Grondige Studie Handelsrecht II
De vrije kopie en de thuiskopie
Tijs Laurens – 3e LIC Rechten UA – werkstudent – 2004-2005
Inhoudstafel
Inleiding .................................................................................................................................3 Bescherming van reclameslogans (korte bespreking) ..................................................4 Kopiëren en het auteursrecht ............................................................................................7 Situering ............................................................................................................................7 De Reprografie (korte bespreking) .............................................................................10 De Thuiskopie: zes voorwaarden................................................................................11 Stationripper ...................................................................................................................17 Recht of uitzondering? ..................................................................................................18 De vergoeding ................................................................................................................20 De EG-richtlijn 2001/29.....................................................................................................21 De gewijzigde wet..........................................................................................................23 Besluit..................................................................................................................................25 Bibliografie..........................................................................................................................26 Rechtsleer.......................................................................................................................26 Rechtspraak ...................................................................................................................30 Wetgeving .......................................................................................................................31
2
Inleiding In principe mag je alles kopiëren wat je wilt. Dit basisprincipe wordt o.m. verwoord in artikel 12 van de Benelux Merkenwet: niemand kan in rechte bescherming inroepen voor een merk, tenzij hij het op regelmatige wijze heeft gedeponeerd. Er zijn echter ook bijzonder veel en bijzonder omvangrijke uitzonderingen voorzien. Het volledige intellectuele eigendomsrecht biedt een bescherming voor zij die hebben geïnvesteerd in de ontwikkeling van een werk, een reclameslogan, een uitvinding,… De voorwaarden en gevolgen van die bescherming zijn in elk systeem anders. Ook voorziet elk beschermingssysteem in zijn eigen uitzonderingen. In een aantal gevallen is het immers wel toegelaten om te kopiëren zonder toestemming van de houder van het reproductierecht. Deze scriptie bespreekt enkele van die uitzonderingen: eerst wordt kort ingegaan of het principe van de vrije kopie ook geldt voor de bescherming van reclameslogans. Dan wordt de reprografieregeling kort besproken. Vervolgens wordt grondig ingegaan op de thuiskopie1 in het auteursrecht, waarvan zowel de oude regeling als de recente wijzigingen2 worden besproken.
1
Ook wel ‘privé-kopie’ of ‘familie-kopie’ genoemd. Verderop wordt stelselmatig het begrip thuiskopie
gebruikt omdat het de omvang van deze uitzondering duidelijker weergeeft. ‘Thuis’ is minder ruim dan ‘privé’, maar toch ruimer dan ‘familie’, cf. infra. 2
Om praktische redenen is deze scriptie afgesloten op 11 mei 2005. De gewijzigde auteurswet is nog
niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, maar is al wel aangenomen door zowel de Kamer als de Senaat.
3
Bescherming van reclameslogans (korte bespreking) Zoals eerder gezegd geldt in België het principe van de vrije kopie. Niemand kan in rechte bescherming inroepen voor een merk,… tenzij hij het op regelmatige wijze heeft gedeponeerd3. Dit vloeit voort uit het algemene rechtsbeginsel dat een door de overheid opgelegd verbod, in casu een verbod tot kopiëren, uitdrukkelijk opgelegd moet zijn. Het eerste gebruik van een merk of een slogan verleent geen monopolierecht. Hetzelfde geldt m.b.t. tekeningen en modellen4, octrooien5 en kweekproducten6. Enkel de bescherming d.m.v. het auteursrecht is niet afhankelijk van een voorafgaande administratieve procedure. In dit deel wordt eerst ingegaan op de vraag of reclameslogans auteursrechtelijk beschermd kunnen worden7. Of anders gezegd: is een reclameslogan een werk in de zin van art. 1 A.W.? Daarna wordt de bescherming d.m.v. de Wet Handelspraktijken belicht. Telkens wordt er van uitgegaan dat de slogans niet door de Benelux Merkenwet worden beschermd. Dit zou immers een beroep op de auteurswet, wegens de al bij al toch zware bewijslast8, of de wet handelspraktijken, dit wordt door de W.H.P. uitdrukkelijk uitgesloten9, overbodig maken. De Belgische Auteurswet beschermt werken wanneer ze een concrete en een originele vorm bezitten10. Ideeën worden niet beschermd. Een werk is volgens het
3
O.a. Art. 12 Eénvormige Beneluxwet van 19 maart 1962 op de merken, B.S. 14 oktober 1969, 9660,
zoals laatst gewijzigd, B.S. 19 maart 2003, 13119 4
Eénvormige Beneluxwet van 25 oktober 1966 inzake Tekeningen of Modellen, B.S. 29 december
1973, 15043, zoals laatst gewijzigd, B.S. 26 oktober 1999, 40313 en B.S., 14 maart 2003, 12833 5
Wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, B.S. 9 maart 1985, zoals laatst gewijzigd, B.S. 7
juli 2001, 23629 6
Wet van 20 mei 1975 tot bescherming van kweekproducten, B.S. 5 september 1975, zoals gewijzigd
door de wet van 17 maart 1993, B.S. 28 mei 1993 7
Slogans worden vaak door reclamebureaus gemaakt. Hiervoor dienen auteursrechtencontracten
afgesloten te worden. Hier wordt niet op ingegaan. 8
Cf. infra
9
art. 96 W.H.P., zie ook Cass., 3 november 1989, T.B.H. 1990, 216: Samenloop tussen de
merkenrechtelijke bescherming en die van de W.H.P. blijft mogelijk bij elke andere inbreuk dan het onrechtmatig gebruik van hetzelfde of een overeenstemmend teken voor dezelfde of gelijksoortige producten. 10
Cf. infra
4
Hof van Cassatie origineel als aan de basis ervan een aanwijsbare activiteit van de menselijke geest ligt en het het stempel van de persoonlijkheid van zijn maker draagt11. Van geen belang hierbij is de lengte of de artistieke waarde van het werk. Het probleem is dat een reclameslogan per definitie kort is en dat het dus moeilijk is om het bestaan van het stempel van de persoonlijkheid van de maker aan te tonen12. De rechtspraak heeft deze evenwichtsoefening verder proberen in te vullen. In 1985 bevestigde het Hof van Beroep te Brussel een uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg: de slogan “plus jamais cela grâce à… le masque de beauté de votre façade” in combinatie met de afbeelding van een dame is een werk in de zin van de – toenmalige – auteurswet13. De slogan “Het salon van het salon” en/of “Le salon du salon” was bij gebrek aan originaliteit niet voor auteursrechtelijke bescherming vatbaar 14. In 2001 oordeelde men in Brussel dat de slogan ‘Un sourire, une carte… Et c’est payé” 15 auteursrechtelijk beschermd is 16. In een andere zaak oordeelde de rechter dat de Brantano -slogan “Zoveel mensen, zoveel schoenen” de originaliteit die de A.W. vereist niet bezit17. De slogan was gebaseerd op de Latijnse uitdrukking “Quot homines, tot sententiae”18. Dit spreekwoord behoort “sinds onhe uglijke tijden tot het openbaar domein”. “De slogan op basis van het aangepaste spreekwoord op zich getuigt (…) niet van originaliteit” 19 Het feit dat verweerder Top Mart de slogan “Zoveel mensen, zoveel meubelen” gebruikte werd dus niet als een inbreuk op het auteursrecht beschouwd. Deze arresten duiden erop dat het niet altijd op voorhand duidelijk is of een reclameslogan wordt beschermd door de A.W. Geschillen m.b.t.
11
Cass. 27 april 1989, Arr. Cass. 1988-89, 1006, Pas. 1989, I, 908, R.W. 1989-90, 362 en J.L.M.B.
1989, 1222; Cass. 2 maart 1993, Pas., 1993, I, 234 en Ing. Cons. 1993, 145 12
V. CASTILLE, “Auteursrechtelijke bescherming van de reclame”, Mediarecht, Reclame, afl. 5, 1995,
p.44 13
Rb. Brussel, 13 november 1981, J.T. 1982, p. 529; Brussel, 20 juni 1985, J.T. 1985, p. 715
14
Brussel 3 februari 1986, T.B.B.R. 1988, 107, noot CORBET, J. en Ing. Cons. 1986, p. 234
15
En dus ook de Nederlandse vertaling “Een glimlach, een kaart… en zo betaald”, want dat is een
adaptatie van de oorspronkelijke slogan. 16
Rb. Brussel 27 mei 1994, A.M.1996, 411 en het beroep Brussel 3 juni 1999, I.R.D.I. 1999, 172
17
Brussel, (8 k) 21 september 2001, A.M. 2002, afl.5, p. 414-416
18
“Zoveel mensen, zoveel smaken”
19
Brussel, (8 k) 21 september 2001, A.M. 2002, afl.5, p. 416
e
e
5
slogans kunnen beter worden beslecht a.d.h.v. het merkenrecht 20 of de Wet Handelspraktijken21. Artikel 23, 8° van die W.H.P. verbiedt reclame die “gegevens bevat waardoor verwarring kan ontstaan met een andere verkoper, zijn produkten (sic), zijn diensten of zijn activiteit”. Ook elke met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad, waardoor een verkoper de beroepsbelangen van een of meer andere verkopers schaadt of kan schaden is verboden22. Overtreding van één van deze verboden kan leiden tot een vordering tot staking 23. Twee begrippen zijn hierbij van groot belang. Enerzijds bestaat er zoiets als de toegestane “slaafse kopie”, anderzijds heb je de verboden “parasitaire mededinging”. 24 In beide gevallen gaat het om het in zijn geheel of gedeeltelijk kopiëren of hergebruiken van een slogan, handelsnaam of dergelijke, maar bij parasitaire mededinging haalt de kopieerder “profijt uit de investeringen en het succes van zijn concurrent” 25, bij de slaafse kopie is dat niet het geval. Om die reden is de slaafse kopie geen oneerlijk handelsgebruik in de zin van art. 93, maar de parasitaire mededinging wel. Parasitaire mededinging – ook wel aanhaking genoemd – wordt in het algemeen ingeroepen wanneer een beroep op de intellectuele eigendomsrechten onmogelijk is 26. Het kan gaan om het kopiëren van vormgeving, informatie, imitatie van reclame,… 27 De vraag blijft welke kwalificatie
20
Dit wordt hier niet verder besproken.
