Hangerig. We blijven maar ziek, zwak en misselijk. De koorts is weg, maar we staan elke dag nog met loodzware benen op. Nergens zin in. Nanny blijft voorlopig uit onze buurt. Zelf net hersteld van de griep heeft ze weinig behoefte om weer in bed te belanden. We hebben contact via face-time. Inmiddels weten we waar we het hebben opgelopen. Het Griekse ‘Carnavalsvirus’ heeft ons gepakt, samen met de andere gasten die aan onze tafel zaten. De een na de ander gaat voor de bijl! Elke dag komt er wel iemand lief vragen hoe het met ons is. Nou hangerig dus! 15 maart. Wandelen. Ik heb al een zondag overgeslagen. Het lijkt mooi weer, dus ik waag het er maar op. Het is een uitgebreid wandelgezelschap dit keer. Een aantal ‘Happy Hikers’ is terug gekeerd uit de winterslaap in eigen land. Een ‘easy walk’ zegt Rolf onze Zweed, die dit keer de leiding heeft. We moeten behoorlijk klimmen. Wat was me ook alweer beloofd? Ondertussen kijken we vanaf grote hoogte neer op de haven van Karystos. Dat is wel weer een mooi uitzicht. Twee wandelaars haken af. De wind waait hard om de bergtoppen. Aan de lijkant is het lekker, maar om de hoek! Ik denk erover na om me bij hen aan te sluiten.
Maar daar komt Rolf. “Just one top to go and you have to see this.” Ik stink erin. We verlaten het pad en komen bij een oude drinkwaterbak. Aan de inscriptie te lezen waarschijnlijk in de Romeinse tijd gebeiteld. Maar waarom dat hier staat is me een raadsel in dit onherbergzame gebied. Voor het vee? Er valt weinig te grazen hier. Ons ‘vee’ drinkt er wel meteen uit.
“There is an other one,”weet Rolf. Gelukkig ligt deze een stuk lager en hoef ik niet nog een top te nemen.
De omgeving is minder rotsachtig. Het is wel een prachtig exemplaar. Zomaar een eeuwenoude kunstuiting in de rimboe. Wat heeft die persoon indertijd geïnspireerd om hier zo’n mooie afgewerkte drinkbak neer te zetten? Die beitelaar was wel een kunstenaar. En het is lente boven op de berg. Krijgen we nu ook beter weer?
Ondanks de spierpijn de volgende dag is deze wandeling meer dan de moeite waard geweest. 17 maart. Bezoek. Jan en zus Maaike luiden de familiereünie in. Gelukkig is het weer wat opgeknapt. Vorig jaar stonden ze tot hun enkels in het water en de bagage was doorweekt. Deze keer komt alles droog over en we kunnen aan de waterkant genieten met een drankje. Na een dikke week komen zus Thea en zwager Wim. Ze logeren in een appartement vlakbij met uitzicht op zee. Hulphond Lucy mag er ook in. Dat is in Griekenland wel een uitzondering: geen dieren in hotels. Ook in het openbaar vervoer zijn ze niet gewenst. Maar Lucy heeft een uitzonderingspositie met haar status. Thea is slechthorend en Lucy reageert op alle geluiden die Thea niet meer hoort. Het is ongelooflijk wat Lucy allemaal kan. Thea geeft een ‘Lucyshow’ en we hebben haar ook zien reageren als ze ‘werkt’. Dan heeft ze haar dekje om. Zonder is ze gewoon een leuke enthousiaste hond die je mag aanhalen. Terug naar Karystos. Dit jaar besloten wij wat later in het voorjaar te gaan omdat ons verzekerd werd dat het weer dan beter zou zijn. Vandaar dat wij op 17 maart besloten naar Athene te vliegen. Transavia had zich bekeerd tot mededogen met de werkende mens dus de vlucht vertrok pas om 06.50 uur, wat betekende dat je nog altijd bij nacht en ontij naast je bedje staat te wiebelen, met mechanische precisie en 3 rolkoffers naar een bushalte sjokt om de eerste bus van de dag te nemen. De derde rolkoffer uiteraard vol met hulpmiddelen voor een ontwikkelingsland, zoals daar zijn scheepsonderdelen, pindakaas, Hemaworsten en meer van dergelijke overlevingsartikelen.
