Handreiking steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Instemming ondersteuningsplan
Jan de Vos, Marieke Boon-Mens November 2013
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Inhoudsopgave Inleiding
2
1. Passend onderwijs en het ondersteuningsplan 1.1 Passend onderwijs in het kort
3 3
1.2 Personeel en tripartiete overeenkomst
4
1.3 Ondersteuningsplan
5
1.4 Proces van samenwerking en ontwikkeling
6
1.5 Tijdpad
7
1.6 Formele borging instemming ondersteuningsplan
7
1.7 Aandachtspunten werkwijze ondersteuningsplanraad
8
2. Ondersteuningsplan: aandachtspunten per onderdeel 2.1 Visie en doelen 2.2 Organisatie en personeel
11
2.3 Indiceren en toelaatbaarheidsverklaring
12
2.4 Arrangeren en dekkend aanbod
16
2.5 Financiën, verevenen en verdelen
17
2.5.1 Meerjarenbegroting als onderdeel ondersteuningsplan
18
2.5.2 Aandachtspunten/toelichting bij het beoordelen van de meerjarenbegroting
20
2.6 Samenwerking
26
2.6.1 Gemeenten
26
2.6.2 Instellingen jeugdzorg, revalidatie, dagbehandeling
27
2.6.3 Samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs
27
2.6.4 Aangrenzende samenwerkingsverbanden en reformatorisch onderwijs
27
2.6.5 Instellingen voor cluster 1 en 2
28
2.7 Informeren van ouders, begeleiding en bemiddeling
28
Bijlage Checklist instemming ondersteuningsplan
1
9 9
31
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Inleiding Het ondersteuningsplan is hét beleidsdocument van elk samenwerkingsverband passend onderwijs. Hierin beschrijft het samenwerkingsverband het meerjarenbeleid en alle gemaakte belangrijke keuzes op hoofdlijnen. Het bestuur van het samenwerkingsverband stelt het ondersteuningsplan vast, nadat de ondersteuningsplanraad (OPR), een nieuw medezeggenschapsorgaan van het samenwerkingsverband, hiermee heeft ingestemd. Deze bevoegdheid is in de Wet medezeggenschap scholen (Wms) opgenomen. Ook elke wijziging van het ondersteuningsplan vereist instemming van de ondersteuningsplanraad. De instemming moet gegeven worden op het gehele ondersteuningsplan, dus op het plan als totaal met alle onderdelen daarin. Deze handreiking is een hulpmiddel voor ondersteuningsplanraden bij de beoordeling van het ondersteuningsplan en de instemming daarop. Uitgangspunt daarbij is dat de ondersteuningsplanraad en het bestuur van het samenwerkingsverband het eens worden over het ondersteuningsplan. De wet geeft aan dat, voor het eerste ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband, de ondersteuningsplanraad in een periode van 4 weken (uiterlijk van 1 februari 2014 tot 1 maart 2014) de instemming beoordeelt. Als de ondersteuningsplanraad niet instemt, wordt in de periode tussen 15 maart en 15 april 2014 een geschillenprocedure gevoerd. Het Steunpunt medezeggenschap passend onderwijs en de organisaties van ouders, leerlingen en personeel die dit steunpunt vormen, vinden dat zo veel mogelijk moet worden voorkomen dat er geschillenprocedures ontstaan. Deze handreiking draagt daaraan bij door op een systematische wijze helder te krijgen wat belangrijk is voor ouders (leerlingen) en personeel in het beleid van het samenwerkingsverband. De handreiking bestaat uit twee delen: passend onderwijs, het ondersteuningsplan, het tijdpad, de medezeggenschap en aandachtspunten voor de ondersteuningsplanraad; ondersteuningsplan en per onderdeel aandachtspunten voor de ondersteuningsplanraad. Als bijlage zijn in een checklist alle aandachtspunten, vragen die de ondersteuningsplanraad stelt over het ondersteuningsplan, opgenomen. Deze checklist is ook apart, met korte toelichting per onderdeel, beschikbaar. Over algemeen functioneren van de ondersteuningsplanraad zelf is de handreiking ‘hoe functioneert de ondersteuningsplanraad’ beschikbaar. Alle begrippen binnen passend onderwijs zijn beschreven in de handreiking ‘begrippen en definities passend onderwijs’ welke is te downloaden op de website van het Steunpunt (www.medezeggenschap-passendonderwijs.nl/). Daar waar in deze handreiking gesproken wordt over ouders als geleding van de ondersteuningsplanraad geldt dat daar ook gelezen kan worden leerlinggeleding.
2
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
1. Passend onderwijs en het ondersteuningsplan 1.1 Passend onderwijs in het kort De basis van passend onderwijs ligt in de zorgplicht die scholen en schoolbesturen krijgen per 1 augustus 2014. Elke leerling heeft recht op onderwijs. Een kind wordt door de ouders aangemeld op de school van hun keuze. De school bekijkt of deze aan het kind, gezien zijn of haar mogelijkheden en eventuele beperkingen, goed onderwijs kan geven. Als de school dat niet zelf kan, zorgt de school of voor extra ondersteuning in de school of zorgt ervoor dat het kind op een andere school passend onderwijs kan krijgen. In een regio vormen de scholen voor primair onderwijs (regulier en speciaal) én de scholen voor voortgezet onderwijs (regulier en speciaal) elk een samenwerkingsverband passend onderwijs. Samen staan ze voor het onderwijs aan elke leerling in de regio.
Passend onderwijs Passend onderwijs is de manier waarop onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben wordt georganiseerd. Het gaat om zowel lichte als zware ondersteuning. Bijvoorbeeld extra begeleiding op school, aangepast lesmateriaal, hulpmiddelen of onderwijs op een speciale school. Passend onderwijs is dus geen schooltype; kinderen zitten niet ‘op’ passend onderwijs. Scholen werken met elkaar samen in samenwerkingsverbanden. De scholen in het samenwerkingsverband maken onderling afspraken over hoe ze ervoor zorgen dat alle leerlingen onderwijs krijgen dat bij hen past.
Bij passend onderwijs gaat het om extra ondersteuning aan leerlingen die nu onderwijs krijgen op: reguliere scholen voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo); speciale scholen voor basisonderwijs, praktijkonderwijs of leerwegondersteunend onderwijs; speciale scholen voor cluster 3 (zeer moeilijk lerende kinderen, lichamelijk gehandicapte of meervoudig gehandicapte kinderen); scholen voor cluster 4 (onderwijs aan kinderen met een gedragsmatige of psychiatrische beperking). De scholen voor kinderen met een visuele (cluster 1) of een auditieve beperking en/of spraak-taal problemen (cluster 2) hebben een eigen landelijke structuur. Wel kunnen (reguliere) scholen aan deze kinderen extra ondersteuning bieden (bijvoorbeeld via speciale arrangementen/rugzakken en/of ambulante begeleiding). Er wordt onderscheid gemaakt tussen basisondersteuning die elke school aanbiedt en extra ondersteuning die per school verschilt. De scholen binnen één samenwerkingsverband bieden met elkaar een breed aanbod van ondersteuning voor alle leerlingen. Afspraken daarover en de uitwerking daarvan staan in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband.
3
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Naast het ondersteuningsplan dat in deze handreiking centraal staat, is het goed te weten dat er drie niveaus te onderscheiden zijn: ontwikkelingsperspectief voor een leerling die in aanmerking komt voor extra ondersteuning: de ouders en school voeren hierover Op Overeenstemming Gericht Overleg1; schoolondersteuningsprofiel, waarin de school aangeeft welke ondersteuning aan leerlingen gegeven kan worden (advies MR); ondersteuningsplan met instemmingsrecht van de ondersteuningsplanraad.
1.2 Personeel en tripartiete overeenkomst Door passend onderwijs worden geldstromen verlegd. Dat raakt de bekostiging van o.a. het personeel dat in dienst is bij schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Er is een landelijk akkoord over het opvangen van de personele gevolgen, de tripartiete overeenkomst. Veel aandacht is hierin besteed aan de positie van de huidige ambulante begeleiders. Hoofdlijn van het akkoord is: schoolbesturen hebben de inspanningsverplichting om verlies van expertise en ontslag van personeel te voorkomen; middelen voor de ambulant begeleiders zijn in 2014-2015 gegarandeerd; in 2015-2016 geldt een herbestedingsverplichting om de middelen bij de (V)SO besturen te besteden. Het ondersteuningsplan kan grote gevolgen hebben voor het verleggen van leerlingstromen of geldstromen en heeft daarmee personele gevolgen. Als het samenwerkingsverband personeel in dienst neemt, dient met dit tripartiete akkoord rekening te worden gehouden. In dat geval komt er nog een aparte medezeggenschapsraad voor het samenwerkingsverband alleen bestaand uit personeel in dienst van het samenwerkingsverband zelf. Het samenwerkingsverband is dan ook werkgever. De ondersteuningsplanraad is niet het aangewezen orgaan om de juiste uitvoering van dit akkoord in de gaten te houden. Dat doen de personeelsgeledingen van de (G)MR-en (instemming bestuur formatieplan) en de vakcentrales met de schoolbesturen in het Decentraal Georganiseerd Overleg of het Op Overeenstemming Gericht Overleg. Schoolbesturen hebben inspanningsverplichting om in de periode 2014-2016 gezamenlijk in de regio te kijken hoe de personele gevolgen worden opgelost. Op het niveau van het samenwerkingsverband is het de MR-personeel die de belangen van het personeel in dienst of langdurig gedetacheerd bij het samenwerkingsverband behartigt. De 1 In de tweede kamer is een motie aangenomen van mevrouw Ypma die hier mogelijk wijzigingen in kan aanbrengen.
4
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
medezeggenschap over de eventuele personele gevolgen liggen bij deze medezeggenschapsraad. Een goede afstemming en communicatie tussen de ondersteuningsplanraad en deze MR-personeel (van het samenwerkingsverband) is daarbij van belang. De volgorde is op hoofdlijnen weergegeven in schema:
onderwijsbeleid schoolbesturen en samenwerkingsverband
geld en formatie schoolbesturen en samenwerkingsverband
personele gevolgen en werkgelegenheid
1.3 Ondersteuningsplan Binnen het samenwerkingsverband maken de schoolbesturen met elkaar afspraken over de manier waarop alle leerlingen in het samenwerkingsverband zo goed mogelijk de passende ondersteuning kunnen krijgen die zij nodig hebben. Deze afspraken worden vastgelegd in het ondersteuningsplan. In het ondersteuningsplan staat onder andere: het niveau van basisondersteuning (ondersteuning die alle scholen moeten bieden) beschreven; de criteria en procedure voor verwijzing naar het speciaal (voortgezet) onderwijs, speciaal basisonderwijs en lwoo en praktijkonderwijs vanaf 1-8-2015; het verdelen van het budget voor extra ondersteuning; de beoogde kwantitatieve en kwalitatieve resultaten; de informatieverstrekking aan ouders over de ondersteuningsvoorzieningen; mogelijkheden voor onafhankelijke ondersteuning. Hoofdstuk 2 gaat systematisch in op de uitwerking van deze elementen volgens de hieronder in het overzicht beschreven onderdelen: Wettelijk kader passend onderwijs in WPO, WVO en WEC en Wms
5
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Centraal staan de visie en de behoeften van de leerlingen. Om aan de behoeften aan ondersteuning van leerlingen te voldoen, worden doelen gesteld. Deze zijn steeds leidraad voor de verdere uitwerking in de wijze van organisatie, de zorgtoewijzing in arrangementen, de indicering, de financiële keuzes, de samenwerking met derden en de wijze van communiceren. Daarna volgt de evaluatie en het opnieuw doorlopen van de beleidscyclus. Het wettelijk kader bepaalt de grenzen en de mogelijkheden die het samenwerkingsverband heeft, het zijn ‘de spelregels’. Bij de opstelling, aanpassing en evaluatie van het ondersteuningsplan en de jaarplannen zal steeds de vraag centraal staan: halen we de doelen en geven we de goede ondersteuning aan de leerlingen die het nodig hebben? Hoofdstuk drie behandelt de genoemde onderwerpen van het ondersteuningsplan: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Visie en doelen Organisatie en evt. personeel Indiceren en toelaatbaarheidsverklaring Arrangeren en dekkend aanbod Financieren Samenwerking derden Informeren ouders en bemiddeling
Bij ieder onderwerp is steeds een toelichting en uitleg over het onderwerp gegeven. Ook komen vaak een aantal specifieke aandachtspunten voor de ouder-/leerling geleding en voor de personeelsgeleding aan bod. In de checklist, die als bijlage 1 is bijgevoegd, zijn per onderwerp de vragen opgenomen die de ondersteuningsplanraad stelt bij de beoordeling van de instemming op het ondersteuningsplan. De checklist is, met korte toelichting per onderwerp, ook als apart document beschikbaar. 1.4 Proces van samenwerking en ontwikkeling Passend onderwijs wordt formeel per 1-8-2014 ingevoerd. Dan geldt ook het eerste ondersteuningsplan, in principe voor de periode 2014-2018. Het is onmogelijk om nu al voor een periode van vier jaar in één keer alles goed en volledig te overzien. Het ondersteuningsplan is een levend en voortschrijdend document. De betrokkenen in het samenwerkingsverband, besturen, personeel, ouders en leerlingen zullen met elkaar in gesprek blijven om tot oplossingen te komen waarbij samenwerking en verbinden essentieel zijn. Beleidscyclus Het ondersteuningsplan is een complex en meerjarig beleidsplan en beschrijft de organisatie en afspraken binnen het samenwerkingsverband om te voldoen aan de zorgplicht en het dekkend aanbod aan ondersteuning voor alle leerlingen. Daarnaast gaat het ondersteuningsplan in op de financiële verdeling van de middelen uitgewerkt in een meerjarenbegroting. Binnen het ondersteuningsplan is de beleidscyclus te herkennen die er op hoofdlijnen als volgt uitziet:
1a stand van zaken bestaand beleid
6
1b
visie, doelen komende 4 jaar / per jaar
1c ondersteuningsplan en meerjarenbegroting
1d jaarplan met activiteiten en jaarbegroting
2a evaluatie jaarplan nieuwe stand van zaken
2b doelen volgend jaar en evt. nuanceren visie
etc..............
