Slagen in Cultuur Het vervolg 2 culturele basisinfrastructuur 2013 - 2016
COLOFON De Raad voor Cultuur is het wettelijke adviesorgaan van de regering en het parlement op het terrein van kunst, cultuur en media. De raad is onafhankelijk en adviseert, gevraagd en ongevraagd, over actuele beleidskwesties en subsidiebesluiten. Dit advies is een uitgave van de Raad voor Cultuur R.J. Schimmelpennincklaan 3 Postbus 61243 2506 AE Den Haag t +31(0)70 3106686 f +31(0)70 3614727
[email protected] www.cultuur.nl Het is toegestaan (delen van) de inhoud van deze publicatie te citeren of te verspreiden, mits daarbij de Raad voor Cultuur en deze publicatie als bronnen worden vermeld. Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Den Haag, 31 augustus 2012
INHOUDSOPGAVE Inleiding 2 Podiumkunsten Integrale afweging Symfonieorkesten 4 Stichting Kernensemble 6 Holland Symfonia 9 Residentie Orkest 11 Beeldende Kunst Advies reactie Rijksakademie van beeldende kunsten
14
Bibliotheken Advies reactie Sectorinstituut Openbare Bibliotheken
17
Bijlage Adviesaanvraag Aanvullende adviesprocedure BIS 2013-2016
18
1
INLEIDING De Raad voor Cultuur adviseert de regering over de toekenning van subsidies aan instellingen in het kader van de culturele basisinfrastructuur 2013 – 2016. Op 21 mei 2012 heeft de raad daarvoor zijn advies Slagen in Cultuur gepubliceerd; op 13 augustus 2012 heeft de raad een aanvullend advies uitgebracht: Slagen in Cultuur, Het vervolg. Ook dit advies, Slagen in Cultuur, Het vervolg 2, maakt onderdeel uit van de procedure die resulteert in de subsidiebesluiten die het kabinet op Prinsjesdag - 18 september 2012 - openbaar maakt. Dit advies bestaat uit twee delen. Het eerste deel behandelt de aanvragen voor de plek van symfonieorkest met begeleidingsactiviteiten voor dans, die de raad - zoals aangekondigd in Slagen in Cultuur, Het vervolg - nog moest afronden. De aanvragen zijn volgens dezelfde methode behandeld en beoordeeld als bij het advies Slagen in Cultuur. Ook heeft de raad analyses van ondernemerschap (door RebelGroup/Kwink Groep) en educatie (door onderzoeks- en adviesbureau Claudia de Graauw) gebruikt. Naast de beoordeling van de individuele aanvragen heeft de raad ook een integrale afweging gemaakt. Die heeft geleid tot een positief oordeel over Holland Symfonia. Het tweede deel betreft de advisering over twee reacties van instellingen naar aanleiding van het advies Slagen in Cultuur, Het vervolg. De raad ziet in de reacties geen aanleiding zijn oorspronkelijke advies te herzien.
