Verantwoorde Herkomst in MAT5
H
ER
S M
T
R
TWO O N R A DE
VE
Een verbetering in de beoordeling van Verantwoorde Herkomst van bouwmaterialen voor BREEAM-NL
KO
5 september 2013 Afstudeerders:
Begeleiders:
ing. M.R. van Beek R.M. van Dijk BSc.
prof.dr.ir. C.P.W. Geurts ir. M.P. Kursten ir. M.J. Ritzen ing. E. van Noort
| |
0744802 0614846
H
ER
KOMS
II
T
VE
DE
N T WO O R RA
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Voorwoord Wij zijn Maarten van Beek en Rianne van Dijk, masterstudenten Bouwtechniek aan de Technische Universiteit Eindhoven. Wij zijn beiden geïnteresseerd in de duurzaamheid van gebouwen en de beoordeling hiervan. In de toekomst zien wij de focus verschuiven naar steeds duurzamere bouwmaterialen, waar wij aan wilden bijdragen middels dit onderzoek. Vanwege de overeenkomende interesse en de grote omvang van het onderzoek naar Verantwoorde Herkomst hebben wij besloten samen op dit onderwerp af te studeren. De samenwerking is op dagelijkse basis geweest en heeft geresulteerd in dit rapport. Het onderzoek heeft plaatsgevonden vanaf november 2012 en is in september 2013 afgesloten. Het onderzoek naar de Verantwoorde Herkomst van bouwmaterialen was mogelijk binnen het atelier Slimbouwen VI, onder supervisie van Chris Geurts. In het onderzoek is de betekenis van Verantwoorde Herkomst achterhaald en er is een voorstel voor een richtlijn opgezet voor de wijze waarop dit beoordeeld kan worden. Het rapport is van belang voor de gebruikers van BREEAMNL, de Dutch Green Building Council, certificerende instanties en fabrikanten, leveranciers en transporteurs van bouwmaterialen. Ter afsluiting willen wij onze begeleiders Chris Geurts, Marloes Kursten en Michiel Ritzen bedanken voor hun begeleiding en bijdrage aan het onderzoek. Ook willen wij externe begeleider van de Dutch Green Building Council, Edwin van Noort, bedanken voor het mogelijk maken van dit onderzoek en zijn ondersteuning. Verder willen wij alle personen bedanken die hebben mee gedaan aan de enquête en Albert-Jan Vermeulen, Guido Slokkers, John Bergs, Sylvia Renes, Rolf Drijfhout en Ydo Schuuring voor hun tijd en het geven van hun mening in de interviews. De materialenthemagroep van de DGBC en Thies van der Wal bedanken wij voor hun feedback en inbreng. In de bouwsector is Verantwoorde Herkomst een relatief nieuw onderwerp. Om deze rede legt dit onderzoek de basis voor de beoordeling hiervan. Wij denken met de resultaten van dit onderzoek een steentje bij te dragen aan het verantwoorden en beoordelen van bouwmaterialen.
M.R. van Beek
[email protected] R.M. van Dijk
[email protected]
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
III
H
ER
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Samenvatting Het doel van dit onderzoek is om MAT5, de credit voor Verantwoord Inkopen in BREEAM-NL, te verbeteren. MAT5 beoordeelt of grondstoffen, materialen en producten voor de bouwsector een Verantwoorde Herkomst hebben met behulp van certificaten. Deze zijn in vier verschillende niveaus ingedeeld genaamd tierlevels. Het probleem is dat de credit niet naar behoren functioneert en vaak wordt overgeslagen. Veel genoemde redenen zijn de onduidelijkheid en complexiteit van de credit en de afwezigheid van gecertificeerde bouwmaterialen voor de hoogste herkomstklasse, tierlevel 1. Voordat er certificaten kunnen worden toegevoegd aan tierlevel 1, was het nodig om de eis voor de tierlevels te achterhalen. De beheerders van BREEAM, de Dutch Green Building Council (DGBC) en de Building Research Establishment (BRE), blijken geen raamwerk of methodiek te hebben voor het bepalen van het tierlevel van een certificaat. De bepaling wordt nu gedaan door te kijken of het certificaat ‘vergelijkbaar’ is met andere certificaten in dat betreffende tierlevel. Om een raamwerk op te zetten is het nodig om te weten wat Verantwoorde Herkomst is. Dit is namelijk zowel bij de DGBC, de gebruikers van MAT5 als de fabrikanten van bouwmaterialen en -producten niet duidelijk. Er is van zowel verantwoord als herkomst vastgesteld wat de betekenis is, wat samen een definitie geeft. Verantwoord bestaat uit ‘responsibility’ en ‘accountability’. ‘Responsibility’ is het minimaliseren van schade aan de omgeving en het rechtvaardig behandelen van betrokkenen. Aan de hand van deze thema’s volgen tien principes voor Verantwoorde Herkomst. ‘Accountability’ is het traceerbaar en transparant maken van producten en processen door de volgende stappen te doen: ‘inventariseren’, ‘beheren’ en de resultaten te ‘rapporteren’. Herkomst omvat alle transport-, extractie- en productieprocessen vanaf de oorsprong tot aan de ingebruikname van het product, met betrekking tot van alle stoffen die in het eindproduct zitten.
IV
Een definitie is geformuleerd: “Bouwproducten, -materialen en -grondstoffen hebben een Verantwoorde Herkomst als alle transport, extractie- en productieprocessen in de toeleveringsketen een geminimaliseerde schade op de omgeving hebben, betrokkenen rechtvaardig behandeld zijn en als dit beschreven, inzichtelijk en verifieerbaar is.” Aan de hand van de definitie, de stappen van ‘accountability’, de principes van ‘responsibility’ en de herkomst is de gradatie van de tierlevels binnen MAT5 geanalyseerd. Na een analyse van de certificaten en milieumanagementsystemen blijken ‘responsibility’, ‘accountability’ en herkomst in de tierleveltabel gecombineerd te zijn, maar vertonen geen logische opbouw. Om deze reden is er een herverdeling gemaakt, gebaseerd op de gevonden gradaties van ‘responsibility’, ‘accountability’ en herkomst. Deze herverdeling resulteert in nieuwe minimale eisen per tierlevel. Boven tierlevel 1 zit het ambitie tierlevel, wat voor extra creditpunten (nodig voor uiteindelijke score van BREEAM) kan worden ingezet om de markt te blijven stimuleren. Aan de hand van de definitie, de herverdeling en de huidige certificaten is bepaald dat een focaal bedrijf (bedrijf waarop de aandacht is gericht) tenminste moet voldoen aan zeven van de tien vastgestelde principes van ‘responsibility’ om in tierlevel 1 te kunnen worden geplaatst. Daarnaast moet het bedrijf de huidige impacts en de toeleveringsketen beschrijven, een beleid vormen, de impacts monitoren, periodiek de voortgang controleren, de prestaties per principe openbaar rapporteren en gecertificeerd zijn door een onafhankelijke instantie. Alle extractie-, productie- en transportprocessen in de toeleveringsketen dienen ten minste ‘minimaal verantwoord’ te zijn. Dit houdt in dat tenminste twee principes (rechten van de mens en milieuvervuiling) worden behandeld en hierop wordt geïnventariseerd, beheerd en gerapporteerd. Met uitzondering van de houtcertificaten FSC en PEFC voldoet geen certificaat in de tierleveltabel, aan deze eisen. Om deze reden is er gekeken naar certificaten die (nog) niet in de tierleveltabel staan, maar wel zouden voldoen aan de eisen. Echter is er geen certificaat in omloop die toegevoegd kan worden aan tierlevel 1. Daarna is gekeken
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
naar de mogelijkheden van het aanpassen van de Britse BES6001 aan de Nederlandse situatie. De beoordelingsmethodiek blijkt zwak te zijn ten aanzien van de gestelde eisen van Verantwoorde Herkomst en er zijn praktische bezwaren voor de invoer. De laatste bekeken optie is om FSCcertificaten ook voor andere materialen dan hout toe te passen. De beoordelingsmethodiek van FSC is te veel gericht op hout om het te kunnen gebruiken voor andere materialen en de beoordeling van de ‘Chain of Custody’ certificaten (certificaat voor de toeleveringsketen) is zwak ten aanzien van Verantwoorde Herkomst. Er is dus behoefte aan een nieuw certificaat dat aan de eisen van tierlevel 1 kan voldoen. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek, de eisen die BREEAM-NL stelt en de succesvolle aspecten van bestaande certificaten is er een voorstel voor een richtlijn opgesteld die gebruikt kan worden bij de ontwikkeling van een nieuw certificaat. Dit voorstel beschrijft hoe de herkomst onderbouwd, ‘responsibility’ genomen en ‘accountability’ afgedekt, dient te worden voor erkenning van de certificering voor tierlevel 1. Hierin wordt het doel van Verantwoorde Herkomst, het bereik van de certificering, de te beoordelen principes en de te nemen stappen omschreven. De richtlijn is geschreven voor certificerende instanties die ofwel een nieuw certificaat maken of een bestaand certificaat hierop aanpassen. Zij dienen een prestatieomschrijving op te stellen per principe en (eventueel) per materiaal. De DGBC dient de certificerende instantie te accrediteren voor de toepassing in MAT5.
KOMS
T
VE
DE
Samenvatting
N T WO O R RA
• Ten tweede is er een raamwerk opgezet waarmee de DGBC kan bepalen in welk tierlevel een certificaat behoort. Dit zorgt ervoor dat er, bij een samenwerking met een certificerende instantie, handvatten zijn voor de onderhandelingen. De eisen in dit raamwerk kunnen in de loop der jaren groeien om zo de markt te stimuleren om verder te ontwikkelen. • Ten derde is een voorstel voor een richtlijn opgezet die aangeeft waaraan een certificaat in tierlevel 1 tenminste moet voldoen. Als gevolg van deze verbeteringen worden zowel de problemen met MAT5 als de beoordeling van Verantwoorde Herkomst middels certificering verholpen.
Dit onderzoek levert drie resultaten op die elk zullen bijdragen aan de verbetering van MAT5. • Allereerst is een definitie van Verantwoorde Herkomst geformuleerd, die het doel en het bereik beschrijft. Dit zal gebruikers van MAT5 helpen bij het begrijpen van deze credit. Hieraan verbonden zijn verbeteringen met betrekking tot de omschrijving van de beoordelingsrichtlijn.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
V
H
ER
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Summary The purpose of this research is to improve the Responsible Sourcing credit, MAT5, in BREEAMNL. MAT5 assesses if raw materials and building materials have a Responsible Source using certificates. These have been assigned to four groups called tierlevels. The issue is that MAT5 is not functioning properly and often skipped. The reasons mentioned are a lack of clarity, the complexity and the absence of certified materials in the highest tierlevel, tierlevel 1. Before certificates can be developed for tierlevel 1, it is necessary to find out the requirement for this tierlevel. However, neither the administrator of BREEAM, the Building Research Establishment (BRE), nor the administrator of BREEAM-NL, the Dutch Green Building Council (DGBC), used a framework or methodology for assigning certificates to a tierlevel. Determining the tierlevel of a certificate is usually done by checking if it is comparable to other certificates in that particular tierlevel. To set up such a framework it was necessary to first define ‘Responsible Source’, as the meaning of ‘Responsible Source’ is not clear for the DGBC, the users of MAT5 and the manufacturers of building materials and products. Both responsible and source have been determined to formulate the definition of Responsible Source. Responsible is a material property that consists of taking both responsibility and accountability. Responsibility is defined as minimizing damage to the environment and the fair treatment of the people involved. This results in ten principles that describe a Responsible Source. Accountability can be achieved by being traceable and transparent about products and processes by taking the following steps: identifying, managing and reporting the impacts and performances. ‘Source’ describes the part of the lifecycle that needs to prove responsibility and accountability of the constituent materials in the final product. It encompasses the transport, extraction and production processes from the origin, ending at the usage of the product.
VI
This results in the following definition: “Products and raw materials for construction have a Responsible Source when all transport, extraction and production processes in the supply chain have minimized their damage to the environment, treat people involved fairly and when this is described, transparent and verifiable.” The gradation in the tierlevels is analyzed by looking at the steps of accountability, the ten principles of responsibility and the scope of the source assessed in the certificates and environmental management systems approved by MAT5. The analysis shows that in the tierlevel responsibility, accountability and the scope of the source combined increase, but separately they do not follow a logical structure. A redistribution of the requirements for responsibility, accountability and the scope of the source is advised. This results in a clear set of minimum requirements for the certificates and environmental management systems in each tierlevel. Above tierlevel 1 there is an ambition tierlevel, that can be used to stimulate companies. In this tierlevel one can achieve more credit points within BREEAM-NL. Using the definition, the redistribution and the current certificates, it is determined that the focal company (company in the center of attention) should comply with at least seven of the ten principles of responsibility to meet the requirements of tierlevel 1. The company should establish a policy, monitor the impacts, periodically check the progress, be certified by an independent body and publicly report their performance on each principle. The extraction, production and transport processes in the supply chain must show responsibility by adopting at least the first two principles (human rights and pollution) and identify, manage and report these. With the exception of timber certificate FSC and PEFC, none of the currently used certificates in the tierlevel table comply with these requirements. Therefore there has been an analysis of certificates which are not (yet) placed in the tierlevel table. However none of these can be added to tierlevel 1. The next step was to adopt the British BES6001 assessment methodology to the Dutch market. But the assessment is weak compared to the preset demands of Responsible Source. Besides that, there are many practical difficulties and the amount of
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
changes in the assessment methodology prevent BES6001 from solving the tierlevel 1 problem anytime soon. The last step is to adopt the FSC method of assessing for other materials than timber. However, adapting the FSC methodology for materials other than timber will ask for too large of changes in the assessment methodology since FSC is too much focused on timber. Furhtermore the Chain of Custody certificates (certificate for the supply chain) assesses not enough responsibility.
KOMS
T
VE
DE
Summary
N T WO O R RA
These solutions have the ability to solve the problems with MAT5 as well as the assessment of the Responsible Source of materials and products through certification.
Thus, there is a need for a new certificate for materials which can be placed in tierlevel 1. A proposition for the directive dictates (guideline) which can be used for the development of a new certificate, is written based on the requirements of tierlevel 1, the requirements of BREEAM-NL and the successful aspects of existing certificates. It describes the responsibility, accountability and the scope of the source for the certificate, but also the tasks for the certifying body and the DGBC. The certifying body should set the standards per principle and specify this according to the specific building material. The DGBC needs to accredit the certificate and the certifying body. The research results in three solutions that contribute to the improvement of MAT5. • First, the definition of Responsible Source that describes the purpose and scope of the credit. This also improves the description of the credit and the assessment. This will help the DGBC, the users of MAT5, certifying bodies and manufacturers of materials and products with a Responsible Source in understanding the credit and taking away the lack of clarity. • Secondly, the framework that defines the requirements for each tierlevel, which is necessary to classify new certificates. This gives the DGBC the knowledge of assessing new certificates, and certification bodies the opportunity to adapt their methods to it. The ambition tierlevel gives the aim for the next improvements. • Thirdly, the proposition for the directive dictates which states what a certificate must meet for tierlevel 1.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
VII
H
ER
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Inhoudsopgave
Voorwoord Samenvatting Summary
III IV VI
1. Inleiding
1
2.
Problemen van MAT5
3
3.
Verantwoorde Herkomst
11
4.
Verdeling van de tierlevels
25
5.
Alternatieven voor tierlevel 1
41
6.
Richtlijn VH-certificaat
53
7.
Conclusies en Aanbevelingen
61
Bronvermelding
67
1.1. Aanleiding 1.2. Probleemstelling
2.1. Werking van BREEAM-NL 2.2. Werking van MAT5 2.3. Problemen van MAT5 2.4. Conclusie
3.1. Relevantie van Verantwoorde Herkomst 3.2. Verantwoord 3.3. Herkomst 3.4. Definitie Verantwoorde Herkomst 3.5. Principes van Verantwoorde Herkomst 3.6. Conclusie
4.1. 4.2. 4.3.
5.1. 5.2. 5.3. 5.4.
Tierlevels MAT5 Herverdeling van tierleveltabel Conclusie
Alternatieve certificaten en keurmerken Introductie van BES6001 in Nederland FSC voor andere bouwmaterialen Conclusie
6.1. Richtlijn voor certificaat passend in tierlevel 1 6.2. Certificering 6.3. Conclusie
7.1. Conclusies 7.2. Aanbevelingen 7.3. Discussie
VIII
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
1 2
3 5 7 10
11 14 17 20 20 24
25 31 39
41 44 48 52
53 56 60
61 62 65
H
ER
Bijlage I:
Begrippen- en afkortingenlijst
71
Bijlage II:
Resultaten Enquête MAT5
76
Bijlage III: Conclusies interviews
99
Bijlage IV:
Discussie Materialenthemagroep
113
Bijlage V:
Schema werking BREEAM-NL
115
Bijlage VI:
Beoordelingsrichtlijn MAT5
117
Conclusie Interview met Albert-Jan Vermeulen Conclusie interview met Guido Slokkers Conclusie interview met John Bergs & Sylvia Renes, Conclsuie interview met Rolf Drijfhout & Ydo Schuuring
99 103 106 110
Bijlage VII: Analyse huidige certificaten tiertabel
133
Bijlage VIII: BREEAM eisen aan certificaten
143
Bijlage IX:
Verbeterde herkomsttabel
144
Bijlage X:
Stappenplan certificaten erkenning
145
Bijlage XI:
Analyse alternatieve certificaten
147
Bijlage XII: BES6001 principles of RS
156
Bijlage XIII: Voorstel richtlijn beoordeling VH
158
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
KOMS
T
VE
DE
Inhoudsopgave
N T WO O R RA
IX
H
ER
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
1. Inleiding Het rapport is voor een groot deel chronologisch ingedeeld, omdat de conclusies uit het ene hoofdstuk de aanzet geven voor een diepgaander onderzoek in het volgende hoofdstuk. Dit heeft als gevolg dat uit de probleemstelling niet direct een onderzoeksmodel en plan van aanpak is ontstaan. Daarom wordt er aan het begin van elk hoofdstuk uitgelegd wat de volgende stap in het onderzoek is. In de bijlage van het rapport is aanvullende informatie over certificaten en conclusies van interviews en enquêtes opgenomen. Daarnaast is in bijlage I een afkortingen- en begrippenlijst bijgevoegd om de verschillende (vak)termen toe te lichten. In dit hoofdstuk wordt de aanleiding tot dit onderzoek besproken en vervolgens de probleemstelling waaruit de hoofdvraag volgt.
1.1. Aanleiding 1.1.1. Duurzame materialen De Nederlandse bouwsector duurzaamheid voornamelijk als een probleem gericht op energie. Duurzaamheid is echter meer dan alleen energiezuinige gebouwen en hernieuwbare energiebronnen. Het gaat namelijk ook over de gebruikte bouwmaterialen. Deze hebben tijdens hun levensloop impacts op mensen, het milieu en de samenleving. Deze vorm van duurzaamheid is in de bouwsector onderbelicht, maar krijgt steeds meer aandacht omdat het aandeel van impacts door materialen groter wordt wanneer de impacts door energie kleiner worden [enquête]. 1.1.2. Beoordelingssystemen voor duurzame materialen Het beoordelen van de duurzaamheid van een gebouw is gebruikelijk geworden voor grote bouwprojecten. In een duurzaamheidsbeoordeling wordt voornamelijk gekeken naar het energiegebruik, gezondheid van de gebruiker en de milieu impacts van de gebruikte bouwmaterialen tijdens de levenscyclus. De milieu impacts van bouwmaterialen worden meestal vastgesteld door de milieubelasting te berekenen doormiddel van een levenscyclusanalyse (LCA). Sinds 1 Januari 2013 is het zelfs verplicht voor bouwprojecten om een milieuprestatieberekening te doen, die de milieulasten door vervuiling, uitputting en toxiciteit berekent.
en BREEAM-NL. [Versteeg et al. 2010] Buiten Nederland zijn CASBEE, Green Globes en SBtool vaak gebruikte beoordelingssystemen. Een LCA wordt door BREEAM-NL, GPR, LEED en Green Globes als middel genoemd om emissies en uitputting mee te berekenen. Daarnaast erkennen de systemen maatregelen voor het beperken van emissies, afval en uitputting door efficiënter bronen/of materiaalgebruik. Zowel BREEAM-NL als LEED beoordelen naast milieu impacts ook legaliteit en de sociale of maatschappelijke impacts van een materiaal. De materiaalbeoordeling van BREEAM-NL bevat het onderdeel: ‘Onderbouwde herkomst van materialen’, waarin aan de hand van certificeringsniveaus de duurzaamheid wordt bepaald. [BRL] LEED bevatte het onderdeel: ‘Responsible Sourcing of Raw Materials’ (verantwoord inkopen van bouwmaterialen). Dit onderdeel stimuleert het kopen van producten en materialen waarvan levenscyclus informatie beschikbaar is en die ecologisch, economisch en sociaal betere levenscyclus effecten hebben. [LEED] Zowel de duurzaamheidbeoordelingssystemen BREEAMNL als LEED gaan dus verder in op de impacts van materialen dan andere systemen. In LEED was dit onderdeel slechts een ‘pilot’, welke is komen te vervallen in de nieuwste versie. Daarom is er voor dit onderzoek contact gezocht met de beheerders van BREEAM-NL.
Er zijn verschillende gebouwbeoordelingssystemen ontwikkeld die de duurzaamheid van materialen meenemen in hun gebouwanalyse. De gebouwbeoordelingssystemen die in Nederland het meest gebruikt worden zijn GPR Gebouw, LEED
1
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
1.2. Probleemstelling BREEAM-NL wordt beheerd door de Dutch Green Building Council (DGBC). De credit (nietverplicht onderdeel waar creditpunten voor behaald kunnen worden) voor ‘Onderbouwde herkomst van materialen’, wordt ook wel MAT5 genoemd en is onderdeel van de materialencategorie van BREEAM-NL. De DGBC gaf aan dat de credit MAT5 niet goed functioneert. In figuur 1.01 is te zien dat de materiaalcredit weinig creditpunten behaalt en ook vaak wordt overgeslagen. MAT5 bleek overgeslagen te zijn voor 39 van de 53 projecten (74%) die reeds gecertificeerd waren voor november 2012. De projecten die wel creditpunten behaalden scoorden er vaak maar 1 of 2 van de 4, wat relatief weinig is in vergelijking met bijvoorbeeld energieof gezondheidscredits. [E. van Noort]
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 1. Inleiding
N T WO O R RA
1.2.1. Doel Het doel van dit onderzoek is bij te dragen aan de beoordeling van de herkomst van grondstoffen, materialen en producten binnen BREEAM-NL, door het aandragen van een verbetering voor MAT5 en voor de beoordeling van Verantwoorde Herkomst. Naast de DGBC kan dit van invloed zijn op de gehele bouwsector die direct of indirect met BREEAM-NL in aanraking komt. De doelstelling van dit rapport is: “Het verbeteren van MAT5 in BREEAM-NL” 1.2.2. Onderzoeksvraag Voor er een aanbeveling gevormd kan worden dienen eerst de problemen onderzocht te worden. Hiervoor wordt dan naar oplossingen en/of verbeteringen gezocht. Door de problemen met MAT5 te verbeteren, zal de keuze voor onderbouwde en verantwoorde materialen verder gestimuleerd worden. De onderzoeksvraag luidt: “Hoe kan de beoordeling van Verantwoorde Herkomst van bouwmaterialen in BREEAM-NL verbeterd worden?” 1.2.3. Onderzoeksmethoden Er worden in dit rapport verschillende onderzoeksmethoden gehanteerd.
1 punt 2 punten 3 punten
4 punten Geen punten
Figuur 1.01: Behaalde creditpunten voor MAT5. [E. van Noort]
In 2010 is al geconstateerd dat de materialencredits MAT1 (Milieuprestatieberekening) en MAT5 (Onderbouwde Herkomst) verbeterd moesten worden, omdat deze credits in de huidige vorm niet toepasbaar waren voor de Nederlandse markt. [Bloem, 2010] Daarna zijn er enkele verbeteringen aangebracht in MAT1 van de materiaalbeoordeling van BREEAM, zoals de harmonisatie van de milieudatabase, waarin de milieuprestaties per product opgeslagen worden. MAT5 is echter nog niet aangepast. Dit vormt de aanleiding voor dit onderzoek naar de problemen rondom de beoordeling van onderbouwde en Verantwoorde Herkomst.
Aangezien problemen met MAT5 praktisch van aard kunnen zijn en het slechts een selecte groep BREEAM-NL Experts betreft, is hier weinig tot geen literatuur over te vinden. Om deze reden zijn er een enquête (Bijlage II), interviews (Bijlage III), discussierondes met de materialenthemagroep (Bijlage IV) en gesprekken met verschillende partijen gehouden. Deze dienen als belangrijkste bron. Daarnaast is er een literatuurstudie gedaan naar de relevantie en betekenis van Verantwoorde Herkomst en zijn de certificaten, benoemd door BREEAM-NL en de interviews, geanalyseerd op de waarde met betrekking tot Verantwoorde Herkomst.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
2
H
ER
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
2. Problemen van MAT5 Zoals in het vorige hoofdstuk behandeld is, functioneert MAT5 niet naar behoren. Er dient eerst onderzocht worden welke problemen er spelen. Dit leidt tot de volgende deelvraag: Wat zijn de problemen met MAT5? In dit hoofdstuk wordt eerst de werking van BREEAM-NL en MAT5 uitgelegd waarna, doormiddel van een enquête en interviews, de problemen van MAT5 geschetst worden.
2.1. Werking van BREEAM-NL MAT5 is onderdeel van de materiaalbeoordeling van BREEAM-NL. BREEAM is de afkorting voor Building Research Establishment Environmental Assessment Method. Het werd in 1990 ontwikkeld en geïntroduceerd in Engeland door de Britse onderzoeksinstantie Building Research Establishment (BRE). Inmiddels wordt BREEAM wereldwijd gebruikt voor het beoordelen en certificeren van gebouwen op duurzaamheid. De DGBC is een stichting met de missie om bij te dragen aan de transitie naar een duurzame bebouwde omgeving. Eén van haar doelstellingen hierbij, is het meetbaar maken van de duurzaamheid van de gebouwde omgeving door duurzaamheidskeurmerken voor gebouwen te ontwikkelen en te onderhouden. [DGBC.nl] In 2008 is BREEAM-NL door de DGBC geïntroduceerd op de Nederlandse markt, welke is gebaseerd op BREEAM Europe 2008. [BRL]
BREEAM-NL stimuleert duurzaam bouwen door hoge duurzaamheidsdoelstellingen te stellen aan de te certificeren gebouwen. In figuur 2.01 zijn de 5 certificeringsniveaus aangegeven die behaald kunnen worden met BREEAM-NL. Aan de hand van het totale aantal punten krijgt een project 1 tot 5 sterren toebedeeld (Pass, Good, Very Good, Excellent of Outstanding). De duurzaamheiddoelstellingen stijgen uit boven het wettelijk minimum dat vastgelegd is in wet- en regelgeving, zoals het Bouwbesluit. [BRL] Het is hierdoor een dynamische beoordeling die per jaar kan veranderen, aangezien de minimumeisen steeds verhoogd worden en de bouwsector op zoek blijft naar de hoogst haalbare score. BREEAM-NL is een beoordelingsrichtlijn in de vorm van een checklist voor het berekenen van de duurzaamheid van een gebouw. Deze checklist wordt ingevuld door een BREEAM-Expert die het certificeringsproces begeleidt. Een BREEAM-
Figuur 2.01: BREEAM streeft duurzaamheid na door verschillende certificeringsniveaus.
3
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
Assessor controleert en verifieert het werk van de Expert. Zowel Experts als Assessoren worden door de DGBC opgeleid. Gebouwen worden beoordeeld in de ontwikkel- en/ of opleverfase op 9 verschillende categorieën. In elke categorie zijn subthema’s (credits) waarvoor punten (creditpunten) te behalen zijn, zie figuur 2.02. [BRL] Niet elke categorie heeft evenveel credits, of invloed op de eindscore, wat is opgelost door een weging toe te passen over de categorieën. Deze weging is tot stand gekomen in overleg met de markt en kan aangepast worden. Het gewogen totaal van alle categorieën bepaalt het behaalde certificeringsniveau. [BRL] In bijlage V is een overzicht toegevoegd van de werking van BREEAM-NL.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 2. Problemen van MAT5
N T WO O R RA
scores worden dan opgeteld en leiden tot een totale score. Deze totaalscore leidt tot kwalificatie voor een BREEAM certificaat. Een voorwaarde voor BREEAM certificering is dat er minimaal 30 procent behaald is, wat de drempel is voor het ‘Passcertificaat’. Voor een hogere totaalscore kunnen er ook ‘exemplary performance’ creditpunten behaald worden. ‘Exemplary performance’ credits geven extra procentpunten (los van het totale aantal te verdienen creditpunten) voor ‘uitzonderlijke’ prestaties. De categorie materialen weegt voor 12,5 procent mee in de totaalscore. Er zijn in BREEAM-NL Nieuwbouw 3 materiaalcredits: MAT1, MAT5 en MAT7, (zie figuur 2.03). MAT2, 3, 4, 6 en 8 zijn in het proces van de ontwikkeling van BREEAM-NL verwijderd, opgenomen in andere credits of (nog) niet goed gekeurd. MAT1 Bouwmaterialen (Schaduwkosten) • 8 punten te verdienen • 1 Innovatiepunt: als er 3 materialenopties overwogen zijn
MAN HEA ENE TRA WAT MAT WST LE POL
Management Gezondheid en Comfort Energie Transport Water Materialen Afval Landgebruik & Ecologie Vervuiling
12% 15% 19% 8% 6% 12,5% 7,5% 10% 10%
Figuur 2.02: Weging van categorieën in BREEAM-NL. [BRL]
Voor elke credit zijn er doelstellingen en criteria opgesteld waaraan moet worden voldaan. Slechts enkele credits zijn verplicht, waardoor er per project besloten kan worden aan welke credits aandacht besteed gaat worden, aansluitend op de ambitie. Enkele credits zijn verplicht gesteld, afhankelijk van het certificeringsniveau. [BRL] Als alle creditpunten binnen een categorie zijn beoordeeld kan de categoriescore worden vastgesteld, waarover de weging van de desbetreffende categorie wordt toegepast. De gewogen categorie
Toon aan dat de milieubelasting van de gebruikte materialen een bepaald percentage lager ligt dan de schaduwprijs van 1,3 euro/m2 BVO. MAT5 Onderbouwde herkomst van materialen • 4 punten te verdienen • 1 exemplary performance procentpunt: als 95 volumeprocent een onderbouwde herkomst heeft • Minimum crediteis: 100 procent van het hout is legaal geproduceerd 80 volumeprocent van de gebruikte materialen in elk van de hoofdbouwdelen heeft een onderbouwde/verantwoorde herkomst.
MAT7 Robuust ontwerpen
• 1 punt te verdienen Bescherming is aangebracht aan gedeelten van het gebouw met een verhoogd risico op beschadigingen. (door bijvoorbeeld voertuigen) Figuur 2.03: De huidige materialencredits.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
4
H
ER
Hoofdstuk 2. Problemen van MAT5
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
2.2. Werking van MAT5 ‘MAT5, Onderbouwde herkomst van materialen’ heeft als doel het stimuleren van het toepassen van materialen met een onderbouwde en Verantwoorde Herkomst. Dit wordt gedaan door meer punten toe te kennen aan projecten die materialen met een Verantwoorde Herkomst toepassen (In bijlage VI is de beoordelingsrichtlijn van MAT5 toegevoegd). De eisen zijn: • Toon aan dat minimaal 80 procent van het volume aan materialen in elk van de hoofdbouwdelen een onderbouwde en Verantwoorde Herkomst heeft.
Een gebouw wordt opgedeeld in 8 hoofdbouwdelen, waarvan in elk aanwezig hoofdbouwdeel de materialen worden vastgesteld. De te beschrijven hoofdbouwdelen zijn: • • • • • • • •
bouwkundige structuur gevels begane grondvloer binnenwanden overige vloeren fundering dak trappenhuis
• Aanvullend hierop moet 100 procent van het gebruikte hout legaal geproduceerd zijn.[BRL]
Vervolgens wordt gevraagd om van het totale volume van de materialen van het hoofdbouwdeel 80 procent te onderbouwen en te verantwoorden. Er kan dus gekozen worden welke materialen er onderbouwd of verantwoord worden, als het totale volume hiervan maar boven de 80 procent uitkomt van het volume van het desbetreffende hoofdbouwdeel. Daarnaast dient al het hout in het bouwproject legaal geproduceerd te zijn. Indien niet alle hoofdbouwdelen van toepassing zijn kunnen deze worden weggelaten en worden de te verdienen punten verdeeld over het aantal hoofdbouwdelen dat wel aanwezig is.
Figuur 2.04: Tierleveltabel. [BRL]
5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
Alleen de volgende materialen hoeven onderbouwd en verantwoord te worden: • • • • • • • • • • • •
baksteen composieten en hars gebonden materialen beton glas plastics en rubbers metalen sier- en bouwsteen hout en plaatmaterialen van hout gipsplaat en pleister bitumineuze materialen mineraal gebaseerde materialen producten samengesteld uit gerecyclede materialen • isolatiematerialen Materialen die niet in deze materiaalgroepen voorkomen worden buiten beschouwing gelaten. Per materiaal van toepassing wordt dan de onderbouwde en Verantwoorde Herkomst vastgesteld aan de hand van de certificering of het toegepaste milieumanagementsysteem (EMS). BREEAM-NL heeft een waardering gegeven aan deze certificeringen, welke is vastgelegd in de tierleveltabel (figuur 2.04 of bijlage VI). Deze tabel is letterlijk overgenomen uit de MAT5 van BREEAM Europe: Offices 2008, waar BREEAM-NL op is gebaseerd. Er zijn 4 tierlevels, die verschillende herkomstklassen aangeven. Tierlevel 1 is de hoogste herkomstklasse en levert 3 punten op. Tierlevel 4 is de laagste herkomstklasse waar 1 punt per materiaal mee te verdienen is. Als een materiaal tierlevel 4 niet haalt, heeft dit materiaal geen onderbouwde en Verantwoorde Herkomst en krijgt het dus geen punten. Certificaten zijn niet hetzelfde als milieumanagementsystemen. Waar een certificaat specifieke eisen stelt, ondersteunt een milieumanagementsysteem (EMS) een bedrijf in het opstellen van een beleid en doelen. Milieumanagementsystemen zoals ISO14001 zijn in Nederland gebruikelijk. Deze komen echter niet hoger dan tierlevel 3 en 4. Certificaten zoals FSC en BES6001 ‘Very Good’ staan in tierlevel 1 en tonen dus volgens BREEAM de onderbouwde en Verantwoorde Herkomst het beste aan.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 2. Problemen van MAT5
N T WO O R RA
Isolatiematerialen worden apart beoordeeld en 80 volumeprocent dient minimaal tierlevel 3 te halen. Als dit het geval is, is er 1 creditpunt verdiend. Voor de rest van de materialen worden de punten per hoofdbouwdeel opgeteld. Het totaal van deze punten kan worden omgezet in het aantal verdiende creditpunten. Zie figuur 2.05 voor het aantal benodigde punten wanneer 8 hoofdbouwdelen van toepassing zijn. Samen met het creditpunt voor isolatiematerialen kunnen er 4 creditpunten behaald worden voor MAT5. Voor alle materialen in de materiaalgroepen exclusief isolatie-materialen geldt:
Voor isolatiematerialen geldt:
Aantal creditpunten voor MAT5
+
Figuur 2.05: Omrekenen van materiaalpunten naar creditpunten voor 8 hoofdbouwdelen.
Daarnaast is er 1 creditpunt te behalen als aanvullend op de bovengenoemde criteria minimaal 95 volumeprocent van de toegepaste materialen in elk van de hoofdbouwdelen een onderbouwde en Verantwoorde Herkomst heeft (Exemplary performance). Hiermee komt het totale aantal te behalen creditpunten voor MAT5 op 5. Om deze berekening te vergemakkelijken heeft de DGBC een rekenhulp ontwikkeld in Excel. Deze is vrij beschikbaar op de DGBC website. [DGBC. nl] Hierin voert men in welke hoofdbouwdelen er zijn en wat het volume hiervan is. Daarna kunnen elementen worden ingevoerd waarvan per materiaal wordt aangegeven hoeveel kubieke meter er onder welk tierlevel valt. De rekenhulp bepaalt vervolgens hoeveel punten elk hoofdbouwdeel haalt en hoeveel creditpunten dit voor de BREEAM-beoordeling oplevert.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
6
H
ER
Hoofdstuk 2. Problemen van MAT5
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
2.3. Problemen van MAT5 2.3.1. Gebruikers van MAT5 Om te kunnen bepalen waarom MAT5 zo slecht scoort, is er voor dit onderzoek een enquête onder BREEAM-Experts en -Assessoren gehouden. Hieraan hebben 21 personen meegedaan. Hieronder zijn enkele resultaten van de enquête weergegeven. In bijlage II is de volledige enquête met alle resultaten te vinden. Zoals in de inleiding al aangegeven is, scoren de meeste projecten geen of weinig punten bij MAT5. Dit kan komen doordat de credit meteen wordt overgeslagen of dat deze wel geprobeerd is, maar geen resultaat oplevert. Uit de enquête bleek dat dit laatste zelden voorkomt. “Als Experts de credit links laten liggen, dan krijgen ze geen punt. Als ze hem wel invullen, dan halen ze altijd minimaal 1 punt voor de isolatie.” [Enquête] Als uit de inventarisatie voor BREEAM-NL certificering blijkt dat er geen punten behaald kunnen worden, dan wordt deze niet verder ingevuld. Figuur 2.06 geeft weer dat de Experts MAT5 vaak overslaan.
Figuur 2.06: Hoe vaak slaat u MAT5 over? [Enquête]
Van de 21 personen geeft ruim de helft aan deze veel over te slaan. De redenen die hiervoor het vaakst worden genoemd zijn: • Onduidelijk, complex, andere credits zijn gemakkelijker • Moeilijk creditpunten te behalen • Veel werk, te omslachtig • Weinig certificaten (herkomst is vaak niet aantoonbaar) • Rekenmethode is onduidelijk, tool werkt niet Onduidelijk Het doel van de credit wordt door velen als onduidelijk aangeduid. “Niemand begreep precies waar de materialen aan moesten voldoen, hoe je de Excel-sheet moet invullen en interpreteren, en hoe je vervolgens alle leveranciers meekrijgt om hieraan
7
mee te werken.” [Enquête] Ook de omschrijving van de credit is onduidelijk. Zo wordt er naast onderbouwd én verantwoord, ook gesproken over aantoonbare of duurzame herkomst. Verantwoord kan het onderbouwen of aantonen van de herkomst betekenen, maar ook te maken hebben met verantwoordelijkheid voor impacts op het milieu of de samenleving. Onderbouwde herkomst is dan weer de titel van de credit. Dit zorgt voor verwarring. In de enquête is gevraagd of er kort uitgelegd kon worden wat MAT5 precies inhoudt. De antwoorden zijn weergegeven in figuur 2.07.
Figuur 2.07: Wat houdt MAT5 in? [Enquête]
Het is dus van belang dat er wordt gekozen voor een duidelijke term, dat deze niet uitwisselbaar is met de andere termen en dat deze gedefinieerd wordt en omschreven is in MAT5. Daarnaast kwam in de interviews naar voren dat het één van de laatste credits is, die nog niet compleet is vertaald naar het Nederlands én de Nederlandse situatie. Hierdoor wordt de credit onnodig onduidelijk en complex. Moeilijk creditpunten te behalen De beoordeling van MAT5 zit lastig in elkaar. De eis van minimaal 80 volumeprocent van de materialen onderbouwen én verantwoorden, wordt door de Experts als vrij moeilijk ervaren (zie figuur 2.08). [Enquête]
Figuur 2.08: Hoe moeilijk is het om aan de eis van 80 volume% te voldoen? [Enquête]
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
Dit is namelijk afhankelijk van de bouwmethode en de hoofddraagconstructie van het gebouw. “Bij sommige bouwmethoden heb je met alleen de draagconstructie en de gevel al 80% van de hoofdbouwdelen verantwoord. Als je echter met lichtere bouwmaterialen werkt dan heb je nog veel meer materialen nodig die je ook moet aantonen, om zo aan de 80% te komen.” [Enquête] Andersom geldt dat ook, zo kan de hoofddraagconstructie vaak geheel uit beton bestaan en hoef je maar 1 materiaal te onderbouwen. Men kan niet alle materialen 100 procent verantwoorden, want dan zou men van ieder schroefje de herkomst moeten aantonen. Daarnaast is dit de enige credit die rekent met volumeprocent, wat is ook niet stimulerend is als men gewend is om alle materialen in gewichten uit te drukken. Als er gerekend wordt met volumeprocenten, krijgen producten zoals geprofileerde staalplaten meer volume toebedeeld dan ze in werkelijkheid hebben, door enkel naar afmetingen van producten te kijken. Deze behalen dan onterecht meer punten omdat het volume niet bekend is. [A. Vermeulen] Veel werk De eis om de herkomst van materialen te onderbouwen en verantwoorden wordt ervaren als een moeizaam proces met veel administratieve rompslomp. “De opdrachtgevers, architecten schuiven deze credit altijd aan de kant door de complexiteit en de kosten terwijl dit niet nodig is.” [Enquête] De 4 creditpunten voor MAT5 kosten in de praktijk vaak erg veel tijd, omdat er per hoofdbouwdeel en per materiaal uitgezocht moet worden welke certificering of EMS, dus welk tierlevel, er mogelijk is. Dit wordt gedaan door met de verschillende leveranciers en fabrikanten contact op te nemen. Dit is voor de Experts en Assessoren veel werk voor weinig punten. “Het kost wat moeite om de juiste leveranciers te vinden, maar als de ervaring er eenmaal is, lukt het wel voor de materialen zoals eerder genoemd. Omdat de ervaring bij de meesten nog ontbreekt, is het een hele opgave, vooral omdat men de credit eigenlijk niet begrijpt en ook de leveranciers nog onvoldoende weten wat er van hen wordt gevraagd.” [Enquête]
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 2. Problemen van MAT5
N T WO O R RA
MAT5 is dus een credit waar voor het invullen meer ervaring voor nodig is. Een betere handleiding voor niet ervaren BREEAM Experts en Assessoren zou hierbij kunnen helpen. Daarnaast zou een heldere structuur of een tool voor de hele credit kunnen helpen. Weinig certificaten Sommige producten hebben zeer veel tussenpartijen, waardoor de herkomst van materialen niet achteraf achterhaald kan worden. Transparantie in de toeleveringsketen is hiervoor de oplossing, wat bereikt kan worden door gebruik te maken van certificaten. De van toepassing zijnde materialen dienen gecertificeerd te zijn of de leverancier moet gecertificeerd zijn. Dankzij ISO14001 kunnen veel materialen toch punten behalen, maar dit zegt verder weinig over de duurzaamheid van de materialen in kwestie. Het blijkt dat “niet voor alle materialen het vereiste bewijsmateriaal is aan te leveren” en “veel leveranciers kunnen het nog niet aantonen”. [Enquête] In figuur 2.09 staat het resultaat van de vraag over hoeveel bouwmaterialen er al een certificaat voor Verantwoorde Herkomst hebben. Volgens de geënquêteerden zijn er dus weinig gecertificeerde bouwmaterialen en producten te krijgen.
Figuur 2.09: Hoeveel gecertificeerde bouwproducten/-materialen zijn er beschikbaar in Nederland? [Enquête]
In de interviews is meerdere malen aangekaart dat voor het behalen van tierlevel 1 of 2 alleen een BES6001 certificaat beschikbaar is voor andere materialen dan hout. Het BES-certificaat is echter niet gebruikelijk in Nederland. Hergebruik van grondstoffen, materialen of producten is dan nog de enige manier om tierlevel 1 te behalen. [Interviews] De tierleveltabel erkent verder geen certificaten waarmee de andere bouwmaterialen zoals beton, metaal, steen en glas zich kunnen kwalificeren voor tierlevels 1 en 2. Het is dus niet vreemd dat
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
8
H
ER
Hoofdstuk 2. Problemen van MAT5
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
de resultaten tegenvallen, gebouwen van beton en glas kunnen niet hoger komen dan tierlevel 3. Voor bouwmaterialen anders dan hout, is het aantonen van een onderbouwde herkomst erg moeilijk. “In de huidige bouwpraktijk zijn tierlevels 3 en 4 haalbaar voor producten als beton, staal, glas, isolatie, aluminium. Tierlevel 1 is eigenlijk alleen haalbaar als het materiaal uit duurzaam hout bestaat.” [Enquête] Nederlandse materialen zijn vaak al erg duurzaam, maar er zijn geen keurmerken voorhanden. [A. Vermeulen] De tierleveltabel van MAT5 is rechtstreeks overgenomen uit BREEAM Europe en verwijst naar keurmerken en systemen die niet of nauwelijks bekend zijn op de Nederlandse markt. De keurmerken FSC en PEFC zijn wel bekend maar alleen geschikt voor houtproducten. [Bloem, 2010] “Nog lang niet alle leveranciers hebben de supply chain van hun producten middels een certificaat onderbouwd.” Er zijn dus niet voor alle materialen certificaten beschikbaar die de herkomst onderbouwen. “Door van 80% van de bouwmaterialen een onderbouwing van de herkomst te eisen wordt de vrijheid in de toe te passen materialen (vooral als deze uit andere landen afkomstig zijn) ernstig ingeperkt.” [Enquête]
waarom de credit liever wordt overgeslagen. Een weinig gebruiksvriendelijke interface en de beperking tot enkel Windows-besturingssystemen dragen hier aan bij. En indien er gestreefd wordt naar ‘exemplary performance’ (de innovatiecredit) is er geen rekenhulp beschikbaar. 2.3.2. Beheerder van MAT5 De Dutch Green Building Council is beheerder van MAT5, echter de DGBC heeft vrijwel de hele credit letterlijk van de BRE overgenomen. Zij weten niet waarom bepaalde certificaten in een bepaald tierlevel staan en hebben ook geen raamwerk om certificaten aan te toetsen. Wanneer een nieuw certificaat toegevoegd zou worden, moet het ‘vergelijkbaar zijn’ met andere certificaten in dat bepaalde tierlevel. [BRL] De DGBC heeft niet de expertise in huis om hier concrete eisen aan te stellen en daarnaast vindt de DGBC dat de eisen moeten komen vanuit de markt. [A. Vermeulen] Er kan niet van de markt verwacht worden dat zij met alleen de naam ‘Verantwoorde Herkomst’ een concrete eis kunnen opstellen. De DGBC dient hier eerst een duidelijke richting aan te geven, dan pas kan de markt hierop reageren.
