Handboek Governance OSG Singelland
Handboek Governance
OSG Singelland
Concept 4 25 november 2009 Bart Wever
1
Handboek Governance OSG Singelland
Inhoudsopgave Handboek Governance ALGEMEEN 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Doel en samenhang van het Handboek Governance Beknopte schets van het wettelijk kader Kernpunten Code voor goed onderwijsbestuur in het voortgezet onderwijs Beknopte schets van de bestuurlijke verhoudingen binnen de stichting Missie en visie van OSG Singelland Stichtingsstatuten
RAAD VAN TOEZICHT 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Toezichtsfilosofie Reglement raad van toezicht Profielschets voorzitter en leden raad van toezicht Selectie en benoemingsprocedure voorzitter en leden raad van toezicht Rooster van aftreden raad van toezicht Vergoedingsregeling raad van toezicht Introductieprogramma nieuwe leden raad van toezicht Procedure zelfevaluatie raad van toezicht Toezichtskader raad van toezicht Raamwerk jaarplanning raad van toezicht
BESTUURDER 17. 18. 19. 20. 21.
Besluiten van de bestuurder onderworpen aan goedkeuring Profiel bestuurder Selectie en benoemingsprocedure bestuurder Arbeidsvoorwaarden en onkostenvergoedingen bestuurder Beoordelingskader voor de bestuurder
ORGANISATIE 22. 23. 24. 25. 26.
Interne besturingsfilosofie Organisatieschema Managementstatuut Instructies Controller Medezeggenschapsstructuur
HORIZONTALE VERANTWOORDING 27. Uitgangspunten horizontale verantwoording 28. Regels met betrekking tot het jaarverslag
RECHTSBESCHERMING 29. 30. 31. 32. 33. 34.
Handreiking bezwaren en klachten Interne bezwarenprocedure Awb Klachtenregeling Klokkenluidersregeling Regeling bezwarencommissie Awb en Commissie Integriteitsvraagstukken Leerlingenstatuut
35. Reglement Commissie van Examens Bijlagen A) Privacyreglement OSG Singelland B) Reglement electronische communicatiemiddelen medewerkers C) Reglement electronische communicatiemiddelen leerlingen
2
Handboek Governance OSG Singelland
Algemeen deel
3
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 1: Doel en samenhang van het Handboek Governance
Het handboek Governance van OSG Singelland heeft tot doel om het bestuurlijk proces binnen de organisatie van OSG Singelland op een transparante wijze vast te leggen ten behoeve van de belanghebbenden binnen en buiten de organisatie. Het kader waarbinnen het bestuurlijk proces vorm krijgt is de wet en regelgeving die op OSG Singelland van toepassing is. Het Handboek beschrijft op welke wijze de ruimte die wet en regelgeving biedt wordt ingevuld en wie daarbij op welke momenten betrokken is en beslissingen neemt. Ook de formele structuur van de organisatie met een beschrijving van de functionarissen, hun rol en hun profiel maakt deel uit van het Handboek. Het Handboek Governance is als volgt opgebouwd Het algemeen deel beschrijft het kader van wet en regelgeving en bevat onder andere de statuten van de organisatie. Ook wordt kort ingegaan op de bestuurlijke verhoudingen binnen OSG Singelland. Vervolgens wordt ingegaan op de raad van toezicht. De raad van toezicht houdt toezicht op de bestuurder en op de algemene gang van zaken in de organisatie. Onder andere de toezichtsfilosofie en de totstandkoming, het profiel en de werkwijze van de raad van toezicht worden in dit deel beschreven. Het derde deel handelt over de bestuurder. De bestuurder heeft de rol van bevoegd gezag van de organisatie. De taken en verantwoordelijkheden, het profiel en de arbeidsvoorwaarden van de bestuurder komen hier aan de orde. In dit Handboek wordt kortheidshalve van “OSG Singelland” gesproken. Daarmee is tegelijkertijd de onderwijsorganisatie bedoeld en de rechtspersoon die deze onderwijsorganisatie in stand houdt, de “Stichting OSG Singelland, scholengemeenschap voor openbaar voortgezet onderwijs in Smallingerland en omgeving”.
4
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 2: Beknopte schets van het wettelijk kader
OSG Singelland is een organisatie voor openbaar voortgezet onderwijs. Het openbaar onderwijs is een publieke voorziening die voor iedereen open staat. De algemene toegankelijkheid is wettelijk gegarandeerd. Tevens bepaalt de wet dat het openbaar onderwijs geen specifieke levensbeschouwing propageert, maar aandacht besteedt aan de pluriformiteit van godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden en het onderkennen van de betekenis van deze pluriformiteit. De gemeenten hebben de grondwettelijke plicht om zorg te dragen voor voldoende aanbod van openbaar onderwijs. Dat betekent niet dat gemeenten dat aanbod zelf moeten verzorgen, maar dat kan ook, net als in het geval van OSG Singelland, door een stichting in het leven te roepen die de statutaire taak heeft om openbaar (voortgezet) onderwijs aan te bieden. OSG Singelland biedt onderwijs aan in de gemeenten, Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen. Het toezicht op OSG Singelland op grond van artikel 42b WVO berust bij de gemeente Smallingerland. Het gemeentelijk toezicht is erop gericht te garanderen dat de stichting (in plaats van de gemeenten) daadwerkelijk openbaar onderwijs verzorgt. Dat verklaart de speciale rol die de gemeente Smallingerland speelt ten aanzien van de “Stichting OSG Singelland”. OSG Singelland valt onder de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Deze wet stelt onder andere eisen aan de inhoud van het onderwijs, de organisatie van bestuur en toezicht (governance) en regelt de bekostiging. Daarnaast zijn andere specifieke wetten van toepassing op het (voortgezet) onderwijs, zoals de Wet medezeggenschap scholen. Naast de specifieke, op het (voortgezet) onderwijs gerichte wetten, bevat ook de algemene wetgeving regels die op het onderwijs van toepassing zijn. Dan kan het gaan om regels die van toepassing zijn op het personeel (ARBO, sociale zekerheid) of op milieu en veiligheid. Maar ook de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB), het Burgerlijk Wetboek en de fiscale wetgeving zijn van toepassing. Sinds het eind van de jaren tachtig is de trend dat scholen meer vrijheid krijgen om hun eigen huishouding in te richten en zelf keuzes te maken. De trend van autonomievergroting gaat gepaard met meer aandacht voor de interne checks and balances. Meer autonomie gaat hand in hand met meer maatschappelijke verantwoording afleggen en versterking van het interne toezicht. Dat zien we terug in: Versterking van de positie van de MR Zelfregulering door middel van codes voor goed onderwijsbestuur De wettelijke verplichting om een scheiding aan te brengen tussen bestuur en toezicht De opkomst van het thema horizontale verantwoording, ook wel genoemd meervoudig publieke verantwoording In aansluiting op de code voor goed onderwijsbestuur van de VO-Raad bepaalt de wetgever dat er een scheiding moet worden aangebracht tussen de bestuurlijke en de toezichthoudende functie (wetsvoorstel 31.828). In de bestuurlijke organisatie van OSG Singelland is dit geëffectueerd door het invoeren van het model van een bestuurder en een raad van toezicht. Het raad van toezichtmodel, zoals
5
Handboek Governance OSG Singelland
dit bestuursmodel wordt genoemd, is uitgewerkt in de statuten en in de daarop gebaseerde regelingen, zoals die zijn opgenomen in dit Handboek. Op het niveau van de onderwijsinstelling heeft het Handboek Governance de functie om transparant te maken voor alle belanghebbenden hoe de interne bestuurlijke en toezichthoudende processen zijn georganiseerd.
6
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 3: Kernpunten code goed onderwijsbestuur in het VO
De VO-raad heeft als sectororganisatie voor het voortgezet onderwijs op 27 mei 2008 een code voor goed onderwijsbestuur in het voortgezet onderwijs vastgesteld. De code is te downloaden van de site van de VO-raad: www.vo-raad.nl. De code geldt vanaf 1 augustus 2008 voor de leden van de VO-Raad volgens het principe “pas toe of leg uit”. De code van de VO-raad bevat een aantal principes:
De organisatie zorgt voor invloed en betrokkenheid van belanghebbenden op de onderwijsinstelling en verplicht de onderwijsinstelling aan belanghebbenden verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid en de resultaten daarvan.
Bestuur en intern toezicht zijn gescheiden. Het bestuur is belast met het besturen van de instelling en doet dat op onafhankelijke wijze. De toezichthouder bepaalt de bezoldiging van het bestuur en gebruikt hiervoor een beloningsleidraad.
De interne toezichthouder houdt toezicht op het bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de instelling. De toezichthouder is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het eigen functioneren, is onafhankelijk samengesteld, stelt de eigen bezoldiging vast, benoemt de externe accountant en ziet er op toe dat er een klokkenluidersregeling is.
De principes uit de code voor “Goed onderwijsbestuur” van de VO-raad zijn terug te vinden binnen OSG Singelland:
Verantwoording afleggen aan belanghebbenden in het onderdeel horizontale verantwoording van het handboek Governance. De horizontale verantwoording wordt richting de interne stakeholders vorm gegeven via de medezeggenschap op grond van de Wet medezeggenschap Scholen en naar de externe stakeholders door middel van het verbinden van een maatschappelijke raad aan OSG Singelland, waarin de maatschappelijke actoren zitting hebben.
De scheiding van bestuur en toezicht wordt binnen de nieuwe statuten van de stichting geïmplementeerd door de invoering van de structuur van een bestuurder en een raad van toezicht.
De beschreven bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn conform de principes uit de code verdeeld over bestuur en raad van toezicht.
OSG Singelland is na wijziging van de bestuurlijke structuur en vaststelling van het Handboek Governance “code-proof”.
7
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 4: Beknopte schets interne bestuurlijke verhoudingen Binnen OSG Singelland is een institutionele scheiding aangebracht tussen de bestuurlijke en de toezichthoudende functie. De bestuurlijke functie is belegd bij een bestuurder, die als bevoegd gezag fungeert. De bestuurder heeft alle bestuurlijke bevoegdheden, voor zover de statuten deze niet bij andere bestuurlijke organen, zoals de raad van toezicht, belegt. De raad van toezicht fungeert als toezichthouder op de bestuurder en op de algemene gang van zaken binnen OSG Singelland. De raad van toezicht beschikt daartoe over een aantal goedkeuringsbevoegdheden ten aanzien van besluiten van de bestuurder. Zonder goedkeuring van de raad van toezicht kan de bestuurder ten aanzien van een aantal in de statuten genoemde onderwerpen geen rechtsgeldige besluiten nemen. Bovendien heeft de raad van toezicht de bevoegdheid om de accountant aan te wijzen en om de arbeidsvoorwaarden van de bestuurder vast te stellen binnen het wettelijk kader. Daarnaast is er een relatie met de gemeenteraad van de gemeente Smallingerland. De gemeenteraad heeft, zoals uitgelegd in het onderdeel “beknopte schets van het wettelijke kader”, een toezichthoudende rol vanuit de verantwoordelijkheid voor voldoende openbaar onderwijs in de gemeente. Het toezicht van de gemeenteraad heeft betrekking op de benoeming van de leden van de raad van toezicht. Via dit benoemingsrecht wordt geacht dat de gemeente een overwegende invloed heeft op de instelling. Dat is van belang voor het handhaven van de ambtelijke rechtspositie van de medewerkers. In de tweede plaats heeft de gemeenteraad het recht en de plicht om in te grijpen bij ernstige taakverwaarlozing. In ultieme zin kan de gemeenteraad bij ernstige taakverwaarlozing zelfs de stichting ontbinden en zelf weer de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor OSG Singelland op zich nemen. De medezeggenschap is binnen de organisatie op twee verschillende niveaus georganiseerd. Op het niveau van de locaties zijn er deelraden die over de onderwerpen gaan die de desbetreffende locatie aangaan. Op overkoepelend niveau is er een medezeggenschapsraad waar die onderwerpen aan de orde komen die de gehele organisatie of meerdere locaties aangaan. Voor het organisatieschema en het relatieschema wordt verwezen naar de hoofdstukken 22 en 25 in dit handboek governance
8
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 5: Missie en visie OSG Singelland Missie: talent in ontwikkeling! OSG Singelland zet zich in voor een optimale ontwikkeling van de aanwezige talenten binnen de organisatie, zowel die van leerlingen als van medewerkers. OSG Singelland staat voor kwalitatief goed onderwijs, waarin de individuele leerling zich optimaal kan ontwikkelen. We hechten daarbij een groot belang aan kennis, maar ook aan het aanleren van vaardigheden en het vormen van attitudes spelen daarbij een groet rol. We doen dit vanuit de overtuiging dat ieder mens er toe doet en dat de openbare identiteit van de school actief bijdraagt aan een respectvolle omvang, afgewogen meningsvorming en aan het nemen van eigen verantwoordelijkheid in en voor de samenleving. OSG Singelland is maatschappelijk betrokken en verantwoordelijk en neemt actief deel aan de samenleving, zodat er daadwerkelijk verbinding wordt gemaakt tussen samenleving en onderwijs. Onze waarden
Respectvolle omgang Een veilige werk- en leeromgeving Open communicatie, heldere besluitvorming en transparantie Betrokkenheid en gericht op samenwerking Nakomen van afspraken algemeen toegankelijk; tegengaan van discriminatie. Het vragen èn bieden van kwaliteit
Visie OSG Singelland geeft een actieve invulling aan de openbare identiteit van de school door inhoud te geven aan democratisch burgerschap. OSG Singelland zet zich in voor het benutten en ontwikkelen van veelsoortige talenten in de school. OSG Singelland wil gevarieerd, uitdagend en kwalitatief goed onderwijs bieden, waarin de individuele leerling tot zijn recht komt en geprikkeld wordt om het maximale te leveren. De leerlingbegeleiding is afgestemd op het bereiken van optimale prestaties en op het welbevinden en de behoeftes van leerlingen OSG Singelland staat voor een lerende, professionele cultuur, waarin de medewerkers verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van het eigen functioneren. OSG Singelland biedt als brede school een meerwaarde voor leerlingen, ouders en medewerkers door een breed aanbod van onderwijsmogelijkheden en leerwegen, die goed op elkaar aansluiten. OSG Singelland is een goed georganiseerde school met korte heldere lijnen en een goede interne en externe communicatiestructuur. OSG Singelland is op alle niveaus in de organisatie betrokken bij en verantwoordt zich aan de maatschappij, is bereid tot samenwerken en is een geïnteresseerde en krachtige gesprekspartner voor organisaties in de samenleving.
9
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 6: statuten “Stichting OSG Singelland, scholengemeenschap voor openbaar voortgezet onderwijs in Smallingerland en omgeving” Begripsbepalingen Artikel 1 In deze statuten wordt verstaan onder: a) De gemeenteraad: de raad van de gemeente Smallingerland; b) Burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland; c) OSG Singelland: de openbare scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs te Drachten met de daaraan verbonden nevenvestigingen te Burgum en Surhuisterveen; d) Oudergeleding : de oudergeleding van de medezeggenschapsraad die wordt gevormd door de vertegenwoordigers van ouders en verzorgers van leerlingen die ingeschreven staan bij OSG Singelland; e) Het Handboek Governance: het document ter uitwerking van de statuten, waarin de onderlinge relaties binnen de stichting en van de stichting met de samenleving verder zijn uitgewerkt. Naam Artikel 2 De stichting draagt de naam: “STICHTING OSG SINGELLAND, SCHOLENGEMEENSCHAP VOOR OPENBAAR VOORTGEZET ONDERWIJS IN SMALLINGERLAND EN OMGEVING” Zetel en tijdsduur Artikel 3 1. De stichting is gevestigd in de gemeente Smallingerland, van Haersmasingel 37, 9201 KN Drachten. 2. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd. Doel Artikel 4 1. De stichting heeft ten doel: het bevorderen, in stand houden en doen verzorgen van voldoende openbaar voortgezet onderwijs in de regio die in elk geval wordt gevormd door de gemeenten Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen met inachtneming van artikel 42 van de Wet op het voortgezet onderwijs. 2. Het openbaar onderwijs dat wordt verzorgd door de scholengemeenschap van de stichting draagt bij aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden. Het door de stichting in stand gehouden openbaar onderwijs is toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing. Het openbaar onderwijs dat wordt verzorgd door de stichting wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing. 3. De stichting beoogt niet het maken van winst.
10
Handboek Governance OSG Singelland
Vermogen Artikel 5 Het tot verwezenlijking van het doel van de stichting bestemde vermogen wordt gevormd door: a) Het oprichtingskapitaal en de inkomsten daaruit; b) Gelden door de overheid beschikbaar gesteld in het kader van de bekostiging of subsidie; c) vergoedingen voor de door de stichting verleende diensten; d) giften en donaties; e) hetgeen verkregen wordt door erfstellingen of legaten, met dien verstande dat erfstellingen slechts kunnen worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving; f) hetgeen op andere wettige wijze verkregen wordt. Organisatie van de stichting Artikel 6 De stichting kent een bestuurder, die belast is met het bestuur en een raad van toezicht, die toezicht houdt op het beleid van de bestuurder en op de algemene gang van zaken binnen de stichting, zoals verder uitgewerkt in deze statuten. Bestuurder; benoeming, schorsing en ontslag, belet en ontstentenis Artikel 7 1. De stichting wordt bestuurd door een bestuurder. 2. De bestuurder wordt benoemd door de raad van toezicht. 3. De vereiste deskundigheden en achtergrond van de bestuurder worden in algemene zin vastgesteld door de raad van toezicht in een profielschets. De raad van toezicht kan - indien overgegaan moet worden tot de vervulling van een vacature - besluiten tot een aanvulling dan wel een nadere detaillering van de vereiste kwaliteiten en eigenschappen van de bestuurder. 4. Bij de selectie van een bestuurder wordt door de raad van toezicht een selectie en benoemingsprocedure gevolgd die is beschreven in het Handboek Governance. 5. De bestuurder kan als ordemaatregel te allen tijde in het belang van de instelling worden geschorst door de raad van toezicht. De schorsing van de bestuurder vervalt, indien de raad van toezicht niet binnen vier weken na de datum van ingang van de schorsing besluit tot opheffing of handhaving van de schorsing. Een schorsing kan voor ten hoogste drie maanden worden gehandhaafd, ingaande op de datum waarop het besluit tot handhaving van de schorsing werd genomen. De bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld zich in een vergadering van de raad van toezicht waarin schorsing of verlenging daarvan aan de orde is te verantwoorden. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman. 6. De raad van toezicht is te allen tijde bevoegd de bestuurder te ontslaan. De bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld zich in een vergadering van de raad van toezicht waarin ontslag aan de orde is te verantwoorden. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman. 7. De bestuurder defungeert: (a) door zijn overlijden; (b) door de beëindiging van zijn dienstverband met de stichting; (c) door zijn onder curatele stelling; (d) doordat hij het vrij beheer over zijn vermogen verliest;
11
Handboek Governance OSG Singelland
(e) door zijn ontslag verleend door de raad van toezicht. 8. In de vacature van bestuurder wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Bij ontstentenis of belet van de bestuurder wordt de bestuurder waargenomen door een door de raad van toezicht aangewezen waarnemend bestuurder. Bij ontstentenis of belet van de raad van toezicht wordt de bestuurder waargenomen door de persoon die daartoe door de president van de rechtbank van het arrondissement waar de stichting statutair is gevestigd, op verzoek van één of meer belanghebbende(n) is of wordt aangewezen. 9. De raad van toezicht is belast met het vaststellen van de bezoldiging en kostenvergoedingen van de bestuurder. De raad van toezicht hanteert hierbij de voor de sector voortgezet onderwijs bepaalde of geadviseerde beloningsnormen1. 10. Tegen de achtergrond van de benodigde deskundigheid draagt de bestuurder zorg voor voortdurende persoonlijke ontwikkeling. Het functioneren van de bestuurder wordt periodiek door de raad van toezicht besproken en beoordeeld. Bestuurder; taken en bevoegdheden Artikel 8 1. De bestuurder is belast met het besturen van de stichting. Bij de vervulling van zijn taak richt de bestuurder zich naar het belang van de stichting, het belang van de school die door de stichting in stand wordt gehouden en het belang van de samenleving. 2. De bestuurder is belast met de taken en uitoefening van de bevoegdheden die de stichting als bevoegd gezag zijn toebedeeld, voor zover deze niet bij of krachtens de wet of deze statuten aan anderen zijn toegekend. Bij de uitoefening van de taken en bevoegdheden conformeert de bestuurder zich aan het bepaalde in het Handboek Governance van de stichting. 3. De bestuurder bepaalt de missie en het strategisch beleid van de stichting en de vertaling daarvan in concrete doelstellingen voor de school die door de stichting in stand wordt gehouden, daarbij rekening houdend met de belangen van hen die bij die school zijn betrokken en rekening houdend met de eisen die de samenleving aan het onderwijs stelt. De missie en het strategisch beleid van de stichting en de vertaling daarvan in concrete doelstellingen voor de onderwijsorganisatie legt de bestuurder ter goedkeuring voor aan de raad van toezicht. De bestuurder legt in het jaarverslag verantwoording af over de mate waarin de vastgestelde missie en doelstellingen worden gehaald. 4. De bestuurder is bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen, daaronder met name ook begrepen het, met inachtneming van de bepalingen terzake in de Wet op het voortgezet onderwijs, besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen of het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerstelling van een schuld van een ander verbindt. De in dit artikellid genoemde besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen of het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerstelling van een schuld van een ander verbindt zijn onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht. Het ontbreken van bedoelde goedkeuring tast 1
De bestuurder die een dienstverband met de stichting heeft wordt gerekend tot het personeel. Dat betekent dat in principe de cao/vo van toepassing is, tenzij de sociale partners in de sector een andere arbeidsvoorwaardenregeling voorschrijven of adviseren.
12
Handboek Governance OSG Singelland
de vertegenwoordigingsbevoegdheid aan. Bij de besluitvorming casu quo de goedkeuring bedoeld in dit lid neemt de bestuurder respectievelijk de raad van toezicht de in de Wet op het voortgezet onderwijs ter zake opgenomen bepalingen in acht, waaronder in het bijzonder de artikelen 76q en 76u. 5. Voorts heeft de bestuurder voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht nodig voor het nemen van besluiten met betrekking tot: a. het aangaan van financiële verplichtingen welke niet binnen de begroting zijn opgenomen en waarvan het belang meer bedraagt dan een door de raad van toezicht vastgesteld en aan de bestuurder meegedeeld bedrag; b. de beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdbestek; c. ingrijpende wijziging van de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers in dienst van de stichting; d. een aanvraag tot faillissement of van surséance van betaling; e. het doen van een voorstel aan de gemeenteraad tot opheffing van de door de stichting in standgehouden school; f. het voornemen tot het opheffen of samenvoegen van een of meer (neven)vestigingen; g. het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking met een andere rechtspersoon indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de stichting of de in stand te houden school; h. het vaststellen, wijzigen of intrekken van het Handboek Governance, waarvan in ieder geval een managementstatuut deel uitmaakt. 6. De besluitvorming over de opheffing van de door de stichting in stand gehouden school is voorbehouden aan de gemeenteraad. 7. De besluitvorming over de opheffing van een nevenvestiging in een andere gemeente dan de plaats van vestiging van de stichting geschiedt door het bestuur in overleg met de betreffende gemeente en met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, zesde lid onder f. Vertegenwoordiging Artikel 9 1. De bestuurder vertegenwoordigt de stichting, voor zover uit de wet of de statuten niet anders voortvloeit en met uitzondering van het bepaalde in de beide navolgende leden. 2. De voorzitter van de raad van toezicht vertegenwoordigt de stichting in gevallen waarin naar het oordeel van de raad van toezicht sprake is van een verstrengeling van belangen tussen de bestuurder en de stichting, zoals nader uitgewerkt in het in het Handboek Governance opgenomen Reglement van de raad van toezicht. 3. De bestuurder kan besluiten tot de verlening van volmacht aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. Toezicht op de bestuurder Artikel 10 1. De raad van toezicht houdt toezicht op het bestuur dat wordt uitgeoefend door de bestuurder, op de wijze en binnen de kaders als beschreven in deze statuten en in het Handboek Governance.
13
Handboek Governance OSG Singelland
2. Daarnaast oefent de gemeenteraad toezicht uit op de stichting door - wanneer zulks naar het oordeel van de gemeenteraad geboden is - de bevoegdheden te gebruiken die aan de gemeenteraad zijn toegekend bij deze statuten en in de volgende artikelen van de Wet op het voortgezet onderwijs: a) ingrijpen bij ernstige taakverwaarlozing als bedoeld in artikel 42b, elfde lid; b) benoemen, schorsen of ontslaan van de leden van de raad van toezicht als bedoeld in artikel 42b, twaalfde lid onder b; c) ontbinding van de stichting als bedoeld in artikel 42b twaalfde lid onder f; d) het goedkeuren van een statutenwijziging als bedoeld in artikel 42b zevende lid. Raad van toezicht Artikel 11 1. Onverminderd het bepaalde ten aanzien van de gemeenteraad in deze statuten en de Wet op het voortgezet onderwijs is het toezicht op het beleid van de bestuurder en op de algemene gang van zaken in de stichting opgedragen aan een raad van toezicht. Het toezicht omvat in ieder geval de in artikel 24e1 van de Wet op het voortgezet onderwijs genoemde onderwerpen. 2. De vereiste deskundigheden en achtergrond van de voorzitter en leden van de raad van toezicht worden in algemene zin vastgesteld door de raad van toezicht in een openbare profielschets, die is opgenomen in het Handboek Governance. De raad van toezicht kan - indien overgegaan moet worden tot de vervulling van een vacature - besluiten tot een aanvulling dan wel een nadere detaillering van de vereiste kwaliteiten en eigenschappen van de voorzitter of het lid van de raad van toezicht. Om benoembaar te zijn tot lid van de raad van toezicht dient een kandidaat de beginselen van het openbaar onderwijs te onderschrijven. 3. De raad van toezicht bestaat uit vijf of zeven natuurlijke personen. Ingeval de raad van toezicht 5 leden telt, worden 2 leden op bindende voordracht van de ouderraad door de gemeenteraad benoemd. Telt de raad van toezicht 7 leden, dan worden 3 leden door de gemeenteraad op bindende voordracht van de ouderraad benoemd. 1 lid van de raad van toezicht wordt door de gemeenteraad op bindende voordracht van de medezeggenschapsraad benoemd. De overige leden van de raad van toezicht worden door de gemeenteraad op bindende voordracht van de raad van toezicht benoemd. De wervings- en selectieprocedure voor leden van de raad van toezicht wordt verder uitgewerkt in de “Procedure werving en selectie leden raad van toezicht”, zoals opgenomen in het Handboek Governance. 4. De leden van de raad van toezicht worden door de gemeenteraad benoemd voor een periode van vier jaar. In afwijking van de eerste volzin worden twee van de vijf, respectievelijk drie van de zeven leden van de eerste raad van toezicht voor een periode van twee jaren benoemd. Aftreden geschiedt volgens een door de raad van toezicht op te stellen rooster van aftreden. Een volgens rooster aftredend lid van de raad van toezicht is onmiddellijk herbenoembaar. Herbenoeming is slechts eenmaal mogelijk. De in een tussentijdse vacature benoemde neemt op het rooster de plaats in van degene in wiens vacature hij werd benoemd. 5. De raad van toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter aan. 6. De leden van de raad van toezicht ontvangen een vergoeding voor hun inzet in de raad van toezicht conform de in het Handboek Governance opgenomen “Vergoedingsregeling raad van toezicht”. Bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding wordt zoveel mogelijk aangesloten bij voor de sector voortgezet onderwijs geldende normen en richtlijnen. Jaarlijks wordt door de bestuurder
14
Handboek Governance OSG Singelland
7.
8. 9.
10.
11.
12.
uitdrukkelijk in de jaarrekening verantwoord welke bedragen op grond van deze regeling zijn uitgegeven. De bestuurder verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens en voorts aan ieder lid van de raad alle inlichtingen betreffende de aangelegenheden van de stichting die deze mocht verlangen. De wijze en omvang van de informatieverstrekking wordt verder uitgewerkt in het Handboek Governance van de stichting. De raad van toezicht kan zich voor rekening van de stichting in de uitoefening van zijn taak doen bijstaan door één of meer deskundigen. Een lid van de raad van toezicht kan door de raad van toezicht aan de gemeenteraad worden voorgedragen voor ontslag ingeval van disfunctioneren. De raad van toezicht motiveert het voorstel aan de gemeenteraad. In afwachting van het besluit van de gemeenteraad naar aanleiding van de in de eerste volzin bedoelde voordracht voor ontslag is het desbetreffende lid van de raad van toezicht geschorst. een lid van de raad van toezicht defungeert: a) door zijn overlijden; b) door zijn vrijwillig aftreden (bedanken); c) door het verstrijken van de termijn vermeld in het rooster van aftreden; d) doordat hij het vrij beheer over zijn vermogen verliest; e) door zijn ontslag hem verleend door de gemeenteraad op voordracht van de raad van toezicht als bedoeld in lid 9 van dit artikel; f) door zijn onder curatele stelling. In vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een niet voltallige raad van toezicht houdt zijn bevoegdheden. Bij ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht of van het enige (overgebleven) lid worden de taken en bevoegdheden van de raad van toezicht waargenomen door de perso(o)n(en) die daartoe door de president van de rechtbank van het arrondissement waar de stichting statutair is gevestigd, op verzoek van één of meer belanghebbende(n) is of wordt/en aangewezen. Bij de vervulling van zijn taak richt de raad van toezicht zich naar het belang van de stichting, het belang van de school die door de stichting in stand wordt gehouden en het belang van de samenleving.
Raad van toezicht; werkwijze Artikel 12 1. In de vergaderingen van de raad van toezicht heeft ieder lid, waaronder de voorzitter, één stem. Alle besluiten worden genomen met meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. 2. De raad van toezicht kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, mits alle leden in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen en geen van hen zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Een besluit is alsdan genomen, indien de meerderheid van het aantal leden zich vóór het voorstel heeft verklaard. Van elk buiten vergadering genomen besluit wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering, welke mededeling in de notulen van die vergadering wordt vermeld.
15
Handboek Governance OSG Singelland
3. Elk lid van de raad van toezicht is gelijkelijk bevoegd een vergadering van de raad van toezicht bijeen te roepen. 4. De bijeenroeping van de vergaderingen van de raad van toezicht geschiedt schriftelijk op een termijn van ten minste zeven dagen, onder opgave van de te behandelen onderwerpen. In spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan de termijn van oproeping worden beperkt tot ten minste vierentwintig uur. 5. Een lid van de raad van toezicht kan zich door een ander lid van de raad van toezicht ter vergadering schriftelijk doen vertegenwoordigen. Eén lid van de raad van toezicht kan slechts één medelid ter vergadering vertegenwoordigen, waaronder mede wordt verstaan het uitoefenen van het stemrecht. 6. De voorzitter leidt de vergaderingen van de raad van toezicht; bij zijn afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding. 7. De voorzitter bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergaderingen worden gehouden, met dien verstande, dat indien één of meer leden zulks verlangen, stemmingen over personen schriftelijk geschieden. 8. Het door de voorzitter ter vergadering uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van de stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. 9. Van het verhandelde in de vergaderingen van de raad van toezicht worden notulen gehouden door de daartoe door de voorzitter aangewezen persoon. De notulen worden vastgesteld in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering. 10. De vergaderingen van de raad van toezicht zijn openbaar, tenzij de raad van toezicht anders besluit ter bescherming van de privacy van personen of ter voorkoming van schade aan de belangen van de stichting of van de daaronder ressorterende scholengemeenschap. Begroting en jaarrekening Artikel 13 1. Het boekjaar van de stichting is het kalenderjaar. 2. De bestuurder stelt jaarlijks een begroting op. De begroting is onderworpen aan de goedkeuring door de raad van toezicht. Na goedkeuring door de raad van toezicht stelt de bestuurder de begroting vast. De vastgestelde begroting wordt ter informatie aan het college van burgemeester en wethouders gezonden. 3. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar van de stichting maakt de bestuurder de jaarrekening op, waarvan een jaarverslag deelt uitmaakt. Bij het opmaken van het jaarverslag houdt de bestuurder rekening met het bepaalde in artikel 8.3 (realisatie missie en doelstellingen) en legt de bestuurder verantwoording af over het bepaalde in artikel 4.2 (specifieke kenmerken openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs). Bij het opmaken van de jaarrekening houdt de bestuurder rekening met het bepaalde in artikel 7.9 en 11.6 (bezoldiging en kostenvergoeding bestuurder en vergoeding leden raad van toezicht). 4. De raad van toezicht draagt de bestuurder op de jaarrekening te doen onderzoeken door een door de raad van toezicht op voorstel van de bestuurder aangewezen accountant. Bij de bespreking van de jaarrekening door de raad van toezicht met de bestuurder is de accountant die de jaarrekening heeft onderzocht aanwezig om een toelichting op de bevindingen van het accountantsonderzoek te verstrekken.
16
Handboek Governance OSG Singelland
5. De bestuurder legt de jaarrekening ter goedkeuring voor aan de raad van toezicht. Na goedkeuring door de raad van toezicht stelt de bestuurder de jaarrekening vast. De vastgestelde jaarrekening met het jaarverslag wordt ter informatie aan het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen gezonden. Goedkeuring van de jaarrekening door de raad van toezicht geldt als decharge voor de bestuurder. Statutenwijziging Artikel 14 1. De bestuurder is bevoegd de statuten te wijzigen. Het besluit tot statutenwijziging is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht. Het besluit tot statutenwijziging is voorts onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad. 2. Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. 3. De bestuurder is verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en een volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het door de Kamer van Koophandel gehouden handelsregister. Ontbinding en vereffening Artikel 15 1. De bestuurder is bevoegd de stichting te ontbinden. Het besluit tot ontbinding is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht. Het besluit tot ontbinding is voorts onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad. 2. Voorts is de gemeenteraad, in geval van ernstige taakverwaarlozing door de bestuurder of functioneren in strijd met de wet als bedoeld in artikel 42b lid 11 van de Wet op het voortgezet onderwijs, bevoegd zonodig de stichting te ontbinden. 3. Tenzij de gemeenteraad anders besluiten, is de bestuurder met de vereffening belast. 4. De vereffenaar draagt er zorg voor, dat van de ontbinding inschrijving geschiedt in het ten kantore van het door de Kamer van Koophandel gehouden handelsregister. 5. De gemeenteraad stelt de bestemming van het batig liquidatiesaldo vast. 6. Na de ontbinding blijft de stichting voortbestaan voor zover dit tot de vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van haar uitgaan, moeten aan de naam van de stichting worden toegevoegd de woorden "in liquidatie". 7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en overige gegevensdragers van de ontbonden stichting gedurende de door de wet bepaalde termijn onder berusting van de door de vereffenaar aangewezen persoon. Deze persoon is gehouden zijn aanwijzing ter inschrijving op te geven in het in lid 4 vermelde register. Juridische fusie en juridische splitsing Artikel 16 De bestuurder is bevoegd te besluiten tot juridische fusie en juridische splitsing van de stichting. Een dergelijk besluit is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht en de gemeenteraad.
17
Handboek Governance OSG Singelland
Maatschappelijke raad Artikel 17 1. De bestuurder stelt voor OSG Singelland één of meerdere maatschappelijke raden in. 2. De bestuurder bepaalt na overleg met de gemeentebesturen in het verzorgingsgebied van OSG Singelland de samenstelling van de maatschappelijke raad. Leidraad bij de samenstelling van de maatschappelijke raad is dat deze een afspiegeling vormt van de samenleving en de organisaties daarin die belang hebben bij het door OSG Singelland verzorgde onderwijs. 3. OSG Singelland wordt in het overleg met de maatschappelijke raad vertegenwoordigd door de bestuurder. 4. Doel van het overleg in de maatschappelijke raad is om het onderwijs op OSG Singelland af te stemmen op de wensen en behoeften van (toekomstige) gebruikers, toeleverende en afnemende scholen, het regionale bedrijfsleven en maatschappelijke (overheids) instellingen en andere belanghebbenden en om verantwoording af te leggen over het verzorgde onderwijs. 5. De samenstelling en werkwijze van de maatschappelijke raad wordt geregeld in een reglement dat door de bestuurder na overleg met de gemeentebesturen in het verzorgingsgebied wordt vastgesteld. Overgangsbepaling m.b.t. de eerste benoeming van de bestuurder en de leden van de raad van toezicht 1. Tot eerste bestuurder wordt benoemd: de heer T. Wagenaar. 2. Tot eerste leden van de raad van toezicht worden benoemd: a) De heer C. Horsman (bindende voordracht ouderraad) b) De heer B. Schoppers (bindende voordracht ouderraad) c) Mevrouw I. Kalteren (bindende voordracht ouderraad) d) De heer L.J. Schurer (bindende voordracht medezeggenschapsraad) e) Mevrouw N. Meijer (bindende voordracht RvT) f) Mevrouw E.H.J. Hoogenboom-van Brussel (bindende voordracht RvT) g) Mevrouw A. van Dellen (bindende voordracht RvT) 3. Van de in het voorgaande lid onder b, d en f genoemde leden eindigt de eerste benoemingstermijn na twee jaren.
18
Handboek Governance OSG Singelland
Raad van Toezicht
19
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 7: Toezichtsfilosofie In het onderwijs zijn meerdere toezichthouders actief. Er is een onderwijsinspectie die toeziet op de kwaliteit van het onderwijs. De invalshoek van de onderwijsinspectie is om te waarborgen dat alle scholen minimaal een bepaald kwaliteitsniveau halen. Het toezicht concentreert zich op de zwakke scholen. De onderwijsinspectie richt zich op het openbaar en het bijzonder onderwijs, zonder onderscheid. Voor het openbaar onderwijs is er een grondwettelijke verantwoordelijkheid bij de gemeentebesturen gelegd. De gemeenten moeten voorzien in voldoende openbaar onderwijs in een genoegzaam aantal scholen. Openbaar onderwijs moet aan een aantal wettelijke eisen voldoen: het moet algemeen toegankelijk zijn en mag geen bepaalde geloofs- of levensbeschouwing uitdragen. Gemeenten die het openbaar onderwijs in een stichting hebben ondergebracht hebben een wettelijk geregelde toezichthoudende verantwoordelijkheid. De toezichthoudende verantwoordelijkheid van de gemeenten hebben als doel om de continuïteit van de onderwijsstichting te waarborgen. Dat is van belang in verband met de boven genoemde grondwettelijke verplichting van de gemeente om te zorgen voor voldoende openbaar onderwijs. Bij handelen in strijd met de wet en bij ernstige taakverwaarlozing kunnen en moeten de gemeenten ingrijpen, eventueel door het bestuur naar huis te sturen of de stichting te ontbinden. Een ander aspect van toezicht is het toezien op het openbare karakter van de school. Het schoolbestuur moet in het jaarverslag expliciet aandacht besteden aan de wijze waarop invulling is gegeven aan het openbare karakter van de school. Het toezicht van de onderwijsinspectie en het toezicht van de gemeenten hebben gemeen dat er pas wordt ingegrepen als de school in de gevarenzone komt of dreigt te komen. Het toezicht is bovendien repressief. Een heel andere vorm van toezicht is het toezicht van de raad van toezicht. De raad van toezicht houdt integraal toezicht op het functioneren van de organisatie en de bestuurder. Het toezicht is integraal, dus omvat alle aspecten van het functioneren in hun onderlinge samenhang. Het toezicht is bovendien toekomstgericht. De raad van toezicht houdt niet alleen toezicht op de feitelijke gang van zaken, zoals die zich heeft voorgedaan, maar ook op de strategie en het beleid voor de toekomst. De raad van toezicht heeft hiervoor een aantal goedkeurende bevoegdheden. De raad van toezicht heeft in dit verband ook een klankbordfunctie. De raad van toezicht reflecteert op de keuzevraagstukken waarmee de bestuurder wordt geconfronteerd. De focus van de raad van toezicht ligt in dit kader minder op het handhaven van minimale niveaus, maar meer op het zo volledig mogelijk realiseren van de potentie van de organisatie. Het uitgangspunt van de raad van toezicht is dat het handelen van de raad een toegevoegde waarde heeft voor OSG Singelland. Deze toegevoegde waarde zit in de inbreng van inzichten en expertise van buiten de organisatie en een opbouwende/kritische houding onafhankelijk van specifieke belangen die in de organisatie spelen. De raad van toezicht is de “critical friend” van de bestuurder. In de manier van werken uit zich dat door het stellen van vragen aan de bestuurder over de verschillende facetten van de strategie en de uitvoering daarvan. Doel van deze vragen is om helder te krijgen of de bestuurder alle relevante aspecten en belangen op een evenwichtige manier heeft meegewogen en of de risico’s van het beleid in kaart zijn gebracht en goed gemanaged worden en of de bereikte resultaten van voldoende niveau zijn. Om op deze manier te kunnen werken moet er een vertrouwensrelatie tussen de raad van toezicht en de directeur/bestuurde aanwezig zijn. Dat vereist een open houding en een goede informatievoorziening vanuit het principe van “no surprise”. Het vertrouwen dat de bestuurder bij de raad van toezicht heeft, moet de bestuurder wel blijven waarmaken. Het gaat om “verdiend vertrouwen”.
20
Handboek Governance OSG Singelland
De bestuurder maakt met de locatiedirecteuren afspraken over te bereiken doelstellingen en de daarvoor beschikbare middelen. Dat geeft de locatiedirecteur de ruimte, maar schept ook duidelijke kaders en toetsmomenten. De bestuurder heeft in de richting van de locatiedirecteuren een stimulerende, voorwaardescheppende en toezichthoudende rol. Ook de relatie tussen raad van toezicht en bestuurder kan op een vergelijkbare manier worden ingericht. De raad van toezicht maakt in dat kader jaarlijks afspraken met de bestuurder over doelstellingen en beoogde resultaten voor het komende jaar. De raad van toezicht volgt de realisatie van deze afspraken in de loop van het jaar en maakt na afloop van het jaar de balans op. De voorzitter van de raad van toezicht heeft een bijzondere rol als de regisseur en bewaker van het toezichthoudende proces van de raad en als eerste aanspreekpunt en vertrouwenspersoon van de bestuurder. Wie houdt toezicht op de toezichthouder? Dat is de raad van toezicht zelf. Dat vereist dat de raad zijn eigen functioneren en dat van de afzonderlijke leden ook kritisch tegen het licht houdt. Heeft de raad nog steeds de beoogde toegevoegde waarde? Om zichzelf aan het oordeel van een ander te spiegelen, laat de raad van toezicht het eigen functioneren periodiek door een externe onderzoeken en beoordelen. De raad legt over de evaluatie van het eigen functioneren verantwoording af in het jaarverslag. Ook de relatie tussen de raad van toezicht en de bestuurder wordt in dit kader periodiek geëvalueerd. Het verslag van de raad van toezicht maakt onderdeel uit van het jaarverslag dat onder andere aan de gemeenten en de maatschappelijke raad ter kennisneming wordt toegezonden. Deze organisaties kunnen de raad van toezicht naar aanleiding van het verslag desgewenst aanspreken op het gevoerde toezicht. Daarmee wordt de maatschappelijke omgeving betrokken bij de wijze waarop het toezicht binnen OSG Singelland in de praktijk vorm krijgt.
21
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 8: Reglement raad van toezicht
1.
Reikwijdte van het reglement
Dit reglement geeft, in aanvulling op de statutaire bepalingen, regels met betrekking tot aangelegenheden van de raad van toezicht. Deze regels dienen door de raad van toezicht, dan wel door ieder lid van de raad van toezicht afzonderlijk, te worden nageleefd. Het toezicht van de raad van toezicht op het functioneren van de bestuurder betreft zowel het functioneren als bestuurder van en binnen de stichting, als het qualitate qua functioneren als (mede) bestuurder van een andere rechtspersoon waarin OSG OSG Singelland participeert, tenzij die andere rechtspersoon een eigen toezichtsstructuur kent die naar de mening van de raad van toezicht gelijkwaardig is aan die van OSG Singelland.
2.
Hoofdtaken van de raad van toezicht
De raad van toezicht is toezichthouder van de stichting als bedoeld in de stichtingstatuten en heeft als zodanig een viertal hoofdtaken: 1) De eerste hoofdtaak is om integraal toezicht te houden op het beleid van de bestuurder en op de
algemene gang van zaken in de stichting en de door de stichting in stand gehouden onderwijsorganisatie. 2) De tweede hoofdtaak van de raad van toezicht is het adviseren en ondersteunen van de bestuurder. Als zodanig heeft de raad van toezicht een klankbordfunctie ten opzichte van de bestuurder. 3) De derde hoofdtaak van de raad van toezicht is het uitoefenen van de werkgeversrol ten opzichte van de bestuurder. 4) De vierde hoofdtaak is verantwoording afleggen over het gevoerde toezicht.
3.
Uitoefening integraal toezicht
De raad van toezicht houdt integraal intern toezicht, dat wil zeggen op alle aspecten van de stichting en de onderwijsorganisatie en daarbij alle relevante belangen in overweging nemend. De raad richt zich daarbij naar het belang van de stichting, het belang van de onderwijsorganisatie die door de stichting in stand wordt gehouden en het belang van de samenleving. De raad let daarbij in het bijzonder op de wijze waarop inhoud wordt gegeven aan de openbare identiteit, zoals bedoeld in artikel 42 van de Wet op het voortgezet onderwijs. De raad toetst de afwegingen die de bestuurder heeft gemaakt en of deze daarbij alle relevante belangen heeft meegenomen. De raad van toezicht houdt toezicht op de uitvoering van het Handboek Governance. Bij de uitoefening van het integraal toezicht maakt de raad van toezicht gebruik van het toezichtkader dat onderdeel uitmaakt van dit Handboek Governance. Het intern toezicht van de raad van toezicht omvat in ieder geval: a. Het goedkeuren van de begroting en het jaarverslag en het strategisch meerjarenplan van de school; b. Het toezien op de naleving van de wettelijke verplichtingen en de code voor goed bestuur;
22
Handboek Governance OSG Singelland
c. Het toezien op de rechtmatige verwerving en de doelmatige en rechtmatige besteding van de middelen. 4.
Uitoefening van de Klankbordfunctie
Bij de uitoefening van de klankbordfunctie ten opzichte van de bestuurder is de raad van de toezicht er alert op dat de bestuurlijke verantwoordelijkheid bij de bestuurder blijft liggen en dat de onderlinge rolverdeling zuiver blijft. In de regel ligt het initiatief voor het klankborden bij de bestuurder. De raad van toezicht biedt dan een reflectiemogelijkheid zonder daarin direct sturend te zijn. Waar mogelijk wordt over scenario’s en opties gesproken en vermijdt de raad van toezicht een sturend advies te geven. Het is de taak van de voorzitter van de raad van toezicht om de zuivere rolverdeling te bewaken. De uitoefening van de klankbordfunctie mag er niet toe leiden dat de raad zich belemmerd voelt om goed toezicht te houden. 5.
Uitoefening werkgeversrol ten opzichte van de bestuurder
De raad van toezicht fungeert als werkgever van de bestuurder. Dat betekent het volgende: a) Ingeval de functie van bestuurder vacant is, wordt zo spoedig mogelijk voorzien in de vacature. De raad van toezicht neemt daartoe het initiatief en volgt daarbij de selectieprocedure zoals beschreven in hoofdstuk 19 van het Handboek Governance. b) De raad van toezicht kan de bestuurder te allen tijde schorsen. In het schorsingsbesluit geeft de raad van toezicht de gronden voor de schorsing aan en stelt de raad van toezicht de bestuurder in de gelegenheid om zich binnen drie weken te verantwoorden in een vergadering van de raad van toezicht. De bestuurder kan zich daarbij laten bijstaan door een raadsman. De raad van toezicht neemt binnen vier weken na het schorsingsbesluit een beslissing om de schorsing op te heffen of te handhaven. Aan de opheffing van de schorsing kan de raad van toezicht voorwaarden verbinden. Een besluit tot handhaving van de schorsing vervalt na drie maanden, tenzij de raad van toezicht besluit om de schorsing te verlengen. In het laatste geval wordt de bestuurder, desgewenst bijgestaan door een raadsman, wederom in de gelegenheid gesteld om zich bij de raad van toezicht te verantwoorden. De raad van toezicht informeert de portefeuillehouder onderwijs van de gemeente Smallingerland over een eventuele schorsing van de bestuurder. e c) De raad van toezicht kan te allen tijde de bestuurder ontslaan als bedoeld in artikel 7, 6 lid van de statuten. In het ontslagbesluit motiveert de raad van toezicht het ontslag van de bestuurder. De bestuurder wordt in de gelegenheid gesteld zich ten overstaan van de raad van toezicht te verantwoorden. d) Bij ontstentenis of belet van de bestuurder wijst de raad van toezicht een waarnemer aan. De raad van toezicht kan nadere voorwaarden aan de waarneming van de taken van de bestuurder verbinden. e) De raad van toezicht stelt de bezoldiging en kostenvergoedingen van de bestuurder vast. De raad van toezicht hanteert hierbij de voor de sector voortgezet onderwijs bepaalde of geadviseerde beloningsnormen. f) De raad van toezicht maakt jaarlijks afspraken met de bestuurder over de door de bestuurder te realiseren doelstellingen. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd. g) De raad van toezicht bespreekt minimaal een maal per jaar – buiten aanwezigheid van de functionaris – het functioneren van de bestuurder. Bij het beoordelen van het functioneren van de bestuurder maakt de raad van toezicht gebruik van het beoordelingskader voor de bestuurder dat onderdeel uitmaakt van dit Handboek Governance. De voorzitter van de raad van toezicht bespreekt deze beoordeling van de raad van toezicht met de bestuurder. De conclusies van deze bespreking worden schriftelijk vastgelegd.