2
Podiumkunsten
3
NTEGRALE AFWEGING SYMFONIEORKEST VOOR BEGELEIDING DANS Er zijn drie aanvragen ingediend voor symfonieorkest met begeleidingsactiviteiten voor dans: Holland Symfonia, Residentie Orkest en Stichting Kernensemble. Het Residentie Orkest en Stichting Kernensemble hebben gebruikgemaakt van een nieuwe mogelijkheid in de regeling ‘aanvullende aanvraagronde culturele basisinfrastructuur’. Volgens deze regeling kan het beschikbare budget voor de begeleiding van dans verdeeld worden over meer dan één instelling. De instellingen hebben het budget en de taken onderling verdeeld. Voor een volledige invulling van de begeleiding zijn er dus twee opties: Holland Symfonia en de combinatie Residentie Orkest/Stichting Kernensemble. De raad heeft de drie plannen afzonderlijk en in samenhang beoordeeld en vervolgens zijn integrale afweging gemaakt. In Slagen voor Cultuur heeft de raad zijn zorgen geuit over de kwaliteitsborging, als musici te weinig perspectief zouden hebben door de beperkte omvang van hun aanstelling en het feit dat zij binnen hun dienstverband louter ‘in de bak’ zouden kunnen spelen. Beide varianten (Holland Symfonia en de combinatie Residentie Orkest/Stichting Kernensemble) gaan hierop in. De uitwerking en invulling zijn echter verschillend. Het Residentie Orkest zet haar capaciteit in vanuit het eigen orkest dat een uitgebreide podiumtaak heeft. Hoe deze kerntaak zich exact gaat verhouden tot de begeleidingstaak ontbreekt in de aanvraag van het orkest, maar de kwaliteit lijkt voldoende gewaarborgd. Stichting Kernensemble geeft aan dat musici in vaste dienst (0,5 fte) onder nader te bepalen voorwaarden op freelance basis beperkt kunnen remplaceren bij optredens van het Nederlands Philharmonisch Orkest (NedPhO). Dit is echter geen garantie voor de musici. De mogelijkheden zijn afhankelijk van de concerttaak en de omvang van het NedPhO. Holland Symfonia is er door een versoepeling van arbeidsvoorwaarden en het terugbrengen van de vaste kern in geslaagd ruimere vaste aanstellingen (0,7 – 1,0 fte) aan te bieden. Naast de begeleidingstaak kan het orkest daarmee de opgebouwde ervaring en expertise op het gebied van educatieve activiteiten op bescheiden schaal continueren. De garantie van een gemengde praktijk en ruimere dienstverbanden zijn positief voor de kwaliteitsborging. Zowel Stichting Kernensemble als Holland Symfonia kiezen voor een vaste kern van respectievelijk 41 en 45 musici en een schil van remplaçanten van respectievelijk 22 en 17 musici. In beide gevallen zal er een nieuwe balans moeten ontstaan. De keuzes met betrekking tot de samenstelling en totstandkoming van de orkesten zijn echter verschillend.
4
Holland Symfonia geeft zich rekenschap van de benodigde kwaliteiten voor het balletrepertoire door de blazers in de vaste kern dubbel te bezetten. Stichting Kernensemble kiest in haar aanvraag voor een enkele bezetting bij de blazers. De stichting zal een heel nieuw orkest moeten oprichten en geeft aan hiervoor, in verband met de korte tijd die rest voor aanvang van de begeleidingstaak, een overgangssituatie te moeten creëren. Het zal enkele jaren vergen voor het orkest het gewenste kwaliteitsniveau heeft bereikt, maar per 1 januari 2013 moet het al operationeel zijn. De kleine kern van Holland Symfonia kan de huidige begeleidingsactiviteiten in afgeslankte vorm direct voortzetten en de opgebouwde kwaliteit, gelet op de omstandigheden, maximaal benutten. De raad constateert dat het budget weinig ruimte laat. De aanvraag van Holland Symfonia laat een beperkte speelruimte zien. Het orkest zal na de reorganisatie moeten investeren in het creëren van meer speelruimte. De opzet die de Stichting Kernensemble voorstelt, brengt veel onzekerheden met zich mee, zowel bij de start en opbouw van het nieuwe orkest als op de langere termijn. Er wordt aangesloten bij het NedPhO maar tegelijkertijd bestaat er, onder voorwaarden, een eenzijdige afhankelijkheid van het NedPhO en worden er verschillen in perspectief gecreëerd voor musici in beide orkesten. Dit is volgens de raad een onhoudbare situatie. Alles overziend is de raad van mening dat de begeleidingstaak moet worden ondergebracht bij Holland Symfonia.