De credit is over het algemeen lastig en vergt veel werk, omdat het in Nederland nog niet gebruikelijk is om de Verantwoorde Herkomst van grondstoffen aan te tonen of te onderbouwen. In tegenstelling tot Engeland, waar dit al enkele jaren wordt gedaan. Er is ook nog geen regelgeving voor. “Pas als de overheid dit gaat wegzetten in regelgeving wordt het makkelijker, maar ook beter.” Net zoals het met de milieuprestatieberekening ook is gegaan. Daarnaast is het controleren van de legaliteit van (bouw) producten niet de taak van BREEAM. “Legale herkomst van materialen zou door de overheid gecontroleerd en gehandhaafd moeten worden, niet door de bouwketen.” [Enquête] De credit MAT5 noemt enkel certificaten die een Verantwoorde Herkomst aantonen, maar geeft niet aan waaraan een materiaal dient te voldoen. Om dit probleem aan te pakken dient eerst onderzocht te worden wat een Verantwoorde Herkomst inhoudt. Rekenhulp De rekenhulp is ontwikkeld om de puntenberekening te ondersteunen, maar op dit moment wordt deze rekenhulp echter als één van de redenen gegeven
9
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 2. Problemen van MAT5
N T WO O R RA
2.4. Conclusie MAT5 is niet verplicht en wordt vaak overgeslagen door Experts, omdat het de reputatie heeft complex te zijn, veel tijd in beslag neemt en weinig punten oplevert. Veel genoemde redenen zijn onduidelijkheid, complexiteit en het ontbreken van gecertificeerde materialen. Hierdoor is MAT5 een grote last voor BREEAM Experts. Zij moeten nu voor elk materiaal de herkomst achterhalen en gecertificeerde alternatieven zoeken. De credit lijkt in Nederland nog niet toepasbaar te zijn, omdat er nog weinig gecertificeerde materialen zijn. Enkel tierlevel 3 en 4 kunnen behaald worden. Voor tierlevel 1 en 2 zijn in essentie geen materialen anders dan hout beschikbaar, waardoor tenminste de helft van de te behalen punten blijven liggen. Het is nodig om certificaten toe te passen of te ontwikkelen voor deze tierlevels. MAT5 geeft niet aan waaraan een materiaal dient te voldoen voor het te kunnen bestempelen als hebbende een verantwoorde herkomst. Er zouden eerst eisen ontwikkeld moeten worden waaraan de materialen of certificaten kunnen worden getoetst. Hiermee kan vervolgens gekeken worden hoe de beoordeling middels de tierleveltabel verbeterd kan worden.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
10
H
ER
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
3. Verantwoorde Herkomst In hoofdstuk 2 kwam naar voren dat er geen certificaten in Nederland beschikbaar zijn voor tierlevel 1 en 2. Om een passend certificaat te vinden of te ontwikkelen zal eerst bepaald moeten worden waaraan het moet voldoen om in deze tierlevels te passen. Echter is het, bij zowel de gebruikers als de beheerder, niet duidelijk wat Verantwoorde Herkomst precies betekent. Daarom dient er, voordat er een eis opgesteld kan worden, eerst antwoord op de volgende deelvraag te worden gegeven: Wat wordt er onder Verantwoorde Herkomst verstaan? In dit hoofdstuk zal eerst worden ingegaan op de achterliggende redenen voor Verantwoorde Herkomst. Daarna worden de termen ‘verantwoord’ en ‘herkomst’ besproken, wat resulteert in een definitie voor Verantwoorde Herkomst.
3.1. Relevantie van Verantwoorde Herkomst 3.1.1. Duurzaamheid In de achttiende eeuw wees Thomas Malthus op de potentiële gevaren van bevolkingsgroei: “Het vermogen van de mens tot bevolkingsgroei is onbegrensd veel groter dan het vermogen van de aarde om voor de mens een bestaan te produceren”. [Malthus et al. (1798) 1976] De bevolkingsgroei en de daarmee samenhangende uitputting van de grondstoffen op aarde hebben gevolgen voor het milieu en kunnen daardoor het voortbestaan van de mensheid in gevaar brengen. In 1972 werd de term ‘sustainability’ (duurzaamheid) voor het eerst gebruikt. ‘To sustain’ betekent ‘behouden’, ‘ondersteunen’ of ‘doorstaan’. [Oxford Dictionary] Een doel van duurzaamheid is dus het behouden van de aarde om te kunnen voortbestaan. In 1987 werd het Brundtland-rapport ‘Our Common Future’ gepubliceerd. Het rapport definieert duurzame ontwikkeling als:
“De ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.” [UN, 1987] Bij deze definitie worden twee concepten genoemd, namelijk behoeften en beperkingen. Het concept van behoeften betreft de essentiële behoeften van mensen, zoals voedsel, water en onderdak. Het concept van beperkingen duidt op de fysieke grenzen van de aarde, waarbinnen duurzame ontwikkeling zich afspeelt. Deze grenzen worden opgelegd door de staat van de technologie, de sociale organisatie en het vermogen van het milieu om aan de huidige en toekomstige behoeften te voldoen. [Dresner, 2002] 3.1.2. Grondstofextractie De wereldwijde extractie van grondstoffen steeg tussen 1992 en 2005 met 41 procent, van ongeveer 42.000 tot bijna 60.000 miljard kg zoals aangegeven wordt in figuur 3.01. Van de vier grote materiaalgroepen (biomassa, fossiele brandstoffen,
1012 kg
Ores and industrial minirals Fossil fuels Construction minerals
Biomass
Figuur 3.01: Wereldwijde materialen extractie [Krausmann et al. 2009]
11
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
N T WO O R RA
ertsen en indus-triële mineralen en mineralen voor de bouwsector) nam de extractie van bouwmineralen (zand, grind, graniet, natuursteen, gips, cement, klei etc. [European Commision]) met 80 procent toe, gevolgd door industriële delfstoffen die 60 procent meer gewonnen werden. [Krausmann et al. 2009] Deze groei is sterk verbonden met de toenemende bevolkingsaantallen en de behoefte aan onderdak, voedsel en een betere levensstandaard [UNEP 2011]. Nederland had in 2010 een grondstofbehoefte van 237 miljard kg grondstoffen voor binnenlands gebruik (exclusief wederuitvoer of doorvoer). [CBS. nl] Figuur 3.02 laat zien dat een groot deel daarvan geïmporteerd is uit andere landen. Dit zijn met name fossiele brandstoffen en in mindere mate mineralen, biomassa en metaalerts. De import voorziet voor 68 procent in de Nederlandse grondstofbehoefte. [Delahaye et al. 2011]
Figuur 3.03: Aandeel van import van grondstoffen naar werelddeel, 2010 [CBS-webmagazine]
3.1.3. Verschuiving van lasten Het gevolg van import is de verschuiving van (lokale) impacts van de delving of productie naar andere landen. De extractie en productie van grondstoffen brengt zowel positieve als negatieve gevolgen met zich mee voor een locatie. Negatieve gevolgen De extractie en productie van bouwmaterialen kunnen zowel lokale als globale impacts veroorzaken. Onder lokale impacts worden impacts die lokale gevolgen hebben verstaan, terwijl globale impacts grote, verspreide gevolgen kunnen hebben (wereldwijd).
Figuur 3.02: Grondstofbehoefte en de import van grondstoffen in Nederland, 2010 [CBS-magazine]
Naast de invoer van grondstoffen worden er ook halffabricaten en eindproducten geïmporteerd. Voor deze producten worden in het buitenland grondstoffen gebruikt. Indirect is de import van grondstoffen, verwerkt in halffabricaten en eindproducten, drie keer zo hoog als de Nederlandse import van ruwe grondstoffen. [Delahaye et al. 2011] De geïmporteerde grondstoffen komen voor twee derde uit Europese landen, zie figuur 3.03. De fossiele brandstoffen komen grotendeels uit Rusland en Noorwegen, zand en grind zijn afkomstig uit België en Duitsland en de metaaletsen komen vooral uit Brazilië. [Delahaye et al. 2011]
Extractie en productie van bouwmaterialen zijn industrieën die een grote impact hebben op het milieu. Deze creëren impacts op lucht- en waterkwaliteit en lokale impacts op de lucht-, water- en grondkwaliteit. [Yellishetty et al. 2010] Bijvoorbeeld in de cement, glas en metaal industrieën, komt er naast globale vervuiling zoals koolstofdioxide, methaan en stikstofdioxide, ook lokale vervuiling voor zoals zwaveldioxide en fijnstof [Silva et al. 2007]. Een andere impact is uitputting. De consumptie van hernieuwbare bronnen ligt veel hoger dan het herstelvermogen van de aarde en er is niet genoeg land beschikbaar om aan deze vraag te voldoen [Rovers et al. 2010]. Door vervuiling ontstaat er een verdere degradatie van deze natuurlijke bronnen wat op termijn ook het huidige aanbod zal verminderen [FSC, 2002]. Daarnaast moet er, doordat niet-hernieuwbare bronnen opraken, op meer afgelegen of diepere locaties en locaties met een lager grondstofpercentage gedolven worden. Dit zorgt voor ernstigere impacts doordat er
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
12
H
ER
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
intensiever gedolven moet worden. [Yellishetty et al. 2010; Prior et al. 2011]. Ook zijn de meeste locaties, waar grondstoffen ontgonnen worden, belangrijke leefomgevingen voor diverse lokale flora en fauna. Na verloop van tijd kan er onherstelbare schade aangericht zijn aan het lokale milieu. [Yellishetty et al. 2010] Extractie en productie van bouwmaterialen creëert ook sociale impacts. De sociale impacts zijn voornamelijk gebonden aan de lokale situatie en gaan over de schade aan de gezondheid en de veiligheid van de mens. Schade aan de gezondheid wordt veroorzaakt door ongezonde situaties (geleidelijk), toxiciteit (acuut) en onveilige processen (statistisch). Onveilige situaties heeft te maken met de risico’s die bedrijfsprocessen met zich meenemen. Dit heeft te maken met de kans dat een medewerker of betrokkene zich verwondt of gedood wordt. [ILO. org] Een andere belangrijke sociale impact is de schending van de mensenrechten en kan ontstaan uit oneerlijke bedrijfsprocessen. Verder zijn mensen en samenlevingen in afgelegen gebieden sterk afhankelijk van de lokale natuurlijke bronnen. Deze samenlevingen zijn dus gevoelig voor de ecologische degradaties die de extractie met zich meebrengt. [Prior et al. 2011]
zullen dus niet opwegen tegen de plaatselijke opleving en inkomsten uit heffingen en belastingen. [Yellishetty et al. 2010] 3.1.4. Verschuiving van lasten Hoeveel impacts Nederland afschuift op andere landen door te importeren is onduidelijk, omdat de herkomst van producten niet te traceren is door de vaak lange toeleveringsketens. Er wordt steeds vaker getracht inzicht te krijgen in de mate waarin de extractie- en productieprocessen van een materiaal afbreuk doen aan, of bijdragen aan een duurzamere samenleving. Deze grondstoffen, materialen en producten hebben een onderbouwde herkomst. Materialen waarvan de herkomst verantwoord is, hebben niet alleen onderbouwd maar ook actief bijdragen aan de duurzame ontwikkeling.
De extractie en productieprocessen kunnen schade veroorzaken aan de globale en lokale samenleving, door bijvoorbeeld het ontnemen van kansen, het (indirect) laten afnemen van culturele waarden en het creëren van schade aan gemeenschappelijk eigendom. [MVOnederland.nl] Daarnaast kunnen de extractie en productie van bouwmaterialen wateren landgebruikconflicten veroorzaken [Yellishetty et al. 2010], culturele waarden doen verminderen en kansen voor de samenleving ontnemen door bijvoorbeeld oneerlijke handel. [MVOnederland.nl] Positieve gevolgen Naast alle negatieve gevolgen kan een extractie- of productieproces ook leiden tot meer welvaart en heeft het ook lokaal verschillende positieve effecten zoals een vergrote lokale bedrijvigheid, de aanleg of verbetering van infrastructuur, ziekenhuizen en scholen. Echter doen veel bedrijven, die zich huisvesten in de buurt van belangrijke grondstof wingebieden, dit enkel voor de voordelen van het bedrijf of de voordelen voor hun thuisland. De economische voordelen die de bedrijven wegnemen
13
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
3.2. Verantwoord MAT5 stimuleert het inkopen van producten, materialen en grondstoffen die een onderbouwde/ verantwoorde herkomst hebben. Verantwoord is echter niet een duidelijke term en zal verder gedefinieerd moeten worden. In het Engels wordt er met betrekking tot duurzame materialen veel over ‘Sustainable’ of ‘Responsible Sourcing’ gesproken, oftewel het duurzaam of verantwoord inkopen van producten. Dit type inkopen wordt gedaan door hogere eisen te stellen aan de in te kopen producten. 3.2.1. Duurzaam inkopen Inkoop die in overeenstemming is met de principes van duurzame ontwikkeling, zoals het zorgen voor een sterke, gezonde en rechtvaardige samenleving, die zich binnen ecologische grenzen bevindt en het bevorderen van goed bestuur. [Walker et al. 2009] Walker spreekt over duurzame ontwikkeling, ofwel het voorzien in huidige behoeften en die van toekomstige generaties binnen de grenzen van onze planeet. 3.2.2. Verantwoord inkopen Het inkopen van producten met minder negatieve gevolgen voor mens en milieu, ten opzichte van andere producten, wordt Verantwoord Inkopen genoemd. Deze producten zijn niet volledig duurzaam, maar wel beter ten opzichte van ‘niet-verantwoorde’ producten. Pas wanneer deze producten in balans zijn met de behoeften en beperkingen van mens en milieu, kan van duurzaamheid gesproken worden [Dresner, 2002]. Maximaal verantwoord is dus duurzaam. Dit betekent niet dat er geen negatieve effecten mogen zijn, maar dat deze op de langer termijn niet geen schade aanbrengen [materialenthemagroep]. Verantwoord Inkopen omvat dus alle producten die verantwoord of duurzaam zijn. Er zijn drie definities voor Verantwoord Inkopen bekeken. Walker [et al. 2009] spreekt hier enkel over het nastreven van een duurzaam evenwicht doormiddel van het aanpassen van het inkoopproces. “Verantwoord inkopen is een manier van inkopen die eisen stelt aan de leveranciers van grondstoffen en materialen voor hun effecten op het milieu, de samenleving en de economie, om zo naar een duurzaam evenwicht te streven.” [Walker et al. 2009]
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
N T WO O R RA
De tweede definitie komt uit de beoordelingsrichtlijn voor de Engelse bouwsector, BES6001, ontwikkeld voor het beoordelen van Responsible Sourcing. De definitie die BES6001 hanteert is: “Responsible Sourcing is an ethos of supply chain management and product stewardship, encompassing and encouraging positive social, economic and environmental dimensions.” [Hughes, 2011] De BES6001 wil middels Responsible Sourcing eisen stellen aan het inkoopbeleid zo dat de toeleveringsketen op een verantwoordelijke manier om gaat met sociale, economische en milieu dimensies. Positieve effecten worden in deze dimensies nagestreefd door acties af te wegen middels een ethisch waardesysteem (ethos). Materialen en grondstoffen voor de bouw zijn dus Responsible als de toeleveringsketen en het product op een ethische wijze alle dimensies van duurzaamheid omvatten en deze positief stimuleren. In de enquête naar aanleiding van de problemen met MAT5, was 71% het eens met de definitie van BES6001, omdat deze veelomvattend en volledig is. “Het gaat om de gehele keten en het gaat om de verschillende dimensies van duurzaamheid (sociaal, milieutechnisch, economisch, ook wel people, planet, profit genoemd.)” [Enquête] Deze definitie lijkt dus volledig, maar wordt in de enquête ook als “niet pakkend” bestempeld. Het geeft niet specifiek genoeg aan wat Verantwoorde Herkomst is. [Enquête] Een vertaling van deze definitie is dus niet voldoende. De derde definitie komt uit LEED, waarin het doel van Verantwoord Inkopen omschreven wordt als: “To encourage the use of products and materials for which life cycle information is available and that have environmentally, economically, and socially preferable life cycle impacts.” [LEED] LEED geeft aan dat Responsible Sourcing als doel heeft het kiezen voor producten die ecologisch, economisch en sociaal te verkiezen zijn boven andere producten op basis van hun levenscyclus impacts.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
14
H
ER
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Het doel van Verantwoord Inkopen is dus het inkopen van producten, grondstoffen en materialen die minder slecht zijn, wat een aanzet is tot een duurzamere grondstof consumptie. Dit is tevens het doel van MAT5. Dit resulteert in de volgende definitie: Verantwoord Inkopen is het inkopen van producten, materialen en grondstoffen met een Verantwoorde Herkomst. 3.2.3. Betekenissen van verantwoord Volgens het woordenboek kan ‘verantwoord’ de volgende betekenissen hebben: gezond, rechtvaardig, veilig, gefundeerd of weldoordacht, zie tabel 3.04. [VanDale] In het interview met J. Bergs en S. Renes is gezegd: “Verantwoord kan slaan op de traceerbaarheid en inzicht geven over waar het vandaan komt of het kan te maken hebben met verantwoording afleggen wat het ‘goede doen’ betekent. Je kunt het opdelen in responsibility en accountability.” [J. Bergs; S. Renes] ‘Responsibility’ en ‘accountability’ zullen hierna apart behandeld worden. Responsibility “Responsibility is als je aandacht schenkt aan en goed scoort op de drie pijlers People, Planet en Profit.” [J. Bergs; S. Renes] ‘Responsibility’ (verantwoordelijkheid nemen) staat voor het verantwoordelijk en aansprakelijk zijn op eigen daden en handelingen en deze desgevraagd aan anderen toe te lichten. [woorden.org] Individuen, bedrijven of gemeenschappen nemen de verantwoordelijkheid op zich voor de gemaakte acties en de gevolgen die hieruit voortkomen. ‘Responsibility’ zegt iets over in hoeverre iets duurzaam is. De manier waarop duurzaamheid wordt benaderd heeft grote gevolgen voor de manier van beoordelen. Er zijn verschillende duurzaamheidsvisies ontwikkeld en modellen opgesteld. Uit de Brundtland-
definitie van duurzame ontwikkeling kan vastgesteld worden dat duurzame ontwikkeling vraagt om aandacht voor drie dimensies: economische ontwikkeling, sociale rechtvaardigheid en milieubescherming. [Drexhage et al. 2010] Dit wordt ook wel aangeduid als de ‘Triple Bottom Line’, People, Planet, Prosperity of de 3P’s. De Triple Bottom Line (TBL) is in 1997 door John Elkington geïntroduceerd. De bottomline staat voor (financiële) winstgevendheid, of het resultaat dat overblijft als de kosten van de opbrengsten worden afgetrokken. Elkington stelde dat niet alleen economische winstgevendheid nagestreefd moest worden, maar ook ecologische en sociale winsten. [Elkington, 1997] De sociale pijler, ‘People’, heeft betrekking op eerlijke en bevorderlijke zakelijke praktijken met betrekking tot arbeid, de gemeenschap en de regio waarin activiteiten worden uitgeoefend. Veel voorkomende thema’s zijn gezondheid en veiligheid op de werkplek en het behouden van medewerkers, arbeidsrechten, mensenrechten, scholing en arbeidsomstandigheden. De ecologische pijler, ‘Planet’, verwijst naar duurzame praktijken op milieugebied en het behoud van natuurlijk kapitaal. Er wordt gestreefd naar het behoud van de natuurlijke orde en het minimaliseren van aantasting en impacts op het milieu. Veel voorkomende onderwerpen zijn de gevolgen van producten, processen en diensten op de lucht-, water- en bodemkwaliteit en de biodiversiteit. De economische pijler, ‘Prosperity’, heeft betrekking op de economische waarde die bedrijven creëren voor zichzelf en de samenleving. Welvaart moet worden gezien als de reële economische impact van een bedrijf op haar economische omgeving. Dit wordt vaak verward of enkel gezien als interne winst van een bedrijf. Het draait dus niet alleen om wat onder de streep overblijft, maar ook om trots, vertrouwen, betrokkenheid, innovatie, kwaliteit, binding, werkgelegenheid, productiviteit,
Tabel 3.04: Betekenissen van Verantwoord. [VanDale]
15
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
positionering, reputatie en het aanspreken van de steeds groter wordende groep klanten en bedrijven die om duurzame producten vragen. [MVOnederland.nl] Er zijn verschillende manieren om de 3P’s te rangschikken, zo kunnen de dimensies afhankelijk, onafhankelijk, even belangrijk of belangrijker in vergelijking met elkaar zijn. In figuur 3.05 zijn drie modellen weergegeven: de three-legged stool, de deels overlappende cirkels en de concentrische cirkels. Het eerste model heeft onafhankelijke en gelijk gewaardeerde dimensies. Het tweede model geeft aan dat de 3P’s wel afhankelijk zijn en dat waar deze overlappen er kansen voor duurzaamheid ontstaan. [Elkington, 1997] In het derde model zijn de 3P’s afhankelijk en niet gelijk gewaardeerd. De biosfeer is het alles overkoepelende systeem, waarbinnen het subsysteem van de menselijke samenleving bestaat. Binnen de samenleving kan de economie weer gezien worden als een subsysteem. De samenleving blijft dus binnen de grenzen van de aarde, net zoals de economie binnen de grenzen van de samenleving blijft. Een winst in het ene systeem is een verlies voor het andere. [Porritt, 2006] De 3 dimensies Planet, People en Prosperity zijn hierin dus van elkaar afhankelijk, want ze bestaan binnen elkaar. We moeten leven binnen de draagkracht van de planeet. De menselijke samenleving is afhankelijk van het milieu. Binnen de menselijke samenleving zijn het de mensen die beslissen hoe zij goederen en diensten uitwisselen, dus zij bepalen welk economisch model er gebruikt wordt. [Willard, 2010]
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
N T WO O R RA
Duurzame ontwikkeling vraagt om een convergentie tussen de drie pijlers van economische ontwikkeling, sociale rechtvaardigheid en milieubescherming. [Drexhage et al. 2010] De impact van bouwmaterialen op de samenleving is niet los te zien van de impact op het milieu. Daarnaast zijn er geen economische winsten mogelijk die geen gevolgen hebben op de samenleving. De dimensies zijn dus van elkaar afhankelijk en kunnen niet los worden gezien. Het laatst genoemde duurzaamheidmodel is dus het meest geschikt voor de discussie over duurzame materialen. In het onderzoek zal het model met de concentrische cirkels aangehouden worden indien er over de TBL gesproken wordt. Een bedrijf heeft invloed op haar omgeving door positieve en negatieve impacts op de 3P’s. Indien zij hier verantwoordelijk mee omgaat, kan de omgeving en de mensen hierin blijven voortbestaan. De synoniemen van verantwoord (uit tabel 3.04) ‘Gezondheid’ en ‘rechtvaardigheid’ sluiten hierop aan. Er wordt dan verantwoordelijkheid genomen voor de gevolgen van acties op de omgeving, de mens en de samenleving. ‘Veilig’ en ‘weldoordacht’ horen hier ook bij, maar zijn van een andere ordegrootte en komen inhoudelijk terug in ‘rechtvaardig’ en ‘gezond’. ‘Responsibility’ is dus verantwoordelijkheid nemen voor de herkomst door schade door productieprocessen op de omgeving te minimaliseren en betrokkenen op een rechtvaardige manier te handelen. Accountability “Accountability is transparant zijn, ononderbroken ketens en je moet je uitdrukken in door derden controleerbare zaken. Het doel hiervan is dat je
Figuur 3.05: De ‘triple bottom line’ modellen. Three-legged stool (links), overlappende cirkels (midden), concentrische cirkels (rechts)
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
16
H
ER
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
aan kunt tonen dat de duurzaamheidsclaim die het materiaal doet gedekt is.” [J. Bergs; S. Renes] Dit betekent verantwoording afleggen, aantonen, oftewel funderen. Funderen heeft te maken met transparantie en traceerbaarheid en is dus een middel om de verantwoordheid aan te tonen. ‘Accountability’ is dus verantwoording afleggen voor de herkomst doormiddel van het traceerbaar maken van producten en transparant maken van processen, door deze te beschrijven, inzichtelijk te maken en deze gegevens beschikbaar te stellen voor verificatie. De samenhang tussen ‘responsibility’ en ‘accountability’ is sterk. “Responsibility bestaat niet zonder accountability.” [Bergs; Renes] Hierdoor mag gesteld worden dat materialen en producten waarvan niet aangetoond kan worden wat de herkomst is, niet als duurzaam mogen worden gedefinieerd. [Oxfam; Materialenthemagroep] Dit komt omdat verantwoordelijk materiaalgebruik, ‘responsibility’, niet mogelijk is zonder dit te kunnen verantwoorden, oftewel ‘accountability’. ‘Accountability’ zorgt voor transparantie, waar ‘responsibility’ voor betere producten zorgt.
3.3. Herkomst 3.3.1. Levenscyclus ‘Herkomst’ zegt iets over de stappen van de levenscyclus waarin schadelijke effecten voorkomen. De levenscyclus van grondstoffen en materialen kan grofweg worden ingedeeld in vier fasen; de extractiefase, de productiefase, de gebruiksfase en de afvalfase. Figuur 3.07 laat de vier fasen zien in de levenscyclus van materialen. Deze worden op de volgende bladzijde uitgelegd. People, Planet en Prosperity hebben betrekking op elke fase in de levenscyclus. De mate van duurzaamheid wordt bepaald door in de levenscyclus aan te tonen dat elke fase ecologisch, sociaal en economisch verantwoord is. Vaak worden extractie en productie van grondstoffen als één fase beschouwd en ‘herkomst’ genoemd. Pas na de productiefase heeft een materiaal of product zijn uiteindelijke eigenschappen, vorm en waarde bereikt.
3.2.4. Definitie van Verantwoord Of een materiaal verantwoord is, is dus afhankelijk van de genomen verantwoordelijkheid en of hiervoor verantwoording is afgelegd (responsibility & accountability). Tabel 3.06 vat deze twee samen die vervolgens in de definitie van Verantwoorde Herkomst gebruikt moeten worden. De definitie van verantwoord, met betrekking tot bouwmaterialen, is samengesteld uit de eerder gedefinieerde ‘accountability’ en’ responsibility’. De definitie is: Een materiaal is verantwoord als voor productieprocessen schade op mens en milieu geminimaliseerd is, betrokkenen op een rechtvaardige manier behandeld zijn en als dit is beschreven, inzichtelijk gemaakt en gegevens beschikbaar gesteld zijn voor verificatie.
Tabel 3.06: Betekenissen van verantwoord met betrekking tot ‘responsibility’ en ‘accountability’
17
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
1
2
4
3
Figuur 3.07: Levenscyclus van materialen [Isover]
1. Extractie De extractiefase beschrijft alle processen die voorkomen bij het onttrekken, ontginnen of beschikbaar maken van grondstoffen. 2. Productie De productiefase beschrijft alle processen waar grondstoffen en materialen bewerkt en verwerkt worden tot bouwmaterialen en bouwproducten. 3. Gebruik De gebruiksfase beschrijft de periode wanneer de bouwmaterialen en -producten gebruikt en hergebruikt worden.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
N T WO O R RA
In elke stap van de levenscyclus kunnen schadelijke effecten voorkomen. Een verantwoord materiaal heeft dus een Verantwoorde Herkomst, verantwoorde gebruiksfase en verantwoorde afvalfase. Voor de beoordeling van verantwoorde bouwmaterialen wordt vaak enkel de herkomstfase bekeken, omdat deze fase al geweest is als het product of materiaal wordt geselecteerd. Op dat moment is de herkomst van het product het enige waar met zekerheid iets over gezegd kan worden. Herkomst kan slaan op enkel “productie en transport” of “de gehele keten”, “tot oorsprong”. [Enquête] De term inkopen suggereert dat enkel het traject voor de inkoop van belang is. LEED en BES6001 kijken echter naar de volledige levenscyclus, vanaf het punt dat een materiaal gewonnen of geoogst wordt in zijn ruwe staat, vervaardiging en verwerking, het gebruik, hergebruik en recycling, tot aan zijn definitieve verwijdering als afval zonder verdere waarde. [Glass et al, 2011] In de praktijk kunnen er slechts aannames gedaan worden over de toekomstige impacts. Door onzekerheid over toekomstige situaties, kunnen enkel van extractie-, productie- en transportprocessen tot de gebruiksfase vastgesteld worden hoe verantwoord deze geweest zijn. Daarom wordt onder herkomst de verschillende fases bedoeld die zijn voorafgegaan aan de inkoop van een product voor de bouw en het gebruik. In figuur 3.08 zijn logo’s voor deze drie processen opgezet, die vanaf dit punt in het rapport worden gehanteerd.
4. Afval De afvalfase beschrijft het punt wanneer materialen en producten niet meer gebruikt kunnen worden. Het wordt dan als afval verwerkt.
Productieprocessen
Transport
Extractieprocessen Figuur 3.08: Logo’s van herkomst
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
18
H
ER
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
3.3.2. Soorten toeleveringsketens De toeleveringsketen kan voor sommige bouwmaterialen zeer uitgebreid worden. Verschillende soorten ketens kunnen gedefinieerd worden. Deze zijn in figuur 3.09 omschreven. De meest linkse keten is de standaard keten. Hierin zitten de extractie, verwerking, productie en transport. Echter zijn de meeste toeleveringsketens niet zo eenvoudig. Het komt vaak voor dat er meerdere bestandsdelen met verschillende oorsprongen in één bouwmateriaal zitten (keten met vertakkingen). Zo heeft beton grove en fijne toeslagmaterialen en cement. Hiervan heeft cement dan weer verschillende bestandsdelen. [wikipedia.org] Een andere soort fase in de keten is er één met een hulpbron of hulpstof. Hulpbronnen zijn bijvoorbeeld water en energie, hulpstoffen zijn katalysators. Ketens met bijproducten zijn toeleveringsketens waarin een deel van de gedolven stof niet in het eindproduct terecht komt, maar gebruikt kan worden in andere processen of als afval verwerkt wordt. Bijvoorbeeld hoogovenslak van de staalindustrie kan gebruikt worden als granulaat voor de betonindustrie. [wikipedia.org]
3.3.3. Definiëren van Herkomst Herkomst kan volgens de Nederlandse taal zowel afkomst als oorsprong betekenen. [VanDale] Waar oorsprong altijd terugkijkt op het begin, neemt afkomst kleinere stapjes en blikt het terug op de voorgaande locatie of stap in het productieproces. In het geval van producten met meerdere proceslocaties wordt dan vaak de vorige stap in de toeleveringsketen bedoeld. Ondervraagden uit de interviews en enquêtes vinden dat de herkomst van een materiaal transparant en traceerbaar dient te zijn voor alle relevante stappen in de toeleveringsketen. Die stappen in de toeleveringsketen zijn transport, extractie, verwerking en productie van de grondstoffen. [Interviews] Herkomst wordt dus gedefinieerd als: Herkomst is het geheel van alle transport-, extractie- en productieprocessen in de toeleveringsketen van de bestanddelen die in het bouwmateriaal zitten, terug tot aan de oorsprong(en).
Herkomst van een bouwmateriaal spreekt over materialen en/of grondstoffen die in het eindproduct zitten. Hierdoor vallen ketens met hulpstoffen, hulpbronnen en bijproducten af. De bedrijven dienen wel op een ‘verantwoorde’ manier deze bronnen en bijproducten te gebruiken/produceren, maar hiervan hoeft niet ook de toeleveringsketens omschreven te worden.
Keten met 1 bestandsdeel
Keten met vertakkingen
Keten met hulpbron/stof
Figuur 3.09: Soorten toeleveringsketens
19
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Keten met bijproducten
H
ER
3.4. Definitie Verantwoorde Herkomst
3.5. Principes van Verantwoorde Herkomst
Verantwoorde Herkomst bestaat dus uit ‘accountability’ en ‘responsibility’ toegepast op de herkomst van een product. Dit resulteert tot de volgende definitie van Verantwoorde Herkomst:
3.5.1. Responsibility Om de definitie verder uit te werken en te verduidelijken volgen er principes voor Verantwoorde Herkomst. Dit zijn de zaken waarvoor verantwoordelijkheid genomen dient te worden. De principes zijn weergegeven in figuur 3.10.
Bouwproducten, -materialen en -grondstoffen hebben een Verantwoorde Herkomst als alle transport, extractie- en productieprocessen in de toeleveringsketen een geminimaliseerde schade op de omgeving toebrengen, betrokkenen rechtvaardig behandeld zijn en als dit beschreven, inzichtelijk en verifieerbaar is.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
N T WO O R RA
‘Schade aan de omgeving’ en ‘rechtvaardig behandelen’ bevatten verschillende principes. Schade aan de omgeving wordt gedefinieerd als: nadelige gevolgen op een gebied of mensen. Hieruit is op te maken dat er schade kan zijn aan de leefomgeving of aan de mens. Het beschermen van de leefomgeving gaat over het beperken of herstellen van schade aan de omgeving waar mens en dier in leven (het milieu). Dit is het eerste thema. Rechtvaardig behandelen slaat op betrokkenen, dus mensen. Hier wordt een onderscheid gemaakt tussen individuen en de samenleving. Schade aan de mens en het rechtvaardig behandelen van individuen overlappen elkaar en vormen samen het tweede thema, beschermen van betrokkenen. Het beschermen van de samenleving gaat over het eerlijk handelen zonder de samenleving te benadelen. Dit is het derde thema.
Beschermen van de leefomgeving Beschermen van betrokkenen Beschermen van de samenleving Figuur 3.10: Thema’s voor ‘responsibility’.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
20
H
ER
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Thema 1: De principes voor het beschermen van de leefomgeving Voor alle transport, extractie- en productieprocessen in de toeleveringsketen dient schade aan de leefomgeving geminimaliseerd te worden. Elke partij in de toeleveringsketen draagt hier dus aan bij en heeft de verantwoordelijkheid haar impacts te verminderen. De leefomgeving kan worden verdeeld in het milieu en de natuur. Milieu bestaat uit de niet-levende aspecten van de leefomgeving zoals atmosfeer, aarde en water. Problemen waartegen het milieu beschermd dient te worden zijn vervuiling en uitputting. De natuur bestaat uit de ‘levende aspecten’ van de leefomgeving, flora en fauna. De natuur dient ook beschermd te worden tegen het uitsterven van flora en fauna wat mede door vervuiling en uitputting wordt veroorzaakt. Principe 1.1: Minimaliseer vervuiling Vervuiling is de verontreiniging van de mediums grond, water en lucht. Dit gebeurt doormiddel van de toevoeging van stoffen in het medium, maar kan ook optreden door de toevoeging van straling, vibratie, licht, warmte of geluid. [wikipedia.org] Het minimaliseren van vervuiling is het terugdringen van de uitstoot van de bovengenoemde zaken in grond, water en lucht. Principe 1.2: Minimaliseer uitputting van grondstoffen en hulpbronnen Uitputting is de vermindering van bruikbare grondstoffen en hulpbronnen. Bij hernieuwbare grondstoffen komt uitputting voor wanneer de extractiesnelheid groter is dan de herstelsnelheid, bij niet-hernieuwbare grondstoffen leidt elke extractiesnelheid uiteindelijk tot uitputting. [Schilling et al, 2010] Het minimaliseren van uitputting is het terugdringen van het gebruik van grondstoffen en hulpbronnen tot een houdbare situatie. Principe 1.3: Bescherm flora & fauna Flora en fauna zijn van belang voor ecologische cycli waar (indirect) ook de mens afhankelijk van is. Schade aan flora en fauna wordt veroorzaakt door vervuiling en uitputting, maar ook door directe activiteiten van de mens zoals het kappen van bossen, vernietiging van habitatten of het afmaken van dieren. [FSC, 2002] Het beschermen van flora en fauna wordt gedaan door het tegengaan van negatieve effecten hierop. Met alle soorten
21
dient rekening gehouden te worden, maar speciale aandacht is nodig voor bedreigde (dier)soorten. Thema 2: De principes voor het beschermen van betrokkenen Betrokkenen bij alle transport, extractie- en productieprocessen in de toeleveringsketen dienen beschermd en op een rechtvaardige manier behandeld te zijn. Het gaat dan om alle personen die in aanraking komen met deze processen in de toeleveringsketen. Dit zijn medewerkers, omwonenden of belanghebbenden. Schade aan de mens wordt veroorzaakt door schadelijke of ongezonde processen en veiligheidsrisico’s. Betrokkenen dienen daarnaast rechtvaardig behandeld te worden. Rechtvaardig wordt gedefinieerd als eerlijk, billijk, volgens de wet of in overeenstemming met ethische beginselen. Hier worden de mensenrechten en arbeidsrechten als leidend gezien. [encyclo.nl] Principe 2.1: Minimaliseer gezondheidsschade Gezondheid is de toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn [WHO, 1948]. Dit kan verstoord worden door ziekten, vervuiling en onhygiënische omstandigheden. Het minimaliseren van gezondheidsschade is het beschermen van medewerkers en betrokkenen tegen geleidelijke degradatie van de gezondheid van het individu. [ILO.org] Principe 2.2: Verklein veiligheidsrisico’s Veiligheid is de mate van afwezigheid van gevaren. Het is de kans op letsel, vergiftiging of de dood door ongevallen. [wikipedia.org] Het verkleinen van veiligheidsrisico’s voor medewerkers en betrokken is het minimaliseren van de kans op ongevallen (veiligheidscontroles) en het preventief minimaliseren van de schade aan de betrokkenen tijdens een ongeval (beschermende middelen). [unglobalcompact.org] Principe 2.3: Respecteer de rechten van betrokkenen Rechten van betrokkenen zijn mensenrechten en voor medewerkers komen hier de arbeidsrechten bij. Mensenrechten gaan over vrijheid (mening, religie, fysieke vrijheid), rechtvaardigheid (recht op voedsel, onderdak en scholing), discriminatie en privacy [mensenrechten.org]. Arbeidsrechten gaan over arbeidsomstandigheden (veiligheid en
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
gezondheid), eerlijk loon, arbeidsuren, mogelijkheid tot groei en scholing. [ILO.org] Deze thema’s overlappen met mensenrechten en principes 2.1 en 2.2, maar zijn specifiek gericht op de medewerkers. Het respecteren van de rechten van betrokken is het houden aan de mensenrechten en arbeidsrechten. Thema 3: De principes voor het beschermen van de samenleving De gemeenschap of samenleving waarin de processen van de toeleveringsketen zich afspelen mag niet uitgebuit worden. Het stimuleren van de lokale samenleving en beschermen van (culturele) eigendommen gaat dit tegen. Door eerlijk te handelen en illegaliteit te bestrijden krijgt de lokale samenleving meer kansen om zich te ontwikkelen.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
N T WO O R RA
Principe 3.4: Bestrijd illegaliteit door derden De bestrijding van illegaliteit gaat over het voorkomen en tegengaan van illegaliteit binnen het eigen bedrijf en bij bedrijven waar mee gewerkt wordt. Illegaliteit wordt bestreden door zelf niet een oogje dicht te knijpen, maar ook door anderen hierop te wijzen en erop aan te spreken. In figuur 3.11 (volgende bladzijde) zijn de genoemde principes weergegeven in een ringdiagram. ‘Responsibility’ wordt vanaf dit punt in het rapport op deze manier weergegeven. Aan het diagram zijn mogelijke acties om aan een principe te voldoen gekoppeld.
Principe 3.1: Stimuleer de lokale samenleving De lokale samenleving stimuleren is het aanbieden van kansen voor de gemeenschap waarin het bedrijf opereert. Het bedrijf kan actief betrokken zijn bij de ontwikkeling van de gemeenschap door het opzetten van activiteiten, lessen, infrastructuur en dergelijke. Daarnaast gaat het over de ontwikkeling van wederzijds begrip en respect. [BES6001, 2009] Het stimuleren van de lokale samenleving is iets terug doen voor de gemeenschap waarin het bedrijf opereert. Principe 3.2: Drijf eerlijke handel Eerlijke handel gaat over het geven van een eerlijke prijs (prijs die in verhouding staat tot de gemaakte kosten) voor de geleverde goederen of diensten. Daarnaast gaat het over langdurige handelsrelaties en het niet verstoren van de (lokale) marktwerking door bijvoorbeeld oneerlijke concurrentie en lobbypraktijken. [fairtrade.nl] Het drijven van eerlijke handel is op een ethische manier omgaan met handelspartners en de (lokale) markt. Principe 3.3: Respecteer gemeenschappelijk eigendom Gemeenschappelijke eigendommen zijn bijvoorbeeld natuurlijke hulpbronnen. Wanneer deze gedeeld moeten worden met de lokale gemeenschap kan dit voor conflicten zorgen. [FSC, 2002] Het respecteren van een gemeenschappelijk eigendom is het verantwoordelijk omgaan met gedeelde hulpbronnen, het voorkomen van schade en de eerlijke compensatie bij verlies of schade.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
22
H
ER
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
• Pas middelen toe ter bescherming van illegaliteit van derden. (camera’s, hekwerk etc.) • Controleer op (interne) corruptie. • Stimuleer derden om verantwoord te handelen.
• Beperk emissies in grond/water lucht • Beperk afvalproductie • Beperk radiatie, vibratie, herrie en warmte
• Betrek de gemeenschap bij het gebruik van gemeenschappelijk bronnen • Geef eerlijke compensatie bij verlies of schade aan eigendommen
• Zorg dat de hernieuwbare bronnen in balans zijn • Beperk consumptie van niet-hernieuwbare bronnen
• Geef een eerlijke prijs • Zet langdurige handelsrelaties op • Verstoor niet de lokale marktwerking • Doe niet aan lobbypraktijken of monopolypositie
• • • • •
• Investeer in lokale infrastructuur/ huisvesting/economie/instanties etc. • Bied arbeidskansen voor gemeenschap aan • Koop regionaal in
• Verbeter hygiëne situatie • Beperk aanraking ziekteverwekkende stoffen • Bied beschermende middelen aan • Bied gezondheidsfaciliteiten aan
• Respecteer de mensenrechten • Respecteer de arbeidsrechten • Behandel betrokkenen op een ethische manier
Pas terreinbeheer/rehabilitatie toe Pas geen bosconversie toe Bescherm leefgebied/habitat Maak geen dieren preventief af Introduceer geen exotische soorten
• Bied veiligheidstrainingen • Zet rampenplan op • Bied beschermde middelen aan
1.1 Minimaliseer vervuiling 1.2 Minimaliseer uitputting van grondstoffen en hulpbronnen 1.3 Bescherm flora & fauna 2.1 Minimaliseer gezondheidschade 2.2 Verklein veiligheidsrisico’s
2.3 Respecteer de rechten van betrokkkenen 3.1 Stimuleer de lokale samenleving 3.2 Drijf eerlijke handel 3.3 Respecteer gemeenschappelijk eigendom 3.4 Bescherm tegen illegaliteit van derden
Figuur 3.11: Ringdiagram met de principes voor responsibility en de mogelijke acties.
3.5.2. Accountability ‘Accountability’ (verantwoording afleggen) is een vereiste voor Verantwoorde Herkomst en is van toepassing op alle genoemde principes voor ‘responsibility’. Als voor alle principes verantwoording wordt afgelegd ontstaat er transparantie. Het doel van verantwoording afleggen is het bereiken van een transparante toeleveringsketen en het verkrijgen van meer inzichten in de effecten van een product op de omgeving of de mens. In de definitie wordt ‘beschrijven’ genoemd, omdat er eerst geïnventariseerd dient te worden wat precies de sociale effecten en milieueffecten zijn. Vervolgens dienen de processen beheerd te worden, omdat er
anders geen sprake kan zijn van minimale schade of rechtvaardigheid jegens betrokkenen, oftewel een verbetering. Daarnaast dient deze informatie inzichtelijk en beschikbaar te zijn voor de partijen die het materiaal of product willen aanschaffen, anders is er geen vergelijking mogelijk op de mate van verantwoordelijkheid. De resultaten dienen dus openbaar gerapporteerd te worden. De stappen inventarisatie, beheer en rapportage dienen voor elk principe te worden gezet. In figuur 3.12 zijn de stappen voor ‘accountability’ weergegeven. De stappen worden vanaf dit punt in het rapport met deze logo’s weergegeven.
Beschrijven = Inventarisatie Doelen stellen, monitoren, prestaties meten
=
Beheer
Inzichtelijk en beschikbaar maken
=
Rapportage
Figuur 3.12: Stappen voor accountabililty
23
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
3.6. Conclusie De productieprocessen van bouwmaterialen veroorzaken impacts op mens en milieu. Doordat er in Nederland veel grondstoffen en materialen voor de bouwsector worden geïmporteerd, worden de impacts verschoven naar het buitenland. Verantwoorde Herkomst is een materiaal- of producteigenschap die aangeeft in hoeverre lasten zijn verminderd, om zo te kunnen bepalen of het inkoopproces verantwoord is. Verantwoord bestaat uit ‘responsibility’ en ‘accountability’. In de context van Verantwoorde Herkomst, sluit ‘responsibility’ (verantwoordelijkheid nemen) aan op duurzaamheid. Het gaat over het minimaliseren van schade aan de omgeving en het rechtvaardig behandelen van betrokkenen. Hieruit zijn 10 principes voor Verantwoorde Herkomst opgezet om dit te verduidelijken. ‘Accountability’ (verantwoording afleggen) is in de context van Verantwoorde Herkomst het traceerbaar en transparant maken van producten en processen. Dit wordt gedaan door de situatie te ‘inventariseren’, te ‘beheren’ en de resultaten te
Source Herkomst
De definitie, principes en stappen van Verantwoorde Herkomst worden aangehouden in het vervolg van dit rapport. In figuur 3.13 zijn alle aspecten van en het samenspel tussen ‘responsibility’, ‘accountability’ en herkomst weergegeven. Hierbij zijn de te nemen stappen per principe suggesties: niet al deze stappen hoeven altijd uitgevoerd te worden.