De vlucht? Boring as ever! En het lijkt wel of Transavia die ruimte tussen de stoelen elke maand iets terugschroeft. Het voordeel van iets later vertrekken is ook dat de aansluiting met de bus van luchthaven naar Rafina veel korter is en zo kwamen wij rond 12.00 uur in Rafina aan. Kaartje kopen en alle tijd aan onszelf want de boot naar Marmari vaart pas om 16.00 uur. En, in tegenstelling tot het vorige jaar, was het weer zeer acceptabel dus alle tijd voor een terrasje en alvast proeven van de Griekse keuken. Anders dan vorig jaar. Toen stonden wij hier in aanhoudende wolkbreuken, waarbij het water in een plas van 10 cm hoog over de kade woei. Op de boot naar Marmari namen wij het traditionele Ouzo glas ter hand en windkracht 7 of niet, die boot doet er 5 kwartier over. En aan boord van de Pietje van Kan werd het glas geheven op een veilige aankomst van zowel onszelf als de ontwikkelingsgoederen. En daarna, wat wij noemen: pakjesavond. Ditmaal bleef in de grootste rolkoffer een nogal opvallend groot pakket over waarvan Maaike onmiddellijk wist te melden dat dit hondenvoer was voor Lucy, de hond van Thea, die later zou arriveren. Dat verdween dus onder in het schip, voor later. En daarover verderop meer….. De volgende dag werden de terrasjes op de haven verkend wat gepaard gaat met veel glaswerk, veel hapjes en veel “toevallig” langslopende bekenden. Het werd al vroeg donker…… De eerste tijd bleef het weer een beeld geven zoals wij dat uit Nederland kenden, maar wel 5 graden warmer. Veel bewolking, af en toe een regenachtige dag en veel wind. De meest regenachtige dagen werden besteed met bonken (een kaartspel) en het bekijken van Monty Python’s laatste optreden, een hilarische gebeurtenis die uitstekend te zien bleek op het breedbeeld toestel van Nanny, een Belgische vriendin van Frans en Marleen. Ook werd nog een zondagmiddag belegd in een taverna in Marmari waar wij met 5 expats wat hapjes zouden nuttigen en waar wat Grieken muziek zouden maken en uiteindelijk hebben wij daar met ons 5-en en een stuk of 4 Grieken van 2 uur tot in de late uurtjes zitten drinken, eten, mee zitten zingen en later ook nog pogingen tot Grieks dansen gewaagd en het valt wel op dat enige glazen Ouzo bijdragen een de waardering van de prestaties. De tweede week vonden Maaike en ik dat we maar eens wat verder moesten dwalen en dus vertrokken wij naar het Noord-westen. Die avond logeerden wij in Chalkida, wat het dichtst bij het vasteland ligt. Daar is de baai nog maar zo’n 50 meter breed. En precies daar vonden wij een eenvoudige, maar zeer acceptabele hotelkamer. En onder het genot van een glaasje wijn zaten wij gefascineerd vanuit onze kamer een tijd te kijken hoe de getijde stroom zich met zo’n 15 km per uur onder de klapbrug door perste. Later aten wij in een visrestaurantje op zo’n 40 meter naast de hoteldeur de meest uitzinnig lekkere viscreaties. De volgende morgen besloten wij verder noord-westwaarts te trekken, richting Limni. Chalkida verlaten was nog niet zo eenvoudig, maar met wat heen en weer rijden en vragen zaten we dan toch op weg naar Limni, via de bergen. Dat deel van het eiland is bij vlagen veel ruiger dan het zuidoostelijke deel, maar weer meer noordwestelijk aangekomen waande ik mij bij vlagen in midden Duitsland. De aankomst in Limni is spectaculair. Het is een heel klein plaatsje en rond die tijd van het jaar volkomen ingedut. De wegen vanaf de grote weg het stadje in zijn zo smal dat je constant hoopt geen tegenligger te ontmoeten want dan staat de zaak vast. Maar eenmaal aangekomen was er een zee van ruimte aan de “strandboulevard” om de auto te parkeren en de boulevard te verkennen. Naar het zuidoosten was alles nog dicht, al dicht of nog lang niet open. Wel was daar de toegang tot het haventje dus wij keken ook daar even rond om vervolgens weer terug noordwestelijk te gaan. Daar waar de toegangsweg op de strandboulevard uitkwam waren wel 2 taverna’s open dus bij 1 van
de 2 namen wij het er even van, natuurlijk met veel gebakken visjes en veel witte wijn. Daarna een hotel zoeken, wat nog niet zo eenvoudig was. Alles zag er erg gesloten uit. En al dwalend dachten wij uitkomst te vinden voor onze speurtocht want: daar was een postkantoortje. Blijmoedig schoot Maaike naar binnen en vroeg de dame achter het loket naar een hotel. Die was een en al behulpzaamheid, kwam achter haar loket vandaan, troonde ons mee naar buiten en gebaarde ons in noordwestelijke richting. Ook maakte zij ons heel duidelijk dat wij niet rechtsaf moesten slaan maar de waterkant moesten volgen. Deze aanwijzingen volgden wij natuurlijk ook braaf op. En na 500 meter staken wij de toegangsweg naar het stadje over, volgden het betonpad langs het strand, na 700 meter