5
STICHTING KERNENSEMBLE Geadviseerd subsidiebedrag: € 0 Gevraagd subsidiebedrag: € 3.100.000 De missie van de instelling luidt: “Stichting Kernensemble verzorgt als modern orkestbedrijf de symfonische begeleidingen van de dansvoorstellingen van Het Nationale Ballet in Het Muziektheater Amsterdam. Voorstellingen vinden ook plaats op podia buiten Amsterdam of Nederland. De kwaliteit van de orkestbegeleiding beantwoordt aan het internationale topniveau dat bij voorstellingen van het Nationale Ballet verwacht mag worden.” Subsidieadvies De Raad voor Cultuur adviseert Stichting Kernensemble geen subsidie toe te kennen. Stichting Kernensemble zal voor het invullen van de begeleidingstaak een nieuw orkest formeren. Het orkest zal gelieerd zijn aan het Nederlands Philharmonisch Orkest (NedPhO). Doel van deze samenwerking is een deel van de musici een breder perspectief te bieden dan alleen ‘in de bak’ spelen. Daarnaast zijn er naar verwachting efficiencyvoordelen te behalen doordat het nieuwe orkest management, facilitaire en overige ondersteunende taken kan inkopen bij het NedPhO. Op 1 januari 2013 moet de nieuw te formeren begeleidingskern van start. Het zal echter veel tijd vergen een kwalitatief goede begeleidingskern op te bouwen, vooral omdat ruim 1/3 van de benodigde musici niet in vaste dienst is. Musici bij Stichting Kernensemble krijgen een aanstelling van 0,5 fte en kunnen daarnaast freelance ook als remplaçant werken bij het NedPhO. In de aanvraag worden over dit laatste verwachtingen uitgesproken, maar geen garanties geboden. Het toekomstperspectief en de arbeidsvoorwaarden brengen voor de musici veel onzekerheden met zich mee. Naast het feit dat het orkest op 1 januari 2013 al operationeel moet zijn en het zich dan nog in de aanloopfase bevindt, is de raad van mening dat het plan niet voldoende garanties biedt om op redelijke termijn de gewenste kwaliteit te kunnen bereiken. Er zijn meerdere aanvragen ingediend voor symfonieorkest voor begeleiding dans. De raad adviseert de aanvraag van Stichting Kernensemble niet te honoreren. Voor een toelichting op de onderlinge afweging verwijst de raad naar de integrale afweging symfonieorkesten.
Beoordeling Kwaliteit Om invulling te kunnen geven aan de begeleidingsactiviteiten voor Het Nationale Ballet zal de instelling een nieuw orkest formeren en exploiteren.
6
Om musici voldoende perspectief te kunnen bieden en de kwaliteit van de basisbezetting en de invulling van sleutelposities te kunnen waarborgen, is een samenwerking opgezet met het Nederlands Philharmonisch Orkest (NedPhO). Dit orkest verzorgt podiumconcerten en operabegeleidingen van een hoge artistieke kwaliteit. Musici bij Stichting Kernensemble krijgen een aanstelling van 0,5 fte en kunnen op freelance basis in beperkte mate remplaceren bij het NedPhO. Stichting Kernensemble benoemt weliswaar de combinatie met de concerttaken als een kritische succesfactor, maar stelt deze tegelijkertijd afhankelijk van de huidige omvang van de concerttaak van het NedPhO. Stichting Kernensemble heeft hierop echter geen invloed. De raad constateert dat het vooruitzicht op extra werk bij het NedPhO geen recht is en daarmee de musici geen zeker perspectief biedt. De instelling kiest voor een vaste kern van 41 musici en een flexibele schil van 22 musici. In relatie tot het repertoire voor begeleiding van ballet en dans en de kwaliteitsborging vindt de raad de keuze voor enkel bezette blazers in de vaste kern onvoldoende. Het opbouwen van een kwalitatief goed orkest kost tijd. Dit opbouwtempo wordt vertraagd omdat structureel ruim 1/3 van de musici remplaçant is. Daarnaast geeft de instelling aan dat vanwege het complexe wervingsproces de beoogde verhouding vaste/freelance musici geleidelijk wordt bereikt. De korte termijn voor de start van de activiteiten op 1 januari 2013 staat een goed begin in de weg. De instelling ligt toe waarom zij ervoor gekozen heeft het kernensemble in een aparte stichting onder te brengen. De raad heeft echter twijfels bij deze opzet. Er is een sterke mate van afhankelijkheid van de ontwikkelingen bij het NedPhO, ook op het punt van kwaliteitsborging. De stichting heeft hierop echter geen invloed. Publieksbereik Voor publieksbereik heeft de instelling geen specifieke eigen doelstelling en stelt zij zich coöperatief op richting de afnemer van het orkest, Het Nationale Ballet. Cultureel ondernemerschap Het kernensemble zal taken op het gebied van management, HRM, administratie en facilitaire ondersteuning inkopen bij het NedPhO. De raad is positief over mogelijke efficiencyvoordelen die dit kan opleveren, maar vindt de besparingen onvoldoende in de aanvraag terug. De raad constateert dat de governance nog niet nader is uitgewerkt. Het is nog onduidelijk of er een bestuursmodel of een raad van toezichtmodel komt, en met welke competenties en achtergrond deze vervolgens gevuld zal worden. De raad acht dit van belang voor de positionering van het nieuwe orkest, ook ten opzichte van het NedPhO.
