mei 2012 / nummer 2
IN DIT NUMMER
04
bouwen met BIM Bouw Informatie Model optimaliseert werkproces
08
Risico’s delen Projecten op bijzondere wijze aanbesteed
‘the sky is the limit’
12
Een berg als innovatieplatform Hoe een grap uitgroeide tot een kader voor vernieuwing en creativiteit
16
Lokaal klimaatbeleid Niet te veel plannen!
20
Doorstromen in de Noordvleugel van de Randstad Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere
21
Nepberg Column Jan Bol
G
roots en meeslepend wil ik leven... Dat is de eerste associatie die ik krijg bij ‘groots denken’. In dit exemplaar van Ingenieus laten we zien dat groots denken vele gedaanten kan
hebben. Bij grote projecten denken we al gauw aan groot in omvang, van schaal, in kosten en in complexiteit. Betrokkenheid bij een project zoals de verbetering van de bereikbaarheid tussen Schiphol, Amsterdam en Almere is prachtig voor Tauw. Het is aansprekend en biedt vele mogelijkheden voor grensverleggend werken, leren, vernieuwen en ontwikkelen. En dat past weer heel goed bij onze cultuur. Toen ik 21 jaar geleden bij Tauw begon, kreeg ik een opdracht mee om groots te denken over een andere aanpak van de bodemverontreiniging. We werkten aan de ontwikkeling van in situ saneringstechnieken, maar de echte doorbraak kwam pas toen we van norm-denken omgingen naar risico-denken. Tauw adviseerde actief mee aan de beleidsvernieuwingen in Den Haag, waarmee ook ons eigen werkveld ingrijpend veranderde. Ook in het waterbeheer droeg
is een periodiek van tauw
Tauw bv Handelskade 11 Postbus 133, 7400 AC Deventer T: +31 57 06 99 91 1 F: +31 57 06 99 66 6 E:
[email protected] www.tauw.nl Tauw Amsterdam T: +31 20 60 63 22 Tauw Assen T: +31 59 23 91 30 Tauw Eindhoven T: +31 40 23 25 55
Groots denken
2 0
Tauw Rotterdam T: +31 10 28 86 10 0 Tauw Utrecht T: +31 30 28 24 82 4
Tauw, door mensen als Govert Geldof, actief bij aan het groots denken over ‘veerkracht van watersystemen’, een goede voedingsbodem voor de aanpak van Ruimte voor de Rivier. Groots denken vertaalt zich gelukkig vaak weer in ‘gewoon doen’. Daarvoor heb je mensen nodig die grootse ideeën kunnen omzetten in praktische daden. En heel veel kleine, ogenschijnlijk onbeduidende projecten, kunnen samen weer een nieuwe realiteit creëren. Bij Tauw zijn we daarom net zo enthousiast over en trots op onze kleine daden als op onze grote projecten. Daarbij willen we onze klanten en de
0
Redactieraad
Sven Asijee Matthijs Nijboer Laurent Bakker Pieter Vonk John Ebbelaar Hans Westerhof
mensen die betrokken zijn ook graag enthousiast maken. Meeslepen dus. Tauw: groots, klein en meeslepend!
Eindredactie en coördinatie
Annemieke Nijhof
Art direction, opmaak en realisatie
directeur
Edmee Jongkind
Rooduijn communicatie & design, Den Haag Tekst
Arie Grevers Frank de Groot Edmee Jongkind Jessie van der Linden Corine Tuller
beeld
Maarten van Geelen Ivo Lucas Luyckx Tauw archief
Publicaties of delen daarvan uit deze uitgave mogen uitsluitend worden overgenomen na toestemming van Tauw bv. mei 2012 / nummer 2
3
Innovatie
Tauw helpt werkprocessen optimaliseren
bouwen met BIM Zo’n twee jaar geleden is Tauw begonnen met de doorontwikkeling van het Bouw Informatiemodel (BIM). En dat is niet onopgemerkt gebleven. De markt heeft grote belangstelling. Inmiddels is Tauw koploper met BIM.
‘J
e moet BIM zien als een intelligente maquette. Een digitaal 3D-model waarin alle informatie van alle partners rond een bouwwerk overzichtelijk bij elkaar staat. Denk aan het programma van eisen, ontwerp, materialisatie, installaties en constructies. Maar ook gegevens over kosten (4D), planning (5D) en zelfs onderhoud en beheer zijn aan het 3D-model te koppelen. Dat leidt tot werkprocesoptimalisatie gedurende de gehele levensduur van een bouwwerk’, zegt Rick Pakkert, afdelingshoofd Ruimtelijke Kwaliteit bij Tauw. Hij vervolgt: ‘Alle informatie rond het 3D-model is aan elkaar gelinkt. Van elke verandering die je aanbrengt, worden de consequenties doorgerekend. Dat maakt dat je realtime kunt zien wat de gevolgen van beslissingen zijn. Niet alleen
4
Tauw corporate Magazine
tijdens de ontwerpfase of uitvoering, maar ook tijdens de gebruiksfase en sloop. Want zolang het bouwwerk bestaat, blijft het model bestaan. Het begrip bouwwerk moet je heel ruim nemen. Het kan een gebouw, weg, gemaal of rioolwaterinstallatie zijn, maar ook de verlegging van een rivier.’ Pakkert is twee jaar geleden gevraagd het thema ‘Werkprocesoptimalisatie en BIM’ te trekken: ‘Daarmee kon Tauw twee vliegen in één klap slaan: onze werkprocessen optimaliseren én koploper worden in de markt als het gaat om werken met geïntegreerde systemen. En dat is ons gelukt.’ één datamodel In principe komt elk tastbaar project in aanmerking voor BIM. Maar dan moeten de betrokken partijen natuurlijk wel digitaal kunnen
mei 2012 / nummer 2
5
Innovatie
‘Het is duidelijk dat we niet meer om BIM heen kunnen’
communiceren met het 3D-model in de centrale database. Omdat er zeer veel verschillende typen BIMsoftware worden gebruikt, is er gezocht naar uitwisselingsformaten die communicatie mogelijk maken tussen de software van de bouwpartners en het 3D-model. In de bouw wordt veel gebruik gemaakt van het Industry Foundation Classes (IFC) datamodel. Dit model wordt vooral gebruikt om geometrische informatie uit te wisselen, bijvoorbeeld over vloeren, wanden, daken, deuren en kozijnen. In de civiele techniek wordt echter ook gewerkt met niet-geometrische informatie, zoals ruimte, milieu, bodem, water en lucht. In die branche wordt daarom veel gewerkt met het COINS datamodel. COINS is de afkorting van ‘Constructieve Objecten en de INtegratie van processen en Systemen’. De projectgroep COINS bestaat uit 32 vertegenwoordigers van opdrachtgevers, bouwbedrijven, ingenieursbureaus, netwerkorganisaties en kennisinstellingen. Daarnaast nemen zeven IT-bedrijven deel. Pakkert: ‘Ik verwacht dat we in de toekomst naar één datamodel gaan. Je ziet nu al dat de modellen samenkomen bij bijvoorbeeld de grondexploitatie bij grote woonontwikkelingsprojecten.’ Virtueel bouwen en samenwerken ‘De grootste uitdaging is het ontwikkelen van een algemeen aanvaarde standaard. De opdrachtgever weet namelijk niet wat hij moet vragen, de opdrachtnemer gebruikt de software vooral voor het eigen proces en de softwareleverancier weet niet wat hij moet maken. Vijf marktpartijen - Gemeentewerken Rotterdam, ProRail, Movares, Rijkswaterstaat en Strukton Engineering - gaan investeren in CBIS. Dat staat voor COINS Building Information System, dat het eenvoudiger maakt om bouwinformatie uit te wisselen tussen opdrachtgever, opdrachtnemer en andere partners in het bouwproces. CBIS moet in 2012 op de markt komen’, legt Pakkert uit. Hij vervolgt: ‘Wij lopen vooruit op die ontwikkelingen doordat wij inmiddels