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Uitwerkingen van het ondersteuningsplan en in het samenwerkingsverband geldende afspraken kunnen in deelplannen worden verwoord.
1.5 Tijdpad Voor het eerste ondersteuningsplan is wettelijk een strak tijdpad vastgelegd waar elk samenwerkingsverband en elk schoolbestuur zich aan moet houden. In onderstaand overzicht is dit tijdpad beschreven. 1 februari 2014 (uiterlijk)
eerste ondersteuningsplan ter instemming bij de ondersteuningsplanraad
1 maart 2014
binnen 4 weken verleent de ondersteuningsplanraad al dan niet instemming
15 maart 2014 15 april 2014 1 mei 2014
bij niet-instemming legt bevoegd gezag samenwerkingsverband geschil voor aan Landelijke Commissie Geschillen (LCG-Wms) LCG-Wms doet uitspraak ondersteuningsplan naar onderwijsinspectie Advies: ga eerder dan 1 februari met elkaar om de tafel!
Het tijdpad erg krap. Het is aan te bevelen om als bestuur van het samenwerkingsverband met de (voorlopige) ondersteuningsplanraad zo snel mogelijk, eerder dan 1 februari 2014, inhoudelijk in gesprek te gaan over het beleid in het ondersteuningsplan.
1.6 Formele borging instemming ondersteuningsplan Het ondersteuningsplan wordt voor vier jaar vastgesteld. Voor het eerste ondersteuningsplan kan, als groeimodel, een kortere termijn (bijvoorbeeld een jaar) worden gehanteerd. Indien de ondersteuningsplanraad komt tot een instemming kan dat als volgt formeel worden aangegeven:
Instemming op het gehele ondersteuningsplan De ondersteuningsplanraad van het samenwerkingsverband … heeft het ondersteuningsplan in de vergadering van …(datum) behandeld en heeft op die vergadering ingestemd met het ondersteuningsplan.
Het kan zijn dat de ondersteuningsplanraad op bepaalde onderdelen een andere mening heeft dan het bestuur. Dat zou kunnen leiden tot het niet instemmen met het ondersteuningsplan. Het is wenselijk dat in dat geval (nee, tenzij) de ondersteuningsplanraad duidelijk aangeeft waarom men een ander beleid voorstaat dan in het ondersteuningsplan is voorgesteld en hoe de instemming door het bestuur wel kan worden verkregen.
Onthouden van instemming De ondersteuningsplanraad heeft het ondersteuningsplan in de vergadering van …(datum) behandeld en heeft op die vergadering zijn instemming op het ondersteuningsplan onthouden. Redenen hiervoor zijn:……………………………………………………. ……………………………………………………………………………..
Uitgangspunt is altijd dat de ondersteuningsplanraad en bestuur van het samenwerkingsverband het eens worden over het ondersteuningsplan en dat een geschil zoveel mogelijk wordt voorkomen.
7
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Indien nodig behoort mediation voor de behandeling van een geschil tot de mogelijkheden. Partijen die met elkaar een conflict hebben, kunnen met behulp van een onafhankelijke neutrale derde, de mediator, op zoek naar een oplossing. Meer informatie hierover is te vinden op www.onderwijsgeschillen.nl. Bij een klacht of medezeggenschapsgeschil kan met partijen afzonderlijk worden bekeken of de zaak zich leent voor mediation of voor de formele behandeling door de betreffende commissie.
1.7 Aandachtspunten werkwijze ondersteuningsplanraad Het ondersteuningsplan is geen statisch document. Samenwerken vanuit heldere rollen en verantwoordelijkheden tussen het bestuur van het samenwerkingsverband, de schoolbesturen én ouders, leerlingen en personeel is de hoofdopdracht. Doel is om samen op een goede manier tot keuzes en oplossingen te komen. Het ondersteuningsplan is formeel een vierjarig document, maar het verdient aanbeveling om het jaarlijks te evalueren en desgewenst aan te passen. Op die manier ontstaat een voortschrijdend meerjarenbeleidsplan. Om de samenwerking goed tot stand te brengen zijn de volgende punten van belang:
informeer elkaar goed; communiceer open; weet wat er leeft in de scholen; houdt contact met de achterban van (G)MR-en, ouders, personeel en leerlingen.
Om te kunnen komen tot een beoordeling van het ondersteuningsplan en het geven van instemming daarop heeft de ondersteuningsplanraad een aantal zaken nodig: informatie over het wettelijk kader passend onderwijs en de Wms; informatie van het bestuur over het samenwerkingsverband waaronder minimaal het ondersteuningsplan, de meerjaren begroting, statuten en organogram; voldoende ondersteuning en deskundige begeleiding. Het eerste ondersteuningsplan moet al snel worden gemaakt . Het Steunpunt adviseert besturen van samenwerkingsverbanden om aan de hand van de handreiking ‘vorming eerste OPR’ snel en zorgvuldig met de leden van de MR-en een ondersteuningsplanraad op te richten en deze zo vroeg mogelijk bij de meningsvorming te betrekken. Het is kort dag. Een goede tijdsplanning, voldoende overlegmomenten en heldere afspraken over het instemmingsproces zijn dan ook essentieel. De ondersteuningsplanraad zal zich realiseren dat in de korte tijd die beschikbaar is om dit complexe ondersteuningsplan te beoordelen lang niet alle onderwerpen aanbod kunnen komen. Het advies is om prioriteiten/aandachtspunten te stellen. In een later stadium kan dieper en verder op het ondersteuningsplan of andere onderdelen worden ingegaan. 0
Werkwijze ondersteuningsplanraad
Aandachts punt voor
0.1 Is de OPR goed geïnformeerd over het wettelijk kader (passend onderwijs en Wms)?
Hele raad
0.2 Is de OPR tijdig en volledig geïnformeerd door bestuur (minimaal ondersteuningsplan, meerjarenbegroting, statuten en organogram samenwerkingsverband)?
Hele raad
0.3 Beschikt de OPR over voldoende ondersteuning en deskundige begeleiding?
Hele raad
0.4 Is de achterban geïnformeerd en geraadpleegd?
Hele raad
0.5 Is er een tijdsplanning en zijn er heldere afspraken over het instemmingsproces?
Hele raad
0.6 Heeft de OPR prioriteiten/aandachtspunten gesteld?
Hele raad
0.7 Welke afspraken over de communicatie en afstemming zijn er tussen de OPR en de MR-Personeel (van het samenwerkingsverband)?
Hele raad
8
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
2. Ondersteuningsplan: aandachtspunten per onderdeel Dit hoofdstuk licht de onderdelen van het ondersteuningsplan toe en geeft aan welke aandachtspunten er voor een ondersteuningsplanraad zijn. Het hoofdstuk is ingedeeld volgens de onderdelen: 1. Visie en doelen 2. Organisatie en personeel 3. Indiceren en toelaatbaarheidsverklaring 4. Arrangeren en dekkend aanbod 5. Financiën, verdelen en verevenen 6. Samenwerken en communicatie 7. Informeren van ouders, begeleiding en bemiddeling Het betreft algemene aandachtspunten. Iedere paragraaf geeft een beschrijving van het onderdeel, het wettelijk kader, de keuzemogelijkheden en de consequenties daarvan. Daarnaast zijn vaak specifieke aandachtspunten voor ouders (leerlingen) en personeel opgenomen. De ondersteuningsplanraad geeft zelf aan welke aandachtpunten van belang worden geacht en welke keuzes en standpunten hierbij gemaakt worden. De besproken punten en keuzes zijn vertaald naar vragen waarmee iedere paragraaf afsluit. Als checklist zijn deze vragen in bijlage 1 opgenomen. Deze checklist is ook apart met een korte toelichting per onderdeel beschikbaar.
2.1 Visie en doelen De wet schrijft voor dat de schoolbesturen in de regio een bestuur van het samenwerkingsverband vormen. Het samenwerkingsverband is een rechtspersoon (stichting, vereniging, coöperatie). De vorming van het bestuur kan op verschillende manieren. De meest voorkomende zijn: De schoolbesturen vormen een bestuur van het samenwerkingsverband met, afhankelijk van het aantal schoolbesturen, eventueel een dagelijks bestuur en een algemeen bestuur. Ze belasten een directeur met de dagelijkse leiding van het samenwerkingsverband. Hier wordt een mandaatregeling voor gemaakt. De schoolbesturen kiezen voor het model van een Raad van Toezicht en een College van Bestuur. In dat laatste geval schijft de wet voor dat de ondersteuningsplanraad een bindende voordracht mag doen voor een lid van de Raad van Toezicht. Ook mag de ondersteuningsplanraad advies uitbrengen over het competentieprofiel van de leden van de Raad van Toezicht. Visie Als het bestuur is gevormd, zal het een visie en doelen voor het ondersteuningsplan bepalen. De belangrijkste opties daarin zijn: centraal (taken naar samenwerkingsverband) of juist decentraal naar het schoolniveau (versterken onderwijs en deskundigheid in de school); nadruk op expertise naar de school brengen of versterken van het personele bezetting en de formatie in de school; nadruk op thuisnabij onderwijs (dat kan met relatief kleinere scholen voor speciaal onderwijs) of versterking van de zorg en ondersteuning in reguliere scholen met een specifieke setting. Doelen De wet schrijft voor dat het samenwerkingsverband aangeeft welke doelen en resultaten het samenwerkingsverband (met de leerlingen) wil behalen. Deze doelen vormen de basis van het ondersteuningsplan, de inzet van personeel en de besteding van gelden. Steeds zal aangegeven worden in welk jaar welke doelen bereikt zijn. Deels hangen de doelen samen met de intenties van de wet (zoals bijvoorbeeld afname van aantal thuiszitters en afname van bureaucratische processen)
9
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
en deels met de speerpunten van het eigen beleid (bijvoorbeeld de middelen die beschikbaar zijn voor primaire processen in de basisondersteuning of de afname van verwijzingen). Denk hierbij aan: inzet op groei, stabilisatie of daling van het aantal en percentage leerlingen dat verwezen wordt naar het (voortgezet) speciaal onderwijs; het aantal en percentage kinderen in het speciaal basisonderwijs of (vanaf 1-8-2015) praktijkonderwijs en leerwegondersteuning; het aantal en percentage kinderen met een ‘rugzak’ in het regulier onderwijs; het voorkomen en/of verminderen van wachtlijsten of het aantal thuiszitters; Een aandachtspunt is de visie op de aansturing binnen het samenwerkingsverband. Als men veel taken op het niveau van het samenwerkingsverband legt (centrale visie en/of een groot samenwerkingsverband) kan het een overweging zijn om personeel bij het samenwerkingsverband in dienst te nemen. Als het samenwerkingsverband zelf personeel in dienst neemt, wordt het zelf ook werkgever en zal het hier een organisatie voor in het leven roepen. Een ander constructie is het inhuren van (voornamelijk) (gespecialiseerd) personeel bij externe instanties en/of via detachering vanuit de schoolbesturen. Argumenten als ‘risico, continuïteit, solidariteit, en kwaliteit’ kunnen bij deze keus een rol spelen. De visie en doelen worden verder uitgewerkt in het meerjarenbeleidsplan/ondersteuningsplan en de begroting. In de kwaliteitszorg werkt het samenwerkingsverband uit welke resultaten gezien worden als succesfactoren en wat de gewenste resultaten of prestatie-indicatoren zijn. Aandachtspunten voor de ondersteuningsplanraad Voor ouders (leerlingen) is van belang wat de visie en doelen betekenen voor: thuisnabij onderwijs en eventuele vervoerskosten; regulier of (voortgezet) speciaal onderwijs en gespecialiseerde personeelsleden en voorzieningen in de school; keuzevrijheid. Voor personeel is van belang: regulier onderwijs en gespecialiseerde voorzieningen in de school voor de leerling; scholing en begeleiding voor personeel (vaak bij schoolbestuur); positie personeel in dienst of ingehuurd bij het samenwerkingsverband en kansen voor personeel in dienst van de schoolbesturen om in dienst van of gedetacheerd bij het samenwerkingsverband werkzaamheden te verrichten. Dit laatste als het samenwerkingsverband zelf centraal functies vervult. 1
Visie en doelen
Aandachts punt voor
1.1 Wat is de visie op (de organisatie van) passend onderwijs?
Hele raad
1.2 Sluit de visie aan op de organisatie van het samenwerkingsverband?
Hele raad
1.3 Zijn de gestelde doelen helder en realistisch?
Hele raad
1.4 Komen visie en doelen verder tot uitdrukking in het meerjarenbeleidsplan en de begroting?
Hele raad
1.5 Wat betekent de visie voor de keuzevrijheid van ouders en de mogelijkheid tot thuisnabij onderwijs? 1.6 Wat betekent de visie voor thuiszitters en het ondersteuningsaanbod?
