440
bij de buren
OKTOBER 2012 TV CR
Grondwetsinnovatie in IJsland: het vervolg
A.C.M. Meuwese*
1. Inleiding
* Dr. A.C.M. (Anne) Meuwese is universitair hoofddocent bij het Departement Publiekrecht, Encyclopedie en Rechtsgeschie denis van Tilburg Law School. Een uitgebreidere, Engelstalige versie van dit stuk zal verschij nen in D. Galliganen M. Versteeg, The Social and Political Founda tions of Constitutions, Cambridge: Cambridge University Press, te verschijnen. 1 Árnason 2011, p. 351. 2 Denk bijvoorbeeld aan de poli tieke partij van de voormalig ca baretier die nu burgemeester van Reykjavik is, de ‘BEST-partij’ ge heten, die voornamelijk be roemdheden op de lijst heeft staan en veel succes heeft met ‘anti-politiek’. 3 Ackerman 1998.
In juli 2011 schreef de IJslandse jurist Árnason in deze rubriek te vrezen dat de op basis van verkiezingen samengestelde IJslandse Constitutionele Raad (Stjórnlagaráð) onvoldoende tijd zou hebben zijn werk serieus te doen.1 Kort na de publicatiedatum van de desbetreffende aflevering van dit tijdschrift, op 29 juli 2011, presenteerde de Constitutionele Raad een grondwetsontwerp voor IJsland. Ruim een jaar later is duidelijk geworden dat dit ontwerp nog vóór 20 oktober 2012 aan een referendum onderwor pen zal worden. Alvorens in detail te bekijken hoe de saga van de IJslandse ‘grondwetsherziening door het volk’ verder is gegaan sinds Árnason zijn bijdrage afrondde, wordt hierna kort de achtergrond geïntroduceerd. De neiging bestaat om het schrijven van een nieuwe IJslandse Grondwet door een op basis van verkiezingen samengestelde Constitutionele Raad (Stjórnlagaráð), die uitgebreid gebruik maakte van sociale media, als een ‘leuk experiment’ te zien. Maar ondanks een aantal onmiskenbare speel se elementen in de IJslandse politiek,2 is dit proces van grondwetsherzie ning een doodernstige aangelegenheid. De gebeurtenissen rond de finan ciële crisis van 2008 hadden een zodanige impact op de IJslandse samen leving dat de politieke ruimte voor een constitutionele heroverweging, die sinds de formele onafhankelijkheid van Denemarken in 1944 ontbrak, er opeens was. De combinatie van een van de eerste economische en financi ële crises in Europa, de aanhoudende onvrede over de traditionele cliënte listische politiek en het feit dat er al decennialang geen substantiële grondwetsherziening was geweest, zorgde voor een heus ‘constitutioneel moment’.3 De schokken die het financiële en het politieke systeem oplie pen brachten het land, dat de bevolkingsomvang van een middelgrote stad heeft, opeens heel dichtbij een situatie waarin men met schone lei aan institutionele structuren kon gaan bouwen. Als het duidelijk is dat de
TV CR OKTOBER 2012
bij de buren
bestaande structuren gefaald hebben, kan een maatschappij ineens haar ‘constitutionele luiheid’ te boven komen. 4 Het was in het bijzonder de handelwijze van de President, die in de prak tijk machtiger bleek dan op papier, die instrumenteel was in het aan zwengelen van een discussie over de IJslandse Grondwet. In 2004 had de President geweigerd een wetsvoorstel over het eigendom van de media te ondertekenen, niet zozeer vanwege gewetensbezwaren, maar omdat hij vond dat het Parlement te weinig rekening had gehouden met de publieke opinie.5 Op grond van de huidige IJslandse grondwettelijke regeling zou het wetsvoorstel nog steeds in werking kunnen treden als het binnen twee maanden in een referendum zou worden goedgekeurd. De regering koos er echter voor het voorstel in te trekken, wat de indruk van veel ex perts dat IJsland feitelijk een presidentieel systeem heeft, heeft versterkt.6 Deze gebeurtenissen, in combinatie met de warme betrekkingen die de President onderhield met bankiers die als verantwoordelijk voor de crisis werden gezien,7 leidden tot een roep om verduidelijking van de positie van de President in het IJslandse constitutionele bestel. In de woorden van po liticoloog Ólafsson: ‘[s]ince the only way to express real effective criticism of the president was by