6
Tauw corporate Magazine
voor circa tien BIM-softwareprogramma’s een COINS-interface hebben ontwikkeld waarmee men een koppeling kan maken met het 3D-datamodel. Denk aan veel gebruikte 3D-BIM-sofware als Autodesk Civil 3D, AutoCAD, Allplan en Bentley MX. Hierdoor zijn wij in staat om volledig met BIM te werken. Dat is ideaal voor andere contractpartijen die werken met BIM, maar ook voor opdrachtgevers. Het geeft de mogelijkheid om in 3D door een bouwwerk te lopen. Dit vergroot niet alleen het inzicht enorm, maar ook het enthousiasme. De faalkosten dalen ook, doordat conflicten in het ontwerp direct zichtbaar worden. Het vraagt echter wel een nieuwe manier van werken waarbij verschillende disciplines vroegtijdig bij elkaar om tafel gaan zitten. We moeten af van al die eilandjes. Het leukste vind ik het enthousiasme dat ontstaat bij mensen, doordat je integraal gaat denken en samenwerken. Dat resulteert in een veel grotere betrokkenheid bij een project. We moeten natuurlijk ook leren om vroegtijdig kennis te delen. De opkomst van sociale media draagt daar enorm aan bij. We delen steeds makkelijker informatie op internet.’ BIM-regisseur Grote opdrachtgevers als Rijkswaterstaat en Rijksgebouwendienst maken deel uit van de projectgroep COINS. Deze twee opdrachtgevers willen BIM als norm voor gaan schrijven. Pakkert: ‘Maar zij stappen pas in op het moment dat het werk bij de aannemer ligt. Daarbij vergeten ze het eerste traject. Maar goed, ze moeten ergens beginnen. Ze hebben ons gevraagd te helpen met de implementatie. En omdat de aannemers het ook moeten kunnen, helpen wij ze bij het op orde krijgen van de informatiestroom, zodat het in BIM kan worden opgeleverd. De aanvragen van aannemers stromen al bij ons binnen. Als BIM in de toekomst wordt ingevoerd gedurende de hele levenscyclus van het bouwproces, dan zal de ‘oude’ projectleider gaan functioneren als ‘BIM-regisseur’. Een rol die Tauw graag wil vervullen. Wij zitten als adviseur immers al als spin midden in het web.’ Het ideaalplaatje is dat iedereen straks volgens het BIM-model gaat werken, integraal en marktgericht. ‘Het idee is vaak bij bedrijven: eerst het eigen bedrijf en dan de BV Nederland. Wij denken andersom: wij stellen onze kennis beschikbaar om de toepassing van BIM te bevorderen’, zegt Pakkert. ‘Al meer dan 25 Tauw-medewerkers houden zich
bezig met de doorontwikkeling van BIM. Het leuke en uitdagende aan BIM is om samen met collega’s vanuit andere disciplines in één model te werken. Nu is men vaak nog gewend eerst het eigen ding te doen, om direct aan de slag te gaan en keuzes te maken voor het eigen vakgebied. In BIM zie je meteen de raakvlakken met andere onderdelen, dus zal er veel efficiënter worden ontworpen.’
‘BIM moet je zien als een intelligente maquette. Een digitaal 3D-model waarin alle informatie van alle partners rond een bouwwerk overzichtelijk bij elkaar staat’
Voorbeeldprojecten Het eerste proefproject met COINS was het ontwerp en de bouw van gemaal Houtkade in de gemeente Woerden in 2011. ‘Hierbij zijn intelligente verbindingen gemaakt tussen systems engineering, ontwerp en kostencalculatie. Het 3D model is met Allplan gemaakt, de benodigde toegangsweg met Autodesk Civil 3D en de kostencalculatie met Ticon.’ Een mooi project dat Tauw momenteel voor Rijkswaterstaat uitvoert met BIM is de omlegging van de A9 bij Badhoevedorp. Pakkert: ‘We denken mee vanaf de eisen tot en met het onderhoud en beheer. De locatie ligt vlakbij Schiphol. Het knooppunt ligt pal onder de aanvliegroute en heeft dus een hoogtebeperking. Verder ligt daar de spoorlijn Amsterdam-Schiphol van ProRail. Dus heb je te maken met eisen van Rijkswaterstaat, Schiphol, ProRail en de omgeving. Dat leidt tot conflicten. Het model geeft deze conflicten realtime weer. In het 3D-model kun je bijvoorbeeld een hoogtevlak projecteren, dat de aanvliegroute markeert. Dan zie je al snel dat bijvoorbeeld de geluidschermen of wegportalen te hoog zijn: ze steken boven dat vlak uit. Zonder BIM bestaat het risico dat je deze conflicten niet ziet.’ Een volgend project dat in aanmerking komt voor de toepassing van BIM is de verbreding van de A1, A6, A9 en A10 tussen Schiphol, Amsterdam en Almere. Dit megaproject moet in 2020 een feit zijn en kost ruim 4 miljard euro. Pakkert: ‘Rijkswaterstaat schrijft voor de uitvoering het gebruik van BIM voor. Een goed initiatief, hoewel het beter was geweest om in de ontwerpfase al met BIM te starten. Maar duidelijk is wel dat we niet meer om BIM heen kunnen. Naar verwachting zullen we in 2015 zeventig procent van onze projecten in BIM uitvoeren.’
Rick Pakkert, +31 65 26 81 39 5 /
[email protected]
mei 2012 / nummer 2
7
Project
‘W
ij zijn in staat om opdrachtgevers te begeleiden bij innovatieve aanbestedingen. Dit betreft veelal werken in de hele breedte van de GWW-sector. Wij volgen dan bij voorkeur het gedachtegoed van de CROW-publicatie Risico’s & Aanbesteden’, zegt Willemien Bras, adviseur contract- en risicomanagement bij Tauw. Zij is mede-auteur van de CROW-publicatie. ‘Centraal hierbij staat een open manier van communiceren tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Wij streven naar risicomanagement door het (ver)delen van risico’s en beheersmaatregelen mee te wegen in de kwaliteit van de inschrijvingen.’
Projecten op bijzondere wijze aanbesteed
Steeds meer projecten werken met prestatiecontracten, zoals Design & Construct (D&C). Ontwerp en uitvoering kunnen zo optimaal op elkaar worden afgestemd. Nadeel is echter dat eventuele risico’s veelal eenzijdig bij de aannemer worden neergelegd. Dat levert hoge inschrijvingen en schijnzekerheid op voor de opdrachtgever. Tauw faciliteert aanbestedingsprocessen en begeleidt opdrachtgevers bij innovatieve aanbestedingen, waarbij de risico’s eerst samen met de inschrijvers worden uitgewerkt en daarna verdeeld. Marktpartijen kunnen zo een meer passende aanbieding doen.