7
Educatie Educatieve activiteiten vormen geen onderdeel van deze aanvraag. Op het gebied van educatie participeert de instelling in de activiteiten van Het Nationale Ballet. (Inter)nationaal belang Het Nationale Ballet opereert in een internationale context. De kwaliteit van de begeleidingsactiviteiten moet hierbij aansluiten (zie hiervoor het oordeel onder Kwaliteit). Als zelfstandig orkest vervult het verder geen rol op de (inter)nationale podia, aangezien het orkest uitsluitend een begeleidingstaak heeft.
8
HOLLAND SYMFONIA Geadviseerd subsidiebedrag: € 3.500.000 Gevraagd subsidiebedrag: € 3.500.000 De missie van de instelling luidt: “Het Orkest van Het Nationale Ballet is het symfonieorkest voor de begeleiding van de dans. Wij zijn, ook in de nieuwe subsidiesituatie, de unieke begeleider van Het Nationale Ballet en Het Nederlands Danstheater. Wij begeleiden hun 106 voorstellingen die circa 107.500 bezoekers per jaar trekken. Het orkest is bovendien een vooraanstaande educatieve speler en trekt met zijn aan balletbegeleiding gelinkte educatiepraktijk (familie- en schoolvoorstellingen) jaarlijks 17.500 bezoekers.” Subsidieadvies De Raad voor Cultuur adviseert Stichting Het Nederlands Ballet- en Symfonieorkest Holland Symfonia een subsidie toe te kennen van € 3.500.000,-. De instelling wil met ‘Het Orkest van het Nationale Ballet’ de begeleidingsactiviteiten van de dans voortzetten. Met een kern van 45 ervaren musici in vaste dienst, 17 freelancers en een evenwichtig formatieplan wordt de kwaliteit voldoende gewaarborgd. Het orkest speelt naast de voorstellingen ‘in de bak’ ook een bescheiden maar voldoende aantal symfonische, educatieve concerten op het podium. Mede door deze gemengde praktijk kan het orkest de komende jaren zijn begeleidingstaak goed uitvoeren. De instelling geeft aan jaarlijks 106 begeleidingen te willen uitvoeren. Volgens de raad is een jaarlijkse output van circa 90 begeleidingen voldoende voor de invulling van de taak. Hij adviseert de ruimte die hierdoor ontstaat in te zetten voor de ontwikkeling van de organisatie. Er zijn meerdere aanvragen ingediend voor symfonieorkest voor begeleiding dans. De raad adviseert de aanvraag van Holland Symfonia te honoreren. Voor een toelichting op de onderlinge afweging verwijst hij naar de integrale afweging symfonieorkesten.
Beoordeling Kwaliteit Het orkest wil in de komende subsidieperiode jaarlijks 106 begeleidingen en twintig (educatieve) concerten verzorgen. Het plan voorziet in een orkest van 45 musici in vaste dienst met een aanstelling van 0,7 fte; voor sleutelposities (aanvoerders/concertmeester) is de aanstelling bovendien ruimer. Voor de basisbezetting wordt de kern aangevuld met 17 remplaçanten, zodat hiermee de verhouding flexibel ten opzichte van vast ruim 1/4 is. Om dit uitgangspunt te bereiken zal de huidige formatie fors moeten inkrimpen en zal er een nieuw evenwicht moeten ontstaan.