arguing for a constitutional change that would severely restrict his field of action or even abolish the presidency, criticism of the president appeared in the guise of a criticism of the constitution.’8 Tot zover de aanleiding voor het IJslandse ‘constitutioneel moment’. Deze bijdrage richt zich, net als die van Árnason vooral op wat daarna kwam. In de literatuur worden verschillende fasen in de herziening van een grondwet onderscheiden: 1) het initiatief om de grondwet te herzien, 2) de keuze voor de grondwetgevende vergadering en werkwijze, 3) het eigenlij ke opstellen van een grondwetsontwerp en 4) de goedkeuring.9 In al deze fasen is een grotere of kleinere mate van participatie door de bevolking mogelijk. Ook kan voor elke fase de vraag worden gesteld in hoeverre de bestaande procedure werd gevolgd. Zoals te verwachten valt, zegt de hui dige IJslandse Grondwet niets over betrokkenheid van de bevolking bij grondwetsherzieningen. De procedure zou dus hoe dan ook elementen van improvisatie en ‘trial-and-error’10 bevatten. Árnasonheeft al over fasen 1) en 2) gerapporteerd.11 Heel in het kort: Het IJslandse Parlement (Alþingi) nam op 16 juni 2010 een wet aan die de verkiezing van een Constitutionele Vergadering mogelijk maakte. Vervolgens diende zich een obstakel aan in de vorm van een omstreden uitspraak van de IJs landse Hoge Raad waarin de verkiezingen om formele redenen ongeldig waren verklaard.12 Dit werd opzij gezet door een beslissing van de Alþingi om de verkozenen dan maar te benoemen in een Constitutionele Raad.13 Hierna zal ik ingaan op het eigenlijke proces van deliberatie en schrijven binnen deze Raad (3) en de wijze van goedkeuring (4), waarna de inhoud
441
bij de buren
4 Elster 1995, p. 364–396. 5 Ólafsson 2012. 6 Gylfason 2012. 7 Ólafsson 2012. 8 Idem. 9 Klein en Sajó 2012. 10 Claes 2011, p. 105. 11 Árnason 2011 12 Axelsson 2011. 13 Árnason 2011, p. 349-350.
442
bij de buren
OKTOBER 2012 TV CR
van het voorstel kort aan de orde zal komen. De nadruk ligt hierbij op de elementen van publieke betrokkenheid, aangezien IJsland in dit opzicht enkele vernieuwende stappen heeft gezet. Met een aantal afsluitende op merkingen wordt, in afwachting van het referendum, de tussenbalans van de effecten van deze participatieve elementen opgemaakt.
2. Een nieuwe grondwet samenstellen
14 www.stjornlagarad.is/ english/. 15 Bater 2011. 16 Gylfason 2012. 17 Ólafsson 2012.
De Constitutionele Raad, die formeel slechts een adviserende rol kreeg, ging op 6 april 2011 aan de slag met een voorstel voor een algehele grond wetsherziening, een paar maanden later dan voorzien in de Wet op de Constitutionele Vergadering. Het rapport van 700 pagina’s dat het Constitutionele Comité,bestaande uit partijgebonden experts op het ter rein van constitutioneel recht, had voorbereid, was een belangrijke bron voor de Raad, net als de aanbevelingen van het Nationale Forum dat bijna 1000 burgers bijeen had gebracht. De leden van de Raad kregen dezelfde salarissen als leden van het Parlement en van hen werd verwacht dat ze voltijds voor de Raad zouden werken. De Raad was vast van plan om de ontwerpfase open te stellen voor leden van het publiek en oordeelde zelf naderhand dat ‘[d]e gedachte dat het publiek invloed zou moeten hebben op de grondwetsherziening bewaard is gebleven’.14 Daarbij heeft hij ge bruik gemaakt van drie vernieuwende elementen die een nadere bespre king waard zijn: transparantie, gelijke toegang en technologie. Ten eerste heeft de Constitutionele Raad bewust zijn manier van werken zo ingericht dat een zinvolle verwerking van opmerkingen van het pu bliek zou kunnen plaatsvinden. Nieuwe voorstellen voor grondwettelijke bepalingen werden steeds met een aantal tegelijk op de website geplaatst. Herziene versies van deze tekstvoorstellen waarin de feedback van het pu bliek en deskundigen was verwerkt, werden vervolgens twee of drie weken later gepubliceerd. Tegen het einde van de zittingsduur van de Constitutionele Raad werd het document in zijn