23
Handboek Governance OSG Singelland
6.
Verantwoording uitgeoefend toezicht
a) De raad van toezicht legt jaarlijks verantwoording af over de wijze waarop toezicht is uitgeoefend. b) De verantwoording vindt plaats door middel van een verslag dat is opgenomen in het jaarverslag van
de Stichting. 7.
Specificatie goedkeuringsrechten artikel 8, 6en lid van de Statuten
a) Het belang bedoeld in artikel 8, 6e lid onder a van de statuten, bedraagt € 50.000 indien hiertegenover geen aanvullende vergoeding vanuit het rijk of een andere subsidiërende instantie staat, dan wel € 200.000 indien deze uitgave volledig is gedekt door een aanvullende vergoeding vanuit het rijk of een andere subsidiërende instantie. b) Het aanmerkelijk aantal werknemers als bedoeld in artikel 8, 6e lid onder b van de statuten bedraagt 5% van de personeelsformatie. c) Het aanmerkelijk aantal medewerkers als bedoeld in artikel 8, 6e lid onder c van de statuten bedraagt 5% van de personeelsformatie, indien er naar de mening van de MR sprake is van een substantiële verslechtering van de arbeidsomstandigheden, dan wel 20% indien er geen sprake is van een dergelijke substantiële verslechtering. 8.
Omvang raad van toezicht
Overeenkomstig de statuten bestaat de raad van toezicht uit 7 natuurlijke personen. 9.
Profielschets voorzitter en leden
a) De raad van toezicht stelt een profielschets op, waarin de noodzakelijke competenties van de raad
van toezicht als geheel en van de afzonderlijke leden en de voorzitter zijn beschreven. Deze profielschets wordt opgenomen in het Handboek Governance. b) Ingeval van een vacature bepaalt de raad van toezicht - mede gelet op de samenstelling van de raad en de daarin aanwezige en ontbrekende competenties - het specifieke profiel voor de beoogde kandidaat. 10.
Werving en selectie nieuwe leden raad van toezicht
Ingeval er een vacature ontstaat binnen de raad van toezicht, wordt zo spoedig mogelijk voorzien in deze vacature. De raad van toezicht neemt daartoe het initiatief en volgt daarbij de selectieprocedure zoals beschreven in hoofdstuk 10 van het Handboek Governance.
11.
Aftreden en herbenoeming raad van toezicht
a) De leden van de raad van toezicht worden voor een periode van vier jaren door de gemeenteraad van b) c) d) e)
Smallingerland benoemd. De raad van toezicht stelt een rooster van aftreden vast. Een volgens rooster aftredend lid is onmiddellijk herbenoembaar. Herbenoeming is slechts eenmaal mogelijk. Een lid van de raad van toezicht kan tussentijds aftreden. De in een tussentijdse vacature benoemde kandidaat neemt op het rooster van aftreden de plaats in van degene in wiens vacature hij is benoemd.
24
Handboek Governance OSG Singelland
12.
De voorzitter van de raad van toezicht
a) De raad van toezicht benoemt uit zijn midden een voorzitter. Bij deze benoeming neemt de raad de b) c)
d) e) f)
g)
13.
profielschets van de voorzitter in acht. Bij afwezigheid van de voorzitter wijst de raad van toezicht een van de leden als voorzitter van de vergadering aan. De voorzitter van de raad van toezicht is verantwoordelijk voor het creëren van de benodigde voorwaarden voor het adequaat functioneren van de raad van toezicht en is daarvoor het primaire aanspreekpunt. De voorzitter let meer in het bijzonder op een zuivere rolverdeling van de raad van toezicht en de bestuurder. De voorzitter is in beginsel permanent aanspreekbaar voor de overige leden van de raad van toezicht en de bestuurder. De voorzitter onderhoudt nauw en frequent contact met de bestuurder. De voorzitter treedt namens de raad naar buiten op. Hij streeft naar optimale participatie van de overige leden van de raad van toezicht en coördineert alle activiteiten van de raad van toezicht. De voorzitter van de raad van toezicht is belast met de leiding van de vergadering van de raad van toezicht. Daarnaast heeft de voorzitter de taak om de informatievoorziening tussen de bestuurder en de raad van toezicht af te stemmen en te coördineren. Alle stukken die uitgaan namens de raad van toezicht worden ondertekend door de voorzitter. Het secretariaat van de raad van toezicht
Het secretariaat van de raad van toezicht wordt verzorgd door een in overleg tussen de voorzitter van de raad van toezicht en de bestuurder aan te wijzen secretaris. Het secretariaat draagt zorg voor de vergaderstukken, de notulen, de correspondentie en het archief van de raad van toezicht. 14.
Vergoedingsregeling raad van toezicht
De leden van de raad van toezicht hebben recht op een vergoeding conform de in het Handboek Governance opgenomen “Vergoedingsregeling raad van toezicht”. In het jaarverslag wordt vermeld welk bedrag aan de voorzitter en leden van de raad van toezicht gezamenlijk als vergoeding is uitgekeerd. 15.
De vergaderingen van de raad van toezicht
De vergaderingen van de Raad van Toezicht worden bijgewoond door de bestuurder, tenzij de raad van toezicht het nodig oordeelt dat de vergadering plaatsvindt buiten de aanwezigheid van de bestuurder. In voorkomend geval wordt dit voorafgaand aan de vergadering aan de bestuurder, zo mogelijk schriftelijk, medegedeeld. 16.
Informatievoorziening aan de raad van toezicht
De raad van toezicht heeft het recht te kunnen beschikken over alle informatie aangaande de stichting en de onderwijsorganisatie. De raad formuleert over welke informatie hij wil beschikken om adequaat toezicht te kunnen uitoefenen. Daarbij geeft de raad van toezicht de aard van de informatie aan, de vorm waarin de informatie door de bestuurder wordt beschikbaar gesteld en het tijdstip waarop de raad over deze informatie wil beschikken.
25
Handboek Governance OSG Singelland
Indien buiten de periodieke verstrekking van informatie aan de raad van toezicht - zoals is afgesproken zich ontwikkelingen voordoen die substantiële invloed hebben op het realiseren van de doelstellingen van de stichting of de onderwijsorganisatie, het voortbestaan van de onderwijsorganisatie of de exploitatie van de onderwijsorganisatie, wordt de raad van toezicht hiervan onverwijld door de bestuurder op de hoogte gebracht. In het algemeen geldt het beginsel van "no surprise" in de relatie tussen bestuurder en raad van toezicht. 17. Vermijden van (elke schijn van) belangenverstrengeling De voorzitter en leden van de raad dragen er zorg voor dat elke vorm en schijn van belangenverstrengeling die de uitoefening van hun taak kan beïnvloeden wordt vermeden. Dit houdt het volgend in: a) De voorzitter en leden van de raad van toezicht mogen om de kwaliteit van het toezicht binnen de stichting te waarborgen geen (neven)functies vervullen of aanvaarden die onverenigbaar zijn met hun functie bij de stichting OSG Singelland. Personen die op één of andere manier een belang hebben dat strijdig is of zou kunnen zijn met het belang van de stichting kunnen geen voorzitter of lid zijn van de raad van toezicht. b) De voorzitter en leden van de raad van toezicht verstrekken jaarlijks een overzicht van hun (neven)functies. Daarin staat aangegeven of het bezoldigde of onbezoldigde functies betreft, en of de stichting een bestuurlijke dan wel andere band heeft met de organisatie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend. c) Een lid van de raad van toezicht meldt een (proportioneel) tegenstrijdig belang aan de voorzitter van de raad van toezicht en verschaft alle relevante Informatie omtrent de belangentegenstelling. d) De raad van toezicht beslist of er sprake is van een tegenstrijdig belang en hoe daarmee wordt omgegaan. e) De voorzitter of een lid van de raad van toezicht ten aanzien van wie een tegenstrijdig belang bestaat neemt niet deel aan de discussie en de besluitvorming over het onderwerp waarbij hij een tegenstrijdig belang heeft. f) Indien sprake is van tegenstrijdig belang tussen de stichting en de bestuurder, wordt de stichting conform artikel 9, 2e lid van de statuten vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van toezicht, of een andere door de raad van toezicht aan te wijzen persoon. g) Besluiten van de bestuurder waarbij tegenstrijdige belangen van de bestuurder spelen en die van materiële betekenis zijn voor de stichting en/of de bestuurder behoeven de goedkeuring van de raad van toezicht. Vervolgens kan de raad van toezicht bij de uitoefening van zijn toezichthoudende taak te maken krijgen met tegenstrijdige belangen. In situaties, waarbinnen de raad van toezicht verschillende belangen moet dienen, is het van belang dat de onafhankelijke positie van de toezichthouder niet in het geding komt. Zodoende gelden de volgende bepalingen: a) De leden van de raad van toezicht zijn onafhankelijk van de (deel)belangen binnen OSG Singelland en kunnen derhalve onbevangen ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de bestuurder opereren. b) De leden van de raad van toezicht nemen zonder last of ruggespraak deel aan de raad van toezicht. c) De leden van de raad van toezicht vertegenwoordigen geen bepaalde achterban(nen).
26
Handboek Governance OSG Singelland
18. Jaarlijkse bespreking met de MR Eenmaal per jaar woont (een deel van) de raad van toezicht (een deel van) de MR vergadering bij voor een informatieve bespreking over de algemeen gang van zaken binnen OSG Singelland. Deze bespreking met de MR heeft een informatief karakter. De raad van toezicht treedt op deze bespreking niet in de bevoegdheden van de bestuurder als statutair bevoegd gezag van OSG Singelland op grond van de Wet medezeggenschap scholen.
19.
De externe accountant
De raad van toezicht benoemt op voorstel van de bestuurder de externe accountant. Bij de bespreking van de jaarrekening door de raad van toezicht met de bestuurder is de accountant die de jaarrekening heeft onderzocht aanwezig om een toelichting op de bevindingen van de accountantscontrole te verstrekken.
20. Introductieprogramma nieuwe leden raad van toezicht Nieuwe leden van de raad van toezicht ontvangen een introductieprogramma, zodat zij snel als volwaardig lid van de raad van toezicht kunnen functioneren. Dit introductieprogramma is opgenomen in het Handboek Governance.
21. Procedure zelfevaluatie raad van toezicht a) De raad van toezicht bespreekt eenmaal per jaar het functioneren van de raad als geheel en het functioneren van de individuele leden afzonderlijk. Deze zelfevaluatie is de input voor een periodieke externe toetsing. b) In het jaarverslag doet de raad van toezicht beknopt verslag van deze interne evaluatie van het eigen functioneren. c) De procedure zelfevaluatie raad van toezicht maakt deel uit van het handboek Governance. 22.
Slotbepaling
a) Het reglement en elke wijziging daarin worden vastgesteld door de raad van toezicht. b) Het reglement maakt deel uit van het Handboek Governance van OSG Singelland.
27
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 9: Profielschets voorzitter en leden van de raad van toezicht 1.
Inleiding
Bij de invoering van het raad van toezichtmodel wordt een scheiding aangebracht tussen de bestuurlijke en de toezichthoudende bevoegdheden binnen OSG Singelland. De bestuurlijke bevoegdheden worden gelegd bij de bestuurder, de toezichthoudende bevoegdheden bij de raad van toezicht. Voor de invulling van de posities van voorzitter en leden van de raad van toezicht wordt een profielschets gebruikt. In dit document is deze profielschets uitgewerkt, uitgaande van de taken van de raad van toezicht en de besturings- en toezichtsfilosofie die bij een raad van toezichtmodel behoren. Voor dit document is gebruik gemaakt van de "Toolkit Toezicht" van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders (NVTZ) en het Nationaal Register van commissarissen en toezichthouders. 2.
Taken van de raad van toezicht
De raad van toezicht heeft de volgende taken: Het uitoefenen van toezicht waarbij de raad zijn toezicht zodanig inricht dat de maatschappelijke verantwoordelijkheid daarin tot uiting komt. Het gevraagd en ongevraagd adviseren van de bestuurder en optreden als klankbord. Het nemen van statutair voorgeschreven beslissingen. Het functioneren als werkgever voor de bestuurder. 3.
De besturings- en toezichtsfilosofie
De bestuurder bestuurt de instelling; de raad van toezicht ziet erop toe dat de bestuurder dit doet
conform de missie van de instelling. De raad van toezicht houdt afstand tot de dagelijkse praktijk op de instelling en richt zich op de strategisch onderwerpen, de hoofdlijnen van beleid en de essentiële prestatie-indicatoren. De raad van toezicht kiest een pro-actieve instelling: bepaalt zijn eigen agenda en prioriteiten en stemt die af met de bestuurder. De raad van toezicht levert door zijn niveau, kennis, ervaring, contacten en optreden daadwerkelijk meerwaarde ten opzichte van de bestuurder. 4.
Algemene eisen aan de raad van toezicht als geheel Maatschappelijk heterogene samenstelling. Herkenbaarheid en geloofwaardigheid in de ogen van de belangrijkste stakeholders. Binding met de regio. Leden zijn complementair qua kennis, ervaring en netwerken. Het team is evenwichtig samengesteld in termen van teamrollen; dit aspect wordt jaarlijks door de raad geëvalueerd.
28
Handboek Governance OSG Singelland
5.
Profiel van een lid van de raad van toezicht
Binding met de missie, ambitie en strategie van de organisatie, zoals geformuleerd in het strategisch
6.
beleidsplan. Onafhankelijk (zonder zakelijk belang, vrij van last en ruggespraak en als persoon). Brede maatschappelijke belangstelling. Inzicht in maatschappelijke en politieke verhoudingen. Aantoonbare bestuurlijke kwaliteiten in complexere organisaties. Onderschrijft de beginselen van het openbaar onderwijs. Rolbewustheid Beschikken over een breed netwerk. Goed in staat hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Standvastig, maar bereid tot concessies en consensus. Beschikkend over (helikopter) kwaliteiten voor een toezichthouder van een complexere organisatie. Bereid en in staat vrijwel alle vergaderingen bij te wonen en zich daar terdege op voor te bereiden. Kennis van en ervaring met één of meer voor de onderwijsorganisatie relevante aandachtsgebieden c.q. perspectieven, zoals: o Ondernemerschap o Toeleverend en/of afnemend onderwijsveld o Openbaar (lokaal) bestuur o Leerlingen en ouders o Sociaal perspectief (medewerkers, arbeidsmarkt, opleiding) o Financiën o Organisatie- en managementontwikkeling o Fusies en integratie o Juridische zaken De raad van toezicht als geheel zou al deze aandachtsgebieden c.q. perspectieven zoveel mogelijk moeten afdekken. In ieder geval dient minimaal één lid van de raad van toezicht te beschikken over expertise op het terrein van het (voortgezet) onderwijs. Profiel van de voorzitter van de raad van toezicht
Voor de voorzitter gelden in aanvulling op het profiel van een lid van de raad van toezicht onder punt 5 de volgende specifieke eisen: Voldoende mate van beschikbaarheid (circa het dubbele van een gewoon lid) Bewustzijn van de specifieke rol als regisseur van het toezichtproces, als eerstverantwoordelijke voor
de evenwichtige samenstelling van de raad van toezicht en voor het functioneren van de raad en zijn leden en als bewaker van de collegialiteit Goede vergadertechnische voorzitter Natuurlijk gezag Bekwaam in het hanteren van de verschillende rollen van de raad van toezicht Integrerende kwaliteiten Kwaliteiten op het gebied van conflicthantering Diplomatieke en onderhandelingskwaliteiten In staat zich te verplaatsen in de belevingswereld van de bestuurder in crisissituaties in relatie tot de positie van andere betrokkenen Persoonlijke "fit" met de bestuurder (wederzijds vertrouwen en respect, geen rivaliteit), waarbij de kritische dialoog niet uit de weg wordt gegaan.
29
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 10: Selectie en benoemingsprocedure raad van toezicht De raad van toezicht functioneert als een toezichthoudend team. Dat betekent dat binnen de raad van toezicht zoveel mogelijk als een eenheid opereert, waarbinnen alle benodigde deskundigheden en achtergronden zijn vertegenwoordigd. Een goed samengestelde en op elkaar ingespeelde raad van toezicht is een belangrijke voorwaarde voor de interne checks and balances in de top van de organisatie. Dit hoofdstuk bevat de wijze van selectie van leden van de raad van toezicht, waarbij de nadruk ligt op het vormen van een goed toezichts-team met een breed draagvlak binnen de organisatie. Zonder tekort te doen aan de formele voordrachtsrechten van de diverse organen binnen OSG Singelland wordt de volgende selectieprocedure voorgesteld, waarin alle relevante organen binnen de organisatie betrokken zijn. De procedure kent een opting-out mogelijkheid. 1. De raad van toezicht beraadt zich ingeval van een (te verwachten) vacature over de samenstelling van de raad en over de aanwezigheid van de noodzakelijke expertise en deskundigheden, mede gelet op de ontwikkelingen die relevant zijn voor OSG Singelland. De raad van toezicht formuleert naar aanleiding van dit beraad een nadere specificatie van het profiel voor de vacature als bedoeld in artikel 11, 2e lid van de statuten. 2. Indien van toepassing voert de voorzitter van de raad van toezicht overleg met het orgaan dat gerechtigd is conform artikel 11, derde lid van de statuten een bindende voordracht te doen voor benoeming van een kandidaat in de (te) ontstane vacature. Het overleg betreft zowel het onder 1 bedoelde profiel voor de kandidaat als de voor selectie te volgen procedure. 3. Indien het voordragende orgaan kiest voor een brede selectiecommissie wordt de navolgende procedure gevolgd. Deze procedure wordt ook gevolgd in die gevallen dat de raad van toezicht zelf het voordragende orgaan is 4. De raad van toezicht stelt een selectiecommissie in met een brede samenstelling. In ieder geval nodigt de raad van toezicht zowel de oudergeleding als de personeelsgeleding van de MR uit om elk een lid voor de selectiecommissie voor te dragen. De bestuurder is adviserend lid van de selectiecommissie 5. De selectiecommissie past het geformuleerde profiel toe bij de selectie van kandidaten. 6. De selectiecommissie wijst de voorzitter van de selectiecommissie aan. Het secretariaat van de raad van toezicht staat de commissie bij de uitvoering van de werkzaamheden bij. 7. Desgewenst kan de selectiecommissie een extern adviseur aan de selectiecommissie toevoegen. 8. Ter zake van elke vacature wordt in ieder geval een oproep gedaan in een plaatselijk of regionaal dagblad. 9. De selectiecommissie bepaalt de eigen werkwijze en waarborgt de vertrouwelijkheid van de kandidaten en van de door de kandidaten verstrekte gegevens. 10. De selectiecommissie besluit bij consensus over de voor te dragen kandidaat. Een kandidaat die de unanieme steun heeft van de selectiecommissie wordt vervolgens door het voordragende orgaan bindend voorgedragen aan de gemeenteraad van Smallingerland. 11. Ontbreekt consensus in de selectiecommissie dan wordt geen gezamenlijke kandidaat voorgedragen, maar wordt het voordragende orgaan geïnformeerd. Het voordragende orgaan maakt vervolgens zelf een keuze en doet een bindende voordracht aan de gemeenteraad van Smallingerland.
30
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 11: Rooster van Aftreden De leden van de raad van toezicht treden af volgens het onderstaande rooster. naam De heer C. Horsman De heer B. Schoppers Mevrouw I. Kalteren De heer L.J. Schurer Mevrouw N. Meijer Mevrouw E.H.J. Hoogenboom-van Brussel Mevrouw A. van Dellen
Voordragend orgaan Oudergeleding MR Oudergeleding MR Oudergeleding MR MR Raad van toezicht Raad van Toezicht Raad van toezicht
e
Einde 1 termijn 2014 2012 2014 2012 2014 2012 2014
e
Einde 2 termijn 2018 2016 2018 2016 2018 2016 2018
Toelichting De leden van de raad van toezicht worden voor 4 jaren benoemd en kunnen één keer voor 4 jaren worden herbenoemd (artikel 11, 4e lid van de statuten). Om zowel vernieuwing als continuïteit in de raad van toezicht te realiseren wordt een rooster van aftreden gehanteerd, waarbij om de twee jaren drie of vier leden aftreden. Bij tussentijds aftreden ontstaat een vacature in de raad van toezicht. De in een tussentijdse vacature benoemde kandidaat neemt op het rooster van aftreden de plaats in van degene in wiens vacature hij is benoemd.
31
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 12: Vergoedingsregeling raad van toezicht Artikel 11, 6e lid van de Statuten bepaalt dat de onkostenvergoeding en de eventuele bezoldiging van de leden van de raad van toezicht worden vastgelegd in een vergoedingsregeling. In de jaarrekening wordt uitdrukkelijk verantwoord welke bedragen op grond van deze regeling zijn uitgegeven. Zie ook artikel 12 van de Code goed onderwijsbestuur in het voortgezet onderwijs van de VO-Raad. Individuele vergoeding van de voorzitter en leden van de raad van toezicht De leden voorzitter en leden van de raad van toezicht hebben individueel recht op een vergoeding voor geïnvesteerde tijd en gemaakte onkosten. De in de onderhavige vergoedingsregeling opgenomen bedragen komen overeen met wat in de sector voortgezet onderwijs voor organisaties van de omvang van OSG Singelland gebruikelijk is. De vergoeding is een all-in bedrag, waarin ook alle normale onkosten voor het lidmaatschap van de raad van toezicht zijn opgenomen (reis en verblijfkosten, kosten telefoon, kleine kantoorkosten, literatuur, e.d.). De vergoedingsbedragen omvatten ook een vergoeding voor de door de individuele leden en voorzitter geïnvesteerde tijd. Het vergoedingsbedrag van de voorzitter van de raad van toezicht is vanwege de aanmerkelijk hogere tijdsinvestering om die reden op een hoger bedrag vastgesteld dan dat van de leden. De vergoedingsbedragen per persoon per kalenderjaar bedragen: Voor de leden van de raad van toezicht : € 1500 Voor de voorzitter van de raad van toezicht : € 3000 Bij aantreden of aftreden in de loop van een kalenderjaar wordt de vergoeding naar rato berekend. De voorzitter en de leden van de raad van toezicht kunnen desgewenst afzien van hun recht op de bovengenoemde vergoedingsbedragen. De collectieve kosten van de raad van toezicht De kosten die de raad van toezicht maakt om als collectief te kunnen functioneren maken geen onderdeel uit van de persoonlijke vergoeding van de leden van de raad van toezicht. Daarbij gaat het om: De kosten van werving en selectie van nieuwe leden; De kosten van een collectieve aansprakelijkheidsverzekering voor de leden van de raad van toezicht; De vergaderkosten van de raad van toezicht (vergaderruimte, secretariaat, e.d.); De kosten van eventueel extern advies of juridische ondersteuning van de raad van toezicht; De kosten van een gezamenlijke studiereis of bezoek van een congres voor leden van raden van toezicht in het onderwijs; Andere bijzondere kosten die de raad van toezicht maakt om op een kwalitatief goede wijze de toezichthoudende taak te kunnen vervullen. Verantwoording in de jaarrekening In de jaarrekening van OSG Singelland wordt jaarlijks vermeld welk totaalbedrag is uitgegeven voor de individuele vergoeding van de voorzitter en leden van de raad van toezicht en welk totaalbedrag is uitgegeven voor de collectieve kosten van de raad van toezicht.
32
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 13: Introductieprogramma nieuwe leden raad van toezicht Nieuwe leden van de raad van toezicht volgen een introductieprogramma. Dit programma bestaat uit de volgende onderdelen: Kennismakingsactiviteiten: Een gesprek met de voorzitter van de raad van toezicht, ter introductie in de werkwijze van de raad van toezicht en de thema’s die vanuit het perspectief van de raad van toezicht spelen, Een gesprek met de bestuurder, om wegwijs te raken in de organisatie en zicht te krijgen op de interne verhoudingen en ter bespreking van de kernthema’s vanuit het perspectief van de bestuurder, Rondleiding op de locaties. Kennisname van documentatie: De statuten en het Handboek Governance van OSG Singelland, De meest recente begroting en jaarrekening en het (sociaal) jaarverslag, De meest recente inspectierapporten over de onderwijseenheden van OSG Singelland, Het strategisch beleidsplan. In overleg met de voorzitter van de raad van toezicht kan het nieuwe lid van de raad van toezicht deelnemen aan specifieke oriëntatie en scholingsactiviteiten om wegwijs te raken in de sector voortgezet onderwijs en/of in de rol en werkwijze van een raad van toezicht.
33
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 14: Procedure zelfevaluatie raad van toezicht
In artikel 23 van het reglement van de raad van toezicht is bepaald dat de raad van toezicht eenmaal per jaar het functioneren van de raad als geheel en het functioneren van de individuele leden bespreekt. In het jaarverslag doet de raad van toezicht beknopt verslag van deze interne evaluatie van het eigen functioneren. Dit is een uitwerking van artikel 10 van de Code goed onderwijsbestuur in het voortgezet onderwijs van de VO-raad. Procedure zelfevaluatie Voor de jaarlijkse zelfevaluatie volgt de raad van toezicht de volgende procedure: In de jaaragenda van de raad van toezicht wordt een vergadering gepland, waarop de bespreking van het eigen functioneren zal plaatsvinden. Deze bespreking vindt plaats buiten aanwezigheid van de bestuurder. In de vergadering van de raad van toezicht voorafgaand aan de evaluatiebijeenkomst wordt besproken op welke wijze de zelfevaluatie wordt voorbereid. In ieder geval wordt de bestuurder gevraagd om voorafgaand aan de evaluatiebespreking zijn mening over het functioneren van de raad van toezicht ter geven en eventuele verbeterpunten aan te dragen. De raad van toezicht maakt ter objectivering van de zelfevaluatie periodiek gebruik van externe evaluatie. Bij de uitvoering van de interne evaluatie dient de voorzitter van de raad van toezicht te waarborgen dat ieder individueel lid van de raad van toezicht de mogelijkheid heeft om zich te uiten over het eigen functioneren, het functioneren van andere leden en de raad van toezicht als geheel, inclusief eventuele consequenties die hieraan verbonden moeten worden. Naar aanleiding van de zelfevaluatie formuleert de raad van toezicht in voorkomende gevallen verbeterpunten, of spreekt een verbetertraject af. De conclusies van de zelfevaluatie worden besproken met de bestuurder. In het jaarverslag wordt op beknopte wijze melding gemaakt van de zelfevaluatie en de belangrijkste conclusies. De volgende onderwerpen komen in ieder geval aan de orde tijdens de evaluatiebespreking:
het functioneren van de raad van toezicht als geheel en de conclusies die hieraan moeten worden verbonden; het functioneren van de individuele leden van de raad van toezicht en de conclusies die hieraan moeten worden verbonden; het gewenste profiel van de raad van toezicht, waaronder de samenstelling en de competenties binnen de raad van toezicht; de betrokkenheid van leden van de raad van toezicht bij het toezicht, waaronder de frequentie van afwezigheid en aanwezigheid bij vergaderingen van de raad van toezicht; de relatie van de raad van toezicht tot de bestuurder.
34
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 15: Toezichtskader raad van toezicht
De raad van toezicht houdt integraal toezicht, dat wil zeggen op alle aspecten van de stichting en de onderwijsorganisatie en daarbij alle relevante belangen in overweging nemend. De raad richt zich daarbij naar het belang van de stichting, het belang van de onderwijsorganisatie die door de stichting in stand wordt gehouden en het belang van de samenleving. De raad let daarbij in het bijzonder op de wijze waarop inhoud wordt gegeven aan de openbare identiteit, zoals bedoeld in artikel 42 van de Wet op het voortgezet onderwijs. De raad toetst de afwegingen die de bestuurder heeft gemaakt en of deze daarbij alle relevante belangen heeft meegenomen. De raad van toezicht houdt toezicht op de uitvoering van het Handboek Governance. De raad van toezicht maakt bij de uitoefening van het integraal toezicht gebruik van een toezichtskader. Het toezichtskader bestaat uit een lijst van aandachtsgebieden met de punten waarop de raad van toezicht het beleid en de besluiten van de bestuurder toetst. De toetsingspunten zijn in de vorm van vragen voor de raad van toezicht geformuleerd. Identiteit Wordt inhoud gegeven aan de wettelijke eisen met betrekking tot de openbare identiteit (algemene toegankelijkheid, actieve pluriformiteit) en waaruit blijkt dat? Wordt inhoud gegeven aan de missie van OSG Singelland en waaruit blijkt dat? Strategie Is er een helder en goed gefundeerd strategisch kader voor de komende jaren? Is de strategie aangepast aan actuele ontwikkelingen? Is het beleid en zijn de voorstellen van de bestuurder gericht op het realiseren van de ontwikkelde strategie? Dialoog met de interne stakeholders Is het beleid tot stand gekomen in dialoog met de interne stakeholders, te weten: leerlingen ouders, leidinggevenden en personeel en met hun formele vertegenwoordigers in de medezeggenschapsraad? Draagt het beleid bij aan een open klimaat dat deze interne dialoog bevorderd? Dialoog met de samenleving Is bekend welke vragen naar specifieke onderwijsvoorzieningen leven in het voedingsgebied van OSG Singelland en wordt daar goed op ingespeeld? Draagt het beleid bij aan het draagvlak van OSG Singelland binnen de lokale samenleving? Levert OSG Singelland een duidelijk zichtbare bijdrage aan de lokale samenleving? Zijn er structurele en goede contacten met alle relevante partners rond de stichting en de school, waaronder de gemeenten in het voedingsgebied? Is er een goede formele verantwoordingsrelatie met de gemeente Smalingerland?
35
Handboek Governance OSG Singelland
Wordt draagvlak gezocht in de directe omgeving van de locaties met het oog op eventuele overlast die door de OSG Singelland of de leerlingen in de buurt wordt veroorzaakt?
Uitvoering Zijn beleidsvoorstellen getoetst op uitvoerbaarheid? Zijn beleidsvoorstellen voorzien van een onderbouwd implementatieplan? Is voorzien in evaluatie van beleid en wordt dit ook uitgevoerd? Risicomanagement Neemt de bestuurder het “no surprise principe” in acht? Zijn de risico’s van het beleid van OSG Singelland in kaart gebracht en geklassificeerd? Zijn er maatregelen genomen om de risico’s van het beleid te minimaliseren? Financiële positie Worden de financiële middelen van OSG Singelland zo ingezet dat deze optimaal bijdragen aan de realisatie van de strategische doelstelling van de organisatie? Zijn de financiële gevolgen van beleidsvoorstellen gedekt binnen de (meerjaren)begroting? Draagt het beleid bij aan een financieel gezonde huishouding van de organisatie? Personeel Hebben beleidsvoorstellen voldoende steun van de medewerkers die ze moeten uitvoeren? Zijn de medewerkers voldoende toegerust om het beleid uit te voeren? Realisatie (jaar)afspraken Passen de voorstellen van de bestuurder binnen de (jaar)afspraken gemaakt tussen de raad van toezicht en de bestuurder?
36
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 16. Raamwerk jaarplanning Raad van Toezicht
vergadermoment Februari April
onderwerpen
Thema Werkbezoek op een locatie, met het oog op het zelfstandig vormen van een beeld van de onderwijsorganisatie en de omgeving.
Juni
Bespreking en vaststelling jaarrekening en jaarverslag Afspraken over zelfevaluatie (t.b.v. septembervergadering) Afspraken over beoordeling bestuurder (t.b.v. septembervergadering)
September
Zelfevaluatie RvT Beoordeling bestuurder
December
(herijking) strategisch beleidsplan Bespreking en goedkeuring begroting volgend jaar (mede als uitwerking van het strategisch beleidsplan) Jaarafspraken RvT met de bestuurder voor het volgende jaar
Toelichting 1. In de junivergadering moet in ieder geval de jaarrekening en het jaarverslag worden vastgesteld in verband met indiening bij OC&W. De accountant verstrekt een toelichting op zijn bevindingen. 2. In de septembervergadering vindt de zelfevaluatie plaats van de RvT en de beoordeling van de bestuurder. Het lijkt logisch om deze evaluaties tijdens dezelfde vergadering te plannen. Jaarrekening en jaarverslag zijn immers in de voorgaande vergadering vastgesteld en daarmee is het voorafgaande kalenderjaar afgerond. (procedurele) voorbespreking van de evaluatie en beoordeling vinden in de juni-vergadering plaats. 3. In december moet de begroting voor het volgend jaar worden vastgesteld. Het is logisch om hieraan voorafgaand op dezelfde vergadering het strategisch beleid (waar de begroting idealiter een uitwerking van is) vast te stellen of te herijken. Strategisch beleid en begroting kunnen in samenhang worden besproken. In dezelfde vergadering kunnen tevens de afspraken met de bestuurder worden gemaakt over zijn doelstellingen voor het komende jaar. 4. Voor de februari en de aprilvergadering zijn geen voorgeschreven onderwerpen geprogrammeerd. Deze vergaderingen kunnen worden benut voor bespreking van een thema en een werkbezoek op een locatie. Als er geen dringende zaken aan de orde zijn kan eventueel een vergadering uitvallen of als reservevergadering worden ingepland. 5. Gebruikelijk is dat als vast onderdeel van de vergaderingen de RvT door de bestuurder wordt bijgepraat over de relevante ontwikkelingen en in dat kader de klankbordfunctie kan uitoefenen. Afhankelijk van de afspraken zal er ook periodiek (bijv. per kwartaal) een rapportage van de voortgang van de zaken en de uitvoering van de begroting plaatsvinden. De RvT kan dan een vinger aan de pols houden.
37
Handboek Governance OSG Singelland
6. Incidenteel zal de RvT gevraagd worden om besluiten van de bestuurder goed te keuren als de statuten dat voorschrijven (bijvoorbeeld een statutenwijziging). Ook de herbenoeming of selectie van nieuwe leden van de RvT zal periodiek langskomen in een vergadering van de RvT.
38
Handboek Governance OSG Singelland
Bestuurder
39
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 17: Besluiten bestuurder onderworpen aan goedkeuring
Statutaire positie bestuurder De bestuurder heeft op grond van de statuten de positie van bevoegd gezag van OSG Singelland. Voor een aantal besluiten heeft de bestuurder de goedkeuring van de raad van toezicht nodig. De besluiten die aan goedkeuring van de raad van toezicht en de gemeenteraad zijn onderworpen worden in het onderstaande schema opgesomd. Besluiten bestuurder onderworpen aan de goedkeuring van Begroting Jaarrekening Opheffing school Opheffen nevenvestiging in een andere gemeente dan die van de hoofdvestiging
RvT X X X X
gemeenteraad
X Desbetreffend gemeentebestuur X X X
Statutenwijziging X Ontbinding stichting X Juridische fusie en splitsing X Afsluiten van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding, bezwaring van X 1) registergoederen Vaststelling van de missie en het strategisch beleid X Borgstelling of zekerheidstelling voor een schuld van een ander X Financiële verplichtingen buiten de begroting boven een bepaald bedrag X Ontslag aanmerkelijk aantal medewerkers X Ingrijpende wijziging arbeidsomstandigheden aanmerkelijk aantal medewerkers X Aanvraag faillissement of surséance van betaling X Aangaan of verbreken duurzame samenwerking X Vaststellen, wijzigen of intrekken van het Handboek Governance, waarvan in ieder X geval het managementstatuut deel uitmaakt 1) Voor het vervreemden, verhuren, of bezwaren met een zakelijk recht van schoolgebouwen en terreinen is in de regel toestemming van de gemeente nodig op grond van de artikelen 76q en 76s WVO .
40
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 18: Profiel bestuurder
1. Inleiding Bij de invoering van het raad van toezichtmodel wordt een scheiding aangebracht tussen de bestuurlijke en de toezichthoudende bevoegdheden binnen de onderwijsorganisatie. De bestuurlijke bevoegdheden worden gelegd bij de bestuurder, de toezichthoudende bevoegdheden bij de raad van toezicht. Op grond van de statuten is voor zowel de leden en voorzitter van de raad van toezicht als voor de bestuurder een profielschets uitgewerkt. De profielschets van de bestuurder moet zowel aansluiten bij die van de raad van toezicht als passen bij het gehanteerde interne besturingsmodel, zoals neergelegd in het managementstatuut. Een verdere detaillering van het profiel kan aan de orde zijn als moet worden overgegaan tot het vervullen van een vacature voor bestuurder. In deze nadere detaillering kunnen kwaliteiten en eigenschappen worden meegenomen die passen bij de ontwikkelingsfase waarin de organisatie op dat moment verkeert en bij specifieke uitdagingen, intern of extern, waarmee de organisatie wordt geconfronteerd. Het is de taak van de raad van toezicht om deze detaillering aan te brengen (artikel 7, lid 3 van de statuten).
2. Taken en verantwoordelijkheden van de bestuurder a) Het overeenkomstig de statuten en het Handboek Governance organiseren van de interne bestuurlijke processen, zodat sprake is van goed onderwijsbestuur. b) Het structureren, ontwikkelen en besturen van de onderwijsorganisatie op een wijze dat de wettelijke en statutaire doelstellingen en de missie van de organisatie worden gerealiseerd. c) Het bepalen van het strategisch beleid en de daarop gebaseerde concrete doelstellingen voor de locaties; d) Het leiding geven aan de locatiedirecteuren; e) Het intern en extern representeren en positioneren van de stichting gericht op het creëren van draagvlak in de samenleving en bij belanghebbende groepen en instanties. f) Het afleggen van (verticale) verantwoording aan de raad van toezicht zoals beschreven in de statuten en het Handboek Governance, waaronder het vragen van goedkeuring op de daarvoor in aanmerking komende besluiten en documenten. g) Het op stichtingsniveau tot stand brengen van een dialoog met de samenleving en het afleggen van (horizontale) verantwoording aan interne en externe stakeholders.
3. De interne besturingsfilosofie De besturingsfilosofie is uitgewerkt in het managementstatuut. De bestuurlijke verantwoordelijkheden liggen bij de bestuurder. Naast de verantwoordelijkheden voor de structuur- en proceskant van de organisatie is de bestuurder ook degene die het strategisch beleid bepaalt en de daarop gebaseerde concrete doelstellingen voor de onderwijseenheden. Het realiseren van de doelstellingen is een operationele verantwoordelijkheid van de directeuren van de locaties. De locatiedirecteuren hebben een mandaat, waarvan de begrenzingen zijn aangegeven in het managementstatuut, om hun opdracht te realiseren. De bestuurder evalueert en beoordeelt de resultaten. Het bepalen van de opdracht en het
41
Handboek Governance OSG Singelland
evalueren van de resultaten is onderwerp van onderling overleg tussen de bestuurder en elk van de locatiedirecteuren. Het hier geschetste interne besturingsmodel vereist voldoende inhoudelijke deskundigheid van de bestuurder om de concrete doelstellingen van de locaties te kunnen bepalen, deze in overleg met de locatiedirecteur te kunnen specificeren en de realisatie achteraf te kunnen beoordelen. Tegelijkertijd moet de bestuurder in deze besturingsfilosofie afstand kunnen houden tot de operationele uitvoering op de locaties. Dat is een typische verantwoordelijkheid van de locatiedirecteur. Lopende de uitvoering houdt de bestuurder de vinger aan de pols en treedt op als sparringpartner voor de locatiedirecteuren. Als de locatiedirecteur er zelf niet meer uit komt grijpt de bestuurder in. 4. Profiel bestuurder Het bovenstaande leidt tot de volgende essentiële kwaliteiten van de bestuurder: Strategisch vermogen, om de koers van de organisatie te kunnen uitzetten. Kennis van het (voortgezet) onderwijs, om de strategische koers naar concrete doelstellingen voor de locaties te kunnen vertalen en de realisatie te kunnen beoordelen. Overtuigingskracht, om zowel de raad van toezicht, de leidinggevenden en medewerkers in de organisatie en externe partners aan de strategie te kunnen committeren. Rolbewustzijn, om in de verschillende situaties rolvast te kunnen opereren. Gevoel voor de publieke zaak, om een geloofwaardig gesprekspartner te kunnen zijn van de gemeente en om het openbaar onderwijs intern en extern te kunnen profileren. Bindend vermogen, om mensen en belangen aan OSG Singelland te committeren Doortastendheid, om als het nodig is knopen door te hakken. Empatisch vermogen. Overige leiderschapskwaliteiten die passen bij de context en de ontwikkelingsfase van OSG Singelland.
42
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 19: Selectieprocedure bestuurder Ingeval een vacature ontstaat van bestuurder wordt de volgende selectie- en benoemingsprocedure gehanteerd: a. De raad van toezicht beraadt zich over de noodzakelijke competenties en expertise van de nieuwe bestuurder, gelet op de ontwikkelfase van de organisatie en met het oog op de ontwikkelingen en uitdagingen voor de komende jaren. b. De raad van toezicht formuleert naar aanleiding van dit beraad een nadere specificatie van het profiel voor de vacature als bedoeld in artikel 7, derde lid van de statuten. c. De raad van toezicht stelt een selectiecommissie in en bepaalt daarvan de samenstelling. In ieder geval nodigt de raad van toezicht zowel de oudergeleding als de personeelsgeleding van de MR uit om elk een lid voor de selectiecommissie voor te dragen. d. De selectiecommissie past het door de raad van toezicht geformuleerde profiel toe bij de selectie van kandidaten. e. De raad van toezicht wijst de voorzitter of een lid van de raad van toezicht als voorzitter van de selectiecommissie aan. Het secretariaat van de raad van toezicht staat de commissie bij de uitvoering van de werkzaamheden bij. f. Desgewenst kan de raad van toezicht een extern adviseur aan de selectiecommissie toevoegen. g. De raad van toezicht bepaalt de werkwijze van de selectiecommissie en waarborgt de vertrouwelijkheid van de kandidaten en van de door de kandidaten verstrekte gegevens. h. De selectiecommissie besluit over de voordracht van een bestuurder aan de raad van toezicht. i. De raad van toezicht voert een gesprek met de voorgedragen kandidaat en toetst de door de selectiecommissie voorgedragen kandidaat aan het vastgestelde profiel. Bij een positieve beslissing vindt een arbeidsvoorwaardengesprek plaats met de kandidaat en volgt benoeming wanneer met de kandidaat overeenstemming wordt bereikt.
43
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 20: Arbeidsvoorwaarden en onkostenvergoedingen bestuurder 1. Arbeidsvoorwaardenpakket De statuten van OSG Singelland bepalen in artikel 7, 9e lid dat de raad van toezicht belast is met het vaststellen van de bezoldiging en onkostenvergoedingen van de bestuurder en dat de raad van toezicht hierbij de voor de sector voortgezet onderwijs bepaalde of geadviseerde beloningsnormen hanteert. Dit betekent dat voor de bestuurder de arbeidsvoorwaarden conform de cao/vo worden toegepast. 2. Onkostenvergoedingen OSG Singelland verstrekt de bestuurder de faciliteiten die noodzakelijk zijn voor een goede functievervulling. Voor de omvang van deze faciliteiten wordt aangesloten bij de huidige praktijk. De onkosten die de bestuurder maakt worden vergoed op basis van declaratie. De accountant beoordeelt als onderdeel van de jaarlijkse controle van de jaarrekening het declaratiegedrag van de bestuurder en rapporteert hierover aan de voorzitter van de raad van toezicht.
44
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 21: Beoordelingskader bestuurder De raad van toezicht heeft de werkgeversrol met betrekking tot de bestuurder. De raad van toezicht maakt periodiek met de bestuurder afspraken over beleidsdoelstellingen en aandachtspunten voor de komende periode. De raad van toezicht bespreekt minimaal éénmaal per jaar het functioneren van de bestuurder. Dit vindt plaats buiten aanwezigheid van de betrokkene. Bij de beoordeling van het functioneren van de bestuurder maakt de raad van toezicht gebruik van het onderstaande beoordelingskader. De voorzitter van de raad van toezicht bespreekt deze beoordeling met de bestuurder. De conclusies van deze bespreking worden schriftelijk vastgelegd. Het volgende beoordelingskader wordt door de raad van toezicht toegepast.
Strategievorming
De bestuurder beschikt over een consistente en duidelijke visie en weet deze ook goed te communiceren naar alle betrokkenen in en om de organisatie. De bestuurder heeft in voldoende mate draagvlak voor de strategie verworven. De bestuurder heeft de strategische visie in voldoende mate omgezet in beleid. De bestuurder heeft de geformuleerde doelstellingen in voldoende mate gerealiseerd.
Leiding geven aan de organisatie
De bestuurder heeft zorg gedragen voor een transparante organisatiestructuur waarin de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van leiding en medewerkers helder zijn beschreven. De bestuurder heeft een effectief team van leidinggevenden gevormd dat op zijn taak berekend is. De bestuurder heeft zorg gedragen voor een goede planning en controlcyclus waarmee strategie naar beleid en acties wordt vertaald en waarvan de voortgang periodiek kan worden gevolgd en de resultaten na afloop worden geëvalueerd. Doelstellingen en middelen zijn daarbij gekoppeld. De organisatie is in control.
Relatie met de raad van toezicht
De bestuurder onderhoudt een constructieve relatie met de raad van toezicht.
De raad van toezicht wordt goed geïnformeerd over alle belangrijke zaken die spelen in en rond OSG Singelland.
De bestuurder maakt effectief gebruik van de kennis en ervaring van de leden van de raad van toezicht. De raad van toezicht heeft hierdoor een duidelijke meerwaarde voor OSG Singelland.
45
Handboek Governance OSG Singelland
Relatie met interne en externe stakeholders
De bestuurder weet de organisatie effectief te profileren bij leerlingen, ouders, personeel en externe belanghebbenden. OSG Singelland staat goed op de lokale en regionale kaart. De bestuurder onderhoudt een waardevol netwerk met relevante instanties en personen. In het belang van doorlopende leerlijnen voor leerlingen zijn goede afspraken gemaakt met andere onderwijsinstellingen.
Bedrijfsvoering
De bedrijfsvoering voldoet aan professionele standaarden. De begroting wordt uitgevoerd. Afwijkingen van de begroting worden tijdig en met een onderbouwing aan de raad van toezicht gemeld. Over de voortgang tijdens het jaar wordt periodiek (kwartaal) gerapporteerd.
Realisatie doelstellingen
De doelstellingen zoals afgesproken tussen raad van toezicht en bestuurder zijn in voldoende mate gerealiseerd.