hield de bebouwing op en na 1 km vonden wij, in de rotswand rechts van ons, een grot, ingericht als kapel. Mijn katholieke opvoeding riep meteen associaties op met het huisvesten van de daklozen en het voeden van de behoeftigen, maar de latere atheïst in mij kreeg toch de overhand. Er was zelf een stemmetje in mijn achterhoofd dat fluisterde dat het hier een doorgeslagen zendingsdrift van de lokalen kon betreffen. Het grotje was namelijk ingericht door een lokaal beroemde monnik die hier als kluizenaar de Heer aanbad. Na dan ook een tijdje zeer geïnteresseerd rondgeneusd te hebben besloten wij dit genereuze hemelse aanbod af te slaan en nog even verder te zoeken. En zowaar, zo’n 500 meter terug, net voor de toegangsweg, waar wij, omdat het inmiddels ook weer droog was geworden, midden op de straat liepen zagen wij op een gevel de letters HOTEL. Op de heenweg onzichtbaar omdat wij dicht onder de huizen liepen. Het was nog open ook!! De kamer was prima, het uitzicht over zee waanzinnig, de wijn was prima, de chipouro nog beter en het diner op het pleintje zoals je je dat van Griekenland voorstelt. De volgende morgen de terugreis opgepikt om te ontdekken dat de wolkenbasis op zo’200 meter lag. Dat was de eerste 40 km geen probleem, want dat was in dat gebied wat op Duitsland leek: licht heuvelachtig, links van de weg een beekje en zo meanderden wij richting de bergen. En daar bleek dat wij langzaam klommen naar een gebied waar het zicht nog geen 30 meter was. Wij zijn toen terug gevallen op een truc die wij in Indonesië geleerd hebben: je wacht, naast de weg, tot een andere auto diezelfde weg gaat, en hoopt dan dat hij ook zo ver moet, dan kan je een tijdje achter zijn lichten aan. En dat werkte! Chalkida door rijden had wat voeten in aarde, mede door diverse opbrekingen en omleidingen, waarbij de richting louter in het Griekse alfabet gesteld waren. En gezien de drukte op de weg was er niet veel tijd om dat op je gemak te ontcijferen. Zo bevonden wij ons plotseling op de oprit van de nieuwe snelweg en brug naar het vasteland. Maar ook daar kom je uiteindelijk wel weer uit en tot onze grote vreugde klaarde het weer op met elke kilometer dat wij zuidoostelijker kwamen. Onze thuiskomst is dan ook op gepaste wijze gevierd. Ik blijf Griekenland een heerlijk, gastvrij land vinden en hoop er nog vaak terug te komen. Jan Kors.
Het wordt kouder in de avond!
Etentje bij Nanny, daarna Monty Pyton’s laatste optreden, een gelikte show. De heren hebben nog niets van hun vileiniteit verloren.
Feestje in de kroeg, een beetje wazig zoals het hoort.
Aankomst Thea en Wim, lachen om de broodmachine, afscheid Jan en Maaike.
Op bezoek in Griekenland Frans en Marleen zijn al 5 jaar met Pietje van Kan onderweg en overwinterden al voor het derde jaar in Griekenland. Griekenland had ik nog nooit bezocht en stond op mijn wensenlijstje, maar ja, met m'n drukke signaalhond Lucy in een vliegtuig, dat leek me nogal ingewikkeld. Dit jaar moest het er eens van komen. De benodigde inentingen bij de dierenarts gehaald en tickets gekocht. We hoefden alleen te melden dat we een hulphond hadden zodat er op de heen en terugreis een wat grotere plaats gereserveerd kon worden. In het vliegtuig kregen we een plaats voorin. Daar is meer vloeroppervlak en zit je voor een schot. Wim heeft een rechter stijf been, dat paste niet. Gelukkig zaten we links en kon hij gebruik maken van het gangpad. Het was best krap en er moest een derde persoon naast. Dat bleek een hondenliefhebber want anders vraag je wel wat van iemand. Even voor de grote stroomstoring op Schiphol gingen we de lucht in. Lucy bleef de hele vlucht wonderbaarlijk rustig en haar oren leken geen last te hebben van het stijgen en dalen. In Athene kon ze even gauw een plas doen bij de bushalte. Op naar Rafina waar we moesten wachten op de boot. Daar werden we als verrassing opgewacht door Maaike en Jan die al eerder gearriveerd waren. Frans en Marleen stonden op de ka in Marmari enthousiast te zwaaien. Wat wil je ook, wij hadden de zon meegenomen. Die was tot dan toe in Nederland en daarna moesten ze hem vanaf dat moment missen. We hadden een heerlijk appartement met uitzicht op de haven en Marleen en Maaike hadden al voorraad en in de koelkast gezet, het ontbrak ons aan niets. Wim en Lucy keken graag vanaf het balkon naar het komen en gaan van de bootjes. 's Avonds gingen we op zoek naar de boot. Ik vroeg me even af hoe Lucy aan boord moest komen bij Pietje, over de bootrand, tussen de staaldraden door en dan een hele korte draai om op het gangboord te komen. Maar Jan was aan boord dus niets hield haar tegen. We hadden de door Wim gemaakte leren bekleding nog niet in bedrijf gezien. Het ziet er prima en knus uit in Pietje.