geheel, met inbegrip van voorstellen voor wijzigingen besproken, gevolgd door een artikelsgewijze stemming. Tekenend voor de informaliteit van het hele proces was dat de leden van de Raad zich bereid hebben verklaard om opnieuw samen te komen voor deliberatie in geval in de aanloop naar een mogelijk referendum nieuwe ideeën zouden ontstaan. Ook illustratief was dat de telefoonnummers en e-mailadressen van de Raadsleden openbaar werden gemaakt15 en sommi ge leden brieven en telefoontjes zelf beantwoordden.16 Voor de verwerking van de reacties lijkt overigens geen systematische methode te zijn gehan teerd.17 Raadslid Erikur Bergmann wees er echter op dat de verwerking
TV CR OKTOBER 2012
bij de buren
van consultatie-input niet rommeliger verliep dan bij het maken van wet geving ‘in het gemiddelde parlement in het gemiddelde land’.18 Bovendien ging het volgens collega-raadslid Thorvaldur Gylfason juist ook om ‘de dingen die niet werden gezegd’; als niemand reageerde op de tekstvoor stellen die op de website waren gepubliceerd, had blijkbaar ook niemand bezwaar.19 Overigens liet volgens sommigen de interne besluitvormings structuur wel te wensen over. De consensus in de werkgroepen werd na melijk regelmatig opengebroken tijdens de plenaire sessies wanneer als Raadsleden dachten hier wel hun gelijk te kunnen halen.20 Ten tweede was de Constitutionele Raad er, ondanks de hierboven aange haalde vergelijking van Bergmann, op gebrand anders te werken dan ge bruikelijk is in parlementen. Dit uitte zich met name in het uitgangspunt dat een ieder gelijke toegang had tot de Raad en er dus geen speciale bij eenkomsten voor parlementariërs, belangenorganisaties of experts waren.21 Dit betekende overigens ook dat de Raad nooit geprobeerd heeft politieke steun te verwerven voor zijn ideeën en teksten, een gegeven waarvan de consequenties in de volgende paragraaf aan de orde komen. De algemene vergaderingen van de Raad vonden steeds plaats in het openbaar. Een via Twitter geregeld bezoek aan de Constitutionele Raad, gehuisvest op een bedrijventerrein in Reykjavik, tijdens zijn voorlaatste vergadering in juli 2011, leerde echter dat de publieke tribune bijna leeg was. Volgens stafleden had dit alles te maken had met de populariteit van de live streaming van de beraadslagingen op het internet. Gylfason meldt een vast publiek van 150-450 kijkers voor de uitzendingen van de algeme ne vergaderingen.22 Ten derde heeft de Raad veel gebruik gemaakt van technologie, en dan in het bijzonder van sociale media, met als doel de participatie te verhogen. Dit aspect van de IJslandse grondwetsherziening is veel besproken op het internet, waar men al sprak van ‘s werelds eerste crowdsourced grondwet en van een paradigmaverschuiving in het openbaar bestuur.23 Hoewel deze kwalificaties wat opgeklopt zijn, moet worden aangetekend dat het gebruik van Twitter, Facebook, YouTube, Flickr naast een ouderwetse website zeker verder ging dan informatievoorziening alleen. Via deze ka nalen werd het publiek actief aangemoedigd om voorstellen formuleren voor de nieuwe grondwet. Om de mate van participatiegoed in kaart te brengen, zou uitgebreid onderzoek nodig zijn, maar de door de Raad ge rapporteerde aantallen van 3600 ‘opmerkingen’ en 370 ‘formele sugges ties’ van burgers, geven een indruk.24 Reacties op Facebook werden altijd beantwoord; zo ontving degene die had geopperd particuliere banken in de nieuwe grondwet te verbieden de beleefde reactie dat een dergelijke regel te specifiek was voor het werk van de Raad. Een groot aantal sugges ties van het publiek had betrekking op voorstellen voor een ander
443
18 Geciteerd in Valdimarsdottir 2011. 19 Gylfason 2011. 20 Ólafsson 2012. 21 Gylfason 2011. 22 Idem. 23 Verschillende blogs hebben hierover bericht, maar één van de oorspronkelijke bronnen lijkt de volgende website te zijn: http://singularityhub. com/2011/08/03/25-ordinary-ci tizens-write-icelands-newconstitution-with-help-from-so cial-media/. 24 www.stjornlagarad.is/ english/.
