Handleiding ZorgDomein Contentmanager Zorginstelling
©ZorgDomein 2011
1 | 49
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................................... 3 1. Hoofdmenu ....................................................................................................................................... 4 2. Beheer verwijsbrieven en aanvraagformulieren ...................................................................................... 5 I. Specialismeniveau ....................................................................................................................... 6 II. Zorgproductniveau ..................................................................................................................... 7 3. Documentbeheer ............................................................................................................................... 8 I. Toevoegen van een nieuw HTML-document ..................................................................................... 8 II. Verwijderen van een HTML-document ........................................................................................... 9 4. Producten ....................................................................................................................................... 10 I. Wijzigen van een product ........................................................................................................... 12 II. Kopiëren van een product .......................................................................................................... 18 III. Aanmaken van een product ...................................................................................................... 19 5. Toegangstijden ................................................................................................................................ 20 6. Ordermodule ................................................................................................................................... 22 I. Orderformulieren ....................................................................................................................... 23 II. Onderzoeken ........................................................................................................................... 29 III. Onderzoekscategorieën ............................................................................................................ 32 7. Prikposten....................................................................................................................................... 34 I. Toevoegen van een prikpost ....................................................................................................... 34 II. Verwijderen van een prikpost ..................................................................................................... 35 III. Wijzigen van een prikpost ........................................................................................................ 35 8. Preview .......................................................................................................................................... 36 9. Rapportages .................................................................................................................................... 42 I. Basisrapportage genereren ......................................................................................................... 42 II. Brongegevens genereren ........................................................................................................... 42 10. Herzenden berichten ...................................................................................................................... 43 11. Verwijsbrief ................................................................................................................................... 44 I. Instellen kern- of aanvullend deel van de verwijsbrief op specialismeniveau...................................... 44 II. Instellen kern- of aanvullend deel van de verwijsbrief op zorgproductniveau .................................... 46 Contact .............................................................................................................................................. 48
2 | 49
Inleiding ZorgDomein heeft in nauw overleg met haar gebruikers en aanbieders de verwijs- en aanvraagapplicatie ZorgDomein ontwikkeld. Deze handleiding “Contentmanager Zorginstelling” zet uiteen hoe de contentmanager van de zorginstelling werkt met de beheerapplicatie van ZorgDomein. Aan de hand van schermafdrukken beschrijft de handleiding de volgende functies van de beheerapplicatie: 1.
Hoofdmenu
2.
Beheer verwijsbrieven en aanvraagformulieren
3.
Documentbeheer
4.
Producten
5.
Toegangstijden
6.
Ordermodule
7.
Prikposten
8.
Preview
9.
Rapportages
10. Herzenden berichten 11. Verwijsbrief 12. Contact Let op: De beheerapplicatie heeft twee nieuwe functies: -
Beheren van verwijsbrieven en aanvraagformulieren
-
Herzenden van berichten
3 | 49
1.
Hoofdmenu
Na het inloggen komt de contentmanager in het hoofdmenu. Het hoofdmenu bevat een alfabetisch gesorteerde lijst van beschikbare functies binnen de beheerapplicatie van ZorgDomein (zie figuur 1). Klik op de tekst om een specifiek vervolgmenu te openen. Het hoofdmenu bevat de volgende items: beheer verwijsbrieven en aanvraagformulieren, documentbeheer, producten, toegangstijden, ordermodule, prikposten, preview, rapportages, herzenden berichten en contact. Statusbalk Bovenin het scherm van de beheerapplicatie bevindt zich een statusbalk (zie de pijl in figuur 1). De statusbalk beschikt over de volgende functies: 1.
Knop “Home”:
keer terug naar het hoofdmenu
2.
Knop “Mededelingen:
geef de laatste mededelingen weer
3.
Knop “Contact:
open het contactformulier (zie hiervoor ook hoofdstuk 12, voor contact met
4.
Knop “Login”:
geeft weer met welk gebruikersprofiel u bent ingelogd
5.
Knop “Log out”:
log uit
de servicedesk van ZorgDomein)
Statusbalk
Hoofdmenu
Figuur 1: het hoofdmenu van de beheerapplicatie
4 | 49
2.
Beheer verwijsbrieven en aanvraagformulieren
ZorgDomein werkt met een verwijsbrief, gebaseerd op de NHG-richtlijn HASP. Deze richtlijn biedt huisartsen en specialisten de basis voor de overdracht van informatie rond het verwijzen van patiënten. De verwijsbrief in ZorgDomein bestaat uit een vaste set rubrieken. Voor bepaalde specialismen of afspraken kan behoefte zijn aan extra, specifiek benodigde informatie waarvan het niet vanzelfsprekend is dat de huisarts dit zelf vermeldt. Om hieraan te voldoen zijn in de brief zogenaamde differentiaties beschikbaar. Dit zijn door de specialist gevraagde extra invulinstructies voor de huisarts. Per specialisme en per zorgproduct is het nu ook voor de contentmanager van de zorginstelling mogelijk deze differentiaties te beheren. Beheer differentiaties voor verwijsbrieven en aanvraagformulieren met het onderdeel “Beheer verwijsbrieven en aanvraagformulieren”. Geef hiermee aan of het gewenst is dat ook het aanvullende deel van de verwijsbrief door de huisarts wordt ingevuld (vinkje aan) of dat het kerndeel van de verwijsbrief volstaat (vinkje uit). In deze handleiding wordt onderscheid gemaakt naar beheer van differentiaties op: -
specialismeniveau
-
zorgproductniveau
Binnen elk niveau kunnen differentiaties worden toegevoegd, gewijzigd of verwijderd. Beheer verwijsbrieven en aanvraagformulieren als volgt: 1.
Klik in het hoofdmenu op de tekst “Beheer verwijsbrieven en aanvraagformulieren” om differentiaties te beheren. Vervolgens verschijnt een alfabetische sortering, separaat per verwijstype met specialismen en eerstelijns diagnostiek, waarvoor differentiaties kunnen worden toegevoegd, gewijzigd of verwijderd (zie figuur 2).
Vinkje aan: voeg toe Vinkje uit: verwijder
Figuur 2: onderdeel “Beheer verwijsbrieven en aanvraagformulieren”
5 | 49
I. Specialismeniveau en II. Zorgproductniveau Voeg een differentiatie toe als volgt:
1.
Vink onder het kopje “Aanvullend deel verwijsbrief gewenst” het vakje aan naast een specialisme of type eerstelijns diagnostiek om een differentiatie toe te voegen (zie figuur 2).
2.
Klik op de knop “opslaan” om de wijzigingen op te slaan.
3.
Klik op de knop “terug” om terug te keren naar het hoofdmenu.
Verwijder een differentiatie als volgt: 1.
Vink onder het kopje “Aanvullend deel verwijsbrief gewenst” vakje uit naast een specialisme of eerstelijns diagnostiek om een differentiatie te verwijderen (zie figuur 2).
2.
Klik op de knop “opslaan” om de wijzigingen op te slaan.
3.
Klik op de knop “terug” om terug te keren naar het hoofdmenu.
I. Specialismeniveau Wijzig een differentiatie op specialismeniveau als volgt: 1.
Klik in het hoofdmenu op de tekst “Beheer verwijsbrieven en aanvraagformulieren”.
2.
Kies het gewenste specialisme.
3.
Voer de differentiatietekst in bij de gewenste rubriek van de verwijsbrief (zie figuur 3).
4.