21
F. BRISON, A. COPPIETERS, “Noot onder Brussel, (8 k) 21 september 2001”, A.M. 2002, afl.5, p.
e
419; cf. infra 22
Art. 93 W.H.P.
23
Art. 95 W.H.P.
24
Zie o.a. Voorz. Kh. Namen 19 februari 1997, Ing.-Cons. 1997, 126-150, noot E.C.; Brussel 24
augustus 1995, Ing.-Cons. 1996, 323; Voorz. Kh. Brussel 3 juni 1991, Ing.-Cons. 1992, 61; Kort Ged. Kh. Brussel 22 december 1994, Ing.-Cons. 1996, 335; Voorz. Kh. Namen 22 mei 1996, Ing.-Cons. 1996, 348, J.T. 1997, 62, noot L. VAN BUNNEN; Voorz. Kh. Hasselt 17 september 1999, Jaarboek Handelspraktijken & Mededinging 1999, 730 25
P. DE VROEDE en G.L. BALLON, “Handelspraktijken”, Kluwer, Antwerpen, 1986, 567; J. STUYCK,
“Vrijheid van mededinging en intellectuele rechten: praktische problemen in de grijze zone tussen verboden nabootsing en toegelaten kopie”, in X., F. GOTZE N (ed.), Reeks ‘Centrum voor Intellectuele rechten’, nr. 14, Bruylant, Brussel, 1998, p. 26 26
J. STUYCK, o.c., p. 27
27
J. STUYCK, o.c., p. 28-33 en de daar (uitgebreid) besproken arresten.
6
aan het begrip parasitaire mededinging moet worden gegeven. J. Stuyck beschouwt ze als een vorm van rechtsmisbruik 28. Ik kan het hier niet mee eens zijn om een aantal redenen. Ten eerste geldt het verbod op parasitaire mededinging per definitie alleen tussen handelaars – het brengt immers schade toe aan de concurrent – terwijl bij rechtsmisbruik geen onderscheid wordt gemaakt naargelang de kwalificatie van de persoon. Belangrijker echter is dat parasitaire mededinging enkel wordt vastgesteld n.a.v. een vordering tot staking 29, terwijl de enige sanctie op rechtsmisbruik schadevergoeding in de zin van art. 1382 B.W. is. M.i. is parasitaire mededinging dan ook geen rechtsmisbruik, maar een met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad in de zin van art. 93 W.H.P.
Kopiëren en het auteursrecht Situering De wetgeving op het auteursrecht is relatief recent30. De eerste wetgevende initiatieven ter zake zijn de decreten van 13/19 januari 1791 en van 19/24 juli 1793 die tijdens de Franse revolutie werden uitgevaardigd. In België kwam de eerste auteurswet tot stand in 1886. Deze bevatte een belangrijk artikel 1 dat stelde dat alléén de auteur het recht heeft zijn werk te reproduceren of de reproductie ervan toe te staan. Er waren geen uitzonderingen voorzien. Met de Conventie van Bern van 9 september 1886 werd een internationalisering van het auteursrecht ingezet. Deze conventie werd later gewijzigd in 1908, 1928 en 1948. Door de wet van 26 juni 1951 werd de gewijzigde conventie van 1948 geïmplementeerd in het Belgische recht. Er werd echter gekozen voor een lapmiddel: de gewijzigde Conventie van Bern was van toepassing in alle gevallen waar ze gunstiger was dan de Belgische wet van 1886. Dit leidde tot interpretatiemoeilijkheden, een nieuwe auteurswet drong zich op. Op 10 juni 1975 diende de heer Saint-Remy bij de Senaat een wetsvoorstel in tot
28
J. STUYCK, o.c., p.34
29
art. 95 W.H.P.
30
X., “Beknopte toelichting bij Auteursrecht en Leenvergoeding”, V.V.L. vzw,
http://home2.scarlet.be/vvl24/Wetgeving%201.htm
7
wijziging van de wet van 22 maart 1886. Het duurde echter nog bijna twintig jaar vooraleer de nieuwe auteurswet op 30 juni 1994 31 werd aangenomen. In deze auteurswet worden de rechten van de auteur(s) van een auteursrechtelijk beschermd werk 32 verdeeld in twee grote categorieën: vermogensrechten en morele rechten33. Deze laatste worden in drie groepen verdeeld: het divulgatierecht, dit is het éénmalig recht voor de auteur om te beslissen wanneer zijn werk openbaar wordt gemaakt, het recht op erkenning van vaderschap, dit is het recht op naamvermelding, en het recht op integriteit34. Deze morele rechten zijn onvervreemdbaar en niet voor afstand vatbaar. Ze gelden tegenover iedereen en gaan niet automatisch over door overlijden, erfgenamen moeten om zich erop te beroepen kunnen aantonen hoe de auteur de rechten zou hebben uitgeoefend 35. De morele rechten hebben dezelfde duur als de vermogensrechten36. De vermogensrechten kunnen in vier grote groepen worden ingedeeld: het reproductierecht, het publiek mededelingsrecht, het tentoonstellingsrecht en de vergoedingsrechten. Het reproductierecht 37 geeft de auteur het recht om zijn werk op welke wijze of in welke vorm ook te reproduceren of te laten reproduceren (op een materiele drager). Voor iedere reproductie is de toestemming van de auteur nodig, ongeacht het doel. Dit recht omvat ook het exclusieve recht om zijn werk te verspreiden (distributierecht, verhuur - en uitleenrecht), controle uit te oefenen op het verder verhandelen en op het gebruik van zijn werk of exemplaren ervan (bestemmingsrecht), op het bewerken (adaptatierecht en vertaalrecht). Hier bestaan wel een aantal uitzonderingen op 38.
31
B.S., 27 juli 1994, zoals laatst gewijzigd door het K.B. van 20 juli 2000, B.S.,30 augustus 2000;
hierna ‘A.W.’ 32
cf. infra
33
Art. 1 A.W.
34
Het Belgische auteursrecht kent, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk, geen recht op inkeer, dit
is het recht om een werk uit de openbaarheid te halen als je zelf van opvatting bent gewijzigd. 35
Zo stelde bv. Willy Vandersteen een testament op om te bepalen hoe de morele rechten op de
‘Suske en Wiske’-strips moesten worden uitgeoefend. 36
Cf. infra
37
art. 1, §1, lid 1 A.W.
38
cf. infra
8
Het publiek mededelingsrecht bepaalt dat alleen de auteur van een werk het exclusieve recht heeft om zijn werk in het openbaar mee te delen of uit te voeren of dit te laten doen door anderen (in een niet-vermaterialiseerde vorm). Art. 9 van de auteurswet bepaalt dat, tenzij anders is overeengekomen, bij de overdracht van een werk van beeldende kunst aan de verkrijger het recht wordt overgedragen het werk als dusdanig tentoon te stellen in omstandigheden die geen afbreuk doen aan de eer of de faam van de auteur. Op al deze rechten bestaan dus een aantal uitzonderingen: het citaatrecht 39, bloemlezingen bestemd voor het onderwijs 40, het informatief citaatrecht 41, de reproductie en de mededeling aan het publiek van auteursrechtelijke beschermde werken die tentoongesteld zijn in voor het publiek toegankelijke plaatsen42, de kosteloze privé-mededeling in de familiekring 43, de reprografie44, de reproductie van geluids- en audiovisuele werken in de familiekring (de thuiskopie)45, de karikatuur, parodie en pastiche 46, de kosteloze uitvoering van een werk tijdens een publiek examen47, het conserveren van het filmpatrimonium door het Koninklijk Belgisch Filmarchief48 en de digitale kopie 49. Deze uitzonderingen zijn van dwingend recht50. In een aantal gevallen heeft de auteur, die hier niet kan beslissen of hij de rechten zal uitoefenen of niet, recht op een vergoeding, m.n. bij bloemlezingen51, bij de thuiskopie52, bij reprografie 53 en bij het volgrecht54, dat een recht op vergoeding geeft wanneer een auteursrechtelijk beschermd werk wordt doorverkocht.
39
Art. 21 lid 2 A.W.
40
Art. 21 lid 3 A.W.
41
Art. 22§1, 1° A.W.
42
Art. 22§1, 2° A.W.
43
Art. 22§1, 3° A.W.
44
Art. 22§1, 4° en artt. 59-61 A.W.
45
Art. 22§1, 5° en artt. 55-58 A.W.
46
Art. 22§1, 6° A.W.
47
Art. 22§1, 7° A.W.
48
Art. 22§1, 8° A.W.
49
Art. 22§1, 4 ter A.W.
50
Art. 23 bis A.W.
51
Art. 21, lid 3 A.W.
52
Artt. 55-58 A.W.
