Wijk bij Duurstede, 12 januari 2016
Betreft: Avond van de raad 26 januari 2016
aan de leden van de raad, de steunfractieleden en de collegeleden
behandeld door: ons kenmerk: afschrift aan: aantal bijlagen:
Geachte heer/mevrouw, Hierbij treft u de stukken aan voor de Avond van de raad op dinsdag 26 januari 2016.
Graag nodig ik u uit om bij de Avond van de Raad aanwezig te zijn.
Met vriendelijke groet,
Tjapko Poppens voorzitter gemeenteraad
gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres: Postbus 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: 0343-595595 f: 0343-595599 e:
[email protected] w: www.wijkbijduurstede.nl
Anja van Wees Grif/20160112 verzendlijst raad 1
Agenda 26 januari 2016
Voorbespreking Tijd 19.30 20.45 uur 19.30 20.30 uur
Onderwerp/bedoeling bespreking Agenderingsverzoek VEIP Beeldvorming
Kamer
Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied Beeldvorming
Trouwkamer
Gespreksleider Verslag
Commissiekamer Miek de Jongh Ja
Zeki Shehu
Nee
20.45 - 21.00 uur Pauze
Raadsvergadering 1. Opening 2. Vaststelling van de agenda 3. Spreekrecht
21.00 uur
Podium 4. Rechten van raadsleden (vragen, moties en dergelijke) 5. Informatie van de portefeuillehouder
21.15 uur
Besluitvorming 6. Plein van de gemeente 7. Verslag vergadering gemeenteraad 5 januari 2016 8. Sluiting
21.45 uur
22.00 uur
Wijk bij Duurstede, 11 januari 2016 betreft: activiteit voorbespreking 26 januari 2016
Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raad behandeld door: M.A.C. van Esterik
Betreft: Agenderingsverzoek VEIP
Toestelnummer:
595 584
Doel activiteit Beeldvorming Toelichting Naar aanleiding van een agenderingsverzoek van de SP waar de gehele raad mee heeft ingestemd, heeft de agendacommissie een voorbespreking ingepland om aan dit verzoek tegemoet te komen. Eerder zijn al schriftelijke vragen gesteld en beantwoord en heeft u de evaluatie vanuit de VRU m.b.t. de brand bij VEIP ontvangen. Tijdens deze voorbespreking wordt vanuit de VRU een presentatie/toelichting gegeven en kunt u uw verduidelijkende vragen stellen. Tevens kunt u aan de portefeuillehouder, de heer Tjapko Poppens nog nadere bestuurlijke vragen stellen. Wijze van behandelen • Beeldvorming: - Korte inleiding door portefeuillehouder Tjapko Poppens - Presentatie/toelichting door een vertegenwoordiger van de VRU & gelegenheid tot stellen van verduidelijkende vragen - bestuurlijke vragen aan de portefeuillehouder - reactie portefeuillehouder Mee te sturen digitale stukken bij het behandelmemo Agenderingsverzoek SP d.d. 17 november 2015 Antwoorden schriftelijke vragen SP (2015-40) Oplegnotitie college behorend bij de evaluatie van de VRU m.b.t. de brand bij VEIP
Ter inzage liggende stukken -
Portefeuillehouder: Tjapko Poppens Technische vragen aan de heer Willeam Ouwendorp:
[email protected] en in cc aan de griffie
1
Agenderingsverzoek Reg. nr: 20151117 Agenderingsverzoek 1 Datum: 17 november 2015 Aan de voorzitter en leden van de raad Indiener verzoek: Jan Oechies (SP) Onderwerp: Brandveiligheid
Verzoek: inplannen van een voorbespreking Toelichting m.b.t. relevantie: Afgelopen zomer heeft de SP n.a.v. de brand bij Veip schriftelijke vragen gesteld. Inmiddels is er een uitgebreide notitie gekomen over de brand en de hieraan aanvullende zaken. Omdat veiligheid bij vele partijen, en zeker bij de SP, hoog op de agenda staat, willen we aan de hand van deze casus eens deze notitie en de lessen uit de brand verder bespreken. Aan de ene kant verdient dit uitgebreide onderzoeksverslag een behandeling in een voorbespreking aan de andere kant levert het rapport wat ons betreft ook weer vragen op en deze zullen wellicht bij meerdere partijen leven. Dit geldt niet alleen VEIP maar ook andere risicodragende bedrijven in onze gemeente. Er zullen weinig zaken komen die ons een goed beeld kunnen geven van de werkwijze van de nieuwe VRU. Ook dat lijkt ons een goede reden om hier een in voorbespreking naar te kijken. Kloppen de gestelde protocollen? Gaan wij hier wel over? Kunnen wij als politieke partijen nog zaken meegeven aan de VRU om een dergelijke brand nog beter te begeleiden? Aanleiding: Brand bij Veip