444
bij de buren
OKTOBER 2012 TV CR
economisch model, maar ook op zaken als netneutraliteit, transparantie en toegang tot het internet. Als geïnteresseerde buitenlander was dit alles goed te volgen doordat veel gedachtewisselingen in het Engels plaatsvon den, maar ook doordat veel internetsites tegenwoordig ingebouwde ver taalfuncties hebben. De definitieve tekst van het grondwetsontwerp zoals de Raad die eind juli had goedgekeurd, was dezelfde dag nog beschikbaar in een rudimentaire Engels vertaling door middel van de Google Trans late-functie op de Stjórnlagaráð-website. Deze publicatie werd vergezeld van een oproep aan taalvaardige IJslanders om de vertaling te verbeteren, zodat de rest van de wereld zo snel mogelijk toegang zou hebben tot een correct vertaalde versie. Een neveneffect van het uitgebreide gebruik van internettechnologie bij het samenstellen van het grondwetsontwerp was dat iedereen, en niet alleen IJslandse burgers, zich in het debat konden mengen. Hoewel de ‘buitenlandse invloed’ door tegenstanders van grondwetsherziening onge twijfeld is aangegrepen om de legitimiteit van het proces in twijfel te trek ken, lijken de meeste betrokkenen het als een verrijking te hebben erva ren. Het herschrijven van de grondwet is nu eenmaal vaak (deels) een rechtsvergelijkende exercitie. Daarnaast waren veel leden van de Consti tutionele Raad zich terdege bewust van de status als wereldwijd pionier.25 IJsland had ook al een traditie van het lenen van het beleidsoplossingen uit andere landen, met name andere Scandinavische landen. In dit geval keken Raadsleden naar een groot aantal grondwetten uit de hele wereld, inclusief de Finse, Zweedse en Duitse grondwetten. Er zijn verschillende aanwijzingen dat Raadsleden niet alleen werden geïnspireerd door bui tenlandse grondwetten, maar ook door inzichten uit de wetenschappelijke literatuur. Ten minste een lid heeft bijvoorbeeld het inzicht van Persson en Tabellini dat corruptie meer voorkomt in landen met kleine kiesdis tricten en een lijstenstelsel meegenomen in zijn overwegingen.26
3. Een nieuwe grondwet goedkeuren?
25 Interview met Raadslid, juli 2011. 26 Gylfason 2011. 27 Gylfason 2011. 28 Ólafsson 2012.
Het Raadslid Gylfason meldt dat aan het einde van het proces binnen de Constitutionele Raad elk artikel van het ontwerp met een overweldigende meerderheid werd goedgekeurd en dat de Raad met het voorstel in zijn geheel unaniem heeft ingestemd.27 Ólafsson, benadrukt echter dat eenparigheid van stemmen onder de Raadsleden werd geboren uit een behoefte om één front te tonen ten overstaan van de inmiddels verwachte politieke weerstand tegen het grondwetsontwerp.28 Zoals al genoemd, was de Constitutionele Raad sterk gericht op het afhouden van organisaties en personen die meenden recht te hebben op een bevoorrechte status in het
TV CR OKTOBER 2012
bij de buren
besluitvormingsproces. Dat betekende dat de politieke onderhandelingen nog moesten beginnen toen het ontwerp aan het parlement werd gepre senteerd. Redelijk laat in het proces begon men binnen de Raad in te zien dat formele goedkeuring van het ontwerp zeker niet vanzelfsprekend was. In de unanieme goedkeuring van de tekst door de Raad zou men dus een strategie om regering en Parlement voor het blok te zetten, kunnen zien.29 Dit lijkt echter averechts gewerkt te hebben, aangezien het grond wetsontwerp een relatief koude ontvangst kreeg in het Parlement, de Alþingi: ‘[a]ccording to one (…) member, when the [draft constitution] was submitted to the Speaker of the Parliament as the law required, the ceremony was short and in many ways embarrassing since no one knew exactly what was supposed to happen next.’30 Een ander probleem was namelijk dat van tevoren niet duidelijk was hoe