Sla de gemaakte wijzigingen op door te klikken op de knop “opslaan” rechtsonder in het scherm.
Voer hier de differentiatietekst in
Figuur 3: wijzig een differentiatie op specialismeniveau
6 | 49
II. Zorgproductniveau Wijzig een differentiatie op zorgproductniveau als volgt: 1.
Klik in het hoofdmenu op de tekst “Producten”.
2.
Klik op het gewenste product (zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.1 voor een uitleg over de werking van de zoekfunctie).
3.
Klik in het onderdeel “Verwijsbrief” op de knop “beheer differentiaties” (zie figuur 4).
Klik op “beheer differentiaties”
Figuur 4: klik in het onderdeel “Verwijsbrief” op de knop “beheer differentiaties”
4.
Voer de differentiatietekst in bij de relevante invulvelden met het kopje “Diff. zorgproduct”.
5.
Klik na het invoeren van de differentiatietekst op de knop “verder” om terug te keren naar het productprotocol.
6.
Sla de gemaakte wijzigingen op door te klikken op de knop “opslaan” rechtsonder in het scherm.
Tip: -
Het is mogelijk bij een specifiek zorgproduct aan te geven of het aanvullend deel van de verwijsbrief gewenst is, afhankelijk van de wensen voor wat betreft de lengte van de verwijsbrief. Plaats in het onderdeel “Verwijsbrief” (zie figuur 4) een vinkje naast de tekst “Aanvullend deel verwijsbrief gewenst” en klik op de knop “opslaan” om de huisarts tijdens het maken van de verwijsbrief te attenderen dat het aanvullende deel van de verwijsbrief moet worden ingevuld.
7 | 49
3.
Documentbeheer
Met het onderdeel “Documentbeheer” is het mogelijk nieuwe HTML-documenten toe te voegen en bestaande HTLM-documenten te verwijderen. Klik in het hoofdmenu op de tekst “Documentbeheer” om de documentfunctie te gebruiken. Vervolgens verschijnt het scherm “Documentbeheer” (zie figuur 5).
Figuur 5: het onderdeel “Documentbeheer”
I. Toevoegen van een nieuw HTML-document Voeg een HTML-document toe als volgt (zie figuur 6):
1.
Kies de map waarin het HTML-document wordt geplaatst door te klikken op het “+”-teken achter de map.
2.
Voer een versienummer in (bijvoorbeeld bij een nieuw bestand 1.0).
3.
Klik op de knop “bestand kiezen” om het toe te voegen HTML-document te selecteren.
4.
Klik op de knop “toevoegen” om het HTLM-document toe te voegen.
Let op: -
Het is raadzaam HTML-documenten door de servicedesk van ZorgDomein te laten controleren en toevoegen. Hiermee wordt voorkomen dat de gebruikte HTML-codes niet adequaat zijn in combinatie met de applicatie.
-
Het is enkel mogelijk documenten toe te voegen in HTML-formaat.
8 | 49
Klik op “toevoegen” Figuur 6: voeg een nieuw HTLM-document toe
II. Verwijderen van een HTML-document Verwijder een HTML-document als volgt (zie figuur 7):
1.
Open de map waarin het te verwijderen HTML-document staat door te klikken op het “+”-teken voor de map.
2.
Verwijder het betreffende HTML-document door te klikken op het prullenbakicoontje.
Klik op het prullenbakicoontje
Figuur 7: verwijder een HTML-document
Let op: -
HTML-documenten worden definitief verwijderd. ZorgDomein raadt daarom af HTML-documenten te verwijderen, voordat door de servicedesk een back-up is gemaakt en de controle van de koppeling aan een zorgproduct nauwkeurig is uitgevoerd.
Tips: -
Download een overzicht van de reeds toegevoegde documenten met de knop “exporteer document overzicht”.
-
ZorgDomein raadt aan één van de HTML-trainingen te volgen, indien de contentmanager regelmatig HTML-documenten aanmaakt en/of wijzigt.
-
Klik op de bestandsnaam van een HTML-document om deze te bekijken.
9 | 49
4.
Producten
Een product is een specifiek zorgaanbod van het ziekenhuis. Het omvat een protocol, patiëntenfolders, een verwijsbrief en eventuele aanvraagformulieren. Klik in het hoofdmenu op het kopje “Producten”. Vervolgens verschijnt het scherm “Producten” (zie figuur 8). In dit scherm kunnen de volgende drie handelingen worden verricht, door te klikken op de bijbehorende knop aan de linkerkant van het scherm: I.
Wijzigen van een product;
II.
Kopiëren van een product;
III.
Aanmaken van een nieuw product.
Let op: -
Binnen het scherm “Producten” opent standaard de handeling “Wijzig product”.
Figuur 8: het onderdeel “Producten”
Zoeken naar bestaande producten Bestaande producten kunnen op via snel zoeken of uitgebreid zoeken manieren worden gezocht om in te zien, te wijzigen of te kopiëren: Snel zoeken Zoek binnen de volgende categorieën met één of meerdere zoekvelden bovenaan het scherm (zie figuur 8): -
Multizoek (zoekt tegelijk in verwijsreden, verwijstype en producttype);
-
Verwijsreden;
-
Verwijstype;
-
Status;
-
Producttype.
Klik op de knop “zoeken” om de zoekresultaten weer te geven.
10 | 49
Let op: -
Laat het zoekveld “Multizoek” leeg wanneer gebruik wordt gemaakt van de zoekvelden “Verwijsreden” en/of “Verwijstype”.
Tip: -
Bij het zoekveld “Status” verschijnt een toelichting wanneer de aanwijzer boven het zoekveld staat.
Uitgebreid zoeken Door te klikken op het pijlicoontje, verschijnt het scherm “Uitgebreid zoeken”. Verfijn binnen dit scherm de zoekopdracht via één of meer van de volgende tabbladen (zie figuur 9): -
Algemeen;
-
Protocol;
-
Afspraakbericht;
-
Verwijsbrief;
-
Aanvraagformulier;
-
Basiszorg;
-
Ordermodule;
-
Patiëntbericht.
Klik op de knop “zoeken” om de zoekresultaten weer te geven.
Klik hier voor uitgebreid zoeken
Figuur 9: uitgebreid zoeken
11 | 49
I. Wijzigen van een product Nadat een nieuw product is aangemaakt of een reeds bestaand product is gevonden, kan het product worden gewijzigd. Open het product door erop te klikken. Vervolgens wordt de informatie over het gekozen product getoond (zie figuur 10).
Figuur 10: wijzig een product
12 | 49
Let op: -
Vink het vakje “ordermodule aan” onder het item “ordermodule/ aanvraagformulier diagnostiek” om gebruik te maken van de ordermodule. Voer vervolgens het juiste IP-adres en poortnummer in.
-
Voor het aanbrengen van wijzigingen gelden de volgende regels: - Start in alle velden met een hoofdletter (m.u.v. het veld “naam”, zie verderop). - Gebruik geen hoofdletters voor specialismen en artsen. - Gebruik geen punten aan het einde van de tekst. - Vermeld telefoonnummers met een streepje en zonder spatie: 010-1234567. - Vermeld dagen en tijdstippen als volgt: maandag t/m vrijdag van 13.00 tot 16.30 uur - Maak uniform gebruik van termen (bijv. bloedonderzoek, creatinine, enz.) - Laat een veld leeg dat geen informatie hoeft te bevatten.
