HC 7 Formeel Belastingrecht 2 Reele executie is de executie toegesneden op de prestatie die je volgens het materiële privaatrecht recht op hebt. Bv levering of afgifte. (zie vorig week). Je kunt dan aan de rechter vragen om een vonnis die kan gelden als een leveringsakte art. 3:300/301 BW. Dwangmiddelen - Dwangsom, hierbij moet de rechter een dwangsomveroordeling uitspreken in het vonnis. Je moet er een beroep op doen. - Beslag, gaat om de persoonlijk gerechtigde. Het is een recht die je hebt als je ogv het privaatrecht recht hebt op een prestatie die een ander jegens jou moet verrichten (geven/ doen/ niet doen) 3:296 BW met die veroordelende vonnis kun je gaan executeren. Die vonnis kan je aan de deurwaarder geven en die kan het dan af dwingen. Als je geld moet hebben kun je via het vermogen van je schuldenaar afdwingen dat je dat krijgt (openbaar verkopen en voldoen uit de opbrengst). Conservatoir= bewarend/uitvoerend beslag. Het privaatrechtelijke executierecht is aangesloten op het publiekrechtelijk invorderingsrecht. Die twee zijn via art. 4:116 Awb aangesloten. Als er een dwangbevel is geldt dat als een executoriale titel (dwangbevel van O) in de zin van art 430 Rv en wordt het ten uitvoer gelegd volgens het tweede boek van Rv. Ook via het open systeem kan de O het privaatrecht gebruiken als hij er via het publiekrecht niet uit komt. Als je met een dwangvordering geconfronteerd wordt moet je met je executiegeschil naar de burgerlijke rechter (ook als is het een publiekrechtelijk geschil). Dan kom je terecht bij 438 Rv en art 17 Inv (executiegeschillen). Dwangsom Pas vanaf 1933 kennen we de dwangsom. Daarvoor: ‘alle verbintenissen lossen zich op in geldsommen’. Wanneer een verbintenis niet werd nagekomen moest je genoegen nemen met schadevergoeding in vorm van geld. Bij meerdere schuldeisers is geld makkelijk te verdelen (gelijkheid van schuldeisers). Aan het einde vd 19e eeuw nam men geen genoegen meer met een geldsom. Het gaat erom dat je krijgt waar je recht op hebt ogv het BW. Je moet krijgen waar je werkelijk recht op hebt, vandaar dat de reële executie is ingevoerd (1992) art. 3:296 BW. Je kunt hiervoor een vonnis vd rechter krijgen en vervolgens dmv dwangmiddelen het afdwingen. Dwangsom is een dwangmiddel om te krijgen waar je recht op hebt. Als je niet voldoet aan de veroordeling vd rechter dan krijg je een soort privaatrechtelijke boete (het is geen boete!), je wordt een geldsom verschuldigd die oploopt naarmate je weigerachtiger blijft. Het is een prikkel tot nakoming vd veroordeling door de rechter (art 611a-611i Rv). Het is een executie uitvoering (veroordelingen omzetten in werkelijkheid). 1914: je kunt aan de rechter ook een rechtelijk gebod vragen wanneer je geen genoegen neemt met een geldsom. Art 3:299 BW bv de dakdekker die niet doet waartoe die verplicht is ogv de ovk. Wanneer je nakoming wenst kun je bij de rechter een machtiging vragen om een vervangende dakdekker in te schakelen die wel een goed dak neerlegt. Zwakke plek bij art 3:299 BW; de tweede dakdekker moet wel worden betaald. Vervolgens moet hij dat bedrag bij de eerste dakbedekker (weigerachtige dakbedekker) zien terug te krijgen, via een geldvordering. Lijfsdwang is ook een middel om iemand te dwingen (het is een uiterst middel). Voor 1933: Voordat een dwangsom kan worden opgelegd ging men degene die niet nakwam veroordelen in een schadevergoeding als hij zich niet aan het vonnis houdt. Bv de rechter veroordeelde Flach om die speciale boek te schrijven. Als hij dat niet zou doen dan werd gefingeerd dat een ander schade zou leiden omdat hij dat boek niet kreeg en zodoende wordt Flach toch (dmv een truc) gedwongen om dat boek te schrijven (nakomen), zodat hij geen schadevergoeding hoefde te betalen aan de wederpartij.