9
De instelling geeft aan dat vooronderzoek heeft laten zien dat musici die de kwaliteit in belangrijke mate bepalen, kunnen worden behouden voor het orkest. Zo kunnen de kennis van en ervaring met het repertoire en de taak ‘begeleiding dans’ worden voortgezet. Ook is hiermee de kwaliteit van het uitvoeringsniveau vanaf 2013 geborgd. Publieksbereik Het orkest bereikt zijn grote publiek via Het Nationale Ballet en het Nederlands Danstheater. Voor de educatieve activiteiten worden samenwerkingsverbanden met huidige partners als Het Concertgebouw en Het Nationale Ballet/Muziektheater gecontinueerd. De projecten worden veelal in coproductie gerealiseerd. Cultureel ondernemerschap De instelling wil ten opzichte van haar eerdere aanvraag uit februari 2012 een grotere output realiseren door versoepeling van de arbeidsvoorwaarden en reductie van de omvang van de vaste kern. Naar de mening van de raad blijft de staf met 4,4 fte beperkt van omvang en biedt het verdienmodel, gelet op de omvang van de opgelegde taak, weinig speelruimte. De raad constateert echter ook dat Holland Symfonia met 106 begeleidingen hoog inzet, zowel ten opzichte van 2009/2010 als ten opzichte van de andere aanvragen. De raad is van mening dat circa 90 begeleidingen per jaar voldoende zijn en adviseert de budgettaire ruimte die hierdoor ontstaat te investeren in de eigen organisatie. Om de organisatie in de komende jaren verder te ontwikkelen, beveelt de raad aan om binnen het perspectief van de beschikbare middelen een strategie te ontwikkelen die op termijn leidt tot aansluiting bij een grotere organisatie, óf een model waarbij educatieve activiteiten (deels) zelfstandig kunnen worden uitgevoerd. Educatie Holland Symfonia heeft een uitstekende reputatie opgebouwd met zijn educatieve activiteiten. De raad is positief over de invulling van deze maatschappelijke podiumactiviteit. De aanvraag maakt onvoldoende duidelijk hoe het orkest deze activiteit zal kunnen blijven ontwikkelen binnen de eigen organisatie. Het plan geeft immers geen inzicht of binnen de staf specifiek ruimte voor educatie is gereserveerd. (Inter)nationaal belang Het orkest begeleidt de twee instellingen voor dans die opereren binnen een internationale context. De kwaliteit van het begeleidingsorkest moet hierbij aansluiten (zie hiervoor het oordeel onder Kwaliteit).
10
RESIDENTIE ORKEST Geadviseerd subsidiebedrag: € 0 Gevraagd subsidiebedrag: € 400.000 Het Residentie Orkest verzorgt het symfonisch repertoire in en rond Den Haag. De missie van de instelling luidt: “Het Residentie Orkest voorziet als ondernemend symfonieorkest op vernieuwende wijze in de behoefte aan klassieke muziek en klassieke muziekeducatie in de zuidelijke Randstad. Het orkest versterkt maatschappelijke samenhang en verstevigt het economisch profiel en het vestigingsklimaat van Den Haag als internationale stad van vrede en recht. Het Residentie Orkest is hoeder, promotor en vernieuwer van het klassieke muzikale erfgoed”. Subsidieadvies De Raad voor Cultuur adviseert Stichting Het Residentie Orkest geen subsidie toe te kennen voor begeleidingsactiviteiten voor dans. Het Residentie Orkest maakt gebruik van de mogelijkheid die de aanvullende regeling biedt om subsidie aan te vragen voor een deel van de begeleidingsactiviteiten voor de dans. Het gaat om de begeleiding van één jaarlijkse productie van het Nederlands Danstheater. De aanvraag is beperkt en gaat kort in op de lastenstructuur van deze taak en de relatie met het Nederlands Danstheater. Naar de mening van de raad gaat de aanvraag onvoldoende in op de wijze waarop invulling gegeven wordt aan de begeleidingstaak en hoe deze zich verhoudt tot de huidige kerntaak van het orkest. Er zijn meerdere aanvragen ingediend voor symfonieorkest voor begeleiding dans. De raad adviseert de aanvraag van Het Residentie Orkest niet te honoreren. Voor een toelichting op de onderlinge afweging verwijst hij naar de integrale afweging symfonieorkesten.
