G. nvøo
nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie
Fontys Hogescholen College van bestuur Postbus 347 5600 AH EINDHOVEN
Besluit
Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Toegepaste Psychologie van de Fontys Hogescholen
Algemene gegevens Naam instelling Naam opleiding onderwerP Datum aanvraag Besluit accreditatie Varianten opleiding hbo-bachelor Locaties opleiding Toegepaste Psychologie van de Naam VBI Fontys Hogescholen Datum visitatie (# 4801) Datum VBI-rapport datum
27 maart2012
Fontys Hogescholen hbo-bachelor Toegepaste Psychologie flP) (240 ECTS) 29 december 2010 voltijd, deeltijd Eindhoven, Tilburg Hobéon Certificering B.V. (Hobéon) 24 juni 2010 30 november 20'1 0
uw kenmerk
sh-lp-2D1O'1223 ons kenmerk
NVAO/2o1
21
026/SL bijlagen 1
Beoordelingskader: Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger ondenvijs [hbo-bachelor] van de NVAO (Accreditatiekader; Stcrt. 2003, 120). Op grond van het toepasselijke Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes ondenwerpen, te weten: doelstellingen opleiding, programma, inzet van personeel, voozieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten.
Samenstelling Hobéon-panel
:
- drs. G.J. Stoltenborg, vootzitter, senior adviseur Hobéon, lead-auditor hbo. - drs. J. Bleijenberg, werkvelddeskundige, bestuurder Zorggroep Laak en Eemhoven, voormalig directeur binnen jeugdbescherming Gelderland, voormalig voorzitter landelijke organisatie jeugdbeschermingsinstellingen - dr. H. Schouppe, vakdeskundige, doctor in de Experimentele Psychologie, hoofd Toegepaste Psychologie van de Lessius Hogeschool Antwerpen. - F.M. Bronsgeest, student, derdejaars Toegepaste Psychologie Hogeschool Leiden,lid opleidingscommissie en Medezeggenschapsraad - l.M. Gies Broesterhuizen, secretaris, Hobéon, betrokken bij diverse accreditatietrajecten hoger onderwijs.
Aanvul lende i nformatie: De NVAO heeft bij brief van 14 juli 2011 de instelling aanvullende informatie gevraagd over de kwaliteit van de eindwerken, de studielast en het studierendement. Bij e-mail van 2 december 2011 heeft de NVAO de aanvullende informatie ontvangen. Zij heeft deze in haar beoordeling betrokken.
lnl¡chtingen
Jo(hanna) Baeyens +31 (0)70
3122339
[email protected]
Parkstraat 2812514 JK I Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag PO. Box 85498 | 2508 CD The Hague lThe Netherlands T + 31 (0)70 3122300 | F + 31 (0)70 3122301
[email protected] I www.nvao.net
n
pagina 2van
ederl a n ds -
v Ia a
mse accre di tati e orga
n is
ati e
7 Bevindingen: Doel stelli ngen opleiding
Het panel komt tot de volgende bevindingen en ovenruegingen. De opleiding baseert haar eindkwalificaties op het landelijke beroeps- en opleidingsprofìel. De aanwezigheid van de opleiding in diverse relevante landelijke overlegplatforms en de beroepenveldcommissie zorgen ervoor dat er continu aandacht is voor het onderhoud van het eigen beroeps- en opleidingsprofiel en de internationale referentie daarvan. De opleiding heeft er bewust niet voor gekozen om regionale inkleuring door te laten werken in de doelstellingen en in de inhoudelijke profìlering. De eindkwalificaties corresponderen volledig met de landelijke kaders. De bij de competenties benodigde kennis, vaardigheden en attitude en de daarbij horende leerlijnen en prestatie-indicatoren hebben een directe relatie met de Dublin descriptoren. De opleiding voldoet op die wijze aan het internationaal geaccepteerde niveau van de bachelor. De NVAO stelt vast dat in het VB|-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden Hobéon dit ondenrerp positief heeft bevonden. De NVAO beoordeelt derhalve het onderwerp 'doelstellingen opleiding' als voldoende. Programma Het panel komt tot de volgende bevindingen en ovenrvegingen. De opleiding biedt door de interactie met de beroepspraktijk een actueel programma en zorgt, door het centraal stellen van de 6 beroepscontefen, er goed voor dat studenten die kennis en vaardigheden ontwikkelen die zij nodig hebben in de beroepspraktijk. Voor de kennisontwikkeling gebruikt de opleiding vakliteratuur die relevant en up-to-date is en materiaal direct afkomstig uit de beroepspraktijk.