Frans en Marleen waren zeer verrast toen het grote pakket met 'hondenspullen' die Maaike en Jan alvast voor ons had meegenomen, een broodbakmachine bleek te zijn. In onze bagage zaten kilo's meel, gist en recepten. Die hoeven niet meer te kankeren op het eenzijdige brood in Griekenland. Bleek de Lidle in Rafina ineens ook broodmix te verkopen,dat maakt het helemaal makkelijk. Wakker worden van de lucht versgebakken brood op je boot. Met Maaike en Jan deelden we een huurauto en zo hebben we wat meer van Evia kunnen zien. Het was even wennen met het zigzaggen om de gaten in de weg en geiten die op de 'grote' weg lagen te pitten en vooral Wim had last van het ontbreken van een vangrail bij een buitenbocht tegen de berg op. Maar zo kom je wel op mooie plekjes. Overal was het nog rustig en het zonnetje bracht iedere dag meer bloemen tot leven.
Met Nanny erbij hebben we heerlijk gegeten in Paradisi.
Ook met vriendin Cécile maakten we kennis en zij nam ons mee naar haar ezel, Fanny,Wims favoriet. Zij mag uit z'n mond eten.
Zo werden we meegenomen in het leven van alledag van de overwinterde expats in Karystos. Aan sociaal leven geen gebrek: Tai Chi, Grieks dansen, etentjes, er valt meer te beleven dan in Uitdam.
Lucy vond het ook geweldig, alle aandacht, het strand, op de rotsen springen en ze heeft zelfs gezwommen, ook al was dat per ongeluk. Meestal mag het water niet verder dan haar buik. De wilde loslopende honden om haar heen vond ze wel eens wat eng maar echt vervelend waren ze niet. De Grieken zijn aardige relaxte mensen en aardig voor honden, een enkele bang. De juffrouw van de ijssalon kwam speciaal naar buiten om haar te begroeten. Op de terugweg wist Lucy een beveiligingsbeambte op vliegveld Athene zo te charmeren dat ik niet eens meer gefouilleerd werd. Wim vertelde dat ze een high-five kon geven. Die beambte hield de handen omlaag en Lucy deed niets. Wim zei 'hands up' en daar stond de beveiliging met de handen omhoog en kreeg een dubbele high-five. Van Maaike en Jan namen we afscheid met een lekkere lunch in Marmari voor ze op de boot stapten. De elektriciteit was op een groot deel van het eiland uitgevallen maar met een bbq'tje erbij, zo opgelost. Heel wat minder commotie dan bij de stroomstoring op Schiphol. Hier nam ik ook de maffe foto van alle katten in de boom die zo een veilig plekje vonden voor de honden. Met Marleen bezocht ik Castello Rosso. Daar spreken de eeuwen waar de Europese Unie dik voor betaald heeft ook al is waarschijnlijk niet al het geld de berg op gekomen. Je hebt er een geweldig uitzicht op Karystos en de zee. Er was verder niemand, de toeristen moesten nog komen. En toen zat de vakantie er ineens op. Alles verliep voorspoedig op de terugweg, totdat we aangesloten waren op de slurf op Schiphol. De deur van het vliegtuig ging niet open. Wachten op 2 auto's met dames en heren in zwarte uniformen waar alle passagiers langs moesten. Een Griek werd opgepakt. Hij had zitten roken op het toilet en toen een stewardess er wat van zei had hij gezegd dat hij dat zelf moest weten. In Griekenland hangen in alle restaurants bordjes verboden te roken en overal wordt gerookt. Ze maken het zelf wel uit. Zo moet dat met hun begroting ook wel lukken zolang het buitenland zich er maar niet mee bemoeit. Het was een heerlijke vakantie, fijn om even te proeven van het leventje van Frans en Marleen, te genieten van het mooie weer en de fraaie omgeving. Thea