Beoordeling Kwaliteit Het orkest verwijst hiervoor naar de aanvragen van het Residentie Orkest en het Nederlands Danstheater. De kwaliteit van het orkest is zeer zeker voldoende voor de begeleiding van het Nederlands Danstheater. In de aanvraag ontbreekt echter een toelichting op hoe deze begeleidingstaak zich gaat verhouden tot de huidige concerttaak van het orkest, de operabegeleiding en de te ontwikkelen samenwerking met het Rotterdams Philharmonisch Orkest. De aanvraag is hiervoor te beknopt.
11
Publieksbereik Publieksbereik is geen onderdeel van deze aanvraag. De instelling verwijst hiervoor naar de hoofdaanvragen van het Residentie Orkest en het Nederlands Danstheater. Cultureel ondernemerschap De aanvraag en begroting zijn ingericht op een minimum van 48 voorstellingen per subsidieperiode. Het aan te vragen budget is met het Nederlands Philharmonisch Orkest afgestemd. De samenwerking past binnen de visie hierop met andere culturele instellingen in Den Haag. In de aanvraag komt echter niet naar voren op welke wijze dit ook kan leiden tot meerwaarde en/of synergievoordelen, en hoe deze begeleidingstaak organisatorisch ingepast wordt in de seizoensplanning. Educatie Educatie is geen onderdeel van deze aanvraag. De instelling verwijst hiervoor naar de hoofdaanvragen van het Residentie Orkest en het Nederlands Danstheater. (Inter)nationaal belang (Inter)nationaal belang is geen onderdeel van deze aanvraag. De instelling verwijst hiervoor naar de hoofdaanvragen van het Residentie Orkest en het Nederlands Danstheater.
12
Beeldende kunst
13
RIJKSAKADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN Reactie De Rijksakademie van Beeldende Kunsten heeft gereageerd op het advies over het nieuwe topinstituut voor beeldende kunst, waarvoor de Rijksakademie en De Ateliers een samenwerkingsplan hebben ingediend. De instelling constateert allereerst dat de raad in zijn advies niet refereert aan de begeleidende brief aan de staatssecretaris bij het samenwerkingsplan, waarin een aantal randvoorwaarden wordt genoemd. Deze voorwaarden zijn volgens de instelling noodzakelijk om de toekomstige samenwerking mogelijk te maken. De raad heeft wel degelijk kennisgenomen van de brief, maar vond het niet noodzakelijk er in zijn advies expliciet naar te verwijzen. In de brief staat immers dat de randvoorwaarden ook in het samenwerkingsplan zelf worden toegelicht. De raad heeft in het advies Slagen in Cultuur als randvoorwaarde genoemd dat de Rijksakademie en het ministerie van OCW een oplossing moeten vinden voor de hoge huisvestingskosten en personele lasten van de instelling. De raad vindt dat nog steeds. Daarnaast is de raad, evenals de aanvragende instellingen, van mening dat een substantieel deel van het bedrag van € 2.500.000 voor talentontwikkeling bij het Mondriaan Fonds ten goede moet komen aan de postacademische instellingen in Nederland en het Europees Keramisch Werkcentrum. De instelling schrijft in haar reactie dat het Mondriaan Fonds een bedrag van € 1.200.000 heeft gereserveerd; het bedrag is gereserveerd voor aanvragen van individuele beurzen voor de Rijksakademie en De Ateliers. De instelling constateert dat de raad zich niet uitspreekt over het pleidooi in de brief dat het Rijk ook na 2016 talentontwikkeling in de beeldende kunsten moet subsidiëren. De raad erkent dat talentontwikkeling - als gevolg van de bezuinigingen - onder druk