Responsibility
Accountability
Productieprocessen • Beschrijf de huidige situatie • Beschrijf toeleveringsketen • Beschrijf impacts per principe
Extractieprocessen
‘rapporteren’. ‘Accountability’ is een voorwaarde voor Verantwoorde Herkomst. Als het niet duidelijk is waar een materiaal vandaan komt en wat voor impacts het heeft veroorzaakt, kan het niet als verantwoord worden gedefinieerd. De herkomst van de bouwmaterialen gaat over alle processen die een product of materiaal heeft ondergaan. Het gaat dus over alle transport-, extractie- en productieprocessen vanaf de oorsprong (extractie) tot aan het punt dat het gekocht wordt of in gebruik wordt genomen. Enkel de herkomst van bestanddelen die op dat punt in het bouwmateriaal zitten, is van belang. De herkomst van hulpstoffen zoals energie, water en katalysatoren en geprodu-ceerde bijproducten in de toeleveringsketen hoeft dus niet bepaald te worden.
Verantwoordelijkheid nemen
Verantwoording afleggen over
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd Gecontroleerd
• • • • •
Stel doelstelling op Stel een beleid op Voldoe aan gestelde eisen Monitor de impacts Controleer periodiek de voortgang
• Certificering door onafhankelijke instantie • Openbare rapportage van prestaties per principe • Openbare rapportage van impacts • Inzichtelijke publicatie
Transportprocessen
Mogelijke Acties:
1.1
Minimaliseer • Beperk emissies in grond/water lucht • Beperk afvalproductie Vervuiling • Beperk radiatie, vibratie, herrie en warmte
1.2
Minimaliseer • • Uitputting
1.3
Bescherm flora en fauna
2.1
Minimaliseer • • Gezondheid- • schade • Verklein
2.2 veiligheidrisico’s
Respecteer
• • • • •
Zorg dat de hernieuwbare bronnen in balans zijn Beperk consumptie van niet-hernieuwbare bronnen Pas terreinbeheer/rehabilitatie toe Pas geen bosconversie toe Bescherm leefgebied/habitat Maak geen dieren preventief af Introduceer geen exotische soorten Verbeter hygiëne situatie Beperk aanraking ziekteverwekkende stoffen Bied beschermende middelen aan Bied gezondheidsfaciliteiten aan
• Bied veiligheidstrainingen • Zet rampenplan op • Bied beschermde middelen aan
betrokkenen
• Respecteer de mensenrechten • Respecteer de arbeidsrechten • Behandel betrokkenen op een ethische manier
3.1
Stimuleren van de lokale samenleving
• Investeer in lokale infrastructuur/huisvesting/ economie/instanties etc. • Bied arbeidskansen voor gemeenschap aan • Koop regionaal in
3.2
Drijf eerlijke handel
• • • •
2.3 rechten van
Respecteer
3.3 gemeensch. eigendom Bestrijd
3.4 illegaliteit Figuur 3.13: Verantwoorde Herkomst
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 3. Verantwoorde Herkomst
N T WO O R RA
van derden
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Geef een eerlijke prijs Zet langdurige handelsrelaties op Verstoor niet de lokale marktwerking Doe niet aan lobbypraktijken of monopolieposities
• Betrek de gemeenschap bij het gebruik van gemeenschappelijk bronnen • Geef eerlijke compensatie bij verlies of schade aan eigendommen • Pas middelen toe ter bescherming van illegaliteit van derden. (camera’s, hekwerk etc.) • Controleer op (interne) corruptie. • Stimuleer derden om verantwoord te handelen.
24
H
ER
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
4. Verdeling van de tierlevels Nu de definitie, principes en stappen van Verantwoorde Herkomst bekend zijn, kan de volgende stap genomen worden in het vinden of ontwikkelen van een certificaat passend in tierlevel 1. Het is niet duidelijk waarop de huidige rangschikking van certificaten in de tierleveltabel is gebaseerd. De mate van Verantwoorde Herkomst kent volgens MAT5 vier gradaties, maar de achterliggende gedachte hiervan is niet bekend en moet dus achterhaald worden. In dit hoofdstuk wordt de volgende deelvraag beantwoord: Hoe zijn de eisen per tierlevels van MAT5 gedefinieerd? De definitie en principes voor Verantwoorde Herkomst zijn gebruikt om de certificaten inhoudelijk op hun ‘accountability’, ‘responsibility’ en herkomst te analyseren om op deze manier de huidige tierlevelverdeling te achterhalen. Met het bepalen van de minimale tierlevel grenzen kan ook de volgende vraag beantwoord worden: Waaraan moet een certificaat in tierlevel 1 minimaal voldoen?
4.1. Tierlevels MAT5
• • • •
BES6001 Very good of Excellent Reuse (Hergebruikte materialen) CSA (Canadian Standards Association) FSC (Forest Stewardship Council) met CoC (Chain of Custody) • PEFC (Programme for the Endorsement of Forest Certification) met CoC (Chain of Custody) • SFI (Sustainable Forest Initiative) met CoC (Chain of Custody)
Zoals omschreven in hoofdstuk 2 werkt de beoordeling van Verantwoorde Herkomst in MAT5 door gecertificeerde materialen in een tierlevel te plaatsen. Hoe hoger het certificaat staat, hoe meer punten het ontvangt. In figuur 4.01 is de tierleveltabel weergeven met beschrijving van de genoemde certificaten en milieumanagementsystemen die zijn geanalyseerd. De analyse van de certificaten is te vinden in bijlage VII.
Voor tierlevel 2 wordt het volgende certificaat als voorbeeld gegeven: • BES6001 Pass of Good
Voor tierlevel 1 worden de volgende certificaten erkend:
Voor tierlevel 3 worden de volgende certificaten en
Examples of certification schemes:
+
Scope of supply
+
Figuur 4.01: Visuele weergave van de tierleveltabel uit MAT5.
25
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
TFT
+
H
ER
milieumanagementsystemen erkend: • ISO14001 Scope of Supply (of ander EMS) • MTCC (Malasian Timber Certification Council) • SGS (Société Generale de Surveillance) • TFT (The Forest Trust) • Recycling (gerecyclede materialen) • C2C (Cradle to Cradle) in combinatie met een kwaliteitsmanagementssysteem (ISO9001) Voor tierlevel 3 wordt het volgende milieumanagementsysteem als voorbeeld genoemd: • ISO14001 (of ander EMS) Onderstaande certificaten worden om de volgende redenen weggelaten: • Reuse en Recycle zijn geen certificaten en kijken enkel naar de herkomst van een materiaal. Hergebruik en recycling horen wel bij Verantwoorde Herkomst, maar worden niet op dezelfde manier beoordeeld omdat de impacts niet dubbel gerekend hoeven worden.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
N T WO O R RA
andere de ISO-normen verifieert. Wanneer SGS over Verantwoorde Herkomst spreekt, gebruikt het in Nederland altijd ISO14001. 4.1.1. Accountability in de tierlevels ‘Accountability’ is verantwoording afleggen door te inventariseren, beheren en rapporteren van zowel de ‘responsibility’ als de herkomst. Volgend uit de analyse van de certificaten in de tierleveltabel zijn de minimale eisen per tierlevel aangeven in tabel 4.02. Het aantal stappen die er genomen dienen te worden als bewijslast voor Verantwoorde Herkomst wordt groter naarmate een certificaat in een hoger tierlevel staat. De tierleveltabel bevat dus een gradatie in de hoeveelheid stappen die er voor ‘accountability’ in tierlevel 4, 3, 2 en 1 genomen dienen te worden. Tierlevel 3 en 4 hebben dezelfde eisen, omdat de ondergrens beide door de ISO14001 wordt bepaald. De strengheid van de afgelegde verantwoording wordt in dit onderzoek weergegeven als 1, 2 of 3 certificaatjes. (zie kolom ‘strengheid’)
• CSA, SFI en MTCC, omdat deze onderdeel zijn Naast de eisen die in de certificaten naar voren van PEFC. Wanneer hout met deze certificaten komen, stelt BREEAM-NL voor ‘accountability’ in Nederland verschijnt, mag het alleen verkocht ook eisen aan de certificaten in tierlevel 1 en 2. • SGS is het overkoepelende orgaan die onder andere de ISO-normen verifieert. Wanneer SGS worden wanneer dit door PEFC is geverifieerd en BREEAM-NL stelt hier ongeveer dezelfde eisen in over Verantwoorde Herkomst spreekt, gebruikt het in Nederland altijd ISO14001. ook dit logo op het product zit. zowel tierlevel 1 als 2, dit wordt beschreven in de appendix van de beoordelingsrichtlijn van MAT5 4.1.1 Accountability in de tierlevels • ISO9001 wordt niet behandeld omdat dit (zie bijlage VIII). Hierbij moet een grondige ‘Accountability’ is verantwoording afleggen door te inventariseren, beheren en rapporteren van een certificaat voor kwaliteit is en niet voor inventarisatie worden gedaan, de effecten tijdens zowel de ‘responsibility’ de worden analysegevolgd van deencertificaten in de Verantwoorde Herkomst. als de herkomst. Volgend hetuit proces moeten alle gegevens tierleveltabel zijn de minimale eisen per tierlevel aangeven in tabel 4.02. • SGS is het overkoepelende orgaan dat onder hiervan openbaar zijn. [BRL] In deze appendix Inventarisatie
Beheer
Tier 1
• Beschrijf huidige situatie • Beschrijf toeleveringsketen • Beschrijf impacts per principe
• • • •
Tier 2
• Beschrijf huidige situatie • Beschrijf toeleveringsketen • Beschrijf impacts per principe
• Eisen van certificaat • Opstellen beleid
Tier 3 • Beschrijf huidige situatie én Tier 4
Eisen van certificaat Opstellen beleid Monitoren van de effecten Periodieke controle op het behalen van doelen
• Stel eigen doelen • Opstellen beleid • Periodieke controle op het behalen van doelen
Rapportage
• Certificering door onafhankelijke instantie • Openbare rapportage van bedrijfsprestaties • Prestaties openbaar, inzichtelijk en gecontroleerd • Certificering door onafhankelijke instantie
• Certificering door onafhankelijke instantie
Strengheid
Certificaat Certificaat Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd Gecontroleerd
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Certificaat Gecontroleerd
Tabel 4.02: Mate verantwoording afleggen. Tabel 4.02: Mate vanvan verantwoording afleggen.
Het aantal stappen die er genomen dienen te worden alsinbewijslast Verantwoorde Herkomst MAT5 voor Verantwoorde Herkomst wordt groter naarmate een certificaat in een hoger tierlevel M.R. van Beek | R.M. van staat. Dijk De tierleveltabel bevat dus een gradatie in de hoeveelheid stappen die er voor ‘accountability’ in tierlevel 4, 3, 2 en 1 genomen dient
26
H
ER
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
wordt verder aangegeven dat er wel verschil zit in de strengheid van de certificering, zie figuur 4.03. De ‘accountability’ in tierlevel 1 en 2 worden door deze minimale verschillen als gelijk beschouwd.
Tier 1
Opmerkelijk is dat terwijl BREEAM-NL deze eisen als een verplichting stelt voor tierlevel 1 en 2, maar dat het BES6001 certificaat eisen zoals monitoren, publiekelijke rapportage en interne audits als optioneel behandeld en inzet voor het halen van een hogere BES-score. De hogere score is niet nodig voor tierlevel 2 aangezien een BES6001 Pass dan voldoende is. De strengheid van de BES6001 met betrekking tot ‘accountability’ is dus, voornamelijk voor tierlevel 2, discutabel.
1.1 Minimaliseer vervuiling 1.2 Minimaliseer uitputting van grondstoffen en hulpbronnen 1.3 Bescherm flora & fauna 2.1 Minimaliseer gezondheidschade 2.2 Verklein veiligheidsrisico’s 2.3 Respecteer de rechten van betrokkkenen 3.1 Stimuleer de lokale samenleving 3.2 Drijf eerlijke handel 3.3 Respecteer gemeenschappelijk eigendom 3.4 Bescherm tegen illegaliteit van derden
4.1.2. Responsibility in de tierlevels ‘Responsibility’ is het verantwoordelijk omgaan met de thema’s die onder de 10 principes van Verantwoorde Herkomst vallen. Van de certificaten en milieumanagementsystemen is vastgesteld welke principes erin behandeld kunnen worden. Uit deze analyse blijkt dat FSC en PEFC alle 10 de principes beoordelen. [FSC, 2002; PEFC 2010] Er zijn geen eisen uit de certificaten naar voren gekomen die niet op de principes van Verantwoorde Herkomst aansloten, wat bevestigd dat deze volledig zijn. Voor het beoordelen van certificaten zijn enkel de minimaal te beoordelen principes per tierlevel van belang, welke zijn weergeven in figuur 4.04. De minima zijn bepaald door BES6001 in tierlevels 1&2 en door ISO14001 in tierlevels 3&4, omdat deze certificaten op het gebied van ‘responsibility’ het minste vereisten in het betreffende tierlevel. Bij elk tierlevel kunnen wel meer principes behandeld worden, door bijvoorbeeld andere keuzes in de EMS of door een beter certificaat of certificeringsniveau te kiezen, maar dit levert binnen het tierlevel geen extra punten op.
27
Tier 2
Tier 3
Tier 4
Figuur 4.04 Principes per tierlevel
In figuur 4.04 is te zien dat tierlevel 1&2 en tierlevel 3&4 ongeveer dezelfde thema’s vereisen op het gebied van ‘responsibility’. De verdeling van de principes over de tierlevels is dus niet goed. De verschillen zitten in de hoeveelheid bewijslast (accountability), maar ook in de zwaarte van de eis per principe. In de tierleveltabel is aan de hand van de huidige selectie aan certificaten, slechts zeer minimaal een gradatie te vinden met betrekking tot de beoordeelde Verantwoorde Herkomst principes. Het aantal te beoordelen principes voor Verantwoorde Herkomst dient per tierlevel toe te nemen. 4.1.3. Herkomst in de tierlevels De certificaten en milieumanagementsystemen geven aan in hoeverre de toeleverende keten van een te worden. Er materiaal of product beoordeeld dient wordt niet van alle partijen in de toeleveringsketen hetzelfde gevraagd. In tabel 4.05 zijn de tierlevels uitgezet tegen de fases in de toeleveringsketen die meegenomen worden in de beoordeling en in
Figuur 4.03: Verschil tussen tierlevel 1 en 2 [BRL]
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
hoeverre die beoordeeld dienen te worden. In grijs de partijen die niet verantwoord hoeven te zijn, oranje omlijnd de partijen die minimaal verantwoord dienen te zijn en oranje ingekleurd de partijen die zich aan de eisen van het desbetreffende tierlevel moeten houden. Minimaal verantwoord is een product waarvan tenminste één bedrijf in de keten, één principe van ‘responsibility’ behandeld met de minimale benodigde stappen van ‘accountability’, dit komt overeen met de eisen aan tierlevel 4. Wat er onder ‘Herkomst’ wordt verstaan en de eisen aan de bedrijven verschillen per certificaat. Voor tierlevel 1 en 2 claimt BES6001 de gehele toeleveringsketen (extractie, productie en transport) te beoordelen, maar de eisen richten zich voornamelijk op het focale bedrijf (het bedrijf waarop de aandacht gericht is of het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de belangrijkste processtap). Transport is een optioneel aspect dat pas nodig is bij een hoge waardering, wat betekend dat het niet nodig is voor tierlevel 2 en mogelijk gedaan wordt voor tierlevel 1. [BES6001, 2009] In tierlevel 1 wordt bij de houtcertificaten (FSC en PEFC) een ‘Chain of Custody’ gevraagd. Dit houdt binnen de toeleveringsketen, het traject van het materiaal bij, maar hierin worden de meeste principes voor ‘responsibility’ alleen bij de extractie beoordeeld. Daarnaast gelden de eisen alleen voor bedrijven die op een bepaald punt eigenaar van het hout zijn, dus niet voor services zoals transport. [FSC-CoC, 2004] Tierlevel 1
Tierlevel 2 Tierlevel 3
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
N T WO O R RA
In tierlevel 3 en 4 zitten certificaten en milieumanagementsystemen waarvoor niet de gehele toeleveringsketen beoordeeld hoeft te worden. BREEAM-NL beschrijft per materiaal welk proces gecertificeerd dient te worden (zie tabel 4.06, volgende bladzijde). Een ‘Key Process’ is de fase die tenminste beoordeeld moet worden voor een tierlevel 4, wat vaak het focale bedrijf of de laatste fabrikant is. Voor tierlevel 3 komt hier de ‘Scope of Supply’, dit zijn de processen in de toeleveringsketen. Dit is echter niet de gehele toeleveringsketen, maar één of twee stappen zoals productie van een halffabricaat en/of extractie. Wat opvalt in tabel 4.06 is dat, afhankelijk van het materiaal, verschillende stappen in de toeleveringsketen gevraagd worden. Bij sommige materialen dient de extractie meegenomen te worden terwijl bij andere de productie van een halffabricaat voldoende is. Dit is vreemd. Zo wordt de extractie van de grondstoffen voor metalen en plastics niet meegenomen terwijl deze wel schadelijke effecten op het milieu kunnen hebben. Er is een goede gradatie te vinden tussen de tierlevels. In tierlevel 4 wordt het focale bedrijf beoordeeld, in tierlevel 3 komen daar één of twee bedrijven bij, tierlevel 2 omvat alle bedrijven in de keten en in tierlevel 1 komt daar transport bij. Afwijkingen zijn in tierlevel 1 de plaats van het focale bedrijf in de toeleveringsketen afhankelijk van het materiaal en
Herkomst BES6001: Gehele toeleverende keten wordt beschouwd, maar de eindproductie-stap wordt grondig behandeld. Houtcertificaten: Gehele keten exclusief transport wordt beschouwd, de extractie wordt grondig behandeld. Gehele toeleverende keten exclusief transport wordt beschouwd, maar de eindproductie-stap wordt grondig behandeld. Afhankelijk van het materiaal (zie tabel 4.06): Focale bedrijf of laatste fabrikant en de extractie worden behandeld.
Extractie
Productiestappen
Eindproductie
Focale bedrijf of laatste fabrikant en de productie van halffabricaat worden behandeld. Tierlevel 4
Focale bedrijf of laatste fabrikant wordt beoordeeld.
Niet verantwoord
Minimaal verantwoord
Voldoet aan eisen van tierlevel
Tabel 4.05 Te beoordelen toeleveringsketen per tierlevel.
Tabel 4.05 Te beoordelen toeleveringsketen per tierlevel.
Wat er onder ‘Herkomst’ wordt verstaan en de Herkomst eisen aanin deMAT5 bedrijven verschillen per certificaat. Verantwoorde Voor tierlevel 1 en 2 claimt BES6001 de gehele toeleveringsketen (extractie, productie en transport) M.R. van Beek | R.M. van Dijk te beoordelen, maar de eisen richten zich voornamelijk op het focale bedrijf (het bedrijf waarop de aandacht gericht is of het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de belangrijkste processtap). Transport
28
H
ER
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Materiaal Materiaal Baksteen Baksteen Beton insitu Beton insitu prefab Beton prefabmaterialen Bitumineuze Bitumineuze materialen Glas Glas Gips Gips Hout Hout Isolatie (schuim) Isolatie (steenwol) (schuim) Isolatie (steenwol) Metalen Metalen Plastic Plastic Rubber Rubber Steen Steen Wol Wol Overigen Overigen
‘Key Process’ (tierlevel 4) ‘Key Process’ (tierlevel 4) Productvervaardiging Productvervaardiging Mengfabriek Mengfabriek Betonproduct fabriek Betonproduct fabriek Productvervaardiging Productvervaardiging Glasproductie Glasproductie Gips fabrikant of gipsplaat fabrikant Gips fabrikant of gipsplaat fabrikant (Alleen doormiddel van certificaat) (Alleen Isolatie doormiddel fabrikant van certificaat) Isolatie fabrikant Productvervaardiging Productvervaardiging Metaalproduct fabrikant Metaalproduct fabrikant Productvervaardiging Productvervaardiging Productvervaardiging Steenproduct fabrikant Steenproduct fabrikant Productvervaardiging Productvervaardiging Productvervaardiging Productvervaardiging
‘Scope of Supply’ (tierlevel 3) ‘Scope of Supply’ (tierlevel 3) Klei-extractie Klei-extractie Cement productie Cement productie Aggregaat extractie en productie Aggregaatproductie extractie en productie Bitumen Bitumen Aggregaatproductie extractie en productie Aggregaat extractie en productie Zand extractie Zand extractie Natriumcarbonaat productie of extractie Natriumcarbonaat productie of extractie Gips extractie Gips extractiegips productie Synthetische Synthetische gips productie (Alleen doormiddel van certificaat) (Alleen doormiddel Polymeer productievan certificaat) Polymeer productie Mineraalextractie Mineraalextractie Metaalvervaardiging: Metaalvervaardiging: Hoogovens of dergelijke Hoogovens of dergelijke Polymeer productie Polymeer productie Polymeer productie Steen extractie Steen extractie Wol ontvettingsproces Wol ontvettingsproces 1 of 2 significante productie- of 1 of 2 significante productieof extractieprocessen identificeren extractieprocessen identificeren Tabel Stappen in deintoeleveringsketen/productieproces die beoordeeld wordenmoeten volgens BREEAM. [BRL] BREEAM. [BRL] Tabel4.06: 4.06: Stappen de toeleveringsketen/productieproces diemoeten beoordeeld worden volgens Tabel 4.06: Stappen in de toeleveringsketen/productieproces die beoordeeld moeten worden volgens BREEAM. [BRL]
Wat opvalt in consistente tabel 4.06 dat,‘Scope afhankelijk het materiaal, verschillende in tierlevel 3 de niet tabel is waarin Voor van ‘accountability’ vallen de ondergrenzen voor stappen i Wat opvalt in tabel 4.06 is dat, afhankelijk van het materiaal, verschillende stappen i of Supply worden aangegeven. Herkomst is verder tierlevel 3materialen en 4 samen. dient (1) Dit de wordt veroorzaakt toeleveringsketen gevraagd worden. Bij sommige extractie meegenome toeleveringsketen gevraagd sommige dient de is. extractie meegenome goed verdeeld in de tierleveltabel. door halffabricaat het materialen milieumanagementsysteem ISO14001 dat worden terwijl bij andere de worden. productieBijvan een voldoende Dit is vreemd. Zo w zowelhalffabricaat voor tierlevel 3 als 4 kan worden gebruikt. Het worden terwijl bij andere de productie van een voldoende is. Dit is vreemd. Zo w de extractie van de grondstoffen voor metalen en plastics niet meegenomen terwijl deze 4.1.4. Huidige situatie tierlevels aantal principes voor ‘responsibility’ is, zoals in 4.1.2 de extractieeffecten van deopgrondstoffen voor metalen en plastics niet meegenomen terwijl deze schadelijke het milieu kunnen hebben. Van de certificaten en milieumanagementsystemen ook al geconstateerd is, is niet goed verdeeld over effecten op het milieu kunnen hebben. isschadelijke vastgesteld hoeveel ‘accountability’ , ‘responsibility’ de tierlevels. Zo vragen tierlevel 3 en 4 beiden om en herkomst ze beoordelen. Dit is in bijlage IX van de 10 principes (2) en is de minimale eis voor Er is een goede gradatie te vinden tussen3 de tierlevels. In tierlevel 4 wordt het focale b beschreven en resulteert in een tabel waarin de tierlevel 1 met 6 principes erg laag (3). probleem Er is een goede gradatie te vinden tussen de tierlevels. In tierlevel 4 Het wordt hetbedrijven focale b beoordeeld, in tierlevel 3 komen daar één of twee bedrijven bij, tierlevel 2 omvat alle certificaten en milieumanagementsystemen per van tierlevel 3 en 4 wordt veroorzaakt door ISO14001 beoordeeld, in tierlevel 3 komen één ofbij. twee bedrijven bij, tierlevel 2 omvat alle. bedrijven tierlevel de inminimumgrenzen aangeven. Deze en in tierlevel 1 komt ditin door BES6001 Good’ keten en tierlevel 1 komt daar daar transport Afwijkingen zijn tierlevel 1‘Very de plaats van het f en in tierlevel 1 komt daar transport bij. Afwijkingen zijn in tierlevel 1 de plaats vanconsist het f isketen ook in de bijlage toegevoegd. Figuur 4.07 Deze certificaten trekken de responsibility-eisen van bedrijf in de toeleveringsketen afhankelijk van het materiaal en in tierlevel 3 de niet laat enkel de minimumgrenzen van ‘accountade tierlevels naar elkaar toe. Met betrekking tot de bedrijf in de toeleveringsketen afhankelijkaangegeven. van het materiaal en inis tierlevel 3 de niet consist tabel waarin ‘Scope of Supply Herkomst verder bility’ , ‘responsibility’ en herkomst zien. worden Op de herkomst is de verdeling van tierlevel 3 en 4goed te dichtverdeeld i tabel waarin ‘Scope of Supply worden aangegeven. Herkomst is verder goed verdeeld i tierleveltabel. y-assen staan de geconstateerde gradaties voor op elkaar. Doordat de diepgang van de herkomst tierleveltabel. ‘responsibility’ , ‘accountability’ en herkomst vervariëert afhankelijk van het materiaal valt tierlevel 3 deeld. geven de tierlevels minimale eisen per laag uit. Dit zou tenminste extractie, productie van 4.1.4De stippellijnen Huidige situatie aspect, gebaseerd op het laagste certificaat in het halffabricaat en eindproductie moeten zijn voor alle 4.1.4 situatieen tierlevels Van deHuidige certificaten is vastgesteld hoeveel ‘accountab desbetreffende tierlevel. Tussen dezemilieumanagementsystemen ondergrenzen materialen. Van de certificaten en milieumanagementsystemen ‘accountab ‘responsibility’ enwaarbinnen herkomstdeze beoordelen. Dit is in bijlageisVIvastgesteld beschreven hoeveel en resulteert in een ontstaan de gebieden tierlevels zich ‘responsibility’ en herkomst ze beoordelen. Dit is in bijlage VI beschreven en resulteert inaange een bevinden. De gevondenper verdeling van de de minimumgrenzen tierleveltabel is waarin de certificaten en milieumanagementsystemen tierlevel niet logisch, maar is dan ookde enkel gebaseerd op waarin de entoegevoegd. milieumanagementsystemen per de tierlevel minimumgrenzen aange Deze is 4.07 ookcertificaten in de bijlage Figuur 4.07 laat enkel minimumgrenzen van ‘accountab Uit figuur blijkt dat de verdeling van de tierlevels de certificaten en milieumanagementsystemen Deze is ook in deen bijlage toegevoegd. laat enkel de minimumgrenzen van ‘accountab ‘responsibility’ herkomst zien. Figuur Op de4.07 staan de aanscherping geconstateerde niet regelmatig verloopt. De onregelmatigheden in y-assen de tierleveltabel. Een van degradaties ‘responsibility’ en herkomst zien. Op deminimumeisen y-assen De staan de isgeconstateerde gradaties aangegeven in de figuur met een cijfer worden per tierlevels nodig. ‘responsibility’, ‘accountability’ en herkomst verdeeld. stippellijnen geven de minimale eisen ‘responsibility’, ‘accountability’ en herkomst verdeeld. De stippellijnen geven de minimale eisen hierna omschreven. aspect, gebaseerd op het laagste certificaat in het desbetreffende tierlevel. Tussen
29
aspect, gebaseerd op dehet laagstewaarbinnen certificaatdeintierlevels het desbetreffende ondergrenzen ontstaan gebieden zich bevinden. tierlevel. Tussen ondergrenzen ontstaan de gebieden waarbinnen de tierlevels zich bevinden. Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
Accountability Responsibility
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
N T WO O R RA
Herkomst
Tier 1
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Tier 2
3
Tier 3
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Tier 4
Certificaat
1
2
Gecontroleerd
4
Figuur 4.07: Overzicht responsibility, accountability en herkomst per tierlevel.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
30
H
ER
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
4.2. Herverdeling van tierleveltabel 4.2.1. Spectrum VH De tierleveltabel valt binnen het hele spectrum van Verantwoorde Herkomst. Het spectrum begint bij de minimale eis voor Verantwoorde Herkomst, waarin tenminste één principe, de basis van ‘accountability’ en één bedrijf in de keten wordt behandeld. Een maximaal Verantwoorde Herkomst behandelt alle tien de principes, heeft een zeer grondige bewijslast en alle bedrijven in de toeleveringsketen houden zich hieraan. (zie figuur 4.08). Minimaal verantwoord
4.2.2. Nieuwe eisen per tierlevel De tierlevels zijn verspreid tussen een minimale en maximale Verantwoorde Herkomst. Voor een eenduidige verdeling van de tierlevels, dienen de ondergrenzen van elk tierlevel opnieuw te worden gedefinieerd. Het oplopen van ‘responsibility’, ‘accountability’ en herkomst in de tierlevels is hiervoor vastgesteld. De opbouw van ‘accountability’ en herkomst is al regelmatig, de volgorde van principes voor ‘responsibility’ dient nog te worden vastgesteld. De principes zijn immers niet gelijkwaardig en dus ook niet zomaar uitwisselbaar. Dit is in figuur 4.07 aangegeven als grijze vlakken in de ringdiagrammen.
Certificaat Gecontroleerd
OF Maximaal verantwoord
OF
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Figuur 4.08: Minimale en maximale Verantwoorde Herkomst
Vanuit een praktisch oogpunt is een maximaal Verantwoorde Herkomst niet haalbaar. Ook blijkt uit de analyse dat certificaten een scheiding aanbrengen in de eisen die er gesteld worden aan het focale bedrijf en de aan haar toeleverende keten. Voor de toeleveringsketen ontbreken vaak de motieven zoals imago(schade), erkenning door BREEAMNL of concurrentievoordelen en wordt het door het inkoopbeleid van het focale bedrijf opgedragen een Verantwoorde Herkomst aan te tonen. [T. van der Wal] Het stellen van dezelfde eisen aan het focale bedrijf én aan de toeleveringsketen levert dus niet voor alle partijen hetzelfde op. Zolang er niets tegenover staat, is voor de toeleveringsketen een minimaal niveau van ‘verantwoord’ voldoende.
31
De weging van principes hangt samen met het beschreven duurzaamheidsmodel in hoofdstuk 3. Hierin is het ‘beschermen van de leefomgeving’ het belangrijkste thema, waaronder het ‘beschermen van betrokkenen’ en vervolgens ‘het beschermen van de samenleving’ op volgen. De mens is afhankelijk van het milieu en ecologische functies. Een volgorde enkel hierop gebaseerd is echter geen goede oplossing, omdat het thema ‘beschermen van betrokkenen’ door interviews en certificaten als minstens even belangrijk werd aangemerkt. Dit komt mede doordat schade aan de mens een huidig en lokaal probleem is tegenover de gevolgen van het uitsterven van soorten of uitputting van grondstoffen. Deze milieu gerelateerde principes worden in hogere tierlevels pas van belang. De volgorde van principes en verdeling in tierlevels is aangegeven in figuur 4.09. Hierin is een regelmatige opbouw van het aantal principes per tierlevel te vinden.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
Er is geconstateerd dat het minimaliseren van vervuiling het belangrijkste principe van Verantwoorde Herkomst is. Dit komt omdat vervuiling op veel andere principes, zoals uitputting, gezondheid en flora & fauna gevolgen heeft en het direct gevolgen heeft voor de lokale en globale leefomgeving van de mens, wat het voortbestaan kan belemmeren. Hierop volgen de principes die betrekking hebben op betrokkenen in een toeleveringsketen. Deze principes zijn van belang, omdat het individuen of groepen lokaal en in het heden betrekt. Zij kunnen nadelige gevolgen ondervinden door de nalatigheid op deze principes. Dit volgt ook uit de definitie die vraagt om het minimaliseren van schade aan het milieu én het beschermen van betrokkenen. Van de drie principes voor het beschermen van betrokkenen is het respecteren van de mensenen arbeidsrechten het belangrijkste, wat ervoor zorgt dat de fundamentele rechten van de mens worden gewaarborgd. Hierin zitten al onderdelen van gezondheid en veiligheid. De principes voor veiligheid en gezondheid komen hierna. Veiligheid staat boven gezondheid omdat deze direct schade kan hebben op de personen terwijl gezondheid een probleem voor de langere termijn is. Vergiftiging is wel een direct gevolg met betrekking tot gezondheid, maar is geschaad onder een veiligheidsrisico.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
N T WO O R RA
Het beschermen en stimuleren van de samenleving heeft effecten op de lange termijn, maar deze zijn niet op globale schaal. Flora en fauna beschermen wordt niet als een verplicht onderdeel gezien voor tierlevel 1 en verschuift dus naar de laatste drie principes in de rangorde. Van belang voor tierlevel 1 zijn het stimuleren van de samenleving en het drijven van eerlijke handel. Het stimuleren van de lokale samenleving bereikt een bredere doelgroep, namelijk de lokale gemeenschap en niet enkel de betrokkenen bij het bedrijf of toeleveringsketen, wat wel het geval is bij het principe voor eerlijke handel. De laatste drie principes zijn in volgorde inwisselbaar en worden enkel voor toekomstige uitbreiding van de tierlevels of verbetering hiervan aangewezen. Flora en fauna komt dan voor de laatste twee principes van de samenleving, omdat het hier gaat om lokale, maar ook mogelijk ondersteunende ecologische functies waarvan een heel gebied indirect van afhankelijk kan zijn. Daarna volgen het respecteren van gemeenschappelijke eigendommen als (land) bezit en/of cultuur en het tegengaan van illegaliteit door anderen. Dit principe komt als laatst, omdat als een bedrijf zichzelf aan de negen principes houdt, het zich nog actief kan inzetten op het tegengaan van misstanden bij of door anderen.
4.2.3. Nieuwe verdeling De nieuwe indeling die hieruit voortkomt is Uitputting van grondstoffen en hulpstoffen wordt weergegeven in figuur 4.10. De gestippelde lijnen vanaf tierlevel 2 van belang. Uitputting is een geven de ondergrenzen weer van de tierlevels voor belangrijk principe omdat dit op de langer termijn ‘accountability’, ‘responsibility’ en herkomst. De maatschappelijke vooruitgang zal hinderen. Om nieuwe minimale eisen per tierlevel uit figuur 4.10 deze reden is het principe ‘minimaliseren van worden hieronder kort uitgelegd. worden in hogere tierlevels van‘beschermen belang. De volgorde van principes en verdeling in tierlevels is uitputting’ belangrijker dan het pas thema aangegeven in figuur van de samenleving’ . 4.09. Hierin is een regelmatige opbouw van het aantal principes per tierlevel te vinden. Legaliteit van anderen 3.4 Gemeenschappelijk eigendom 3.3 Flora & Fauna 1.3 Eerlijke handel 3.2 Stimuleren van de samenleving 3.1 Uitputting 1.2 Gezondheid 2.1 Veiligheid 2.2 Bescherming van rechten 2.3 Vervuiling 1.1
Ambitie
Tier 1
Tier 2
Tier 3
Tier 4
Beschermen van de leefomgeving: Beschermen van betrokkenen: Beschermen van de samenleving:
Figuur 4.09: onderverdeling principes Figuur 4.09: onderverdeling principes per tierlevel.per tierlevel.
in MAT5 Er is geconstateerd dat het Verantwoorde minimaliseren Herkomst van vervuiling het belangrijkste principe van M.R.omdat van Beek | R.M. Dijk Verantwoorde Herkomst is. Dit komt vervuiling opvan veel andere principes, zoals uitputting, gezondheid en flora & fauna gevolgen heeft en het direct gevolgen heeft voor de lokale en globale
32
H
ER
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Tier 1
Ambitie
Accountability Responsibility
Tier 2
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Tier 3
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Certificaat
Tier 4
Gecontroleerd
Figuur 4.10: Nieuwe tierlevelverdeling.
33
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Herkomst
H
ER
Tierlevel 4 De laagste herkomstklasse voor Verantwoorde Herkomst is tierlevel 4. De eisen voor tierlevel 4 lagen bijna gelijk met die van tierlevel 3, met dezelfde eisen voor ‘responsibility’ en ‘accountability’. Enkel het certificeren van de ‘Scope of Supply’, maakte een gradatie. De eisen van tierlevel 4 komen tussen het vastgestelde minimum in figuur 4.08 en de ondergrens van tierlevel 3 te liggen. De minimale eisen voor ‘responsibility’ en ‘accountability’ worden dus verlaagd. In figuur 4.11 is aangegeven wat tierlevel 4 minimaal inhoudt. Een extractie- of productieproces van een product is verantwoord als vervuiling wordt geminimaliseerd en dit beschreven is, er beleid voor gevormd is en dit gecertificeerd is. Dit is wat er minimaal nodig is voordat een certificaat of milieumanagementsysteem in tierlevel 4 geplaatst mag worden.
Tierlevel 3 Tierlevel 3 reikt verder dan tierlevel 4. De minimale eisen voor ‘accountability’ en ‘responsibility’ veranderen niet, maar er worden wel meer eisen gesteld aan de te certificeren toeleveringsketen. Alle extractie- en productieprocessen in de primaire toeleveringsketen dienen beoordeeld te worden. Deze moeten naast vervuiling beoordeeld worden op veiligheid en mensenrechten. Het minimale niveau van verantwoorden van tierlevel 4 wordt aangevuld met het formuleren van doelstellingen en het controleren of deze doelen behaald zijn. In figuur 4.12 is het minimale niveau van certificaten of milieumanagementsystemen in tierlevel 3 weergegeven.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
N T WO O R RA
Figuur 4.11: Minimale eisen voor tierlevel 4.
Figuur 4.12: Minimale eisen voor tierlevel 3.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
34
H
ER
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Tierlevel 2 De minimale eis van tierlevel 2 blijft grotendeels hetzelfde. In herkomstklassen 1 en 2 wordt er onderscheid gemaakt tussen de eisen waaraan de keten dient te voldoen en de eisen aan het focale bedrijf, wat is aangegeven als een ingekleurd icoon. In figuur 4.13 staat aangegeven dat in de keten de extractie- en productieprocessen “minimaal verantwoord” dienen te zijn. Het focale bedrijf zal volgens tierlevel 2 gecertificeerd moeten worden voor de eisen aan ‘responsibility’ en ‘accountability’. Uitputting en gezondheid worden in dit tierlevel toegevoegd aan de responsibilitylijst. Hier wordt bovenop tierlevel 3 ook gevraagd om de toeleveringsketen en de impacts per principe te beschrijven. Verder kunnen er niet langer eigen doelen gesteld worden, maar zullen deze voortkomen uit industriebenchmarks of vastgesteld zijn in een richtlijn of beoordelingsrichtlijn.
Tierlevel 1 De hoogste herkomstklasse geeft aan dat een materiaal, grondstof of product in hoge mate voldoet aan de eisen voor Verantwoorde Herkomst. De stap tussen tierlevel 2 en een maximale Verantwoorde Herkomst is te groot en is daarom opgedeeld in een ambitieniveau en tierlevel 1. Het ambitieniveau legt de lat zo hoog dat zelfs de beste certificeringen hier nog niet aan kunnen voldoen. Tierlevel 1 ligt tussen het ambitieniveau en het niveau van tierlevel 2. Bovenop tierlevel 2 is het aantal te behandelen principes toegenomen met het stimuleren van de (lokale) samenleving en het drijven van eerlijke handel. De herkomst gaat dieper door ook transport mee te nemen in de keten. Verder dienen impacts gemonitord te worden en wordt er vereist dat prestaties openbaar gemaakt worden. In figuur 4.14is het minimale niveau van tierlevel 1 samengevat.
Figuur 4.13: Minimale eisen voor tierlevel 2.
Figuur 4.14: Minimale eisen voor tierlevel 1.
35
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
Ambitie voor tierlevel 1 In vergelijking met het maximum van Verantwoorde Herkomst in figuur 4.08 ligt het ambitieniveau de lat erg hoog met 9 van de 10 principes, maar zonder hoge eisen te stellen aan transport in de keten. Verantwoorden gaat ook verder, namelijk in het openbaar en inzichtelijk publiceren van de prestaties én impacts. Dit wordt op dit moment niet gedaan, omdat het negatieve gevolgen kan hebben voor onder andere de concurrentiepositie van bedrijven. In figuur 4.15 is aangegeven wat het ambitieniveau inhoud. Hiermee worden wel de op dit moment beste certificeringen voor Verantwoorde Herkomst voorbijgestreefd. Ook is het gat tussen het minimaal vereiste van tierlevel 2 en tierlevel 1 dan te groot. Het ambitieniveau kan dus nog niet fungeren als de minimale eis voor tierlevel 1, maar wel als het niveau voor een BREEAM ‘exemplary performance’ (in plaats van 95 procent ten opzichte van 80 procent verantwoorden) waarnaar de markt kan streven.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
N T WO O R RA
4.2.4. Beoordeling van certificaten Aan de hand van de vastgestelde eisen per tierlevel is een stappen opgezet (bijlage X) voor indelen van certificaten in een tierlevel. Het verleggen van de minimumeis per tierlevel heeft als gevolg dat niet alle certificaten en milieumanagementsystemen in hetzelfde tierlevel blijven staan. In figuur 4.16 (volgende bladzijde) zijn de certificaten binnen de nieuwe grenzen gezet. ISO14001 ‘Scope of Supply’ en BES6001 ‘Very Good’ en ‘Excellent’ komen nu lager uit.
Figuur 4.15: Ambitieniveau.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
36
H
ER
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Accountability Responsibility
Herkomst
Tier 1
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Tier 2
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Platinum
Tier 3
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Silver
Tier 4
Certificaat
Scope of Supply
Gecontroleerd
Basic
Figuur 4.16: Certificaten binnen de nieuwe tierlevels.
37
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
ISO14001 Scope of Supply Zoals in 4.1.3 besproken is, kan het voorkomen dat er voor een ISO14001 ‘Scope of Supply’ certificering de extractie niet nodig is. Wanneer gekeken wordt naar het ‘Key process’ zit ISO14001 ruim in tierlevel 4. Echter, wanneer er naar de ‘Scope of Supply’ wordt gekeken valt herkomst soms te laag uit voor een tierlevel 3. Dit komt doordat er vanuit BREEAMNL niet voor elk materiaal geëist wordt dat de extractiefase wordt behandeld. Het is echter voor tierlevel 3 van belang dat de extractiefase wel wordt meegenomen. Wanneer deze eis wordt aangescherpt sluit ISO14001 beter aan op tierlevel 3 en 4. In bijlage VIII is een suggestie van een verbeterde tabel opgenomen, waarin deze eis is aangescherpt. BES6001 Very Good & Excellent Uit figuur 4.17 blijkt dat, in vergelijking met de houtcertificaten, de BES-certificering minimaal is. De BES6001 certificeringsniveaus ‘Very Good’ en ‘Excellent’ behandelen te weinig principes voor een Verantwoorde Herkomst die nodig is voor tierlevel 1. Het ontbreken van eisen op het gebied van eerlijke handel en het stimuleren van de samenleving missen nog in deze beoordeling. Hierdoor degraderen deze certificeringsniveaus naar tierlevel 2, waardoor
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
N T WO O R RA
de vier BES6001 certificeringsniveaus in hetzelfde niveau komen te staan. Cradle to Cradle beoordelingsniveaus In tegenstelling tot de certificeringsniveaus van BES6001 worden de certificeringsniveaus van Cradle to Cradle over drie tierlevels verspreid. Vanwege de beperkte eisen aan ‘responsibility’, ‘accountability’ en herkomst in de beoordeling sluiten C2C-Basic en C2C-Bronze aan op tierlevel 4. Bij de hogere niveaus van C2C neemt de strengheid aanzienlijk toe en worden er ook thema’s als arbeidsomstandigheden en samenleving meegenomen. C2C-Platinum sluit aan op tierlevel 2. In tierlevel 3 passen de tussengelegen certificeringsniveaus vanaf C2C-Silver, omdat dit qua eisen tussen C2C-Basic en C2C-Platinum inzit, maar wel keuzemogelijkheden geeft. De andere certificaten en milieumanagementsystemen blijven in hetzelfde tierlevel staan en met het weglaten van overbodige certificaten komt de tierleveltabel er uit te zien als in figuur 4.17.
Examples of certification schemes:
+
Platinum
Silver
TFT-Stone
+ Scope of supply
Basic
Key Process
Figuur 4.17: Nieuwe tierleveltabel voor MAT5 in BREEAM-NL.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
38
H
ER
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Voor tierlevel 1 zijn de volgende certificaten geschikt: • Reuse (Hergebruikte materialen) • FSC (Forest Stewardship Council) • PEFC (Programme for the Endorsement of Forest Certification) • CoC (Chain of Custody) Voor tierlevel 2 zijn de volgende certificaten geschikt: • C2C Platinum (Cradle to Cradle) • BES6001 Pass, Good, Very Good en Excellent Voor tierlevel 3 zijn de volgende certificaten en milieumanagementsystemen geschikt: • C2C Silver en Gold (Cradle to Cradle) • ISO14001 ‘Scope of Supply’ (mits extractie ook wordt meegenomen in de beoordeling) • TFT-stone (The Forest Trust) gericht op natuursteen • Recycling (gerecyclede materialen)
Tier 4
Tier 3
Tier 2
Tier 1
Ambitie
Voor tierlevel 4 zijn de volgende certificaten en milieumanagementsystemen geschikt: • C2C Basic en Bronze (Cradle to Cradle) • ISO14001 ‘Key Process’ (alleen focaal bedrijf)
4.3. Conclusie Het is niet bekend waarop de toewijzing van certificaten en milieumanagementsystemen in de huidige tierleveltabel van MAT5 gebaseerd is. De certificaten en milieumanagementsystemen zijn daarom geanalyseerd op ‘responsibility’, ‘accountability’ en herkomst. Aan de hand van de scores van certificaten en milieumanagementsystemen op ‘responsibility’, ‘accountability’ en herkomst is de achterliggende minimale eis per tierlevel vastgesteld. De eisen van tierlevel 4 lagen hoog in vergelijking tot die van tierlevel 3 en vielen voor ‘accountability’ en ‘responsibility’ zelfs samen. ISO14001 ‘Scope of Supply’ certificaten in tierlevel 3 kunnen soms extractie buiten beschouwing laten, waardoor de herkomst minimaal verantwoord wordt. Verder was de eis voor ‘responsibility’ in tierlevel 1 vergeleken met tierlevel 2 erg laag. Dit werd veroorzaakt door de BES6001 certificaten die in vergelijking met de houtcertificaten van tierlevel 1 minder inhoud hebben.
