HANDBOEK OvDG
Versie 2.0 Oktober 2011
Persoonlijke gegevens
Naam GHOR-regio’s
Versie 2.0 Deel B
Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland
Oktober 2011
2
Voorwoord Beste OvDG, Hierbij de tweede versie van het handboek OvDG, een uitgave van het GHOR bureau Amsterdam-Amstelland. Dit handboek is tot stand gekomen in nauw overleg met u als gebruiker. Het handboek geeft praktische instructies over de werkwijze van de OvDG. Voor de opzet en invulling van het OvDG handboek hebben wij gebruik gemaakt van het Landelijk protocol OvDG (NIFV) en Regionale informatie. Wij zullen één keer per jaar een nieuwe editie van dit handboek uitbrengen. Indien er in de tussentijd belangrijke wijzigingen opgenomen moeten worden ontvangt u daarover bericht van het GHOR-bureau. Wijzigingen kunt u doorgeven aan het GHOR-bureau via
[email protected] . Ook als u bepaalde informatie mist, verzoeken wij dit kenbaar te maken.
Met vriendelijke groet,
Jan Woldman Hoofd GHOR-bureau
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
3
Versiebeheer Datum
Versie
Wijziging
Naam verwerker
03-10-2011 19-10-2011
0.1 2.0
Actualisatie K. Meijer Verwerking K. Meijer opmerkingen Opleveren definitieve versie drukkerij
Handboek OvDG Versie 2.0 Oktober 2011 GHOR Bureau Amsterdam-Amstelland Documenteigenaar: Karin Meijer Voor dit handboek is gekozen voor een losbladig systeem met tabbladen zodat nieuwe informatie en wijzigingen makkelijk kunnen worden opgenomen. Wijzigingen kunnen doorgegeven worden aan
[email protected]
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
4
Inhoudsopgave
Bladzijde
A. Algemeen ..........................................................................................7 A.1 Functiebeschrijving OvDG .............................................................7 A.2 Positionering OvDG .......................................................................8 A.3 Werkgebied ..................................................................................8 B. GRIP en GHOR..................................................................................9 B.1 GRIP ................................................................................................9 B.1.1 GRIP Amsterdam-Amstelland ................................................... 10 B.1.2 GRIP Zaanstreek-Waterland..................................................... 11 B1.3 Schematisch overzicht GRIP Amsterdam Amstelland................ 12 B1.4 Schematisch overzicht GRIP Zaanstreek-Waterland ................. 13 B1.5 Standaard samenstelling Zaanstreek-Waterland ....................... 14 B1.6 Standaard samenstelling Amsterdam-Amstelland...................... 15 B2.Overzicht maximaal opgeschaalde GHOR organisatie AA............ 17 B3. Overzicht maximaal opgeschaalde GHOR organisatie ZW .......... 18 B4. Bevoegdheden GHOR- functionarissen ....................................... 19 C. Communicatie................................................................................. 21 C.1 METHANE................................................................................... 21 C.2 SITRAP ....................................................................................... 22 C.3 BOB............................................................................................. 23 C.4 CSCATTT.................................................................................... 24 D. Melding en Alarmering ................................................................... 26 D.1 Voorbereiding OvDG- dienst........................................................ 26 D.2 Inmelden MKA aanvang dienst .................................................... 26 D.3 Alarmering en vertrek naar de plaats incident.............................. 27 D.4 Geplande inzet/evenement.......................................................... 28 D.5 Ongeplande inzet ........................................................................ 30 D.6 Opschalen (mono) ....................................................................... 31 D.7 Overleden.................................................................................... 32 D.8 Gegevensverstrekking ................................................................. 33 D.9 Afschalen (mono) ........................................................................ 34 D.10 Veiligheid plaats incident ........................................................... 35 Deel E Monodisciplinare afstemming ................................................ 37 E.1 Meer ambulances ........................................................................ 37 E.2 GNK-C......................................................................................... 37 E.3 MMT ............................................................................................ 38 E.4 Tweede OvDG ............................................................................. 38 E.5 PSH ............................................................................................. 38 F. Leiding en coördinatie.................................................................... 39 F.1 Bespreekpunten CoPI.................................................................. 40 G. Informatiemanagement .................................................................. 41 Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
5
G.1 Monodisciplinair........................................................................... 41 G.2 LCMS (mono en multidisciplinair) ................................................ 42 H. Werkinstructies............................................................................... 43 H.1 Triage slachtoffers ....................................................................... 43 H.2 Vervoer slachtoffers..................................................................... 44 H.3 Psychosociale zorg eigen personeel ........................................... 45 H.4 Procedure inzetrapportage AG5 .................................................. 46 I. Specifiek ........................................................................................... 47 I.1 Ongeval gevaarlijke stoffen ........................................................... 47 I.2 Luchtvaartongeval......................................................................... 50 I.3 Waterongeval................................................................................ 51 I.4. Verdachte objecten ...................................................................... 56 I.5. Koolmonoxide incidenten ............................................................. 57 I.6. GHOR Inzet bij TIS-scenario’s ..................................................... 58 Bijlagen................................................................................................ 63 Bijlage 1 Inzetcriteria OvDG ............................................................... 63 Bijlage 2 (Landelijk) Kwalificatieprofiel OvDG..................................... 64 Bijlage 3 Piketregeling OvDG............................................................. 74 Bijlage 4 Optische en geluidssignalen................................................ 77 Bijlage 5 Rampenbestrijdingsprocessen ............................................ 81 Bijlage 6 Loodspostenplan ................................................................. 82 Bijlage 7 Aanlandings- en Opstapplaatsen......................................... 99 SAMIJ regeling en Noordzeekanaal ................................................... 99 Bijlage 8 VR-plichtige + PBZO-plichtig+ BRZO en ARIE bedrijven... 105 Bijlage 9 Contactgegevens............................................................... 110 Interface/(R)OT en AC-GHOR AA en ZW ........................................ 110 Bijlage 10 : Ambulance telefoonnummers ........................................ 111 Bijlage 11 Afkortingenlijst ................................................................. 112 Bijlage 12 Back-uplijst sleutelfunctionarissen GHOR ....................... 115
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
6
A. Algemeen A.1 Functiebeschrijving OvDG De Officier van Dienst Geneeskundig (OvDG) heeft de operationele leiding over de medische hulpverlening op de plaats van het incident/calamiteit1 en coördineert ter plaatse de werkzaamheden van al het ingezette geneeskundige personeel. De OvDG is verantwoordelijk voor de multidisciplinaire afstemming met brandweer, politie, gemeente en eventuele derden. Die afstemming vindt plaats in het Commando Plaats Incident (COPI). De OvDG werkt vanaf GRIP 2 onder leiding van de Algemeen Commandant GHOR (Alg. Cdt. GHOR) afhankelijk van de GRIP fase en altijd onder verantwoordelijkheid van de Directeur GHOR. Kerntaken OvDG 1. Leidinggeven aan de geneeskundige hulpverlening op de plaats incident2 2. Coördineren van de geneeskundige hulpverlening binnen de multidisciplinaire samenwerking. 3. Rapporteren en adviseren.
1
In de regio Amsterdam-Amstelland is het CoPI vanaf GRIP 1 ook verantwoordelijk voor de bestrijding van effecten. 2 In de regio Amsterdam-Amstelland is het CoPI vanaf GRIP 1 ook verantwoordelijk voor de bestrijding van effecten.
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
7
A.2 Positionering OvDG De OvDG coördineert de geneeskundige hulpverlening De OvDG stemt de multidisciplinaire samenwerking op operationeel niveau af binnen het Commando Plaats Incident (CoPI). De OvDG staat onder directe, operationele leiding van de Leider CoPI en directe, functionele leiding van de Alg. Cdt. GHOR. De OvDG stemt de afvoer van slachtoffers af met de Coördinator Gewondenvervoer (CGV). De OvDG geeft directe, functionele leiding aan de Hoofd(en) Gewondennest (HGN), de CGV en alle geneeskundige hulpverleners op het rampterrein. A.3 Werkgebied Per 1 mei 2007 is de regioverdeling tussen de OvDG noord en de OvDG zuid als volgt: - OvDG Noord: Het gebied binnen de veiligheidsregio AA en ZW ten Noorden van het Noordzeekanaal en het IJ. - OvDG Zuid: Het gebied binnen de veiligheidsregio AA en ZW ten Zuiden van het Noordzeekanaal en het IJ. De OvDG is werkzaam voor de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland.
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
8
B. GRIP en GHOR B.1 GRIP De kracht van de crisisbeheersingsorganisatie schuilt in het opschalingsprincipe van de organisaties van brandweer, politie, gemeentelijke organisaties en GHOR met zijn ketenpartners. Deze zijn vastgelegd in de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure (GRIP). GRIP regelt een multidisciplinaire opschaling en coördinatie bij de bestrijding van grootschalige incidenten of rampen. GRIP is van toepassing op de brandweer, politie, GHOR en de gemeentelijke organisatie. GRIP is geen kwestie van uitbreiding van het aantal ambulances, brandweerwagens of politieauto’s. GRIP gaat over duidelijke afspraken over de bestuurlijke en operationele coördinatie en de leiding binnen multidisciplinaire rampenbestrijdingsteams.
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
9
B.1.1 GRIP Amsterdam-Amstelland Coördinatiealarmen Reikwijdte van het incident Routine
Dagelijks en monodisciplinair optreden van de partijen.
GRIP 1
Grootschalig incident in een brongebied, de uitstraling naar de omgeving daarvan effectgebied- en de effecten van het operationele incident. Er bestaat noodzaak tot en behoefte aan multidisciplinaire coördinatie van de operationele processen.
GRIP 2
Indien de span of control te groot is bij de bestrijding van het grootschalige operationele incident. Er bestaat noodzaak tot en behoefte aan multidisciplinaire coördinatie van operationele processen. Er bestaat noodzaak tot en behoefte aan voorbereiding op multidisciplinaire coördinatie op bestuurlijke crisisbeheersing.
GRIP 3
Calamiteit in één gemeente. Er bestaat noodzaak tot en behoefte aan multidisciplinaire gecoördineerde bestuurlijke crisisbeheersing.
GRIP 4
Grote calamiteit, zoals ramp of zwaar ongeval in meerdere gemeenten binnen de veiligheidsregio. Er bestaat noodzaak tot en behoefte aan multidisciplinaire gecoördineerde bestuurlijke, regionale crisisbeheersing.