‘Er is een cultuurverandering nodig bij het aanbesteden’ 8
Tauw corporate Magazine
Fraai voorbeeld Een fraai voorbeeld van een innovatieve aanbesteding is volgens Bras de bodemsanering van het terrein van de voormalige Olster Asfaltfabriek (Olasfa) in Olst. Het Olasfa-terrein is een zwaar met teer verontreinigde locatie van drie hectare, gelegen in de uiterwaarden van de IJssel. Op het Olasfa-terrein heeft in het verleden fabricage van dakasfalt en teerproducten plaatsgevonden, waardoor een omvangrijke verontreiniging met teerachtige producten in de grond en het grondwater is ontstaan. De bodemproblematiek is tussen 1983 en 2009 door onder meer Tauw in beeld gebracht. De verontreiniging strekt zich in horizontale richting uit tot in de IJssel en in verticale richting tot op de Eemformatie op circa 12 meter beneden maaiveld. Centraal op het bedrijfsterrein zijn zulke hoge concentraties aangetroffen, dat hier puur product is aangetoond. ‘De aanbesteding van zo’n omvangrijke en complexe saneringslocatie brengt risico’s met zich mee voor zowel opdrachtgever als aannemer’, zegt Henberto Remmerts, consultant contract- en risicomanagement bij Tauw. ‘Ook bij bodemsaneringen wordt steeds meer met prestatiecontracten gewerkt. Een nadeel is dat hiermee de risico’s veelal bij de aannemer worden neergelegd. De praktijk blijkt echter vaak anders te zijn als de aannemer gaat saneren. Het omgaan met onzekerheden in de contracten met marktpartijen vinden opdrachtgevers lastig. Ze denken zekerheid te hebben, maar dat is schijnzekerheid. We hebben daarom onze opdrachtgever, Provincie Overijssel, voorgesteld om deze innovatieve aanbesteding te volgen.’ Drie fasen De bodemsanering van het Olasfaterrein valt uiteen in drie fasen. In 2006 en 2007 is fase 1 van de sanering uitgevoerd. Obstakels in de bodem, zoals vloeren, funderingen, ondergrondse tanks, kabels en leidingen, vaten en verhardingen zijn verwijderd. Daarnaast is de bulk aan verontreiniging in de grond boven de grondwaterspiegel verwijderd. In juli 2010 is het contract mei 2012 / nummer 2
9
Project
voor de fasen 2 en 3 ondertekend. De Combinatie Olasfa (Dura Vermeer Milieu en Groundwater Technology) voert de sanering uit op basis van een D&Ccontract. ‘Fase 2 duurt vier jaar en richt zich op de verwijdering van de bulk van de mobiele verontreiniging in de diepere ondergrond tot op de Eemklei en op sanering van de verontreinigde waterbodem in de IJssel’, vertelt Willemien Bras. ‘Hierbij moeten in de uiterwaarden de concentraties in het grondwater worden teruggebracht tot een niveau van 1.000 µg/l. Tijdens fase 3 moeten de concentraties in het grondwater in de oeverzone blijvend tot 250-300 µg/l worden gereduceerd. Fase 3 duurt vijf jaar en bestaat uit monitoring van de grondwaterkwaliteit en, zo nodig, beperkte aanvullende saneringsmaatregelen.’ Haalbaar en betaalbaar Remmerts vult aan: ‘We hebben gezocht naar een haalbare doelstelling bij een betaalbare oplossing. Kortom, een kosteneffectieve sanering die uitgaat van toekomstig gebruik. Ecologische risico’s en de verspreiding bleken maatgevend te zijn. Dit heeft geresulteerd in het kunnen toepassen van meer technieken, omdat ontgraven daarmee niet meer de enige geschikte techniek was. Tot eind jaren negentig was de risicoperceptie nog dat ieder gebied na sanering multifunctioneel bruikbaar moest zijn. Dus moest er honderd procent worden gesaneerd. Nu kijkt men veel meer naar het daadwerkelijk gebruik. Daardoor is het in veel gevallen toelaatbaar dat er een restverontreiniging achterblijft.’ Bij aanvang van de aanbesteding van fasen 2 en 3 was door de complexe situatie de verontreiniging nog niet volledig in kaart gebracht. Bras: ‘De opdrachtgever wilde dat risico niet volledig bij de aannemer leggen. Daarom heeft de opdrachtgever tijdens de aanbestedingsprocedure een saneringsgericht onderzoek (SGO) uitgevoerd. Alle inschrijvers konden hun onderzoeksvragen, voorzien van argumentatie bij de opdrachtgever indienen. Uiteindelijk is circa 80 procent van de onderzoeksvragen overgenomen in een onderzoekvoorstel. Dat is voorgelegd aan de inschrijvers en vervolgens is dat onderzoek ook uitgevoerd.’ Het nut van dit onderzoek bleek al snel. De resultaten leverden namelijk een enigszins afwijkend beeld op ten opzichte van de eerdere aannames. Zo bleek een deel van de waterbodem in de IJssel sterk verontreinigd en bleek de omvang van de verontreiniging op het terrein omvangrijker. Daarom én door de resultaten van een pilotsanering op een deel van het terrein, kon een meer haalbare en kostenef-
10
Tauw corporate Magazine
fectieve saneringsdoelstelling worden gekozen, resulterend in bovenstaande emissie-eisen naar de IJssel. Vervolgens is een risicodossier aan de inschrijvers overlegd. Remmerts: ‘Tijdens de vragenronde zijn de inschrijvers in de gelegenheid gesteld om schriftelijk eventueel ontbrekende risico’s aan te dragen en om onderbouwde tegenvoorstellen te doen over de verdeling van de risico’s. De opmerkingen en tegenvoorstellen van de inschrijvers hebben geleid tot het aanpassen van de verdeling of tot het maximaliseren van enkele risico’s. Zo maak je de risico’s behapbaar en verlaag je de risicobedragen die een aannemer in rekening brengt.’ Puur product Een voorbeeld van maximalisatie is het risico op een extreem hoge waterstand in de IJssel. Remmerts: ‘De inschrijvers gaven aan dat de gevolgen voor de sanering in de uiterwaarden bij een zeer hoge waterstand in de IJssel te groot zijn om te bepalen en te beheersen. Daarom is het risico gemaximaliseerd: tot een waterstand van 6,5 +NAP draagt de opdrachtnemer dit risico, daarboven vervalt het risico aan de opdrachtgever. Een ander voorbeeld betreft een contour die op het middenterrein is getrokken, waarbinnen puur product kan worden verwacht. Binnen dit gebied draagt de opdrachtnemer dit risico, daarbuiten de opdrachtgever.’ Naast het betrekken van de inschrijvers in de opzet van het SGO en de risicoverdeling van de vraaggerelateerde risico’s, is er ook gekozen voor een beperkt maar redelijk aantal inschrijvers. Ook zijn er individuele informatie-uitwisselingen met de inschrijvers gehouden. Bras legt uit: ‘Zo probeerden we de inschrijvers de mogelijkheid te geven een passende aanbieding te maken, door de ‘beelden’ en interpretaties zo veel mogelijk op elkaar af te stemmen. Daarnaast is gesproken over de oplossingsspecifieke toprisico’s die de door de inschrijver beoogde oplossing met zich mee zou brengen. De individuele informatie-uitwisseling heeft de opdrachtgever inzicht gegeven in een aantal onduidelijkheden en risico’s bij de inschrijvers. Deze zijn in een tweede Nota van Inlichtingen weggenomen of benoemd.’