Per onderdeel kunnen wijzigingen worden aangebracht. Hieronder wordt per onderdeel vermeld op welke manier een wijziging kan worden doorgevoerd: Onderdeel “Protocol” Actief
Het vakje is aangevinkt als het product door de contentbeheerder van ZorgDomein is goedgekeurd. Als de contentmanager het product wijzigt is het product tot goedkeuring van de contentbeheerder van ZorgDomein niet zichtbaar voor de verwijzers.
Massaal doorvoeren
Met massaal doorvoeren gelden gegevens die in een bepaald product zijn aangepast ook voor andere producten. Deze gegevens worden massaal doorgevoerd voor alle te selecteren producten. Na het aanvinken van het vakje verschijnt een keuzemenu. Rechts naast de velden verschijnen vinkvakjes. Selecteer deze vakjes om informatie massaal door te voeren voor andere producten. Klik vervolgens op “opslaan” en selecteer voor welke producten binnen de gekozen specialismen de items massaal worden doorgevoerd.
Publicatie datum vanaf
Geef aan vanaf welke datum een product zichtbaar is voor de huisartsen.
Publicatie datum tot
Geef aan tot welke datum een product zichtbaar is voor de huisartsen.
Verwijsredenen
Selecteer één of meerdere verwijsredenen waaraan het zorgproduct wordt gekoppeld.
Naam
Geef het zorgproduct een naam, zonder hoofdletters te gebruiken.
Afwijkende toegangstijd
Vink het vakje aan als een afwijkende toegangstijd voor het betreffende verwijstype op het product van toepassing is.
Toegangstijd
Indien het vakje “Afwijkende toegangstijd” is aangevinkt, kan hier de actuele toegangstijd in kalenderdagen worden vermeld. In het vervolg kunnen de toegangstijden voor dit product worden beheerd via het menu-item “Toegangstijden” in het hoofdmenu.
13 | 49
Normtijd
Vermeld de maximale afgesproken toegangstijd in kalenderdagen, indien dit is vastgelegd.
DBC
Vermeld de betreffende DBC-code, indien bekend.
Traject
Vul het veld in zonder opsommingstekens, indien het traject bestaat uit meerdere onderdelen. Door na ieder onderdeel te drukken op de ‘Enter’-toets, voert ZorgDomein automatisch een opsommingsteken in (1., 2., 3., enz.). Typ voor ieder deelonderdeel een ‘-’ en sluit af met de ‘Enter’-toets, indien onderdelen bestaan uit meerdere deelonderdelen. Voorbeeld: Bezoek 1: - Bloedonderzoek - X-Thorax - ECG Bezoek 2: - Consult cardioloog
Verwijscriteria
Vermeld hier de relevante verwijscriteria. De eerste regel van het invoerveld wordt in de verwijsbrief vet gedrukt. Eventuele additionele verwijscriteria sluit u af met de ‘Enter’- toets.
Voorbereiding huisarts
Vermeld hier relevante voorbereiding voor de huisarts. De eerste regel van het invoerveld wordt in de verwijsbrief vet gedrukt en wordt voor de huisarts voorafgegaan door een vinkvakje. Een ‘Enter’-toets aan het einde van iedere activiteit resulteert automatisch in een bullet-point vanaf de tweede regel.
Let op: -
Plaats hier bij een spoedverwijzing altijd een tekst. Bijvoorbeeld: “Neem telefonisch contact op met de spoedlijn, telefoonnummer 012-3456789, en maak uw verwijzing met ZorgDomein af”. Hierdoor weet de specialist dat de patiënt is verwezen via ZorgDomein en beschikt over een verwijsbrief.
Aanwijzingen huisarts
Vermeld hier relevante aanwijzingen voor de huisarts. Een ‘Enter’-toets aan het einde van iedere aanwijzing resulteert automatisch in een bullet-point voor de zin.
Naslagwerk
Selecteer een eventueel naslagwerk.
Aanwijzingen patiënt
Geef bij combinatieafspraken de volgende aanwijzing: “Lees de patiënteninformatie, gekregen van de huisarts, aandachtig door en volg de aanwijzingen op.” Een ‘Enter’toets aan het einde van iedere aanwijzing resulteert automatisch in een bullet-point voor de zin. Deze aanwijzingen worden afgedrukt in het patiëntbericht.
Patiëntinformatiefolders
Voeg een eventuele patiëntinformatiefolder toe.
14 | 49
Onderdeel “Afspraakbericht” E-mailadres
Controleer het reeds ingevulde e-mailadres waarop het afspraakbericht moet worden ontvangen.
Verzendprotocol
Het verzendprotocol staat standaard ingevuld als “mail” en kan niet worden gewijzigd.
Afspraakbericht
Selecteer het gewenste soort afspraakbericht.
Volgorde titel
Kies welke onderdelen worden opgenomen in de onderwerpregel van het emailbericht. De volgende onderdelen kunnen worden opgenomen: de naam van de patiënt, het ZD-nummer en het verwijstype.
Let op: -
Het heeft de voorkeur het verwijstype alleen te gebruiken om het onderscheid aan te geven tussen verschillende afspraken, zoals een VTT of een spoedafspraak.
Urgentie hoog
Geef eventueel een verhoogde urgentie aan, door de vinkbox aan te vinken.
Onderdeel “Verkorte toegangstijd” Dit onderdeel is alleen zichtbaar bij een afspraak met verkorte toegangstijd. Onderdeel “Verwijsbrief” Gebruikt template
Selecteer de algemene verwijsbrief of een voor het specialisme specifieke brief.
Tip: -
Sinds januari 2009 wordt gewerkt aan één landelijke standaard verwijsbrief conform de HASP-richtlijn van het NHG en is het niet mogelijk hier zelf wijzigingen op aan te brengen. Het is wel mogelijk invulinstructies toe te voegen, zie hiervoor de aparte handleiding.
E-mailadres(sen)
Vermeld hier het e-mailadres waarop de verwijsbrief moet worden ontvangen. Deze is al ingevuld per poli en moet worden gecontroleerd op juistheid. Indien een tweede e-mailadres moet worden ingevuld kan dit na invoer van een puntkomma en een spatie.
Verzendprotocol
Kies hier voor onder andere “Mail” en/of “Afdrukken. Indien wordt gekozen voor “Afdrukken”, kan de verwijsbrief alleen worden afgedrukt en niet meer worden verzonden. Het si aan te bevelen de wijze waarop de verwijsbrief wordt afgehandeld te bespreken met de accountmanager van ZorgDomein.
Afspraaknummer in
Kies hier of het afspraaknummer van het EDI-bericht wordt vermeld in de
EDI-bericht
verwijsbrief.
Verzendprotocol MDM
Gebruik het verzendprotocol MDM indien HL7-afhandeling van berichten niet mogelijk is.
15 | 49
Volgorde titel
Kies welke onderdelen worden opgenomen in de onderwerpregel van het emailbericht. Kies uit de verschillende volgordes van benoeming van naam van de patiënt, het ZD-nummer en het verwijstype.
Aanvullend deel verwijs- Het is mogelijk bij een specifiek zorgproduct aan te geven of het aanvullend deel van brief gewenst
de verwijsbrief gewenst is, afhankelijk van de wensen voor wat betreft de lengte van de verwijsbrief.
Onderdeel “Aanvraagformulier diagnostiek” Let op: -
Dit onderdeel is alleen zichtbaar bij een combinatieafspraak en bij eerstelijns diagnostiek.