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
10
B.1.2 GRIP Zaanstreek-Waterland Coördinatiealarmen Reikwijdte van het incident Routine
Dagelijks en monodisciplinair optreden van de hulpverleningsdiensten
GRIP 1
Incidenten met effecten tot maximaal in de directe omgeving van het incident. Er bestaat noodzaak tot en behoefte aan multidisciplinaire coördinatie van de operationele processen vanuit het brongebied (= waar incident heeft plaatsgevonden)
GRIP 2
Grootschalig incident met uitstraling naar de omgeving. Er bestaat noodzaak tot en behoefte aan multidisciplinaire coördinatie van de operationele processen vanuit het effectgebied (= rond incidentgebied gelegen)
GRIP 3
Incidenten in één gemeente. Er bestaat noodzaak tot en behoefte aan multidisciplinaire coördinatie op bestuurlijke processen.
GRIP 4
Grote incidenten, zoals ramp of zwaar ongeval in meerdere gemeenten. Er bestaat noodzaak tot en behoefte aan multidisciplinaire, gecoördineerde bestuurlijke regionale processen.
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
11
B1.3 Schematisch overzicht GRIP Amsterdam Amstelland GRIP 1 = COPI GRIP 2 = COPI + IF + AC-GHOR (HAC + IMAC) GRIP 3 = COPI + IF+ BT + AC-GHOR (+ OMAC) GRIP 4 = COPI + IF + RBT + AC-GHOR (idem) ---------COPI = Commando plaats incident AC-GHOR = Actiecentrum GHOR HAC = Hoofd Actiecentrum IMAC = Informatiemedewerker Actiecentrum IF = Interface BT = Beleidsteam RBT = Regionaal Beleidsteam
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
12
B1.4 Schematisch overzicht GRIP ZaanstreekWaterland GRIP 1 = COPI GRIP 2 = COPI + OT + AC-GHOR (HAC + IMAC) GRIP 3 = COPI + OT + BT + AC-GHOR (+ OMAC) GRIP 4 = COPI + ROT + RBT + AC-GHOR (idem) ---------COPI = Commando plaats incident AC-GHOR = Actiecentrum GHOR HAC = Hoofd Actiecentrum IMAC = Informatiemedewerker Actiecentrum (R)OT = (regionaal) Operationeel team (R)BT = (regionaal) Beleidsteam
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
13
B1.5 Standaard samenstelling Zaanstreek-Waterland (R)OT Leider OT (Brw of Pol) AC Brandweer + Stafsectie
GBT BGM
Brandweer
COPI Leider CoPI (Brw of Pol) OvD-B
Politie
OvD- P
GHOR
1e OvD-G
Strategisch adviseur Politie Directeur GHOR
Strategisch adviseur Politie Directeur GHOR
Gemeente
OvDbevolkingszorg
AC Politiezorg + Stafsectie Alg. Cdt. GHOR + Waarn. Alg. Cdt. GHOR ACBevolkingszorg + Stafsectie
Strategisch adviseur Bevolkingszorg
Strategisch adviseur Bevolkingszorg
Voorlichting
CoPI-voorlichter (politie/gemeenten)
Communicatieadviseur + Stafsectie
Strategisch communicatie adviseur
Strategisch communicatie adviseur
OM Informatiemanagement
Informatiecoordinat or Plotter (multi)
Informatiemanag er + Stafsectie Journaalschrijver
HOvJ Informatiecoordinat or Procesadviseur Journaalschrijver(s)
(Fungerend) HOvJ Informatiecoordinat or Procesadviseur Journaalschrijver(s)
Leiding
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
RBT BGM betrokken gemeenten
Strategisch Strategisch adviseur Brandweer adviseur Brandweer
14
+ ROTondersteuner
B1.6 Standaard samenstelling Amsterdam-Amstelland Leiding
COPI Leider CoPI (Brw of Pol)
Interface Leider Interface
Brandweer
OvD-B
Hoofd Sectie BWR
Politie
OvD- P
Hoofd Sectie POL
GHOR
1e OvD-G
Gemeente
Vertegenwoordigerbevolkingszorg3
Alg Cdt. GHOR/Lid Interface + Waarnemend Alg. Cdt. GHOR/Lid Interface Hoofd Sectie Bevolkingszorg4
GBT BGM
RBT Voorzitter v.d. VR BGM betrokken gemeenten Commandant van de Commandant van de Regionale Brandweer Regionale Brandweer Korpschef Regiopolitie Directeur GHOR
Korpschef Regiopolitie Directeur GHOR
Technisch voorzitter Leider Nazorg + Secretaris) -
Technisch voorzitter Leider Nazorg + Secretaris) -
3
Per 1 november 2011. Het lid interface bevolkingszorg (HSBZ) is in de interface tevens aanspreekbaar voor het proces schaderegistratie (VGA) en slachtofferregistratie (DPG), tenzij anders besloten. HSMilieu wordt toegevoegd aan de interface indien het proces Milieu geactiveerd wordt.
4
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
15
+ Adviseur OOV5
Voorlichting
CoPI-voorlichter (politie/brandweer)
OM Informatiecoordinator Informatiemanagement + ondersteuner Plotter (multi)
Voorlichter (gemeente) OvJ Informatiecoördinator Ondersteuner Verslaglegger Secretaris
Bestuursadviseur OOV + Regionaal Procescoördinator + RPC Bevolkingszorg6 RPC Voorlichting
Bestuursadviseur OOV + Regionaal Procescoördinator + RPC Bevolkingszorg RPC Voorlichting
HOvJ Informatiemanager Informatiecoordinator Secretaris Verslaglegger
HOvJ Informatiemanager Informatiecoordinator Secretaris Verslaglegger
5
OOV-bestuuradviseur wordt ingevuld door de gemeente waar zich de crisis voordoet. RPC bevolkingszorg (BZ) is in het BT tevens aanspreekbaar voor het proces schaderegistratie (VGA) en slachtofferregistratie (DPG), tenzij anders besloten. RPC Milieu wordt toegevoegd aan het BT indien het proces Milieu geactiveerd wordt.
6
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
16
B2.Overzicht maximaal opgeschaalde GHOR organisatie AA
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
17
B3. Overzicht maximaal opgeschaalde GHOR organisatie ZW
Versie 2.0 Deel B
Oktober 2011
18
B4. Bevoegdheden GHOR- functionarissen
1+2 + 3 x x x
H A C
O M A C
PSH Ldr. Opvangteam PSH Ldr. Kernteam
H G N
IMAC
x x
1+2 x x x
C G V
Directeur GHOR
Versie 2.0 Deel B
x x
O v D G
Waarnemen d Alg. Cdt. GHOR/ Lid Interface
Inzet/GRIP afkondigen: GRIP Afkondigen OvDG GAGS GNK-C Alg. Cdt. GHOR/Lid Interface Waarnemend Alg.Cdt.GHOR VC-Wagen CGV HAC/OMAC/IMAC Voorlichter GGD AA Arts infect. Leider Kernteam PSH Leider Opvangteam PSH
1e A M B U
Alg. Cdt. GHOR/ Lid Interface
M K A
1+2+3+4
x
x x x x
x
x x x x x x x
*
x
Oktober 2011
x
19
Toelichting bevoegdheden 1+2 – Bij GRIP 1 informeren Alg. Cdt. GHOR, GRIP 2 alleen op basis van consultatie Alg. Cdt. GHOR of advisering Leider CoPI 3- Advisering Voorzitter Interface/Leider OT om GRIP 3 af te kondigen/ als het Interface/OT nog niet operationeel mag de Alg. Cdt. GHOR op basis van consultatie Directeur GHOR GRIP 3 afkondigen. X Voor de regio AA is de Alg. Cdt. GHOR bevoegd/ZW met toestemming Directeur GHOR. * HAC heeft vanaf GRIP 2 mandaat om de OMAC’s te alarmeren, wel informering Alg. Cdt GHOR.
Versie 2.0 Deel D
Oktober 2011
20
C. Communicatie C.1 METHANE METHANE is een methode om op een gestructureerde wijze, met behulp van een uitvraagprotocol, de eerste informatie aan de MKA te geven en/of te ontvangen. METHANE geeft een eerste beeld van het incident. M: Major incident Grootschalig incident/ongeval bericht E: Exact location Exacte locatie van het incident T: Type of incident Soort incident of ramptype H: Hazards Aanwezige gevaren of risico’s A: Acces Toegang tot het gebied/aanrijroute/meteogegevens N: Number of casualties Inschatting van het aantal en type slachtoffers E: Emergency Services Aanwezige en vereiste hulpverleningsdiensten
Versie 2.0 Deel D
Oktober 2011
21
C.2 SITRAP Om tijdens de informatie uitwisseling met andere partners een compleet beeld van de situatie weer te kunnen geven wordt gebruikt gemaakt van een Situatierapport (SITRAP). Een SITRAP wordt gegeven aan de hand van METHANE. In de loop van het incident wordt de METHANE (steeds) verder aangevuld. De opbouw van een SITRAP: Datum Betreft: SITRAP .. (volgnummer) Van: Aan: Huidige toestand (volgens METHANE) Verwachte veranderingen Knelpunten Oplossingsvoorstel/besluit Terugkoppeling
Versie 2.0 Deel D
Oktober 2011
22
C.3 BOB BOB is een dynamisch proces. Nieuwe informatie en voortschrijdende inzichten leiden weer tot completere beeldvorming. Beeldvorming Informatie vergaren (breed); eerst toetsende verkenning, daarna info eigen en andere disciplines Vooruit kijken Knelpunten omschrijven Oordeelsvorming Knelpunten wegen Prioriteiten stellen Agenda maken Besluitvorming Afweging maken (Mede)verantwoordelijken betrekken Knoop doorhakken
Versie 2.0 Deel D
Oktober 2011
23
C.4 CSCATTT C: Com mand en control Bevel en coördinatie 1. Afstemming met multidisciplinaire partners ten aanzien van alle rampbestrijdingsprocessen. 2. Welke geneeskundige eenheden worden waar en hoe ingezet. S: safety Veiligheid SSS-aspecten: 1. self: eigen veiligheid. 2. scene: veiligheid van het werkterrein. 3. survivors: veiligheid van overlevenden. C: communication Wie praat met wie Communicatie (adhv METHANE) met geneeskundige eenheden en multidisciplinaire partners.