53
Art. 59 e.v. A.W., cf. infra
9
Het auteursrecht op een werk blijft bestaan tot 70 jaar na het overlijden van de auteur of, als er meerdere personen samen auteur zijn van hetzelfde werk, 70 jaar na het overlijden van de langstlevende. Vermogensrechten zijn roerende rechten die overgaan bij erfopvolging en vatbaar zijn voor gehele of gedeeltelijke overdracht55, bv. door een overeenkomst met een beheersvennootschap 56. Naast het auteursrecht regelt de A.W. ook de naburige rechten. Dit zijn de rechten die uitvoerende kunstenaars (zanger, instrumentalist, geluidsproducer, filmacteur,…). hebben op hun prestatie. Ook deze rechten zijn te verdelen in morele 57 (recht op naamvermelding, verzet tegen misvorming, verminking of andere wijziging van zijn prestatie, dan wel tegen enige andere aantasting ervan die zijn eer of zijn reputatie kan schaden) en vermogensrechten (reproductierecht, publiek mededelingsrecht,…) 58. Ze vervallen vijftig jaar na de prestatie59. De rechten van de producent van fonogrammen worden geregeld in art. 39 A.W. Hij heeft een reproductierecht en een publiek mededelingsrecht.
De Reprografie (korte bespreking) Jaarlijks zouden er in België meer dan 15 miljard kopieën gemaakt worden, waarvan acht procent van auteursrechtelijk beschermde werken60. Artikel 22 §1, 4° A.W. bepaalt dat de auteur zich niet kan verzetten tegen bepaalde vormen van reproductie. In ruil hiervoor krijgt hij een vergoeding, op basis van artt. 59-61 A.W. Het is dus toegestaan om voor privé -, didactisch, of intern gebruik artikels, werken van beeldende kunsten of fragmenten uit werken die op een grafische of soortgelijke of op een andere (digitale) drager zijn vastgelegd te reproduceren61. Dit mag de commercialisering van het origineel niet onmogelijk maken of schade toebrengen62. 54
Artt. 11-13 A.W.
55
Art. 3§1, lid 1 en art. 7, lid 1 A.W.;
56
bv. (niet -exhaustief) SABAM, ARAPB, SOFAM,…
57
Art. 34 A.W.
58
Art. 35 A.W.
59
Art. 38 A.W.
60
D. VOORHOOF, “Reprografie: de nieuwe wet, het K.B. en de taken van Reprobel”, in X.,
Mediarecht, Kluwer, Mechelen, losbl. 3dln., p.16; S. GRANATA, “Reprografie geregeld? Analyse van de auteurswet d.d. 30 juni 1994 en het K.B. d.d. 30 oktober 1997 met bijzondere aandacht voor de digitale kopie”, T.O.R.B., 1998-99, p. 150 61
Art. 22 §1, 4° A.W.
10
In ruil heeft de wetgever voorzien in een vergoedingsregeling waarvan de opbrengst gelijk wordt verdeeld onder enerzijds de auteurs en anderzijds de uitgevers 63. De bedragen worden geregeld in het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997 64. In dat K.B. wordt een verschillende regeling voorzien naargelang er ‘spontane medewerking’ is of niet. Bovendien wordt een onderscheid gemaakt tussen onderwijsinstellingen, bibliotheken, overheidsdiensten en anderen. Het is de representatieve beheersvennootschap Reprobel die belast is met de inning en de verdeling van deze vergoeding 65. De reprografieregeling wordt hier niet verder besproken.
De Thuiskopie: zes voorwaarden Daar waar de algemene auteursrechtelijke regels het recht op reproductie afhankelijk maken van de toestemming van de auteur, de uitvoerder én de producent, is voor de thuiskopie geen toestemming van de rechthebbenden nodig 66. Art. 22§1, 5° A.W. bepaalt immers dat wanneer een werk op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, de auteur zich niet kan verzetten tegen de reproductie van geluidswerken en audiovisuele werken, die in familiekring geschiedt en alleen daarvoor bestemd is. Een zelfde uitzondering wordt gemaakt in art. 46, 4° m.b.t. de naburige rechten en de rechten van de producent van fonogrammen. De wet voorziet dus zes voorwaarden waaraan cumulatief moet worden voldaan:
62
D. VOORHOOF, o.c., p. 18
63
Art. 60 A.W.
64
K.B. 30 oktober 1997 over de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren
voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd, B.S. 7 november 1997, zoals laatste keer gewijzigd door K.B. van 4 april 2003, B.S. 30 april 2003, afl. 154, 23279 65
K.B. 15 oktober 1997 tot het belasten van de vennootschap met de inning en de verdeling van de
vergoeding voor het kopiëren van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd, B.S. 7 november 1997 66
L. WEYNANTS, “Muziek kopiëren voor eigen gebruik”, Kluwer, Mediarecht, Audio, afl. 9, 1997, 38.
M.i. is het fout om hier van een dwanglicentie te spreken. Een dwanglicentie vereist immers dat als de kopieerder toestemming vraagt de auteur die niet kan weigeren. Hier is het echter niet eens nodig dat de kopieerder toestemming vraagt.
11
1) Een werk (auteur) of een prestatie (uitvoerder) De Belgische auteurswet van 1994 beschermt werken van letterkunde of kunst 67. Hieronder vallen ook werken van beeldende kunst, audiovisuele werken,… Ideeën, gedachten, principes, methodes, theorieën, concepten en opvattingen worden niet beschermd. Enkel concrete vormelementen van werken die een originele vorm bezitten, krijgen de bescherming voorzien in de A.W.68 Het Hof van Cassatie heeft aan het begrip originaliteit de voorwaarden gesteld dat aan de basis van het werk een ‘aanwijsbare activiteit van de menselijke geest’ moet liggen en dat de concrete vorm ‘het stempel van de persoonlijkheid van zijn maker’ draagt69. Hierbij zijn de artistieke waarde, de nieuwheid, de lengte, het genre, het al dan niet voltooid zijn, het doel of de strijdigheid met openbare orde en goede zeden van geen belang. Titel II A.W. beschermt de prestatie van de uitvoerende kunstenaar. Niet helemaal duidelijk hierbij is of er voorwaarden zijn verbonden aan het begrip “prestatie”. Er wordt geen bescherming gegeven aan louter technische handelingen70, er moet een soort van creatieve prestatie of een intellectuele activiteit ontstaan die extern begrensd is omdat deze kunstenaar een werk van iemand anders uitvoert.71 Art. 22§1, 5° A.W. bevat geen eigendomsvoorwaarde. Het gekopieerde of te kopiëren werk hoeft dus geen eigendom van de kopieerder te zijn. Hoewel dit nooit de bedoeling geweest is van de regeling 72, verzet niets zich ertegen om een CD of DVD,… die je uit de plaatselijke bibliotheek rechtmatig hebt uitgeleend, te kopiëren.
67
Art. 1 A.W., art. 2 Conventie van Bern van 24 juli 1971
68
cf. supra
69
Cass. 27 april 1989, Arr. Cass. 1988-89, 1006, Pas. 1989, I, 908, R.W. 1989-90, 362 en J.L.M.B.
1989, 1222 Cass. 2 maart 1993, Pas. 1993, I, 234 en Ing. Cons. 1993, 145 70
G. AELBRECHT, “Sampling in de muziekwereld: juridische aspecten en praktijken, proefschift
ingediend tot het behalen van de graad Gediplomeerde in de Gespecialiseerde Studies Intellectuele Rechten”, Katholieke Universiteit Brussel 2001, onuitgegeven, p. 72 71
ibidem
72
De parlementaire voorbereiding maakt er op geen enkel moment melding van: Parl. St., Verslag
Wetsontwerp betreffende het auteursrecht, de naburige rechten en het kopiëren voor eigen gebruik van geluids-en audiovisuele werken, wetsvoorstel inzake volgrecht, 17 maart 1994, http://www3.dekamer.be/digidoc/DPS/K2333/K23331801/K23331801.pdf
12
2) Op een geoorloofde wijze openbaar zijn gemaakt Het werk moet op een geoorloofde wijze openbaar gemaakt zijn opdat van een toegelaten thuiskopie sprake kan zijn. Deze voorwaarde wordt niet gesteld in art. 46, 4° m.b.t. de thuiskopie van een prestatie. Een werk is op een geoorloofde wijze openbaar gemaakt als de auteur van zijn divulgatierecht gebruik heeft gemaakt.