-
Indien de eerstelijns diagnostiek wordt aangeboden moet het product op een andere wijze worden ` ingericht
Gebruikt template
Selecteer hier het gewenste aanvraagformulier. Daarnaast is het mogelijk de aanvraagformulieren te bewerken. Wijzigingen worden op verzoek van de contentmanager door ZorgDomein verwerkt.
Gebruikt HTML-template Selecteer een reeds gekoppelde template of koppel een nieuwe template door te klikken op de knop “toevoegen”. E-mailadres
Vermeld hier het e-mailadres waarop de verwijsbrief moet worden ontvangen. Deze is al ingevuld per poli en moet worden gecontroleerd op juistheid.
Tweede e-mailadres
Verzend hiermee het bericht naar een tweede e-mailadres.
Verzendprotocol
Kies of het aanvraagformulier wordt verzonden of afgedrukt. Voor het afdrukken is het niet nodig e-mailadressen in te voeren.
Volgorde titel
Kies welke onderdelen worden opgenomen in de onderwerpregel van het emailbericht. Kies uit de naam van de patiënt, het ZD-nummer en het verwijstype. Maximaal drie onderdelen kunnen worden opgenomen.
16 | 49
Onderdeel “Gegevens voor in patiëntbericht” Standaard wordt hier het door de zorginstelling gebruikte patientbericht getoond. Is dit niet het geval, neem contact op met de servicedesk van ZorgDomein, bereikbaar via 020-4715282 of op
[email protected] Toelichting boven
Geef per zorgproduct een toelichting.
telefoonnummer Telefoonnummer
Vul het telefoonnummer voor de afspraak in, bijvoorbeeld: 012-3456789
Toelichting bij
Geef per zorgproduct een toelichting.
telefoonnummer Afspraaktijden
Vermeld de tijden waarop een afspraak kan worden gemaakt.
Website prikposten-
Vermeld het adres van een website met informatie over prikposten in de buurt.
overzicht Let op: -
Producten die zijn gemaakt of gewijzigd, moeten door de contentmanager van ZorgDomein worden gefiatteerd.
-
Klik onderaan het scherm op de knop “opslaan” om de wijzigingen op te slaan. Hiermee wordt het product tussentijds opgeslagen, maar nog niet aangeboden aan de servicedesk in afwachting van fiattering. Klik op de knop “publiceren” indien het product gereed is voor publicatie voor de huisarts. Nadat de servicedesk van ZorgDomein het nieuwe product heeft gefiatteerd, wordt het oude product vervangen door het nieuwe product.
17 | 49
II. Kopiëren van een product Klik aan de linkerkant van het scherm op de knop “kopiëren product”, om een bestaand product te kopiëren (zie figuur 11).
Figuur 11: kopieer een product
Kopieer een product als volgt (zie voor uitleg ook paragraaf 2.2.1): 1.
Zoek het te kopiëren product (zie figuur 9);
2.
Bepaal de zorglocatie, het producttype, het specialisme en het verwijstype. Vul hierna het protocol van het product in;
3.
Klik op de knop “opslaan” om het product onder de nieuwe productnaam op te slaan.
Let op: -
Klik onderaan het scherm op de knop “opslaan” om de wijzigingen op te slaan.
-
Klik op de knop “publiceren” indien het product gereed is voor publicatie voor de huisarts. Nadat de servicedesk van ZorgDomein het nieuwe product heeft gefiatteerd, wordt het oude product vervangen door het nieuwe product.
-
Maak geen kopie van een gekopieerd product, voordat deze gefiatteerd is.
Tip: -
Klik onderaan het scherm op de knop “publiceren” om het product door de servicedesk van ZorgDomein te laten controleren en vervolgens te publiceren, zodat dit zichtbaar is voor de huisarts.
-
Klik onderaan het scherm op de knop “vergelijk” om gekopieerde product te vergelijken met het oorspronkelijke product.
-
Alle verwijsredenen waaraan het te kopiëren zorgproduct is gekoppeld, worden mee gekopieerd.
-
Klik onderaan het scherm op de knop “vergelijk” om gewijzigde product te vergelijken met het oorspronkelijke product (zie figuur 10b).
18 | 49
III. Aanmaken van een product Klik aan de linkerkant van het scherm op de knop “nieuw product”, om een nieuw product aan te maken (zie figuur 12).
Figuur 12: voeg een nieuw product toe
Maak een nieuw product als volgt aan (zie figuur 12):
1.
Kies een zorglocatie uit de lijst met beschikbare locaties;
2.
Kies een producttype, afhankelijk van de gekozen zorglocatie: a.
Basiszorg
b.
Eerstelijnsdiagnostiek
c.
Specialisme
3.
Kies een specialisme, afhankelijk van het gekozen producttype;
4.
Kies een verwijstype: a.
Spoed: het traject is altijd alléén een consult. Er gelden geen verwijscriteria, de toegangstijd is altijd 0.
b.
Regulier: het traject is altijd alléén een consult. Er gelden geen verwijscriteria.
c.
Verwijsafspraak: het traject is altijd alléén een consult. Er gelden altijd één of meerdere verwijscriteria.
d.
Verkorte toegangstijd: het traject is altijd alléén een consult. Er kunnen verwijscriteria gelden. De huisarts bepaalt de toegangstijd.
e.
Combinatieafspraak: het traject bestaat uit meerdere afspraken/onderzoeken. Er kunnen verwijscriteria gelden.
5.
Vervolgens opent een nieuw scherm. Vul de lege velden in aan de hand van de beschrijvingen in paragraaf 2.2.1.
19 | 49
Het is mogelijk om producten waar nog nooit naar verwezen is te laten verwijderen door de servicedesk Verwijder een product als volgt: 1.
Maak het betreffende product inactief door in het veld ‘Publicatiedatum tot’ een datum in het verleden te zetten
2.
Zet in de naam ‘zz_VERWIJDER’
3.
Deze producten zullen door de servicedesk verwijderd worden.
Let op: -
Klik onderaan het scherm op de knop “opslaan” om uw wijzigingen op te slaan.
-
Producten die zijn gemaakt of gewijzigd, moeten door de contentmanager van ZorgDomein worden gefiatteerd.
-
Het is mogelijk een product te deactiveren door middel van het instellen van het veld “Publicatie datum tot”. Het product is niet langer zichtbaar voor de huisarts, als een datum wordt ingevuld die reeds is verstreken. Het product wordt dan nog wel getoond in het overzicht van de contentbeheerder.
20 | 49
5.
Toegangstijden
Met de beheerapplicatie is het mogelijk toegangstijden te wijzigen per locatie, specialisme en producttype.
Figuur 13: het onderdeel “Toegangstijden”
Wijzig de toegangstijden als volgt: 1.
Klik in het hoofdmenu op de tekst “Toegangstijden”. Vervolgens verschijnen de locaties waarvoor wijzigingen kunnen worden aangebracht (zie figuur 13).
2.
Klik op de locatie waarvan de toegangstijden worden aangepast;
3.
Kies in het keuzemenu het producttype van welke de toegangstijden worden aangepast;
4.
Klik op het relevante specialisme. Vervolgens verschijnt een scherm waarin voor het betreffende specialisme de toegangstijden worden beheerd (zie figuur 14);
Figuur 14: toegangstijden beheren
21 | 49
5.
Wijzig de standaard- en afwijkende toegangstijden in de daarvoor bestemde velden. Van ieder verwijstype en product wordt het volgende getoond: a.
Toegang oud: de toegangstijd die in de voorgaande sessie werd ingevoerd;
b.