Versie 2.0 Deel D
Oktober 2011
24
A: assessment Verkenning en inschatting Verzamelen en bestuderen plattegronden van het werkterrein. Op basis van het risicoprofiel/de risicoanalyse inschatten van het mogelijk aantal en soort slachtoffers en daaraan gerelateerd de behoefte aan geneeskundige hulpverlening. T: triage Classificatie/stellen van prioriteiten Bepalen van de plaats van secundaire triage. T: treatment Behandeling Bepalen van mogelijke behandelplaatsen. Bepalen wie waar behandelingen uitvoert (taakverdeling). T: transport Vervoer Bepalen benodigde transportmiddelen. Bepalen aan- en afvoerroutes en overname/aanlandingsplaatsen.
Versie 2.0 Deel D
Oktober 2011
25
D. Melding en Alarmering De alarmering van een OvDG gebeurt via P2000. D.1 Voorbereiding OvDG- dienst Zorg ervoor dat je pager aanstaat Zorg ervoor dat je telefoon en portofoon werken en zijn opgeladen bij aanvang dienst Zorg ervoor dat de OvDG-auto inzetbaar is
D.2 Inmelden MKA aanvang dienst Meld je bij aanvangst OvDG-dienst in bij de MKA. Vermeld het OvDG-voertuig. Zorg dat je voor de MKA bereikbaar bent op de OvDG telefoon gekoppeld aan het OvDG-voertuig/of schakel deze door naar je eigen telefoon
Versie 2.0 Deel D
Oktober 2011
26
D.3 Alarmering en vertrek naar de plaats incident De OvDG heeft een telefonische reactietijd van 10 minuten na alarmering en heeft na alarmering een opkomsttijd van 30 minuten plaats incident. Je wordt via P2000 gealarmeerd door de MKA. Neem - als je dienst hebt – contact op met de MKA Telefoonnummer: XXXXXXXXXX (Tenzij het bericht anders vermeldt) Vermeldt duidelijk wie je bent en vanuit welke functie je contact opneemt met de MKA. Vraag naar de centralist 1e bedienplaats. (denk aan mogelijkheid patch met 1e ambulance) Laat je door de MKA via METHANE informeren over de aard van het incident. Zet portofoon en mobilofoon op de juiste kanalen. Vertrek naar de plaats van het incident. Gebruik bij A1 urgentie zwaailicht en sirene (zie bijlage 4 Optische en geluidssignalen).
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
27
D.4 Geplande inzet/evenement
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
28
Mono overleg GHOR-bureau RAV MKA: 5 minuten na aankomst SITRAP naar MKA GGD Ziekenhuizen EHBO Huisarts(enpost) Multi overleg Gemeente Politie Brandweer Evenementenorganisatie Etc.
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
29
D.5 Ongeplande inzet Melding MKA via METHANE
Aanrijden * contact 1e ambulance Voorlopig inzetplan Ter plaatse
Toetsende verkenning
METHANE aan MKA
BOB
Afstemming Mono en Multi
Nee
Is er voldoende potentieel?
Ja
Opschalen
Bepalen wie waar wordt ingezet
Incident afhandelen
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
Afschalen
30
D.6 Opschalen (mono)
Onvoldoende capaciteit
Vraag geneeskundig potentieel aan via MKA (zie B.4 bevoegdheden)
Bepaal wie waar wordt ingezet
Informeer aan de hand van METHANE * MKA * Alg. Cdt. GHOR
Handel incident af
Afschalen
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
31
D.7 Overleden De OvDG heeft bij overleden slachtoffers primair geen rol tenzij; * incident met grote psychische impact voor de omgeving * behoefte aan coordinatie
Overweeg noodzaak ter plaatse gaan
Overweeg inzet van b.v. - slachtofferhulp i.o. met politie - maatschappelijk werk - PSH - GGD - GGZ - JGZ - huisarts - geestelijke verzorging
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
32
D.8 Gegevensverstrekking
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
33
D.9 Afschalen (mono)
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
34
D.10 Veiligheid plaats incident
Veiligheidsafstanden gevaarlijke stoffen Explosiegevaar: 500 meter Gas:
100 meter bovenwinds
CBRN:
advies AGS/GAGS
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
35
Rol/taken brandweer Brand Technische hulpverlening Stabiliseren voertuig Openknippen voertuig Bevrijden slachtoffer Instorting Elektriciteit/ bliksem Ongeval gevaarlijke stoffen incl. decontaminatie Waterongeval
Versie 2.0 Deel H
Rol/taken politie Afzetten Verkeer regelen Ontruimen en evacueren Handhaven openbare orde Begidsen
Rol GGD Infectie/ Besmettingsgevaar
Oktober 2011
36
Deel E Monodisciplinare afstemming Continu proces; beeld en knelpunten afstemmen met; - MKA - CGV - 1e Ambulance
- HGN - Alg. Cdt. GHOR - HAC (indien gewenst)
E.1 Meer ambulances Geef bij onvoldoende capaciteit , de MKA opdracht meer ambulances in te zetten. Stem met de MKA/CGV de aan- en afvoerroute af en/of eventuele begeleiding van de ambulances. Stem met de MKA/CGV af waar de opstelplaats voor ambulances/ambulancestation komt. E.2 GNK-C Bepaal of het nodig is om de Geneeskundige combinatie in te zetten als geheel (MMT+Ambuteam(s)+SIGMA+Haakarmbak) of in delen. De GNK-C kan binnen 60 minuten ter plaatse zijn. Wijs bij aankomst van de GNK-C waar deze geplaatst moet worden. Let op dat de aan- en afvoerwegen niet verstoppen. Denk bij veel slachtoffers aan het inzetten van meerdere Geneeskundige Combinaties.
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
37
E.3 MMT Bepaal of het nodig is om een tweede MMT in te zetten. Houdt rekening met lange opkomsttijd als het MMT over de weg moet komen. Bij opschaling met meerdere Mobiel Medische Teams wijzen de MMT’s een medisch coördinator aan. Deze is de liaison voor de 1e OvDG en 2e OvDG. E.4 Tweede OvDG Geef de MKA opdracht om de dienstdoende OvDG uit de andere regio (Noord-Zuid) te alarmeren. Vraag of deze zich meldt bij de OvDG. Stem af wie waar over gaat. Verdeling taken 1e en 2e OvDG. Indien er meer OvDG’en nodig zijn is er een bijstandsconvenant afgesloten met de veiligheidsregio’s in Flevoland en Noord-Holland. E.5 PSH Voor inzet PSH stem af met de Alg. Cdt. GHOR.
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
38
F. Leiding en coördinatie Wanneer sprake is van een incident waarbij activiteiten van de verschillende diensten coördinatie behoeven, vindt de eerste afstemming plaats via het zogeheten motorkapoverleg, het multidisciplinaire overleg tussen de eerst aanwezige functionarissen van de diverse diensten. Er wordt gecoördineerd op basis van gelijkwaardigheid. Indien één van de diensten behoefte heeft aan “meer dan motorkapoverleg” wordt door een van de diensten GRIP 1 afgekondigd en komt een CoPI bijeen. Er is dan sprake van een incident waarbij de activiteiten van de verschillende diensten coördinatie behoeven. Met betrekking tot de instelling van een CoPI worden twee uitgangpunten gehanteerd: Als één van de operationele diensten (brandweer, politie, GHOR) de behoefte ziet tot opschaling (in coördinatie) dan volgen de anderen Om de chaotische fase zo kort mogelijk te houden dient de drempel voor opschaling naar GRIP 1 laag te zijn, terugdraaien kan altijd nog Plaats van het CoPI is de Commando Haakarmbak (COH). Het CoPI bestaat uit een daartoe geselecteerd, opgeleid en geoefend team van operationeel leidinggevenden en staat onder eenhoofdige leiding van de “Leider CoPI”. Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
39
F.1 Bespreekpunten CoPI BOB (hulpmiddel METHANE ) Gelijksoortige informatie behoeften = delen van informatie Tijdsmanagement Overleg structuur Het hulpverleningsproces coördineren Prioriteiten stellen Terugkoppeling mono geven
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
40
G. Informatiemanagement G.1 Monodisciplinair 1e Ambulance Laat je door de 1e ambulance (verpleegkundige) informeren over het incident bij aankomst plaats incident. Continu proces Meldkamer/CGV 5 minuten na aankomst plaats incident een METHANE bericht aan MKA Continu proces Algemeen Commandant GHOR/Lid Interface Vanaf GRIP 1 ter informatie Continu proces Multidisciplinair Brandweer In CoPI Continu proces Politie In CoPI Continu proces
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
41
G.2 LCMS (mono en multidisciplinair) Inloggen • Ga naar http://www.crisisplein.nl • Selecteer boven in beeld inloggen LCMS • Selecteer ingeval van een crisis de operationele omgeving! (als er een waarschuwingstekst verschijnt negeer deze dan en kies voor doorgaan naar website (niet aanbevolen) • Inloggen • En selecteer dan regio 13 AmsterdamAmstelland (ingeval incident ZW wordt de MKA door ZW uitgenodigd) • Selecteer de lopende activiteit (de crisis) • Je komt nu standaard in het CoPI-beeld terecht. Vanaf GRIP 1 wordt LCMS multidisciplinair gebruikt. Inloggegevens Gebruikersnaam Wachtwoord
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
42
H. Werkinstructies H.1 Triage slachtoffers Belangrijke taken OvDG; Hertriage Het toezien op gebruik gewondenkaarten Triage is het classificeren van gewonden naar prioriteit voor behandeling. Triage is een dynamisch proces. Triageklasse T1 (onmiddellijk) Gewonden die onmiddellijk geneeskundige hulpverlening nodig hebben. Triageklasse T2 (urgent) Gewonden die binnen zes uur een geneeskundige interventie nodig hebben. Triageklasse T3 (uitgesteld) Minder ernstig gewonden van wie de behandeling zonder gevaar zes uur kan worden uitgesteld.
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
43
H.2 Vervoer slachtoffers Informeer bij de MKA of de CGV geregeld is zodat je weet wie zich met het incident bezig houdt. Zorg via de MKA/CGV voor voldoende capaciteit. Zorg voor overzicht van het aantal slachtoffers en vervoersbestemming. Voor vervoer T3 slachtoffers stem af in het CoPI. Indien er geen CGV is wijs een ambulance aan die het ambulancestation gaat inrichten. Indien de CGV operationeel is, is het inrichten van het ambulancestation een taak van de CGV.