3) Geluids- of een audiovisueel werk Enkel de thuiskopie van geluids- of audiovisuele werken wordt toegestaan. Een audiovisueel werk is een werk in de zin van art. 14 e.v. A.W. Het betreft beelden die al dan niet voorzien zijn van geluid. Het moet dus gaan om een opeenvolging van beelden waar beweging in zit. Hiermee bedoelt men films, reportages, documentaires, videospellen,… In sommige gevallen kan zelfs een diamontage eronder vallen, teletekst en een krant die uitgegeven is op CD-Rom niet. ‘Geluidswerk’ wordt nergens gedefinieerd. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. Een geluidswerk kan worden gedefinieerd als een werk – in de zin van art. 1 A.W. – waarvan het doel is dat er naar geluisterd wordt. Een geluidswerk is dus een louter auditief werk. Aan de inhoud va n dat geluid worden geen voorwaarden gesteld, een (opgenomen) minuut stilte is een geluidswerk 73. In sommige gevallen kan dit toch interpretatieproblemen geven. Is een digitaal geluidsbestand 74 een geluidswerk? Het Britse High Court of Justice heeft hierover impliciet uitspraak gedaan75. Aanleiding is als volgt samen te vatten: in een internetcafé konden klanten gedownloade bestanden tegen betaling op een data-CD laten branden en vervolgens mee naar huis nemen. De zo verkregen CD kon dus zowel muziek als andere types bestanden bevatten en was dus niet afspeelbaar op een normale CD-speler. Het is wel mogelijk om die bestanden thuis via de computer om te zetten naar een afspeelbare CD. De zaak werd aan het rollen gebracht na een klacht van een aantal grote platenfirma’s (Sony, Virgin,…) en betrof enkel de 73
De Britse componist Mike Batt betaalde meer dan 100 000 dollar aan John Cage omdat zijn stuk
One Minute Silence nogal geleek op Cages 4’33”-compositie uit 1952. Beide stukken bestaan uit volledige stilte. X., “Composer pays for piece of silence”, www.cnn.com, 23 september 2002 74
*.wav, *.mp3,…
75
London High Court of Justice, Chancery Division, 28 januari 2003, Nr. HC 02 C01798, (J. Peter
Smith), [2003] EWHC 62 (Ch) (Sony e.a. /Easyinternetcafe), http://www.courtservice.gov.uk/judgmentsfiles/j1528/sony_v_easyinternetcafe.htm
13
auteursrechtelijke inbreuk m.b.t. geluidswerken. Het hof oordeelde terecht dat het internetcafé het Britse auteursrecht had overtreden door de apparatuur om zulke kopieën van geluidswerken te maken ter beschikking te stellen76. Ook een gedigitaliseerd geluidsbestand dat dus op een normaal audiotoestel niet is af te spelen valt m.i. te classificeren als geluidsbestand. Moeilijker wordt het als je kijkt naar MIDI of soortgelijke bestanden77. Dit zijn bestanden die een digitale muziekpartituur bevatten. Voor alle duidelijkheid: een muziekpartituur is géén geluidswerk, maar een louter visuele voorstelling van een geluidswerk. Louter visuele werken vallen niet onder de thuiskopie-, maar wel onder de reprografieregeling 78. Een digitale muziekpartituur is echter als geluid af te spelen op de computer. Aangezien er geen geluid is in opgenomen, maar het document slechts aanwijzingen79 bevat voor de computer om een partituur te interpreteren gaat het m.i. hier ook niet om geluidswerken. Nog moeilijker wordt het als men dit soort bestanden gaat combineren met gewone geluidsbestanden80,81. Over dit laatste is er nog geen enkele rechterlijke uitspraak geweest. Zelf kan ik ook niet voorspellen hoe zo’n eventuele uitspraak er zou uitzien – er zijn bijzonder veel verschillende muziekbestandstypes. De rechter zou in elk geval wel rekening houden met het feit dat de regeling m.b.t. de thuiskopie een uitzondering is en dus restrictief dient te worden geïnterpreteerd. Als het dus niet om een geluidswerk of een audiovisueel werk gaat is de thuiskopie niet toegestaan. Om bij computerbestanden te bepalen of het een geluidswerk betreft, kan de rechter trachten na te gaan in welke mate het eindresultaat – het klankbeeld – gedefinieerd is, onafhankelijk van de computer 76
D. VISSER, “CD’s branden in een internetcafé”, A.M.I. 2003, afl.2, p. 42-46
77
Programma’s als Finale, Cubase, Cakewalk,… gebruiken gelijkaardige bestandstypen.
78
cf. supra
79
MIDI gebruikt een systeem waarbij d.m.v. en aantal parameters (op een schaal van 0 tot 127) een
partituur wordt opgebouwd. Er zijn dus in principe 128 instrumenten te kiezen, die elk 128 noten kunnen spelen met een volume dat instelbaar is van 0 tot 127,…De klank van de instrumenten is dus volledig afhankelijk van de geluidskaart. Je hebt een behoorlijk goede geluidskaart nodig om een ietwat aanhoorbare klank te verkrijgen. 80
Recentere MIDI-programma’s voorzien in ‘Soundfonts’. Dit is een systeem waarbij je je eigen
instrumenten kan maken. Hierdoor is het eindresultaat, d.i. het verkregen geluid, ook op andere computers identiek. 81
Ook de meeste digitale drumcomputers en samplers maken gebruik van het MIDI-principe. Het
eindresultaat is telkens wel een afgewerkt geluidswerk.
14
waarop het wordt afgespeeld. Bij de meeste digitale muziekpartituren wordt in tegenstelling tot bij gewone geluidsbestanden geen klank gedefinieerd, enkel de noten worden nader omschreven. De voorwaarde dat het om een geluidswerk of een audiovisueel werk gaat wordt vreemd genoeg niet gesteld in art. 46, 4° m.b.t. de thuiskopie van een prestatie.
4) Een reproductie De thuiskopie kan een gedeeltelijke of een integrale reproductie zijn, er wordt geen enkele voorwaarde gesteld m.b.t. de drager. Zowel een reproductie op cassette, CD, video, DVD, harde schijf (in eender welk bestandsformaat), minidisk,… wordt bedoeld. Wel van belang is dat het om de reproductie van een werk of prestatie moet gaan die verkregen is conform de A.W., bv. een in de winkel gekochte CD. Een reproductie van een illegale kopie is niet toegestaan. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Nederlandse regeling 82 is geen beperking opgenomen m.b.t. het aantal gemaakte kopieën.
5) In familiekring Het begrip familiekring moet zeer beperkend begrepen worden, vrienden die een zeer nauwe band hebben met de familie worden hier echter ook inbegrepen. Het is dan ook logisch dat ondanks het feit dat men het begrip familiekring restrictief moet interpreteren, men dit begrip niet te eng, maar met enige realiteitszin inhoud moet geven. In zijn arrest van 18 februari 2000 m.b.t. art. 22§1, 3° verduidelijkt het Hof van Cassatie het begrip familiekring: ook personen ‘waartussen geen bloed- of aanverwantschap bestaat, maar waartussen een band bestaat die (…) gelijkgesteld kan worden met een familiale band 83’ vormen een familiekring. De bejaarden in een rusthuis kunnen samen een familiekring vormen, ze wonen immers samen84. Een
82
A. ENGELFRIET, “De thuiskopie in het Nederlands auteursrecht”, www.iusmentis.com/auteursrecht,
29 april 2004; Art. 16b van de Nederlandse auteurswet 1912, http://www.wetten.nl 83
e
Cass. (1 kamer), 18 februari 2000, Arr. Cass. 2000, p. 135; Pas. 2000, I, 135; R.W. 2000-2001, p.
908-909, met noot H. VANHEES; V. RAUS, “Uitzonderingen op de rechten van de auteur”, in X., Mediarecht, Kluwer, Mechelen, losbl., 3 dln. z.p. 84
ibidem
15
bedrijfsfeest waar de partners van de werknemers aanwezig zijn niet85. Een nauwe intieme band met één van de leden van een familie volstaat. Niets wijst er echter op dat het begrip in art. 22§1, 5° een andere betekenis zou hebben. Meer nog, een zelfde begrip in hetzelfde artikel op een verschillende manier interpreteren zou elke juridische realiteitszin tarten86. De gevolgen zijn echter verrassend 87. Onder de thuiskopie-regeling valt niet de opname van een live-concert (een bootleg) 88, omdat dit per definitie niet in familiekring plaatsvindt, of het kopiëren in een winkel of copy-center89.
6) Alleen bestemd voor diezelfde familiekring Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om een handel op te zetten in thuisgemaakte kopieën. Met het begrip familiekring wordt hetzelfde bedoeld als in art. 22§1, 3° (de kosteloze privé-mededeling in familiekring). Hoewel het niet het oorspronkelijke doel lijkt van de thuiskopie-regeling, kan ik niet anders dan concluderen dat het toegestaan is om bv. een zelfgekochte CD te kopiëren en die zelfs tegen een kleine onkostenvergoeding 90 aan een naaste vriend te geven, op voorwaarde dat deze laatste de reproductie niet in een andere familiekring beluistert of bekijkt 91. De 85
e
Cass. (1 kamer) AR C.02.0347.F 21 november 2003 (SABAM/Farris Antonio), http://www.cass.be,
23 december 2003, A.M. 2004, afl. 1, 35, met noot H. VANHEES, J.L.M.B. 2004, afl. 20, 856 en http://jlmbi.larcier.be 26 mei 2004, met noot M. REGOUT 86
H. VANHEES, “Art. 55-58 Auteurswet 1994”, in X, Handels- en economisch recht. Commentaar
met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Kluwer Rechtswetenschappen België, Antwerpen, losbl, 4 dln., p. 56. Bijna geen andere auteur hecht belang aan de reikwijdte van het begrip familiekring. P. MAEYAERT vermeld dat het niet duidelijk is welke lading de vlag familiekring dekt. Hijzelf maakt echter geen keuze tussen een enge of een ruime interpretatie. P. MAEYAERT, “De privé-kopie van geluids- en audiovisuele werken” I.R.D.I. 1996, p. 124; 87
cf. infra
88
F. BRISON, “Het naburig recht van de uitvoerende kunstenaar”, Larcier, Brussel, 2001, p. 414, n.
938 89
Rb. Verviers (kort ged.) 29 juni 2000, A.M. 2000, 431 en F. BRISON, “Who done it? (noot onder
Gent 16 juni 2003)”, R.A.B.G. 2004, p. 232, n.3; H. VANHEES, “Art. 55-58 Auteurswet 1994”, in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Kluwer Rechtswetenschappen België, Antwerpen, losbl, 4 dln., p. 57 90
Zonder een handel op te zetten.
91
Vraag is natuurlijk hoe dit te controleren valt. Het loutere bezit van zo’n verkregen reproductie is
immers toegelaten.