1924 Belgische rechter: Dit mag niet, dit is oneigenlijk gebruik vd schadevergoeding want je hebt geen schadevergoeding geleden. NL: sprak zich er niet over uit. Wetgever 1933 regeling treffen voor dit geval. 611a/b Rv. In 1978 in samenwerking met België nieuwe regeling gemaakt art 611a-611i Rv (verdrag tussen NL, België en Luxemburg). Uniformiteit diende te worden bewaard door een centraal internationaal gerechtshof in te stellen Benelux gerechtshof (rechters van alle drie de landen) is bevoegd om uitspraak te doen. De uitleg bevoegdheid vh Benelux gerechtshof werd in 1980 van kracht. Beslag is om je geld te krijgen (geen pressiemiddel). Toepassingsgebied Toepassingsgebied vd dwangsom is beperkt, want je kunt niet elk veroordeling tot nakoming ve prestatie afdwingen door een dwangsom te eisen (611a lid 1). Dwangsom kan niet worden opgelegd bij de veroordeling tot betaling van een geldsom. Reden hiervoor: Voor een geldvordering heb je beslag gevolgd door uitwinning, daarom heb je geen dwangsom nodig. Verder we kennen de wettelijke rente als je een geldsom te laat betaald ben je wettelijke rente verschuldigd. Je zou ook kunnen bedweren dat bovenop die wettelijke rente het opleggen van een dwangsom extra prikkel kan zijn om alsnog te voldoen aan je verplichtingen (betaling). Dwangsom dient verder niet toegepast te worden bij het afdwingen van arbeidsverplichtingen. Dwangsom kan wel door arbiters (scheidsrechters) worden opgelegd, zie art 611i. Dwangsom is dus geen schadevergoeding (zie lid 1 ‘onverminderd het recht op schadevergoeding’). Het is geen privaatrechtelijke boete. Het kan alleen door de rechter worden opgelegd. Het is ook geen strafrechtelijke boete. Dwangsom komt ten goede aan de schuldeiser. NB het gaat om gerechtigden die recht hebben op iets anders dan geld! Een geldvordering kan je niet afdwingen dmv een dwangsom. Die krijgt er belang bij dat een ander niet nakomt om zodoende dwangsom te kunnen innen. In DL komt de dwangsom (ordnungsgeld) ten goede vd Duitse staat (komt in de buurt ve strafrechtelijke boete). Als zo’n ordnungsgeld nu in NL ten uitvoer moet worden gelegd is het dan wel een burgerrechtelijke zaak? Europese Hof in Luxemburg heeft beslist dat het privaatrechtelijke element ook in dat geval overheerst. Dus die Duitse ordnungsgeld wordt met het privaatrecht beslecht. Dwangsom is een prikkel tot nakoming van een veroordeling dat in het vonnis vd rechter staat. Het is ook executie daarom staat het in boek 2 van Rv. Bij executie wordt geschorst als er een rechtsmiddel wordt ingesteld. Een executiegeschil schorst de executie niet dit in tegenstelling tot art 17 Inv. Dus een executiegeschil ex art 438 Rv schorst de executie niet op, terwijl een executiegeschil ex art 17 Invw de executie wel opschort. Wanneer je in beroep/cassatieberoep gaat tegen een veroordeling waarin de dwangsom zit vervat (dus wanneer je in beroep gaat tegen een dmv een met dwangsom gesanctioneerde vonnis) dan schorst de instelling van dat beroep de executie op (art 350 Rv). Het verbeuren vd dwangsom wordt dan ook opgeschorst. Pas op het moment dat je niet voldoet aan de veroordeling gaat de dwangsom lopen. Benelux Gerechtshof: ook het verbeuren van een dwangsom is een vorm van executie als het ingestelde rechtsmiddel