(Het agenderingsverzoek wordt bij het agendapunt Podium door de gemeenteraad
besproken, dit conform artikel 5, lid 5.2. van bijlage 1 behorende bij het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad)
Antwoorden op schriftelijke vragen aan het college Reg. nr: 2015-40 Datum waarop de vragen zijn gesteld: 6 juli 2015 Steller vragen: Jan Oechies (namens de SP) Onderwerp: Onderwerp: Risico’s bedrijf VEIP en evaluatie bestrijding gasvorming afgelopen donderdagavond Alvorens in te gaan op uw vragen over het incident op 1 juli 2015 bij het bedrijf VEIP schetsen wij eerst de feitelijke situatie bij het bedrijf. Daarbij wordt zowel ingegaan op de situatie voor wat betreft vergunningen en meldingen als op het naleefgedrag. Daarna schetsen wij kort het verloop van het incident. Wij vervolgen door kort in te gaan op de maatregelen die door het bedrijf en ons zijn of worden getroffen om herhaling te voorkomen. Tot slot geven wij een oordeel over de bedrijfsvoering om daarna uw vragen te beantwoorden. Situatie vergunningen en meldingen Het bedrijf is niet vergunningplichtig op grond van de Wet milieubeheer. Op het bedrijf zijn dan ook de algemene regels op basis van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing. Na het incident van 1 juli is door de Omgevingsdienst Regio Utrecht geconstateerd, dat het bedrijf (net als bij de laatste controle) overeenkomstig de ingediende melding in werking was. De feitelijke situatie op het bedrijf kwam eveneens overeen met de bereikbaarheidskaart (aanwezig op de voertuigen) van de brandweer. Naleefgedrag De gevaarlijke stoffen binnen het bedrijf waren opgeslagen overeenkomstig de op basis van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer geldende voorschriften (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen). Overigens wordt er geen chloor(gas) opgeslagen, maar chloorhoudende chemicaliën. Het bedrijf wordt op ons verzoek door de Omgevingsdienst Regio Utrecht vaker dan gebruikelijk voor een bedrijf in deze milieucategorie en ook samen met de Veiligheidsregio Utrecht gecontroleerd. De afgelopen jaren zijn er tijdens controles enkele lichtere overtredingen geconstateerd. Deze overtredingen hadden geen van alle betrekking op veiligheidsaspecten en werden op een adequate wijze door het bedrijf ongedaan gemaakt. Het verloop van het incident Na een melding van een voorbijganger is de brandweer op 1 juli rond 20:00 uur aanwezig. Waarschijnlijk is de chemische reactie in de opslagcontainer veroorzaakt doordat de temperatuur in de container hoger is geworden dan in andere hete periodes. Na opschaling wordt besloten de container te koelen met water en het verspreiden van de verwachte chlooren zoutzuurdampen te beperken met waterschermen. Uit metingen blijkt dat er geen gezondheidsrisico’s zijn. Wel kan er hinder optreden. Overwogen is om de container te openen en de inhoud te blussen/af te koelen. Dat werd echter te gevaarlijk geacht. Nadat de
chemische reacties in de container afnamen, is rond 05:00 uur de container wel geopend en geblust. Maatregelen door het bedrijf en ons De ochtend na het incident is het bedrijf bezocht door de Omgevingsdienst Regio Utrecht. Inmiddels is al het afval en overige rommel van het incident opgeruimd. Het bedrijf heeft een aantal maatregelen voorgesteld die een herhaling moeten voorkomen. Deze maatregelen gaan verder dan de geldende voorschriften en zullen ook naar onze mening de kans op een herhaling van een soortgelijk incident sterk beperken. Tot deze maatregelen - naar verwachting in augustus 2015 - zijn