Mutare News December 2001 NR. 1 Cees Versteeg
Harare Airport 4 december 2001
Het vliegtuig kwam op 4 december een half uur eerder in Harare aan dan gepland. Achter het glas op de 1e verdieping boven het portret van Robert Mugabe stonden Maaike, Judith, Thijs en Robbert al op ons te wachten. Ons is: de vader van Thijs die 14 dagen op bezoek is om het reilen en zeilen van Thijs mee te maken en mijn persoon. $30 betalen voor de ‘entry’ visum en met m’n 50 kilo bagage stonden we voor we er erg in hadden buiten. Niks geen immigratie formaliteiten, waar ik even bang voor was geweest, maar gewoon doorlopen. Eén van onze eerste acties was dollars voor ‘Zim’dollars wisselen met een koers op de parallel markt van 1 : 305 in plaats van 1 : 55 wat de officiële koers is en dat geeft aanmerkelijk meer speelruimte voor financieel handelen! Vier uur later en na vier uur lang bijgepraat te zijn geworden, kwamen we in Mutare aan. Bart en ik hebben voorlopig onze intrek genomen in hotel Eastgate, direct naast het huis van de vrijwilligers. (Z$ 4000 = f. 180 per nacht met z’n tweeën volgens de officiële koers maar f.32 met de parallelle koers; tel uit je winst!) De volgende morgen hebben we het handbal toernooi van Robbert bezocht voor grade 3 van de primary schools. 16 teams waren aanwezig en de organisatie en leiding van dit toernooi was in handen van de Sports Leaders van Mutare; dit als onderdeel van het leren organiseren van evenementen. We hebben bijzonder genoten van de opmerkelijke balvaardigheid van de kinderen. Snoeiharde ballen vanuit een technisch goed beheerst sprongschot vlogen ons om de oren. Maar vooral de betrokkenheid en inzet van de Sports Leaders gaf aan dit toernooi een extra glans. De volgende dag heb ik een kijkje genomen in Marlborough Court 26 waar ik komende week mijn intrek in ga nemen. De eerste indruk van het gebouw van buiten was … effe slikken… maar van binnen viel het wel mee. Een ruime woonkamer met een groot balkon, twee slaapkamers een keuken, nogal primitief, en een badkamer met ligbad. Ik zal m’n draai daar wel vinden. Vrijdag hebben we een voetbaltraining aan straatkinderen bijgewoond van het Simukai Street Youth Program. In Mutare leven nogal wat straatkinderen waarvan veel ‘Aids-wezen’ zijn. Simukai probeert deze kinderen op te vangen en aan te moedigen om aan hun opvang programma deel te nemen. In ruil daarvoor krijgen de kinderen na een activiteit een maaltijd aangeboden.
1
De training werd gegeven door vier Sports Leaders onder supervisie van Thijs en Robbert. Deze vier Sports Leaders van rondom de 20 jaar maken deel uit van een groep van ongeveer 35 jongeren die 3x in de week bij elkaar komen om opgeleid te worden tot Sports leader door onze vrijwilligers. Hun levensomstandigheden zijn maar net iets beter dan die van deze straatkinderen; allen zijn werkloos en het uitzicht op werk en een toekomst in het huidige Zimbabwe is ronduit slecht. Deze jongens doen op vrijwillige basis aan het programma mee en het leren les- en leiding geven met deze voetbaltraining binnen dit project doen ze vrijwillig. Voetbaltechnisch liep de training gesmeerd en toen ik Owen, één van de Sports Leaders, spontaan een jongen van 10 – 11 jaar over z’n bol zag aaien na een mooie actie, realiseerde ik mij dat we met dit Sports Leaders project op de goede weg zitten en het alle ondersteuning die maar mogelijk is verdiend. Vandaag zijn Bart en Thijs voor een week op reis gegaan. Manyeruke en de vijf Sports Leaders die in Nederland op bezoek zijn geweest zijn vanavond met ongelooflijk veel pech en vertraging in Mutare aan gekomen. En….. ik voel me hier al volledig thuis en ervaar het hier zijn als volkomen vanzelfsprekend!
2
Mutare News December 2001 NR. 2 Cees Versteeg
Mutare delegatie op bezoek bij CIOS Haarlem november 2001
De ‘Vijf’ doen verslag aan de andere Sports Leaders
High Density Area Sakubva, Mutare, woensdagmiddag 12 december 2001, 13.00 uur. In de wijkhal van Sakubva komen de Sports Leaders van Dangamvura, Chikanga en Sakubva binnengedruppeld. Uiteindelijk zijn er 19 jongens en één meisje in de lesruimte aanwezig. Zij waren niet uitgekozen om een uitwisselingsbezoek aan Nederland te brengen, maar willen nu wel de belevingen van de ‘Vijf’ geselecteerden (Sidney, Percy, Rutendo, Alan en George) horen. Samen met Mr. Tawanda Manyeruke zijn zij drie weken in Haarlem geweest in het kader van een uitwisselingsprogramma van de stedenband Mutare – Haarlem. Robbert, Thijs en Maaike, de CIOS sportvrijwilligers en opleiders van de Sports Leaders trekken daar de hele middag voor uit en hebben daarvoor ook een structuur bedacht. De groep wordt in vier groepen onderverdeeld, die vooraf vragen moeten formuleren binnen een thema. Sport is natuurlijk het belangrijkste thema; leeftijdgenoten, cultuurverschillen en leefgewoonten zijn de andere aandachtspunten. Robbert is gespreksleider en bij een gestelde vraag moet de vraagsteller ook aangeven wie deze moet beantwoorden. Zowel de vragensteller als degene die antwoord geeft gaan staan als ze aan het woord zijn. Zo hoort dat hier! 1
Bij de beantwoording van de vragen blijkt Sidney over een scherp analytisch vermogen te beschikken en is in staat om zijn observaties kernachtige weer te geven. Allereerst vertelt hij over het CIOS, de sportlessen die vooral ‘indoor’ gegeven worden, over de grote hoeveelheid materialen, maar ook over de vanzelfsprekendheid waarmee de CIOS leerlingen al deze luxe aanvaarden. De turnzaal van het CIOS zal hij niet snel vergeten. Hijzelf turnt elke zondagmorgen met een groepje op een braakliggend grasveldje in Sakubva en als kast of bok gebruiken ze noodgedwongen elkaar. Sport in Nederland, zo vertelt hij verder, wordt om verschillende redenen beoefend. Een grote groep mensen sport vanuit het motief om te presteren, competitie is daarbij een belangrijk motief. Maar er zijn ook veel mensen die alleen sporten om het plezier van het sportief bezig zijn te beleven. Maar opvallend vond hij dat er ook heel veel gesport wordt omdat dat de mogelijkheid biedt om andere mensen gepland te kunnen ontmoeten. Zo maar bij elkaar op bezoek gaan, zoals dat hier gebeurt, is er in Nederland niet bij. Afspraken maken, ‘timemanagement’, is voorwaarde en noodzakelijk om tot sociale contacten te komen, zegt hij kritisch. Iedereen is druk bezig van 7 uur ’s morgens tot 11 uur ’s avonds en agenda’s zijn overvol. ‘Wij hier in Mutare doen alles overdag en als het om 6 uur donker is blijft iedereen thuis, maar in Nederland vindt het sociale en het sportieve leven vooral ’s avonds plaats. Rutendo vertelt over zijn ervaringen met handbal. Op het CIOS in de ‘indoor’ handballes had hij niet echt iets nieuws geleerd, maar bij de handbalvereniging in Den Haag, waar hij op het allerlaatste moment nog een bezoek heeft gebracht, had hij als keeper de ballen flink om z’n oren gekregen. Dat er voor iedereen minstens een eigen bal was en voor ieder team een eigen trainer vond hij opvallend en een benijdenswaardige situatie. En die trainers zijn ook nog goed; dat wil ik ook leren, zegt hij enthousiast. Alan antwoordt de aandachtig luisterende Sports Leaders dat het hem was opgevallen dat er in de wijken in Haarlem heel veel mogelijkheden zijn om te sporten op pleintjes en in parken, maar dat jongeren daar toch niet zoveel gebruik van maken. Jongeren van onze leeftijd in Nederland hebben meer aandacht voor uitgaan ‘clubbing’, dan voor sport, verklaart hij. En dat uitgaan gebeurt vaak pas na elf uur ’s avonds en dan wordt er ook nog door veel jongeren flink gerookt en gedronken. Natuurlijk is hij zo nu en dan ook mee uitgegaan maar de volgende dag kon hij toen maar met moeite z’n bed uitkomen en het programma volgen. Maar uitgaan in Haarlem is wel te gek, grinnikt hij. ‘Vinden hun ouders dat dan allemaal wel goed?’vraagt iemand. Jong zijn in Zimbabwe is vooral ondergeschikt zijn aan je ouders en aan je familie; in Nederland maak je als jongere veel meer je eigen keuzes en je ouders ondersteunen en begeleiden je daarbij. Uitgaan, de kleding die je draagt, sport, ja zelf in de seks wordt je door je ouders begeleid. ‘Any time is sextime, parents give condoms’, vertelt Sidney aan de op de rand van de stoel zittende en met stijgende verbazing luisterende Sports Leaders. En als je uiteindelijk iemand leuk vindt en verkering neemt hoef je niet eerst toestemming te vragen aan je ouders of over de toekomstige bruidschat te gaan onderhandelen! Condooms, gaat hij verder, worden door jongeren in Nederland wél gebruikt en geaccepteerd, vooral om zwangerschap te voorkomen en wil een jongen zonder condoom vrijen, dan zegt een meisje gewoon nee, en dan gebeurt er ook niets. Toen Sidney dit ter sprake bracht, ontstond er in de groep een discussie over rolpatronen en seksualiteit. De openhartigheid daarbij en de duidelijke aanwezige behoefte om rol en traditiedoorbrekend te willen zijn, viel me bij iedereen op.
2
Een aantal van deze Sports Leaders, waaronder Sidney, zijn ook actief betrokken bij ‘Voices of Concerned Youth’, een bewustmakings programma over de Aids tragedie in Zuidelijk Afrika van het City Health Department. Zij hebben als vrijwilliger een cursus gevolg en zijn nu zogenaamde ‘peereducaters’ die voorlichting over risicovol gedrag enz. aan leeftijdgenoten geven. Anders dan in Nederland wordt daarbij niet de nadruk op ‘safe sex’ gelegd maar worden jongeren opgeroepen zich van seks te onthouden tot het huwelijk. Rutendo krijgt opnieuw een vraag en hij vertelt over wat hem in het gastgezin, waar hij een week verbleven heeft, was opgevallen. Met nog hoorbare onbegrip in zijn stem vertelt hij dat in zijn gastgezin de vrouw weliswaar kookt, maar het de man was die het eten aan tafel serveert en ook nog eens na de maaltijd de afwas doet! Dat vond hij wel zo gek! De gezinnen zijn kleiner dan hier, vervolgt hij als iedereen uitgelachen is, met gemiddeld twee kinderen en maken veel minder onderdeel uit van een grote familie. Iedereen gedraagt zich heel zelfstandig en onafhankelijk en er zijn weinig zichtbare familie tradities. In Nederland is iedereen vrij, heeft iedereen alles, maar heeft niemand tijd voor elkaar, zo lijkt het wel. Natuurlijk kwamen ook de coffeeshops en de ‘womenshops’ ter sprake. Sidney vertelt op zijn kernachtige manier dat hij op een prostituee was afgestapt en haar ondervraagd had over haar werk. Beroepsuitoefening, werken in ploegendienst, zelfstandig ondernemingsschap, hij vertelt het weer zo dat er zowaar bijna begrip ontstaat in de groep voor deze opmerkelijke Nederlandse zaken. Er zijn nog veel meer vragen, maar Robbert maakt na ruim twee uur toch een einde aan deze bijeenkomst waarna Alan tot besluit zegt dat als je weinig tijd hebt om Nederland te bezoeken, je naar Madurodam moet gaan want dan zie je heel Nederland in één keer op één plek. De ‘Vijf’ Sports Leaders die door Maximo en Rosa tijdens hun 6 maaanden verblijf in Mutare waren geselecteerd hebben op het CIOS, in hun bijdrage aan de workshop: ‘Sport, cement in de samenleving?!’, tijdens de stedenbandconferentie, en bij hun eindpresentaties veel respect afgedwongen. Hun onbevangen en sympathieke optreden heeft zeker bij CIOS leerlingen veel vooroordelen en misvattingen weggenomen. Een aantal leerlingen zijn door deze kennismaking gemotiveerd geraakt om het keuzevak Internationale Sport Ontwikkeling te gaan volgen. Het waren oprechte ambassadeurs van Zimbabwe, van Mutare, van het sportproject , van de Sports Leaders en het is een voorrecht en uitdaging voor mij en de drie nieuwe vrijwilligers om met hen verder te werken.
3
Mutare News January 2002 NR. 3 Cees Versteeg
Expedition to Mount Binga, Mozambique (2436m) with the Sports Leaders from Mutare 17, 18 and 19 January 2002
Het is vrijdag 11 januari en ik zit in de vergaderruimte van ‘Mary Mount Teachers College, waar de ‘principal’ het nieuwe schooljaar zojuist heeft geopend en ik mijn eerste docenten vergadering in Mutare beleef. In de loop van de vergadering kan ik een glimlach niet onderdrukken als ik opeens besef dat docentenvergaderingen overal ter wereld min of meer op dezelfde wijze lijken te verlopen. Bij een nogal technisch onderwerp kan ik mij niet verder concentreren en kijk ik door het open raam naar buiten. Een verkoelende wind speelt met de ritselend bladeren van de bomen in het park voor de school. Soms, als de wind wat aanwakkert, verandert het bladerdek van lichtgroen in een grijsgroene kleur. Op het gazon spelen een drietal kleine aapjes en tot mijn verwondering zitten ze elkaar met groot gemak achterna op de bovenrand van de omheining. Verder weg, boven het glooiende berglandschap in Mozambique, ontstaan witte stapelwolken; het is één en al zomer en de lome warmte brengt me in een vredige, rustgevende sfeer. Zimbabwe is een prachtig land en de Shona mensen zijn uitgesproken aardig en vredelievend. Respect voor anderen uit zich onder andere in uitgebreide begroetingen. Zelfs in de winkel vraag je eerst hoe het de andere persoon gaat, waarna je op de wedervraag antwoordt dat het goed met jou gaat, voordat je vraagt wat je wilt. Hoe is het dan toch mogelijk dat dit land zo verscheurd dreigt te worden door de naderende president verkiezing? De spanningen nemen toe! Enkele dagen geleden was er een parade van de jeugdmilitie van Manicaland in Mutare, dit zijn jongeren die sinds eind vorig jaar getraind worden voor zogenaamde gemeenschapstaken. Vandaag kopt ‘The Manica Post’: ‘Youth training not linked to election,…’ Maar ondertussen staat de oppositiekrant ‘The Daily News’ vol van verhalen over geweld, intimidatie en zelfs moord door ‘georganiseerde’ jeugdbendes. Bij toeval liep ik over het terrein waar de militie zich verzamelde en de ijzige spanning die ik voelde, of me misschien verbeelde, deed mijn hart sneller kloppen. Op de scholen worden de collega’s en de studenten opgeroepen zich niet met politiek bezig te houden maar in de ‘community’, bij het werk met de Sports Leaders, is van enige spanning gelukkig niets te merken. Toch beïnvloedt het ons hier in onze aanwezigheid. Verdere investeringen doen in mijn huis stel ik uit tot na de verkiezing. Je weet maar nooit!
1
Ook gaan we visa voor Mozambique aanvragen en heb ik de auto van Robbert en Thijs overgenomen. We zijn alert en denken er aan om tijdens de verkiezing, en een aantal dagen daarna, op ‘vakantie’ te gaan. Vanuit de ambassade is er een contactpersoon in Mutare benoemd en we hebben natuurlijk nauw contact met de stedenband coördinator Cees Meijer, die hier al jaren woont. In het kennismakingsgesprek met burgemeester Mudehwe van Mutare ging de burgemeester niet in op de politieke situatie, wel benadrukte hij het belang van de stedenband, van het sportproject in het bijzonder en wenst hij direct geïnformeerd te worden als er zich problemen voordoen. Maar ondertussen gaat onze missie gewoon door en zijn we net terug gekeerd van een ‘expeditie’ naar Mount Binga (2436m), de hoogste berg van Mozambique in het Chimanimani National Park, dit omdat deze top precies de grenslijn is tussen beide landen. Deze expeditie van drie dagen was bedoeld als een ‘teambuildings acitviteit’ voor de gevorderde Sports Leaders (15) en als afscheid van Robbert en Thijs van deze groep. In groepjes van drie moesten zij de hele tocht zelf voorbereiden. Van vertrek tot beklimming van de top en de planning van de terugreis, overnachtingen, voedsel en wat te doen bij regen, mist enz. Dat alles moest gebudgetteerd worden en werd vooraf gecontroleerd en besproken met een vaste begeleider per groep (één van onze vrijwilligers). “Shaping your skills as a Sports Leader” Een prachtige activiteit in het kader van ervaringsleren, van teambuilding en een enorm succes. En dit alles lijkt natuurlijk veel op de het CIOS landkamp voor de eerste jaars die met een buitensportweek onder leiding van 3e jaars leerlingen aan hun opleiding beginnen. Vandaar dat we het spelletje: ‘Wie ziet 10 verschillen of overeenkomsten?’ kunnen doen. 1. Fysieke vaardigheden. Na de eerste dag, de reis per bus en de eerste klim naar de berghut voor de eerste overnachting, dacht ik: ‘Dit heb ik verkeerd ingeschat!’ De groepjes renden als het ware naar boven; Eric zelfs op blote voeten. De basis fysieke vaardigheden van deze jongeren is gemiddeld beter dan die van onze eerste jaars CIOS leerlingen! 2. Voeding Voor drie dagen moest er vooraf eten ingekocht worden. Eten???? In de hut kon men pannen en potten lenen, maar er was geen verdere kookvoorziening. Buiten op een houtvuurtje werden echter volledige ‘Sadza’ maaltijden bereid. Sadza is een maïsmeel gerecht wat met groenten en stukjes vlees met de vingers gegeten wordt. De bereiding neemt geruime tijd in beslag en werd met zeer veel zorg, gezamenlijk gedaan. 3. Slapen Er was een mogelijkheid om in een grot te slapen, maar toen de parkwachter vertelde dat er luipaarden in het park leven, besloot men toch maar in de hut te overnachten. En, zoals overal ter wereld, zijn er dan mensen die willen slapen en mensen die dat anderen onmogelijk maken door luidruchtig verhalen te vertellen. De inhoud van die verhalen ken ik niet, want Shona blijft toch de moedertaal. 4. Blessures Ook bij deze jongeren ontstaan er soms blessures omdat men niet gewend is aan het lopen in de bergen. In de groep van Marcel Bosse liepen twee jongeren zwaar leunend op een stok, Geen enkele klacht uitten zij. Zelfs toen we bij het ‘basecamp’ aangekomen waren en zij de laatste 19 km. met de auto meekonden gaan wilden zij dat weigeren. Ik moest voor hen de beslissing nemen dat ze wél met de auto mee moesten gaan om erger te voorkomen. 5. Evaluaties Bij evaluaties gaat het er onder andere om, dat je meer bewust van je eigen handelen wordt en dat kan soms best wel eens persoonlijk worden. Natuurlijk, wij moeten in het Engels formuleren; zij ook!
2
Maar toch is het reflectie plegen op eigen handelen, de formulering daarvan en de discipline om naar elkaar te luisteren opmerkelijk. Als je iets wilt zeggen, ga je in Zimbabwe staan en voer je het woord! Respect voor elkaar, hoe dan ook, maakt de weg vrij om onbevangen te zijn. 6. Uitrusting Een tent, slaapzak, slaapmatje, goede schoenen of een rugzak zijn zaken die men niet heeft. Onverantwoord!!! Dat hoor je niet snel. Als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan. En zo komt het dat Agnes op high heel slippers basecamp bereikt. Chris met een sporttas met striemende banden op z’n rug loopt en je niet uit de kleren gaat bij het slapen gaan. 7. Initiatief ‘Localisation’- jezelf overbodig maken - dat is ons uiteindelijke doel. Anders dan bij ons moeten we veel meer energie stoppen in het leren initiatief te nemen; zelfstandig te worden. Niemand was eerder in het Chimanimani National Park geweest. Men vond het geweldig, maar hiertoe zelf initiatief nemen, daar moeten we veel aandacht aan geven, want die transfer is niet zo vanzelfsprekend als in Nederland. 8. Vermaak Eén van de vakken op de schoolroosters van de ‘primary and secondary schools’, en ook op de ‘teachers colleges’ is ‘traditional dance’. Er was die avond een prachtige sterrenhemel, een maan in het eerste kwartier (in plaats van een ‘p’ een ‘d’ voor kenners!) en Rutendo die een traditioneel lied begon te zingen waarop Matume (peripatetic teacher) begon te dansen. Ontroerend! Even later leerde hij ons enkele basisbewegingen aan en waren we allemaal zingend en dansend één. 9. Leiding Lesgeven aan vijftig leerlingen in een klas in Zimbabwe is makkelijker dan aan dertig leerlingen in Nederland, houd ik aspirant vrijwilligers wel eens voor. Het ‘doorgeschoten’ individualisme in de Westerse wereld maakt het lesgeven er niet makkelijker op. - Ik, ikke eis aandacht en wel nu, direct!- Hier is men veel meer onderdeel van een groep, van de ‘extended family’ en schikt men zich makkelijker in een groep. De keerzijde daarvan is dat men zich eerder laat leiden dan dat men leiding neemt. En daar willen we met onze ‘handelingstheoretische’ benadering aan werken. 10. Terug naar huis Na een geslaagd expeditie en nadat er belangrijke leerervaringen zijn opgedaan, dalen we af naar Chimamimani. Bijna alle groepen lukt het om voor de laatste 19 km. een lift te krijgen en iedereen staat bij het busstation te wachten op de 4-urige terugreis naar Mutare. Bij de plaatselijke verkopers wordt het overblijvende geld gebruikt om vers gekookte maïskolven, ananassen, bananen of mango’s te kopen. Maar… stiekem wordt er ook Sibuku (traditioneel bier) gekocht. Ik was er niet bij, ik was met de begeleidende auto. De wereld is een ‘global village’ en dat maakt het soms heel vertrouwd!
3
Mutare News February 2002 NR. 4 Cees Versteeg Marlborough Court, waar ik woon, is een appartementen gebouw met twee woonlagen en bestaat uit 30 appartementen. Het is gebouwd in een U-vorm en op de binnenplaats van de U, waar na regenval mijn Nissan Patrol goed van pas komt, staan ’s nachts slechts zo’n 6 auto’s geparkeerd, waaronder de mijne. Er wonen veel jonge gezinnen met opgroeiende kinderen en vooral in het beroemde Afrikaanse uur, een uur voor zonsondergang, is het er zeer levendig met spelende kinderen, volwassenen die op de gaanderij een praatje maken en mensen die van hun dagelijkse beslommeringen thuis komen. En door de gebruikelijke uitgebreide begroetings rituelen is het niet moeilijk een praatje te beginnen. Met jaloerse blikken in de ogen hadden de kinderen me als eens met een net ballen zien thuiskomen. En tja… daar kan ik niet omheen. Ik heb ze op een dag ‘busje trap’ geleerd. Ongeveer 10 kinderen deden er mee. Het spel was nieuw voor ze en aan Bothwell, een jongen van 10 jaar legde ik de spelregels uit, waarna hij de regels in het Shona aan de kleintjes vertaalde. En tot mijn verbazing liep het spel in één keer. In die zelfde week kreeg ik kortsluiting in het elektrische kookstel waardoor de stroom in mijn appartement uitviel. De buren wisten ook niet hoe ik dit kon herstellen, maar gelukkig was het elektriciteit bedrijf vlakbij en de nachtwaker belde naar de dienstdoende technici die beloofden snel te komen. In afwachting van hun komst zat ik buiten op de gaanderij. Het was een zwoele, windstille avond. Aan de overkant van de binnenplaats, boven de tweede woonlaag kwam de maan langzaam te voorschijn. Hij stond in het eerste kwartier, ook al kon je er een ‘d’ van maken, maar dat komt omdat we op het zuidelijk halfrond zijn. Uit één van de huizen aan de overkant hoorde ik vaag het ritmische geluid van drums en het gezang van een vrouwengroep. Opeens werd er een deur open gegooid en stormde er een vouw naar buiten die luidkeels begon te weeklagen. Een moeder van dertig jaar was daar na een kortstondig ziekbed net overleden. De volgende dag stond diezelfde vrouwengroep buiten te zingen, te dansen en uitgeleide te doen aan de overledene. Dit is Zimbabwe in 2002! Later op die dag kwam ik thuis en zag ik Ngonidzashe, één van mijn ‘busje trap’ spelertjes, in zijn eentje rondhangen. ‘Kom eens hier.. in welk huis woon jij?… is jouw mammie…?’ Wat kun je dan nog anders dan een bal geven. Alleen nu, een aantal dagen later, wordt er regelmatig op mijn deur geklopt. ‘Cees, de meiden hebben onze bal afgepakt en willen niet met ons samenspelen, of Cees, kom je mee voetballen?’ Na mijn terugkomst over een aantal weken ga ik cricket met ze spelen, heb ik ze beloofd. Vanaf mijn komst in december j.l. ben ik mij ervan bewust geweest dat de aanstaande verkiezingen mijn verblijf hier wel eens konden bedreigen. En nu het zover is, verbaasd het mij dat het me meer doet dan ik dacht. Morgen moet ik het land tijdelijk uit. Ben ik dan een politieke vluchteling? De 5 vrijwilligers zijn al twee weken in Mozambique en dat is al vreemd genoeg. In deze twee weken heb ik met name de cursussen voor de Sports Leaders proberen door te laten gaan. Maar eigenlijk zakt alles in elkaar, zonde… Mutare blijft vooralsnog een oase van rust, tolerantie en vredelievendheid in deze tijd waarin elders in het land verkiezings geweld de kop opsteekt. De burgemeester heeft er alles aangedaan om mijn uitzetting te voorkomen maar er zijn nu politieke krachten waartegen niet valt op te boksen. Mijn werkvergunning is nog niet afgegeven en dat betekent dat ik in feite niet in Zimbabwe mag zijn, laat staan mag werken, volgens de immigratiedienst.
Deze week hebben ICCO/Psa en PSO besloten om de evacuatieregeling in werking te stellen. Dat betekent dat alle Nederlanders die voor deze organisaties werken tijdens de verkiezingen het land uit moeten. En pas na goedkeuring van hen er weer in mogen. Ik reis maandag van Mutare met de auto naar Pretoria / Johannesburg, naar mijn zus Bets die daar woont. De vrijwilligers reizen via Maputo (hoofdstad van Mozambique) naar Nelspruit, waar ik ze zaterdag a.s. om 12 uur bij het postkantoor hoop aan te treffen. Daarna willen we een bezoek aan het Krugerpark brengen, het SCORE project in The Northern Province bezoeken, wellicht naar Kaapstad reizen om vervolgens de uitslag van de verkiezingen af te wachten. De stedenband is politiek neutraal, sport is neutraal en toch raken deze zaken altijd weer de zwaksten van een samenleving. Eén van onze projecten bijvoorbeeld is Simukai. Dit is een organisatie die het in aantal toenemende straatkinderen (weeskinderen) wil opvangen. Onze Sports Leaders zijn daarbij ingezet om voetbal- of volleyballessen te geven. Als deze kinderen daar aan mee doen krijgen ze na afloop een maaltijd en enige begeleiding (in een aantal gevallen wordt schoolgeld betaald, waardoor ze terug naar school kunnen). Alleen is deze organisatie wel afhankelijk van buitenlandse donaties. En met de terugtrekking van de NGO’s (Niet Gouvermentele Organisaties) uit Zimbabwe en de Europese sancties komt de financiering op losse schroeven te staan en zijn het deze kinderen die als eerste de gevolgen daarvan ondervinden. ‘But, what can you do?’ En met deze gelatenheid ondergaat de bevolking, de stedenband en het sportproject hier de situatie.