schorsende werking heeft (de executie schorst) dan geldt dat ook voor het verbeuren van de dwangsom. ‘Als het rechtsmiddel (beroep/beroep in cassatie) schorsende werking heeft’ dat is niet altijd het geval want de rechter kan die schorsende werking neutraliseren door te zeggen ga alvast beginnen met executeren ook al gaat de wederpartij in hb/cassatieberoep. Door al met executie te beginnen (ook al wordt een rechtsmiddel ingesteld in de vorm van uitvoerbaar verklaring bij voorraad). 233Rv ziet op de uitvoerbaar verklaring bij voorraad bij vonnissen in het algemeen dan kan al geëxecuteerd
worden ook al is een rechtsmiddel tegen het vonnis ingesteld. Dus wanneer de rechter het vonnis uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard, schorst de hb/cassatieberoep de executie niet op. Verzet/ hoger beroep/ cassatie zijn de drie rechtsmiddelen die men tegen een vonnis kan aanwenden. Dus wanneer de rechter de vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaar en de wederpartij is in hoger beroep gegaan tegen het vonnis dat schorst het aanwenden ve rechtsmiddel de tenuitvoerlegging vh vonnis (executie) en daarmee de dwangsom. Voorlopig uitvoerbaar bij voorraad= voorlopig toestemming om alvast met executie te beginnen. Er moet dan nog een beslissing komen door de rechtsmiddelen rechter (hof/HR bij verzet dezelfde rechter). je kunt dan nog in het ongelijk worden gesteld. Je begint al met executie en in hb kan dat vonnis van een kantonrechter onjuist zijn. Arrest Ritzen /Hoekstra. Echtpaar Ritzen die een executiegeschil begonnen omdat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad was verklaard en zij de woning moesten ontruimen, terwijl ze in hb waren gegaan. Reden van geen schorsing? Het vonnis van uitruiming was uitvoerbaar bij voorraad verklaard art 233 Rv. Stel dat de kantonrechter een onjuiste vonnis heeft gewezen maar de executie al geëindigd is (echtpaar is al uit de woning gezet)? Dan is de executant die obv een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis executeert, aansprakelijk voor de schade. Een executiegeschil betreft niet de hoofdzaak maar alleen een geschil rondom een executie. 2 voorwaarden: - Vonnis moet met een dwangsom veroordeling moet betekend van tevoren betekend zijn. 611a lid 3 als het niet van tevoren betekend is dan kan zij niet worden verbeurd. Pas met betekening kan de dwangsom worden verbeurd (wanneer je nog steeds niet voldoet aan de veroordeling). - Je moet om dwangsom vragen. Rechter kan het niet ambtshalve toepassen. - Rechter is degene die bepaald of het wordt opgelegd. Hij is niet verplicht om dwangsom toe te wijzen als de eiser erom vraagt. Vervolgens is het ook aan hem hoe die dwangsom geformuleerd wordt, zie art 611b. het kan per dag/per maand zijn, op een bedrag ineens. Zaak Peter R. de Vries, rechter had hem eerst een dwangsom van 50.000 opgelegd. De Vries ging toch over op uitzending. Koos M en zijn advocaat vroegen bij de rechter om een hoger dwangsom zodoende werd een dwangsom van 500.000 opgelegd waarna de Vries de tweede aflevering niet meer uitzond. Als je een vonnis hebt met een dwangsom. Maar er staat niet in hoeveel je verschuldigd bent want dat is afhankelijk of je niet nakomt en hoelang je niet nakomt en het bedrag dat daarop is gezet. Maar je kunt dan toch executeren op het oorspronkelijk het oude vonnis. Dit is raar, want het is een vonnis waar het bedrag niet in gespecificeerd is. Als je er niet aan voldoet, dan (= voorwaardelijk vonnis). Rechter moet dan gaan inschatten of de schuldenaar het wel of niet zal nakomen en of het bedrag hoog genoeg is etc. Er moet opgepast worden dat het geen ophol geslagen dwangsom is omdat er altijd mensen zijn die niet betalen. 