Toegang nieuw: het veld waarin de nieuwe toegangstijd wordt ingevoerd;
c.
Norm: het veld waarin de normtijd wordt bijgehouden;
d.
N.v.t.: de optie Niet van toepassing. Vink deze optie aan indien geen toegangstijd bekend is of wanneer dit niet relevant is (bijv. inlooppoli, röntgenafdeling, enz.).
Let op: -
De toegangstijden worden aangegeven in kalenderdagen, niet in werkdagen.
-
De kolom met normtijden is voor de huisarts niet zichtbaar. Deze normtijden kunnen landelijk of door het eigen ziekenhuis zijn afgesproken in de werkgroepen. Het is niet verplicht deze kolom in te vullen.
-
Klik onderaan het scherm op de knop “opslaan” om uw wijzigingen op te slaan. De huisarts ziet dan de actuele toegangstijden.
Tips: -
Het beheer van de toegangstijden kan worden gedelegeerd naar clustercoördinatoren of polihoofden. Zij kunnen voor hun werkzaamheden een beheerautorisatie krijgen. Vraag ZorgDomein naar meer informatie.
-
Zie ook de aparte notitie “Richtlijn peilen toegangstijden”
22 | 49
6.
Ordermodule
Met de ordermodule kunnen huisartsen probleemgestuurd diagnostiek aanvragen. Vervolgens kunnen worden de aanvragen ordergestuurd afgehandeld op het betreffende laboratorium of de diagnostische afdeling. Beheer met het onderdeel “Ordermodule” orderformulieren (de aanvraagformulieren) voor aan te vragen diagnostiek. Om een orderformulier te gebruiken, moet dit wel altijd aan een product worden gekoppeld. Maak binnen de ordermodule gebruik van de volgende drie functies (zie figuur 15): I. II. III.
Orderformulieren Onderzoeken Onderzoekscategorieën
Figuur 15: functies binnen de ordermodule
23 | 49
I. Orderformulieren Met dit onderdeel is het mogelijk onderzoeken/bepalingen, onderzoeksvoorwaarden, benodigde gegevens per onderzoek/bepaling, toelichtingen bij onderzoeken/bepalingen en het definiëren van specificaties te beheren. Ontwerp een orderformulier waarin onderzoeken/bepalingen op probleemgroep, specificatie en op alfabetische lijst kunnen worden gezocht (ook de envelop en extra informatie worden hierin opgemaakt). Klik in het hoofdmenu op de tekst “Ordermodule” en op de tekst “Orderformulieren”, om een overzicht van beschikbare orderformulieren weer te geven (zie figuur 16). Het is mogelijk orderformulieren toe te voegen, kopiëren, verwijderen of wijzigen.
Figuur 16: overzicht van beschikbare orderformulieren
Ia. Toevoegen van een orderformulier Voeg een orderformulier toe als volgt: 1.
Klik links in het scherm “Overzicht orderformulieren” op de knop “Nieuw orderformulier”.
2.
Voer in het invulveld “Naam” een naam in voor het orderformulier.
3.
Klik op de knop “opslaan” om het orderformulier op te slaan.
Ib. Kopiëren van een orderformulier Kopieer een orderformulier door te klikken op het kopieericoontje naast het te kopiëren orderformulier. Het gekopieerde orderformulier verschijnt vervolgens met in de naam de toevoeging “(kopie)”. Ic. Verwijderen van een orderformulier Verwijder een orderformulier als volgt: 1.
Klik op het prullenbakicoontje naast het te verwijderen orderformulier.
2.
Klik in het bevestigingsscherm op “ok” om het orderformulier te verwijderen.
Let op: -
Het is raadzaam het toevoegen en verwijderen van orderformulieren zoveel mogelijk te beperken in verband met beheersbaarheid voor de contentmanager. Aarzel niet de accountmanager van ZorgDomein hierover te raadplegen.
-
Zie voor het activeren van de ordermodule voor een product paragraaf 4.1 Wijzig een product.
-
De probleemgroepen staan vast op basis van de LESA-standaard rationeel aanvragen van laboratoriumonderzoek.
24 | 49
Id. Wijzigen van een orderformulier Wijzig het orderformulier door te klikken op het potloodicoontje. Vervolgens verschijnt een nieuw menu met de volgende onderdelen (zie figuur 17): 1.
Contactgegevens
2.
Envelop
3.
Probleemgroepen
4.
Koppelen onderzoeken
5.
Extra informatie
Tip: -
Wijzig de naam van het orderformulier door in het scherm “Orderformulier bewerken” een nieuwe naam in te voeren in het veld “Naam”. Klik op de knop “opslaan” om de nieuwe naam op te slaan.
Figuur 17: het scherm “Orderformulier bewerken”
25 | 49
Contactgegevens Beheer met het onderdeel “Contactgegevens” de contactgegevens van de zorginstelling of het laboratorium. Na in het vorige menu te klikken op de tekst “Contactgegevens” is het mogelijk als volgt de contactgegevens en het logo te wijzigen (zie figuur 18): 1.
Typ de gewenste naam en het adres in het veld “Contactgegevens”.
2.
Klik op de knop “Bladeren…” om een logo van de computer te kopiëren naar ZorgDomein. Verwijder eventueel het oude logo door eerst te klikken op de knop “verwijderen”.
3.
Sla de wijzigingen op door te klikken op de knop “opslaan”.
Figuur 18: het onderdeel “Contactgegevens”
Tip: -
Het is aan te bevelen het instellen van het logo te laten uitvoeren door de servicedesk van ZorgDomein.
26 | 49
Envelop Beheer met het onderdeel “Envelop” de inhoud van het envelopdeel van het aanvraagformulier. Bewerk onder dit kopje het envelopdeel van het aanvraagformulier. Na in het vorige menu te klikken op de tekst “Envelop” wordt als volgt het envelopdeel gewijzigd(zie figuur 19): 1.
Typ de gewenste gegevens in de relevante tekstvelden onder het kopje “Envelop”.
2.
Zet de cursor in het veld rechts van het te wijzigen label, en klik op de knoppen onderaan het scherm om het veld automatisch in te vullen.
3.
Sla de wijzigingen op door te klikken op de knop “opslaan”.
Figuur 19: het onderdeel “Envelop”
Let op: -
De informatievelden worden meegenomen in het HL7-orderbericht. ZorgDomein adviseert aanpassingen in het envelopdeel uit te laten voeren in overleg met de projectleider/ accountmanager van ZorgDomein.
Tips: -
Voeg een extra informatieveld toe met de knop “+label”. Verwijder een informatieveld met een klik op het prullenbakicoontje.
-
Klik op het “+”-teken naast de map-icoontjes om de reeds beschikbare gegevens automatisch in te vullen.
27 | 49
Probleemgroepen Beheer met het onderdeel “Probleemgroepen” per probleemgroep welke bepalingen het laboratorium wil opnemen in de verschillende gegeven probleemgroepen. Met dit onderdeel worden deze probleemgroepen gewijzigd of verwijderd. Tip: -
Gebruik de zoekfunctie om snel de relevante probleemgroep te vinden. Typ in het tekstveld “Naam” de eerste letters van de probleemgroep en klik vervolgens op de knop “zoeken” om de zoekresultaten weer te geven.
Wijzig een probleemgroep als volgt: 1.
Klik naast de te wijzigen probleemgroep op het potloodicoontje.
2.
Wijzig de relevante gegevens in de daarvoor bestemde tekstvelden.
3.