Ouders Ouders
1.7 Wat betekent de visie voor de ondersteuning van leerkrachten in de klas?
Personeel
1.8 Wat betekent de visie voor de formatie en functie-/taakomschrijving van leerkrachten (zowel voor de klas als ondersteunend)?
Personeel
10
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
2.2 Organisatie en personeel Het samenwerkingsverband dient voor wat betreft de organisatie in elk geval het volgende geregeld te hebben: statuten bij de notaris (uiterlijk 1-11-2013); deelnemende schoolbesturen en scholen. Dit kunnen ook schoolbesturen voor (voortgezet speciaal) onderwijs zijn die geen school in de regio hebben. Zij hebben het recht om zelf te bepalen (bijvoorbeeld als er veel leerlingen die wonen in de regio bij hen op school zitten) deelnemer te worden van het bestuur van het samenwerkingsverband (opting-in-constructie); ondersteuningsplanraad (geen wettelijke datum genoemd, maar uiterlijk 1-2-2014); beheer en administratie van gelden en de leerlingenadministratie (vanaf formeel oprichtingsdatum rechtspersoon); organisatie van het indiceren en toelaatbaarheidsverklaringen; informeren van ouders, bezwaarschriftencommissie over afgegeven van een toelaatbaarheidsverklaring; Het samenwerkingsverband kan ook besluiten in het kader van zorg en onderwijs bepaalde schoolbestuurlijke taken te bundelen en onder te brengen bij het samenwerkingsverband. Het kan hier gaan om ambulante begeleiding, scholing en opleiding en school-bestuurlijke specifieke ondersteuning (logopedie, psychologen, orthopedagogen). Dit heeft ook impact op het beleid van ieder schoolbestuur en hun organisatie. Een organogram van het samenwerkingsverband geeft aan welke organen er binnen het samenwerkingsverband zijn. Van belang is dat personeel dat nu werkt bij de samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School of Voortgezet – Voortgezet Speciaal Onderwijs na de invoering van passend onderwijs kans op werk krijgt. Hiervoor is tussen de minister, vakbonden en werkgeversorganisaties het tripartiete akkoord gesloten. De positie van ambulante begeleiders is daarin een belangrijk element (zie paragraaf 1.2). Voor een goede sturing en verantwoording achteraf is een goede kwaliteitszorg van groot belang. Deze bestaat over het algemeen uit drie onderdelen: Monitoring voor zowel management- of stuurinformatie (voor de korte termijn) als de beleidsevaluatie (voor de langere termijn). Denk hierbij om sturingselementen als financiën, personeel, toewijzen extra ondersteuning, dekkend aanbod van voorzieningen, aantal thuiszitters en onderwijskundige resultaten. Een veelvoorkomend instrument hiervoor is een ‘dashboard’. Planning en controlcyclus beschrijft op welke wijze taken en verantwoordelijkheden zijn belegd tussen management (directie), bestuur en toezicht. Dit onderdeel hangt nauw samen met de bestuursstructuur en de visie van het samenwerkingsverband. Zo zal bij sterke decentralisatie (veel uitvoering en middelen bij de besturen/scholen) andere interne rapportage en verantwoording vragen dan een sterk gecentraliseerd samenwerkingsverband (met veel centrale voorzieningen). Verantwoording van beleid, resultaten en middelen van het samenwerkingsverband in jaarverslag en jaarrekening. Daarnaast zal het samenwerkingsverband ook verantwoording vragen van de schoolbesturen naar de inzet van de ondersteuningsmiddelen en de bereikte resultaten van de ondersteuning. Aandachtspunten voor de ondersteuningsplanraad Voor ouders (leerlingen) zijn de volgende overwegingen van belang: de borging van de wettelijke informatietaak en ondersteuning voor ouders; duidelijkheid over wanneer de ouder terecht kan bij het eigen schoolbestuur en wanneer bij het samenwerkingsverband.
11
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Voor personeel is van belang: de begeleiding en scholing van personeel op de scholen, in ondersteunende functies en/of in dienst van het samenwerkingsverband; als het samenwerkingsverband zelf personeel in dienst heeft, de uitwerking van het functiegebouw en de MR-Personeel van het samenwerkingsverband; de uitwerking van het tripartiete akkoord; aansluiting tussen formatiebeleid samenwerkingsverband en dat van de schoolbesturen; contact van de ondersteuningsplanraad met de vakbonden; de wijze waarop medisch handelen is geregeld dan wel vastgelegd. De specifieke belangen van personeel in dienst of langdurig gedetacheerd bij het samenwerkingsverband worden door de medezeggenschapsraad (personeel) van het samenwerkingsverband behartigd. Het gaat dan om alle werkgeverszaken die in de cao’s geregeld zijn. 2
Organisatie en personeel
Aandachts punt voor
2.1 Wat is er bepaald in de statuten over de deelnemende schoolbesturen, de rechtspersoon en het bestuur/toezicht van het samenwerkingsverband?
Hele raad
2.2 Waar ligt de scheiding tussen de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband Hele raad en die van het schoolbestuur? 2.3 Is de organisatie van de wettelijke taak, beheer en administratie en medezeggenschap Hele raad duidelijk? 2.4 Is er een organogram en is deze duidelijk?
Hele raad
2.5 Is de kwaliteitszorg geborgd middels een monitoring voor goede sturing en verantwoording van beleid, resultaat en middelen (ook door schoolbesturen)? Zijn taken en verantwoordelijkheden tussen management (directie), bestuur en toezicht beschreven (in planning- en controlcyclus) en duidelijk?
Hele raad
2.6 In hoeverre voorziet het samenwerkingsverband in de begeleiding en scholing van personeel op de scholen, in ondersteunende functies en/of in dienst van het samenwerkingsverband?
Personeel
2.7 Als het samenwerkingsverband zelf personeel in dienst heeft of personeel langdurig werkzaam is, is er een uitgewerkt functiegebouw en ook een MR-Personeel in het samenwerkingsverband?
Personeel
2.8 Hoe ziet de uitwerking van het tripartiete akkoord eruit (extra aandacht voor ambulante begeleiding) en hoe sluiten het formatiebeleid van het samenwerkingsverband en de schoolbesturen op elkaar aan (toeleiden van werk naar werk)? Is dit afgestemd met de regionale vakbonden?
Personeel
2.9 Is geregeld wanneer personeel medische handelingen kan verrichten, wie hiervoor gekwalificeerd zijn en hoeveel tijd en formatie hiermee is gemoeid?
Personeel
2.10 Is de informatieverstrekking en begeleiding van ouders voldoende georganiseerd?
Ouders
2.11 Is duidelijk waarvoor een ouder terecht kan bij het samenwerkingsverband en waarvoor bij het eigen schoolbestuur?
Ouders
2.3 Indiceren en toelaatbaarheidsverklaring Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de toelaatbaarheid tot extra ondersteuning op scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs cluster 3 en 4, speciaal basisonderwijs en vanaf 1-82015 praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs. (Hierna te noemen (V)SO, SBO en LWOO/PRO.) Het samenwerkingsverband regelt daartoe in elk geval het volgende: deskundigenadvies voordat een toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven. Dit vindt plaats door een indicatiecommissie/commissie van onderzoek op het niveau van het samenwerkingsverband. 12
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Er is geen eenduidige terminologie voor deze (centrale) indicatiecommissie. In de commissie zit in elk geval een orthopedagoog. Verplicht is een tweede deskundige. Aanvullend is informatie en onderzoek van de school, externe deskundige(n) én de ouders relevant. In het ondersteuningsplan wordt aangegeven welke deskundigheden in het samenwerkingsverband nodig zijn om goede toelaatbaarheidsverklaringen te kunnen afgeven. De toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven door het samenwerkingsverband en is landelijk geldig. Daarnaast kunnen eventueel ook andere indicatietrajecten plaatsvinden op decentraal niveau binnen een samenwerkingsverband. Vooral grotere samenwerkingsverbanden die werken met kamers of samenwerkingsverbanden die veel taken bij schoolbesturen neerleggen, kiezen hiervoor. Uitgangspunt hierbij is dat er overleg gericht op overeenstemming plaatsvindt tussen ouders, ontvangende school en de school waar de leerling vertrekt. Deze decentrale indicatieprocessen bij schoolbesturen en/of kamers binnen een samenwerkingsverband kunnen betrekking hebben op alle arrangementen die met extra ondersteuning te maken hebben. Echter voor een verwijzing naar scholen voor (V)SO, SBO en LWOO/PRO is ook altijd het besluit en deskundigenadvies van het samenwerkingsverband nodig. De toelaatbaarheidsverklaring bepaalt toelating tot extra ondersteuning. De gelden voor extra ondersteuning gaan dan naar de schoolbesturen. Een toelaatbaarheidsverklaring kan voor één of meerdere jaren worden afgegeven. Dat betekent dat er mogelijk op grond van evaluaties en/of herindicatie nieuwe toelaatbaarheidsverklaringen moeten worden afgegeven. In de toelaatbaarheidsverklaring wordt beoordeeld of een kind een ondersteuningsbehoefte heeft. Het gaat om een persoonsgebonden beschikking gericht op onderwijs en extra ondersteuning. Het is juridisch geen sterke optie om financiële richtlijnen mee te geven aan de centrale indicatiecommissie. Voordat kan worden bepaald wat extra ondersteuning is, moet door het samenwerkingsverband in het ondersteuningsplan bepalen wat elke school aan ondersteuning biedt; de ‘basisondersteuning’.
Basisondersteuning Dit is de door het samenwerkingsverband afgesproken onderwijszorg die elke school aan leerlingen moet kunnen bieden. De basisondersteuning wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. De basisondersteuning is niet landelijk vastgesteld; samenwerkingsverbanden bepalen zelf het niveau van basisondersteuning die de scholen binnen het samenwerkingsverband bieden. De basisondersteuning kan dus verschillen per regio. De kwaliteit van de basisondersteuning moet voldoen aan door de onderwijsinspectie vastgestelde normen.
De minimale basisondersteuning is de basiskwaliteit zoals vastgesteld in het inspectiekader van de onderwijsinspectie. Het samenwerkingsverband kan dit niveau afhankelijk van de eigen visie en mogelijkheden van de scholen hoger stellen. Vervolgens geeft iedere school in het schoolondersteuningsprofiel van de school aan hoe deze basisondersteuning vorm en inhoud krijgt. Vier aspecten van de basisondersteuning komen in elk schoolondersteuningsprofiel terug: preventieve en licht curatieve interventies (signaleren en werken aan oplossen van leer- en opvoedproblemen); ondersteuningsstructuur (organisatie in de school, aanwezige expertise en samenwerking met externen); planmatig werken (indicatoren zorg en begeleiding van de onderwijsinspectie); de kwaliteit van de basisondersteuning (criterium is het toezichtkader van de onderwijsinspectie).
13
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Alles wat ‘meer nodig is’ dan de basisondersteuning voor het onderwijs aan bepaalde leerlingen noemen we extra ondersteuning. Er is binnen de extra ondersteuning een onderscheid te maken in lichte ondersteuning en zware ondersteuning.
Extra ondersteuning (lichte en zware ondersteuning) Samenwerkingsverbanden zijn verantwoordelijk voor de lichte ondersteuning en de zware ondersteuning. Lichte ondersteuning is bijvoorbeeld het onderwijs aan scholen voor speciaal basisonderwijs of op de reboundvoorzieningen in het voortgezet onderwijs. Zware ondersteuning is onderwijs op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of de faciliteiten die nu in een zogenaamde ‘rugzakje’ (leerlinggebonden financiering) voor scholen beschikbaar zijn.
Het hieronder weergegeven samenvattend overzicht geeft de schaal van basisondersteuning en de extra ondersteuning in een samenwerkingsverband aan, al dan niet gecombineerd met arrangementen en jeugdzorg (therapie en behandeling).
Het gaat hierbij om ‘communicerende vaten’. Hoe smaller de basisondersteuning is gedefinieerd, hoe eerder een kind in aanmerking komt voor extra ondersteuning en andersom. Steeds is ook van belang in hoeverre scholen binnen het regulier onderwijs met extra ondersteuning kinderen (meer thuisnabij) goede ondersteuning kunnen geven, dan wel dat het samenwerkingsverband kiest voor bundeling van ondersteuningsgelden voor gespecialiseerde speciale scholen. Voor alle kinderen die voor extra ondersteuning in aanmerking komen, stelt de school een ontwikkelingsperspectief vaststellen.