16
familiekring waarbinnen de reproductie wordt gemaakt moet immers dezelfde zijn als de familiekring waarbinnen de reproductie wordt gebruikt 92. In België zijn hierover bij mijn weten geen arresten geweest. In Frankrijk wel, daar werd het aan een filmfan toegestaan om kopieën van in totaal 488 films, die hij geleend had van vrienden en gedownload van het internet, op CD-Rom bij te houden. Dit werd niet strijdig met de auteurswetgeving bevonden omdat hij de films niet uitleende of verkocht, hij van elke CD-Rom maar één exemplaar bijhield en de films alleen of met vrienden bekeek 93. M.i. moet dit in België ook mogelijk zijn op voorwaarde dat de kopieën gemaakt zijn van legaal verkregen originelen. Het kan niet dat het illegaal downloaden van bestanden wordt toegestaan onder het mom van ‘recht op thuiskopie’. ‘Bestemd voor familiekring’ houdt ook in dat het niet toegestaan is om de verkregen reproducties buiten de familiekring te gebruiken. Een dj die zijn eigen platencollectie kopieert, mag die kopieën niet gebruiken in uitvoering van zijn werk. Wat wel kan is een CD kopiëren om bv. in de wagen af te spelen, een film op video opnemen en dan thuis aan vrienden laten zien, telkens rekening houdend met de andere bepalingen van de A.W..
Stationripper Er is een manier om de voorwaarden van de thuiskopieregeling te omzeilen. Het computerprogramma Stationripper 94 doorzoekt automatisch de playlists van meer dan tienduizend internetradio’s die legaal uitzenden. Vervolgens neemt het de gewenste afgespeelde nummers op (tot 600 nummers tegelijkertijd). Deze werkwijze voldoet aan elk van de gestelde voorwaarden en is dus perfect legaal95, hoewel ze op zijn minst tegen ‘de geest van de wet’ ingaat.
92
H. VANHEES, “Art. 55-58 Auteurswet 1994”, in X, Handels- en economisch recht. Commentaar
met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Kluwer Rechtswetenschappen België, Antwerpen, losbl, 4 dln., p. 57 93
G. CARNOY, “Copier des films sur CD noot onder Trib. Corr. Rodez (Fr.) 13 oktober 2004”, 6
november 2004, http://www.businessandlaw.be/article848.html 94
http://www.stationripper.com
95
W. DAENEN, “Stationripper geeft les in legaal downloaden”, D.M. 2005, 12 maart, p.3
17
Recht of uitzondering? Zowel in België als in Frankrijk heeft de rechter In een aantal recente arresten uitspraak gedaan over de vraag of de thuiskopie een recht is dan wel een uitzondering. Hoewel de thuiskopie-regeling in Frankrijk niet identiek is aan de Belgische, maar op zijn minst wel gelijkaardig, worden deze arresten hier samen besproken. De gebruikte motiveringen zijn immers erg gelijkaardig, “comme si les juges avaient été p ris d’une inspiration commune” 96. In beide gevallen klaagde een consumentenorganisatie een producent aan omdat deze een anti-kopie-mechanisme had aangebracht op zijn CD’s en DVD’s. Dit zou het recht op thuiskopie schenden. De Franse rechtbank oordeelde echter dat de wetgever niet heeft gewild dat om het even wie een thuiskopie mag maken van eender welk werk. Hij heeft enkel de voorwaarden georganiseerd waarin een kopie van een werk ontsnapt uit het monopolie van de auteur(s) om een reproductie toe te staan of te weigeren97. De uitzondering betekent enkel dat het niet noodzakelijk is om de toestemming te verkrijgen van de houder van het auteursrecht om een thuiskopie te maken98. Het enige gevolg van deze uitzondering is dat de thuiskopie niet kan beschouwd worden als namaak, zodat de kopieerder niet kan worden vervolgd. Een uitzondering op het monopolie van de auteur om de reproductie te verbieden leidt niet tot een recht voor derden om te kopiëren. Kopieerbeveiligingen zijn dus niet strijdig met de auteurswet. Ook het feit dat een vergoeding moet worden betaald 99 verandert niets aan de zaak. De te betalen vergoeding is immers niet proportioneel met het aantal gemaakte kopieën. Een anti-kopie-mechanisme zorgt ervoor dat een CD niet kan worden afgespeeld op een computer 100. Hoewel het dus is toegestaan om deze CD’s te kopiëren wordt dat
96
G. CARNOY, “Requiem pour la copie privée, Tribunal de grande Instance de Paris, 30 avril 2004 –
Réf. Civ. Bruxelles, 25 mai 2004”, http://www.businessa ndlaw.be/article750.html, 10 juli 2004 97
Tribunal de grande Instance de Paris, http://juriscom.agat.net, 30 april 2004; eigen vertaling
98
Voorz. Rb. Brussel 25 april 2004, http://juriscom.agat.net/, J.L.M.B. 2004, afl. 26, 1157-1167, met
noot J. HENROTTE, “La copie privée ‘une chose insignifiante dont la loi n’a pas à s’occuper’: pas si sûr?”; G. CARNOY, o.c. Van belang is dat eiser Test-Achat in beroep is gegaan tegen de beslissing van de Brusselse rechter. Dit beroep is echter nog niet uitgesproken. 99
aan Auvibel, cf. infra
100
Vaak wordt hierbij gebruik gemaakt van de ‘enhanced CD’-techniek. Hierdoor wordt een CD in
twee delen opgesplitst, een audio- en een softwaregedeelte. Wordt de CD afgespeeld op een
18
door de producent ervan onmogelijk gemaakt. Vaak echter zijn dit soort CD’s ook niet afspeelbaar in de wagen of op andere CD-spelers. In Frankrijk werd hierover geoordeeld dat indien dit niet vermeld wordt, het een verborgen gebrek kan uitmaken volgens art. 1641 B.W.101 In België is er ook een inbreuk op art. 30 W.H.P. De verkoper moet de consument immers inlichten “betreffende de kenmerken van het produkt (sic) of de dienst en betreffende de verkoopsvoorwaarden, rekening houdend met de door de consument uitgedrukte behoefte aan voorlichting en rekening houdend met het door de consument meegedeelde of redelijkerwijze voorzienbare gebruik.” De verkoper moet zich bij deze informatieverplichting op het standpunt stellen van de consument, rekening houdend met diens behoefte aan voorlichting 102. De verkoper is er toe gehouden alle informatie die van belang is in het kader van een normaal gebruik aan de consument te verstrekken103. Het niet nakomen van deze verplichting leidt tot een recht op schadevergoeding op basis van artikel 1382 B.W. 104 De simpele vermelding dat een CD niet op alle CD-spelers af te spelen is, voldoet m.i. niet aan de eerdergenoemde vereisten. Immers een CD afspele n op een CDspeler is een normaal gebruik, meer nog, het is het enige zinvolle dat je met een CD kan doen. Enkel een gedetailleerde omschrijving – mondeling of schriftelijk 105 – op welke types CD-spelers bedoelde CD afspeelbaar is, voldoet m.i. aan de vereisten van artikel 30. Een korte rondvraag bij een aantal naburige CD-winkels leert echter dat zo’n lijst niet eens bestaat.
computer, dan leest die CD-speler enkel het softwaregedeelte en kan je bijgevolg de audiobestanden niet afspelen en/of kopiëren. 101
T.G.I. Nanterre, 24 juni 2003, Association consommation logement cadre de vie “C.L.C.V.”/E.M.I.
Music France S.A., http://juriscom.agat.net/ en het verworpen beroep: Cour D’ Appel de Versailles, 30 september 2004, E.M.I./C.L.C.V., http://juriscom.agat.net/ ; HENROTTE, J., “La copie privée ‘une chose insignifiante dont la loi n’a pas à s’occuper’: pas si sûr?”, J.L.M.B. 2004, afl. 26, 1157-1167, noot onder Voorz. Rb. Brussel 25 mei 2004, n.1 102
R. STEENNOT, S. DEJONGHE, “Art. 30 W.H.P.C. 1991” in X., Handels- en economisch recht,
Commentaar met overzicht rechtspraak en rechtsleer, Kluwer Rechtswetenschappen, 4, afl. 27, 25 juni 2004, p. 6 103
R. STEENNOT, S. DEJONGHE, o.c., p. 11
104
Kort Ged. Rb. Gent 13 oktober 2003, N.j.W. 2004, afl. 63, 312, met noot M.T.
105
Gent 13 oktober 2003, Jaarboek handelspraktijken & mededinging 2003, 81, met noot H. DE
BAUW, N.j.W. 2004, afl. 57, 90, met noot J. DEENE
19
DVD’s spelen in principe wel op elke DVD-speler. Kopieën ervan zijn door ingenieuze technieken bijna nooit mogelijk. Deze onmogeli jkheid tot thuiskopie is niet verboden en moet bovendien niet vermeld worden op de DVD106. Een onmogelijkheid tot thuiskopie is geen verborgen gebrek in de zin van artikel 1641 B.W. omdat er dus geen recht is op thuiskopie.
De vergoeding Elke fabrikant, invoerder of intracommunautaire aankoper van dragers of apparaten die gebruikt kunnen worden voor het reproduceren van geluids- en audiovisuele werken moet hiervoor een vergoeding betalen107, vanaf het in de handel brengen op het nationale grondgebied108. Het bedrag van de vergoeding is bepaald in artikel 2 van het K.B. van 28 maart 1996109,110. Op 11 oktober 1994 werd de representatieve beheersvereniging Auvibel CVBA opgericht 111. Het K.B. van 2 oktober 1995 wees Auvibel voor het eerst aan als representatieve vennootschap belast met de inning en uitkering van het recht op een vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik vanaf 17 oktober 1995112. De opgehaalde vergoeding, jaarlijks ongeveer € 7,5 miljoen, wordt gelijk verdeeld over 106
T.G.I. Paris, http://juriscom.agat.net, 30 april 2004 en J. HENROTTE, o.c., n.1
107
Art. 55 A.W.