Klik op de knop “opslaan” om de wijzigingen op te slaan.
Toevoegen van een specificatie: Voeg eventueel een specificatie toe met de knop “+ specificatie”. Wijzig een specificatie door te klikken op het potloodicoontje naast de relevantie specificatie, vink de relevantie onderzoeken/bepalingen aan en klik op de knop “opslaan” om de wijzigingen op te slaan. Let op: -
Als de adviesbepaling moet worden getoond aan de huisarts, maar niet automatisch geselecteerd: vink alléén het eerste vinkvakje aan.
-
Als de adviesbepaling moet worden getoond aan de huisarts en automatisch moet worden geselecteerd: vink beide vinkvakjes aan.
Tip: -
Wanneer het tweede vinkvakje wordt geselecteerd wordt automatisch ook het eerste vinkvakje geselecteerd.
28 | 49
1. Verwijderen van een probleemgroep Verwijder een probleemgroep als volgt: 1.
Klik naast de te verwijderen probleemgroep op het prullenbakicoontje.
2.
Klik op “ok” om de probleemgroep te verwijderen.
Helemaal onderaan deze lijst kan worden aangegeven of de opgegeven codes of buis- of afname-informatie wordt weergegeven op het patiëntbericht. 2. Koppelen onderzoeken Beheer met het onderdeel “Koppelen onderzoeken” per onderzoekstype welke onderzoeken zijn gekoppeld aan het orderformulier. Selecteer per onderzoekstype de gewenste onderzoeken en klik op de knop “opslaan” om de onderzoeken toe te voegen. De gekoppelde onderzoeken worden getoond in de alfabetische lijst van het orderformulier. 3. Extra informatie Voeg met het onderdeel “Extra informatie” informatie toe aan het orderformulier. Klik op de knoppen “+ tekstveld”, “+ keuzeveld” en/of “+ tekst” om informatie toe te voegen (zie figuur 20). Klik op de knop “opslaan” om de extra informatie op te slaan. Let op: -
Met het onderdeel “Extra informatie” kan de contentmanager door de huisarts in te vullen informatievelden aanmaken. Alleen het eerste tekstveld wordt geprint op het patiëntbericht.
Figuur 20: het onderdeel “Extra informatie”
29 | 49
Let op: -
ZorgDomein adviseert aanpassingen aan dit onderdeel alleen uit te voeren in overleg met de projectleider/accountmanager van ZorgDomein.
-
De in dit onderdeel ingevulde informatie wordt ook vermeld in het HL7-bericht.
-
Op het patiëntbericht verschijnen slechts het eerste tekstveld en de titel van het tekstveld. Alternatieven en overige keuzes worden niet vermeld.
Tips: -
Klik op het “+”-teken naast de map-icoontjes om de reeds beschikbare gegevens automatisch te laten invullen, bijvoorbeeld vanuit het HIS.
-
Klik op de pijltjes naast de tekstvelden om de volgorde van vermelding op het orderformulier te wijzigen.
II Onderzoeken Met het onderdeel “Onderzoeken” kan per onderzoek specifieke informatie worden toegevoegd. Bij dit onderdeel kunt u een onderzoek toevoegen, wijzigen of verwijderen. Klik op de tekst “Onderzoeken” om een lijst met onderzoeken weer te geven (zie figuur 21).
Figuur 21: het onderdeel “Onderzoeken”
Deze onderzoeken zijn alfabetisch gerangschikt en opgenomen in de landelijke standaard (LESA) binnen de ordermodule van ZorgDomein. Gebruik de zoekfunctie bovenaan het scherm als volgt: 1.
Selecteer het gewenste onderzoekstype in het uitklapmenu “Onderzoekstype”.
2.
Typ de eerste letters van de naam van het onderzoek in het tekstveld “Zoek onderzoek”.
3.
Klik op de knop “zoeken” om de zoekresultaten weer te geven.
30 | 49
IIa. Voeg een onderzoek toe Voeg een nieuw onderzoek als volgt toe (zie figuur 22): 1.
Klik onderaan het scherm “Onderzoeken” op de knop “+ onderzoek”. Vervolgens verschijnt een kader.
2.
Selecteer in het kader het tabblad “Onderzoek bewerken” en voer de gegevens in aan de hand van de definities in het tekstveld “Definities”.
3.
Selecteer in het kader het tabblad “Onderzoeksvoorwaarden” en voer de gegevens in aan de hand van de definities in het tekstveld “Definities”. Voeg eventueel een onderzoeksvoorwaarde toe met de knop “+ onderzoeksvoorwaarde” en klik op de knop “opslaan” om de onderzoeksvoorwaarde op te slaan.
4.
Selecteer in het kader het tabblad “Benodigde gegevens” en voer de gegevens in aan de hand van de definities in het tekstveld “Definities”.
5.
Klik in het kader op de knop “opslaan” om het nieuwe onderzoek toe te voegen.
Tabbladen in kader: - Onderzoek bewerken - Onderzoeksvoorwaarden - Benodigde gegevens
Voeg een onderzoek toe Figuur 22: voeg een onderzoek toe
Let op: -
Vul onder het kopje “Benodigde gegevens” altijd een code in.
-
Klik op de knop “opslaan” om de wijzigingen op te slaan.
31 | 49
Definities Bepaling bewerken Omschrijving:
Naam van de bepaling. De naam kan worden aangepast door de contentmanager.
Code:
Door instelling te hanteren code voor deze bepaling (wordt ook vermeld in HL7bericht).
Buizen:
Door instelling te hanteren buis- of afname-informatie. De in dit tekstveld ingevulde informatie wordt op het patiëntbericht afgedrukt als afname-informatie voor de prikpost.
[?]Toelichting:
Vrije tekst die bij een individuele bepaling achter een [?] kan worden getoond.
Aanwijzingen patiënt:
Aanwijzingen voor de patiënt (wordt afgedrukt op het patiëntbericht).
Aanwijzingen prikpost:
Aanwijzingen voor de laborant (wordt afgedrukt op het patiëntbericht).
Onderzoeksvoorwaarden Tekst die getoond wordt bij het aanvinken van deze bepaling door de huisarts. Benodigde gegevens Verplichte informatie die de huisarts moet invullen bij het aanvinken van deze bepaling. IIb. Wijzig een onderzoek Wijzig een onderzoek als volgt: 1.
Klik op het potloodicoontje naast het te wijzigen onderzoek.
2.
Selecteer in het kader het tabblad “Onderzoek bewerken” en wijzig de gegevens aan de hand van de definities in het tekstveld “Definities”.
3.
Selecteer in het kader het tabblad “Onderzoeksvoorwaarden” en wijzig de gegevens aan de hand van de definities in het tekstveld “Definities”. Voeg eventueel een onderzoeksvoorwaarde toe met de knop “+ onderzoeksvoorwaarde” en klik op de knop “opslaan” om de onderzoeksvoorwaarde op te slaan.
4.
Selecteer in het kader het tabblad “Benodigde gegevens” en wijzig de gegevens aan de hand van de definities in het tekstveld “Definities”.
5.
Klik in het kader op de knop “opslaan” om de gewijzigde gegevens op te slaan.
IIc. Verwijder een onderzoek Verwijder een onderzoek als volgt: 3.
Klik op het prullenbakicoontje naast het te verwijderen onderzoek.
4.
Klik in het bevestigingsscherm op “ok” om het onderzoek te verwijderen.