14
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Kinderen die nu met een rugzakje cluster 12 of cluster 23 regulier onderwijs volgen, vormen een specifieke groep. Vooral leerlingen met ernstige spraak en taalmoeilijkheid hebben een ondersteuning nodig die ook kan vallen onder de criteria voor kinderen met een indicatie voor cluster 3 of 4. En omgekeerd kan er overlap zijn van kinderen met een cluster 3 of 4 indicatie met criteria voor kinderen met ernstige spraak- en taalmoeilijkheden (ESM). Een kind kan dan mogelijk extra ondersteuning krijgen uit het samenwerkingsverband passend onderwijs óf uit de gelden van cluster 2 instellingen die een eigen apart budget hebben gekregen. Met name ondersteuning bij dyslexie en andere taalondersteuning is bij deze kinderen van belang. De samenwerking met vooral cluster 2 is van belang om voor deze kinderen een goede plek op school te vinden. Aandachtspunten voor de ondersteuningsplanraad Voor ouders (leerlingen) zijn de volgende overwegingen van belang: helderheid over de procedure en stappen voor toelaatbaarheid en indiceren; zorgvuldig overleg met ouders; mogelijkheid voor ouders om initiatief te nemen voor extra ondersteuning of terugplaatsing naar het regulier onderwijs; Van belang is nog te weten wat er gebeurt als ouders verhuizen. Als in bijvoorbeeld Groningen een toelaatbaarheidsverklaring is afgegeven en de ouders verhuizen naar Limburg, dan blijft de toelaatbaarheidsverklaring van Groningen geldig. De toelaatbaarheidsverklaring heeft een landelijke geldingswaarde. Mocht er een herindicatie nodig zijn (nieuwe toelaatbaarheidsverklaring) dan heeft de wetgever het zo geregeld dat het samenwerkingsverband in Groningen voor de naar Limburg verhuisde leerling opnieuw de toelaatbaarheidsverklaring moet afgeven. Voor personeel is van belang: hanteerbaarheid van de basisondersteuning voor elke leraar/team; verwachtingen van school/leraar bij ieder arrangement of toelating; procedure als de school zich handelingsverlegen voelt met een kind en eventuele extra ondersteuning voor het team. 3
Indiceren en toelaatbaarheidsverklaring
Aandachts punt voor
3.1 Is duidelijk wat er onder de basisondersteuning valt, wat in elk schoolondersteuningsprofiel komt te staan en kunnen de scholen deze basisondersteuning ook verzorgen (zie ook 4.1)?
Hele Raad
3.2 Wanneer is een indicatie/toelatingsverklaring nodig en in hoeverre is dit gekoppeld aan Hele raad een arrangement (met bijbehorende middelen)? 3.3 Is helder en eenduidig hoe de indicatieprocedure gaat? Zijn de verantwoordelijkheden van alle betrokkenen (school, ouders, commissie, samenwerkingsverband) duidelijk? Is duidelijk wat centraal en wat decentraal belegd is?
Hele raad
3.4 Zijn de criteria (indicatie en/of toelaatbaarheid) helder en objectief? Gaan deze uit van Hele raad de ondersteuningsbehoefte van het kind en niet van de financiële mogelijkheden? 3.5 Sluiten de criteria en de arrangementen aan op de (on)mogelijkheden van scholen? Is duidelijk wat de procedure is bij handelingsverlegenheid van een schoolteam?
Personeel
3.6 Is helder wat er van een school/personeel bij ieder arrangement of toelating verwacht wordt? Zijn deze verwachtingen realistisch?
Personeel
3.7 Zijn ouders voldoende betrokken bij de indicatieprocedure en/of toelaatbaarheidsverklaring en is duidelijk wat hun rol is? Kunnen ouders zelf een indicatie of herindicatie aanvragen?
2 3
Ouders
Cluster 1: onderwijs voor kinderen die blind of slechtziend zijn. Cluster 2: onderwijs voor kinderen die doof, slechthorend zijn of ernstige spraak- en taalmoeilijkheden hebben.
15
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
2.4 Arrangeren en dekkend aanbod De indicering en de criteria voor de toelaatbaarheidsverklaringen zijn direct verbonden met de arrangementen van het samenwerkingsverband voor kinderen die een extra ondersteuningsvraag hebben. Indiceren en arrangeren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het overzicht uit paragraaf 2.3 geldt ook voor de arrangementen. Het samenwerkingsverband bepaalt zelf de mogelijke arrangementen en de invulling daarvan. Het samenwerkingsverband zal in elk geval voor alle kinderen die op een school voor (V)SO, SBO of LWOO/PRO onderwijs volgen een onderwijstraject arrangeren. Er mag geen kind tussen ‘wal en schip’ vallen. Een ‘samenhangend geheel van onderwijsvoorzieningen’ door de schoolbesturen in het samenwerkingsverband is gegarandeerd. Voor kinderen waarvoor geen aanbod/arrangement in het eigen samenwerkingsverband is, moet helder zijn waar ze op een school buiten het samenwerkingsverband een passend traject kunnen volgen. Specifiek aandacht daarbij is nodig voor kinderen die thuiszitten en het voorkomen / oplossen van wachtlijsten. Aangegeven wordt in het ondersteuningsplan welke scholen welke arrangementen ‘extra ondersteuning’ verzorgen. De besluitvorming over de opzet van deze en eventueel andere arrangementen voor extra ondersteuning bepalen ook de verdeling van de gelden (zie paragraaf 2.5). De meest voorkomende arrangementen staan hieronder beschreven. Het gaat om een indicatieve lijst. Elk samenwerkingsverband kiest zijn eigen arrangementen. Veel voorkomende arrangementen zijn: Primair onderwijs extra ondersteuning in het (speciaal) basisonderwijs voor kinderen met een verstandelijke beperking (cluster 3); extra ondersteuning in het (speciaal) basisonderwijs voor kinderen met een gedragsmatige stoornis (cluster 4); speciaal basisonderwijs in aparte scholen; speciaal onderwijs cluster 3: verstandelijke beperking/meervoudige beperking; speciaal onderwijs cluster 4: psychiatrische of gedragsmatige stoornis; tijdelijke trajecten met combinaties ‘regulier en speciaal onderwijs’ (symbiose-onderwijs). Voortgezet onderwijs extra ondersteuning in het voortgezet onderwijs voor kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking (cluster 3); extra ondersteuning in het voortgezet onderwijs voor kinderen met een gedragsmatige of psychische stoornis (cluster 4); praktijkonderwijs; leerwegondersteunend onderwijs; OPDC (Ortho Pedagogisch Didactisch Centrum); symbiose-onderwijs; voortgezet speciaal onderwijs cluster 3: verstandelijke beperking/meervoudige beperking; voortgezet speciaal onderwijs cluster 4: psychiatrische of gedragsmatige stoornis. Leerlingen die nu extra ondersteuning krijgen (met rugzak op regulier onderwijs, naar (V)SO, SBO of LWOO/PRO), hebben te maken met een overgangsperiode 2014-2016 (voor LWOO/PRO geldt de invoering van passend onderwijs per 1 augustus 2015). Voor deze leerlingen zal duidelijk moeten zijn hoe de ondersteuning er voor hen de komende jaren uit gaat zien. Daarover geeft het samenwerkingsverband dan wel het schoolbestuur duidelijkheid.
16
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Aandachtspunten voor de ondersteuningsplanraad Voor ouders (leerlingen) zijn de volgende overwegingen van belang: duidelijkheid over wat onder de basisondersteuning valt, wanneer een kind extra ondersteuning krijgt en hoe dat op de school wordt gerealiseerd; het aanbod aan arrangementen en op welke scholen; indicatie en toelatingstrajecten voor thuiszitters; verminderen of voorkomen van wachtlijsten. Voor personeel is van belang: duidelijkheid over wanneer extra hulp, expertise en/of extra handen in de klas binnen ieder arrangement mogelijk is; zicht op de verwachte inzet, expertise en ondersteuning van het team op school en de voorwaarden voor realisatie daarvan op iedere school; de ontwikkeling en professionalisering van de onderwijsteams. 4
Arrangeren en dekkend aanbod
Aandachts punt voor
4.1 Is duidelijk wat er onder de basisondersteuning valt, wat in elk schoolondersteuningsprofiel komt te staan en kunnen de scholen deze basisondersteuning ook verzorgen (zie ook 3.1)?
Hele raad
4.2 Is duidelijk welke arrangementen er zijn, wanneer inzetbaar en welke ondersteuning daaronder valt? Zijn er tijdelijke arrangementen en symbiose mogelijkheden? Wordt de samenwerking gezocht met jeugdzorg, dagbehandeling, revalidatie en andere therapie of ondersteuningsmogelijkheden?
Hele raad
4.3 Is het aanbod dekkend voor alle leerlingen? Is duidelijk waar eventuele gaten zitten en hoe die opgelost gaan worden? Zijn er wachtlijsten of zitten er kinderen thuis? Wat Hele raad wordt ondernomen om die problemen op te lossen? 4.4 Is er duidelijkheid over de overgangsperiode (2014-2016) van de ondersteuning aan leerlingen die nu een ‘rugzak’ hebben, naar het speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs/LWOO-PRO gaan? 4.5 Is voor ouders duidelijk wat onder de basisondersteuning valt, wanneer hun kind extra ondersteuning kan krijgen en hoe dat op hun school wordt gerealiseerd?
Hele raad Ouders
4.6 Is voor personeel duidelijk wanneer extra hulp, expertise en/of extra handen in de klas mogelijk zijn? Welke rol en inzet is er voor de ambulante begeleiders (in ieder geval in Personeel de overgangsperiode)? 4.7 Is er zicht op de verwachte inzet, expertise en ondersteuning van het team op school per arrangement? Zijn de voorwaarden voor realisatie daarvan voldoende op alle scholen aanwezig? Is in de ontwikkeling en professionalisering van de onderwijsteams hiervoor aandacht?
Personeel
2.5 Financiën, verevenen en verdelen Passend onderwijs is naast de beoogde inhoudelijke ook een financiële operatie. Het financiële kader is ingewikkeld en kent vele verschillende elementen die daarop van invloed zijn. Het is voor de ondersteuningsplanraad niet nodig om alle berekeningen in detail te checken. De hoofdlijnen en inzicht in de gemaakte keuzen en de consequenties daarvan zijn echter wel van belang. Deze paragraaf beschrijft de hoofdlijnen van het nieuwe financiële systeem en de belangrijkste veranderingen. De wet schrijft voor dat in het ondersteuningsplan moet worden geregeld: verdeling van de gelden naar de schoolbesturen; betalen door schoolbesturen in het geval er extra ondersteuning nodig is; tussentijdse groei in een schooljaar.
17
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
2.5.1 Meerjarenbegroting als onderdeel ondersteuningsplan Het ondersteuningsplan is een meerjarig beleidsplan voor (maximaal) 4 jaren. Het ondersteuningsplan is daarmee de basis voor de meerjarenbegroting. Veelal is de meerjarenbegroting als onderdeel/bijlage bij het ondersteuningsplan gevoegd. In het schema staat een overzicht van de inkomsten en uitgaven die in een meerjarenbegroting aan de orde (kunnen) komen. Hoofdlijnen begroting ondersteuningsplan samenwerkingsverband Inkomsten 1 Rijk 1.1 Rijk – lumpsum
1.2
Rijk – passend onderwijs
2 2.1 2.2
Schoolbesturen
20142015
20152016
20162017
20172018
Lumpsum naar schoolbesturen voor basisondersteuning (bij te veel ondersteuning korting op lumpsum) Extra ondersteuning: normbedragen Rijk Schoolmodel-verwijzer betaalt Eigen beleid zware ondersteuning +/-
3 3.1
Anderen Ander Saldo grensverkeer +/samenwerkingsverband 3.2 Gemeenten OOGO afspraken 3.3 Anders Uitgaven (kosten personeel, diensten, materieel) 1 Rijk 1.1 Rijk – lumpsum Lumpsum naar schoolbesturen (bij te veel ondersteuning korting op lumpsum) 2 Samenwerkingsverband 2.1 Administratie 2.2 Indicatietoelaatbaarheidsverklaring 2.3 Informatie-ondersteunen ouders 2.4 Bezwaarschriften 2.5 Faciliteiten ondersteuningsplanraad 2.6 Ambulante begeleiding 2.7 Reserve opbouw 2.8 OPDC – eigen voorziening 2.9 Innovatiebudget 2.10 Directie, coördinatie en bestuurskosten Bekostiging leerlingen (V)SO rechtstreeks naar schoolbestuur (V)SO uit budget zware ondersteuning 3 Schoolbesturen 3.1 Voor toebedeelde arrangementen bij scholen 3.2 Tussentijdse groei in schooljaar 3.3 ………………………….. 4 Anderen 4.1 Ander Saldo grensverkeer samenwerkingsverband 4.2
Vet = verplichte wettelijke taak; Cursief vet = indien van toepassing verplicht; Cursief = eventueel keuze samenwerkingsverband
18
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
In het schema zijn de keuze-onderwerpen (niet wettelijk verplicht) gearceerd aangegeven. Ook is een aantal onderwerpen vet gearceerd aangegeven. Dit zijn onderwerpen die wettelijk geregeld zijn maar waar het samenwerkingsverband een beleidskeuze in kan maken in het ondersteuningsplan om het al dan niet ‘te doen’ en/of eventueel niet van toepassing is in een samenwerkingsverband (bijvoorbeeld geen uitgaand grensverkeer). Inkomsten Het samenwerkingsverband krijgt van de volgende ‘organen’ inkomsten voor extra ondersteuning: 1. Rijk: op de site van www.passendonderwijs.nl staan de kengetallen voor de rijksinkomsten per samenwerkingsverband volledig vermeld. Ook is aangegeven of er sprake is van een positieve of negatieve verevening in de komende jaren. Budgetten die wel beleidsmatig onder van het samenwerkingsverband vallen, maar door het Rijk rechtstreeks naar de schoolbesturen gaan zijn: De lumpsum voor de schoolbesturen. Hieruit moeten de schoolbesturen in principe de basisondersteuning bekostigen. In het geval er meer leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs zitten dan er middelen zijn voor zware ondersteuning, zal het Rijk de lumpsum aan schoolbesturen korten. De zware ondersteuningsgelden die rechtstreeks naar de schoolbesturen voor (voortgezet) speciaal onderwijs worden uitgekeerd. 2. Eventueel van de eigen schoolbesturen: afhankelijk van het beleid van het samenwerkingsverband. Het gaat hier om bijvoorbeeld een beleidslijn ‘de verwijzer betaalt’ of over arrangementen (voortgezet) speciaal onderwijs. De schoolbesturen gezamenlijk bepalen welke prioriteit en activiteiten centraal op het niveau van het samenwerkingsverband plaatsvinden en wie dit betaalt. Als besloten wordt dat alle schoolbesturen hieraan meebetalen, heeft dat ook gevolgen voor de inkomsten van het samenwerkingsverband. De gelden voor de zware ondersteuning op het (V)SO gaan rechtstreeks naar de schoolbesturen met (V)SO scholen. Ook de scholen voor (V)SO hebben baat bij de activiteiten aangaande bijvoorbeeld toelaatbaarheidsverklaringen en het oplossen van bezwaren van ouders. Als de beleidslijn van een samenwerkingsverband is dat ook de (V)SO schoolbesturen meebetalen aan de wettelijke taken, zullen er aan de inkomstenkant gelden door de schoolbesturen (V)SO naar het samenwerkingsverband overgemaakt worden. 3. Eventueel van anderen: te weten andere samenwerkingsverbanden vooral bij grensverkeer.