Mutare News Cees Versteeg
“In Exile” In de ‘Eastern Star’ de wekelijkse bijlage van ‘The Daly News’ (de oppositiekrant) in Mutare, stond op 1 maart j.l. een artikel over ons gedwongen vertrek uit Zimbabwe tijdens de verkiezingen: ‘Government forces Mutare-based Sports Volunteers out.’ Een deel daaruit: - “Immigration officers in Mutare told the five that their services are no longer required in Zimbabwe. The chief immigration officer, refused to shed light on the issue. “I’m not in a position to talk to you,” he said before switching off his mobile phone. The sports officer of Mutare referred all the questions to housing director, Mr. Mapurisa. But Mr. Mapurisa, while referring all questions to the mayor, said: “What I know is that they are in South Africa on holiday. We have worked with many sports volunteers before, so why would these particular ones be denied permits.” The mayor of Mutare said: “The housing director advised me that they are on holiday”. Asked how can they could go on leave when they had just arrived in the country, the mayor said: That’s all I know, maybe you should talk to the housing director”. Op 5 april kreeg dit een vervolg: ‘Sports volunteers from the Netherlands back in city.” - The Zimbabwean government has finally given work permits to the five sports volunteers…. The sports officer referred all questions to the housing director. Mr. Mapurisa was unavailable for comment. -
April 2002
NR. 5
Tien minuten vanaf Mutare is de grenspost met Mozambique. Een echte Afrikaanse grenspost: hitte, slagbomen, stilte en veel formaliteiten. En als je 100 meter verderop keek zag je illegale ‘border jumpers’ goederen heen en weer smokkelen. Hier nam ik, best wel op een emotionele wijze, op 11 februari afscheid van de vijf vrijwilligers. Ikzelf kon nog twee weken doorwerken , maar zou dan ook het land tijdelijk ‘uitgezet’ worden. Waar en hoe zouden we elkaar weer treffen? Op 25 februari was het zover en verliep ook mijn tijdelijke werkvergunning - de stok om mee te slaan - en moest ik weg! De Nissan Patrol had ik vol gestouwd met bagage van mij en de vrijwilligers, want we moesten er rekening mee houden dat we niet meer terug zouden kunnen komen in Mutare. M’n sportvriendjes van Marlbourough Court zwaaiden me uit. “Als ik terug kom, gaan we cricket spelen,” beloofde ik hen. De eerste 100 kilometer vanuit Mutare gaat de weg door de ‘Eastern Highlands’, met prachtige bergruggen, valleien met kleine pittoreske dorpjes en grashutjes waarboven stille stapelwolken dreven. Hier en daar moest ik afremmen of een enkele keer stoppen voor koeien of geiten die op de weg liepen. Dit vredige landschap bracht me in een melancholieke stemming en ik ontkwam niet aan het gevoel in een ansichtkaart te reizen. Later in de laagvlakte veranderde de kleur van frisgroen in geel en bruin en reed ik naast troosteloos verdorde maïsvelden. In Nyika moest ik tanken. Toen ik uitstapte, de sleutels aan de pompbediende had gegeven en de stofwolk achter mij optrok, stapte ik de hitte en de stilte van een eenzaam benzinestation binnen. Alleen het gesjirp van talloze krekels, verder was het ongewoon. Naast de kassa was een koeler met cola en een vriezer met ijs. 1
Ik kocht een reep en een frisdrank en begon een praatje met de pompbediende. Eerst elkaar wat aftasten, want al heel snel gaat het gesprek over de politiek. En dan moet je voorzichtig zijn. “Weet je”: zei hij, nadat ik een hap van mijn reep had genomen, dat maar enkele honderden meters hier vandaan op dit moment mensen dood gaan van de honger?” Zo simpel is doodgaan! Vijftien kilometer over de grens met Zuid Afrika ligt Messina te schitteren in trillende woestijnlucht. Eeuwenoude baobab-bomen sieren het gortdroge landschap. “Voor Messina moet je altijd 3 tot 5 graden bijtellen bij de weersberichten”, vertelde de ober in het plaatselijke restaurant. De tegenstelling tussen het arme Zimbabwe en het rijke,‘blanke’, luxueuze, Zuid Afrika was bijna schokkend om te ervaren. Daarnaast realiseerde ik mij met verbazing dat er een zekere spanning van me afviel. Ik had me niet eerder gerealiseerd dat de politiek in Zimbabwe me zo in z’n greep had gekregen. Diezelfde avond kwam ik bij mijn zus Bets aan in Muldersdrift, wat tussen Pretoria en Johannesburg in ligt. We hebben het nog laat gemaakt met verhalen en drank. Via de telefoon had ik een afspraak gemaakt met de vijf vrijwilligers. Op zaterdag 2 maart zouden we elkaar ontmoeten in Nelspruit, zo’n 500 km.ten oosten van Pretoria. Zij kwamen met openbaar vervoer vanuit Maputo, Mozambique aan om 10 minuten voor twaalf en ikzelf om 3 minuten over twaalf. We waren weer bij elkaar! De dagen daarna bezochten we het Krugerpark, en we hadden het geluk, naast het ‘gewone’ wild, vier van de vijf belangrijkste diersoorten te zien: leeuwen, olifanten, giraffen en neushoorns. Alleen het luipaard hebben we niet kunnen spotten. “Stop”, riep er weer eens iemand vanaf de achterbank, en dan was er iets te zien. Ik kijken, maar ik zag niets. Een giraffe stond vredig van de kruin van een boom te eten en door zijn lange benen heen zag ik het hele beest niet.
Marcel, Mark, Cees, Robert, Maaike en Judith; het sportteam van 2002/2 in de tuin in Muldersdrift.
Vanuit Pretoria namen we de bus naar Kaapstad en verbleven we vijf dagen in een ‘back packers lodge’. - Op 10 maart stonden in Zimbabwe de mensen eindeloos in de rij te wachten om hun stem uit te brengen. - Wij deden die dag mee aan de ‘Argus’. Dat is ’s werelds grootste fiets evenement met tussen de 35000 en 40000 deelnemers. Een perfecte organisatie. 110 kilometer door het soms hele steile Kaapse schiereiland op een wolkenloze dag maar wel met een temperatuur van ver boven de 30 graden. Toch werd de tocht om drie uur ’s middags afgelast, nadat twee getrainde fietsers door oververhitting en uitdroging overleden waren. Wij allen waren toen al gefinisht. - En in Zimbabwe ging intimidatie, geweld en bedrog, en het stelen van stemmen bij de stembureaus nog steeds door. – De twee dagen daarna op de stranden van Kaapstad waren vreemd. Lekker uitrusten en luieren, maar toch kon ik me nauwelijks concentreren in mijn boek. Mijn gedachten waren veel meer in Mutare. “Eigenlijk had ik nu het keuzevak ‘Physical Education’ op Marymount moeten geven of nu zouden we attitudetraining hebben gegeven aan de Sports Leaders in het zwembad.” Elk uur luisterden we naar de BBC of de wereldomroep, we kochten zowel een ochtend als een avondkrant en keken met ongeduld uit naar het avondjournaal.
2
Op 13 maart vertrokken we weer naar Bets, Ton en Joske in Mulderdrift. Heerlijk om zoveel gastvrijheid en zo’n warme familieband te ervaren. In afwachting van ‘groen licht’ vanuit Mutare, bezochten we toch in een enigszins lamgeslagen tempo een leeuwenpark, Monte Casino of de zoveelste ‘shoppingmall’. Eindelijk op maandag 18 maart konden we de greyhound bus van Pretoria naar Harare boeken voor elf uur ’s avonds. Opnieuw een onzeker afscheid! Want ik zou de volgende morgen met de auto, de bagage en 36 ballen, die we bij de makro hadden gekocht, volgen. In Messina zou ik volgens afspraak eerst ICCO in Nederland nog even bellen, dan de grens over en naar huis… Mis… ICCO gaf geen toestemming om door te reizen. Een aangekondigde staking, berichten over voortdurend geweld en intimidatie en informatie van andere ontwikkelingswerkers waren daarvan de oorzaak. Eén dag wachten, twee dagen wachten, nog steeds geen toestemming. In Messina was zelfs geen zwembad en een stukje hardlopen betekende zoiets als zelfmoord willen plegen in die ongenadige hitte.
De vrijwilligers waren die dag ook uit Harare vertrokken en zo kwamen we allemaal rondom drie uur in de middag aan in Mutare. Even later reed ik Marlborough Court binnen en werd ik door de kinderen juichend begroet. “Nu gaan we cricket spelen…”
Het Marlborough Cricket Team
De vrijwilligers zaten ondertussen al in Harare, waar ze werden opgevangen door Manyeruke. Maar in Nederland begonnen de ouders zich ongerust te maken.” Mijn zoon/dochter is terug in Zimbabwe, maar Cees mag niet verder reizen en zit nog steeds in Zuid Afrika!” Een dergelijke situatie hadden we in 2000 al meegemaakt tijdens het referendum in Zimbabwe wat toen voor het eerst ook gepaard ging met ongeregeldheden. De ongerustheid van de ouders was toen de belangrijkste reden om Maximo, Deen en Pascal terug te roepen. Uiteindelijk nam ICCO, de verantwoordelijkheid die ik voor de vrijwilligers had en heel sterk voelde, mee in hun afwegingen en gaven zij mij, op eigen risico, toestemming om de terugreis voort te zetten. Voor dag en dauw stond ik op. Smokkelde bij opgaande zon de ballen over de grens, was rondom het middaguur in Masvingo, en reed soms tientallen kilometers door een triest, verdroogd landschap, zonder dat ik een tegenligger tegenkwam. Vlak voor Mutare, raakte ik zowaar opgewonden.
3
Mutare News Cees Versteeg Mei 2002 NR. 6
“Hee Boss…” Het is mei en ik zit op mijn balkon, de avonden worden koel, de winter nadert en tot mijn verrassing rolt van over de bergen in Mozambique opnieuw een volle maan het dal binnen. Mutare, in de avond en nacht donker en obscuur, twinkelt nu vrolijk in deze heldere en natuurlijke bijverlichting. Dit is de zesde keer dat ik een volle maan zie. Ik ben alweer een half jaar weg uit Nederland en moet op vragen: ‘hoe lang ik hier blijf’?, mijn antwoorden bijstellen. “Ik ben hier nog maar voor twee en een half jaar”! En… er is nog veel te doen. Na ons “In Exile” hebben we de draad weer opgepakt. April is een vakantiemaand voor het onderwijs en daarom hebben we voor de ‘Sports Leaders’ in april vier weken lang, elke dag workshops gegeven: Aerobics, handbal, volleybal en basketbal. Volgende week delen we de behaalde certificaten uit aan meer dan dertig deelnemers. Met deze nieuwe vaardigheden en kennis gaan de Sports Leaders verder.
Rutendo geeft nu dagelijks handballes op ‘secondary schools’ en heeft een interscholaire handbalcompetitie opgezet. Brian en Sidney geven op ‘Mary Mount Teachers College’ een aerobics cursus. Tito, Silas en Owen geven voetbal en volleybal aan straatkinderen van Simukai en hebben inmiddels een kamp begeleid – daarover verderop meer – Owen en Tauraij starten maandag met voetbaltraining in het ‘Probation house’, een internaat voor 50 jongens met opvoedings of gedragsproblemen. Millen, Arthur en anderen organiseren morgen een ‘Fund run’ van 5 km. voor Chengetai, een school voor kinderen met een handicap, in Chikanga. Harry en Huggins hebben in Sakubva een voetbalclub opgericht, met ‘constitutie’en al. Allan is in Harare geweest voor een sollicitatie om als sport ontwikkelings werker uitgezonden te worden naar Zuid Afrika of Zambia. Shorai geeft volleyballes aan medewerkers van ‘FACT’ (Family Aids Caring Trust). Percy is thuis zijn eigen fitness centrum begonnen. En maandag hebben we een afspraak met de ‘Education Officer’ om Sports Leaders stage te laten lopen op ‘primary schools’. En als Martijn en Annick als nieuwe vrijwilligers in juli komen brengen zij ongetwijfeld ook weer nieuwe ideeën in. Maar, niet alles gaat zo goed… Op de twee lerarenopleidingen lijk ik een vruchteloos gevecht te leveren en lukt het mij vooralsnog niet om de collega’s ervan te overtuigen dat: ‘om zwemles te kunnen geven, je op z’n minst zelf moet kunnen zwemmen’! Maar ik heb nog twee en een half jaar…
Workshop Aerobic van Maaike
---------------------------------
Als je nog eens naar Zimbabwe komt, wil ik je graag meenemen naar Birchenough Bridge, ongeveer 100 km. ten zuiden van Mutare. In de laagvlakte daar, aan de oever van de Save rivier, waar de kleur van de aarde het rood van een opkomende zon heeft vind je alom de voor Afrika zo karakteristieke Baobab boom. De Baobab boom is misschien wel de oudste boom in de wereld. De Shona mensen noemen de Baobab ook wel de ‘upside-down tree’, omdat zijn takken meer op wortels dan op takken lijken. Deze oer-bomen, die met gemak meer dan duizend jaar worden en een omvang kunnen hebben van meer dan 20 meter, nemen een belangrijke plaats in, in het leven van de Afrikaanse bevolking. Onder die bomen zie je altijd wel mensen zitten die gelaten in zijn schaduw de dag doorbrengen. Maar de plek onder de boom kan ook dienen als plaats voor een schoollokaal waar de juf of meester een papier met alfabet of sommen op de stam prikt. Of waar tot op de dag van vandaag dorpsoudsten vergaderingen beleggen, recht spreken. Daar, bij Bircheough Bridge vind je over de Save ook een zilver kleurige boogbrug uit 1937 van maar liefst 300 m lengte. Aan beide zijden zijn slagbomen die het verkeer regelen; er mag maar één auto tegelijk op de brug zijn. De sfeer daar is Afrika op z’n mooist en op z’n echts. Verleden week had ik een vergadering van appartement bewoners van Marlborough Court. En jawel… onder de boom. De boom op de binnenplaats is geen Baobab, daarvoor ligt Mutare te hoog, en bij navraag kon niemand mij zijn naam vertellen. Maar de sfeer onder die boom, waarvan de groene bladeren bewogen en flikkerden zonder dat er een spoortje wind aanwezig was, was van het oer Afrika zoals ik dat steeds weer bij Bircheough Bridge ervaar. -----------------------------In Mutare is ook een ‘Holiday Inn’. Een enkele keer gaan we daar in het restaurant uit eten. Ver voor de ingang word je vaak aangesproken door dakloze straatjongens die vragen of je, je ‘left overs’ van je rijke dis in een ‘doggy bag’, bij vertrek voor hen wilt meenemen. Kom je met de auto dan passen ze ongevraagd, maar tegen vergoeding op je auto.
Met 22 van deze jongens zijn Robert Brajkovic, Owen, Silas en Tito (Sports Leaders) en medewerkers van ‘Simukai’, 4 dagen op kamp geweest. Ikzelf heb daar ander halve dag van meegemaakt. De jongens moesten om één uur bij Simukai zijn. In de hoek van de tuin, enigszins beschut, moest iedereen eerst uit de kleren en onder de tuinslang om straatvuil en lichaamsgeur weg te spoelen. Later in het kamp kregen ze een sportbroekje en shirt in bruikleen en was hun schamele kleding aan de beurt om gewassen te worden. Het kamp was in Bvumba, 28 km. van Mutare, een tropisch berggebied met koele steile boshellingen, afgewisseld met diepe jungleachtige valleien. Bvumba betekent in Shona ‘mist’ en vanuit Mutare zie je vaak boven Bvumba wolken hangen die daar ook blijven hangen. Zelf heb ik in Nederland ook met zogenaamde probleemjongeren gewerkt en je bent dus geneigd te gaan vergelijken. De problemen van deze jongens hebben parallellen met jongeren in Nederland: gebroken gezinnen, verwaarlozing, verslaving, criminaliteit of gewoon een slap karakter. Voor Zimbabwe komt daarbij: (Aids)wezen, geen schoolgeld kunnen betalen, dus geen onderwijs en al helemaal geen kans op een baan. Minder uitzicht, maar toch hoopvoller… Want, in dit kamp maakte ik mee dat voor het eten één van de jongens gevraagd werd voor te gaan in gebed en iedereen met respect daar in mee ging, dat er een serieuze discussie ontstaat naar aanleiding van een bijbeltekst en er gelachen werd om vragen door jongens, maar zonder minachting. Natuurlijk, de spanningsboog is bij deze jongens ook kort en als er gevoelens van ongeduld, onmacht komen, wordt dit snel vertaald naar agressie. Maar toch geven deze jongens mij meer hoop. Zij zijn minder gematerialiseerd, hebben uiteindelijk minder verslavingsproblemen, zijn gevoelsmatig minder verhard, zijn klein in hun criminaliteit en willen eigenlijk zoals alle ‘probleem’ jongeren, het liefst een normaal leven leiden.
Robert en de Sports Leaders verzorgden de activiteiten; sportonderdelen en teambuildings activiteiten. En met succes! Enkele dagen na het kamp liep ik door de stad en tot drie keer toe werd ik door een straatjongen aangesproken: “Hee Boss”, wanneer gaan we weer op kamp?
Teambuildings activiteit met straatjongens
---------------------------------------
Dit alles heb ik niet op één dag geschreven, vandaag maak ik het af. Vanmorgen, na het weekend, liep ik de statige trappen op van Mary Mount. De nacht was koel geweest, nu scheen de zon, maar de omringende bergtoppen werden omfloerst door laaghangende bewolking. Winter in Mutare… Op de trap kwam ik Mr. Mawoyo tegen, de muziekleraar,: “ Good morning Sir, how was the weekend?” Geheel tegen de begroetingsrituelen in zei hij: “It was a terrible weekend. Yesterday we had to go to a funeral of a relative, and when we came home, we heard that another nephew passed away this day. All those deaths…” Tien minuten later, in de ‘assembly’ verzocht de principal om één minuut stilte om een student te herdenken die het afgelopen weekend overleden was.
Mutare News Cees Versteeg Bezinning Vanmiddag is het management team van het Haarlem – Mutare Sport Project voor de maandelijkse vergadering bij elkaar gekomen in de ‘committee’ kamer van het stadhuis. Samen met Cees Meijer wandel ik na afloop naar buiten en alhoewel de zon fel schijnt en ik mijn ogen moet knijpen tegen het licht huivert Cees. Hij heeft nog wel een trui aan, maar is al heel lang in Afrika. We praten na over de vergadering en Cees zegt: - “Weet je, de mensen hier in Zimbabwe leven in de eerste plaats voor hun familie, daar moet voor gezorgd worden. En werk, salaris maakt de zorg voor de familie mogelijk. En jij moet uitkijken dat je van je werk niet je familie maakt”. Ai…word ik daar weer eens gewezen op een valkuil waar ik wel eens meer in dreigde te lopen? Het is waar, ik ben wel eens ongeduldig, ontwikkelingen gaan soms traag, ik merk dat er vaak braaf ‘ja’ gezegd wordt maar dat er vervolgens niets gebeurt. En ik begrijp ook dat in deze moeilijke economische tijd de zorg voor de primaire levensbehoeften heel veel energie vergt. Prijzen vliegen de pan uit, het is steeds weer afwachten of het basisvoedsel wel in de schappen ligt en met sterfgevallen in de ‘extended’ familie wordt iedereen geconfronteerd. Ik wil graag ontwikkeling zien, mensen die enthousiast meewerken aan het realiseren van mijn doelstellingen. Maar ik moet oppassen niet door te draven… Begrip hebben en mij realiseren dat dit een concreet voorbeeld is van de theorie van ‘Maslow’ en dat aanvaarden. Enige tijd later zit ik met en glas wijn onder de lamp en mijmer ik na over vanmiddag, wanneer er op de deur geklopt wordt. – bellen bestaan hier niet – Rutendo staat voor de deur met een geleende fiets in z’n hand, glanzende zweetdruppels glijden vanuit zijn kroeshaar
Juni 2002
NR. 7
ongehinderde over zijn gladde zwarte huid naar zijn kin, waarna ze één voor één op de grond druipen. ‘Cees kun je me helpen met mijn handbal competitie?’: vraagt hij hijgend. ‘Natuurlijk, kom binnen’. Rutendo is een Sports Leader van het eerste uur, was in 2001 in Nederland en is een enthousiaste handbal speler. Handbal is een relatief onbekende sport hier en Rutendo heeft een programma opgezet waarin hij op zes verschillende High Schools in de middag handbal training geeft; handbalvelden en doelen creëert en sportleraren enthousiast probeert te maken voor handbal. Tegelijkertijd heeft hij een handbal competitie opgezet tussen deze scholen, voor jongens en meisjes teams, met een eind toernooi op 20 juli a.s. Nu loopt hij tegen het zoveelste probleem op: De competitie was gepland op de zaterdagmorgens, maar op het laatste moment maken de schooldirecteuren daar bezwaar tegen; het zou teveel vandalisme, dronken bezoekers enz. met zich mee kunnen brengen. Support krijgt hij toch al moeizaam omdat in de schoolsport agenda van de high schools handbal eigenlijk niet voorkomt en niemand zich vervolgens verantwoordelijk voelt om dit initiatief te ondersteunen. Ik hou van Rutendo om zijn passie voor handbal, ik hou van hem om zijn positieve levens instelling; hij heeft in korte tijd zijn vader, zijn moeder, twee zussen en een broer naar het graf moeten begeleiden, ik hou van hem omdat hij met tranen in de ogen opnieuw afscheid moest nemen, nu van Alan zijn broer, vriend, maatje, die door ons geselecteerd is om als sport vrijwilliger een jaar naar Zambia uitgezonden te worden. Ik hou van hem omdat Sports leaders als Rutendo mij duidelijk maken waarom ik hier ben. Nog lang zitten we die avond aan de computer om de competitie om te zetten. -----------------------------
Handbal coach Rutendo
Patricia Patricia is het hoofd van de vakgroep Lichamelijke Opvoeding en Sport op Marymount Teachers College en Patricia is een onmogelijke vrouw..! Ik zal het niet over vak inhoudelijke zaken hebben, maar gewoon over een aantal menselijke zaken. Zij is iemand die altijd alles op het verkeerde moment doet en anderen, mij, daardoor in verlegenheid brengt. Zo was het bijvoorbeeld haar taak om mij te introduceren in het docententeam. Zij brengt mij binnen, heeft het vervolgens druk met iets anders en laat mij verloren over aan verbaasd kijkende collega’s. Haar mobiele telefoon is een regelrechte ramp. In de eerste docenten vergadering gaat hij tot twee maal toe af; iedereen kijkt verstoort, maar zij beantwoordt onverstoord de oproepen. De ‘principal’ laat zich ontvallen dat er wellicht regels moeten komen voor telefoon gebruik. Mijn vorige ‘Mutare News’ eindigde ik met de uitroep van een collega: ‘All those deaths!’ Dit kreeg een bizar vervolg. De dag daarop kregen we het bericht dat een zeer gewaardeerd collega op Marymount bij een auto ongeluk om het leven was gekomen. Op vrijdag was de begrafenis. Ik haal Patricia op van haar huis en samen gaan we eerst naar het huis van de overledene. In de tuin verzamelen zich collega’s verwanten en anderen. In de kamer staat de baar met een kring van vrouwen er omheen die droevig, ritmisch en luidkeels weeklagen. Patricia zegt tegen mij dat ik naar binnen moet gaan om de weduwe te condoleren. Dan gaat haar telefoon en is zij enkele minuten in gesprek. Ik ga naar binnen en begin de handen te schudden van al die vrouwen waarvan er één ongetwijfeld de weduwe moet zijn. Halverwege de kring moet ik stoppen en begint het ritueel van het verlaten van de overledene van zijn huis.
Indrukwekkend en mooi, maar ik sta daar opnieuw heel verloren tussen en weet eigenlijk niet wat te doen. Even later zitten we in de kerk - kerken zijn er in overvloed in Mutare, deze was nog geen eens afgebouwd. Kozijnen zonder ramen, een nog open latten plafond en een inderhaast in elkaar geknutselde preek gestoelte – Honderden bezoekers die lang niet allemaal naar binnen kunnen en door de gaten, die ramen moeten worden, naar binnen leunen. De baar staat voorin de kerk omgeven met een kring van vrouwen die brandende kaarsen in de handen houden. Ik zit naast Patricia. De dienst duurt meer dan drie uur. Er is veel gezang en er zijn veel speeches. Eén maal gaat de telefoon luid af van Patricia, de halve kerk kijkt verstoord in onze richting. Zo nu en dan verlaten vrouwen de baar en nemen andere vrouwen de wake en de kaars over. Ook Patricia voelt zich geroepen om de wake over te nemen. Zij laat haar tas op haar stoel achter, maar dat had ik te laat in de gaten. Haar telefoon gaat opnieuw af. Met een opgelaten gevoel probeer ik haar tas - en vrouwen tassen kunnen heel weerbarstig zijn - te openen, haar telefoon te pakken en deze af te zetten; toch ging hij zeker vijf maal over…. Ik heb me nog nooit zo wit gevoeld… De week daarna hebben we het inter teachers college sporttoernooi. Patricia organiseert dat en ik kan er maar niet aan wennen dat een evenement georganiseerd wordt op het moment dat het evenement al begonnen is. Afijn, college teams uit heel Manica land waren aanwezig. Ikzelf had de verantwoordelijkheid over het basketbal toernooi en de loopnummers bij atletiek. De week daarop is het inter provinciale teachers colleges toernooi in Harare. Ik was daar niet bij aanwezig, Patricia wel. Op zondagavond keerde zij met onze teams terug vanuit Harare. Op maandagmorgen haal ik haar op van huis en gaan we naar Marymount. Halverwege de oprijlaan komt de ‘principal’ ons tegemoet; zijn lichaamstaal spreekt ‘disaster’. Die zondagavond is de bus met studenten van Masvingo in botsing gekomen met een vrachtauto geladen met maïsmeel. De balen maïsmeel komen door de schok in een vrije val en schieten door de opengereten zijkant van de bus naar binnen. De studenten op die plek raken bedolven en bekneld, waarna de bus vlam vat: 37 doden. Patricia slaakt hoge kreten van ontzetting, ik neem haar in mijn armen en probeer haar tevergeefs te troosten
Enkele leden van de Haarlem – Mutare Atleten groep
Vervlogen tijden herleven De krant van vrijdag j.l.: ‘Unheralded athletes steal the show’. - Unheralded athletes from Mutare stunned their seasoned peers to win the Olympic Day run held at Chimanimani…… Als hobby ben ik begonnen met het vormen van een atleten groep die ik twee maal in de week train in Sakubva Stadium. Talentvolle, gemotiveerde jongens en meisjes, die heel hard lopen op blote voeten. De groep bestaat uit ongeveer 20 atleten: sprinters, midden- en lange afstandlopers. Vijf kunnen er mee in de auto naar Chimanimani, 150 ten zuiden van Mutare voor de Olympic run van 10 kilometer. - Zo deed ik dat ook in de jaren zeventig en tachtig op de zondagmorgens. – We rijden door de ‘Eastern Highlands’, de lucht is fris, het uitzicht is helder, het is namiddag , het mooiste moment van de dag, het ‘Afrikaanse’ uur. De zon zakt onwillige weg maar als hoop geeft hij in zijn laatste uur een warme gloed die je blij maakt, dromerig maakt. Ik hou van dat uur. Ik heb geen autoradio; de hele weg wordt die vervangen door meerstemmig gezang en handgeklap van de atleten. Mensen aan de kant van de weg horen door de open ramen het gezang of zien het ritmisch handgeklap, want spontaan gaan ze soms dansen, lachen en wuiven ons na. Ik kijk in de spiegel en zie grote glanzende ogen van Point die vol levensverwachting door de voorruit, vooruit kijken.
Mutare News Cees Versteeg
Augustus 2002
NR. 8
35000 condooms
Op een vroege zaterdag morgen rij ik naar Dangamvura, één van de townships van Mutare om de vrouw van Joshua Matume en haar vriendin op te halen. Vandaag geven Robert, Marcel, Mark en Maaike hun afscheids party en aan de vrouw van Matume, één van de ‘peripatetic teachers’, hebben zij gevraagd om ‘sadza’ te koken. In mijn auto gaat een grote, zwarte kookpan van 25 liter; hierin wordt de ‘sadza’ (maismeel) gekookt. In drie andere pannen zitten ‘beef’, ‘chicken’ en een groenten wat op spinazie lijkt; de traditionele bestanddelen voor een Zimabaweese maaltijd. Er worden meer dan 40 bezoekers verwacht In de tuin van ‘Fire house 2’, het woonhuis van de vrijwilligers, verzamelen de vrouwen grote stenen, aanmaak hout en brandhout en maken een vuur. Er is binnen een electrisch fornuis met 4 pitten, maar daarvoor hebben zij geen belangstelling; op zo’n houtvuurtje gaat het evengoed wel. De bezoekers, voornamenlijk Sports Leaders, druppelen binnen. Er is bier, muziek. Er wordt gepraat, gedanst, gelachen. Owen, een Sports Leader van het eerste uur heeft een baan gevonden bij ‘Chicken Inn’ en volgt daardoor ons programma niet meer. Maar hij heeft zich zo verheugd op het weerzien met de andere sports leaders dat hij in zijn ongeduld vooraf al behoorlijk gedronken heeft. Even later ligt hij uitgeteld onder een boom. Cees Meijer, de stedenband coordinator is er en even later komt Lia van Antwerpen ook binnen. Lia werkt voor het Internationel Rode Kruis en heeft haar standplaats in Mutare en in Chimoyo in Mozambique, waar de vrijwillgers een gastvrij onderkomen hadden toen ze het land tijdens de verkiezingen moesten verlaten.