32 | 49
III. Onderzoekscategorieën Beheer met het onderdeel “Onderzoekscategorieën” per onderzoekstype per onderzoekscategorie de bijbehorende onderzoeken. In dit onderdeel is het mogelijk een onderzoekscategorie toe te voegen, te wijzigen of te verwijderen (zie figuur 23).
Figuur 23: het onderdeel “Onderzoekscategorieën”
IIIa. Voeg een onderzoekscategorie toe Voeg een onderzoekscategorie toe als volgt (zie figuur 24): 1.
Selecteer in het scherm “Onderzoekscategorieën” in het uitklapmenu “Onderzoekstype” het gewenste onderzoekstype.
2.
Klik op de knop “+ onderzoekscategorie”.
3.
In het scherm “Wijzig onderzoekscategorie”, voer de gewenste naam van de onderzoekscategorie in bij het tekstveld “Naam” en selecteer of de onderzoekscategorie in het patiëntbericht standaard wordt uitgeklapt.
4.
Selecteer de onderzoeken die onder de nieuwe onderzoekscategorie vallen.
5.
Klik onderaan het scherm op de knop “opslaan” om de nieuwe onderzoekscategorie toe te voegen.
Figuur 24: voeg een onderzoekscategorie toe
33 | 49
IIIb Wijzig een onderzoekscategorie Wijzig een onderzoekscategorie als volgt: 1.
Klik in het scherm “Onderzoekscategorieën” op het potloodicoontje naast de te wijzigen onderzoekscategorie.
2.
Wijzig de relevante gegevens (naam, standaard uitgeklapt en onderzoeken)(zie figuur 24).
3.
Klik onderaan het scherm op de knop “opslaan” om de wijzigingen op te slaan.
IIIc. Verwijder een onderzoekscategorie Verwijder een onderzoekscategorie als volgt: 1.
Klik in het scherm “Onderzoekscategorieën” op het prullenbakicoontje naast de te verwijderen onderzoekscategorie.
2.
Klik in het bevestigingsscherm op “ok” om de onderzoekscategorie te verwijderen.
Tip: -
Klik in het scherm “Onderzoekscategorieën” naast de onderzoekscategorieën op de pijltjes om de volgorde van vermelding te wijzigen.
34 | 49
7.
Prikposten
Beheer met het onderdeel “Prikposten” de gegevens van externe prikposten van het laboratorium. Klik in het hoofdmenu op de tekst “Prikposten” om nieuwe prikposten toe te voegen en bestaande prikposten te wijzigen of te verwijderen (zie figuur 25).
Figuur 25: het onderdeel “Prikposten”
I. Toevoegen van een prikpost Voeg een prikpost als volgt toe: 1.
Selecteer in het menu aan de linkerzijde van het scherm het tabblad “Nieuwe prikpost” (zie figuur 26).
Figuur 26: voeg een prikpost toe
2.
Vermeld de gegevens van de nieuwe prikpost in de daarvoor bestemde tekstvelden.
3.
Klik op de knop “opslaan” om de nieuwe prikpost toe te voegen.
35 | 49
II Verwijderen van een prikpost Verwijder een prikpost als volgt: 1.
Maak gebruik van de zoekfunctie om de te verwijderen prikpost weer te geven door te zoeken op naam, plaatsnaam en/of postcode van de prikpost.
2.
Klik op de naam, plaatsnaam of postcode van de te verwijderen prikpost.
3.
Klik op de knop “verwijderen” om de prikpost te verwijderen.
III. Wijzigen van een prikpost Wijzig een prikpost als volgt: 1.
Maak gebruik van de zoekfunctie om de te wijzigen prikpost weer te geven door te zoeken op naam, plaatsnaam en/of postcode van de prikpost.
2.
Klik op de naam, plaatsnaam of postcode van de te wijzigen prikpost.
3.
Wijzig de relevante gegevens en klik op de knop “opslaan” om de wijzigingen op te slaan.
Tip: -
Het is mogelijk op het patiëntgericht te kiezen of de prikposten uitgebreid of verkort worden weergegeven. Vraag de servicedesk van ZorgDomein deze mogelijkheid te activeren.
36 | 49
8.
Preview
Gebruik de previewfunctie als een ingevoerd product is aangepast. Nog voordat de producten zijn geactiveerd en gepubliceerd, is het mogelijk aan de hand van de previewfunctie te zien hoe de beheerde onderdelen worden getoond op het scherm van de huisarts. Alle in de previewfunctie uitgevoerde bewerkingen worden niet daadwerkelijk verzonden. Klik in het hoofdmenu op de tekst “Preview”, om de previewfunctie te gebruiken. Vervolgens verschijnen de volgende twee velden (zie figuur 27): -
Datum voor preview;
-
Producttype.
Figuur 27: het onderdeel “Preview”
Doorloop de preview als volgt: 1.
Geef een “Datum voor preview” op. Dit dient een latere datum te zijn dan de ingestelde “Publicatie datum vanaf” van het product met de preview. Bijvoorbeeld:
2.
Publicatie datum vanaf:
01-03-11
Datum voor preview:
02-03-11
Kies een producttype. Maak een keuze uit specialisme, eerstelijns diagnostiek of basiszorg.
37 | 49
3.
Klik op de knop “preview” om de preview te starten zoals de huisarts deze zal zien. De preview opent in het verwijsredenmenu (zie figuur 28).
Figuur 28: preview: het verwijsredenmenu
4.
Klik op de verwijsreden van uw keuze om het verwijsaanbod weer te geven (zie figuur 29).
Figuur 29: preview: klik op de verwijsreden
38 | 49
5.
Beweeg met de aanwijzer over de geel gekleurde woorden ‘ja’, om in een tekstveld de verborgen verwijscriteria of voorbereiding te tonen (zie figuur 30). Het tekstveld verdwijnt als de cursor wordt verplaatst.
Figuur 30: preview; verborgen tekstvelden onder de geel gekleurde woorden ‘ja’
6.
Klik in de kolom “Verwijstype” op het gewenste verwijstype. Het scherm “Protocol afspraak” opent (zie figuur 31).
Klik op “Verwijs patiënt” Figuur 31: preview; het scherm “Protocol afspraak”
7.
Controleer het afspraakprotocol en klik op de knop “verwijs patiënt”, om de verwijsbrief te bevestigen, automatisch het afspraakbericht te verzenden en automatisch het patiëntbericht te printen (zie figuur 31).
39 | 49
8.
Kies de gewenste afronding door een keuze te maken uit de volgende vier opties (zie figuur 32): a.
Sluit de preview af en keer terug naar de beheerapplicatie. Klik op de knop “Preview afsluiten”.
b.
Ga terug naar het startscherm van ZorgDomein. Klik op het huisicoontje.
c.
Print het patiëntbericht. Klik op de knop “Print patiëntbericht”.
d.
Ga door met het maken en verzenden van de verwijsbrief. Klik op de knop “Naar verwijsbrief”.
Keer terug naar het HIS
Keer terug naar het startscherm
Print (nogmaals) het patiëntbericht
Maak de verwijsbrief
Figuur 32: preview; kies de gewenste afronding
40 | 49
9.
Klik op de knop “naar verwijsbrief”. Ter controle verschijnt de reeds ingevulde verwijsbrief (zie figuur 33).
Figuur 33: preview; de verwijsbrief
41 | 49
Let op: Mogelijk wordt u middels een waarschuwingsicoontje gevraagd het “Aanvullend deel verwijsbrief” in te vullen (zie figuur 34). Klap de balk open om de aanvullende gegevens mee te nemen in de verwijsbrief.