gerealiseerd, worden binnen het bedrijf aanzienlijk minder gevaarlijke stoffen opgeslagen. Wij hebben afgesproken met de Omgevingsdienst Regio Utrecht en de Veiligheidsregio Utrecht dat de gecombineerde jaarlijkse bezoeken worden voortgezet en voorlopig worden geïntensiveerd. Tijdens deze bedrijfsbezoeken wordt ook nadrukkelijk aandacht besteed aan het veiligheidsbesef bij de medewerkers. Ons oordeel over de bedrijfsvoering Het bedrijf voldoet over het algemeen goed aan de voorschriften en neemt waar nodig zelf initiatieven om zo veilig mogelijk te werken. Na het incident van 1 juli 2015 heeft het bedrijf een aantal maatregelen voorgesteld waarvan ook wij verwachten dat deze de kans op herhaling sterk beperken en die verder gaan dan wettelijk vereist is. Wij herkennen ons dan ook niet in het beeld, dat het bedrijf onzorgvuldig te werk zou gaan en afspraken niet zou nakomen. Wij betreuren het daarom ook, dat het bedrijf op een negatieve wijze in de publiciteit is gekomen. Vraag 1: Wat zijn de richtlijnen bij hoge temperaturen voor het omgaan met gevaarlijke stoffen en producten die chemische stoffen bevatten die worden gedumpt in een container? Antwoord: De voorschriften uit de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen zijn van toepassing. De opgeslagen gevaarlijke stoffen (grondstoffen, gereed product en productieafval) werden overeenkomstig deze voorschriften opgeslagen. Deze publicatie bevat geen voorschriften waarbij specifiek wordt ingegaan op de opslag bij hoge temperaturen (niet in het algemeen en ook niet voor de hier opgeslagen stoffen). Vraag 2: Is er bij het bedrijf waar donderdagnacht een probleem ontstond vanwege het broeien en ontstaan van chemische reacties gehandeld conform die richtlijnen? Antwoord: Er is gehandeld overeenkomstig de geldende voorschriften en bij controles zijn op dit punt geen overtredingen geconstateerd. Vraag 3: Welke stappen worden ondernomen om te voorkomen dat een dergelijke situatie opnieuw kan ontstaan en er een volgende keer wellicht een nog groter probleem ontstaat? Antwoord: Zoals hierboven is aangegeven neemt het bedrijf een aantal maatregelen die - ook naar ons oordeel - de kans op een herhaling sterk beperken. Daarnaast intensiveren en verdiepen wij de controles die in samenwerking tussen de Omgevingsdienst Regio Utrecht en de Veiligheidsregio Utrecht worden uitgevoerd.
Vraag 4: Kunnen wij als raad een verslag krijgen van de bestrijding en de problemen die zijn ontstaan? Antwoord: Het incident wordt met alle betrokken disciplines geëvalueerd. Wij verwachten dat deze evaluatie eind september wordt afgerond. Over de uitkomsten daarvan informeren wij u. Vraag 5: Waarom zijn de inwoners die op nog geen 500 meter van VEIP wonen niet ingelicht, terwijl het advies van de brandweer was om ramen en deuren te sluiten? Tot 1.000 meter afstand was namelijk een penetrante lucht te ruiken. Antwoord: Gedurende de avond en nacht heeft de gemeente de communicatie vanuit de VRU ondersteund met berichten op de gemeentelijke website en Facebook. De twitterberichten van de VRU zijn steeds geretweet. Tijdens het incident is er wel gedurende een langere tijd sprake geweest van stankoverlast, maar er zijn geen gezondheidsrisico’s geweest voor de bevolking. Daarom is besloten geen NL-alert en/of geluidswagens in te zetten. Het aspect communicatie wordt ook geëvalueerd (zie ook het antwoord op vraag 4). Vraag 6: Hebben in dit geval de richtlijnen van VRU zwaarder gewogen dat de lokale kennis en het inzicht van onze Wijkse brandweermensen? Antwoord: Bij een incident met gevaarlijke stoffen wordt altijd de AGS (Adviseur Gevaarlijke Stoffen) gealarmeerd. De AGS is binnen de brandweer dè specialist op het gebied van gevaarlijke stoffen en adviseert over bronbestrijding, gevolgen voor het effectgebied, ontsmetting en afhandeling van het incident.