46
Handboek Governance OSG Singelland
Organisatie
47
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 22: Interne besturingsfilosofie OSG Singelland 1. Cultuur en aansturing Er is de laatste tijd veel te doen over de cultuur en aansturing in organisaties in het algemeen en zeker ook bij onderwijsorganisaties. Bij het lezen van ‘Leerkracht’ wordt veel aandacht besteed aan de professional en dan vooral aan de docent. Naast de verbetering van de primaire arbeidsvoorwaarden gaat het ook om de positie van de docent in de school en de aansturing die plaatsvindt vanuit de leiding. Het beeld wordt daarbij geschetst dat de docent alleen maar de uitvoerder is van de plannen die door de leiding zijn bedacht en dat de docent niet een serieuze gesprekspartner is bij de ontwikkeling en verbetering van het onderwijs. Er wordt ook gesproken over een professioneel statuut met daarin de rechten en plichten van de docent omschreven. Alhoewel we het beeld van ‘Leerkracht’ niet (helemaal) onderschrijven, is de positionering van de docent en de andere medewerkers een belangrijk thema voor OSG Singelland. Wezenlijk zijn daarbij de cultuur en meer in het bijzonder de besturingsfilosofie van de organisatie. 2. Cultuur binnen de school De laatste twee jaar heeft OSG Singelland zich bezig gehouden met de overheersende cultuur binnen de school. Hoewel nooit één cultuur geheel overheerst, zijn er bij OSG Singelland veel elementen herkenbaar uit de politiek – ambtelijke cultuur. Tegelijkertijd bleek uit een stemming over een aantal stellingen dat medewerkers graag willen werken aan een professionele cultuur. Professionele cultuur is een breed begrip. Wat wordt hieronder verstaan? In onderstaand schema wordt op een zeer inzichtelijke manier het verschil weergegeven tussen de professionele cultuur en de ambtelijk – politieke cultuur.
professionele cultuur
professionele hiërarchie creëren beslissen op grond van ervaringen resultaatgericht leiding die respect ontwikkelt bij anderen denken in oplossingen risico nemen niet alles hoeven weten elkaar aanspreken op gedrag binnen- en buitencirkel voor jezelf praten speler reageren op wat iemand doet werken met beslissers draagvlak creëren bij 80% van ter zake deskundigen gericht op ontwikkeling transparantie ervan uitgaan de leiding ook goed werk wil leveren veranderingsprocessen: starten met een ontwerp
ambtelijk-politieke cultuur
positionele hiërarchie proberen besluiten nemen op grond van overtuigen inspanningsgericht leiding die sympathie ontwikkelt bij anderen denken in problemen zich indekken zich snel gepasseerd voelen wandelgangengepraat algemene personeelsvergadering namens anderen praten toeschouwer reageren op wat iemand is werken met besluitvormingsprocedures consensus bereiken bij allen gericht op bewaking en controle camouflage argwaan t.o.v. de leiding als natuurlijke vijand veranderingsprocessen: starten met een document
48
Handboek Governance OSG Singelland
OSG Singelland kiest duidelijk voor een professionele cultuur. Aan een aantal zaken wordt nu al gewerkt en zijn herkenbaar voor medewerkers: elkaar aanspreken op gedrag en effectieve feedback geven en ontvangen; veranderingsprocessen: starten met ontwerp en pluriformiteit in veranderingen; draagvlak creëren bij ter zake kundigen; denken in oplossingen: opdenken in plaats van afdenken; gericht op ontwikkeling, waarbij ‘vergaderen’ wordt vervangen door functioneel overleg in verschillende vormen. De na te streven cultuur heeft in sterke mate te maken met de besturingsfilosofie. Veel van de bovenstaande speerpunten hebben een relatie met veranderingsprocessen, waarbij het vanzelfsprekend niet gaat om de veranderingen op zich, maar om de toegevoegde waarde. OSG Singelland wil veranderingen aangaan om de kwaliteit te verbeteren. De huidige kwaliteiten vormen daarbij de basis. Het kan immers altijd beter. Het ontwikkelen van die professionele cultuur heeft een grotere kans van slagen als ook het klimaat in school daarop is aangepast. Daarbij wil OSG Singelland uitgaan van de zeven leefregels zoals die zijn geformuleerd. In de kern betekent dit dat leerlingen en medewerkers vriendelijk en respectvol met elkaar omgaan, naar elkaar luisteren, ons houden aan afspraken en dat een ieder zich welkom voelt op onze school. Daarbij zijn alle medewerkers in de school ‘talentontwikkelaars’ en talenten die verder kunnen worden ontwikkeld. 3. Eigenaarschap en betrokkenheid OSG Singelland streeft dus naar een andere, meer professionele cultuur. Twee begrippen staan daarbij centraal: ‘eigenaarschap’ en ‘betrokkenheid’. OSG Singelland wil graag medewerkers betrekken bij de ontwikkelingen van de school. Een goede communicatie, een duidelijke organisatiestructuur met teams en luisteren naar medewerkers zijn daarbij belangrijke voorwaarden. Als de medewerkers zich eigenaar voelen van de ontwikkelingen in hun werk dan zal daar betrokkenheid uit kunnen voortvloeien. Daarvoor is veel inzet nodig van de medewerkers en de schoolleiding. Daarbij is ook de taakverdeling tussen schoolleiding en medewerkers van belang. Binnen OSG Singelland zal de schoolleiding zich vooral bezighouden met de doelstellingen (het ‘wat’), de randvoorwaarden, de procesgang en de resultaten. De stijl van leiding geven is coachend en gericht op leren en ontwikkelen. De teams, vakgroepen en individuele medewerkers richten zich in hoofdlijnen op het bereiken van de doelstellingen en op welke manieren die doelstellingen kunnen worden bereikt (het ‘hoe’). Ze willen hierover ook verantwoording afleggen. Cruciaal is dat er in een cyclisch proces uitwisseling plaatsvindt tussen ‘wat’ en ‘hoe’, tussen medewerkers en management. Onderwijzend personeel is daarbij mede-eigenaar bij het ‘wat’, terwijl het management een coachende partner is bij het ‘hoe’. Over de manier en stijl van leiding geven zijn boekenkasten vol geschreven. OSG Singelland richt zich in de manier van aansturen, de besturingsfilosofie, in hoofdzaak op twee theorieën. De eerste theorie is die van dr.T.H. Homan. Zeer sterk samengevat pleit Homan voor veranderingen die aansluiten op
49
Handboek Governance OSG Singelland
ontwikkelingen die al gaande zijn. Hij pleit voor een polyvocale, een meerstemmige, benadering, waarbij medewerkers worden betrokken en waar veel aandacht wordt gegeven aan het proces van betekenisgeving. Alleen als betekenisgeving wordt gedeeld, bestaat de kans dat iemand eigenaar is van het belang van de verandering; dan pas is de kans op het slagen van een verandering groot. Homan spreekt over ‘aanvliegroutes’ voor veranderingen en plaatst deze in de spanning van monovocaal – polyvocaal en spontane – geplande veranderingen. De andere theorie is die van De Caluwé met zijn vijf zienswijzen die hij uitdrukt in vijf kleuren. Geel heeft veel kenmerken van de politieke cultuur, blauw van aansturing en planning, rood is gericht op het benutten van kwaliteiten van de medewerkers, groen op ontwikkelen en leren en wit op processen en veranderingen die dynamisch zijn waarbij complete veranderingen schijnbaar ongecorrigeerd verlopen. In onze oriëntatie zijn we tot de conclusie gekomen dat OSG Singelland vrij veel gele en blauwe kenmerken heeft en dat de school zich ontwikkelt in de rode en groene richting. Samengevat in een schema ziet dit er als volgt uit:
Monovocaal Geel
Blauw
Wit
Gepland
Spontaan
Rood
Groen
Polyvocaal (Homan)
De belangrijke kenmerken van de rode veranderaar daarbij zijn: geeft mensen erkenning en daagt ze uit bindt door aan te spreken op kwaliteiten beloont inspanning met faciliteiten, beloning en status communicatief bindend motiverend
50
Handboek Governance OSG Singelland
De belangrijke kenmerken van de groene veranderaar daarbij zijn: maakt mensen bewust van nieuwe inzichten laat ze reflecteren motiveert tot bredere blik en leren creëert leersituaties is zelf in verandering coachend open en creatief. Deze andere manier van sturen zal in de organisatie moeten worden geleerd. Het vraagt ander gedrag van de schoolleiding en de medewerkers. Verantwoordelijkheid willen nemen en delen vraagt inspanning maar kan tevens bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs en het plezier in het werk. Samengevat staan de volgende zaken centraal: veel nadruk op ontwikkelen, coachen en het ontvangen en geven van feedback; veel mogelijkheden voor talentontwikkeling en het uitdagen en motiveren van medewerkers; het stellen van duidelijke doelen en de bijbehorende kaders. Tegelijkertijd is er veel ruimte voor de medewerker om dit ‘op maat’ voor de leerling en voor zichzelf in te vullen; verantwoordelijkheden dieper in de organisatie plaatsen en tegelijkertijd de noodzaak erkennen om verantwoording af te leggen. Het bovenstaande is te vatten in de vier R’s: Richting, Ruimte, Resultaat en Rekenschap 4. Bestuurlijke verantwoordelijkheden Bij een professionele organisatie met een duidelijke besturingsfilosofie hoort ook het bestuur en toezicht goed te zijn geregeld. Dat betekent in het geval van OSG Singelland dat het bestuur is belegd bij een professionele bestuurder en dat het toezicht wordt uitgeoefend door een raad van toezi cht die bestaat uit onafhankelijke, maar betrokken vrijwilligers uit de maatschappelijke omgeving. OSG SingellandOSG Singelland De Bestuurder heeft de verantwoordelijkheid voor de organisatie, ook in formele zin. Hij zorgt voor de juiste randvoorwaarden (gebouwen, financiën, personeelsbeleid etc.) en het vaststellen en de uitvoering van de strategische doelstellingen. Hij zorgt ook voor de kaders binnen de school, zodat locaties en locatiedirecteuren de ruimte hebben om op maat het beleid te kunnen uitvoeren. Verder speelt de Bestuurder een rol in de samenhang en binding van de organisatie. Daarnaast is hij op bestuurlijk terrein de spreekbuis, de behartiger van de belangen van OSG Singelland en het ‘visitekaartje’ naar de buitenwereld, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Hij doet dit alles samen en in nauw overleg met de locatiedirecteuren en maakt daarbij als bestuurder deel uit van het management. De locatiedirecteuren en de teamleiders zorgen samen met de medewerkers voor de invulling van de afgesproken kaders en een uitvoering die passend en op maat is voor de locatie. Daarnaast heeft de locatie de ruimte om ook zelf ook passende initiatieven te nemen, zolang ze niet in strijd zijn met de afgesproken kaders. De locatiedirecteuren leggen verantwoording af aan de Bestuurder. Deze
51
Handboek Governance OSG Singelland
verantwoording mag zich niet ontwikkelen tot een afrekencultuur. Het gaat bij verantwoording om de inhoud en toepassing van de afspraken die zijn gemaakt en de resultaten die zijn bereikt. De conclusies vormen het startpunt voor de voortzetting of wijziging van de activiteiten. Bij het bestuurlijk handelen zijn de vier V’s van toepassing: Vrijheid, Vertrouwen, Verantwoordelijkheid en Verantwoording. 5. Kwaliteitszorg OSG Singelland wil zicht hebben op de kwaliteit van de organisatie. Daarbij staat centraal de vraag: ‘Doen we de goede zaken en doen we de zaken goed, hoe weten we dat en voeren we uit wat is afgesproken. Binnen OSG Singelland wordt gewerkt met jaarplannen. Deze jaarplannen zijn er OSG Singelland-breed, locatiebreed en per team. Verder kunnen er individuele of groepstrajecten worden ontwikkeld die voortvloeien uit de gesprekkencyclus. Deze jaarplannen voldoen aan de eisen van het vastgestelde kwaliteitsbeleid net zoals de evaluatie van deze jaarplannen. Deze jaarplannen komen in (gezamenlijk) overleg tot stand. De medewerkers zijn dus mede-eigenaar van de plannen en zijn betrokken bij het opstellen van de plannen. Het systeem van kwaliteitszorg voedt de organisatie met adequate informatie over de bereikte resultaten en de processen die hierbij horen. Dit gebeurt door: onderzoek naar de resultaten voor ingezette beleidsveranderingen; het borgen van een aantal vastgestelde kwaliteitscriteria; het systematisch volgen van de kwaliteitscriteria van de inspectie; het actief betrekken van de leerlingen en ouders bij de kwaliteit van het primaire proces; een actieve bewaking en bijstelling van de lessen door de docenten. Verder zal de kwaliteitszorg zich richten op de horizontale en verticale verantwoording. Hiervoor worden verschillende instrumenten gebruikt: jaarverslag (verticaal en horizontaal; intern en extern financieel jaarverslag (verticaal; intern) resultaten jaarplannen (intern) website (horizontaal; in- en extern) kwaliteitspanels (horizontaal; in- en extern)
52
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 23: Organisatieschema OSG Singelland
bestuurder
MR
overleg
toezicht
Raad van Toezicht
Centrale dienst
Rector Drachtster Lyceum
overleg locatieraad
Directeur Burgum
Directeur Surhuisterveen
overleg locatieraad
Directeur VHS
overleg locatieraad
Directeur ISK
overleg locatieraad
overleg locatieraad
Directeur De Venen
overleg locatieraad
Legenda organisatieoverzicht OSG Singelland: Hiërarchische aansturing door de bestuurder Overlegrelatie ex WMS Toezichtsrelatie RvT Bestuurder
53
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 24: Managementstatuut OSG Singelland
Algemeen deel OSG Singelland kent een statutair bestuurder, die het bevoegd gezag van de onderwijsorganisatie vormt. De bestuurder legt verantwoording af aan de raad van toezicht. De toezichthoudende bevoegdheden van de raad van toezicht zijn in de statuten en in het Handboek Governance van OSG Singelland uitgewerkt. De bestuurder is verantwoordelijk voor de strategie van de gehele organisatie en geeft daarbij leiding aan de locatiedirecteuren van de onderwijseenheden. In dit managementstatuut wordt de positie van de locatiedirecteuren in relatie tot de bestuurder verhelderd. Daarbij gaat het om de bevoegdheden en verantwoordelijkheden, maar ook over de wijze waarop het overleg van de locatiedirecteuren en de bestuurder is geregeld en hoe de gesprekscyclus van de bestuurder met de individuele locatiedirecteuren wordt vormgegeven. In dit statuut wordt onderscheid gemaakt tussen de taken en bevoegdheden in organisatorische zin en de bevoegdheden in juridische zin. Bij taken en bevoegdheden in organisatorische zin gaat het om het leiding geven aan één van de locaties van de onderwijsorganisatie en het bijdragen aan het beleid van de gehele organisatie. Het gaat hier om het organisatorisch functioneren. Daarnaast kan de locatiedirecteur de formele bevoegdheid hebben om rechtshandelingen namens de bestuurder te verrichten die bindend zijn voor de stichting. Het gaat dan om formele rechtshandelingen ten opzichte van leerlingen, personeelsleden en rechtshandelingen in het economisch verkeer. We duiden deze bevoegdheid om namens de bestuurder rechtshandelingen te verrichten aan als mandaat. Deze formele mandaten van de locatiedirecteuren worden expliciet geregeld, zodat daarover geen twijfel kan bestaan in eventuele juridische procedures. Voor deze mandaten geldt de regel dat de functionaris slechts gemandateerd is, voor zover deze mandaten expliciet zijn toegekend. Voor de interne organisatorische bevoegdheden van de locatiedirecteur wordt als uitgangspunt het zogeheten “policy governance model” van John Carver gebruikt. In dit besturingsmodel heeft de locatiedirecteur een bepaalde opdracht, die verder wordt gespecificeerd in de jaarlijkse managementafspraken, en mag de locatiedirecteur voor de realisatie van deze opdracht alle hem ter beschikking staande middelen gebruiken, voor zover die niet zijn ingekaderd of begrensd. Het verschil tussen organisatorische bevoegdheden en juridische mandaten is als volgt te karakteriseren: De locatiedirecteur is organisatorisch bevoegd, tenzij dit is uitgesloten of begrensd De locatiedirecteur heeft een juridisch mandaat, mits dit expliciet is toegekend In dit statuut zijn de organisatorische bevoegdheden geregeld in deel A en de juridische mandaten in deel B. In deel C is de overlegstructuur en de gesprekscyclus beschreven.
54
Handboek Governance OSG Singelland
Deel A. Intern organisatorische bevoegdheden Inleiding In dit deel worden de algemene uitgangspunten en de kaders/grenzen voor het gebruik van intern organisatorische bevoegdheden van de locatiedirecteuren beschreven. Dit deel geldt in principe voor alle locatiedirecteuren van OSG Singelland. Op individueel niveau vindt er nog op twee manieren een verbijzondering plaats: in de eerste plaats in de vorm van managementafspraken, waarin de afspraken tussen bestuur en de desbetreffende locatiedirecteur voor een bepaalde periode (jaar) worden beschreven en in de tweede plaats in de vorm van een functiebeschrijving. In de managementafspraken wordt de jaardoelstelling van de locatiedirecteur beschreven (“de opdracht”), de beschikbare middelen en de norm op basis waarvan het functioneren van de locatiedirecteur (“is de opdracht gerealiseerd”) wordt beoordeeld. De functiebeschrijving heeft primair een arbeidsvoorwaardelijk doel: het bepalen van de functieschaal voor de desbetreffende functie. Voor de functiebeschrijving en waardering is een bepaald format voorgeschreven (fuwa/vo- systeem). De inhoud van de functiebeschrijving dient uiteraard te corresponderen met het managementstatuut.
Uitgangspunten t.a.v. de organisatorische bevoegdheden van de locatiedirecteuren Het uitgangspunt is dat de locatiedirecteur bevoegd is om binnen zijn locatie alles te doen of te laten doen wat nodig is om zijn opdracht, zoals beschreven in de managementafspraken, te realiseren. Aan dit uitgangspunt zijn beperkingen gesteld. Deze beperkingen zijn hieronder aangegeven. De beperkingen zijn negatief geformuleerd. Binnen de geformuleerde grenzen krijgt de locatiedirecteur een opdracht mee die positief is geformuleerd en die is vastgelegd in de managementafspraken tussen locatiedirecteur en bestuur. De hieronder geformuleerde begrenzingen gelden voor alle locatiedirecteuren. Algemene beperkingen a. Het is de locatiedirecteur niet toegestaan om binnen de locatie waarvoor deze verantwoordelijk is, handelingen te (laten) verrichten of praktijken of omstandigheden te tolereren, die in strijd zijn met het openbare karakter van de school, met de wet- en regelgeving of met de beginselen van voorzichtig en ethisch handelen, zoals die naar algemeen maatschappelijke opvattingen binnen een openbare school gehanteerd zouden moeten worden. b. De locatiedirecteur mag niet handelen in strijd met de missie, het strategisch beleidsplan en de vastgestelde (beleids)kaders en procedures die gelden binnen OSG Singelland. c. De locatiedirecteur neemt geen beslissingen die van invloed zijn op de andere locaties, dan na voorafgaand overleg met de andere locatiedirecteuren en met toestemming van de bestuurder. d. De locatiedirecteur neem geen beslissingen zonder alle betrokken belangen te hebben afgewogen en zonder hierover met de betrokkenen te hebben gecommuniceerd. e. In die gevallen dat de locatiedirecteur niet over de vereiste expertise beschikt om de consequenties van een beslissing te overzien, wint deze vooraf advies in bij een terzake
55
Handboek Governance OSG Singelland
deskundige adviseur, bij voorkeur van het centraal kantoor. Dit geldt in ieder geval als de beslissing kan leiden tot juridische aansprakelijkheidsstelling door derden of tot substantiële rechtspositionele gevolgen voor personeelsleden. f. De locatiedirecteur mag geen formele structurele verplichtingen ten opzichte van derde partijen aangaan namens OSG Singelland, indien daartoe geen expliciet mandaat is verstrekt. g. De locatiedirecteur staat niet toe dat anderen binnen de organisatie waarvoor hij direct of indirect verantwoordelijkheid draagt, de hiervoor en hierna genoemde grenzen overschrijden en neemt maatregelen om zulks te voorkomen. h. De locatiedirecteur legt klagers niets in de weg om gebruik te maken van de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de bestuurder. Beperkingen t.a.v. leerlingen i.
j.
De locatiedirecteur ziet erop toe dat de rechten van de leerlingen, conform het leerlingenstatuut en het privacyreglement, niet worden geschonden en neemt geen beslissingen met mogelijk juridische gevolgen zonder eerst advies te hebben ingewonnen bij het centraal kantoor. Ingeval van schorsing of verwijdering van leerlingen worden de bestuurder, de leerplichtambtenaar en de inspectie geïnformeerd. De locatiedirecteur staat niet toe dat de leerlingen voor situaties worden geplaatst die een onverantwoord risico met zich mee brengen voor de gezondheid, de veiligheid, het welzijn of de privacy van leerlingen.
Beperkingen t.a.v. ouders k. De locatiedirecteur beperkt de ouders niet in hun mogelijkheden van participatie en medezeggenschap, conform het beleid van OSG Singelland en het medezeggenschapsstatuut en het medezeggenschapsreglement conform de Wet Medezeggenschap Scholen. Beperkingen ten aanzien van het onderwijsbeleid l.
De locatiedirecteur is niet bevoegd om zonder toestemming van de bestuurder onderwijsafdelingen of sectoren of leerwegen op te heffen of toe te voegen aan de school. m. De locatiedirecteur handelt niet in strijd met het examenreglement en de bevorderingsprocedure.
Beperkingen t.a.v het personeel n. De locatiedirecteur handelt niet in strijd met wettelijke regelingen, met de cao/vo, noch met de vastgestelde interne (kader)regelingen, plannen en procedures met betrekking tot het personeel en organisatiebeleid. o. De locatiedirecteur maakt geen gebruik van andere functies dan die zijn opgenomen in het voor de onderwijsorganisatie vastgestelde functiebouwwerk, inclusief de bijbehorende functiebeschrijvingen en waarderingen.
56
Handboek Governance OSG Singelland
Beperkingen t.a.v de middelen p. De locatiedirecteur mag niet meer uitgeven dan het begrote jaarbudget (aangevuld met eventuele extra inkomsten in het begrotingsjaar). q. De locatiedirecteur mag geen financiële verplichtingen voor komende jaren aangaan die niet zijn opgenomen in de meerjarenbegroting. r. De locatiedirecteur handelt niet in strijd met de administratieve voorschriften die gelden binnen de onderwijsorganisatie, wat onder meer inhoudt dat geen bankrekening wordt geopend, gewijzigd of opgeheven zonder overleg met de bestuurder. s. De locatiedirecteur heeft geen bevoegdheid om zonder expliciete toestemming van de bestuurder over te gaan tot het aankopen, verkopen, amoveren of huren van onroerend goed. t. De locatiedirecteur mag de gebouwen en inventaris van de school niet aan derden in gebruik geven zonder een getekende gebruiksovereenkomst. De locatiedirecteur handelt ingeval van twijfel bij de interpretatie van de gestelde beperkingen in de geest van dit document.
57
Handboek Governance OSG Singelland
Deel B: Het managementstatuut Deel B bevat het managementstatuut waarin de formele mandaten van de locatiedirecteuren om rechtshandelingen te verrichten namens de onderwijsorganisatie zijn neergelegd. Een locatiedirecteur heeft pas een formeel mandaat als dit mandaat in dit statuut expliciet is toegekend.
Artikel 1: Begripsbepalingen In dit statuut wordt verstaan onder: a. bestuurder: het orgaan dat overeenkomstig de statuten de onderwijsorganisatie bestuurt en het bevoegd gezag van de instelling vormt. b. managementteam: het overleg van de bestuurder en de locatiedirecteuren. c. mandaat: de bevoegdheid om namens de bestuurder besluiten te nemen die zijn gericht op rechtsgevolg. d. raad van toezicht: het toezichthoudend orgaan genoemd in de statuten. e. statuten: de statuten van OSG Singelland. f. stichting: OSG Singelland . g. locatiedirecteur: degenen die is aangesteld als locatiedirecteur. Artikel 2: Grondslag Dit statuut is het managementstatuut als bedoeld in artikel 32c van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Artikel 3: Taken en bevoegdheden van de bestuurder Lid 1. De bestuurder heeft tot taak om conform de statuten de onderwijsorganisatie te besturen en alle bevoegdheden van het bevoegd gezag uit te oefenen, voor zover deze in de statuten niet aan anderen zijn toegekend. Lid 2. De bestuurder heeft de algehele leiding over de organisatie-eenheden van de onderwijsorganisatie. Lid 3. De bestuurder legt verantwoording af aan de raad van toezicht zoals beschreven in de statuten en in het Handboek Governance. Lid 4. De bestuurder legt de besluiten waarvoor op grond van de statuten goedkeuring van de raad van toezicht en/of de gemeenteraad is vereist tijdig voor aan de raad van toezicht en/of de gemeenteraad. Artikel 4: Taken en bevoegdheden van de locatiedirecteur Lid 1. De locatiedirecteur geeft onder verantwoordelijkheid van de bestuurder leiding aan één van de locaties. Lid 2. De bestuurder kan de hem toekomende wettelijke bevoegdheden mandateren aan de locatiedirecteur. De bestuurder kan voorwaarden verbinden aan de uitoefening van het mandaat. Lid 3. De locatiedirecteur oefent de gemandateerde bevoegdheden uit namens de bestuurder. Lid 4. Besluiten van de locatiedirecteur op basis van een mandaat van de bestuurder worden als volgt ondertekend: “De bestuurder van OSG Singelland, namens deze, de locatiedirecteur van …. (ondertekening)”
58
Handboek Governance OSG Singelland
Lid 5. Het in de voorgaande leden genoemde mandaat wordt als bijlage 1 bij dit managementstatuut gevoegd. Lid 6. de bestuurder kan een besluit van de locatiedirecteur dat strijdig is met het beleid of het belang van de onderwijsorganisatie, of dat is genomen buiten het verstrekte mandaat schorsen dan wel vernietigen. Van een dergelijk besluit wordt mededeling gedaan in het managementteam. Lid 7. Bij afwezigheid van de locatiedirecteur oefent de plaatsvervanger de aan de locatiedirecteur gemandateerde bevoegdheden uit. De bestuurder kan aan de uitoefening voorwaarden verbinden. Besluiten worden door de plaatsvervanger als volgt ondertekend: “De bestuurder van OSG Singelland, namens deze, de plaatsvervanger van de locatiedirecteur van …. (ondertekening)” Lid 8. Voor de dagelijkse gang van zaken treedt één van de daarvoor aangewezen leden van het locatiemanagement als plaatsvervanger op. Ingeval besluiten worden genomen die de dagelijkse gang van zaken op de locatie overstijgen is één van de andere, daartoe aangewezen locatiedirecteuren bevoegd om deze besluiten te nemen. In ieder geval besluiten met rechtspositionele gevolgen ten aanzien van personeelsleden en het besluit om een leerling te verwijderen vallen onder de besluiten die de dagelijkse gang van zaken overstijgen en dus tot de bevoegdheid van de als plaatsvervanger aangewezen locatiedirecteuren behoren. In bijlage 2 bij dit managementstatuut is gespecificeerd welke locatiedirecteur als plaatsvervanger voor een andere locatiedirecteur is aangewezen. Artikel 5: Regeling toedeling, bestemming en aanwending bekostiging Ter uitvoering van artikel 32c, eerste lid, tweede volzin van de Wet op het voortgezet onderwijs geldt dat de regeling voor de toedeling, bestemming en aanwending van de bekostiging onderdeel vormt van de reguliere budgetcyclus van OSG Singelland. In het kader van deze budgetcyclus doen de locatiedirecteuren jaarlijks voorstellen voor de toedeling, bestemming en aanwending van de bekostiging met betrekking tot de locatie waaraan zij leiding geven. Artikel 6: Slotbepalingen 1. Dit statuut treedt in werking op 1 januari 2011. 2. Intrekking, wijziging of uitbreiding van dit statuut geschiedt bij afzonderlijk besluit van de bestuurder na goedkeuring van de raad van toezicht. 3. In gevallen waarin dit managementstatuut niet voorziet, beslist de bestuurder. 4. De bestuurder draagt er zorg voor dat een exemplaar van het managementstatuut op de vestigingen ter inzage ligt op een voor een ieder toegankelijke plaats. De bestuurder zendt een exemplaar van het managementstatuut alsmede van elke wijziging ter kennisneming aan de inspectie. Aldus vastgesteld door de bestuurder, na bespreking met het managementteam en na ingewonnen advies van de medezeggenschapsraad Drachten , 1 september 2010 De bestuurder,
59
Handboek Governance OSG Singelland
Bijlage 1: Mandatenlijst locatiedirecteuren Deze lijst bevat de mandaten van de locatiedirecteuren van de onderwijsorganisatie zoals bedoeld in artikel 4 van het managementstatuut van de onderwijsorganisatie. Nr.
Bevoegdheden die zijn gemandateerd aan de locatiedirecteur
Nadere voorwaarden voor de uitoefening van het mandaat
1
De toelating van leerlingen
Bij de toelating van leerlingen hanteert de locatiedirecteur de daarvoor binnen de onderwijsorganisatie geldende regels en normen
2
De schorsing van leerlingen
De locatiedirecteur meldt elke schorsing van een leerling aan de leerplichtambtenaar en aan de inspectie van het onderwijs. De locatiedirecteur is bevoegd om het mandaat om een leerling tot maximaal 1 dag te schorsen in ondermandaat te geven aan door de locatiedirecteur aan te wijzen persoon. Voor een schorsing op basis van dit ondermandaat geldt dezelfde meldingsprocedure als hierboven genoemd.
3
Het verwijderen van leerlingen
De locatiedirecteur meldt elke verwijdering van een leerling aan de bestuurder, de leerplichtambtenaar en aan de inspectie van het onderwijs. De locatiedirecteur past de checklist verwijdering leerlingen toe.
4
De locatiedirecteur is gemandateerd om disciplinaire maatregelen ten aanzien van het personeel verbonden aan de vestiging te treffen, met uitzondering van disciplinair ontslag.
De locatiedirecteur is verplicht om in het geval van het treffen van een disciplinaire maatregel vooraf advies in te winnen bij de centrale dienst en past daarbij de checklist personele maatregelen toe.
5
Het optreden als voorzitter van de examencommissie
Dit mandaat omvat ook het ondertekenen van de diploma’s
6
Het aangaan van verplichtingen binnen de Voor uitgaven buiten de goedgekeurde begroting en goedgekeurde begroting tot een bedrag van € 100.000 voor bedragen hoger dan € 100.000 tekent de per verplichting bestuurder.
60
Handboek Governance OSG Singelland
Bijlage 2: plaatsvervanging locatiedirecteuren
Bij afwezigheid van een locatiedirecteur is één van de andere locatiedirecteuren als plaatsvervanger aangewezen conform artikel 4, achtste lid van het managementstatuut voor de te nemen besluiten die de dagelijkse gang van zaken overstijgen.
De volgende drie koppels van locatiedirecteuren zijn aangewezen om elkaar over en weer te vervangen: Koppel 1
Locatiedirecteur Drachtster Lyceum
Locatiedirecteur VHS
Koppel 2
Locatiedirecteur Surhuisterveen
Locatiedirecteur Burgum
Koppel 3
Locatiedirecteur de Venen
Locatiedirecteur ISK
61
Handboek Governance OSG Singelland
Deel C: Overlegstructuur en gesprekscyclus Het managementteam Het managementteam bestaat uit de bestuurder en de locatiedirecteuren Doelen -
-
meningsvorming over het stichtingsbrede beleid; informeren over en uitwisselen van ervaringen en ideeën over maatschappelijke en andere ontwikkelingen binnen en buiten de onderwijsorganisatie die relevant kunnen zijn voor het stichtingsbrede beleid; informeren over en uitwisselen van ervaringen en ideeën over beleidsmatige ontwikkelingen op de locaties.
Werkwijze Het managementteam vergadert volgens een jaarlijks vast te stellen vergaderrooster een keer per drie weken gedurende maximaal 3,5 uur. Op verzoek van de bestuurder en/of de helft of meer van de locatiedirecteuren komt het managementteam vaker bijeen. De verantwoordelijkheid voor de voorbereiding, het voorzitterschap en verslag van het managementteam ligt bij de bestuurder. Het overleg van het managementteam is in de eerste plaats gericht is op informatie-uitwisseling en meningsvorming. In de tweede plaats draagt het bij aan de besluitvorming. De bestuurder neemt formeel de besluiten. Deelname derden: derden zijn alleen aanwezig op uitnodiging.
De Gesprekscyclus van de bestuurder met de individuele locatiedirecteur a. Voortgangsgesprekken Bij deze gesprekken zijn de bestuurder en de locatiedirecteur aanwezig. Doelen - bespreking lopende problemen/dilemma’s en uitdagingen/plannen van de locatie; - voorbespreking stichtingsbrede ontwikkelingen. Werkwijze De frequentie is één keer per vijf à zes weken. De aard van het overleg is uitwisseling. Er is geen sprake van besluitvorming. b. Managementrapportages Periodiek (3 x per jaar) legt de locatiedirecteur verantwoording af aan de bestuurder voor het door hem gevoerde beleid en de behaalde resultaten. Vast onderdeel van deze periodieke rapportage zijn de
62
Handboek Governance OSG Singelland
onderwijsresultaten, de personele en financiële ontwikkelingen met bijbehorende speerpunten uit het beleidsplan. De managementrapportages worden schriftelijke voorbereid door de locatiedirecteur volgens een vast format, dat na gezamenlijk overleg in het managementteam door de bestuurder is vastgesteld. b.
Ontwikkelingsgerichte gesprekken
Een keer per jaar voert de bestuurder het functioneringsgesprek met de locatiedirecteur. Op basis van het gevoerde gesprek, de zelfevaluatie en de verkregen 360 graden feedback worden verdere afspraken gemaakt over scholing en coaching. c.
Beoordelingsgesprekken
De bestuurder draagt de locatiedirecteur op zich te verantwoorden over zijn beleid in managementrapportages waarvan vorm en inhoud zijn overeengekomen in het afgesproken format. Het beoordelingsgesprek vindt plaats op basis van de managementafspraken en vind eens per twee jaar plaats.
63
Handboek Governance OSG Singelland
Bijlage: checklist personele maatregelen Inleiding In het managementstatuut heeft de locatiedirecteur de werkgeversbevoegdheid om disciplinaire maatregelen t.a.v. personeelsleden te treffen gemandateerd gekregen. In die gevallen dat de locatiedirecteur van deze bevoegdheden gebruik maakt, bijvoorbeeld door een medewerker een officiële waarschuwing te geven, geldt dat het besluit van de locatiedirecteur een toetsing op grond van de Algemene wet bestuursrecht moet kunnen doorstaan. Voor de in een dergelijk geval te zetten stappen is onderstaande checklist van toepassing. Daarnaast heeft de locatiedirecteur een adviesfunctie in de richting van de directeur/bestuurder in als die gevallen dat de locatiedirecteur een besluit voorbereidt en de directeur/bestuurder het besluit neemt. Bijvoorbeeld in het geval van de werving en selectie van een nieuwe medewerker op de locatie die door de directeur/bestuurder wordt benoemd. Hiervoor worden interne procedures gehanteerd (hier niet opgenomen). Checklist Een disciplinaire maatregel kan het (voorlopige) sluitstuk zijn van het aanpakken van doorlopend gedrag of kan een reactie zijn op een (zwaar) incident. In beide gevallen moet de reactie van de locatiedirecteur in verhouding staan tot het geconstateerde feit. Ingeval van doorlopend gedrag is een disciplinaire maatregel pas aan de orde als er in het voortraject al de nodige stappen tot correctie zijn gezet. Als gedrag oogluikend is getolereerd is een disciplinaire straf niet op zijn plaats als de druppel de emmer doet overlopen. Dan had al eerder moeten zijn ingegrepen. De medewerker moet ook kansen hebben gehad om zijn gedrag bij te stellen. Er moet dus in dit soort gevallen eerst een indringend gesprek hebben plaatsgevonden. Een herhaald indringend gesprek kan tot een mondelinge waarschuwing leiden (dit is nog geen officiële disciplinaire maatregel). Als dat niet helpt kan een vervolgstap pas aan de orde zijn. Belangrijk is ook of de school haar normen expliciet heeft gemaakt en consequent heeft gehandhaafd. Toen TNT nog PTT was en de postbestellers ambtenaren hanteerde de werkgever de expliciete regel dat elke diefstal door medewerkers per definitie tot strafontslag leidt. Op deze grond ontslagen medewerkers kregen zelden van de rechter nog een tweede kans. Wordt door de locatieleider herhaaldelijk gedrag geconstateerd dat niet door de beugel kan en is de medewerker daar al eerder (indringend) op aangesproken en gewaarschuwd, dan kan een disciplinaire maatregel gerechtvaardigd zijn. Het schriftelijk aankondigen bij de werknemer dat de werkgever voornemens is om een disciplinaire straf op te leggen vanwege met name aan te duiden gedrag en dat de werknemer wordt opgeroepen om zich hierover ten overstaan van de locatieleider te verantwoorden is de inleidende stap naar een disciplinaire maatregel. Het is verstandig dit gesprek met twee personen te voeren (samen met de teamleider of een P&O-er). Verantwoording betekent dat de medewerker zijn visie op het geheel geeft en dat de locatieleider daar op doorvraagt, zodat helder is of de medewerker het gedrag erkent of ontkent, of er verzachtende omstandigheden zijn en of er beterschap wordt beloofd.
64
Handboek Governance OSG Singelland
Afhankelijk van de reactie van de medewerker, van de ernst van het gedrag en van de omstandigheden beraadt de locatieleider zich over een passende reactie en voert hierover overleg met de personeelsfunctionaris alvorens een besluit te nemen. Het besluit dient goed gemotiveerd te zijn, in te gaan op de reactie van de medewerker en dient een belangenafweging te bevatten. Ook de andere eisen die aan een dergelijk besluit worden gesteld (zie de checklist voor verwijdering van leerlingen) zijn van toepassing. De medewerker die het er niet mee eens is heeft een bezwarenmogelijkheid en dient daar op gewezen te worden. Niet zelden zal de medewerker al in de verantwoordingsfase zich laten ondersteunen door iemand van de vakbond of een (andere) jurist. Let daarom goed op de procedurele stappen. Een disciplinaire maatregel komt in het personeelsdossier. Bij zeer ernstige gevallen is (onmiddellijke) schorsing van de medewerker aan te raden. Raadpleeg in deze gevallen altijd de personeelsfunctionaris of een arbeidsrechtjurist.
65
Handboek Governance OSG Singelland
Bijlage: Checklist verwijdering leerlingen Inleiding Het verwijderen van een leerling is in het managementstatuut gemandateerd aan de locatiedirecteur. Als voorwaarde is gesteld dat de locatiedirecteur deze checklist verwijdering leerlingen volgt. Het doel van de checklist is om de locatiedirecteur te helpen bij het zetten van de juiste stappen zodat een eventueel besluit van verwijdering een (rechterlijke) toetsing in het kader van de Algemene wet bestuursrecht kan doorstaan. Uitgangspunten bij de besluitvorming zijn:
Het afwegen van de belangen van de school en de desbetreffende leerling. Het zorgvuldig doorlopen van de procedure, waaronder het horen van de ouders of verzorgers voordat een besluit wordt genomen.
Checklist Voordat een leerling verwijderd kan worden dient de locatiedirecteur eerst te onderzoeken of de leerling op een andere school kan worden geplaatst. Accepteren de ouders de overstap naar een andere school dan is geen sprake van verwijdering, maar van uitschrijving op OSG Singelland en inschrijving door de ouders op de nieuwe school. Weigeren de ouders het aanbod van vrijwillige overplaatsing en de locatiedirecteur wil de verwijdering toch doorzetten, dan nodigt de locatiedirecteur de ouders mondeling met een schriftelijke bevestiging (met ontvangstbevestiging) uit voor een gesprek over het voornemen van verwijdering en geeft in de brief de redenen voor verwijdering aan. Het gesprek met de ouders wordt bij voorkeur door de locatiedirecteur samen met een teamleider gevoerd. De locatiedirecteur licht toe waarom de leerling niet meer is te handhaven en welke procedurele stappen er zijn gezet (regelen overplaatsing, overleg met zorginstanties, met leerplichtambtenaar, al naar gelang wat in het specifieke geval van toepassing is) en vraagt om een reactie op het voornemen. De locatiedirecteur vat de reactie van de ouders samen, checkt of het correct is samengevat en geeft aan dat er gehoord de reactie van de ouders een besluit wordt genomen waarvan de ouders bericht ontvangen. Indien de verwijdering wordt doorgezet maakt de locatiedirecteur een brief waarin hij het besluit van verwijdering per datum x kenbaar maakt en dit besluit toelicht en aangeeft dat en hoe de belangen van de school en de ouders zijn afgewogen en expliciet ingaat op de reactie van de ouders naar aanleiding van het voornemen. Bij twijfel is het raadzaam de brief door een collega locatiedirecteur of een jurist te laten checken. Onderaan de brief wordt aangegeven dat ingeval de ouders het niet eens zijn met de beslissing van de locatiedirecteur er binnen een termijn van zes weken bezwaar kan worden aangetekend overeenkomstig de interne bezwarenregeling Het besluit wordt aangetekend verzonden.
66
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 25 Instructie voor de controller Singelland kent het bestuursmodel van een eenhoofdig bestuur(der) en een raad van toezicht. De raad van toezicht ziet toe op het functioneren van de bestuurder en op de algemene gang van zaken binnen de onderwijsorganisatie. De bestuurder geeft leiding aan de onderwijsorganisatie, die bestaat uit een aantal onderwijslocaties en een stafbureau. Het beschikken over actuele en betrouwbare (kwantitatieve en kwalitatieve) informatie is van essentieel belang voor de besturing van en het houden van toezicht op de organisatie. Singelland heeft de verantwoordelijkheid voor het verzamelen, bewerken en presenteren van met name kwantitatieve informatie (financiën, kengetallen en indicatoren) op het terrein van bedrijfsvoering/financiën en onderwijsproductie/–kwaliteit belegd bij een controller. De controller is een medewerker van het stafbureau die onder de directe leiding valt van de bestuurder. Daarmee is de bestuurder adequaat gepositioneerd om de informatiestroom die nodig is voor de besturing van de organisatie op gang te brengen te houden. Tegelijkertijd is het ook noodzakelijk te garanderen dat de raad van toezicht over de noodzakelijke informatie voor het houden van toezicht beschikt. Omdat de raad van toezicht geen directe hiërarchische lijn heeft met de controller is gekozen voor een instructie waarin de positie van de controller ten opzichte van de raad van toezicht is geregeld. Doel van deze instructie is om er voor te zorgen dat de raad van toezicht, los van de bestuurder, kan beschikken over alle essentiële informatie aangaande Singelland.
Instructie voor de controller 1. Informatieplan De controller stelt jaarlijks voor het volgende schooljaar/kalenderjaar een concept-informatieplan op. Het concept-informatieplan bevat een overzicht van de in dat jaar te leveren kwantitatieve en kwalitatieve gegevens en de vorm waarin en de momenten waarop deze gegevens beschikbaar zijn. Het concept-informatieplan wordt ter bespreking voorgelegd aan de raad van toezicht. Na de bespreking met de raad van toezicht stelt de bestuurder het informatieplan vast. 2. Levering informatie De controller voert het informatieplan uit en levert op de in het informatieplan opgenomen informatie op de daarin vastgelegde tijdstippen aan de raad van toezicht en de bestuurder. Minimaal één maal per jaar en verder zo vaak de raad van toezicht dat nodig oordeelt geeft de controller een mondelinge toelichting op de gepresenteerde informatie. 3. Actieve informatieplicht controller De controller is verplicht om terstond de bestuurder en de raad van toezicht te informeren over van de begroting/prognoses afwijkende ontwikkelingen op financieel en bedrijfsmatig terrein die van substantieel belang zijn voor de bedrijfsvoering van Singelland. De controller kan door de raad van toezicht worden uitgenodigd om deze ontwikkelingen nader toe te lichten.
67
Handboek Governance OSG Singelland
4. Controle op de naleving De accountant controleert, als onderdeel van de jaarlijkse controle van de jaarrekening, of deze instructie op de juiste wijze in het desbetreffende jaar is nageleefd en doet zo nodig aanbevelingen voor verbetering. 5. Vaststelling, evaluatie en wijziging van de instructie a) Deze instructie voor de controller wordt na overleg met de bestuurder en de controller vastgesteld door de raad van toezicht. b) Na één jaar en vervolgens telkens na twee jaren wordt de werking van deze instructie door de raad van toezicht, gehoord de bestuurder en de controller geëvalueerd. c) De raad van toezicht kan deze instructie te allen tijde aanpassen. Drachten, december 2010 De raad van toezicht van Singelland, Dhr. C. Horsman Voorzitter
68
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 26. Medezeggenschapsstructuur OSG Singelland kent een overkoepelende medezeggenschapsraad op het niveau van de gehele onderwijsinstelling. Op het niveau van de locaties zijn zes locatieraden actief. De structuur van de medezeggenschap is vastgelegd in het medezeggenschapsstatuut. Verder zijn er medezeggenschapsreglementen voor de MR en voor de locatieraden. Het statuut en de reglementen zijn in dit hoofdstuk opgenomen.
69
Handboek Governance OSG Singelland
MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT VAN OSG SINGELLAND Preambule De bestuurder van de Stichting voor Openbaar Voortgezet Onderwijs in Smallingerland en omgeving en de medezeggenschapsraad, MR, van OSG Singelland hebben overlegd over de toepassing van de WMS. Ze hebben daarbij hun verwachtingen uitgesproken over de mogelijkheden die deze wet biedt ter versterking van de onderlinge communicatie en het formele overleg over alle aangelegenheden in en rond de school die van belang zijn voor directie, ouders, leerlingen en personeelsleden. De bestuurder en de MR leggen hierbij hun visie op de medezeggenschap vast en maken concrete afspraken over de communicatie over en weer en de informatieverstrekking aan alle bij de school betrokken personen, zoals hierna vermeld. De Medezeggenschapsraad heeft met tenminste tweederde meerderheid ingestemd met het medezeggenschapsstatuut. Het medezeggenschapsstatuut gaat in op datum wijziging bestuursmodel Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stbl 2006, 658) b. bevoegd gezag: de bestuurder van de Stichting voor Openbaar Voortgezet Onderwijs in Smallingerland en omgeving c. raad: de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de wet (MR) d. organisatie: de gehele onderwijsinstelling (bestuur, directie en school) e. geleding: de gezamenlijke leden in een raad, behorende tot de groep personeel of de groep ouders of de groep leerlingen f. statuut: het medezeggenschapsstatuut van deze school. g. locatieraad: de deelraad als bedoeld in artikel 20 de wet. Hoofdstuk 2 Inrichting van de medezeggenschap Artikel 2 Aard en werkingsduur 1. Het statuut treedt in werking op 1-3-2008 en heeft een werkingsduur van twee jaar. 2. 6 maanden voordat de termijn in het voorgaande lid is afgelopen treden de raad en het bevoegd gezag in overleg over het evalueren, actualiseren en bijstellen van het statuut. 3. Bevoegd gezag en raad kunnen voorstellen doen tot wijziging van het statuut ongeacht het verloop van genoemde termijn. 4. Een voorstel van het bevoegd gezag tot wijziging van het statuut behoeft de instemming van tweederde meerderheid van de leden van de raad. Artikel 3 Medezeggenschapsorgaan 1. Binnen OSG Singelland is een raad ingesteld. De MR brengt advies uit en geeft instemming aan voornemens en besluiten van het bevoegd gezag over zaken die betrekking hebben op twee of meer locaties. 2. De raad bestaat uit 10 leden gekozen uit en door het personeel, waarvan 2 leden van het onderwijs
70
Handboek Governance OSG Singelland
3
ondersteunend personeel, 5 leden gekozen uit en door de ouders en 5 leden gekozen uit en door de leerlingen. Het bevoegd gezag voert de besprekingen met de raad of leden van de raad.
