze eventueel kan worden uitgesteld tot de AOW-ingangsdatum. Bronnen: https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/34083_versnelling_stapsgewijze http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-ouderdomswet-aow Meer informatie? Voor vragen of meer informatie kunt u contact met ons opnemen via 070 – 302 22 22 of mailen naar:
[email protected]. Wij helpen u graag.
>> Terug naar inhoudsopgave
12
|
nieuwsbrief juli 2015