611c: ogv het oorspronkelijke vonnis kan men de dwangsom verbeuren. Je int de dwangsom door de deurwaarder in te schakelen en vervolgens executie beslag, uitwinning en voldoening uit de opbrengst (439 Rv ev). Als aan de hoofdveroordeling is voldaan dan wordt niet meer dwangsom verbeurd want de dwangsom is altijd gekoppeld aan de hoofdzaak. Maar de dwangsom moet dan nog betaald worden (wanneer is voldaan aan de hoofdveroordeling) die ga je executeren via art 430 Rv ev. Rechtsmiddelen tegen dwangsomveroordelingen: - Executiegeschil beginnen ex art 438 Rv. Verweer vd veroordeeld: ik heb wel aan de hoofdveroordeling voldaan. Executierechter moet zich dan een oordeel vormen over de vraag of aan de veroordeling is voldaan. Zo ja dan is er geen dwangsom verbeurd. Zo nee dan is de dwangsom wel verbeurd. 611d in geval van blijvende of tijdelijke geheel of gedeeltelijke onmogelijkheid om aan de hoofdveroordeling te voldoen kan rechter de dwangsom opheffen/opschorten/verminderen.
-
-
Dit verweer moet je bij de rechter die de dwangsom heeft opgelegd aanvoeren. De rechter die de dwangsom heeft opgelegd is als enige bevoegd om zijn eigen veroordeling weer te herzien. Alleen bij onmogelijkheid om aan de hoofdveroordeling te voldoen kun je vermindering/opheffing/opschorting vragen. Reden hiervoor: het heeft geen zin, want de dwangsom beantwoord dan niet meer aan zijn functie (prikkel tot nakoming vd veroordeling). Verzet, hoger beroep, cassatie tegen de vonnis (hoofdveroordeling). Via de hoofdveroordeling kun je de dwangsom ook ter discussie stellen. Als je vernietiging vd hoofdveroordeling krijgt dan wordt de dwangsom ook vernietigd. Dus achteraf kan blijken dat je helemaal geen dwangsom verschuldigd was. Bodemprocedure. Dwangsommen worden vaak in voorlopige voorzieningen gewezen (kort geding vonnissen met dwangsommen erop). Zo’n voorlopig voorziening is voorlopig. Je kunt altijd de zaak aanhangig maken bij de bodemrechter (sector civiel/kanton). Deze kan beslissen dat de voorzieningenrechter een voorziening heeft getroffen maar dat het rechtens anders zit. De bodemrechter kan een anders luidend vonnis wijzen. Als de bodemrechter de gedaagde gelijk geeft (je bent veroordeeld door de kort geding rechter op straffe van het verbeuren ve dwangsom) en je begint een bodemprocedure en je krijgt gelijk wanneer je in dit geval je niet aan de kort geding vonnis hebt gehouden dan heb je die dwangsom verbeurd!! Wanneer je dan in de bodemprocedure gelijk krijgt verandert dit niet. De dwangsom blijft verbeurd! HR heeft dit in 1961 in het arrest Ende Magneet beslist en dit herhaald in het arrest Voorbraak/Sibragaigi Meneer Voorbraak importeert geneesmiddelen uit Frankrijk en brengt het hier duurder op de markt. Dat is ism het octrooirecht van Sibragaigi. In kort geding werd Voorbraak