Als senioren in dit gezelschap zoeken we elkaar op en vertel ik hen dat we volgende week opnieuw een ‘teambuildings’ activiteit hebben georganiseerd. Deze keer gaan we met het sportteam en alle Sports Leaders drie dagen naar het ‘Nyanga National Park’. Totaal met 50 personen. Dit Nationale Park ligt op een kleine 100 km. ten Noorden van Mutare in de ‘Eastern Highlands’. Een bergachtig gebied met geweldige uitzichten, hoge ruige bergtoppen en groene dalen. In het midden van het park ligt ‘Mount Inyangani’, 2593 meter hoog en de hoogste berg van Zimbabwe. Het is een gebied van charme en mysterie. De locale bevolking waarschuwt een ieder die de berg wenst te beklimmen, dit met respect en ontzag te doen. Al eerder zijn er mensen verdwenen waarvan nooit meer enig spoor is ontdekt. Men mag beslist geen lawaai maken en de locale bevolking zelf zal het nooit in het hoofd halen om deze berg te beklimmen.
Sports Leaders op de top van de “Inyangani”.
Aan de voet van de Inyangani ligt het Mare camp met lodges die op zwitserse chalets lijken, compleet met keuken en ligbad. De boiler en het kookfornuis worden met houtvuur gestookt. We hebben 9 lodges gehuurd en in iedere lodge slaapt een groep Sports Leaders. De taken zijn
vooraf verdeeld. Zo heeft ieder groep een groepsmanager, een reis manager, een tijd/planningsmanager een voedselmanager, een huis manager en een financieel manager. De groepen zijn gemengd met jongens en meisjes. Opeens vraagt Lia: “Hebben jullie wel maatregelen genomen in het kader van HIV/AIDS?” Ai, daar zegt ze wat. Natuurlijk hebben we het wel zo georganiseerd dat er in elke groep 2 meisjes zitten die samen een kamer kunnen delen, maar verder dan dat niet. Lia biedt spontaan een doos met condooms aan. Maar liefst 35000 stuks, alleen hoe ga je daar nu verder mee om? Iedereen een voorraadje geven? In geval van …. af te halen bij? Wat zullen ouders ervan denken als we vooraf condooms verstrekken? Moeten we niet aansluiten bij de campagne die onthouding van sex voor staat? Maar het is toch ook een heel realistisch probleem - in een land waar 1 op de 4 mensen tussen 18 en 35 jaar besmet is met het virus - en waarvoor we de ogen zeker niet willen sluiten. We spreken af dat we de groepsmanagers, de vrijwilligers en de Sports Leaders die ook ‘peereducater’ zijn zullen vragen mee te denken hoe we hier het beste mee om kunnen gaan. Dat gesprek met hen duurde lang, was intensief en integer. Afgesproken werd dat de groeps managers dit onderwerp tijdens de evaluatie op de eerste avond in Nyanga aan de orde stellen. Dit gebeurde en het was opmerkelijk hoe eerlijk en oprecht zij dat deden. Onthouding, bewustwording, hoe ga je professioneel met elkaar om als Sports Leaders, maar ook trieste ervaringen binnen de eigen familiekring werden besproken. In de badkamers werden uiteindelijk wel condooms neergelegd. Inmiddels hebben alle Sports Leaders een evaluatie formulier ingevuld. Vraag 4 was: “ The first evening we spoke about the risks of (unsafe) sex; we even provided condoms. We organised mixed teams with boys and girls. How did you feel about this?” Hieronder volgen drie reacties: - “This teach us to live together with boys and girls and to take each other as brothers and sisters”. – - “ We were out for business i.e. teambuilding. So we were supposed to do teambuilding not having sex. Condoms are part of family planning, so almost ¾ of the Sports leaders are youths, so there was no need for you to give us condoms. We are not yet fathers or mothers.
If you give condoms to us young people you are really promoting prostitution. – - “It is good that we learn together on either sex people, but during the night you don’t even know where people will be. When you mean safe sex, you are encouraging the sexual activity, but not preventing, in which condoms are not 100% effective, AIDS and pregnancy are very close”. Van de 35 formulieren die ik terug ontving was het resultaat op vraag 4: Slecht 1 2x 2 3 7x 4 4x goed 5 22x
Teambuildings activiteit in Nyanga
Voortgang Judith, Marcel, Maaike, Mark en Robert zijn inmiddels weer terug in Nederland en proberen de draad van het Westerse leven weer op te pakken. Martijn en Annick hebben ‘Fire house 2’ overgenomen en zij hebben daar hun eigen plekje van gemaakt. Met het sportteam hebben we het programma voor het komende half jaar vastgesteld. Het leven gaat door. Toch maak ik me zorgen. Kunnen we voor het Haarlem – Mutare Project wel steeds blijven rekenen op vrijwilligers? Het programma is succesvol maar wel fragiel. Duurzaamheid, localisatie, implementatie, prachtige woorden en begrippen, maar nog niet zo eenvoudig om te realiseren. Het Haarlem – Mutare Sport Project heeft nog veel steun nodig. En voor die steun blijf ik op jullie allen rekenen. --------------------------------
Mutare News Cees Versteeg September 2002 NR. 9
Martijn van Kordelaar en Annick Dekker, de vrijwilligers van 2002 / 2 bij Birchenough Bridge ‘in’ de droog gevallen ‘Save river’. Twintig minuten voor aankomst in Harare springen de ‘fasten seatbelts’ lampjes aan en begint het vliegtuig aan zijn glijvlucht naar Harare Airport. Ik heb een zitplaats aan het raam en kijk dromerig neer op het smetteloze witte wolkendek beneden mij. Als we op gelijke hoogte komen met deze grillig gevormde formaties, verbeeld ik mij daarin bergtoppen te zien die je zou kunnen beklimmen. Maar die illusie verbleekt snel op het moment dat we in de wolkenmassa verdwijnen en daarmee verdwijnt mede de zwoele vakantiesfeer waarin ik nog verkeer. Onder de laaghangende bewolking verschijnt een winters, droog en dor Zimbabwe, de kleuren doen grauw aan en opeens ervaar ik dat er een beklemmend gevoel bij mij binnen dringt. We landen in een realiteit waarin het leven van alle dag, leven bij de dag is. Waar je dagelijks hoopvol de krant leest, maar steeds weer teleurstellend ervaart dat er politiek, sociaal en
economisch geen vooruitgang, geen verbetering in dit land geboekt wordt. De komende tijd zal het kloppen op mijn deur ongetwijfeld toenemen. Sport Leaders en anderen die simpelweg honger hebben, alleen in de wereld staan, geen ‘school fees’ kunnen betalen, of om allerlei andere eerste persoonlijke levensbehoeften vragen; waarin deze samenleving niet meer voorziet, en die dan ten einde raad Marlborough Court aandoen. Vechten tegen de bierkaai? Nee, zo voel ik dat niet. Makkelijk ? Dat zeker niet. Doorgaan? Lees het volgende verslag! Murambinda Murambinda ligt in het Buhera district in het Zuid Westen van de Manicaland provincie. (Ik heb de ‘Lonely Planet’, en ‘The Rough Guide van Zimbabwe’ erop nageslagen, maar daarin vind je niets over dit gebied.) Je komt er door van Mutare eerst 80 km. richting Harare te rijden en dan bij Nyazuru af te slaan naar het Zuiden. Na ongeveer 100 km. over een goede asfaltweg waarop je wel voorzichtig moet rijden, omdat koeien, geiten en ezels zonder eerst links of rechts te kijken pardoes oversteken, zie je tussen uitgestrooid gesteente een kaal en heet Murambinda liggen. Deze districts hoofdplaats ligt in het overgangsgebied van het zogenaamde Hogeveld en het Middenveld van Zimbabwe en de bodem daar, ontstaan uit graniet, heeft door eeuwenlange erosie een zanderige structuur die van naturen niet vruchtbaar is. Regenval is onbetrouwbaar en dit jaar al helemaal afwezig. De acacia boom, de meest droogte resistente boom siert hier en daar het landschap, maar dichter bij Murambinda wordt het steeds kaler omdat de mensen al het hout in de nabije
omgeving gesprokkeld en gekapt hebben voor kookvuur. De asfaltweg gaat langs Murambinda. In Murambinda zelf is er geen 10 meter verharde weg. Stoffige ‘dirt roads’ leiden naar het centrum waar verveloze gebouwen en winkels ordeloos neer geplant zijn. Naast de ‘wholesaler’ heeft de timmerman, die doodskisten maakt, zijn goed lopende zaak en stalt zijn kisten in diverse prijsklassen ten toon op straat. - Waar heb ik dat eerder gezien? In de 60er en 70er jaren heb ik heel wat ‘Westerns’ gezien in de bioscoop (de klapdeurtjes ontbreken hier), maar Murambinda doet me daar wel heel sterk aan denken. In het centrum ligt het Districts Mission Hospital. Op de compound wonen Janneke en Gert Jan van Stam met hun dochterje van anderhalf. Janneke, geïnspireerd door het geloof, is arts in het ziekenhuis. Zij heeft een zware baan; gemiddeld vier patiënten per dag overlijden onder haar ogen. We zijn dan ook in het armste, droogste, politiek meest gewelddadige en door Aids het zwaarst getroffen gebied van Zimbabwe. Een onderzoek rapport van 1997 spreekt van ‘94% total poor in Buhera district’. Als belangrijkste oorzaak van deze armoede wordt in de eerste plaats de vaak optredende droogte genoemd. Dit rapport uit 1997 maakt opmerkelijk genoeg nog geen enkele melding van de AIDS epidemie die hier onbarmhartig toeslaat. Tsvangari, de oppositieleider van het MDC komt hier onder andere vandaan! De reden van mijn bezoek aan Murambinda is dat ik Marion Vijverberg van ICCO/Psa , die eerst in Mutare op bezoek is geweest, naar Janneke en Gert Jan breng. Gert Jan heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt om een gesprek te arrangeren tussen Steven Mushambi en mij. Steven, een lange tanige dertiger met een zware rookstem, die je direct het gevoel geeft: ‘daar kan je van op aan’, is coördinator van ‘Dananai’, een ‘Community Based Orphan Programme, die hun kantoor op de compound hebben. Het Buhera district heeft binnen enkele jaren zoveel AIDS wezen gekregen, dat daarvoor nu speciale programma’s worden opgezet! ‘Sport zou zo’n goed middel kunnen zijn om deze kinderen te bereiken’, kan ik hem daarbij helpen? Ja, dat wil en kan ik. Terug in Mutare bespreek ik dit met de Sports Leaders en Huggins en Donald, twee wat oudere Sports Leaders, zijn
bereid om de maand augustus naar Murambinda te gaan om in Murambinda zelf en in het moeilijk toegankelijke Buhera district voetbal activiteiten op te zetten om zo toegang te krijgen tot jongeren en met name tot ‘Aids-wezen’, die vaak geen onderwijs (kunnen) volgen, eigenlijk onzichtbaar zijn. Het zijn jongeren, waarvan de meeste nog nooit hun dorp of gebied zijn uitgeweest. Voetbal is populair en wordt veel gespeeld. Het gaat hierbij dan wel om ‘bushsoccer’:een zelf gemaakte bal, een stenig terrein, twee goals en verder mag alles…
Wit = Dananai, Groen = Sports Leaders, Oranje = vrijwilligers
- Op één van de bezoeken aan de ogenschijnlijk zo verlaten ruige rurale gebieden buiten Marumbinda worden Huggins an Donald door gewapende ZANU-PF melitia aangehouden. ”Wie zijn jullie? Waar komen jullie vandaan? Wat doen jullie hier? Komen jullie uit de stad? Uit Mutare? Dan zijn jullie van de MDC!” De jongens worden vervolgens meegevoerd naar een eenzame plek waar enkele steenhopen verse graven doen vermoeden. “Daar liggen mensen van de MDC”, wordt hen dreigend duidelijk gemaakt. Huggins en Donald waren op dergelijke confrontaties voorbereid en hadden na aankomst in Murambinda aan alle invloedrijke personen een bezoek gebracht en uitgelegd met welk doel zij hier kwamen. Het is onvoorstelbaar hoe sterk de sociale controle werkt in deze desolate gebieden. Maar hoe afgelegen en verstoten van elke voorziening een dorpje, een plaats ook is; als er bezoekers komen dient dit gemeld te worden aan de autoriteiten. En het wordt gecontroleerd! Binnen enkele weken hadden zij het vertrouwen gewonnen van zowel de‘officials’ als van de bevolking en eind augustus kreeg ik een fax met
de trotse melding dat ze in dat uitgestrekte gebied een voetbalcompetitie hadden opgezet met 10 teams ‘under 17’, 8 teams ‘under 15’ en 10 teams ‘under 13’ en dat ze in het weekend van 7 en 8 september het ‘Dananai Sports Leaders Tournament’ organiseren als afsluiting van hun periode in Murambinda. Martijn, Annick, twee Sports Leaders die als scheidsrechter wilden optreden en ik zijn daar dat weekend geweest. Maar liefst 25 teams, waaronder vier meisjes teams, deden mee op twee beschikbare terreinen. (Het voetbalvelden noemen roept een beeld op wat niet overeen komt met de werkelijke situatie in Murambinda.) Nog nooit eerder was zoiets georganiseerd voor de jeugd in Murambinda. Voor de meeste teams was dit dan ook het eerste toernooi van hun leven. En dan merk je dat er bepaalde vaardigheden nodig zijn om de structuur en het verloop van een toernooi te begrijpen. Het kostte heel wat moeite om steeds weer de teams op tijd voor de volgende ronde op het juiste veld aanwezig te hebben. Op zondag zou het programma om 8.00 uur voortgezet worden. Dat lukte niet… Er waren verschillende teams die om 5.00 uur ’s morgens, in het donker, vertrokken en 20 kilometer of meer liepen om deel te kunnen nemen aan dit toernooi. En ’s avonds opnieuw terug. Daarover hoorde je ze niet en eten gedurende de dag was er veelal ook niet bij. Toch konden we om half vijf de finales spelen en daarna de prijzen overhandigen. 1e prijs in de verschillende categorieën: Z$ 2500, 2e prijs 20 kg maïsmeel. Achteraf bleek dat het maïsmeel meer werd gewaardeerd dan de geldprijs. Huggins en Donald hadden plaatselijke ‘peereducaters’ betrokken bij de organisatie van dit toernooi. Na afloop van het toernooi zijn ze nog een extra week gebleven om ‘workshops’ aan hen en aan andere begeleiders te geven over de regels van voetbal en over hoe de competitie verder te begeleiden en een administratie daarover op te zetten.
‘Penalty shoot out in the half finals’
Steven schreef na afloop in zijn rapport: ‘Sport is a good entry to reach all age groups with HIV/AIDS information and to introduce counseling. We strongly request for the two guys Huggins and Donald to be given another two months to allow them to complete the training’. Dit is een realistisch en hoopvol voorbeeld van ‘Community Sport; van het realiseren van ‘Development through Sport’ en van het inzetten van bekwame locale Sports Leaders; de reden van mijn aanwezigheid in Zimbabwe! ------------------------
Mutare News Cees Versteeg November 2002
Contrasten Elke dag koop ik de krant en elke dag weer hoop ik op iets positiefs in de ontwikkeling van Zimbabwe te lezen. Maar de krant lezen maakt me elke dag weer somber. Waar gaat dit land naar toe? Soms denk ik, ‘ik koop geen krant meer’, maar tegelijkertijd wil ik ook weer geen struisvogel zijn. Volwassenen zien nauwelijks toekomst meer. Jongeren wel, zij hebben wel positieve verwachtingen voor de toekomst. En dat kan ook niet anders, want dat hoort zo bij jong zijn.. Daarom ben ik blij dat ik met jongeren werk en daarom ga ik door. In deze Mutare News een aantal belevenissen die het bovenstaande illustreren.
NR. 10
In de apotheek vraagt de bediende of ik een offerte wil voor de medicijnen of dat ik de medicijnen direct wil meenemen. Dat begrijp ik niet goed, ik heb die medicijnen nu direct nodig. Even later begrijp ik zijn vraag beter, want de prijs voor een antibiotica kuur en de neusspray is Z$ 36.640. En dat is heel duur… Tsitsi werkt bijvoorbeeld twee dagen in de week in mijn huis en drie dagen bij Annick en Martijn. Per maand verdient zij Z$ 10.000. Een ander voorbeeld: in de afgelopen maand zijn onderwijzers in staking gegaan voor een beter salaris. En prompt werden er 700 onderwijzers, die lid waren van een progressieve vakbond, ontslagen.Het gemiddeld salaris van een onderwijzer bedraagt Z$12.000 per maand. Voor hen zijn offertes voor medicijnen of de medicijnen zelf onbereikbaar!
Geld Vandaag ben ik voor de tweede keer dit jaar naar de doktor geweest. De eerste keer was in mei, toen had ik last van een zogenaamde ‘pimpel’ in mijn oog, waarschijnlijk veroorzaakt door opwaaiende stofwolken die in de droge winter veel voorkomen. En met een recept voor oogdruppels was ik er snel vanaf. Nu word ik geplaagd door een langdurige neus- en holte ontsteking, waarvan ik denk dat ik dat opgelopen heb in het zwembad van Marymount. Daarin zwem ik wekelijks trouw een kilometer, maar ik twijfel nogal aan de kwaliteit van het water. (Elke ochtend vissen de onderhoud mensen bijvoorbeeld gemiddeld 15 kikkers uit het bad.) Maar deze keer wil het maar niet overgaan en krijg ik er ook nog een koortslip en pijn in bepaalde gewrichten bij; griep dus. Dat vindt de doktor ook en hij schrijft mij antibiotica en een neusspray voor.
Teambuilding Probation House, groep Naftali
Previlege Op een avond ga ik bij Martijn en Annick langs om een aantal programma onderdelen te bespreken. Previlege, een jongen rondom de
1
achttien jaar en zo nu en dan het sport project bezoekt, is ook op bezoek. Na enige tijd nemen we afscheid en lopen we samen terug naar huis. Alleen over straat gaan is niet verstandig meer, straatverlichting is maar sporadisch aanwezig en steeds meer zijn er verhalen over berovingen. Bij mijn flat aangekomen praten we nog even na, waarna ik afscheid neem en naar binnen ga. Previlege loopt nog zo’n 300 meter door, naar beneden, naar een brug over een stroompje wat dwars door Mutare loopt. Onder de brug daar gaat hij slapen, samen met ongeveer tien andere straatjongens. Dat is zijn huis. En elke ochtend wordt hij wakker met een zwerm vliegen rondom zijn hoofd. Ik kijk hem peinzend na vanaf mijn balkon, zucht eens diep en mompel binnensmonds: ‘wat moet ik daar nou mee?’
Teambuilding Probation House, groep Erick
Silas In oktober was er een delegatie vanuit Haarlem op werkbezoek in Mutare. De viering van de tienjarige stedenband stond centraal en het hoogtepunt was de succesvolle conferentie met als titel: ‘Two cities – one common future.’ Soms lange toespraken, goede workshops maar veel abstractie. Op één van de eerste avonden zitten we met de delegatieleden bij elkaar en wisselen we ervaringen uit. ‘Mag ik jullie eens vragen om mee te denken over het volgende verzoek van één van de Sports Leaders?’: vraag ik hen. Dat mag. Het gaat over Silas, hij is 22 jaar en woont met zijn moeder, een broertje van 14 en een zusje van 10 in Sakubva. Zijn vader is drie jaar geleden aan Aids overleden en in het machteloze gevecht om zijn leven te rekken
heeft hij al het familiegeld besteed aan artsen en medicijnen. Het gezin leeft nu van een klein pensioentje van Z$ 1200 per maand en van Z$ 2000 wat Silas als vergoeding per maand krijgt omdat hij naast Sports Leader ook ‘Peer Educater’ is. Nu is zijn moeder ernstig ziek en zij en hij weten dat het terminal is.In Mutare is er verder geen familie en de grootouders wonen in een rural gebied maar hebben daar geen eigen bezit waarop teruggevallen kan worden. Als moeder overlijdt, vervalt het pensioen en wordt Silas hoofd van de familie met al zijn verplichtingen. Hij moet werk vinden! Maar onder de huidige economische crisis is dat een illusie. ‘Als ik nou een rijbewijs heb, kan ik misschien chauffeur worden op een ‘commuter’, bedacht hij. En dat is inderdaad niet helemaal denkbeeldig. ‘Cees, kun je mij daarmee helpen’, is zijn dringend verzoek. Dit verzoek leg ik jullie nu als gevalsbeschrijving voor: ‘Wat moet ik? Wat kunnen wij doen?’ Wel, Silas kan verder, want de delegatieleden hebben de kosten van dat rijbewijs op zich genomen. Bedankt nogmaals. Overigens is Silas voor zijn eerste theorie examen gezakt en moet hij dat over doen. Vragen om hulp waar je nauwelijks nee op kunt zeggen vanwege de schrijnende aard ervan nemen meer en meer toe.
Donald Donald is één van onze Sports Leaders, die al wat ouder is en getrouwd is. Hij is terug gekomen in het programma na een periode dat hij wat los werk had. Nu is zijn vrouw ziek en heeft zij medicijnen nodig. Dat verstoort het broze evenwicht van het minimale leven wat, hoe onbegrijpelijk dat soms ook is, geleefd wordt. Nu moet er extra geld verdiend worden. Eén van de mogelijkheden is om in de nacht in kleine groepjes, in opdracht, goederen te smokkelen van Zimbabwe naar Mozambique. Je moet geluk hebben, soms is er karwei, vaak ook niet. Die nacht is er karwei en vier ‘borderjumpers’, waaronder Donald vormen een groep en gaan op pad. Het is een maanloze nacht en dat is gunstig want nadat in de ‘Manicaland Post’ een artikel heeft gestaan dat de MDC wapens vanuit Mozambique,
2
Zimbabwe binnen zou smokkelen, zijn de controles door politie en leger sterk toegenomen. Ongunstig is dat het aan het einde van het droge winterseizoen is. De grond is kaal, veel bomen en struiken hebben geen bladeren meer, waardoor onopgemerkt blijven moeilijk is. En… ze worden opgemerkt door een patrouille. Eén van de jongens raakt in paniek en slaat op de vlucht. De rest blijft zitten en afwachten. Daarna een enorme knal en de patrouille en de borderjumpers beseffen dat de vluchteling op een landmijn is getrapt. -Een overblijfsel van de burgeroorlog in Mozambique.- De patrouille vindt de drie overgebleven ‘jumpers’ en arresteren hen, daarna maken ze een pad naar de fatale plek door met de bajonetten van hun wapens eerst voorzichtig in de grond te prikken. Vervolgens sommeren zij de ‘jumpers’ om te helpen bij het verzamelen van de restanten van het lichaam waarvan kleine delen als biefstukken tegen boomstammen kleven. Na afloop krijgen de overgebleven ‘jumpers’ een boete en moeten zij verder leven met deze ervaring. Over zulke zaken lees je nooit iets in de kranten…
helpen door onder andere zelf een twee daagse workshop te geven. En wat gebruikelijk is bij workshops van een hele dag, is dat je dan ook een lunch verzorgt. Dat is tegenwoordig een hele organisatie. Waar kan je maïsmeel kopen? Waar kan je vlees kopen? Als het er al is. Met hulp van lokale mensen hadden we het uiteindelijk. Brandhout werd door een aantal vrijwilligers gesprokkeld en twee vrouwen waren bereid om buiten op het houtvuur voor 50 personen Sadza te bereiden. Diezelfde dag had ‘Dananai’ in samenwerking met het WFP (World Food Program), ook een voedseluitgifte op het progarmma. TBC, (Aids) patiënten, weeskinderen en andere geregistreerde komen als eersten in aanmerking voor deze voedselhulp. Voor het uitgiftepunt op het ziekenhuisterrein ontstond onbegrijpelijk snel een rij van twee, drie honderd meter mensen, jong, oud, man vrouw, zieken, hongerigen, die geduldig op hun beurt wachtten. Wij hadden de ‘sadza with beef’ net op en waren op weg terug naar het leslokaal toen er een groep ‘war veterans’ het terrein opkwam en onder fysieke bedreiging, de rijen negerend het voedsel opeisten. ‘Wij zijn de mensen van het land, wij brengen vrede hier, wij hebben als eerste recht op voedsel,’ was hun argument. Gelaten keken de rijen toe; het werd nog net gesust door tussenkomst van de ziekenhuis directeur, maar dit is de realiteit van alledag.
Point
Teambuilding Probation House, groep Brain
Murambinda 2 Dit gebeurde in oktober. Niks geen slachtofferhulp of ‘correlatie’. Het leven gaat door, Donald was alleen wat stiller dan gewoonlijk. Door een extra donatie van de onderwijsgroep uit Haarlem zijn Donald en Huggins opnieuw, maar nu voor zes weken in Murambinda om met een sportproject het werk van ‘Dananai’ met weeskinderen te ondersteunen. Vorige week was ik daar om hen te bezoeken en te
Point is één van mijn getalenteerde junior atleten. Hij is 19, 20 of 21 jaar oud. Zijn moeder is analfabeete en woont in Karoi, zijn vader, ja… die is ook ergens. Geboorte aangifte wordt vaak pas na enkele jaren na de geboorte gedaan en dan worden er nog wel eens fouten gemaakt, vandaar. The African University in Mutare organiseerde vanwege het 10-jarig bestaan een groots opgezette ‘Peace Marathon’ met een 42 en een 21 km. race en met veel prijzengeld. We hebben met de atletengroep hard getraind voor deze wedstrijd. In het parcours van het centrum van de stad naar de universiteit is ‘Christmas pass’ opgenomen, een klim van maar liefst 4,5 km. Wij hadden het voordeel, op andere atleten uit het land, om op deze pass extra te kunnen trainen. En werkelijk waar, als ik in de training
3
met mijn mountainbike meefietste kon ik Point niet bijhouden tegen deze helling op. Op de dag van de wedstrijd en in een veld van 100/200 atleten wordt Point 2e junior op de 21 km. en Charles 5e. Point ontvangt bij de prijsuitreiking maar liefst Z$ 20.000 en Charles Z$ 6.500. Toen Point later op de dag bij zijn tante en grootmoeder in Dangamvura, thuis kwam, en de envelop met die 20.000 dollar achteloos maar toch trots op de tafel gooide, veroorzaakte dat een enorme opwinding. De vrouwen gaven met schelle en overslaande stem uiting aan hun vreugde en begonnen langdurig te dansen en te zingen. Grootmoeder kan nu eindelijk haar familie in Karoi bezoeken, tante kan voor de hele maand december maïsmeel inkopen en een plan maken hoe haar broer, de vader van Point, te vinden om het geboortebewijs van Point in Karoi te regelen en toen Point onlangs bij mij kwam, had hij ook nog een nieuwe broek aan.
Probation house Martijn is vorige maand met ongeveer 15 straatjongens, in samenwerking met ‘Simukai’, voor vier dagen naar Nyanga geweest. -In juli hadden we daar ook al een driedaagse teambuilding gehouden voor de Sports Leaders en met de oude en nieuwe vrijwilligers. – In Nyanga National Park ligt de hoogste berg van Zimbabwe en die stond opnieuw op het programma om beklommen te worden. Dat pakte echter anders uit. Drie dagen regen…dus werd er een alternatieve regenprogramma uit de kast gehaald. Ikzelf was er niet bij en maakte mij op afstand wel ongerust. Ten onrechte, want de vier dagen waren een succes. Naast kaartspelen en andere alternatieve activiteiten zijn de begeleiders – Sports Leaders – heel basaal bezig geweest om de ‘streetkids’ te leren: ‘Hoe jezelf te wassen, hoe eten te bereiden, hoe een gesprek te voeren, hoe om te gaan met anderen’. Zaken waaraan je niet denkt omdat het zo vanzelfsprekend lijkt dat, dat beheerst wordt. Maar niet iedereen van deze jongens kan lezen, schrijven of klok kijken. Door de regen zijn er levenslessen in menselijke contact en omgang geleerd en zijn vaardigheden toegenomen. Ikzelf ben er ook op vooruit gegaan, heb ik gemerkt. Want tot voor kort werd ik door straatjongens aangesproken met: ‘Hee Boss,’ maar dat is nu
veranderd in ’Hee, coach of zelfs Hee, Mr. Cees’.