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
44
H.3 Psychosociale zorg eigen personeel Rol OvDG – Signalering richting MKA. OvDG ter plaatse Hulpverlener geeft behoefte aan opvang aan • Ja – inzet BOT • Nee – inventariseren risicofactoren Risicofactoren: Kinderen betrokken Zwaar letsel, dood, Verminking Familie/collega’s betrokken Mogelijke HIV -besmetting Geweld of intimidatie (contact leidinggevende) Onmacht Ernstig misdrijf Ernstige fout
Zijn er één of meerdere risicofactoren aanwezig? • Ja – alsnog inschakelen BOT • Nee – geen inzet BOT BOT kan zowel vraag- als aanbod gestuurd zijn
Versie 2.0 Deel H
Oktober 2011
45
H.4 Procedure inzetrapportage AG5 Inloggen Ga naar: Login.ag5.nl/vraa (zonder www of http) Inlogcode: Wachtwoord:
Ga naar: - Inzetverslag GHOR - Vul de velden in
Zie ook verkorte handleiding GHOR-inzetverslag
Versie 2.0 Deel I
Oktober 2011
46
I. Specifiek I.1 Ongeval gevaarlijke stoffen
Versie 2.0 Deel I
Oktober 2011
47
I.1.1 Gegevens die GAGS van OvDG nodig heeft tijdens een incident. Welke stoffen zijn vrijgekomen? Welke nummers? Vraag aan brandweer het GEVI/ VN/ CAS nummer (Hoeveel) en in welke vorm? Damp/nevel, vloeistof of vast stof Hoe is SO blootgesteld? Inademing, huidcontact of ingestie Duur blootstelling? Schatting is voldoende Aantal SO en slachtofferbeeld (klachtenpatroon)? Zijn er al SO vervoerd (zijn ze ontsmet)? (GAGS kan ook adviezen verstrekken m.b.t. decontaminatie)
Versie 2.0 Deel I
Oktober 2011
48
I.1.2 Schuilen, ontruimen of evacueren? Stap 1: is schuilen noodzakelijk? De verwachte blootstelling is hoger of gelijk aan de AGW. Er kunnen ernstige en/of blijvende gezondheidseffecten optreden. Schuilen in het effectgebied is noodzakelijk. In het gebied moet de sirene afgaan. Mensen wordt aangeraden ramen en deuren te sluiten en naar de rampenzender te luisteren. Stap 2A: biedt schuilen voldoende bescherming? Als de effectiviteit van het schuilen niet verbeterd kan worden met extra maatregelen (of het is niet mogelijk dit goed te communiceren), adviseren de ROGS/AGS en GAGS aan het OT om het effectgebied te ontruimen of evacueren. Stap 2B: is een ontruiming of evacuatie mogelijk? Als het aantal te verwachten slachtoffers bij schuilen groter is dan bij een evacuatie, is ontruiming/evacuatie de beste oplossing om het aantal slachtoffers te minimaliseren. Iedereen is verplicht het gebied te verlaten. Zelfredzaamheid moet worden gestimuleerd. Stap 3: heroverwegen genomen beslissing Het is verstandig om één uur nadat een advies is gegeven aan het OT het stappenplan vanaf het begin opnieuw te doorlopen om vast te stellen of het gegeven advies nog geldig is of dat het heroverwogen moet worden. Zodra er (binnen dit uur) nieuwe gegevens beschikbaar zijn, bijvoorbeeld over de omvang of verplaatsing van de wolk moet het stappenplan ook opnieuw worden doorlopen.
Versie 2.0 Deel I
Oktober 2011
49
I.2 Luchtvaartongeval Ongeval plaatsgevonden op het luchtvaartterrein? Nee – start ongeplande inzet (zie ongeplande inzet) Ja – start rampenbestrijdingsplan luchtvaartongevallen
Het rampbestrijdingsplan luchtvaartongevallen geldt niet alleen voor het luchtvaartterrein zelf, maar ook voor de onmiddellijke omgeving daarvan.
Regionaal VOS procedure (Vliegtuigongevallen Schiphol) 1 tot en met 7. Calamiteitenplan vliegtuigongeval
Versie 2.0 Deel I
Oktober 2011
50
I.3 Waterongeval De OVD-G blijft in principe aan wal, tenzij er meerdere slachtoffers zijn en triage ter plaatse noodzakelijk is.
Rampenbestrijdings-plan water(wegen) aanwezig?
Nee
Ja Handel incident af conform rampbestrijdingsplan
Ja
Medische hulpverlening op het water? Nee
Bepaal opstapplaats Laat geneeskundige hulpverleners naar incident brengen
Bepaal aanlandingsplaats
Inzet
Regionale rampbestrijdingsplannen SAMIJ regeling Noordzeekanaal Versie 2.0 Deel I
Oktober 2011
51
I.3.1 Samenvatting Incidentbestrijdingsplan IJsselmeer (IBP) SAMIJ Werkingsgebied Het IJsselmeer, het Markermeer, het Ketelmeer, het Zwartemeer, de Gouwzee, het IJmeer en de Randmeren Flevoland.
Versie 2.0 Deel I
Oktober 2011
52
Doel SAMIJ/IBP: vastleggen van verantwoordelijkheden bij incidentbestrijding op het water door de coördinatie te beschrijven binnen het samenhangend risicowatersysteem en aan de hand van een aantal specifieke maatgevende scenario's. Scope: multidisciplinair, bruikbaar voor alle niveaus van opschaling; niet gericht op de monodisciplinaire uitwerking. Totstandkoming: multidisciplinair met gebruikmaking van bestaande plannen en regelingen (SAMIJ, coördinatieplan IJsselmeergebied, dekkingsplan IJsselmeergebied, overzicht aanlandingsplaatsen) Coördinatie: De keuze voor de C-GMK (Coördinerende Gemeenschappelijke Meldkamer7) is afhankelijk van de plaats van het incident; Als de incidentlocatie niet duidelijk is, start de GMK van de Veiligheidsregio Flevoland als C-GMK of wijst er een aan. Als de incidentlocatie geheel duidelijk is wordt de GMK waar het incident (de bron) gesitueerd is de CGMK. De taken van de C-GMK worden ten tijde van het incident niet overgedragen, ook niet als de locatie van het incident bij nader inzien in een andere regio blijkt te zijn.
7
Als een Veiligheidsregio niet de beschikking heeft over een GMK vervuld de meldkamer van de brandweer deze rol
Versie 2.0 Deel I
Oktober 2011
53
In beginsel is de keuze voor de coördinerende meldkamer afhankelijk van de incidentlocatie, en is dit dus niet per definitie GMK Flevoland zoals beschreven in de SAMIJ-regeling. De coördinatie verloopt in Amsterdam-Amstelland via de meldkamer van de Brandweer in Zaanstreek-Waterland via de Meldkamer VR ZW. De MKA neemt dus niet zelfstandig contact op met de aangewezen coördinerende meldkamer dit verloopt via de brandweer. Regionale impact AA: beperkt; slechts een klein gedeelte van het werkgebied van de regio AA maakt deel uit van het werkingsgebied van het IBP. Meldkamer brandweer AA (bij ontbreken van een GMK in AA) speelt een rol bij de regionale alarmering. Binnen AA is er een aanlandingsplaats aan de IJdijk/ZuiderIJstraat (Amsterdam Zeeburg zie pagina 88). Regionale impact ZW: beperkt; een relatief groot gedeelte van het werkgebied van de regio ZW maakt deel uit van het werkingsgebied van het IBP. Meldkamer VR ZW speelt een rol bij de regionale alarmering. Binnen ZW zijn er aanlandingsplaatsen in de haven van Volendam, camping/strandbad Edam, station KNMR in Marken en het Markerveerhuis in Monnickendam (zie pagina 88) . Betrokkenheid KNMR reddingsdiensten Marken en Zeevang.
Versie 2.0 Deel I
Oktober 2011
54
Inzet SAMIJ container: gebiedsspecifieke eenheden worden ingezet door de regionale GMK's (waaronder 1 C-GMK) zelf. De containers staan in Monnickendam, Sneek, Lelystad en Enkhuizen. Deze containers bevatten materiaal voor hulp aan drenkelingen, het blussen van branden en de bestrijding van oppervlaktewaterverontreiniging. Mocht er geen containerbezittende regio betrokken zijn bij de inzet (dit zal vermoedelijk weinig voorkomen), dan kan de C-GMK hier bij de dichtstbijzijnde 'containerregio' om verzoeken. Inhoud geneeskundig 50 x noodkledingpakket (kleding, handdoek en slippers) 200 x poncho 2 x dekzeil 10 x bodybag 19 x reddingsvest 50 x warmte isolatiepakket 4 x kuipbrancard
Versie 2.0 Deel I
Oktober 2011
55
I.4. Verdachte objecten De GHOR wordt door de voor de incidentcoördinatie verantwoordelijke geïnformeerd over het incident. Via de OvDG (deze kan de GAGS en de arts infectieziekten consulteren) kan om nadere expertise verzocht worden o.a. in geval van mogelijke aanwezigheid van een infectieus agens, bijvoorbeeld bij een terroristische aanslag met melding over het verspreiden van een dergelijk agens. GHORdeskundigheid op het gebied van verspreiden van biologische agentia en de gevolgen voor blootgestelden wordt betrokken via de GGD (arts infectieziekten). Voor gevolgen van blootstelling aan gevaarlijke (nucleaire, radioactieve of chemische) stoffen is voor de GHOR de GAGS de inhoudsdeskundige. Ter plaatse verkregen resultaten worden teruggekoppeld met de voor de incidentcoördinatie verantwoordelijke. Op het moment dat de inhoud van het verdachte object vrijkomt, moet er verder gehandeld worden volgens het protocol ongeval gevaarlijke stoffen.