Artikel 3.1 locatieraad 1. Het bestuur heeft op verzoek van tenminste tweederde deel van de leden van de medezeggenschapsraad zeven locatieraden ingesteld. 2. De locatieraad brengt advies uit en geeft instemming aan voornemens en besluiten van het bevoegd gezag over zaken die uitsluitend betrekking hebben op de locatie van de school, dan wel de centrale dienst. 3. De samenstelling van de locatieraad wordt bepaald door het reglement van de locatieraad. 4. De leden van de locatieraad kunnen gebruik maken van de volgende faciliteiten: vergaderruimte, vergoeding in materiaal en tijd. 5. De locatieraad kent zijn eigen reglement, dat door het bevoegd gezag is vastgesteld. Hoofdstuk 3 Informatievoorziening Artikel 4 Informatie van het bevoegd gezag aan de raad en de geledingen 1. Jaarlijks verschaft het bevoegd gezag schriftelijk tenminste de volgende informatie aan de raad: a. de begroting van de organisatie en bijbehorende beleidsvoornemens op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied b. aan het begin van het schooljaar de gegevens met betrekking tot: - de samenstelling van het bevoegd gezag - de organisatie binnen de school - het managementstatuut - de hoofdpunten van het reeds vastgestelde beleid c. voor 1 mei: de berekening die ten grondslag ligt aan de overheidssubsidie d. voor 1 juli: het jaarverslag van de organisatie 2. Tijdig ontvangt de medezeggenschapsraad, al dan niet gevraagd, alle inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. Daartoe behoren in ieder geval: - de uitgangspunten die het bevoegd gezag hanteert bij de uitoefening van zijn bevoegdheden - elk oordeel van de klachtencommissie waarbij de commissie een klacht gegrond heeft geoordeeld en over de eventuele maatregelen die het bevoegd gezag naar aanleiding van dat oordeel zal nemen. 3. Voorts ontvangt de raad tijdig, al dan niet gevraagd alle inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. 4. De informatie wordt op een zodanig tijdstip verstrekt, dat alle leden van de raad een redelijke tijd voor de vergadering kennis kunnen nemen van de stukken, en zo nodig deskundigen kunnen raadplegen. 5. Indien het bevoegd gezag een voorstel voor advies of instemming voorlegt aan een geleding van de raad, wordt dat voorstel gelijktijdig ter kennisneming aan de andere geleding van de raad aangeboden. Artikel 5 Wijze waarop het bevoegd gezag informatie verschaft 1. Het bevoegd gezag stelt de in het voorgaande artikel bedoelde informatie in ieder geval schriftelijk, en zo mogelijk eveneens langs digitale weg, ter beschikking aan de raad. 2. Alle verkregen informatie is in principe openbaar. Artikel 6 Wijze waarop de raad informatie verstrekt en ontvangt 1. De raad en zijn geledingen informeren hun achterban in de regel binnen 21 dagen na de vergadering
71
Handboek Governance OSG Singelland
over hetgeen er is besproken in de raad of in het overleg met het bevoegd gezag. 2. De secretaris van de raad informeert de overige leden over alle binnengekomen brieven en reacties, en beslist in overleg met de voorzitter of een reactie moet worden gegeven. 3. De vergaderingen van de raad zijn in principe openbaar. 4. Alle informatie wordt in principe schriftelijk verstrekt, waar mogelijk en wenselijk eveneens langs digitale weg. Artikel 7 Communicatie binnen de school 1. Alle verslagen zijn beschikbaar op de website en zijn te raadplegen 2. Op verzoek van een van de raden als bedoeld in het eerste lid verstrekt een raad direct alle en volledige informatie over bepaalde aangelegenheden, voor zover deze niet onderhevig zijn aan afspraken over geheimhouding. 3. De informatie wordt waar mogelijk schriftelijk verstrekt. Het is wenselijk maximaal gebruik te maken van e-mail. 4. Agenda’s en verslagen van de locatieraad worden in principe verstrekt aan de secretaris van de MR en bij diens ontstentenis aan de voorzitter van de MR. Aan de leden van de MR wordt een overzicht gegeven van de verstrekte informatie. Een ieder heeft de mogelijkheid de informatie in te zien en bespreking ervan te vragen in de MR. De MR verstrekt eveneens de agenda en de verslagen van de MR aan de secretarissen van de locatieraden. 5. Eenmaal per 2 jaar is er een bijeenkomst met alle locatieraden en de MR betreffende het functioneren. Hoofdstuk 4 Faciliteiten Artikel 8 Faciliteiten afgesproken in onderling overleg 1. De raad kan gebruik maken van voorzieningen waarover het bevoegd gezag beschikt en die de raad redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van zijn taak. 2. De kosten voor de medezeggenschapsactiviteiten met inbegrip van bijwonen van vergaderingen van de raad zelf, worden gedragen door het bevoegd gezag. Onder deze activiteiten worden mede begrepen: - scholing van de leden van de raad - het inhuren van deskundigen - het voeren van rechtsgedingen - het informeren en raadplegen van de achterban Voorwaarde is, dat het bevoegd gezag vooraf in kennis wordt gesteld van het activiteitenplan of het concrete voornemen van de raad. 3. De personeelsleden in de raad hebben minimaal vrijstelling van hun reguliere taken voor het aantal klokuren zoals die zijn vermeld in de Faciliteitenregeling en komen tot uitdrukking in het taakbeleid. 4. Ten aanzien van de minimale faciliteiten voor de ouderleden wordt verwezen naar de bijlage Faciliteitenregeling. 5. Ten aanzien van de minimale faciliteiten voor de leerlingen wordt verwezen naar de bijlage Faciliteitenregeling.
72
Handboek Governance OSG Singelland
Bijlage: Faciliteitenregeling MR en locatieraden per schooljaar Uitgaande van de CAO 2007-2008 is de minimale regeling als volgt: Medezeggenschapsraad Onderwijzend personeel
100 ku
Secretaris en voorzitter, resp.
100 en 50 ku extra
Onderwijsondersteunend pers.
100 ku*
Ouder Ouder tevens voorzitter of secr. Leerling
€ 150,€ 300,€ 75,- en vrijstelling voor praktische opdracht of de maatschappelijke stage
Locatieraad Onderwijzend personeel
30 ku
Secretaris en voorzitter, resp.
15 en 10 ku extra
Onderwijsondersteunend pers.
30 ku*
Ouder Ouder tevens voorzitter of secr.
€ 150,€ 300,-
Leerling
€ 75,- en vrijstelling voor praktische opdracht of de maatschappelijke stage.
* Indien er sprake is van werkzaamheden onder werktijd, dan worden deze klokuren in mindering gebracht op het genoemde aantal klokuren. Aanwezigheid Vanzelfsprekend wordt er van uitgegaan dat de leden van de raden ook daadwerkelijk verschijnen en een actieve inbreng hebben in het overleg. Indien er sprake is van een regelmatige afwezigheid (die niet met overmacht zoals ziekte heeft te maken) kan het DB het lid hierop aanspreken en een voorstel aan de raad doen om de faciliteiten in trekken of te minderen.
73
Handboek Governance OSG Singelland
MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT VAN DE MR VAN OSG SINGELLAND Paragraaf 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepaling Dit reglement verstaat onder: a. de wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb. 2006, 658); b. Bevoegd gezag: de bestuurder van de Stichting voor Openbaar Voortgezet Onderwijs Smallingerland en omgeving; c. medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de wet; d. school: OSG Singelland; e. leerlingen: de leerlingen van de school; f. ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerlingen; g. schoolleiding: bedoeld in de Wet op voortgezet onderwijs: , locatiedirecteur alsmede de teamleiders; h. personeel: het personeel dat in dienst is dan wel ten minste 6 maanden te werk gesteld is zonder benoeming bij het bevoegd gezag en dat werkzaam is op de school; i. geleding: de afzonderlijke groepen van leden, bedoeld in artikel 3, derde lid van de wet. Paragraaf 2 De medezeggenschapsraad Artikel 2 Medezeggenschapsraad Aan de school is een medezeggenschapsraad verbonden. Deze raad wordt rechtstreeks door en uit de ouders, leerlingen en het personeel gekozen volgens de bepalingen van dit reglement. Artikel 3 Omvang en samenstelling medezeggenschapsraad 1. De medezeggenschapsraad bestaat uit 20 leden van wie: a. 10 leden door en uit het personeel worden gekozen, waarvan 2 leden van het onderwijs ondersteunend personeel; b. 5 leden door en uit de ouders; en c. 5 leden door en uit de leerlingen worden gekozen. Voor de verdeling over de locaties zie bijlage 1. 2. Indien niet aan het gestelde in het eerste lid onder b en c kan worden voldaan, omdat onvoldoende ouders dan wel leerlingen bereid zijn lid te worden, kan de niet door de desbetreffende groep te vervullen plaats worden toegedeeld aan de andere groep. Artikel 4 Onverenigbaarheden 1. De bestuurder kan geen zitting nemen in de medezeggenschapsraad. 2. Een personeelslid dat is opgedragen om namens het bevoegd gezag op te treden in besprekingen met de medezeggenschapsraad kan niet tevens lid zijn van de medezeggenschapsraad. Artikel 5 Zittingsduur 1. Een lid van de medezeggenschapsraad heeft zitting voor een periode van 3 jaar en kan maximaal 2x
74
Handboek Governance OSG Singelland
worden herkozen. 2. Een lid van de medezeggenschapsraad treedt na zijn zittingsperiode af en is terstond herkiesbaar. 3. Een lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature is aangewezen of verkozen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is aangewezen of verkozen, zou moeten aftreden. 4. Behalve door periodieke aftreding eindigt het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad: a. door overlijden; b. door opzegging door het lid; c. zodra een lid geen deel meer uitmaakt van de geleding waaruit en waardoor hij is gekozen; d. door ondercuratelestelling. Paragraaf 3
De Verkiezing
Artikel 6 Organisatie verkiezingen De leiding van de verkiezing van de leden van de medezeggenschapsraad berust bij de medezeggenschapsraad. De organisatie daarvan kan de medezeggenschapsraad opdragen aan een verkiezingscommissie. De medezeggenschapsraad bepaalt de samenstelling, werkwijze, en de bevoegdheden van de verkiezingscommissie alsmede de wijze waarop over bezwaren inzake besluiten van de verkiezingscommissie wordt beslist. Artikel 7 Datum verkiezingen 1. De medezeggenschapsraad bepaalt de datum van de verkiezing, alsmede de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming. 2. De medezeggenschapsraad stelt het bevoegd gezag, de ouders, de leerlingen en het personeel in kennis van de in het eerste lid genoemde tijdstippen. Artikel 8 Verkiesbare en kiesgerechtigde personen Zij die op de dag van de kandidaatstelling deel uitmaken van het personeel, ouder of leerling zijn, zijn kiesgerechtigd en verkiesbaar tot lid van de medezeggenschapsraad. Artikel 9 Bekendmaking verkiesbare en kiesgerechtigde personen De medezeggenschapsraad stelt 4 weken voor de verkiezingen een lijst vast van de personen die kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn. Deze lijst ligt ter inzage bij de centrale dienst. Artikel 10 Onvoldoende kandidaten 1. Indien uit de ouders, de leerlingen en het personeel niet meer kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de medezeggenschapsraad voor die geleding zijn, vindt voor die geleding geen verkiezing plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen. 2. De medezeggenschapsraad stelt het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken kandidaten daarvan tijdig vóór de verkiezingsdatum in kennis. Artikel 11 Verkiezing De verkiezing vindt plaats bij geheime, schriftelijke stemming.
75
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 12 Stemming; volmacht 1. Een kiesgerechtigde brengt ten hoogste evenveel stemmen uit als er zetels voor zijn geleding in de medezeggenschapsraad zijn. Op een kandidaat kan slechts één stem worden uitgebracht. 2. Een kiesgerechtigde kan bij schriftelijke volmacht met overgave van zijn stembiljet een ander, die tot dezelfde geleding behoort, zijn stem laten uitbrengen. Een kiesgerechtigde kan voor ten hoogste één andere kiesgerechtigde bij volmacht een stem uitbrengen. Artikel 13 Uitslag verkiezingen 1. Gekozen zijn de kandidaten die achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. Indien er voor de laatste te bezetten zetel meer kandidaten zijn, die een gelijk aantal stemmen op zich verenigd hebben, beslist tussen hen het lot. 2. De uitslag van de verkiezingen wordt door de medezeggenschapsraad vastgesteld en schriftelijk bekendgemaakt aan het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken kandidaten. Artikel 14 Tussentijdse vacature 1. In geval van een tussentijdse vacature wijst de medezeggenschapsraad tot opvolger van het betrokken lid aan de kandidaat uit de desbetreffende geleding die blijkens de vastgestelde uitslag, bedoeld in artikel 13, tweede lid, daarvoor als eerste in aanmerking komt. 2. De aanwijzing geschiedt binnen een maand na het ontstaan van de vacature. De medezeggenschapsraad doet van deze aanwijzing mededeling aan het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken kandidaat. 3. Indien uit de ouders, leerlingen en het personeel minder kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de medezeggenschapsraad voor die geleding zijn of indien er geen opvolger als bedoeld in het eerste lid aanwezig is, kan in de vacature(s) voorzien worden door het houden van een tussentijdse verkiezing. In dat geval zijn de artikelen 6 t/m 13 van overeenkomstige toepassing. Paragraaf 4 Algemene taken en bevoegdheden van de medezeggenschapsraad Artikel 15 Overleg met bevoegd gezag 1. Het bevoegd gezag en de medezeggenschapsraad komen bijeen, indien daarom onder opgave van redenen wordt verzocht door de medezeggenschapsraad, een geleding van de medezeggenschapsraad of het bevoegd gezag. 2. Indien tweederde deel van de leden van de medezeggenschapsraad en de meerderheid van elke geleding dat wensen, voert het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde bespreking met elke geleding afzonderlijk. Artikel 16 Initiatief bevoegdheid medezeggenschapsraad 1. De medezeggenschapsraad is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden de school betreffende. Hij is bevoegd over deze aangelegenheden aan het bevoegd gezag voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken. 2. Het bevoegd gezag brengt op deze voorstellen binnen drie maanden een schriftelijke, met redenen omklede reactie uit aan de medezeggenschapsraad.
76
Handboek Governance OSG Singelland
3.
4.
Alvorens over te gaan tot het uitbrengen van deze reactie, stelt het bevoegd gezag de medezeggenschapsraad ten minste eenmaal in de gelegenheid met hem overleg te voeren over de voorstellen van de medezeggenschapsraad. Indien tweederde deel van de leden van de medezeggenschapsraad en de meerderheid van elke geleding dat wensen, voert het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde besprekingen en overleg met elke geleding afzonderlijk.
Artikel 17 Openheid, onderling overleg en gelijke behandeling 1. De medezeggenschapsraad bevordert naar vermogen openheid en onderling overleg in de school. 2. De medezeggenschapsraad waakt voorts in de school in het algemeen tegen discriminatie op welke grond dan ook en bevordert gelijke behandeling in gelijke gevallen en in het bijzonder de gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de inschakeling van gehandicapten en allochtone werknemers. 3. De medezeggenschapsraad doet aan alle bij de school betrokkenen schriftelijk verslag van zijn werkzaamheden en stelt de geledingen in de gelegenheid om over aangelegenheden die de betrokken geleding in het bijzonder aangaan met hem overleg te voeren. Artikel 18 Informatieverstrekking 1. De medezeggenschapsraad ontvangt van het bevoegd gezag, al dan niet gevraagd, tijdig alle inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. 2. De medezeggenschapsraad ontvangt in elk geval: a. jaarlijks de begroting en bijbehorende beleidsvoornemens op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied; b. jaarlijks voor 1 mei informatie over de berekening die ten grondslag ligt aan de middelen uit ’s Rijks kas die worden toegerekend aan het bevoegd gezag; c. jaarlijks voor 1 juli de gegevens als bedoeld in artikel 106, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs; d. de uitgangspunten die het bevoegd gezag hanteert bij de uitoefening van zijn bevoegdheden; e. terstond informatie over elk oordeel van de klachtencommissie, bedoeld in artikel 24b van de Wet op het voortgezet onderwijs, waarbij de commissie een klacht gegrond heeft geoordeeld en over de eventuele maatregelen die het bevoegd gezag naar aanleiding van dat oordeel zal nemen, een en ander met inachtneming van de privacy van het personeel, ouders en leerlingen; f. ten minste eenmaal per jaar schriftelijke gegevens over de hoogte en inhoud van de arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken per groep van de in de school werkzame personen en de leden van het bevoegd gezag waarbij inzichtelijk wordt gemaakt met welk percentage deze arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken zich verhouden tot elkaar en die van het voorafgaande jaar; g. tenminste eenmaal per jaar schriftelijke gegevens over de hoogte en inhoud van de arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken met het orgaan van de rechtspersoon dat is belast met het toezicht op het bevoegd gezag waarbij inzichtelijk wordt gemaakt met welk
77
Handboek Governance OSG Singelland
3.
percentage deze arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken zich verhouden tot elkaar en die van het voorafgaande jaar;aan het begin van het schooljaar schriftelijk de gegevens met betrekking tot de samenstelling van het bevoegd gezag, de organisatie binnen de school, het managementstatuut en de hoofdpunten van het reeds vastgestelde beleid. Indien het bevoegd gezag een voorstel voor advies of instemming voorlegt aan een geleding van de medezeggenschapsraad wordt dat voorstel gelijktijdig ter kennisneming aan de andere geleding van de medezeggenschapsraad aangeboden. Daarbij verstrekt het bevoegd gezag de beweegredenen van het voorstel, alsmede de gevolgen die de uitwerking van het voorstel naar verwachting zal hebben voor het personeel, ouders en leerlingen en van de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen.
Artikel 19 Jaarverslag De medezeggenschapsraad stelt jaarlijks een verslag van zijn werkzaamheden in het afgelopen jaar vast en zendt dit verslag ter kennisneming aan het bevoegd gezag, de schoolleiding, het personeel, de ouders en de leerlingen. De medezeggenschapsraad draagt er zorg voor dat het verslag ten behoeve van belangstellenden op een algemeen toegankelijke plaats op de school ter inzage wordt gelegd. Artikel 20 Openbaarheid en geheimhouding 1. De vergadering van de medezeggenschapsraad is openbaar, tenzij over individuele personen wordt gesproken of de aard van een te behandelen zaak naar het oordeel van een derde van de leden zich daartegen verzet. 2. Indien bij een vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van een van de leden van de medezeggenschapsraad in het geding is, kan de medezeggenschapsraad besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering of dat onderdeel daarvan niet deelneemt. De medezeggenschapsraad besluit dan tegelijkertijd dat de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in een besloten vergadering plaatsvindt. 3. De leden van de medezeggenschapsraad zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid vernemen, ten aanzien waarvan het bevoegd gezag dan wel de medezeggenschapsraad hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Het voornemen om geheimhouding op te leggen wordt zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid meegedeeld. 4. Degene die de geheimhouding, zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel, oplegt, deelt daarbij tevens mede welke schriftelijke of mondelinge verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoelang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen. 5. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de raad, noch door beëindiging van de band van de betrokkene met de school. Paragraaf Bijzondere bevoegdheden medezeggenschapsraad
78
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 21 Instemmingsbevoegdheid medezeggenschapsraad Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor de door hem voorgenomen besluiten met betrekking tot: a. verandering van de onderwijskundige doelstellingen van de school; b. vaststelling of wijziging van het schoolplan dan wel het leerplan of de onderwijs- en examenregelingen het zorgplan; c. vaststelling of wijziging van het schoolreglement; d. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het verrichten door ouders van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de school en het onderwijs; e. vaststelling of wijziging van regels op het gebied van veiligheids-, gezondheids- en welzijnsbeleid, voor zover niet behorend tot de bevoegdheid van de personeelsgeleding; f. de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen anders dan de ouderbijdrage als bedoeld in artikel 24, tweede lid, onderdeel c van dit reglement en niet gebaseerd op de onderwijswetgeving indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden respectievelijk het onderwijs en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd; g. de vaststelling of wijziging van de voor de school geldende klachtenregeling; h. overdracht van de school of van een onderdeel daarvan, respectievelijk fusie van de school met een andere school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake. Artikel 22 Adviesbevoegdheid medezeggenschapsraad De medezeggenschapsraad wordt vooraf in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de door het bevoegd gezag voorgenomen besluiten met betrekking tot: a. vaststelling of wijziging van het lesrooster; b. vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school, waaronder de voorgenomen bestemming van de middelen die door het bevoegd gezag ten behoeve van de school uit de openbare kas zijn toegekend of van anderen zijn ontvangen, met uitzondering van de ouderbijdrage als bedoeld in artikel 24, tweede lid, onderdeel c van dit reglement; c. beëindiging, belangrijke inkrimping of uitbreiding van de werkzaamheden van de school of van een belangrijk onderdeel daarvan, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid terzake; d. het aangaan, verbreken of belangrijk wijzigen van een duurzame samenwerking met een andere instelling, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid terzake; e. deelneming of beëindiging van deelneming aan een onderwijskundig project of experiment, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid terzake; f. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie van de school; g. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van aanstellings- of ontslagbeleid voor zover die vaststelling of wijziging verband houdt met de grondslag van de school of de wijziging daarvan; h. aanstelling of ontslag van de schoolleiding; i. vaststelling of wijziging van de concrete taakverdeling binnen de schoolleiding, alsmede de
79
Handboek Governance OSG Singelland
vaststelling of wijziging van het managementstatuut; j. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot toelating en verwijdering van leerlingen; k. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toelating van studenten die elders in opleiding zijn voor een functie in het onderwijs; l. regeling van de vakantie; m. het oprichten van een centrale dienst; n. nieuwbouw of belangrijke verbouwing van de school; o. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het onderhoud van de school. Artikel 23 Instemmingsbevoegdheid personeelsgeleding Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de medezeggenschaps-raad dat door het personeel is gekozen, voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot de volgende aangelegenheden: a. regeling van de gevolgen voor het personeel van een besluit tot een aangelegenheid als bedoeld in artikel 22, onder b,c,d en l van dit reglement;2 b. vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie; c. vaststelling of wijziging van regels met betrekking tot de nascholing van het personeel; d. vaststelling of wijziging van een mogelijk werkreglement voor het personeel en van de opzet en de inrichting van het werkoverleg, voor zover het besluit van algemene gelding is voor alle of een gehele categorie van personeelsleden; e. vaststelling of wijziging van de verlofregeling van het personeel; f. vaststelling of wijziging van een arbeids- en rusttijdenregeling van het personeel; g. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toekenning van salarissen, toelagen en gratificaties aan het personeel; h. vaststelling of wijziging van de taakverdeling respectievelijk de taakbelasting binnen het personeel, de schoolleiding daaronder niet begrepen; i. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot personeelsbeoordeling, functiebeloning en functiedifferentiatie; j. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het overdragen van de bekostiging; k. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of het reïntegratiebeleid; l. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van het bedrijfsmaatschappelijk werk; m. vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van persoonsgegevens van het personeel; n. vaststelling of wijziging van een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van het personeel; o. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van het bevorderingsbeleid of op het gebied van het aanstellings- en ontslagbeleid voor zover die vaststelling of wijziging geen verband houdt met de grondslag van de school of de wijziging daarvan; p. vaststelling of wijziging van regels waarover partijen die een collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten, zijn overeen gekomen dat die regels of de wijziging daarvan in het overleg tussen bevoegd gezag en het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad tot stand wordt gebracht; 2
artikel 22 b (beëindiging), c (duurzame samenwerking), d (deelneming experiment), l (centrale dienst).
80
Handboek Governance OSG Singelland
q.
vaststelling of wijziging van de regeling inzake de faciliteiten, voor zover die betrekking heeft op het personeel;
Artikel 24 Instemmingsbevoegdheid ouders- en leerlingengeleding 1. Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de medezeggenschapsraad dat door de ouders en de leerlingen is gekozen, voor de door hen voorgenomen besluiten met betrekking tot: a. vaststelling van de schoolgids; b. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de activiteiten die buiten de voor de school geldende onderwijstijd worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van et bevoegd gezag; c. vaststelling van de onderwijstijd; 2. Het bevoegd gezag behoeft tevens de voorafgaande instemming van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door de ouders is gekozen, voor elke door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot de volgende aangelegenheden: a. regeling van de gevolgen voor de ouders van een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als hiervoor bedoeld in artikel 22, onderdelen c, d, e , en m. ; b. verandering van grondslag van de school of omzetting van de school of een onderdeel daarvan, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; c. vaststelling of wijziging van de hoogte en de vaststelling of wijziging van de bestemming van de middelen die van de ouders of de leerlingen wordt gevraagd zonder dat daartoe een wettelijke verplichting bestaat onderscheidenlijk zijn ontvangen op grond van een overeenkomst die door de ouders is aangegaan; d. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking het beheersbaar houden van de middelen die van de ouders of de leerlingen worden gevraagd voor schoolboeken en lesmateriaal, noodzakelijk om het onderwijs aan de school te kunnen volgen, en voor andere schoolkosten die door het bevoegd gezag noodzakelijk worden bevonden; e. vaststelling of wijziging van een mogelijk ouderstatuut; f. vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van persoonsgegevens van ouders; g. vaststelling of wijziging van het beleid ten aanzien van de uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders; h. vaststelling of wijziging van de regeling inzake faciliteiten voor zover die betrekking heeft op ouders. 3. Het bevoegd gezag behoeft tevens de voorafgaande instemming van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door de leerlingen is gekozen, voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot de volgende aangelegenheden: a. regeling van gevolgen voor de leerlingen van een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in artikel 22 onder c (beëindiging), d (duurzame samenwerking), e (deelneming experiment) en m (centrale dienst). b. vaststelling of wijziging van het leerlingenstatuut, bedoeld in artikel 24g van de Wet op het voortgezet onderwijs dan wel een mogelijk leerlingenstatuut anders dan bedoeld in artikel
81
Handboek Governance OSG Singelland
24g van de Wet op het voortgezet onderwijs; c. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot voorzieningen ten behoeve van leerlingen; d. vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van persoonsgegevens van leerlingen; e. vaststelling of wijziging van de faciliteitenregeling voor zover die betrekking heeft op leerlingen. Artikel 25 Toepasselijkheid bijzondere bevoegdheden 1. De bevoegdheden op grond van de artikelen 21 tot en met 24, zijn niet van toepassing, voor zover: a. de desbetreffende aangelegenheid reeds inhoudelijk is geregeld in een bij of krachtens wet gegeven voorschrift; b. het betreft een aangelegenheid als bedoeld in artikel 40 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor zover het betrokken overleg niet besluit de aangelegenheid ter behandeling aan het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad over te laten. 2. De bevoegdheden van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel is gekozen, zijn niet van toepassing, voor zover de desbetreffende aangelegenheid de school reeds inhoudelijk is geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst. Artikel 26 Termijnen 1. Het bevoegd gezag stelt de medezeggenschapsraad of die geleding van de medezeggenschapsraad die het aangaat binnen 6 weken in de gelegenheid een schriftelijke standpunt uit te brengen over de voorgenomen besluiten met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in de artikelen 21 tot en met 24 van dit reglement. 2. De in het eerste lid bedoelde termijn kan door het bevoegd gezag per geval, op gemotiveerd verzoek van de medezeggenschapsraad dan wel die geleding van de medezeggenschapsraad die het aangaat, worden verlengd. 3. Het bevoegd gezag deelt onverwijld schriftelijk mee of de termijn al dan niet wordt verlengd en indien nodig voor welke termijn de verlenging geldt. 4. Indien de medezeggenschapsraad dan wel de geleding van de medezeggenschapsraad die het aangaat, niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn advies uitbrengt dan wel geen uitsluitsel geeft over het al dan niet verlenen van instemming, kan het bevoegd gezag het voorgenomen besluit omzetten in een definitief besluit. Paragraaf 6 Inrichting en werkwijze medezeggenschapsraad Artikel 27 Verkiezing voorzitter en secretaris 1. De medezeggenschapsraad kiest uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangende voorzitter en een secretaris. 2. De voorzitter, of bij diens verhindering de plaatsvervangende voorzitter, vertegenwoordigt de medezeggenschapsraad in rechte.
82
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 28 Uitsluiting van leden van de medezeggenschapsraad 1. De leden van de medezeggenschapsraad komen de uit het lidmaatschap voortvloeiende verplichtingen na. 2. De medezeggenschapsraad kan tot het oordeel komen, dat een lid van de medezeggenschapsraad de in het eerste lid bedoelde verplichtingen niet nakomt, indien het betrokken lid; a. hetzij ernstig nalatig is in het naleven van de bepalingen van de wet en van het medezeggenschapsreglement; b. hetzij de plicht tot geheimhouding schendt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden; c. hetzij een ernstige belemmering vormt voor het functioneren van de medezeggenschapsraad. 3. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de medezeggenschapsraad met een meerderheid van ten minste tweederde deel van het aantal leden besluiten het betreffende lid te wijzen op zijn verplichtingen dan wel het desbetreffende lid verzoeken zich terug te trekken als lid van de medezeggenschapsraad. 4. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de geleding, waaruit en waardoor het betrokken lid is gekozen, met een meerderheid van ten minste tweederde deel besluiten het lid van de medezeggenschapsraad uit te sluiten van de werkzaamheden van de medezeggenschapsraad voor de duur van ten hoogste drie maanden. 5. De medezeggenschapsraad pleegt ingeval van het in het tweede lid bedoelde oordeel en ingeval van een voornemen als bedoeld in het derde lid zoveel als mogelijk overleg met de geleding waaruit en waardoor het betrokken lid is gekozen, rekeninghoudend met de vertrouwelijkheid van gegevens. 6. Een in het tweede lid bedoeld oordeel wordt schriftelijk aan het betrokken lid kenbaar gemaakt. 7. Een in het derde en vierde lid bedoeld besluit kan niet worden genomen, dan nadat het betrokken lid in de gelegenheid is gesteld schriftelijk kennis te nemen van de tegen hem ingebrachte bezwaren en tevens in de gelegenheid is gesteld zich daartegen te verweren, waarbij hij zich desgewenst kan doen bijstaan door een raadsman. Artikel 29
Indienen agendapunten door personeel, ouders en leerlingen
In principe een week van te voren bij de voorzitter/secretaris. Als een agendapunt ter vergadering wordt ingediend, beslissen de aanwezigen of dit punt op dat moment wordt behandeld. Artikel 30
Raadplegen personeel, ouders en leerlingen
Iedere geleding is verantwoordelijk voor het raadplegen van zijn eigen achterban. Artikel 31 Huishoudelijk reglement 1. De medezeggenschapsraad stelt, met inachtneming van de voorschriften van het medezeggenschapsreglement en de wet, een huishoudelijk reglement vast. 2. In het huishoudelijk reglement wordt in ieder geval geregeld: a. de taakomschrijving van de voorzitter en secretaris; b. de wijze van bijeenroepen van vergaderingen; c. de wijze van opstellen van de agenda; d. de wijze van besluitvorming;
83
Handboek Governance OSG Singelland
e. het quorum wat vereist is om te kunnen vergaderen. 3. De medezeggenschapsraad zendt een afschrift van het huishoudelijk reglement aan het bevoegd gezag. Paragraaf 7 Regeling (andere) geschillen Artikel 32 Aansluiting geschillencommissie De school is aangesloten bij de landelijke commissie voor geschillen. Artikel 33
Andere geschillen
Hiervoor heeft OSG Singelland een klachtencommissie. Paragraaf 8 Optreden namens het bevoegd gezag Artikel 34 Personeelslid voert overleg 1. De bestuurder voert het overleg, als bedoeld in dit reglement, met de medezeggenschapsraad. Paragraaf 9 Overige bepalingen Artikel 35 Voorzieningen 1. Het bevoegd gezag staat de medezeggenschapsraad het gebruik toe van de voorzieningen, waarover het kan beschikken en die de raad voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. 2. Het bevoegd gezag werkt de faciliteiten voor de leden van de medezeggenschapsraad, zoals bedoeld in de wet, nader uit in het medezeggenschapsstatuut. Artikel 36 Rechtsbescherming Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de personen die staan of gestaan hebben op een lijst van kandidaat gestelde personen als bedoeld in artikel 9 van dit reglement, alsmede de leden en de gewezen leden van de medezeggenschapsraad niet uit hoofde daarvan worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de school. Artikel 37 Wijziging reglement Het bevoegd gezag legt elke wijziging van dit reglement als voorstel voor aan de medezeggenschapsraad en stelt het gewijzigde reglement slechts vast voor zover het na overleg al dan niet gewijzigde voorstel de instemming van ten minste twee derde deel van het aantal leden van de medezeggenschapsraad heeft verworven. Artikel 38 Citeertitel; inwerkingtreding 1. Dit reglement kan worden aangehaald als: MR reglement voor het VO OSG Singelland 2. Dit reglement treedt in werking met ingang van moment wijziging bestuursmodel
84
Handboek Governance OSG Singelland
REGLEMENT VAN DE LOCATIERADEN VAN OSG SINGELLAND Paragraaf 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepaling Dit reglement verstaat onder: a. de wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb.2006, 658); b. bevoegd gezag: De bestuurder van de Stichting voor Openbaar Voortgezet Onderwijs in Smallingerland en omgeving; c. locatieraad: de deelraad als bedoeld in artikel 20 van de wet; d. locatie van de school: (aanduiding van de locatie van de school waarvoor de locatieraad is ingesteld); e. leerlingen: leerlingen in de zin van de Wet op het voortgezet onderwijs die onderwijs volgen op de locatie van de school; f. ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerlingen; g. school: OSG Singelland; h. schoolleiding: de locatiedirecteur, alsmede de kernteamleiders; i. personeel: het personeel dat in dienst is dan wel ten minste 6 maanden tewerk gesteld is zonder benoeming bij het bevoegd gezag en dat werkzaam is op de afdeling van de school; j. geleding: de afzonderlijke groepen van leden, bedoeld in artikel 3, derde lid van de wet; k. Locatiedirecteur: degene die namens de bestuurder het overleg voert met de locatieraad. Paragraaf 2 De locatieraad Artikel 2 Locatieraad Aan de locatie (Surhuisterveen, ISK, Bergum, Dr. Lyceum, VHS, de Venen en de centrale dienst) (alle locaties krijgen een apart reglement) van OSG OSG Singelland is een locatieraad verbonden. Deze raad wordt rechtstreeks door en uit de ouders, leerlingen en het personeel van de betrokken locatie gekozen volgens de bepalingen van dit reglement. De locatieraad van de centrale dienst wordt in afwijking van de vorige zin rechtstreeks door het personeel van de centrale dienst gekozen. Artikel 3 Omvang en samenstelling locatieraad De locatieraad bestaat uit (2,4,6 of 12) leden; ISK 4 leden, De Venen/Surhuisterveen/Burgum 6 leden, Van Haersmasingel en het Drachtster Lyceum 12 leden. a. 2/3/6 leden door en uit het personeel worden gekozen; b. 1/2/3 leden door en uit de ouders; en c. 1/1/3 leden door en uit de leerlingen worden gekozen. 2. Indien niet aan het gestelde in het eerste lid onder b en c kan worden voldaan, omdat onvoldoende ouders dan wel leerlingen bereid zijn lid te worden, kan de niet door de desbetreffende groep te vervullen plaats worden toegedeeld aan de andere groep. Artikel 4 Onverenigbaarheden 1. De schoolleiding kan geen zitting nemen in de locatieraad.
85
Handboek Governance OSG Singelland
2.
Een personeelslid dat is opgedragen om namens het bevoegd gezag op te treden in besprekingen met de locatieraad kan niet tevens lid zijn van de locatieraad.
Artikel 5 Zittingsduur 1. Een lid van de locatieraad heeft zitting voor een periode van drie jaar en kan maximaal twee keer worden herkozen. 2. Een lid van de locatieraad treedt na zijn zittingsperiode af en is terstond herkiesbaar. 3. Een lid dat er vervulling van een tussentijdse vacature is aangewezen of verkozen, treedt af op het tijdstip in wiens plaats hij is aangewezen of verkozen, zou moeten aftreden. 4. Behalve door periodieke aftreding eindigt het lidmaatschap van de locatieraad: a. door overlijden; b. door opzegging door het lid; c. zodra een lid geen deel meer uitmaakt van de geleding waaruit en waardoor het is gekozen; d. door ondercuratelestelling. Paragraaf 3 De verkiezing Artikel 6 Organisatie verkiezingen 1. De leiding van de verkiezing van de leden van de locatieraad berust bij de locatieraad. De organisatie daarvan kan de locatieraad opdragen aan een verkiezingscommissie. 2. De locatieraad bepaalt de samenstelling, werkwijze, en de bevoegdheden van de verkiezingscommissie alsmede de wijze waarop over bezwaren inzake besluiten van de verkiezingscommissie wordt beslist. Artikel 7 Datum verkiezingen 1. De locatieraad bepaalt de datum van de verkiezing, alsmede de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming. 2. De medezeggenschapsraad stelt het bevoegd gezag, de ouders, de leerlingen en het personeel in kennis van de in het eerste lid genoemde tijdstippen. Artikel 8 Verkiesbare en kiesgerechtigde personen Zij die op de dag van de kandidaatstelling deel uitmaken van het personeel, ouder of leerling zijn, zijn kiesgerechtigd en verkiesbaar tot lid van de locatieraad. Artikel 9 Bekendmaking verkiesbare en kiesgerechtigde personen 1. De locatieraad stelt 4 weken voor de verkiezingen een lijst vast van de personen die kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn. 2. Deze lijst wordt aan de ouders, de leerlingen en het personeel bekend gemaakt onder vermelding van de mogelijkheid zich kandidaat te stellen, alsmede van de daarvoor gestelde termijn. Artikel 10 Onvoldoende kandidaten 1. Indien uit de ouders, leerlingen en het personeel niet meer kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de locatieraad voor die geleding zijn, vindt voor die geleding geen verkiezing plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen.
86
Handboek Governance OSG Singelland
2.
De locatieraad stelt het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken kandidaten daarvan tijdig vóór de verkiezingsdatum in kennis.
Artikel 11 Verkiezing 1. De verkiezing vindt plaats bij geheime, schriftelijke stemming. 2. Uiterlijk één week voor de datum van de verkiezingen zendt de locatieraad aan de kiesgerechtigden een gewaarmerkt stembiljet dat de namen van de kandidaten uit de geleding van de kiesgerechtigden bevat. Artikel 12 Stemming; volmacht 1. Een kiesgerechtigde brengt ten hoogste evenveel stemmen uit als er zetels voor zijn geleding in de locatieraad zijn. 2. Op een kandidaat kan slechts één stem worden uitgebracht. 3. Een kiesgerechtigde kan bij schriftelijke volmacht met overgave van zijn stembiljet een ander, die tot dezelfde geleding behoort, zijn stem laten uitbrengen. 4. Een kiesgerechtigde kan voor ten hoogste één andere kiesgerechtigde bij volmacht een stem uitbrengen. Artikel 13 Uitslag verkiezingen 1. Gekozen zijn de kandidaten die achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. 2. Indien er voor de laatste te bezetten zetel meer kandidaten zijn, die een gelijk aantal stemmen op zich verenigd hebben, beslist tussen hen het lot. 3. De uitslag van de verkiezingen wordt door de locatieraad vastgesteld en schriftelijk bekend gemaakt aan het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken kandidaten. Artikel 14 Tussentijdse vacature 1. In geval van een tussentijdse vacature wijst de locatieraad tot opvolger van het betrokken lid aan de kandidaat uit de desbetreffende geleding die blijkens de vastgestelde uitslag, bedoeld in artikel 13, tweede lid,daarvoor als eerste in aanmerking komt. 2. De aanwijzing geschiedt binnen een maand na het ontstaan van de vacature. 3. De locatieraad doet van deze aanwijzing mededeling aan het bevoegd gezag, de geledingen en de betrokken kandidaat. 4. Indien uit de ouders, leerlingen en het personeel minder kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de locatieraad voor die geleding zijn of indien er geen opvolger als bedoeld in het eerste lid aanwezig is, kan in de vacature(s) voorzien worden door het houden van een tussentijdse verkiezing. In dat geval zijn de artikelen 6 t/m 13 van overeenkomstige toepassing. Paragraaf 4 Algemene taken en bevoegdheden van de locatieraad Artikel 15 Overleg met bevoegd gezag 1. Het bevoegd gezag en de locatieraad komen bijeen, indien daarom onder opgave van redenen wordt verzocht door de locatieraad, een geleding van de locatieraad of het bevoegd gezag. 2. Indien tweederde deel van de leden van de locatieraad en de meerderheid van elke geleding dat wensen, voert het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde bespreking met elke geleding afzonderlijk.
87
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 16 Initiatiefbevoegdheid locatieraad 1. De locatieraad is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden van de locatie van de school betreffende. Hij is bevoegd over deze aangelegenheden aan het bevoegd gezag voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken. 2. Het bevoegd gezag brengt op de voorstellen, binnen drie maanden een schriftelijke, met redenen omklede reactie uit aan de locatieraad. Alvorens over te gaan tot het uitbrengen van deze reactie, stelt het bevoegd gezag de locatieraad ten minste eenmaal in de gelegenheid met hem overleg te voeren over de voorstellen van de locatieraad. 3. Indien tweederde deel van de leden van de locatieraad en de meerderheid van elke geleding dat wensen, voert het bevoegd gezag de in het eerste lid bedoelde besprekingen en overleg met elke geleding afzonderlijk. Artikel 17 Openheid, onderling overleg en gelijke behandeling 1. De locatieraad bevordert naar vermogen openheid en onderling overleg op de locatie van de school. 2. De locatieraad waakt voorts in de afdeling van de school in het algemeen tegen discriminatie op welke grond dan ook en bevordert gelijke behandeling in gelijke gevallen en in het bijzonder de gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de inschakeling van gehandicapten en allochtone werknemers. 3. De locatieraad doet aan alle bij de afdeling van de school betrokkenen schriftelijk verslag van zijn werkzaamheden en stelt de geledingen in de gelegenheid om over aangelegenheden die de betrokken geleding in het bijzonder aangaan met hem overleg te voeren. Artikel 18 Informatieverstrekking 1. De locatieraad ontvangt van het bevoegd gezag, al dan niet gevraagd, tijdig alle inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. 2. De locatieraad ontvangt in elk geval: a. jaarlijks de begroting en bijbehorende beleidsvoornemens op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied; b. jaarlijks voor 1 mei informatie over de berekening die ten grondslag ligt aan de middelen die worden toegerekend aan de locatie; c. jaarlijks voor 1 juli een jaarverslag voor de locatie; d. aan het begin van het schooljaar schriftelijk de gegevens met betrekking tot de samenstelling van de locatiedirectie, de organisatie binnen de locatie en de hoofdpunten van het reeds vastgestelde beleid. 3. Indien het bevoegd gezag een voorstel voor advies of instemming voorlegt aan een geleding van de locatieraad wordt dat voorstel gelijktijdig ter kennisneming aan de andere geleding van de locatieraad aangeboden. Daarbij verstrekt het bevoegd gezag de beweegredenen van het voorstel,alsmede de gevolgen die de uitwerking van het voorstel naar verwachting zal hebben voor het personeel, ouders en leerlingen en van de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen. Artikel 19 Jaarverslag 1. De locatieraad stelt jaarlijks een verslag van zijn werkzaamheden in het afgelopen jaar vast en zendt dit verslag ter kennisneming aan het bevoegd gezag, de schoolleiding, het personeel en de ouders en leerlingen. 2. De locatieraad draagt er zorg voor dat het verslag ten behoeve van belangstellenden op een algemeen toegankelijke plaats binnen de afdeling van de school ter inzage wordt gelegd.
88
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 20 Openbaarheid en geheimhouding 1. De vergadering van de locatieraad is openbaar, tenzij over individuele personen wordt gesproken of de aard van een te behandelen zaak naar het oordeel van een derde van de leden zich daartegen verzet. 2. Indien bij een vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van een van de leden van de locatieraad in het geding is, kan de locatieraad besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering of dat onderdeel daarvan niet deelneemt. De locatieraad besluit dan tegelijkertijd dat de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in een besloten vergadering plaatsvindt. 3. De leden van de locatieraad zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid vernemen, ten aanzien waarvan het bevoegd gezag dan wel de locatieraad hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Het voornemen om geheimhouding op te leggen wordt zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid meegedeeld. 4. Degene die de geheimhouding, zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel, oplegt, deelt daarbij tevens mede welke schriftelijke of mondelinge verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoelang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen 5. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de raad, noch door beëindiging van de band van de betrokkene met de school. Paragraaf 5 Bijzondere bevoegdheden van de locatieraad Artikel 21 Instemmingsbevoegdheid locatieraad Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van de locatieraad voor de door hem voorgenomen besluiten - voor zover die uitsluitend betrekking hebben op de locatie van de school, ten aanzien van: a. verandering van de onderwijskundige doelstellingen van de school; b. vaststelling of wijziging van het schoolplan dan wel het leerplan of het zorgplan; c. vaststelling of wijziging van het schoolreglement; d. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het verrichten door ouders van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de locatie van de school en het onderwijs; e. vaststelling of wijziging van regels op het gebied van het veiligheids-, gezondheids- en welzijnsbeleid, voor zover niet behorend tot de bevoegdheid van de personeelsgeleding; f. de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen anders dan de ouderbijdrage als bedoeld in artikel 24, onderdeel c van dit reglement en niet gebaseerd op de onderwijswetgeving indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de deel van de schooltijden respectievelijk het onderwijs en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd; g. de vaststelling of wijziging van de voor de locatie van de school geldende klachtenregeling; h. overdracht van de locatie van de school of van een onderdeel daarvan, respectievelijk fusie van de school met een ander deel van de school, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake.
89
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 22 Adviesbevoegdheid locatieraad De locatieraad wordt vooraf in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over de door het bevoegd gezag voorgenomen besluiten - voor zover die uitsluitend betrekking hebben op de locatie van de school - ten aanzien van: a. vaststelling of wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school, waaronder de voorgenomen bestemming van de middelen die door het bevoegd gezag ten behoeve van de locatie van de school uit de openbare kas zijn toegekend of van anderen zijn ontvangen, met uitzondering van de ouderbijdrage als bedoeld in artikel 24, onderdeel c van dit reglement; b. beëindiging, belangrijke inkrimping of uitbreiding van de werkzaamheden van de locatie van de school of van een belangrijk onderdeel daarvan, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; c. het aangaan, verbreken of belangrijk wijzigen van een duurzame samenwerking met een andere instelling, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; d. deelneming of beëindiging van deelneming aan een onderwijskundig project of experiment, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; e. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie van de school; f. vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van aanstellings- of ontslagbeleid voor zover die vaststelling of wijziging verband houdt met de grondslag van de locatie van de school of de wijziging daarvan; g. aanstelling of ontslag van de schoolleiding; h. vaststelling of wijziging van de concrete taakverdeling binnen de deel van de schoolleiding, alsmede de vaststelling of wijziging van het managementstatuut; i. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot toelating en verwijdering van leerlingen; j. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toelating van studenten die elders in opleiding zijn voor een functie in het onderwijs; k. regeling van de vakantie; l. het oprichten van een centrale dienst; m. nieuwbouw of belangrijke verbouwing van de locatie van de school; n. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het onderhoud van de locatie van de school. Artikel 23 Instemmingsbevoegdheid personeelsgeleding Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de locatieraad dat uit en door het personeel is gekozen voor de door hem voorgenomen besluiten - voor zover die uitsluitend betrekking hebben op de locatie van de school - ten aanzien van: a. regeling van de gevolgen voor het personeel van een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als hiervoor bedoeld in artikel 22 in de onderdelen b,c,d, en l; b. vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie; c. vaststelling of wijziging van regels met betrekking tot de nascholing van het personeel; d. vaststelling of wijziging van een mogelijk werkreglement voor het personeel en van de opzet en de inrichting van het werkoverleg, voor zover het besluit van algemene gelding is voor alle of een gehele categorie van personeelsleden; e. vaststelling of wijziging van de verlofregeling van het personeel; f. vaststelling of wijziging van een arbeids- en rusttijdenregeling van het personeel; g. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de toekenning van salarissen, toelagen en gratificaties aan het personeel;
90
Handboek Governance OSG Singelland
h. i. j. k. l. m. n. o.
p.
q.
vaststelling of wijziging van de taakverdeling respectievelijk de taakbelasting binnen het personeel, de schoolleiding daaronder niet begrepen; vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot personeelsbeoordeling, functiebeloning en functiedifferentiatie; vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot het overdragen van de bekostiging; vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of het reïntegratiebeleid; vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van het bedrijfsmaatschappelijk; werkvaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van persoonsgegevens van het personeel; vaststelling of wijziging van een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van het personeel; vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van het bevorderingsbeleid of op het gebied van het aanstellings- en ontslagbeleid voor zover die vaststelling of wijziging geen verband houdt met de grondslag van de afdeling van de school of de wijziging daarvan; vaststelling of wijziging van regels waarover partijen die een collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten, zijn overeen gekomen dat die regels of de wijziging daarvan in het overleg tussen bevoegd gezag en het personeelsdeel van de locatieraad tot stand wordt gebracht; vaststelling of wijziging van de regeling inzake de faciliteiten, voor zover die betrekking heeft op het personeel.