Teambuilding Probation House, het ‘Spiderweb’.
Enkele weken later hebben we opnieuw een meerdaagse teambuilding, nu met jongens tussen de 12 en 17 van het ‘Probation House’, een internaat voor jongens die wees zijn, waarvan de ouders door de rechter uit de ouderlijke macht ontzegd zijn of om een andere pedagogische redenen en daar geplaatst zijn. Taurayi, één van de Sports Leaders geeft wekelijks sportles aan de jongens op het terrein van het internaat en heeft dit georganiseerd en heeft de leiding. Martijn gaat mee voor super visie en ondersteuning. Het kamp wordt gehouden in de bergen van Bvumba, 30 km. buiten Mutare, enkele honderden meters hoger, in een gebied met een heus regenwoud. Ik kom een dag op bezoek en maak mee dat de groep in vier teams verdeeld is en het spel ‘boskwartetten’ speelt. Dit is een levensecht spel. Je moet het eerlijk spelen, maar list en bedrog is ook mogelijk. Tactiek, samenwerking, overleg, planning, aanvallen en verdedigen, alles zit in het spel. De enthousiaste kreten van de jongens lokken apen van ver die nieuwsgierig, hoog vanuit de bomen, meekijken en met hun schrille kreten het spel aanmoedigen. We zijn er best wel trots op dat Sports Leaders in staat zijn om een drie daags sport- en vormingsprogramma op te zetten en uit te voeren voor een niet eens zo gemakkelijke doelgroep. --------------------------------
4
Mutare News Cees Versteeg Januari 2003 NR. 11 Zimbabwe 2003 ‘Vote Zanu PF or starve.’ ‘We would be better of with only six million people, with our own people who support the liberation struggle. We don’t want all these extra people.’ (Posted on the web by Physicians for Human Rights, Denmark) Op zaterdag gaan de winkels in Mutare om één uur in de middag dicht. Ik moet boodschappen doen goed plannen, en het zal niet de eerste keer zijn dat ik net te laat ben om de nodige levensmiddelen te kopen voor het weekend. Deze zaterdag ben ik wel op tijd en loop ik vanaf Marlborough Court richting TM, de grote super markt in het centrum. Eerst omlaag over de brug waaronder de straatjongens slapen, dan naar boven via Second street, langs het Mobil benzine station, waar al weken lang geen benzine meer verkrijgbaar is, naar Mainstreet waar het altijd druk is.
Uitzicht vanaf mijn balkon over Mutare
Op de trottoirs zitten vrouwen die fruit en groenten verkopen. Jongens die ‘prepaid’ telefoonkaarten, opladers, gereedschap en andere snuisterijen proberen te slijten, illegalen uit Mozambique die met je meelopen en je stenen beeldjes of houtsnijwerk opdringen, krantenverkopers en louche handelaren die gebruik maken van de voedselschaarste en met ‘zwarte markt’ prijzen extra proberen te verdienen aan het voedsel tekort. De politie heeft al meerdere malen in een bliksem actie geprobeerd de straten schoon te vegen van deze kleurrijke ‘middenstand’, maar altijd weer voor korte duur.
Enkele uren na zo’n actie nemen de handelaren hun plek gewoon weer in en gaat het leven weer door. Allereerst loop ik naar ‘Time Stationary’ om ‘Newsweek’, een internationaal weekblad, te kopen. Als ik naar buiten loop ervaar ik iets van onrust onder het winkelend, en voor de sociale contacten, wandelend publiek. In de verte nadert een politiejeep waarachter een honderdtal ‘green bombers’ – door de regering opgeleide jeugd militia – in ‘speedmarch’, leuzen roepend de Mutareze bevolking hun aanwezigheid en hun visie op Zimbabwe opdringen. Ik sla het gade, ik huiver, ik ontmoet blikken van omstanders en zie afkeuring, vrees, soms een poging van een glimlach die zegt: ‘sorry, we don’t want this, but what can we do…?’ De huiver wordt een onaangename rilling als de groep mij passeert. Enkele jongens en meisjes die het ‘speedtempo’ niet kunnen bij houden klimmen in een politie jeep. De jeep geeft plakgas en zet ze voor in de groep af, waarna ze trots en fanatiek het tempo en het scanderen opnieuw proberen op te nemen. Ik ben van na de oorlog, ik heb de bezetting niet meegemaakt. Hier in Mutare, in Africa, realiseer ik mij opeens dat ik daar wel een realistische voorstelling over heb. In de jaren 60 en 70 heb ik talloze boeken, films en documentaires over de oorlogsjaren gelezen of gezien. Veel daarvan was betekenisloos, ben ik vergeten, maar bepaalde ervaringen zijn onuitwisbaar achtergebleven. Als Anne Frank bijvoorbeeld in haar ‘Geheim Dagboek’ beschrijft hoe zij vanuit de achterkamer soldaten over de kletsnatte Amsterdamse grachtenklinkers hoort marcheren en daarbij de angst beschrijft of dat marcheren niet voor het onderduik adres zou stoppen; dan heeft dergelijke literatuur onbewust indrukken bij mij achter gelaten waarvan ik de zeggingskracht hier op deze zaterdagmorgen ervaar. Even later ben ik in TM, de intimidatieparade is ontbonden en een aantal ‘greenbombers’ loopt TM binnen om een fris drank te kopen. Netjes sluiten ze aan in de rij voor de kassa. Zo alleen zijn het de
1
gewone vriendelijke Zimbabwaanse jongeren die met een glimlach en met een ‘How are you doing?’ nog makkelijk te ontwapenen zijn. Maar opererend in een groep en onder invloed van manipulatieve krachten op de achtergrond zijn het boven de wet opererende ongeleide projectielen!
Sports Leaders Sydney en Brian hebben in november een preschool sportfestival georganiseerd.
Takudzwa Op de laatste bijeenkomst van het jaar met de Sports Leaders in het zwembad is het eindelijk zover. In mei had ik de City Council al verzocht om twee palen voor een volleybalveld in het zwembad te plaatsen. De volleybal workshop zouden we dan in het zwembad kunnen houden en het net plus een bal kan daarna permanent aanwezig blijven waardoor andere bezoekers van het zwembad ook van het volleybalveld gebruik kunnen maken. Maar pas nu - de volleybal workshop voor Sports Leaders, met instructie door Sports Leaders zelf, hebben we elders moeten geven - kunnen we het veld echt in gebruik nemen. Erick heeft zijn volleybal team uitgenodigd wat zich voorbereidt op een toernooi een week later. Er zijn drie ploegen en om de beurt is één van de Sports Leaders scheidsrechter; dat hebben ze geleerd in de workshop. Ik kijk toe en geniet van de kwaliteit van het spel, van de organisatie en het enthousiasme onder de spelers. Het is druk in het zwembad, term 3 is afgelopen en de vakantie periode is aangebroken. Het is een warme heldere zomerdag waardoor het lijkt of de frisgroene berghellingen van ‘Christmaspas’ dichterbij komen. Takudzwa is negen jaar, hij woont in Chitungwisa, een enorm grote voorstad van Harare en is voor de vakantie vandaag aangekomen bij zijn tante in Mutate, die achter het zwembad woont. Takudzwa heeft nog nooit een zwembad gezien. - Die zijn er ook niet in Chitungwisa. - De vrolijke zwembad geluiden hoort hij vanuit het huis van zijn tante en dat maakt hem nieuwsgierig. Hij loopt het huis uit en voor de ingang van het zwembad ziet hij door het hek heen het verkoelende vermaak van andere
kinderen en dat wil hij ook. Als er een grote jongen naar de kassa gaat is zijn drang om daar bij te horen zo groot geworden dat hij de moed heeft om 30 dollar aan de jongen te vragen. Die krijgt hij. En eenmaal binnen doet hij snel zijn schoenen en hemd uit en precies wat hij andere kinderen ziet doen, doet hij ook, hij neemt een aanloop en springt in het water. Ik sta met mijn rug naar het bassin. Er wordt een bal uit gesmashed die ik probeer tegen te houden om te voorkomen dat hij in het water rolt. En dan zie ik een samenloop van kinderen en Joseph, de badmeester, in het water, die met een geknakt jongenslijf boven komt en met behulp van de juffrouw van de kassa op de kant getrokken wordt. Ik ren er naar toe en zie radeloosheid in de ogen van Joseph. “Geef mij het kind en ga jij een ambulance bellen’, gebied ik hem. Ik neem het levensloze joch over en begin in zijn maagstreek te persen. Ik voel zijn pols; niets. Ik luister naar zijn ademhaling; niets. Ik verhoog de druk en opeens komt zijn maaginhoud met een trage stroom naar buiten. Met de muis van mijn hand begin ik ritmisch op zijn borstkast te drukken. Hoe moet het ook alweer precies? Ik heb het eens geleerd, maar nog nooit eerder toegepast. Ik geef hem mond op mond beademing en verbaas mij hoe makkelijk je zo’n lijf opblaast. Als ik hem lucht inblaas hoor ik het water in zijn longen borrelen. ‘Blaas ik ook niet zijn maaginhoud weer terug’, vraag ik mij af. Ik vraag om water en spoel zijn mond schoon waar nog steeds een stroom van half verwerkte sadza uitkomt en ga door met mond op mond beademing. Hoe lang duurt dit? Ik heb geen idee. De kassa juffrouw jaagt de drom kinderen weg en opeens merk ik een reactie in het lichaam onder mij. In gorgelend krampen probeert het lijfje,vanuit een oer overlevingsdrang het systeem weer op gang te krijgen.‘O ja, de stabiele zijligging’, herinner ik mij opeens en daarin breng ik hem over. Dan is de ambulance er. Die is net nieuw en heeft nog geen enkele apparatuur aan boord. Gelukkig is het ziekenhuis maar enkele minuten rijden van het zwembad. Ik zit met het joch in mijn armen in de ambulance en weet niet meer zo goed wat te doen totdat ik hem kan overgeven aan de eerste hulp van het ziekenhuis. De volgende dag ga ik met Joseph, de kassa - en de garderobe juffrouw op bezoek in het ziekenhuis. Takudzwa ligt op ‘intencive care’ aan de beademing, aan de monitor en aan allerlei andere slangen. Hij is buiten bewustzijn en ligt met zijn polsen vastgebonden aan het ledikant. En bij het aanzicht van dat jonge lijf dat met heftige bewegingen vecht, kronkelt om zuurstof in de longen te kunnen opnemen, raak ik geëmotioneerd. Zijn vader is uit Chitungwisa overgekomen en zit
2
vertwijfeld aan zijn bed. De zusters stellen ons gerust. Hij komt er wel weer bovenop. Twee dagen later ga ik weer op bezoek en dan is Takudzwa net van ‘intencive care’ naar zaal gebracht. Ik ben de eerste bezoeker en hij slaapt als ik binnenkom. Als hij zijn ogen open doet en mij ziet lees ik in zijn ogen: ‘Wat doet die oude, grijze, witte man nou hier?’ Even later komt zijn vader binnen en maak ik uit het gesprek op dat hij klaagt over de kwaliteit van de sadza. Dat is een goed teken waarop ik afscheid neem en aan mijn uitgestelde vertrek naar Mozambique begin. Zimbabwe heeft elf miljoen inwoners. De bevolkingstoename is gereduceerd tot nul. Aids, honger, politiek eisen hun tol. -‘We would be better off with only six million….’Statische cijfers hebben geen gezicht. Hadden ze maar een gezicht, zoals Takudzwa.
3
Mutare News Cees Versteeg
Februari 2003 NR. 12
Een dag uit het leven in Mutare Wat mis je nou hier wat er wel is in Nederland, wordt mij wel eens gevraagd. Op die vraag reageer ik dan: ‘Eén van de weinige dingen die ik mis zijn de lange zomeravonden.’ Hier gaat de zon in de zomer om zeven uur en in de winter om ongeveer zes uur onder. Maar…,‘Daar staan lange ochtenden tegenover’. Want de gordijnen in mijn slaapkamer houden wel muggen tegen maar niet echt veel licht. En als omstreeks vijf, zes uur de eerste zonnestralen binnengluren word ik wakker, soes ik wat na, en sta ik over het algemeen snel op, schiet in een short, maak mijn ontbijt klaar (3 stuks fruit en muesli met vruchtensap) en nestel ik mij buiten op het balkon. Het gebeurt nogal eens dat er voor zeven uur op de deur geklopt wordt. ‘Nou al…’, mopper ik dan, doe dan een T shirt aan en begroet de vroege bezoeker. Die komt binnen, zetelt zich op de bank, waarna het tweede, meer uitgebreide begroetingsritueel begint. ‘How are you? How is the day? How is the family?’….. Daarna gebeurt bijna altijd hetzelfde. De bezoeker grijpt één van de tijdschriften van de salontafel en begint te bladeren, soms te lezen. Ik zit en wacht af…Na verloop van enige tijd wordt het tijdschrift toegeslagen en begint de bezoeker de reden van zijn komst te vertellen. Dat draait bijna altijd uit op een verzoek om ondersteuning. Voor mezelf heb ik daar wel bepaalde regels voor ontwikkeld, maar soms zijn de verhalen zo schrijnend dat ik weer overstag ga. Maar laat ik ook eens over een positief verzoek vertellen: … Enige tijd geleden klopte Brian aan. Hij
is de zoon van Phyliss, die al vanaf 2000 als werkster betrokken is bij het Firehouse. Hij is 19 jaar en werkeloos. Samen met Tsitsi, zijn nichtje en mijn hulp, woont hij in een hutje in Florida. Phyliss woont en werkt tegenwoordig als receptioniste in een dependance van hotel ‘Eastern Gate’. Na het afscheidsfeestje van Martijn en Annick waren er nogal wat lege frisdrank flessen achtergebleven die bij mij thuis staan. Brian had het idee gekregen om in de dependance van ‘Eastern Gate’ een ‘tuckshop’ te beginnen, dat wil zeggen dat hij aan de gasten in de dependance frisdrank wil gaan verkopen. Alleen wil je frisdrank kunnen kopen in een ‘bottle store’ dan kan dat alleen als je lege flessen hebt. En Tsitsi had tegen hem gezegd dat ik die had. Wel, dit ondernemingsplan, voor zeven uur in de ochtend bekokstoofd, werkt tot op heden heel goed. … Voor acht uur zorg ik dat ik gewassen en geschoren ben. Als ik niet ergens vroeg moet lesgeven, begint het tweede deel van de ochtend achter de laptop. Nieuwe e-mails lezen en/of beantwoorden, (dat is wel afhankelijk van Telco, de provider; het is absoluut niet vanzelfsprekend dat je altijd zo maar ‘on line’ kunt zijn) of lessen of vergaderingen voorbereiden. Tussen acht uur en half negen knarst er drie maal in de week een sleutel in het slot van de voordeur en komt Tsitsi binnen. Tsitsi is achttien jaar en komt de vloer boenen, de afwas doen, mijn was op de hand doen, mijn gedeelte van de galerij schoonhouden en ramen poetsen.
Ik ben heel blij met Tsitsi, ze werkt hard en is zelfstandig maar door het huidige gebrek aan basisvoorzieningen als brood, maïsmeel enz. voel ik mij ook verantwoordelijk om de lunch voor haar te verzorgen. En lang niet altijd lukt het mij om brood voor haar op de plank te krijgen. ‘Tits,… vandaag moet je maar een blik spaghetti uit de noodvoorraad open trekken’, vertel ik haar dan. Zij heeft ook voor Mark, Robert en Marcel gewerkt in Firehouse 2 en dit jaar wil ze terug naar school. Dat kan, want Robert, Marcel en Mark hebben geld achter gelaten voor Tsitsi om haar ‘A’ levels te halen. Daar gaat ze nu aan beginnen. ‘Thanks boys!’ Soms vertrek ik daarna naar Marymount of Mutare Teachers College om les te geven. En tegenwoordig, als gevolg van het benzinetekort, ga ik altijd op de fiets. Het is niet veel meer dan een kwartier fietsen, alleen naar Marymount gaat het uitsluitend omhoog en daar kom ik altijd nat en bezweet aan en naar Mutare Teachers college moet ik over de drukke Chimanimani road waar je leven als fietser absoluut niet veilig is. Ik ben daar al eens eerder letterlijk van de weg gereden! Soms ga ik de stad in om zaken te regelen. De huur- elektra- en telefoonnota’s moeten cash betaald worden aan het loket. Daarvoor moet je, evenals voor bankzaken, flink wat tijd uittrekken want je staat voor elk loket geruime tijd in de rij. En heel erg lang als je pech hebt. Geduld is een schone zaak maar daarvan heb ik toch niet zoveel meegekregen…! Voor de lunch ga ik regelmatig naar de ‘Carvery’, een lunchroom enkele honderden meters van mijn flat met een buitenterras. Een tosti met ham, kaas en tomaat en een glas passionfruit is mijn standaardlunch daar. De bedienende dames hebben veel schik met me en proberen altijd weer mijn kennis van het Shona uit. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik weinig vorderingen met Shona maak. Ik zou er echt werk van moeten maken door een cursus te volgen, maar ik kom daar niet aan toe. Op de donderdagen hebben we traditioneel een bijeenkomst met alle Sports Leaders in het zwembad. Van 10 tot 11 zwemles en van 11 tot 1 uur verschillende activiteiten. Op de andere dagen zijn er in de verschillende townships sport activiteiten die begeleid worden door de drie vrijwilligers.
Wouter de Boer, Viola Koch en Ronald Schwebig, de vrijwilligers van 2003/1
Afgelopen donderdag heb ik zelf weer eens les gegeven. Allerlei estafette vormen op het land en in het water. Wat kan lesgeven toch een feest zijn hier. 30 atletische lijven die zonder voorbehoud enthousiast, fanatiek en onbevangen meedoen. En als je niet kunt zwemmen met de wissel estafette met bal in het water dan loop je zo snel als mogelijk door het water. Tweemaal in de week ben ik van 4 tot 5 uur in ‘Sakubva Stadium’ en train ik een lange afstand groep en een sprinters groep. Dat doe ik er als hobby bij. Maar ik sla die trainingen nooit over. Ook daar moet ik als trainer de atleten eerder afremmen dan aanzetten om hard te trainen. Ik heb inmiddels een stabiele groep die er altijd is maar ook een bizar verhaal om te vertellen. - Tweemaal, zoals gezegd, train ik de groep zelf, daarnaast krijgen ze een trainingsprogramma voor de andere dagen. Eén van die dagen is er een heuveltraining en daarvoor heb ik gepland dat zij op de weg naar Bvumba gaan trainen. Bvumba ligt 30 kilometer van Mutare en 700 meter hoger op. De weg daar naar toe is ideaal om te trainen, alleen loopt deze weg wel vlak langs de grens met Mozambique. Charles(20) en Sheperd (17) gaan voor een training van een uur op zondagmiddag op pad. De weg is geasfalteerd, maar parallel aan de weg lopen er ook onverharde paden waarop het lopen op blote voeten plezieriger is. Vlak voor het uitzichtpunt “Prince of Wales” stuiten zij op een patrouille van de ‘special operations’ die beide jongens zonder pardon arresteren en afvoeren naar Grand Reef, 20 kilometers landinwaarts. Daar worden ze 24 uur vastgehouden.
Ondervraging is er niet bij. Ze moeten op een zeker moment een half uur in een houding staan met gebogen knieën en krijgen daarna met een gummiknuppel elk tien slagen op de rug. En als ze gaan huilen of schreeuwen dan krijgen ze er nog eens tien wordt hen beloofd. Na 24 uur worden ze letterlijk weg geschopt en kunnen ze lopend terug naar Mutare. Ze lopen direct naar het stadion, want het is inmiddels maandagmiddag en tijd voor de training. Zonder iets te zeggen beginnen ze aan de training maar vallen naar enkel minuten uit, waarna zij mij de rode striemen op hun rug laten zien en hun verhaal doen. Woede borrelt in mij op, machteloos ben en blijf ik. Dit is Zimbabwe anno 2003! –
Sheperd 17 jaar
Charles 20 jaar
Als ik tussen vijf en zes uur thuis kom en geen boodschappen hoef te doen, neem ik eerst een bad. Nou ja… dat probeer ik dan, want het is altijd maar weer de vraag of er koud water uit de kraan komt. De laatste maanden is dat zeker niet vanzelfsprekend en de boiler geeft wel warm water maar dat is dan weer zo heet dat je er naar staat te kijken en denkt. ‘Hoe ga ik daar nu weer mee om?’ Daarna pak ik een pilsje uit de koelkast, neem de op straat gekochte ‘Daily News’ mee en val neer in één van de rieten fauteuils op het balkon. Het is dan heel vaak weer het typische Afrikaanse uur voor zonsondergang. Koel met een ondergaande zon die de bergen aan de horizon in een weemoedige goudgele gloed zetten en rust en tevredenheid weerkaatsen. Soms moet ik nog boodschappen doen en loop ik naar TM, de supermarkt op zo’n 500 meter afstand. TM is open tot zeven uur. Kopen met een boodschappenlijst werkt niet meer. Kijken wat er is en kopen. Meer en meer voel ik me ongemakkelijk. De mensen kijken ongegeneerd in je boodschappenmandje en je ziet ze denken: “Wat kan die witte zich wel allemaal niet permitteren”. Een jaar geleden betaalde ik gemiddeld 2000 dollar voor een mandje
boodschappen, nu is dat opgelopen tot 10000 dollar. En dat is ook het maandsalaris voor Tsitsi! Uit eten gaan is eigenlijk goedkoper dan zelf kopen, maar dat kan je ook flink zat worden. Vaak gebeurt het dat ik na gekookt en gegeten te hebben nog wat wil werken. TV kijken doe ik niet, er is maar één zender, ZBC en dat is een propaganda zender, wat ik niet kan aanzien. Maar vooral in deze zomer maanden kan ik nauwelijks meer energie opbrengen om ’s avonds nog iets te doen. De hitte, de droogte en het buiten zijn hebben me uitgeput en voor tien uur lig ik, net als iedereen hier, in bed en slaap, vaak alweer als gevolg van de hitte onrustig, lig veel wakker en prakkiseer dan over hoe het hier allemaal anders zou kunnen zijn als……
Mutare News Cees Versteeg Juni 2003 NR. 13
[email protected]
Terug in Mutare Het is juni, begin van de winter en van het droge seizoen. ’s Avonds koelt het flink af en als ik op de stenen rand van mijn balkon zit voelt dat koud aan. Ik kijk uit over een donker Mutare. Er is minder straatverlichting zichtbaar. Voor lantaarns die uitvallen heeft het stadsbestuur geen geld meer om te repareren. Daarmee neemt de onveiligheid op straat toe. Het is ook stiller dan voorheen. Door het benzine tekort rijden er minder auto’s. Mensen stallen hun auto soms meer dan een week in de rij bij een benzinestation en dan lukt het nog niet altijd om benzine te krijgen. Maar zo vanaf mijn balkon lijkt Mutare vreedzaam en is de ellende van de hyperinflatie en de economische vrije val - waardoor een pot pindakaas gisteren nog 950 dollar kostte en vandaag opeens 1600 dollars kost toegedekt door de stilte en donkerte van deze avond. Sterren twinkelen helder en opeens word ik een vallend ster gewaar. En bijgelovig of niet, ik doe een stille wens. Even later kan ik een glimlach niet onderdrukken als ik me realiseer dat deze wens heel anders is, dan ik zou hebben gewenst toen ik nog in Nederland woonde en werkte… Wat is dat nou, dat ik terug op verlof in Nederland steeds het gevoel had, dat ik terug wilde naar huis, naar Zimbabwe? Dat ik iets had van: “Ik laat ze daar in de steek door hier te zijn? Wat is het dat ik in dit land waar het dagelijks leven echt een strijd om te overleven is geworden, ik me gelukkiger voel dan in Nederland?”… Tijdens mijn verlof woonde ik in Utrecht en ik herinner mij een dag dat ik op de bus stapte naar het station, de trein naar Amsterdam nam, overstapte op de trein naar Haarlem en daar aangekomen de fiets nam naar het CIOS. Ik heb tijdens die reis misschien wel honderd verschillende mensen gezien, maar van niemand heb ik maar een glimlach gekregen. Dat viel me op. Ik ben pas anderhalf jaar weg en dat ik vervreemd zou zijn van de Nederlandse samenleving is niet waar, maar het is wel het gevoel van vervreemding wat ik ervoer in de Nederlandse samenleving,
waardoor ik weer weg wilde uit Nederland en terug verlangde naar Zimbabwe. Hoe verschillend is het leven hier waar de betekenis van het leven zo´n heel andere dimensie heeft voor de mensen om mij heen. Waar het elke dag eten hebben geen vanzelfsprekendheid is, waarin soms gekozen moet worden tussen schoolgeld voor de kinderen boven eten of kleding, of waarin tradities rondom seksualiteit vaak zo sterk zijn dat de kennis over HIV/AIDS besmetting geen kans krijgt om tot preventie daarvan te komen. Deze worsteling om te overleven geldt niet voor mij en voor de vrijwilligers, en de meeste problemen waar Sports leaders en anderen mee aankomen kunnen wij ook niet oplossen. Maar zo nu en dan kan je iets doen en dat maakt dat ik mijn leven hier als meer betekenisvol ervaar. Ik voel mij hier meer in het leven staan dan in Nederland . Met een verhaal over Wellington probeer ik dit duidelijk te maken: Wellington is achttien jaar en leeft half op straat, en half bij zijn moeder. Want als zijn moeder in Mozambique is, waar ze regelmatig naar toegaat, is hij niet welkom meer in het illegale één kamer krotje in Sakubva waar dan de stiefmoeder van zijn twee zusjes de dienst uitmaakt. Hij heeft niet meer dan lagere school (grade 7) en scharrelt zijn kostje bij elkaar door bij Holiday Inn op auto’s te passen. Na een teambuilding activiteit voor straatjongens, georganiseerd door Martijn, eind vorig jaar, hebben we Wellington in het Sports Leaders programma opgenomen. Op een ochtend staat hij voor de deur en zie ik paniek in zijn ogen. Opgewonden begint hij te praten: ‘Mijn moeder is er niet en ik werd geroepen door de stiefmoeder omdat mijn oom uit de ‘rurale area’ gekomen is, maar hij is erg ziek. Hij kan hier niet blijven want als hij hier in de stad doodgaat kost dat heel veel geld en ik als enige mannelijke familielid in Mutare ben daar dan verantwoordelijk voor. Kan je me geld geven zodat ik hem op de bus terug naar de ‘rurale area’, naar zijn familie kan zetten?’
Samen met een vriend heeft hij zijn doodzieke oom van 34 jaar teruggebracht naar Odzi zo´n 50 km. buiten Mutare waar hij nog diezelfde nacht overleed. De volgende dag klopte Wellington opnieuw op mijn deur. Nu had hij mijn hulp nodig om zijn moeder in Mozambique op te halen voor de begrafenis. Alleen, hij bezit geen enkel officieel document om de grens te kunnen passeren waar tegenwoordig zwaar wordt gecontroleerd. De enige mogelijkheid is om ´s nachts te gaan, smeergeld mee te nemen en soldaten aan de grens om te kopen om hem te laten passeren. Dat mislukt, maar gelukkig vindt hij iemand anders aan de grenspost die in staat is zijn moeder te waarschuwen. Het lijk van zijn oom was inmiddels ook weer terug in Mutare; in het mortuarium van het provinciale ziekenhuis. De familie in Odzi had ondertussen een pick up geregeld en een eenvoudige kist laten maken en gezamenlijk ging de nu volledige familie achter in de pick up, met het vrij gegeven lijk, opnieuw terug naar Odzi. De grond in het dorp achter Odzi is rotsachtig en de wet verplicht dat een graf minstens anderhalve meter diep moet zijn. Het delven van dat graf was zwaar werk en duurde een halve dag, maar is de verantwoordelijkheid van de familie. Wellington deed dat samen met een ander familielid. De traditie verplicht vervolgens dat de mannen, in de nacht voorafgaande aan de begrafenis, buiten waken en slapen om te voorkomen dat het lijk gestolen kan worden door ´heksen´. De volgende dag was de ter aarde bestelling en werd de grafkuil gezamenlijk dicht gegooid met aarde, en als laatste ritueel werd de waskom van de oom op het graf geplaatst. Daarna was er ´sadza´en ´sibuku´, het traditionele bier. De dag daarna klopte Wellington opnieuw op mijn deur. Hij stond daar met een verlegen glimlach, in ´nieuwe´ schoenen, drie maten te groot, in een paarse broek die op wel tien plekken versteld was en in een smoezelig overhemd met stropdas; de schamele overblijfselen van zijn oom. Nu moest ik hem opnieuw busgeld geven omdat hij als sport leader mee zou gaan met een drie daagse teambuildings activiteit, georganiseerd door Wouter en Ronald voor ´Simukai´ jongeren en waar hij deze keer deel van de leiding was, maar waarvan hij de eerste dag gemist had. ----------------------Eén van mijn meest plezierige herinneringen aan mijn verlof in april is het etentje in ´De Ark´met Maximo, Manon, Rosa, Robbert, Robert, Marcel, Mark, Maaike, Judith, Martijn en Annick; de vrijwilligers die vanaf 2000 een half jaar in Mutare zijn geweest en met name het Sports leaders programma hebben opgestart en verdere vorm hebben gegeven. Pascal zijn we enigszins uit het
oog verloren en Deen en Thijs verbleven in het buitenland, maar alle andere oud-vrijwilligers waren aanwezig en zijn ook nog steeds betrokken bij het sportproject. Zij hebben onder andere een supportersgroep opgezet in Haarlem die de stedenband en het sportproject actief blijven ondersteunen.