Figuur 34: preview: aanvullend deel verwijsbrief
10. Controleer de verwijsbrief en klik rechts onderaan het scherm op de knop “tonen/verzenden” om de verwijsbrief definitief te verzenden (zie figuur 34). Let op: -
In de previewfunctionaliteit worden verwijsbrieven niet daadwerkelijk verzonden.
42 | 49
9.
Rapportages
Met ZorgDomein is het mogelijk twee soorten rapportages weer te geven: basisrapportages en brongegevens. Klik in het hoofdmenu op de tekst “Rapportages”, om de rapportagefunctie te gebruiken. Vervolgens verschijnt het rapportagescherm (zie figuur 35). Met dit onderdeel worden basisrapportages en brongegevens gegenereerd.
Figuur 35: het onderdeel “Rapportages”
I. Basisrapportage genereren Genereer een basisrapportage als volgt:
1.
Kies de periode waarvoor het rapport moet gelden (per week, per maand of per kwartaal).
2.
Kies in het uitklapmenu onder het kopje “Basisrapportages” het gewenste overzicht:
3.
a.
Verwijzingen per product;
b.
Verwijzingen per verwijstype;
c.
Verwijzingen per verwijsreden;
d.
Verwijzingen per huisarts.
Klik op de knop “rapport” om de basisrapportage te genereren.
II. Brongegevens genereren Genereer de brongegevens als volgt:
1.
Kies de periode waarvoor het rapport moet gelden (per week, per maand of per kwartaal).
2.
Kies in het uitklapmenu onder het kopje “Brongegevens” het gewenste sjabloon.
3.
Klik op de knop “rapport” om de basisrapportage te genereren.
Tip: -
Zie voor meer informatie over het instellen van sjablonen de Handleiding “Managementtool voor contentmanagers”.
43 | 49
10.
Herzenden berichten
Het kan voorkomen dat een afspraakbericht, verwijsbrief of aanvraagformulier diagnostiek wel is verzonden naar de zorginstelling, maar dat de zorginstelling deze niet kan achterhalen. Met het onderdeel “Herzenden berichten” is het mogelijk een afspraakbericht, een aanvraagformulier of een verwijsbrief te herzenden: 1.
Klik in het hoofdmenu op de tekst “Herzenden berichten”.
2.
Voer in het veld “ZDNummer” het ZD-nummer in van het te herzenden bericht en klik op de knop “zoeken” (zie figuur 36).
Figuur 36: het onderdeel “Herzenden berichten”
3.
De titels van de berichten die corresponderen met het ZD-nummer worden getoond. Klik naast het te herzenden bericht op de knop “herzenden” (zie figuur 37) om het bericht te herzenden.
Figuur 37: klik in het onderdeel “Herzenden berichten” op de knop “herzenden”
44 | 49
11.
Verwijsbrief
Instellen kern of aanvullend deel verwijsbrief Het is mogelijk kern- of aanvullend deel van de verwijsbrief in te stellen op specialismeniveau en op zorgproductniveau. I. Instellen kern- of aanvullend deel van de verwijsbrief op specialismeniveau Stel kern- of aanvullend deel als volgt in: 1.
Log in als contentmanager in ZorgDomein.
2.
Klik in het hoofdmenu van ZorgDomein op de tekst “Beheer verwijsbrieven en aanvraagformulieren”.
3.
Geef aan voor welk specialisme het aanvullend deel is gewenst (zie figuur 38).
Vinkje aan: voeg toe Vinkje uit: verwijder
Figuur 38: onderdeel “Beheer verwijsbrieven en aanvraagformulieren”
Voeg het aanvullend deel voor een specialisme aan de verwijsbrief toe als volgt: 1.
Vink onder het kopje “Aanvullend deel verwijsbrief gewenst” de vinkbox aan naast een specialisme of type eerstelijns diagnostiek om het aanvullend deel aan de verwijsbrief toe te voegen toe te voegen (zie figuur 38).
2.
Klik op de knop “opslaan” om de wijzigingen op te slaan.
3.
Klik op de knop “terug” om terug te keren naar het hoofdmenu.
Verwijder het aanvullend deel voor een specialisme als volgt: 1.
Vink onder het kopje “Aanvullend deel verwijsbrief gewenst” de vinkbox uit naast een specialisme of eerstelijns diagnostiek om het aanvullend deel uit de verwijsbrief te verwijderen (zie figuur 38).
2.
Klik op de knop “opslaan” om de wijzigingen op te slaan.
3.
Klik op de knop “terug” om terug te keren naar het hoofdmenu.
45 | 49
Voor de huisarts verschijnt in de verwijsbrief onder de balk “Aanvullend deel verwijsbrief” een waarschuwing dat door de specialist in het aanvullend deel van de verwijsbrief wordt gevraagd om extra informatie (zie figuur 39).
Figuur 39: een waarschuwing verschijnt als het aanvullend deel moet worden ingevuld
46 | 49
II. Instellen kern- of aanvullend deel van de verwijsbrief op zorgproductniveau Het kan zo zijn dat niet voor alle producten van eenzelfde specialisme dezelfde wensen gelden voor wat betreft de lengte van de verwijsbrief. Vandaar dat het mogelijk is naast het instellen op specialismeniveau ook bij een specifiek zorgproduct aan te geven of het aanvullend deel van de verwijsbrief gewenst is. Stel kern- of aanvullend deel als volgt in: 1.
Log in als contentmanager in ZorgDomein.
2.
Klik in het hoofdmenu van ZorgDomein op de tekst “Producten”. Vervolgens opent het scherm “Producten”.
3.
Zoek het gewenste zorgproduct (zie figuur 40) (zie ook hoofdstuk 4 voor een uitleg over de werking van de zoekfunctie).
Figuur 40: het scherm “Producten”
47 | 49
4.
Geef bij het zorgproduct in het onderdeel “Verwijsbrief” aan of het aanvullend deel van de verwijsbrief gewenst is (zie figuur 41).
Vinkje aan: voeg toe Vinkje uit: verwijder
Klik op de knop “opslaan”
Figuur 41: het onderdeel “Verwijsbrief” van het geselecteerde zorgproduct
5.
Klik op de knop “opslaan” om de aangebrachte wijzigingen op te slaan (zie figuur 41).
48 | 49
12.
Contact
Klik in de statusbalk op de tekst “Contactformulier”, om contact op te nemen met ZorgDomein. Vervolgens verschijnt een vooringevuld contactformulier (zie figuur 42).
Figuur 42: het onderdeel “contact opnemen met ZorgDomein”
Neem contact op met ZorgDomein als volgt:
1.
Controleer de reeds ingevulde gebruikersnaam, telefoonnummer en e-mailadres op juistheid.
2.
Selecteer een onderwerp uit de volgende drie opties: a.
Algemeen;
b.
Opmerkingen inhoud ZorgDomein;
c.
Opmerkingen over werking ZorgDomein.
3.
Typ het bericht in het daarvoor bestemde tekstveld.
4.
Klik op de knop “verzenden” om uw bericht te verzenden. ZorgDomein neemt zo spoedig mogelijk contact met u op.
Mocht u naar aanleiding van deze handleiding vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de servicedesk van ZorgDomein, bereikbaar via 020-4715282 of via
[email protected]. Alle handleidingen van ZorgDomein zijn ook beschikbaar via de website op: http://www.zorgdomein.nl/nl_nl/support/handleidingen/handleidingen-applicatie
49 | 49