HOE GLANS TE DUIDEN? Gedichten in opdracht
Arnoud Rigter - 2014
SCHADUWWERKING
SCHADUWWERKING
Stel, u bestaat net als mensen uit water. U bent een blokje met lage lichaamstemperatuur, dat zich doorgaans in limonade bevindt (de habitat naar uw hart) waar u, omringd met zoetigheid, oplost. Waar u almaar kleiner wordt tot u wakker bent. Zo is het dit keer niet. Want stel dat u, net als levenden, aan het vallen bent richting een schim met precies uw omtrek. Een verduisterde plek, omdat u ondoorzichtig bent. U mag dan wel een blokje water zijn, toch laat u weinig licht door uzelf heen vallen. Dus nu er vloer op u afkomt blijkt het onmogelijk náást die donkere wederhelft terecht te komen. Ga er op liggen. Koester het. Houd het warm.
Bij een foto van Merel van Beukering. In opdracht van muziekgebouw Frits Philps - 2010.
BLIKVELD
BLIKVELD
Voor het geval u nu ademt of leest, weet dat ergens een tribune wacht. Er volgt publiek dat vijftien jaar ouder is, het heeft inmiddels kraaienpoten, kinderen of spraakvermogen gekregen. U bent er dan vast nog. Evenals het melkwegstelsel. En de A27. Misschien bevindt zich op dit moment een merel op de tribune. Rond het podium illustreren enkele wolken feilloos een gematigd zeeklimaat. Vergeet u een buur vandaag? Weet dan dat hij u ook vergeet. Natuurlijk, niemand overziet alles. Altijd blijft er een restje wereldnieuws in het voorgeborchte van de ether zweven. Vandaag sterft een diersoort een tikje meer uit, terwijl elders honderd zitplaatsen zich berustend, boeddhistisch, bewusteloos laten overwoekeren. Het verweert, vergroent, uw kraaienpoten zetten door voor het geval het 2029 wordt.
Bij project ‘Theater La Damoiselle’ van kunstenaar Matthijs Bosman. Een nieuw podium nabij Den Bosch, waar in 2029 een voorstelling gaat plaatsvinden. In opdracht van MEST - 2014.
VERBODEN PLAATS TE NEMEN
VERBODEN PLAATS TE NEMEN Vandaag gaan we duiden. God is 3 cm stalen oog met schroefdraad in de witte museummuur, Mark. We duiden: er is één zoon van Wallinger genaamd Markeer. Wantrouw stalen ogen waarin alles aaneen wordt geknoopt. En strak gespannen. Wie durft moraliteit dan nog te meten in niets dan oogglans? Hoe glans te duiden, meneer Mark? Honderd stoelen aan Marks voeten. Wij prediken Marks schoenveters tot vaders en het strikken ervan tot nonsens. Marks kies vormt de verbinding tussen tandenborstel en brein, vandaag gaan we duiden, Mark. Wat bomen waren, zijn nu gehoorzame zitplaatsen met functieverbod: zinnig. Net als kunst.
Bij het kunstwerk ‘According to Mark’ van Mark Wallinger. In opdracht voor museum De Pont, Tilburg - 2013. Foto: Veronique Hogervorst.
U MOCHT ER ZIJN Hier, in dit kikkerland van groenzone’s en rijstroken, (ieder heeft recht op sleur, waarbuiten je ook bestaan mag), hier blijf je niet dagelijks achter Wit-Rusland haken. Wit-Rusland, het klinkt uitgestrekter dan het is (als afsplitsing van dat grote rode). Waar praten we over, er schijnt zo weinig ruimte te zijn dat men eenvoudig vier mannen met uitgestoken nekken zoek kan maken. Waar praten we eigenlijk over? Waarom kleeft een land met hardnekkige stilte zoveel praat aan? Van wie is deze bloedneus? Kan de eigenaar dezes de hand opsteken a.u.b.? Er bestaat een jeuk, men moet er iets mee (ieder heeft recht op dwangmatigheid): zo obscuur dat het vast iets menselijks is, dat wat vier namen kwijt wil. Krasovsky, Zavadsky, Gonchar, Zakharenko, er zijn andere naamdragers die iets met hun jeuk doen, door hardop te zeggen: u mocht er zijn.
Gedicht voor een herdenking van vier verdwenen mannen uit Wit-Rusland. In opdracht van Vier Bomen - 2010.
. En net als je het niet verwacht, op een uitermate gemiddelde dinsdagochtend, houden de mensen halt, wijzen alle neuzen naar dezelfde kant. Een stadionbrand. Het schept een band. En een woensdag volgt als ooit tevoren.
Stadsgedicht voor Eindhoven, n.a.v. een stadionbrand - 2009.
16:59 Er is tekort aan humus om artikel 3.5.1 te kunnen vervlezen. Het systeemplafond smoort aloude regen de importeur van vers geurvoer. Kantoortijden wieden gekruide neusharen. Onze bloesemsnoet slinkt tot flatscreensmoel. Heeft iemand onze oer en wildsmaak eruit gekookt? Wie snuift nog naar aardaura? Ondergronds gonst altijd wel wat. Wie weet de inhoud van een snif tot primaattaal te hercoderen? Wie kwispelt, spitst zijn oren in een onzichtbare lichtrichting en jankt naar lege manen? Wie zet zijn gestompte hoektanden in een frisse teug en ruikt hoe laat het is?
Gedicht over ‘geur’. In opdracht voor Stichting Senses - 2006.
HOE TE HERDENKEN?
Beeldgedicht voor op een voorpagina, n.a.v. 5 mei. In opdracht van het Eindhovens Dagblad - 2013.