Waarom doen ze dat? Waarom komen ze vanuit Groningen en vanuit Maastricht naar Haarlem om hun bijdrage te leveren, zelfs nadat het soms al twee jaar geleden is dat zij zelf in Mutare waren? Hebben zij hier, waar zij soms hele intensieve relaties met leeftijdgenoten hadden, het leven vanuit aan ander perspectief ervaren? Heeft dat zoveel betekenis gekregen dat, dat hen nog steeds bindt met Mutare, met de jongeren hier en met het project? Ieder van hen zal voor zich een antwoord hebben of nog vinden, maar dit verschijnsel op zich legitimeert voor mij het project al grotendeels. Sinds de terugkomst van mijn verlof op 6 mei is er veel gebeurd. Met Josh Chikandiwa, een collega op Mutare Teachers College had ik een moeizame relatie. Hij verzuimde vaak om les te geven, gaf studenten opdrachten en ging dan zelf de krant lezen en was absoluut niet geïnteresseerd in wat ik deed of waarin we zouden kunnen samenwerken. In begin mei, bij de aanvang van term 3, was hij opnieuw afwezig. Twee weken geleden is hij na een heel kort ziekbed overleden. Hetzelfde patroon van passiviteit, van een periode waarin je, je ergert omdat iemand zo energieloos overkomt, hebben we gezien bij Donald, één van onze Sports leaders die voor een half jaar in Murambinda geplaatst was. In maart werd het zondermeer duidelijk dat hij ernstig ziek was en heb ik hem terug gehaald naar Mutare, naar zijn vrouw en zoontje. Vrijwilliger Ronald en ikzelf hebben hem vaak opgezocht en zijn met hem naar doktoren, klinieken geweest en kochten medicijnen voor hem. Maar in de week dat we afspraken dat niet meer te doen, omdat dat geen zin meer had, verslechterde zijn toestand snel en overleed hij. Het was in diezelfde
week dat we met de Sports leaders een commissie van ´welfare’ opgericht hadden. De commissie moest direct actief worden en gezamenlijk hebben we de familie bijgestaan en kunnen steunen met het betalen voor de kist, vervoer en andere zaken. Er was een nachtwake vooraf gaande aan de dag van de begrafenis, het lijk is dan in het eigen huis, en familie, vrienden en veel Sports leaders zijn aanwezig, om hun tradities volgend, de hele nacht te waken met dans en gezang. De dag daarna was de begrafenis die bij het vrolijke af was misschien wel omdat Sports leaders, vrienden en familie hun verdriet tijdens de nachtwake hebben kunnen delen. Het geheel was bijzonder indrukwekkend en troostrijk. ------------------------------------Gelukkig kan ik ook nog vertellen over plezierige zaken. Zo zijn we in juni op een driedaagse teambuilding geweest met in totaal 30 personen. Ditmaal opnieuw in het Nationale Park van Nyanga, zo’n 100 km ten noorden van Mutare in de ‘Eastern High Lands’. Dit keer lag het accent bij deze driedaagse op eigen inbreng en had elke groep de verantwoordelijkheid voor een dagdeel met een sportieve activiteit. Vooraf moesten we enorm veel druk uitoefenen om dat voor elkaar te krijgen (en dat is al niets anders dan mijn ervaring in Nederland) maar uiteindelijk stonden er activiteiten, waaraan fanatiek en met overgave door iedereen aan deelgenomen werd. Zo werd er een echt golftoernooi gespeeld met acht ‘holes’ en met zelf gemaakte ‘clubs’. Mijn waardering voor deze drie dagen was: excellent!
En er is meer… Zes keer per week traint een groep jonge atleten ontzettend hard om eventueel geselecteerd te worden voor de TROS – loop in september a.s.
(Nu maar hopen dat deelname gerealiseerd kan worden!) Vier keer per week train ik ze zelf. Op zaterdagmorgen geef ik ze een zogenaamde basistraining met de nadruk op mobiliteit, flexibiliteit, techniek en plezier… We eindigen altijd met een voetbalwedstrijd op blote voeten waarbij het maken van lichamelijk contact of slidings verboden is. Op zondagochtend staat een lange afstand loop van anderhalf uur op het programma. Ikzelf begeleid de groep zo nu en dan op mijn mountainbike en als we bergopwaarts gaan heb ik, zelfs op de fiets, moeite om ze bij te houden. En tweemaal in de week train ik ze op de 400mbaan in het stadion van Sakubva. Intervaltraining en anaerobictraining. Ik ervaar deze trainingen als een feest en het is een straf voor mij als ik een training moet overslaan.
-------------------------
Mutare News Cees Versteeg August 2003 NR. 14
[email protected]
‘Schipper mag ik overvaren?’ Ik ben opnieuw in Murambinda, in het Buhera district. En om daar te komen heb ik enkele weken lang benzine moeten sparen. Ik heb nu één volle tank en daarmee kan ik net op en neer. Brian Muringa en Huggins Saugnweme zijn met me mee en als we Murambinda naderen kom ik tot rust. Waardoor? Is het, het droge, dorre, kale landschap? Waarin op een slordige wijze grote steenhopen zijn uitgestrooid tegen welke achtergrond ronde hutjes met rieten daken een misplaatste romantiek uitstralen? Hier en daar kringelen rookpluimen op wat op kookactiviteiten wijst en waar aangeveegde plaatsjes getuigen van properheid. Geiten en magere koeien scharrelen rond. We zijn tenslotte wel in het district met de grootste armoede, de hoogste werkloosheid en met het hoogste cijfer van AIDS slachtoffers en daarmee ook met het grootste aantal weeskinderen van het land. Ik weet niet waarom maar Murambinda is totaal anders dan Mutare. Er is bijvoorbeeld een disco die 24 uur per dag open is en maar 300 meter van het missieziekenhuis afligt. Patiënten klagen vaak over de overlast door de muziek, maar dat heeft geen enkel effect. Het is een oord waar armoede, werkeloosheid, alcoholisme, prostitutie en dus ook HIV/Aids samenkomen. We zijn daar om Brian Kabasho te bezoeken. Brian is een Sports leader en een ‘Peer Educater’ van ons Sport Project en is voor zes maanden gedetacheerd vanuit Mutare in Murambinda. We hebben eerst een intensieve vergadering met het plaatselijke team over allerlei te ondernemen activiteiten en evenementen. Maar de volgende dag wil ik iets van zijn activiteiten zien. Daarvoor gaan we naar St. John’s Secondary school, zo’n 30 km. buiten Murambinda en dat is in een echt ‘rural’ gebied. Mijn Nissan Patrol laat grote stofwolken achter op de ‘dirtroad’ waar we
karren getrokken door spannen van vijf ezels of soms door drie ossen passeren en lang voordat we bij de school aankomen zijn we al opgemerkt. Het is de laatste dag van ‘Term 2’ en de leerlingen zijn wel aanwezig maar hangen doelloos rond, docenten zijn in geen velden of wegen te bekennen. Toch zijn binnen kortste tijd alle leerlingen (ongeveer 300) verzameld op de binnenplaats van de school waar de ‘assembly’ (dagopening) normaal gehouden wordt. Brian neemt het woord en in 15 minuten herhaalt hij een eerder gegeven les met een vraag - en antwoordspel en geeft hij informatie over hoe je kunt voorkomen geïnfecteerd te raken door het virus. Leraren doen dat ook maar blijven meestal steken bij het vertellen van wat HIV/Aids is en ‘durven, willen’ niet vertellen door bijvoorbeeld welke contacten je besmet kunt raken.
Brian Muringa en Huggins op de rug en Brian Kabasho daarvoor die een ‘groeps discussie’ leidt.
Na deze klassikale les, deelt Brian de leerlingen op in drie groepen. Eén groep gaat basketballen met Brian Muringa , een tweede groep gaat netballen met Huggins en Brian neemt de derde groep mee naar een leegstaand lokaal.
Daar speelt hij een overloop spel: ‘Sugar Daddy’, een variant op ‘Schipper mag ik overvaren’. Alleen de schipper is nu een ‘Sugar Daddy’ die vraagt of de kinderen met hem buiten komen spelen. De kinderen antwoorden: ‘We zijn bang’. Sugar Daddy: ‘Waar zijn jullie bang voor’? ‘We zijn bang om misbruikt te worden’…. Afijn na een derde poging lopen zij toch naar de overkant en als ze getikt worden, worden zij ook tikker. Dit spel veroorzaakt enorm veel hilariteit en plezier. Maar na afloop gaat Brian in op wat ‘Sugar Daddies’ zijn in een sfeer waarin de leerlingen vrij en open meepraten over dit gevoelige onderwerp. Daarna gaat hij met een deel van de groep naar het midden van het lokaal en begint hij te zingen en in zijn handen te klappen. Direct nemen de leerlingen het ritme over en wordt er gedanst. Later vraag ik Brian wat de inhoud van de teksten was. Eén van de teksten, waar langzaam en ingehouden op gedanst werd, ging over een vader die ziek is en afscheid neemt. ‘Waarom verlaat je ons’?, reageert de groep. Waarop de voorzanger weer reageert. Met deze middelen en op deze manier gebruikt Brian sport, spel, dans, zang en drama om tot meer bewustzijn en kennis te komen over de Aids epidemie, de oorzaken en de gevolgen. Ik was echt onder de indruk. “Your head down”!! ‘Put your head down’!, schreeuwt de soldaat me toe,terwijl hij met driftige bewegingen zijn geweer op mij richt. Naast me liggen zes van mijn atleten plat op hun buik in het zand. Ik weiger.’Laat hem de kolere krijgen’, denk ik.
Terug op de Ferukaroad na het incident.
Er ontstaat een machtsspel waarbij ik mij realiseer dat als ik ook plat ga, hij alles kan uithalen met ons wat hij wil. ‘Ik ben een gast in Mutare en een vriend van de gouverneur (dat lieg ik) en als wij iets fout hebben gedaan, dien je ons volgens de internationale regels te behandelen’, zeg ik en kijk hem strak aan. Daar kan hij niet zo goed tegen. ‘Your head down’, schreeuwt hij opnieuw. ‘You are under arrest’! Hij loopt naar een bosje en pakt een tak op waarmee hij naar de jongens loopt om ze te gaan afrossen. Ik versper hem de weg , kijk hem opnieuw strak aan en zeg zo kalm mogelijk: ‘Those boys are under mine responsibility, I will not allow you to beat them up! This is against the international rules!’. Hij twijfelt, gooit even later de tak weg, negeert mij verder en begint de jongens uitvoerig te ondervragen. Uit die ondervragingen blijkt dat de vader van Collin en de broer van Samuel ook soldaten zijn en uit dezelfde kazerne komen als deze praatjes maker. Wat was er nou allemaal aan de hand? Het was een zondagmorgen en op het trainingsprogramma stond een duurloop van anderhalf uur. Daarvoor had ik die dag de Feruka road gekozen omdat die nog het meest vlak is, en dus een goede voorbereiding is op de 21 km. in Haarlem. De Feruka road eindigt alleen na ongeveer 12 km. bij een slagboom waarachter een overslagplaats is van een olielijn uit Mozambique. 500 meter voor de slagboom staat een bord met opschrift: ‘You are approaching a restricted area’. Dat wist ik wel en ik dacht dat, dat gebied bij de slagboom begon, maar daar had deze soldaat een ander idee over. Afijn, hij arresteerde ons formeel, bracht ons naar zijn meerdere, die ons, na ons adres enz. genoteerd te hebben, na anderhalf uur vertraging onze training weer liet hervatten. Maar dit voorval is ook een voorbeeld waarin duidelijk wordt dat we meer en meer in een totalitaire samenleving komen in Zimbabwe waarin willekeur en rechteloosheid door machtshebbers straffeloos gehanteerd kunnen worden. Deze soldaat was echt getraind om mensen te intimideren en angst aan te jagen. Later vroeg ik aan Collin en Samuel: ‘Hebben jullie dit incident aan je vader of broer verteld?’ Geen van beide had dat gedaan.
Samuel Samuel komt op 23 september ook naar Nederland om mee te doen aan de TROS- loop. Hij is de jongste van de zes atleten en is 17 jaar. En als je onder de 18 bent en je een aanvraag doet voor een paspoort moet je met je vader op het paspoorten bureau verschijnen. Alleen Samuel had zijn vader al zeven jaar lang niet gezien want die woont in Gwoke, zo’n 500 kilometer van Mutare in een rural gebied. Telefoon enz. is daar niet. Dus op de dag dat ik naar Harare reisde om de nieuwe vrijwilligsters op te halen, nam ik Samuel mee. In Harare nam hij de bus naar Gwoke. Het lukte niet om op diezelfde dag daar aan te komen en hij moest in de openlucht overnachten. Maar de volgende dag was hij omstreeks 7 uur in de morgen bij de hutjes van zijn vader. Die was er niet, wel zijn drie maanden oudere broer die ook nog veel op hem lijkt. (Daar snapte ik aanvankelijk niets van maar zijn broer is een half broer van de tweede vrouw van zijn vader.) Later ontmoette hij zijn vader die hem direct herkende en bereid was naar Mutare te komen. In Mutare ontmoette ik hen. De vader in een wel tien keer versteld sjofel colbert, met een grijze stoppelbaard, een tandeloze mond en met de krom gebogen motoriek van een landsman. De aanvraag van het paspoort was nu snel geregeld. Ik nodigde hem uit om diezelfde middag naar het stadion te komen om een training bij te wonen van Samuel. Hij kwam. Hij keek. En ik zag de bewondering voor zijn zoon groeien. Na afloop liep hij naar Samuel en begon hem met de trots van een vader van alle kanten in zijn kuiten te knijpen. ‘Dat zijn nog eens goeie pootjes’, grinnikte hij, alsof hij zijn geiten aan het keuren was. Samuel liet dit over zich heen komen, enerzijds blij met de aandacht van zijn vader, anderzijds ietwat opgelaten door deze hartelijke gemeende emotie. Zijn vader bleef nog een dag extra, en vertrok daarna voor misschien opnieuw zeven jaar uit het leven van Samuel!
Samuel Ikzelf Tja, het wordt er niet makkelijker op. Geen benzine, geen geld, geen democratie en heel veel mensen, ook Sports Leaders, die in wanhoop je steeds meer proberen te bedriegen. Ik moet er voor waken niet te verharden, cynisch te worden; dat wil ik niet. Elke keer denk ik weer: ’Er is licht aan het eind van de tunnel voor dit land, maar elke keer blijkt dit weer een illusie’. De mensen, onze Sport leaders, lijden zwaar. Hoe lang kan dit nog doorgaan? Toch geloof ik in de kracht van de jonge generatie, van de jongeren waarmee wij werken. Alleen zij kunnen veranderingen teweeg brengen. Bij de huidige machtshebbers, opgegroeid en gevormd onder een apartheidsbewind waarin democratische vaardigheden al helemaal niet onderwezen en ervaren konden worden, lijkt het een illusie om te verwachten dat zij tot de noodzakelijke veranderingen willen of kunnen komen. Het is de generatie jongeren van nu die, groot in getal en tot voor kort goed opgeleid, richting voor de toekomst moet afdwingen. Onze Sports leaders en onze atleten ontwikkelen, door deel te nemen aan onze programma’s en trainingen, vooral onbewust democratische vaardigheden die zo noodzakelijk zijn voor de toekomst van dit land. Dat is de meerwaarde en de kracht van de stedenband en van het Sport Project. --------------------------------
Mutare News Cees Versteeg September 2003
NR. 15
[email protected]
Malawi Het is heet en speels wervelt de wind hier en daar stof en afval op wat even als een mini tornado opwaait en dan in steeds kleinere cirkels weer neerdaalt. Het is ook stil, geen verkeersgeluiden; alleen een kip met kuikens die onafgebroken kakelt en haar kroost zo bij elkaar houdt, ergens een varken die tevreden knort en wroet en verder weg het gemekker van geiten.We lopen in ganzenpas met z’n zevenen achterelkaar door velden waarin het droog en dor is. Het kronkelende paadje loopt naar beneden, naar een oude rivierbedding waarin helder groenen bananenbomen in groepjes bij elkaar staan. Hier en daar tussen de rotsachtige bodem zijn kleine stukjes land waar de bewoners van Manica groenten proberen te telen.We naderen zo’n tuintje en zien een oude tanige vrouw in een lange omslagdoek met een kleurige hoofddoek voorover gebukt het land bewerken. Als ze ons gewaar wordt richt ze zich op en tuurt naar ons met een hand boven haar ogen. Op dat moment neemt Charles, die voorop loopt en dat aanvoelt zijn pet van zijn hoofd en volgt de herkenning. Als een ontpoppende vlinder verandert zij van een zorgzaam ploeterend figuur in een uitbundige blijde grootmoeder die haar kleinzoon bijna on-Afrikaans in een omhelzing neemt. Wij, dat zijn de zes geselecteerde atleten en ikzelf, zijn op weg naar Malawi voor een halve marathon en reizen daarvoor door Mozambique naar Malawi. Een rit van twee dagen over stoffige eindeloze lange ‘dirtroads’ of wegen met ‘potholes’ door een
kaal landschap met laaggroeiende bebossing en met zo nu en dan kleine dorpjes met rieten hutjes en wat vee wat een armoedig en moeizaam bestaan laat zien. Maar het was ook een mooie gelegenheid om eerst de grootmoeder van Charles te bezoeken. Eigenlijk woont ze hemelsbreed maar vijftig kilometer van Mutare. Het leven hier, direct na de grens, is zichtbaar anders. Er is meer armoede terwijl de Portugese en recente geschiedenis van de burgeroorlog ook een andere cultuur laten zien in de dorpjes die we tegenkomen. De grootmoeder van Charles woont met negen kinderen in een huisje met een erf waar kippen rondscharrelen, met een traditionele kookhut en opslaghut op palen. Maar al die kinderen zijn kleinkinderen. Haar eigen kinderen, dus ook de ouders van Charles, zijn in korte tijd allen gestorven aan een AIDS gerelateerde ziekte. Zij zelf is ver in de zeventig maar bestiert haar tweede kroost vol energie en overgave. Ze is trots op Charles, dat kun je merken zoals ze met hem praat en naar hem kijkt. Charles houdt ook van zijn grootmoeder, ook dat zie je zo; aan zijn glimlach en aan zijn oogopslag. Zij spreken in het Shona. De andere jongens mengen zich regelmatig in de levendige conservatie. Ik sta op en loop naar één van haar kleinzoons die met twee koeien langs huis komt om ze te laten drinken en dan weer verder gaat op zoek naar spaarzame plukjes gras. We beloven op onze terugweg weer langs te komen en dan zullen alle kleinkinderen er zijn.
Na een dag van schudden en hobbelen - we vlogen zelfs na een diepe greppel eenmaal letterlijk door de lucht - kwamen we in Tete aan en kampeerden we aan de oever van de Zambezi. Slechts één keer werden we op deze eenzame route (die voor kort berucht stond omdat gewapende groepen het gemunt hadden op dure ‘four wheel drive cars’) aangehouden door twee corrupte politieagenten, die na lang zoeken er achterkwamen dat één van mijn achteruitrijdlichten het niet deed en me daarvoor wilden bekeuren. 1,2 miljoen Meticais of US $ 50 eisten zij daarvoor. Daar kwam ik onderuit door dit bedrag wel te willen betalen maar alleen aan hun superieuren op het politiebureau. In Malawi kwam ik later niet onder een bekeuring van 1000 Kwacha uit. In busjes mogen officieel 18 personen, maar die puilen altijd uit door soms wel 25 passagiers mee te nemen. Pick up’s vervoeren ook tientallen mensen tegelijkertijd, maar ik werd bekeurd omdat ik meer dan drie passagiers in de auto had..! Eenmaal in Mulanje in Malawi, aan de voet van Mount Mulanje, zetten we de tenten op in de tuin van het huis van Jeroen en Eveline van ‘t Pad Bosch. Jeroen werkt als tropenarts in het missie hospitaal daar en als hobby hebben zij ook een atletiekclub opgericht. En geven zij enthousiast trainingen aan de club. Op zaterdag organiseerden zij de halve marathon waaraan mijn zes atleten meededen. Het parcours ging over een weg die slingerde door fris groene theeplantages met steeds een fraai uitzicht op het Mulanje massief. En net als het ‘Tatra’ gebergte in Slowakije lijkt het alsof dit slechts 25 vierkante meter grootte gebergte met toppen boven de 3000 er per ongeluk neergelegd is. Het landschap is tamelijk vlak en dan verreist daar opeens zomaar uit het niets dit prachtige massief. De jongens liepen goed en werden 2e, 3e, 4e, 7e, 8ste en 10e na nummer één, een atleet uit Malawi en van de club van Jeroen en Eveline. - Dat is een goede opsteker voor de Tros-loop over vier weken in Haarlem. - We hadden een fantastisch leuk weekend in
Mulanje en op zondag na de race konden we het niet weerstaan om de bergen in te gaan. Dat was zwaar en stijl omhoog tot op een plateau met fraaie vergezichten over eindeloze theeplantages en grimmige toppen die uitnodigen om verder beklommen te worden. We maakten foto’s maar of die mooi zijn, dat weten we niet, want op onze terugreis werd er in Blantyre tijdens een korte stop ingebroken in de auto en miste ik twee camera’s, mijn ‘cellphone’, stopwatch en heel vervelend, ook mijn agenda, adressenboekje en logboek van de atleten. Dat was een domper op onze reis. Maar die valt in het niet als we twee weken later vernemen dat Jeroen en Evelien met een Nederlandse verpleegster Linda, die meegeholpen had bij de halve marathon en waarmee we zijn uit geweest, opnieuw een weekendtocht door het Mulanje gebergte zijn gaan lopen. Linda besloot alleen een top te beklimmen, maar kwam daarvan niet terug. De volgende dag is er groot alarm geslagen, werd het leger ingezet, werd het weer enorm slecht en na een week is er nog geen spoor van haar gevonden. Dat is enorm tragisch. Op al mijn tochten en kampen met leerlingen en groepen heb ik altijd wel eens vlagen van angst gehad dat zoiets mij zou overkomen. Jeroen en Eveline maken dit nu mee en dat zal een onuitwisbare herinnering blijven waarmee wij ze heel veel kracht en sterkte toewensen. Op de terugweg bezochten we, zoals we hadden beloofd, weer de grootmoeder van Charles. Met een zak maïsmeel voor ‘sadza’ en met fraai bedrukte stof uit Malawi voor een nieuwe omslagdoek kwamen we bij de samengekomen familieleden aan. Een scharrelende kip van het erf moest het bijna ontgelden want die wilde zij slachten en klaarmaken voor ons. Daar hadden we helaas geen tijd voor. De grootmoeder, de zus van Charles, neefjes en nichtjes, allen zwaaiden ons uit met de hoop dat Charles hen eens door zijn atletische prestaties financieel zal kunnen bijstaan in hun povere bestaan.
Dit zijn Miriam en Caroline, die samen met Marijn de drie vrijwilligsters zijn van juli tot januari 2004. Ze wonen nu ook in Marlborough Court, ik kan dus een goed oogje op hen houden. Het zijn echte aanpakkers!
De oude en nieuwe burgemeester Ondertussen verslechtert de economische situatie in Zimbabwe meer en meer. De inflatie (meer dan 400%) escaleert, en een groeiend aantal mensen - nu meer dan 75% leeft onder de armoede grens van US $ 1 per dag. In juni hebben de Verenigde Naties Zimbabwe op de 90ste plaats gezet van de wereld 94 armste landen. En deze week is zelfs de enige onafhankelijke krant, de ‘Daily News’ het zwijgen opgelegd. De situatie begint te bijten…. Van Town naar Sakubva en Dangamvura zie je nu ’s morgens en ’s avonds een lang lint van lopende mensen die er één, twee uur over doen om naar hun werk of thuis te komen. Openbaar vervoer kunnen ze niet meer betalen. Ook zie je meer vrouwen dan voorheen de berghellingen afkomen met grote bossen stookhout op hun hoofd. Boodschappen doen is een hele onderneming, ellenlange rijen voor de kassa’s, niet omdat de mensen zoveel te besteden hebben, maar afrekenen duurt zo lang. Z $ 20.000 voor een klein boodschappenmandje is heel gewoon, maar dat zijn wel 40 briefjes van 500 die uitgeteld, opnieuw geteld en dan nog eens geteld moeten worden. En dan praat ik nog geen eens over de tijdrovende procedures met cheques en creditcards. Op 30 augustus zijn er in Mutare verkiezingen gehouden voor een nieuwe
burgemeester en voor 18 raadsleden (counsillors). En er heeft zich een aardverschuiving voor gedaan in de politieke verhoudingen. Ondanks intimidatie en stemmen winnen met voedsel uitdeling.De nieuwe burgemeester is Mr. Kagurabadza van de MDC en van de 18 counsillors zijn er nu 17 van de MDC. Dat stemt tot hoop maar ook tot vrees. Welke kansen zullen zij krijgen? Heeft de MDC uiteindelijk meer democratische vaardigheden in huis dan ZANU-PF? - Cecile Gambe was counsillor (ZANU-PF) voor Ward (wijk) 2 en had om stemmen te winnen maïsmeel uitgedeeld aan de bewoners van haar Ward. Ze werd niet herkozen en is op de dag van de uitslag woedend haar wijk ingegaan en heeft de maïsmeel teruggeëist van de mensen. Dat leidde tot opstootjes en uiteindelijk is Cecile in elkaar geslagen. Tja, dat is wel het niveau van democratie in Mutare en in Zimbabwe. Ik was op de afscheidsreceptie van de oude burgemeester Lawrence Mudehwe. Groots opgezet in ‘Holliday Inn’ met als extra gasten de minister van binnenlandse zaken en Oppah Muchinguri, de gouverneur van Manicaland. Veel retoriek. De gouverneur sprak onder andere over de stedenband en later herhaalde het nieuws op de radio ZBC (door de staat gecontroleerd) elk uur haar toespraak en werd de goede relatie met Haarlem benadrukt. De receptie werd afgesloten met een toespraak van de kandidaat voor ZANU-PF. Vol vertrouwen ging zij de verkiezingen tegemoet; helaas… Afgelopen vrijdag werd ik uitgenodigd door de ‘townclerk’ om de welkomstreceptie van de nieuwe burgemeester bij te wonen in het stadhuis. Dat was een heel andere sfeer. Onwennig, moeizaam in speechen, schuchter in de presentatie van de nieuwe councillors en niemand van de ZANU-PF die deze receptie bijwoonde. Ik, wij houden ons hart vast…. - “A clash is looming between Local Government minister Chombo and newly-elected mayors of towns and cities dominated by the opposition”,-
kopte de ‘Independent’ gisteren in de krant. Er is nog een lange weg te gaan!
Mutare News Cees Versteeg
November 2003
NR. 16
[email protected]
Het leven na de Tros-loop De krantenkoppen: Het ‘Haarlems Dagblad’ van 29 september met op de voorpagina een kleurenfoto van de start van de Trosloop met de tekst: ‘Blootsvoets lopen voor een jaarinkomen’, en een groot artikel met foto en uitslagen op de sportpagina. In de ‘Haarlemmer’: ‘Blootsvoets bij eerste tien aan de finish’. In het‘ Leidsch Dagblad‘: ‘Ook zonder schoenen waren ze razendsnel op de 10 km.’. In de ‘Manica Post’ in Mutare van 16 oktober: ‘Mutare athletes shine in Holland’, en op 23 oktober: ‘Victorious Mutare-Haarlem athletes back in town’. Weer een week later in de ‘Manica Post’ in de column: ‘Personality of the week’ over Charles Soza: ‘He has beaten heavy odds to excel in athletics’.