Uitgaven Afhankelijk van de visie en het beleid van het samenwerkingsverband worden meer dan wel minder middelen op centraal niveau aangewend aan de uitgavenkant. Een samenwerkingsverband dat de verantwoordelijkheid voor arrangementen bij schoolbesturen neerlegt, zal naar verhouding meer geld naar de schoolbesturen uitgeven dan een samenwerkingsverband dat zelf veel activiteiten op samenwerkingsverbandniveau wil uitvoeren. De visie op ‘centraal-decentraal, thuisnabij onderwijs, expertise van buiten of juist in de school’ kan per samenwerkingsverband verschillen. Elk samenwerkingsverband moet verplicht een aantal wettelijke taken uitvoeren. Het gaat hier om de volgende verplichte taken: administratie van gelden en leerlingen; indicering en het afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen; informatieverstrekking aan ouders en desgewenst begeleiding van ouders; afhandelen van eventuele bezwaarschriften; faciliteiten van de ondersteuningsplanraad. Dat deze taken vervuld moeten worden, staat niet ter discussie. Hoeveel geld van het samenwerkingsverband men hier aan wil besteden, is afhankelijk van de intensiteit van werkzaamheden en prioriteiten.
19
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Daarnaast zal het samenwerkingsverband ook een aantal andere taken desgewenst op zich nemen. Deze zijn niet wettelijk voorgeschreven maar zullen in een aantal/veel samenwerkingsverbanden voorkomen: ambulante begeleiding; opbouw van een eigen weerstandsvermogen als samenwerkingsverband; specifieke voorzieningen zoals een OPDC of symbiose (mogelijk deels onder te brengen bij schoolbesturen); eigen innovatiebudget voor ontwikkeling/vernieuwingen; overheadkosten voor een directeur/coördinator, bestuurskosten en secretariële ondersteuning; andere kosten op basis van het beleid in het ondersteuningsplan. Van belang is hierbij (vooral ook voor de schoolbesturen en hun bestuursformatieplannen) welke keuze het samenwerkingsverband maakt voor personele kosten. Als het samenwerkingsverband zelf personeel in dienst neemt, zijn er eigen personele kosten. Deze taken kunnen ook uitgevoerd worden via een dienst. Formeel zijn dit materiële kosten. Als het samenwerkingsverband diensten inhuurt, is er een financiële relatie met een externe partij of met schoolbesturen (detachering). Per activiteit wordt afgewogen eigen personeel of dienst in te huren/te detacheren. Aandachtspunt hierbij is dat bij inhuren de kosten vaak hoger zijn, ook omdat voor de meeste diensten 21% BTW betaald moet worden. Daarnaast zijn er voor elke activiteit naast de personele kosten/diensten ook andere materiële kosten (bijvoorbeeld telefoon, huisvesting, materiaal etc.). Naast de eigen uitgaven en kosten voor activiteiten van het samenwerkingsverband, kunnen er ook uitgaven zijn aan: Alle of enkele schoolbesturen: bijvoorbeeld voor toebedeelde gelden voor arrangementen lichte ondersteuning, ‘rugzakken’ etc. op basis van het beleid ‘indiceren en arrangeren’ en/of voor tussentijdse groei voor die scholen die extra leerlingen met ondersteuning tijdens het schooljaar toelaten. Andere samenwerkingsverbanden i.v.m. het grensverkeer (kinderen die wonen op het grondgebied van het samenwerkingsverband en buiten het samenwerkingen naar school gaan met extra ondersteuning). Eventueel anderen: afhankelijk van het beleid van het samenwerkingsverband. Een aandachtspunt voor de ondersteuningsplanraad is dat de kosten van de ondersteuningsplanraad door het samenwerkingsverband worden gedragen. In de meerjarenbegroting is derhalve ook een post opgenomen voor de faciliteiten van de ondersteuningsplanraad. De ondersteuningsplanraad kan om die reden zelf een eigen activiteitenplan en begroting maken en die aan het bestuur voor leggen. De door de ondersteuningsplanraad zelf noodzakelijk geachte faciliteiten en kosten kunnen dan reëel meegenomen worden in de meerjarenbegroting van het ondersteuningsplan. 2.5.2 Aandachtspunten/toelichting bij het beoordelen van de meerjarenbegroting Een belangrijk aandachtspunt is de beleidslijn ‘centraal-decentraal’. Kiest het samenwerkingsverband voor veel bovenschoolse en bovenbestuurlijke voorzieningen (geld op het niveau van het samenwerkingsverband centraal) of voor zo veel mogelijk geld naar de scholen en schoolbesturen (decentraal)? Nadat deze keuze is gemaakt, is de vraag hoe de gelden die voor de schoolbesturen beschikbaar zijn, worden verdeeld. Gelden voor extra ondersteuning Vast bedrag per leerling voor zorg en extra ondersteuning naast lumpsum: de samenwerkingsverbanden krijgen middelen op grond van een vast bedrag per leerling. De inkomsten van het samenwerkingsverband worden afgeleid van de situatie op 1-10-2011, de bekostiging van het aantal leerlingen in 2012-2013 (zie ook punt tussentijdse groei’).
20
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
De inkomsten voor het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband zijn onderverdeeld in gelden voor lichte en zware ondersteuning: Lichte ondersteuning: Primair onderwijs: speciaal basisonderwijs (vast bedrag per leerling, ongeveer € 156,- per leerling). Het gaat hier met name om de gelden die nu naar de samenwerkingsverbanden ‘Weer Samen Naar School’ gaan. Voortgezet onderwijs: vanaf 1-8-2015 praktijkonderwijs en leerwegondersteuning en verder rebound, herstart en op de rails (eerst berekend op basis van het aantal VMBO 3 en 4 leerlingen, maar later via een aangepast bedrag per leerling, waarbij alle leerlingen tellen). Zware ondersteuning: Primair onderwijs: speciaal onderwijs cluster 3 en 4 en de huidige rugzakgelden in het kader van de leerlinggebonden financiering (ongeveer € 323,- per leerling). Voortgezet onderwijs: voortgezet speciaal onderwijs cluster 3 en 4 (ongeveer € 495,- per leerling). De totale inkomsten van elk samenwerkingsverband zijn te vinden bij de kengetallen van het samenwerkingsverband op www.passendonderwijs.nl. De regulier inkomsten van een schoolbestuur komen rechtstreeks van het Rijk. Dit is de leerling bekostiging waar in principe de basisondersteuning uit wordt betaald. Voor elke leerling is er een basisbedrag in de lumpsum vastgesteld. Dat verschilt per onderwijssoort (primair onderwijs, vmbo, havo, vwo). Daarnaast krijgen de schoolbesturen voor (voortgezet) speciaal onderwijs rechtstreeks op grond van normbedragen ‘zware’ ondersteuningsgelden. Indicatief gaat het om de volgende landelijke normbedragen per leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs: (bron: www.passendonderwijs.nl kengetallen samenwerkingsverbanden)
1 2 3
Cluster 4, zmlk, lz LG (lichamelijk gehandicapt) MG (meervoudig gehandicapt)
SO tot 8 jaar 9.111 13.594 20.558
SO 8 jaar en ouder 8.385 14.716 21.595
VSO 9.054 16.133 20.052
Voor elk kind met een toelaatbaarheidsverklaring voor het (voortgezet) speciaal onderwijs krijgt het schoolbestuur van de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs rechtstreeks van het Rijk (Duo) een vast bedrag. Omdat deze bedragen rechtstreeks naar de schoolbesturen gaan, komen ze niet op de bankrekening van het samenwerkingsverband. Verdelen over de schoolbesturen In het ondersteuningsplan wordt aangegeven hoe het geld over de schoolbesturen wordt verdeeld. Hier zijn verschillende modellen voor (combinatie van modellen behoort tot de mogelijkheden): 1. Schoolmodel: de gelden worden onder de scholen en schoolbesturen verdeeld op basis van het aantal leerlingen. Een schoolbestuur krijgt een vast bedrag per leerling en zal daar alle afgesproken ondersteuning aan de leerlingen voor moeten bieden. Dit is onafhankelijk van het aantal leerlingen dat extra ondersteuning nodig heeft en de mate waarin. 2. Expertise model: het samenwerkingsverband bepaalt en betaalt zelf extra voorzieningen. Die voorzieningen worden ondergebracht bij schoolbesturen. Schoolbesturen krijgen zo bijvoorbeeld een licentie voor 50 leerlingen praktijkonderwijs. Het samenwerkingsverband bekostigt dan 50 plaatsen. De ouders van een kind met een toelaatbaarheidsverklaring ‘praktijkonderwijs’ kunnen hun kind dan aanmelden op de school met de licentie. Aandachtspunt hierbij is de bepaling ‘dekkend aanbod en passend arrangement voor elke leerling’. Stel dat een school bijvoorbeeld 50 plaatsen bekostigd heeft gekregen, hier personeel op heeft benoemd en er maar 40 aanmeldingen zijn. Andersom kan het ook. Stel er zijn 60 aanmeldingen. Dat betekent dat 10 kinderen met een toelaatbaarheidsverklaring in principe niet kunnen worden geplaatst.