Datum: 17 juli 2015 Tijdsduur: 16 uur (aantal uur is mede zo hoog omdat er diverse mensen bij betrokken zijn en het deels overlapt met de voorbereiding van de evaluatie)
Tjapko Poppens en Hans Marchal namens het college van burgemeester en wethouders
Wijk bij Duurstede,
Woensdag 11 november 2015
Betreft: Beantwoording vervolgvragen incident VEIP Memo
Van: Tjapko Poppens en Hans Marchal Aan: Gemeenteraad behandeld door toestelnummer
Willeam Ouwendorp 95562
Op 2 juli 2015 vond een containerbrand plaats bij het bedrijf VEIP op bedrijfsterrein Broekweg/Langshaven. Naar aanleiding van dit incident is door de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) een evaluatie opgesteld met medewerking van de diverse betrokken organisaties. Hierbij bieden wij u deze evaluatie als bijlage ter kennisname aan. Graag lichten wij één en ander toe. Hoofdlijnen evaluatie Het gesprek na het incident met de gemeente Wijk bij Duurstede en de VRU heeft geresulteerd in de volgende evaluatieopdrachten: - evaluatie van de crisisorganisatie (waaronder communicatie richting inwoners en samenwerking tussen organisaties); - evaluatie van het brandweeroptreden; - evaluatie van het vergunningsverleningsproces waaronder toezicht en handhaving. Over het incident bij VEIP zijn raadsvragen en vervolgvragen gesteld. Wij hebben er voor gekozen deze raadsvragen uitvoeriger te beantwoorden door middel van een memo gelet op de impact op omwonenden en betrokkenen. In de voorliggende evaluatie wordt uitvoerig ingegaan op de kwesties waarover raadsvragen zijn gesteld. Zo wordt in hoofdstuk 2 van de evaluatie nauwkeurig uiteengezet hoe het incident heeft kunnen ontstaan. Het bedrijf slaat stoffen op in een container. Waarschijnlijk is de temperatuur in de container hoger geworden dan in andere hete periodes, doordat het dak van de container eind 2013/begin 2014 waterdicht is gemaakt met behulp van een laag bitumen. Deze zwarte - en dus meer voor meer warmteabsorptie zorgende – kleur kan, in samenhang met de extreem hoge buitentemperatuur en de sterke zonnestraling, het bereiken van de ontledingstemperatuur van een opgeslagen stof mogelijk hebben gemaakt. Een goede monitoring van de temperatuur in de container – met alarmering bij een te hoge binnentemperatuur – had dit kunnen voorkomen. Verder is in raadsvragen gevraagd welke aanvullende maatregelen worden getroffen bij VEIP om incidenten te kunnen voorkomen. In hoofdstuk 5 van de evaluatie wordt uitvoering ingegaan op de bedrijfscontroles en de genomen maatregelen. Van belang is om te melden dat bij de laatste bedrijfscontrole door de ODRU op 23 september 2015 op dat moment alles op orde was. De door het bedrijf genomen maatregelen gaan wat verder dan de wettelijk geldende voorschriften voor een bedrijf in deze categorie. In de eerste raadsvragen is gevraagd naar de wijze van communicatie richting de inwoners. Bij de beantwoording van deze raadsvragen is destijds aangegeven dat het aspect communicatie ook onderdeel uit zal maken van de evaluatie. In paragraaf 3.4 van de evaluatie treft u dan ook een analyse aan van de communicatie tijdens het incident bij VEIP. De gekozen communicatiemiddelen blijken met de kennis en informatie op dat moment passend bij dit incident. Twitter en de website van de gemeente zijn gebruikt om de bewoners die op zoek zijn naar informatie te voorzien in deze behoefte. Het tijdstip van het incident, in de nacht, en de afwezigheid van een risico voor de gezondheid van de bewoners waren, met de Gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: 0343-595595 f: 0343-595599 e:
[email protected] w: www.wijkbijduurstede.nl
kennis en informatie op dat moment, goede redenen om geen NL Alert in te zetten. Wij kunnen ons overigens wel voorstellen dat door de getroffen standaard voorzorgsmaatregelen (aanwezigheid ambulance, veel brandweermateriaal waaronder douche en chemiepakken) de beleving een andere is geweest. In de evaluatie zijn diverse aanbevelingen gedaan. De Veiligheidsregio Utrecht maakt een overzicht van de aanbevelingen en verdeelt de aanbevelingen en monitort de voortgang. De VRU zal dit overzicht delen met de gemeente. Wij hebben verder gevraagd om in de evaluatie te onderzoeken of het mogelijk is enkele scenario’s van incidenten te beschrijven met bijbehorende aanpak door de brandweer. Dit wordt opgepakt bij het opstellen van een geactualiseerd aanvalsplan door de brandweer. Incidenten en constateringen In de vervolgvragen is verder gevraagd welke bevindingen in het verleden geconstateerd zijn bij bedrijfscontroles en welke incidenten zich hebben voorgedaan bij VEIP. Aangezien deze geen onderdeel uitmaken van de evaluatie gaan we hier afzonderlijk in op deze vragen. Bij een bedrijf in deze categorie vindt jaarlijks een bedrijfscontrole plaats door de ODRU. In overzicht 1 treft u alle bevindingen van de afgelopen vijf jaar aan met daarbij een indicatie van de impact op de veiligheid. Over het algemeen worden afspraken goed nagekomen en geconstateerde tekortkomingen vlot opgelost. Tijdens de afgelopen vijf jaar zijn er tijdens de bedrijfscontroles geen bevindingen geconstateerd die een hoge impact op de veiligheidssituatie hadden. In de afgelopen vijf jaar zijn er drie incidenten bij VEIP geweest, deze treft u in overzicht 2 aan. Hierbij is ook een indicatie gegeven van de mogelijke oorzaak, de gevolgen en de actie die is ondernomen om herhaling te voorkomen. Wij constateren dat deze incidenten telkens een andere oorzaak hebben. De ODRU scherpt, in aanvulling op de wettelijk eisen, de periodieke bedrijfscontroles aan op basis van eerdere constateringen.