ln het programma heeft de opleiding bij elke beroepscontext duidelijk vermeld aan welke competenties wordt gewerkt en welk gedrag de student op welk niveau moet tonen met behulp van prestatie-indicatoren en de daarbij benodigde kennis, inzicht en vaardigheden Tijdens de lessen maakt de opleiding gebruik van een mix aan werkvormen waarmee de student generieke en specifieke beroepsvaardigheden kunnen oefenen. De horizontale en verticale samenhang wordt geborgd door het leerlijnenmodel met een integrale leerlijn, conceptuele leerlijn, vaardigheidsleerlijn en de studieloopbaanbegeleiding. Daarnaast zorgt de toenemende complexiteit van opdrachten in diverse beroepscontexten en de steeds integralere benadering van deze beroepsproducten en -handelingen ook voor een samenhangend programma. Bovendien kan de student door keuzes een eigen profilering ontwikkelen, waardoor hij mede sturend is op de samenhang van zijn opleidingstraject. Door evenwichtige verdeling van de stof, door duidelijke informatie en studiehandleidingen per periode, voldoende contacturen (voltijd: eerste drie jaartussen de 16 uren en 21 uren laatste jaar 4 tot 8 uren en deeltijd: 6 tot 7 uren) en de studiebegeleiding, zorgt de opleiding er voor dat de studielast voor de studenten redelijk is en de studievoortgang optimaal verloopt. Uit de aangeleverde aanvullende informatie bleek dat voor de voltijdse opleiding wordt uitgegaan van een globale studielast van 36-40 uur per week. Voor de deeltijd opleiding wordt uitgegaan van een globale studielast van 17-20 uur per week voor de colleges en de zelfstudie, los van de uren te besteden aan relevante werkzaamheden in de praktijk. De cijfers van studielastmetingen zijn vooralsnog moeilijk interpreteerbaar omdat enezijds de respons vrij laag is en andezijds de verschillen tussen de diverse minoren
n
pagina 3 van
ed e r I ø n d s - v I a a mse a ccr e d i tati e o r gan is
ati e
z onvoldoende gedetecteerd kunnen worden. Duidelijk
is wel dat de deeltijdse studenten de opleiding als zeer zwaar ervaren. Wat betreft het sludierendement blijkt uit het aanvullend onderzoek blijkt dat op 1 oktober 2011 de gemiddelde 4 jaar en 1 maand is. Dit ligt lager dan het streefcijfer van 4,5 jaar. Dit zal wel oplopen, omdat alle nu nog studerende studenten er nu langer dan 4 jaar over doen.