Samuel, Farai, Point, Charles, Millen en Collen
De Jakaranda bomen staan volop in bloei en verwelkomen ons feestelijk met hun prachtige paarse tooi terug in Zimbabwe. Alle zes de jongens zijn gekleed in de het CIOS trainingspak en dat valt direct op achter in de pick up van Manyeruke die ons naar het Mbare busstation brengt. Eenmaal in de bus naar Mutare, geperst tussen al de bagage die geen seconde uit het oog verloren wordt, beginnen mensen vragen te stellen en komen de verhalen los. Er wordt enthousiast geklapt, gezongen en het is enkel door ruimtegebrek in de bus, anders zou er vast
en zeker gedanst zijn om met z’n allen eendrachtig deze successen te vieren. De volgende dag breng ik de jongens naar hun huis en naar hun families, maar eerst willen zij natuurlijk hun school bezoeken. Op ‘Dangamvura High’, de school van Samuel en eigenlijk ook van Charles, alhoewel hij officieel niet meer ingeschreven staat, moeten we enige tijd wachten voordat de ‘deputy headmaster’ ons ontvangt. Het is warm, de zon kruipt in deze tijd langzaam omhoog totdat hij recht boven ons staat en nauwelijks meer schaduw te vinden is. Uit de kamer van de ‘deputy headmaster’ komen ritmische geluiden, als van iemand die op het gebarsten vel van een trom slaat, en met enige regelmaat komen er leerlingen uit zijn kamer die pijnlijk over hun achterwerk wrijven en hun broek omhoog trekken. Even verder op verzamelen zij zich stiekem en giechelen ze stoer na over hun disciplinaire straf, over welk vergrijp dan ook. Dan zijn wij aan de beurt en de jongens worden nu allervriendelijkst ontvangen, geprezen en als trots voorbeeld voor anderen gesteld. Op ‘Nyamauru High’, de school van Point, prikt de headmaster de krantenartikelen op een bord en schrijft daar met grote letters onder: “Making the school and the country proud. We thank you Point Chaza” Eén voor één breng ik ze thuis, praat met de tante, vrouw van broer, broer, moeder en zet als laatste Charles af bij zijn huisje. Vanuit Dangamvura neem ik het onverharde pad, door een rivierbedding heen, terug naar town, naar mijn huis. Ik laat de motor van mijn Nissan Patrol brullen, een spoor van stofwolken achter me latend en ik ben emotioneel, voel me opeens eenzaam. En realiseer me dat: ‘waar je mee omgaat, daar ga je van houden’, werkelijkheid is. De (keer)zijde van geld Point Toen Point thuis kwam bij zijn tante overhandigde hij haar 100.000 Zimdollar. ‘Alstublieft dat is voor u’, De tante kijkt ernaar,
pakt de twee pakken geld van elk 100 biljetten op, waaiert ermee en er ontstaat een ongemakkelijke stilte. ‘100.000, is dat alles wat je me brengt’, zegt ze naar adem happend. Waar zijn de miljoenen die je me beloofd hebt? We moeten het huis afbouwen en daar hebben we geld voor nodig’ schreeuwt ze nu. ‘Waar is de rest van het geld? Je hebt vast meer’. Daarna begint ze de bagage van Point te onderzoeken. Haar woede en teleurstelling nemen de volgende dagen alleen nog meer toe. Ze gaat zo ver dat ze T- shirts, douche gel en deodorant, wat Point gekregen heeft van zijn gastgezin in Nederland, inpikt en verkoopt. Op een zaterdagochtend even na zes in de ochtend uur staat ze met haar man, die in Harare werkt maar voor een weekend over is, bij mij aan de deur. Het gesprek duurt verschillende uren. Zij beroept zich op al haar opofferingen voor Point. Ik probeer haar duidelijk te maken dat Point daadwerkelijk meer geld heeft, en dat ik dat samen met hem ga beheren, en dat we een bankrekening gaan openen, maar dat ze hem niet moet óvervragen…. Ze luister niet, ze wil niet luisteren, ze is bezeten door geld wat er is en wat er niet is. Point is ongelukkig en schrijft zijn verhaal in een brief aan zijn analfabete ouders in Karoi met het verzoek om een antwoord naar het adres van Charles te sturen. Zijn broertje uit Karoi stuurt een gedicteerd antwoord. Deze maand doet Point ook zijn eindexamens voor school en regelmatig klopt hij aan mijn deur en studeert hij stilletjes een hele dag op het balkon, weg van het gejammer en geschreeuw van zijn tante. Volgende week is hij klaar en gaat hij naar zijn ouders in Karoi. Hij neemt 500.000 Zimdollar mee om zaad en kunstmest te kopen voor zijn ouders. Het regenseizoen komt eraan en er moet nodig geploegd en gezaaid worden. Daarna komt hij terug naar Mutare en gaat hij op zoek naar een eigen woninkje, verstoten door zijn tante maar vast beraden om van het resterende geld aan zijn eigen toekomst te werken. Charles Charles heeft na terugkomst enkele dagen door de stad gelopen om zich te oriënteren op de prijzen van een bed, dekens, kooktoestel, potten en pannen. Samen, bijna als vader en zoon, ronden we op een middag de aankopen af, regelen we de betalingen en hij hoeft die avond voor het eerst geen brandhout te sprokkelen om zijn ‘sadza’ te koken.
Daarna vertrekt hij naar zijn grootmoeder in Mozambique om haar ook te laten delen in zijn succes. Een week later gaat hij opnieuw naar zijn ‘granny’, maar nu via de grenspost in de Imbeza Valley, waar hij, door de grenswachten smeergeld te betalen, makkelijker de grens kan oversteken. Want nu torst hij een grote lading goederen met zich mee. Cooking oil, schoenen, rijst, zout, suiker, en andere eerste levensbehoeften voor zijn grootmoeder en familie in Mozambique. Nu is hij weer terug en deze week zijn we weer begonnen met de trainingen. Samen met de anderen hebben we een plan gemaakt, om ons een jaar echt te concentreren op de atletiek. Acht tot tien keer trainen per week, en ’s avonds eventueel een opleiding volgen. Kijken wat er inzit. Financieel behoort dit nu, na Nederland, tot de mogelijkheden. Samuel In september na de schoolvakantie en bij de aanvang van term 3 waren er in Zimbabwe talloze kinderen die de toegang tot school verder ontzegd werden. De ouders van deze kinderen zijn door de sterk toenemende armoede niet meer in staat om het schoolgeld te betalen. Dat overkwam ook het zoontje en dochtertje van Samuels overleden oudere broer die bij zijn moeder wonen in Gutu. En de eerste actie van Samuel na thuiskomst was dat hij schoolgeld overmaakte naar zijn moeder. Inmiddels is hij achttien jaar geworden en als hij me ziet, begint zijn hele gezicht van oor tot oor te lachen, schitteren zijn tanden in zijn mond en straalt hij gelukkig zijn uit. Je zou haast denken dat hij verliefd is, en dat is misschien ook wel het geval. (Iets daarvan zag ik op een foto en heeft hij aan Caroline, één van de vrijwilligsters, verteld!?) Zijn familie is apetrots op hem en gunnen hem volop zijn ervaringen en geluk. Zijn andere oudere broer, waar hij nu bij inwoont, zocht mij op toen we met alle atleten in het zwembad waren om met de club de successen te vieren, en begon voorzichtig te praten over hoe Samuel een deel van het geld misschien zou kunnen investeren. Hij stelde voor één of twee ‘heifers’ te kopen of zelfs een ‘stand’, een lapje grond waarop hij later een huisje zou kunnen bouwen. Het was warm, het zwembad vol en dat leidde mijn aandacht af. Maar wat zijn ‘heifers’? Ik zag mijn verwarring daarover terug in zijn gezicht, alsof hij mij een oneerbaar voorstel had gedaan. En die verlegen verwarring hield nog enige tijd
aan voordat ik begreep dat ‘heifers’, vaarzen, jonge koeien zijn. Samuel rondt deze week ook zijn examens af en gaat dan naar Gutu, naar zijn moeder om die twee ‘heifers’ te kopen die verder door haar rond haar hutje verzorgd zullen worden. Millen, Farai en Collen Millen wacht nog steeds op een oproep uit het leger om als beroeps soldaat ingelijfd te worden. ‘Eh… Millen, stel je voor dat die oproep komt, wat ga je dan doen?’ Zo begon ik voorzichtig een gesprek. Hij is werkeloos, woont in bij een getrouwde broer en leeft voor het merendeel ook nog eens op zijn kosten. Maar over een jaar ben ik er waarschijnlijk niet meer en dan zou Millen als team captain de enige zijn die de trainingen en begeleidingen goed zou kunnen overnemen. Ik zou hem graag willen overhalen om niet in het leger te gaan, maar wat heb ik concreet te bieden voor zijn toekomst? Vorige week nam hij Zimdollar 100.000 van zijn geld op om te proberen zijn rijbewijs te halen voor ‘commuters’ en vrachtverkeer. Het leger ziet hij blijkbaar toch niet meer zo zitten. Farai is verslingerd aan zijn radiootje met oortelefoon en eigenlijk aan alles op het gebied van muziek, bandjes, cassettes en radio. Hij zou vreselijk graag een grote draagbare radio/cassettespeler willen hebben. Daar werken we aan .Alleen in de maand december gaat hij eerst, zoals velen die de Shona traditie volgen, naar zijn ‘rurale’ gebied, naar Macheke, om zijn familie daar op het land te helpen bij het ploegen en inzaaien van het land. In Macheke is er geen stromend water, zijn er geen verharde wegen en is er al helemaal geen elektriciteit. ‘Je blijft daar toch wel trainen, hé’? vraag ik hem. Collen was de stilste jongen, deels omdat zijn Engels gebrekkig is, deels omdat hij nou eenmaal zo is. Zijn grootouders, die hem hebben opgevoed gedurende zijn ‘primary’ school periode, wonen in Bvumba, zo’n dertig kilometer van Mutare hoog in de bergen, waar het altijd groen, bijna een regenwoud is, omdat het daar wel tien maal zo vaak regent als in Mutare. Ook Collen ging op een zekere dag gepakt met ´cooking oil´ maïsmeel, rijst en andere basis producten naar zijn grootouders, verbleef daar een week, vertelde zijn verhalen en bezocht zijn oude klasgenootjes. De achterblijvers Hazvirambwe Madzinga (Stanford is zijn Engelse naam) stond op de reserve lijst om deel
te nemen aan de Trosloop, mocht één van de anderen uit vallen. Ongelukkigerwijs had hij in de voorbereiding periode voor de loop een werkervaring contract voor een jaar bij ZESA ( Elektriciteitsbedrijf) waardoor hij niet altijd de trainingen kon bijwonen, en mede daardoor niet geselecteerd werd. Toch is hij een goede, getalenteerde atleet en een bijzondere jongen. Vorig jaar ontmoette hij Arthur, een beginnende atleet op één van de atletiekwedstrijden en daaruit ontstond een vriendschap door dik en dun. Beiden hebben namelijk moeders die er nog zijn, maar die hen niet opgevoed hebben, en beiden hebben vaders die ze nog nooit gezien hebben. Ze wonen samen in een hokje van hooguit twee bij twee en leven van het karige salaris van Hazvirambe. Maar het contract van Hazvirambe liep eind oktober af en dan zou er helemaal geen inkomen meer zijn. Na één van de trainingen blijven ze schuchter achter en vragen ze mij of ze wat met me mogen bespreken. Om te leven, om te overleven hebben ze het plan opgevat om een ´tuckshop´ een winkeltje aan de kant van de weg, te beginnen. Daarvoor hebben ze startkapitaal nodig. Wel, lieve moeder, buren, tante Diny en andere vrienden, een deel van jullie geld heb ik in hen geïnvesteerd. De ´tuckshop´ is realiteit, zo goed als 24 uur per dag open, er wordt een heuse boekhouding bij gehouden en het brengt nu al zo veel op dat ze van de winst hun ´sadza´ kunnen kopen.
De ‘tuckshop’ van Hazvirambwe en Arthur
´Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst´. Ik prijs me gelukkig dat ik met jongeren mag en kan werken. -----------------------------------
Mutare News Cees Versteeg
februari/maart 2004
In het oosten, boven de bergen die een natuurlijk grens vormen met Mozambique, hangen grote stapelwolken. Het is drukkend weer, warm, vochtig en stil. Het is een rustige zaterdagmiddag, zo nu en dan passeert er een auto. Maar op welk moment ik ook naar buiten kijk, ik zie altijd mensen lopen. Waar lopen ze toch naar toe? Grote kraaien, die op eksters lijken met hun zwart witte kleed, gakken in de oude wijze boom voor het appartement gebouw. Ik heb een pianoconcert van Mozart opgezet en… ik weet niet wat te schrijven.
Ik kan natuurlijk schrijven over de ontwikkelingen van het sportproject en met name over het feit dat de Sports leaders zich nu georganiseerd hebben in een eigen organisatie met statuten, een huishoudelijk reglement, een werkplan en een budget. En vooral dat MHAS, dat is de afkorting voor de “Mutare-Haarlem Advanced Sports leaders”, onder voorzitterschap van Joseph en Faith het heel goed doen en het professioneel aanpakken. Ik kan natuurlijk ook schrijven over het “Kicking Aids Out Project”, wat door vrijwilligster Caroline eind vorig jaar is opgezet. Een bewustwordingsproject over
NR. 17
[email protected]
preventie en de gevaren rondom HIV/AIDS, ‘Sugar Daddies’ enz. Het unieke is dat we in dit project spelen en bewegingsactiviteiten gebruiken en eerst spelen en daarna praten, discussiëren en voorlichting geven aan de hand van het gespeelde spel. Natuurlijk kan ik ook schrijven over de Mutare-Haarlem Athletics Club (MHAC). Op deze dag vertegenwoordigen Charles Soza en Samuel Pazanga Zimbabwe in de kampioenschappen cross-country voor Zuidelijk Afrika in Swaziland. De club is na het Trosloop evenement sterk gegroeid en er zijn nu zo’n 25 afstandslopers als Charles, Point, Millen, Samuel, Collen en Farai. Elke dag is het weer een feest om deze jongeren te trainen. Ik kan ook schrijven over allerlei absurditeiten, die, zo lijkt het wel steeds meer toenemen. Het was bijvoorbeeld nog voor mijn vakantie dat ik in de supermarkt TM was en al zo’n tien minuten voor de kassa in de rij stond. De rijen werden veroorzaakt doordat de prijzen omhoog vlogen en het grootste bankbiljet 500 dollar is. Dat betekent dat voor een mandje boodschappen je al snel 20000 dollar moet betalen en dat zijn 40 briefjes van 500. Die worden geteld, herteld, de caissière raakt soms de tel kwijt en begint dan eindeloos opnieuw te tellen. Opeens worden door de supermarkt manager twee jonge mannen naar voren geschoven die voorrang krijgen om hun boodschappen af te rekenen. Mijn geduld wordt wel erg op de proef gesteld en als ik aan de beurt ben vraag ik nijdig aan de caissière: “Waarom kunnen ze niet gewoon achteraan in de rij aansluiten?” Ze haalt verontschuldigend haar schouders op en fluister op bedekte toon: “Ja weet je, dit zijn erkende dieven en die krijgen extra begeleiding en voorrang in de winkel!”
Een andere absurditeit. Constaintain is één van onze Sports leaders en is 21 jaar. Op een avond gaat hij uit met een vriendinnetje van 16, 17 jaar. Na tien uur brengt hij haar thuis, maar de ouders van het meisje weigeren haar binnen te laten omdat ze te laat is. Constaintain neemt haar noodgedwongen mee naar zijn huis waar ze de nacht doorbrengen. De volgende dag weigeren de ouders van het meisje haar opnieuw de toegang tot hun huis. En vertellen Constaintain: “Je hebt met onze dochter geslapen, terwijl ze minderjarig is. Dat is strafbaar. Je zult met haar moeten trouwen. Zij komt er bij ons niet meer in. En… de ‘labola’ (bruidschat) is 300.000 dollar”. Als Constaintain mij dit verhaal vertelt ben ik hem voor als hij mij indringend aankijkt en zeg ik: “Het spijt me voor jou Containtain, maar ik draag geen enkele dollar bij aan je ‘labola’.” Tinashe, ook één van onze Sports leaders is een grote en stille jongen. In het Shona praat hij wel en kan hij als Sports leader leiding geven, maar als hij Engels moet spreken stottert hij enorm en komt er eigenlijk niets uit zijn mond. Bij één van de vergaderingen is hij niet aanwezig en later horen we dat hij in Sakubva hospital ligt met cerebrale malaria dat is één van de ernstigste vormen van malaria wat levensbedreigend is en de hersenfuncties aantast -. We mogen hem niet bezoeken omdat hij op de psychiatrische afdeling ligt. Een week later staat hij voor mijn deur en ben ik verrast om hem te zien. Opeens praat hij mij nu de oren van het hoofd. Toch vertoont hij vreemd gedrag; ik praat daar met andere Sports leaders over en zij maken mij duidelijk dat, dat bij deze vorm van malaria kan voorkomen. Weer een week later is hij opnieuw ziek en zijn broers waarmee hij samenwoont sluiten hem op in het huis omdat hij ‘gek’ doet. Voor ons is het duidelijk. Tinashe moet opnieuw naar het ziekenhuis en moet de juiste medicatie krijgen. Met voorzitter Brian Muringa van de welzijnscommissie van de Sports leaders bespreken we dit en het project zal de ziekenhuiskosten en medicijnen betalen. De broers van Tinashe weigeren dit echter en vertellen dat ze met Tinashe naar hun rurale gebied willen gaan om met de rest van de familie een traditionele genezer te bezoeken. Of wij de reiskosten daarvoor willen betalen? Nu ontstaat er een dilemma. Deze levensbedreigende vorm van malaria heeft de
juiste medicatie nodig, wat zeker niet door een traditionele genezer overgenomen kan worden. Maar als wij de verantwoordelijkheid van de familie overnemen en het loopt verkeerd af dan worden wij verantwoordelijk gesteld. Een compromis wordt gevonden. Wij betalen toch voor de reiskosten naar het rurale gebied. En zij beloven hooguit twee dagen weg te blijven en bij terugkomst, als er geen verbetering is in de situatie, zal hij zich bij het ziekenhuis melden. Tinashe is terug maar staat voor mijn deur! : “Alles is nu oké”, zegt hij. “Kun je me 50.000 dollar geven, want dat was de prijs voor de traditionele genezer?” Die krijgt hij niet, naar het ziekenhuis gaat hij ook niet, maar als ik hem observeer dan klopt er nog steeds iets niet in zijn gedrag. Meer anekdotes zou ik kunnen vertellen. Maar ik draai erom heen. Waar ik over moet schrijven is dat ik sinds ik terug ben van mijn vakantie in december, het ritme van alledag niet meer heb kunnen oppikken. Marijn, Caroline, ikzelf en Miriam bij hun vertrek uit Mutare
Marijn, Caroline en Miriam zijn begin januari uit Marlborough Court 15 vertrokken. Naast veel Sports leaders en mijzelf zijn het vooral de buurkinderen die hen missen. Ilona en Simon zijn gekomen en zijn enthousiast aan de slag gegaan. Op de colleges zijn geen eerste jaars studenten en daardoor geef ik daar deze term geen les. Maar wat begint te knagen, wat me onrustig houdt, is dat ik aan het eind van dit jaar blijf…, terug ga, terug mag, terug moet, verleng, maar voor hoe lang dan? Dit laatste jaar is zo ontzettend kort. De Sports leaders moeten nu op eigen benen kunnen staan. Voor de colleges hoef ik ook niet te blijven. Maar de atleten, die getalenteerde jongeren die zo weinig hebben, die wil ik eigenlijk niet in de steek laten…
Mutare News Cees Versteeg
NR. 18
Sport en politiek In de aanloop naar de presidentiele verkiezingen van 2002 moest je voorzichtig zijn als je met de bus van Mutare naar Harare reisde. Als je toen in Mutare de inmiddels verboden ‘Dailey News’ had gekocht om deze rustig in de bus te kunnen lezen, kon dat onderweg wreed verstoord worden. In Rusape, honderd kilometer van Mutare, gebeurde het met een zekere regelmaat dat militieleden de bus inkwamen en als zij je zagen met een ‘Daily News’ dan kon een aframmeling daarvan het gevolg zijn. Rusape is een zogenaamd politiek ‘hot area’! Nu is Zimbabwe opnieuw in de aanloop voor verkiezingen, de parlementaire verkiezingen in maart 2004 en dat begint merkbaar en voelbaar te worden. Erick, één van onze Sports leaders is via het sportproject student geworden op Marymount teachers college en vanaf januari loopt hij als onderwijzer stage in Rusape. Het is nu vakantie en vanmorgen zat hij bij mij op de bank. ‘En… Erick’, vroeg ik hem. ‘Hoe bevalt het om onderwijzer te zijn en hoe bevalt Rusape?’ Hij schuifelt wat heen en weer op de bank, de glimlach in zijn gezicht verstart en hij zegt op een sombere toon: ‘Rusape is geen goede plek voor mij. Het is een kleine plaats en iedereen kent iedereen. Ze weten dat ik uit Mutare kom en dat betekent voor hen dat je van de oppositie bent. En onderwijzers worden zo wie zo al als vijanden van de staat gezien.’s Avonds na zessen kan ik echt niet meer de straat op. Want als je ze tegenkomen vragen ze naar je partij lidmaatschapskaart en als je die niet hebt
April 2004
[email protected]
word je zonder pardon in elkaar geslagen. Kort geleden nog werd er ’s morgens een lijk gevonden in de rivierbedding van het riviertje vlak bij mijn school en daar hoor je dan nooit meer over. Daarom heb ik overplaatsing aangevraagd naar Mutare.’
Erick Wela, Sports leader/onderwijzer
Deze verhalen zijn niet nieuw voor mij en ik steun zijn overplaatsing dan ook met een brief van ons project omdat juist hij ook een brug kan slaan tussen de scholen en het sport project hier in Mutare. ‘Maar hoe bevalt het je als onderwijzer en weet je school van de overplaatsing?’, vervolg ik. Ah…nu begint hij te lachen en vertelt opgewekt dat er voor het eerst in de geschiedenis van de school iets gedaan is met sport. En direct met succes, want Erick was met negen leerlingen vertegenwoordigd op de provinciale school atletiekwedstrijden voor ‘Primary schools’. Hij heeft dan ook nog maar niet gezegd dat hij overplaatsing heeft aangevraagd, want de school wil hem niet graag laten gaan. Aan ons, met extra steun van Haarlemse donoren, opgezette sportproject in Murambinda is een abrupt einde gekomen.
Wat is er aan de hand? Van augustus 2002 tot maart 2003 waren Huggins en de inmiddels overleden Donald als Sports leaders geplaatst in Murambinda. Op sport gebied bestond er daar niets en door hun inzet zijn er voetbal/handbal competities, toernooien enz. gekomen. Brian Kabasho nam hun taak over in juli 2003 en heeft met veel succes werk verricht op het gebied van ‘Kicking Aids Out’. Maar hoe nu verder? Eén van de plaatselijke leraren, Never Kwashure, nam het initiatief om tot een eigen plaatselijk sportproject te komen: Het “Buhera Youth Sports Project”. Prachtig, zou je zeggen, een initiatief op ‘grass root level’, door lokale mensen, helemaal in lijn met zoals het zou moeten gaan. Maar… Murambinda is ook een heel gevoelig gebied en als je niet de steun van de lokale overheid en organisaties hebt kan men het wel eens heel moeilijk krijgen. Daar waren we ons van bewust. Brian is daarom een week naar Murambinda gegaan met de opdracht om alle mogelijke organisaties en overheid instellingen die enigszins met het sport project te maken gaan krijgen in kaart te brengen en uit te nodigen voor een ééndaagse workshop. Maar liefst 21 organisaties reageerden en zegden toe te komen. De provinciale coördinator van de SRC (Sport & Recreation Commission), Isaah Mpofu hadden we uitgenodigd om als dagvoorzitter op te treden. Twee dagen voor de workshop zocht ik Mpofu op om de dag nog eens door te spreken en toen ontplofte een blijkbaar al lang op scherp staande bom! ‘Wij kunnen hier niet aan mee werken, want je hebt niet het juiste protocol gevolgd. Je neemt initiatieven terwijl je een adviseur bent’ begint hij. Even later komt Daniel Kuwenga, de regionale manager van de SRC er ook bij en hij voegt daar aan toe: ‘Je probeert parallelle sport structuren op te zetten en dat is niet in lijn met het beleid van de SRC. Je hoort de wet te volgen en als je dat niet doet werk je illegaal en tegen de wet. Je bent in dienst van de gemeente Mutare, daar behoren je werkzaamheden te liggen. Sports leaders moeten clubs vormen en samenwerken met de sportbonden en
niets anders!’ Daar komt nog een andere frustratie tevoorschijn. Waar de SRC Sports leaders alleen maar als vrijwilligers wil zien, beweren wij: ‘je kunt geen vrijwilliger zijn voor de rest van je leven’. En juist daarom proberen we, hoe moeilijk dat ook is onder de huidige sociaal, economische toestand, waar mogelijk is banen te creëren. Daarom is Deen hier geweest om Sports leaders op te leiden die met aerobic lessen misschien iets kunnen verdienen.
14 aerobics instructeurs met hun docent: Deen Geslaagd na een 14 daagse training in maart j.l
Daarom plaatsten we Sports leaders in Murambinda. Argumenten werken echter niet meer, de bom is gebarsten. Mr Mapurisa, mijn werkgever wordt te hulp geroepen en gaat nu een vergadering voor alle ‘stakeholders’ beleggen waarin we opnieuw een ‘memorandom of understanding’ moeten proberen te formuleren. Ikzelf ben ongelukkig met deze situatie waarin veel andere sentimenten een rol spelen. Zoals de Sports leaders organisatie MHAS, die keihard werkt, steeds meer professioneel wordt maar bedreigend is voor de bestaande structuren.’Je hebt geen respect voor de wijze waarop wij de sport runnen in dit land’ is een verwijt wat ik kreeg uit de atletiek. Ja, er gaat ook zoveel fout en daarin wil ik adviseren en dan leg je de vinger wel eens op (te) gevoelige plekken. En wellicht doe ik dat niet altijd even tactvol! Maar er zijn ook politieke zaken die een rol spelen en dat verontrust mij veel meer. Bijvoorbeeld twee recent gedane uitspraken
door de Director General van de SRC: - “If you work for SRC, you are the government, you have to comply and support government policy… If you not work within government policy, you are doing illegal business…”- SRC wil MHAS niet erkennen; ze kunnen niet geregistreerd worden onder de huidige SRC act. Ze zijn dus illegaal! En in het huidige Zimbabwe is dat tegen de wet. Al onze energie moet nu gaan zitten in het vinden van een legale status voor onze Sports leaders en daar is haast bij….