‘We hebben gezocht naar een haalbare doelstelling bij een betaalbare oplossing’
Deze aanbesteding heeft volop ruimte gegeven aan een combinatie van technieken en ook aan innovatieve technieken. Dat is volgens Bras en Remmerts een succes gebleken: ‘Daar ligt ook wel de kracht van Tauw. Er is een cultuurverandering nodig bij het aanbesteden en wij kunnen opdrachtgevers daarbij helpen. Bouwen aan wederzijds vertrouwen; daar gaat het om.’
Willemien Bras +31 57 06 99 67 3 /
[email protected]
mei 2012 / nummer 2
11
Interview
Hoe een grap van een journalist uitgroeide tot een kader voor vernieuwing en creativiteit
Een berg als innovatieplatform Het begon met een ludieke column over een berg in Nederland. Nu, acht maanden later, is er een stichting opgericht die serieus nadenkt over de haalbaarheid van het plan. Wat is de stand van zaken? Ingenieus spreekt initiatiefnemer Thijs Zonneveld in café De Dijk in Volendam. Met uitzicht op het Markermeer, één van de potentiële locaties voor de berg.
H
ij studeerde internationaal recht en was professioneel wielrenner. Nu is hij sportjournalist en levend uithangbord van ‘de berg’: Thijs Zonneveld. Acht maanden geleden schreef hij een column op de nieuwssite nu.nl. ‘Raar idee. Ik weet het. Maar hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik het zie zitten. Ik wil een berg. Een echte.’ Een berg in Nederland zal eindelijk weer eens leiden tot een Nederlandse overwinning op Alpe d’Huez in de Tour de France, zo betoogt Zonneveld.
‘Raar eigenlijk, dat er zo weinig ruimte is voor innovatie in een land dat pretendeert een kennisland te zijn’
12
Tauw corporate Magazine
Ware hype De column was het begin van een ware hype. Zonneveld werd overspoeld met enthousiaste reacties en de nationale én internationale pers doken er bovenop. Ook architecten, ingenieurs, sportbestuurders en geologen schaarden zich achter de journalist. Binnen een maand na de column zaten er vijftig professionals bij elkaar voor een brainstormsessie. ‘Het is ongelooflijk hoe snel zo’n sneeuwbal kan rollen. Mensen vonden het blijkbaar een inspirerend idee.’ Het plan groeide door en momenteel werken er zestig mensen uit verschillende disciplines wekelijks aan het project. ‘Dat zijn professionals uit de bouw, maar ook uit de marketing- en communicatiesector. Daarnaast dagen we iedereen uit om mee te denken via de sociale media. Twitter is een prachtig middel, waarmee je op een hele simpele manier veel mensen mee kunt nemen in het proces. Het blijkt te werken; we
krijgen ook van scholieren ideeën waar we serieus mee aan de slag gaan. Het idee van een waterkrachtcentrale in de berg komt bijvoorbeeld rechtstreeks uit een mail van een scholier.’ Gulle bereidheid Binnen de bouwbranche merkte Zonneveld een groot enthousiasme om mee te doen. ‘Er is kennelijk een behoefte aan innovatieve projecten, die er door de bezuinigingen nauwelijks meer zijn. Bestaande innovatieplatforms romen de subsidiepot af, maar leveren meestal weinig op. Raar eigenlijk, dat er zo weinig ruimte is voor innovatie in een land dat pretendeert een kennisland te zijn.’ Heerst er onder de bouwprofessionals die zich aansluiten dan een soort onvrede over de huidige gang van zaken? ‘Dat denk ik niet. De gulle bereidheid die ik waarneem, komt toch vooral voort uit euforie over iets nieuws. Vooral bij de jonge professionals. De 40-plussers zijn nauwelijks vertegenwoordigd. Wel lijkt het erop dat die jongeren op dit moment te weinig hun ei kwijt kunnen in hun dagelijks werk. De generatie die nu aan de top zit, is gewend om in concurrentie met anderen werk in de wacht te slepen. Men gaat voor de snelle winst. Ik zeg niet dat dit fout is, maar soms slaat het denken vanuit dat perspectief te ver door. Dat zie je bijvoorbeeld als er kantoren worden gebouwd, die vervolgens leeg staan. Puur winstbejag voor de korte termijn. Een praktisch voorbeeld: we hebben mensen aan boord die lege kantoorpanden goedkoop aan mei 2012 / nummer 2
13
Interview
creatievelingen willen verhuren. Vaak wordt dat initiatief niet gehonoreerd, omdat men niet wil afwaarderen. Dan gaat de deal niet door, blijft het kantoorpand leeg staan en levert het niemand iets op. Zo houd je elkaar in een soort gijzeling. Er zijn meer van dit soort voorbeelden en als je alles op een rij zet, kom je tot de conclusie dat er vreemde tendensen zijn geslopen in de manier waarop we samenleven en werken. In dat licht is het inspirerende idee voor een berg zo gek nog niet.’ Prachtig kader Eigenlijk kunnen we de berg dus zien als een pilot voor een andere wijze van samenwerken, een mogelijkheid om te experimenteren met een nieuwe manier van denken. ‘Dat klopt. We richten ons op samenwerking. Jonge professionals willen graag van hun eilandje afstappen en hun kennis delen met gelijkgestemden uit de eigen branche en ook uit andere branches. De berg biedt hier een prachtig kader voor. We denken na over wat onze samenleving in de toekomst nodig heeft. Vanuit dat denkraam ont-
14
Tauw corporate Magazine
springen allerlei plannen op het gebied van duurzame landbouw en duurzame energie. We willen iets maken dat nog niet bestaat. Dat betekent veel ruimte voor creatieve, innovatieve plannen. De berg wordt hol van binnen, dat biedt ook veel mogelijkheden. Bijvoorbeeld voor gebruiksruimtes, maar ook voor opslag van afval en CO2. De berg kun je dus ook zien als een enorm gebouw.’ Frisse visie Wat begon als een grap van een sportjournalist is in acht maanden geëvolueerd tot een platform voor innovatie, waar gedacht wordt vanuit een frisse visie op de maatschappij en projectontwikkeling. Maar is daar in deze tijd van bezuinigingen eigenlijk wel geld voor beschikbaar? ‘Tot nu toe deden we het praktisch zonder budget. Best uniek dat er – zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen – tientallen professionals bij elkaar kwamen voor de brainstormsessie. Natuurlijk weten we dat we op een gegeven moment wel moeten betalen voor diensten. We zijn dus druk bezig met de werving van sponsoren en het
opzetten van ludieke acties. Verder zijn er ook goedkope wegen om onderzoeksvragen uit te zoeken. Door studenten bijvoorbeeld. Op de Technische Universiteit Delft is al een vak over de berg gestart.’ Hoge heuvel Een keuze tot slot: een carrière in de sportjournalistiek of fulltime met de berg aan de slag? ‘Ik heb een platform gelanceerd en nu er zoveel mensen enthousiast zijn, draag ik de consequenties. Voorlopig zal ik er dus wel bij betrokken blijven. Als alles staat, trek ik me waarschijnlijk een keer terug, want het project is veel interessanter dan ik zelf ben. Nu ben ik in ieder geval nog voorzitter van de stichting ‘Haalbaarheidsonderzoek die berg komt er’. We zijn net begonnen met de onderzoeksfase. Dat de berg technisch mogelijk is weten we al, maar de vraag is hoe we het project rendabel kunnen maken. En mocht een berg van twee kilometer hoog niet lukken, dan gaan we voor een tussenvorm. Het mag ook best een heuvel zijn!’