Versie 2.0 Deel I
Oktober 2011
56
I.5. Koolmonoxide incidenten
Versie 2.0 Deel I
Oktober 2011
57
I.6. GHOR Inzet bij TIS-scenario’s Klein
Middel
Groot
Zeer groot
TIS 1.1 / Klein
TIS 1.2 / Middel
TIS 1.3 / Groot
TIS 1.4 / Zeer groot Totale versperring. Treindienst niet meer mogelijk in minimaal in een heel procesleidingsgebied
TIS 1 Verstoring treindienst
Versie 2.0
Langer dan 30 minuten Langer dan 30 minuten vertragingen van meer treinuitval en vertragingen door bijvoorbeeld: dan 5 minuten door bijvoorbeeld: ontsporing zonder slachtoffers ontsporing zonder stroomuitval slachtoffers stroomuitval uitval infra uitval infra wissel-storingen, uitval (wisselstoringen, uitval VPT etc.) VPT etc.) slechte weers-omstandigheden slechte dringende ongeplande weersomstandigheden dringende ongeplande werkzaamheden. defect materieel werkzaamheden. defect materieel Operationele GHOR op Operationele GHOR op aanvraag aanvraag
Oktober 2011
Totale versperring. Treindienst niet meer uitvoerbaar door bijvoorbeeld: ontsporing zonder slachtoffers stroomuitval uitval infra (wisselstoringen, uitval VPT etc.) slechte weersomstandigheden dringende ongeplande werkzaamheden. defect materieel Opschaling volgens de afgeroepen GRIP-fase. Operationele GHOR op aanvraag
uitval central infrabediensysteem
Opschaling volgens de afgeroepen GRIP-fase. Operationele GHOR op aanvraag
58
TIS 2.1 /Klein
TIS 2.2 / Middel
TIS 2.3 / Groot
Brand: op of bij het spoor met mogelijke invloed op het treinverkeer bermbrand
Kleine brand in trein of op Grote brand trein: station: coupé of uitslaand Grote brand trein: prullenbak brandlucht in trein
TIS 2 Brand
Operationele GHOR op Operationele GHOR op aanvraag aanvraag
Versie 2.0
Oktober 2011
Opschaling volgens de afgeroepen GRIP-fase. Operationele GHOR: primaire inzet 1x ambulance of op geleide melding direct meerdere ambulances naar behoefte
TIS 2.4 / Zeer groot Brand groot of van onbekende omvang in: station of tunnel trein verblijvende op station of in tunnel treinstilstand in tunnel, zonder spraakverbinding Opschaling volgens de afgeroepen GRIP-fase. Operationele GHOR: primaire inzet 1x ambulance of op geleide melding direct meerdere ambulances naar behoefte
59
TIS 3.1 / Klein
TIS 3.2 / Middel
TIS 3.3 / Groot
TIS 3.4 / Zeer groot
TIS 3 Aanrijding Hulpverlening trein/rangeerdeel met: persoon/groot vee (brom-)fietser infra-element Wateroverlast in tunnels Operationele GHOR: inzet op aanvraag (in geval van slachtoffers primaire inzet 1 ambulance of op geleide melding direct meerdere ambulances naar behoefte)
Versie 2.0
Aanrijding van trein of rangeerdeel met: rangeerdeel klein wegvoertuig (auto/motor/bestelbus/trac tor e.d.)
Ontsporing met slachtoffers of aanrijdingen trein met: Trein groot wegvoertuig (bus/vrachtauto). waardoor wagenstellen niet vervormd, gekanteld of gestapeld. Operationele GHOR: inzet Opschaling volgens de op aanvraag (in geval van afgeroepen GRIP-fase. slachtoffers primaire inzet Operationele GHOR: 1 ambulance of op primaire inzet 1ambulance geleide melding direct of op geleide melding direct meerdere ambulances meerdere ambulances naar behoefte). naar behoefte.
Oktober 2011
Ontsporing met slachtoffers of aanrijding trein met: trein, groot wegvoertuig, waardoor wagenstellen vervormd, gekanteld of gestapeld zijn. Opschaling volgens de afgeroepen GRIP-fase. Operationele GHOR: primaire inzet 1 ambulance of op geleide melding direct meerdere ambulances naar behoefte.
60
TIS 4
TIS 4.1 / Klein
TIS 4.2 / Middel
TIS 4.3 / Groot
OGS
Incident met gevaarlijk stoffen waarbij het gevaar zich beperkt tot het brongebied. Uitingsvormen: druppelen, sissen, stinken. geringe lekkage afsluiter.
Brand waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn.
Gasontsnapping met gevaar voor de gezondheid buiten het brongebied. Uitingsvormen: druppelen/sissen/stinken lekkage van afsluiter
Operationele GHOR: primaire inzet 1 ambulance plus OvDG (in geval van opschaling volgens GRIP neemt OvDG of HSGHOR contact op met GAGS)
Operationele GHOR: primaire inzet 1 ambulance plus OvDG (in geval van opschaling volgens GRIP neemt OvDG of HSGHOR contact op met GAGS)
Versie 2.0
Oktober 2011
TIS 4.4 / Zeer groot
Morsing of lekkage van gevaarlijke vloeistoffen met gevaar voor gezondheid buiten het brongebied aanwezigheid van direct herkenbare zeer gevaarlijke stoffen (bijvoorbeeld chloor) Brongebied: de directe ernstige beschadiging van omgeving van het incident. een of meer wagens B.v. het gebied direct uitstroom slachtoffers in rondom de incidentwagon. omgeving Opschaling volgens de Opschaling volgens de afgeroepen GRIP-fase. afgeroepen GRIP-fase. Operationele GHOR: Operationele GHOR: primaire inzet 1 ambulance primaire inzet 1 ambulance of op geleide melding direct of op geleide melding direct meerdere ambulances naar meerdere ambulances naar behoefte. Inzet GAGS op behoefte. Inzet GAGS op verzoek van OvDG of verzoek van OvDG of HSGHOR. HSGHOR.
61
TIS 5 Bomvinding, -melding en explosie
Versie 2.0
TIS 5.1 / Klein Anonieme bommelding
TIS 5.3 / Groot TIS 5.2 / Middel Bomvinding in trein op de Bomvinding in trein op station vrije baan in tunnel of station
Opschaling volgens de afgeroepen GRIPfase. Operationele GHOR: inzet op aanvraag.
Opschaling volgens de afgeroepen GRIP-fase. Operationele GHOR: primaire inzet 1x ambulance, verdere inzet op aanvraag
Oktober 2011
Opschaling volgens de afgeroepen GRIP-fase. Operationele GHOR: primaire inzet 1x ambulance, verdere inzet op aanvraag.
TIS 5.4 / Zeer groot Bomexplosie in trein, station of tunnel in een trein op station of in tunnel Opschaling volgens de afgeroepen GRIP-fase. Operationele GHOR: primaire inzet meerdere ambulances op geleide melding, verdere inzet op aanvraag.
62
Bijlagen Bijlage 1 Inzetcriteria OvDG • •
•
• •
•
Op verzoek MKA en 1ste Ambulance (SMH) Inzet 4 of meer ambulances monodisciplinair (primair/secundair) (SMH) Inzet 3 ambulances + MMT monodisciplinair (primair/secundair) (SMH) Ongeval met Gevaarlijke Stoffen (CBRNE) (GHOR) GRIP door Ambulance/Gemeente/Politie/Brandweer (GHOR) Evenementen/geplande inzet (GHOR)
Versie 2.0
Oktober 2011
Bijlage 2 (Landelijk) Kwalificatieprofiel OvDG (HSGHOR= lees Algemeen Commandant GHOR) Positionering De OvDG coördineert de geneeskundige hulpverlening op de plaats incident. De OvDG stemt de multidisciplinaire samenwerking op operationeel niveau af binnen het Commando Plaats Incident (CoPI). De OvDG staat onder directe, operationele leiding van de Leider CoPI en directe, functionele leiding van het Hoofd Sectie GHOR. De OvDG stemt de afvoer van slachtoffers af met de Coördinator Gewondenvervoer (CGV). De OvDG geeft directe, functionele leiding aan de Hoofd(en) Gewondennest (HGN), de CGV en alle geneeskundige hulpverleners op het rampterrein. Kerntaken Op basis van de geschetste positie zijn de kerntaken van de OvDG: 1. Leidinggeven aan de geneeskundige hulpverlening op de plaats incident 2. Coördineren van de geneeskundige hulpverlening binnen de multidisciplinaire samenwerking 3. Rapporteren en adviseren
Versie 2.0
Oktober 2011
1.1 Kerntaak 1: leidinggeven aan de geneeskundige hulpverlening op de plaats incident Werkzaamheden Geeft operationeel leiding aan de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening op de plaats incident: a. Maakt (na verkenning en op basis van de informatie van de eerste ambulance) een inschatting van de aard, omvang en dynamiek van een incident. b. Schaalt indien nodig op, zowel monodisciplinair (MMT, ambulancebijstand, SIGMA) als multidisciplinair (GRIP). c. Neemt de leiding ter plaatse over van de eerste ambulance. d. Overlegt indien er meerdere OvD-G’en aanwezig zijn wie coördinatie en deelname CoPI op zich neemt. e. Geeft organisatorisch leiding aan de Hoofd(en) gewondennest (HGN), CGV en alle geneeskundige hulpverleners op het rampterrein. f. Stemt de organisatorische leiding over de geneeskundige hulpverlening (indien van toepassing) af met de medischinhoudelijke leiding van de arts van het Mobiel Medisch Team (MMT).
Versie 2.0
Oktober 2011
g. Maakt een inzetplan, vertaalt dit naar inzetdoelen en/of inzetvakken. h. Controleert het effect van de werkzaamheden, anticipeert op ontwikkelingen en stelt zonodig het inzetplan bij. i. Bewaakt de veiligheid van het personeel en derden en neemt zonodig maatregelen. j. Draagt zorg voor de registratie van belangrijke gegevens. k. Draagt zorg voor de logistiek en stemt deze af met Hoofd(en) Gewondennest (HGN). l. Neemt preventieve maatregelen om de Gewondennesten / het Behandelcentrum T3-slachtoffers af te schermen van publiek, pers en niet-geautoriseerd personeel. m. Stemt de gewondenafvoer af met de CGV. n. Initieert (waar nodig) de personele en materiële nazorg. o. Schaalt af (GRIP 1). Beoordelingscriteria - Kan aangeven hoe de veiligheid van GHOR-personeel en derden voortdurend is gewaarborgd. - Heeft een adequate beeldvorming en analyse van het incident: o beschikt over een basisplaatje, inclusief oplossingen op basis van de op dat moment bekende Versie 2.0
Oktober 2011
informatie; o heeft een correct totaalbeeld van de situatie na toetsende verkenning; o stelt het beeld zonodig bij waardoor dit altijd actueel is. - Kan tijdig een juist inzetplan overhandigen, en dit bijstellen op mogelijke veranderingen middels een “plan-plus”. - Handelt situationeel en durft van prioriteit te wisselen; kan deze keuzes goed onderbouwen (adequate oordeels- en besluitvorming). - Volgt de opdrachten van de Leider CoPI en het HS-GHOR op. - Kan de betrouwbaarheid en volledigheid van informatie van anderen inschatten. - Geeft duidelijke en uitvoerbare opdrachten aan de geneeskundige eenheden. - Heeft in samenwerking met de politie een plan voor de afscherming van het GN/BC voor publiek, pers en niet geautoriseerd personeel. - Vertaalt de gestelde afvoerprioriteiten naar opdrachten voor de CGV. - Straalt rust en gezag uit.