Artikel 24 Instemmingsbevoegdheid ouders- en leerlingengeleding 1. Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de locatieraad dat door de ouders en de leerlingen is gekozen, voor de door hen voorgenomen besluiten met betrekking tot: a. vaststelling van de schoolgids; b. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de activiteiten die buiten de voor de school geldende onderwijstijd worden georganiseerd onderverantwoordelijkheid van het bevoegd gezag; c. vaststelling van de onderwijstijd; 2. Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van dat deel van de locatieraad dat uit en door de ouders is gekozen, voor de door hen voorgenomen besluiten - voor zover die uitsluitend betrekking hebben op de locatie van de school - ten aanzien van:regeling van de gevolgen voor de ouders of leerlingen van een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als hiervoor bedoeld in artikel 22, onderdelen b,c,d, en l; a. verandering van grondslag van de afdeling van de school of omzetting van of een onderdeel daarvan, dan wel vaststelling of wijziging van het beleid ter zake; b. vaststelling of wijziging van de hoogte en de vaststelling of wijziging van de bestemming van de middelen die van de ouders of de leerlingen wordt gevraagd zonder dat daartoe een wettelijke verplichting bestaat onderscheidenlijk zijn ontvangen op grond van een overeenkomst die door de ouders is aangegaan; c. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot voorzieningen ten behoeve van leerlingen; d. vaststelling of wijziging van een mogelijk ouderstatuut; e. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan tussendeel van de schoolse opvang; f. vaststelling van de deel van de schoolgids; g. vaststelling van de onderwijstijd; h. vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van persoonsgegevens van ouders en leerlingen;
91
Handboek Governance OSG Singelland
i.
3.
vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot de activiteiten die buiten de voor de school geldende onderwijstijd worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag; j. vaststelling of wijziging van het beleid ten aanzien van de uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders; k. vaststelling of wijziging van de regeling inzake faciliteiten, voor zover die betrekking heeft op de ouders. Het bevoegd gezag behoeft tevens de voorafgaande instemming van het deel van de locatieraad dat uit en door de leerlingen is gekozen, voor elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot de volgende aangelegenheden: a. regeling van gevolgen voor de leerlingen van een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in artikel 22 onder c, d, e en m; b. vaststelling of wijziging van het beleid met betrekking tot voorzieningen ten behoeve van leerlingen; c. vaststelling of wijziging van een regeling over het verwerken van en de bescherming van persoonsgegevens van leerlingen; d. vaststelling of wijziging van de faciliteitenregeling voor zover die betrekking heeft op leerlingen.
Artikel 25 Toepasselijkheid bijzondere bevoegdheden 1. De bevoegdheden op grond van de artikelen 21 tot en met 24, zijn niet van toepassing, voor zover: a. de desbetreffende aangelegenheid voor de afdeling van de school reeds inhoudelijk is geregeld in een bij of krachtens wet gegeven voorschrift; b. het betreft een aangelegenheid als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het voortgezet onderwijs voor zover het betrokken overleg niet besluit de aangelegenheid ter behandeling aan het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad over te laten. 2. De bevoegdheden van de afdeling van de locatieraad dat uit en door het personeel is gekozen, zijn niet van toepassing, voor zover de desbetreffende aangelegenheid voor de locatie van de school reeds inhoudelijk is geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst. Artikel 26 Termijnen 1. Het bevoegd gezag stelt de locatieraad, of die geleding van de locatieraad, binnen 6 weken in de gelegenheid een schriftelijk standpunt uit te brengen over de voorgenomen besluiten met betrekking tot een aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 21 tot en met 24 van dit reglement. 2. De in het eerste lid bedoelde termijn kan door het bevoegd gezag per geval, op gemotiveerd verzoek van de locatieraad dan wel die geleding van de locatieraad die het aangaat, worden verlengd. 3. Het bevoegd gezag deelt onverwijld schriftelijk mee of de termijn al dan niet wordt verlengd en indien nodig voor welke termijn de verlenging geldt. 4. Indien de locatieraad dan wel de geleding van de locatieraad die het aangaat, niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn advies uitbrengt dan wel geen uitsluitsel geeft over het al dan niet verlenen van instemming, kan het bevoegd gezag het voorgenomen besluit omzetten in een definitief besluit. Paragraaf 6 Inrichting en werkwijze locatieraad
92
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 27 Verkiezing voorzitter en secretaris 1. De locatieraad kiest uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangende voorzitter en een secretaris. 2. De voorzitter, of bij diens verhindering de plaatsvervangende voorzitter, vertegenwoordigt de locatieraad in rechte. Artikel 28 Uitsluiting van leden van de locatieraad 1. De leden van de locatieraad komen de uit het lidmaatschap voortvloeiende verplichting na. 2. De locatieraad kan tot het oordeel komen, dat een lid van de locatieraad de in het eerste lid bedoelde verlichtingen niet nakomt, indien het betrokken lid; a. hetzij ernstig nalatig is in het naleven van de bepalingen van de wet en van het medezeggenschapsreglement; b. hetzij de plicht tot geheimhouding schendt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden; c. hetzij een ernstige belemmering vormt voor het functioneren van de locatieraad. 3. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de locatieraad met een meerderheid van ten minste tweederde deel van het aantal leden besluiten het betreffende lid te wijzen op zijn verplichtingen dan wel het desbetreffende lid te verzoeken zich terug te trekken als lid van de locatieraad. 4. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de geleding, waaruit en waardoor het betrokken lid is gekozen, met een meerderheid van ten minste tweederde deel besluiten het lid van de locatieraad uit te sluiten van de werkzaamheden van de locatieraad voor de duur van ten hoogste drie maanden. 5. De locatieraad pleegt ingeval van het in het tweede lid bedoelde oordeel en ingeval van een voornemen als bedoeld in het derde lid zoveel als mogelijk overleg met de geleding waaruit en waardoor het betrokken lid is gekozen, rekeninghoudend met de vertrouwelijkheid van gegevens. 6. Een in het tweede lid bedoeld oordeel wordt schriftelijk aan het betrokken lid kenbaar gemaakt. 7. Een in het derde en vierde lid bedoeld besluit kan niet worden genomen, dan nadat het betrokken lid in de gelegenheid is gesteld schriftelijk kennis te nemen van de tegen hem ingebrachte bezwaren en tevens in de gelegenheid is gesteld zich daartegen te verweren, waarbij hij zich desgewenst kan doen bijstaan door een raadsman. Artikel 29 Indienen agendapunten door personeel en ouders en leerlingen In principe een week van te voren bij de voorzitter/secretaris. Als een agendapunt ter vergadering wordt ingediend, beslissen de aanwezigen of dit punt op dat moment wordt behandeld. Artikel 30 Raadplegen personeel en ouders en leerlingen Iedere geleding is verantwoordelijk voor het raadplegen van zijn eigen achterban. Artikel 31 Huishoudelijk reglement De locatieraad stelt, met inachtneming van de voorschriften van het medezeggenschapsreglement en de wet, een huishoudelijk reglement vast. 1. In het huishoudelijk reglement wordt in ieder geval geregeld: a. de taakomschrijving van de voorzitter en secretaris; b. de wijze van bijeenroepen van vergaderingen; c. de wijze van opstellen van de agenda;
93
Handboek Governance OSG Singelland
2.
d. de wijze van besluitvorming; e. het quorum wat vereist is om te kunnen vergaderen. De locatieraad zendt een afschrift van het huishoudelijk reglement aan het bevoegd gezag.
Paragraaf 7 Regeling (andere) geschillen Artikel 32 Aansluiting geschillencommissie De school is aangesloten bij de landelijke commissie voor geschillen. Artikel 33 Andere geschillen Hiervoor heeft OSG Singelland een klachtencommissie. Paragraaf 8 Optreden namens het bevoegd gezag Artikel 34 Personeelslid voert overleg De locatiedirecteur voert namens het bevoegd gezag het overleg, als bedoeld in dit reglement, met de locatieraad. 1.
2.
Op verzoek van de locatieraad of op verzoek van het personeelslid, als genoemd in het eerste lid, kan het bevoegd gezag besluiten dat personeelslid te ontheffen van zijn taak om een bespreking namens het bevoegd gezag te voeren. Op verzoek van de locatieraad voert het bevoegd gezag in bijzondere gevallen zelf de besprekingen met de locatieraad.
Paragraaf 9
Overige bepalingen
Artikel 35 Voorzieningen 1. Het bevoegd gezag staat de locatieraad het gebruik toe van de voorzieningen, waarover het kan beschikken en die de raad voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. 2. Het bevoegd gezag werkt de faciliteiten voor de leden van de locatieraad, zoals bedoeld in de wet, nader uit in het medezeggenschapsstatuut. Artikel 36 Rechtsbescherming Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de personen die staan of gestaan hebben op een lijst van kandidaat gestelde personen als bedoeld in artikel 9 van dit reglement, alsmede de leden en de gewezen leden van de locatieraad niet uit hoofde daarvan worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de school. Artikel 37 Wijziging reglement Het bevoegd gezag legt elke wijziging van dit reglement als voorstel voor aan de locatieraad en stelt het gewijzigde reglement slechts vast voor zover het na overleg al dan niet gewijzigde voorstel de instemming van ten minste twee derde deel van het aantal leden van de locatieraad heeft verworven. Artikel 38 Citeertitel; inwerkingtreding 1. Dit reglement kan worden aangehaald als: Reglement locatieraad OSG OSG Singelland. 2. Dit reglement treedt in werking met ingang van moment wijziging bestuursmodel
94
Handboek Governance OSG Singelland
Horizontale verantwoording
95
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 27: Uitgangspunten horizontale verantwoording Onderwijsorganisaties leggen op veel manieren verantwoording af voor hun beleid en de gerealiseerde resultaten. Enerzijds gaat het om verticale verantwoording en anderzijds om horizontale verantwoording. De verticale verantwoording is gericht op de landelijke en lokale overheid. De horizontale verantwoording kent een formeel kanaal (medezeggenschap op basis van de WMS) en een niet gereguleerde setting. Het verantwoordingsplaatje kan als volgt schematisch worden weergegeven.
OC&W
inspectie
Jaarrekening en jaarverslag
Onderwijsproces en resultaten
Singelland MR Instemming en advies op voorgenomen besluiten en bespreking gang van zaken en verantwoording afleggen aan interne stakeholders
Gemeenteraad Smallingerland
Openbaar onderwijs
Maatschappelijke raad Signalen van maatschappelijke stakeholders verzamelen en verantwoording afleggen aan maatschappelijke stakeholders
De invulling van de verticale verantwoording is procesmatig en inhoudelijk bij wet geregeld. Op vaste momenten moet de onderwijsorganisatie bepaalde gegevens en documenten verstrekken op basis waarvan een formele reactie vanuit de overheid volgt. De horizontale verantwoording in relatie met de MR is ook bij wet geregeld, maar laat wel ruimte voor een eigen inkleuring van de verantwoordingsrelatie. OSG Singelland kiest er voor om de MR te beschouwen als strategische partner van de bestuurder. Met de vertegenwoordigers van ouders, leerlingen en personeel wordt in de MR een strategische dialoog gevoerd, gericht op het verder ontwikkelen van de onderwijsorganisatie. Door de MR in een vroegtijdig stadium bij ontwikkelingen te betrekken en te laten meedenken en meepraten heeft de MR invloed in het begin van het beleidsproces. De daaruit voortvloeiende besluiten moet nog wel formeel aan de MR worden voorgelegd, maar de afwegingen zijn dan al met elkaar besproken en afgewogen. Dialoog met de samenleving
96
Handboek Governance OSG Singelland
De dialoog met de samenleving (horizontale verantwoording of meervoudig publieke verantwoording in het good governance-jargon) is voor OSG Singelland statutair geregeld via de instelling van een maatschappelijke raad. Deze maatschappelijke raad is bedoeld om OSG Singelland stevig in de lokale samenleving te verankeren. Essentieel bij een dialoog is dat het wederzijds is en dat de school laat zien wat er met de input wordt gedaan. De samenleving mag ook verwachten dat de school verantwoording aflegt over wat er met de suggesties is gedaan. Uiteraard kan OSG Singelland daarnaast ook op andere wijzen de verbinding met de maatschappelijke omgeving zoeken.
97
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 28: Jaarverslag Voor de opstelling van het jaarverslag past OSG Singelland de Richtlijn Jaarverslag Onderwijs toe. Deze Richtlijn is gebaseerd op inrichtingsvereisten van Boek 2, titel 9 van het Burgerlijk Wetboek en op de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (BW/RJ). Naast hetgeen volgens de Richtlijn Jaarverslag Onderwijs wordt voorgeschreven zijn er nog enkele statutaire verplichtingen ten aanzien van de inhoud van het jaarverslag: Verslag raad van toezicht In het jaarverslag is naast het bestuursverslag ook een verslag van de raad van toezicht opgenomen. Hierin doet de raad van toezicht kort verslag van zijn werkzaamheden en gaat de raad kort in op de jaarlijkse zelfevaluatie en de conclusies die de raad daaraan verbindt (zie de procedure Zelfevaluatie raad van toezicht zoals opgenomen in dit Handboek Governance). Wezenskenmerken openbaar onderwijs In het bestuursverslag gaat de bestuurder in op de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs en hoe deze in de organisatie zijn vormgegeven. Dit deel van het verslag is specifiek bedoeld voor de verantwoording in de richting van de gemeenteraden (artikel 42 b WVO). Realisatie missie en doelstellingen Tevens legt de bestuurder verantwoording af over de mate waarin de missie en doelstellingen worden gerealiseerd (artikel 8.3 van de statuten). Vaststelling en goedkeuring Het jaarverslag wordt vastgesteld door de bestuurder en goedgekeurd door de raad van toezicht en in ieder geval ter kennisneming toegestuurd aan de gemeenteraad van Smallingerland en de medezeggenschapsraad van OSG Singelland. Het jaarverslag wordt formeel ingediend bij het ministerie van OCW, waarna de gecomprimeerde gegevens worden gepubliceerd op de site www.onderwijsincijfers.nl. De kengetallen van het bestuur en de school kunnen dan worden vergeleken met die van andere (vergelijkbare) besturen en scholen.
98
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 29: Wat te doen bij klachten en bezwaren? Algemeen In een middelgrote onderwijsorganisatie als OSG Singelland, waar duizenden mensen intensief met elkaar omgaan, is het niet te vermijden dat er onderlinge fricties en meningsverschillen ontstaan. Dat kunnen fricties in het intermenselijk verkeer zijn, maar ook meningsverschillen over beslissingen die vertegenwoordigers van de school nemen in de richting van leerlingen, of beslissingen die door of namens het bestuur als werkgever worden genomen in de richting van personeelsleden. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet op welke wijze onderlinge geschillen worden opgelost. In eerste instantie doen we dat door onderling overleg te voeren om te proberen het onderling eens te worden. Dat lukt niet altijd. In dat geval staan er formele wegen open om de klacht of het bezwaar aan een interne of externe instantie voor te leggen. Binnen OSG Singelland hanteren we als hoofdlijn dat we eerst proberen een probleem onderling uit te praten en pas als dat niet lukt volgen we de formele en juridische procedures. Het “see you in court” zien wij graag als een uiterste middel. Intern oplossen van klachten en meningsverschillen Ingeval van klachten of meningsverschillen is de eerste stap om in overleg te treden met de direct betrokkene om een oplossing te zoeken. Lukt dat niet en is degene waarmee het meningsverschil bestaat een medewerker van OSG Singelland, dan is de volgende stap om een gesprek aan te vragen met de leidinggevende van de desbetreffende persoon, meestal de teamleider of iemand van de locatiedirectie. Gaat het om een wezenlijk verschil van mening of een om een ernstige gedraging waartegen bezwaar bestaat dan kan de vertrouwenspersoon op de locatie worden benaderd. Desgewenst staat ook nog de weg open om de bestuurder, als eindverantwoordelijke van de organisatie, aan te spreken. Wanneer dan nog steeds geen bevredigende oplossing wordt gevonden, dan komen de formele bezwaar- en klachtprocedures in beeld. Formele procedures In het openbaar voortgezet onderwijs bestaan verschillende regelingen/procedures voor het oplossen van geschillen. Elke regeling/procedure kent een eigen rechtsgang met bijbehorende regels en commissies/rechters. In het onderstaand schema is aangegeven welke procedure beschikbaar is voor welk type gedragingen en besluiten ten aanzien van ouders/leerlingen en ten aanzien van personeelsleden. Omdat rechters en geschillencommissies zich altijd afvragen of ze wel competent zijn om van een klacht/geschil kennis te nemen is het van belang om van meet af aan de juiste formele ingang voor de oplossing van een geschil te kiezen.
99
Handboek Governance OSG Singelland Gedraging of besluit Verwijdering of schorsing van een leerling Beslissing in het kader van schoolonderzoek/examens
Besluit (namens) bevoegd gezag met rechtspositionele gevolgen ten aanzien van een personeelslid (nalaten van) een gedraging of (nalaten van het nemen van) een beslissing door een personeelslid of door het bevoegd gezag, waaronder discriminatie, ten aanzien van een ouder, verzorger of leerling (nalaten van) een gedraging of (nalaten van het nemen van) een beslissing door een personeelslid of door het bevoegd gezag ten aanzien van een ander personeelslid (niet zijnde een rechtspositioneel besluit) Gedragingen van leerlingen en ouders t.a.v. andere leerlingen en ouders of t.a.v. personeelsleden Strafbare gedragingen van leerlingen en ouders t.a.v. andere leerlingen en ouders of t.a.v. personeelsleden of van personeelsleden t.a.v. andere personeelsleden of leerlingen /ouders Voorbeelden:mishandeling, bedreiging, discriminatie, seksuele intimidatie, vernielingen, diefstal. Vermoeden van een ernstige misstand binnen OSG Singelland
Te gebruiken procedure door (ex) leerling, ouder/verzorger Awb-procedure via de bestuurder Procedure van het examenreglement (Commissie van beroep Eindexamen OSG Singelland) -
Klachtenregeling (externe klachtencommissie LKC Onderwijs)
personeelslid -
Awb-procedure (bezwarencommissie Awb van Pompeblêd) -
-
Klachtenregeling (externe klachtencommissie LKC Onderwijs)
Aangifte bij Officier van Justitie (strafrechtelijk) en/of procedure (in kort geding) bij de burgerlijke rechter (schadevergoeding of verbod)
Aangifte bij Officier van Justitie (strafrechtelijk) en/of procedure (in kort geding) bij de burgerlijke rechter (evt. door of via de werkgever) of toepassing sancties door het bevoegd gezag.
Klokkenluidersregeling (Commissie Integriteit van Pompeblêd)
100
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 30: Bezwarenprocedure Awb Algemene toelichting bezwaar en beroep OSG Singelland valt onder een privaatrechtelijke rechtspersoon (stichting) die een publiekrechtelijke taak vervult, namelijk het verzorgen van openbaar onderwijs. De besluiten die door de rechtspersoon worden genomen kunnen soms worden beschouwd als een besluit van een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dat geldt met name voor besluiten die worden genomen t.a.v. het personeel dat in dienst is van de stichting en dat de status van ambtenaar heeft. Dat geldt ook voor besluiten die worden genomen t.a.v. leerlingen, zoals een besluit tot verwijdering of een besluit tot het treffen van een disciplinaire maatregel (schorsing). De Awb is niet van toepassing als de stichting als een private rechtspersoon aan het economisch verkeer deelneemt en bijvoorbeeld een schoonmaakcontact met een schoonmaakbedrijf opzegt. Dan is het privaatrecht van toepassing op de rechtsverhouding tussen stichting en schoonmaakbedrijf. De bestuurder van de stichting is het statutaire bestuursorgaan dat besluiten kan nemen waarop de Awb van toepassing is. Ook de in het managementstatuut gemandateerde functionarissen kunnen namens de bestuurder besluiten nemen waarop de Awb van toepassing is, bijvoorbeeld het besluit om een leerling te schorsen. De Awb geeft regels voor de besluitvorming van het bestuursorgaan. Een van de regels is dat er een belangenafweging moet plaatsvinden alvorens het besluit wordt genomen. Degene op wie het besluit van toepassing is, bijvoorbeeld een personeelslid of een leerling of ouder, kan tegen het besluit bezwaar aantekenen bij het orgaan dat het besluit heeft genomen. Het bestuursorgaan dient het besluit waartegen bewaar is ingesteld opnieuw te overwegen. Bij de behandeling van bezwaarschriften wordt binnen OSG Singelland een onderscheid gemaakt tussen bezwaren van ouders/leerlingen tegen besluiten die zijn genomen door teamleiders/ locatiedirecteuren die daartoe door het managementstatuut zijn gemandateerd (bijvoorbeeld schorsing en verwijdering) en besluiten van rechtspositionele aard door de bestuurder van OSG Singelland als werkgever gericht tot een personeelslid van OSG Singelland. Bezwaren van ouders/leerlingen In het managementstatuut zijn de bevoegdheden met betrekking tot de toelating, bevordering, schorsing en verwijdering van leerlingen gemandateerd aan de locatiedirecteur. Omdat de bestuurder niet direct bij de besluitvorming door de locatiedirecteur is betrokken kan deze met een open blik zelf een eventuele bezwaarde horen en op grond daarvan een heroverweging maken t.a.v. het bestreden besluit van de locatiedirecteur. Dit geldt te meer daar de bestuurder over de noodzakelijke (achtergrond)kennis en expertise beschikt om bezwaren niet alleen procedureel te toetsen, maar ook inhoudelijk te wegen. Deze inhoudelijke heroverweging kan niet makkelijk bij een externe commissie worden belegd. Vandaar dat de bestuurder zelf de bezwaarde ouder/leerling hoort.
101
Handboek Governance OSG Singelland
In de bijlage bij dit hoofdstuk vindt u als ouder/leerling de procedure voor het indienen bij en de verdere afhandeling van een bezwaarschrift door de bestuurder. Bezwaren tegen een rechtspositioneel besluit van de werkgever Anders ligt het bij rechtspositionele besluiten van de werkgever ten aanzien van personeelsleden. Deze bevoegdheden heeft de bestuurder aan zichzelf gehouden en zijn dus niet aan een ander gemandateerd. Voor de bestuurder is het daarom lastiger om een zelf genomen besluit met voldoende distantie zelf te heroverwegen. In dit geval is het beter om een advies van een onafhankelijke bezwarencommissie in te roepen. Vandaar dat voor alle bezwaren tegen rechtspositionele besluiten het bezwaar inhoudelijk wordt behandeld door een externe bezwarencommissie, namelijk de commissie Awb van de coöperatie Pompeblêd, waarbij Singelland is aangesloten. Voor nadere gegevens omtrent deze bezwarencommissie Awb kunt u kijken op www.pompebled.nl. Deze bezwarencommissie, die is samengesteld uit een lid aangewezen door de vakbond, een lid aangewezen door de werkgevers en een onafhankelijke voorzitter, hoort het personeelslid dat bezwaar heeft en brengt vervolgens een onafhankelijk advies uit aan de bestuurder. Mede gelet op het advies van deze bezwarencommissie neemt het bestuursorgaan, de bestuurder een gemotiveerd besluit. Dat kan zijn om het bezwaar te honoreren of om het bezwaar af te wijzen. Beroep na afronding bezwarenprocedure Vervolgens staat nadat de bezwarenprocedure is afgerond beroep open tegen het besluit van de bestuurder bij de sector bestuursrecht van de rechtbank. De Algemene wet bestuursrecht regelt de procedures rond instellen en afhandelen van bezwaar en beroep. Deze regels worden hier niet herhaald. De bevoegdheden van de bestuurder en de functionarissen van OSG Singelland om besluiten te nemen zijn te vinden in de statuten en in het managementstatuut.
102
Handboek Governance OSG Singelland
Bijlage hoofdstuk 30: Interne bezwarenprocedure OSG Singelland Artikel 1. Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a) De bestuurder: het bestuursorgaan, zoals bedoeld in artikel 7 van de stichtingsstatuten; b) Functionaris: degene die in het managementstatuut een bevoegdheid heeft toegekend gekregen om namens de bestuurder bepaalde besluiten te nemen; c) Awb: Algemene wet bestuursrecht; d) Besluit: een schriftelijke beslissing gericht tot de ouders en/of een leerling door een daartoe gemandateerde functionaris genomen, zoals bedoeld in artikel 1.3 Awb e) Bezwaarde: de belanghebbende die bezwaar instelt tegen een besluit van een gemandateerde functionaris; f) Notulist: degene die door de bestuurder is aangewezen om verslag te leggen van een hoorzitting. Artikel 2. Indienen bezwaar De bezwaarde die het niet eens is met een besluit van een functionaris, kan hiertegen binnen een termijn van 6 weken na de dag van verzending (art 6.8. Awb) bezwaar indienen bij de bestuurder. Artikel 3. Hoorzitting De bestuurder stelt de bezwaarde in de gelegenheid om het ingediende bezwaar mondeling toe te lichten op een hoorzitting van de bestuurder. De bestuurder nodigt tevens de functionaris die het bestreden besluit heeft genomen uit voor de hoorzitting om zijn of haar zienswijze te geven. De bezwaarde kan zich desgewenst laten ondersteunen door een raadsman. De bezwaarde kan desgewenst afzien van een mondelinge toelichting op de hoorzitting. De notulist maakt een verslag van de hoorzitting. Artikel 4. Besluit bestuurder Gehoord of gelezen de door de bezwaarde en de functionaris ingebrachte argumenten neemt de bestuurder een gemotiveerd besluit op het bezwaar. Het besluit met de motivering wordt ter kennis gebracht van de bezwaarde en de functionaris. Artikel 5. Melding in het jaarverslag In het jaarverslag maakt de bestuurder melding van de in het voorafgaande jaar ingediende bezwaren en de afhandeling daarvan. Het verslag is geanonimiseerd.
103
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 31: Klachtenregeling INHOUD Hoofdstuk 1: begripsbepalingen Algemeen Artikel 1 Hoofdstuk 2: behandeling van de klachten Artikel 2: aanstelling en taken vertrouwenspersoon Artikel 3: aansluiting bij en taken klachtencommissie Artikel 4: indienen van een klacht Artikel 5: inhoud van de klacht Artikel 6: beslissing op advies Hoofdstuk 3: slotbepalingen Artikel 7: openbaarheid Artikel 8: evaluatie Artikel 9: wijziging van het reglement Artikel 10: overige bepalingen
Hoofdstuk 1: begripsbepalingen Algemeen Deze klachtenregeling is alleen van toepassing als men met zijn klacht niet ergens anders terecht kan. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze worden afgehandeld. Indien dit echter, gelet op de aard van de klacht niet mogelijk is of indien de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan men een beroep doen op deze klachtenregeling. Verder dienen klachten waarvoor een aparte regeling en proceduremogelijkheid bestaat langs die lijn te worden afgehandeld, zoals bij het reglement eindexamen. Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. school: de openbare scholengemeenschap Singelland; b. commissie: de commissie als bedoeld in artikel 4; c. klager: een (ex-)leerling, een ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-)leerling, (een lid van)het personeel,(een lid van) de directie, (een lid van)het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, die een klacht heeft ingediend; d. klacht: klacht over gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen van de aangeklaagde; e. vertrouwenspersoon: de persoon als bedoeld in artikel 3; f. aangeklaagde: een (ex-)leerling, ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex)leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, tegen wie een klacht is ingediend; g. benoemingsadviescommissie: een door het bevoegd gezag ingestelde commissie die bestaat uit leden aangewezen door de geledingen ouders/leerlingen, personeel en bevoegd gezag.
104
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 2: Behandeling van de klachten Paragraaf 1: De vertrouwenspersoon Artikel 2: Aanstelling en taken vertrouwenspersoon 1. Het bevoegd gezag beschikt over ten minste één vertrouwenspersoon die functioneert als aanspreekpunt bij klachten. 2. Het bevoegd gezag benoemt, schorst en ontslaat de vertrouwenspersoon. De benoeming vindt plaats op voorstel van de benoemingsadviescommissie. 3. De vertrouwenspersoon gaat na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. De vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht. Hij begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. 4. De vertrouwenspersoon verwijst de klager, indien en voorzover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. 5. Indien de vertrouwenspersoon slechts aanwijzingen, doch geen concrete klachten bereiken, kan hij deze ter kennis brengen van de klachtencommissie of het bevoegd gezag. 6. De vertrouwenspersoon geeft gevraagd of ongevraagd advies over de door het bevoegd gezag te nemen besluiten. 7. De vertrouwenspersoon neemt bij zijn werkzaamheden de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die hij in die hoedanigheid verneemt. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als vertrouwenspersoon heeft beëindigd. 8. De vertrouwenspersoon brengt jaarlijks aan het bevoegd gezag schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden. Paragraaf 2: De klachtencommissie Artikel 3: Aansluiting bij en taken klachtencommissie 1. Het bevoegd gezag Het bevoegd gezag is aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs. 2. De klachtencommissie geeft gevraagd of ongevraagd advies aan het bevoegd gezag over: a. (on)gegrondheid van de klacht; b. het nemen van maatregelen; c. overige door het bevoegd gezag te nemen besluiten. 3. De klachtencommissie neemt, ter bescherming van de belangen van alle direct betrokkenen, de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht bij de behandeling van een klacht. De leden van de klachtencommissie zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in die hoedanigheid vernemen. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als lid van de klachtencommissie heeft beëindigd. 4. De klachtencommissie brengt jaarlijks aan het bevoegd gezag schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden. Artikel 4: Indienen van een klacht 1. De klager dient de klacht in bij: a. het bevoegd gezag; of b. de klachtencommissie.
105
Handboek Governance OSG Singelland
2. De klacht dient binnen een jaar na de gedraging of beslissing te worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders beslist. 3. Indien de klacht bij het bevoegd gezag wordt ingediend, verwijst het bevoegd gezag de klager naar de vertrouwenspersoon of klachtencommissie, tenzij toepassing wordt gegeven aan het vierde lid. 4. Het bevoegd gezag kan de klacht zelf afhandelen indien hij van mening is dat de klacht op een eenvoudige wijze kan worden afgehandeld. Het bevoegd gezag meldt een dergelijke afhandeling op verzoek van de klager aan de klachtencommissie. 5. Indien de klacht wordt ingediend bij een ander orgaan dan de in het eerste lid genoemde, verwijst de ontvanger de klager aanstonds door naar de klachtencommissie of naar het bevoegd gezag. De ontvanger is tot geheimhouding verplicht. 6. Het bevoegd gezag kan een voorlopige voorziening treffen. 7. Op de ingediende klacht wordt de datum van ontvangst aangetekend. 8. Het bevoegd gezag deelt de locatiedirecteur van de betrokken locatie van OSG Singelland schriftelijk mee dat er een klacht wordt onderzocht door de klachtencommissie. 9. Klager en aangeklaagde kunnen zich laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Artikel 5: Inhoud van de klacht 1. De klacht wordt schriftelijk ingediend en ondertekend. 2. Van een mondeling ingediende klacht wordt terstond door de ontvanger als bedoeld in artikel 7, eerste lid een verslag gemaakt, dat door de klager voor akkoord wordt ondertekend en waarvan hij een afschrift ontvangt. 3. De klacht bevat ten minste: a. de naam en het adres van de klager; b. de dagtekening; c. een omschrijving van de klacht. 4. Indien niet is voldaan aan het gestelde in het derde lid, wordt de klager in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen twee weken te herstellen. Is ook dan nog niet voldaan aan het gestelde in het derde lid, dan kan de klacht niet-ontvankelijk worden verklaard. 5. Indien de klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard wordt dit aan de klager, de aangeklaagde, het bevoegd gezag en de locatiedirecteur van de betrokken locatie van OSG Singelland gemeld. Paragraaf 3: Besluitvorming door het bevoegd gezag Artikel 6: Beslissing op advies 1. Binnen vier weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie deelt het bevoegd gezag aan de klager, de aangeklaagde, de locatiedirecteur van de betrokken locatie van OSG Singelland en de klachtencommissie schriftelijk gemotiveerd mee of hij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen neemt en zo ja welke. De mededeling gaat vergezeld van het advies van de klachtencommissie en het verslag van de hoorzitting, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. 2. Deze termijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt het bevoegd gezag met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde en de klachtencommissie. 3. De beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt door het bevoegd gezag niet genomen dan nadat de aangeklaagde in de gelegenheid is gesteld zich mondeling en/of schriftelijk te verweren tegen de door het bevoegd gezag voorgenomen beslissing.
Hoofdstuk 3: Slotbepalingen
106
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 7: Openbaarheid 1. Het bevoegd gezag legt deze regeling op elke locatie van OSG Singelland ter inzage. 2. Het bevoegd gezag stelt alle belanghebbenden op de hoogte van deze regeling. Artikel 8: Evaluatie De regeling wordt binnen vier jaar na inwerkingtreding door het bevoegd gezag, de contactpersoon, de vertrouwenspersoon, de klachtencommissie en de medezeggenschapsraad geëvalueerd. Artikel 9: Wijziging van het reglement Deze regeling kan door het bevoegd gezag worden gewijzigd of ingetrokken, na overleg met de vertrouwenspersoon en de klachtencommissie, met inachtneming van de vigerende bepalingen. Artikel 10: Overige bepalingen 1. In gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag. 2. Deze regeling kan worden aangehaald als 'klachtenregeling onderwijs'. 3. Deze regeling treedt in werking op datum wijziging bestuursmodel.
107
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 32: Klokkenluidersregeling3 Artikel 1
Inleidende bepalingen
1. In deze regeling wordt verstaan onder: Betrokkene: degene die al dan niet als werknemer werkzaamheden verricht ten behoeve van OSG Singelland. Leidinggevende: degene die direct leiding geeft aan de betrokkene. Vertrouwenspersoon: een van de vertrouwenspersonen die als zodanig door de bestuurder zijn aangewezen. Commissie Integriteitsvraagstukken: de onafhankelijke Commissie Integriteitsvraagstukken van de coöperatie Pompeblêd, waarbij OSG Singelland zich heeft aangesloten4. Vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden van een misstand binnen Singelland omtrent: a. een (dreigend) strafbaar feit; b. een (dreigende) grove schending van regels; c. een ernstig gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu; d. een (dreiging van) bewust onjuist informeren van publieke organen of e. (een dreiging van) het bewust achterhouden, vernietigen of manipuleren van informatie over deze feiten. 2. Deze regeling is niet bestemd voor: het melden van persoonlijke klachten van medewerkers over hen persoonlijk betreffende aangelegenheden in verband met de arbeid; het melden van gewetensbezwaren in verband met het verrichten van normale onderwijsactiviteiten. Artikel 2
Meldplicht
Iedere betrokkene van OSG Singelland is verplicht een serieuze aanwijzing van een misstand intern aan de orde te stellen. Artikel 3
Interne meldprocedure
1. Tenzij sprake is van een uitzonderingsgrond als bedoeld in artikel 7 lid 2 of van de situatie als bedoeld in lid 5 van dit artikel, meldt de betrokkene die een vermoeden van een misstand heeft, dat vermoeden intern a. bij zijn leidinggevende of b. indien hij melding aan zijn leidinggevende niet wenselijk acht, bij een hoger geplaatste functionaris in de lijn of 3
Dit is de klokkenluidersregeling als bedoeld in punt 13 van de Code goed onderwijsbestuur in het voortgezet onderwijs van de VO-Raad. 4 Voor nadere informatie omtrent de Commissie Integriteitsvraagstukken wordt verwezen naar www.pompebled.nl
108
Handboek Governance OSG Singelland
c. indien hij melding aan de hiervoor genoemde functionarissen niet wenselijk acht, bij de bestuurder. d. Bij de raad van toezicht, indien het vermoeden van een misstand betrekking heeft op de bestuurder. De raad van toezicht behandelt een binnengekomen melding zoveel mogelijk overeenkomstig het bepaalde in deze regeling, waarbij in de desbetreffende bepalingen in plaats van "de bestuurder" moet worden gelezen "de raad van toezicht". 2. De in het eerste lid bedoelde functionaris die een melding heeft ontvangen, legt die melding met vermelding van de ontvangstdatum schriftelijk vast, laat die vastlegging voor akkoord tekenen door de betrokkene (die daarvan een afschrift ontvangt) en draagt er zorg voor dat de bestuurder onverwijld op de hoogte wordt gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand. 3. Naar aanleiding van de melding van en vermoeden van een misstand stelt de bestuurder onverwijld een onderzoek in. 4. De bestuurder stuurt een ontvangstbevestiging aan de betrokkene die een vermoeden van een misstand heeft gemeld. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de betrokkene het vermoeden heeft gemeld. Artikel 4
Inschakelen vertrouwenspersoon
1. Indien de betrokkene melding aan de in artikel 3 lid 1 genoemde functionarissen (nog) niet wenselijk acht, kan hij het vermoeden van een misstand eerst voor advies bespreken met één van de vertrouwenspersonen, alvorens te besluiten om al dan niet tot melding over te gaan. 2. Als de betrokkene na bespreking met een vertrouwenspersoon besluit over te gaan tot interne melding, doet hij die melding aan één van de artikel 3 lid 1 genoemde personen of direct aan een vertrouwenspersoon. Melding aan een vertrouwenspersoon kan ook plaatsvinden in combinatie met de melding aan de in artikel 3 lid 1 genoemde functionarissen. 3. Indien de betrokkene kiest voor melding aan een vertrouwenspersoon, brengt die vertrouwenspersoon de bestuurder, dan wel - in de situatie van sub d van lid 1 van artikel 3 – de raad van toezicht op de hoogte van de melding op een met de betrokkene overeengekomen wijze en tijdstip. Lid 3 en lid 4 van artikel 3 zijn van overeenkomstige toepassing. 4. De betrokkene kan de vertrouwenspersoon verzoeken zijn identiteit bij de bestuurder of de leidinggevende niet bekend te maken. In dit geval zendt de bestuurder de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 3 lid 4 aan de vertrouwenspersoon. De betrokkene kan het verzoek te allen tijde herroepen. 5. Aan de vertrouwenspersoon komt het recht van verschoning toe. Artikel 5
Standpunt bestuurder
1. Binnen een periode van tien weken vanaf het moment van de interne melding wordt de betrokkene dan wel, indien de betrokkene heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken aan de bestuurder, de vertrouwenspersoon door of namens de bestuurder schriftelijk op de hoogte gebracht van een inhoudelijk standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand. Daarbij wordt aangegeven tot welke stappen de melding heeft geleid.
109
Handboek Governance OSG Singelland
2. Indien het standpunt niet binnen tien weken kan worden gegeven, wordt de betrokkene dan wel de vertrouwenspersoon door of namens de bestuurder hiervan in kennis gesteld; daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn hij een standpunt tegemoet kan zien. Artikel 6
De Commissie Integriteitsvraagstukken
1. OSG Singelland is aangesloten bij de Commissie Integriteitsvraagstukken die in stand wordt gehouden door de coöperatie Pompeblêd. Deze commissie fungeert voor Singelland als onafhankelijk meldpunt voor meldingen van een vermoeden van een misstand. 2. De Commissie Integriteitsvraagtsukken heeft tot taak een vermoeden van een misstand, dat door een betrokkene met toepassing van artikel 7 bij de Commissie Integriteitsvraagstukken is gemeld, te onderzoeken en de bestuurder daaromtrent te adviseren. Artikel 7
Voorwaarden melding bij de Commissie Integriteitsvraagstukken
1. De medewerker kan het vermoeden van een misstand melden bij de Commissie Integriteitsvraagstukken indien: a. hij het niet eens is met het standpunt als bedoeld in artikel 5; b. hij geen standpunt heeft ontvangen binnen de vereiste termijn, bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 5; c. de termijn, bedoeld in het tweede lid van artikel 5, gelet op alle omstandigheden onredelijk lang is en de medewerker hiertegen bezwaar heeft gemaakt bij de bestuurder of d. sprake is van een uitzonderingsgrond als bedoeld in het volgende lid. 2. Een uitzonderingsgrond als bedoeld in het vorige lid onder d doet zich voor, indien sprake is van: a. acuut gevaar, waarbij een zwaarwegend en spoedeisend maatschappelijk belang onmiddellijke externe melding noodzakelijk maakt; b. een situatie waarin de medewerker in redelijkheid kan vrezen voor tegenmaatregelen als gevolg van een interne melding; c. een duidelijke dreiging van verduistering of vernietiging van bewijsmateriaal; d. een eerdere interne melding conform deze regeling van in wezen dezelfde misstand, die de misstand niet heeft weggenomen. Artikel 8
Wijze van melding bij het Meldpunt
1. Het vermoeden van een misstand kan aan de Commissie Integriteitsvraagstukken worden gemeld per brief. De brief wordt geadresseerd aan de Commissie Integriteitsvraagstukken5, met op de envelop de vermelding 'Vertrouwelijk en persoonlijk'. 2. De betrokkene kan de Commissie Integriteitsvraagstukken verzoeken zijn identiteit niet bekend te maken. Hij kan dit verzoek te allen tijde herroepen.
5
Zie voor het adres: www.pompebled.nl
110
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 9
Onderzoek en advies van de Commissie Integriteitsvraagstukken
De Commissie Integriteitsvraagstukken past bij het onderzoek van een melding en het uitbrengen van een advies naar aanleiding daarvan aan de bestuurder de procedures volgens het “Reglement van de Commissie Integriteitsvraagstukken” toe, zoals vastgesteld door de coöperatie Pompeblêd. Artikel 10
Nader standpunt bestuurder
1. Binnen vier weken na ontvangst van het advies bedoeld in artikel 9 stelt de bestuurder de betrokkene en de Commissie Integriteitsvraagstukken schriftelijk op de hoogte van zijn (nader) standpunt. Daarbij wordt aangegeven tot welke stappen en/of maatregelen het advies heeft geleid. 2. Een van het advies afwijkend (nader) standpunt wordt gemotiveerd.
Artikel 11
Rechtsbescherming
1. De voor de betrokkene geldende geheimhoudingsplicht krachtens de CAO is niet van toepassing a. indien de betrokkene advies vraagt of een melding doet bij de vertrouwenspersoon en b. indien hij bij melding aan de Commissie Integriteitsvraagstukken voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 7. 2. De betrokkene die met inachtneming van de bepalingen in deze regeling een vermoeden van een misstand heeft gemeld, wordt op geen enkele wijze in zijn positie benadeeld als gevolg van het melden. 3. Een vertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 1 lid 1, die werkzaam is bij OSG Singelland, wordt op geen enkele wijze benadeeld als gevolg van het fungeren als zodanig krachtens deze regeling. 4. Het in lid 3 van dit artikel bepaalde geldt ook ten aanzien van een lid van de Commissie Integriteitsvraagstukken die tevens werkzaam is bij OSG Singelland.
111
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 33: Regeling bezwarencommissie Awb en Commissie integriteitvraagstukken
Regeling van de Bezwarencommissie Awb en de Commissie Integriteitsvraagstukken
Vastgesteld door de ALV van de Coöperatie Pompeblêd Scholengroep op 10 november 2010.
112
Handboek Governance OSG Singelland
Inleiding De ALV van Coöperatie Pompeblêd Scholengroep heeft besloten als faciliteit voor de aangesloten leden een Bezwarencommissie Awb en een Commissie Integriteitsvraagstukken in te stellen, waarvan de leden desgewenst gebruik kunnen maken.
Doel van het treffen van een gemeenschappelijke voorziening is het voor de leden garanderen van de beschikbaarheid van een bezwarencommissie Awb voor personele zaken en een commissie Integriteitsvraagstukken voor klokkenluiders. Door deze voorzieningen bij de coöperatie onder te brengen behoeven de afzonderlijke schoolbestuur niet zelf een dergelijke, hopelijk zelden gebruikte, maar wel noodzakelijke voorziening op te richten en in stand te houden. Bovendien biedt een grotere schaal meer mogelijkheden om een kwalitatief goede voorziening te creëren, terwijl de binding toch met de regio blijft gehandhaafd.
Voor Awb bezwaren van ouders en leerlingen is de bezwarencommissie Awb niet bedoeld. Het ligt eerder voor de hand dat elk schoolbestuur deze bezwaren intern afhandelt. Dat kan door het mandaat om beslissingen ten aanzien van leerlingen te nemen (toelating, verwijdering, schorsing) bij een (locatie)directeur of een vergelijkbare functionaris direct onder het bestuur (of onder de bestuurder of het CvB in het geval van een raad van toezichtmodel) te beleggen en het bestuur ingeval van een bezwaar het besluit van de (locatie)directeur te laten heroverwegen. De noodzakelijke distantie van het bestuur ten opzichte van het besluit van een (locatie)directeur is normaliter wel aanwezig, terwijl bij ingrijpende personele besluiten het bestuur in de regel te zeer in het voortraject betrokken is om op een onafhankelijke wijze het bestreden besluit te heroverwegen. Voor dit laatste geval is de bezwarencommissie Awb in het leven geroepen.
De commissie functiewaardering van Pompeblêd is vanwege de instelling van de bezwarencommissie Awb opgeheven. Fuwa-bezwaren vallen onder de reguliere Awb-bezwaren die de bezwarencommissie Awb behandelt. In dit regelingenpakket zijn de volgende documenten opgenomen: 1. Een instellingsbesluit van de coöperatie, waarin de instelling, samenstelling, werkwijze en kosten van de bezwarencommissie en de commissie integriteitsvraagstukken zijn geregeld; 2. Een reglement voor de bezwarencommissie Awb; 3. Een reglement voor de commissie integriteitsvraagstukken; 4. Een handreiking voor de leden hoe om te gaan met de besluitvorming in relatie tot de Awb; 5. Een handleiding voor het secretariaat van de bezwarencommissie en de commissie Integriteitsvraagstukken. 6. Benoemingsbesluit leden bezwarencommissie en de commissie Integriteitsvraagstukken.
113
Handboek Governance OSG Singelland
Instellingsbesluit De algemene ledenvergadering (ALV) van Coöperatie Pompeblêd Scholengroep, Overwegende
dat voor de leden/openbare schoolbesturen de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is, wat betekent dat elk lid van de coöperatie een voorziening dient te treffen voor de behandeling van bezwaren tegen bestuursbesluiten; dat op grond van de Code Goed Onderwijsbestuur van de VO-Raad elk lid van de coöperatie een regeling voor klokkenluiders dient te treffen, waarvan een externe commissie voor integriteitsvraagstukken of een vergelijkbaar meldpunt deel uitmaakt; dat het gezamenlijk in coöperatieverband instellen van een bezwarencommissie Awb, specifiek voor bezwaren tegen besluiten ten aanzien van personeelsleden van de aangesloten leden, en een commissie integriteitsvraagstukken voor klokkenluiders de leden ontlast van het individueel treffen van genoemde voorzieningen; dat de behandeling van functiewaarderingsbezwaren valt onder de bezwarencommissie Awb, zodat de specifieke fuwa-commissie van Pompeblêd kan worden opgeheven; dat het bieden van deze voorzieningen in coöperatieverband niet betekent dat een individueel lid verplicht is hier gebruik van te maken en dat de kosten van deze voorzieningen niet collectief, maar individueel naar de mate van gebruik worden gefinancierd;
Besluit onder de vlag van de Coöperatie Pompeblêd Scholengroep tot:
het instellen van een bezwarencommissie Awb, het instellen van een commissie integriteitsvraagstukken voor klokkenluiders, en het opheffen van de functiewaarderingscommissie van Pompeblêd in verband met de overheveling van fuwa-bezwaren naar de bovengenoemde bezwarencommissie Awb waarbij de navolgende bepalingen van toepassing zijn: Artikel 1 Aansluiting en beëindiging aansluiting 1. Aansluiting bij de bezwarencommissie Awb en/of de commissie integriteitsvraagstukken staat open voor de leden van de coöperatie. Het bestuur van de coöperatie kan op verzoek toestaan dat andere openbare schoolbesturen zich bij de bezwarencommissie Awb en/of het commissie integriteitsvraagstukken aansluiten. Aan de aansluiting door niet-leden kan het bestuur van de coöperatie nadere (financiële) voorwaarden verbinden, zoals de betaling van een entreebedrag als vergoeding voor de gemaakte opstartkosten. 2. Aansluiting bij de bezwarencommissie Awb en/of het commissie integriteitsvraagstukken vindt plaats per 1 augustus of per 1 januari van enig jaar door aanmelding bij het bestuur van de coöperatie, waarbij het schoolbestuur dat zich aansluit verklaart in te stemmen met de bepalingen van dit instellingsbesluit en met de daarop gebaseerde reglementen.
114
Handboek Governance OSG Singelland
3. Een schoolbestuur dat bij de bezwarencommissie Awb en/of de commissie integriteitsvraagstukken is aangesloten kan de aansluiting per 1 augustus of 1 januari van enig jaar beëindigen. Beëindiging van de aansluiting heeft geen gevolgen voor de afhandeling van bezwaren of integriteitsmeldingen die op de datum van opzegging reeds in behandeling zijn genomen.