108
Art. 3§1 K.B. 28 maart 1996
109
K.B. van 28 maart 1996 betreffende het recht op vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik
voor de auteurs, de uitvoerende kunstenaars en de producenten van fonogrammen en van audiovisuele werken, B.S. 6 april 1996, afl. 70, 8207, zoals laatst gewijzigd door K.B. van 25 april 2004, B.S. 29 april 2004, afl. 149, 35417 110
3 percent van de verkoopprijs aangerekend door de fabrikant, de intracommunautaire aankoper of
de invoerder van de apparaten waarmee de beschermde werken kunnen worden gereproduceerd; 0,1 euro per uur op analoge geluids- of audiovisuele dragers; 0,23 euro per uur op uitsluitend numerieke geluidsdragers die specifiek bestemd zijn voor de reproductie van geluidswerken; 0,12 euro per eenheid op de numerieke dragers van het type Compact Disc, schrijfbaar of herschrijfbaar; 0,59 euro per eenheid op de numerieke dragers van het type DVD, schrijfbaar of herschrijfbaar. 111
Oprichtingsakte, bijlagen tot het B.S., 17 november 1994; S. VLOEBERGHS, “Het kopiëren voor
eigen gebruik van geluids- en audiovisuele werken” in X., Mediarecht, Kluwer, Mechelen, 2000, losbl., 3dln., p.153; P. MAEYAERT, o.c., p. 125 112
K.B. van 2 oktober 1995, B.S. 17 oktober 1995
20
de auteurs, de uitvoerende kunste naars en de producenten113. Een aantal instellingen krijgen de vergoeding terugbetaald: omroeporganisaties, producenten van geluids- en audiovisuele werken, erkende onderwijsinstellingen,… 114 Deze laatste bepaling heeft veel van haar praktisch nut verloren. Het K.B. van 28 maart 1996 voorziet immers in een vrijstelling van vergoeding (aan de bron) voor alle professionele apparaten en dragers 115. Op de werking van Auvibel wordt hier niet ingegaan116.
De EG-richtlijn 2001/29 Op 22 mei 2001 hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie de richtlijn ‘betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij’ 117 vastgesteld. Deze richtlijn bevat o.a. een uitputtende opsomming van de beperkingen en restricties op het reproductierecht en het recht van mededeling aan het publiek118. In totaal wordt in meer dan twintig mogelijke uitzonderingen voorzien. Bij één ervan hebben de lidstaten geen keuze, ze moeten omgezet worden. Het gaat hier om ‘tijdelijke reproductiehandelingen die een onderdeel zijn van een technisch procédé met als enig doel de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of een rechtmatig gebruik 119. Bedoeld wordt hier de doorgifte van werken via het internet. Als je een auteursrechtelijk beschermd werk doormailt naar iemand, wordt geen tastbaar goed doorgestuurd, maar enkel een kopie, die tijdelijk op de server terechtkomt en dan weer een kopie doorstuurt. Artt. 5§2 en 5§3 voorzien een hele lijst uitzonderingen op de vermogensrechten van de auteur. De lidstaten kunnen hieruit vrij kiezen welke in hun lidstaat worden
113
Art. 58 A.W. De gemeenschappen en de federale staat kunnen besluiten om 30% van de
opbrengst te gebruiken ter aanmoediging van de schepping van werken. Dit is tot op heden niet gebeurd. 114
Art. 57 A.W.
115
S. DE CLERCK, “Bijlage bij verslag aan de koning. K.B. 28 maart 1996”, B.S. 6 april 1996, afl. 70,
8207; P. MAEYAERT, o.c. p 128 116
Voor een uitgebreide analyse: www.auvibel.be, S. VLOEBERGHS, o.c. en P. MAEYAERT, o.c.
117
P.B. 2001, L 167, 10-19
118
Richtlijn, overweging 32
119
Richtlijn art. 5§1
21
omgezet. Dit is op zijn minst vreemd. Het doel van de richtlijn was immers de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht. Door de lidstaten te laten kiezen wat wordt omgezet en wat niet, is er van harmonisatie geen sprake. Bovendien voorziet art.5§3, o) erin dat lidstaten eigen beperkingen en restricties in bepaalde gevallen kunnen laten bestaan120. Van belang voor het thuis kopiëren zijn de bepalingen in art.5§2 a) en b)121: De lidstaten kunnen beperkingen of restricties op het reproductierecht stellen ten aanzien van: ‘a) de reproductie op papier of een soortgelijke drager, met behulp van een fotografische techniek of een andere werkwijze die een soortgelijk resultaat oplevert, met uitzondering van bladmuziek, op voorwaarde dat de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen. b) de reproductie, op welke drager dan ook, door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt, en zo nder enig direct of indirect commercieel oogmerk, mits de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen (…)’ Deze richtlijn moest omgezet worden tegen 22 december 2002. De laattijdige omzetting 122 leidde tot een veroordeling door het Hof van Justitie op 18 november 2004123. De Kamercommissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen, de Middenstand en Landbouw kon tot voor kort blijkbaar niet besluiten welke beperkingen en restricties gekozen moesten worden124. Het was ook een moeilijke beslissing: de vertegenwoordigers van de rechthebbenden wensen zo dicht mogelijk te blijven bij het absolute recht van de auteur om over zijn werk te kunnen beschikken. Ze wensen daarom dat zo weinig mogelijk van de uitzonderingen
120
B. HUGENHOLTZ, “Why the Copyright Directive is Unimportant, and Possibly Invalid”, Institute for
Information Law, Amsterdam, http://www.ivir.nl/publications/hugenholtz/opinion-EIPR.html, 10 november 2000; E.I.P.R. 2000, 11, p 501-502 121
Richtlijn art.5§2 a) en b)
122
cf. infra. Het is nog wachten op publicatie in het Belgisch Staatsblad.
123
H.v.J. 18 november 2004, C-143/04, “Commissie/België”, http://curia.eu.int
124
Het ontwerp van de commissie is aangenomen door de plenaire vergadering van de Kamer en is
nu geëvoceerd door de Senaat, waar het in behandeling is bij de Commissie Financiën en Economische Aangelegenheden. Voor een huidige stand van zaken: http://www.senate.be/www/?MIval=/Dossiers/DossierFiche.html&LEG=3&NR=1073&LANG=nl
22
worden opgenomen in het Belgisch recht. De gebruikers echter wensen gebruik te maken van al de toegestane uitzonderingen125.
De gewijzigde wet Op 3 maart 2005 is het ‘Wetsontwerp houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij’ goedgekeurd in de Kamer 126. Nadat de Senaat gebruik maakte van haar evocatierecht op 9 maart 2005 is een maand later hetzelfde gebeurd in de Senaat, op 14 april 2005. Art. 22§1, 5° wordt vervangen door 127: (wanneer het werk op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, kan de auteur zich niet verzetten tegen) “de reproductie op eender welke drager andere dan papier of soortgelijke drager, van werken, die in familiekring geschiedt, en alleen daarvoor bestemd is”. Er wordt dus niet meer vereist dat het om een kopie van een geluids- of een audiovisueel werk gaat. Elk werk in de zin van art. 1 A.W. mag gekopieerd worden. Een andere opmerkelijke wijziging is het onderscheid t.a.v. drager, daar waar vroeger een onderscheid werd gemaakt naargelang het soort werk. Hoewel hier schijnbaar een voorwaarde m.b.t. de drager wordt gegeven, is het duidelijk dat men een onderscheid wil maken a.d.h.v. de reproductiewijze. “De reproductie op papier of soortgelijke drager (zoals
125
J. VAN BORM, “De omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EC van 22 mei
2001 over de harmonisatie van het auteursrecht in de informatiemaatschappij”, VVBAD-Info 2004, oktober, p. 6 126
Dit leidde o.a. tot een hele reeks krantenartikels waarvan er meer dan één de waarheid met een
grote korrel zout nam, o.a.: J. BIESEMANS, “Wet dreigt pc’s tot veertig euro duurder te maken”, ZDNet.be, 26 januari 2005; B. CARON, en K. T’SIJEN, ” Uit respect voor de muziek”, D.S. 3 maart 2005, p.36; A. GUILLAUME en S. VLOEBERGHS, “Uit respect voor de artiest”, D.S. 3 maart 2005, p.36; A. OTTE, “Dit was no pasaran. SP.A. stemt tegen meerderheidscompromis over auteursrechten”, D.S. 16 februari 2005-04-13; A. OTTE, “Wrevel over auteursrechten. SP.A. keurt wetsontwerp Verwilghen toch goed”, D.S. 1 maart 2005, p. 9; X., “Taks op computer maakt privé-kopie cd legaal”, Metro 16 februari 2005; X., “De EUCD binnenkort ook in België”, http://skender.blogsport.com/2005/01/de-eucd-ook -in-belgi-.html, januari 2005 127