Versie 2.0
Oktober 2011
Dilemma’s / keuzes - De OvDG krijgt te maken met situaties waarin hij/zij moet kiezen tussen de veiligheid van het eigen personeel en het redden van slachtoffers. - De OvDG moet in een dynamische omgeving onder hoge tijdsdruk beslissingen nemen met verstrekkende gevolgen, op basis van vaak onvolledige informatie. De OvDG moet het risico van verkeerde keuzes voor zichzelf kunnen accepteren en gemaakte keuzes aan anderen kunnen verantwoorden. - Het is belangrijk dat de OvDG vertrouwen en zekerheid uitstraalt naar de geneeskundige hulpverleners, terwijl hij innerlijk onzeker kan zijn over zijn besluiten en aanpak. - Opschalen of niet? Hierbij gaat het om het maken van de juiste inschatting omtrent de noodzaak van opschalen (zowel mono- als multidisciplinair). Hierbij spelen naast de omvang en (snelheid van) de ontwikkeling van het incident ook persoonlijke motieven en emoties een rol (bereidheid om verantwoordelijkheid te delen/over Versie 2.0
Oktober 2011
te dragen, vinden dat je zelf het incident adequaat moet kunnen bestrijden etc.). - De OvDG kan geconfronteerd worden met incidenten waarbij de omgeving weigert mee te werken aan de hulpverlening of zelfs agressief gedrag vertoont richting de hulpverleners. - De OvDG moet de leiding kunnen accepteren van de Leider CoPI.
Versie 2.0
Oktober 2011
1.2 Kerntaak 2: coördineren van de geneeskundige hulpverlening binnen de multidisciplinaire samenwerking Werkzaamheden Afstemmen van de multidisciplinaire samenwerking in het CoPI: a. Overlegt indien er meerdere OvDG’en aanwezig zijn wie coördinatie en deelname CoPI op zich neemt. b. Vormt samen met de hoogste leidinggevende van overige disciplines ter plaatse een CoPI en maakt verdere afspraken over de communicatie (verbindingen, overlegtijdstippen). c. Vormt met de deelnemers aan het CoPI een gemeenschappelijk beeld van het incident. d. Maakt met de deelnemers een plan en verdeelt de werkzaamheden op basis van de processen in de rampenbestrijding. e. Maakt afspraken met andere niet-operationele diensten. f. Stemt af over activiteiten voortkomend uit de processen en bewaakt de voortgang. g. Anticipeert op de ontwikkelingen van het incident en coördineert in overleg de opschaling (GRIP).
Versie 2.0
Oktober 2011
Beoordelingscriteria - levert een bijdrage aan een gezamenlijk, multidisciplinair plan van aanpak en heeft daarin ieders deskundigheid en belang met betrekking tot de geneeskundige hulpverlening meegenomen op basis van prioriteiten. - Zorgt voor het uitvoeren van genomen besluiten conform de afspraak. - Kan tijdig een juist inzetplan overhandigen, en dit bijstellen op mogelijke veranderingen middels een “plan-plus”. - Handelt situationeel en durft van prioriteit te wisselen; kan deze keuzes goed onderbouwen (adequate oordeels- en besluitvorming). - Straalt rust en gezag uit. - Zorgt mede voor een goed werkend coördinatie-overleg: efficiënt (start en stopt op tijd, iedereen is ter plaatse) en effectief (leidt tot besluiten, prioriteiten, afspraken). Dilemma’s / keuzes - De OvDG moet omgaan met schaarste en beperkingen: de behoefte kan bestaan aan een bepaalde vorm van ondersteuning van een andere dienst die op dat moment niet geboden kan worden. Versie 2.0
Oktober 2011
- De OvDG moet weten wanneer deskundigheid van anderen nodig is (GAGS, infectieziektebestrijding) en waar deze te halen is. - De OvDG draagt met informatie uit de eigen kolom bij aan de communicatie naar derden. 1.3 Kerntaak 3: rapporteren en adviseren Werkzaamheden Rapporteert en adviseert: a. Informeert gevraagd en ongevraagd de meldkamer, de Leider CoPI en het HS-GHOR. b. Informeert overige betrokken diensten. c. Levert informatie aan t.b.v. het communiceren naar pers en publiek. d. Informeert en adviseert het HSGHOR omtrent zaken die een beleidsbeslissing vergen (o.a. verstrekkende maatregelen aangaande de bevolking of met politieke lading). e. Laat zich (direct bij GRIP 1, of via het ROT vanaf GRIP 2) door deskundigen (o.a. GAGS, infectieziektenarts) adviseren over de veiligheidssituatie van het GHOR-personeel en de bevolking. f. Evalueert het optreden en maakt Versie 2.0
Oktober 2011
een incidentrapportage. Beoordelingscriteria - Heeft een sitrap beschikbaar (mondeling). - Verstrekt informatie gestructureerd, eenduidig en kernachtig. - Verstrekt informatie die belangrijk is voor het effectgebied of de bijstand/logistiek aan het HSGHOR in het ROT. - Heeft (achteraf) een rapportage van het incident beschikbaar. Dilemma’s / keuzes - De OvDG moet kunnen omgaan met tijdige beschikbaarheid versus volledigheid van informatie: het hierbij om het dilemma dat je anderen bij voorkeur informeert wanneer de situatie duidelijk en stabiel is, terwijl je toch gedwongen kunt zijn om op basis van onvolledige informatie iets te communiceren. - De OvDG dient ook achteraf over de juiste informatie ten behoeve van de nazorg (met name ten aanzien van het personeel) te beschikken.
Versie 2.0
Oktober 2011
Bijlage 3 Piketregeling OvDG Deelname piketfunctie OvDG 1. Deelname aan de piketfunctie OvDG betekent deelname aan een 24-uurs beschikbaarheidsregeling. 2. De OvDG heeft een telefonische reactietijd na alarmering door de meldkamer van maximaal tien (10) minuten. 3. De OvDG heeft een opkomsttijd na alarmering van maximaal dertig (30) minuten op de plaats incident. 4. Tijdens het OvDG-piket participeert de OvDG niet in een andere paraatheid-, beschikbaarheid- of piketregeling. 5. Tijdens het OvDG-piket dient de OvDG zich te onthouden van activiteiten die een goede inzet negatief beïnvloeden en zich op te houden binnen een gebied dat tijdige opkomst op een mogelijke plaats incident binnen het eigen werkgebied (Noord of Zuid) garandeert. 6. Bij het aanrijden naar een incident dient de OvDG zich te houden aan de Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Spoedeisende medische hulpverlening. Materiële voorzieningen 7. Ten behoeve van de alarmering wordt aan de OvDG een pager uitgereikt. 8. Aan de OvDG wordt bij de functie behorende GHORkleding verstrekt die bij een inzet, training of oefening gedragen dient te worden. 9. Er is een piketvoertuig voor de dienstdoende OvDG beschikbaar.
Versie 2.0
Oktober 2011
Opleiding, training en oefening 10. De OvDG participeert in (alarmerings)oefeningen en volgt de opleidingen en trainingen, zoals vastgelegd in het opleidingstraject voor de functie. Inzet 11. Bij een inzet heeft de OvDG, onder directe aansturing van het hoofd sectie GHOR, de operationele leiding en uitvoeringscoördinatie van de geneeskundige hulpverleningsketen, zoals vastgelegd in het kwalificatieprofiel OvDG. Inzet vindt plaats binnen de volgende criteria: 1. Afroep GRIP 2. Verzoek 1e ambulance 3. OGS-ongevallen 4. Inzet van meer dan drie (3) ambulances. 12. Na een inzet doet de OvDG zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 14 dagen na een incident, schriftelijk verslag van het incident in het door het GHOR-bureau opgestelde (digitale) formulier inzetrapportage 13. Indien na een incident door het GHOR-bureau een evaluatietraject wordt gestart, wordt hierin geparticipeerd door de bij het incident ingezette OvDG. 14. De OvDG kan ook worden ingezet ten behoeve van evenementen, opleidingen en oefeningen.
Versie 2.0
Oktober 2011
Waarschuwing en beëindiging 15. Indien een OvDG niet aan deze instructie voldoet, dan wel op andere wijze niet aan de noodzakelijke vereisten voor de invulling van de functie voldoet, wordt de OvDG hiervan op de hoogte gesteld en de mogelijkheid geboden hierop te reageren. 16. Indien er geen overeenstemming wordt bereikt wordt hierover met zijn of haar werkgever overlegd en kan dit leiden tot directe beëindiging van de deelname aan de piketfunctie. Financiële vergoeding 17. Voor deelname aan de piketfunctie OvDG wordt een maandelijkse vergoeding en compensatie verstrekt conform de voor hem of haar geldende rechtspositieregeling.