Artikel 2 Samenstelling bezwarencommissie Awb en commissie integriteitsvraagstukken 1. Zowel de bezwarencommissie Awb als het commissie integriteitsvraagstukken telt drie leden. Daarbij wordt gestreefd naar een personele unie tussen de bezwarencommissie Awb en de commissie integriteitsvraagstukken. De leden van de bezwarencommissie Awb en de commissie integriteitsvraagstukken worden verder aangeduid als “commissieleden”. 2. De commissies bestaan uit een voorzitter en twee leden, die met elkaar over voldoende deskundigheid op juridisch, rechtspositioneel en onderwijsorganisatorisch terrein beschikken. De voorzitter en de leden worden benoemd door het bestuur van de coöperatie. Eén lid wordt benoemd op voordracht van de Aob en één lid wordt benoemd op voordracht van de leden van de coöperatie die zich bij (één van) de commissies hebben aangesloten. Het bestuur van de coöperatie benoemt de voorzitter in overeenstemming met de beide voorgedragen leden van de commissies. 3. De commissieleden kunnen niet als personeelslid werkzaam zijn bij of deel uitmaken van het bestuur of de raad van toezicht van een aangesloten schoolbestuur. De voorzitter en de leden van de commissies functioneren zonder last of ruggespraak. 4. De commissieleden worden benoemd voor een periode van maximaal zes jaar. De voorzitter en de leden van de commissies treden af na afloop van de zittingsperiode. Er bestaat eenmalig de mogelijkheid tot herbenoeming voor eenzelfde termijn van zes jaar. De commissieleden kunnen op elk moment ontslag nemen. 5. Het bestuur van de coöperatie bepaalt de hoogte van de vergoeding van de voorzitter en de leden van de commissies. Artikel 3 Secretariaat 6. Het bestuur van de coöperatie draagt zorg voor het secretariaat van de bezwarencommissie Awb en het commissie integriteitsvraagstukken en wijst een op het bureau van de coöperatie een secretaris en een plaatsvervanger aan. 7. De secretaris ondersteunt de bezwarencommissie Awb en het commissie integriteitsvraagstukken op organisatorisch en secretarieel vlak6. 8. De commissievoorzitter is bevoegd aanwijzingen te geven aan de secretaris in het kader van de behandeling van bezwaren of het verwerken van meldingen van klokkenluiders.
6
Zie verder voor de taak van de secretaris de handleiding voor het secretariaat.
115
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 4 Kosten behandeling bezwaren en meldingen 1. De kosten van de behandeling van bezwaren en meldingen bestaan uit: a. de vergoeding van de voorzitter en de commissieleden, b. de kosten van de secretariële ondersteuning, en c. vergaderkosten (zaalhuur e.d. i.v.m. het houden van hoorzittingen en nabesprekingen door de commissie). 2. De secretariaatskosten worden berekend op basis van het aantal uren dat het secretariaat aan een zaak heeft besteed vermenigvuldigd met het bijbehorende uurloon met een opslag van 20% voor kantoorkosten. 3. De kosten van de behandeling van een bezwaar of integriteitsmelding worden in rekening gebracht bij het schoolbestuur waartegen het bezwaar zich richt c.q. waarop de integriteitsmelding betrekking heeft. Artikel 5 Reglementering bezwarencommissie Awb en de commissie integriteitsvraagstukken Het bestuur van de coöperatie stelt zowel voor de bezwarencommissie Awb als de commissie integriteitsvraagstukken een reglement vast, waarin is geregeld hoe de behandeling van bezwaren en klachten plaatsvindt. Artikel 6 Inwerkingtreding, wijziging en intrekking 1. Het instellingsbesluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2010. 2. De ALV van de coöperatie kan het instellingsbesluit wijzigen of intrekken. In het geval van wijziging of intrekking van het instellingsbesluit wordt tevens bepaald wat de gevolgen van de wijziging of intrekking zijn voor de afhandeling van lopende bezwaarprocedures of meldingen van een klokkenluider.
Aldus besloten in de Algemene Ledenvergadering van Coöperatie Pompeblêd Scholengroep d.d. 10 november 2010
116
Handboek Governance OSG Singelland
Reglement Bezwarencommissie Awb Het bestuur van de Coöperatie Pompeblêd Scholengroep besluit, gelet op artikel 5 van het Instellingsbesluit van de ALV van de Coöperatie Pompeblêd Scholengroep en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vast te stellen de volgende regeling:
‘Reglement Bezwarencommissie Awb ” Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. coöperatie: de coöperatie Pompeblêd Scholengroep; b. schoolbestuur: het statutair bevoegd gezag van een lid van de coöperatie dat zich overeenkomstig artikel 1 van het instellingsbesluit heeft aangesloten bij de bezwarencommissie Awb; c. bezwarencommissie Awb: de door de coöperatie in stand gehouden commissie van advies voor de bezwaarschriften, zoals bedoeld in artikel 7:13 Awb.; d. instellingsbesluit: het instellingsbesluit van de ALV van Coöperatie Pompeblêd Scholengroep van 10 november 2010; e. wet: wet van 4 juni 1992 houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht, Awb), zoals deze sindsdien is gewijzigd. Artikel 2 Taak van de bezwarencommissie Awb De coöperatie Pompeblêd Scholengroep heeft een bezwarencommissie Awb ingesteld die advies uitbrengt zoals bedoeld in artikel 7:13 Awb aan een aangesloten schoolbestuur over bezwaren tegen besluiten van het aangesloten schoolbestuur ten aanzien van personeelsleden, waaronder besluiten in het kader van de functiewaardering. Artikel 3 Ingediend bezwaarschrift 1. Een bezwaar wordt schriftelijk ingediend bij het secretariaat van de bezwarencommissie Awb. Indien het bezwaarschrift wordt ingediend bij het schoolbestuur, dan draagt het schoolbestuur onverwijld zorg voor doorzending van het bezwaar aan het secretariaat van de bezwarencommissie Awb. De datum van indiening van het bezwaar bij het schoolbestuur geldt als datum van ontvangst. 2. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend. 3. De indiener van het bezwaar ontvangt een bewijs van ontvangst. Artikel 4 Hoorzitting 1. De bezwarencommissie Awb is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen. 2. De voorzitter van de bezwarencommissie Awb bepaalt de plaats en het tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de
117
Handboek Governance OSG Singelland
bezwarencommissie Awb te laten horen. Artikel 5 Uitnodiging zitting 1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend schoolbestuur schriftelijk voor de zitting uit. 2. Binnen drie dagen na de uitnodiging als bedoeld in het eerste lid kunnen de belanghebbenden of het verwerend schoolbestuur onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen. 3. De beslissing van de voorzitter op het verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, uiterlijk 3 dagen voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend schoolbestuur meegedeeld. 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het tweede tot en met het derde lid. Artikel 6 Quorum Voor het houden van een zitting is vereist dat de voorzitter en de beide leden aanwezig zijn. Artikel 7 Niet-deelneming aan de behandeling De voorzitter en de leden van de bezwarencommissie Awb nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Artikel 8 Schriftelijke verslaglegging 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid. 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen. 3. Indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding. 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht. 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter van de bezwarencommissie Awb. Artikel 9 Raadkamer en advies 1. De bezwarencommissie Awb beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies. 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien de minderheid dat verlangt. 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift. 4. Het advies wordt door de voorzitter van de bezwarencommissie Awb ondertekend.
118
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 10 Uitbrengen advies en verdaging 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 8 en eventueel door de bezwarencommissie Awb ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het schoolbestuur dat op het bezwaarschrift dient te beslissen. De bezwarencommissie Awb streeft ernaar om het advies binnen een termijn van 8 weken aan het schoolbestuur uit te brengen7. 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend schoolbestuur tijdig de beslissing te verdagen. 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de bezwarencommissie Awb en de belanghebbenden een afschrift. Artikel 11 Inwerkingtreding, wijziging en intrekking 1. Dit reglement treedt in werking op 1 augustus 2010. 2. Het bestuur van de coöperatie kan dit reglement, na ingewonnen advies van de commissie, te allen tijde wijzigen of intrekken.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van de Coöperatie Pompeblêd Scholengroep te Heerenveen op 10 november 2010.
7
Daarmee resteert voor het nemen van een besluit n.a.v. het advies door het schoolbestuur een termijn van 4 e weken (art 7:10 1 lid Awb).
119
Handboek Governance OSG Singelland
Relevante bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) Afdeling 7.1. Bezwaarschrift voorafgaand aan beroep bij de administratieve rechter Artikel 7:1 1.
2.
Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een administratieve rechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, tenzij: a.
het besluit in bezwaar of in administratief beroep is genomen,
b.
het besluit aan goedkeuring is onderworpen,
c.
het besluit een goedkeuring of een weigering daarvan inhoudt,
d.
het besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4, of
e.
het beroep zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Tegen de beslissing op het bezwaar kan beroep worden ingesteld met toepassing van de voorschriften die gelden voor het instellen van beroep tegen het besluit waartegen bezwaar is gemaakt.
Artikel 7:1a 1.
In het bezwaarschrift kan de indiener het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter, zulks in afwijking van artikel 7:1.
2.
Het bestuursorgaan wijst het verzoek in ieder geval af, indien tegen het besluit een ander bezwaarschrift is ingediend waarin eenzelfde verzoek ontbreekt, tenzij dat andere bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is.
3.
Het bestuursorgaan kan instemmen met het verzoek indien de zaak daarvoor geschikt is.
4.
Het bestuursorgaan beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek. Een beslissing tot instemming wordt genomen zodra redelijkerwijs kan worden aangenomen dat geen nieuwe bezwaarschriften zullen worden ingediend. De artikelen 4:7 en 4:8 zijn niet van toepassing.
5.
Indien het bestuursorgaan instemt met het verzoek zendt het het bezwaarschrift, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, onverwijld door aan de bevoegde rechter.
6.
Een na de instemming ontvangen bezwaarschrift wordt eveneens onverwijld doorgezonden aan de bevoegde rechter. Indien dit bezwaarschrift geen verzoek als bedoeld in het eerste lid bevat, wordt, in afwijking van artikel 8:41, eerste lid, geen griffierecht geheven.
Afdeling 7.2. Bijzondere bepalingen over bezwaar Artikel 7:2
120
Handboek Governance OSG Singelland
1.
Voordat een bestuursorgaan op het bezwaar beslist, stelt het belanghebbenden in de gelegenheid te worden gehoord.
2.
Het bestuursorgaan stelt daarvan in ieder geval de indiener van het bezwaarschrift op de hoogte alsmede de belanghebbenden die bij de voorbereiding van het besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht.
Artikel 7:3 Van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien indien: a.
het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is,
b.
het bezwaar kennelijk ongegrond is,
c.
de belanghebbenden hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of
d.
aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.
Artikel 7:4 1.
Tot tien dagen voor het horen kunnen belanghebbenden nadere stukken indienen.
2.
Het bestuursorgaan legt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage.
3.
Bij de oproeping voor het horen worden belanghebbenden gewezen op het eerste lid en wordt vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen.
4.
Belanghebbenden kunnen van deze stukken tegen vergoeding van ten hoogste de kosten afschriften verkrijgen.
5.
Voor zover de belanghebbenden daarmee instemmen, kan toepassing van het tweede lid achterwege worden gelaten.
6.
Het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het tweede lid voorts achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Van de toepassing van deze bepaling wordt mededeling gedaan.
7.
Gewichtige redenen zijn in ieder geval niet aanwezig, voor zover ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur de verplichting bestaat een verzoek om informatie, vervat in deze stukken, in te willigen.
8.
Indien een gewichtige reden is gelegen in de vrees voor schade aan de lichamelijke of geestelijke gezondheid van een belanghebbende, kan inzage van de desbetreffende stukken worden voorbehouden aan een gemachtigde die hetzij advocaat hetzij arts is.
121
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 7:5 1.
2.
Tenzij het horen geschiedt door of mede door het bestuursorgaan zelf dan wel de voorzitter of een lid ervan, geschiedt het horen door: a.
een persoon die niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest, of
b.
meer dan een persoon van wie de meerderheid, onder wie degene die het horen leidt, niet bij de voorbereiding van het besluit betrokken is geweest.
Voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, besluit het bestuursorgaan of het horen in het openbaar plaatsvindt.
Artikel 7:6 1.
Belanghebbenden worden in elkaars aanwezigheid gehoord.
2.
Ambtshalve of op verzoek kunnen belanghebbenden afzonderlijk worden gehoord, indien aannemelijk is dat gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling zal belemmeren of dat tijdens het horen feiten of omstandigheden bekend zullen worden waarvan geheimhouding om gewichtige redenen is geboden.
3.
Wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid.
4.
Het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het derde lid achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Artikel 7:4, zesde lid, tweede volzin, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7:7 Van het horen wordt een verslag gemaakt. Artikel 7:8 Op verzoek van de belanghebbende kunnen door hem meegebrachte getuigen en deskundigen worden gehoord. Artikel 7:9 Wanneer na het horen aan het bestuursorgaan feiten of omstandigheden bekend worden die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, wordt dit aan belanghebbenden meegedeeld en worden zij in de gelegenheid gesteld daarover te worden gehoord.
122
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 7:10 1.
Het bestuursorgaan beslist binnen zes weken of – indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 is ingesteld – binnen twaalf weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken.
2.
De termijn wordt opgeschort gerekend vanaf de dag na die waarop de indiener is verzocht een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 te herstellen, tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
3.
Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste zes weken verdagen.
4.
Verder uitstel is mogelijk voor zover:
5.
a.
alle belanghebbenden daarmee instemmen,
b.
de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad, of
c.
dit nodig is in verband met de naleving van wettelijke procedurevoorschriften.
Indien toepassing is gegeven aan het tweede, derde of vierde lid, doet het bestuursorgaan hiervan schriftelijk mededeling aan belanghebbenden.
Artikel 7:11 1.
Indien het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats.
2.
Voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, herroept het bestuursorgaan het bestreden besluit en neemt het voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit.
Artikel 7:12 1.
De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Daarbij wordt, indien ingevolge artikel 7:3 van het horen is afgezien, tevens aangegeven op welke grond dat is geschied.
2.
De beslissing wordt bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan degenen tot wie zij is gericht. Betreft het een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden was gericht, dan wordt de beslissing bekendgemaakt op dezelfde wijze als waarop dat besluit bekendgemaakt is.
3.
Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de beslissing wordt hiervan mededeling gedaan aan de belanghebbenden die in bezwaar of bij de voorbereiding van het bestreden besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht.
4.
Bij de mededeling, bedoeld in het derde lid, is artikel 6:23 van overeenkomstige toepassing en wordt met het oog op de aanvang van de beroepstermijn zo duidelijk mogelijk aangegeven
123
Handboek Governance OSG Singelland
wanneer de bekendmaking van de beslissing overeenkomstig het tweede lid heeft plaatsgevonden. Artikel 7:13 1.
Dit artikel is van toepassing indien ten behoeve van de beslissing op het bezwaar een adviescommissie is ingesteld: a.
die bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden,
b.
waarvan de voorzitter geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en
c.
die voldoet aan eventueel bij wettelijk voorschrift gestelde andere eisen.
2.
Indien een commissie over het bezwaar zal adviseren, deelt het bestuursorgaan dit zo spoedig mogelijk mede aan de indiener van het bezwaarschrift.
3.
Het horen geschiedt door de commissie. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.
4.
De commissie beslist over de toepassing van artikel 7:4, zesde lid, van artikel 7:5, tweede lid, en, voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, van artikel 7:3.
5.
Een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan wordt voor het horen uitgenodigd en wordt in de gelegenheid gesteld een toelichting op het standpunt van het bestuursorgaan te geven.
6.
Het advies van de commissie wordt schriftelijk uitgebracht en bevat een verslag van het horen.
7.
Indien de beslissing op het bezwaar afwijkt van het advies van de commissie, wordt in de beslissing de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies met de beslissing meegezonden.
Artikel 7:14 Artikel 3:6, tweede lid, afdeling 3.4, de artikelen 3:41 tot en met 3:45, afdeling 3.7, met uitzondering van artikel 3:49 en titel 4.1, met uitzondering van de artikelen 4:14, eerste lid, en 4:15, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdelen b en c, derde lid en vierde lid en paragraaf 4.1.3.2, zijn niet van toepassing op besluiten op grond van deze afdeling. Artikel 7:14a Indien door een ander dan de aanvrager bezwaar is gemaakt tegen een besluit op aanvraag, wordt de aanvrager voor de toepassing van paragraaf 4.1.3.2 gelijkgesteld met de indiener van het bezwaarschrift. Artikel 7:15 1.
Voor de behandeling van het bezwaar is geen recht verschuldigd.
124
Handboek Governance OSG Singelland
2.
De kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Art. 243, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.
3.
Het verzoek wordt gedaan voordat het bestuursorgaan op het bezwaar heeft beslist. Het bestuursorgaan beslist op het verzoek bij de beslissing op het bezwaar.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de kosten waarop de vergoeding uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten
125
Handboek Governance OSG Singelland
Reglement Commissie Integriteitsvraagstukken Het bestuur van de Coöperatie Pompeblêd Scholengroep besluit, gelet op artikel 5 van het Instellingsbesluit van de ALV van de Coöperatie Pompeblêd Scholengroep, de Code Goed Onderwijsbestuur en de tekst van de Voorbeeldregeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand (klokkenluidersregeling VO, sep. 2008) van de VO-Raad vast te stellen de volgende regeling:
‘Reglement Commissie Integriteitsvraagstukken ”
Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. coöperatie: de coöperatie Pompeblêd Scholengroep; b. schoolbestuur: het statutair bevoegd gezag van een lid van de coöperatie dat zich overeenkomstig artikel 1 van het instellingsbesluit heeft aangesloten bij de commissie integriteitsvraagstukken; c. commissie integriteitsvraagstukken: de door de coöperatie in stand gehouden commissie die advies uitbrengt aan het schoolbestuur over meldingen van een vermoeden van een misstand; d. betrokkene: degene die een vermoeden van een misstand heeft gemeld; e. instellingsbesluit: het instellingsbesluit van de ALV van Coöperatie Pompeblêd Scholengroep van 10 november 2010. Artikel 2 Taak van de bezwarencommissie Awb De coöperatie Pompeblêd Scholengroep heeft een commissie integriteitsvraagstukken ingesteld die onderzoek doet naar en advies uitbrengt aan het schoolbestuur over meldingen van een vermoeden van een misstand die zijn gedaan op grond van een door het schoolbestuur vastgestelde regeling voor klokkenluiders. Artikel 3 Melding bij de commissie 1. Een vermoeden van een misstand wordt gemeld bij de commissie door degene die daartoe op grond van de door het schoolbestuur vastgestelde regeling voor klokkenluiders bevoegd is. 2. De voorzitter van de commissie stuurt een ontvangstbevestiging aan degene die een vermoeden van een misstand heeft gemeld. 3. Onmiddellijk na melding van een vermoeden van een misstand bij de commissie start die, voorzover dit noodzakelijk geacht wordt voor de uitoefening van haar taak, een onderzoek. 4. De betrokkene die het vermoeden van een misstand meldt en degene(n) aan wie het vermoeden van de misstand is gemeld, behandelen de melding vertrouwelijk. Zonder toestemming van het schoolbestuur wordt geen informatie verschaft aan derden binnen of buiten de organisatie. Bij het verschaffen van informatie zal de identiteit van de betrokkene niet worden genoemd en zal de
126
Handboek Governance OSG Singelland
informatie zo worden verstrekt dat de anonimiteit van de betrokkene zo veel mogelijk gewaarborgd blijft. Artikel 4 Ontvankelijkheid 1. De commissie verklaart de melding van een vermoeden van een misstand niet-ontvankelijk indien geen sprake is van een misstand waarover de commissie adviseert. 2. Indien de melding niet-ontvankelijk verklaard wordt, brengt de commissie het schoolbestuur en betrokkene die een vermoeden van een misstand intern heeft gemeld, hiervan schriftelijk en met redenen omkleed op de hoogte. Artikel 5 Onderzoek 1. Ten behoeve van het onderzoek betreffende een melding van een vermoeden van een misstand is de commissie bevoegd namens het schoolbestuur alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht. Het schoolbestuur is verplicht de commissie de gevraagde informatie te verschaffen, dan wel behulpzaam te zijn bij de verwerving ervan. 2. Ten behoeve van het onderzoek betreffende een melding van een vermoeden van een misstand, kan de commissie in ieder geval het schoolbestuur horen. 3. Indien de inhoud van de door het schoolbestuur verstrekte informatie - vanwege het vertrouwelijke karakter - uitsluitend ter kennisneming van de commissie dient te blijven, wordt dit aan de commissie mede gedeeld. 4. De commissie kan in overleg met het schoolbestuur ter verkrijging van de benodigde informatie deskundigen inschakelen. Artikel 6 Beraadslaging commissie 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies. 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien de minderheid dat verlangt. 3. Het advies wordt door de voorzitter van de commissie ondertekend.
Artikel 7 Advies 1. Indien het gemeld vermoeden van een misstand ontvankelijk is, legt de commissie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de melding, haar bevindingen betreffende de melding van een vermoeden van een misstand vast in een advies, gericht aan het bestuur. 2. In bijzondere gevallen kan deze termijn worden verlengd met maximaal acht weken. 3. Indien het gemeld vermoeden van een misstand niet-ontvankelijk is zal de commissie de melding niet in behandeling nemen en dit in het advies vastleggen. 4. Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van aan de commissie verstrekte informatie en de terzake geldende wettelijke bepalingen, verstrekt aan de betrokkene en het schoolbestuur. 5. Indien de situatie daarom vraagt kan de commissie, vooruitlopend op het advies, maatregelen voorstellen om een noodsituatie op te heffen.
127
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 8 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 augustus 2010. Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van de Coöperatie Pompeblêd Scholengroep te Heerenveen op 10 november 2010.
Handreiking besluitvorming en Awb De kernactiviteit van scholen is het verzorgen van onderwijs. Soms is het nodig dat de school maatregelen neemt ten aanzien van individuele leerlingen en personeelsleden om de ongestoorde voortgang en de kwaliteit van het onderwijs te garanderen. In het openbaar onderwijs hebben deze maatregelen vaak de juridische vorm van een besluit waarop de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is. Voorbeelden van dergelijke besluiten zijn schriftelijk vastgelegde beslissingen om een leerling niet toe te laten, te schorsen of te verwijderen, of een beslissing om een personeelslid te berispen of te ontslaan. Gelukkig voor scholen valt de inhoudelijke beoordeling/examinering van leerlingen niet onder de Awb8. Daarmee is het overgrote deel van de beslissingen die scholen nemen t.a.v. leerlingen van de Awb uitgezonderd. De Awb is een complexe wet met een zeer omvangrijke jurisprudentie. Voor degenen op scholen die beslissingen nemen die onder de werking van de Awb vallen is het niet nodig om alle ins en outs van deze wetgeving te kennen. Met het hanteren van een beperkt aantal vuistregels is het al mogelijk om de meeste besluiten “ Awb-proof” te maken. Dat wil zeggen dat een besluit niet bij de rechter sneuvelt op grond van procedurele fouten. Dat betekent nog niet dat de inhoudelijke afweging niet voor discussie vatbaar is. Deze handreiking beoogt de scholen van de belangrijkste vuistregels te voorzien. De bevoegdheid om te besluiten Degene die een besluit neemt moet daartoe bevoegd zijn om het besluit geldig te laten zijn. Is degene die een besluit heeft genomen niet bevoegd, dan is er geen geldig besluit genomen. De beslissingsbevoegdheid is geregeld in de stichtingsstatuten en in het managementstatuut. In het managementstatuut moeten de functionarissen zijn aangeduid die (in mandaat) een beslissing mogen nemen. Dat geldt ook voor de plaatsvervangers die een besluit nemen bij afwezigheid van een functionaris. Voor de helderheid: een “informeel” mandaat bestaat niet. Het is aan te bevelen om deze lijst met bevoegde functionarissen, zoals opgenomen in het managementstatuut, periodiek te actualiseren. De functionarissen die bevoegd zijn om een besluit te nemen zouden in ieder geval kennis moeten nemen van deze vuistregels.
8
Artikel 7.1 juncto 8.4 onder e van de Awb. Geen beroep en dus ook geen bezwaar staat open tegen besluiten ” inhoudende een beoordeling van het kennen of kunnen van een kandidaat of leerling die ter zake is geëxamineerd of op enigerlei andere wijze is getoetst, dan wel inhoudende de vaststelling van opgaven, beoordelingsnormen of nadere regels voor die examinering of toetsing”. In de examenreglementen moet wel een interne commissie van beroep voor ouders/leerlingen die het niet eens zijn met een maatregel in het kader van het eindexamen zijn opgenomen (art. 5 Eindexamenbesluit vwo/havo/vmbo).
128
Handboek Governance OSG Singelland
Horen van degene tegen wie een voorgenomen besluit is gericht Voordat een besluit wordt genomen dient degene tegen wie een besluit is gericht in de gelegenheid te zijn gesteld om zijn visie te geven. Dat geldt zeker als mag worden verwacht dat er bezwaren zullen zijn tegen het voorgenomen besluit. De betrokkene wordt uitgenodigd voor een gesprek, waarin door of namens het bestuur wordt toegelicht wat het voorgenomen besluit is en wat de reden/onderbouwing daarvan is. De betrokkene krijgt de gelegenheid om hierop te reageren en zijn visie te geven. Bij zeer ernstige zaken kan het bestuur genoodzaakt zijn zonder te horen een ordemaatregel te treffen (bijvoorbeeld een schorsing als ordemaatregel). In dit soort zware gevallen is het aan te bevelen om direct contact op te nemen met een juridisch adviseur over de te nemen stappen. Belangenafweging Nadat de gelegenheid is gegeven om te worden gehoord wordt door of namens het bestuur (afhankelijk van het mandaat) een besluit genomen. In het besluit dient het volgende te worden opgenomen:
De feiten en achtergronden op grond waarvan het besluit wordt genomen, De visie van de betrokkene op het voorgenomen besluit, zoals naar voren gebracht tijdens het horen, De motivering, waarin een afweging wordt gemaakt van het organisatiebelang versus het belang van degene tegen wie het besluit is gericht, rekening houdend met de visie en de specifieke omstandigheden van de betrokkene en de aard/zwaarte van de maatregel, De inhoud van de beslissing, Datering en ondertekening, Vermelding van de mogelijkheid tot bezwaar met vermelding van het adres en de termijn.
In het geval het bestuur maatregelen van verschillende zwaarte kan treffen (met name in de disciplinaire sfeer) wordt in het onderdeel belangenafweging ook gemotiveerd waarom voor de desbetreffende maatregel is gekozen. Er moet sprake zijn van proportionaliteit tussen feit en bestuurlijke reactie. Daarbij wordt aan first offenders in de regel een lichtere maatregel opgelegd dan in geval van herhaling. Het kan helpen als het bestuur de regels en de te verwachten bestuurlijke reactie van te voren bekend heeft gemaakt (bijvoorbeeld in de schoolgids of in een beoordelingskader voor medewerkers) en deze ook consequent, maar wel met oog voor de specifieke omstandigheden van het individuele geval, toepast. Bezwaar heeft geen opschortende werking Een bezwaar van betrokkene tegen een besluit heeft geen opschortende werking. Dat betekent dat het besluit wordt geëffectueerd hangende een bezwarenprocedure, tenzij de voorzieningenrechter op verzoek van betrokkene een voorlopige voorziening heeft getroffen (art 8.81 e.v. Awb). Als het bestuur een bezwaar niet tijdig afhandelt (art 7.10 Awb) kan een dwangsom schuldig zijn. Samengevat gaat het om: 1. Toereikende bevoegdheid/mandaat 2. Eerst horen, dan besluiten 3. Motiveren en belangen afwegen
129
Handboek Governance OSG Singelland
Handleiding voor het secretariaat De taak van de secretaris van de bezwarencommissie Awb en de commissie integriteitsvraagstukken is om de commissie te ondersteunen bij de werkzaamheden. Dit houdt op hoofdlijnen het volgende in: 1. Ontvangst bezwaarschrift/melding integriteitsvraagstukken a. Ontvangen van bezwaarschriften en meldingen van integriteitsvraagstukken en het op de envelop en het bezwaarschrift aantekenen van de datum van ontvangst. De envelop waarin het bezwaar is ingediend wordt bij de stukken te worden bewaard i.v.m. het vaststellen of het bezwaar tijdig is ingediend. b. Het per mail/telefonisch melden van een binnengekomen bezwaar/melding van een integriteitsvraagstuk bij de voorzitter van de commissie. In overleg met de voorzitter wordt een ontvangstbevestiging namens de voorzitter gestuurd en wordt contact opgenomen met de beide leden van de commissie om de vervolgprocedure te bespreken. c. Er wordt van elke zaak vanaf het moment van binnenkomst een dossier aangelegd waarin alle gewisselde stukken worden opgeborgen. Dit dossier wordt als vertrouwelijk behandeld en in een afgesloten kast bewaard. 2. Voorbereiden behandeling bezwaarschrift/melding integriteitsvraagstuk a. De voorzitter overlegt met de beide commissieleden over de wijze van voorbereiden van de behandeling van de zaak: welke stukken en informatie moeten worden opgevraagd bij de klager en bij het schoolbestuur en welke termijn wordt hier gesteld. De secretaris vraagt de informatie namens de commissie op en stuurt deze door naar de voorzitter en de beide commissieleden. b. Rekening houdend met de te hanteren termijnen plant de secretaris in overleg met de voorzitter, de leden en de klager en het schoolbestuur een datum voor behandeling van een integriteitsvraagstuk c.q. een hoorzitting. In principe wordt op neutraal terrein vergaderd (in een vergadercentrum). De secretaris regelt de accommodatie en nodigt alle betrokkenen schriftelijk namens de voorzitter uit. 3. Hoorzitting en afhandeling a. De secretaris is aanwezig bij het vooroverleg van de commissie. b. De voorzitter leidt de hoorzitting, de secretaris maakt het concept-verslag en mailt dit zo snel mogelijk na de bijeenkomst naar de voorzitter en de leden. c. De secretaris is aanwezig bij de nabespreking van de commissie en draagt zorg voor een eerste concept van het advies van de commissie op basis van de nabespreking van de commissie. d. De voorzitter en de leden reageren op het concept-verslag en de concept-uitspraak. De secretaris verwerkt de opmerkingen en mailt het bijgestelde verslag en uitspraak aan de voorzitter en de leden. e. Het door de voorzitter en de leden geaccordeerde advies en het verslag wordt door de voorzitter ondertekend en door de secretaris in overleg met de voorzitter aangetekend verstuurd.
130
Handboek Governance OSG Singelland
4. Bijzondere gevallen en afronding van een zaak a. In bijzondere gevallen voert de secretaris met de voorzitter overleg hoe te handelen. b. Na de verzending wordt het dossier gesloten en in een afgesloten kast bewaard. c. De secretaris verzorgt de vergoeding van de voorzitter en de leden van de commissie en voegt een overzicht van de eigen bestede uren + de vergaderkosten toe. Het schoolbestuur ontvangt een factuur voor de kosten van de behandeling van het bezwaar of het integriteitsvraagstuk.
131
Handboek Governance OSG Singelland
Benoemingsbesluit Het bestuur van de Coöperatie Pompeblêd, Gelet op artikel 2 van het Instellingsbesluit van de bezwarencommissie Awb en de commissie Integriteitsvraagstukken, BESLUIT: a. Pedro van Duuren en Bart Wever te benoemen tot lid van de bezwarencommissie Awb en de commissie Integriteitsvraagstukken,
b. Hilde de Haan te benoemen tot voorzitter van de bezwarencommissie Awb en de commissie Integriteitsvraagstukken,
c. de vergoeding voor de leden en voorzitter van de bezwarencommissie Awb en de commissie Integriteitsvraagstukken vast te stellen op € 80 per uur plus de gemaakte reis- en verblijfkosten.
Het bestuur van de Coöperatie Pompeblêd,
10 november 2010.
132
Handboek Governance OSG Singelland
Hoofdstuk 34: Leerlingenstatuut OSG Singelland INHOUD I.
Algemene bepalingen
Artikel 1 Artikel 2
Begripsbepaling Leerlingenstatuut
II.
Grondrechten
Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 III.
Recht op informatie Recht op privacy Vrijheid van vergadering Vrijheid van meningsuiting Recht op medezeggenschap Het onderwijs
Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 IV.
Toelating Bevordering Kosten van het onderwijs Inhoud van het onderwijs Huiswerk Toetsing en beoordeling Schoolexamens en centraal schriftelijke examens Dagelijkse gang van zaken
Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 V. Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 VI. Artikel 26 Artikel 27 Bijlage 1
Aanwezigheid in de lessen Lesuitval Lesvervangende en niet-lesgebonden activiteiten Uiterlijk en kleding Gedragsregels, rechten en plichten Orde en veiligheid Schade Conflicten Maatregelen Sancties Schorsing Definitieve verwijdering van OSG Singelland Slot Klachten Slotbepalingen Model Privacyreglement
133
Handboek Governance OSG Singelland
I. Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepaling Dit leerlingenstatuut verstaat onder: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24.
School: de Openbare Scholengemeenschap Singelland met locaties te Drachten, Burgum en Surhuisterveen; Bevoegd gezag: de bestuurder van de Stichting OSG Singelland, scholengemeenschap voor openbaar voortgezet onderwijs in Smallingerland en omgeving. Leerlingen: de leerlingen die bij de school staan ingeschreven; Ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerlingen bedoeld in lid 3 van dit artikel; Directie: de bestuurder en de locatiedirecteuren van de school; Locatiedirecteur: het lid van de directie dat verantwoordelijk is voor de dagelijkse gang van zaken op een locatie van de school; Locatieleiding: de directeuren en de kernteamleiders van een locatie. Locatie: een gebouw of samenstel van gebouwen waar een deel van de school is gevestigd; Locatieraad: de raad bestaande uit ouders, leerlingen en personeel van de locatie zoals omschreven in het reglement van de locatieraden van OSG Singelland; Personeel: het aan de school verbonden onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel; Docent: een lid van het onderwijzend personeel dat als zodanig is aangesteld; Mentor: de docent die belast is met een speciale begeleidende taak ten aanzien van een specifieke groep leerlingen; Geleding: het personeel, dan wel de ouders en/ of leerlingen; Leerlingenraad: de leerlingenraad van OSG Singelland; Ouderraad: de ouderraad van OSG Singelland; Medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad van OSG Singelland Scholen; Medezeggenschapsreglement: het medezeggenschapsreglement van OSG Singelland; Schoolplan: het document als bedoeld in artikel 24 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs; Schoolgids: het document als bedoeld in artikel 24a van de Wet op het Voortgezet Onderwijs; Inspectie: de inspecteur die belast is met het toezicht op het voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 113 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs; Klachtencommissie: de commissie als bedoeld in artikel 24 b van de Wet op het Voortgezet Onderwijs; Eindexamenreglement: het eindexamenreglement als bedoeld in artikel 31 lid 1 van het Eindexamenbesluit VWO-HAVO-MAVO-VBO; Programma van toetsing en afsluiting: het programma als bedoeld in artikel 31 lid 2 van het Eindexamenbesluit VWO-HAVO-MAVO-VBO; Eindexamenbesluit: het Eindexamenbesluit VWO-HAVO-MAVO-VBO van 17 juli 1989.
Artikel 2 Leerlingenstatuut 1.
2.
3.
Dit leerlingenstatuut legt de rechten en plichten vast van de leerlingen die staan ingeschreven op de school en bevat tevens de daaruit voortvloeiende opdrachten aan het bevoegd gezag en de geledingen van de school. Het statuut is bindend voor: de leerlingen; de ouders; het personeel; de directie; het bevoegd gezag; met inachtneming van het bij of krachtens de wet bepaalde. Het bevoegd gezag stelt in overeenstemming met art. 24 g van de Wet op het Voortgezet Onderwijs elke twee jaar het leerlingenstatuut vast met instemming van de ouder/leerlingengeleding van de
134
Handboek Governance OSG Singelland
4.
5.
Medezeggenschapsraad. Tussentijdse wijziging van leerlingenstatuut is mogelijk op voorstel van de leerlingenraad, de Medezeggenschapsraad, de directie of het bevoegd gezag. Het leerlingenstatuut wordt binnen de locatie zodanig gepubliceerd dat iedere betrokkene er kennis van kan nemen. Het leerlingenstatuut ligt tevens ter inzage op de administratie van de locatie. Op verzoek wordt een exemplaar verstrekt. Elke nieuwe leerling ontvangt de vastgestelde algemene gedragsregels van de school, alsmede een samenvatting van het leerlingenstatuut. Deze regels worden tijdens de introductieperiode besproken.
II. Grondrechten Artikel 3 Recht op informatie 1.
2.
De directie draagt er zorg voor dat, voorafgaande aan de inschrijving, aan de leerling en de ouders algemene informatie wordt verstrekt over de doelstelling, het onderwijsaanbod en de werkwijze van de school, de toelatingseisen, de cursusduur, de eventueel aan de cursus verbonden kosten, de mogelijkheden voor vervolgonderwijs dan wel het beroepenveld waarvoor wordt opgeleid, alsmede over andere aangelegenheden die van direct belang zijn voor de in te schrijven leerling. De directie draagt er zorg voor dat de schoolgids, het lesrooster, het medezeggenschapsreglement en andere reglementen die voor leerlingen van belang zijn, voor alle personen genoemd onder artikel 2, lid 2 ter inzage liggen in de mediatheek van de school en dat deze digitaal worden gepubliceerd.
Artikel 4 Recht op privacy 1.
2. 3.
4.
Er is op iedere locatie een leerlingenregister, waarin tenminste de hierna te noemen gegevens van de leerling zijn opgenomen: a. naam, geboorteplaats en -datum; b. datum van inschrijving op school; c. naam, adres van de ouders; d. adres van de leerling, niet wonende bij ouders; e. tijdstip van het (definitief) verlaten van de school en de reden daarvan; f. gegevens over het studieverleden van de leerling (afkomstig van basisschool of andere eerder gevolgde opleiding); g. gegevens over studievorderingen; h. gegevens over de lichamelijke constitutie en leerstoornissen van de leerling; i. gegevens die voor het functioneren van de school of voor het verkrijgen van faciliteiten nodig zijn; j. adres bij het verlaten van de school; k. indien bekend, naam van de eerstvolgende vervolgopleiding. Deze gegevens bevinden zich op het secretariaat van de school. De financiële administratie van de school beschikt over de leerlinggegevens die van belang zijn voor de afwikkeling van noodzakelijke financiële zaken. In het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP 2001) zijn leerlinggegevens niet algemeen toegankelijk. Inzage hebben: a. de desbetreffende leerling en, indien deze minderjarig is, diens ouders; b. de aan de school verbonden personeelsleden, voor zover hun functie inzage van bepaalde leerlinggegevens noodzakelijk maakt; c. het bevoegd gezag; d. de inspecteur; e. de schoolarts; f. andere instanties en personen die op grond van wettelijke bepalingen daartoe gerechtigd zijn, na overleg met de directie. Leerlinggegevens worden niet zonder toestemming van de leerling of diens ouders aan andere personen of instanties doorgegeven, behoudens wettelijke verplichtingen. Daarnaast kunnen studievoortganggegevens over leerlingen verstrekt worden aan scholen waar een leerling eerder ingeschreven was of vervolgonderwijs volgt.
135
Handboek Governance OSG Singelland 5. 6.
Na het definitieve vertrek van de leerling worden de schoolloopbaangegevens opgeslagen in een daartoe ingericht archief. Wijziging van gegevens is niet toegestaan. Over de toegang beslist de directie. Overigens is van toepassing het door het bevoegd gezag vastgestelde privacyreglement (zie bijlage I).
Artikel 5 Vrijheid van vergadering 1. 2. 3.
4.
Leerlingen hebben het recht op school vergaderingen te beleggen over aan het onderwijs of de school gerelateerde onderwerpen. In overleg met de schoolleiding worden afspraken gemaakt over tijd en plaats van een vergadering. Vergaderingen zijn alleen toegankelijk voor de eigen geleding. De leerlingen, in vergadering bijeen, kunnen met meerderheid van stemmen en na overleg met de directie personen uit andere geledingen tot de vergadering toelaten. Leerlingen hebben het recht commissies in te stellen ten behoeve van een door hen te ontplooien activiteit. Ook kunnen commissies van leerlingen worden ingesteld door of op verzoek van de directie. Aan commissies van leerlingen wordt, voor zover de gebouwen- en lokalensituatie dit toelaat, werk- en vergaderruimte ter beschikking gesteld.
Artikel 6 Vrijheid van meningsuiting 1. 2. 3.
4.
5. 6. 7.
Elke leerling heeft het recht van vrijheid van meningsuiting met inachtneming van hetgeen hieromtrent in de grondwet en internationale verdragen is vastgelegd. Een leerling uit zijn mening overeenkomstig de wijze waarop men zich in het maatschappelijk verkeer dient te gedragen. Een leerling die zich benadeeld voelt door mondelinge of schriftelijke uitingen van anderen kan dit aan de orde stellen bij de mentor en verzoeken om passende maatregelen. Indien de leerling de reactie onbevredigend acht, kan hij daartegen bezwaar maken bij de locatieleiding. Op daarvoor bestemde plaatsen en borden kunnen, zonder toestemming vooraf, leerlingen, de leerlingenraad, de schoolkrantredactie, de feestcommissie en eventuele andere door leerlingen in te stellen commissies mededelingen doen en affiches van niet-commerciële aard bevestigen. Deze mededelingen mogen niet anoniem zijn en niet kwetsend voor anderen. De leerlingen hebben het recht een schoolkrant uit te geven die beschikbaar is voor alle geledingen van de school. De directie stelt daartoe een budget beschikbaar. Indien een schoolkrant wordt uitgegeven stelt de schoolkrantredactie een redactiestatuut op. Dit redactiestatuut behoeft goedkeuring van de directie. In het redactiestatuut worden in ieder geval opgenomen: a. de doelstellingen van de schoolkrant; b. de samenstelling van de redactie; c. de wijze waarop redactieleden worden geworven en benoemd; d. de door de redactie te hanteren criteria ten aanzien van de inhoud en kwaliteit van de op te nemen publicaties en het taalgebruik; e. de wijze waarop met anonieme bijdragen wordt omgegaan; f. het recht op weerwoord, en de wijze van klachtbehandeling; g. een regeling inzake de besteding en het beheer van de beschikbaar gestelde geldmiddelen, alsmede afspraken met betrekking tot het gebruik van de beschikbaar gestelde materiële voorzieningen.
Artikel 7 Recht op medezeggenschap 1. 2.
De leerlingen hebben het recht op elke locatie een leerlingenraad in te stellen. De locatiedirecteur bevordert het totstandkomen en het functioneren van de leerlingenraad op zijn locatie. De locatiedirecteur stelt de leerlingenraad van zijn locatie een budget ter beschikking voor kosten met betrekking tot scholing, kantoorartikelen, abonnementskosten e.d. De leerlingenraad dient daartoe vooraf een begroting in en heeft verantwoordingsplicht jegens de locatiedirecteur met betrekking tot de gedane uitgaven.
136
Handboek Governance OSG Singelland 3.
4. 5.
6. 7.
De leerlingenraad is bevoegd gevraagd of ongevraagd advies uit te brengen aan de medezeggenschapsraad, de locatieraad, de locatiedirecteur, de directie en het bevoegd gezag, met name over die aangelegenheden die de leerlingen in het bijzonder aangaan. De locatiedirecteur stelt de leerlingenraad desgewenst in de gelegenheid een spreekuur te houden ten behoeve van de leerlingen van de locatie. De leerlingenraad zorgt voor een reglement waarin minimaal de volgende zaken aan de orde komen: a. de samenstelling van de raad; b. de werkwijze van de raad. Leerlingen die lid zijn van de leerlingenraad mogen uit hoofde van hun lidmaatschap van deze raad niet benadeeld worden in hun functioneren. De medezeggenschap van de leden van de leerlingenraad die tevens lid zijn van de locatieraad en/of de Medezeggenschapsraad wordt geregeld in het medezeggenschapsreglement.
III. Het onderwijs
Artikel 8 1.
2.
3.
4.
5. 6.
De openbare school is toegankelijk voor alle leerlingen. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, afkomst, nationaliteit of op welke andere grond dan ook is niet toegestaan, noch bij toelating, noch bij het verblijf op school. De school is toegankelijk, eventueel onder voorwaarden, voor alle leerlingen die voldoen aan de eisen met betrekking tot vooropleiding c.q. de prestaties in de te volgen vakken en het functioneren op de vorige school, De locatiedirecteur beslist namens het bevoegd gezag over de toelating tot de school, de afdelingen en de locatie, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de ouders en de leerlingen. Het bevoegd gezag stelt een toelatingscommissie in. Deze commissie adviseert de directie met betrekking tot de toelating van leerlingen. De samenstelling en de werkwijze van de toelatingscommissie en de voorwaarden voor toelating zijn opgenomen in het schoolplan. Door of namens de locatiedirecteur kunnen mondeling of schriftelijk inlichtingen worden ingewonnen bij de school die als laatste door de aangemelde leerling werd bezocht. Een besluit tot voorwaardelijke toelating dan wel tot weigering van toelating wordt schriftelijk en met opgave van redenen aan de leerling en aan de ouders meegedeeld.
Artikel 9 1.
2.
Toelating
Bevordering
Eventuele voorwaardelijke plaatsing in een bepaald leerjaar wordt uitdrukkelijk in de toelatingsbrief (of op het eindrapport) vermeld. Bovendien wordt hiervan schriftelijk mededeling gedaan aan de ouders, waarbij melding gemaakt wordt van het tijdstip waarop definitief omtrent de overgang zal worden beslist. Dit tijdstip zal liggen tussen 1 oktober en 1 januari. Een leerling wordt niet voorwaardelijk geplaatst in het hoogste leerjaar van de gevolgde opleiding. De docentenvergadering stelt het advies over de toelating van leerlingen tot het volgende leerjaar vast. De locatiedirecteur neemt vervolgens namens het bevoegd gezag de beslissing over de toelating. De procedure op grond waarvan deze beslissing totstandkomt, wordt jaarlijks aan alle leerlingen en hun ouders kenbaar gemaakt. De leerling en zijn ouders worden op de hoogte gesteld van beslissingen en adviezen betreffende de vervolgloopbaan.
137
Handboek Governance OSG Singelland
3.
Een leerling moet de school verlaten of van schooltype veranderen, wanneer hij tweemaal blijft zitten in hetzelfde leerjaar of twee opeenvolgende leerjaren. In speciale gevallen (ziekte, persoonlijke omstandigheden) kan ter beoordeling van de locatiedirecteur hiervan worden afgeweken.
Artikel 10 Kosten van het onderwijs 1. 2. 3. 4.
De school streeft er naar de kosten die ouders en leerlingen moeten maken voor het volgen van het onderwijs zo laag mogelijk te laten zijn en evalueert deze kosten regelmatig. De school informeert de leerlingen en de ouders zo duidelijk mogelijk over deze kosten. Leerlingen en hun ouders worden slechts verplicht tot de aanschaf van leermiddelen als deze noodzakelijk zijn voor het volgen van het onderwijsprogramma. Met ouders of met de leerlingen die aantoonbaar niet in staat zijn de met bepaalde onderwijsactiviteiten, zoals een werkweek of excursie, verband houdende kosten te betalen, kan de locatieleiding een regeling treffen.
Artikel 11 Inhoud van het onderwijs 1. 2.
3. 4.
5. 6.
Het onderwijs van de school besteedt aandacht aan de verschillende levensbeschouwingen, culturele achtergronden en normen en waarden. De leerlingen hebben er recht op dat de docenten zich inspannen om behoorlijk onderwijs te bieden overeenkomstig het schoolplan en het lesrooster, waarbij dient te worden gelet op: a. een redelijke verdeling van de lesstof over de lessen; b. een goede presentatie en adequate uitleg van de leerstof; c. bij het onderwijs passende lesmethoden en boeken; d. gevarieerde lesvormen; e. een redelijke hoeveelheid huiswerk. De leerlingen zijn verplicht zich in te spannen om het onderwijsproces goed te laten verlopen. Als een docent naar het oordeel van een leerling of een groep leerlingen zijn/haar taak niet goed vervult, kan dat door deze leerling(en) aan de orde worden gesteld, in eerste instantie bij de docent zelf, in tweede instantie bij de mentor, in derde instantie bij de locatieleiding. Leerlingen worden betrokken bij evaluaties van onderdelen van het onderwijsprogramma. Binnen de wettelijke vastgestelde normen en de feitelijke mogelijkheden van de school wordt de leerling in de gelegenheid gesteld om combinaties van vakken en/of profielen te kiezen. Het keuzeadvies daartoe wordt opgesteld in het overleg tussen de leerling, de docenten die hem lesgeven en, indien zulks gewenst dan wel noodzakelijk is, de decaan, aan de hand van de door de leerling behaalde resultaten in en de getoonde belangstelling voor de verschillende vakken.