Wetsontwerp houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EG van
22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, doc 51 1137/014, www.dekamer.be, 23 februari 2005, p.6
23
microfiches of transparanten) wordt voortaan aan het systeem van (…) reprografie onderworpen. (…) Zo zal bijvoorbeeld het uitprinten van een gedownloade tekst die beschermd is (…) gekwalificeerd worden als een reprografie.” 128 Het louter inscannen of downloaden van beschermde werken zou echter niet onder de reprografie-, maar onder de thuiskopieregeling vallen129. Opmerkelijk is ook dat het doelpubliek, de familiekring, wordt losgekoppeld van het begrip in art.22§1, 3° waar het begrip wordt uitgebreid tot familiekring en schoolactiviteiten. Dit zou er toe kunnen leiden dat de eerder genoemde interpretaties van het begrip familiekring 130 vervallen, maar voorlopig lijkt dat onwaarschijnlijk. Aan het begrip ‘familiekring’ is immers niets veranderd. De artt. 55-58 A.W. worden ook gewijzigd. Er komt een nieuwe procedure om te bepalen voor welke apparaten de Auvibel-vergoeding 131 betaald moet worden. Zo wordt het mogelijk dat in de toekomst ook voor bv. DVD-recorders, iPod’s en vooral voor computers ook een vergoeding moet worden betaald. De oppositie schreeuwde hierover moord en brand en de pers leek alleen aandacht te hebben voor deze “PCbelasting” 132, die naar alle waarschijnlijkheid toch nooit zal ingevoerd worden. Alle oppositiepartijen zijn tegen en “Tussen de regeringspartijen is er momenteel afgesproken dat er geen taks komt op de pc’s, al is het strikt genomen echter wel mogelijk.” 133
128
G. HOVE, “Wetsontwerp houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn
2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij – Verslag”, doc 51 1137/013, www.dekamer.be, 23 februari 2005, p.7 129
G. HOVE, o.c., p.30
130
cf. supra
131
cf. supra
132
J. BIESEMANS, “Wet dreigt pc’s tot veertig euro duurder te maken”, ZDNet.be, 26 januari 2005; X.,
“Taks op computer maakt privé-kopie cd legaal”, Metro 16 februari 2005; X., “De EUCD binnenkort ook in België”, http://skender.blogsport.com/2005/01/de-eucd-ook-in-belgi-.html, januari 2005 133
Kamer, Integraal verslag - Plenaire vergaderingen N° 0119, donderdag 3 maart 2005 PM,
definitieve versie, http://www.dekamer.be/doc/PCRI/pdf%5C51%5Cip119.pdf, p. 74
24
Besluit De regeling m.b.t. de thuiskopie is een nodeloos complexe en onduidelijke regeling. Niet enkel lijkt ze op een vrijbrief voor eenieder die de cd-collectie van de plaatselijke bibliotheek ook thuis ter beschikking wil hebben en leidde deze regeling tot bijna rampzalige gevolgen voor de Belgische muziekindustrie – waarom zou je nog een CD kopen als je hem gratis en legaal kan kopiëren? Het is vooral onduidelijk in hoeverre deze uitzondering geldt en wat de grenzen van het toegelatene zijn. De recente wetswijziging is een kleine stap in de goede richting, maar blijft een complex onderscheid maken tussen enerzijds de thuiskopie en anderzijds de reprografieregeling. Nu is niet meer het soort werk van tel, maar de reproductiewijze. Dit heeft tot het onlogische en ongewilde gevolg dat een auteursrechtelijk beschermde gedownloade tekst onder de thuiskopieregeling valt. Print je diezelfde tekst nadien af dan geldt de reprografieregeling. M.i. ware het beter geweest deze twee regelingen en dus ook Reprobel en Auvibel samen te voegen. Elke verwijzing naar de aard van de drager lijkt me onhandig en bovenal niet flexibel. Er wordt immers geen rekening met de mogelijkheid dat in de toekomst nieuwe dragers worden uitgevonden die niet duidelijk in de ene of de andere categorie vallen. Bij een eenvormige regeling zou elke kopie van een auteursrechtelijk beschermd werk onder dezelfde regeling vallen en – belangrijker – zou er ook maar één overzichtelijker vergoedingssysteem zijn. Verder is het een gemiste kans dat de wetgever zich niet heeft bezonnen over een verwijzing naar het aantal toegestane kopieën, naar analogie van het Nederlandse recht. Nu is immers een onbepaald aantal kopieën toegestaan. Aan het oorspronkelijke doel van de thuiskopieregeling – nl. het kopiëren van tv- en radioprogramma’s op duidelijk inferieure dragers als video- resp. audiocassettes – wordt met de huidige regeling ver voorbijgegaan.
25
Bibliografie Rechtsleer AELBRECHT, G.“Sampling in de muziekwereld: juridische aspecten en praktijken, proefschift ingediend tot het behalen van de graad Gediplomeerde in de Gespecialiseerde Studies Intellectuele Rechten”, Katholieke Universiteit Brussel 2001, onuitgegeven, 131p. BIESEMANS, J., “Wet dreigt pc’s tot veertig euro duurder te maken”, ZDNet.be, 26 januari 2005 BRISON, F. “Who done it? (noot onder Gent 16 juni 2003)”, R.A.B.G. 2004, p. 232, n.3 BRISON, F., COPPIETERS, A., “Noot onder Brussel, (8e k) 21 september 2001”, A.M. 2002, afl.5, p. 417-419 BRISON, F., “Het naburig recht van de uitvoerende kunstenaar”, Larcier, Brussel, 2001, 727p. CARNOY, G., “Copier des films sur CD noot onder Trib. Corr. Rodez (Fr.) 13 oktober 2004”, 6 november 2004, http://www.businessandlaw.be/article848.html CARNOY, G., “Requiem pour la copie privée, noot onder Tribunal de grande Instance de Paris, 30 april 2004 - Réf. Civ. Bruxelles, 25 mai 2004”, http://www.businessandlaw.be/article750.html, 10 juli 2004 CARON, B., en T’SIJEN, K.” Uit respect voor de muziek”, D.S. 3 maart 2005, p.36 CASTILLE, V., “Auteursrechtelijke bescherming van de reclame”, Mediarecht, Reclame, afl. 5, 1995, p.43-59 DAENEN, W., “Stationripper geeft les in legaal downloaden”, D.M. 12 maart 2005, p.3 DEBACKERE J. en SELS, G., “Stelen of delen, Creative Commons laat artiesten kiezen hoe ze hun werk vrijgeven”, D.S. 10 december 2004 DE GRAEVE, F., “Thuiskopie in gevaar. Fabrikanten beveiligen cd’s steeds vaker tegen elke vorm van kopiëren”, D.S. 13 december 2001 DENEFFE, A., “Wordt kopiëren een dure grap?”, Kijk Uit 1998, afl. 1, 14-16 K.V.T., “Heffingen op fotokopieën: aangifte of overeenkomst met Reprobel, Balans 1998, afl. 358, 1-3 DE VROEDE P., BALLON, G.L., “Handelspraktijken”, Kluwer, Antwerpen, 1985, 837p.
26
ENGELFRIET, A., “De thuiskopie in het Nederlands auteursrecht”, www.iusmentis.com/auteursrecht, 29 juli 2004 GRANATA, S., “Reprografie geregeld? Analyse van de auteurswet d.d. 30 juni 1994 en het K.B. d.d. 30 oktober 1997 met bijzondere aandacht voor de digitale kopie”, T.O.R.B., 1998-99, 150-162 GUILLAUME, A. en VLOEBERGHS, S ., “Uit respect voor de artiest”, D.S. 3 maart 2005, p.36 HAECK, P., “De Reprografieregeling: kopieercentra tussen hamer en aambeeld”, A.M. 2002, afl. 4, 309-310 HENROTTE, J., “La copie privée ‘une chose insignifiante dont la loi n’a pas à s’occuper’: pas si sûr?”, J.L.M.B. 2004, afl. 26, 1157-1167, noot onder Voorz. Rb. Brussel 25 mei 2004 HOVE, G., “Wetsontwerp houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij – Verslag”, doc 51 1137/013, www.dekamer.be, 23 februari 2005, 95p. HUGENHOLTZ, B., “Why the Copyright Directive is Unimportant, and Possibly Invalid”, E.I.P.R. 11 oktober 2000, afl. 11, p. 501-502; http://www.ivir.nl/publicationas/hugenholtz/opinion-EIPR.html Kamer, Integraal verslag - Plenaire vergaderingen N° 0119, donderdag 3 maart 2005 PM, definitieve versie, http://www.dekamer.be/doc/PCRI/pdf%5C51%5Cip119.pdf, p. 74 LAMON, H., “Aangifte van fotokopieën: geen voorbeeld van transparantie”, Balans 1998, afl. 374, 1-3 LAMON, H. “Auteursrechten: heffing op fotokopieën vanaf 1 januari 1998, Balans 1997, afl. 353, 4-6 MAEYAERT, P., “De privé-kopie van geluids- en audiovisuele werken”, I.R.D.I., 1996, 122-130 OTTE, A., “Dit was no pasaran. SP.A. stemt tegen meerderheidscompromis over auteursrechten”, D.S. 16 februari 2005-04-13 OTTE, A., “Wrevel over auteursrechten. SP.A. keurt wetsontwerp Verwilghen toch goed”, D.S. 1 maart 2005, p. 9 Parl. St., Verslag Wetsontwerp betreffende het auteursrecht, de naburige rechten en het kopiëren voor eigen gebruik van geluids-en audiovisuele werken, wetsvoorstel inzake volgrecht, 17 maart 1994, http://www3.dekamer.be/digidoc/DPS/K2333/K23331801/K23331801.pdf