veroordeeld om hiermee te stoppen op straffe vh verbeuren van een dwangsom. HvJ: Nee parallel handel mag best binnen de EU. Dus de uitspraak vd voorzieningenrechter was niet correct. Voorbraak had geen dwangsom verbeurd want hij was gestopt met de handel, had niet meer geïmporteerd en niet meer verkocht hierdoor had hij veel schade geleden, want 3 jaar heeft hij geen winst kunnen maken. Bodemprocedure HR gaf Voorbraak gelijk. Dwangsom veroordeling is definitief. Heb je er aan gehouden en heb je schade geleden dan kun je die verhalen op degene die jou heeft gedwongen je aan de vonnis te houden. Zou je je niet aan het vonnis hebben gehouden en dus de dwangsom verbeurd hebben dan ben je die dwangsommen verschuldigd, want je moet je houden aan veroordelingen in kort geding. Dit is raar, want je krijgt schadevergoeding wanneer je je aan het vonnis vd voorzieningenrechter houdt maar hou je er niet aan, verbeur je een dwangsom maar krijg je gelijk in de bodemprocedure dan ben je hoe dan ook de dwangsommen verschuldigd. Je kunt beter hoger beroep of beroep in cassatie instellen want dan kun je de voorlopige voorziening regeling onderuit halen en achteraf bij betaling vd dwangsommen dit terug draaien door schadevergoeding, want het hoger beroep werkt terug tot het vonnis in eerste aanhang.
1981 Rb Groningen zaak dat vh hof, HR en het Benelux gerechtshof terug naar de HR en weer bij de rb Groningen. Mevrouw Trenning en pachter (wn )hadden afgesproken dat hij de boerderij zou overnemen. Maar ze trok zich op het laatste moment terug. Hij stapt naar de rb en vraagt veroordeling tot nakoming met dwangsom. 1 probleem er was geen maximum aan de dwangsom gesteld. Een jaar later nadat zij niet aan het vonnis voldeed stond de deurwaarder bij mevrouw Trenning om een dwangsom van 925.000 gulden te incasseren. 2 dagen tijd om betaling te regelen, zo niet dan zal boerderij worden verkocht. Trenning is een executiegeschil begonnen ogv 611d ‘onmogelijkheid te voldoen aan hoofdveroordeling’. Ze deed een verzoek op matiging van de dwangsom (herziening). De dwangsom werd zodoende terug gebracht naar 50.000. Hof: nee dat kan niet. 611d eist dat 925.000 gulden betaald moet worden. Zo niet dan wordt het geëxecuteerd. HR: doet beroep op Benelux gerechtshof. Er is sprake van een wanverhouding tussen de hoogte vd hoofdveroordeling en de hoogte vd dwangsom (redelijkheid en billijkheid). Benelux Gerechtshof gaf mevrouw Trenning ook geen gelijk. De manier waarop de president de dwangsom veroordeling heeft
uitgesproken is juist, want mevrouw heeft gedeeltelijk niet nagekomen dus het volle bedrag is verschuldigd. Enkele wanverhouding is geen grond voor matiging. Ze moet betalen. HR ging hierin mee. Terug naar rb Groningen: art. 611e Rv; een faillissement doet de dwangsom niet langer verbeuren. Verbeurde dwangsommen kunnen niet worden toegelaten in het faillissement. Een dwangsom is persoonlijk voor degene die het vonnis moet nakomen en een faillissement is een gezamenlijk opschoning vd schulden. De dwangsom is persoonlijk en moet daar buiten blijven. Mevrouw Trenning werd failliet verklaard. Het faillissement werd vervolgens niet afgewikkeld. Zodoende kan zij in haar huis wonen en hoeft ze niet de dwangsom te betalen (wel blijft ze altijd