Versie 2.0
Oktober 2011
Bijlage 4 Optische en geluidssignalen Het gebruik van optische en geluidssignalen is gebaseerd op artikel 29 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) uit 1990. Dit artikel bepaalt dat bestuurders van motorvoertuigen ten dienste van politie en brandweer, ambulances en motorvoertuigen van andere door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen hulpverleningsdiensten, optische en geluidssignalen mogen voeren om kenbaar te maken dat zij een dringende taak vervullen. Ingevolge artikel 91 van het RVV 1990 mogen deze voertuigen als “voorrangsvoertuigen’ afwijken van de voorschriften van dit RVV, voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist. De Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Spoedeisende medische hulpverlening is opgesteld om werkgevers een handreiking te bieden bij het op verantwoorde wijze toepassen van de regelgeving inzake het gebruik van de optische en geluidssignalen. De Brancherichtlijn is richtinggevend voor bestuurders van voorrangsvoertuigen die worden ingezet ten behoeve van de spoedeisende medische hulpverlening. Dit houdt in dat in overeenstemming met deze Brancherichtlijn dient te worden gehandeld. Bij het gebruik van optische en geluidssignalen blijft de bestuurder van een voorrangsvoertuig steeds strafrechtelijk verantwoordelijk. Het gebruik van optische en geluidssignalen rechtvaardigt niet dat het overige verkeer in gevaar wordt of kan worden gebracht (artikel 5 Wegenverkeerswet, 1994). Versie 2.0
Oktober 2011
Dit houdt in dat wanneer een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij een motorvoertuig is betrokken dat optische en geluidssignalen voerde, een (strafrechtelijk) onderzoek zal plaatsvinden naar de toedracht van het ongeval. De in de Brancherichtlijn neergelegde uitgangspunten zullen in dit onderzoek worden meegewogen. Het Openbaar Ministerie zal in dergelijke gevallen eveneens rekening houden met het feit dat de betrokken chauffeur de maatschappij – onder druk van grote spoed – als hulpverlener ten dienste was. Vanzelfsprekend zal tot strafrechtelijke vervolging worden overgegaan wanneer de chauffeur gezien de gegeven situatie een ontoelaatbare mate van gevaar heeft doen ontstaan en er sprake is van een ernstige overtreding van de verkeerswetgeving. Toepassingsbereik De Brancherichtlijn is van toepassing op voorrangsvoertuigen. Een voorrangsvoertuig is een motorvoertuig dat aan de volgende cumulatieve wettelijke eisen dient te voldoen: ter zake van het gebruik moet een vergunning en/of voorschrift zijn afgegeven aan de houder daarvan voor het verlenen van spoedeisende medische hulpverlening krachtens de Wet Ambulancevervoer; het motorvoertuig dient te zijn voorzien van de binnen de branche voorgeschreven striping en het symbool als opgenomen in de Regeling optische en geluidssignalen (‘star of life’); in het motorvoertuig dient een vaste verbinding met de in de vergunning aangewezen Meldkamer Ambulancezorg (MKA) aanwezig te zijn; het motorvoertuig dient voorzien Versie 2.0
Oktober 2011
te zijn van optische en geluidssignalen en tot het voeren daarvan op grond van de Regeling optische en geluidssignalen toestemming te hebben. De Brancherichtlijn is van toepassing op bestuurders van motorvoertuigen binnen de ambulancezorg en de spoedeisende medische hulpverlening die zowel optische als geluidssignalen voeren. Motorvoertuigen die geen of slechts een van beide signalen voeren, zijn geen voorrangsvoertuigen en hebben dus ook niet de daarbij behorende bevoegdheden. Met deze omschrijving van het toepassingsbereik van de richtlijn wordt aangeduid welke bestuurders van motorvoertuigen ten dienste van de RAV bevoegd zijn om de bijzondere optische en geluidssignalen te gebruiken, dan wel van andere hulpverleningsdiensten die zich in opdracht van de MKA, als bedoeld in de Wet Ambulancevervoer, met het verlenen van eerstelijns spoedeisende medische hulpverlening, voor zover deze voldoen aan de wettelijk vereiste kenmerken van een voorrangsvoertuig. Hiermee is de Brancherichtlijn ook van toepassing op GHORvoertuigen, motorlances, voertuigen t.b.v. huisartsenvervoer, etc.
Versie 2.0
Oktober 2011
Omschrijving ‘dringende taak’ De algemene beschrijving van ‘dringende taak’ (Werkgroep Optische en Geluidssignalen, 2003) is: Een voor de mens levensbedreigende situatie die directe hulp van hulpverleningsdiensten vergt. Het voorkomen van een voor de mens levensbedreigende situatie of een situatie waarin ernstige schade aan gebouwen of goederen ontstaat. Een ernstige verstoring van de openbare orde, waarvoor een directe en snelle inzet noodzakelijk is.
Versie 2.0
Oktober 2011
Bijlage 5 Rampenbestrijdingsprocessen Algemeen Beeld- , oordeels en besluitvorming Alarmering van bestuur en processen Verzorging/logistiek Verbindingen Coördinatie Verslaglegging Brandweer Bron- en effectbestrijding Waarschuwen van de bevolking Ontsmetten van mensen/dieren Ontsmetten voertuigen/infrastructuur Redding Waarnemen/meten Toegankelijk/begaanbaar maken Gemeente Voorlichting Evacueren Inzamelen besmette waren Opvang en verzorging Registreren van slachtoffers Uitvaartverzorging Voorzien in primaire levensbehoeften Schadeafhandeling Milieu Nazorg GHOR Preventieve Openbare Gezondheidszorg POG Geneeskundige hulpverlening – somatisch Psychosociale Hulpverlening PSH Politie Bewaken en beveiligen Mobiliteit Ordehandhaving Handhaving Netwerken Interventie Opsporing Opsporingsexpertise
Versie 2.0
Oktober 2011
Bijlage 6 Loodspostenplan Asd 04
Asd 01
Asd 02
Asd 03 Asd 05
Asd 07
Asd 06 Asd 08
Versie 2.0
Oktober 2011
Loodspost 01 Krommenie Tankstation “Benelite”/ de “Krokodil” Locatie Krommenie P- terrein Tankstation “Benelite” Restaurant Routier “de Krokodil” * Veel vrachtverkeer op en rondom het tankstation en restaurant. Wegnummer N8/N203 Aanrijroute A9 afrit 10 Object Parkeerterrein Tankstation “Benelite Adres Restaurant “de Krokodil” Busch 12 1562 HH Krommenie Telefoonnummer: 075-6281622 Faciliteiten Tankstation Toilet Winkel Restaurant Bijzonderheden De Krokodil is elke dag open van ma. t/m vr. van 6:00 tot 24:00 uur. Zaterdag en Zondag van 10:00 uur tot 24:00 uur Openingstijden Benelite Tankstation: Ma. t/m vr. 06.00 - 22.00 uur Zat. 07.00 - 22.00 uur Zon. 08.00 - 22.00 uur Beschikbare ruimte voor + 10 Ambulance Versie 2.0
Oktober 2011
Locatie Loodspost 01 Krommenie Tankstation “Benelite”/ de “Krokodil”
Versie 2.0
Oktober 2011
Loodspost 02 Tankstation ESSO “De Watering” Locatie Tankstation Esso “De Watering” Oostzaan Wegnummer E22/A8 Aanrijroute A7 _ A8 – ter hoogte van Hmp 4.8 Adres Rijksweg A8 1511 HX Oostzaan Faciliteiten Toilet Tankstation Winkel Bijzonderheden Tel.075 - 6844911 24-uurs openstelling Beschikbare ruimte voor + 10 Ambulances
Versie 2.0
Oktober 2011
Locatie Loodspost 02 Tankstation ESSO “De Watering”
Versie 2.0
Oktober 2011
Loodspost 03 Tankstation BP “De Coentunnel” Oostzaan Locatie Tankstation BP “De Coentunnel” Oostzaan Wegnummer E22/A8 Aanrijroute A10 _ A8 ter hoogte van Hmp 4.8 Adres Rijksweg A8 1511 HX Oostzaan Faciliteiten Tankstation Winkel Toilet Bijzonderheden (075) 684 1888 Beschikbare ruimte voor + 10 Ambulances
Versie 2.0
Oktober 2011
Locatie Loodspost 03 Tankstation BP “De Coentunnel” Oostzaan
Versie 2.0
Oktober 2011
Loodspost 04 Tankstation BP “Kruisoord” Locatie Loodspost BP “Kruisoord” Wegnummer A7 Aanrijroute A7/ N509 Adres Rijksweg 7 Wz 1462 LL NOORDBEEMSTER Faciliteiten Tankstation Winkel Toilet 24-uurs openstelling Bijzonderheden 0299-403296 Beschikbare ruimte voor + 10 Ambulances
Versie 2.0
Oktober 2011
Locatie Loodspost 04 Tankstation BP “Kruisoord”
Versie 2.0
Oktober 2011
Loodspost 05 Hotel van der Valk Volendam Locatie P- terrein Hotel van der Valk Volendam Wegnummer N247 Aanrijroute N247_ afslag ter hoogte van Hmp 11.7 (Amsterdam- Hoorn) Adres P-terrein Hotel van der Valk Volendam Wagenweg 1 1145 PW Katwoude Faciliteiten Restaurant Toilet Bijzonderheden (0299) 365656 Beschikbare ruimte voor + 10 Ambulances
Versie 2.0
Oktober 2011
Locatie Loodspost 05 P-terrein Hotel van der Valk
Versie 2.0
Oktober 2011
Loodspost 06 Voorterrein Olympisch Stadion Stadionplein Locatie Voorterrein Olympisch Stadion Stadionplein Wegnummer A10 afrit S108 Aanrijroute A10 afrit S108 na 200 m. Adres Stadionplein 7609 NN Amsterdam Faciliteiten FEBO Snackbar Maandag t/m donderdag van10.30 uur tot 24.00 uur. Vrijdag en Zaterdag van 10:30 uur tot 01:00 uur en Zondag van 10:30 uur tot 24:00 uur Bijzonderheden Geen Beschikbare ruimte voor + 10 Ambulances
Versie 2.0
Oktober 2011
Locatie Loodspost 06 Voorterrein Olympisch Stadion Stadionplein
Versie 2.0
Oktober 2011