Geluk Toch ook nog een positieve ervaring De hele middag dreigde het al. En vanaf mijn balkon had ik het verderop al zien regenen. Maar nu, net op het moment dat ik het stadion binnen kom, ontlaadt een loodgrijze wolkenmassa zich en met tropisch geweld staat op de atletiek baan binnen enkele minuten 5 cm. water. Geen training vandaag. Charles en Farai rijden met mij mee terug naar huis en besluiten vandaar uit toch nog een duurloop te doen. Na afloop hangen zij hun natte looptenues aan de waslijn en ik beloof die morgen voor ze mee te nemen. Later realiseer ik mij dat ik in mijn onder bewustzijn ’s nachts geschuifel van stoelen op het balkon heb gehoord, maar om half zes word ik met een schok wakker. Er klopt iets niet. Shit! De waslijn leeg. Naast de looptenues van de jongens hingen er handdoeken, een trainingsbroek van mij en ander wasgoed. Maar, hoe is dit mogelijk? De dief kan alleen maar van buitenaf naar één hoog op het balkon gekomen zijn door langs de stenen pilaren omhoog te klimmen. Ik ga naar buiten en inspecteer de muren op sporen; niets te zien. Het moet iemand geweest zijn met flinke durf en met een goede klimtechniek. Direct denk ik aan enkele straatjongens en ga op onderzoek onder de brug verderop waar ze regelmatig overnachten. Ik tref daar één slapende jongen aan in zijn blote kont die geeuwend en in zijn kruis krabbend zegt van niets te
weten en dat hij de hele nacht daar alleen was. Omwille van de unieke looptenues van de jongens (gekregen van Pieter Langerhorst, trainer en man van Lorna Kiplagat) geef ik de diefstal aan bij de politie. Met bureaucratische uitvoerigheid wordt een heel A-viertje volgeschreven wat bijna een vol uur duurt, maar de zaak is dan ook gerapporteerd. Gelukkig maar, want afgelopen vrijdagmiddag was Charles bij een schooldisco op Sakubva High en tot zijn verrassing ziet hij twee jongens dansen in de gestolen looptenues. Geen pardon en geen bedenking bij Charles. Hij haalt de politie erbij, de jongens worden gearresteerd en in de handboeien afgevoerd naar het politiebureau in Sakubva. De zaak lijkt opgelost; de volgende dag de looptenues ophalen en dat is het dan. Mis, dat kan alleen als je een referentienummer van de aangifte hebt. Dus op vrijdagavond eerst naar het hoofdbureau van politie, het betreffende bureau is al gesloten. Morgen terugkomen. Dat lukt. Met het referentienummer naar Sakuva. In het overvolle lawaaiige politiebureau zit één van de jongens nog steeds in de handboeien op de vloer temidden van anderen opgepakte arrestanten. Hij beweert de tenues gekocht te hebben van iemand anders. Ik bied vervoer aan en met twee rechercheurs, Charles en de nog steeds gehand boeide jongen rijden we naar Murawha. We parkeren de auto en de twee rechercheurs gaan met hun arrestant door de wijk op zoek naar de heler. Maar die wordt helaas niet gevonden. Terug op het bureau vertellen ze mij dat de gestolen goederen maandag af te halen zijn op het hoofdbureau. Maandag kom ik daar en weet men van niets, dinsdag hetzelfde; alleen zegt de dienstdoende agent dan: “Waarom haal je de goederen niet af bij het politie bureau in Sakubva?” Dus weer naar Sakubva en weliswaar, volgens daar, tegen de regels in; maar uiteindelijk loop ik weg met de looptenues. Het blijft uiteindelijk ook wel wat hebben, om tijdens de trainingen de zes snelste atleten te zien lopen in dezelfde tenues. --------------------
Mutare News Cees Versteeg
Nr. 19
June 2004
[email protected]
Zwart, wit Met Simon Wulffraat en Ilona Muizelaar, de twee vrijwilligers van januari tot juli 2004, zijn we eind april een weekend naar Harare geweest en hebben we gelogeerd bij Ivor Straetemans, de junior deskundige, die namens ICCO bij de Sport & Recreation Commission in Harare werkt. Het hoogtepunt van dat weekend was de koninginnedag viering ten huize van de ambassadeur Jan Heinsbroek. Zo’n twee honderd mensen, waarvan de meeste Nederlanders, kwamen daar naar toe en vierden in de tuin onder een half bewolkte hemel koninginnedag. Vliegmaatschappij Martin Air sponsort koninginnedag over de hele wereld door oranjebitter, jenever, haring, oude, nieuwe kaas, bitterballen en nog meer van die vette Nederlandse lekkernijen in te vliegen. En er werd natuurlijk veel gepraat over de situatie in Zimbabwe. Hoofdschuddend werden er anekdotes uitgewisseld en zorgen gedeeld over de toekomst. Nee, er is niemand meer met positieve verwachtingen. “Hoe is de situatie in Mutare?” vroeg de ambassadeur mij. En ik vertelde hem hoe al een week lang voor het gemeentehuis van Mutare een groep mensen bivakkeert die protesteren tegen de huurverhogingen. Enkele malen zijn zij al het gemeentehuis binnengedrongen en hebben zij de ambtenaren het werken hardhandig onmogelijk gemaakt. Daarbij vielen rake klappen.De burgemeester heeft een aantal keren de politie gebeld, maar die reageerde niet. Het bizarre is dat die groep mensen geeneens huurbetalers zijn. Het gaat ook niet om de huurverhoging maar om het gemeentebestuur, wat van de oppositie is, uit te
dagen, het werken onmogelijk te maken. Alles te doen om de oppositie in een kwaad daglicht te stellen. Maar er gebeuren meer opmerkelijke dingen in dit land. Zo zijn in de eerste week van mei de scholen weer begonnen. Maar met inzet van gewapende politie werden op de eerste schooldag zes en veertig privé scholen in het land gesloten en schooldirecteuren gearresteerd. Zonder toestemming van het ministerie hadden zij het schoolgeld met meer dan 10% verhoogd en dat is onwettig (bij een inflatie van 600%!). Opeens kwamen er nu echter ook racistische motieven bij kijken. De Minister van Onderwijs verwijt de privé scholen door ‘illegaal’ het schoolgeld te verhogen de scholen exclusief voor de rijke witte bevolking te willen houden. Terwijl toch op alle scholen de witte leerlingen allang de minderheid vormen! Racistische motieven worden opeens ook in de sport zichtbaar. Zimbabwe heeft bijvoorbeeld een nationaal cricketteam wat voornamelijk uit witte spelers bestaat. Dat zint de heersende politiek niet en die wil daar invloed op uitoefenen. Uiteindelijk heeft die politiek grip gekregen op het selectie comité voor de testmatch tegen Sri Lanka. Met als gevolg dat de witte teamcaptain, maar één van de beste spelers, niet werd opgesteld. Dat leidde tot zware protesten van de andere spelers en vijftien spelers verklaarden zich solidair met de teamcaptain. Allen werden zonder pardon ontslagen. En de testmatch tegen Sri Lanka werd een wedstrijd van professionals tegen een puberachtig maar
zwart team uit Zimbabwe. Het resultaat was navenant. Zimbabwe dreigt nu uit de testmatch series gezet te worden omdat het de kwaliteit van deze series ondermijnd. Toch blijft de Zimbabwaanse cricketbond halsstarrig bij hun besluit. Of wordt daartoe gedwongen! Een ander dieptepunt vormde deze maand een handgemeen van een parlementslid met twee ministers. Een wit parlementslid, Roy Benett, één van de drie witte parlementariërs en boer in Chimanimani wiens land onteigend is, verloor zijn emoties in een provocerend debat met de minister van justitie Chinamasa waarna hij hem aanvloog en tegen de grond werkte. De dag daarna waren er ‘anti witte’ betogingen in Mutare en Harare, gesteund en toegesproken door ministers en hoge partijleden. Deze door de partij en staat toenemende, gedoogde en gecontroleerde acties beginnen ons zorgen te baren. Dat zijn dan de dingen in het groot. Maar de sociaal economische vrije val waarin dit land zich nu bevindt, om ten kostte wat het kost aan de macht te blijven, merken wij bijna dagelijks op een schrijnende manier. “William, wat is er met jou aan de hand?” vraag ik aan het begin van de atletiek training. William is een Sport leader, maar traint ook in de sprinters groep, is achttien jaar en doet dit jaar eindexamen op school. “Ik heb honger, ik heb vandaag nog niets gegeten,” zegt hij. Hij kijkt mij daarbij rechtstreeks aan; zijn ogen zijn rood doorlopen, zijn wangen ingevallen en ik lees in die ogen: “help me”. Na de training rijdt hij met mij mee terug naar huis waar ik hem vijf kilo maïsmeel geef en zeg dat ik de volgende dag op bezoek kom bij hem en zijn moeder. Zijn moeder woont in een ‘shack’, een huisje van schroot van nog geen twee bij twee meter in de achtertuin van een huis in Sakubva. In dat huisje staat een bed en dan blijft er nog een leefruimte over van anderhalve meter bij een halve meter waarin een houten rek staat met enkele borden, bekers en pannen.Koken gebeurt buiten op een houtvuurtje en water, wassen en toilet gebeurt ook buiten aan een gemeenschappelijke kraan. In dat huisje woont zij met drie dochters, waarvan er één epileptisch is en met het zoontje van vijf van een dochter die elders in het land woont.
William en zijn één jaar oudere broer Eliot kunnen daar niet bij. Zij eten, als er eten is, thuis maar slapen elke nacht op de kale vloer bij Rutendo die vijf honderd meter verderop woont. Alleen de oudere zus van William heeft een baan en van haar salaris moet de hele familie leven. Maar door de hyperinflatie lukt dat niet meer. Na het betalen van de huur, water en elektriciteit blijft er per maand maar voor twee weken voedsel over. Toch lukt het de moeder om elke dag William en Eliot met gewassen en gestreken uniform naar school te sturen. Haar zonen moeten een goede schoolopleiding krijgen; daar doet ze alles voor. Wij betalen al het schoolgeld voor hen en beiden doen examen dit jaar. William voor zijn ‘O- levels’ en Eliot voor zin ‘A- levels’. Door ons sponsorpotje kunnen we de familie bijstaan en garandeer ik hen tot na het examen van de jongens maandelijks voor twee weken voedsel. Ik ben onder de indruk van deze bittere armoede, maar ook van de kracht van deze moeder die er alles, maar ook echt alles aan doet om haar zonen een toekomst te geven. Als ik na dit bezoek de binnenplaats van Marlborough Court oprij zie ik een figuur op de balustrade voor mijn deur zitten. Hij kijkt niet om als ik de auto uitstap en blijkt verdiept te zijn in zijn studie boek. Als ik boven kom zie ik dat het Daniel Kaitano is, één van onze Sport leaders in opleiding, die ook dit jaar examen doet en ook profiteert van ons schoolgeldfonds. “Hee, how are you? I am fine,” antwoordt hij, maar hij is niet ‘fine’. Want even later, binnen op de bank, vertelt hij dat hij al twee dagen niet gegeten heeft. Zijn beide ouders zijn overleden, hij heeft een zus die naar het rurale gebied is gegaan en daar bij de grootouders meehelpt op het land. Daniel woont in een huurhuisje van de gemeente en verhuurt een deel van het huisje onder voor 40.000 dollar. Maar door alweer de hyperinflatie is dat ook precies de huurprijs voor die woning en blijft er dus niets meer over voor eten. “Kun je me helpen?” vraagt hij met grote, zwarte holle ogen. “Ja,” antwoord ik hem. Hoe kan ik ook anders. En we bespreken opnieuw een regeling. Wat mij nu zo bezighoudt is dat Daniel, William en Eliot die maar nauwelijks kunnen overleven maar toch
2
zo gedisciplineerd in hun studieboeken kunnen blijven duiken.
Het ‘Women in Sport Festival’ van maart 2004
Tedious Silas, één van onze ervaren Sport leaders, is docent in de cursus ‘organiseren van evenementen’ en geeft les aan de Sport leaders in opleiding. Na de les komt hij naar me toe en zegt dat hij de volgende dag niet mee kan op een gepland kamp met de straatjongens van Simukai. Zijn moeder is ernstig ziek en hij moet met haar naar het ziekenhuis.
We moeten wachten, er is nog een andere begrafenis gaande. We gaan op de grond zitten voor de pick-up en een voorganger houdt daar maar alvast de preek. Die is in het Shona. De zon schijnt, het is aangenaam warm. Wolken drijven vanuit het oosten over de bergen de valei binnen, zoals dat al eeuwen gebeurt en zal gebeuren. Wij zijn uiteindelijk aan de beurt. Op deze ‘armen’ begraafplaats liggen de graven pal naast elkaar. Lange rijen. Links de gevulde graven, rechts de nieuw gedolven graven. Slechts dertig centimeter liggen de graven van elkaar af. De familie waarop wij moesten wachten heeft bij het dicht gooien van het graf slordig gewerkt en veel grove kluiten aarde zijn in het voor ons bestemde nog open graf gevallen. De kist wordt half op de verse grafheuvel gezet en wankelt even. Mannen gaan het graf in om het opnieuw uit te diepen. De vrouwen gaan zitten. Iemand begint te zingen maar zij wordt door de voorganger het zwijgen opgelegd. De voorganger en de familie zijn van de Jehovagetuigen gemeenten en zingen mag alleen vanuit het officiële gezangboek. En die zijn er niet. Emoties tonen is evenmin toegelaten.
Na het ziekenhuisbezoek keren zij terug naar huis. Want een noodzakelijke opname, de behandeling en de benodigde medicijnen zijn te kostbaar. De volgende morgen om kwart over zeven sterft zij thuis in de armen van Silas. Om half negen klopt hij bij aan. Grote, droevige ogen en een trillende stem. Zijn moeder moet naar het mortuarium vervoerd worden en er moet een kist besteld worden. De begrafenis moet geregeld worden. Ik geef hem geld. Enkele familieleden horen het bericht van overlijden over de radio en komen naar Mutare.
Het duurt lang voordat de kist in het graf past, dan begint het dichtgooien. Dof vallen de eerste kluiten aarde op de kist. De plechtigheid van het te graven brengen zwakt af, mannen zweten van het werk, geven elkaar de schop door, de vrouwen praten en er wordt gelachen, zelfs vergeten, zo lijkt het wel, waarom men hier is.
De volgende dag is de begrafenis, want elke dag langer wachten kost 40.000 dollar voor het mortuarium. Ilona en ik gaan daar namens de Sport leaders heen. Ilona koopt voor deze gelegenheid een rok, waarin zij zich onwennig beweegt en die ook nog eens tussen de ketting en het tandwiel van haar fiets vast komt te zitten. Als we in Sakubva bij het huis aankomen is de kist al ingeladen achter in een pick-up. Vrouwen vullen de resterende ruimte op, de rest loopt naar St. Jozef, het kerkhof.
Op sommige graven is een zwart ijzeren naambord geplaatst met daarop, met witte verf geschreven: ‘DOB (date of birth) de naam van de overledene en DOD (date of death)’. Naast mij staat heel alleen en hel stil, het jongere broertje van Silas, Tedious, net vijftien geworden, in een te grote broek en met een te klein T- shirt waarin gaten zijn gevallen. Niemand besteed aandacht aan hem. Hij kijkt met een gebogen hoofd ernstig toe als er tot slot water over het verse graf gesprenkeld
Ik sta wat achteraf en kijk om mij heen naar al die rijen met graven, de één met een in het veld gevonden steen als herkenning, een ander met een kruis van takken gewikkeld in zilverfolie.
3
wordt waarna met harde klappen van de schop het graf glad gestreken wordt. Silas bedankt namens de familie de aanwezigen. Vanuit mijn ooghoeken zie ik bij Tedious een krampachtige snik ontstaan die vanuit z’n tenen in z’n slippers begint, door zijn hele lichaam schokt en eindigt in een grote aanzwellende traan. Snel veegt hij die met zijn vuist weg. Daarna gaat iedereen weg. Tedious draalt en is de laatste. Drie keer nog blijft hij staan, draait zich langzaam om en kijkt verloren naar de plek waar zijn moeder ligt, dicht bij een ander aan haar linkerzijde, morgen vast en zeker ook met iemand aan haar rechterzijde. Daarna loopt hij terug naar huis, alleen met zijn verdriet. Traditiegetrouw is er na de begrafenis een bijeenkomst van de familieleden waarbij zaken geregeld worden. Het huis van de familie in Sakubva is vrij. Op het erf staan drie houten krotjes die onderverhuurd worden. Dat levert per maand vijf en veertig duizend dollar op. Silas krijgt als Sport leader een vergoeding van dertig duizend dollar. Vijf en zeventig duizend dollar bij elkaar. Dat is niet veel, een brood kost al twee en een half duizend dollar, maar water en elektriciteit moeten daar ook nog van betaald worden. De familie beslist dat het zusje van Silas bij een oudere getrouwde broer in Sakubva wordt ondergebracht. Silas kan nog enkele maanden, samen met Tedious en Edward, die achttien jaar is, in het huis blijven wonen maar moet dan, net als alle andere oudere broers moesten, voor zich zelf gaan zorgen.
Enkele dagen later staat Silas op mijn uitnodiging opnieuw voor mijn deur. Nog steeds met die grote droevige ogen. “Cees,” zegt hij. “Mijn vader is enkele jaren geleden overleden, ik heb al veel vrienden en bekenden verloren, maar mijn moeder stierf in mijn armen en dat maakt het zo anders, ik wist niet dat het me zo zou aangrijpen.”We praten daarover en later ook over Edward en Tedious. Tedious gaat niet meer naar school. Door geldgebrek heeft hij zelfs de lagere school niet kunnen afmaken. Silas voelt zich verantwoordelijk en verzoekt om een financiële bijdrage om schoolgeld en een schooluniform voor hem te kunnen kopen. Het schoolgeldpotje is nog niet leeg, dat kan dus. Ook voor Edward kunnen we een parttime opleiding voor metaal bewerker bekostigen. Ik dring er bij Silas op aan om opnieuw met de familie te gaan praten, nu hij zo duidelijk zijn verantwoordelijkheid heeft genomen en voor zijn broertjes wil en kan zorgen. Maar Shona tradities zijn sterk, soms zelfs rigide. “Het was en is de traditie in onze familie dat als je één en twintig jaar bent geweest je het ouderlijk huis moet verlaten en je voor jezelf moet zorgen. Daar kunnen we niet van afwijken. Ook voor jou niet.” beslist zijn oudste broer.
4
Mutare News Cees Versteeg
Juli 2004 NR. 20
[email protected]
So, so “How are you? I‘m fine and how are yourself? I’m fine. Have a nice day.” Dit is de gebruikelijke begroeting die je talloze keren per dag uitspreekt en die geheel automatisch uit je mond komt. Alleen betrap ik mezelf erop dat ik niet meer vanzelfsprekend “fine” zeg. Op straat lopend naar de winkels tegen vreemden blijft het “fine,” maar tegen bekenden wordt het vaker “so, so,”en dan lach ik daar wat ongemakkelijk bij. Ons sportproject, evenals andere projecten van NGO’s (Non Gouvermental Organisations), staat onder druk. En uiteindelijk raakt dat ook jezelf. De overheid is enorm benauwd dat invloeden van buitenaf hun zucht om kostte wat het kost aan de macht te blijven kunnen tegenwerken. Dat gaat gepaard met haast paranoïde reacties, zelfs in sport. Daarover heb ik al eerder geschreven. Het lijkt nu op een herhaling. Toch doe ik dat nog één keer om duidelijk te maken hoe geniepig totalitaire systemen werken. Joseph Muchetetere, de Deputy Director General van de Sport Commissie was op bezoek in Mutare en ik had een bijeenkomst met hem samen met Daniel Kuwenga en Isaiha Mpofu van SRC. “Cees”, zei hij tijdens zijn anderhalf uur durende monoloog waarvan hij aan het einde zei hij dat het een prettige ‘brainstorm’ bijeenkomst was geweest. “Cees, hoe lang ben je nu alweer in Mutare? Twee en een half jaar,” antwoordde ik. “En, je vertrekt aan het einde van dit jaar, nietwaar?
Ja, zei ik en ik begon omslachtig het waarom daarvan uit te leggen. Stel dat je over twee, drie jaar hier terug komt als toerist, dan zou je nog graag iets terug willen zien van het sportproject, nietwaar?” Ik keek hem peinzend aan maar reageerde niet. Hij boog zich voorover, en vervolgde op zachte toon: “Dat kan alleen als je volledig in lijn werkt met het beleid van de Sportcommissie, wat tevens het regeringsbeleid is!” Hee, dat had ik al eerder gehoord! Hij pauzeerde een moment en begon toen over het Sport leadersproject te praten. En in zijn voortgaande monoloog waarin hij wel lof had voor het Sport leadersproject probeerde hij mij toch weer fijntjes op mijn plaats te wijzen. “Als jullie Sport leaders wensen te werven en op te leiden, dan moeten jullie dat wel binnen de eigen ‘community’ doen. Sport leaders uit hun gemeenschap halen, bijvoorbeeld uit Dangamvura en ze opleiden in Sakubva moeten jullie voorkomen. Want de eigen gemeenschap heeft dan geen controle over wat jullie deze Sport leaders leren. Aha, hier kwam dus het motief vandaan om het Murambinda-project te stoppen,” schoot het door mij heen. Sport leaders uit de oppositie stad Mutare en ikzelf waren een mogelijke bedreiging voor de gevestigde orde in Murambinda, en daarom moest dat project gestopt worden! Dit is een simpel voorbeeld van de paranoïde angst van de machtshebbers wat zich als gif door het hele Zimbabwaanse samenleving verspreidt. Nieuwe initiatieven, mondige Sport leaders,
andere ontwikkelingen buiten het bestaande protocol; ze worden als een bedreiging van de macht ervaren. Dit is vooral pijnlijk voor mij omdat dit beleid ook aangehangen en uitgedragen wordt door Daniel Kuwenga, Isaiha Mpofu, mr. Segura en anderen die al vanaf het begin bij het sportproject betrokken zijn. Er bestaat geen open relatie meer met hen en dat doet zeer. Mr.Mapurisa, van de City of Mutare, mijn uiteindelijke baas, steunt mij gelukkig volledig en samen, ook met de SRC, en de andere ‘stakeholders’ hebben we in juli een workshop gehouden met een onafhankelijke ‘facilitator’, met als doel een nieuw ‘Memorandum of Understanding’ te formuleren voor het sport project, wat in oktober tijdens de City link conferentie getekend zal worden door alle partijen. Het Mutare Sport Ontwikkelingsproject wordt hierin ondergebracht onder de Mutare Local Action 21 Organisatie. Dit is een apolitieke organisatie waaronder ook de andere stedenband programma’s samen gebracht worden. Hiermee hopen we met name het Sport leadersprogramma veilig te stellen voor de toekomst. Ja, ik begin te begrijpen en te aanvaarden dat mijn rol als een sport ontwikkelingswerker in Mutare uitgespeeld raakt.
Tawanda Farikezi
Het is mei en begin van de winter en pas als de zon opkomt, omstreeks zeven uur, sta ik nu op. Ik zit op het balkon aan mijn fruitontbijt en koester mij aan de eerste zonnestralen als Tawanda ook naar buiten komt. Hij draalt, hangt wat ongemakkelijk rond en begint op een zachte, lijzige toon, wat hij altijd doet als hij Engels moet spreken, te praten. Daarbij kijkt hij me niet altijd aan maar langs mij heen, turend in de verte. “Cees zegt hij. Voordat ik ga slapen, maar ook direct als ik ’s morgens wakker word, moet ik steeds denken aan hoe het verder moet als jij er niet meer bent?” Ik kijk hem aan en zwijg want daar heb ik geen goed antwoord op. Of had ik moeten zeggen dat die vraag mij ook voortdurend bezig houd? Tawanda is midden januari komen aanwaaien bij mij en zonder dat het de bedoeling was is hij er nog steeds. Wie is hij? Tegenover mijn appartement is de ‘Oueenshall’ waar soms concerten worden gegeven, maar waar op zaterdagmiddagen ook bruiloften gevierd worden. Op een zaterdagmiddag was er een grote bruiloft met veel auto’s en bezoek en daar komen dan de straatjongens op af om op auto’s te passen en om te vechten voor het overgebleven voedsel na afloop. Daar had ik Tawanda vanaf mijn balkon voor het eerst gezien. Op blote voeten, in een versleten bruine broek met een nog meer versleten vaal rood T-shirt. De tweede keer dat ik hem zag was enkele dagen voordat Caroline, Miriam en Marijn, de vrijwilligsters van dat moment, begin januari vertrokken en voor de laatste keer naar de bioscoop gingen. Ik ging ook mee en zij nodigden twee hen bekende straatjongens, die voor de bioscoop rondhingen, mee uit voor de film. Eén daarvan was Tawanda. Na afloop begon hij een praatje met mij en hij vertelde dat hij een goede basketbalspeler was en dat hij Sport leader wilde worden. “Daar moeten we een andere keer maar eens over praten,”had ik gezegd. En op een vrijdagavond stond hij voor de deur, op blote voeten, versleten broek en in dat vod van een T-shirt.
En dat moment bleek tevens het afscheid te zijn van zijn vier jarige leven als straatjongen, want hij is nooit meer naar de straat teruggekeerd en heeft geen enkele keer meer contact gezocht met de andere straatjongens. De vader van Tawanda overleed toen hij vier, vijf jaar was en zijn moeder toen hij acht jaar was. Na afloop van haar begrafenis zat de familie bij elkaar en de oudste oom, hoofd van de familie, had gevraagd. “Wie wil Tawanda opnemen in het eigen gezin?” Zijn half broer en zijn half zuster hadden gezwegen. Uiteindelijk nam die oudste oom Tawanda mee naar zijn rurale gebied, achter de ‘Osborne dam’, zestig kilometer van Mutare. Daar ging Tawanda drie jaar naar school. Elke dag zeven kilometer heen en zeven kilometer terug lopen over uitgesleten kronkelige paden. Totdat zijn halfbroer hem min of meer ontvoerde vanuit het rurale dorp nadat er een, door de vader van Tawanda ooit eens afgesloten bankrekening, was vrijgekomen. Zo kwam Tawanda terug in Mutare en ging hij opnieuw naar school. Dit ging goed totdat door de opkomende inflatie de bankrekening opdroogde en er één ruzie genoeg voor was om Tawanda het huis uit te zetten. En zo belandde hij op straat, zwierf rond en overleefde vier jaar als ‘streetkid’, afwisselend in Buluwayo, Harare en Mutare tot die dag in januari. We zijn opnieuw zijn halfbroer en halfzuster gaan opzoeken; we hebben twee andere tantes van hem bezocht, waarvan er één over het geboortebewijs van Tawanda beschikte. En steeds herhaalden we de vraag: “Wat kunnen we gezamenlijk doen voor de verdere toekomst van Tawanda?” Dat leverde niets op! Ondertussen had Tawanda aardig zijn draai gevonden in mijn huis, in het Sport leaders programma en met de twee nieuwe vrijwilligers Simon en Ilona. Ilona noemde hem zelfs haar jongere broertje. Begin maart was zijn verjaardag en we zouden zijn achttiende verjaardag vieren. Tenminste, dat dachten we. Want zijn verjaardag viel in dezelfde week dat ik zijn
geboortebewijs van zijn tante ontving en hij nu een identiteitsbewijs kon gaan aanvragen. Het was een enorme ontgoocheling voor hem toen ik hem vertelde dat hij helemaal geen achttien werd, maar pas zeventien jaar! Maar hoe nu verder? Hij heeft zijn lagere school nooit kunnen afmaken en in dit land heb je geen enkele kans op een baan als je geen afgeronde voortgezette opleiding hebt. Het had me al eerder verbaasd dat Tawanda ondanks zijn straatleven van vier jaar zichzelf en zijn nieuwe kleding zo goed verzorgde. Wassen, strijken, schoenen poetsen en zelfs koken voor mij deed hij graag, goed en gedisciplineerd. Mede hierdoor ontstond het idee om hem te helpen om een eigen ‘barbershop’, een kapperszaakje, te beginnen. We werden allemaal enthousiast voor dit idee. Simon vroeg aan zijn ouders om een tondeuseset te sponsoren en die mee te geven aan zijn vriendin die op bezoek zou komen. Ikzelf ging op een vroege maandagmorgen naar Mutare Polytechnic College, voor een afspraak met het hoofd opleiding haarverzorging. Tawanda ging mee, hij was nerveus en keek weer meer langs de mensen dan in de ogen, maar het lukte. Hij zit nu op de volwassen opleiding haarverzorging, als enige jongen tussen meisjes en vrouwen, maar dat deert hem niet meer. Ondertussen hebben we ook een huisje voor hem gevonden, in Yeoville, ongeveer een kilometer van Marlborough Court. Hij moet leren op zich zelf te wonen. Maar voorlopig eet hij ’s avonds nog bij mij. Begin juni, op een zondag, combineerden we een bezoek aan ‘Osborne Dam Recreational Park’ met een bezoek aan zijn familie in het rurale gebied. Simon, Ilona, Tawanda, Joseph een vriend van hem, Patience een buurmeisje van zestien en ikzelf maakten er en uitje van. Sinds 1994 bestaat deze dam die voor irrigatie doeleinden gebouwd is en waardoor er een meer van vijf en twintig kilometer lengte en één kilometer breedte ontstaan is. Maar voordat we deze dam bezochten gingen we eerst op zoek bij de familie van Tawanda.
Er stonden ook enkele lege gebouwen. Gekscherend zei ik tegen Tawanda en zijn ooms: “Je zou daar in die leegstaande winkel je ‘barbershop’ moeten beginnen! "Ja", riepen zij enthousiast in een koor. “Alleen, het kan nog wel eens vijf en twintig jaar duren voordat wij in dit gebied elektriciteit krijgen,” lieten zijn ooms er lachend op volgen.