‘De berg hoeft niet per se twee kilometer hoog te worden. We zijn ook dik tevreden met een heuvel van een kilometer’
mei 2012 / nummer 2
15
Opinie
Lokaal klimaatbeleid: niet te veel plannen! H
et bruist in Nederlandse dorpen en steden, want de afgelopen jaren ontstaat juist daar een daadkrachtige klimaatambitie, die ver uitsteekt boven de landelijke en zelfs de mondiale doelstellingen. Waar wereldwijde klimaatconferenties zich in een impasse bevinden en de Rijksoverheid achter de feiten lijkt aan te lopen, gebeurt het gewoon op lokaal niveau. Daar liggen de beste kaarten! Nu dreigt er in de uitvoering van al die ambities wel vertraging te ontstaan. Zo komen bijvoorbeeld projecten tot verduurzaming van de bestaande woningvoorraad lastig van de grond. Ook blijkt dat burgers steeds meer initiatief nemen en soms sneller gaan dan de politiek kan of wil. Op die manier dreigt er een gat te ontstaan tussen lokale ambities en de daadwerkelijke uitvoering. Het gevolg? Stagnatie.
Geraadpleegde bron: Hajer, M. (2011), De energieke samenleving. Op zoek naar een sturingsfilosofie voor een schone economie, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving
16
Tauw corporate Magazine
Zou het zo kunnen zijn dat het huidige systeem van subsidies, planmatigheid en sturingsdrang het Nederlandse klimaatbeleid in de weg zit en dat voor het realiseren van de doelstellingen juist een fundamenteel veranderingsproces nodig is? Ik denk van wel! Daarom pleit ik voor een meer organische benadering van het lokale klimaatbeleid. Organisch sturen De afgelopen jaren is het lokale klimaatbeleid gedomineerd door een subsidieaanpak. Hiermee trekt de overheid het initiatief grotendeels naar zich toe. Het gaat om mooie ambities, die financieel gesteund worden, veelal technocratisch zijn ingestoken, maar niet tot uitvoering komen. Ik ben ervan overtuigd dat projecten kunnen worden vlotgetrokken door meer organisch te sturen. Dit betekent dat gemeenten, bedrijven en burgers gezamenlijk de lokale situatie moeten afpellen, naar elkaar moeten luisteren, de lokale kennis en ervaring moeten gebruiken om zo samen een lokaal passende oplossing te creëren. Samen één punt op de horizon bepalen en gezamenlijk de uitvoering ter hand nemen. Dit is een werkwijze die gebaseerd is op gelijkwaardigheid. Doordat de gemeente het traject ondersteunt, blijft een deel van de sturing ook bij haar liggen. Dit betekent niet dat ge-
meenten geen klimaatplannen meer moeten schrijven, maar dat er meer nadruk moet komen op de samenwerking met bedrijven en burgers in het proces. Organische sturing sluit in mijn ogen goed aan bij de permanent in beweging zijnde leefomgeving. Het ‘eigendom’ van duurzaamheidinitiatieven is van alle maatschappelijke partijen. Een gemeente moet zich ervan bewust zijn dat ‘een schone economie en een prettige leefomgeving, wensen zijn die burgers en bedrijven motiveren. Om deze kracht van de samenleving aan te boren, is het belangrijk burgers en bedrijven zelf een rol te geven’ (Hajer, 2011). Wanneer een gemeente zich dit bewust is en ook ziet dat oude oplossingen niet meer werken, maar dat creativiteit, ondernemerschap en samenwerken met andere maatschappelijke actoren gewenst is, dan is de eerste stap in het veranderproces gemaakt. Op deze wijze creëer je als gemeente draagvlak. De kennis en ervaring uit de lokale samenleving wordt optimaal benut. Meer molens graag Voorbeelden genoeg tegenwoordig. Zo zijn er afgelopen jaar zo’n honderd lokale energiecoöperaties opgericht. Organisaties van burgers die zichzelf rond het onderwerp duurzame energievoorziening weten te organiseren.
En dan gebeuren en grappige dingen. Want waar in Nederland veel wijken te hoop lopen om het plaatsen van windmolens tegen te houden, is de situatie in de Haagse Vogelwijk precies het tegenovergestelde. ‘Meer molens graag en ze moeten altijd draaien.’ En draaien doen ze, daar zorgen de kinderen uit de buurt wel voor. De energie die de molen opwekt, gaat rechtstreeks naar hun huizen en de opbrengsten naar hun ouders, lid van de coöperatie Vogelwijk Energiek. Je merkt het wanneer de windmolen een keer stilstaat voor onderhoud. Direct staat de telefoon bij Eneco roodgloei-
giebeleid gebaseerd op de Trias Energetica en richt zich in haar gebiedsgerichte beleid naast CO2-opname op reductie van methaan en lachgas, en kiest nadrukkelijk voor participatiebeleid met alle partijen. Ondernemers, boeren, burgers. Ook andere gemeenten in de Stedendriehoek geven op hun eigen wijze invulling aan deze beweging van een product- naar een procescultuur. Gemeenten voeren de regie door de maatschappelijke krachten te mobiliseren en te faciliteren, zetten een proces op om dit te verankeren en brengen drempels en belemmeringen in kaart en helpen die beslechten. Zo
‘Pleidooi voor een meer organische benadering van het lokale klimaatbeleid’ end door kinderen die vragen wanneer hun molen nu eindelijk weer aan gaat! Een ander voorbeeld is te vinden in de Stedendriehoek. Gemeenten werken succesvol aan hun doelstelling om in 2030 volledig klimaatneutraal te zijn. Hiervoor zijn in de gemeenten verschillende initiatieven ontplooid. De nieuwe coöperatie ‘Lochem Energie’ is hiervan het meest zichtbaar als tastbaar resultaat van Klimaatbeleid 2.0. De gemeente Lochem heeft haar ener-
rust het ‘eigendom’ van klimaatinitiatieven bij het maatschappelijke veld. Tauw helpt gemeenten in het proces om een andere rol te spelen en macht en kracht over te dragen. Zo wordt de rol van de gemeente faciliterend, macht gevend, certificerend, bepaalt zij mede de randvoorwaarden en creëert zij ruimte voor nieuwe initiatieven. De succesvolle aanpak bleek op de regionale Duurzaamheidsdag van de Stedendriehoek en de gemeente
Lochem. Honderden mensen en bruisende initiatieven die het succes van de nieuwe aanpak zichtbaar maken. Omdat het een verandering is die je samen ingaat, werkt Tauw nauw samen met het Klimaatverbond, de koepel van gemeenten met klimaatdoelstellingen. Het Klimaatverbond is de kennismakelaar, Tauw begeleidt het proces. Durf en leiderschap! Vanuit gemeenten is een omslag nodig. Namelijk bestuurlijke en ambtelijke durf en leiderschap. Durf en leiderschap om te faciliteren, ruimte te creëren en chaos te laten ontstaan in plaats van te controleren. En waarborgen dat het eigendom bij de samenleving blijft. In een gemeente is namelijk een overvloed aan kennis en talent te vinden. Het is aan de gemeenten om deze kennis en ervaring te mobiliseren en zo initiatieven te faciliteren. Kortom, een gemeente zal letterlijk de publieke ruimte aan de maatschappij moeten geven en bottom-up het proces moeten laten ontstaan zonder vooraf te weten welke kant het precies opgaat. Je kunt immers niet alles vooraf plannen. Laat je verrassen door wat je onderweg tegenkomt!