Artikel 12 Huiswerk 1. 2. 3. 4.
Leerlingen hebben de plicht het hun opgegeven huiswerk te maken. De mentor ziet erop toe dat het totaal van aan leerlingen opgegeven huiswerk geen onredelijke belasting voor de leerlingen oplevert. Het huiswerk wordt zo goed mogelijk over de week en het schooljaar gespreid. De leerling heeft er recht op dat het door de docent gecorrigeerde huiswerk met hem of haar wordt besproken.
138
Handboek Governance OSG Singelland
5.
6.
7.
De leerling die het huiswerk om welke reden dan ook niet heeft gemaakt, of het op het afgesproken tijdstip niet bij zich heeft, meldt dat aan het begin van de desbetreffende les bij de docent, onder opgaaf van redenen. Indien de docent deze redenen niet acceptabel vindt is de docent gerechtigd passende maatregelen te nemen. Werkstukken van enige omvang, spreekbeurten en andere taken die een meer dan gemiddelde voorbereiding behoeven, worden door de docent tijdig -tenminste vier schoolweken van tevorenopgegeven. Na tenminste één week schoolvakantie wordt op de eerste schooldag na die vakantie geen huiswerk opgegeven.
Artikel 13 Toetsing en beoordeling 1.
2.
3.
4.
5. 6.
7.
8. 9.
Toetsing van vorderingen van het onderwijs kan onder meer op de volgende wijzen geschieden: proefwerken; schriftelijke of mondelinge overhoringen; gesprekken, spreekbeurten, werkstukken en presentaties; practica; luistertoetsen; portfolio’s. Bij elke toetsing wordt vooraf aangegeven wat de leerstof en/of het onderwerp is, en wat het belang van de toetsing is voor de beoordeling van de vorderingen. Een proefwerk is een schriftelijke toets over een afgeronde hoeveelheid leerstof, waarvan het cijfer meetelt voor het rapport. Een proefwerk wordt tenminste een week van tevoren opgegeven. Van deze termijn kan slechts om zeer dringende redenen en na overleg met de locatiedirecteur worden afgeweken. Een schriftelijke overhoring is een toets die betrekking heeft op een geringere hoeveelheid of minder moeilijke leerstof dan een proefwerk; een schriftelijke overhoring telt om die reden in geringere mate mee voor het rapportcijfer dan een proefwerk. Bij het opgeven van het proefwerk, althans ruim voor de afname ervan, wordt aan de leerling duidelijk gemaakt hoe de waardering van het gemaakte proefwerk zal worden betrokken bij de periodieke toetsing en/of beoordeling. Ook bij andere overhoringen en werkstukken wordt dit aangegeven. Bij het opgeven van proefwerken en schriftelijke overhoringen wordt op dat moment aangegeven welk deel van de leerstof of welke vaardigheid door de leerling beheerst moet worden. Er vinden niet meer dan twee proefwerken per dag plaats. Per locatie worden voorschriften opgesteld met betrekking tot de spreiding en de coördinatie van de toetsen, voor het noteren van de toetsen in het klassenboek en de proefwerkmappen. Docenten dienen schriftelijke toetsen binnen 7 schooldagen te corrigeren, behoudens bijzondere omstandigheden, zoals ziekte, buitenschoolse activiteiten, tentamenperiodes en nascholingsdagen. Voor werkstukken en lees- en practicumverslagen geldt een maximum van vier schoolweken. De leerling heeft het recht het gecorrigeerde werk in te zien en met de docent te bespreken. Indien een leerling door afwezigheid een proefwerk niet heeft gemaakt, is de leerling gehouden zo snel mogelijk daarna een afspraak te maken met de betreffende docent over het inhalen van dat proefwerk, waarbij in principe geldt dat vervolgens wordt ingehaald op het per locatie bepaalde en bekendgemaakte eerstvolgende vaste inhaalmoment. Met de docent kan een andere afspraak worden gemaakt.
139
Handboek Governance OSG Singelland
10. 11.
12.
13.
14.
15.
Voorafgaand aan een rapportperiode worden de leerlingen geïnformeerd over de wijze waarop rapportcijfers totstandkomen. Voor 1 november van een schooljaar worden de leerlingen geïnformeerd over de normen met betrekking tot de bevordering naar het volgende schooljaar. Deze normen liggen ook ter inzage op school. De docenten maken de rapportcijfers aan de leerlingen bekend. Wanneer een leerling denkt dat een berekening van een rapportcijfer onjuist is, moet hij dit met de docent in kwestie bespreken. Bij meningsverschillen wendt de zich benadeeld voelende leerling zich in eerste instantie tot de mentor en in tweede instantie tot de locatieleiding. De leerlingen en hun ouders ontvangen minimaal drie keer per jaar een rapport waarop een overzicht wordt gegeven van de prestaties van de leerling. De tijdstippen waarop de rapporten worden verstrekt, worden aan het begin van het schooljaar bekend gemaakt. De directie en de docenten zorgen er overigens voor dat de leerling tijdens het schooljaar regelmatig wordt geïnformeerd over de beoordeling van zijn studieresultaten en zijn gemaakte vorderingen, en geven de leerling de gelegenheid daarover vragen te stellen en informatie te verkrijgen. Als de studieresultaten naar de opvatting van de school aanleiding geven tot het treffen van nadere onderwijskundige maatregelen tot verbetering, worden deze vooraf met de leerling en indien noodzakelijk met de ouders besproken.
Artikel 14 Schoolexamens en centraal schriftelijke examens 1.
2. 3. 4.
5.
De leerlingen in de tweede fase HAVO/VWO en de derde en vierde klassen van het VMBO ontvangen uiterlijk vóór 1 oktober van het schooljaar waarin zij starten met het schoolexamen een exemplaar van het Eindexamenreglement en het Programma van Toetsing en Afsluiting. Deze regelingen bevatten in elk geval: een overzicht van de gestelde eisen per vak; de afnamedata of -periodes van de diverse toetsen; de wijze waarop de diverse onderdelen meetellen voor de eindwaardering; een overzicht van de regels met betrekking tot herkansing, fraude, en beroepsmogelijkheden. Wijzigingen in het Eindexamenreglement en het Programma van Toetsing en Afsluiting en van examendata worden tijdig en schriftelijk aan de leerlingen meegedeeld. De examens worden overigens afgenomen volgens de regels die zijn opgenomen in het Eindexamenbesluit. Een leerling die door of namens het bevoegd gezag als kandidaat tot het eindexamen of deelexamen is toegelaten, kan krachtens artikel 5 van het Eindexamenbesluit tegen een beslissing van de locatiedirecteur of de bestuurder in beroep bij de door het bevoegd gezag in te stellen commissie. Leden van de directie maken geen deel uit van deze commissie. Het beroep wordt binnen drie dagen nadat de beslissing aan de leerling is bekendgemaakt, schriftelijk bij de commissie van beroep ingesteld. De commissie stelt een onderzoek in, en beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepschrift, tenzij zij deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt in haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen, onverminderd het bepaalde in laatste volzin van art. 5 lid 2 van het Eindexamenbesluit. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de directie en aan de inspectie. Daar waar dit leerlingenstatuut afwijkt van het Eindexamenbesluit, het Eindexamenreglement en/of het Programma van Toetsing en Afsluiting geldt (gelden) laatstgenoemde regeling (en).
140
Handboek Governance OSG Singelland
IV. Dagelijkse gang van zaken Artikel 15 1. 2.
3. 4.
5. 6. 7. 8.
9.
10.
11. 12.
De leerlingen zijn verplicht de lessen te volgen volgens het voor hen geldende rooster. Vrijstelling van het volgen van lessen kan met inachtneming van de wettelijke voorschriften als met name opgenomen in de Leerplichtwet slechts worden gegeven door of namens de locatieleiding. Een verzoek tot vrijstelling van het volgen van lessen moet tijdig en schriftelijk worden ingediend, met vermelding van de reden. De school zorgt jaarlijks voor de publicatie van de richtlijnen waaraan dergelijke verzoeken worden getoetst. De locatieleiding is gerechtigd over een verzoek overleg te plegen met de leerplichtambtenaar en/of de inspectie voor het onderwijs. Ingeval van ziekteverzuim dient melding te geschieden op de eerste dag van het verzuim, zo mogelijk voor het begin van de lessen. Overig onverwacht verzuim moet zo spoedig mogelijk telefonisch bij betreffende locatie van de school worden gemeld, waarna de locatieleiding beoordeelt op welke wijze verder moet worden gehandeld. Melding van het verzuim geschiedt door de ouder(s)/verzorger(s) Bij zelfstandig wonende leerlingen en leerlingen van 18 jaar en ouder berust de meldingsplicht bij de leerling. Leerlingen die tijdens de lessen de school wegens ziekte of om een andere reden verlaten, moeten zich afmelden. Wanneer de leerling de lessen weer gaat volgen moet daarvan een melding plaatsvinden bij de locatie. De leerlingen dienen tijdig in of bij het leslokaal aanwezig te zijn. Leerlingen die te laat zijn, dienen te handelen volgens de op de locatie geldende voorschriften bij te laat komen. Bij herhaald te laat komen treft de locatieleiding passende (disciplinaire) maatregelen. De lessen dienen op het in het rooster bepaalde tijdstip te beginnen. Voor klachten met betrekking tot het niet op tijd beginnen van lessen kan de benadeelde leerling, klas of groep, zich in verbinding stellen met de locatieleiding. Wanneer een docent onverwacht verlaat is, stelt een "klassenvertegenwoordiger" zich na maximaal tien minuten in verbinding met de locatieleiding. De betrokken leerlingen houden zich vervolgens aan de verstrekte richtlijnen. Wanneer een leerling (tijdelijk) niet in staat is de lessen lichamelijke opvoeding te volgen, moet dit schriftelijk door de ouders of door leerlingen van 18 jaar en ouder aan de docent lichamelijke opvoeding worden gemeld. De locatiedirecteur meldt de verleende vrijstelling aan de inspectie. In overleg wordt de mogelijkheid van een aangepast of alternatief programma onderzocht en vastgesteld. Ouders worden van niet gemelde afwezigheid van hun kind zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht door of namens de directie. Absenties waarbij niet is voldaan aan het in dit artikel gestelde worden beschouwd als "onwettig verzuim" en kunnen leiden tot maatregelen zoals genoemd in artikel 23.
Artikel 16 1. 2.
Aanwezigheid in de lessen
Lesuitval
De directie draagt zorg voor zoveel mogelijk beperking van lesuitval en tussenuren. Bij lesuitval krijgen de leerlingen zo snel mogelijk bericht. Indien mogelijk zal de "telefooncirkel" gehanteerd worden om leerlingen in kennis te stellen van lesuitval of roosterwijzigingen. De leerlingen dienen zich dagelijks, en in ieder geval voor het verlaten van de locatie, op de hoogte te stellen van eventuele roosteraanpassingen.
141
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 17 1.
2. 3.
4.
5. 6.
7.
Onder lesvervangende activiteiten worden verstaan: door de school georganiseerde activiteiten met verplichte deelname die eventueel buiten het schoolgebouw kunnen plaatsvinden en die naar aard en omvang redelijkerwijze geacht kunnen worden in de plaats te komen van de normale lessen, en waarbij zowel de leerlingen als de docenten betrokken zijn. Onder niet-lesgebonden activiteiten worden verstaan: activiteiten met al dan niet verplichte deelname die buiten de normale lesuren binnen of buiten het schoolgebouw plaatsvinden en die de maatschappelijke, culturele of sportieve ontwikkeling van de leerlingen, voor zover vallend binnen de doelstelling van de school, bevorderen. Deze activiteiten kunnen worden georganiseerd door de school, het personeel, de ouders en/of de leerlingen. Zowel lesvervangende als niet-lesgebonden activiteiten worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van de school. De locatieleiding laat de activiteiten tijdig aan de geledingen bekendmaken, beoordeelt of er sprake is van voldoende begeleiding, geeft aan of deelname verplicht is, maakt bekend of er eventuele kosten zijn en ziet er op toe dat deze kosten in relatie tot de activiteit zo beperkt mogelijk zijn. De locatieleiding stelt zo mogelijk ruimte beschikbaar voor door leerlingen georganiseerde nietlesgebonden activiteiten, mits er voldoende begeleiding aanwezig is en de aard en omvang van de activiteiten passen bij de ter beschikking te stellen beschikbare ruimten. De lesvervangende en de niet-lesgebonden activiteiten mogen geen commercieel karakter dragen. Ingeval van het organiseren van door leerlingen georganiseerde niet-lesgebonden activiteiten zijn de leerlingen gehouden zorgvuldig met de hen ter beschikking gestelde ruimten en materialen om te gaan, en de ruimten netjes achter te laten. Bij het organiseren van schoolfeesten maken de organiserende leerlingen afspraken met de locatieleiding over toelating van gasten, over orde en over in acht te nemen gedragsregels.
Artikel 18 1.
2.
Uiterlijk en kleding
De leerlingen hebben vrijheid van uiterlijk met dien verstande dat: a. de directie op grond van hygiëne- of veiligheidseisen bepaalde kleding kan voorschrijven, zoals voor gymnastiek of voor bepaalde praktijkvakken; b. versieringen of kleding met bepaalde afbeeldingen die als racistisch of anderszins discriminerend ervaren kunnen worden niet zijn toegestaan c. uiterlijk en kleding die strijdig zijn met algemeen geaccepteerde fatsoensnormen niet zijn toegestaan; d. kleding die de onderlinge communicatie of herkenning op school beperkt niet is toegestaan. Het is de leerling niet toegestaan om in les- en studieruimten hoofdbedekking te dragen, behalve in het geval dat dat de leerling om bijvoorbeeld gezondheidsredenen is voorgeschreven of als er sprake is van voor de leerling dringende religieuze gronden, en er overigens geen strijd is met het in lid 1 bepaalde.
Artikel 19 1.
Lesvervangende en niet-lesgebonden activiteiten
Gedragsregels, rechten en plichten
Leerlingen hebben het recht voorstellen te doen aan de directie over alle zaken die betrekking hebben op hun positie. Dit kan zowel individueel als via de leerlingenraad en de Medezeggenschapsraad.
142
Handboek Governance OSG Singelland
2.
3. 4.
5.
6.
7.
8. 9. 10. 11. 12. 13.
Leerlingen hebben er recht op dat het personeel en de directie handelen en instructie geven binnen de kaders van de op het onderwijs betrekking hebbende bepalingen van de Arbowetgeving. Leerlingen hebben er recht op om respectvol behandeld te worden door medeleerlingen en het personeel. Indien een leerling zich gekwetst voelt door een benadering of intimiteit van de kant van medeleerlingen of het personeel, van een aard of in een vorm die de leerling niet gewenst heeft, kan hij/zij zich wenden tot de vertrouwenspersoon van de locatie en desgewenst gebruik maken van de klachtenregeling van de school. De leerling verplicht zich om mee te werken aan een voor allen veilig leef- en werkklimaat en houdt zich aan de algemene gedragsregels van Singelland, alsmede aan de specifieke gedragsregels van de locatie waar het onderwijs wordt gevolgd. De leerling is aanspreekbaar op deze gedragsregels en spreekt zelf anderen daar op aan. Een leerling dient zich te allen tijde zodanig te gedragen dat: de organisatie van de locatie of de school en de voortgang van de lessen niet verstoord wordt; de goede naam van de locatie of van de school geen schade wordt berokkend; de vrijheid van andere leerlingen of het personeel niet wordt belemmerd. De leerling houdt zich in het schoolgebouw en op de terreinen van de school en overigens bij alle activiteiten, die onder de verantwoordelijkheid van de school vallen, aan de voorschriften en de instructies die hun worden gegeven door (surveillerende) leden van het personeel. Tijdens lesuren is in de leslokalen het gebruik van telecommunicatieapparatuur en audioapparatuur verboden, tenzij na toestemming van de locatieleiding. Als een leerling naar het oordeel van de docent de les verstoort kan hij/zij verplicht worden de les te verlaten. Pauzes, vrije uren en tussenuren door lesuitval worden als regel door de leerlingen doorgebracht in de daartoe door de locatieleiding aangewezen ruimten. De leerlingen hebben in redelijkheid recht op gelegenheid tot lichamelijke verzorging (toiletbezoek, e.d.). Het is de leerlingen niet toegestaan om in de les- en studieruimten jassen mee te nemen. Binnen het schoolgebouw is eten drinken uitsluitend toegestaan in de kantine of in andere door de locatieleiding aangewezen verblijfsruimten.
Artikel 20 1.
2.
3.
4.
Orde en veiligheid
Het is leerlingen niet toegestaan in het schoolgebouw, de terreinen of de directe omgeving van de school of tijdens activiteiten die door de school georganiseerd worden alcohol te gebruiken of in bezit te hebben, tenzij bij een bepaalde activiteit uitdrukkelijk anders is bepaald. Het is leerlingen niet toegestaan in het schoolgebouw te roken. Op het schoolterrein mag alleen worden gerookt op de daarvoor aangewezen plaats. De eerste en tweede klassen mogen niet roken. Het is leerlingen niet toegestaan in het schoolgebouw, de terreinen of in de directe omgeving van de school, dan wel tijdens door de school georganiseerde activiteiten drugs te gebruiken of in bezit te hebben Evenmin mag men onder invloed van drugs in het schoolgebouw verschijnen. Naast het wettelijke verbod op wapens, waaronder ook het verbod op wapens lijkende voorwerpen, is het in bezit hebben of gebruiken van gevaarlijke voorwerpen, waaronder vuurwerk, in het schoolgebouw, de terreinen van de school of in de directe omgeving van de school verboden.
143
Handboek Governance OSG Singelland
5.
6. 7. 8.
Ingeval een leerling in strijd met dit statuut in of om de school wordt aangetroffen met alcohol, drugs, vuurwerk of andere gevaarlijke voorwerpen worden deze voorwerpen door de school in alle gevallen in beslag genomen. Het is de leerling niet toegestaan om in de school, op de terreinen van de school of haar directe omgeving bij gok- of kansspelen om geld te spelen. De school kan besluiten om bij overtreding van de gedragsregels melding of aangifte te doen bij de politie. Indien er sprake is van verboden wapenbezit of wapengebruik of het plegen van diefstal wordt in alle gevallen daarvan melding en/of aangifte gedaan bij de politie en wordt de leerling in alle gevallen geschorst.
Artikel 21 1.
2. 3.
Schade
Ten aanzien van de aansprakelijkheid bij, door of aan leerlingen toegebrachte schade gelden de hierop betrekking hebbende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. De leerling die schade veroorzaakt aan het schoolgebouw of aan schooleigendommen, hetzij tijdens, hetzij voor of na schooltijd, kan daarvoor door de directie aansprakelijk worden gesteld. De ouders van een leerling die schade heeft veroorzaakt, worden van dit feit door de directie schriftelijk in kennis gesteld. Tegen een leerling die opzettelijk schade toebrengt aan het schoolgebouw of de inventaris, eigendommen van medeleerlingen of van derden, kunnen disciplinaire maatregelen worden getroffen. Ouders worden hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht.
V. Conflicten, maatregelen Artikel 22 1.
2.
Binnen de reguliere school -en lessituatie hebben personeelsleden bij overtreding van regels en afspraken door de leerling de bevoegdheid naar eigen inzicht een maatregel te treffen, bijvoorbeeld het tijdelijk verwijderen uit de les of het geven van strafwerk. De aard van de maatregel dient te passen bij de geconstateerde overtreding. De leerling is in principe gehouden ingeval van een verschil van mening met een personeelslid eerst zelf met het personeelslid te pogen tot een oplossing te geraken. De leerling kan daartoe de hulp van zijn mentor inroepen. Ingeval dat niet tot het door de leerling gewenste resultaat leidt, kan de leerling zich wenden tot de locatieleiding, dan wel tot de vertrouwenspersoon ingeval er sprake is van een klacht in de zin van de Klachtenregeling van de school, een en ander conform de in de schoolgids beschreven procedure.
Artikel 23 1.
2.
Maatregelen
Sancties
Aan een leerling die handelt in strijd met de bepalingen van het leerlingenstatuut, de reglementen of andere binnen de school geldende voorschriften kan een disciplinaire maatregel worden opgelegd, waaronder strafwerk(-zaamheden), een waarschuwing, een berisping, het ontzeggen van de toegang tot bepaalde lessen voor een korte tijd, schorsing, of verwijdering. Afhankelijk van de ernst van de situatie kan de school bij overtreding van de regels in plaats van, of in combinatie met, een sanctie besluiten in overleg met de leerling en eventueel zijn ouders een overeenkomst met de leerling aan te gaan, waarin afspraken worden gemaakt over de wijze
144
Handboek Governance OSG Singelland
3.
waarop de leerling zich in de toekomst zal gedragen, en de wijze waarop eventuele toekomstige overtredingen zullen worden gesanctioneerd. De overeenkomst wordt op schrift gezet, en door de school en de leerling in tweevoud ondertekend. De ouders van een leerling jonger dan 18 jaar ontvangen een afschrift. In geval sprake is van een disciplinaire maatregel wordt deze op schrift gesteld. Zowel de leerling als de ouders van een leerling jonger dan 18 jaar ontvangen een afschrift.
Artikel 24 1.
2.
3.
De locatiedirecteur kan de leerling voor één of meerdere dagen schorsen, met een maximum van vijf schooldagen. De locatiedirecteur kan een personeelslid de bevoegdheid geven om een leerling maximaal voor één dag te schorsen. Het besluit tot schorsing wordt onmiddellijk aan de leerling en ouders meegedeeld en binnen drie dagen schriftelijk bevestigd aan de leerling en, wanneer deze de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt heeft, aan zijn/haar ouders. De locatiedirecteur brengt de inspectie op de hoogte van een schorsing van langer dan één dag.
Artikel 25 1.
2.
3. 4.
5. 6. 7.
8.
9.
Schorsing
Definitieve verwijdering van OSG Singelland
In geval van het bij herhaling in ernstige mate overtreden van de voorschriften van de school en/of het zich schuldig maken aan ernstig wangedrag kan de school besluiten tot verwijdering van de leerling. Definitieve verwijdering geschiedt uitsluitend na overleg met de inspectie. Het overleg strekt er mede toe om te onderzoeken op welke andere wijze de betrokken leerling onderwijs zal kunnen volgen. De leerling kan gedurende dit onderzoek tot het moment van definitieve verwijdering worden geschorst. Zowel het besluit tot schorsing zoals bedoeld in art. 25.3 als het besluit tot verwijdering wordt namens het bevoegd gezag genomen door de locatiedirecteur. De locatiedirecteur kan een leerling slechts schorsen of verwijderen, nadat hij/zij, en indien deze de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt heeft tevens zijn/haar ouders, - in de gelegenheid is of zijn gesteld hierover te worden gehoord. De school spant zich er voor in dat tijdens de schorsing de leerling op alternatieve wijze onderwijs ontvangt. De locatiedirecteur stelt de Inspectie schriftelijk en met opgave van redenen van de definitieve verwijdering in kennis. Het besluit tot schorsing en tot definitieve verwijdering wordt door de locatiedirecteur namens het bevoegd gezag schriftelijk en met opgave van redenen medegedeeld aan de leerling en, indien deze nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt ook aan zijn/haar ouders of verzorgers, onder vermelding van de wettelijke mogelijkheid van bezwaar en de daarmee gemoeide termijnen. Het bevoegd gezag neemt het besluit op bezwaar tegen een besluit omtrent toelating, schorsing of verwijdering met inachtneming van de procedurevoorschriften van de Algemene wet bestuursrecht en de daarop gebaseerde interne bezwarenprocedure van OSG SIngelland, de Wet op het voortgezet onderwijs en hoofdstuk II van het Inrichtingsbesluit WVO. Een leerplichtige leerling mag pas worden uitgeschreven als er een bewijs van aanmelding is bij een andere school, of indien hij of zij van de leerplicht is vrijgesteld.
145
Handboek Governance OSG Singelland
VI. Slot
Artikel 26.
Klachten
1. Klachten van leerlingen dan wel hun ouders of verzorgers over medeleerlingen, personeel of school worden zoveel mogelijk (afhankelijk van de aard en de ernst van de klacht) eerst aan de leraar en/of de mentor ter afdoening voorgelegd en vervolgens aan de locatieleiding en tenslotte aan de algemeen directeur. 2. Formele klachten waarvoor geen aparte bezwaren- of beroepsprocedure geldt, worden overigens behandeld op de wijze als is aangegeven in de Klachtenregeling Openbare Scholengemeenschap Singelland. Artikel 27 1. 2. 3.
Slotbepalingen
Dit statuut kan worden aangehaald als het “Leerlingenstatuut Singelland”. In de gevallen waarin dit statuut niet voorziet beslist het bevoegd gezag. Dit statuut is door het bevoegd gezag vastgesteld per datum wijziging bestuursmodel.
*
*
*
* * * * * * *
146
Handboek Governance OSG Singelland
Privacyreglement OSG Singelland Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van dit reglement en de daarbij behorende bijlagen wordt verstaan onder: a. Bestuurder: b .Locatie: c. Persoonsgegevens: d. Verwerking persoonsgegevens:
e. Directie: f. Locatiedirecteur: g. Teamleider:
h. Beheerder:
i. Belanghebbende:
j. De Wet:
de bestuurder van Singelland. de locatie die onderdeel is van Singelland. gegevens die herleidbaar zijn tot individuele natuurlijke personen. de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en de handmatige verwerking van persoonsgegevens in een bestand of persoonsgegevens die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen. de bestuurder en de locatiedirecteuren van Singelland. de integraal leidinggevende van een locatie. een integraal leidinggevende van een organisatorische eenheid, die wordt gevormd door een groep medewerkers aan wie door de locatiedirecteur de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van onderwijs is opgedragen. automatiseringsmedewerker(s) die binnen de school zijn belast met het beheer van de persoonsgegevens, het goed functioneren van het computersysteem, alsmede met de controle op e-mail en internetgebruik. de geregistreerde leerling, zijn ouders/verzorgers/ wettelijke vertegenwoordiger of zijn gemachtigde, het personeel alsmede uitzendkrachten, stagiaires, vrijwilligers en personen die bij de school zijn gestationeerd en over wie persoonsgegevens worden verkregen en verwerkt. de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp).
147
Handboek Governance OSG Singelland
Artikel 2 2.1
2.2
Doel van de regeling Deze regeling regelt de bepalingen die van toepassing zijn op de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens alsmede de niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of bestemd zijn om daarin te worden opgenomen. Verwerking van persoonsgegevens mag alleen geschieden voor de in dit reglement en de bijlagen bij dit reglement genoemde doeleinden.
Artikel 3
De organisatie
3.1
De directie of de gemandateerden zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van dit reglement (met inbegrip van de aan dit reglement toegevoegde bijlagen). De verwerking van persoonsgegevens geschiedt onder verantwoordelijkheid van de directie of de gemandateerden in overeenstemming met de doelomschrijving van artikel 2. De verwerking en verstrekking van persoonsgegevens vindt uitsluitend plaats door degenen die uit hoofde van hun functie, verantwoordelijkheid en functie-inhoud daartoe zijn aangewezen door de directie of de gemandateerden. Persoonsgegevens mogen alleen worden verstrekt aan: a. de in lid 1 onder j genoemde personen voor zover het gegevens betreft die op hem/haar betrekking hebben, een en ander met inachtneming van het bepaalde in dit reglement; b. derden indien en voorzover dit voortvloeit uit de doelstellingen van de verwerking van de persoonsgegevens.
3.2
3.3
3.4
Artikel 4
Het beheer van de geautomatiseerde persoonsgegevens in de school De beheerder is belast met het beheer van het systeem van de geautomatiseerde persoonsgegevens. Hij is aan de directie of de gemandateerden verantwoording schuldig voor het goed functioneren van de verwerking van de persoonsgegevens, waaronder begrepen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Hij legt de hiervoor vereiste procedures ter goedkeuring voor aan de directie of de gemandateerden en ziet toe op de uitvoering hiervan. De beheerder draagt zorg voor de juiste werking van de programma’s en voor de beveiliging van de opgeslagen gegevens en programmatuur tegen calamiteiten en oneigenlijk gebruik.
Artikel 5
Gegevensverwerking
5.1
Slechts die persoonsgegevens worden verwerkt die rechtmatig zijn verkregen en in overeenstemming zijn met het doel waarvoor de verwerking is aangelegd.
148
Handboek Governance OSG Singelland
5.2
Artikel 6 6.1
6.2 6.3
Indien wordt afgeweken van de in dit reglement toegestane doeleinden van de verwerking moet dit worden gemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP), postbus 93374, 2509 AJ Den Haag. Informatieverplichting De directie en zijn gemandateerden informeren de belanghebbende over de wijze van gegevensverwerking, doeleinden de aard van de gegevens, de omstandigheden waaronder gegevens worden verkregen en de inhoud van deze regeling. Indien de gegevens bij de belanghebbende zelf worden verkregen, moet de belanghebbende voor de verkrijging worden geïnformeerd. Indien gegevens buiten de belanghebbende om, via een derde worden verkregen, moet de belanghebbende worden geïnformeerd op het moment dat de gegevens worden vastgelegd, of als de gegevens uitsluitend verzameld worden om deze aan een derde te verstrekken op het moment van eerste verstrekking aan die derde.
Artikel 7
Het recht op inzage
7.1
De belanghebbende over wie gegevens worden verwerkt en - indien hij/zij de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt -, zijn ouder/verzorgers,wettelijk vertegenwoordiger of zijn gemandateerde, heeft/hebben het recht op inzage in de over hen opgenomen gegevens. Hij/Zij kan van dit recht gebruik maken door de directie en zijn gemandateerden schriftelijk te verzoeken om een volledig overzicht van zijn/haar verwerkte persoonsgegevens De verzoeker dient zich voldoende te legitimeren. Het verzoek wordt binnen vier weken na ontvangst beantwoord. Voor de beantwoording van het verzoek tot inzage mag de directie en zijn gemandateerden maximaal 5 euro in rekening brengen.
7.2
Artikel 8 8.1
8.2
Het recht op correctie van gegevens De belanghebbende en - indien deze de leeftijd van zestien nog niet heeft bereikt -,zijn ouders/verzorgers, wettelijke vertegenwoordiger of zijn gemandateerde, kan/kunnen de directie en zijn gemandateerden verzoeken zijn gegevens te verbeteren, te verwijderen of af te schermen indien deze feitelijk onjuist zijn,voor het doel onvolledig of niet ter zake dienen, dan wel in strijd zijn met een wettelijke voorschrift. Het verzoek wordt binnen vier weken beantwoord. De directie en zijn gemandateerden kan weigeren aan een in het eerste lid van dit artikel bedoelde verzoek te voldoen, voorzover dit noodzakelijk is op grond van: - de bescherming van de belanghebbende of van de rechten en vrijheden van anderen; - op grond van de naleving van wettelijke voorschriften die zijn gesteld ten behoeve van opsporing en vervolging van strafbare feiten. Een beslissing tot afwijzing van een verzoek is met redenen omkleed.
149
Handboek Governance OSG Singelland
8.3
In geval van correctie van gegevens moet de directie en zijn gemandateerden derden aan wie de (onjuiste) gegevens van de belanghebbende eerder zijn verstrekt van de wijzigingen op de hoogte stellen.
Artikel 9
Het recht van verzet
9.1
De belanghebbende kan bij de directie en zijn gemandateerden verzet aantekenen tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens in verband met bijzondere persoonlijke omstandigheden. De directie en zijn gemandateerden oordeelt binnen vier weken na ontvangst van het verzet of dit gerechtvaardigd is. Indien de directie en zijn gemandateerden het verzet gerechtvaardigd vinden, beëindigt hij terstond de verwerking.
Artikel 10
Het bewaren van persoonsgegevens
10.1
De persoonsgegevens van leerlingen moeten uiterlijk twee jaar, nadat de studie is beëindigd, worden verwijderd. Langer bewaren van de gegevens is alleen toegestaan als de persoonsgegevens noodzakelijk zijn ter voldoening aan een wettelijke bewaarplicht en andere wettelijke voorschriften. De persoonsgegevens van het personeel moeten uiterlijk twee jaar nadat het dienstverband of de werkzaamheden van het personeelslid zijn beëindigd, worden verwijderd. Langer bewaren van de gegevens is alleen toegestaan als de persoonsgegevens noodzakelijk zijn ter voldoening aan een wettelijke bezwaarplicht of andere wettelijke voorschriften. Alle gegevens die voor het doel van de verwerking niet meer nodig zijn, worden op last van de directie en zijn gemandateerden door de beheerder vernietigd.
10.2
10.3
Artikel 11
Slotbepalingen
11.1
De directie en zijn gemandateerden kan deze regeling met instemming van de medezeggenschapsraad vaststellen of wijzigen. Deze wijzigingen worden schriftelijk vastgelegd en voorafgaand aan de invoering aan het personeel en aan de leerlingen van de school bekendgemaakt. Deze regeling wordt over vier jaar geëvalueerd door de directie en zijn gemandateerden en de medezeggenschapsraad op basis van een rapportage door de beheerder. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de directie of zijn gemandateerde.
11.2
11.3
150
Handboek Governance OSG Singelland
Bijlage 1A
Toegestane doeleinden van de verwerking
De verwerking van persoonsgegevens van leerlingen mag alleen geschieden voor: - de organisatie of het geven van het onderwijs; - de begeleiding van leerlingen, of het geven van studieadviezen; - het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; - het berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden, school- en lesgelden en bijdragen of vergoedingen voor leermiddelen en buitenschoolse activiteiten (met inbegrip van het in handen van derden stellen van vorderingen); - het behandelen van geschillen; - het doen van accountantscontrole; - de uitvoering of toepassing van een andere wet. De verwerking van persoonsgegevens van het personeel mag alleen geschieden voor: - het leiding geven aan de werkzaamheden van het personeelslid; - de behandeling van personeelszaken voor zover de sollicitatieprocedure; - de opleiding van het personeelslid; - de bedrijfsmedische zorg voor het personeelslid; - het bedrijfsmaatschappelijke werk; - de verkiezing van de leden van een bij wet geregeld medezeggenschapsorgaan; - de interne controle en beveiliging; - de administratie van de (oud)personeelsvereniging ; - het behandelen van geschillen; - het doen uitoefenen van accountantscontrole (steekproef school); - de uitvoering of toepassing van een andere wet.
151
Handboek Governance OSG Singelland
Bijlage 1B
Geen meldingsplicht
Persoonsgegevens van leerlingen hoeven niet te worden gemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens als is voldaan aan: 1. De toegestane doeleinden van de verwerking in bijlage 1A van het reglement. 2. Geen andere persoonsgegevens worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummers en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens (bijvoorbeeld het e-mailadres), alsmede het bank- en girorekeningnummer van de leerling cq. zijn ouders/verzorgers; b. Een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan onder a; c. nationaliteit en geboorteplaats van de leerling; d. de onder a genoemde gegevens van de ouders, voogden of verzorgers van leerling; e. gegevens die noodzakelijk zijn met het oog op de gezondheid of het welzijn van de leerling; f. gegevens die betrekking hebben op de godsdienst of levensovertuiging van de leerling voor zover die noodzakelijk zijn voor het onderwijs; g. gegevens die betrekking hebben op de aard en het verloop van het onderwijs; h. gegevens die betrekking hebben op de behaalde studieresultaten; i. gegevens door de organisatie van het onderwijs; j. gegevens voor het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; k. andere dan de onder a tot en met j bedoelde gegevens, waarvan de verwerking wordt vereist of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een andere wet. Persoonsgegevens van personeelsleden hoeven niet te worden gemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens als is voldaan aan: 1. De toegestane doeleinden van de verwerking in Bijlkage1A van het reglement. 2. Geen andere persoonsgegevens worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummers en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens (bijvoorbeeld het e-mailadres), alsmede het bank- en girorekeningnummer van het betrokken personeelslid; b. een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan onder a; c. nationaliteit en geboorteplaats van het personeelslid; d. de onder a genoemde gegevens van de ouders, voogden of verzorgers van minderjarige werknemers; e. gegevens die betrekking hebben op gevolgde en te volgen opleidingen, cursussen en stages; f. gegevens die betrekking hebben op de functie of de voormalige functie, gegevens die betrekking hebben op de aard, inhoud en beëindiging van het dienstverband; g. gegevens voor de administratie van de aanwezigheid van de personeelsleden op de plaats waar de arbeid wordt verricht en gegevens voor de administratie van de afwezigheid van de
152
Handboek Governance OSG Singelland
h.
i. j.
personeelsleden in verband met verlof, arbeidsduurverkorting, bevalling of ziekte, met uitzondering van gegevens over de aard van de ziekte; gegevens, die in het belang van de personeelsleden worden opgenomen met het oog op hun arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld gegevens van medische aard die noodzakelijk zijn voor het ter beschikking stellen van aangepast meubilair of speciaal gereedschap); gegevens voor de organisatie van de personeelsbeoordeling en de loopbaan-begeleiding voor zover die gegevens bij het personeelslid bekend zijn; andere dan de onder a tot en met i bedoelde gegevens als die verwerkt moeten worden op grond van een andere wet.
153
Bijlage 1C
Instructie beveiliging
1. Personen in de school die zijn belast met de controle over geautomatiseerde persoonsgegevens, respectievelijk de verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of bestemd zijn om daarin te worden opgenomen, zijn gehouden tot geheimhouding m.b.t. de kennis van gegevens die herleidbaar zijn tot individuele natuurlijke personen. Zij dragen er zorg voor dat geen anderen kennis kunnen nemen van de persoonsgegevens. 2. In afwijking van het gestelde onder lid 1 zijn bovenstaande personen gemachtigd kennis te nemen van elkaars gegevens als dat voor de goede uitvoering van hun taak noodzakelijk is. 3. De hierboven onder lid 1 bedoelde personen zijn gehouden tot afdoende beveiliging van de onder hun beheer berustende gegevens. Zij overtuigen zich ervan dat de gegevens zich achter slot en grendel bevinden op het moment dat zij niet meer op hun werkplek aanwezig zijn. 4. De beveiliging moet steeds adequaat zijn. Dat betekent dat periodiek moet worden nagegaan of het systeem beveiliging behoeft, door bijvoorbeeld technologische ontwikkelingen.
154
Hoofdstuk 35: Reglement Commissie van Beroep Examens OSG Singelland Overeenkomstig artikel 5,vierde lid van het Eindexamenbesluit v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. en v.b.o. heeft het bevoegd gezag van OSG Singelland een commissie van beroep voor de examens ingesteld. In dit reglement wordt de samenstelling en werkwijze van deze commissie voor beroep van de examens geregeld. Dit reglement is een bijlage bij het Examenreglement van OSG Singelland. Artikel 1. Definities Dit reglement verstaat onder: a) Commissie van beroep: de voor OSG Singelland ingestelde commissie van beroep voor de examens als bedoeld in artikel 5,vierde lid van het Eindexamenbesluit v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. en v.b.o.; b) Bevoegd gezag: de bestuurder van OSG Singelland. c) Kandidaat: degene die tot het examen op OSG Singelland is toegelaten; d) Directeur: degene die is aangesteld als vestigingsdirecteur bij OSG Singelland; e) Maatregel: de maatregel bedoeld in 5,eerste en volgende leden van het Eindexamenbesluit v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. en v.b.o..
Artikel 2. Samenstelling en secretariaat 1. De commissie van beroep bestaat uit 3 leden en 3 plaatsvervangend leden. 2. Het bevoegd gezag benoemt a. een lid en een plaatsvervangend lid op voordracht van de vestigingsdirecteuren van OSG Singelland, b. een lid en een plaatsvervangend lid op voordracht van de oudergeleding van de medezeggenschapsraad van OSG Singelland, c. een onafhankelijk voorzitter. 3. Een vestigingsdirecteur kan geen (plaatsvervangend) lid zijn van de commissie van beroep. 4. Het bevoegd gezag wijst een ambtelijk secretaris aan die de commissie van beroep bij de werkzaamheden secretarieel ondersteunt.
Artikel 3. Indienen beroep 1. Een kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur waarbij een maatregel wordt genomen als bedoeld in artikel 5, eerster lid van het Eindexamenbesluit v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. en v.b.o. binnen drie dagen nadat de beslissing aan de kandidaat is bekend gemaakt schriftelijk beroep instellen bij de commissie van beroep. De termijn van 3 dagen begint te lopen om 0.00 uur van de dag volgend op de dag dat de beslissing is bekend gemaakt en eindigt om 24.00 uur van de derde dag. 2. Het postadres van de commissie van beroep is: Commissie van beroep voor de examens OSG Singelland Postbus 112 9200 AC Drachten 3. Het beroep kan ook per e-mail worden ingesteld. Het adres is:
[email protected] 4. Het beroep gaat vergezeld van een afschrift van het besluit van de directeur waartegen beroep wordt ingesteld.
155
Artikel 4. Onderzoek door de commissie van beroep 1. De voorzitter van de commissie van beroep nodigt de kandidaat en de directeur die de bestreden beslissing heeft genomen uit voor een hoorzitting. Zowel de kandidaat als de directeur kunnen zich op de hoorzitting door anderen laten bijstaan. 2. De hoorzitting is besloten. 3. De hoorzitting vindt – zo mogelijk op een termijn van maximaal 5 dagen – plaats op en door de voorzitter te bepalen tijd en plaats. 4. De commissie van beroep stelt de kandidaat in de gelegenheid om zijn bezwaren tegen de bestreden maatregel naar voren te brengen. Desgewenst kan de kandidaat zijn bezwaren voor of tijdens de hoorzitting ook schriftelijk toelichten. 5. De commissie van beroep stelt de directeur in de gelegenheid om een reactie te geven op de door de kandidaat naar voren gebrachte bezwaren. 6. Naar aanleiding van de inbreng van de kandidaat en de directeur kan de commissie nadere vragen stellen. De commissie neemt daarbij hoor en wederhoor in acht. 7. Nadat de argumenten over en weer voldoende gewisseld zijn schorst de voorzitter het onderzoek.
Artikel 5. Beraad in raadkamer 1. Na de schorsing van het onderzoek beraadt de commissie van beroep zich in raadkamer of het onderzoek wordt gesloten, dan wel of nader onderzoek noodzakelijk is en zo ja op welke wijze, met welke vraagstelling en op welke termijn. De voorzitter van de commissie van beroep doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de kandidaat en de directeur. 2. Indien de commissie van beroep nader onderzoek niet noodzakelijk acht sluit de voorzitter het onderzoek. Hiervan wordt door de voorzitter mededeling gedaan aan de kandidaat en de directeur. 3. Nadat het onderzoek is gesloten, beraadt de commissie van beroep zich over de te nemen beslissing op het beroep tegen de maatregel. 4. De beslissing kan zijn: a. Niet ontvankelijk verklaring van het beroep, b. Ongegrond verklaring van het beroep, met handhaving van de maatregel, c. Gerond verklaring van het beroep, met vernietiging van de maatregel en de opdracht aan de directeur om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak van de commissie van beroep, d. Gegrond verklaring van het beroep, met de bepaling op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen, onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid van artikel 5 van het Eindexamenbesluit v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. en v.b.o.; 5. De commissie van beroep besluit met meerderheid van stemmen. 6. De beslissing van de commissie van beroep wordt in ieder geval binnen een termijn van 2 weken na indiening van het beroepsschrift genomen, tenzij de commissie de termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste 2 weken.
Artikel 6. Uitspraak 1. De commissie van beroep legt de in raadkamer genomen beslissing schriftelijk vast en voorziet deze van een motivering. De voorzitter ondertekent de uitspraak.
156
2. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de directeur en aan de inspectie.
Aldus vastgesteld door het bevoegd gezag van OSG Singelland.
Drachten, 1 september 2010
157
Bijlage Reglement Commissie van Beroep Examens Eindexamenbesluit v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. en v.b.o. Artikel 5. Onregelmatigheden 1.
Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op ontheffing aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de directeur maatregelen nemen.
2.
De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a.
het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen,
b.
het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer toetsen van het schoolexamen of het centraal examen,
c.
het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen,
d.
het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directeur aan te wijzen onderdelen.
Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in een volgend tijdvak van het centraal examen. 3.
Het besluit waarbij een in het eerste lid bedoelde maatregel wordt genomen, wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de inspectie en, indien de kandidaat minderjarig is, aan de wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat.
4.
De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur van een school voor voortgezet onderwijs in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school in te stellen commissie van beroep. Van de commissie van beroep mag de directeur geen deel uitmaken.
5.
In overeenstemming met artikel 30a van de wet wordt het beroep binnen drie dagen nadat de beslissing aan de kandidaat is bekendgemaakt, schriftelijk ingesteld bij de commissie van beroep. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepsschrift, tenzij zij deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de directeur en aan de inspectie.
Artikel 31. Examenreglement en programma van toetsing en afsluiting 1.
Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs, respectievelijk de examencommissie v.a.v.o., stelt een examenreglement vast. Het examenreglement bevat in elk geval informatie over de maatregelen, bedoeld in artikel 5, en de toepassing daarvan, alsmede regels met betrekking tot de organisatie van het eindexamen, de gang van zaken tijdens het eindexamen, de herkansing van het schoolexamen, en wat scholen voor voortgezet onderwijs betreft, de samenstelling en het adres van de in artikel 5 bedoelde commissie van beroep. Ten aanzien van de herkansing wordt in elk geval bepaald, in welke gevallen een herkansing mogelijk is. Ook kan worden bepaald dat tot die gevallen kunnen behoren gevallen dat de kandidaat door ziekte of ten gevolge van een bijzondere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid, niet in staat is geweest, aan de desbetreffende toets deel te nemen.
Wet op het Voortgezet Onderwijs Artikel 30a. Afwijking termijn Algemene wet bestuursrecht Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, in afwijking van de artikelen 6:7, 7:10 en 7:24 van de Algemene wet bestuursrecht, kortere termijnen dan in die artikelen vermeld, worden bepaald voor de indiening van een bezwaar- of beroepschrift en voor de daarop te nemen beslissing ter zake van de deelneming aan eindexamens.
158
BIJLAGE A PRIVACYREGLEMENT Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van dit reglement en de daarbij behorende bijlagen wordt verstaan onder: a. Algemeen Directeur: de directeur van Singelland. b .Locatie: de locatie die onderdeel is van Singelland. c. Persoonsgegevens: gegevens die herleidbaar zijn tot individuele natuurlijke personen. d. Verwerking persoonsgegevens: de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en de handmatige verwerking van persoonsgegevens in een bestand of persoonsgegevens die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen. e. Directie: de algemeen directeur en de locatiedirecteuren van Singelland. f. Locatiedirecteur: de integraal leidinggevende van een locatie. g. Teamleider: een integraal leidinggevende van een organisatorische eenheid, die wordt gevormd door eengroep medewerkers aan wie door de locatiedirecteur de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van onderwijs is opgedragen. h. Beheerder: automatiseringsmedewerker(s) die binnen de school zijn belast met het beheer van de persoonsgegevens, het goed functioneren van het computersysteem, alsmede met de controle op email en internetgebruik. i. Belanghebbende: de geregistreerde leerling, zijn ouders/verzorgers/wettelijke vertegenwoordiger of zijn gemachtigde, het personeel alsmede uitzendkrachten, stagiaires, vrijwilligers en personen die bij de school zijn gestationeerd en over wie persoonsgegevens worden verkregen en verwerkt. j. De Wet: de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp). k. College Bescherming Persoonsgegevens: (zie artikel 5.2). Artikel 2 Doel van de regeling 2.1 Deze regeling regelt de bepalingen die van toepassing zijn op de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens alsmede de niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of bestemd zijn om daarin te worden opgenomen. 2.2 Verwerking van persoonsgegevens mag alleen geschieden voor de in dit reglement en de bijlagen bij dit reglement genoemde doeleinden. Artikel 3 De organisatie 3.1 De directie of de gemandateerden zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van dit reglement (met inbegrip van de aan dit reglement toegevoegde bijlagen). 3.2 De verwerking van persoonsgegevens geschiedt onder verantwoordelijkheid van de directie of de gemandateerden in overeenstemming met de doelomschrijving.van artikel 2. 3.3 De verwerking en verstrekking van persoonsgegevens vindt uitsluitend plaats door degenen die uit hoofde van hun functie, verantwoordelijkheid en functie-inhoud daartoe zijn aangewezen door de directie of de gemandateerden. 3.4 Persoonsgegevens mogen alleen worden verstrekt aan: a. de in lid 1 onder j genoemde personen voor zover het gegevens betreft die op hem/haar betrekking hebben, een en ander met inachtneming van het bepaalde in dit reglement; b. derden indien en voorzover dit voortvloeit uit de doelstellingen van de verwerking van de persoonsgegevens.