Op het erf van de oom van Tawanda
“Het is vlak achter de dam,”zei Tawanda, maar nadat ik meer dan een half uur over een onverharde weg gehobbeld had stopte ik de auto en vroeg hem. “Weet je zeker dat we goed gaan?” En weer keek hij langs me heen voordat hij antwoordde: “We moeten er nu echt bijna zijn.” Toen we uiteindelijk in het dorp waar hij naar school was geweest waren aangekomen haalde hij opgelucht adem. Nu wist hij weer waar we waren. Toch reden we de afslag naar het erf van zijn familie nog voorbij, moesten terug keren en een geitenpad van zo’n vijf kilometer volgen voordat we uit konden stappen en enthousiast onthaald werden door ooms, tantes, neefjes en nichtjes. Op het erf voor zijn hut vertelde zijn oom mij de geschiedenis van Tawanda. Later vergezelden twee andere ooms van hem ons naar het dorp. We wilden graag de school zien waar Tawanda drie jaar op gezeten had. Maar daarvoor moesten we eerst toestemming vragen aan de ‘chief ’van het dorp. Die was in de plaatselijke kroeg en dronk zijn ‘Sibuku’. In het dorp waren enkele winkels, een busstop met vrouwen die tomaten en groenten verkochten en rondhangende jongens, mannen, koeien en geiten.
Met Tawanda gaat het tot nu toe goed. Hij begint zijn draai te vinden in zijn huisje, maakt makkelijk vrienden en als hij een paar dagen niet bij mij is geweest, vragen de kinderen van Marlborough Court: “Waar is Tawanda?” Deze week was het zover en testte hij mijn vertrouwen in hem. Ik ben ervoor gaan zitten en heb hem mijn haar laten knippen, beter gezegd, laten scheren. Kosten: twee duizend dollar!
‘Tawanda’s barbershop’
Mutare News Cees Versteeg
oktober 2004
NR. 21
[email protected]
De Trosloop van 2004
De 8 atleten van de Mutare-Haarlem Athletics Club
Na de Trosloop van 2003 en met het daar verdiende geld door de zes deelnemende atleten zijn we, terug in Mutare, om de tafel gaan zitten en zijn we aan het rekenen gegaan. ‘Welke plannen kunnen we nu uitwerken?’ Farai woont nog thuis en moet zijn school nog afmaken. Collin en Samuel wonen ook bij hun familie, maar hebben hun schoolopleiding wel afgerond. Millen werkt zo nu en dan en woont in bij zijn broer. Point deed eind 2003 eindexamen en haalde maar liefst vijf ‘O Levels’, Charles heeft school vroegtijdig verlaten. Als we zuinig aan doen en als ik het geld voor hen zou beheren moest het mogelijk zijn om daar een jaar van te leven en dat jaar aan de atletiek te wijden.‘Ja, dat was waar ze van gedroomd hadden.’ Deze kans werd dan ook enthousiast aangenomen en daar hebben ze zeker niet in teleurgesteld. In maart 2004 stond Millen echter voor de beslissing om
door te gaan of om voor het leger te kiezen waarvoor hij een oproep had gekregen. Hij koos, na grote aarzeling, voor een militaire loopbaan en dat betekent dat je de eerste zes maanden de kazerne niet mag verlaten. Hij viel dus af. Met de anderen en met nieuwe atleten die door de successen van de Trosloop naar de club kwamen, hebben we een programma opgezet, gericht op een opnieuw mogelijke deelname aan de Trosloop in september dit jaar. De groep ontwikkelde zich tot een zeer gedisciplineerd team wat altijd op tijd bij de trainingen was. Wat een verademing was dat voor mij. ‘Zie je wel, ‘time management’ is een kwestie van discipline en heeft niets te maken met cultuur.’ concludeerde ik tevreden. De eerste maanden van het jaar stonden in het teken van de cross country en die periode was al veel belovend door Samuel die tweede werd bij de nationale kampioenschappen bij de junioren en Charles die ook op de tweede plaats eindigde bij de senioren.Vanaf eind maart hebben we de trainingen volledig gericht op de Trosloop. 6 maanden voorbereiding, 26 weken met in de laatste 4 maanden maar liefst 10 trainingen per week. Nog meer statistieken: In de voorbereidingsperiode hebben de jongens 250 x getraind. Zij besteden aan deze trainingen 380 uur waarbij lopen naar de trainingen toe en na afloop weer naar huis niet meegeteld zijn. In totaal hebben zij 3.150 kilometer getraind met een gemiddelde van 12,5 kilometer per training. Afrikanen kunnen talentvolle lopers zijn,
maar dat talent moet natuurlijk wel ontwikkeld worden.
De laatste voorbereidingen op de Suomibaan in Velsen
Op 26 september stonden ze dan opnieuw op de eerste rij aan de start voor de 20ste editie van de Trosloop.Voor Charles, Point, Samuel en Farai de tweede keer en voor de zestienjarige jarige Lyno, Hazvirambwe die vorig jaar reserve was en de al wat ouderen atleten, Stanely en Richard de eerste keer. Collin was er als gevolg van een langdurige blessure dit jaar helaas niet bij. De verwachtingen waren hooggespannen . Geen blessures op het laatste moment? Gepiekt op het juiste moment? Wie zijn de concurrenten? Hoe zal het weer zijn? Point besloot toch te lopen op blote voeten; de superlichte Saucony wedstrijdschoenen die ik voor hem had aangeschaft vond hij na tien kilometer toch blokken aan zijn voeten worden. Hazvirambwe en Lyno liepen ook op blote voeten. Er was één Keniaan aan de start, Philip Lagat en een Marokkaan, die er vorig jaar ook bij was. Mijn laatste instructies waren dan ook: ‘Ga niet tegen elkaar lopen. Werk zoveel mogelijk samen, vooral tegen de wind in.’ Wellicht door de spanningen, maar ook door de relatieve weinig wedstrijdervaring, hebben zij zich daaraan niet gehouden. Charles ging er in de eerste kilometers al snel alleen vandoor. Later werd hij ingehaald door Point en ook toen ontstond er geen samenwerking waardoor Point dertien kilometer alleen aan kop heeft gelopen. Uiteindelijk heeft dat een
wat teleurstellende tijd opgeleverd van 1:05:52. Maar met Point Chaza op de 1ste plaats, Charles Soza 2e, de Keniaan Philip Lagat 3e, Richard 4e , Samuel 5e (die nog steeds junior is), Hazvirambwe 6e, Farai 7e, Lyno 8e en Stanley 11e, hebben we ruimschoots aan de verwachtingen voldaan. Dat leverde aan prijzengeld mooi 1.350 Euro op. Bepakt, met op de zwarte markt in Beverwijk gekochte radio’s en andere ‘hebben-dingentjes,’ en gekleed met vijf lagen T-shirts, om zo gewicht te besparen, kwamen we zonder problemen door de incheckbalie op Schiphol en door de douane in Harare heen. Point en Charles zouden twee weken later volgen en kregen de kans om nog enkele wedstrijden te lopen in Nederland. Vooraf hadden we afgesproken dat 40% van het prijzengeld naar de club zou gaan waardoor ook de achtergebleven atleten van deze uitwisseling konden profiteren. Er is nu ongeveer € 800 in kas.
Point (nr. 2) de winnaar van de Trosloop en Charles (nr.1) die tweede werd.
Miriam, Marijn en Peter waren de eerste die ons ontvingen toen we ’s avonds laat in Mutare aankwamen. Voor alle jongens hadden zij als welkomstgeschenk de ‘Manicapost’ gekocht waarin een grote kleurenfoto stond waarop Point te zien was, trots met de gewonnen bokaal, de
Zimbabwaanse vlag om zijn schouders en breeduit lachend met zijn grote hagelwitte tanden. De ondertitel bij de foto was: ‘Mutare athletes shine again in Haarlem.’ Op straat werden we regelmatig aangesproken en gefeliciteerd met deze successen.
De stuiptrekkingen van een samenleving Ondertussen blijft de Zimbabwaanse samenleving passief zuchten onder een toenemende armoede, beperkingen van vrijheden en een schaamteloze verrijking van een regeringskliek.Van alles wordt er uit de kast gehaald om de bevolking tot melkkoe te maken voor het eigen belang. Zo werden zonder mededeling vooraf en met terugwerkend kracht de telefoontarieven met 485% verhoogd. Gevolg, talloze afsluitingen omdat de mensen de rekening niet meer kunnen betalen. De telefoonmaatschappij is uiteraard een staatsbedrijf. Enkele dagen geleden moest ik een brief posten naar Nederland en ging ik naar het postkantoor; de post is ook een staatsbedrijf. In de brief zaten twee vellen papier,waarvan één nog een doordrukvel was. ‘Dat is dan 67.000 dollar,’ zei de loketbediende.‘Heh, je moet je vergissen,’ reageerde ik. Met een uitdrukking op zijn gezicht van: ‘Ik kan het ook niet helpen,’ hielp hij mij verder. ‘Daar wil ik dan wel een bon van hebben,’ vervolgde ik ongelovig. ‘Dat kan, maar dat kost dan nog eens 3.000 dollar extra,’ grijnsde hij ongelukkig. 70.000 dollar is toch zo’n 12,50 Euro. Voor mij al veel, maar voor de mensen hier onbetaalbaar. Ik kon het daarna niet laten, maar had er ook weer direct spijt van om op te merken. ‘Ja, dat is nou één van de redenen voor mij om Zimbabwe te verlaten.’ Nu keek hij mij ernstig aan en zei: ‘Ja, jij kan dat. Wij zullen hier allemaal doodgaan.’ Thuis op mijn bureau liggen zes schriftjes waarin ik mijn boekhouding bijhoud. De schriftjes zelf wijzen op een primitief systeem, maar het is een echt complexe aangelegenheid. Het belangrijkste schriftje is de boekhouding van het Sportproject. Daarin
noteer ik, zoals het hoort, alle uitgaven aan de rechterkant en de ontvangsten aan de linkerkant. Alleen zo simpel is het niet, want aan de debetzijde weet ik nooit precies wat daar staat. Daar staat wat ik heb aan US Dollars of aan Euro´s, maar hoeveel dat in Zimdollars is, dat kan elke keer weer anders zijn. Wissel ik tegen de officiële koers of lukt het me opnieuw om via alternatieve kanalen een betere koers te krijgen? De koers op de ´zwarte markt´ verandert regelmatig. ‘Moet ik nu wisselen of is het beter nog even te wachten?’ In een tweede schriftje houd ik de uitgaven bij van een fonds voor schoolgeld, wat ik beheer namens Nel Stigter en Henk Sloos. In het derde schriftje noteer ik de uitgaven van de atleten die in Nederland zijn geweest en voor de club. In het vierde schriftje beheer ik de opbrengst van een actie van basisschool ‘De Dolfijn’ in Haarlem Noord die ongeveer 2.800 Euro hebben ingezameld. - Met veel plezier denk ik terug aan 30 september toen we met de atleten op bezoek zijn geweest bij die school en met veel enthousiasme werden ontvangen.- In het vijfde schriftje houd ik mijn eigen uitgaven onder controle en in het laatste schriftje verantwoord ik de donaties van familie en vrienden. Dat schriftje ligt nu voor mij open en ik noteer daarin: ‘assistance for funeral of Huggins brother, 60.000.’ Mijn ogen glijden over de bladzijde en opeens constateer ik dat op die ene bladzijde alleen al vijf keer ‘assistance for funeral’ voorkomt. De broer van Allan, de moeder van Emanuelle, de moeder van Richard, de oom van Tawanda, de tante van Samuel, het houdt niet op. We hebben al beperkingen moeten opleggen. ‘We kunnen alleen nog assisteren in de eerste lijnfamilie van een Sport leader of een atleet en we gaan niet verder dan tot een maximum van 300.000 dollar,’ wat tegenwoordig ook de prijs van een doodskist is. Vorige week overleed de beheerder van de Moffathal in Mutare, een jongen van in de twintig jaar. Zijn beide ouders waren ontroostbaar want vijf dagen voor hem overleed ook een andere zoon van hen aan Aids. Die familie is gelukkig
geholpen door de gemeente, want doodgaan is ook nog eens behoorlijk duur. De Aids-epidemie neemt bizarre vormen aan! De sponsoren hebben hun geld vast liever aan één of ander ontwikkelingsdoel zien besteed dan aan de financiering van begrafenissen. Sorry! David, een enthousiaste Sport leader uit Hobhouse is ook ernstig ziek. Achteraf had ik dat een jaar geleden al kunnen weten. Toen kwam hij al met het verzoek voor ondersteuning want zijn tandvlees bloedde zo hevig dat de doktor hem de keus voorhield. ‘Alle tanden trekken - en hij heeft een mooi wit gebit - of hele dure medicijnen.’ Die hebben wij toen voor hem gekocht. Daarna kwam hij regelmatig terug met allerlei kwaaltjes waarvoor hij hulp nodig had. Eind 2003 begon hij hevig te hoesten en bleek hij tbc te hebben. Dat betekende dat hij een half jaar lang elke dag pillen moet slikken, waarvoor hij dagelijks anderhalf uur heen en anderhalf uur terug naar de kliniek moet lopen. Het slikken van de pillen gebeurt onder controle van de tbc kliniek. Marijn die in januari voor de tweede keer als vrijwilligster aankwam nam als één van haar eerste taken op zich om met David naar ‘New Start’ te gaan om hem te laten testen op HIV. Hartstikke positief natuurlijk. Maar David vecht voor zijn leven. Adviezen om naar Fact, Faso, allerlei instellingen die met HIV/Aids begeleiding bezig zijn volgt hij direct op. Hij vertrouwde Marijn en durfde ook te vertellen dat hij anaal bloedde. Enkele weken later werd hij getroffen door een herseninfarct waardoor zijn linkerzijde verlamd raakte. Toch sleept hij zich elke dag weer naar de kliniek voor zijn pillen. Nu wel met openbaar vervoer. Een bloedtransfusie volgde. En veertien dagen geleden kwam hij met een verwijzingsbrief om in Harare een scan en een longoperatie te ondergaan. ´Zeven dagen opname en je moet je eigen deken en voedsel meenemen,’ vertelde hij. David heeft ons al miljoenen gekost. Voordat hij naar Harare ging kwam hij langs voor opnieuw 700.000. Ik begeleidde hem naar de deur en toen ik hem zag weg schuifelen over de gaanderij als een oude
man maar met de vechtlust van een leeuw, liepen de tranen over mijn wangen. Vorige week waren Jouwert en Nynke uit Mount Seldinda in Mutare en hadden we gezamenlijk lunch in de groene tuin van ‘Green Coucal.’ Nynke is tropenarts en vertelde dat er nu Aids remmers te koop zijn in Mutare. Dat kost wel 400.000 dollar per maand (+/- 55 Euro) en als je begint moet je ze de rest van je leven blijven slikken. David is terug uit Harare en staat eerdaags weer voor mijn deur… ‘Niet aan beginnen,’ adviseerde Nynke mij. Alleen als er familie is die hem kunnen en willen ondersteunen en die dat structureel vol kunnen houden, heeft het kans. En die is er niet. Maar straks ‘nee’ tegen hem zeggen als hij om Aids remmers vraagt is als de stekker uit het stopcontact trekken. Geen krokodillen tranen maar krokodillen gal In deze tijd voor de parlementsverkiezingen van volgend jaar wordt door de huidige regering alles gebruikt om stemmen te winnen. Er moet desnoods ten kostte van alles gewonnen worden. Hoe kun je de kiezers aan je binden? De regeringspartij gaat daarin ver. Hier een voorbeeld van een vrij onschuldige actie. Zo maakte partijleden bekend dat er in Odzi, een ruraal gebied dertig kilometer ten westen van Mutare, mobiele lijnen te koop zouden worden aangeboden voor 170.000 dollar – commercieel betaal je voor een lijn rond de 700.000 dollar. Een broer van Huggins, één van onze Sport leaders woont en werkt als onderwijzer in Odzi en hoort daarvan. Zijn ‘headmaster´ vertouwt hem en draagt hem op om ter waarde van negentien miljoen een aantal lijnen te kopen voor hem en andere onderwijzers. Met een aantal collega’s gaat hij naar Odzi. De verkoop is nog niet begonnen en zij besluiten een biertje te gaan drinken. Tijdens het drinken wordt hij onwel, wordt hij afgevoerd naar het provinciale ziekenhuis in Mutare en overlijdt daar. Sectie wijst uit dat hij vergiftigd is. Zijn ‘vrienden’ hebben de verleiding voor negentien miljoen niet
kunnen weerstaan en hebben gal van de lever van een krokodil in zijn bier gedaan. Dat is zo giftig dat binnen zeer korte tijd de maagwand weggevreten is. ‘Hoe kom je daaraan, vraag je, je dan af?’ En als je dat vraagt begint iedereen te glimlachen. Iemand zei tegen mij: ‘Een ‘chief’ van een dorp zal nooit met een eventuele opvolger bier drinken want het risico dat hij dan vergiftigd zal worden met ‘crocodile byle’ is te groot.’ En dat gif kun je kopen bij traditionele genezers.’ De dader is opgepakt en heeft bekent. ‘Hoe dacht hij ooit weg te komen met deze daad,’ vraag ik me af. Ooit zou hij tegen de lamp gelopen zijn, want die negentien miljoen gaat hij besteden en dat valt in deze ruraal gesloten samenleving zeker op. Het trieste van dit verhaal is dat die verkoop van lijnen
uiteindelijk helemaal niet heeft plaats gevonden. Huggins kreeg geen tijd om het verlies van zijn broer te verwerken. Want drie dagen na de begrafenis is hij naar Kenia gevlogen om deel te nemen aan een voetbaltrainers cursus. De KNVB ontwikkelt een voetbal en sociaal ontwikkelingsplan in Mozambique voor drie jaar. Het Mutare-Haarlem Sportproject is uitgenodigd om een presentatie te geven hoe het Sportproject zich in Mutare heeft ontwikkeld. Joseph de voorzitter van de Sport leaders gaat dat verzorgen en Huggins doet dat op voetbalniveau. En om zich daarop goed te kunnen voorbereiden vond Johan van Geijn van de KNVB dat hij eerst de cursus in Nairobi moest volgen. En die kans liet hij zich niet ontnemen.
----------------------
Mutare News Cees Versteeg
december 2004
Mutare vaarwel Het is donderdag 25 november 2004 en omstreeks vijf uur in de ochtend verdrijven de eerste nog roodroze zonnestralen de donkerte van de nacht en net als alle andere dagen is dat ook de tijd om op te staan. Op de galerij aan de achterkant van mijn appartement liggen al verschillende buurvrouwen op hun knieën de stoep te boenen, kinderen lopen rond in schooluniform, klaar om naar school te gaan en mannen poetsen hun auto. Een dag, zo gewoon en zo vertrouwd. Opstaan, korte broek aan, de balkondeur openen en kijken naar wat de dag brengen zal. Buiten lopen nachtwakers in uniform huiswaarts, anderen lopen al naar hun werk, naar school of zomaar. Alleen direct na het opstaan trek ik de lakens van het matras en gooi die in de badkamer, waar ze vandaag nog door Tistsi gewassen zullen worden. Het is mijn laatste dag in Mutare. Straks vertrek ik met een auto van de gemeente naar Harare. Terug naar Nederland, naar huis. Tawanda komt al vroeg binnen, hij is stil, gaat op het balkon zitten en kijkt stuurs voor zich uit. Maaike, die bij mij logeert, komt haar kamer uit en begint haar ontbijt voor te bereiden. Later komt Peter binnen en zegt mij vaarwel; hij moet snel naar het Chikanga sport complex om leiding te geven aan de arbeiders die het sportveld bespeelbaar moeten maken. Peter helpt bij de afronding daarvan. Tsitsi komt binnen en begint, alsof er niets aan de hand is, met haar schoonmaakwerkzaamheden. Miriam en Marijn verschijnen met Rutendo en Erick als ik aan de telefoon ben met
NR. 22
[email protected]
Mister Mapurisa. Hij heeft net een begrafenis achter de rug en voelt zich niet goed. Helaas moet ik via de telefoon afscheid van hem nemen. Cees Meijer arriveert en kort daarna klopt Chris aan met de mededeling dat de auto er is. We lopen allemaal naar buiten, de kinderen van Marlborough Court zijn al naar school. Het is rustig op de binnenplaats. In de aangename zomerse warmte omhels ik iedereen snel. Ik hou niet van afscheid nemen en al helemaal niet nu, van hier. De deur van mijn appartement staat open, net alsof ik even wegga. Peter, Miriam en Marijn nemen straks hun intrek daarin. Het leven gaat door. Bovenaan de ‘Christmaspass’ kijk ik nog eenmaal naar Mutare, diep en vredig in het dal en naar de grillig gevormde, maar zo vertrouwd geworden bergen daaromheen, waarna ik in de hoek van de achterbank kruip en het eerstvolgende uur niets meer zeg.
Afscheidscursus voor de atleten van de MutareHaarlem Athletics Club. 32 atleten zijn nu ook trainer en klaar om de scholen in te gaan om trainingen te geven.
“Ontwikkelingswerk meer kwaad dan goed ?” In International Samenwerking van september 2004 zegt historicus Arend-Jan Boekesteijn: “Ontwikkelingshulp stimuleert corruptie en vertraagt economische hervorming. Als we de derde wereld echt willen helpen moeten we daar gewoon mee ophouden.” Wel, dat is een duidelijk opinie, weliswaar van een historicus die geen ontwikkelingsexpert is, maar toch een uitspraak om even stil bij te staan. Ik was drie jaar zo’n ontwikkelingswerker in een derde wereld land in Mutare in Zimbabwe. “Heeft mijn aanwezigheid in Mutare nu tot meer corruptie geleid en heeft dat de plaatselijke economische ontwikkeling vertraagd”, vraag ik mij peinzend af. Toch kan ik begrip opbrengen voor de uitspraak van Boekesteijn. Ik heb zelfs iets soortgelijks gedaan door een ingezonden brief te schrijven naar ‘Vice Versa’ het vaktijdschrift van SNV (Stichting Nederlandse Vrijwilligers). Deze brief was een reactie op een artikel in ‘Vice Versa nummer 3 van 2004 waarin SNV stelde dat er in Zimbabwe prima te werken valt met lokale autoriteiten’. SNV werkt namelijk vooral aan deskundigheidsbevordering van lokale overheden en het officiële beleid is dat men zich niet met politiek bemoeit. De samenleving in Zimbabwe is echter op alle niveaus gepolitiseerd. Voedselhulp, bijvoorbeeld van het WFP (World Food Program), wordt misbruikt voor politieke doeleinden. Tsvangirai, de voorman van de oppositiepartij, spreekt zelfs van ‘genocide via voedselhulp’. En dat riep bij mij de vraag op: “Wat denkt SNV, wat de provinciale administrateur, die politiek benoemd is, nu doet met zijn door SNV versterkte deskundigheid als het om bijvoorbeeld voedseldistributie in Manicaland gaat?” Draagt SNV in feite niet bij aan het in stand houden van het huidige regime? Maar, hoe zit dat dan met ons sport project en met de stedenbandrelatie?
Eerst een ander voorbeeld. Ook in Mutare zijn veel ontwikkelingsorganisaties actief waarvan de medewerkers in dure ‘fourwheel’ terreinwagens met lange wuivende antennes op het dak vanuit de ommuurde en bewaakte villa’s van Murambi – voorheen een ‘witte’ wijk – in de hoofdstraat parkeren om boodschappen te doen. “Welk percentage van hun budget komt daadwerkelijk terecht bij die mensen waarvoor het ontwikkelingsprogramma bedoeld is”, vraag ik mij wel eens vertwijfeld af? Simukai, een straatjongerenproject in Mutare, roept deze vragen ook bij mij op. Deze organisatie is geheel afhankelijk van buitenlandse donoren. In de laatste drie jaar zijn er echter verschillende verbouwingen geweest, zijn de kantoren met de nieuwste computerapparatuur uitgerust en rijdt het management rond in dure auto’s. Maar toen één van onze vrijwilligers met het verzoek kwam om de kosten van een ziekenhuisbezoek met één van de straatjongens vergoed te krijgen, gaf men niet thuis. Sport leaders van ons project verzorgen sportlessen voor de straatkinderen van Simukai. Al jaren vechten wij voor een vergoeding voor deze Sport leaders of voor de aanschaf van enkele ballen. Maar daar is geen geld voor. Nog een observatie: Het hotel en horecawezen in Zimbabwe draait voornamelijk op de talrijke ‘workshops’ die georganiseerd worden door ontwikkelingsorganisaties. En het is helaas dezelfde tendens die ik daarbij zie die ik ook in de wereld van de sport ben tegen gekomen. Begin 2002 werd er bijvoorbeeld in Chimanaimani een tweeweekse cursus gegeven aan sport en gymleraren over rugby. Alle mogelijke belanghebbende uit Mutare bezochten deze cursus. Na afloop daarvan verwachtte ik op scholen en op de sportvelden allerlei rugbyactiviteiten te zien. Mis, helemaal niets… Toen al kreeg ik het vermoeden dat men de cursussen niet volgde om het geleerde in praktijk te brengen maar dat men enkel certificaten aan het verzamelen was voor het curriculum vitae.
Misschien begrijpelijk als je bedenkt dat in dit land bij sollicitaties enkel en alleen kwalificaties gelden en ervaring of deskundigheid geen enkele rol speelt. En alhoewel dat cynisch klinkt, ‘workshops’ bezoeken levert een vergoeding op en je bent in ieder geval verzekerd van een goede lunch, wat trouwens heel belangrijk kan zijn in een tijd van voedselschaarste. Het is wel triest dat ik ook heb geobserveerd dat de miljoenen die besteed worden in het kader van de HIV/Aids-voorlichting en bestrijding op dezelfde wijze nauwelijks effect dreigen te hebben. Hulporganisaties gaan vaak koppig door met hulp geven, maar soms denk je: ‘Het is echt verspilde moeite’. Is dit alles dan bij het sportproject niet het geval? Hebben we het dan zoveel beter gedaan? Ik moet de balans opmaken en er voor waken dat ik niet probeer mijn eigen straatje schoon te vegen. Maar wat er bij het sportproject uitspringt is dat we vanaf het begin ons gericht hebben op de jongeren zelf, op het zogenaamde ‘grassroot’ niveau. Dat is ons lang niet altijd in dank afgenomen. En zelfs op dit moment moeten de Sport leaders keihard knokken om erkenning te krijgen van de officiële organisaties. Ik weet dat het daar pijn heeft gedaan dat cursussen, ‘workshops’ en trainingen bijvoorkeur gegeven werden aan de Sport leaders en niet aan de ‘stakeholders’. Dat budgetten voor uitwisselingsprogramma’s allereerst besteed werden aan Sport leaders en niet aan officials. Ongebruikelijk in een totalitaire samenleving waarin de machtshebbers op elk niveau en vanuit elke invalshoek controle willen hebben. Ook gevaarlijk natuurlijk. Onzichtbare krachten kunnen het project wegvagen. Iets wat we hebben meegemaakt in Murambinda, waar we op een zeker moment verboden werden om verdere activiteiten te ontwikkelen. Ook gevaarlijk voor de toekomst als het project op eigen benen verder moet. Worden de sport leaders dan nog wel getolereerd? “Ja”, ik heb daar vertrouwen in, want geleidelijk aan en haast ongemerkt wordt het bestaan en de kwaliteit van de Sport leaders voelbaar in
de samenleving in Mutare. En dat dwingt uiteindelijk erkenning af. Daarnaast staat het sportproject niet op zichzelf. De stedenband relatie wordt herkend en gewaardeerd in Hobhouse, Dangamvura, Sakubva en Chikanga in Mutare. Mensen in deze ‘townships’ roepen je niet voor niets na: “Hee Haarlem”. De stedenband is er en doet iets voor de bevolking op het gebied van huisvesting, gezondheidszorg, samenlevingsopbouw, onderwijs en sport en dat weet men. Ontwikkelingshulp verdwijnt vaak in bodemloze putten, ja helaas, maar hulp die helpt is goud waard! Terug naar Boekesteijn en naar zijn uitspraak dat we maar het beste kunnen stoppen met ontwikkelingshulp. Alle verhalen over corruptie, bureaucratie, mismanagement en politieke beïnvloeding zijn helaas waar. Maar om dan te zeggen dat je maar het beste kunt stoppen gaat voorbij aan wat ook een realiteit is, dat veel hulp wel goed terecht komt. ‘Druppels op een gloeiende plaat’, zegt men dan. “Ja, misschien… Tawanda, Tsitsi, David, William, Elliot, Charles, Point, Millen, Cleopas, Farai, Ngoni, Daniel, Bryan, Alphas, Patience, Lyno, Paul, Liberty, Silas, Alan, Emanuelle, Stanely, Tedious, Wellington, Brighton, Huggins, Marlvern, Faith, Rutendo, Constaintain, Percy, Sydney, George, Erick, Samuel, Collin, Hadzvirambe, Arthur, Joseph, Eustina, Taurayi, Kylson, Richard, Garikai, Shorai en vele anderen zijn zulke druppels”. Druppels waar we wat extra voor konden doen. Druppels met een identiteit!
Cees Versteeg samen met de sport leaders