21
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
3. Leerling model: een leerling met een toelaatbaarheidsverklaring voor een bepaald arrangement (bijvoorbeeld praktijkonderwijs = € 5.000,-) meldt zich aan op een school. De school krijgt dan het bedrag van € 5.000,- per leerling. Ongeacht het aantal leerlingen en het deelnamepercentage krijgt de school het bedrag. Dit is derhalve een vorm van ‘open-eind financiering’ door het samenwerkingsverband. Een uitgangspunt dat mede de verdeling over de schoolbesturen bepaalt, is wie de bekostiging voor extra ondersteuning draagt. Dit gaat over de schaal ‘solidariteit tussen schoolbesturen’ dan wel ‘de verwijzer betaalt’. Bij solidariteit tussen schoolbesturen worden de kosten voor de extra ondersteuning op speciale scholen gedragen door het samenwerkingsverband en daardoor eerlijk verdeeld over de schoolbesturen. Deze kosten gaan af van het budget dat beschikbaar is voor de extra ondersteuning. Wordt er veel verwezen dan blijft er minder of zelfs een negatief budget over voor de schoolbesturen om de ondersteuning op de scholen zelf van te bekostigen. Hoeveel elk schoolbestuur afzonderlijk verwijst, maakt geen verschil in de verdeling over de schoolbesturen. ‘De verwijzer betaalt’ komt erop neer dat wanneer een schoolbestuur een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, verwijst naar een andere school, het verwijzende schoolbestuur het ontvangende schoolbestuur de afgesproken bekostiging meegeeft. Schoolbesturen die veel verwijzen, moeten op deze manier veel betalen. Schoolbesturen die weinig verwijzen (meer inclusief onderwijs), houden zo meer geld over. Een combinatie van beiden kan ook. Dan wordt er bijvoorbeeld gekozen voor ‘de verwijzer betaalt’ wanneer het gaat om verwijzing naar SBO of LWOO/PRO. Voor verwijzing naar het (V)SO kan daarnaast het principe ‘solidariteit tussen de schoolbesturen’ gelden waarvoor dan een toelaatbaarheidsverklaring voor verwijzing van een leerling nodig is. Voor beide principes gelden kanttekeningen: ‘De verwijzer betaalt’ staat in een aantal samenwerkingsverbanden onder discussie. Het gaat soms om de oude ‘rugzak-gelden’ en/of om het leerwegondersteunend onderwijs (voortgezet onderwijs) of het speciaal basisonderwijs. Schoolbesturen en samenwerkingsverbanden die hiervoor kiezen, zien mogelijk de deelname aan aparte scholen voor speciaal basisonderwijs ‘slinken’. Dit betekent voor de schoolbesturen die nu SBO-scholen in stand houden een mogelijke krimp c.q. ontslag van personeel. Een aantal samenwerkingsverbanden heeft te maken met schoolbesturen met een hoog verwijzingspercentage én andere schoolbesturen met een laag verwijzingspercentage naar cluster 4 (autisme, gedrag, psychiatrische problematiek). Zij voeren ook de discussie om het systeem van ‘de verwijzer betaalt’ voor cluster 4 verwijzingen te gaan hanteren. Met name in het voortgezet speciaal onderwijs zagen we de afgelopen jaren een steeds hoger wordend verwijzingspercentage naar cluster 4 van bepaalde scholen en schoolbesturen. Het systeem van ‘de verwijzer betaalt’ is niet te hanteren voor nieuwe instroom in ‘extra ondersteuning’. Om die reden zullen de samenwerkingsverbanden in het primair onderwijs vanuit het solidariteitsbeginsel de instroom van 4-jarigen in het speciaal onderwijs regelen. Dat geldt ook voor eventuele ‘rugzak-arrangementen’ of andere arrangementen (bijvoorbeeld het speciaal basisonderwijs en kleutergroepen) voor 4-jarigen. Dit is immers niet te verhalen op een ‘verwijzend’ schoolbestuur. In het voortgezet onderwijs geldt hetzelfde voor de instroom vanuit het primair onderwijs, inclusief het speciaal onderwijs. Om goed zicht te krijgen op deze instroom en daarmee de kosten is samenwerking op het terrein van informatie en indicering van belang. Groei tijdens een schooljaar Leerlingen kunnen tijdens een schooljaar meer of extra ondersteuning nodig hebben en/of een toelaatbaarheidsverklaring krijgen. In de begroting van een schoolbestuur zal aangegeven worden
22
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
op welke wijze schoolbesturen geld krijgen voor deze tussentijdse instroom en hoeveel dat is. In de wetgeving is nu geregeld dat het samenwerkingsverband hier eigen beleid in mag voeren. Onderhand is er een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend om de datum van 1 februari als de teldatum voor groei tijdens een schooljaar te gaan hanteren. Schoolbesturen hebben dan hooguit gedurende een halfjaar geen extra inkomsten voor tussentijds instromende leerlingen. In het kader van het voorkomen van wachtlijsten is het goed om stil te staan hoe een samenwerkingsverband met de tussentijdse instroom omgaat. Grensverkeer Wanneer kinderen die wonen in het samenwerkingsverband extra ondersteuning krijgen op een school in een ander samenwerkingsverband ontstaat grensverkeer. Het komt veelvuldig voor dat een samenwerkingsverband niet alle voorzieningen voor cluster 3 of cluster 4 binnen het eigen samenwerkingsverband heeft. Het dekkend aanbod wordt dan mogelijk verzorgd in samenwerking met een ander samenwerkingsverband. In dat geval verrekend DUO de gelden van het grensverkeer. Een samenwerkingsverband kan derhalve een positief (veel inkomend grensverkeer) of een negatief saldo grensverkeer hebben. Aandacht verdient het reformatorisch onderwijs. Dat heeft als enige richting een landelijk samenwerkingsverband. De ontwikkeling in het grensverkeer is ook van belang voor de omvang van de werkgelegenheid in het eigen samenwerkingsverband. Relatie ondersteuningsplan en bestuursformatieplannen Een belangrijke wijziging in de financiering is dat schoolbesturen (voor regulier onderwijs) niet langer gelden ontvangen voor extra ondersteuning vanuit ‘een rugzak’. Deze middelen en alle andere middelen voor extra ondersteuning gaan naar het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband verdeelt de ondersteuningsmiddelen op grond van de herverdelingsbeleidsregels over de schoolbesturen. De schoolbesturen zetten deze in voor de extra ondersteuning aan leerlingen. Besturen met scholen die extra ondersteuning geven, dienen in het bestuursformatieplan te hebben geregeld dat ze voldoende budget voor de extra ondersteuning ontvangen van het samenwerkingsverband. Dat betekent dat elke PGMR bij de beoordeling van het bestuursformatieplan van het schoolbestuur te maken krijgt met de personele mogelijkheden en gevolgen van het ondersteuningsplan. Schoolbesturen in het primair onderwijs moeten elk jaar voor 1 mei (bijvoorbeeld voor 1 mei 2014) het (voortschrijdende meerjarig) bestuursformatieplan voor het volgend schooljaar (2014-2015) hebben vastgesteld. Van tevoren is het nodig om te weten hoeveel leerlingen extra ondersteuning krijgen en hoeveel geld van het samenwerkingsverband beschikbaar komt. Mocht er minder geld voor extra ondersteuning binnenkomen bij een schoolbestuur, dan moet men dat minimaal een jaar van tevoren weten. In het ondersteuningsplan is tevens geregeld hoeveel geld elk schoolbestuur eventueel terug moet betalen aan het samenwerkingsverband. Bijvoorbeeld als er meer kinderen (hoog verwijzingspercentage/deelnamepercentage) extra ondersteuning nodig hebben (veel toelaatbaarheidsverklaringen) dan er normatief ondersteuningsgeld van het rijk aan het samenwerkingsverband is verstrekt. De schoolbesturen moeten dan in hun reguliere formatie ‘bezuinigingen’ (bijvoorbeeld grotere klassen) om de extra ondersteuning gezamenlijk te kunnen betalen. Dit alles betekent dat ook de PGMR of PMR (instemmingsrecht bestuursformatieplan) goed moet weten wat het beleid van het samenwerkingsverband is. Dit geldt zowel voor de schoolondersteuningsprofielen (adviesrecht MR) als het formatiebeleid (instemmingsrecht (G)MRpersoneelsgeleding). 23
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
De ondersteuningsplanraad zal bij haar instemmingsprocedure op het financiële deel van het ondersteuningsplan dus ook zicht moeten hebben op in elk geval de hoofdlijnen van de personele gevolgen bij de schoolbesturen. De ondersteuningsplanraad kan zich hierover laten informeren door de vakbonden. Dit in verband met het overleg dat de vakbonden voeren met schoolbesturen in het samenwerkingsverband bij een eventuele reductie van personeel bij één of meerdere schoolbesturen. Verevening tot 2020 en beleid tussentijdse groei tot 2015-2016 In zijn algemeenheid geldt dat samenwerkingsverbanden van schoolbesturen die per 1-10-2011 een hoog deelnamepercentage hebben voor het (voortgezet) speciaal onderwijs en/of veel rugzakken van leerlingen met een indicatie in het regulier onderwijs, er in de toekomst op achteruit gaan. Samenwerkingsverbanden met een laag deelnamepercentage gaan erop vooruit. Bij de begrippen ‘hoog dan wel laag’ deelnamepercentage gaat het steeds om de vergelijking van het deelnamepercentage in het samenwerkingsverband met het landelijk gemiddelde deelnamepercentage aan het (voortgezet) speciaal onderwijs. De term ‘positieve verevening’ wordt gebruikt voor samenwerkingsverbanden die in de loop der jaren meer geld ontvangen voor extra ondersteuning. Als een samenwerkingsverband een ‘negatieve’ verevening heeft, wordt er in de overgangsperiode tot 2020 steeds minder geld beschikbaar gesteld. De extra gelden of de korting komt niet in één keer op de schoolbesturen af. Tot 2015-2016 geldt de huidige systematiek voor de bekostiging van de leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Vastgesteld is dat vanaf 2015-2016 er evenveel geld voor passend onderwijs is als er beschikbaar was op grond van de leerlingtelling op 1-10-2011. Dat betekent dat schoolbesturen en samenwerkingsverbanden vanaf 1-8-2015 te maken krijgen met de verevening, gebaseerd op de deelname en verwijzing naar het (voortgezet) speciaal onderwijs op 1-10-2011. Het verevenen van de bedragen gaat stapsgewijs: 2015-2016
100%
2016-2017
90%
2017-2018
75%
2018-2019
60%
2019-2020
30%
2020-2021
0%
Gezien deze bekostigingsmanier is het maken van een meerjarenbegroting essentieel. Het deelnamepercentage aan eventueel arrangementen in het samenwerkingsverband en met name die van de zware ondersteuning is hierbij belangrijk. Tussentijdse groei na 1-10-2011 tot 1-10-2015 heeft een relatie tot de verevening: Schooljaar Teldatum Aantal leerlingen (V)SO Bekostiging
2012-2013 1-10-2011 100 100
2013-2014 1-10-2012 110 110
2014-2015 1-10-2013 120 120
2015-2016 1-10-2014 130 100
Dat betekent dat een samenwerkingsverband en/of een schoolbestuur dat in de periode tot 20152016 een groei heeft van het aantal (V)SO leerlingen in 2015-2016 een groot financieel probleem krijgt. Tot het schooljaar 2014-2015 blijft de huidige bekostigingssystematiek gelden (open eindfinanciering door het Rijk).
24
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
In 2015-2016 geldt de nieuwe financieringssystematiek van passend onderwijs. De verevening gaat dan in en wordt gesteld op 100 (situatie 1-10-2011) terwijl in het voorbeeld het aantal leerlingen gestegen is naar 130. Bij een financieel plaatje hoort ook altijd de verantwoording die veelal achteraf plaatsvindt. Twee vragen staan daarbij centraal: is het geld besteed aan de zaken waarvoor het bestemd is: rechtmatigheid; is met het geld voldoende gedaan zoals afgesproken: doelmatigheid. Deze vragen gelden zowel voor het samenwerkingsverband als voor de verantwoording van de schoolbesturen aan het samenwerkingsverband. Aandachtspunten voor de ondersteuningsplanraad Voor ouders (leerlingen) zijn de volgende overwegingen van belang: de financiële regeling/overgang van leerlingen die in de huidige situatie met een ‘rugzak’ naar het regulier onderwijs gaan; beleid en geld vrijgemaakt voor extra ondersteuning bij tussentijdse instroom (geen wachtlijsten); al dan niet extra investeringen voor kinderen die nu ‘thuiszitten’ en geen onderwijs krijgen, maar wel staan ingeschreven bij een school; inschatting (voor zover mogelijk) van voldoende ondersteuningsgeld per arrangement. Voor personeel is van belang: gevolgen verevening vanaf 2015-2016; voldoende gelden voor personeel in dienst van het samenwerkingsverband (personele gevolgen worden door een MR-P behartigd) gezien de taken die daar liggen; beleidslijn om indien noodzakelijk (veel verwijzing naar (V)SO) uit de lumpsum van schoolbesturen (basisbekostiging) extra geld voor ondersteuning te betalen; tijdig (ruim voor 1 mei) en volledig zicht op verdeling van de gelden over de scholen en schoolbesturen en eventuele herverdeeleffecten. Dit is van belang voor de PGMR/PMR en bij schoolbesturen en scholen en de procedures m.b.t. de bestuursformatieplannen van de scholen; inschatting (voor zover mogelijk) van voldoende ondersteuningsgeld per arrangement, ook in relatie met de reguliere taken binnen de basisondersteuning; ondersteuningsgelden (tijd) voor vooral gekwalificeerde onderwijsassistenten die ook medische handelingen verrichten; afspraken en eventuele kosten/herverdelen van geld door het tripartiete akkoord (zie 1.2). 5
Financiering en verdelen van gelden
5.1
Sluit de meerjarenbegroting aan op de gemaakte keuzes in het ondersteuningsplan? Passen de uitgaven voor de organisatie, centrale ondersteuning of dienst en de gekozen verdeling van de middelen over de schoolbesturen bij de visie en de doelen van het samenwerkingsverband?
Hele raad
5.2
Is de verevening zichtbaar en duidelijk welke maatregelen daarop genomen worden (vooral bij negatieve verevening)?
Hele raad
5.3
Is er helderheid over de werkgelegenheid van het zittende personeel, vooral ook de ambulante begeleiders (tripartiete overeenkomst)? Zijn deze ondersteunend aan de behoeften van de scholen en de ondersteuning van de leerlingen?
Hele raad
5.4
Hoe wordt de rechtmatigheid en doelmatigheid van de gelden bepaald? Zowel voor het Hele raad samenwerkingsverband als voor de verantwoording door de schoolbesturen.
5.5
Zijn de schoolbesturen en het samenwerkingsverband in staat om binnen dit financiële kader alle leerlingen kwalitatief zo goed mogelijk ondersteuning te bieden? (Voldoende Hele raad middelen voor basisondersteuning en extra ondersteuning op de scholen.) Is de prikkel voor extra ondersteuning vooral inhoudelijk en niet van financiële aard? Hele raad
5.6
25
Aandachts punt voor
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
5.7
Is er per arrangement voldoende ondersteuningsgeld beschikbaar om de extra ondersteuning in de school te organiseren (inschatting voor zover mogelijk)?
Hele raad
5.8
Is er tijdig (ruim voor 1 mei) en een volledig zicht op verdeling van de gelden over de scholen en schoolbesturen en eventuele herverdeeleffecten? Is er een beleidslijn om indien noodzakelijk uit de lumpsum van schoolbesturen (basisbekostiging) extra geld voor ondersteuning te betalen?
Personeel
5.9
Is er een financiële regeling getroffen voor en/of rekening gehouden met overgang huidige ‘rugzak’ leerlingen, thuiszitters, tussentijdse instroom en voorkomen/verminderen wachtlijsten?