Jessie van der Linden, +31 62 00 49 33 8 /
[email protected]
mei 2012 / nummer 2
17
Project
Voorbereidingsfase weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere succesvol afgerond
Doorstromen Onlangs verklaarde de Raad van State de bezwaren tegen het tracébesluit weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere ongegrond. Met deze uitspraak is groen licht gegeven voor de uitvoering van het grootste Nederlandse infra-project in zeker tien jaar. Tauw is sinds 2007 intensief betrokken bij het wegontwerp en het schrijven van het tracébesluit. Projectmanager Rick Pakkert blikt terug op een succesvol verlopen opdracht.
18
Tauw corporate Magazine
D
e capaciteit van de corridor Schiphol-Amsterdam-Almere (SAA) wordt fors uitgebreid. Op de planning staan verbreding van verschillende snelwegen, twee nieuwe tunnels, een aquaduct en het aanpassen van honderd bruggen en viaducten. Investeringskosten: 4,4 miljard euro. ‘Toen wij de opdracht voor het schrijven van het voorlopige ontwerp tracébesluit (VOTB) in de wacht hadden gesleept, dachten we ons werk na enkele maanden te kunnen afronden. Maar er kwam telkens wat bij en uiteindelijk hebben we het grootste infra-project dat ooit in één besluit is ondergebracht erdoor geloodst,’ zegt Rick Pakkert, afdelingshoofd Ruimtelijke Kwaliteit bij Tauw en projectmanager van SAA.
Ingrijpend project ‘Na het schrijven van het VOTB zaten we goed in de materie, waardoor we ook de opdrachten voor het OTB en het TB kregen. Het werd uiteindelijk een project waarbij alle geledingen van Tauw wel op één of andere manier betrokken zijn geweest. Van het schrijven van het OTB en het TB tot het wegontwerp en onderzoeken op het gebied van geluid, waterhuishouding, externe
veiligheid en luchtkwaliteit. Ook is een deel uitbesteed.’ Veertig Tauw-medewerkers en honderd mensen van Rijkswaterstaat werkten intensief samen in één team. ‘Onder de medewerkers heerste een groot enthousiasme om zo’n ingrijpend project in goede banen te leiden. We hadden een gezamenlijk doel. Dat schept een band. Er waren weken bij waarin we elke avond tot diep in de nacht doorwerkten.
‘Dit is het grootste infra-project dat ooit in één tracébesluit is ondergebracht en dat er in één keer doorheen geloodst is’ mei 2012 / nummer 2
19
COLUMN
Opinie
tracéontwerp Esther van Rosmalen en Arjan de Waal zijn twee Tauwers die een grote bijdrage hebben geleverd aan het SAA-project. Esther schreef aan het tracébesluit en Arjan werkte mee aan het ontwerp. Hoe denken zij terug aan de afgelopen periode? Van Rosmalen: ‘Je hebt toch meegewerkt aan een project waar zeker de komende vijf generaties wat aan hebben.’ De Waal: ‘Elk ontwerp is anders. Maar ik weet nu al dat dit tracéontwerp uniek is. Het is misschien wel een once in a life time experience.’
Nepberg me. De Cauberg en de Keutenberg voorzien niet in die behoefte. Wie echte bergen wil beklimmen en afdalen, moet nu naar het buitenland. Het hele jaar door trekken we dan ook in drommen naar de lokkende hellingen, vooral ten zuiden van ons land. Met alle gevolgen van dien, de verrommeling van het landschap en een
Op de werkvloer wist je bij wijze van spreken nauwelijks nog of je van Tauw was of van Rijkswaterstaat.’ Geen geëffende weg De weg van het VOTB tot het TB was geen geëffend parcours, zegt Pakkert. ‘In het VOTB zijn algemene vragen over veiligheid en doorstroming beantwoord. Dat klinkt eenvoudiger dan het is, want er bestaan in Nederland bijvoorbeeld geen richtlijnen voor zesbaans snelwegen. Pakken vrachtwagens de vierde baan als er zes banen liggen? Valt dat te vergelijken met een vrachtwagen op de derde baan bij een vierbaansweg? Dat vergt onderzoek en studie.’ In de fase van het OTB spitsten de vragen zich toe op geluid, lucht en landschap. ‘In die fase is de opgave meer politiek van aard. Aanliggende gemeenten, omwonenden en andere betrokkenen krijgen de gelegenheid wensen te uiten en vragen te stellen over het ter inzage liggende ontwerp tracébesluit. Honderden reacties kregen we te verwerken. Dit waren voornamelijk zorgen over geluid en luchtkwaliteit. Verder hebben we speciaal voor de eindgebruikers een tool ontwikkeld waarmee je bij elke woning de geluidsbelasting op de gevel kunt meten. En dus ook het verschil als de verbreding is gerealiseerd. Alle vragen zijn beantwoord en, zo mogelijk, meegenomen in het TB. In de TB-fase moet het hele verhaal ook juridisch kloppend gemaakt worden. Wat kan er volgens de regels wel en wat niet? Zeker in zo’n dichtbevolkt gebied luistert dat nauw. Het uiteindelijke resultaat is een omvangrijk dossier waar20
Tauw corporate Magazine
van je hoopt dat het ontwerptechnisch en juridisch de toets der kritiek kan doorstaan. Als je het hele TB gaat printen, kun je vier verhuisdozen vullen.’ Raad van State Er waren uiteindelijk ongeveer tien partijen die hun bezwaren wilden voorleggen aan de Raad van State. ‘Het werd dus nog spannend. Rijkswaterstaat heeft ervoor gekozen het hele tracé in één keer erdoor te krijgen. Dat heeft voordelen. Het is – als alles goed gaat – sneller en goedkoper. Maar die aanpak kent ook risico’s. De toekenning van één enkel bezwaar kan de voortgang van het gehele project vertragen. Eén van de bezwaren ging bijvoorbeeld over een fietspad dat vanwege de wegverbreding verlegd moest worden. Het nieuwe fietspad gaat over een bestaand paadje door een volkstuinencomplex. Dat moet verhard worden. Eén van volkstuinbezitters had bezwaar gemaakt. Hij kon zijn handkar niet langer op het pad parkeren. Het ligt misschien niet erg voor de hand, maar theoretisch kan toekenning van dat bezwaar leiden tot opschorting van het geheel en dan moet je snel denken aan een vertraging van minimaal zes maanden. Dat kost verhoudingsgewijs enorme bedragen.’ Gelukkig verklaarde de Raad van State begin januari alle bezwaren ongegrond. ‘Dit is één van de weinige grote tracébesluiten die er in één keer is doorgekomen. En daar zijn we heel trots op. We wisten dat we alles goed hadden onderbouwd, maar dit kwam toch nog als een verrassing. Een hele opluchting. Er heerste enorme voldoening na alle inspanningen.’