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Certificaat Gecontroleerd
Certif Gecont
Figuur 4.18. Minimale eisen per tierlevel na herverdeling van de tierleveltabel.
39
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 4. Verdeling van de tierlevels
N T WO O R RA
Een herverdeling van de gradaties van ‘responsibility’, ‘accountability’ en herkomst per tierlevel is gemaakt. (zie figuur 4.18) Dit resulteert in nieuwe minimale eisen per tierlevel. Als gevolg hiervan degraderen BES6001 ‘Excellent’ en ‘Very Good’ naar tierlevel 2. De eisen voor ISO14001 ‘Scope of Supply’ certificaten is aangescherpt, zodat extractie wel wordt meegenomen. Cradle to Cradle kan met de beoordelingsniveaus aansluiten op tierlevel 2, 3 en 4 respectievelijk C2C-Platinum, C2C-Silver en C2C-Basic. Met de nieuwe eis voor tierlevel 1 wordt in de volgende hoofdstukken verder gewerkt.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
40
H
ER
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
5. Alternatieven voor tierlevel 1 Er is nu bekend waar een certificaat voor Verantwoorde Herkomst in tierlevel 1 aan moet voldoen én dat er door aanscherping van de tierleveltabel geen certificaten meer in tierlevel 1 staan voor andere materialen dan hout. Voor de verbetering van de beoordeling van Verantwoorde Herkomst in MAT5, dient de tierleveltabel dus aangevuld te worden. De te beantwoorden deelvraag in dit hoofdstuk luidt dan: Wat zijn de alternatieven voor tierlevel 1? In dit hoofdstuk wordt voor certificering in tierlevel 1 naar alternatieven gezocht. Eerst is onderzocht of bestaande certificaten en keurmerken aan de tierleveltabel toegevoegd kunnen worden. Daarna is gekeken naar het aanpassen van de huidige certificaten in de tierleveltabel (BES6001 en FSC) om in tierlevel 1 te kunnen worden gebruikt en voor alle bouwmaterialen.
5.1. Alternatieve certificaten en keurmerken Tijdens de interviews met de duurzaamheidexperts, BREEAM-Experts en BREEAM-Assessoren zijn verschillende keurmerken en certificaten naar voren gekomen die mogelijk als aanvulling gebruikt kunnen worden op de huidige selectie in de tierleveltabel. Zo werden CE-markering, DUBOkeur, EU Ecolabel, Fair Trade, Global Compact, KOMO, Milieukeur, het MRPI-blad en MVO genoemd als mogelijke methodes voor het beoordelen van de Verantwoorde Herkomst van materialen. 5.1.1. Analyse van alternatieve certificaten en keurmerken In bijlage XI is inhoudelijk per certificaat ingegaan op de werkwijze, de eisen en of er verwezen wordt naar andere normen, zoals ISO14001. Daarnaast is er gekeken naar de strengheid van de gestelde eisen en de controles hierop. Van deze certificaten is er gekeken of ze aansluiten op de gestelde eisen van BREEAM-NL en de nieuwe tierlevelverdeling, zie figuur 5.01 (hiernaast). Van de 9 geanalyseerde certificaten voldoen Milieukeur, Fairtrade, DUBOkeur en EU Ecolabel aan de eisen van de tierlevels. Het MRPI-blad, MVO, Global Compact, KOMO en CE voldoen hier niet aan en zijn dus niet geschikt. Stippellijnen geven aan dat een certificaat nog geen bouwproducten kan certificeren. Geschikt Het Milieukeurmerk sluit, door de recente toevoeging van arbeidsomstandigheden, de volledige levenscyclus en de strenge controle aan op
41
tierlevel 2. Er zijn echter nog geen certificatieschema’s ontwikkeld voor bouwproducten anders dan betonstenen. Fairtrade zou ook in tierlevel 2 passen, doordat er strenge eisen worden gesteld aan zowel milieu impacts als sociale impacts in de gehele keten en dit streng wordt gecontroleerd. De aspecten die Fairtrade gebruikt zijn van toepassing op de verantwoorde extractie en productie van bouwmaterialen. Voor elk van de Fairtrade aspecten zijn er verschillende stappen te zetten, zoals informeren, uitleggen, risico’s analyseren, monitoren van prestaties en evalueren. Traceerbaarheid is voor Fairtrade erg belangrijk, zo moeten de producten gemerkt worden en worden er jaarlijks audits gehouden. De huidige Fairtrade certificering beperkt zich tot voedsel, katoen en goud. Fairtrade bouwproducten bestaan dus niet. DUBOkeur certificeert bouwproducten of grondstoffen op basis van een levenscyclusanalyse. De verschillende schema’s DUBOkeur Grondstof en DUBOkeur Product beschouwen minimaal de extractie-, productie- en transportfasen. De levenscyclusanalyse beoordeelt enkel milieu gerelateerde principes zoals vervuiling, hinder en uitputting, wat aansluit op tierlevel 4. De kracht van dit keurmerk is de hoge eis die er gesteld worden. Zo komen enkel de beste bouwproducten of grondstoffen in aanmerking voor certificering. Het Ecolabel certificaat is geschikt om de Verantwoorde Herkomst van producten aan te tonen en sluit hierin aan op tierlevel 4. Het beschrijft de milieueffecten van de productie en gebruiksfase van
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
Accountability Responsibility
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 5. Alternatieven voor tierlevel 1
N T WO O R RA
Herkomst
Tier 1
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Tier 2
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Tier 3
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Tier 4
Certificaat Gecontroleerd
Niet voor bouwmaterialen
Figuur 5.01: Aanvulling van tierleveltabel met Nederlandse keurmerken
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
42
H
ER
Hoofdstuk 5. Alternatieven voor tierlevel 1
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
een product. Certificering van bouwproducten met het Ecolabel is nog niet mogelijk, maar het label kan worden aangepast aan nieuwe productgroepen. Niet geschikt De certificaten die niet geschikt zijn, zijn het MRPIblad, MVO, Global Compact, KOMO en CE. Zowel MRPI, MVO als CE hebben te weinig ‘accountability’. MRPI-bladen geven doormiddel van een levenscyclusanalyse een getoetst én gecertificeerd milieuprofiel van een product, er worden echter geen eisen gesteld aan de impacts. Het is slechts een middel om de impacts te bepalen. Dit in tegenstelling tot DUBOkeur die dezelfde methode gebruikt, maar enkel de best scorende producten certificeert. Hierdoor geeft het MRPI-blad niet aan of een product ‘Verantwoord’ is. Er is niet aangetoond dat het beter of minder schadelijk is dan een niet gecertificeerd product.
DUBOkeur aan tierlevel 4 lost het probleem van het ontbreken van certificaten in tierlevel 1 en 2 niet op. Van de andere hoog scorende maar nog niet op bouwproducten toepasbare certificaten, is Milieukeur veelbelovend. Dit keurmerk stelt eisen aan de gehele toeleveringsketen en kan gemakkelijk op verschillende productgroepen worden toegepast. Het certificaat staat open voor nieuwe productgroepen en kan worden aangepast. Dit kan een snelle oplossing zijn voor het ontwikkelen van een Nederlands keurmerk voor tierlevel 2.
MVO en Global Compact zijn twee (beleids) initiatieven voor bedrijven die milieuvriendelijk en sociaal willen ondernemen. Ze omschrijven principes voor ‘Verantwoord’ ondernemen die veel gelijkenissen hebben met de principes voor Verantwoorde Herkomst. Voor MVO is het mogelijk om een zelfverklaring af te leggen met behulp van de ISO26000. De ISO26000 beschrijft de methode, maar stelt geen eisen. Naleving van de principes van MVO en de Global Compact is vrijwillig, er worden geen eisen gesteld en het wordt niet getoetst of gecertificeerd door een onafhankelijke instantie. Dit geeft niet voldoende houvast om producten van maatschappelijk verantwoorde bedrijven als ‘Verantwoord’ te bestempelen. CE-markering en KOMO richten zich voornamelijk op de veiligheid en milieuvriendelijkheid in de gebruiksfase en afvalfase, dus niet de herkomst. De certificaten kunnen wel bijdragen aan de traceerbaarheid van ingrediënten in samengestelde producten. KOMO en CE-markeringen zijn dus niet geschikt voor het aantonen van een Verantwoorde Herkomst van bouwproducten. 5.1.2. Aanvulling van de tierleveltabel Uit de analyse is gebleken dat enkel DUBOkeur kan worden erkend in de tierleveltabel in tierlevel 4. Milieukeur, Fairtrade en EU Ecolabel certificeren (nog) geen bouwproducten. De toevoeging van
43
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
5.2. Introductie van BES6001 in Nederland BES6001 is ontwikkeld om direct aan te sluiten op de materiaalbeoordelingen in de certificatieschema’s Sustainable Homes en BREEAM. [BES6001, 2009] Het gebruiken van deze certificeringsmethode voor Verantwoord Inkopen heeft als voordeel dat het een al bestaande en gebruikte methode is in Engeland. [G. Slokkers; R. Drijfhout; Y. Schuuring] Er zijn enkele internationaal leverende bedrijven, zoals bijvoorbeeld Tatasteel en Wienerberger, die BES6001 gecertificeerd zijn, maar dat zijn er in Nederland nog zeer weinig. [G. Slokkers; A. Vermeulen; R. Drijfhout; Y. Schuuring] In Engeland zijn er veel bedrijven BES6001 gecertificeerd en samen met de ondersteunende database (greenbook live) is er inzichtelijk wie er op welk niveau gecertificeerd is. Het certificaat vertalen en in Nederland introduceren lijkt dus een oplossing voor het gat in tierlevel 1 en 2. Echter bleek na de inventarisatie van hoofdstuk 4 het certificaat slechts tierlevel 2 waardig te zijn. In bijlage VII is de analyse van BES6001 terug te vinden. Figuur 5.02 geeft weer waar het hoogste beoordelingsniveau, BES6001 Excellent, aan dient te voldoen. deze paragraaf gekeken of en hoe
Daarom is er in dit certificaat kan aansluiten op tierlevel 1 én de Nederlandse bouwsector.
5.2.1. Analyse van BES6001 certificering BES6001 kent vier beoordelingsniveaus: ‘Pass’, ‘Good’, ‘Very Good’ en ‘Excellent’. Voor elk niveau dient een bepaald aantal punten behaald te worden (zie figuur 5.03). [BES6001, 2009] In tabellen 5.04-5.06 (volgende bladzijde) is aangegeven waarmee extra punten behaald kunnen worden. De kolommen a, b, c en d geven de mate aan van verbetering of de stappen die gezet zijn. BES6001 stelt eisen aan het management van het te certificeren bedrijf en de toeleveringsketen en stelt eisen op het gebied van mens en milieu. Het certificaat maakt duidelijk een onderscheid tussen de ‘responsibility’ en ‘accountability’ van het te certificeren bedrijf en de ‘responsibility’ en ‘accountability’ van de herkomst (toeleveringsketen). De weging van de eisen in tabbellen geeft bedrijven de mogelijkheid om aan een gebied meer of minder aandacht te schenken. De mate van verbetering is voor het management (section 3.2) afhankelijk van of het gecertificeerd is, ofwel de ‘accountability’. De toeleveringsketen (section 3.3) kan meer punten verdienen indien er meer partijen worden beoordeeld. De milieu-impacts en sociale impacts (section 3.4) zijn weer afhankelijk van hoe grondig er verantwoording wordt afgelegd, ofwel de ‘accountability’.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 5. Alternatieven voor tierlevel 1
N T WO O R RA
Figuur 5.02: Analyse van Verantwoorde Herkomst in BES6001 Excellent
Figuur 5.03: Bepaling van certificeringniveau [BES6001, 2009]
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
44
H
ER
Hoofdstuk 5. Alternatieven voor tierlevel 1
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Section 3.2 Eisen aan het management van het te certificeren bedrijf
a = Voldoen aan de eis b = Gecertificeerd door onafhankelijke instantie a = Voldoen aan de eis b = 60% van het gewicht én het volume in het product c = 75% van het gewicht én het volume in het product c = 90% van het gewicht én het volume in het product a = Stel een beleid op b = formuleer doelstellingen c = Rapportage van prestaties naar belanghebbenden d = Externe verificatie door onafhankelijke partij
Section 3.3 Eisen aan de toeleveringsketen inclusief het te certificeren bedrijf Section 3.4 Milieu en sociale eisen aan het te certificeren bedrijf Tabellen 5.04-5.06: Weging van eisen in BES6001 [BES6001, 2009]
De optionele eisen zijn discutabel, omdat deze kunnen worden overgeslagen. Wanneer een thema meegenomen wordt hoeft alleen stap a gedaan te worden. Dit betekent dat het opstellen van doelen, periodiek controleren en rapporteren, die als vereist worden gesteld in tierlevel 1, 2 en 3, overgeslagen kunnen worden. Pas in BES6001 Excellent kan met redelijke zekerheid gesteld worden dat ook ‘accountability’ voldoet aan de eisen.
materialen dienen traceerbaar te zijn tot de bedrijven die verantwoordelijk zijn voor:
Niet alle eisen zijn verplicht, waardoor in de lagere certificeringsniveaus het focale bedrijf minder verantwoordelijkheden hoeft te nemen, deze verantwoordelijkheden zeer beperkt hoeft te verantwoorden en maar een klein aandeel van haar toeleveringsketen hoeft te verantwoorden. Hierdoor kan een BES6001 Pass certificaat zelfs degraderen naar tierlevel 3. Bij een hogere waardering moet er geleidelijk aan meer eisen worden voldaan, maar de keuze blijft bij het focale bedrijf. BES6001 Excellent heeft minder speelruimte en vereist van bijna alle onderdelen de maximale eis.
Omdat bepaalde stoffen in beperkte mate voorkomen in een eindproduct of zelf een bijproduct of afval zijn hoeft hiervan niet ook de keten in kaart gebracht te worden. Het volstaat om van deze stoffen de productie of verwerking als oorsprong te zien. Voor bijvoorbeeld beton met hoogovencement betekent dit dat de productie van ijzer niet in beeld gebracht hoeft te worden. Het hoogovenproces is dan de oorsprong. Het product is ‘verantwoord’, omdat het afval een nuttige functie heeft gekregen.
Beoordeling van de toeleveringsketen Er worden verschillende eisen gesteld aan het focale bedrijf ten opzichte van de toeleverende keten. Niet de gehele toeleveringsketen hoeft dus mee te werken aan het certificeringstraject. Afhankelijk van het gewenste certificeringsniveau dient de keten voor 60, 75 of 90 procent van de massa én het volume van het eindproduct zich te verantwoorden. Deze
45
• De extractie en acquisitie van ruwe grondstoffen • De verwerking van gerecyclede materialen • De productie van bijproducten of productie residuen • De verwerking van grondstoffen in chemicaliën [BES6001, 2009]
De toeleveringsketen wordt door BES6001 gedefinieerd als het systeem van individuen, bedrijven en bronnen betrokken in het ontwikkelen van de verschillende onderdelen van een product. Dit zijn de productiestappen, processen of transportactiviteiten van producten die plaatsvinden voordat het focale bedrijf hier verantwoordelijkheid voor neemt, maar ook de productiestappen, processen en transportactiviteiten van dit bedrijf. [BES6001, 2009] Dit komt niet overeen met figuur 5.07 die
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 5. Alternatieven voor tierlevel 1
N T WO O R RA
Figuur 5.07: Definitie van toeleveringsketen [BES6001, 2009]
bij deze definitie in de beoordelingsrichtlijn voor BES6001 is weergegeven. Hieruit lijkt het alsof de transportactiviteiten na extractie en na de eindproductie niet meegenomen hoeven te worden. Het is dus afhankelijk van het certificeringniveau hoeveel procent van de toeleveringsketen van een product ‘verantwoord’ en traceerbaar moet zijn. Daarvan dienen wel alle processen vanaf extractie tot eindproductie meegenomen te worden. Of alle, sommige of geen transportactiviteiten van belang zijn, wordt hier verder niet aangegeven. In figuur 5.08 is aangegeven waaraan de toeleveringsketen en het te certificeren bedrijf moeten voldoen op het gebied van ‘responsibility’. Er wordt van bedrijven verwacht dat zij verantwoord inkopen en hun toeleveringsketen beheren. Daarnaast dienen zij hun proces inzichtelijk te maken, wet- en regelgeving na te leven en de kwaliteit te waarborgen door een kwaliteitssysteem in werking te stellen. De richtlijn is opgebouwd uit eisen aan het te certificeren bedrijf en haar toeleveringsketen. Van de thema’s met betrekking tot het milieu en de sociale problemen zijn alleen de uitstoot van
broeikasgassen en het gebruik van grondstoffen verplicht om te behandelen voor een BEScertificering, de rest van de thema’s is optioneel (in grijs weergeven). Het focale bedrijf hoeft dus niet volledig te zijn in haar beoordeling, omdat niet alle eisen verplicht zijn. Het is opvallend dat de toeleveringsketen aan minder strenge eisen hoeft te voldoen dan het focale bedrijf. Hierdoor blijven de (sociale) impacts door extractie en productie voor een groot deel onbelicht. Door enkel ISO-normen te vragen worden er zelfs geen vaste eisen gesteld, maar kunnen deze per bedrijf zelf vastgesteld worden. 5.2.2. Verbetering van BES6001 Er wordt door BES6001 al aangegeven dat ‘verantwoord’ meer inhoudt dan dat er in de certificering wordt beoordeelt. Eén van de verplichte eisen die er aan het focale bedrijf gesteld wordt, is die van het verantwoord inkoopbeleid. Hierin wordt verwezen naar een lijst met thema’s voor verantwoord inkopen (Bijlage XII). De thema’s (principles) beschrijven wat er al verantwoord kan worden beschouwd en waaraan het bedrijf haar beleid zou kunnen opstellen. Aan deze thema’s BES gecertificeerd
gecertificeerde toeleveringsketen
• • •
Traceerbaarheid van materialen in de toeleveringsketen (ISO9001) Milieu management systemen (ISO14001) Management systemen voor gezondheid en veiligheid
• • • • • • • • • • • •
Beleid voor verantwoord inkopen Naleven van wet- en regelgeving Kwaliteitsmanagementsysteem (ISO9001) Toeleveringsketen managementsysteem Uitstoot van broeikasgassen (ISO14064) Gebruik van grondstoffen Afval management Water winning Levenscyclus assessment (ISO14024,
ISO14025, ISO14040, ISO14044) Transport impacts Werkgelegenheid en vaardigheden Lokale gemeenschappen
Figuur 5.08 Verschillende eisen voor de toeleveringsketen en het focale bedrijf (eisen in het grijs zijn optioneel)
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
46
H
ER
Hoofdstuk 5. Alternatieven voor tierlevel 1
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
zitten geen eisen verbonden en er wordt door de BES6001 ook niet aangegeven hoeveel van deze thema’s behandeld dienen te worden. De BES6001 erkent dus dat er meer thema’s van Verantwoorde Herkomst zijn, maar beoordeeld deze niet. In figuur 5.09 zijn de thema’s voor verantwoord inkopen van BES6001 gekoppeld aan de principes voor Verantwoorde Herkomst. Hieruit blijkt dat, in aanvulling op de eisen uit de BES-richtlijn, de principes voor ‘flora & fauna’, het ‘stimuleren van de samenleving’ en het ‘respecteren van gemeenschappelijk eigendom’ ook genoemd worden als belangrijk. De thema’s van BES6001 voor verantwoord inkopen overlappen dus voor een groot deel met de principes voor Verantwoorde Herkomst. Enkel de principes van het ‘drijven van eerlijke handel’ en het ‘bestrijden van illegaliteit van derden’ missen nog. Verder zijn de omschreven thema’s van responsible sourcing uitgebreider dan de beoordeelde eisen die er genoemd worden in de BES6001 richtlijn. Hiermee wordt aangegeven dat er meer ‘verantwoord’ kan worden, dan dat er nu gevraagd wordt. Er is dus, op het gebied van ‘responsibility’, ruimte voor verbetering in de BES-certificering.
5.2.3. Praktische bezwaren Er kleven naast inhoudelijke bezwaren ook praktische bezwaren aan het BES6001 certificaat die voornamelijk naar voren kwamen tijdens de interviews en gesprekken. In Nederland sluit BES6001 slecht aan, omdat er onderdelen in zitten die in de Engelse wet niet standaard geregeld zijn, die hier wel vaststaan in bijvoorbeeld het bouwbesluit, de Arbo of milieuwetgeving. [A. Vermeulen; R. Drijfhout; Y. Schuuring] Het is onnodig en overbodig om onderdelen te beoordelen die in Nederland al vanzelfsprekend zijn, enkel omdat dat in Engeland niet gebruikelijk is. Partijen die aan de BES6001 willen voldoen, dienen alsnog aan te tonen dat er aan deze eisen voldaan wordt. [A. Vermeulen; G. Slokkers; R. Drijfhout; Y. Schuuring] Dit wordt beschreven als onmogelijk en lastig, omdat het hierdoor moeilijk te bewijzen is. Voor Nederlandse bedrijven en/of producten afkomstig uit Nederland zou een beperktere versie van het BES-certificaat een oplossing bieden volgens Drijfhout en Schuuring. Hierin kunnen de eisen die in het desbetreffende land al in wet- en regelgeving zijn opgenomen standaard punten krijgen zonder overbodige bewijslast.
Greenhousegas emission Preventing prollution Water pollution Transport impacts Resource use Energy use Use of potable water Waste management
Stakeholder engagement Complaints and prosecutions National heritage sites
Ecological value Biodiversity
Employment and skills Economic activity Local comminities Social impacts of transportation
Management of health Health risks of transportation
Ethics Fundamental rights at work
1.1 Minimaliseer vervuiling 1.2 Minimaliseer uitputting van grondstoffen en hulpbronnen 1.3 Bescherm flora & fauna 2.1 Minimaliseer gezondheidschade
Management of safety Safety risks of transportation
2.2 Verklein veiligheidsrisico’s 2.3 Respecteer de rechten van betrokkkenen 3.1 Stimuleer de lokale samenleving 3.3 Respecteer gemeenschappelijk eigendom
Figuur 5.09: Thema’s voor Verantwoord Inkopen van BES6001 die overeenkomen met principes voor Verantwoorde Herkomst
47
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
BES6001 is een richtlijn die niet specifiek voor een industrietak geschreven is, daardoor berust de beoordeling op verschillende (ISO) normen. In figuur 5.08 is ook aangegeven welke normen (of vergelijkbaar) er gevraagd worden als bewijslast per eis. Het gaat om een milieumanagementsysteem (ISO14001), een broeikasgasemissie beoordeling (ISO14064-1), beoordeling voor de sociale verantwoordelijkheid (SA8000) en een Environmental Declaration, zoals een levenscyclusanalyse, (ISO14024, 14025, 14040, 14044) voor de hele toeleveringsketen. Daarnaast moet het product aan de kwaliteitseisen voldoen beschreven in ISO9001. [BES6001, 2009] BES6001 is steunt dus zwaar op verschillende ISO-normen voor het stellen van eisen en verificatie. Dit kan een reden zijn voor kleinere bedrijven om de BEScertificering niet te behalen, aangezien er naast BES6001 minimaal 3 andere certificaten behaald dienen te worden. Het feit dat deze certificaten als bewijslast gevraagd worden voor het voldoen aan deze eisen, maakt dat BES een vergaarbak van certificeringen wordt. Daarnaast zijn de arbeidsomstandigheden, gezondheids- en veiligheidseisen voor Nederlandse bedrijven al vaak standaard opgenomen, waardoor het geen duurzaamheidwinst gaat opleveren om hier meer aandacht aan te besteden. Die principes zijn in Nederland vaak al standaard meegenomen en hoeven enkel nog verantwoord te worden. 5.2.4. BES voor Nederland De huidige BES6001 richtlijn sluit dus niet goed aan op de eisen voor Verantwoorde Herkomst in tierlevel 1 en is niet eenvoudig te vertalen naar de Nederlandse situatie. Aanvullingen op ‘responsibility’ doormiddel van grote wijzigingen in de algehele beoordelingsmethodiek (herkomst en ‘accountability’) zullen nodig zijn voordat het conform de eisen van tierlevel 1 is.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 5. Alternatieven voor tierlevel 1
N T WO O R RA
5.3. FSC voor andere bouwmaterialen Tijdens de interviews werd FSC aangemerkt als het beste voorbeeld voor een certificaat voor Verantwoorde Herkomst. Het kijkt naar alle duurzaamheidaspecten en is dan ook nog maximaal traceerbaar. [A. Vermeulen; J. Bergs; S. Renes; R. Drijfhout; Y. Schuuring] In tegenstelling tot BES6001 is het certificaat van de FSC wel tierlevel 1 waardig (zie hoofdstuk 4.2.4). Na een inventarisatie van het FSC certificaat zijn de eisen voor ‘responsibility’, ‘accountability’ en herkomst samengevat in figuur 5.10 (volgende bladzijde), zie ook bijlage VII. FSC-hout vertoont een hoge mate van verantwoordelijkheid, doordat alle principes voor Verantwoorde Herkomst aan bod komen. Hout met een FSC-certificaat laat daarnaast een hoge mate van ‘accountability’ in de toeleveringsketen zien. Daarnaast is dit hout vanzelfsprekend geworden in Nederland. De succesformule hierachter zou gebruikt kunnen worden om ook de herkomst van andere bouwmaterialen te verantwoorden. In deze paragraaf is bekeken in hoeverre het mogelijk is om een FSC-certificaat op andere bouwmaterialen te kunnen toepassen. 5.3.1. FSC certificering Uit de groeiende publieke bewustwording van de degradatie en vernietiging van bossen, is in de jaren tachtig het verantwoorden van de herkomst van hout gestart. De Forest Stewardship Council en het FSCcertificeren is in 1993 van start gegaan. [FSC.org] Het heeft ertoe geleid dat consumenten eisen stellen aan hun houtaankopen en daardoor bijdragen aan het veilig stellen van bossen voor de toekomst. De Forest Stewardship Council is een internationale organisatie die internationale, nationale en provinciale normen ontwikkelt, ondersteunt en promoot die in overeenstemming zijn met haar missie. De organisatie evalueert, accrediteert en controleert certificatieinstellingen, biedt training aan, geeft informatie over verantwoord bosbeheer en stimuleert het gebruik van producten met het FSClogo. [FSC, 2002] FSC omschrijft de prestaties die nodig zijn voor het label en niet hoe deze gemeten of behaald moeten worden. De eisen voor het beheren van het bos, de extractie van grondstoffen (hout) en
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
48
H
ER
Hoofdstuk 5. Alternatieven voor tierlevel 1
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Figuur 5.10: Verantwoorde Herkomst met het FSC certificaat.
het erop volgende transport wordt beschreven in de FSC richtlijn. In de rest van de keten wordt het hout begeleid door een Chain of Custody certificering (CoC). Elk bedrijf die het hout in bezit krijgt, moet voldoen aan de gestelde eisen voordat het eindproduct FSC-gecertificeerd kan worden. De bedrijven die hierop worden gecontroleerd, hebben een FSC Chain of Custody certificaat met een bijhorend uniek certificaatnummer die in de keten wordt meegegeven aan het product. Dit creëert traceerbaarheid terug naar de bron. [Groepsmanagers.com] De controles worden niet door FSC zelf uitgevoerd maar door onafhankelijke en erkende instellingen. De beoordelingsrichtlijn van FSC legt 9 principes uit waaraan een duurzaam beheerd bos moet voldoen, voordat hout uit dit bos in aanmerking komt voor een FSC-certificaat. Deze zijn hiernaast opgesomd.
1. Naleving van nationale wetten, internationale verdragen en overeenkomsten en de FSC Principes 2. Houderschap, gebruiksrechten van de grond en verantwoordelijkheden (legaliteit) 3. Erkennen en respecteren van de rechten van inheemse volken (bezit, gebruik en beheer van hun land, gebieden en middelen) 4. Handhaving of verbetering op het lange-termijn sociale en economisch welzijn van bosarbeiders en lokale gemeenschappen. 5. Efficiënt gebruik van de meerdere producten en diensten uit het bos. 6. Milieu-impacts (het behouden van ecologische functies en integriteit van het bos) 7. Beheerplan 8. Controle en evaluatie 9. Behoud van bossen met een hoge beschermingswaarde [FSC, 2002] Binnen deze principes is enige flexibiliteit geoorloofd om te kunnen voldoen aan de lokale omstandigheden. Het ontbreken van één van deze onderwerpen zal leiden tot diskwalificatie of het intrekken van het certificaat. [FSC, 2002] 5.3.2. FSC eisen aan bosbouw en kap FSC stelt hoge eisen aan het bosbeheer en het kappen van hout om ervoor te zorgen dat het hout uit deze bossen zowel duurzaam als legaal
49
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Beheer
Rapportage
ER
KOMS
T
VE
DE
Inventarisatie
N T WO O R RA
H
5.3.2 FSC eisen aan bosbouw en kap FSC stelt hoge eisen aan het bosbeheer en het kappen van hout om ervoor te zorgen zorge dat het hout uit deze bossen zowel duurzaam Hoofdstuk als legaal geproduceerd is. voor Er wordt hierin 5. Alternatieven tierlevel 1 geen onderscheid gemaakt tussen ‘accountability’ en ‘responsibility responsibility’,, wat de overzichtelijkheid in de beoordelingsrichtlijn van FSC en de principes niet bevordert. In tabel 5.11 zijn de te nemen acties met betrekking tot ‘accountability’ eruit gefilterd. Inventariseren en houden aan de lokale en nationale wetten Identificeren van cultureel significante locaties voor lokale bevolking In kaart brengen van ecologische en sociale aspecten Beschrijving van ecologische grenzen en socio socio-economische economische toestand In kaart brengen van toeleveringsketen (Chain of Custody) Toeleveringsketenbeheer Stellen van doelen Beleid bescherming/verbetering ecologische en sociale situatie Monitoren van sociale en ecologische effecten Periodieke revisie (audits) op het managementplan FSC certificering FSC FSC-logo op eindproduct Publieke rapportage van financiële, sociale en ecologische prestaties Publieke rapportage op de resultaten gevonden tijdens monitoren
Tabel 5.11: Accountability van FSC certificaat [FSC [FSC, 2002]
Tabel 5.11: Accountability van FSC certificaat [FSC, 2002]
Met de bovenstaande criteria van FSC wordt ‘accountability’ op het niveau van tierlevel 1 behandeld. Hetdantoepassen van de FSC principes en eisen geproduceerd is. ook Er wordt hierin geenop onderscheid Deze eisen zijn goed toepasbaar andere materialen hout. als onderlegger voor andere bouwmaterialen is gemaakt tussen ‘accountability’ en ‘responsibility’, hierdoor niet realistisch.Herkomst Verschillende zouden wat overzichtelijkheid in de beoordelingsrichtlijn Opdehet gebied van ‘responsibility’ stelt FSC op alle principes van Verantwoorde eisen.eisen In tabel echter wel gebruikt kunnen als toevoeging van FSCzijn en de de principes In tabel tot ‘responsibility’ 5.12 weergegeven van eisen vanniet FSCbevordert. met betrekking even worden per principe op andereiscertificaten. 5.11 zijn de te nemen acties met de betrekking tot Verantwoorde Herkomst. Onder kolom ‘toepassingsgebied’ aangegeven of de eis alleen voor ‘accountability’ eruit gefilterd. producten zoals hout geld of ook voor andere bouwmaterialen gebruikt zou kunnen worden. Alle eisen 5.3.3. Chain-of-Custody certificering van FSC zijn specifiek gericht op de bosb bosbouw, ouw, maar verschillende eisen zouden met enige aanpassing Voor het beoordelen van de productiefasen na Met bovenstaande FSC wordt ook de toepasbaar kunnencriteria zijn voorvan andere bouwmaterialen. extractie verwijst FSC naar het Chain of Custody ‘accountability’ op het niveau van tierlevel 1 certificaat. Een Chain of Custody behandeld. Deze eisen zijn ook goed toepasbaar op P a g i (CoC) n a | 54is | een informatiespoor dat de route die de producten andere materialen dan hout. vanaf de ontginningslocatie naar de consument maken, met inbegrip van elke fase zoals Op het gebied van ‘responsibility’ stelt FSC op alle verwerking, transformatie, productie en distributie principes van Verantwoorde Herkomst eisen. In documenteert. Elke verandering van eigenaar van tabel 5.13 (volgende bladzijde) zijn de eisen van het product vereist de oprichting van een CoCFSC met betrekking tot ‘responsibility’ weergegeven managementsysteem dat gecontroleerd wordt door per principe van Verantwoorde Herkomst. Onder een certificerende instantie. Het is onmisbaar voor de kolom ‘toepassingsgebied’ is aangegeven of de FSC certificering, omdat de duurzaamheids- en eis alleen voor producten zoals hout geldt of ook legaliteitsclaims op houtproducten hiermee worden voor andere bouwmaterialen gebruikt zou kunnen bevestigd en onderbouwd. [FSC-CoC, 2004] Alleen worden. Alle eisen van FSC zijn specifiek gericht op bedrijven in de toeleveringsketen die eigenaar de bosbouw, maar verschillende eisen zouden met worden van het product dienen een CoC-certificaat enige aanpassing ook toepasbaar kunnen zijn voor te hebben. Daarom hoeven transport en externe andere bouwmaterialen. partijen niet gecertificeerd te worden. In de tabel is te zien dat ongeveer een derde van De eisen van het CoC-certificaat zijn niet zo de eisen niet toepasbaar is voor andere materialen uitgebreid als die van het FSC certificaat. Hieronder dan hout. Voornamelijk met betrekking tot zijn de principes voor FSC-CoC weergegeven de bescherming van de leefomgeving, zijn de (figuur 5.12). eisen alleen gericht op de bosbouwactiviteiten. • Kwaliteitsmanagement: Verantwoordelijkheden, procedures en protocollen • Product reikwijdte: Definitie van de productgroepen en uitbestedingsovereenkomsten • Materiaal inkoop: Materiaal specificaties • Materiaal ontvangst: Identificatie en segregatie • Productie controle: Controle van de hoeveelheden en de bepaling van FSC vorderingen • Verkoop & levering: Facturatie en documentatie vervoer • Etikettering: Drempelwaarden voor etikettering Figuur 5.12: Principes voor FSC-CoC
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
50
H
ER
Hoofdstuk 5. Alternatieven voor tierlevel 1
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Principes VH 1.1 Vervuiling
1.2 Uitputting
1.3 Flora en Fauna
2.1 Gezondheid 2.2 Veiligheid 2.3 Rechten
3.1 Stimuleer Samenleving
3.2 Eerlijke handel 3.3 Eigendom
3.4 Bestrijd illegaliteit
Thema / Eisen FSC 1. Bescherming van de leefomgeving Verminderen van productie en veilige verwerking productie- of procesafval Beoordeling van milieu-impacts voordat locatieverstorende activiteiten worden uitgevoerd Beleid tegen erosie, schade aan het bos en watervervuiling door kapactiviteiten en aanleg van wegen Verminderen schadelijke ecologische effecten transport Vermijden van het gebruik van pesticiden of het gebruik van milieuvriendelijke pesticiden Het beschermen en verbeteren van natuurlijke (hulp)bronnen Managementplan voor het behoud van de productiviteit van het bos Snelheid van de kap mag nooit hoger liggen dan een niveau dat permanent behouden kan worden Beleid voor de bescherming van zeldzame of bedreigde diersoorten en hun habitat Representatieve voorbeelden van bestaande ecosystemen beschermen en als vergelijking gebruiken Optimaal gebruik maken van de diversiteit van het bos Gebruik van genetische gemodificeerde soorten is verboden Gebruik van exotische soorten moet worden vermeden of zorgvuldig worden gecontroleerd Pas geen bosconversie (bos naar plantage of niet-bos) toe Beschermen en behouden van de hoge waarde bossen Beschermen en behouden van ecologische functies (bosregeneratie, natuurlijke cycli en bronnen) 2. Bescherming van betrokkenen Aanbieden van gezonde werksituatie Managementplan voor vermindering sociale impacts betrokkenen Aanbieden van veilige werksituatie Managementplan voor vermindering sociale impacts betrokkenen Houden aan de mensenrechten Houden aan rechten voor inheemse volkeren Houden aan arbeidsrechten (ILO) Aanbieden van eerlijk loon (ILO) Aanbieden mogelijkheid tot groei/promotie (ILO) Verzorgen van Lessen en Trainingen voor medewerkers 3. Bescherming van de samenleving Versterken en divers maken van lokale economie Voorkomen dat de gemeenschap afhankelijk wordt van de productie een enkel bosproduct Lokale gemeenschappen moeten kansen aangeboden krijgen (werk, training, services) Stimuleren van de lokale economie Aanbieden van een eerlijke prijs voor geleverde diensten Behoud van eigen beheer op bronnen en middelen van lokale gemeenschappen Beleid/mechanisme voor behandeling conflicten met betrekking tot eigendom Inheemse volkeren blijven de baas over eigen bos of territorium Eerlijke compensatie bij verlies of schade van eigendom door bosbouwactiviteit Bescherming tegen illegaal kappen, jagen, bewonen of andere illegale activiteiten van derden Bestrijden van corruptie
Toepassingsgebied Algemeen Algemeen Hout Algemeen Hout Algemeen Hout Hout Afhankelijk Hout Hout Hout Hout Hout Hout Hout Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Afhankelijk Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Hout Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Afhankelijk Hout Hout Algemeen
Algemeen Eis voor het grote deel van de bouwmaterialen toepasbaar Afhankelijk Eis toepasbaar afhankelijk van het materiaal of de locatie van extractie of productie Hout Eis (vrijwel) alleen toepasbaar voor hout Tabel 5.12: Eisen gesteld door FSC
Tabel 5.13: Eisen gesteld door FSC bepaald op bruikbaarheid bij andere materialen
In de tabel is te zien dat ongeveer een derde van de eisen niet toepasbaar is voor andere materialen dan hout. Voornamelijk met betrekking tot de bescherming van de leefomgeving, zijn de eisen alleen gericht op de bosbouwactiviteiten. Het toepassen van de FSC principes en eisen als onderlegger voor andere bouwmaterialen is hierdoor niet realistisch. Verschillende eisen zouden echter wel gebruikt kunnen worden als toevoeging op andere certificaten. 5.3.3 Chain-of-Custody certificering Voor het beoordelen van de productiefasen na extractie verwijst FSC naar het Chain of Custody certificaat. Een Chain of Custody (CoC) is een informatiespoor dat de route die de producten vanaf de ontginningslocatie naar de consument maken, met inbegrip van elke fase zoals verwerking, transformatie, productie en distributie documenteert. Elke verandering van eigenaar van het product P a g i n a | 55 |
51
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
5.4. Conclusie Fairtrade, Milieukeur, DUBOkeur en EU Ecolabel voldoen aan de eisen van de tierleveltabel. Hiervan kan enkel DUBOkeur direct worden toegevoegd aan de tierleveltabel. DUBOkeur voor bouwproducten of grondstoffen sluit aan op tierlevel 4. Fairtrade, Milieukeur en het EU Ecolabel certificeren (nog) geen bouwproducten. Fairtrade en Milieukeur sluiten aan op tierlevel 2 en EU Ecolabel op tierlevel 4. Het Milieukeur certificaat voor bouwproducten is hiervan het meest veelbelovend, omdat het met minimale aanpassingen op tierlevel 2 kan aansluiten en open staat voor nieuwe productgroepen. Hiermee is er geen oplossing voor het ontbreken van certificaten voor tierlevel 1 gevonden. Doordat de BES6001 te weinig principes van Verantwoorde Herkomst behandelt en omdat de principes overgeslagen kunnen worden of in minder mate verantwoord hoeven te worden, voldoet BES6001 niet langer aan de eisen van tierlevel 1. BES6001 geeft, met de thema’s van Verantwoord Inkopen, zelf al aan dat ‘verantwoord’ meer omvat dan dat de beoordelingsrichtlijn meeneemt. Hier wordt aangegeven dat een ‘verantwoord’ bedrijf ook aandacht zou moeten schenken aan flora & fauna, het stimuleren van de samenleving en het beschermen van gemeenschappelijke eigendommen. Met deze aanvulling zou het BES6001 certificaat veel vollediger zijn. BES6001 is een breed toepasbare richtlijn voor verschillende industrieën. Het beoordelingssysteem maakt onderscheid tussen het focale bedrijf en de toeleveringsketen. Deze hoeft aan minder eisen te voldoen en deze eisen zijn ook minder streng. Er wordt veelvuldig verwezen naar (ISO-)normen om aan te tonen of het bedrijf verantwoord onderneemt. Deze normen zijn vaak niet erg streng omdat de bedrijven zelf de doelstellingen mogen bepalen. Daarnaast brengt het grote aantal normen, waaraan elk bedrijf in de toeleveringsketen moet voldoen, hoge kosten met zich mee. Het is niet praktisch haalbaar de huidige systematiek van BES6001 in Nederland te gebruiken, niet omdat Nederlandse leveranciers niet aan de eisen kunnen voldoen, maar omdat het voldoen aan de gestelde eisen onmogelijk of onnodig veel extra werk vereist. De BES6001 richtlijn sluit dus niet goed aan op de eisen voor Verantwoorde Herkomst in tierlevel 1 en is niet eenvoudig te vertalen naar de Nederlandse situatie. Grote wijzigingen en toevoegingen in de systematiek
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 5. Alternatieven voor tierlevel 1
N T WO O R RA
zijn nodig om dit te verbeteren, waardoor dit geen korte termijn oplossing zal opleveren. FSC wordt gezien als een goed certificaat voor het verantwoorden van de herkomst van hout, omdat het zeer volledig is, waardoor het ruim boven de eisen van tierlevel 1 staat. FSC is erop gericht de bosbouw en kap op een duurzame en legale manier te laten plaatsvinden en om dit aan het einde van de keten te kunnen aantonen. De focus ligt dus op de bosbouw en is waar bijna alle eisen en principes op gericht zijn. Er wordt net als BES6001 onderscheid gemaakt tussen het focale bedrijf en de toeleveringsketen, maar bij FSC is het focale bedrijf de bosbeheerder. De toeleveringsketen dient gecertificeerd te zijn met Chain of Custody certificaten, maar enkel om zo aan te kunnen tonen dat het hout afkomstig is uit FSC gecertificeerde bossen, waardoor het houtproduct uiteindelijk de FSC markering krijgt. De extractiefase is dus zowel responsible als accountable, de hierop volgende toeleveringsketen is vrijwel alleen gericht op ‘accountability’. FSC is specifiek geschreven voor bosbeheer en dus duurzaam hout. Het zal hierdoor veel aanpassingen nodig hebben voor het toegepast kan worden voor de certificering van andere bouwmaterialen. De Chain of Custody methode voor het traceren van de herkomst heeft als voordeel dat het met het product meegaat, waardoor het minder moeite kost aan het einde. De keteninformatie is echter niet openbaar, dus de herkomst en impacts van het product is door de koper niet te achterhalen. FSC is dus niet geschikt om aan te passen aan andere bouwmaterialen. De gestelde eisen kunnen wel als aanvulling gebruikt worden voor een ander of nieuw certificaat. Er zijn dus geen alternatieve certificaten of snelle oplossingen gevonden voor tierlevel 1. BES6001 en FSC zijn beide goede certificaten voor het verantwoorden van de herkomst van een product, maar deze zijn niet geschikt in Nederland of niet geschikt voor bouwmaterialen anders dan hout. Er is dus ruimte voor een nieuw certificaat. Met alle certificaten en milieumanagementsystemen die er geanalyseerd zijn en de eis die geformuleerd is in hoofdstuk 4 kan er een richtlijn worden geschreven. Deze richtlijn zal aangeven wat een certificaat moet inhouden en hoe dat vormgegeven kan worden wil het aan de eisen van tierlevel 1 voldoen.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
52
H
ER
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
6. Richtlijn VH-certificaat Wanneer er een nieuw certificaat nodig is om tierlevel 1 in Nederland haalbaar te maken voor andere materialen dan hout, is het belangrijk te weten wat er beoordeeld dient te worden en waaraan het certificaat dient te voldoen. Daarom de volgende deelvraag: Hoe ziet een certificaat voor Verantwoorde Herkomst voor tierlevel 1 eruit? In dit hoofdstuk worden de resultaten en conclusies uit dit onderzoek gebruikt om een voorstel voor een richtlijn voor een certificaat voor tierlevel 1 te beschrijven. De richtlijn geeft aan waar een certificaat voor Verantwoorde Herkomst aan moet voldoen.
6.1. Richtlijn voor certificaat passend in tierlevel 1 Er is vastgesteld dat er vraag is naar een nieuw certificaat. De invulling van een certificaat verschilt per sector en kan per bouwproduct een andere opzet vereisen. Zo is er voor houtproducten een andere aanpak nodig dan voor de betonindustrie. Het certificaat dient te voldoen aan de eisen die BREEAM-NL stelt en de vastgestelde minimale eis voor tierlevel 1. Een richtlijn kan dan worden opgesteld, waarin het doel, het bereik van de certificering, de te beoordelen principes en de te nemen stappen worden beschreven. 6.1.1. Eisen aan certificaat door BREEAM-NL In de beoordelingsrichtlijn van BREEAM-NL worden de volgende eisen (bijlage VIII) gesteld aan certificaten in tierlevel 1 en 2: • Het systeem dient te verifiëren dat aan alle lokale en nationale wettelijke criteria wordt voldaan • Het systeem dient ecologische, sociale en economische principes te beschrijven waarmee het systeem kan worden beheerd • Het systeem dient te beoordelen of er initiatieven zijn die streven naar continue prestatie- en milieuverbeteringen • De controle en beoordeling dient uitgevoerd te worden passend aan de schaal en intensiteit van de industrie • Het systeem dient alle fases in de toeleveringsketen in kaart te brengen en dit door een onafhankelijke partij laten beoordelen [BRL]
53
6.1.2. Doel van certificaat Een certificaat dat aan de eisen van tierlevel 1 voldoet van MAT5 in BREEAM-NL geeft aan dat bouwmaterialen, -grondstoffen en -producten verantwoord ingekocht kunnen worden. De focus van het te beschrijven certificaat ligt op de materialen, grondstoffen en producten voor de Nederlandse bouwsector. Het certificaat reikt afhankelijk van de herkomst ook over de grens. Verantwoord inkopen betekent het inkopen van producten die als materiaaleigenschap een Verantwoorde Herkomst hebben. Het doel van het certificeren op Verantwoorde Herkomst is aan te tonen dat een product of proces minimale schade op de omgeving heeft en dat betrokkenen rechtvaardig behandeld zijn. 6.1.3. Het bereik van de certificering In de definitie wordt gesproken over alle transport, extractie- en productieprocessen in de toeleveringsketen van een product, materiaal of grondstof. Dit is echter niet praktisch haalbaar, dus is enkel de directe toeleveringsketen van belang. Deze toeleveringsketen bevat de extractie- en productieprocessen die bestandsdelen bijdragen aan het eindproduct. Transport beschrijft het vervoer van de bestandsdelen tussen deze stappen. In figuur 6.01 op de volgende bladzijde is een voorbeeld van een keten van een product weergegeven. Het eindproduct bestaat uit drie bestanddelen: X, Y en Z. Elk van deze bestanddelen heeft een eigen productieketen welke in dit voorbeeld vertakt zijn (zoals beschreven in hoofdstuk 3). De vertakkingen zijn: de doorkruising door hulpstoffen die niet in het eindproduct voorkomen (zoals energie, water of katalysatoren), de toevoeging
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
van een extra bestandsdeel en de uitstroom van bijproducten uit het productieproces.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 6. Richtlijn VH-certificaat
N T WO O R RA
omvang van de toeleveringsketen exponentieel toe kan nemen. Per industrie dient dus te worden vastgesteld of het vereiste percentage haalbaar is.