het grondwetsontwerp formele goedkeuring zou moeten krijgen. Velen gingen uit van de parlementaire route, maar tegelijkertijd groeide gaande weg de overtuiging dat een referendum de enige juiste manier zou zijn om het proces af te ronden. Gylfason rapporteert dat volgens een peiling die eind 2011 gehouden is, vijfenzeventig procent van de kiezers een refe rendum over het ontwerp voor een nieuwe IJslandse grondwet wilde.31 Aanvankelijke plannen, waar ook de minister-president achter stond, om een referendum tegelijkertijd met de presidentsverkiezingen van juni 2012 te organiseren, bleken te optimistisch. Een belangrijk deel van de te genstand had direct te maken met de inhoud van het grondwetsontwerp. Daar staat bijvoorbeeld een aantal bepalingen in over de onvervreemd baarheid van IJslands natuurlijke rijkdom (grondgebied, natuurlijk hulp bronnen), die sommige parlementariërs te populistisch vinden. Vooral de Onafhankelijkheidspartij en de Progressieve Partij, nog wat onwennig in de oppositie, bleken scherp tegen het ontwerp en het referendum gekant. Wellicht om tegemoet te komen aan de IJslandse traditie van consensus bij grondwetswijzigingen volgde een uitgebreid en fel parlementair debat. Een lid van de oppositie noemde het grondwetsontwerp hierin een ‘slecht idee’ en voegde daar volgens Engelstalige media uit IJsland aan toe: ‘the whole affair [has] gone from one mess-up to the next.’32 In maart 2012 werd op initiatief van het parlement een vierdaagse bijeen komst gehouden waar een aantal variaties in de tekst van sommige bepa lingen werd besproken en goedgekeurd door een twintigtal leden van de Constitutionele Raad. Deze worden vooralsnog achter de hand gehouden. In mei 2012 slaagde het Parlement er namelijk in een compromis omtrent een referendum te formuleren. Met vijfendertig tegen vijftien stemmen werd een voorstel aangenomen waarin staat dat de wijzigingen in de Grondwet zoals voorgesteld door de Constitutionele Raad aan een raadge vend referendum zullen worden onderworpen. Het referendum moet
445
29 Ólafsson 2012. 30 Idem. 31 Gylfason 2012 32 ‘Referendum to Be Held on Icelandic Constitution’, Iceland Review Online, May 25, 2012, http://www.icelandreview.com/ icelandreview/ daily_news/?cat_ id=29314enew_0_a_id=390328.
446
bij de buren
OKTOBER 2012 TV CR
uiterlijk op 20 oktober 2012 hebben plaatsgevonden. Het compromis zit hem in een enigszins dubbelzinnige formulering van de belangrijkste vraag die moet worden gesteld in het referendum: ‘[w]ilt u dat het grond wetsontwerp van de Constitutionele Raad de basis vormt van een parle mentaire grondwet?’. Voor de voorstanders van het wetsvoorstel is het overduidelijk dat een redelijke interpretatie hiervan betekent dat als de IJslandse kiezers in meerderheid met ‘ja’ antwoorden, het Parlement alleen redactionele of technische wijzigingen aan mag brengen.33 De af wijkende interpretaties aan de kant van de tegenstanders zijn bij voorbaat al voorspelbaar. Het feit dat de andere vijf vragen die aan de kiezers in het referendum voorgelegd zullen worden alle betrekking hebben op specifie ke bepalingen in het wetsvoorstel, zal waarschijnlijk door beide kampen worden gebruikt om de eigen interpretaties te ondersteunen. Het gaat dan om de bepalingen over het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de nationale kerk, het kiesstelsel en de toekomstige rol van referenda.34
4. Inhoudelijk vernieuwen?
33 E-mailcorrespondentie met een ex-Raadslid. 34 Fontaine 2012. 35 Ginsburg, Elkins en Blount 2009, p. 201-223. 36 In de Engelse vertaling is een voetnoot geplaatst na ‘everyone’, waarin wordt uitgelegd dat ‘where everyone has a seat at the same table’ de letterlijke vertaling zou zijn. 37 Artikel 15 van het grondwetsontwerp.