En nu? Nu het TB onherroepelijk is verklaard, kan de uitvoering beginnen. De eerste twee delen zijn al aanbesteed en ondergebracht bij een uitvoerend consortium. Is Tauw klaar? ‘Niet helemaal. We ondersteunen de aanbesteding met advies over eisen en randvoorwaarden van het contract. Het project is opgeknipt in vijf stukken van maximaal één miljard. Dat blijkt nog behapbaar voor de uitvoerende combinaties. Het wordt dus gefaseerd aanbesteed; het laatste stuk bij Almere pas over vier jaar. Tot die tijd kan er nog van alles veranderen en zullen we op de een of andere manier wel betrokken blijven.’ Geen last van een zwart gat? ‘Wel een beetje. Het was een hechte club en dat gevoel ga je missen. Ik ben van plan over een tijdje een SAA-reünie te organiseren. Ik wil graag de contacten warm houden.’ Tauw heeft zich kunnen profileren met een megaproject. Maar wat is Pakkert zelf het meest bijgebleven? ‘Het was inspirerend om met een groot enthousiast team samen te werken en ervaring op te doen met een politiek gevoelig project, dat in de schijnwerpers van de media staat. Bovendien is het een aansprekend project, waarmee we eens te meer hebben aangetoond dat we naast water en bodem zo veel meer kunnen. In de toekomst willen we de opgedane ervaring en expertise uiteraard inzetten bij andere projecten.’
massa CO2-uitstoot. Als er nu maar een 2000 meter hoge berg in de Flevopolder komt, of in het Markermeer, dan blijven al die bergtoeristen tenminste in eigen land. Wat begon als een haast speels idee van Zonneveld, werd wonderwel binnen de kortste keren serieus omarmd door het bedrijfsleven in allerlei geledingen, de bouw, de agrarische sector, milieukundigen. Uit landelijk onderzoek zou blijken dat ongeveer een derde van de Nederlanders zo’n berg een aanwinst vindt voor het land. De Flevo-
W
berg is zelfs duurzaam, beweert men, want geschikt aarom een berg bouwen in de polder?
voor CO2-opslag, landbouw zonder zonlicht en de pro-
Toen journalist Thijs Zonneveld in de
ductie van energie.
zomer van 2011 zijn idee voor zo’n berg
opperde, was de eerste gedachte: modelspoorbaan,
Je zou wel gek zijn als je die berg niet ziet zitten. Nou,
voorzien van een romantisch landschap met bergen
dan maar gek, want afgezien van de miljarden die
opgebouwd uit gaas en gips, voorzien van miniatuur-
gemoeid zijn met het project, het rendement in duur-
bossen en dorpjes van Fallerhuisjes. Zelden of nooit
zaam opzicht lijkt me nihil. Winsten in milieusparende
zie je een modelspoorbaan aangelegd in een typisch
energieopwekking en verbeterde landbouw kunnen
Nederlands landschap met Hollandse polders, Limburgse
toch nooit afhankelijk zijn van een nepberg.
heuvels of Drentse heide. Ons vlakke land verbeeldt
Bovendien, de ambiance van de Alpenpistes, de Mont
niet genoeg. Bergen zijn romantischer, zelfs die van
Ventoux of de Pyreneeëncols is te verkiezen boven ons
gaas en gips.
zeeklimaat. Die berg in de polder is een illusie.
Maar het gaat Zonneveld niet om de romantiek. In
Blijf dromen!
Nederland schijnen we bergen echt te missen, voor van alles en nog wat: bobsleeën, skiën, wielersport, toeris-
Jan Bol journalist
Rick Pakkert, +31 65 26 81 39 5 /
[email protected]
mei 2012 / nummer 2
21
Aanpak geurproblematiek
Schets Duurzaam fietspad
Provimi is een bedrijf dat gespecialiseerd is in het maken van diervoerders, premixen en aanverwante producten. Verspreid over 25 landen wordt in 67 productielocaties ongeveer 50 miljoen ton veevoer per jaar geproduceerd. Een belangrijke productielocatie is gevestigd aan de Rijnhaven in een woonwijk op Katendrecht in Rotterdam. Op deze locatie worden veel speciale geur- en smaakstoffen, zoals vanille, kers en framboos, toegepast.
Fietsen is een duurzame manier van transport. Fietsen is gezond, er is weinig ruimtebeslag, het is goedkoop, er is geen uitstoot van bijvoorbeeld fijnstof en het veroorzaakt geen geluidsoverlast. De duurzaamheid kan nog verder worden vergroot door het fietspad duurzaam in te richten. Bijvoorbeeld door middel van hergebruik van asfalt, baggerspecie als fundering, onze klimaatneutrale lichtmast en de toepassing van Warmte Koude Opslag (WKO) om gladheid te voorkomen. Om deze opties ‘tastbaar’ te maken heeft Tauw de schets ‘Duurzaam Fietspad’ opgesteld met daarop een weergave van veel van deze innovaties.
Jaarcijfers Tauw 2011
Voor de gemeente Zutphen heeft Tauw samen met de gemeente beoordeeld welke duurzame innovaties kansrijk zijn voor het projectgebied De Mars. De Mars ontwikkelt zich tot een duurzaam en tijdsbestendig bedrijventerrein, dat goed bereikbaar is en nieuwe ruimte biedt voor wonen, werken en recreëren. Ook de Fietsersbond heeft belangstelling en streeft ernaar het concept van het duurzame fietspad te integreren in een ‘green deal’ met het Rijk, bedrijfsleven en belangenorganisaties.
De situatie in de Nederlandse overheidsmarkt zal in 2012 naar verwachting moeilijk blijven en mogelijk nog verdere krimp laten zien. Kansen voor groei zien wij onder andere in de internationale industriële sector. We stellen ons ten doel de omzet op het niveau van 2011 te handhaven. Inspanningen voor innovatie en productontwikkeling zullen ook in 2012 op het hoge niveau van 3% van de bedrijfsopbrengsten blijven.
Tauw heeft Provimi geadviseerd bij de aanpak van de geurproblematiek en de bijbehorende vergunningen verzorgd. Gekozen is voor uitbreiding van de huidige
Binnenkort start Tauw in opdracht van De Roo met het vervolgonderzoek. Dan worden er langs de Weerdingerstraat lage lichtmasten of -bakens geplaatst, die het wegdek zijwaarts aanlichten (strijklicht) om te onderzoeken wat het effect is van Glasweg bij deze verlichting. Ook wordt verder onderzocht hoe het glinstereffect de waarneming van weggebruikers in het donker beïnvloedt en in welke mate Glasweg bijdraagt aan de vermindering van CO2-uitstoot. De resultaten worden in het najaar van 2012 verwacht.
gaswasser met een extra zure wastrap en een extra geurreductie-installatie. Deze installatie, een zogenaamde plasmanorm, vormt plasma onder hoogspanning die zorgt voor de afbraak van geurmoleculen.
Robbert Dijkema, +31 59 23 91 31 5 /
[email protected]
André van Esburg, +31 10 28 84 73 0 / andré
[email protected]
Tauw corporate Magazine
Voor de plaatsing van de plasmanorm was eerst een dakaanpassing nodig. Tauw heeft Provimi ook geholpen met het kiezen van de aannemer en het veiligheidsplan van de aannemer beoordeeld. De installatie zal naar verwachting in de zomer van 2012 volledig operationeel zijn.