failliet). In dit geval is de heer Krabben gedupeerde ondanks de vele kosten van procederen. Hij kreeg niets. Mevrouw Trenning kreeg ook niets want werd failliet verklaard. Dit is een zaak met allemaal verliezers (ook de rb Groningen). Na deze rechtspraak is er nooit meer geen maximum aan een dwangsom gesteld. Zie de Awb rechter is altijd verplicht om een maximum aan een dwangsom te verbinden (naar aanleiding van deze zaak). Beslag Doel: zekerheidsstelling en afdwingen (van geldvordering en andere vorderingen). Met beslag kun je afgifte van een goed afdwingen. Je kunt de deurwaarder dwingen het af te geven via art. 491 Rv reële executie. Als de deurwaarder het niet meteen mee kan geven kun je via 492 Rv beslag leggen op een goed tot afgifte. Leveringsbeslag (vb van koper met weigerachtige verkoper van een huis. Via de vonnis vd rechter dat in de plaats treedt vd leveringsakte kun je levering bewerkstelligen, zodat je toch als koper eigenaar wordt). Je recht op levering moet je veilig stellen (bewaren) door conservatoir leveringsbeslag, zie art 730 ev. Ter bewaring ve recht op levering om eigenaar te worden kun je conservatoir beslag leggen. Bv wanneer je een auto hebt gekocht en het niet meteen geleverd krijgt om deze toch zeker te stellen kun je conservatoir beslag tot afgifte leggen op de zaak. Beslagvormen Zie boek (Jongbloed en stuk van meneer Flach op nestor). Bij geldvorderingen loopt het via de verhaalsregelingen, via het vermogen van je schuldenaar, art 3:276 BW. Beslagvormen kun je onderscheiden naar gelang verhaal wil zekerstellen of afdwingen of andere recht op levering of afgifte. Verhaalsbeslag komt het meest voor. 439 Rv ev beslag tot afgifte vindt je in art. 492 Rv ev. Conservatoir beslag zie art 700 ev. Het verhaalsbeslag heeft betrekking op verhaal vh vermogen van schuldenaar 3:276 BW. Schuldeiser kan zich verhalen op alle goederen van zijn schuldenaar (gehele vermogen). Art. 435 Rv bevestigd dit. Beslagobjecten Bij verhaal kun je naar de bank (vordering die jou schuldenaar op de bank heeft). Op die vordering kun je beslag leggen. 475 ev je legt beslag onder de bank op wat de bank verschuldigd is aan jouwn schuldenaar. Je betrekt de bank bij de executie van jou vordering op de schuldenaar. De bank is een derde= derdenbeslag wordt dit genoemd. Zodoende wordt de vordering die er op de bank was door schuldenaar teniet gedaan door betaling vd bank aan beslaglegger. Zie 477b Rv Bank hoeft niet dubbel te betalen. De derde beslagene wordt bij betaling aan beslaglegger bevrijdt tegenover zijn schuldeiser. Beslag op loon= vorderingen die jou schuldeiser heeft op de wg tzv loon/honorarium. Dit is ook derdenbeslag, want de wg betaalt aan de beslaglegger met in achtneming vd beslagvrije voet 475b en c Rv. Dit is 90% vd bijstandsnorm. Zie eveneens art 19 Inv (daar 80%). Ook op roerende zaken art 439 ev Rv kan beslag worden gelegd. Beslag op onroerende zaken is ook mogelijk. Probleem hierbij: hypotheken gaan voor, zie art. 508/509 Rv. Als je gerechtelijke beslag legt dan wordt een proces verbaal van in beslaglegging ingeschreven in een openbaar register. Als het verhypothekeerd is dan moet je binnen 14 dagen de hypotheekhouder betekenen dat je beslag wil leggen en vragen of deze de executie wil overnemen.