Welke bedrijven in de toeleveringsketen moeten worden beoordeeld, wordt vastgesteld door te inventariseren welke materialenstromen er in het eindproduct terecht komen. Dit betreft de bestandsdelen die in het eindproduct een massa of volume aandeel hebben.
Zwaartepunt in toeleveringsketen In figuur 6.01 is ook aangegeven dat er aan de eindproductie inclusief transport naar de bouwplaats, meer eisen gesteld worden dan aan de ketens die ervoor komen. Het focale bedrijf dat verantwoordelijk is voor de eindproductie stelt dan hogere eisen aan zichzelf dan aan haar toeleveringsketen. Waar het focale bedrijf zich bevindt in de toeleveringsketen is afhankelijk van het zwaartepunt van de impacts door de industrie. Bij natuurlijke producten ligt dit dichter bij de extractiefase, zoals het geval is bij duurzaam bosbeheer voor duurzaam hout. Voor samengestelde producten zoals beton kunnen de impacts groter zijn in de productiefases, waar dan het zwaartepunt op komt te liggen. Per industrie dient dus te worden vastgesteld waar het zwaartepunt in de keten ligt, dus waar de meeste impacts plaatsvinden en het meest verbeterd kan worden.
Er moet worden aangegeven hoeveel van deze bestandsdelen beoordeeld dienen te worden, aangezien 100 procent praktisch niet haalbaar is. Dit zou namelijk ook coatings, schroeven en dergelijke inhouden. Het BES6001 certificaat geeft de mogelijkheid om minimaal 60, 75 of 90 procent van de massa én volume van bestandsdelen in het eindproduct te verantwoorden. Voor certificering in tierlevel 1 volstaat de primaire toeleveringsketen die bijdraagt aan minimaal 90 procent van de bestandsdelen in het eindproduct. De bepaling van dit percentage voor de richtlijn is echter afhankelijk van het product aangezien de hoeveelheid bewijslast die samenhangt met de
Hu l
n va X ct el du de ro s jp nd Bi sta be
pb ro n/ sto f
vo or Z
Eindproduct met bestanddelen X, Y en Z
Focaal bedrijf Primaire keten
lZ ee
Be sta n
dd
n sta Be
dd ee lX
Secundaire keten Zit in eindproduct Zit niet in eindproduct Productieprocessen Be l2 ee
d nd sta
Transport in
Extractieprocessen
Y
Bestanddeel 1 in Y
Figuur 6.01: Omvang van de te beoordelen toeleveringsketen.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
54
H
ER
Hoofdstuk 6. Richtlijn VH-certificaat
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
6.1.4. Eisen Het focale bedrijf van een te certificeren product, dient de impacts van het product te beschrijven, inzichtelijk en verifieerbaar te maken. Dit wordt gedaan door te inventariseren, beheren en rapporteren. Voor tierlevel 1 worden hier hoge eisen aan gesteld door zowel de minimale tierleveleis als de vereisten die opgesteld zijn in BREEAM-NL voor een certificaat. Aantonen dat er minder schade op de omgeving is en dat betrokkenen rechtvaardig behandeld zijn kan worden gedaan door te voldoen aan de opgestelde stappen en principes. In hoofdstuk 4.2.3 is vastgesteld welke thema’s er minimaal in het certificaat behandeld dienen te worden om in een bepaald tierlevel te komen. De eisen voor tierlevel 1 zijn in figuur 6.02 weergegeven. Het te certificeren focale bedrijf dient dus op elk van de 7 principes in te zetten voor een meer verantwoord proces. Voor certificering dient het bedrijf aan de eisen voor ‘accountability’ te voldoen. Ook de keten dient impacts te inventariseren, beheren en rapporteren. Hier worden echter, om praktische redenen, lagere eisen aan gesteld dan aan het focale bedrijf. De bedrijven in de toeleveringsketen die verantwoordelijk zijn voor extractie en productie
van het eindproduct en het transport tussen deze stappen dienen minimaal verantwoord te zijn. De keten dient minimaal schade aan de omgeving door vervuiling en het respecteren van betrokkenen door het respecteren van de mensenrechten aan te tonen (zie figuur 6.03). Ruimte voor verbetering Om de lat niet te laag te leggen dient de ambitie en de eis voor tierlevel 1 steeds hoger gelegd te worden. Het ambitieniveau is beschreven in hoofdstuk 4.2.3. Hierin worden er meer principes gevraagd, dient er meer verantwoord te worden en dient ook de keten meer verantwoordelijkheden op zich te nemen. Dit is echter nog niet praktisch haalbaar en de (economische) motieven ontbreken hiervoor. [T. van der Wal] Indien de markt klaar is voor een volgende uitdaging kan de DGBC de eisen per tierlevel aanpassen, waarna de certificaten zich hierop moeten aanpassen. Het kan ook andersom, dat de certificaten naar verbetering zoeken in het toevoegen van meer ‘accountability’ of ‘responsibility’. Dit zou beloond kunnen worden met een ‘exemplary performance’ creditpunt. Deze manier heeft de voorkeur, omdat de certificaten meer dynamisch zijn en kunnen inspelen op de markt.
Figuur 6.02 Minimale eisen voor tierlevel 1 aan het focale bedrijf
Figuur 6.03 Minimale eisen voor tierlevel 1 aan de primaire toeleveringsketen van het focale bedrijf
55
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
6.2. Certificering 6.2.1. Certificerende instantie Er worden niet alleen hoge eisen gesteld aan de te certificeren partijen, maar ook aan de certificerende instantie van het nieuwe Verantwoorde Herkomst certificaat. De certificerende instantie dient te beoordelen of een product voldoet aan de eisen voor een Verantwoorde Herkomst en of het een certificaat krijgt. Het verifiëren van alle gegevens is een verantwoordelijke, maar ook aanzienlijke taak. Afhankelijk van de omvang van de toeleveringsketen kan de hoeveelheid te verifiëren informatie exponentieel toenemen. Voor zowel de betrokken partijen als de certificerende instantie is het praktisch als er gebruikt gemaakt wordt van gecertificeerde normen of (milieu)managementsystemen zoals bijvoorbeeld ISO14001. De certificerende instantie hoeft dan enkel te controleren of de betrokken partijen juist gecertificeerd zijn. Eisen aan certificerende instantie In de beoordelingsrichtlijn van BREEAM-NL worden de volgende eisen gesteld (bijlage VIII) aan de certificerende instantie die een certificaat voor tierlevels 1 en 2 ontwikkeld: • Het proces voor de ontwikkeling van het certificaat is transparant, helder en toegankelijk • Het systeem is veelomvattend en betrekt alle betrokkenen en groeperingen in de ontwikkeling • Het systeem is onafhankelijk • De prestatieomschrijvingen zijn ontwikkeld op een manier die de belangen van de verschillende partijen in overweging neemt • Het systeem dient zowel kleine als grote bedrijven te kunnen certificeren. Het moet mogelijk zijn om certificaten te behalen als een groep. • Het systeem dient de prestatieomschrijvingen te herzien binnen een vastgestelde tijdsperiode [BRL] Accreditatie Daarnaast staat er boven de certificerende instelling vaak een accreditatieinstelling. Deze instelling toetst de certificerende instelling op:
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 6. Richtlijn VH-certificaat
N T WO O R RA
• deskundigheid van organisatie en personeel • onafhankelijkheid en onpartijdigheid van organisatie en personeel • betrouwbaarheid van het kwaliteitssysteem van de organisatie • technische competentie en vaardigheden van personeel • deelname van alle belanghebbende partijen in de totstandkoming en het gebruik van de certificatieschema's [RvA.nl] Accreditatie vindt plaats door de DGBC of bij de BRE, waar de beslissing wordt genomen of het certificaat wordt toelaten in de tierleveltabel van MAT5. 6.2.2. Prestatieomschrijving focaal bedrijf De richtlijn dient verder uitgewerkt te worden met prestatieomschrijvingen voor elk principe. Een prestatieomschrijving is niet universeel, omdat verschillende bedrijven te maken hebben met verschillende omstandigheden. Daarnaast is er geen universele meetmethode voor alle principes voor Verantwoorde Herkomst. In tabel 6.04 op de volgende pagina is per principe aangegeven of deze kwantitatief of kwalitatief uitgedrukt kunnen worden en de mogelijke grootheden en eenheden. Hier is te zien dat de impacts op de milieuprincipes vaak op een kwantitatieve manier uit te drukken zijn. De sociale principes zijn zowel kwantitatief als kwalitatief uit te drukken. Voor zowel kwantitatieve als kwalitatief te beoordelen principes is het doel hetzelfde, namelijk: bewijzen dat de genomen acties een positief resultaat of verbetering teweeg gebracht hebben. Kwantitatieve impacts Voor kwantitatief te meten impacts kan dit worden gedaan door een ijkpunt te kiezen waarnaar gestreefd kan worden. Als er geen ijkpunt is, kan er een procentuele verbetering over een vooraf bepaalde periode worden vastgesteld waaraan voldaan dient te worden. Het verbeteren, meten en rapporteren van de voortgang is de bewijslast waarmee wordt aangetoond dat er aan dat principes is voldaan. Dit wordt verduidelijkt met het volgende voorbeeld:
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
56
H
ER
Hoofdstuk 6. Richtlijn VH-certificaat
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Van bedrijf X dat vervuiling wil gaan minimaliseren, Bedrijf X heeft met de investering om de bereikbaarheid kan gevraagd worden om per jaar haar CO2 van het bedrijf te verbeteren door het aanleggen van uitstoot te verminderen met 5 procent. De acties om een weg ook de omringende samenleving geholpen. dit te bereiken zijn bijvoorbeeld maatregelen om De welvaart stijgt dan als gevolg van tijdswinst door energiegebruik betere bereikbaarheid en mogelijke opleving van de Accreditatie te verminderen en om de processen efficiënter te maken. Jaarlijks wordt de lat steeds De investering in de weg Daarnaast staat er boven de certificerende instelling lokale vaak handel. een accreditatieinstelling. Dezestimuleert instellingde hoger gelegd voor het bedrijf en zo wordt de productie samenleving dus op meerdere manieren. toetst de certificerende instelling op: steeds•minder vervuilend.van Alsorganisatie bijvoorbeeldennapersoneel jaar 4 deskundigheid de CO2-vervuiling niet verder omlaag gebracht kan organisatie Hiermee wordt een continue prestatieverbetering • onafhankelijkheid en onpartijdigheid van en personeel worden kan de focus verlegd worden naar afval of nagestreefd. BREEAM-NL eist verder ook dat de • betrouwbaarheid van het kwaliteitssysteem van de organisatie watergebruik. certificerende instantie bij het vormgeven van • technische competentie en vaardigheden van personeel prestatie-eisen de betrokkenen en groeperingen • deelname van alle belanghebbende partijen in de totstandkoming en het gebruik van de Kwalitatieve impacts betrekt, omdat hun belangen meewegen. Zo wordt certificatieschema's [RvA.nl] Van impacts die enkel kwalitatief te meten zijn kan er voorkomen dat de marktpartijen niet achter de er ook aangetoond worden of er een verbetering eisen staan of er niet aan kunnen voldoen. Accreditatie vindt plaats door de DGBC of bij de BRE, waar de beslissing wordt genomen of het heeft plaatsgevonden over een vastgestelde periode. certificaat wordt toelaten invan de projecten tierleveltabel Het gaat om de resultaten die van een MAT5.6.2.3. Herkomstonderbouwing verbetering van het welzijn of de welvaart kunnen Tijdens de analyse van de certificaten in de vorige 6.2.2 Prestatieomschrijving focaal bedrijf hebben. hoofdstukken zijn drie verschillende manieren van De richtlijn dient verder uitgewerkt te worden met het prestatieomschrijvingen elkherkomst principe.van Eende traceren en aantonen voor van de prestatieomschrijving is het nietprincipe universeel, omdat verschillende bedrijven te maken met Resultaten van acties voor ‘Stimuleren bouwmaterialen naar voren gekomen:hebben Supply Chain verschillende omstandigheden. Daarnaast is er geen universele meetmethode voor alle principes voor van de samenleving’ kunnen zowel kwantitatief als Management, Chain of Custody en Responsible Verantwoorde Herkomst. In tabel 6.04 ishebben per principeSourcing aangegeven of deze kwantitatief of kwalitatief kwalitatief vastgesteld worden. De acties (zie figuur 6.05). uitgedrukt kunnen en welvaart. de mogelijke grootheden en eenheden. Hier is te zien dat de impacts op vaak een gevolg voor worden de (lokale) Dit wordt de milieuprincipes vaak op een kwantitatieve manier uit te drukken zijn. De sociale principes zijn zowel verduidelijkt met het volgende voorbeeld: kwantitatief als kwalitatief uit te drukken.
Principe
kwantitatief
Kwalitatief
Minimaliseer vervuiling
gewicht (kg) schade (€) toxiciteit (ppm) gewicht (kg) schade (€) aantal soorten (n) aantallen (n) ziekteverzuim (dagen/medewerker)
hinder
Minimaliseer uitputting van grondstoffen en hulpbronnen Bescherm flora & fauna Minimaliseer gezondheidsschade Verklein veiligheidsrisico’s Respecteer de rechten van betrokkenen Stimuleer de lokale samenleving
Drijf eerlijke handel
incidenten (n) opleiding (niveau) overtreding van rechten (n) eerlijk loon (€) projecten (n) werkgelegenheid (aantal banen) donaties (€) opleiding (niveau) -
Respecteer gemeenschappelijke eigendommen
schade (€)
Bescherm tegen illegaliteit van anderen
incidenten (n)
Tabel6.04: 6.04:Mogelijke Mogelijke manieren manieren van dede principes wordt voldaan Tabel vanaantonen aantonendat datereraan aan principes wordt voldaan
57
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
welzijn van ecosysteem welzijn voorzorgsmaatregelen voorzorgsmaatregelen ernst van incidenten welzijn welvaart welvaart succesfactor welzijn welvaart welzijn welvaart samenwerking bewustwording ernst van incidenten
P a g i n a | 63 |
H
ER
Supply Chain Management Supply Chain Management (toeleveringsketenbeheer) is het communiceren met de toeleverende bedrijven om gezamenlijk duurzame beleidslijnen en werkwijzen op te zetten. [BES, 2009] Dit betekent dat het focale bedrijf samen met de toeleveringsketen een duurzaam beleid opzet waaraan de hele toeleveringsketen zich moet houden. Het voordeel is dat dit systeem gezamenlijke eisen stelt. Het nadeel is dat er geen externe controle is en de eisen door de bedrijven worden opgezet in plaats van door een certificerende instantie.
duurzaamheidinformatie van de bosbeheerder verloren kan gaan. Het voordeel is dat dit systeem per stap in de toeleveringsketen een controle doet. Het nadeel is dat deze controle geen duurzaamheideisen stelt aan de bedrijven in de toeleveringsketen. Responsible Sourcing Responsible Sourcing (Verantwoord Inkopen) is een manier van inkopen die naast prijs en kwaliteit ook duurzaamheideisen meeneemt in de overweging van het kiezen van een product of partij. [Walker et al. 2009] De inkoopkeuze wordt per bedrijf in de keten individueel gedaan, echter kunnen partijen ook eisen stellen aan het inkoopbeleid van hun toeleveranciers. Het voordeel is dat dit systeem de beste keuze maakt tussen de toeleverende bedrijven. Het nadeel is dat deze keuze niet gecontroleerd wordt en niet binnen de minimale eisen van Verantwoorde Herkomst hoeven te liggen.
Supply Chain Management
Chain of Custody Chain of Custody (keten van bewaring) is een informatiespoor dat de route volgt van producten vanaf de ontginningslocatie naar de consument. [FSC-CoC, 2004] Hierbij gaat documentatie van het product mee in de keten. Dit is voornamelijk voor de houtindustrie belangrijk omdat anders
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 6. Richtlijn VH-certificaat
N T WO O R RA
EISEN
Certificaat
Chain of Custody
Gecontroleerd
Certificaat
Responsible Sourcing
Gecontroleerd
Certificaat Gecontroleerd
Figuur 6.05: Systemen voor herkomstonderbouwing
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
58
H
ER
Hoofdstuk 6. Richtlijn VH-certificaat
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
De herkomstonderbouwing voor een Verantwoorde Herkomst certificaat dient zowel de eisen voor ‘responsibility’ als ‘accountability’ in de hele toeleveringsketen te onderbouwen. ‘Supply Chain’ Management sluit hier het beste op aan wanneer de eisen vanuit de richtlijn worden aangehouden. De resultaten dienen echter gecontroleerd te zijn. Dit kan gedaan worden door het principe van ‘Chain of Custody’ toe te passen om zo een opstapeling van bewijzen mee te laten lopen in de toeleveringsketen, of door elk bedrijf in de toeleveringsketen individueel te certificeren en deze dit te laten rapporteren naar het focale bedrijf. Deze opties zijn in figuur 6.06 weergegeven. Beide herkomstonderbouwingen hebben hetzelfde resultaat, maar kunnen ervoor zorgen dat er minder werk verricht hoeft te worden door het focale bedrijf. De onderbouwing hoeft niet fysiek met het product mee te gaan, maar kan ook in een digitaal systeem worden opgenomen.
Richtlijn Certificering middels een Chain of Custody.
EISEN
EISEN
Certificaat Gecontroleerd
Individuele certificering en rapportage aan het focale bedrijf.
Richtlijn EISEN
EISEN
Certificaat Gecontroleerd
Figuur 6.06: Twee vormen van herkomstonderbouwing in de toeleveringsketen
59
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
6.3. Conclusie Een certificaat voor Verantwoorde Herkomst voor tierlevel 1 van MAT5 heeft als doel een focaal bedrijf en haar toeleveringsketen te beoordelen op de Verantwoorde Herkomst van haar eindproducten. In figuur 6.07 hieronder is aangegeven wat een certificaat moet beoordelen wat betreft ‘responsibility’ en ‘accountability’ voor zowel het focale bedrijf als de toeleveringsketen. Achter de principes zijn mogelijk acties opgesomd die gedaan kunnen worden om aan het principe te voldoen. Deze acties zijn echter voorbeelden en zijn daarmee dus niet verplicht. Het is wel verplicht om alle genoemde principes mee te nemen. In bijlage XIII is het voorstel voor de richtlijn opgenomen.
KOMS
T
VE
DE
Hoofdstuk 6. Richtlijn VH-certificaat
N T WO O R RA
certificerende instantie zowel het focale bedrijf als de toeleveringsketen moeten verifiëren, alvorens deze te certificeren. De DGBC dient de certificerende instantie te accrediteren voor toepassing in MAT5. Het focale bedrijf dient aan de meeste eisen te voldoen en wordt direct door de certificerende instantie gecontroleerd. De toeleveringsketen dient de herkomst te onderbouwen, wat op twee manieren kan plaatsvinden, namelijk bottom-up als opstapeling van productinformatie waaraan elke partij toevoegt, of top-down, als partijen individueel rapporteren aan het focale bedrijf. Hiermee is de herkomst onderbouwd, ‘responsibility’ genomen en ‘accountability’ afgedekt.
De certificerende instantie heeft als taak een prestatieomschrijving per principe op te stellen. Het certificaat dient aan te geven waar de verbetering per principe plaats moet vinden en hoeveel er per tijdseenheid verwacht wordt. Daarna zal de
Source Herkomst
Responsibility
Accountability
Verantwoordelijkheid nemen
Verantwoording afleggen over
Inventariseer:
• Beschrijf de impacts per principe
Mogelijke Acties:
• Beperk emissies in grond/water lucht • Beperk afvalproductie • Beperk radiatie, vibratie, herrie en warmte
1.1
Minimaliseer Vervuiling
1.2
Minimaliseer zijn • Beperk consumptie van niet-hernieuwbare Uitputting
• Zorg dat de hernieuwbare bronnen in balans
Focale Bedrijf
bronnen
Beheer: Certificaat Certificaat Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd Gecontroleerd
• • • • • •
Stel een beleid voor verbetering op Voldoe aan gestelde eisen Monitor de impacts Verantwoord transport Controleer periodiek de voortgang Controleer toeleveringsketen
Rapporteer:
Toeleveringsketen
• Certificering door onafhankelijke instantie • Openbare rapportage van prestaties per principe
Inventariseer:
• Beschrijf de impacts per principe Certificaat Gecontroleerd
Beheer:
2.1
Minimaliseer Gezondheidschade
• • • •
2.2
Verklein veiligheidrisico’s
• Bied veiligheidstrainingen • Zet rampenplan op • Bied beschermde middelen aan
2.3
Respecteer rechten van betrokkenen
• Respecteer de mensenrechten • Respecteer de arbeidsrechten • Behandel betrokkenen op een ethische manier
3.1
• Investeer in lokale infrastructuur/huisvesting/ Stimuleren economie/instanties etc. van de lokale • Bied arbeidskansen voor gemeenschap aan samenleving • Koop regionaal in
3.2
Drijf eerlijke handel
1.1
Minimaliseer • Beperk emissies in grond/water lucht • Beperk afvalproductie Vervuiling • Beperk radiatie, vibratie, herrie en warmte
2.3
Respecteer rechten van betrokkenen
• • • •
Verbeter hygiëne situatie Beperk aanraking ziekteverwekkende stoffen Bied beschermende middelen aan Bied gezondheidsfaciliteiten aan
Geef een eerlijke prijs Zet langdurige handelsrelaties op Verstoor niet van lokale marktwerking Doe niet aan lobbypraktijken/monopoliepositie
• Stel eigen doelen • Stel een beleid voor verbetering op • ‘Minimaal Verantwoord’ transport
Rapporteer:
• Certificering door onafhankelijke instantie
• Respecteer de mensenrechten • Respecteer de arbeidsrechten • Behandel betrokkenen op een ethische manier
Figuur 6.07: Verantwoorde Herkomst eisen voor tierlevel 1
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
60
H
ER
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
7. Conclusies en Aanbevelingen In dit hoofdstuk worden de conclusie met de hieruit volgende aanbevelingen beschreven, gevolgd door de discussie.
7.1. Conclusies Het doel van dit onderzoek is om bij te dragen aan de beoordeling van Verantwoorde Herkomst van bouwproducten, -materialen en -grondstoffen binnen BREEAM-NL. Het onderzoek heeft geleid tot drie verbeteringen die gaan bijdragen aan het oplossen van de problemen van MAT5 en de beoordeling van Verantwoorde Herkomst. 7.1.1. Definitie van Verantwoorde Herkomst Er heerst, onder de Experts en Assessoren, veel onduidelijkheid over MAT5. Het is niet helder waaraan materialen of certificaten moeten voldoen. Om deze reden is een definitie voor Verantwoorde Herkomst geformuleerd: “Bouwproducten, -materialen en -grondstoffen hebben een Verantwoorde Herkomst als alle transport, extractie- en productieprocessen in de toeleveringsketen een geminimaliseerde schade op de omgeving hebben, betrokkenen rechtvaardig behandeld zijn en als dit beschreven, inzichtelijk en verifieerbaar is.” Hieruit volgt dat Verantwoorde Herkomst is onder te verdelen in ‘accountability’, ‘responsibility’ en herkomst. Middels de definitie voor Verantwoorde Herkomst is voor zowel de BREEAM-NL Experts en Assessoren, als de leveranciers en producenten van bouwmaterialen en producten de onduidelijkheid binnen dit onderwerp opgeheven. Het breed uitdragen van deze definitie is de verantwoordelijkheid van de DGBC en zal in de toekomst voorkomen dat men door eigen interpretaties een verkeerd beeld heeft van Verantwoorde Herkomst en van MAT5. 7.1.2. Gradaties achter de tierlevels De DGBC en BRE hebben geen heldere methodiek voor het plaatsen van certificaten in een bepaalde herkomstklasse. Het plaatsen van een certificaat in een tierlevel werd gedaan door te kijken of het ‘vergelijkbaar’ was met andere certificaten in het betreffende tierlevel. Met de definitie van Verantwoorde Herkomst werd het mogelijk om de tierleveltabel te analyseren en de gradaties en
61
grenzen hierin te beoordelen. De voorgestelde nieuwe verdeling schept duidelijkheid, geeft de ondergrenzen per tierlevel aan en stelt een aanscherping van de eisen voor. Hiermee wordt het voor de DGBC mogelijk om te kijken of nieuwe keurmerken of certificaten geschikt zijn voor het beoordelen van Verantwoorde Herkomst van bouwproducten, waarmee de tierleveltabel kan worden aangevuld. Het stappenplan voor erkenning van certificaten voor MAT5 is opgenomen in bijlage X. 7.1.3. Richtlijn voor certificaat in tierlevel 1 De nieuwe verdeling van de tierlevels heeft als gevolg dat er nog minder certificaten geschikt zijn voor tierlevel 1. Er is dus nog steeds een gebrek aan certificaten voor andere materialen dan hout, die in tierlevel 1 kan staan. Middels de richtlijn is aangegeven wat een certificaat in tierlevel 1 moet inhouden. Hiermee kunnen certificerende instanties aan de slag om een nieuw certificaat te ontwikkelen of bestaande certificaten aan te vullen. De certificaten die voortkomen uit de richtlijn zullen het mogelijk maken dat meer producten en materialen tierlevel 1 behalen, wat ervoor zorgt dat er voor MAT5 meer punten behaald kunnen worden. De richtlijn is opgenomen in bijlage XIII. 7.1.4. Aanvullende conclusies Tijdens dit onderzoek zijn ook verschillende aanvullende conclusies geconstateerd. Deze worden hieronder beschreven. Conclusies met betrekking tot BREEAM-NL De meeste credits van BREEAM-NL beoordelen de gebruik- en/of sloopfase van het gebouw. De materialencategorie valt hier buiten. MAT1 richt zich op de hele levenscyclus en MAT5 op de herkomst. Hierdoor zitten alle mogelijke aspecten van duurzaamheid, die de andere categorieën voor de gebruiksfase behandelen, samengevoegd in MAT5. Dit maakt MAT5 uitzonderlijk uitgebreid en fundamenteel anders dan de andere credits. De materialencategorie verdient daarom meer gewicht te hebben dan 12,5%.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
KOMS
T
VE
DE
Hoofstuk 7. Conclusies en Aanbevelingen
N T WO O R RA
7.2. Aanbevelingen MAT7 wordt niet hoog aangeschreven door de enquête en interviews. Het behandelt materialen niet op ‘sustainability’ maar op ‘durability’ en daarnaast is het gericht op de gebruik- en onderhoudsfase. MAT7 past niet in de huidige materialencredit. Conclusies met betrekking tot de certificaten • De beoordeling van ISO14001 op het gebied van ‘responsibility’, is relatief zwak. Een bedrijf moet namelijk zelf doelstellingen opzetten. Dit betekent dat een bedrijf de ‘kantjes ervan af kan lopen’. • De FSC certificaten zijn hoog aangeschreven en behandelen ook zeer uitgebreid en grondig de Verantwoorde Herkomst van hout. Echter geldt dit alleen voor de bosbeheerder. De toeleveringsketen behandelt met de Chain of Custody slechts een beperkt stuk van de arbeidsrechten. Dit is weinig ten opzichte van de strenge eisen van FSC. • De methode waarop de BES6001 beoordeelt is discutabel. In de beoordelingsrichtlijn worden beoordelingsniveaus gecreëerd aan de hand van het verbeteren van de bewijslast of het uitbreiden van de te beoordelen toeleveringsketen. Naarmate deze stappen gezet worden verdient het bedrijf een hoger certificeringsniveau. Dit betekent echter ook dat de lagere beoordelingsniveaus dit dus niet hoeven te doen. Hierdoor is het aandeel van ‘accountability’ en herkomst zeer beperkt voor BES Pass en BES Good.
Aanbevelingen uit het onderzoek worden kort toegelicht, evenals aanbevelingen voor verder onderzoek. 7.2.1. Aanbevelingen voor de verbetering van MAT5 • Verspreid de definitie van Verantwoorde Herkomst De definitie van Verantwoorde Herkomst dient als ondersteuning voor mensen die materialen of producten met een Verantwoorde Herkomst willen inkopen, zoals Experts en Assessoren, maar ook als richtlijn voor de te certificeren materialen, producten of bedrijven. De DGBC is de verbindende partij hierin en kan duurzame materialen aanmoedigen door de definitie te verspreiden. Zij kan de definitie verspreiden middels de BREEAM-NL beoordelingsrichtlijnen, de BREEAM-Wiki, DGBC.nl, breeam.nl en in het opleidingstraject van BREEAM-NL Experts en Assessoren. • Gebruik eenduidige termen in MAT5 In de huidige BRL en de BREEAM-wiki worden termen als Verantwoorde Herkomst, duurzame herkomst, onderbouwde herkomst en aantoonbare herkomst door elkaar gebruikt. Dit terwijl deze termen elk wat anders betekenen en daardoor het doel van MAT5 onduidelijk maken. Voor BREEAM-NL is het enkel van belang dat er verantwoord wordt ingekocht, door producten met een Verantwoorde Herkomst in te kopen. MAT5 kan dus beter ‘Verantwoord Inkopen’ worden genoemd. • Vertaal alles, gebruik duidelijke taal en geef (reken)voorbeelden Doordat tabellen en aanvullende teksten in MAT5 nog in het Engels staan wordt er voor onnodige verwarring gezorgd. Daarnaast moet er in duidelijke taal omschreven worden wat er van de gebruiker wordt verwacht. Dit zou verduidelijkt kunnen worden door het toevoegen van rekenvoorbeelden. • Pas de tierleveltabel aan aan de Nederlandse situatie De tierleveltabel is gekopieerd uit BREEAMEurope Offices 2009. Het gevolg is dat de tierleveltabel van MAT5 niet vertaald is
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
62
H
ER
Hoofstuk 7. Conclusies en Aanbevelingen
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
en certificaten bevat die in Nederland niet voorkomen. CSA, SFI en MTCC kunnen weggelaten worden, omdat deze onderdeel zijn van PEFC. SGS is het overkoepelende orgaan die onder andere de ISO-normen verifieert en behoort daarom ook niet in de tierleveltabel. • Erken DUBOkeur DUBOkeur Grondstof en DUBOkeur Product certificaten kunnen direct worden opgenomen in tierlevel 4. Deze behandelen de gestelde eisen van Verantwoorde Herkomst. • Pas het raamwerk van de tierlevelverdeling toe De nieuwe verdeling van eisen aan certificaten in de tierleveltabel is de belangrijkste aanbeveling die volgt uit dit onderzoek. Het doorvoeren hiervan zal gevolgen hebben voor de tierleveltoewijzing van de huidige certificaten: • Alle BES6001 certificeringsniveaus (Excellent, Very Good, Good en Pass) behoren in tierlevel 2. • Cradle to Cradle stond in tierlevel 3, indien deze gecombineerd is met ISO9001. Een kwaliteitscertificering zoals ISO9001, draagt niet bij aan een Verantwoorde Herkomst en hoeft dus niet verplicht met een C2C certificaat meegeleverd te worden. Daarnaast werd er geen rekening gehouden met de verschillende certificeringsniveaus van C2C. In de nieuwe tierlevelverdeling sluit C2C Platinum aan op tierlevel 2, C2C Gold en C2C Silver op tierlevel 3 en C2C Bronze en C2C Basic op tierlevel 4. • Scherp de ‘Scope of Supply’ tabellen voor EMS aan De tabellen in de bijlage van MAT5 dienen voor alle materialen consistent te zijn, zodat onafhankelijk van het materiaal de productieprocessen én extractie beoordeeld worden (zie bijlage IX). Als dit niet aangepast wordt, dan valt ISO14001 ‘Scope of Supply’ voor sommige materialen in tierlevel 4. • Laat de ‘Exemplary performance’ aansluiten op het ambitieniveau in de tierlevelverdeling Op dit moment is de ‘exemplary performance’ 95 volumeprocent van de materialen in een gebouw beoordelen, in plaats van de 80 volumeprocent die normaalgesproken wordt gevraagd. Dit voegt
63
echter weinig toe aan een ‘voorbeeldige prestatie’, omdat dit doormiddel van trucjes te behalen valt. In de nieuwe verdeling van de tierleveltabel is de eis aan tierlevel 1 afgestemd op het maximaal haalbare niveau in de praktijk. Bovenop tierlevel 1 is er verbetering mogelijk, wat is aangegeven als het ambitieniveau. Het ambitieniveau kan in BREEAM-NL gebruikt worden als stimulans. Het ambitieniveau zou beloond moeten worden met een ‘exemplary performance’ creditpunt. In de toekomst kan de lat van tierlevel 1 steeds hoger gelegd worden, of er kan een tierlevel bovenop gecreëerd worden. • Schaf het aparte creditpunt voor isolatie materialen af Isolatie heeft een eigen creditpunt gekregen doordat het ooit is samengevoegd met een andere materialencredit. Echter is isolatie met betrekking tot Verantwoorde Herkomst, niet belangrijker of minder belangrijk dan andere materialen. • Verbeter de Excel rekentool voor MAT5 Uit de enquête, interviews en eigen ervaring is duidelijk geworden dat de rekentool eerder voor meer dan voor minder werk zorgt. De tool zou alle benodigde input voor MAT5 moeten accepteren en hiermee moeten rekenen in plaats van met slechts een deel van de mogelijke input. 7.2.2. Aanbevelingen voor de DGBC • Stuur aan op het ontwikkelen van Fairtrade, Milieukeur of EU Ecolabel certificaten voor bouwmaterialen Er zijn ook certificaten die wel Verantwoorde Herkomst beoordelen, maar (nog) geen bouwproducten certificeren. Zo sluiten Fairtrade en Milieukeur aan op tierlevel 2 en EU Ecolabel op tierlevel 4. Deze certificaten beoordelen verschillende productcategorieën, wat aangeeft dat ze kunnen worden aangepast. • Ontwikkel en verspreid het voorstel voor de richtlijn voor tierlevel 1 certificaten De richtlijn die opgesteld is voor certificaten voor tierlevel 1 dient door de DGBC verspreid te worden onder de te certificeren partijen en certificerende instanties. Die kunnen hiermee werken aan het opzetten van een certificaat, het vastleggen van eisen en het vaststellen van meetmethodes.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
• Ontwikkel een database met betrekking tot Verantwoorde Herkomst van bedrijven Het is nog niet mogelijk om de impacts tijdens de herkomst van materialen of producten te vergelijken. Dit komt omdat de bouwsector zeer ontransparant is en haar informatie niet wil delen, wat veroorzaakt wordt door de marktwerking. De geharmoniseerde database is een goed initiatief dat hier verandering in brengt, maar doet dit alleen voor de milieubelasting. Het kunnen vergelijken van zowel de ecologische als de sociale belasting is erg belangrijk voor de keuze van duurzamere producten, maar daarvoor dient die informatie wel beschikbaar gesteld te worden.
KOMS
T
VE
DE
Hoofstuk 7. Conclusies en Aanbevelingen
N T WO O R RA
• Onderzoek de invulling en weging van de principes van Verantwoorde Herkomst De term ‘minimaliseren’ in de definitie geeft aan dat er worden geen concrete uitspraken of eisen verwacht, maar enkel een verbetering. Er is aanvullend onderzoek nodig naar de principes, hun invulling, meetmethodes en hun weging ten opzichte van elkaar, voor er vastgesteld kan worden hoeveel verbetering er nagestreefd dient te worden.
• Promoot het belang van duurzame materialen Uit de enquête en interviews kwam naar voren dat het belang van duurzame materialen toeneemt. De DGBC moet dit belang promoten, doormiddel van bijvoorbeeld extra creditpunten. Hierdoor zullen opdrachtgevers eerder geneigd zijn om duurzame materialen in hun gebouw te eisen. 7.2.3. Aanbevelingen voor verder onderzoek • Ontwikkel een (meet)eenheid voor Verantwoorde Herkomst Er is geen universele meetmethode die een ‘score’ kan geven voor alle principes. Het meetbaar maken van de impacts en prestaties is een ingewikkelde taak. Het ontwikkelen van een checklist, een meetsysteem of een eenheid voor Verantwoorde Herkomst is hierin een te nemen stap. • Onderzoek de impacts van (Nederlandse) bouwmaterialen Er was voor dit onderzoek zeer weinig literatuur beschikbaar en er is nog maar weinig onderzoek verricht naar ‘Verantwoorde Herkomst’. Er is aanvullend onderzoek nodig naar de impacts die bouwmaterialen hebben. Vooral sociale impacts, zowel op betrokkenen als op de samenleving, worden nog weinig gerapporteerd.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
64
H
ER
Hoofstuk 7. Conclusies en Aanbevelingen
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
7.3. Discussie MAT5 is en blijft een afwijkende en veeleisende credit, omdat het in tegenstelling tot de andere credits, zich richt op de extractie en productiefase van materialen en producten. In de discussie wordt gereflecteerd op het onderzoek en gekeken of het doel behaald is. 7.3.1. Beantwoording van de onderzoeksvraag Om de vraag te beantwoorden waarom MAT5 slecht scoorde in vergelijking met andere credits is er gestart met het houden van een enquête onder BREEAMNL Experts en Assessoren. Hieruit kwamen meerdere problemen naar voren, waarvan er enkele in dit onderzoek zijn aangepakt. De complexiteit en onduidelijkheid is aangepakt door middel van het inzichtelijk maken en in beeld brengen van de te nemen stappen van de verschillende partijen. Voor de DGBC en de Experts en Assessoren is dit in de vorm van een heldere definitie en door de tierleveltabel te verhelderen en aan te vullen. Voor de leveranciers en fabrikanten van bouwproducten is middels de richtlijn aangegeven waaraan hun certificering inhoudelijk dient te voldoen voor erkenning in tierlevel 1 van MAT5. Ruim de helft van de geënquêteerden gaf aan MAT5 vaker over te slaan, dan dat ze de credit uitwerkten. Het stimuleren van certificering voor tierlevel 1 is indirect een oplossing voor het overslaan van de credit. Er kunnen op deze manier meer creditpunten worden behaald doordat meer materialen en producten tierlevel 1 certificeringen hebben. De ‘exemplary performance’ creditpunt die verdiend kan worden met een materiaal of product met een certificaat dat voldoet aan het ambitieniveau, geeft in totaal 5 creditpunten. Het gat in tierlevel 1 van MAT5 kan met een nieuw certificaat worden opgevuld, maar het is aan de DGBC om de certificerende instanties hiertoe aan te zetten en aan de bouwsector om zich hiermee te certificeren om aan te tonen dat hun producten een ‘Verantwoorde Herkomst’ hebben. Dit onderzoek bied dus enkel een oplossing voor de problemen en spoort de betreffende partijen aan om actie te ondernemen.