Welke bepalingen uit het geheel nieuwe grondwetsontwerp van 114 bepa lingen, verdeeld over negen hoofdstukken, springen nu in het oog? Zijn er inderdaad constructies verzonnen die corruptie en ‘institutional selfdealing’35 tegen zouden moeten gaan? De preambule maakt meteen duide lijk dat de Raad zich niet heeft willen beperken tot een minimalistische grondwet: ‘We, the people of Iceland, wish to create a just society with equal opportunities for everyone. Our different origins enrich the whole, and together we are responsible for the heritage of the generations, the land and history, nature, language and culture’.36 Op het gebied van de positie van de president, waar het onder meer om begonnen was, heeft de Raad met name geprobeerd door subtiele aanpas singen het ‘parlementaire systeem met semi-presidentiële trekken’ nieuw leven in te blazen. Zo behoudt de President zijn bevoegdheden rond de benoeming van hoge ambtenaren, maar gaan deze gepaard met een ster kere motiveringsplicht en krijgt het Parlement een duidelijkere rol bij een presidentieel veto. Radicale wijzigingen zijn er wel op het gebied van het kiesstelsel, dat evenrediger zou moeten worden, al heeft hier een compro mis ertoe geleid dat elementen van de IJslandse traditie om op partijen en niet op kandidaten te stemmen, behouden zijn gebleven. De punten waarop we heel duidelijk de populaire (en volgens sommigen dus ‘populistische’) invloeden terug zien, zijn de sterke verankering van openbaarheid van bestuur (‘[i]nformation and documents in the possession of the government shall be available without evasion’37) en van de al genoemde
TV CR OKTOBER 2012
bij de buren
447
bepaling over het nationale eigendom van natuurlijke hulpbronnen (‘Iceland’s natural resources which are not in private ownership are the common and perpetual property of the nation. No one may acquire the natural resources or their attached rights for ownership or permanent use, and they may never be sold or mortgaged. (…)’38).
5. Afsluitende opmerkingen Het IJslandse experiment met ‘grondwetsherziening door het volk’ laveert tussen de parlementaire en de extra-parlementaire route en tussen grond wetsherziening ‘volgens het boekje’ en op meer revolutionaire wijze.39 Bijzonder aan dit proces was dat de betrokkenheid van de bevolking niet beperkt bleef tot één fase, maar steeds weer, afwisselend vormgegeven, aan de orde was. Eén van de redenen waarom de online dialoog goed lijkt te hebben gewerkt, is dat de Raad niet slechts voor de vorm gebruik maakte van sociale media, maar deze enthousiast omarmde. Een mooie illustratie van de houding van de Constitutionele Raad op dit vlak is dat de volgende jubeluitspraak van een blogger werd gedeeld (en ‘leuk’ gevon den door volgers) op de Stjórnlagaráð Facebookpagina: ‘Never again can the world be told by the custodians of the old that the people cannot be relied upon to write the contract between citizens and government, and write it well.’40 Het is echter problematisch gebleken dat bepaalde cruciale elementen van de procedure, zoals het wel of niet houden van een referendum, niet van tevoren zijn uitgedacht. Een hoge mate van improvisatie speelt tegenstan ders van constitutionele vernieuwing in de kaart. Hun kritiek wordt ver volgens door de voorstanders weer makkelijk weggezet als cynisme en angst voor verlies van privileges. Al met al is het niet zeker dat de hoge mate van publieke participatie tot meer steun voor een eventuele nieuwe IJslandse grondwet zal leiden. Dit is overigens niet in tegenspraak met de literatuur op dit gebied, waarin wordt erkend dat de idee dat inspraak leidt tot acceptatie van constitutionele regelingen vooralsnog bij gebrek aan empirisch bewijs slechts op intuïtieis gebaseerd. 41 Er zijn zelfs aanwijzin gen dat individuen die geparticipeerd hebben in grondwetsherzieningen het uiteindelijke document niet sterker steunen dan hun medeburgers die niet hebben deelgenomen, al zegt dat natuurlijk niks over de effecten van participatie op de maatschappijbrede legitimiteit. 42 De euforie, zoals die tot uitdrukking komt in het hierboven aangehaalde citaat van Facebook, is voorbij. Dit heeft paradoxaal genoeg mogelijk ook met de economische omstandigheden te maken. In vergelijking met de fi nanciële en economische crisis die op dit moment Europa in zijn greep
38 Artikel 34 van het grondwetsontwerp. 39 Klein en Sajo 2012, p. 433 40 Bater 2011. 41 Klein and Sajó 2012, p. 424. 42 Moehler 2006.