Met vriendelijke groet, namens het college Tjapko Poppens en Hans Marchal
2
Overzicht 1 Bevindingen bij bedrijfscontroles in de afgelopen vijf jaar Controle 2-5-2010
Bevinding
De airco wordt niet jaarlijks gecontroleerd door een gediplomeerd persoon. Het logboek van de airco is niet aanwezig. In de nabijheid van de opslagvoorzieningen voor gevaarlijke stoffen op het buitenterrein ontbreken blustoestellen. Niet alle deuren van de opslaplaatsen voor gevaarlijke stoffen zijn van de juiste pictogrammen voorzien. 15-7- 2010 Alles in orde. 11-7-2012 Alles in orde. 7-11-2013 Diverse strips op de deuren van de opslagvoorzieningen vertonen slijtage en beschadigingen. De stookinstallatie wordt wel jaarlijks onderhouden maar er heeft geen veiligheidskeuring plaatsgevonden. In de verzendruimte worden verpakte gevaarlijke stoffen aangetroffen. Deze stoffen lagen te wachten op afvoer. Echter de afvoer bleek niet binnen 48 uur plaats te vinden maar over 96 uur. Hier is een opmerking over gemaakt en daarop zijn de verpakte gevaarlijke stoffen alsnog in de opslagcontainer geplaatst. 26-2-2014 De bevindingen van de milieucontrole van 7 november zijn nog niet opgelost. Afgesproken wordt dat dit op 1 mei wel het geval is. Tijdens bestudering van de keuringsrapporten van de stookinstallatie bleek dat tijdens de veiligheidskeuring tekortkomingen zijn geconstateerd die eerst opgelost moeten worden voordat de goedkeuring kan plaatsvinden. 17-10-2014 Uitgevoerd door de VRU (Veiligheidsregio Utrecht) samen met de ODRU (Omgevingsdienst). Controle door VRU is op 20-102014 afgerond vanwege een binnenkomende brandmelding. Hier is een wijziging in gebruik situatie (verbouwing kantoorruimte tot werkruimte) geconstateerd. Verder alles in orde. 9-1-2015 Alles in orde. 23-09-2015 Alles in orde.
Impact op veiligheid Laag
Gemiddeld Laag N.v.t. N.v.t. Gemiddeld Laag Gemiddeld
Gemiddeld
Laag
N.v.t.
Laag N.v.t. N.v.t. N.v.t.
3
Overzicht 2 Incidenten in de afgelopen vijf jaar Datum 14-6-2012
Incident Brand in machine in de productieruimte van het pand
Mogelijke oorzaak Ophoping van product binnen de machine / onvoldoende onderhoud of schoonhouden/lager vastgelopen
Gevolg Chloor/ zoutzuurdamp buiten het bedrijf vrijgekomen
23-11-2013 Warmteontwikkeling in een opvangvat
Combinatie van stoffen die onder invloed van een vervuiling is gaan reageren
Geen Chloor/ zoutzuurdamp buiten het bedrijf vrijgekomen
2-7-2015
Te hoge temperatuur in de opslagcontainer
Chloor/ zoutzuurdamp buiten het bedrijf vrijgekomen
Brand en ontleding van product in opslagcontainer
Actie Reparatie machine, protocol en werkwijze aangepast zodat geen afval achterblijft in of bij de machine, periodieke inspectie Protocol en werkwijze aangepast zodat stoffen gescheiden blijven en na productie schoon gemaakt wordt Witte containers en die meer compartimenteren, warmteprotocol met monitoring en alarmering bij hoge temperatuur
4
Evaluatie GRIP 2 brand Veip Wijk bij Duurstede Afdeling Beheer & paraatheid crisisorganisatie Archiefnr: Datum:
15.0009489 29-10-2015
Inhoudsopgave
1
Inleiding
4
Leren van dilemma’s
4
Geraadpleegde bronnen
5
2
Feitenrelaas
7
3
Crisisorganisatie
11
3.1
GRIP 1 of GRIP 2?