staat. De raad beoordeelt het nieuwe samenwerkingsplan in het licht van het gegeven dat de rijksoverheid na 2016 stopt met de subsidiëring van postacademische instellingen. De nieuwe plannen moeten daarom maatregelen bevatten die aansturen op een positie na 2016, zonder rijkssubsidie. De raad is van mening dat de Rijksakademie zich sterker bewust moet tonen van de gewijzigde omstandigheden. Verder schrijft de instelling dat de raad ten onrechte beweert dat het exploitatietekort in de begroting voor 2013 gecompenseerd wordt door de efficiencywinst in de jaren erna. De Rijksakademie stelt dat dit tekort in 2013 gedekt moet worden door de verwachte transitie- en frictiekosten van het ministerie van OCW. Dit wordt dus niet opgevangen in de begrotingen van de komende jaren. Volgens het samenwerkingsplan wordt er vanaf 2014, als gevolg van de fusie, efficiencywinst geboekt. De raad erkent dat hij de dekking van het exploitatietekort in 2013 foutief in het advies heeft beschreven. Hij heeft kennisgenomen van de wijze waarop de instelling dit tekort verwacht te ondervangen.
14
Tot slot constateert de Rijksakademie dat de raad in het advies geen uitspraken doet over de veronderstelling van de instelling dat het ministerie zorg draagt voor de gebruiksvergoeding voor de huisvesting. De raad is van mening dat deze zaken horen bij de oplossing die de Rijksakademie en het ministerie moeten vinden voor de hoge huisvestingskosten. Conclusie De Raad voor Cultuur ziet in de reactie geen aanleiding het advies van 13 augustus 2012 over De Ateliers / Rijksakademie van Beeldende Kunsten bij te stellen.
15
Bibliotheken
16
SECTORINSTITUUT OPENBARE BIBLIOTHEKEN Reactie Het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) betoogt dat de voorwaarde die de raad bij het advies stelt - een nieuw plan binnen een jaar - hem zal belemmeren in zijn functioneren op de strategische, meerjarige onderwerpen. Deze stellingname bevreemdt de raad. Een nieuw, verbeterd activiteitenplan, waarin onder meer scherpe prioritering is aangegeven, zal de positie van het instituut juist verbeteren. Het SIOB geeft aan dat hij tegelijk met de aanvraag een meerjarenbeleidsplan heeft gepubliceerd en vraagt zich af of de raad zijn advies alleen op de tekst uit de aanvraag heeft gebaseerd. Dat is inderdaad het geval. Daarnaast heeft hij uiteraard alle relevante informatie tot zich genomen. Volgens het SIOB negeert de raad het feit dat het ministerie van OCW de bedragen van ‘Aangepast Lezenden’, ‘Varenden’ en ‘Besteltaken’ vaststelt. Hij vindt het ook spijtig dat de raad voorbij gaat aan de intenties van het SIOB om juist ten aanzien van het bereik een forse vooruitgang te boeken. Dit laat volgens de raad onverlet dat de wijze waarop deze grote bedragen worden besteed zeer summier wordt toegelicht. Met name wat het budget voor Aangepast Lezen betreft (€ 10.782.380) heeft de raad vragen over rendement en effectiviteit; hoe verhoudt dit bedrag zich tot de grootte van de groep gebruikers (30.000)? Deze vragen staan los van het feit of OCW deze bedragen vaststelt of niet. Daarbij constateert het SIOB zelf dat de potentiële doelgroep veel groter is; inzetten op een forse vooruitgang mag redelijkerwijze worden verwacht. Conclusie De Raad voor Cultuur ziet in de reactie geen aanleiding het advies van 13 augustus 2012 over het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken bij te stellen.
17