Ouders
2.6 Samenwerking Het samenwerkingsverband gaat op grond van de wet in elk geval de volgende relaties aan: 2.6.1 Gemeenten Met de gemeenten in de regio van het samenwerkingsverband worden vele aspecten besproken. In elk geval raken de volgende onderdelen van het gemeentelijke beleid het ondersteuningsplan. Leerlingenvervoer Gemeenten hebben vergoedingsregelingen voor ouders voor kinderen die naar een school van een andere richting, dan wel een school voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs gaan. Nieuwe of andere arrangementen kunnen wijzingen in leerlingstromen en daarmee de vervoerskosten betekenen. Huisvesting Hetzelfde geldt voor de scholenbouw en huisvesting. De gemeente waar een school is gevestigd, draait als individuele gemeente voor de kosten op. Nieuwe arrangementen kunnen leiden tot leegstand of bouwaanvragen. Jeugdzorg en Centra Jeugd en Gezin Gemeenten krijgen vanaf 2015 de verplichting om de financiering en opzet van de jeugdzorg te regelen (transitie jeugd). Ook de huidige Centra voor Jeugd en Gezin die een voorlichtende en soms bemiddelende taak richting ouders vervullen, vallen hieronder. Er zijn ook veel samenwerkingsarrangementen mogelijk tussen passend onderwijs en jeugdzorg. Het ondersteuningplan en het plan jeugd (samenwerkende gemeenten) moet op elkaar worden afgestemd (wettelijk verplicht). Ook betalen sommige gemeenten nu schoolmaatschappelijk werk. Gemeentelijke Gezondheid Dienstverlening en Jeugd Gezondheid Zorg worden door gemeenten bekostigd. Zij zitten nu vaak ook in een Zorg Advies Team (ZAT) of een Permanente Commissie Leerlingzorg (PCL). Afspraken over deelname en bekostiging in het kader van de indicatiestelling/ toelaatbaarheidsverklaringen voor extra ondersteuning is gewenst. Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeenten krijgen ook de verantwoordelijkheid om bepaalde voorzieningen in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning te regelen. Begeleiding en ondersteuning die nu in de AWBZ zit en landelijk gefinancierd is, wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. Dat geldt ook voor de Participatiewet. Gemeenten hebben in het kader van de Participatiewet veel invloed op sociale werkplaatsen en dagbesteding voor mensen die niet aan het arbeidsproces deel kunnen nemen. Hier is vooral ook een relatie te leggen met de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs. Leerplicht Gemeenten kunnen ontheffing geven van de leerplicht als scholen (met alle gevolgen voor ouders en leerlingen) handelingsverlegen zijn. Dit kan gaan om kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking die zeer specifieke therapie en begeleiding of een dagopvang krijgen (relatie met jeugdwet). Maar ook om kinderen met een gedragsmatige of psychiatrische problematiek, waar scholen verwijderingsprocedures hebben gevoerd. Hier raakt de zorgplicht de leerplicht. De gehele thuiszittersproblematiek (16.000 kinderen in Nederland) heeft een sterke relatie met het
26
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
gemeentelijke beleid. Ook hebben de gemeenten een verantwoordelijkheid (voortgezet onderwijs) in het kader van voortijdig schoolverlaten. OOGO Samenwerkingsverbanden voeren verplicht OOGO (op overeenstemmingsgericht overleg) met alle gemeenten (Colleges van B&W) in de regio over het ondersteuningsplan. De uitkomst van dit overleg wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan en vereist de instemming van de ondersteuningsplanraad. Het OOGO zal jaarlijks of eventueel nog vaker plaatsvinden. Als er wijzigingen in het ondersteuningsplan gewenst zijn op grond van het overleg met de gemeenten, komen deze wijzigingen eerst ter instemming in de ondersteuningsplanraad, voordat ze kunnen worden opgenomen in het ondersteuningsplan. Vanaf 2015 voert het samenwerkingsverband met de gemeenten ook OOGO over het jeugdplan van de gemeente. De gemeenten houden de eindverantwoordelijkheid over het jeugdplan. Zij stellen het vast. 2.6.2 Instellingen jeugdzorg, revalidatie, dagbehandeling Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beleid aangaande jeugdzorg, dagbehandeling en sociale werkvoorziening. Op uitvoeringsniveau is het van belang dat het onderwijs samenwerkt met de instellingen voor jeugdzorg, revalidatie, dagbesteding, psychiatrische jeugdhulpverlening en andere relevante partijen. Uitgangspunt van passend onderwijs is ‘één kind, één plan, één traject’. Dat vereist afstemming en een op elkaar afgestemde behandeling/onderwijstraject. Samenwerking in de regio bij indicatiestelling én onderwijs, behandeling en therapie is voor deze kinderen (en hun ouders) erg belangrijk. 2.6.3 Samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs Kinderen gaan van (speciaal) basisonderwijs naar voortgezet onderwijs, van speciaal onderwijs naar voortgezet (speciaal) onderwijs. Een warme overdracht, afstemming van indicatietrajecten en zicht op toelaatbaarheidsverklaringen is van belang om een goed continue leertraject voor een leerling met extra ondersteuning te realiseren. 2.6.4 Aangrenzende samenwerkingsverbanden en reformatorisch onderwijs Ouders hebben vrije schoolkeuze en mogen zelf kiezen op welke school in welk samenwerkingsverband men een kind aanmeldt. Als dat een school is in een ander samenwerkingsverband dan waar men woont, ontstaat grensverkeer. Gezien het feit dat samenwerkingsverbanden eigen keuzes maken, kan het voor sommige ouders relevant zijn om te kijken naar het beleid in aangrenzende samenwerkingsverbanden. Eventueel kan ook de richting of levensbeschouwing van bepaalde scholen waar extra ondersteuning gegeven wordt hier ook een rol spelen. Bij grensverkeer tussen samenwerkingsverbanden worden gelden tussen samenwerkingsverbanden verrekend. Samenwerkingsverbanden met relatief veel woonachtige (postcode) ouders van 4-jarige kinderen die (rechtstreeks) naar het speciaal onderwijs in een ander samenwerkingsverband gaan, krijgen minder geld voor zware ondersteuning. Het reformatorisch onderwijs heeft, om te garanderen en te bevorderen dat het beleid van de verschillende reformatorische scholen op elkaar aansluit vanuit de eigen godsdienstige uitgangspunten, één landelijk samenwerkingsverband gevormd voor het primair onderwijs en één voor het voortgezet onderwijs. De beide samenwerkingsverbanden adviseren de ouders de kinderen eerst aan te melden bij een reguliere reformatorische school voordat een eventuele procedure gericht op plaatsing op een school voor SBO, LWOO-PRO of (V)SO aan de orde komt.
27
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
2.6.5 Instellingen voor cluster 1 en 2 Veel kinderen met een ‘ernstige taal- en-spraakmoeilijkhedenindicatie’ (ESM) volgen met een ‘rugzak’ onderwijs in reguliere basisscholen. Soms doen kinderen met een visuele of auditieve beperking dat ook. Deze kinderen vallen niet onder het samenwerkingsverband passend onderwijs. Om die reden is samenwerking met in de regio aanwezige voorzieningen voor deze kinderen (cluster 1 en 2) wettelijk verplicht en dient het in het ondersteuningsplan beschreven te zijn. Aandachtspunten voor de ondersteuningsplanraad Voor ouders (leerlingen) zijn de volgende overwegingen van belang: leerlingenvervoer en de afspraken die de verschillende gemeenten daarvoor gemaakt hebben; leerplichtbeleid van de gemeenten in relatie tot de zorgplicht van de scholen voor de leerlingen; de ontwikkeling van het plan voor de jeugdzorg en eventuele voorzieningen die hieraan gerelateerd zijn; op welke wijze wordt omgegaan met huisvestingsaanpassingen in scholen waar voor kinderen met een ondersteuningsvraag mogelijk aanpassingen moeten worden gedaan; is de vrije schoolkeuze door eventuele afspraken niet beperkt. Voor personeel is van belang: afspraken over de vraag welke criteria gehanteerd worden om voor leerlingen ontheffing van de leerplicht te verlenen, mede gerelateerd aan de mogelijkheden dan wel aan bepaalde kinderen en handelingsverlegenheid van een schoolteam/school. 6
Samenwerking met derden
Aandachts punt voor
6.1 Wat zijn de afspraken met cluster 1 en 2? Zijn deze duidelijk en sluiten deze aan op de Hele raad ondersteuningsbehoefte van de scholen in de ondersteuning aan deze leerlingen? 6.2 Wat zijn de afspraken met de gemeenten ten aanzien van leerlingenvervoer, huisvesting, jeugdzorg en leerplicht? Zijn deze ondersteunend aan de ondersteuning van de leerlingen?
Hele raad
6.3 Zijn er gezamenlijke behandel–onderwijstrajecten (jeugdzorg–onderwijs) afgesproken die aanvullend op elkaar zijn en voorzien in het dekkend aanbod?
Hele raad
6.4 Leiden de afspraken tussen de samenwerkingsverbanden primair onderwijs en voortgezet onderwijs tot een warme overdracht en een doorgaande lijn?
Hele raad
6.5 Is de vrije schoolkeuze door eventuele afspraken niet beperkt en in hoeverre hebben ouders vrije schoolkeuze naar richting/denominatie (eventueel afspraken met andere samenwerkingsverbanden)?
Ouders
6.6 Zijn er afspraken over ontheffing van de leerplicht, mede gerelateerd aan de eventuele Personeel handelingsverlegenheid van een schoolteam/school?
2.7 Informeren van ouders, begeleiding en bemiddeling Elk samenwerkingsverband heeft de opdracht om ouders goed en volledig te informeren over de ondersteuningsmogelijkheden in het samenwerkingsverband. Ook het begeleiden van ouders van een kind in een indicatieprocedure is relevant. Als een leerling extra ondersteuning krijgt, wordt er een ontwikkelingsperspectief voor de leerling opgesteld. Ouders en school voeren hierover op overeenstemming gericht overleg. Na een zorgvuldig overleg stelt uiteindelijk formeel het schoolbestuur (meestal de directeur van de school) het ontwikkelingsprofiel van de leerling vast.4
4
Mogelijk komt in deze procedure nog een wetswijziging. De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen (Motie Ypma) waarin samengevat staat dat de ouders dienen in te stemmen met het handelingsdeel in het
28
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Een aandachtpunt is de situatie waarin ouders het niet eens zijn met de het ontwikkelingsperspectief en/of indicatie. Van belang is dan het volgende: goed overleg en informatie-uitwisseling tussen de centrale indicatiecommissie, het schoolbestuur en de ouders, eventueel begeleid door interne en/of ambulante begeleiders of door een onafhankelijke partij (bijvoorbeeld Centrum voor Jeugd en Gezin). De mogelijkheid tot een second opinion, bijvoorbeeld door een voorziening van een ander samenwerkingsverband, kan door een samenwerkingsverband worden aangeboden; ook als ouders vroegtijdig en volledig over de ondersteuning voor hun kind zijn geïnformeerd en de communicatie tussen school en ouders met respect voor beider rollen is verlopen, kan het zijn dat ouders zich niet in het besluit van de school kunnen vinden. Ouders en/of school kunnen dan desgewenst een beroep doen op ondersteuning van de onderwijsconsulenten. De onderwijsconsulenten zijn onafhankelijk en worden bekostigd door het ministerie; als dit voor partijen niet tot een bevredigende oplossing leidt is er sprake van een geschil. Door ouder(s) kan een geschil worden voorgelegd aan klachtencommissies van de school en/of het schoolbestuur; daarnaast wordt een landelijke geschillencommissie ingesteld. Hier kunnen ouders een beroep op doen voor geschillen die betrekking hebben op aanmelding en verwijzing van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en op het ontwikkelingsperspectief. Ook dan kan het de voorkeur genieten om eerst mediation toe te passen, voordat een formele geschillenprocedure wordt gestart. De geschillencommissie biedt hier mogelijkheden toe; ouders behouden de mogelijkheid om hun klacht voor te leggen aan het college voor mensenrechten en gelijke behandeling (voorheen de Commissie Gelijke Behandeling) en om een beroep aan te tekenen bij de rechter Meer informatie over klachten- en geschillenregeling staat op www.geschillenpassendonderwijs.nl. In het ondersteuningsplan wordt helder beschreven welke positie ouders hebben. Het gaat hier om: waar ouders de juiste informatie kunnen krijgen over de ondersteuningsmogelijkheden; hoe leerlingen kunnen worden aangemeld en toegelaten en hoe de plaatsingsprocedure gaat; welke positie en begeleiding er is voor ouders in de procedure gericht op het verkrijgen van een toelaatbaarheidsverklaring; welke positie ouders hebben bij het vaststellen en eventueel aanpassen van het ontwikkelingsperspectief; hoe wordt omgaan bij meningsverschillen tussen ouders en school/samenwerkingsverband; informatie over de geschillencommissie wanneer het niet lukt om het meningsverschil tussen ouders en bestuur op te lossen. In de aanloop naar de invoering van passend onderwijs is specifieke informatievoorziening nodig aan ouders van kinderen die in het schooljaar 2012-2013 naar het speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs of LWOO-PRO (jaar later) of met een rugzak naar het regulier onderwijs gaan. Voor deze kinderen zal in het voorjaar 2013 duidelijk moeten zijn wat er in de ondersteuning voor hun kind mogelijk verandert. 7
Informeren van ouders, begeleiding en bemiddeling
Aandachts punt voor
7.1 Is de informatie over de aanmelding op een school, toelatingsbeleid, mogelijkheden scholen en geboden onderwijsaanbod duidelijk en toegankelijk? Is de vrije schoolkeuze Hele raad van ouders daarin gewaarborgd?
ontwikkelingsperspectief. Hoe de staatssecretaris deze motie verwoord in wetgeving is nog niet duidelijk (oktober 2013).