De opleiding TP hanteert duidelijke toelatingseisen en besteedt aandacht aan instroomactiviteiten en voorlichting. De opleiding zorgt door mogelijkheden tot het verkrijgen van vrijstellingen (EVC), er goed voor dat het onderwijs aansluit bij alle instromende studenten en dat deze door het volgen van de module 'Algemene beroepsvaardigheden' in het propedeusejaar op hetzelfde basisniveau komen. Voor deeltijdse studenten wordt tijdens de studieloopbaanbegeleiding extra aandacht besteed aan de combinatie van zorg, werk en studie. Uit de beschrijving van het oude curriculum (cohorten 2006 Um 2009) blijkt dat de omvang van de opleiding correspondeert met 240 EC's. Uit de beschrijving van het herziene curriculum blijkt, dat deze omvang ook correspondeert met 240 EC's. De opleiding kiest er voor om het competentiegericht onderwijs te ondersteunen met een didactisch concept opgebouwd volgens het leerl'rjnenmodel. De beroepspraktijk is richtingen maatgevend. Door middel van casussen en problemen uit de praktijk wordt inzicht verkregen in het beroep. De werkvormen en opdrachten zijn zodanig opgezet dat studenten competenties kunnen ontwikkelen (hoor en werkcolleges voor theorle / projecten, probleemgestuurd ondenvijs, practica en trainingen voor ondezoeksvaardigheden). De deeltijdopleiding kent dezelfde werkvormen in een gecomprimeerde contacttijd, De toetsen en studiepunten zijn via onderwijseenheden verbonden aan de prestatieindicatoren van competenties. Daarnaast maken de competentiekaarten de relatie tussen prestatie-indicatoren, toetsenvormen en beoordelingscriteria inzichtelijk. Er wordt summatief en formatief getoetst. Het werkveld heeft een rol als medebeoordelaar/assessor. Het panel meent dat de opleiding op een adequate wijze met behulp van verschillende toetsvormen toetst. De kwaliteit van de toetsen borgt de opleiding onder andere via het toetsbeleid, het procedurehandboek, feedbackmomenten en een toetscommissie.
Studenten zijn tevreden over de opzet en inhoud van het programma en de afwisseling van werkvormen.
De NVAO stelt vast dat in het VB|-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden Hobéon dit onderwerp positief heeft bevonden. De NVAO beoordeelt derhalve het onderwerp 'programma' als voldoende.
lnzet van personeel Het panel komt tot de volgende bevindingen en ovemegingen. De opleiding zet goed gekwalifìceerd en deskundig personeel in voor de verschillende beroepscontexten. Doordat 11o/o van de docenten werkzaam is in de praktijk, 45% recente beroepservaring heeft en g0% binding heeft met de praktijk, kunnen docenten een goede verbinding leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Daarnaast opereren docenten actief binnen een uitgebreid professioneel (inter)nationaal relatienetwerk, waardoor zij op de hoogte blijven van actuele ontwikkelingen in het werkveld.
n
pagina 4 van
ed erl a n ds - v I a a m se a ccre d itati
e o
rga
n is
atí e
7 Aan de opleiding zijn 38 docenten verbonden met een omvang van 26,55 fte (voltijd) en 2,75 (deeltijd). Dit resulteert in een student-docentratio van 1:30,5 in de voltijdse en
1:31,6 in de deeltijdse opleiding. De docenten beoordelen de werkdruk als hoog. Ze ervaren een piekbelasting in de niet-lesweken door de grote hoeveelheid beroepsproducten die beoordeeld moet worden. De opleiding heeft hieromtrent maatregelen genomen. Het auditteam is van mening dat de ingezette verbetermaatregelen verder doorgevoerd moeten worden. van de docenten is gepromoveerd, ,Vo werkt aan zijn promotie, 84% heeft een woopleiding afgerond en 5% een hbo-opleiding. De opleiding besteedt aandacht aan het functioneren van de docenten en stelt uren ter beschikking voor gezamenlijke en individuele scholing. De opleiding heeft verschillende verbeteringen in werking gezet (numerus fixus, vermindering en stroomlijning hoeveelheid toetsen en beoordelingen, invulling van vacatures en verbreding van de flexibele schil) om de werkdruk van docenten op termijn te verlagen. 5o/o
De NVAO stelt vast dat in het VB|-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden Hobéon dit ondenverp positief heeft bevonden. De NVAO beoordeelt derhalve het onderwerp 'inzet van personeel' als voldoende
Voozieningen Het panel komt tot de volgende bevindingen en ovenvegingen. Sinds de verhuizing naar de nieuwe campus (vernieuwde campus voor de deeltijdse opleiding) zijn de algemene en opleidingsspecifieke voozieningen sterk verbeterd. Door toegang tot een mediatheek met multimediaal aanbod kunnen studenten de benodigde onderzoeksvaardigheden ontwikkelen.