65
7.3.2. Kwaliteit van de bronnen Er is gestart met een literatuurstudie naar ‘Responsible Sourcing’ en ‘Verantwoorde Herkomst’ van bouwmaterialen, maar dit bleek nog een weinig onderzocht gebied te zijn, zeker met betrekking tot bouwmaterialen of -producten. Verder zijn er geen cijfers gevonden over de impacts of grondstofbehoefte van de bouwsector in Nederland. De Nederlandse bouwsector is weinig transparant. Het onderzoek is daarom voor een groot deel gebaseerd op de informatie uit de enquête en interviews onder BREEAM-NL Experts en Assessoren. Verder is er feedback gevraagd van de discussiegroep binnen de DGBC die zich bezighoud met de materiaalbeoordeling en een prefab betonfabrikant. Deze personen zijn allen verbonden met BREEAM-NL en dus de DGBC. In de inleiding is al aangegeven dat Verantwoorde Herkomst van bouwmaterialen een nieuw onderwerp is dat nog ontwikkeld wordt. Echter komen duurzame materialen in Nederland steeds meer in de belangstelling te staan. De personen die hebben bijgedragen aan dit onderzoek lopen dus in deze trend voorop en zijn één van de weinigen die er iets over konden zeggen. 7.3.3. Kwaliteit van onderzoek In de analyse van de verschillende certificaten is er geen rekening gehouden met de zwaarte van de eis. Zo is het voor ISO14001 voldoende om zelf doelen te stellen en vraagt FSC om te voldoen aan de door hun gestelde prestaties. De eisen zijn niet vergelijkbaar, maar er is wel een opbouw in de gradatie te zien. Daarom is er enkel naar de herkomst, ‘responsibility’ en ‘accountability’ gekeken. Dit is ook de reden waarom er geen prestatieomschrijvingen als resultaat uit dit onderzoek komen. Deze verschillen namelijk per product, per sector en per bedrijf. Daarnaast heeft het onderzoek geresulteerd in een tierlevelverdeling op basis van de beschikbare bronnen en certificeringen. Zoals in de aanbevelingen en hierboven al aangestipt is, is er meer onderzoek nodig. De principes zijn wezenlijk verschillend en kunnen niet met elkaar vergeleken worden. In de tierlevelverdeling is een volgorde van de principes voorgesteld, maar deze kan mits onderbouwd door aanvullend onderzoek veranderd worden. Een
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
KOMS
T
VE
DE
Hoofstuk 7. Conclusies en Aanbevelingen
N T WO O R RA
weging van de principes en het daarmee prioriteren van de principes is voornamelijk voor tierlevel 1 van belang. De gemaakte keuzes of het optioneel maken van deze keuze bepaalt of bepaalde certificaten voldoen of niet. Ook zijn er certificaten die verschillende certificeringsniveaus hebben en hierdoor over verschillende tierlevels verspreid worden. C2C en BES6001 maken beide gebruik van een puntenlijst, waarbinnen de keuzes het niveau bepalen. De certificaten met een variabele invulling zijn dus in het best geschikte tierlevel geplaatst, maar kunnen inhoudelijk afwijken. Het voorstel voor de richtlijn dient verder ontwikkeld te worden. Naast aanvullend onderzoek is het ook van belang om de bouwsector te betrekken bij het ontwikkelen van deze certificeringen. De volgende stap is dus het toetsen en verder ontwikkelen van de richtlijn. Hiervoor is een afstudeertraject niet lang genoeg. 7.3.4. Implicaties voor de bouwsector Dit onderzoek met alle conclusies en aanbevelingen geeft richting aan de duurzame materiaaltrend die er aan zit te komen. BREEAM-NL is al goed bezig door aandacht te schenken aan de herkomst van materialen en kan met de definitie en principes voor Verantwoorde Herkomst en tierlevelverdeling beter sturing geven aan de markt. De DGBC kan met de resultaten van dit onderzoek de materiaalcredits verder ontwikkelen, om de bouwsector verder aan te moedigen te streven naar het gebruik van steeds meer en betere verantwoorde materialen. De definitie, de tierlevelverdeling en de richtlijn voor een certificaat zijn hulpmiddelen voor de DGBC om dit te bereiken. Het onderzoek kan dus in Nederland gaan bijdragen aan de innovatieslag voor duurzaam materiaalgebruik. De bouwsector heeft hiermee dus een richting gekregen voor de nieuwe materiaaltrend.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
66
H
ER
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Bronvermelding AgenstschapNL CE, CE-markering bouwproducten, geraadpleegd op 03-04-2013 en 29-07-2013: http:// www.agentschapnl.nl/onderwerpen/internationaalondernemen/mvo/mvo-themas en http://www. agentschapnl.nl/onderwerpen/hoi/wet-en-regelgeving/ eu-wetgeving/ce-markering Bergs J. (2013), Interview met John Bergs van BenR. Zie bijlage III BES6001 (2009), BRE Environmental & Sustainability Standard. Framework Standard for the Responsible Sourcing of Construction Products. Issue 2.0 Bloem H.C. (2010), BREEAM-NL, Duurzaam? Hogeschool Windesheim, Zwolle BRE, Building Research Establishment. Responsible Sourcing of Construction Products. Bekeken op 16-042013: http://www.bre.co.uk/page.jsp?id=1514 BRL (2011), Beoordelingsrichtlijn BREEAM-NL v1.0 nieuwbouw BSI, British Standards Institution. BES 6001 Responsible Sourcing of Construction Products. Bekeken op 1604-2013: http://www.bsigroup.com/en-GB/bes-6001responsible-sourcing-of-construction-products/ C2C (2012), Cradle to Cradle Certifiedcm Product Standard. Version 3.0 CBS.nl, Factsheets duurzaamheid, geraadpleegd op 17-04-2013: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/ dossiers/duurzaamheid/cijfers/extra/factsheetduurzaamheid.htm CBS-webmagazine, Bulk van grondstoffen uit Europa, 14 november 2012 Delahaye R., Lemmers O. (2011), Environmental accounts of the Netherlands 2011 Drijfhout R. (2013), Interview met Rolf Drijfhout van DGMR. Zie bijlage III DGBC.nl, Website Dutch Green Building Council, geraadpleegd op 20-04-2013: http://www.dgbc.nl/ en http://www.dgbc.nl/wat_is_dgbc/over_ons
67
Dresner S. (2002), The Principles of Sustainability, Earthscan Publications, London Drexhage J., Murphy, D. (2010), Sustainable development: from Brundtland to Rio 2012. Background Paper for the High Level Panel on Global Sustainability, United Nations, New York. Dubokeur.nl, geraadpleegd op 03-08-2013: http://www. dubokeur.nl/ Ecolabel.eu, geraadpleegd op 31-07-13: http://ec.europa. eu/environment/ecolabel/ Ecolabel.be, Het Europees Ecolabel, geraadpleegd op 03-08-2013: http://www.ecolabel.be/nl/inhoud/heteuropees-ecolabel EG 66/2010, (2009), Verordening (EG) Nr. 66/2010 van het Europees parlement en de raad, van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur, http://www.ecolabel. be/sites/5016.fedimbo.belgium.be/files/explorer/pdf/ verordening_EurParl_nl.pdf Elkington J. (1997), Cannibals With Forks: The Triple Bottom Line of 21st Century Business, Capstone, Oxford, 1997, 402 pp. Enquête (2013), Enquête naar de werking van MAT5. Zie bijlage II European Commision, geraadpleegd op 22-04-2013: http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/metals-minerals/ non-energy-extractive-industries/constructionminerals/index_en.htm Fairtrade.nl, geraadpleegd op 20-07-2013: http://www. fairtrade.nl/ons-verhaal Fairtrade.net, geraadpleegd op 03-08-2013: http://www. fairtrade.nl/ons-verhaal FLO, Fairtrade Standard for Small Producer Organizations 01.05.2011_v1.1, http://www.fairtrade. net/fileadmin/user_upload/content/2009/standards/ documents/2012-07-11_SPO_EN.pdf FSC (2002) International Standard, FSC principles and criteria for forest stewardship. Version 4-0.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
FSC-CoC (2004) International Standard, FSC Standard for Chain of Custody Certification. Version 2-0. FSC.org, geraadpleegd op 06-08-2013: https://ic.fsc.org/ our-history.17.htm Gall D., Ledger N. (2009), BES 6001 Framework Standard for the Responsible Sourcing of Construction Products. Glass J., Achour N., Nicholson I., Parry T. (2011), The role of responsible sourcing in creating a sustainable construction supply-chain. In CIB W65 Supply-chain Integration Workshop, Managing Innovation for a Sustainable Built Environment Conference 2011 (pp. 20-23). Groepsmanagers.com, Website D en D consult, geraadpleegd op 04-07-2013: http://www. groepsmanager.com/nl/fsc/wat-is-fsc Hughes D. (2011) The BES 6001 Framework Standard for the Responsible Sourcing of Construction Products, presentation for APRES Conference 23-24 November 2011 at Lougborough University, UK, http://apres.lboro. ac.uk/docs/Nov2011_Hughes_Howells_Baker_Smith. pdf ILO.org, Website International Labour Organization, geraadpleegd op 03-06-2013: http://www.ilo.org/global/ standards/international-labour-standards-policy/lang-en/index.htm Interviews (2013), Interviews met BREEAM-NL experts en assessoren. Zie bijlage III ISO14001, bekeken op 10-05-2013: http://en.wikipedia. org/wiki/ISO_14000 en http://www.iso14000.nl/zeven. html
KOMS
T
VE
DE
Bronvermelding
N T WO O R RA
Krausmann F., Gingrich S., Eisenmenger N., Erb K., Haberl H., Fischer-Kowalski M. (2009), Growth in global materials use, GDP and population during the 20th centrury. KOMO, geraadpleegd op 29-07-2013: http://www.komo. nl/komo-merken/komo/ LEED (2009), Responsible sourcing of raw materials, geraadpleegd op 29-05-2013: http://www.usgbc.org/ node/2606890?return=/credits/new-construction/v2009 Malthus T. (1798), An Essay on the Principle of Population as it Affects the Future Improvement of Society. Ward Lock, London. Materialenthemagroep: Anink D., Frenay J., Klerk de R., Langeveld M., Mooiman A., Noort van E., Vries A., Wal van der T. (2013), Discussieronde na aanleiding van presentatie Verantwoorde Herkomst. Mensenrechten.org, geraadpleegd op 02-05-2013: http:// www.mensenrechten.org/index.php?id=3 MRPI.nl, geraadpleegd op 30-07-2013: http://www.mrpi. nl/ MVONederland.nl, ISO26000, geraadpleegd op 02-082013: http://www.mvonederland.nl/dossier/12/195/ dossier_description/2711 Noort E. van (2012-2013), Verschillende gesprekken met Edwin van Noort van de DGBC. Oxfam (2013), Behind the Brands, Food justice and the ‘Big 10’ food and beverage companies. Oxford Dictionary, geraadpleegd op 08-04-2013: http:// dictionary.reference.com/browse/sustain
Isover.nl, geraadpleegd op 26-03-2013: http://www. isover.com/Our-commitment-to-sustainability/Towardsustainable-buildings/What-is-sustainable-construction
PEFC (2010), PEFC International Standard. Requirements for certification schemes. PEFC ST 1003:2010
JCI, geraadpleegd op 29-07-2013: http://www.jci.nl/unaffairs/un-global-compact.html
PEFC-NL (2011), PEFC standaard Nederland. Versie 27-09-2011 Porritt J. (2006), Capitalism as if the world mattered, London: Earthscan. p. 46.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
68
H
ER
Bronvermelding
KOMS
T
VE
DE
N T WO O R RA
Prior T., Giurco D., Mudd G.M., Mason L., Behrisch J. (2011), Resource depletion, peak minerals and the implications for sustainable resource management. University of technology, Sydney; Monash University, Clayton; Centre of Secturity Studies, Zürich Probos (2010): Infoblad Certificeringssystemen (keurmerken) voor duurzaam bosbeheer. Renes S. (2013), Interview met Sylvia Renes van BenR. Zie bijlage III Rovers R., De Flander K., Gommans L., Broers W. (2010), 0-material building: space time analyses. Research institute Built Environment of Tomorrow , Zuyd University, Heerlen, Nederland RvA.nl, geraadpleegd op 08-08-13: http://www.rva.nl/ resources/AMGATE_10218_1_TICH_R136388484390/ AMGATE_10218_0_TICH_R281393815978 Schilling M., Chiang L. (2010), The effect of natural resources on sustainable development policy: the approach of non-sustainable externalities. National Cheng Kung University, Taiwan. Schuuring Y. (2013), Interview met Yvo Schuuring van DGMR. Zie bijlage III SFI (2010), Sustainable Forest Initiative 2010-2014 Standard. Slokkers G. (2013), Interview met Guido Slokker van Advin. Zie bijlage III Silva E.C.D., Zhu X. (2007), Emissions trading of global and local pollutants, pollution havens and free riding. Georgia Institute of Technology, Atlanta SMK, Stichting Milieukwaliteit. Milieukeur is méér dan milieu, geraadpleegd op 03-08-2013: http://www.smk. nl/202/over-milieukeur/milieukeur-is-meer-dan-milieu. html TFT.org, geraadpleegd op 20-07-2013: http://www.tftforests.org/ TFT-stone, geraadpleegd op 20-07-2013: http://clients.squareeye.net/uploads/tft/ TFTResponsibleStoneProgram.pdf
69
UN (1987), World Commission on Environment and Development: Our common Future, Oxford University Press. UNEP (2011), Decoupling Natural Resource Use and Environmental Impacts from Economic Growth. United Nations Environment Programme, Paris UNglobalcompact.org, Website Global Compact, geraadpleegd op 29-05-2013: http://www. unglobalcompact.org/docs/news_events/8.1/GC_ brochure_FINAL.pdf VanDale, geraadpleegd op 12-02-2013: http://www. vandale.nl/ Vermeulen A. J. (2013), Interview met Albert-Jan Vermeulen van MAT25. Zie bijlage III Versteeg H., van der Weerd J. (2010), Verschillen in rekenmethodes duurzaamheid, beoordelingsmethodieken op een rij, Bouwwereld #10, Bouwfysica. Eindhoven Wal van der T. (2013), Gesprek met Thies van der Wal van VBI naar aanleiding van discussie Materialenthemagroep. Zie bijlage IV Walker H., Brammer S. (2009), Sustainable procurement in the United Kingdom public sector, Supply Chain Management: An International Journal, Vol. 14 Iss: 2, pp.128 – 137 WHO (1948) World Health Organisation definition of health, geraadpleegd op 27-07-2013: http://www.who. int/about/definition/en/print.html Willard B. (2010), 3 Sustainability Models, geraadpleegd op 08-04-2013: http://www.sustainabilityadvantage.com/ Wikipedia.org, geraadpleegd op 20-07-2013: http:// nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpagina Woorden.org, Website Woorden Nederlandse Taal, geraadpleegd op 26-02-2013 Yellishetty M., Mudd G.M., Ranjith P.G. (2010), The steel industry, abiotic resource depletion and life cycle assessment: a real or perceived issue? Monash University, Clayton
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
H
ER
S M KO
T
R
TWO O N R A DE
VE
Bijlagen
Bijlage I: Begrippen- en afkortingenlijst Afkortingenlijst 3P’s BES6001 BRE BREEAM C2C CASBEE CE-markering CoC DGBC DUBO EMS ENE FSC GPR HEA ISO KOMO LCA LE LEED MAN MAT MAT1 MAT5 MRPI-blad MVO PEFC POL SBtool TBL TRA VH WAT WST
71
People, Planet, Prosperity Certificaat voor Responsible Sourcing British Research Establishment British Research Establishment Environmental Assessment Method Cradle to Cradle Comprehensive Assessment System for Built Environment Efficiency Conformité Européenne Chain of Custody Dutch Green Building Council Duurzaam Bouwen Environmental Management System Energie Forest Stewardship Council Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Gezondheid International Standards Organisation Kwaliteitsmerk certificaat Life Cycle Analysis Land en ecologie Leadership in Energy & Environmental Design Management Materiaal Materiaalcredit 1 in BREEAM-NL: Bouwmaterialen Materiaalcredit 5 in BREEAM-NL: Onderbouwde herkomst Milieu Relevante Product Informatie blad Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Program for the Endorsment of Forest Certification Vervuiling Sustainable Building tool Triple Bottom Line Transport Verantwoorde Herkomst Water Afval
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage I: Begrippen- en afkortingenlijst
Begrippenlijst Accountability Afkomst Arbeidsomstandigheden Armoede Assessor Audit Bedrijf Beoordelingsrichtlijn Betrokkenen Bouwmateriaal Bouwproduct Bouwsector BRE BREEAM Bron CASBEE Certificaat Chain of Custody Credit Creditpunten Criteria Cultuur DGBC Duurzaam Ecologie Economie Eindproduct Emissie
Verantwoording afleggen, onderbouwen, aantonen. De locatie waar iets vandaan komt, zoals de fabriek of de extractielocatie. De condities waaronder werknemers hun werk dienen te verrichten. Het onvoldoende kunnen voorzien in primaire levensbehoeften, oftewel de afwezigheid van welvaart. Zie welvaart. Een door de DGBC opgeleid en gekwalificeerd persoon die de aangeleverde bewijslast voor BREEAM-NL certificering beoordeelt. Periodieke controle die intern of door externen gedaan kan worden. Een organisatie van mensen en/of middelen met als doel het leveren van producten of het verlenen van diensten aan andere organisaties of particulieren. Een prestatieomschrijving, met afspraken, specificaties of eisen voor een product, een dienst of methode. Personen die ergens belangen hebben bij of zich in de buurt bevinden van. m.b.t. Verantwoorde Herkomst de extractie, productie of transport van materialen. Een natuurlijke of kunstmatig vervaardigde stof, dat gebruikt kan worden voor de constructie, afwerking en/of versiering van een gebouw of bouwwerk. Product samengesteld uit meerdere grondstoffen of materialen dat gebruikt kan worden voor de constructie, afwerking en/of versiering van een gebouw of bouwwerk. De bedrijven die producten produceren voor de bouw of zich bezig houden met de bouw. Building Research Establischment. Britse onderzoeksinstantie die BREEAM ontwikkeld heeft. Certificeringsmethode voor het beoordelen van de duurzaamheid van gebouwen. BREEAM-NL is de Nederlandse variant hiervan. Plaats waar waardevolle (vloei-)stoffen in de grond zitten. Japans duurzaamheidsbeoordelingsysteem voor gebouwen. Bewijs dat aangeeft dat er voldaan is aan de gestelde eisen. Een gecertificeerd informatiespoor dat informatie bevat van de extractie van grondstoffen. En eventueel alle verwerkingsstadia tot de ingebruikname door de consument. BREEAM-onderdeel waarmee creditpunten behaald kunnen worden. Punten die behaald kunnen worden met een credit en leiden tot de uiteindelijke BREEAM-score. Eis of voorwaarde. Alle dingen die mensen denken, doen en hebben: gewoonten en gebruiken, godsdienst, normen en waarden, bestaanswijze, muziek, voorwerpen, eetgewoonten, wijze van kleden en bouwwerken. [Digischool.nl] Dutch Green Building Council, onafhankelijke stichting die BREEAM-NL beheerd en zich inzet voor duurzaam bouwen in Nederland. Tegemoetkomen aan huidige behoeften, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien te beperken. [Brundtland] De wetenschap die het samenspel tussen flora en fauna en het milieu bestudeert. De productie, verspreiding en consumptie van geld, goederen en diensten. Het eindresultaat van een productieketen, waarna het in gebruik genomen kan worden. Het vrijkomen van een bepaalde stof in een medium, zoals water, lucht of bodem.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
72
Bijlage I: Begrippen- en afkortingenlijst
Erts Exemplary Performance Expert Extractie Flora & fauna Focaal bedrijf Fossiele brandstof GPR-gebouw Green Globes Grondstof Herkomst Herkomstklasse Hernieuwbaar Hulpbron Impacts Invasieve soort Key process LCA LEED Leefomgeving Levenscyclus Mensenrechten Milieu Milieumanagementsysteem Natuur Norm Oorsprong People
73
Een in de natuur voorkomende grondstof waar mineralen uit kunnen worden gewonnen. Optionele credit waarmee aanvullende creditpunten behaald kunnen worden door uitzonderlijke/voorbeeldige prestaties te behalen. Een door de DGBC opgeleide en gekwalificeerde procesmanager en inhoudsdeskundige die het certificeringsproces van BREEAM-NL begeleid. Het halen of winnen van waardevolle stoffen. Alle planten en dieren die in een bepaalde streek voorkomen. Het bedrijf waarop de aandacht op gericht is, vaak het bedrijf verantwoordelijk voor eindproductie of het belangrijkste proces in de toelveringsketen. Brandstof zoals steenkool, aardolie en aardgas die zijn ontstaan uit organisch materiaal. Nederlands duurzaamheidsbeoordelingsysteem voor gebouwen. Amerikaans duurzaamheidsbeoordelingsysteem voor gebouwen. De basisstof waar iets van gemaakt kan worden. Waar iets of iemand vandaan komt. Oorsprong of afkomst. In de toeleveringsketen zijn dit alle transport, extractie- en productieprocessen tot de ingebruikname van het product. M.b.t. MAT5: het niveau van Verantwoorde of Onderbouwde Herkomst. Een bron of stof die zich binnen een bepaalde tijdsperiode (aansluitend op de menselijke tijdschaal) aanvult. Hulpmiddel nodig voor het maken van een product, maar geen bestandsdeel in het eindproduct is, zoals water of energie. Negatieve of nadelige gevolgen. Binnendringende en mogelijk verdringende plant- of diersoort die de lokale balans verstoort. De laatste productiestap in de toeleveringsketen. Het ‘Key Process’ is per materiaal vastgesteld in bijlage IX. De levenscyclusanalyse is een methode om de totale milieubelasting te bepalen van een product gedurende de volledige levenscyclus. Internationaal duurzaamheidsbeoordelingsysteem voor gebouwen. De lokale omstandigheden waarin mensen leven, met betrekking op het milieu en de natuur evenals de samenleving. De verschillende fases van een product: winning, productie, transport, gebruik en afvalverwerking. De fundamentele basisrechten en vrijheden die alle mensen zouden moeten hebben, vastgesteld door de Verenigde Naties in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. [Digischool.nl] Het geheel van niet-levende aspecten, voorwaarden en invloeden die voor het leven van organismen van essentieel belang zijn, zoals atmosfeer, bodem en water. [Wikipedia.org] Een onderdeel van het managementsysteem en richt zich speciaal op het beheersen en verbeteren van prestaties op milieugebied door structureel aandacht te besteden aan milieu in de bedrijfsvoering. [iso14000.nl] De levende organismen van de leefomgeving. Een beschrijving van de bepalings- of meetmethode die gebruikt kan worden om aan een eis te kunnen voldoen. De plaats of situatie waaruit iets ontstaat. Voor grondstoffen is dit de extractie- of recyclinglocatie. Pijler van duurzaamheid gericht op de omgang met mensen en de samenleving. Zie triple bottom line.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage I: Begrippen- en afkortingenlijst
Planet Principe Productie Profit Prosperity Rechtvaardig Responsibility Responsible Sourcing Richtlijn Samenleving SBtool Scope of Supply Schaarste Standaard Supply Chain Sustainable Sourcing Tierlevel Tierleveltabel Toeleveringsketen Transparantie Transport Triple Bottom Line (TBL) Uitputting Verantwoord
Verantwoorde Herkomst
Vervuiling
Pijler van duurzaamheid gericht op de omgang met het milieu en de natuur. Zie triple bottom line. Grondbeginsel dat aangeeft op welke manier iets zou moeten werken of in elkaar moeten zitten. Het toevoegen van waarde, gebruikswaarde en of emotionele waarde, door het veranderen van de fysieke toestand van producten om daarmee de gewenste eigenschappen te verkrijgen of te behouden. Pijler van duurzaamheid gericht op het bereiken van winstgevende groei. Zie triple bottom line. Zie winst. Pijler van duurzaamheid gericht op het bereiken van welvaart. Zie triple bottom line. Eerlijk, in overeenstemming met ethische beginselen. Verantwoordelijkheid nemen voor veroorzaakte impacts, door de principe voor Verantwoorde Herkomst in acht te nemen. Verantwoord Inkopen, oftewel het inkopen van producten, materialen en grondstoffen met een Verantwoorde Herkomst. Aanwijzing van wat er bereikt moet worden. Alle mensen samen en hoe ze met elkaar omgaan. Internationaal duurzaamheidbeoordelingssysteem voor gebouwen. Eén of twee processen in de toeleveringsketen die voorafgaan aan het ‘Key Process’. De ‘Scope of Supply’ is per materiaal vastgesteld in bijlage IX. Het verschil tussen de behoeften en de middelen om hier aan te voldoen. Zie beoordelingsrichtlijn Zie toeleveringsketen Duurzaam Inkopen, oftewel het inkopen van duurzame producten, materialen en/of grondstoffen. Indeling in verschillende niveaus. M.b.t. MAT5 geven de tierlevels de herkomstklasse aan. De door BREEAM opgezette verdeling van certificaten en milieumanagementsystemen in bepaalde herkomstklassen. Alle bedrijven die hebben bijgedragen aan het produceren van een product. Het openlijk communiceren over bedrijfsprestaties en het inzichtelijk maken van deze informatie. De verplaatsing van goederen die van eigenaar veranderen. De behaalde winst op de pijlers van duurzaamheid. (zie People, Planet en Profit/Prosperity) De winst voor People, Planet en Profit/Prosperity dienen in balans te zijn, omdat anders de andere pijlers hieronder lijden. Uitputting is de vermindering van bruikbare grondstoffen en hulpbronnen. Bij hernieuwbare grondstoffen komt uitputting voor wanneer de extractiesnelheid groter is dan de herstelsnelheid, bij niet-hernieuwbare grondstoffen leidt elke extractiesnelheid uiteindelijk tot uitputting. [Schilling et al, 2010] Responsibility én accountability. Zie responsibility. Zie accountability. Als voor de herkomst van een product responsibility en accountability is aangetoond. Dit betekend dat het product een geminimaliseerde schade op de omgeving heeft, betrokkenen rechtvaardig behandeld zijn en als dit beschreven, inzichtelijk en verifieerbaar is. De verontreiniging van de mediums grond, water en lucht. Dit gebeurd doormiddel van de toevoeging van stoffen in het medium, maar kan ook voorkomen door de toevoeging van straling, vibratie, licht, warmte of geluid. [wikipedia.org]
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
74
Bijlage I: Begrippen- en afkortingenlijst
Welvaart Welzijn Winst
75
De mate waarin men in staat is levensbehoeften zoals voeding, kleding en onderdak te verwerven en te behouden. De mate waarin men zich lichamelijk een geestelijk goed voelt. De opbrengst minus de gemaakte kosten of impacts.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
76
77
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
78
79
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
80
81
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
82
83
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
84
85
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
86
87
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
88
89
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
90
91
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
92
93
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
94
95
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
96
97
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage II: Resultaten Enquête MAT5
98
Bijlage III: Conclusies interviews In de enquête is gevraagd of de Experts en/of Assessoren ook benaderd mochten worden voor een diepgaander interview. Het merendeel van de geënquêteerden gaf aan hieraan mee te willen denken aan de verbetering van MAT5 door een interview af te geven. Zowel op aanraden van Edwin van Noort als het enthousiasme waarmee deze personen de enquête hadden ingevuld is hier een selectie van gemaakt. Guido Slokkers, AlbertJan Vermeulen, John Bergs en Sylvia Renes, Rolf Drijfhout en Ydo Schuuring hebben tijd vrijgemaakt voor een interview. De interviews duurden 1-1,5 uur en zijn in transscriptie letterlijk uitgetypt. Per interview is er vastgehouden aan een vaste lijst met onderwerpen, van hun visie op duurzaamheid tot de invulling van MAT5. De transcripties zijn samengevat en volgen deze indeling. De samenvatting is geverifieerd door de geïnterviewde(n) en in deze bijlage opgenomen ter indicatie van het gesprek en ter ondersteuning van het onderzoek.
Conclusie Interview met Albert-Jan Vermeulen MAT25
20 februari 2013
Algemeen MAT25 is 2 jaar geleden opgestart als een duurzaam vastgoed adviesbedrijf. Op het moment doen we veel adviseringen in BREEAM als Expert en als Assessor, maar we zijn gespecialiseerd in advies voor duurzaam bouwen en vastgoed. Esther, mijn compagnon, is milieutechnoloog en was 4 jaar lang in Rotterdam beleidsmedewerker duurzaamheid in het vastgoed. Ze is heel sterk in milieucredits van BREEAM. Ik daarentegen ben architect en heb hiervoor 24hours als projectarchitect gewerkt. Door duurzame projecten ben ik bevlogen geraakt met duurzaamheid en hoe je het zo pragmatisch mogelijk kunt verkopen aan iemand. Ik ben een van de weinig actieve architecten die ook BREEAM Expert en Assessor is. Dan hebben we nog een compagnon die is master Real Estate. Duurzaamheid Je moet heel goed nadenken over wat je wilt bouwen, waarom je het bouwt en zorgen dat je er zo min mogelijk materiaal voor gebruikt. Ik heb veel antroposofische gebouwen neergezet, maar wel met een technische inslag. Ik vind houten gebouwen het meest duurzaam. Duurzaamheid gaat er uiteindelijk om dat wij nog steeds door een bos kunnen lopen en dat we ons water uit de Maas kunnen drinken. Je moet alles wat je hebt proberen terug te brengen totdat het in evenwicht is. Je moet niks affakkelen of de lucht inpompen, want dan krijg je het niet meer terug. Nederland doet het in vergelijking met Europa qua duurzaamheid en energiegebruik al heel goed. Duurzaam materiaalgebruik - recycling Als een materiaal gerecycled kan worden, dan is dat een duurzame bron. Dat is duurzamer dan nieuwe productie. Nederland is nog steeds groeiend, dus er is altijd vraag naar nieuwe materialen. Uiteindelijk hoeft dat dan ook niet meer, omdat gerecycled materiaal overal wordt toegepast, alles heeft een functie. In de komende schaarste van materialen zullen afvalbergen veel waard worden. Er kunnen meer zware metalen in een afvalberg zitten, dan in de berg waar ze het uithalen van origine. Zo is gerecycled basismateriaal veel geld waard. Het kost nog steeds veel meer tijd en geld om het nieuw te winnen.
99
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage III: Conclusies Interviews
Meestal wordt er naar bouwelementen gekeken om te recyclen, maar soms is het basismateriaal ook terugwinbaar. Dan kun je je nieuwe elementen aanpassen aan de huidige regelgeving en kwaliteitseisen. Lukt het scheiden in basismaterialen niet, dan kan het nog verschroot worden naar een klein element en dan kan alles wat waardevol is er tussenuit gehaald worden. Verantwoorde herkomst Verantwoorde herkomst heeft alles te maken met duurzaamheid en dus de 3P’s. De moeilijkheid hierin is dat de mens lastig te waarderen is daarin. Het verantwoorden van herkomst is belangrijk, omdat het anders dan MAT1 de sociale implicatie van materialen laat zien. Het sociale is: hoe ga je met je planeet om, maar ook hoe ga je met je buurman om? In Nederland proberen we dat te reguleren door gewoon wetgeving, het gaat wel goed. Duurzaam omgaan met je leefomgeving, houdt in dat je weet waar je je grondstoffen vandaan haalt en weten of dat proces de hele biosfeer en daaromheen aan gort helpt of niet. Of je duurzaam omgaat met je leefomgeving wordt niet gewaardeerd in MAT1, maar wel in MAT5. De eerste stap (extractie, winning) moet wel gecertificeerd zijn, want dat is de belangrijkste die er is. Je moet helemaal tot de oorsprong terugkijken, maar hoe groter de keten wordt hoe minder gemakkelijk dat is. Fabrikanten kennen het basisproduct, dus zij weten waar het vandaan komt. Die stappen zijn helemaal niet heel erg ver van elkaar. Bij gerecycled materiaal is afkomst belangrijker, omdat de afvalscheider dat op een goede of niet goede manier kan doen. Dan gaat het om het rendement van zijn afvalscheiding en hoeveel er wordt gestort. Een verantwoorde herkomst zal steeds minder belangrijk worden als er steeds meer materiaal gerecycled wordt, maar dat is niet slecht. Beoordeling van Verantwoorde Herkomst Een certificaat mits gecontroleerd door een onafhankelijke organisatie kan een verantwoorde herkomst bevestigen. De verantwoordelijkheid voor duurzaamheid zou ook bij de toeleveringsketen moeten komen te liggen. Het is een namelijk een gedeelde verantwoordelijkheid. Er is een nieuw verantwoorde herkomst certificaat in NL te verzinnen, maar “dat moet je aan de markt over laten” (DGBC). • FSC FSC wekt de suggestie dat we daardoor niet het hele tropisch regenwoud wegkappen. Het heeft de morele verantwoording om duurzaam om te gaan met je leefomgeving. • ISO Verantwoorde herkomst, dus hoe je je materiaal wint en of je dat verantwoord doet dat dicht je niet af met een ISO certificaat. ISO9001 en ISO14001 zijn nutteloze procescertificaten. Je vertelt wat je gaat doen en je doet wat je vertelt. Het is een beschrijving van een proces dat jij zelf wilt gaan navolgen in je bedrijfsvoering. Je weet dan alleen waar het vandaan komt en wat je proces is, maar duurzaamheid zit er niet in. Daartegenover: als er aantoonbaar moeite gedaan wordt om minder slecht te produceren, dan is dat in de basis al duurzaam. In Nederland willen we de ISO certificaten best halen, maar we zien het nut er niet van, want het gaat niet over ons product maar het gaat over ons proces. • BES Verantwoorde herkomst zit in het BES certificaat. De basis is goed, net zoals het doel, de motivatie, de achtergrond van wat er getoetst wordt en waar het getoetst wordt. Daar zitten die ISO’s al in verwerkt. Echter, het BES certificaat is totaal nutteloos in de Nederlandse bouwpraktijk. Er zitten onderdelen in die in NL helemaal niet van toepassing zijn, of al gebruikelijk, zoals voldoen aan milieu- en Arbo-wetgeving. Het is bijna onmogelijk om dit aan te tonen binnen het BES certificaat. We zien in Europa wel het nut in van het BES certificaat, maar dat kunnen we niet halen omdat we het niet kunnen aantonen. Een aantal onderdelen zijn gewoon niet geldend voor de Nederlandse bouwpraktijk. BES is in NL niet gebruikelijk, alleen bij fabrikanten die ook in Engeland leveren.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
100
Bijlage III: Conclusies Interviews
BREEAM in de praktijk BREEAM is een spelletje met als doel voor zo min mogelijk geld een zo duurzaam mogelijk gebouw neerzetten. Duurzaamheid is in de praktijk gelijk aan een zo hoog mogelijke BREEAM score. Daarvoor wordt tot op de tiende uitgerekend hoeveel punten er nodig zijn. Duurzaamheid is een reken exercitie geworden. Dit sluit niet aan op mijn persoonlijke visie op duurzaamheid. In de essentie van duurzaamheid in een gebouw maakt de score niet meer uit. Het verschil tussen Good en Very Good is voornamelijk locatie. Ook is het Good/Very Good niveau aan het devalueren, omdat er heel veel gebouwen in Nederland dat halen. Daardoor beginnen opdrachtgevers te zoeken naar die Excellent zonder dat ze daar meer investering in hoeven te doen. Vaak is het ontwerpcertificaat belangrijker dan het oplevercertificaat, omdat daar het gebouw al mee verkocht wordt. Daarmee vervalt de noodzaak om dat gebouw af te certificeren met een oplevercertificaat. Het doel is een duurzaam gebouwde omgeving, waar het oplevercertificaat het bewijs voor is. Werken met BREEAM De Expert is degene die de communicatie tussen de DGBC en de Assessor verzorgt en de assessmenttool invult. In zijn rol kan de Expert enkel een tussenpersoon zijn of hij kan binnen een ontwerpteam er actief op sturen dat de hoogst mogelijke duurzaamheid gerealiseerd wordt. Helaas is een BREEAM Expert nog geen duurzaamheidsexpert, daar is meer opleiding voor nodig. De vrije keuze van credits laat de diversiteit van duurzaamheid en van bouwen zien. Elke Expert heeft zo zijn eigen handschrift afhankelijk van zijn comfortzone en expertise. Weging Ik heb geen problemen met de rangschikking in BREEAM. Wel vind ik management te zwaar gewaardeerd. Voor energie krijg je maar 0,7% per punt tegen 1,2% in materialen. Het is afhankelijk van de opdrachtgever welk advies ik geef. Materiaal scoort beter in BREEAM, maar energie bespaart uiteindelijk in exploitatiekosten. BREEAM is een vergaarbak van interessante duurzaamheidsaspecten en het is een duidelijke communicatie tool. Je hebt in BREEAM de mogelijkheid om te sturen. Dat maakt het BREEAM label heel divers en interessant. Het maakt eigenlijk niet zoveel uit waar de punten inzitten, want elke onderdeel heeft interessantere en minder interessante punten in zich. De kracht van het BREEAM label is dat gebouwen met de focus op verschillende duurzaamheidsaspecten vergeleken kunnen worden. Materialen MAT1 is een veel intensievere credit dan MAT5. Iets wat in MAT1 veel waard is, duurzaam is, is dat niet per definitie in MAT5 en daar kun je mee spelen. Moeilijk is dat materiaal kringlopen nog niet in BREEAM zitten. Een materiaal met een recycle certificaat wordt al heel goed gewaardeerd in MAT1, maar minder in MAT5. Terwijl het in allebei scoort. Positieve effecten van BREEAM Duurzaam vastgoed begint veel interessanter te worden, steeds weer gemeenten zijn kortingen aan het geven op de grondprijs in ruil voor duurzame gecertificeerde gebouwen. Het hebben van veel sterren is belangrijk voor het aanzien van gemeentes. Dan kunnen ze laten zien dat de stad met duurzaamheid bezig is, maar of dat duurzaam is? Door certificering kost een gebouw een paar ton meer, terwijl de essentie ervan niet wijzigt. Die extra investering betaald zich vaak direct terug in een hogere verkoopwaarde van het pand.
101
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage III: Conclusies Interviews
Ervaring met MAT5 MAT25 heeft in het begin in samenwerking met DGMR geprobeerd een beeld te krijgen van MAT5 en wat we ermee moeten bewijzen. Dat heeft ons een week gekost en sindsdien weten we hoe het moet en slaan we MAT5 niet meer over. Dat MAT5 zo weinig wordt toegepast is puur angst. MAT5 is erg complex, cryptisch omschreven en de BRL is opgebouwd uit onderdelen waar de helft van NL niks van begrijpt. In de praktijk is MAT5 een expertise aan het worden waar sommige Experts zich in specialiseren en anderen niet. Ervaring maakt MAT5 gemakkelijker. Interpretatie van MAT5 MAT5 is zowel niet goed gedefinieerd als slecht vertaald naar de Nederlandse bouwpraktijk. Het doel van MAT5 is weten hoe een leverancier zijn materiaal wint en of hij dat verantwoord doet. Als je MAT1 en MAT5 samen neemt dan omvat je het hele materialen aspect. Ik hoef voor MAT5 alleen maar aan die 80 volume % te voldoen, dus hoef ik per hoofdbouwdeel vaak maar met één leverancier te regelen dat het product gecertificeerd is. Certificering/markt Nederlandse bouwmaterialen zijn in de definitie van MAT5 heel duurzaam. Ze hebben een goed onderbouwde herkomst. De Nederlandse markt doet het allemaal wel goed, het moet alleen allemaal nog even gelabeld worden. Een certificaat kan verantwoorde herkomst bevestigen. Maar niet met ISO9001 en ISO14001, maar die zeggen niks over duurzaamheid. Een initiatief vanuit de materialengroep zou deze bewijsvoering kunnen versimpelen. Een eigen certificaat kan in MAT5 worden opgenomen waardoor de bewijsvoering niet meer aangeleverd hoeft te worden. In MAT5 zijn buitenlandse materialen een probleem, alhoewel er weinig uit het buitenland gehaald wordt. Producten kunnen in het buitenland geproduceerd zijn, maar dan wordt het door Nederlandse bedrijven geïmporteerd. Die bedrijven zijn dan verantwoordelijk voor het certificeren van de keten en hun producten. Fabrikanten zijn te weinig bezig met de eigenschappen, herkomst en duurzaamheid van een product. Terwijl ze zich daarin kunnen differentiëren in de markt. In de toekomst zal 30-40% van de gebouwen binnen een BREEAM/duurzaamheidslabel gebouwd gaan worden en dat is de markt waar net even wat meer betaald kan worden. Op- en aanmerkingen op MAT5 MAT5 is opgedeeld in 4 tierlevels. Level 3 en 4 zijn proces georiënteerd waar level 1 en 2 product georiënteerd zijn. Dit zijn totaal verschillende opvattingen over duurzaamheid en wat ze moeten doen. Daarnaast zijn de tierlevels redelijk ambitieloos. Het BES6001 certificaat Excellent en Good staan alle twee in tierlevel 1, waarom zou ik dan een Excellent label gaan halen? Er zijn 4 niveaus, dus verdeel het gewoon over die 4 niveaus.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
102
Bijlage III: Conclusies Interviews
Conclusie interview met Guido Slokkers Advin 20 februari 2013
Algemeen Advin is zowel ISO9001 als ISO14001 gecertificeerd. Ik weet niet hoeveel andere ingenieursbureaus dat ook zijn. Als een bedrijf zowel adviseert als ontwerpt wordt het BREEAM-proces gemakkelijker. Reden hiervoor is dat je dan kan adviseren voor zowel het ontwerpcertificaat als het oplevercertificaat. Voor mijzelf is dat ook omdat ik aan meerdere kanten heb gezeten: aannemer, architect en ingenieursbureau Duurzaamheid Binnen ons bedrijf hebben we een complete tak gericht op duurzaamheid. Hier geven we onder andere adviezen op EPU en EPW. We geven ook advisering op het gebied van BREEAM Nieuwbouw, in Use en Sloop. GPRgebouw en ontwikkelen duurzame concepten. Dit is voornamelijk gericht op energie omdat hiervoor vraag is vanuit de markt. De realiteit is dat Advin wel geïnteresseerd is in duurzaamheid, maar als dit niets voor de klant oplevert is die interesse aan hun zijde snel weg. Aan de andere kant denk ik dat materialen in opkomst zijn. Je merkt namelijk dat energie op een top komt waardoor men zich op andere zaken gaat richten. Ik verwacht dat er in de toekomst zal geen keuze meer zijn, maar het opgelegd zal worden. Verschillende bedrijven willen daardoor alvast vooraan staan. Een ander aspect dat belangrijker wordt is comfort en gezondheid, omdat dit direct onder andere de productiviteit van mensen beïnvloed. Verantwoorde herkomst Je wil iets kunnen zeggen over de materialisering en ik denk dat het een hele goede stap is om te weten wat voor een grondstoffen het zijn, waar het vandaan komt en hoe dat gewonnen of geproduceerd wordt. Hiervoor zal je wel terug moeten naar de oorsprong. Verder ook hoe het binnen het bedrijf allemaal geregeld is. Bijvoorbeeld zou hierbij ook gekeken moeten worden of mensen uitgebuit worden. Eigenlijk kan je zeggen dat je een heel BREEAM-project voor dat ene onderdeel moet doorlopen. Maar wat er nou echt het belangrijkste is binnen verantwoorde herkomst, dit is niet te zeggen. Ik zie wel dat bijvoorbeeld transport onderbelicht wordt. Beoordeling van Verantwoorde Herkomst • LCA Je krijgt steeds meer informatie over de LCA. Door er dieper op in te gaan wordt bewustwording gecreëerd. • FSC/PEFC Hout met een FSC of PEFC is één van de weinige materialen dat tierlevel 1 of 2 kan halen. Overige materialen zullen bijna altijd tierlevel 3 of 4 zijn. • MVO Ik kan me wel voorstellen dat maatschappelijk verantwoord ondernemen binnen verantwoorde herkomst zit. • ISO ISO14001 sluit niet geheel aan op MAT5. Het dekt niet alles en het zegt niets over het product specifiek. Een bedrijf moet wel allerlei maatregelen treffen die al binnen een duurzaam kader vallen. Ook al worden die
103
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage III: Conclusies Interviews
doelen door het bedrijf zelf gesteld, het betekent wel dat ze op weg zijn. Bewustwording is heel belangrijk. Aan de andere kant zijn er gecertificeerde bedrijven die nog steeds niet weten wat er speelt. • BES BES certificaten zijn erg lastig te vinden in Nederland, maar bijvoorbeeld Tata Steel en Wienerberger zijn wel gecertificeerd. Echter is dit nog geen procent van alle Nederlandse leveranciers en ik zie dit aantal in de toekomst ook niet snel groeien, omdat het een Britse certificering betreft. • C2C Met Cradle to Cradle zijn we wel bezig, alleen houdt het vaak bij de naam of het uitleggen wel op, omdat we het maar weinig tegen komen in de praktijk. Ik verwacht wel dat dit meer gaat voorkomen. • EMS De BRL schrijft voor dat je een EMS dient aan te leveren als bewijslast. In Nederland is alleen de ISO14001 een gangbaar certificaat. Overige certificaten komen sporadisch voor. In het laatste interpretatie document wordt ook MVO niveau 3 als gelijkwaardig beschouwd. Hier moet dat wel de milieu component in mee zijn genomen. Beweegredenen voor BREEAM De opdrachtgever wil zo goedkoop en snel mogelijk een betrouwbaar certificaat. Zij moeten bewust gemaakt worden van de daadwerkelijke rede met betrekking tot duurzaamheid. Daarnaast kunnen subsidiemogelijkheden een goede stimulans zijn om een BREEAM-certificaat te halen. Natuurlijk bespaart een BREEAM-gebouw op bepaalde lasten, maar dat kan ook zonder BREEAM. Daarnaast is voor het merendeel het imago een belangrijke beweegreden. Imago en subsidie zijn op dit moment de meest gehoorde beweegredenen om voor BREEAM te kiezen. Werken met BREEAM Je hebt verschillende soorten BREEAM-Experts. De benaming is ook niet goed, want acht van de tien keer is een BREEAM-expert geen echte expert met betrekking tot BREEAM. De titel expert dekt naar mijn mening de lading niet af. Expertpunten zijn hier niet de oplossing voor, omdat opdrachtgevers kijken of je wel of geen ervaring hebt met BREEAM. Een BREEAM-Expert is niet zoals een Assessor beschermd. In essentie kan iedereen Expert worden, daarom vindt ik dat er strengere eisen gesteld moeten worden. Als ik de BREEAM expertrol aanneem dan ben ik een soort mediator of duurzaamheidprocesmanager binnen het project. Ik zet partijen aan het werk en houdt het overzicht en het doel voor ogen. We schuiven het liefst tijdens een initiatief fase al aan. Dit is de meest ideale situatie omdat je dan de meeste controle nog over het BREEAM traject kunt uitoefenen, maar vaak komen we er pas tijdens de uitvoering bij. Dit komt omdat het soms een aannemer is die door de wil van de opdrachtgever/architect ons inschakelt voor de BREEAM-certificering. Fouten van BREEAM De DGBC vraagt aan de praktijk dat we meedenken, zij zijn namelijk afhankelijk van de input van de markt. Echter wanneer wij met alternatieve dingen aankomen kan de DGBC niet beoordelen of die goed zijn, waardoor ze ons weer terugverwijzen naar wat er in de BRL staat. Daarnaast hebben ze vaak alleen een theoretische visie, wat leidt tot praktische problemen. Zij moeten praktijkkennis uit de markt halen. Een ander punt is dat de DGBC hard roept om niet te kijken naar de punten maar de gedachtegang erachter, echter zorgt dat sterrensysteem dat men toch vanuit punten terugrekent. Een voorlopig certificaat zou representatief moeten zijn voor het definitieve certificaat, maar soms is dat niet. Het komt voor dat bijvoorbeeld een architect of expert in de ontwerpfase te makkelijk denkt over een credit waar alleen een intentieverklaring voor nodig is (bv MAT5) voor het voorlopige certificaat.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
104
Bijlage III: Conclusies Interviews
Een ander groot probleem is de interpretatie van diverse credits binnen BREEAM. De bedrijven in de praktijk denken dat BREEAM waterdicht is, maar ook ik heb wel eens ervaren dat je denkt dat er maar één manier is om er naar te kijken, terwijl een ander ook een goede interpretatie had. Positief van BREEAM Wat je nu ziet is dat BREEAM instrumenten als GPR probeert te integreren of te harmoniseren. Dat is goed want dan krijg je straks één label dat representatief is en beter door de markt wordt geadopteerd. Ervaring met MAT5 MAT5 op dit moment is erg lastig te behalen. Zolang als dat niet verandert, laat ik hem liever achterwegen om het traject te bespoedigen. Ik heb hem overigens ook pas twee keer toegepast, deze projecten hebben ontzettend veel tijd en geld gekost en beide keren heb ik zelf orde moeten scheppen. We richten ons eigenlijk alleen op tierlevel 3 en 4 want tierlevel 1 en 2 zijn bijna niet te doen. Ik ben er dus geen voorstander van. Interpretatie van MAT5 Doordat de DGBC zelf nog zoekende is m.b.t. MAT5, heeft hebben zij dit bij het bedrijfsleven gelegd. Als je iets niet kan aantonen met de aangegeven certificaten moet je met een alternatief komen. Maar om een alternatief te hebben moet je eigenlijk wel alle ins-and-outs van de huidige certificaten weten. Ik heb dit wel voor twee projecten gedaan, maar dat kost gewoon ontzettend veel tijd en geld. Certificering/markt Bij het aantonen van verantwoorde herkomst wordt alleen gekeken dat de leveranciers een certificaat hebben, hier wordt niet gekeken of er ook daadwerkelijk verantwoord te werk wordt gegaan. Helaas de basis van bijna elk certificaat; de verantwoording ligt bij het gecertificeerde bedrijf. De leveranciers stonden in eerste instantie niet open voor de veranderingen naar die certificaten, maar gaandeweg merk je dat ze zich steeds bewuster worden wat de voordelen voor hen zijn. De aannemer wil bij een aanbesteding vooraan in de rij staan en zij hebben ook de macht om leveranciers over te halen een certificaat te halen of te sturen. Op- en aanmerkingen op MAT5 Allereerst denk ik dat het hele MAT5 concreter gemaakt moet worden. Ze hebben het letterlijk vanuit de Engelse BRE overgenomen, maar zich onvoldoende verdiept in wat het betekend voor de praktijk. Nu is er wel een werkgroep voor materialen opgezet, maar wij kunnen niet zolang wachten totdat de DGBC eens met een oplossing gaat komen. Volgens de BRL moeten ook sommige kleine stappen in het proces gecertificeerd zijn, maar deze worden nog wel eens uitbesteed aan een bedrijf die geen meerwaarde ziet in het gecertificeerd zijn. Zo moet bijvoorbeeld ook degene die gewalste staalplaten in productievorm aanbrengt gecertificeerd zijn. Dit wordt alleen uitbesteed aan een klein bedrijf die niet zo snel een certificaat gaat halen. Het vinden van een ISO14001 certificaat (tierlevel 4) voor de eerste stap is goed te doen. Het probleem is, wanneer je een stap verder terug gaat zitten naar de herkomst, vaak zijn in een eindproduct de verschillende grondstoffen niet meer te herleiden, hiervoor zijn transparante ketens noodzakelijk. Recycling proberen we altijd wel te stimuleren, alleen de praktijk leent zicht daar ook vaak niet voor. Zo vervallen bijvoorbeeld bij beton de garanties.