29
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
7.2 Is de informatieverstrekking aan ouders van kinderen die nu naar het speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs / PRO-LWOO of met een rugzak naar het regulier onderwijs gaan duidelijk en toegankelijk?
Hele raad
7.3 Is voor ouders duidelijk hoe de bezwaarprocedure en/of klachtenregeling loopt wanneer zij het niet eens zijn met het aangeboden onderwijsaanbod, de afgegeven indicatie en/of het ondersteuningsarrangement?
Hele raad
7.4 Waar ouders terecht kunnen met vragen en is ondersteuning en eventueel onafhankelijke bemiddeling (mediation, onderwijsconsulent) voldoende geregeld?
Hele raad
30
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Bijlage Checklist instemming ondersteuningsplan 0
Werkwijze ondersteuningsplanraad
Aandachts punt voor
0.1 Is de OPR goed geïnformeerd over het wettelijk kader (passend onderwijs en Wms)?
Hele raad
0.2 Is de OPR tijdig en volledig geïnformeerd door bestuur (minimaal ondersteuningsplan, meerjarenbegroting, statuten en organogram samenwerkingsverband)?
Hele raad
0.3 Beschikt de OPR over voldoende ondersteuning en deskundige begeleiding?
Hele raad
0.4 Is de achterban geïnformeerd en geraadpleegd?
Hele raad
0.5 Is er een tijdsplanning en zijn er heldere afspraken over het instemmingsproces?
Hele raad
0.6 Heeft de OPR prioriteiten/aandachtspunten gesteld?
Hele raad
0.7 Welke afspraken over de communicatie en afstemming zijn er tussen de OPR en de MR-Personeel (van het samenwerkingsverband)?
Hele raad
1
Visie en doelen
Aandachts punt voor
1.1 Wat is de visie op (de organisatie van) passend onderwijs?
Hele raad
1.2 Sluit de visie aan op de organisatie van het samenwerkingsverband?
Hele raad
1.3 Zijn de gestelde doelen helder en realistisch?
Hele raad
1.4 Komen visie en doelen verder tot uitdrukking in het meerjarenbeleidsplan en de begroting?
Hele raad
1.5 Wat betekent de visie voor de keuzevrijheid van ouders en de mogelijkheid tot thuisnabij onderwijs?
Ouders
1.6 Wat betekent de visie voor thuiszitters en het ondersteuningsaanbod?
Ouders
1.7 Wat betekent de visie voor de ondersteuning van leerkrachten in de klas?
Personeel
1.8 Wat betekent de visie voor de formatie en functie-/taakomschrijving van leerkrachten (zowel voor de klas als ondersteunend)?
Personeel
2
Organisatie en personeel
Aandachts punt voor
2.1 Wat is er bepaald in de statuten over de deelnemende schoolbesturen, de rechtspersoon en het bestuur/toezicht van het samenwerkingsverband?
Hele raad
2.2 Waar ligt de scheiding tussen de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband Hele raad en die van het schoolbestuur? 2.3 Is de organisatie van de wettelijke taak, beheer en administratie en medezeggenschap Hele raad duidelijk? 2.4 Is er een organogram en is deze duidelijk?
Hele raad
2.5 Is de kwaliteitszorg geborgd middels een monitoring voor goede sturing en verantwoording van beleid, resultaat en middelen (ook door schoolbesturen)? Zijn taken en verantwoordelijkheden tussen management (directie), bestuur en toezicht beschreven (in planning- en controlcyclus) en duidelijk?
Hele raad
2.6 In hoeverre voorziet het samenwerkingsverband in de begeleiding en scholing van personeel op de scholen, in ondersteunende functies en/of in dienst van het samenwerkingsverband?
Personeel
2.7 Als het samenwerkingsverband zelf personeel in dienst heeft of personeel langdurig werkzaam is, is er een uitgewerkt functiegebouw en ook een MR-Personeel in het samenwerkingsverband?
Personeel
31
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
2.8 Hoe ziet de uitwerking van het tripartiete akkoord eruit (extra aandacht voor ambulante begeleiding) en hoe sluiten het formatiebeleid van het samenwerkingsverband en de schoolbesturen op elkaar aan (toeleiden van werk naar werk)? Is dit afgestemd met de regionale vakbonden?
Personeel
2.9 Is geregeld wanneer personeel medische handelingen kan verrichten, wie hiervoor gekwalificeerd zijn en hoeveel tijd en formatie hiermee is gemoeid?
Personeel
2.10 Is de informatieverstrekking en begeleiding van ouders voldoende georganiseerd?
Ouders
2.11 Is duidelijk waarvoor een ouder terecht kan bij het samenwerkingsverband en waarvoor bij het eigen schoolbestuur?
Ouders
3
Indiceren en toelaatbaarheidsverklaring
Aandachts punt voor
3.1 Is duidelijk wat er onder de basisondersteuning valt, wat in elk schoolondersteuningsprofiel komt te staan en kunnen de scholen deze basisondersteuning ook verzorgen (zie ook 4.1)?
Hele Raad
3.2 Wanneer is een indicatie/toelatingsverklaring nodig en in hoeverre is dit gekoppeld aan Hele raad een arrangement (met bijbehorende middelen)? 3.3 Is helder en eenduidig hoe de indicatieprocedure gaat? Zijn de verantwoordelijkheden van alle betrokkenen (school, ouders, commissie, samenwerkingsverband) duidelijk? Is duidelijk wat centraal en wat decentraal belegd is?
Hele raad
3.4 Zijn de criteria (indicatie en/of toelaatbaarheid) helder en objectief? Gaan deze uit van Hele raad de ondersteuningsbehoefte van het kind en niet van de financiële mogelijkheden? 3.5 Sluiten de criteria en de arrangementen aan op de (on)mogelijkheden van scholen? Is duidelijk wat de procedure is bij handelingsverlegenheid van een schoolteam?
Personeel
3.6 Is helder wat er van een school/personeel bij ieder arrangement of toelating verwacht wordt? Zijn deze verwachtingen realistisch?
Personeel
3.7 Zijn ouders voldoende betrokken bij de indicatieprocedure en/of toelaatbaarheidsverklaring en is duidelijk wat hun rol is? Kunnen ouders zelf een indicatie of herindicatie aanvragen? 4
Arrangeren en dekkend aanbod
Ouders
Aandachts punt voor
4.1 Is duidelijk wat er onder de basisondersteuning valt, wat in elk schoolondersteuningsprofiel komt te staan en kunnen de scholen deze basisondersteuning ook verzorgen (zie ook 3.1)?
Hele raad
4.2 Is duidelijk welke arrangementen er zijn, wanneer inzetbaar en welke ondersteuning daaronder valt? Zijn er tijdelijke arrangementen en symbiose mogelijkheden? Wordt de samenwerking gezocht met jeugdzorg, dagbehandeling, revalidatie en andere therapie of ondersteuningsmogelijkheden?
Hele raad
4.3 Is het aanbod dekkend voor alle leerlingen? Is duidelijk waar eventuele gaten zitten en hoe die opgelost gaan worden? Zijn er wachtlijsten of zitten er kinderen thuis? Wat Hele raad wordt ondernomen om die problemen op te lossen? 4.4 Is er duidelijkheid over de overgangsperiode (2014-2016) van de ondersteuning aan leerlingen die nu een ‘rugzak’ hebben, naar het speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs/LWOO-PRO gaan? 4.5 Is voor ouders duidelijk wat onder de basisondersteuning valt, wanneer hun kind extra ondersteuning kan krijgen en hoe dat op hun school wordt gerealiseerd?
Hele raad Ouders
4.6 Is voor personeel duidelijk wanneer extra hulp, expertise en/of extra handen in de klas mogelijk zijn? Welke rol en inzet is er voor de ambulante begeleiders (in ieder geval in Personeel de overgangsperiode)?
32
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
4.7 Is er zicht op de verwachte inzet, expertise en ondersteuning van het team op school per arrangement? Zijn de voorwaarden voor realisatie daarvan voldoende op alle scholen aanwezig? Is in de ontwikkeling en professionalisering van de onderwijsteams hiervoor aandacht? 5
Financiering en verdelen van gelden
Aandachts punt voor
5.1 Sluit de meerjarenbegroting aan op de gemaakte keuzes in het ondersteuningsplan? Passen de uitgaven voor de organisatie, centrale ondersteuning of dienst en de gekozen verdeling van de middelen over de schoolbesturen bij de visie en de doelen van het samenwerkingsverband? 5.2 Is de verevening zichtbaar en duidelijk welke maatregelen daarop genomen worden (vooral bij negatieve verevening)? 5.3 Is er helderheid over de werkgelegenheid van het zittende personeel, vooral ook de ambulante begeleiders (tripartiete overeenkomst)? Zijn deze ondersteunend aan de behoeften van de scholen en de ondersteuning van de leerlingen? 5.4 Hoe wordt de rechtmatigheid en doelmatigheid van de gelden bepaald? Zowel voor het samenwerkingsverband als voor de verantwoording door de schoolbesturen. 5.5 Zijn de schoolbesturen en het samenwerkingsverband in staat om binnen dit financiële kader alle leerlingen kwalitatief zo goed mogelijk ondersteuning te bieden? (Voldoende middelen voor basisondersteuning en extra ondersteuning op de scholen.) 5.6 Is de prikkel voor extra ondersteuning vooral inhoudelijk en niet van financiële aard? 5.7 Is er per arrangement voldoende ondersteuningsgeld beschikbaar om de extra ondersteuning in de school te organiseren (inschatting voor zover mogelijk)? 5.8 Is er tijdig (ruim voor 1 mei) en een volledig zicht op verdeling van de gelden over de scholen en schoolbesturen en eventuele herverdeeleffecten? Is er een beleidslijn om indien noodzakelijk uit de lumpsum van schoolbesturen (basisbekostiging) extra geld voor ondersteuning te betalen? 5.9 Is er een financiële regeling getroffen voor en/of rekening gehouden met overgang huidige ‘rugzak’ leerlingen, thuiszitters, tussentijdse instroom en voorkomen/verminderen wachtlijsten? 6
Personeel
Samenwerking met derden
Hele raad
Hele raad Hele raad Hele raad Hele raad Hele raad Hele raad
Personeel
Ouders
Aandachts punt voor
6.1 Wat zijn de afspraken met cluster 1 en 2? Zijn deze duidelijk en sluiten deze aan op de Hele raad ondersteuningsbehoefte van de scholen in de ondersteuning aan deze leerlingen? 6.2 Wat zijn de afspraken met de gemeenten ten aanzien van leerlingenvervoer, huisvesting, jeugdzorg en leerplicht? Zijn deze ondersteunend aan de ondersteuning van de leerlingen?
Hele raad
6.3 Zijn er gezamenlijke behandel–onderwijstrajecten (jeugdzorg–onderwijs) afgesproken die aanvullend op elkaar zijn en voorzien in het dekkend aanbod?
Hele raad
6.4 Leiden de afspraken tussen de samenwerkingsverbanden primair onderwijs en voortgezet onderwijs tot een warme overdracht en een doorgaande lijn?
Hele raad
6.5 Is de vrije schoolkeuze door eventuele afspraken niet beperkt en in hoeverre hebben ouders vrije schoolkeuze naar richting/denominatie (eventueel afspraken met andere samenwerkingsverbanden)?
Ouders
6.6 Zijn er afspraken over ontheffing van de leerplicht, mede gerelateerd aan de eventuele Personeel handelingsverlegenheid van een schoolteam/school?
33
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
7
Informeren van ouders, begeleiding en bemiddeling
Aandachts punt voor
7.1 Is de informatie over de aanmelding op een school, toelatingsbeleid, mogelijkheden scholen en geboden onderwijsaanbod duidelijk en toegankelijk? Is de vrije schoolkeuze Hele raad van ouders daarin gewaarborgd? 7.2 Is de informatieverstrekking aan ouders van kinderen die nu naar het speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs/PRO-LWOO of met een rugzak naar het regulier onderwijs gaan duidelijk en toegankelijk?
Hele raad
7.3 Is voor ouders duidelijk hoe de bezwaarprocedure en/of klachtenregeling loopt wanneer zij het niet eens zijn met het aangeboden onderwijsaanbod, de afgegeven indicatie en/of het ondersteuningsarrangement?
Hele raad
7.4 Waar ouders terecht kunnen met vragen en is ondersteuning en eventueel onafhankelijke bemiddeling (mediation, onderwijsconsulent) voldoende geregeld?
Hele raad
34
Handreiking Instemming ondersteuningsplan
steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Steunpunt medezeggenschap passend onderwijs Helpdesk informatie ouders en personeel
0800 2700 400 (gratis)
Steunpunt voorlichting en begeleiding
036 536 87 18
www.medezeggenschap-passendonderwijs.nl
[email protected] voorlichtingen medezeggenschap en passend onderwijs; model-reglementen/statuten voor OPR en MR-P; handreikingen voor OPR, (G)MR-en over ondersteuningsplan, schoolondersteuningsprofiel, achterbancommunicatie, faciliteiten en meer; instrument communicatie achterban ondersteuningsplanraad en online verkiezing; maatwerkbegeleiding voor oprichten van ondersteuningsplanraad, MR voor personeel samenwerkingsverband, instemming op het ondersteuningsplan en advies over schoolondersteuningsprofiel; scholing en advies aan OPR-en en (G)MR-en.
35
Handreiking Instemming ondersteuningsplan