Boekje Water en energie Tauw heeft samen met DHV het boekje ‘Water en energie: Feiten over energieverbruik in het stedelijk waterbeheer’ opgesteld voor de Stichting Rioned en Stowa. Het boekje is uitgereikt tijdens de jaarlijkse Rioneddag. Het boekje geeft inzicht in het huidige energieverbruik in de waterketen om professionals in het stedelijk waterbeheer te ondersteunen bij het kiezen van goede maatregelen. De belangrijkste constatering is dat het
energieverbruik in de waterketen relatief beperkt is, zeker als het per persoon wordt vergeleken met allerlei dagelijkse activiteiten. Anderzijds geeft het onderzoek aan waar het wél zinvol kan zijn als gemeenten en waterschappen bij de keuze van maatregelen het energieverbruik laten meewegen. Het boekje is gratis te downloaden via http://www.tauw.nl/ energieverbruik.
Hoewel de bezuinigingen van de overheid in Nederland tot een omzetdaling van 7% leidde, boekte Tauw Group buiten Nederland een omzetgroei van 8,7%. Desondanks namen de bedrijfsopbrengsten af van € 117,1 miljoen naar € 113 miljoen. Het bedrijfsresultaat vertoonde een daling van € 3 miljoen naar € 1,6 miljoen. Deze daling werd enerzijds veroorzaakt door de afname in de bedrijfsopbrengsten en anderzijds door de verliezen bij onderdelen van Tauw in Nederland.
Mark Huuskes, T +31 57 06 99 15 5 /
[email protected]
Net als Tauw houdt Urgenda zich bezig met een zeer breed scala aan activiteiten en projecten die een water- of ruimtelijke kwaliteitscomponent hebben. Zo werkt Urgenda onder andere aan het verduurzamen van het energiesysteem, aan duurzame mobiliteit en aan duurzame
bouw en bouwen op het water (Icoonproject drijvende stad Rotterdam). Daaraan verwante onderwerpen zijn klimaatverandering of water en zilte landbouw. Het eerste Icoonproject van Urgenda is Duurzaam Texel, later uit te breiden naar de duurzame Wadden. Hierbij spelen vele onderwerpen waarbij Urgenda de kennis van Tauw goed kan gebruiken, van nieuwe dijken tot energie en grondstoffen uit slibvergisting. Het jaar 2012 zal ook gebruikt worden om de samenwerking verder te verkennen en vorm te geven.
De schets ‘Duurzaam Fietspad’ is te downloaden via www.tauw.nl/ duurzaamfietspad.
Jeroen Kluck, T +31 57 06 99 22 4 /
[email protected]
Tauw gaat de komende jaren Urgenda - de actie-organisatie voor duurzaamheid en innovatie die Nederland sneller duurzaam wil maken - als strategisch partner ondersteunen bij het bereiken van haar duurzaamheidsdoelstellingen. Urgenda ziet Tauw als een groot ingenieursbureau met veel relevante kennis en kunde op een aantal terreinen waarop ook zij actief is. Daarnaast past onze ambitie op het gebied van duurzaamheid bij Urgenda.
www.tauw.com/annualreport
Jessie van der Linden, +31 30 28 24 83 0 /
[email protected]
Eo Wijersprijs
Verbetering Diefdijklinie Waterschap Rivierenland heeft Tauw opdracht gegeven om de Diefdijklinie te verbeteren. De verbetering van de Diefdijklinie is een uniek project in Nederland. Deze dijk is namelijk onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit natuurgebied met een rijke geschiedenis maakt de Diefdijk tot zoveel meer dan een waterkering. Als gevolg hiervan is ook sprake van zeer uiteenlopende belangen en belanghebbers voor de Diefdijk en de verbetering daarvan. Als onderdeel van het Nationaal Landschap moet de Diefdijk een
Tauw is samen met partners Nieuwe Gracht/Atelier Bruut en Synergie, winnaar geworden van de Eo Wijers-prijsvraag over de toekomst van de Veenkoloniën. De jury kwalificeerde de gezamenlijke inzending met de titel ‘Samen pionieren’ als een trendbreuk met de huidige ruimtelijke ontwikkeling. Thema’s van de prijsvraag waren krimp, energietransitie en ruimtelijke kwaliteit in de Veenkoloniën. De 36 deelnemende teams stonden voor de opgave om het gebied, ondanks een krimpende bevolking, nieuwe economische en maatschappelijke perspectieven te bieden. Daarnaast bevatte de prijsvraag de opdracht om inwoners en maatschappelijke organisaties bij de voorstellen te betrekken en voorstellen te doen om draagvlak voor de veranderingen te creëren.
Tauw gaat het gehele traject van definitief ontwerp tot en met de begeleiding van de uitvoering verzorgen. Begin 2013 wordt de uitvoering aanbesteed en eind 2014 staat de oplevering gepland.
De inzending ‘Samen pionieren’ is er sterk op gericht om de bewoners van Veenkoloniën zelf aan hun toekomst te laten bouwen. De voorzitter van de Eo Wijers-stichting, Hans Leeflang, noemde het team van ‘Samen pionieren’ een boeiende winnaar ‘omdat ze geen ruimtelijk toekomstplan schetsen, maar innovatieve voorbeelden uit het hele land introduceren ter inspiratie van de burgers en de bedrijven in de Veenkoloniën. Ze geven de overheid een bescheiden rol in het versterken en verbinden van initiatieven van onderaf’.
Jeroen Overman, T +31 57 06 99 29 1 /
[email protected]
Paul van Bree, T +31 57 06 99 68 1 /
[email protected]
toeristisch-recreatieve trekpleister worden. De verkeersveiligheid op de dijk en de beleving van de cultuurhistorische waarde van de linie vormen daarbij belangrijke voorwaarden. Daarnaast is er de ambitie om de Diefdijklinie te nomineren voor de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
nieuws
nieuws
Tauw heeft onlangs onderzoek uitgevoerd naar het effect van Glasweg®. Als vervanging van primaire grondstoffen levert gerecycled glas in asfalt een aanzienlijk milieuvoordeel op. Ook kan glas in asfalt een energiezuinig alternatief zijn voor regulier asfalt als het gecombineerd wordt met lage lichtmasten, zo blijkt uit een proef in Emmen. Tauw heeft ruim een half jaar lang onderzocht welke gevolgen glas in asfalt heeft op de verlichting van wegen. Glasweg® is de geregistreerde merknaam voor het asfaltmengsel waarvan een bepaald percentage steenslag is vervangen door gerecycled glas. De bedenker ervan, De Roo Wegenbouw en Milieutechniek, heeft een Glasweg aangelegd op de Weerdingerstraat in Emmen.
22
Samenwerking Urgenda
Milieuvoordeel met Glasweg®
mei 2012 / nummer 2
23
4000000 ...Nederlanders houden droge voeten dankzij de gemalen die Tauw in opdracht van
waterschappen heeft ontworpen en gerenoveerd. Meer dan 200 gemalen waar niemand last van heeft. Ze doen gewoon hun werk. Feilloos. Alleen daar word je marktleider mee.
www.groot in gemalen.nl