105
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage III: Conclusies Interviews
Conclusie interview met John Bergs & Sylvia Renes, BenR 25 Februari 2013
Algemeen Wij zijn samen BenR: John is de B en Sylvia de R en er is later een 3e persoon bijgekomen. Sinds de jaren 80 zijn wij al met duurzaamheid bezig. We hebben allebei bij DHV en de Rijksgebouwendienst gewerkt en veel onderzoek gedaan voor de rijksoverheid. 11 jaar geleden zijn we samen BenR gestart. We rekenen onszelf tot de authentieke duurzaamheidsadviseurs in Nederland. We richten ons nu voornamelijk op utiliteitsbouw, maar hebben ook visies, instrumenten en strategieën ontwikkeld. Naast BREEAM is LEED een belangrijk kennisgebied van ons, waar we in voorlopen. In Nederland hebben we de allereerste projecten voor BREEAM en LEED gedaan, zoals het TransPort gebouw van Schiphol Real Estate en het TNT Center in Hoofddorp. Duurzaamheid Duurzaamheid is heel breed, maar voor ons betekent het beter. Hierin is de gezondheid heel belangrijk. Zeker het binnenmilieu vinden wij heel erg belangrijk. Duurzaamheid moet integraal gezien worden in de meest brede context: het is niet alleen een milieukwaliteit, maar ook een sociaal-economische kwaliteit. Hoe duurzaamheid wordt geïnterpreteerd is inherent aan de tijdsgeest. De term sustainable was duidelijker geweest. De beste definitie is ooit geformuleerd door de commissie Brundtland, alleen is die moeilijk hanteerbaar omdat het abstract is. Het gaat om het sluiten van ketens in de 3 pijlers: People, Planet, Profit. Het sociaal-economische aspect is dan vooral lokaal en globaal, dus Nu en Later en Hier en Daar. Dus dat je de consequenties zelf draagt, zonder de milieulasten naar een ander te schuiven. Je moet proberen zo lokaal mogelijk alle ketens te sluiten. In een ideale duurzame wereld zouden gebouwen autarkisch zijn. Duurzame materialen LEED heeft als basisprincipe dat je alles wat je veroorzaakt binnen de (fysieke) context van het project moet oplossen. LEED is daarin nog vrij ruim: alle processen moeten binnen een straal van 800 km plaatsvinden. Verantwoorde herkomst Er zijn verschillende interpretaties van ‘verantwoord’ mogelijk. Zo kan het slaan op traceerbaarheid/ inzicht geven over waar het vandaan komt of het kan te maken hebben met verantwoording afleggen ofwel het goede doen. Je kunt het opdelen in responsible en accountable. Responsible is als je aandacht schenkt aan en goed scoort op die drie pijlers People, Planet en Profit. Responsibility bestaat niet zonder accountability. Accountability is transparant zijn, ononderbroken ketens en je moet je uitdrukken in door derden controleerbare zaken. Het doel hiervan is dat je aan kunt tonen dat de duurzaamheidsclaim die het materiaal doet. Herkomst betekent de oorsprong, want je probeert de hele keten in kaart te brengen. Je probeert dus zo diep mogelijk in de keten terug te gaan naar de grondstof. Als een materiaal gerecycled is mag je de plaats van recycling als bron van oorsprong beschouwen. Zo kunnen veel materialen toch lokaal ‘gewonnen’ worden. Een verantwoord materiaal is goed voor de 3P’s. Om aan te tonen dat een materiaal duurzaam is dient er dus aangetoond te worden dat het materiaal op elk van de 3P’s voldoet. Een LCA beoordeelt enkel Planet. People en Profit missen in deze beoordeling. Materialen met een verantwoorde herkomst certificaat hoeven niet beter te zijn dan materialen zonder. Het moet echter aangetoond kunnen worden en beoordeeld zijn op milieukwaliteit. In hoeverre het doel bereikt is kan worden uitgedrukt in distance-to-target.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
106
Bijlage III: Conclusies Interviews
Beoordeling van Verantwoorde Herkomst Wij betwijfelen op dit moment of certificaten een waarde toevoegen of dat ze een soort semi-zekerheid geven. Een certificaat zegt alleen maar iets over diegene die het product heeft geleverd. De keten mag tot op de bouwplaats niet onderbroken zijn, anders kan er van alles met het product gebeurd zijn. Die tussenhandel moet eruit of die tussenhandel moet zelf gecertificeerd zijn. Je ziet wel dat steeds meer partijen zich gaan certificeren. Dat is een stap in de goede richting. Uiteindelijk zal het een kwaliteitsverbetering in de markt teweeg brengen. De certificeringsinstanties willen ook verder, dus zullen de eisen hoger worden. Het maakt veel uit of een product gecertificeerd is of alleen het bedrijf/proces. Materialen zouden op productniveau gecertificeerd moeten worden om de verantwoorde herkomst te kunnen aantonen. • LCA LCA is de meest complete milieukwaliteitsbeoordeling, maar behandelt niet alle MVO aspecten. Toch geeft de LCA analyse al aan of het een verantwoord, goed of duurzaam product is. Het wordt daarom in MAT1 gehonoreerd. • FSC Producten met een FSC keurmerk hebben een verantwoorde herkomst. De hele keten is in kaart gebracht, het kijkt naar alle duurzaamheidaspecten en is maximaal traceerbaar. Je weet van FSC dat je product helemaal voldoet en dat het een goed product is. FSC is een productcertificering. • MVO MVO toont de mate van maatschappelijke verantwoordelijkheid aan. Dat kijkt verder dan duurzaamheid. Een MVO certificaat gaat niet alleen over een proces, maar ook over het product. Er wordt ook gekeken naar de kwaliteit, de vraag ernaar in de maatschappij, klanttevredenheid en of het waarde toevoegt. Maar ook energieinput, watergebruik en afvalverwerking. Het MVO-certificaat blijft echter een procescertificering, het bestaat niet voor producten, maar wel voor bedrijven. De maatschappelijke verantwoordelijkheid kan op verschillende niveaus worden beoordeeld. Om aan het hoogste niveau te voldoen dient een onafhankelijk instituut te kijken of er aan de GRI richtlijnen wordt voldaan. Verantwoorde herkomst kan dus aangetoond worden door een combinatie van MVO en ISO14001. • ISO Het ISO14001 certificaat is niet slecht, maar de waarde ervan is twijfelachtig. Er worden processen omschreven die je moet managen, maar er worden geen absolute duurzaamheidseisen gesteld aan het niveau. Deze processen of bedrijfsvoering kunnen nog steeds waardeloos zijn, maar dan wel gecontroleerd. Enkel dit ISO certificaat is niet zaligmakend, maar het is slechts een stap in de goede richting. Een product met een verantwoorde herkomst moet afkomstig zijn uit een faciliteit die minimaal ISO14000 gecertificeerd is. Toch zijn we in Nederland erg blij met de ISO certificaten, want deze maken het mogelijk om voor materialen anders dan hout ook een verantwoorde herkomst te kunnen aantonen. • BES De BES6001 is een certificering die vollediger is dan de ISO en ook op productniveau kijkt. • C2C C2C in combinatie met ISO9001 zegt niets over verantwoorde herkomst, maar staat toch in tier 3. Werken met BREEAM Wij zijn duurzaamheidsadviseurs, geen boekhouders die puntjes van BREEAM optellen om tot een duurzaam gebouw te komen. Als wij een opdracht krijgen als duurzaamheidsadviseur, dan doen we BREEAM erbij. We krijgen ook wel eens een opdracht als BREEAM adviseur, dan helpen we ze aan een certificaat, wat wij natuurlijk minder leuk vinden. Een Expert of Assessor is totaal iets anders dan een duurzaamheidsadviseur, maar dat wordt door veel opdrachtgever wel zo gezien. Een Expert of Assessor heeft niet per se kennis van
107
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage III: Conclusies Interviews
duurzaamheid. Er zijn diverse opdrachtgevers die dat niet uitmaakt, het gaat om het certificaat. Als Expert hebben we veel meer gelegenheid om te adviseren en worden we er op tijd bij betrokken. Dan adviseren wij de opdrachtgever welke credits ertoe doen en welke minder van belang zijn. Als Assessor heb je daar totaal geen invloed meer op. Weging Wij vinden dat gezondheid het allerbelangrijkst zou moeten zijn, niet energie. Energie is duur en daarom nu het grootste probleem, maar straks worden grondstoffen en water een groot probleem. De totale weging in BREEAM is niet heel verkeerd, maar het is een momentopname. Helaas wegen sommige aspecten in de categorie Health relatief zwaar mee terwijl die voor de gezondheid minder belangrijk zijn. Materialen De puntenverdeling tussen MAT1 (9) en MAT5 (4) is goed. MAT7 is een overbodige credit die er niet in hoeft. MAT1 en MAT5 zouden op een integrale manier beoordeeld moeten worden voor meer overzichtelijkheid. Ook ontbreekt er de beoordeling van materialen op gezondheidseffecten in de gebruiksfase. Materialen zouden ook beoordeeld kunnen worden op prestatie en efficiency, aangezien deze elkaar beïnvloeden. Er zijn meerdere credits die logischerwijze bij materiaal thuishoren, zoals WST1, WST2, HEA11, HEA16 en MAN11. Daarnaast is WST2 niet realistisch door te eisen dat granulaat van maximaal 30km van een bouwplaats af mag komen en dat het alleen de recycled content in beton beschouwt. Je moet wel oppassen voor overlapping tussen deze credits. Foutjes in BREEAM Het is onvermijdelijk dat je nooit op alles kunt scoren. Verkregen punten voor duurzame energie bijvoorbeeld verliezen we weer in materialen. Dat stuit vaak op onbegrip. Andere projecten scoren lager vanwege hun locatie of functie. Zaken die niet van toepassing zijn, zouden per default mogen scoren. Positieve effecten van BREEAM Het voordeel van BREEAM is dat je als duurzaamheidsadviseur eerder aan tafel komt, anders zit een BREEAM certificaat er haast niet in. Daarnaast blijven afspraken beter overeind, omdat er de dreiging hangt om je certificaat te verliezen, wat gepaard gaat met gezichtsverlies voor de betrokken partijen. Dat helpt enorm om een gebouw duurzamer te maken. MAT5 MAT5 moet geen nieuwe duurzaamheidsbeoordeling worden voor materialen. Probeer MAT1 en MAT5 integraal te zien, zodat het geheel overzichtelijk wordt en blijkt welke onderdelen er missen in de materiaalketen. Dan pas kun je zeggen wat MAT5 precies zou moeten zijn. MAT5 is belangrijk voor duurzamere bouw, want het stimuleert de betrokken partijen na te denken over de materialen. De aannemer maakt idealiter voordat hij gaat inkopen, voor MAT5 een inkoopplan dat getoetst kan worden door de duurzaamheidsadviseur. Ervaring met MAT5 MAT5 is een lastige credit, maar we vullen hem wel in als het kan. Dankzij de hoge tierlevels, want je kan er voor zorgen dat er ingekocht wordt met ISO14001. Het is heel belangrijk om de inkoop goed te regelen. Met name in de ontwerpfase kun je al een hoop regelen met het aansturen van het ontwerpteam en het opstellen van de bestekken. Je kunt dan kiezen voor materialen waarvan je weet dat die het goed doen in MAT5. Ook moet je goed op de isolatiematerialen letten, omdat dat een apart punt vertegenwoordigt. Daarnaast is het met name het ontwerpteam opjutten om zich vooral niet te laten deprimeren door de tekst van de BRL en ze te wijzen op welke producten inmiddels best wel goed te doen zijn op tier 3 of tier 4. Als Assessor moet je de interpretatie van de credit kunnen uitleggen aan projectteams, dus dan ben je ineens
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
108
Bijlage III: Conclusies Interviews
degene die alles moet weten. Interpretatie van MAT5 MAT5 gaat over verantwoorde herkomst, maar het is ons niet helemaal duidelijk wat er mee bedoeld wordt. De bedoeling is met behulp van tierlevels aan te geven hoe goed ze zijn en in hoeverre je weet waar het vandaan komt. De tierlevels zijn hierin een gradatie van slecht-goed, van alleen bewijzen waar het vandaan komt tot transparant en goed. De tierlevels voor materialen betreffen enkel de partijen die te maken hebben met de herkomst van dat betreffende materiaal. BREEAM heeft dus niets te zeggen over de eindgebruiker. Certificering/markt De bewijslast van MAT5 is te soepel. Een aankoopbon is nog geen bewijs dat de keten niet verbroken is. FSC controleert hier een stuk strenger op. Op- en aanmerkingen op MAT5 De beschrijving bij MAT5 moet herschreven worden, zodat het duidelijker en consequent is. Het zou helpen als er voorbeelden beschikbaar komen. Ook de tabellen zijn onduidelijk doordat ze niet vertaald zijn en er mist een toelichting op. De toelichting gaat alleen maar over hout, terwijl de andere materialen juist een toelichting nodig hebben. Het is van belang dat de BRL en de calculator overeenstemmen: óf ELK aanwezig bouwdeel verantwoorden óf alleen de ingevulde hoofdbouwdelen. De calculator is hierin wel reëler dan de eis in de BRL. De exemplary performance voor MAT5 heeft een dubbel zware eis, én 95% én zonder calculator. In de MAT5 calculator zou je dat moeten kunnen aanvinken. Het is niet voor alle materialen duidelijk waarop wordt getoetst en op welk onderdeel van de materialenketen. Daarnaast worden lokale, duurzame materialen niet gewaardeerd als ze niet gecertificeerd zijn. Isolatiematerialen worden in MAT5 anders beoordeeld, zo wordt recycled content meegenomen en wordt er alleen naar schilisolatie en isolatie van installatieonderdelen gekeken.
109
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage III: Conclusies Interviews
Conclsuie interview met Rolf Drijfhout & Ydo Schuuring DGMR 7 Maart 2013
Algemeen Wij zijn beide adviseur van de duurzame leefomgeving, wat betekend dat we ons bezig houden met bouwfysica en duurzaam bouwen. Veel onderdelen in BREEAM zijn bouwfysisch gerelateerd. DGMR houdt zich erg bezig met duurzaamheid, zo heeft het veel BREEAM-projecten in de praktijk gedaan en ook de vroegere energieprestatie is ontwikkeld door de DGMR. Verder zijn we ook ISO14001 gecertificeerd. Hiervoor zijn we druk bezig met het verbeteren van een bewustwording van milieuaspecten binnen het bedrijf. Zo houden we een wedstrijd over de CO2-uitstoot voor zakelijke kilometers en hebben we sinds vorig jaar veel minder geprint. Duurzaamheid Bij de visie van duurzaamheid sluiten we ons aan bij de definitie van Brundtland. Dus gebruik maken van je middelen zonder de toekomstige generatie hierin beperken. Geen vervelende dingen nalaten. DGMR heeft Greencalc ontwikkeld en daarin wordt gekeken naar water, materialen en energieverbruik. Materialen Op dit moment is binnen Greencalc energie 80% waard, materiaal 20% en water nog geen 1%, maar wanneer je energie terugbrengt wordt materiaal relatief belangrijker. Materialen zijn binnen duurzaamheid belangrijk, zeker omdat velen een eindige grondstof hebben. Toch wordt het in BREEAM misschien wat ondergewaardeerd. Je kan namelijk relatief weinig punten ervoor scoren. De meeste punten zitten in MAT1 en die vinden we erg moeilijk. Verantwoorde herkomst Verantwoorde herkomst is een meerwaarde voor duurzaamheid. In principe valt dezelfde definitie eronder, oftewel zorgen dat bij wat je koopt geen hinder creëert voor andere (generaties). Beoordeling van Verantwoorde Herkomst Voor de beoordeling van verantwoorde herkomst zouden in essentie alle stappen terug gecertificeerd moeten zijn. Dit is echter voor het ene materiaal makkelijker dan het andere. Binnen Europa ben ik niet zo bang voor een slechte herkomst, omdat regelgevingen al steeds meer op elkaar aansluiten. Ik zou dan wel willen weten hoe het product uiteindelijk op het schip naar Europa is beland. Dat gaat toch wel redelijk diep en ik betwijfel of dit helemaal transparant te krijgen valt. • FSC FSC is heel mooi certificaat waarbij je voor elk stuk hout kunt achterhalen waar het vandaan komt. Dit is voor hout ook wel belangrijker omdat je anders kaalslag krijgt. Het certificaat gaat over de hele Chain of Custody dus uit welk bos, hoeveel en waar verwerkt. Dit wordt allemaal gemerkt en gecontroleerd zelfs tijdens bij de aannemer. Dit soort certificaten zien we het liefst en het zou ook voor andere materialen zo opgezet moeten worden. • ISO De ISO14001 zegt inhoudelijk niet veel over wat ze precies doen, het zegt dat ze over de processen nadenken. Het is in principe redelijk vrijblijvend. Echter vind ik dat het bezig zijn met de interne processen van een bedrijf
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
110
Bijlage III: Conclusies Interviews
ook wat waard is, en daarom staat het certificaat een passende vierde plek in de tierleveltabel. Bij sommige ISO certificaten staat ook “Scope of Supply” wat precies is wat er gevraagd wordt voor tierlevel 3. Toch moet je ook hier nog wel even controleren wat er dan onder verstaan wordt. Het is nog best wel complex, zo kan je alleen een fabriek certificeren, de groep fabrieken of een deel van de groep. • BES De BES certificaten heb je in principe nodig voor tierlevel 2 of 1. Deze zijn ontwikkeld in Engeland en het is daar ook wel een stuk gebruikelijker dan hier. BES komt eigenlijk niet voor in Nederland. Een BES kopie is niet geschikt voor de Nederlandse markt, maar wellicht kan je zo’n certificaat wat uitkleden zodat het meer op de Nederlandse wetgeving aansluit. • C2C Cradle to Cradle zegt eigenlijk niet heel veel over de herkomst, maar wel over dat de producten in een cirkel blijven. Aan de andere kant is het gek dat er binnen MAT5 geen onderscheid gemaakt wordt tussen een basic, silver of platinum certificaat. Daarnaast moet je er ook nog eens een ISO9001 certificaat hebben voordat het slechts tierlevel 3 oplevert. C2C wordt volgens ons ondergewaardeerd. • Recycling Recycling is niet bij alle materialen even relevant. Zo is het bij aluminium dat toch al het materiaal wordt gerecycled. Het resultaat van het vragen naar gerecycled aluminium, is dat leveranciers gaan schuiven met potjes gerecycled aluminium om zo aan die vraag te voldoen. Effectief veranderd er alleen niets, de markt wordt er niet duurzamer van. • Overig Voor MAT5 kan ook een Chain of Custody opgezet worden. Er zou bijvoorbeeld een soort regel kunnen opstellen die helpt om zoiets meer gepresenteerd te krijgen. Fair Trade zegt ook iets over verantwoorde herkomst. Het zou best overwogen kunnen worden om dit ook mee te nemen. Werken met BREEAM De experttitel stelt niet zo veel voor. Het is een cursus van een middag waar je slechts de grondbeginselen van BREEAM te horen krijgt. Er zijn genoeg BREEAM experts die na zo’n cursus nog geen inhoudelijke kennis hebben. Als expert doe je normaalgesproken zowel het voorlopige als het definitieve certificaat. Een definitief certificaat wordt nog wel eens door een andere expert opgepakt, maar het is veel handiger om ze beide te doen, omdat je dan alle ins-and-outs van het project al kent. Fouten van BREEAM Het score systeem van BREEAM is ontzetten zwart-wit. Het maakt erg veel uit of je 99% voldoet aan de eis of 100%. Toch is in de praktijk 99% al veel beter dan bijvoorbeeld 50%, maar levert vaak even veel punten op. Het is dus heel erg gericht op punten. Wat na mijn idee betekend dat het grote verschil tussen een very good of een excellent de hoeveelheid geld die er tegenaan gesmeten is. Dit terwijl het in de praktijk even duurzaam is. Positief van BREEAM De kracht van BREEAM is dat wat je beoordeeld ook bewezen is. Dit is ook meteen de zwakte van BREEAM omdat het veel administratief werk hebt, wat dus veel tijd en geld kost.
111
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage III: Conclusies Interviews
Ervaring met MAT5 Het voordeel van MAT5 is dat het minder ingrijpende maatregelen nodig heeft ten opzichte van MAT1. Voor MAT1 zou het hele ontwerp op de schop moeten omdat andere materialen gebruikt moeten worden. Terwijl je bij MAT5 alleen certificaten bij het gekozen materiaal moet zoeken. Over het algemeen schatten we voor de materiaalmodule 1 of 2 punten voor MAT1 in en 2 of 3 punten voor MAT5, maar dan moet je er wel redelijk vroeg bij zijn. We hebben inmiddels redelijk wat ervaring en data in huis voor het invullen van MAT5, maar het heeft veel tijd en geld gekost om zover te komen. Tierlevel 4 is goed te doen, voor level 3 moet je je best doen en 1 en 2 zijn alleen mogelijk voor hout. Interpretatie van MAT5 Het grote verschil tussen MAT1 en MAT5 is dat MAT1 absoluut geen onderscheid maakt in wie het materiaal produceert. Het leuke van MAT5 is dat je vraagt hoe duurzaam het wordt geproduceerd en waar het vandaan komt. MAT5 beoordeel product specifiek. Er zit een sterke relatie tussen MAT1 en MAT5, ze ondersteunen elkaar. Naar mate je verder in de toeleveringsketen terug gaat, zou je hoger moeten scoren in MAT5. We zijn wel benieuwd hoe MAT5 zich gaat ontwikkelen. Het zal in ieder geval leesbaarder en toegankelijker worden. Daarnaast denken we dat er een integratie tussen MAT1 en MAT5 zal komen. Ze kunnen eigenlijk niet los van elkaar gezien worden. Certificering/markt MAT5 geeft de markt de mogelijkheid zich te onderscheiden op het gebied van duurzaamheid, door het net even beter te doen dan de concurrent. Wanneer wij eisen gaan stellen aan hun producten zullen ze vanzelf overstappen. Er zijn nu ook leveranciers die het zo veel mogelijk al voor je laten aansluiten op de eisen van BREEAM. Het is echter wel zo dat kleine bedrijven niet zo snel overstappen gezien de relatief grote investering. Het vragen aan een directe leverancier of zij gecertificeerd zijn, is niet zo vreemd. Het is nog niet geaccepteerd dat we dat ook van hun onderleveranciers gaan vragen. Op- en aanmerkingen op MAT5 Het is eigenlijk een rotcredit om te lezen en er in duiken kost veel tijd en geld, maar wanneer je eenmaal een redelijke database hebt, kan je de credit redelijk makkelijk weer gebruiken. Zo’n database maakt de credit veel laagdrempeliger. Het is goed mogelijk om de credit vanuit BREEAM al te stroomlijnen. Echter heeft Nederland heel veel doorgeefluiken, voordat het op de bouw komt. Het centraal beschikbaar stellen van alle partijen in de keten zal erg lastig blijven. Opmerkelijk is dat je zelfs 4 creditpunten kan halen zonder tierlevel 2 of 1. Wanneer een gebouw voor het grootste deel uit hetzelfde materiaal bestaat (bijvoorbeeld beton) kan je door enkel dat te certificeren zelfs een exemplary performance halen. Dit samen met de credit voor isolatie en de twee van het materiaal zelf maakt vier punten. Sommige materialen hebben door de omvang een vreemd voordeel in de beoordeling. Terwijl zaken als folies, door het kleine volume, nooit een resultaat zullen geven. Tierlevel 3 zegt eigenlijk nog niet veel over de verantwoorde herkomst. De stap verder terug is nog steeds slechts een klein deel van de keten.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
112
Bijlage IV: Discussie Materialenthemagroep 14 mei 2013, 11:00-12:00, DGBC, Rotterdam
Aanwezigen: • • • • • • • •
Arie Mooiman (Adviseur Techniek en Duurzaamheid, KNB) Arnold de Vries Robbe (Environmental consultant, PAC) David Anink (Senior consultant, W-E) Edwin van Noort (voorzitter themagroep DGBC) Jeroen Frenay (Technical marketeer, ENCI/CBC) Marcel Langeveld (Adviseur duurzaamheid, Valstar Simonis) Rene de Klerk (Binnenbouw en duurzaamheid, Rendemint) Thies van der Wal (Manager duurzaamheid, VBI)
Naar aanleiding van een presentatie van ons onderzoek is een discussieronde gestart aan de hand van 4 stellingen. Deze discussies zijn hieronder kort uitgewerkt. Stelling 1: Het doel van MAT5 is duurzame materialen te stimuleren. Er moet opgelet worden dat er geen dubbeltelling ontstaat binnen BREEAM, want Verantwoorde Herkomst zit eigenlijk in zowel MAT1 als MAT5. De grenzen van de MAT1 beoordeling liggen vast, maar het doel van MAT5 is nog steeds niet duidelijk. Misschien is het doel van MAT5 transparantie en gebruik je MAT1 (LCA) om inhoudelijk op deze aspecten in te gaan. De levenscyclusanalyse mits ver genoeg uitgewerkt, neemt (bijna) alle aspecten met betrekking tot milieu mee, maar gaat voorbij aan sociale aspecten. Het verschil tussen MAT1 en MAT5 is ook te vinden in de nauwkeurigheid, de LCA is heel technisch en nauwkeurig, totdat er gaten in de gegevens vallen, waardoor aannames gebruikt worden. Verder is MAT5 wel locatie gebonden en is een LCA locatieonafhankelijk, waar men aanneemt dat stofjes over de hele wereld worden uitgesmeerd, terwijl er specifieke concentraties kunnen zijn in een bepaalde omgeving. MAT1 beschrijft globale impacts en MAT5 de lokale. Met MAT5 zou je beter de processen in de toeleveringsketen in de gaten kunnen houden: weet wie je toeleveranciers zijn. Beide credits missen nog een beoordeling of erkenning van het ‘behoud van grondstoffen’. Stelling 2: Materialen waarvan niet bekend is wat de herkomst is, zijn per definitie niet duurzaam. Hier was men het mee eens. Wanneer iets niet te beoordelen valt betekend niet dat het niet duurzaam kan zijn. Het betekend wel dat het niet als duurzaam beschouwd kan worden. Stelling 3: Grondstoffen en materialen voor de bouwsector hebben een Verantwoorde Herkomst als de complete toeleveringsketen kan aantonen dat schadelijke ecologische effecten zijn geminimaliseerd en als alle betrokkenen op een rechtvaardige manier zijn behandeld. De volgende termen stonden ter discussie: verantwoord, minimaliseren, rechtvaardig en toeleveringsketen, omdat deze anders geïnterpreteerd kunnen worden. ‘Verantwoord’ is maatschappij afhankelijk, locatieafhankelijk en tijdsgebonden. ‘Minimaliseren’ van schadelijke ecologische effecten is zeer relatief. Wat is geminimaliseerd? Is 1% minder schadelijk al minimaliseren? Schadelijke ecologische effecten zouden geëlimineerd moeten worden voor een Verantwoorde Herkomst. Het zou ook kunnen dat je onderscheid maakt tussen effecten minimaliseren, compenseren, elimineren en positieve effecten. Van minimum, naar nul, naar plus. Bij ‘rechtvaardigheid’ wordt er gesproken over mens, integriteit en lokale samenleving. Echter betekend rechtvaardigheid: de vaardigheid om recht te spreken. Dat sluit eigenlijk alleen aan op billijkheid en eerlijkheid. De ‘toeleveringsketen’ omvat naast ontginning en productie ook transport. Als een product niet verantwoord wordt getransporteerd heeft het ook geen Verantwoorde Herkomst. Deze termen dienen beter uitgewerkt te worden zodat duidelijk is wat er precies onder verstaan wordt.
113
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage IV: Discussie Materialenthemagroep
Stelling 4: Een Verantwoorde Herkomst is mogelijk voor alle bouwmaterialen. Elke toeleveringsketen kan transparant zijn, mits iemand bereid is hem terug te volgen. Dit hangt ook met de benodigde hoeveelheid inspanning samen. Transparantie heeft dus met de beschikbaarheid maar ook met de toegankelijkheid van informatie te maken. Het volgen van de Chain of Custody bij FSC is niet transparant. De Chain of Custody bestaat wel, maar is alleen in te zien en te controleren door de Forest Stewardship Council. Verder is er een (economische) stimulans nodig om bedrijven tot transparantie en Verantwoording aan te zetten. Waar het bedrijfsleven naar op zoek is, is een vorm van gradatie binnen Verantwoorde Herkomst. Op deze manier is elke stap een uitdaging en zie je groei binnen bedrijven. Zoals die nu is, is het te statisch. Als voorbeeld werd ISO9001 genoemd: “Het is leuk dat je het aantoont, maar kunnen we er ook in excelleren?”
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
114
Bijlage V: Schema werking BREEAM-NL Categorieën Management Gezondheid
Energie
Transport
Water
Registratie & documentatie
Materialen
Afval
Land en Eco
Vervuiling
BREEAM-NL Beoordeling Minimum Credits
Optionele Creditpunten
Exemplary performance
Credits die verplicht zijn om in aanmerking te komen voor certificaat
Normale creditpunten die voor elke categorie te verdienen zijn.
Creditprocenten te verdienen door een voorbeeldige prestatie.
Alle documentatie van alle behandelde credits
Begeleiding Controle feedback
Credit-
punten
Eindscore = Σ [Categoriescore • weging]
Eisen
Indiening
Credit- punten
Assessor
vb: Voor materialen scoor je 7 van maximaal 8+4+1=13 punten Categoriescore = 7/13 = 0,538 Bijdrage MAT = 0,538 • 12,5% = 6,7%
U ce itre r ti ik fic en aa t
Rapporteren
Percentages
Tijdelijk Certificaat
le ro nt w Co Bou en ik at tre ca Ui rtifi ce
Bouw proces
Certificering
‘Definitief ’ Certificaat
115
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Weging
Som van de Percentages (meer dan 100% mogelijk)
Weging
Management Gezondheid en welzijn Energie Transport Water Materialen Afval Landgebruik en ecologie Vervuiling
12% 15% 19% 8% 6% 12,5% 7,5% 10% 10%
Bijlage V: Schema werking BREEAM-NL
Categorieën Management Gezondheid • • • • • •
MAN1 MAN2 MAN3 MAN4 MAN12 MAN13
• • • • • • • • • • • • • •
HEA1 HEA2 HEA3 HEA4 HEA5 HEA6 HEA7 HEA8 HEA9 HEA10 HEA11 HEA14 HEA15 HEA16
Energie • • • • • • • • • • •
ENE1 ENE2 ENE4 ENE5 ENE6 ENE7 ENE8 ENE9 ENE21 ENE22 ENE26
Transport • • • • • • •
TRA1 TRA2 TRA3 TRA4 TRA5 TRA7 TRA8
Water
Materialen
Credits • • • • • • •
• MAT1
WAT1 WAT2 WAT3 WAT4 WAT5 WAT6 WAT7
• MAT5 • MAT7
Afval • • • • •
Land en Eco
WST1 WST2 WST3 WST5 WST6
• • • • •
Vervuiling
LE1 LE2 LE3 LE4 LE6
• • • • • • •
POL1 POL2 POL4 POL5 POL6 POL7 POL8
Materialen Categorie
MAT1 Bouwmaterialen (Schaduwkosten)
MAT5 Onderbouwde herkomst van materialen
• 8 punten te verdienen • 1 Innovatiepunt: als er 3 materialenopties overwogen zijn
• 4 punten te verdienen • 1 examplary performance creditpunt: als 95 volume% een onderbouwde herkomst heeft • Minimum crediteis: 100% van het hout is legaal geproduceerd 80 volume% van de gebruikte materialen in elk van de hoofdbouwdelen heeft een onderbouwde/ verantwoorde herkomst.
Toon aan dat de milieubelasting van de gebruikte materialen een bepaald percentage lager ligt dan de schaduwprijs van 1,3 euro/m2 BVO.
MAT6 Robuust ontwerpen • 1 punt te verdienen Bescherming is aangebracht aan gedeelten van het gebouw met een verhoogd risico op beschadigingen. (door bijvoorbeeld voertuigen)
MAT5 Te beoordelen materialen • • • • • • • • • • • • •
Baksteen Beton Bitumineuze materialen Composieten Gerecyclede materialen Gips en pleister Glas Hout en plaatmaterialen Isolatiematerialen Metalen Mineraal gebasseerde materialen Plastics en rubbers Sier-bouwsteen
Opdeling materialen in hoofdbouwdelen • • • • • • • •
Bouwkundige draagstructuur Begane grondvloer Overige vloeren Dak Gevels Binnenwanden Fundering Trappenhuis
Excel Rekentool Assessment type: Gebouwnaam: Registratienummer:
Element
Volume van relevante materialen aanwezig
Materiaal types
Selecteer het aantal elementen die u wenst in te voeren (en klik op 'select'):
Materialen
Elementen aanwezig:
1
Credits beschikbaar
Punten benodigd
1
0,62
2
1,25
3
1,87
4
2,50
Nieuwbouw
DRAAGSTRUCTUUR
BRL-2010 v2.0
MAT 5 - rekentool
Volume van materialen in overeenstemming met Tier % van totaal welke niveau overeenkomt met Tier 1-4 (min. 80%) Tier 4 Tier 1 Tier 2 Tier 3
1
Select
Totaal Punten / Element
80,00
1,88
DRAAGSTRUCTUUR TYPE 1
Mat 1
Beton
1.000,00
Mat 2
Staal
500,00
900,00 300,00
Mat 3
Invoer volumepercentage
Mat 4 Mat5 Mat 6 Mat 7 Mat 8
Uitzoeken certifi- caten per materiaal
Invoer gewaardeerde
Totaal % type element beoordeeld
materalen
Tier- leveltabel
80,00%
Totaal volume element
1.500,00
BEGANE GRONDVLOER
Selecteer het aantal elementen die u wenst in te voeren (en klik op 'select'):
0
Select
0,00
0,00
OVERIGE VLOEREN
Selecteer het aantal elementen die u wenst in te voeren (en klik op 'select'):
0
Select
0,00
0,00
DAK
Selecteer het aantal elementen die u wenst in te voeren (en klik op 'select'):
0
Select
0,00
0,00
GEVELS
Selecteer het aantal elementen die u wenst in te voeren (en klik op 'select'):
0
Select
0,00
0,00
BINNENWANDEN
Selecteer het aantal elementen die u wenst in te voeren (en klik op 'select'):
0
Select
0,00
FUNDERING
Selecteer het aantal elementen die u wenst in te voeren (en klik op 'select'):
0
Select
0,00
0,00
TRAPPENHUIS
Selecteer het aantal elementen die u wenst in te voeren (en klik op 'select'):
0
Select
0,00
0,00
Totaal behaalde punten
TOTAAL CREDITS BEHAALD
0,00
1,88
3
Creditpunten
Certificaten
18-12-2012
Pagina 1 van 1
Minimum Crediteis
Exemplary Performance
TFT
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
116
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
117
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
118
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
119
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
120
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
121
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
122
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
123
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
124
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
125
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
126
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
127
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
128
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
129
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
130
Bijlage VI: Beoordelingsrichtlijn MAT5
131
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
132
Bijlage VII: Analyse huidige certificaten tiertabel BES6001 BES staat voor BRE Environmental&Sustainability Standard, opgesteld in 2008 door BRE Global Ltd. voor de promotie van materialen met een Verantwoorde Herkomst. [Gall et al. 2009] De BES6001 is een beoordelingsrichtlijn voor de certificatie van Responsible Sourcing. Deze richtlijn is tevens ontwikkeld om direct aan te sluiten op de materiaalbeoordelingen in de certificatieschema’s Sustainable Homes en BREEAM van de BRE. [BRE] Een onafhankelijke derde partij beoordeelt de certificeringen en geeft de organisatie de mogelijkheid om te bewijzen dat een doeltreffend systeem voor het waarborgen van geloofwaardigheid en het uitsluiten van claims. [BRE] De richtlijn beschrijft een kader voor het management van de organisatie, de toeleveringsketen en milieuen sociale aspecten die moeten worden aangepakt om de verantwoordelijke inkoop van bouwproducten te garanderen. [BSI] De beoordeling biedt fabrikanten een middel waarmee hun producten onafhankelijk kunnen worden beoordeeld en gecertificeerd. Eisen De mate waarin de eisen worden nageleefd en de score per thema resulteert in een prestatiescore van Pass, Good, Very Good tot Excellent. [BRE] De BES heeft verschillende eisen, maar slechts een klein deel daarvan is verplicht gesteld. Dus met name voor het halen van een Pass-certificaat zijn er maar een aantal eisen waaraan voldoen dient te worden. Bij een hogere waardering moet er geleidelijk aan meer eisen worden voldaan, maar de keuze blijft bij de fabrikant. Aanvullende normen Het BES-certificaat vraagt in de eisen om een milieumanagementsysteem (ISO14001), een broeikasgasemissie beoordeling (ISO14064-1), beoordeling voor de sociale verantwoordelijkheid (SA8000) en een Environmental Declaration (ISO14024, 14025, 14040, 14044) voor de hele toeleveringsketen. Daarnaast moet het product aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen beschreven in ISO9001. [BES6001, 2009] Strengheid Slechts een deel van de materialen in het eindproduct hoeft getraceerd en beoordeeld te worden. Dit is voor een Pass certificaat tenminste 60% van het totale volume en massa van het eindproduct. [BES6001, 2009] Conclusie BES6001 stelt eisen die goed verantwoord worden, maar beperkt zich in het aantal principes op responsibility. Dit aantal verandert nauwelijks bij een hogere prestatiescore van BES waardoor het certificaat, met elk niveau in tier 2 behoort te staan.
133
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage VII: Analyse huidige certificaten in tierleveltabel
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
134
Bijlage VII: Analyse huidige certificaten in tierleveltabel
Cradle to Cradle Cradle to Cradle (C2C) is ontwikkeld door Michael Braungart en William McDonough. Zij hebben materialen gedefinieerd met het kenmerk dat deze continu hergebruikt kunnen worden in een biologische of technologische kringloop. C2C is een positieve productontwerp benadering die meerdere attributen integreert, waaronder veilige materialen, continue regeneratie en hergebruik van materialen, schoon water, duurzame energie, en sociale rechtvaardigheid. De term komt oorspronkelijk als contradictie op de Cradle to Grave term. [C2C, 2012] Eisen De eisen zijn gericht op de biologische en technologische kringloop van de stoffen in het product. Daarnaast op de beleidvoering zoals het creëren van strategieën op bijvoorbeeld recycling. De waarde beoordeling van het C2C certificaat is Basic, Bronze, Silver, Gold en Platinum. Dit betekend dat voor een Basic-certificaat slechts een aantal eisen verplicht zijn, terwijl er voor een Platinum aan alle eisen te dient voldoen. [C2C, 2012] Aanvullende normen Cradle to Cradle gebruikt de richtlijn van SA8000 voor de sociale verantwoording. Strengheid De eisen bij een hogere Cradle to Cradle waardering worden staan vast en kunnen vaak kwantitatief worden gemeten en beoordeeld. Echter zijn de eisen voor een Basic-certificaat vrij zwak en wordt er slechts gekeken naar een inventarisatie en een kleine verbetering. Conclusie Cradle to Cradle richt zich op de stoffen in een product. Hierdoor zijn de eisen gericht op de herkomst beperkt bij een lage Cradle to Cradle waardering. Wanneer er vanaf ongeveer niveau Silver eisen worden gesteld aan brongebruik en arbeidsomstandigheden, neemt de waarde van het certificaat ten aanzien van Verantwoorde Herkomst sterk toe. Er kan geconcludeerd worden dat een Basic certificaat slechts in tier 4 kan staan, een Silver in tier 3 en een Platinum in tier 2.
135
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage VII: Analyse huidige certificaten in tierleveltabel
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
136
Bijlage VII: Analyse huidige certificaten in tierleveltabel
FSC Het FSC-certificaat is ontstaan uit de groeiende publieke bewustwording van de degradatie en vernietiging van bossen. De Forest Stewardship Council is een internationale organisatie die internationale, nationale en provinciale normen ontwikkelt, ondersteunt en promoot die in overeenstemming zijn met haar missie. [FSC, 2002] Het certificaat beoordeelt de producten aan de hand van een Chain of Custody. Dit betekend dat elk bedrijf in de toeleveringsketen, die bezit heeft gehad op het product, moet voldoen aan gestelde eisen voordat het product gecertificeerd wordt. [Groepsmanagers.com] Eisen FSC behandeld alle principes van Verantwoorde Herkomst, maar de eisen zijn gericht op de extractiefase aangezien hier de impact op de bossen zit. FSC kent geen gradatie voor het certificaat. Een product voldoet er helemaal aan of niet. Ondanks dat een bedrijf zich aan alle principes moet houden, wordt er niet gesproken over hoe dit wordt gedaan. Het is aan het bedrijf zelf om te bepalen op welke manier aan deze principes voldaan wordt. Aanvullende normen FSC kent geen verplichte eisen die naar normen verwijzen. Voor de arbeidsomstandigheden wordt wel verwezen naar de ILO richtlijnen. [FSC, 2002] Strengheid Binnen deze de principes van FSC is enige flexibiliteit is geoorloofd om te kunnen voldoen aan de lokale omstandigheden. De FSC verwacht ook geen perfectie, maar een complete misser binnen één van deze onderwerpen zal leiden tot diskwalificatie of het intrekken van de certificatie. [FSC, 2002] Conclusie FSC behandeld alle principes van responsibility en stelt voldoende accountability-eisen om in tierlevel 1 te kunnen staan. Op het gebied van herkomst is het focale bedrijf de bosbeheerder in plaats van het eindproces. De andere bedrijven in de keten hebben minder eisen. Opvallend hoeft transport in de keten niet behandeld te worden, omdat deze geen eigendom krijgen van het hout. Ondanks dat behoort FCS wel in tierlevel 1.
137
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage VII: Analyse huidige certificaten in tierleveltabel
ISO14001 ISO staat voor International Standards Organisation. De ISO14001 is een milieumanagementsysteem. Hiermee kunnen de milieurisico’s van de bedrijfsvoering beheerst en verminderd worden. Eisen De ISO stelt geen directe eisen aan de milieuprestaties, maar verwacht dat een organisatie zelf milieueffecten in kaart brengt, doelen stelt voor het opzetten van een effectief milieubeheersysteem en deze periodiek herziet. Organisaties zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van hun eigen doelstellingen en prestatie-indicatoren. De ISO dient hen te helpen bij het voldoen aan de doelstellingen en doelen en de daaropvolgende bewaking en meting van deze. Dit betekend dat een organisatie transparant moet zijn om te kunnen aantonen dat zij bezig zijn met het verbeteren van de prestaties op het milieu. Alle normen worden periodiek beoordeeld door de ISO om te zorgen dat ze nog steeds voldoen aan de eisen van de markt. [ISO14001] Aanvullende Normen Ook op het gebied van aanvullende normen stelt de ISO geen eisen. Het is wel mogelijk om de ISO14001 te combineren met andere ISO-normen zoals de ISO9001. Strengheid De strengheid van ISO14001 is door het gebrek van eisen beperkt. Een bedrijf stelt zelf doelen en deze zullen dan vaak een gemakkelijk mogelijke verbetering zijn ten opzichten van de huidige situatie. Conclusie De ISO14001 beoordeeld Verantwoorde Herkomst wel, maar richt zich op accountability. Het is aan de bedrijven in de toeleveringsketen om te bepalen hoe diep zij op responsibility en herkomst in gaan. Dit maakt de beoordeling relatief zwak omdat bedrijven de ‘kantjes er vanaf kunnen lopen’. ISO14001 behoort in tierlevel 4, tenzij de bedrijven in de toeleveringsketen allemaal een ISO14001-certificaat hebben. Dan behoort het materiaal in tierlevel 3.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
138
Bijlage VII: Analyse huidige certificaten in tierleveltabel
PEFC PEFC staat voor Programme for the Endorsement of Forest Certification schemes. De PEFC Council is een wereldwijde organisatie ter bevordering van duurzaam bosbeheer doormiddel van boscertificering en het labelen van bosgebaseerde producten. Producten met een PEFC-label bieden garanties dat de grondstoffen die zijn gebruikt bij de vervaardiging ervan zijn afkomstig uit duurzaam beheerde bossen. [PEFC, 2004] PEFC heeft verschillende certificaten per regio of land die aansluiten aan die specifieke locatie. Dit wordt gedaan door de focus van de eisen hier naar toe te leggen. Zo wordt er in Nederland aandacht besteed aan recreatieve functies en de eeuwenlang door de mens verarmde grond. [PEFC-NL] Eisen De eisen die door PEFC gebruikt worden, zijn opgesteld door de SFM (Sustainable Forest Management). Deze eisen betrekken alle principes van responsibility, maar zijn alleen gericht op de extractiefase en het transport uit het bos. De eisen voor de andere organisaties in de toeleveringsketen worden aan de hand van de Chain of Custody bepaald. Aanvullende normen SFM kent geen verplichte eisen die naar normen verwijzen. Voor de arbeidsomstandigheden wordt wel verwezen naar de ILO richtlijnen. [PEFC, 2004] Afhankelijk van de regio of het land wordt er ook naar andere normen verwezen zoals de ISO14001. Strengheid Afhankelijk van de regio of het land veranderen de eisen en ook de strengheid van deze eisen. Toch moeten alle vormen van PEFC-certificeringen voldoen aan de gestelde richtlijnen van de SFM. Hierdoor is de strengheid Conclusie Net als FSC behandeld PEFC alle principes voor responsibility en voldoende accountability-eisen voor een tierlevel 1. Dit geld echter ook alleen voor de extractiefase. De rest van de keten heeft beperkte eisen van de Chain of Custody.