Studieloopbaanbegeleiding is een doorlopend onderdeel van het onderwijsprogramma. Vooral in de eerste studiejaren biedt de opleiding door middel van een studieloopbaanbegeleider en studieadviseurs goede ondersteuning bij het studeren. Studenten waarderen dit. Studenten worden op een adequate wijze geïnformeerd over het opleidingsprogramma, de begeleiding en de studievoortgang via o.a. de digitale studiegids, studiehandleidingen per periode en de digitale leeromgeving N@tschool. De NVAO stelt vast dat in het VB|-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden Hobéon dit ondenarerp positief heeft bevonden. De NVAO beoordeelt derhalve het onderwerp 'voorzieningen' als voldoende
lnteme kwaliteitszorg Het panel komt tot de volgende bevindingen en overwegingen. De opleiding evalueert regelmatig op zowel hogeschoolbreed als opleidingsspecifiek niveau de kwaliteit van het programma, het functioneren van de docenten en de organisatie van het onderwijs. Dit doet ze vooral kort-cyclisch zowel via schriftelijke enquêtes, als via gesprekken met studenten, docenten en vertegenwoordigers van het werkveld. Als de eerste studenten binnenkort zijn afgestudeerd zal de opleiding ook met alumni evalueren. Daar waar nodig of gewenst treft de opleiding aantoonbaar verbetermaatregelen. Wanneer niet aan de gestelde kwaliteitscriteria/streefnormen is voldaan of wanneer sterke signalen uit het werkveld komen om iets aan te passen, onderneemt de opleiding aantoonbaar actie. Voor de opleiding breekt nu de fase aan om lang-cyclisch (lange termijn) te gaan evalueren. De plannen daarvoor worden gemaakt. De opleiding informeert de docenten en de
n
pag¡na s van
ed erl an ds - v I a a mse
ø
ccr e ditati
e o
rgø
n is
ati e
7 studenten over de uitkomsten van de evaluaties en de geplande en genomen verbetermaatregelen. De studenten, docenten en het werkveld worden voldoende bij de kwaliteit van de opleiding betrokken. Dit gebeurt zowel via formele overlegmomenten, met o.a. de opleidingscommissie, de klankbordgroep, het docententeam en de beroepenveldcommissie, als via de vele informele contacten. De NVAO stelt vast dat in het VB|-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden Hobéon dit onderuerp positief heeft bevonden. De NVAO beoordeelt derhalve het onderwerp'interne kwaliteitszorg' als voldoende. Resultaten Het panel komt tot de volgende bevindingen en overwegingen. De opleiding borgt met diverse instrumenten, dat de studenten die afstuderen het gewenste hbo-niveau hebben behaald. Aan de hand van het proces en het product van het praktijkondezoek en de presentatie en verdediging van de resultaten wordt getoetst of de student alle competenties op het vereiste niveau heeft gerealiseerd. ln het eindgesprek vindt de afsluitende individuele beoordeling plaats, De voltijdse opleiding is in februari 2007 gestart en in februari 2010 zijn de eerste studenten begonnen met hun praktijkonderzoek. De tussenproducten en afstudeerwerkstukken die het auditteam van deze studenten inzag, hadden duidelijk hbo-niveau. Ervan uitgaande dat de opleiding haar beoordelingssystematiek op dezelfde wijze blijft toepassen en evalueren, spreekt het panel het vertrouwen uit dat het gerealiseerde niveau van de andere studenten ook zal voldoen aan de vereiste hbo-eindkwalifìcaties. Uit het aanvullende onderzoek blijkt dat de meeste eindwerken van een voldoende tot goed niveau zijn en dat de cijfermatige