Loodspost 07 IJburglaan Amsterdam Locatie IJburglaan Wegnummer A10/E35 Aanrijroute A10/E35 Afslag 114 Adres IJburglaan 14 Amsterdam Faciliteiten Tankstation Toilet Winkel Bijzonderheden Openingstijden: Maandag tot en met zaterdag van 6:30 tot 23:00 uur Zondag van 8:00 tot 23:00 uur Telefoon: 0206948811 Beschikbare ruimte voor 10 Ambulances
Versie 2.0
Oktober 2011
Locatie Loodspost 07 IJburglaan Amsterdam
Versie 2.0
Oktober 2011
Loodspost 08 Amsterdam ZO Tafelbergweg “Burger King” Locatie Tafelbergweg Amsterdam Zuid Oost Wegnummer A9/A2 E35 Aanrijroute A9/A2 Adres Tafelbergweg 4 1105 BN Amsterdam Zuidoost Faciliteiten Restaurant Toilet Bijzonderheden Openingstijden maandag t/m zondag van 11:00 – 01:00 uur Telefoonnummer: 020 6973350 Beschikbare ruimte voor + 10 Ambulances
Versie 2.0
Oktober 2011
Locatie Loodspost 08 Tafelbergweg Zuid Oost “Burger King “
Versie 2.0
Oktober 2011
Bijlage 7 Aanlandings- en Opstapplaatsen SAMIJ regeling en Noordzeekanaal Aanlandings- en Opstapplaatsen Noordzeekanaal
01 GEMEENTE
02
03 Nr.NAAM
04
5a
PLAATS
Velsen 01 Noordzijde kop van de haven IJmuiden 02 Kanaalweg / Steigerweg IJmuiden 03 Pontplein Zuidzijde IJmuiden P-terrein ten westen van de Velsenpont 04 Pontplein Noordzijde Velsen-Noord P-terrein ten noorden van de Velsenpont 5a Noorderkanaaldijk Velsen-Noord
Versie 2.0
Oktober 2011
05 GEMEENTE Velsen
Zaanstad Velsen
Versie 2.0
06
07
Nr.NAAM 05 Kruidhaven Oefenterrein hondenbrigade Regiopolitie Kennemerland 06 Pont Buitenhuizen Noordzijde 07 Pont Buitenhuizen zuidzijde 08 Gemaal Houtrak
Oktober 2011
08 PLAATS Velsen-Zuid
Assendelft Velsen-Zuid Velsen-Zuid
GEMEENTE
Nr.NAAM
Amsterdam 09 Cacaohaven zuidzijde Cacaoweg 10 Amerikahaven Worteleiland
PLAATS
Westelijk Haven Westelijk Haven
11 Westhaven Capriweg Westelijk Haven a Westhaven Kretaweg Westelijk Haven Zaanstad
12 Wim Thomassenhaven 13 Pont Hemweg noordzijde
Zaandam Zaandam
Amsterdam 14 Pont Hemweg zuidzijdeWestelijk Haven Zaanstad
15 Hemkade Zaandam 16 Havenstraat zuidzijde Den Uylbrug Zaandam Amsterdam 17 Coentunnel noordzijde Amsterdam Noord 18 Coentunnel zuidzijde Westelijk Haven 19 TT Vasumweg (kazerne Cornelia) Amsterdam Noord 20 Kade Houtveem aan de Nieuwe Hemweg Westelijk Haven
Versie 2.0
Oktober 2011
21 Pont Distelweg 22 Pont Tasmanstraat 23 KLPD Westerdoksdijk 24 Steiger 15/16 de Ruyterkade
25 Kop Javaeiland
Amsterdam Noord Amsterdam Centrum Amsterdam Centrum Amsterdam Centrum Amsterdam Centrum
26 Haven GVB a Aambeeldstraat / Mokerstraat Amsterdam Noord 27 Oranjesluis ZuiderIJdijk
Amsterdam Zeeburg
28 Calamiteitensteiger Amsterdam Zeeburgereiland ZuiderIJdijk Zeeburg
Versie 2.0
Oktober 2011
Aanlandings- en Opstapplaatsen Samenwerkingsregeling Ongevallenbestrijding IJsselmeer SAMIJ Asd 02 Asd 01
Asd 06
Versie 2.0
Asd 03
Asd 04
Asd 05
Oktober 2011
SAMIJ AANLANDINGS- EN OPSTAPPLAATSEN Regio AMSTERDAM en Amstelland en ZaanstreekWaterland GEMEENTE
Nr.NAAM
PLAATS
Zeevang
Asd 01 Reddingstation
Warder
Edam / Volendam Asd 02 Buitenhaven
Edam
Asd 03 Visafslag Waterland
Asd 04 Gem.haven Markerveerhuis
Volendam Monnickendam
Asd 05 Haven Amsterdam
Versie 2.0
Asd 06 Oranje sluizen
Oktober 2011
Marken Amsterdam Zeeburg
Bijlage 8 VR-plichtige + PBZO-plichtig+ BRZO en ARIE bedrijven BRZO-bedrijven, VR-plichtig Naam bedrijf 01. Chemtura Netherlands BV 02. Sonneborn Refined Products BV 03. BP (v/h Mobil Oil BV) Amsterdam Terminal 04. Oiltanking Amsterdam BV 05. Eurotank Amsterdam BV
Gemeente Amsterdam Amsterdam Amsterdam
Adres + postcode Ankerweg 18 1041 AT Mainhavenweg 6 1043 AL Hornweg 10 1045 AR
Amsterdam Amsterdam
06. Albemarle Catalysts Company BV 07. Vopak Terminal Amsterdam BV 08. Vopak Terminal Westpoort BV 09. Nustar Terminals bv 10. Amsteldijk Beheer BV (v/h CINDU) 11. Hydrocarbon Hotel BV 12. Caldic Nederland BV
Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Uithoorn
Heining 100 1047 AH Van Riebeeckhavenweg 9 1041 AD Nieuwendammerkade 1-3 1022 AB Petroleumhavenweg 42 1041 AC
Versie 2.0
Oktober 2011
Sextantweg 10 1042 AH Amsteldijk-Noord 35 1422 XX In oprichting In oprichting
105
BRZO-bedrijven, PBZO-plichtig *) Naam bedrijf
Gemeente
Adres + postcode
1. Diergaarde Chemical Storage BV
Amsterdam
Latexweg 10 1047 BJ Amsterdam
2. Simadan 3. Noord Europees Wijnopslag bedrijf BV 4. Air Products 5. Afval Energie Bedrijf BV 6. PPG Coatings BV 7. Eurofill
Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Zaanstad
8. Norit Nederland bv
Zaanstad
Versie 2.0
Oktober 2011
Grote Tocht 99 1507 CE Zaandam Piter Ghijsenlaan 42 1506 PW Zaandam **)
106
BRZO-bedrijven niet VR of PBZO-plichtig *) Naam bedrijf Gemeente 1. Heijchroom BV 2. Vos Olie & Gasproducten BV 3. Bek en Verburg 4. Harvest Biofuels BV 5. Olieverwerking Amsterdam BV 6. Cortona-Drijfhout BV 7. Metaal Magnus International BV 8. NUON Power generation Amsterdam 9. Quaker Chemicals
Versie 2.0
Adres + postcode
Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Uithoorn
Oktober 2011
Industrieweg 13 1422 AG Uithoorn
107
Deel D. ARIE-bedrijven *) Naam bedrijf
Gemeente
1. Ceres Paragon Terminal BV 2. Cargill Multiseed 3. Cargill Soja BV 4. ProRail Westhaven 5. Jaap Edenbaan 6. NV Nederlandse Gasunie -Sloten 7. Jan Schoemaker
Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Amsterdam Zaandam
Versie 2.0
Oktober 2011
Adres + postcode
108
*) Toelichting: Om de risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven zo klein mogelijk te maken heeft de Europese Unie de Seveso II-richtlijn vastgesteld. Deze richtlijn is voor Nederland omgezet in het Besluit Risico’s Zware Ongevallen 1999 (BRZO 1999). Afhankelijk van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen die in een bedrijf aanwezig mogen zijn, kan een bedrijf vallen onder de werkingssfeer BRZO. Het BRZO kent 2 soorten bedrijven: • De lichte categorie ofwel PBZO-plichtige bedrijven (PBZO : PreventieBeleid Zware Ongevallen) • De zware categorie ofwel VR-plichtige bedrijven (VR: VeiligheidsRapport) De in het overzicht A genoemde bedrijven vallen onder de zware categorie en zijn VR-plichtig, wat betekent dat er een PBZO-document, een Veiligheidsbeheerssysteem (VBS), een intern noodplan, een Veiligheidsrapport en een actuele stoffenlijst moeten zijn. Tevens is er de verplichting tot het opstellen van een Rampenbestrijdingsplan. ARIE-bedrijven zijn verplicht een Aanvullende Risicoinventarisatie- en – Evaluatie uit te voeren. **) Er loopt momenteel een discussie over de status van Norit Nederland bv in Zaadam (PBZO of BRZO bedrijf). Het is niet uit te sluiten dat Norit VR-plichtig wordt en dat daarmee de verplichting ontstaat tot het opstellen van een Rampenbestrijdingsplan. Norit Nederland bv zou dan het eerste VR plichtige BRZO bedrijf in Zaanstreek-Waterland worden. Versie 2.0
Oktober 2011
Bijlage 9 Contactgegevens Interface/(R)OT en AC-GHOR AA en ZW Reeds in bezit, op te vragen via
[email protected]
Versie 2.0
Oktober 2011
Bijlage 10 : Ambulance telefoonnummers Reeds in bezit, op te vragen via
[email protected]
Versie 2.0
Oktober 2011
Bijlage 11 Afkortingenlijst AA Amsterdam-Amstelland AC-GHOR Actiecentrum GHOR ABC Airway, Breathing, Circulation ABP Ambulance Bijstands Plan Alg. Cdt. Algemeen Commandant GHOR (voorheen GHOR HSGHOR) AG5 Registratiesysteem (inzetrapportage) AGS Adviseur Gevaarlijke Stoffen ARIE Aanvullende Risico Inventarisatie en Evaluatie BOB Beeldvorming Oordeelsvorming Besluitvorming BOT Bedrijfs Opvang Team BRW Brandweer BRZO Besluit Risico Zware Ongevallen CGV Coördinator Gewonden Vervoer COPI Commando Plaats Incident C2000 Communicatie 2000 (Eén radiosysteem voor politie, brandweer en ambulance) C-GMK Coördinerende Gemeenschappelijke Meldkamer GAGS Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio GGZ Geestelijke Gezondheidszorg GN Gewondennest GNK-C Geneeskundige Combinatie GRIP Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure Versie 2.0
Oktober 2011
GSP HAC HGN IF OvDG LP LCMS MBC MKA MMT OGS OMAC IMAC PBZO PSH RAV (R)OT (R) BT RIT RIVM ROGS SIGMA SMH SO SAMIJ
Versie 2.0
Gewonden Spreidings Plan Hoofd Actiecentrum Hoofd Gewonden Nest Interface Officier van Dienst Geneeskundig Loodspost Landelijk Crisismanagementsysteem Medische Behandel Capaciteit Meldkamer Ambulancedienst Mobiel Medisch Team Ongevallen Gevaarlijke Stoffen Operationeel Medewerker Actiecentrum Informatie Medewerker Actiecentrum Preventie Beleid Zware Ongevallen Psychosociale Hulpverlening (voorheen PSHOR) Regionale Ambulance Voorziening (Regionaal) Operationeel Team (Regionaal) Beleidsteam Rampen Identificatie Team Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie Spoedeisende Medische Hulpverlening Slachtoffer Samenwerkingsregeling ongevallenbestrijding IJsselmeergebied Oktober 2011
T1,T2,T3 TIS VC VR
Versie 2.0
Urgentie-klasse 1,2 en 3 (triage) Trein Incidentscenario’s Verbindings Commandowagen Veiligheids Rapport (plichtige bedrijven)
Oktober 2011
Bijlage 12 Back-uplijst sleutelfunctionarissen GHOR Reeds in bezit, op te vragen via
[email protected]
Versie 2.0
Oktober 2011