Wanneer hypotheekhouder overgaat tot executie dan wordt geëxecuteerd obv het hypotheekrecht Dit is goederenrechtelijke executierecht, obv boek 3 BW en dus geen gerechtelijke executierecht dat via de deurwaarder loopt. Wanneer de hypotheekhouder de executie niet overneemt dan volgt beslaglegging, executie volgens de regels van het tweede boek van Rv. Voordeel van goederenrechtelijke executie: hierbij is openbare verkoop mogelijk (hoge opbrengst). Gerechtelijke executie gaat via veiling (lagere opbrengst). Per beslag object heb je verschillende beslagvormen. Art 475 ev derdenbeslag. 725 ev conservatoir beslag. Beslag op oz 502 ev Rv. Beslag op roerende zaken zie art 439 ev Rv voor de executoriale variant en 711 ev voor de conservatoire variant. Stap 1: met welk beslag vorm heb je te maken? Dan weet je ook welke regels van toepassing zijn. je kunt niet vd ene beslagvorm op de andere overstappen. Bv schuldeiser vd vk legt beslag op het huis terwijl het huis al te koop staat. Door inschrijving vd koopovk ging het huis toch over. Verweer de koopprijs is betaald dit komt ipv het huis? HR: beslag op het huis is iets anders dan de koopprijs op het huis. Beide zijn verschillende beslagvormen. Als je eenmaal beslag hebt gelegd moet je je daaraan houden. Anders moet je opnieuw beslag leggen (veranderen kan niet). De executoriale titel legitimeert het executoriale beslag. Dat kan een veroordelend vonnis, notariële akte of dwangbevel van een bo zijn. Conservatoir beslag wordt gelegitimeerd door het verlof vd civiele voorzieningenrechter. Het conservatief beslag kan door het verkrijgen van een executoriale titel worden omgezet in een executoriale beslag. Waar wordt beslag gelegd Bij derdenbeslag wordt deze beschermd. Beslag is altijd tlv iemand (schuldenaar/veroordeeld). Vraag beslagvorm Oplossing: Stap 1: Soort beslag dat Janssen moet leggen: Wanneer er een executoriale titel is verkregen is er sprake van een executoriaal beslag. Zo niet dan moet er verlof gevraagd worden om conservatoir beslag te kunnen leggen. Er is geen executoriale titel want er is nergens een veroordelend vonnis, dwangbevel ve bo, notariële akte. Er is alleen een tussenkomst vd mediator in een akte neergelegd. Als dit een notariële akte is dan is ogv art 430 lid 1 sprake van een executoriale titel. Als daarvan sprake is kan het een executoriaal beslag zijn. zo niet dan moet verlof vd voorzieningenrechter worden gevraagd en kan alleen conservatoir beslag, art 700 ev gelegd worden. Er is hier sprake van een onderhandse akte (geen notariële akte). Stap 2: waarom/welke recht wil Janssen beschermen met zijn beslag (functie van beslag)? Afgifte. Juridisch is er sprake van een ruilovk. Hij wil eigenaar worden dus het gaat om een leveringsrecht. Hij heeft recht ogv de ruilovk dat de ander hem het goed levert dat de ander overdracht pleegt zodat Janssen eigenaar wordt. Functie van het conservatoir beslag is hier de bescherming vh leveringsrecht. Er is sprake van een leveringsbeslag (boek 3 Rv). NB er wordt geen schadevergoeding gevraagd. Schadevergoeding is een geldvordering. Als je geld wil afdwingen met een beslag zit je in het verhaalsbeslag! Maar hier gaat het om een leveringsbeslag. Je wil je leveringsrecht tijdelijk zeker stellen. d Stap 3: Wat is het beslagobject? Duiven (zijn roerende goederen/zaken). Er is hier sprake van een conservatoir leveringsbeslag op roerende zaken. Het is geen derdenbeslag (zou wel het geval zijn geweest als de duiven waren uitgeleend). Je legt beslag TEN LASTE van Simon en ONDER Simon. Art 730 ev is van toepassing conservatoir beslag. Art 734 Rv is van toepassing: de bepalingen van conservatoir beslag tot verhaal van een geldvordering zijn van toepassing. Je komt bij art 711-712 Rv terecht. 712 verwijst door naar regels van executoriaal beslag ogv art 439 ev Rv executoriaal beslag op verhaal van roerende zaken.