159
Artikel 4 Het beheer van de geautomatiseerde persoonsgegevens in de school De beheerder is belast met het beheer van het systeem van de geautomatiseerde persoonsgegevens. Hij is aan de directie of de gemandateerden verantwoording schuldig voor het goed functioneren van de verwerking van de persoonsgegevens, waaronder begrepen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Hij legt de hiervoor vereiste procedures ter goedkeuring voor aan de directie of de gemandateerden en ziet toe op de uitvoering hiervan. De beheerder draagt zorg voor de juiste werking van de programma’s en voor de beveiliging van de opgeslagen gegevens en programmatuur tegen calamiteiten en oneigenlijk gebruik. Artikel 5 Gegevensverwerking 5.1 Slechts die persoonsgegevens worden verwerkt die rechtmatig zijn verkregen en in overeenstemming zijn met het doel waarvoor de verwerking is aangelegd. 5.2 Indien wordt afgeweken van de in dit reglement toegestane doeleinden van de verwerking moet dit worden gemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP), postbus 93374, 2509 AJ Den Haag. Artikel 6 Informatieverplichting 6.1 De directie en zijn gemandateerden informeren de belanghebbende over de wijze van gegevensverwerking, doeleinden de aard van de gegevens, de omstandigheden waaronder gegevens worden verkregen en de inhoud van deze regeling. 6.2 Indien de gegevens bij de belanghebbende zelf worden verkregen, moet de belanghebbende voor de verkrijging worden geïnformeerd. 6.3 Indien gegevens buiten de belanghebbende om, via een derde worden verkregen, moet de belanghebbende worden geïnformeerd op het moment dat de gegevens worden vastgelegd, of als de gegevens uitsluitend verzameld worden om deze aan een derde te verstrekken op het moment van eerste verstrekking aan die derde. Artikel 7 Het recht op inzage 7.1 De belanghebbende over wie gegevens worden verwerkt en - indien hij/zij de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt -, zijn ouder/verzorgers,wettelijk vertegenwoordiger of zijn gemandateerde, heeft/hebben het recht op inzage in de over hen opgenomen gegevens. Hij/Zij kan van dit recht gebruik maken door de directie en zijn gemandateerden schriftelijk te verzoeken om een volledig overzicht van zijn/haar verwerkte persoonsgegevens De verzoeker dient zich voldoende te legitimeren. Het verzoek wordt binnen vier weken na ontvangst beantwoord. 7.2 Voor de beantwoording van het verzoek tot inzage mag de directie en zijn gemandateerden maximaal 5 euro in rekening brengen. Artikel 8 Het recht op correctie van gegevens 8.1 De belanghebbende en - indien deze de leeftijd van zestien nog niet heeft bereikt -, zijn ouders/verzorgers, wettelijke vertegenwoordiger of zijn gemandateerde, kan/kunnen de directie en zijn gemandateerden verzoeken zijn gegevens te verbeteren, te verwijderen of af te schermen indien deze feitelijk onjuist zijn,voor het doel onvolledig of niet ter zake dienen, dan wel in strijd zijn met een wettelijke voorschrift. Het verzoek wordt binnen vier weken beantwoord.
160
8.2 De directie en zijn gemandateerden kan weigeren aan een in het eerste lid van dit artikel bedoelde verzoek te voldoen, voorzover dit noodzakelijk is op grond van:
- de bescherming van de belanghebbende of van de rechten en vrijheden van anderen; - op grond van de naleving van wettelijke voorschriften die zijn gesteld ten behoeve van opsporing en vervolging van strafbare feiten. Een beslissing tot afwijzing van een verzoek is met redenen omkleed. 8.3 In geval van correctie van gegevens moet de directie en zijn gemandateerden derden aan wie de (onjuiste) gegevens van de belanghebbende eerder zijn verstrekt van de wijzigingen op de hoogte stellen. Artikel 9 Het recht van verzet 9.1 De belanghebbende kan bij de directie en zijn gemandateerden verzet aantekenen tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens in verband met bijzondere persoonlijke omstandigheden. De directie en zijn gemandateerden oordeelt binnen vier weken na ontvangst van het verzet of dit gerechtvaardigd is. Indien de directie en zijn gemandateerden het verzet gerechtvaardigd vinden, beëindigt hij terstond de verwerking. Artikel 10 Het bewaren van persoonsgegevens 10.1 De persoonsgegevens van leerlingen moeten uiterlijk twee jaar, nadat de studie is beëindigd, worden verwijderd. Langer bewaren van de gegevens is alleen toegestaan als de persoonsgegevens noodzakelijk zijn ter voldoening aan een wettelijke bewaarplicht en andere wettelijke voorschriften. 10.2 De persoonsgegevens van het personeel moeten uiterlijk twee jaar nadat het dienstverband of de werkzaamheden van het personeelslid zijn beëindigd, worden verwijderd. Langer bewaren van de gegevens is alleen toegestaan als de persoonsgegevens noodzakelijk zijn ter voldoening aan een wettelijke bezwaarplicht of andere wettelijke voorschriften. 10.3 Alle gegevens die voor het doel van de verwerking niet meer nodig zijn, worden op last van de directie en zijn gemandateerden door de beheerder vernietigd. Artikel 11 Slotbepalingen 11.1 De directie en zijn gemandateerden kan deze regeling met instemming van de medezeggenschapsraad vaststellen of wijzigen. Deze wijzigingen worden schriftelijk vastgelegd en voorafgaand aan de invoering aan het personeel en aan de leerlingen van de school bekendgemaakt. 11.2 Deze regeling wordt over vier jaar geëvalueerd door de directie en zijn gemandateerden en de medezeggenschapsraad op basis van een rapportage door de beheerder. 11.3 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de directie of zijn gemandateerde.
161
Bijlage 1A Toegestane doeleinden van de verwerking De verwerking van persoonsgegevens van leerlingen mag alleen geschieden voor: - de organisatie of het geven van het onderwijs; - de begeleiding van leerlingen, of het geven van studieadviezen; - het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; - het berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden, school-en lesgelden en bijdragen of vergoedingen voor leermiddelen en buitenschoolse activiteiten (met inbegrip van het in handen van derden stellen van vorderingen); - het behandelen van geschillen; - het doen van accountantscontrole; - de uitvoering of toepassing van een andere wet. De verwerking van persoonsgegevens van het personeel mag alleen geschieden voor: - het leiding geven aan de werkzaamheden van het personeelslid; - de behandeling van personeelszaken voor zover de sollicitatieprocedure; - de opleiding van het personeelslid; - de bedrijfsmedische zorg voor het personeelslid; - het bedrijfsmaatschappelijke werk; - de verkiezing van de leden van een bij wet geregeld medezeggenschapsorgaan; - de interne controle en beveiliging; - de administratie van de (oud)personeelsvereniging ; - het behandelen van geschillen; - het doen uitoefenen van accountantscontrole (steekproef school); - de uitvoering of toepassing van een andere wet.
162
Bijlage 1B Geen meldingsplicht Persoonsgegevens van leerlingen hoeven niet te worden gemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens als is voldaan aan: 1. De toegestane doeleinden van de verwerking in artikel 2 van het reglement. 2. Geen andere persoonsgegevens worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummers en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens (bijvoorbeeld het emailadres), alsmede het bank- en girorekeningnummer van de leerling cq. zijn ouders/verzorgers; b. Een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan onder a; c. nationaliteit en geboorteplaats van de leerling; d. de onder a genoemde gegevens van de ouders, voogden of verzorgers van leerling; e. gegevens die noodzakelijk zijn met het oog op de gezondheid of het welzijn van de leerling; f. gegevens die betrekking hebben op de godsdienst of levensovertuiging van deleerling voor zover die noodzakelijk zijn voor het onderwijs; g. gegevens die betrekking hebben op de aard en het verloop van het onderwijs; h. gegevens die betrekking hebben op de behaalde studieresultaten; i. gegevens door de organisatie van het onderwijs; j. gegevens voor het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; k. andere dan de onder a tot en met j bedoelde gegevens, waarvan de verwerking wordt vereist of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een andere wet. Persoonsgegevens van personeelsleden hoeven niet te worden gemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens als is voldaan aan: 1. De toegestane doeleinden van de verwerking in artikel 2 van het reglement. 2. Geen andere persoonsgegevens worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummers en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens (bijvoorbeeld het emailadres),alsmede het bank- en girorekeningnummer van het betrokken personeelslid; b. een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan onder a; c. nationaliteit en geboorteplaats van het personeelslid; d. de onder a genoemde gegevens van de ouders, voogden of verzorgers van minderjarige werknemers; e. gegevens die betrekking hebben op gevolgde en te volgen opleidingen, cursussen en stages; f. gegevens die betrekking hebben op de functie of de voormalige functie, gegevens die betrekking hebben op de aard, inhoud en beëindiging van het dienstverband; g. gegevens voor de administratie van de aanwezigheid van de personeelsleden op de plaats waar de arbeid wordt verricht en gegevens voor de administratie van de afwezigheid van de personeelsleden in verband met verlof, arbeidsduurverkorting, bevalling of ziekte, met uitzondering van gegevens over de aard van de ziekte; h. gegevens, die in het belang van de personeelsleden worden opgenomen met het oog op hun arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld gegevens van medische aard die noodzakelijk zijn voor het ter beschikking stellen van aangepast meubilair of speciaal gereedschap); i. gegevens voor de organisatie van de personeelsbeoordeling en de loopbaan-begeleiding voor zover die gegevens bij het personeelslid bekend zijn; j. andere dan de onder a tot en met i bedoelde gegevens als die verwerkt moeten worden op grond van een andere wet.
163
Bijlage 1C Instructie beveiliging 1. Personen in de school die zijn belast met de controle over geautomatiseerde persoonsgegevens, respectievelijk de verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of bestemd zijn om daarin te worden opgenomen, zijn gehouden tot geheimhouding m.b.t. de kennis van gegevens die herleidbaar zijn tot individuele natuurlijke personen. Zij dragen er zorg voor dat geen anderen kennis kunnen nemen van de persoonsgegevens. 2. In afwijking van het gestelde onder lid 1 zijn bovenstaande personen gemachtigd kennis te nemen van elkaars gegevens als dat voor de goede uitvoering van hun taak noodzakelijk is. 3. De hierboven onder lid 1 bedoelde personen zijn gehouden tot afdoende beveiliging van de onder hun beheer berustende gegevens. Zij overtuigen zich ervan dat de gegevens zich achter slot en grendel bevinden op het moment dat zij niet meer op hun werkplek aanwezig zijn. 4. De beveiliging moet steeds adequaat zijn. Dat betekent dat periodiek moet worden nagegaan of het systeem beveiliging behoeft, door bijvoorbeeld technologische ontwikkelingen.
164
BIJLAGE B Reglement voor het gebruik van elektronische communicatiemiddelen door werknemers Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsbepaling Artikel 2 Doel van de afspraken Artikel 3 Algemene uitgangspunten Artikel 4 Gebruik elektronische communicatiemiddelen Artikel 5 Controle Artikel 6 Rechten van de betrokkenen Artikel 7 Sancties Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden Artikel 9 Slotbepaling
Toelichting Algemeen Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
165
De Openbare Scholengemeenschap Singelland, gevestigd te Drachten, Burgum en Surhuisterveen (hierna genoemd Singelland). Ter uitwerking van de norm van goed werknemerschap, zoals die voor het ambtelijke personeel is vastgelegd in het tweede lid van artikel 4.b.7 CAO-VO 2005-2006. En gelet op, De Wet Bescherming Persoonsgegevens En Artikel 6 lid c en artikel 8.1, lid d van de Wet Medezeggenschap Onderwijs Overwegende dat, Het gebruik van elektronische communicatiemiddelen waaronder internet en e-mail voor (veel van) de werknemers binnen Singelland noodzakelijk is om hun werk goed te kunnen doen. Aan het gebruik van internet risico’s verbonden zijn die nopen tot het stellen van gedragsregels. Tegen de achtergrond van deze risico’s van de werknemers verantwoord gebruik van elektronische communicatiemiddelen wordt verwacht. Singelland gerechtigd is tot het geven van voorschriften voor gebruik van elektronische communicatiemiddelen en het nemen van maatregelen ter bevordering van de goede orde in de onderneming (artikel 7:660 BW). De onderhavige gedragscode voorschriften en maatregelen bevat zoals hiervoor genoemd. Singelland gerechtigd is persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van de controle op de naleving van deze gedragscode. Singelland bij de controle de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokken werknemer(s) in acht neemt, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 sub f WBP). heeft met instemming van de medezeggenschapsraad de volgende gedragscode vastgesteld.
166
Artikel 1. Begripsbepaling 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Werkgever: Openbare Scholengemeenschap Singelland MR: Medezeggenschapsraad WBP: Wet Bescherming Persoonsgegevens CAO: Collectieve Arbeid Overeenkomst geldend voor de desbetreffende onderwijsinstelling. Directie: Directie van de school. Personen: a. Werknemers, werkzaam op bovengenoemde scholen. b. Personen die (betaalde of niet-betaalde) werkzaamheden voor bovengenoemde scholen verrichten, anders dan in dienstverband. 7. Elektronische communicatiemiddelen: door of namens de school aan personen ter beschikking gestelde computer-, e-mail, en/of netwerkfaciliteiten, telefoons, gsm, pda etc. 8. Persoonsgegevens: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon in de zin van de WBP. 9. Onrechtmatig gebruik / misbruik van elektronische communicatiemiddelen: een doen of nalaten in strijd met dit reglement of een andere wet- en regelgeving of een inbreuk op een recht. 10. Netwerkfaciliteiten: door of namens de school aan personen ter beschikking gestelde netwerkfaciliteiten; waaronder schoolnetwerk, dan wel internet, intranet of extranet. Artikel 2. Doel van de afspraken 1.
2.
Deze regeling geeft de wijze aan waarop in de organisatie wordt omgegaan met elektronische communicatiemiddelen. Deze omvat gedragsregels ten aanzien van verantwoord gebruik van elektronische communicatiemiddelen en regels over de wijze waarop controle op misbruik plaats vindt. De controle op persoonsgegevens over e-mail en netwerkgebruik vindt plaats met als doel in elk geval: a. het verzamelen van bewijs, b. het opbouwen van archiefmateriaal c. het voorkomen van discriminatie en seksuele intimidatie d. het naleven van afspraken over verboden gebruik e. het beheersen van kosten en capaciteit f. het beveiligen van systeem en netwerk g. het voorkomen van negatieve publiciteit h. het meewerken aan onderzoeken door justitie
Artikel 3. Algemene uitgangspunten 1. 2. 3.
Gestreefd wordt naar een goede balans tussen controle op verantwoord gebruik van elektronische communicatiemiddelen en bescherming van de privacy van werknemers op de werkplek. Persoonsgegevens over e-mail en netwerkgebruik worden niet langer bewaard dan noodzakelijk, met een maximum bewaartermijn als door de wet voorgeschreven. De werkgever maakt bindende werkafspraken met de systeembeheerder(s) en applicatiebeheerder(s) over zaken als geheimhouding en privacybescherming m.b.t. de school en allen die daarin werken.
Artikel 4. Gebruik elektronische communicatiemiddelen 1.
2. 3. 4.
De elektronische communicatiemiddelen zijn door de werkgever aan de personen ter beschikking gesteld voor de uitoefening van de bedongen werkzaamheden, en mogen in beginsel uitsluitend voor die doeleinden gebruikt worden. Personen mogen zich slechts onder de eigen inlognaam toegang verschaffen tot het netwerk en de mail en internetvoorzieningen. Beperkt privé-gebruik van de elektronische communicatiemiddelen is toegestaan, mits het wordt beperkt tot kortdurend gebruik, en het niet storend is voor andere gebruikers, het netwerk dan wel de uit te voeren taken. Het is verboden de elektronische communicatiemiddelen te gebruiken/misbruiken voor doeleinden waarvoor zij niet bestemd zijn. In ieder geval is het volgende aan personen verboden:
167
5.
a. het doen van handelingen die bij wet verboden zijn; b. het bekijken of verspreiden van pornografisch en/of gewelddadig materiaal; c. het doen van discriminerende of seksueel intimiderende uitingen; Voor het gebruik van e-mail, internetfaciliteiten of andere elektronische communicatiemiddelen geldt dat personen worden geacht de professionele afstand tot de leerlingen te handhaven.
Artikel 5. Controle 1. 2.
3. 4.
5. 6. 7.
Controle op gebruik van elektronische communicatiemiddelen en controle op de automatisch geregistreerde gegevens vindt slechts plaats in het kader van in artikel 2.2 genoemde doelen. Registratie van gegevens vindt in beginsel plaats op het niveau van getotaliseerde geregistreerde gegevens die niet herleidbaar zijn tot individuele personen. Indien personen of een groep personen van onrechtmatig gebruik/misbruik van elektronische communicatiemiddelen wordt verdacht, kan gedurende een vastgestelde (korte) periode persoonlijk gerichte controle plaats vinden. De directie neemt hiertoe het besluit. E-mailberichten van leden van de MR onderling en van bedrijfsartsen worden niet gecontroleerd. Controle beperkt zich in principe tot verkeersgegevens van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen. Alleen bij zwaarwegende redenen (zie artikel 5.2) vindt er controle op de inhoud plaats. Betreft deze controle een vertrouwenspersoon zoals bedoeld in artikel 5.3, dan vindt deze plaats door een vertrouwenspersoon van een andere school. De school neemt maatregelen in technische zin om onrechtmatig gebruik of misbruik van elektronische communicatiemiddelen te voorkomen. Programma’s en bestanden die niet op de systemen van de school thuishoren, kunnen worden verwijderd in opdracht van de directie. Personen ten aanzien van wie geconstateerd is dat zij zich niet aan deze regeling houden, worden zo spoedig mogelijk door een lid van de schoolleiding op hun gedrag aangesproken.
Artikel 6. Rechten van de betrokkenen 1.
2.
3. 4.
5.
De werkgever informeert de personen voorafgaand aan de invoering van het reglement voor het gebruik van elektronische communicatiemiddelen, omtrent de doeleinden, de aard van de gegevens, de omstandigheden waaronder zij verkregen zijn of worden en de inhoud van deze regeling. Bij de in artikel 5.2 en 5.3 genoemde persoonlijke controle worden ten hoogste de volgende persoongegevens opgenomen: a. gebruikersidentificatie, naam, voornaam of voorletters van de betrokkene; b. naam en/of codering van de locatie, school waaronder betrokkene valt; c. gegevens over de toegang tot internet en netwerkfaciliteiten die door de school zijn geboden aan de betrokkene, inclusief gebruikersnaam en internet protocoladres; d. gegevens betreffende de datum en het tijdstip van het openen en sluiten van de toegang tot internet door de betrokkene en gegevens betreffende de datum en het tijdstip van het verzenden, dan wel ontvangen van e-mailberichten door de betrokkene; e. gegevens, inclusief datum en tijdstip, betreffende de door de betrokkene bezochte internetsites (internet protocoladressen en (de onderdelen van) de webpagina's; f. de inhoud van de door de betrokkene verzonden, dan wel ontvangen e-mailberichten. Personen kunnen zich tot de werkgever wenden met het verzoek om een volledig overzicht van hun verwerkte persoonsgegevens. Het verzoek wordt binnen 4 weken beantwoord. Personen kunnen de werkgever verzoeken hun persoonsgegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel onvolledig of niet ter zake dienend, dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek wordt binnen 4 weken beantwoord. Personen kunnen bij de werkgever bezwaar aantekenen tegen de verwerking van hun persoonsgegevens in verband met bijzondere persoonlijke omstandigheden. De werkgever oordeelt binnen 4 weken na ontvangst van het verzet of dit gerechtvaardigd is. Indien de werkgever het verzet gerechtvaardigd acht, beëindigt hij terstond de verwerking.
168
Artikel 7. Sancties Overtreding van dit reglement kan voor medewerkers in dienst van de school resulteren in disciplinaire maatregelen als bedoeld in de CAO van de school. Overtreding van dit reglement kan voor personen die (betaalde of niet-betaalde) werkzaamheden voor de school verrichten, anders dan in dienstverband, resulteren in passende maatregelen. Artikel 8. Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement beslist de directie binnen het arbeidsrechtelijk kader. De MR wordt hierover geïnformeerd. Artikel 9. Slotbepaling 1. 2.
De werkgever kan deze regeling met instemming van de MR wijzigen. Deze wijzigingen worden schriftelijk vastgelegd en voorafgaand aan de invoering aan de werknemers bekend gemaakt. Deze regeling is tot stand gekomen in overleg en met instemming van de MR bij besluit van …….
169
Toelichting Algemeen De invoering van een Reglement voor het gebruik van elektronische communicatiemiddelen is een besluit waarvoor de instemming van de MR nodig is (Artikel 6 lid c en artikel 8, lid d van de Wet Medezeggenschap Onderwijs). In dit reglement staan voorbeelden van verboden e-mail- en netwerkgebruik en van verantwoord gebruik van het e-mail- en netwerksysteem. Hierbij is het uiteraard van belang, dat vooraf bekend is wat wel en wat niet is toegestaan. Wanneer de werkgever een controlemaatregel wil invoeren dient hij eerst het doel voor de controlemaatregel bekend te maken. Dit reglement is van toepassing op (geheel of gedeeltelijke) geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens van personen in dienst van of werkzaam voor/in de school. Hieronder vallen niet alleen de personen, die een arbeidsovereenkomst hebben met de onderneming, maar ook de personen die bij de onderneming zijn gedetacheerd, uitzendkrachten, stagiaires, vrijwilligers etc. Artikel 1 Begripsbepaling Artikel 2 Persoonsgegevens mogen slechts voor bepaalde en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en niet worden verwerkt voor doeleinden die daarmee onverenigbaar zijn. De werkgever (verantwoordelijke) moet de doelen bepalen vóórdat hij begint met het verwerken van persoonsgegevens. Hierbij is van belang dat het doel van de verwerking zo nauwkeurig en volledig mogelijk wordt omschreven. Als er meerdere doelstellingen zijn, moeten deze afzonderlijk worden genoemd en getoetst op de noodzaak om persoonsgegevens te verzamelen. In overleg met de MR moet worden vastgesteld welke doeleinden voor controle van e-mail en internetgebruik noodzakelijk zijn voor de eigen organisatie. De privacybelangen van de werknemers horen hierbij meegewogen te worden. De doeleinden die in artikel 2.2 worden genoemd zijn niet limitatief. Echter, zodra de werkgever beslist tot uitbreiding van deze lijst, is hiervoor de instemming van de MR vereist. Hieronder volgt enige toelichting: Voorkomen van discriminatie en seksuele intimidatie Via elektronische communicatie kan eenvoudig seksuele intimidatie worden gepleegd. Een werkgever die het beleid hiervoor wil handhaven, kan deze communicatie onderwerpen aan een geautomatiseerde controle. Bijvoorbeeld kan een tekst gescand worden op verboden woorden en kunnen verdachte berichten (geautomatiseerd) worden teruggestuurd aan de oorspronkelijke afzender. Op die wijze kan de privacy van de werknemers ongeschonden blijven. Het naleven van afspraken over verboden gebruik Zowel in dit reglement als in de toelichting wordt verboden gebruik omschreven. Doel van de controles is om dit gebruik op te sporen en te voorkomen.
170
Het beheersen van kosten en capaciteit Uiteraard kost het versturen van data, in welke vorm dan ook, geld en legt het beslag op de beschikbare capaciteit van het netwerk. Deze vorm van controle kan beperkt blijven tot het controleren van de verkeersgegevens. Kennisneming van de inhoud van de mail is voor dit doel niet noodzakelijk. Het beveiligen van systeem en netwerk Vanuit beveiligingsoogpunt is het wenselijk om e-mail en ander dataverkeer te controleren. Het kan dan gaan om het tegengaan van systeemaanvallen door virussen of andere schadelijke programma’s. Bij deze controle verdient een geheel geautomatiseerde controle van inkomende berichten en bijlagen de voorkeur. Indien een besmet bericht gevonden wordt, kan dit op een aparte locatie worden bewaard voor nader onderzoek en eventuele herstelwerkzaamheden. Voorkomen van negatieve publiciteit Personen kunnen via elektronische communicatie de goede naam van een organisatie behoorlijk aantasten. Het plegen van strafbare feiten, seksuele intimidatie of discriminerende uitingen kan immers geschieden onder gebruikmaking van het (e-mail/web)adres van de organisatie. Het verdient de voorkeur hier de controle geheel geautomatiseerd te laten plaatsvinden middels content-filtering. Verdachte berichten – zowel inkomende als uitgaande – dienen zoveel mogelijk (geautomatiseerd) te worden teruggestuurd naar de afzender, waardoor vastlegging van de inhoud van het bericht niet nodig is. Bij gebruik van het internetverkeer via vaste IP-adressen kan een bezoek aan een bepaalde internet-site altijd herleid worden tot een bepaalde organisatie. Om negatieve publiciteit te voorkomen, kan de werkgever het internetgebruik steekproefsgewijs controleren. Meewerken aan onderzoeken door justitie Wanneer er bij justitie aangifte wordt gedaan van discriminatie of seksuele intimidatie en justitie redenen heeft aan te nemen dat deze verzonden zijn vanaf elektronische communicatieapparatuur op de school, kan justitie de school verzoeken mee te werken aan een onderzoek. De school zal hieraan gevolg moeten geven en de gevraagde gegevens moeten verstrekken. Artikel 3 De hoofdregel van de Wet Bescherming Persoonsgegevens eist dat persoonsgegevens op behoorlijke en zorgvuldige wijze en in overeenstemming met de wet worden verwerkt. De WBP kent een ruime betekenis toe aan het begrip ‘verwerking van persoonsgegevens’. Hieronder wordt verstaan: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens. Een persoonsgegeven in de zin van de WBP is elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. Het kan om allerlei soorten informatie gaan: om eigenschappen van de betrokkene, diens opvattingen of gedragingen. Meer in het algemeen gaat het om gegevens die bepalend kunnen zijn voor de manier waarop de betrokken persoon in het maatschappelijk verkeer wordt beoordeeld of behandeld.
171
Omdat de werknemers en eventuele stagiaires van de afdeling systeembeheer en applicatiebeheer uit hoofde van hun functie toegang hebben en moeten hebben tot een aantal basisgegevens en de systemen kunnen controleren, moet de integriteit van deze personen gewaarborgd zijn. Artikel 4 In dit reglement worden gedragsregels opgenomen over wat niet toegestaan is bij een verantwoord gebruik van elektronische communicatie middelen. Andere voorbeelden van verboden gebruik zijn: ° ° ° ° °
Het downloaden of versturen van illegale software; Het downloaden of versturen van omvangrijke bestanden die veel beslag leggen op de beschikbare capaciteit, zonder overleg met de systeembeheerder; Het online gokken of online spelen van spellen. Het versturen van sms- of e-mailberichten met een dreigende inhoud. Misbruik van mobiele telefoon en/of pda, waaronder die met camera.
Werknemers mogen de elektronische communicatiemiddelen incidenteel en kortstondig voor persoonlijke doeleinden gebruiken, mits dit niet storend is voor de dagelijkse werkzaamheden en het computernetwerk. Een totaal verbod op het internetgebruik voor persoonlijke doeleinden is niet mogelijk en niet wenselijk. Artikel 5 Veel gegevens worden door de systemen automatisch geregistreerd zonder dat er een controle plaatsvindt. Dit kunnen zijn: laatste inlogtijdstip, IP-nummer, bezochte sites et cetera. Afhankelijk van het doel worden de omvang en wijze van de controle aangepast. E-mailberichten van leden van de ondernemingsraad en bedrijfsartsen mogen niet worden gecontroleerd. Dit geldt eveneens voor andere in de onderneming werkzame personen die op grond van hun functie op enige vertrouwelijkheid moeten kunnen beroepen. Voorbeelden hiervan zijn leden van een personeelsvertegenwoordiging, vertrouwenspersonen, leden van een (interne) klachtencommissie, zorgfunctionarissen et cetera. De school neemt een aantal maatregelen ter voorkoming van misbruik. Deze kunnen bijvoorbeeld bestaan uit: content-filtering (het scannen van berichten of bestanden op verboden woorden of extensies); het afsluiten van bepaalde (verboden of ongewenste) websites; het afsluiten van bepaalde (verboden of ongewenste) nieuwsgroepen; het stoppen van doorgiften of gebruikersanalyses. Programma’s en bestanden die in het kader hiervan niet op de systemen thuis horen, kunnen worden verwijderd. Artikel 6 De betrokken werknemer heeft het recht zich vrijelijk en met redelijke tussenpozen tot zijn werkgever te wenden met het verzoek hem mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. De werkgever deelt de betrokkene schriftelijk binnen vier weken mee of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. De betrokken werknemer kan de werkgever verzoeken de hem betreffende persoonsgegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen indien deze gegevens: ° ° °
onjuist zijn voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift of met deze gedragscode zijn verwerkt
172
De werkgever bericht de verzoeker (werknemer) binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk in hoeverre hij aan het verzoek zal voldoen. Een weigering is met redenen omkleed. De werkgever draagt er zorg voor, dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd. Artikel 7 Alle personen waarvoor dit reglement van toepassing is worden gehouden aan de plichten zoals omschreven in dit reglement. Geconstateerde overtredingen kunnen leiden tot het nemen van sancties.
173
BIJLAGE C
Reglement voor het gebruik van elektronische communicatiemiddelen door leerlingen Inhoudsopgave Artikel 1
Begripsbepaling
Artikel 2
Doel van de afspraken
Artikel 3
Algemene uitgangspunten
Artikel 4
Gebruik elektronische communicatiemiddelen
Artikel 5
Controle
Artikel 6
Rechten van de betrokkenen
Artikel 7
Sancties
Artikel 8
Onvoorziene omstandigheden
Artikel 9
Slotbepaling
Toeliching Algemeen Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
174
De Stichting voor Openbaar Onderwijs in de gemeenten Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen, gevestigd in Smallingerland te Drachten.
Gelet op,
De Wet Bescherming Persoonsgegevens Artikel 6 lid c en artikel 8.1, lid d van de Wet Medezeggenschap Onderwijs
Overwegende dat, De Stichting en haar leerlingen zich ten opzichte van elkaar op een juiste manier dienen te gedragen. Het gebruik van elektronische communicatiemiddelen waaronder internet en e-mail voor leerlingen binnen Singelland noodzakelijk is om hun werk goed te kunnen doen. Aan het gebruik van internet risico’s verbonden zijn die nopen tot het stellen van gedragsregels. Tegen de achtergrond van deze risico’s van de leerlingen verantwoord gebruik van elektronische communicatiemiddelen wordt verwacht. Singelland gerechtigd is tot het geven van voorschriften voor gebruik van elektronische communicatiemiddelen en het nemen van maatregelen ter bevordering van de goede orde in de school. De onderhavige gedragscode voorschriften en maatregelen bevat zoals hiervoor genoemd. Singelland gerechtigd is persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van de controle op de naleving van deze gedragscode. Singelland bij de controle de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokken leerling(en) in acht neemt, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 sub f WBP). heeft met instemming van de medezeggenschapsraad de volgende gedragscode vastgesteld.
175
Artikel I. Begripsbepaling 1.
School: Singelland met locaties in Drachten, Burgum en Surhuisterveen.
2.
MR: Medezeggenschapsraad; LR: Locatieraad.
3.
WBP: Wet Bescherming Persoonsgegevens
4.
Directie: Directie van de school. Leerlingen: a. leerlingen van bovengenoemde school; b. leerlingen die tijdelijk op school aanwezig zijn b.v. in het kader van uitwisseling.
5.
Elektronische communicatiemiddelen: door of namens de school aan leerlingen ter beschikking gestelde computer-, e-mail, en/of netwerkfaciliteiten, telefoons, gsm, pda etc.
6.
Persoonsgegevens: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijk persoon in de zin van de WBP.
7.
Onrechtmatig gebruik/misbruik van elektronische communicatiemiddelen: een doen of nalaten in strijd met dit reglement of een andere wet- en regelgeving of een inbreuk op een recht.
8.
Netwerkfaciliteiten: door of namens de school aan leerlingen ter beschikking gestelde netwerkfaciliteiten; waaronder schoolnetwerk, dan wel internet, intranet of extranet.
Artikel 2. Doel van de afspraken 1.
Deze regeling geeft de wijze aan waarop in de organisatie wordt omgegaan met elektronische communicatiemiddelen. Deze omvat gedragsregels ten aanzien van verantwoord gebruik van elektronische communicatiemiddelen en regels over de wijze waarop controle op misbruik plaats vindt.
2.
De controle op persoonsgegevens over e-mail en netwerkgebruik vindt plaats met als doel in elk geval: a. het verzamelen van bewijs; b. het opbouwen van archiefmateriaal ; c. het voorkomen van discriminatie en seksuele intimidatie; d. het naleven van afspraken over verboden gebruik ; e. het beheersen van kosten en capaciteit ; f. het beveiligen van systeem en netwerk; g. het voorkomen van negatieve publiciteit ; h. het meewerken aan onderzoeken door justitie.
176
Artikel 3. Algemene uitgangspunten 1.
Gestreefd wordt naar een goede balans tussen controle op verantwoord gebruik van elektronische communicatiemiddelen en bescherming van de privacy van leerlingen op de werkplek.
2.
Persoonsgegevens over e-mail en netwerkgebruik worden niet langer bewaard dan noodzakelijk, met een maximum bewaartermijn als door de wet voorgeschreven.
3.
De werkgever maakt bindende werkafspraken met de systeembeheerder(s) en applicatiebeheerder(s) over zaken als geheimhouding en privacybescherming m.b.t. de school en allen die daarin werken.
Artikel 4. Gebruik elektronische communicatiemiddelen 1.
De elektronische communicatiemiddelen zijn door de school aan de leerlingen ter beschikking gesteld voor de uitoefening van hun schooltaken, en mogen in beginsel uitsluitend voor die doeleinden gebruikt worden.
2.
Leerlingen mogen zich slechts onder de eigen inlognaam toegang verschaffen tot het netwerk en de mail- en internetvoorzieningen.
3.
Beperkt privé-gebruik van de elektronische communicatiemiddelen is toegestaan, mits het wordt beperkt tot kortdurend gebruik, en het niet storend is voor andere gebruikers, het netwerk dan wel de uit te voeren taken.
4.
Het is verboden de elektronische communicatiemiddelen te gebruiken/misbruiken voor doeleinden waarvoor zij niet bestemd zijn. In ieder geval is het volgende aan leerlingen verboden: a. het doen van handelingen die bij wet verboden zijn; het bekijken of verspreiden van pornografisch en/of gewelddadig materiaal; het doen van discriminerende of seksueel intimiderende uitingen; b. verrichtingen die volgens de gebruikersovereenkomst niet zijn toegestaan.
5.
Voor het gebruik van e-mail, internetfaciliteiten of andere elektronische communicatiemiddelen geldt dat leerlingen worden geacht respectvol naar elkaar en naar het personeel te zijn.
Artikel 5. Controle 1.
Controle op gebruik van elektronische communicatiemiddelen en controle op de automatisch geregistreerde gegevens vindt slechts plaats in het kader van in artikel 2.2 genoemde doelen.
2.
Registratie van gegevens vindt in beginsel plaats op het niveau van getotaliseerde geregistreerde gegevens die niet herleidbaar zijn tot een individuele leerling. Indien een leerling of een groep
177
leerlingen van onrechtmatig gebruik/misbruik van elektronische communicatiemiddelen wordt verdacht, kan gedurende een vastgestelde (korte) periode persoonlijk gerichte controle plaats vinden. De directie neemt hiertoe het besluit. 3.
De inhoud van E-mail berichten van leden van de MR, LR en zorgfunctionarissen worden niet gecontroleerd.
4.
Controle beperkt zich in principe tot verkeersgegevens van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen. Alleen bij zwaarwegende redenen (zie artikel 5.2) vindt er controle op de inhoud plaats. Betreft deze controle een vertrouwenspersoon zoals bedoeld in artikel 5.3, dan vindt deze plaats door een vertrouwenspersoon van een andere school.
5.
De school neemt maatregelen in technische zin om onrechtmatig gebruik of misbruik van elektronische communicatiemiddelen te voorkomen.
6.
Programma’s en bestanden die niet op de systemen van de school thuishoren, kunnen worden verwijderd in opdracht van de directie.
7.
Leerlingen ten aanzien van wie geconstateerd is dat zij zich niet aan deze regeling houden, worden zo spoedig mogelijk door een lid van de directie of een daartoe aangestelde medewerker op hun gedrag aangesproken.
8.
Bij het werken op leerlingen PC’s is het mogelijk dat naleving van de geldende regels steekproefsgewijs via schermmonitoring wordt gecontroleerd.
Artikel 6. Rechten van de betrokkenen 1.
De school informeert de leerlingen voorafgaand aan de invoering van het reglement voor het gebruik van elektronische communicatiemiddelen, omtrent de doeleinden, de aard van de gegevens, de omstandigheden waaronder zij verkregen zijn of worden en de inhoud van deze regeling.
2.
Bij de in artikel 5.2 en 5.3 genoemde persoonlijke controle worden ten hoogste de volgende persoonsgegevens opgenomen: a. gebruikersidentificatie, naam, voornaam of voorletters van de betrokkene; b. naam en/of codering van de locatie, school waaronder betrokkene valt; c. gegevens over de toegang tot internet en netwerkfaciliteiten die door de school zijn geboden aan de leerling, inclusief gebruikersnaam en internet protocoladres; d. gegevens betreffende de datum en het tijdstip van het openen en sluiten van de toegang tot internet door de betrokkene en gegevens betreffende de datum en het tijdstip van het verzenden, dan wel ontvangen van e-mail berichten door de betrokkene;
178
e. gegevens, inclusief datum en tijdstip, betreffende de door de betrokkene bezochte internetsites (internet protocoladressen en (de onderdelen van) de webpagina's; f. de inhoud van de door de betrokkene verzonden, dan wel ontvangen e-mail berichten. 3.
Leerlingen kunnen zich tot de school wenden met het verzoek om een volledig overzicht van hun verwerkte persoonsgegevens. Het verzoek wordt binnen 4 weken beantwoord.
4.
Leerlingen kunnen de school verzoeken hun persoonsgegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel onvolledig of niet ter zake dienend, dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek wordt binnen 4 weken beantwoord.
5.
Leerlingen kunnen bij de directie verzet aantekenen tegen de verwerking van hun persoonsgegevens in verband met bijzondere persoonlijke omstandigheden. De directie oordeelt binnen 4 weken na ontvangst van het verzet of dit gerechtvaardigd is. Indien de directie het verzet gerechtvaardigd acht, beëindigt hij terstond de verwerking.
Artikel 7. Sancties Leerlingen kunnen bij overtreding van dit reglement worden bestraft conform het school- dan wel het leerlingenreglement. Artikel 8. Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement beslist de algemene directie. Artikel 9. Slotbepaling 1.
De directie kan deze regeling met instemming van de MR wijzigen. Deze wijzigingen worden schriftelijk vastgelegd en voorafgaand aan de invoering aan de leerlingen bekend gemaakt.
2.
Deze regeling is tot stand gekomen in overleg en met instemming van de MR bij besluit van 23 mei 2006.
Toelichting Algemeen De invoering van een Reglement voor het gebruik van elektronische communicatiemiddelen is een besluit waarvoor de instemming van de MR nodig is (Artikel 6 lid c en artikel 8, lid d van de Wet Medezeggenschap Onderwijs). In dit reglement staan voorbeelden van verboden e-mail- en netwerkgebruik en van verantwoord gebruik van het e-mail- en netwerksysteem. Hierbij is het uiteraard van belang, dat vooraf bekend is wat
179
wel en wat niet is toegestaan. Wanneer de directie een controlemaatregel wil invoeren dient hij eerst het doel voor de controlemaatregel bekend te maken. Dit reglement is van toepassing op (geheel of gedeeltelijke) geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens van leerlingen van de school met betrekking tot de e-mail, internet- en netwerkadministratie. Artikel 1 Begripsbepaling Artikel 2 Persoonsgegevens mogen slechts voor bepaalde en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en niet worden verwerkt voor doeleinden die daarmee onverenigbaar zijn. De directie (verantwoordelijke) moet de doelen bepalen vóórdat hij begint met het verwerken van persoonsgegevens. Hierbij is van belang dat het doel van de verwerking zo nauwkeurig en volledig mogelijk wordt omschreven. Als er meerdere doelstellingen zijn, moeten deze afzonderlijk worden genoemd en getoetst op de noodzaak om persoonsgegevens te verzamelen. In overleg met de MR moet worden vastgesteld welke doeleinden voor controle van e-mail en internetgebruik noodzakelijk zijn voor de eigen organisatie. De privacybelangen van de leerlingen horen hierbij meegewogen te worden. De doeleinden die in artikel 2.2 worden genoemd zijn niet limitatief. Echter, zodra de directie besluit tot uitbreiding van deze lijst, is hiervoor de instemming van de MR vereist. Hieronder volgt enige toelichting: Voorkomen van discriminatie en seksuele intimidatie Via elektronische communicatie kan eenvoudig seksuele intimidatie worden gepleegd. Een directie die het beleid hiervoor wil handhaven, kan deze communicatie onderwerpen aan een geautomatiseerde controle. Bijvoorbeeld kan een tekst gescand worden op verboden woorden en kunnen verdachte berichten (geautomatiseerd) worden teruggestuurd aan de oorspronkelijke afzender. Op die wijze kan de privacy van de leerlingen ongeschonden blijven. Het naleven van afspraken over verboden gebruik Zowel in dit reglement als in de toelichting wordt verboden gebruik omschreven. Doel van de controles is om dit gebruik op te sporen en te voorkomen. Het beheersen van kosten en capaciteit Uiteraard kost het versturen van data, in welke vorm dan ook, geld en legt het beslag op de beschikbare capaciteit van het netwerk. Deze vorm van controle kan beperkt blijven tot het controleren van de verkeersgegevens. Kennisneming van de inhoud van de mail is voor dit doel niet noodzakelijk.
180
Het beveiligen van systeem en netwerk Vanuit beveiligingsoogpunt is het wenselijk om e-mail en ander dataverkeer te controleren. Het kan dan gaan om het tegengaan van systeemaanvallen door virussen of andere schadelijke programma’s. Bij deze controle verdient een geheel geautomatiseerde controle van inkomende berichten en bijlagen de voorkeur. Indien een besmet bericht gevonden wordt, kan dit op een aparte locatie worden bewaard voor nader onderzoek en eventuele herstelwerkzaamheden. Voorkomen van negatieve publiciteit Leerlingen kunnen via elektronische communicatie de goede naam van de school behoorlijk aantasten. Het plegen van strafbare feiten, seksuele intimidatie of discriminerende uitingen kan immers geschieden onder gebruikmaking van het (e-mail/web)adres van de school. Het verdient de voorkeur hier de controle geheel geautomatiseerd te laten plaatsvinden middels content filtering. Verdachte berichten – zowel inkomende als uitgaande – dienen zoveel mogelijk (geautomatiseerd) te worden teruggestuurd naar de afzender, waardoor vastlegging van de inhoud van het bericht niet nodig is. Bij gebruik van het internetverkeer via vaste IP adressen kan een bezoek aan een bepaalde internetsite altijd herleid worden tot een bepaalde organisatie. Om negatieve publiciteit te voorkomen, kan de directie het internetgebruik steekproefsgewijs controleren. Meewerken aan onderzoeken door justitie Wanneer er bij justitie aangifte wordt gedaan van discriminatie of seksuele intimidatie en justitie redenen heeft aan te nemen dat deze verzonden zijn vanaf elektronische communicatieapparatuur op de school, kan justitie de school verzoeken mee te werken aan een onderzoek. De school zal hieraan gevolg moeten geven en de gevraagde gegevens moeten verstrekken. Artikel 3 De hoofdregel van de Wet Bescherming Persoonsgegevens eist dat persoonsgegevens op behoorlijke en zorgvuldige wijze en in overeenstemming met de wet worden verwerkt. De WBP kent een ruime betekenis toe aan het begrip ‘verwerking van persoonsgegevens’. Hieronder wordt verstaan: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens. Een persoonsgegeven in de zin van de WBP is elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. Het kan om allerlei soorten informatie gaan: om eigenschappen van de betrokkene, diens opvattingen of gedragingen. Meer in het algemeen gaat het om gegevens die bepalend kunnen zijn voor de manier waarop de betrokken persoon in het maatschappelijk verkeer wordt beoordeeld of behandeld.
181
Omdat de werknemers en eventuele stagiaires van de afdeling systeembeheer en applicatiebeheer uit hoofde van hun functie toegang hebben en moeten hebben tot een aantal basisgegevens en de systemen kunnen controleren, moet de integriteit van deze personen gewaarborgd zijn. Artikel 4 In dit reglement worden gedragsregels opgenomen over wat niet toegestaan is bij een verantwoord gebruik van elektronische communicatie middelen. Andere voorbeelden van verboden gebruik zijn: *
Het downloaden of versturen van illegale software;
*
Het downloaden of versturen van omvangrijke bestanden die veel beslag leggen op de beschikbare capaciteit, zonder overleg met de systeembeheerder;
*
Het online gokken of online spelen van spellen;
*
Het versturen van sms- of e-mail berichten met een dreigende inhoud;
*
Misbruik van mobiele telefoon en/of pda, waaronder die met camera.
Leerlingen mogen de elektronische communicatiemiddelen incidenteel en kortstondig voor persoonlijke doeleinden gebruiken, mits dit niet storend is voor de dagelijkse werkzaamheden en het computernetwerk. Een totaal verbod op het internetgebruik voor persoonlijke doeleinden is niet mogelijk en niet wenselijk. Artikel 5 Veel gegevens worden door de systemen automatisch geregistreerd zonder dat er een controle plaatsvindt. Dit kunnen zijn: laatste inlogtijdstip, IP nummer, bezochte sites et cetera. Afhankelijk van het doel worden de omvang en wijze van de controle aangepast. E-mail berichten van leden van de ondernemingsraad mogen niet worden gecontroleerd. Dit geldt eveneens voor andere in de onderneming werkzame personen, waaronder zorgfunctionarissen. De school neemt een aantal maatregelen ter voorkoming van misbruik. Deze kunnen bijvoorbeeld bestaan uit: content filtering (het scannen van berichten of bestanden op verboden woorden of extensies); het afsluiten van bepaalde (verboden of ongewenste) websites; het afsluiten van bepaalde (verboden of ongewenste) nieuwsgroepen; het stoppen van doorgiften of gebruikersanalyses. Programma’s en bestanden die in het kader hiervan niet op de systemen thuis horen, kunnen worden verwijderd. Schermmonitoring kan plaatsvinden met speciaal voor dit doel ontworpen schoolsoftware. Dit kan gebeuren door een docent in een klassensituatie maar ook door de afdeling systeembeheer.
182
Artikel 6 De betrokken leerling heeft het recht zich vrijelijk en met redelijke tussenpozen tot de directie te wenden met het verzoek hem mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. De directie deelt de betrokkene schriftelijk binnen vier weken mee of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. De betrokken leerling kan de directie verzoeken de hem betreffende persoonsgegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen indien deze gegevens: *
onjuist zijn;
*
voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn;
*
dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift of met deze gedragscode zijn verwerkt.
De directie bericht de verzoeker (leerling) binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk in hoeverre hij aan het verzoek zal voldoen. Een weigering is met redenen omkleed. De directie draagt er zorg voor, dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd. Artikel 7 Alle leerlingen waarvoor dit reglement van toepassing is worden gehouden aan de plichten zoals omschreven in dit reglement. Geconstateerde overtredingen kunnen leiden tot het nemen van sancties.
183