139
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage VII: Analyse huidige certificaten in tierleveltabel
SFI Het Sustainable Forestry Initiative (SFI) is opgericht in 1994. Het systeem is oorspronkelijk een initiatief van de houtindustrie, maar wordt tegenwoordig ondersteund door zowel bedrijven uit de bos- en houtsector als een aantal milieu- en natuurbeschermings-organisaties. SFI gelooft dat eigenaren van bos een belangrijke verantwoordelijkheid hebben. [SFI 2010] SFI is een standaard die sinds 2005 goedgekeurd is door het overkoepelende orgaan PEFC. Echter is in Nederland SFI alleen goedgekeurd wanneer deze onder het PEFC-logo wordt verkocht. [Probos, 2010] Eisen De eisen van de SFI zijn gericht op de extractiefase, maar zijn op het gebied van responsibility wel uitgebreid. Eisen voor de andere organisaties in de toeleveringsketen gelden volgens het Chain of Custody certificaat. Deze eisen zijn voornamelijk gericht op de arbeidsomstandigheden. Aanvullende normen De SFI gebruikt geen normen om de eisen te ondersteunen. Wel wordt er voor de arbeidsomstandigheden gewezen naar de ILO. [SFI 2010] Conclusie De SFI stelt, net als de andere houtcertificaten, hoge eisen op het gebied van responsibility en accountability. Echter is SFI in Nederland niet gebruikelijk omdat de beoordeling alleen goedgekeurd wordt wanneer het door PEFC ook beoordeeld is.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
140
Bijlage VII: Analyse huidige certificaten in tierleveltabel
TFT-stone TFT staat voor The Forest Trust. Het is een non-profit organisatie die helpt bij het creëren productieprocessen die het milieu en de mens respecteren. Oorspronkelijk hield het zich alleen bezig met het tegengaan van de ontbossing, wat voornamelijk bosbouw- en landbouwbedrijven betrok. Echter is dit inmiddels ook uitgebreid met natuursteen. [TFT.org] Er heerst ethische en milieutechnische bezorgdheid over de natuursteen die gedolven, verwerkt en verhandeld wordt. Veel steengroeven hebben weinig aandacht voor de gevolgen die ontbossing, vervuiling, slechte arbeidsomstandigheden en het niet rehabiliteren van verlaten groeven met zich meenemen. TFT werkt sinds 2012 samen met de Werkgroep Duurzame Natuursteen (WGDN) voor een nieuw certificaat. [TFT-stone] Eisen De eisen zijn gericht op de vervuiling en arbeidsomstandigheden voor zowel de steengroeven als de productiefases. [TFT.org] Strengheid De eisen zijn niet optioneel, maar groeien naarmate de organisatie of toeleveringsketen langer lid is. Dit betekend dat eisen in het eerste jaar nog relatief gemakkelijk zijn en deze in het tweede en derde jaar strenger worden. Pas vanaf het derde jaar kan ook gesproken worden van een TFT productlabel. Daarvoor is een organisatie slechts lid van de Responsible Stone Program. [TFT-stone] Conclusie TFT-stone is een certificaat met een aantal behandelde principes voor responsibility en accountability gericht over de hele toeleveringsketen (exclusief transport). Het certificaat hoort hierdoor in tierlevel 3.
141
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage VII: Analyse huidige certificaten in tierleveltabel
Conclusie De gevonden gegevens van de behandelde certificaten zijn hieronder weergegeven.
Accountability Responsibility
Herkomst
Tier 1
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Tier 2
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Tier 3
Certificaat Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd
Scope of Supply
Certificaat
Tier 4
Gecontroleerd
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
142
Bijlage VIII: BREEAM eisen aan certificaten
143
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage IX: Verbeterde herkomsttabel Materiaal
Baksteen Beton
Primaire proces
Toeleveringsketen processen
Productie van baksteen
Extractie van klei
ihw gestort
Productie van beton
prefab
Productie van betonelement productie van cement
Productie van cement Productie van toeslagmaterialen Extractie van grondstoffen voor cement Extractie van toeslagmaterialen Productie van beton Productie van cement Productie van toeslagmaterialen Extractie van grondstoffen voor cement Extractie van toeslagmaterialen Productie van bitumen Productie van toeslagmaterialen Extractie van toeslagmaterialen Productie van polymeer Extractie van primaire grondstoffen Extractie van gips
Bitumineuze materialen
Productie van bitumineuze materialen
Composieten en hars gebonden materialen Gipsplaat en pleister Glas
Productie van composieten Productie van glasfiber Productie van gipsplaten Productie van pleister Productie van glas
Isolatiematerialen
Productie van isolatiemateriaal
Metalen
Productie van metalen product
Mineraal gebaseerde materialen Plastics
Productie van materiaal
Rubbers
Productie van rubberproducten
Productie van hoofdpolymeer Extractie van grondstof voor hoofdpolymeer Extractie van grondstof
Sier- en bouwsteen
Productie van steenproduct
Extractie / productie van steen
Hout
nieuw hout
Winning van hout
plaatmateriaal
Winning van hout
Verwerking van hout Productie van houtproducten Productie van houtplaten
Houtvezelcementplaat Gerecyclede materialen
Winning van hout
Productie van plasticproduct
Productie van het product (Processen in de toeleveringsketen van de niet gerecyclede materialen)
Extractie van zand Extractie / productie van natriumcarbonaat Productie van hoofdpolymeer Extractie van hoofdpolymeer Extractie van mineralen/wol Productie van metalen Extractie van ertsen Extractie / productie van mineralen
Productie van houtvezelcementplaten Productie van cement Terugwinning van materiaal
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
144
Bijlage X: Stappenplan certificaten erkenning keuring van cert ificat en - Unt it led Nee
Wo rden er gro ndsto ffen, materialen o f pro ducten vo o r de bo uw mee beo ordeeld?
Ja Nee
Wo rden er extractie-, pro ductie- en/o f transportpro cessen beo o rdeeld?
Ja Nee
Wo rdt er minimaal één van de principes vo o r Verantwo o rde Herko mst beo o rdeeld?
Niet ge schikt voor be oordeling van Verantwoo rde Herko mst van bouwproducten
Ja Nee
Dienen de bedrijfsprestaties te wo rden geï nventariseerd, beheerd en gerappo rteerd?
Ja Nee
Resulteert het certificeringspro ces in minder impacts o p mens en o mgeving?
Ja
Vo ldo et het certificaat inho udelijk aan de minimumeis gesteld aan tierlevel 1?
Ja
Vo ldo et het certificaat aan de eisen gesteld do o r BREEAM aan tierlevel 1/2?
Ja
Vo ldo et het certificaat aan de eisen gesteld do o r BREEAM aan tierlevel 1/2?
Ja
Geschikt voor tierlevel 1 van MAT5
Nee
Vo ldo et het certificaat inho udelijk aan de minimumeis gesteld aan tierlevel 2?
Ja
Geschikt voor tierlevel 2 van MAT5
Nee
Vo ldo et het certificaat inho udelijk aan de minimumeis gesteld aan tierlevel 3?
Ja Geschikt voo r tierlevel 3 van MAT5
Nee
Vo ldo et het certificaat inho udelijk aan de minimumeis gesteld aan tierlevel 4 ?
Ja Geschikt voor tierlevel 4 van MAT5
Nee
Niet ge schikt voor be oordeling van Verantwoorde He rkomst in MAT5
145
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage X: Stappenplan certificaten erkenning
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
146
Bijlage XI: Analyse alternatieve certificaten CE-markering CE staat voor Conformité Européenne en is een keurmerk van de Europese Unie. Voor steeds meer producten is de CE-markering verplicht als de fabrikant het product over zijn eigen landsgrenzen wil verhandelen in de Europese Gemeenschap. Eisen De CE-markering geeft aan dat het product in overeenstemming is met de Europese wettelijke minimumeisen op gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. De CE-markering en de prestatieverklaring die daarbij hoort geven de prestaties van de essentiële kenmerken (eigenschappen) van het bouwproduct weer. Deze essentiële kenmerken zijn afgeleid van de fundamentele eisen voor bouwwerken. Die vloeien op hun beurt voort uit de nationale bouwbesluiten van de EU-lidstaten. Het gaat hierbij om zaken als constructieve veiligheid, brandveiligheid, gezondheid, hygiëne, geluidshinder, energiezuinigheid en duurzaam materiaalgebruik. Strengheid De eisen voor een CE-markering zijn vrij streng. Fabrikanten mogen pas de CE-markering op hun producten zetten, nadat ze volgens Europese specificaties zijn getest en goedgekeurd. In Nederland controleert de Inspectie Leefomgeving en Transport de CE-markering op bouwproducten. [AgentschapNL CE] Conclusie De CE-markering is niet geschikt voor het aantonen van een Verantwoorde Herkomst van bouwproducten. Hiervoor schieten zowel de beoordeling van de keten als de verantwoording te kort om aan de minimale eis voor Verantwoorde Herkomst in de tierlevelverdeling van BREEAM-NL te voldoen.
147
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage XI: Analyse alternatieve certificaten
DUBOkeur Het doel van het DUBOkeur® is om uitsluitend de meest duurzame producten, grondstoffen of woningen een keurmerk te geven. DUBOkeur Woning is niet van toepassing in de context van MAT5. Uitsluitend de meest milieuvriendelijke producten binnen een bepaalde toepassing, komen in aanmerking voor het DUBOkeur® merk. Met het DUBOkeur® laten fabrikanten/ leveranciers zien dat hun product tot de meest milieuvriendelijke producten behoort en zien de afnemers dat het product het een milieutechnisch goede keuze is. [Dubokeur.nl] Eisen Het onderzoeksinstituut Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE), beoordeeld de producten op basis van 17 (milieu)aspecten, variërend van broeikaseffect tot hergebruik of verwerking van het afval en hinder volgens de methode van de Levenscyclusanalyse (LCA). De milieubelasting die hieruit voortkomt wordt uitgedrukt in schaduwkosten en vergeleken met een referentieproduct of -grondstof. Hieruit volgt de milieubelastingsfactor welke bepaalt of een product voldoet. De levenscyclusanalyse voor grondstoffen wordt enkel van extractie en productie uitgevoerd. Voor producten worden alle levensfases beoordeeld. [Dubokeur. nl] Strengheid De levenscyclusanalyse en de classificatie van de laagste milieubelastingen zorgt ervoor dat enkel de meest verantwoorde producten en grondstoffen in aanmerking komen voor certificering. Conclusie De levenscyclusanalyse behandeld enkel principes zoals vervuiling, hinder en uitputting. DUBOkeur Grondstof beschouwt de extractie en productiefasen en DUBOkeur Product neemt alle levensfases mee. Doordat er geen sociale principes worden meegenomen is het enkel toepasbaar in tierlevel 4.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
148
Bijlage XI: Analyse alternatieve certificaten
EU Ecolabel Het Europees Ecolabel is een label voor milieuvriendelijkere producten en wordt erkend door alle landen van de Europese Unie. Dit vrijwillige label werd in 1992 ingevoerd door een verordening van de EU (Verordening (EEG) nr. 880/92). Het EU Ecolabel is op te stellen voor verschillende productgroepen, Het Europees Ecolabel kan worden toegekend aan verschillende productcategorieën zoals food, non-food producten en diensten. [Ecolabel. be] Voor bouwproducten is er nog geen EU Ecolabel beschikbaar. [Ecolabel. eu] Het milieukeurmerk wordt in Nederland beheerd door SMK (Stichting MilieuKeur). [SMK] Eisen Afhankelijk van de productgroep beoordeelt het Ecolabel de belangrijkste negatieve milieueffecten van productie en verbruik, met name het effect op de klimaatverandering, de effecten op de natuur en de biodiversiteit, het verbruik van energie en hulpbronnen, de productie van afvalstoffen, de emissie naar alle milieucompartimenten, de verontreiniging door fysische effecten en het gebruik en het vrijkomen van gevaarlijke stoffen. [EG 66/2010] Per productgroep worden de criteria vastgesteld. De criteria blijven wel beperkt tot de belangrijkste milieueffecten van producten gedurende hun gehele levenscyclus. [Ecolabel.be] Strengheid Er wordt er een hoog milieuprestatieniveau verwacht, zodat enkel de beste producten het label krijgen. Daarnaast worden de criteria getoetst en gecertificeerd door een onafhankelijke instantie. Conclusie Het EU Ecolabel beschrijft de milieueffecten van de productie en gebruiksfase van een product. Het Ecolabel certificaat is geschikt om de Verantwoorde Herkomst van producten aan te tonen en sluit hierin aan op tier 4. Certificering van bouwproducten met het Ecolabel is nog niet mogelijk, maar het label kan worden aangepast aan nieuwe productgroepen.
149
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage XI: Analyse alternatieve certificaten
Fairtrade The Fairtrade Labelling Organisation (FLO) is opgericht in 1997 en bestaat uit een vereniging van producenten, 19 certificerende initiatieven en 3 marketingorganisaties die in verschillende landen het Fairtrade keurmerk bevorderen. Om de transparantie en de onafhankelijkheid van de Fairtrade certificering en labeling-systeem te garanderen, werd Fairtrade International in januari 2004 opgedeeld in twee organisaties die onafhankelijk van elkaar de Fairtrade standaards ontwikkeld (FLO International) en certificeert (FLOCERT). [Fairtrade.net] Fairtrade wordt beschouwd als een certificaat dat een sociaal Verantwoorde Herkomst kan aantonen, omdat het naast milieu impacts ook sociale impacts beoordeelt. De huidige Fairtrade certificeringsschema’s beperken zich tot voedsel, katoen en goud. [FLO] Fairtrade gecertificeerde bouwproducten bestaan niet. Eisen Fairtrade certificering beoordeelt een verantwoorde winning en productie. Voor elk van de Fairtrade aspecten zijn er verschillende stappen te zetten, zoals informeren, uitleggen, risico’s analyseren, monitoren van prestaties en evalueren. Ook wordt het opleiden van werknemers en bewustwording creëren genoemd. Traceerbaarheid is voor Fairtrade erg belangrijk, zo moeten de producten gemerkt worden en worden er jaarlijks audits gehouden. Op de producten komt dan te staan waar ze vandaan komen en wat de ingrediënten zijn. [FLO] Strengheid De criteria zijn beschreven voor de verschillende partijen in de keten en beschrijven waar nodig de per jaar te nemen stappen. FLO-CERT ziet streng toe op de naleving van de Fairtrade criteria, en controleert de productielocaties ter plaatse. Ook wordt de keten streng gecontroleerd om misbruik van het Fairtrade logo te voorkomen. [FLO] Conclusie Fairtrade certificering is vrij volledig in het beoordelen van zowel milieu impacts als sociale impacts in de gehele keten. De hoge eisen en strenge controle zorgen er verder voor dat dit certificaat in de tierleveltabel in tier 2 geplaatst zou kunnen worden, mits er een certificeringsschema voor Fairtrade bouwproducten wordt gemaakt.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
150
Bijlage XI: Analyse alternatieve certificaten
Global Compact Global Compact is gelanceerd in juli 2000 door de Verenigde Naties. Het is een internationaal netwerk van organisaties die zich als doel gesteld hebben te voldoen aan de 10 principes voor duurzaam ondernemen. Eisen De principes van Global Compact beschrijven mensenrechten, arbeid, milieu en anti-corruptie maatregelen. [UNglobalcompact.org] Organisaties die deze principes onderschrijven kunnen deel uitmaken van het netwerk, mits ze bereid zijn jaarlijks te rapporteren over de voortgang die zij hebben gemaakt op dit terrein. Naast deze rapportage wordt gevraagd om een financiële bijdrage, afhankelijk van de omvang van de organisatie. [JCI] Strengheid Global Compact is een initiatief gericht op het sturen van het beleid van een organisatie richting duurzaam ondernemen. Dit valt gedeeltelijk samen met het verantwoorden van processen binnen deze organisatie, maar hoeft niets te zeggen over de herkomst van een product. Qua accountability wordt er vrij veel gevraagd van de organisaties, maar verificatie door een onafhankelijke instantie ontbreekt. De strengheid is dus afhankelijk van de organisatie die zich aansluit. Conclusie Door het ontbreken van certificering of verificatie en de minimale beoordeling van de herkomst kunnen producten van bedrijven die opereren volgens de principes van Global Compact niet gewaardeerd worden in MAT5.
151
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage XI: Analyse alternatieve certificaten
KOMO Het kwaliteitsmerk KOMO wordt veel in de Nederlandse bouwsector gebruikt. Een KOMO certificaat kan worden gegeven aan een product, proces of dienst dat voldoet aan de KOMO-kwaliteitseisen. KOMO maakt onderscheid tussen attesten, productcertificaten, attesten met productcertificaat en procescertificaten. Hiervan zegt het productcertificaat het meest over Verantwoorde Herkomst. [KOMO] Eisen Het certificaat toont aan dat er voldaan wordt aan Europese en Nederlandse normen en relevante standaarden. In de KOMObeoordelingsrichtlijnen zijn alle kwaliteits- milieu- en veiligheidseisen voor de Nederlandse markt vastgelegd. Er worden garanties gegeven dat tijdens gebruik vervuiling beperkt wordt en dat de gezondheid niet beschadigd wordt. Over gezondheid of milieuprestaties tijdens extractie en/of productie zegt dit certificaat niets. [KOMO] Daarnaast zorgt het KOMO certificaat voor transparantie, door het beschrijven van product- en procesinformatie, het vereenvoudigen van kennisoverdracht in de bouwketen en het beschikbaar stellen van beschikbare kennis. Strengheid Een kwaliteitsverklaring van KOMO sluit specifiek aan op de Nederlandse bouw en zowel het kwaliteitssysteem als de producten worden regelmatig door een onafhankelijke externe partij gecontroleerd. KOMO is dus vrij streng. Conclusie Dit certificaat beschouwt geen extractie-, transport- of productieprocessen, waardoor het niet geschikt is voor het beoordelen van de herkomst van producten. Bouwproducten met dit certificaat zijn minimaal verantwoord, maar hebben dus geen Verantwoorde Herkomst. KOMO productcertificeringen zijn dus niet geschikt voor het beoordelen van de Verantwoorde Herkomst van bouwproducten.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
152
Bijlage XI: Analyse alternatieve certificaten
Milieukeur Milieukeur is een Nederlands keurmerk voor producten en diensten die het milieu minder belasten en wordt beheerd door Stichting Milieukeur (SMK). Het Milieukeur kijkt naar de hele levenscyclus van een product of de dienst. Van grondstoffen, energie- en watergebruik, tot schadelijke stoffen, verpakking en afval. Producten met het Milieukeurmerk zijn bijvoorbeeld fruit, vis, vlees, graan en groente, maar ook textiel, schoonmaakmiddelen en betonproducten. [SMK] Eisen De gestelde eisen voor Milieukeur certificatieschema’s verschillen per productgroep en hebben betrekking op de hele levenscyclus van het product of de dienst. Zuinig omgaan met grondstoffen, het beperken van het gebruik van energie en water en terugdringing van emissies naar lucht, bodem en water zijn hierin minimaal. Aanvullend kunnen er eisen worden gesteld aan het duurzamer omgaan met verpakking en afval, natuurbeheer, dierenwelzijn, diergezondheid en arbeidsomstandigheden. De criteria voor arbeidsomstandigheden zijn gericht op de Nederlandse situatie, maar kunnen ook worden afgestemd op de productiesituatie buiten Europa (Azië). [SMK] Strengheid De eisen van het keurmerk worden vastgesteld door Stichting Milieukeur in samenspraak met producentenorganisaties, detailhandel, de Nederlandse overheid, wetenschappers en consumenten- en milieuorganisaties. Onafhankelijke certificatie-instellingen controleren of producten/diensten aan de eisen voldoen. [SMK] Niet alle certificatieschema’s bevatten alle genoemde criteria zoals hierboven. Arbeidsomstandigheden worden echter wel steeds vaker toegevoegd. Onafhankelijke certificatie instellingen controleren vervolgens periodiek of producten of diensten voldoen aan de criteria van Milieukeur. Conclusie Het Milieukeurmerk sluit, mits alle principes in het certificatieschema worden behandeld, aan op de eisen van tierlevel 2. Door de recente toevoeging van arbeidsomstandigheden, de volledige levenscyclus en de strenge controle is het een goed bewijs voor een product met een Verantwoorde Herkomst. Er zijn echter nog geen certificatieschema’s voor bouwmaterialen anders dan betonstenen.
153
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage XI: Analyse alternatieve certificaten
MRPI MRPI staat voor Milieurelevante Productinformatie en getoetste informatie over de milieuaspecten van een bouwmateriaal, bouwproduct of bouwelement via een milieugerichte levenscyclusanalyse. Stichting MRPI is actief sinds 1997 en opgericht op initiatief van het Nederlands Verbond Toelevering Bouw (NVTB) en het voormalig ministerie van VROM. [MRPI.nl] Eisen Het MRPI-blad rapporteert de milieu impacts van een bouwmateriaal, bouwproduct of bouwelement. Dit wordt verkregen door een levenscyclusanalyse uit te voeren. Er worden echter geen eisen gesteld waaraan het product of materiaal dient te voldoen, waardoor deze producten niet minder vervuilend of uitputtend hoeven te zijn en dus per definitie niet als ‘Verantwoord’ bestempeld kunnen worden. Aanvullende normen Er worden geen normen aangehouden voor het uitvoeren van de levenscyclusanalyse. Stichting MRPI heeft zelf de regels vastgesteld voor het opstellen en toetsen van milieurelevante productinformatie. Strengheid De levenscyclusanalyse methode zit goed in elkaar en wordt al nationaal erkend. Daarnaast wordt voor de informatie gevalideerd en geverifieerd door een onafhankelijke instantie. [MRPI.nl] Het ontbreken van een minimale eis aan het milieuprofiel zorgt er echter voor dat het milieucertificaat niet streng is. Conclusie De levenscyclusanalyse heeft als nadelen dat het enkel de vervuiling en uitputting principes beoordeeld, maar dit wel voor de complete herkomst doet. Het ontbreken van een minimale eis aan het milieuprofiel zorgt ervoor dat het MRPI certificaat voor MAT5 niet geschikt is. Het product specifieke MRPI certificaat kan wel worden gebruikt voor de credit MAT1.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
154
Bijlage XI: Analyse alternatieve certificaten
MVO MVO staat voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. In 2004 is MVO Nederland opgericht door het Ministerie van Economische Zaken. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen wordt aangetoond door een zelfverklaring af te leggen. [MVONederland] Eisen Een maatschappelijk verantwoorde onderneming richt haar activiteiten bewust op het toevoegen van waarde aan zowel people, planet als profit. Hierover dient zij op een actieve en transparante manier verantwoording af te leggen. De doelen die worden nagestreefd veranderen in de tijd en met elke bedrijfsbeslissing. Er wordt door de onderneming gezocht naar haalbare stappen om de maatschappelijke verantwoordelijkheid vorm te geven. [MVONederland] Het GRI (Global Reporting Initiative) heeft een lijst opgesteld met thema’s waaraan een bedrijf dat maatschappelijk verantwoord wil ondernemen zich kan houden. De thema’s zijn arbeidsomstandigheden, ketenverantwoordelijkheid, mensenrechten, milieu, corruptie, verslaglegging en transparantie. [AgentschapNL MVO] Aanvullende normen MVO gaat over bovenwettelijke ondernemersactiviteiten. Er gelden voor MVO dus geen wettelijke verplichtingen. Er zijn wel internationaal erkende normen voor MVO vastgelegd in de VN Principes voor mensenrechten en bedrijfsleven, OESO-richtlijnen, de ILO normen, Global Compact en ISO26000. De ISO26000 is geen eisen stellende norm, maar een richtlijn, welke het zelfverklaringsproces kan ondersteunen. [MVONederland] Strengheid Omdat er geen eisen gesteld worden, kan MVO niet gecontroleerd en gecertificeerd worden. Verder is de invulling van MVO per organisatie afhankelijk van de bedrijfsgrootte, sector, cultuur van de onderneming en bedrijfsstrategie. Conclusie MVO kan heel ‘Verantwoord’ zijn, veel principes bevatten, maar de omvang van de zelfverklaring is vrij te kiezen per organisatie. MVO niet gecontroleerd of gecertificeerd, waardoor het niet geschikt is voor toepassing in de tierleveltabel.
155
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage XII: BES6001 principles of RS
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
156
Bijlage XII: BES6001 principles of RS
157
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage XIII: Voorstel richtlijn beoordeling VH Richtlijn voor certificaten voor tierlevel 1 van MAT5 van BREEAM-NL
5 september 2013
M.R. van Beek R.M. van Dijk
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
158
Bijlage XIII: Voorstel richtlijn beoordeling VH
Voorwoord Deze richtlijn geeft aan welke thema’s er behandeld dienen te worden in certificaten die bedoeld zijn om aan te sluiten op tierlevel 1 van MAT5 in BREEAM-NL. De richtlijn is het resultaat van het afstudeeronderzoek naar de Verantwoorde Herkomst van Bouwmaterialen, door M.R. van Beek en R.M. van Dijk aan de Technische Universiteit Eindhoven, afgerond in September 2013. Het dient als een richtinggevend document beschouwd te worden.
Onderwerp
De richtlijn is gericht op de beoordeling van de Verantwoorde Herkomst van alle mogelijke grondstoffen, materialen en/of producten voor de bouwsector. Verantwoorde Herkomst is een materiaal- of producteigenschap die aangeeft in hoeverre lasten zijn verminderd en hoeveel de lasten verschoven zijn naar anderen. Dit is relevant, omdat er in Nederland veel grondstoffen en materialen voor de bouwsector worden geïmporteerd vanuit het buitenland. Het beoordelen van de herkomst draagt bij aan het stimuleren en bevorderen van duurzamere producten voor de bouw. De definitie van Verantwoorde Herkomst die aangehouden wordt, is: “Bouwproducten, -materialen en -grondstoffen hebben een Verantwoorde Herkomst als alle transport, extractie- en productieprocessen in de toeleveringsketen een geminimaliseerde schade op de omgeving hebben, betrokkenen rechtvaardig behandeld zijn en als dit beschreven, inzichtelijk en verifieerbaar is.”
Doel
Deze richtlijn is opgesteld om een kader te bieden voor de ontwikkeling van certificaten voor Verantwoorde Herkomst en om de certificatie van bouwproducten te stimuleren. Het doel hierachter is de gevolgen voor het milieu en de mens te beperken, om zo op een duurzamere wijze de lange termijn belangen van de mens niet te beperken. Het is hierdoor noodzakelijk dat bouwmaterialen en -producten op een verantwoorde wijze worden geproduceerd, maar ook dat er in deze processen geen mensen onrecht wordt aangedaan.
159
De belangrijkste doelstellingen van deze richtlijn zijn: • Het stimuleren van bouwproducten met een gecertificeerde Verantwoorde Herkomst, door duidelijk aan te geven welke duurzaamheidaspecten dienen te worden behandeld voor certificering • Het stimuleren van inkopen van bouwproducten met een Verantwoorde Herkomst door aan te sluiten op tierlevel 1 van de materiaalcredit MAT5 in BREEAM-NL Deze richtlijn bied slechts een kader waartegen alle bouwproducten kunnen worden getoetst. Het kader beschrijft op welke vlakken de bouwproducten aangetoond dienen te worden dat zij een Verantwoorde Herkomst hebben, maar geeft geen prestatieomschrijvingen of eisen.
Doelgroep
De richtlijn is opgesteld naar aanleiding van het onderzoek gericht op MAT5 van BREEAM-NL. De doelgroep van deze richtlijn is certificerende instanties die bouwproducten willen beoordelen op hun Verantwoorde Herkomst. Indirect zijn hierbij alle personen, belanghebbenden en/of partijen die te maken hebben met BREEAM-NL of met de Nederlandse bouwsector de doelgroep, daar zij gebruik zullen maken van de te ontwikkelen certificering of gecertificeerde producten. De certificerende instantie De certificerende instantie dient onafhankelijk te zijn van de te certificeren partijen, maar kan een samenwerking met de Dutch Green Building Council hebben. Tegelijkertijd dient de certificerende instantie alle belanghebbenden (producenten, afnemers en deskundigen) te betrekken bij het ontwikkelen van de prestatieomschrijvingen. Het ontwikkelingsproces van het certificaat dient transparant, helder en toegankelijk te zijn. Het certificaat dient duidelijk aan te geven waar de verbetering per principe plaats dient te vinden en hoeveel er per tijdseenheid verwacht wordt. De certificerende instantie dient erop toe te zien, dat binnen een vastgestelde periode het certificaat herzien wordt.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage XIII: Voorstel richtlijn beoordeling VH
Daarna dient de certificerende instantie zowel het focale bedrijf als de toeleveringsketen te verifiëren, alvorens deze te certificeren. De DGBC dient de certificerende instantie te accrediteren voor de toepassing van het betreffende certificaat in MAT5. Doelgroep van certificaat Het te ontwikkelen certificaat kan op alle mogelijke organisaties en bedrijven worden toegepast en dient onafhankelijk van grootte, schaal, locatie, productieprocessen en/of productieaantallen te zijn. Daarnaast is de richtlijn toepasbaar op alle mogelijke grondstoffen, materialen en/of producten mits bestemd voor de bouwsector, onafhankelijk van de productielocatie(s).
hiervan. De verantwoordelijkheid heeft betrekking op het minimaliseren van schade aan de omgeving en het rechtvaardig behandelen van betrokkenen. Hiervoor zijn 10 principes opgesteld, waarvan deze er in richtlijn 7 vereist zijn. Verantwoording afleggen is het traceerbaar en transparant maken van producten en processen door de situatie te ‘inventariseren’, te ‘beheren’ en de resultaten te ‘rapporteren’.
Prestatieomschrijving
Het te ontwikkelen certificaat dient uitgewerkt te worden met prestatieomschrijvingen voor elk principe van voor verantwoordelijkheid (zie hoofdstuk: Het certificaat). Er geen universele meetmethode voor de principes. Voor de zowel kwantitatieve als kwalitatief te beoordelen principes is het doel hetzelfde: bewijzen dat de genomen acties een positief resultaat of verbetering teweeg hebben gebracht. Hiermee wordt een continue prestatieverbetering nagestreefd. Voor de technische eisen wordt in eerste instantie gekeken of er al een norm voor is. Voor zowel de betrokken partijen als de certificerende instantie is het praktisch als er gebruikt gemaakt wordt van gecertificeerde normen of (milieu) managementsystemen zoals bijvoorbeeld ISO14001. De certificerende instantie hoeft dan enkel te controleren of de betrokken partijen juist gecertificeerd zijn. Als er geen normen beschikbaar zijn, dan dienen er aan het product te stellen eisen in de beoordelingsrichtlijnen te worden opgenomen. De certificerende instantie stelt dan, in samenwerking met alle belanghebbende, een document op met de eisen die aan het product of het proces moeten worden gesteld. Daarnaast de eisen aan het bedrijf, de kwaliteitscontrole en de uit te voeren periodieke controles door onafhankelijke instellingen.
Het certificaat
Verantwoorde Herkomst bestaat uit drie onderdelen: de te beoordelen processen tijdens de herkomstfase van het product, de te nemen verantwoordelijkheid en de verantwoording
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
160
Bijlage XIII: Voorstel richtlijn beoordeling VH
In figuur 1 (volgende bladzijde is voor de herkomst, verantwoording en verantwoordelijkheid aangegeven wat hiervan verwacht wordt en hoe dat ingevuld kan worden. In de laatste kolom staan mogelijke acties om aan dit principe te voldoen. Welke er behandeld dienen te worden dient door de certificerende instantie bepaald te worden. Herkomst Herkomst beschrijft alle processen die een product of materiaal heeft ondergaan voordat het in gebruik genomen wordt. Het gaat dus over alle extractie-, productie- en transportprocessen vanaf de oorsprong tot aan het punt dat het gekocht wordt of in gebruik wordt genomen. Welke bedrijven in de toeleveringsketen moeten worden beoordeeld, wordt vastgesteld door te inventariseren welke materialenstromen er in het eindproduct terecht komen. Dit betreft de bestandsdelen die in het eindproduct een massa of volume aandeel hebben. Het gebruik/verbruik van hulpstoffen zoals energie, water en katalysatoren in de toeleveringsketen dient
Source Herkomst
bepaald te worden, maar hiervoor hoeft dus niet de herkomst bepaald te worden. Er dient te worden aangegeven hoeveel van de deze bestandsdelen beoordeeld dienen te worden, aangezien het praktisch niet haalbaar is om alle mogelijke stoffen van alle bestandsdelen te beoordelen. Dit kan aangegeven worden doormiddel van een massa- of volumepercentage van de bestandsdelen van het eindproduct. De bepaling van dit percentage is afhankelijk van het product aangezien de hoeveelheid bewijslast die samenhangt met de omvang van de toeleveringsketen exponentieel toe kan nemen. Per industrie dient dus te worden vastgesteld welk het vereiste percentage haalbaar is, of welke componenten beoordeeld dienen te worden. Focaal bedrijf en toeleveringsketen Het focale bedrijf is het bedrijf waarop de aandacht gericht is in de toeleveringsketen, of het bedrijf verantwoordelijk voor de belangrijkste processtap
Responsibility
Accountability
Verantwoordelijkheid nemen
Verantwoording afleggen over
Inventariseer:
• Beschrijf de impacts per principe
Mogelijke Acties:
• Beperk emissies in grond/water lucht • Beperk afvalproductie • Beperk radiatie, vibratie, herrie en warmte
1.1
Minimaliseer Vervuiling
1.2
Minimaliseer zijn • Beperk consumptie van niet-hernieuwbare Uitputting
2.1
Minimaliseer Gezondheidschade
• • • •
2.2
Verklein veiligheidrisico’s
• Bied veiligheidstrainingen • Zet rampenplan op • Bied beschermde middelen aan
2.3
Respecteer rechten van betrokkenen
• Respecteer de mensenrechten • Respecteer de arbeidsrechten • Behandel betrokkenen op een ethische manier
3.1
• Investeer in lokale infrastructuur/huisvesting/ Stimuleren economie/instanties etc. van de lokale • Bied arbeidskansen voor gemeenschap aan samenleving • Koop regionaal in
3.2
Drijf eerlijke handel
1.1
Minimaliseer • Beperk emissies in grond/water lucht • Beperk afvalproductie Vervuiling • Beperk radiatie, vibratie, herrie en warmte
2.3
Respecteer rechten van betrokkenen
• Zorg dat de hernieuwbare bronnen in balans
Focale Bedrijf
bronnen
Beheer: Certificaat Certificaat Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd Gecontroleerd
• • • • • •
Stel een beleid voor verbetering op Voldoe aan gestelde eisen Monitor de impacts Verantwoord transport Controleer periodiek de voortgang Controleer toeleveringsketen
Rapporteer:
Toeleveringsketen
• Certificering door onafhankelijke instantie • Openbare rapportage van prestaties per principe
Inventariseer:
• Beschrijf de impacts per principe Certificaat Gecontroleerd
Beheer:
Geef een eerlijke prijs Zet langdurige handelsrelaties op Verstoor niet van lokale marktwerking Doe niet aan lobbypraktijken/monopoliepositie
• Stel eigen doelen • Stel een beleid voor verbetering op • ‘Minimaal Verantwoord’ transport
Rapporteer:
• Certificering door onafhankelijke instantie
Figuur 1: De richtlijn voor de beoordeling van het focale bedrijf en de toeleveringsketen
161
• • • •
Verbeter hygiëne situatie Beperk aanraking ziekteverwekkende stoffen Bied beschermende middelen aan Bied gezondheidsfaciliteiten aan
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
• Respecteer de mensenrechten • Respecteer de arbeidsrechten • Behandel betrokkenen op een ethische manier
Bijlage XIII: Voorstel richtlijn beoordeling VH
van het te certificeren product. Er worden, om praktische redenen, alleen strenge eisen gesteld aan dit bedrijf. De toeleveringsketen dient minimaal schade aan de omgeving door vervuiling en het respecteren van betrokkenen, zodat deze ook als verantwoord te bestempelen is. Waar het focale bedrijf zich bevindt in de toeleveringsketen, is afhankelijk van het zwaartepunt van de impacts van de industrie. Per industrie of toeleveringsketen dient dus te worden vastgesteld waar het zwaartepunt in de keten ligt, dus waar de meeste impacts plaatsvinden en het meest verbeterd kan worden. Verantwoording afleggen Verantwoording afleggen is een vereiste voor Verantwoorde Herkomst en is van toepassing op alle principes voor verantwoordelijkheid. Het doel van verantwoording afleggen is een transparantere toeleveringsketen en meer inzicht in de effecten van een product op de omgeving of de mens te krijgen. Het verantwoorden van prestaties is de eerste stap tot het bereiken van bouwmaterialen en bouwproducten met een Verantwoorde Herkomst. Pas als de gevolgen van alle processen bekend zijn kan de genomen verantwoordelijkheid beoordeeld en vergeleken worden. Dit wordt bereikt door samenwerking met de toeleveringsketen, met de best beschikbare informatie en volgens alle wettelijke verplichtingen. Er dient eerst geïnventariseerd te worden wat precies de sociale effecten en milieueffecten zijn. Dan volgt dat de bedrijfsprocessen zo beheerd dienen te worden dat er een verbetering bereikt wordt, omdat er anders geen sprake kan zijn van minimale schade of rechtvaardigheid jegens betrokkenen. Daarna dienen de resultaten periodiek gecontroleerd te worden of hiermee de gestelde eisen of doelstellingen behaald zijn. Daarnaast dienen de resultaten openbaar gerapporteerd te worden en door de certificerende instantie te worden geverifieerd. De stappen inventarisatie, beheer en rapportage dienen voor elk principe voor Verantwoordelijkheid te worden gezet. Pas wanneer er externe controle is uitgevoerd op de bedrijfsprestaties kunnen claims over Verantwoorde Herkomst als betrouwbaar worden beschouwd en komt het product in aanmerking voor certificering.
Principes voor verantwoordelijkheid De principes voor verantwoordelijk handelen volgen uit de definitie en kunnen worden ingedeeld in het beschermen van de leefomgeving (1), het beschermen van betrokkenen (2) en het beschermen van de samenleving (3). Hieronder volgen de 7 principes die behandeld dienen te worden. 1.1 Minimaliseer vervuiling Produceer op een schonere of minder vervuilende manier. De intentie van dit principe is het terugdringen van vervuiling van lucht, water en land door productieprocessen. Dit kan bereikt worden door het minimaliseren van emissies van vervuilende stoffen, het beperken van de productie van afval en beperken van de uitstoot van radiatie, vibratie, herrie en warmte. 1.2
Minimaliseer uitputting van grondstoffen en hulpbronnen Ga zo efficiënt mogelijk om met grondstoffen en (hulp-)bronnen. De intentie van dit principe is dat er zowel efficiënt wordt omgegaan met de grondstoffen die verwerkt worden tot materialen of producten, als met de hulpbronnen die nodig zijn hiervoor. Dit kan bereikt worden door de extractiesnelheid van hernieuwbare bronnen kleiner te hebben dan de herstelsnelheid en door het gebruik van niet-hernieuwbare bronnen te minimaliseren 2.1 Minimaliseer gezondheidsschade Bescherm de gezondheid van alle betrokken personen. De intentie van dit principe is het minimaliseren van lichamelijke en geestelijke gezondheidsschade. Dit kan bereikt worden door de verbetering van de hygiëne van de situatie, de beperking van de aanraking ziekteverwekkende stoffen, het aanbieden van de juiste beschermende middelen en het aanbeiden van gezondheidsfaciliteiten. 2.2 Verklein veiligheidsrisico’s Bescherm alle betrokken personen door de veiligheidsrisico’s te verkleinen . De intentie van dit principe is het verkleinen van veiligheidsrisico’s voor medewerkers en betrokken.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
162
Bijlage XIII: Voorstel richtlijn beoordeling VH
Dit kan bereikt worden door het aanbieden van veiligheidtrainingen, het opzetten van maatregelen bij rampen of ongelukken en het aanbieden van beschermende middelen. 2.3 Respecteer de rechten van betrokkenen Respecteer de mensenrechten en arbeidsrechten van alle betrokken personen. De intentie van dit principe is het houden aan alle rechten die betrokkenen hebben. Mensen dienen te worden gerespecteerd, mogen niet gediscrimineerd, onmenselijk behandeld, vernederd of bestraft worden. Daarnaast worden ook de rechten van inheemse volkeren gerespecteerd. Werknemers hebben een gezonde en veilige werkomgeving, worden beloond met een eerlijk loon en werktijden en worden niet gedwongen om (over) te werken. Kinderarbeid is uitgesloten en de werknemers hebben het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen. Dit kan bereikt worden door betrokkenen op een ethische manier te behandelen en het houden aan de mensenrechten en arbeidsrechten. 3.1 Stimuleer de lokale samenleving Speel een actieve rol in de lokale samenleving en lever een positieve bijdrage hieraan. De intentie van dit principe is dat de organisatie een positieve stimulans is in de (lokale) samenleving waarin zij zich bevind. De lokale samenleving stimuleren is het aanbieden van kansen voor de gemeenschap waarin het bedrijf opereert. Dit kan bereikt worden door te investeren in lokale infrastructuur, huisvesting, economie en instanties. Maar ook door het aanbieden van eerlijke arbeidskansen voor de gemeenschap en het inkopen op regionaal niveau. 3.2 Drijf eerlijke handel Handel op een eerlijke manier door eerlijke prijzen te rekenen, oneerlijke concurrentie te vermijden en duurzame handelsrelaties aan te gaan. De intentie van dit principe is dat er op een ethische manier wordt gehandeld met handelspartners en de (lokale) markt. Dit kan bereikt worden door het geven van een eerlijke prijs (prijs die in verhouding staat tot de gemaakte kosten) voor de geleverde goederen of diensten, het opzetten van langdurige handelsrelaties en het niet verstoren van de (lokale)
163
marktwerking door bijvoorbeeld concurrentie en lobbypraktijken.
oneerlijke
Toekomstige groei of uitbreiding
De certificerende instantie dient in de loop van het gebruik van het certificaat, de eisen te reviseren aan de hand van de resultaten van het gebruik en trends op het gebied van Verantwoorde Herkomst. Dit is nodig om een constante verbetering van de markt te behouden. De uitbreiding van het certificaat dient in de richting van een volledige beoordeling van Verantwoorde Herkomst te zijn (zie figuur 2). Het uitbreiden of strenger maken van de eisen, kan gedaan worden op alle drie de onderdelen: Herkomst Naarmate de markt in staat is om aan het gestelde aandeel van de toeleveringsketen te voldoen, dient de eis op het gebied van herkomst strenger gemaakt te worden. Dit kan bereikt worden door het aandeel van de te beoordelen bestandsdelen te vergroten of door meer principes van verantwoordelijkheid te vereisen in de toeleveringsketen. Verantwoording afleggen Naarmate de markt in staat is om de gevraagde bewijslast te leveren, dient dit uitgebreid worden. Dit kan bereikt worden door meer specifieke gegevens te vereisen, inzichtelijke publicatie van de rapportage van impacts te vereisen of te eisen dat de toeleveringsketen hun beleid uitbreidt met acties zoals continue monitoring en periodieke controle. Principes van verantwoordelijkheid Naarmate de markt in staat is om aan de principes van verantwoordelijkheid te voldoen, dient de eis strenger gemaakt te worden. Dit kan bereikt worden door de eisen per principe strenger te maken, meer acties op de principes te vereisen en door het toevoegen van nieuwe principes. De overige principes worden hieronder toegelicht. 1.3 Bescherm flora & fauna Bescherm planten en dieren tegen de gevolgen van de bedrijfsprocessen. De intentie van dit principe is het op lange termijn in stand houden van plant- en diersoorten en plant- en dieraantallen. Dit kan bereikt worden door terreinbeheer en -rehabilitatie toe te passen, het beschermen van leefgebieden en habitats, het
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
Bijlage XIII: Voorstel richtlijn beoordeling VH
Source Herkomst
Verantwoordelijkheid nemen
Verantwoording afleggen over Certificaat Certificaat Gecontroleerd Certificaat Certificaat Gecontroleerd Gecontroleerd Gecontroleerd
Productieprocessen • Beschrijf de huidige situatie • Beschrijf toeleveringsketen • Beschrijf impacts per principe
Extractieprocessen
Responsibility
Accountability
• • • • •
Stel doelstelling op Stel een beleid op Voldoe aan gestelde eisen Monitor de impacts Controleer periodiek de voortgang
• Certificering door onafhankelijke instantie • Openbare rapportage van prestaties per principe • Openbare rapportage van impacts • Inzichtelijke publicatie
Mogelijke Acties:
1.1
Minimaliseer • Beperk emissies in grond/water lucht • Beperk afvalproductie Vervuiling • Beperk radiatie, vibratie, herrie en warmte
1.2
Minimaliseer • • Uitputting
1.3
Bescherm flora en fauna
2.1
Minimaliseer • • Gezondheid- • schade • Verklein
2.2 veiligheidrisico’s
Respecteer
Verbeter hygiëne situatie Beperk aanraking ziekteverwekkende stoffen Bied beschermende middelen aan Bied gezondheidsfaciliteiten aan
• Bied veiligheidstrainingen • Zet rampenplan op • Bied beschermde middelen aan
betrokkenen Stimuleren van de lokale samenleving
• Investeer in lokale infrastructuur/huisvesting/ economie/instanties etc. • Bied arbeidskansen voor gemeenschap aan • Koop regionaal in
eerlijke 3.2 Drijf handel
Transportprocessen
Pas terreinbeheer/rehabilitatie toe Pas geen bosconversie toe Bescherm leefgebied/habitat Maak geen dieren preventief af Introduceer geen exotische soorten
• Respecteer de mensenrechten • Respecteer de arbeidsrechten • Behandel betrokkenen op een ethische manier
2.3 rechten van 3.1
• • • • •
Zorg dat de hernieuwbare bronnen in balans zijn Beperk consumptie van niet-hernieuwbare bronnen
Respecteer
3.3 gemeensch. eigendom Bestrijd
3.4 illegaliteit
van derden
• • • •
Geef een eerlijke prijs Zet langdurige handelsrelaties op Verstoor niet de lokale marktwerking Doe niet aan lobbypraktijken of monopolieposities
• Betrek de gemeenschap bij het gebruik van gemeenschappelijk bronnen • Geef eerlijke compensatie bij verlies of schade aan eigendommen • Pas middelen toe ter bescherming van illegaliteit van derden. (camera’s, hekwerk etc.) • Controleer op (interne) corruptie. • Stimuleer derden om verantwoord te handelen.
Figuur 2. Een maximaal Verantwoorde Herkomst.
vermijden van de introductie van exotische soorten en niet preventief afmaken van dieren. Met alle soorten dient rekening gehouden te worden, maar speciale aandacht is nodig voor bedreigde (dier) soorten. 3.3 Respecteer gemeenschappelijk eigendom Zorg dat de samenleving niet lijdt onder het gebruik van gemeenschappelijk eigendom van een bedrijf. De intentie van dit principe is het voorkomen van conflicten van bedrijfsprocessen met de lokale gemeenschap. Dit kan bereikt worden door de lokale gemeenschap te betrekken bij het gebruik van gemeenschappelijk eigendom, het voorkomen van schade hieraan en het aanbieden van eerlijke compensatie bij verlies of schade.
3.4 Bestrijd illegaliteit van derden Voorkom dat illegaliteit van derden door de bedrijfsprocessen kan voorkomen. De intentie van dit principe is het tegengaan van illegaliteit van derden dat mogelijk door de acties van de bedrijfsprocessen kan ontstaan. Het gaat over niet de gelegenheid bieden tot illegaliteit. Dit kan bereikt worden door beschermende middelen op het bedrijfsterrein te plaatsen, regelmatige controle op corruptie toe te passen en het stimuleren van derden om ook verantwoord te handelen.
Verantwoorde Herkomst in MAT5 M.R. van Beek | R.M. van Dijk
164