448
bij de buren
OKTOBER 2012 TV CR
heeft, lijkt de IJslandse crisis achteraf bezien relatief eenvoudig en ‘schoon’ in die zin dat het land al volop bezig is te herstellen. Zo groeit de economie naar verwachting met 2,5 procent in 2012 en 2013 als gevolg van de bloeiende toerisme- en visserijsector. Betekent dit ook dat grond wetsherziening in IJsland als minder urgent wordt gezien? De recente herverkiezing van de toch zo in opspraak geraakte President is wellicht een teken aan de wand. Verslaglegging over de uiteindelijke uitkomst van het IJslandse proces zal moeten wachten tot een eventuele volgende aflevering in deze rubriek. Maar zelfs als het huidige ontwerp nooit in werking treedt, zal de erva ring hebben bijgedragen aan hogere verwachtingen wat publieke betrok kenheid bij grondwetsherzieningen betreft, en dat niet alleen in IJsland, maar over de hele wereld. 43
Literatuur
43 Claes 2011, p. 106
Ackerman 1998 B. Ackerman, We the People: Transformations, Cambridge, MA: Harvard University Press 1998 Árnason 2011 A.Th. Árnason, ‘A Review of the Icelandic Constitution – popular so vereignty or political confusion’, TvCR 2011, p. 342-351 Axelsson 2011 R. Axelsson, ‘Comments on the Decision of the Supreme Court to in validate the election to the Constitutional Assembly’, niet gepubli ceerd, 2011, available at: http://stjornarskrarfelagid.is/wp-content/up loads/2011/07/Article_by_Reynir_Axelsson.pdf Bater 2011 R. Bater, ‘Hope from below: composing the commons in Iceland’, www.opendemocracynet.org, 1 december 2011 Claes 2011 M. Claes, ‘The Changing Rules of Constitutional Change’, in: De Regels en het Spel, Opstellen over Recht, Filosofie, Literatuur en Geschiedenis aangeboden aan Tom Eijsbouts, Den Haag: T.M.C. Asser Press 2011 Elster 1995 J. Elster, ‘Forces and mechanisms in the constitution-making pro cess’, Duke Law Journal 1995, p. 364–396 Fontaine 2012 P. Fontaine, ‘Constitution Referendum To Be Held This Fall At The Latest’, The Reykjavik Grapevine 25 mei 2012
TV CR OKTOBER 2012
bij de buren
Ginsburg, Elkins en Blount 2009 T. Ginsburg, Z. Elkins en J. Blount, ‘Does the Process of Constitution-Making Matter?’, Annual Review of Law and Social Science 2009, p. 201-223 Gylfason 2011 Th. Gylfason, ‘From crisis to constitution’, voxeu.org, 11 oktober 2011 Gylfason 2012 Th. Gylfason, ‘From Collapse to Constitution: The Case of Iceland’, CESifo Working Paper No. 3770, Category 2: Public Choice, March 2012 Klein en Sajó 2012 C. Klein en A. Sajó, ‘Constitution-Making as a Process’, in: M. Rosenfeld en A. Sajó (red.), The Oxford Handbook of Comparative Constitutional Law, Oxford: Oxford University Press 2012 Moehler 2006 D. Moehler, Distrusting Democrats: Outcomes of Participatory Constitution-Making, Ann Arbor: University of Michigan Press 2006 Ólafsson 2012 J. Ólafsson, ‘An experiment in Iceland: Crowdsourcing a Constitution?’, niet gepubliceerd 2012 Valdimarsdottir 2011 A. Valdimarsdottir, ‘Icelanders hand in draft of world’s first ‘web’ constitution’, AFP 29 juli 2011
449