beoordeling van het panel in de meeste gevallen overeenkomt met de beoordeling gegeven door de opleiding. Het panel komt tot een globaal positief oordeel en stelt dat de opleiding haar studenten over het algemeen voldoende gelegenheid geeft om zich te verdiepen in het onderzoeksmatige. De ondezoeksmethode en de onderbouwde keuze daarvoor is over het algemeen adequaat. Bij het formuleren van de probleemstelling zou de opleiding meer mogen sturen bij de afbakening van het probleem teneinde de student nog beter te helpen bij de verdere uitvoering van het onderzoek. De opleiding brengt de rendementsgegevens jaarlijks in kaart. Het is gebleken dat TP niet voldoet aan de eigen streefiaraarden. Ook in vergelijking met de landelijke gemiddelden komt de opleiding ten aanzien van het propedeuserendement na één jaar lager uit. De opleiding heeft hiervoor een aantal verbetermaatregelen genomen en nieuwe verbeterplannen zijn in ontwikkeling. Ook in het landelijke overleg is aandacht voor de tegenvallende studieresultaten en de hoge uitval. Het panel heeft vertrouwen dat de genomen maatregelen voor verbeteringen zullen zorgen. De NVAO stelt vast dat in het VB|-rapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden Hobéon dit ondenrverp positief heeft bevonden. De NVAO beoordeelt derhalve het onderwerp 'resultaten' als voldoende.
ne derlan d s - v I a ø m se accre di
tati e o r gø n i s øti e
pagina6vanT Besluit:
lngevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO het college van bestuur van de Fontys Hogescholen te Eindhoven in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van (datum) naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de hbo-bachelor Toegepaste Psychologie (2¿10 ECTS; varianten: voltijd, deeltijd; locatie: Eindhoven, Tilburg) van de Fontys Hogescholen te Eindhoven. Dit besluit treedt in werking
2 maart2O12 en is van kracht tot en met 1 maart 2018,
Den Haag,27 maart Accreditati eorga nisatie
L.L.M. Dittrich
(voozitter)
Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO, De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken.
n
pag¡na 7 van
eder I a n ds -
v I a a mse a
cue dîtati
e o
r ga
n is
ati e
z Bijlage: Overzicht van beoordelingen door het panel Beoordeling
Beoordeling
door VBI
door VBI
voltijd
deeltìjd
G
G
1.2 niveau bachelor
G
G
1.3 oriëntâtìe hbo
G
G
V
v
G
G
2.3 samenhang programma
G
G
2.4 studielast
G
G
2.5 instroom
G
G
2.6 duur
voldaan
voldaan
2.7 afstemming vormgeving en inhoud
G
G
V
V
G
G
G
G
V
V
V
v
V
V
Bèoordel¡ng onderwerp
V
V
E¡ndoordeel
Positief
Positief
Ondenflerp
l.
Doèlstellingen
Facet
1
.'1 domeinspecifieke
eisen
Beoordeling onderwerp 2. Programma
2.1 eisen hbo
2.2 relalie doelsteìl¡ngen
-
programma
2.8 beoordeling en toetsing Beoordel¡ng onderwerp 3. lnzet personeel
3.1 êisen hbo 3.2 kwantite¡t personeel 3.3 kwal¡teit personeel
Beoordeling onderwerp 4. Voor¿ieningen
4.1 materiële voorzieningen 4.2 studiebegeleiding
Beoordeling onden¡rerp 5. lnterne kwaliteitszorg
5.1 evaluatie resultaten 5.2 maatregelen tot verbetering
5.3 betrokkenheid medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Beoordeling onderwerp 6. Resultaten
6. 1 gerealiseerd niveau
6.2 ondeM¡jsrendement
De facetten kr¡jgen het oordeel onvoldoende (O), voldoende iV;, goed (G) of excellent (E), met uitzondering van het facet "Duu/' (2.6), waarvoor geldt: "voldaan" of "niet voldaan". De onderwerpen kr¡jgen het oordeel voldoende of onvoldoende