27
RAUS, V., “Uitzonderingen op de rechten van de auteur”, in X., Mediarecht, Kluwer, Mechelen, losbl., 3 dln. z.p. SCHMITZ, G., “La liberté de copier, le droit de la concurrence”, http://www.businessandlaw.be/article.php3?id_article=9, 3 mei 2002 SELS, G., “Analyse. De grijze zones van het auteursrecht. Moderne kunstpraktijk heeft moeite met respect voor origineel”, D.S. 28 februari 2002 SENFTLEBEN, M., “Beperkingen à la carte: Waarom de Auteursrechtrichtlijn ruimte laat voor fair use”, A.M.I. 2003, afl.1, p.10-14 STEENLANT, J., “De nieuwe regeling inzake auteursrechten op fotokopieën of beter: juridisch surrealisme, C.J. 1998, 54-60 STEENNOT, R., DEJONGHE, S.,“Art. 30 W.H.P.C. 1991” in X., Handels- en economisch recht, Commentaar met overzicht rechtspraak en rechtsleer, Kluwer Rechtswetenschappen, 4, afl. 27, 25 juni 2004, p. 6 STUYCK, J., “Vrijheid van mededinging en intellectuele rechten: praktische problemen in de grijze zone tussen verboden nabootsing en toegelaten kopie”, in X., F. GOTZEN (ed.), Reeks ‘Centrum voor Intellectuele rechten’ , nr. 14, Bruylant, Brussel, 1998, p.9-35 SWALENS, N., “De heffing op kopies”, Reeks ‘Fiscale Dossiers Vandewinckele’, nr. 32, Ced Samson, Diegem, 1998, 49p. VAN BORM, J., “De omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EC van 22 mei 2001 over de harmonisatie van het auteursrecht in de informatiemaatschappij”, VVBAD-Info 2004, oktober, p.6-9 VANHEES, H., “Art. 55-58 Auteurswet 1994”, in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Kluwer Rechtswetenschappen België, Antwerpen, losbl, 4dln., 17p., p.52-68 VANTYGHEM, P., “Kijk op de week. Touwtrekken over het auteursrecht”, D.S. 30 maart 2002 VANTYGHEM, P., “Eindelijk Europese basis om digitale storm te weerstaan. Iedereen ‘min of meer’ tevreden”, D.S. 15 februari 2001 VISSER, D., “CD’s branden in een internetcafé, noot onder High Court of Justice, 28 januari 2003”, A.M.I. 2003, afl.2, p.42-46 VLOEBERGHS, S., “Het kopiëren voor eigen gebruik van geluids- en audiovisuele werken” in X., Mediarecht, Kluwer, Mechelen, 2000, losbl., 3dln., p.153-162 VOORHOOF, D., “Letterkundige werken, wetenschappelijke werken. Fotokopie. Leenrecht.” in X., Belgisch Auteursrecht van oud naar nieuw, ed. GOTZEN, F., reeks ‘Centrum voor intellectuele rechten’, nr.11, Bruylant, Brussel, 1996, p. 153-209 28
VOORHOOF, D., “Reprografie: de nieuwe wet, het K.B. en de taken van Reprobel”, in X., Mediarecht, Kluwer, Mechelen, losbl. 3dln., p.15-27 WEYNANTS, L., “Muziek kopiëren voor eigen gebruik”, in X., Mediarecht, Kluwer, Mechelen, 1997, losbl, 3dln, p.37-47 Wetsontwerp houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, doc 51 1137/014, www.dekamer.be, 23 februari 2005, 33p. Wetsontwerp houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij Amendementen, doc 51 1137/015, www.dekamer.be, 3 maart 2005, 5p. X., “Taks op computer maakt privé-kopie cd legaal”, Metro 16 februari 2005 X., “Test-Aankoop verzet zich tegen de afschaffing van het recht op privé-kopie”, www.test-aankoop.be, 1 februari 2005 X., “De EUCD binnenkort ook in België”, http://skender.blogsport.com/2005/01/deeucd-ook-in-belgi-.html, januari 2005 X., “België veroordeeld voor niet omzetten richtlijn auteursrecht”, D.S. 18 november 2004 X., “Europees Hof veroordeelt België”, D.S. 18 november 2004 X., “Privé-kopie is geen recht in Frankrijk”, D.S. 5 mei 2004 X., “Test-Aankoop dagvaardt platenfirma’s”, D.S. 31 december 2003 X., “Composer pays for piece of silence”, www.cnn.com, 23 september 2002 X., “Auteursrechten: beroepsorganisaties sluiten akkoorden over heffing op kopies”, Fisc. Act. 1998, afl. 32, 6 -7 X., “Verklarende brochure”, www.reprobel.be X., “Beknopte toelichting bij Auteursrecht en Leenvergoeding”, V.V.L. vzw, http://home2.scarlet.be/vvl24/Wetgeving%201.htm X., “Alles wat men moet weten aangaande de vergoeding kopiëren voor eigen gebruik”, ww.auvibel.be, 5p.
29
Rechtspraak Cass. (1e kamer) AR C.02.0347.F 21 november 2003 (SABAM/Farris Antonio), http://www.cass.be, 23 december 2003, A.M. 2004, afl. 1, 35, met noot H. VANHEES, J.L.M.B. 2004, afl. 20, 856 en http://jlmbi.larcier.be 26 mei 2004, met noot M. REGOUT Cass (1e k) 6 december 2001 (BMG Belgium/L.H. en Piet Roelen Productions), A.M. 2002, afl.2, 146, noot MICHAUX, B. Cass. (1e kamer), 18 februari 2000, Arr. Cass. 2000, p. 135; Pas. 2000, I, 135; R.W. 2000-2001, p. 908-909 (met noot H. VANHEES) Cass. 27 april 1989, Arr. Cass. 1988-89, 1006, Pas. 1989, I, 908, R.W. 1989-90, 362 en J.L.M.B. 1989, 1222; Cass. 2 maart 1993, Pas., 1993, I, 234 en Ing. Cons. 1993, 145 Gent 13 oktober 2003, Jaarboek handelspraktijken & mededinging 2003, 81, met noot H. DE BAUW, N.j.W. 2004, afl. 57, 90, met noot J. DEENE Gent (7e k.) 16 juni 2003, I.R.D.I. 2003, afl.2, 116, NjW 2003, afl. 52, 1339, Noot DEENE, J., R.A.B.G. 2004, afl. 4, 225, noot BRISON, F. Brussel, (8e k) 21 september 2001, A.M. 2002, afl.5, p. 414-416, noot BRISON, F. en COPPIETERS, A. Brussel 24 aug ustus 1995, Ing.-Cons. 1996, 323 Brussel 3 februari 1986, T.B.B.R. 1988, 107, noot CORBET, J. en Ing. Cons. 1986, p. 234 Voorz. Rb. Brussel 25 mei 2004, http://juriscom.agat.net/jpt/visu.php?=596; ?”, J.L.M.B. 2004, afl. 26, 1157-1167 (noot HENROTTE, J.) Voorz. Kh. Hasselt 17 september 1999, Jaarboek Handelspraktijken & Mededinging 1999, 730 Voorz. Kh. Namen 19 februari 1997, Ing.-Cons. 1997, 126-150, noot E.C. Voorz. Kh. Namen 22 mei 1996, Ing.-Cons. 1996, 348, J.T. 1997, 62, noot L. VAN BUNNEN Voorz. Kh. Brussel 3 juni 1991, Ing.-Cons. 1992, 61 Kort Ged. Rb. Gent 13 oktober 2003, N.j.W. 2004, afl. 63, 312, met noot M.T. Kort Ged. Kh. Brussel 22 december 1994, Ing.-Cons. 1996, 335 Rb. Verviers (kort ged.) 29 juni 2000, A.M. 2000, p.431
30
Rb. Doornik (1e k) 28 februari 2000, A.M. 2000, afl. 3, 299, noot BRISON, F. Rb. Brussel 27 mei 1994, A.M.1996, 411 en het beroep Brussel 3 juni 1999, I.R.D.I. 1999, 172 Rb. Brussel, 13 november 1981, J.T. 1982, p. 529; Brussel, 20 juni 1985, J.T. 1985, p. 715 H.v.J. 18 november 2004, C-143/04, “Commissie/België”, http://curia.eu.int Cour d’appel de Versailles (Fr.) 30 september 2004 (EMI/CLCV), http://juriscom.agat.net/jpt/visu.php?ID=579 T.G.I. de Paris, http://juriscom.agat.net, 30 april 2004 T.G.I. Nanterre, 24 juni 2003, Association consommation logement cadre de vie “C.L.C.V.”/E.M.I. Music France S.A., http://juriscom.agat.net/ London High Court of Justice, Chancery Division, 28 januari 2003, Nr. HC 02 C01798, (J. Peter Smith), [2003] EWHC 62 (Ch) (Sony e.a. /Easyinternetcafe), http://www.courtservice.gov.uk/judgmentsfiles/j1528/sony_v_easyinternetcafe.htm
Wetgeving Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, L 167/10-19, 22 juni 2001 K.B. van 30 oktober 1997 over de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd, B.S. 7 november 1997, zoals laatste keer gewijzigd door K.B. van 4 april 2003, B.S. 30 april 2003, afl. 154, 23279 K.B. 15 oktober 1997 tot het belasten van de vennootschap met de inning en de verdeling van de vergoeding voor het kopiëren van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd, B.S. 7 november 1997 K.B. van 28 maart 1996 betreffende het recht op vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik voor de auteurs, de uitvoerende kunstenaars en de producenten van fonogrammen en van audiovisuele werken, B.S. 6 april 1996, afl. 70, 8207, zoals laatst gewijzigd door K.B. van 25 april 2004, B.S. 29 april 2004, afl. 149, 35417 Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, B.S. 27 juli 1994, 19297, zoals laatste keer gewijzigd door het K.B. van 20 juli 2000, B.S., 30 augustus 2000, 29495 Eénvormige Beneluxwet van 19 maart 1962 op de merken, B.S. 14 oktober 1969, 9660, zoals laatst gewijzigd, B.S. 19 maart 2003, 13119
31
Eénvormige Beneluxwet van 25 oktober 1966 inzake Tekeningen of Modellen, B.S. 29 december 1973, 15043, zoals laatst gewijzigd, B.S. 26 oktober 1999, 40313 en B.S., 14 maart 2003, 12833 Wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, B.S. 9 maart 1985, zoals laatst gewijzigd, B.S. 7 juli 2001, 23629
32