11
Analyse
11
3.2
3.3
Conclusie
12
Wie is er van: algemene keten of functionele keten?
12
Analyse
16
Conclusie
17
Aanbeveling
18
Informatievoorziening
19
Analyse
21
Conclusie
22
Aanbeveling
24
Crisiscommunicatie
24
Analyse
26
Conclusie
27
Aanbeveling
28
4
Brandweeroptreden
29
4.1
Incident bestrijden (offensief) of beheersen (defensief)?
29
Analyse
30
Conclusie
31
Aanbeveling
32
Communicatie
32
Analyse
34
Conclusie
34
Aanbeveling
34
5
Vergunningverlening, toezicht en handhaving
35
5.1
Situatie vergunning
35
5.2
Toezicht en handhaving
35
5.3
Maatregelen
35
Conclusie
36
6
Conclusies en aanbevelingen
37
6.1
Crisisorganisatie
37
6.2
Brandweeroptreden
39
3.4
4.2
6.3
Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH)
40
7
Bijlagen
41
7.1
Chemiekaart Natriumdichloorisocyanuraat (NADCC) UN 3077
42
7.2
Chemiekaart Chloramine-T UN3263
43
7.3
Veiligheidsinformatieblad Halamid
44
1 Inleiding Op donderdag 2 juli 2015 komt er een melding bij de meldkamer van de brandweer binnen van een containerbrand met mogelijk chemische stoffen bij het bedrijf Veip in de gemeente Wijk bij Duurstede. Gas ontsnapt uit een container die gevuld is met gevaarlijke stoffen. Gezien het multidisciplinaire karakter van het incident en de mogelijke effecten wordt opgeschaald naar GRIP 1. Naar later duidelijk wordt is de container gevuld met 1500 kg Halamid en 1500 kg NADCC1. Na 6,5 uur wordt opgeschaald naar GRIP 2.
Leren van dilemma’s Bij multidisciplinaire evaluaties van de VRU wordt het optreden van de hulpverleningsdiensten getoetst op basis van de wettelijke basisvereisten crisismanagement: opschaling, alarmering, leiding en coördinatie en informatiemanagement. Voor deze evaluatie is gekozen voor een benadering aan de hand van relevante dilemma’s en thema’s. Deze zijn uitgewerkt in een aantal vragen, waarin de wettelijke basisvereisten zijn verwerkt. Daags na het incident heeft er een overleg plaatsgevonden tussen de gemeente Wijk bij Duurstede en de VRU. Dit heeft geresulteerd in de volgende drie evaluatieopdrachten; 1. Evaluatie crisisorganisatie (evaluator VRU). 2. Evaluatie brandweer optreden (evaluator VRU). 3. Evaluatie vergunningverlening waaronder advisering, toezicht en handhaving (VTH-proces) (evaluator gemeente Wijk bij Duurstede). Voor de bovenstaande onderdelen zijn leervragen geformuleerd. De leervragen worden hieronder per onderdeel uitgeschreven. Evaluatie crisisorganisatie 1. GRIP 1 of GRIP 2? Welk opschalingsniveau was passend bij dit incident en welke argumenten waren er om dit opschalingsniveau te kiezen?
2. Wie is er van: algemene keten of functionele keten? Hoe werk je samen met partners uit de functionele keten zoals waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Rijkswaterstaat? Hoe sluiten de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende partijen op elkaar aan? Hoe is de bereikbaarheid en beschikbaarheid van partners in de functionele keten geregeld? 3. Informatievoorziening. Welke informatie was voorhanden en is verstrekt aan de professionele hulpverleningsorganisaties? Hoe 1
natriumdichloorisocyanuraat.
Pagina
4
waardevol was deze informatie en ging het om gevalideerde informatie? Hoe is de informatievoorziening verlopen tussen meldkamer, CoPI en ROT. 4. Crisiscommunicatie. Welke communicatie en communicatiemiddelen waren passend bij dit incident en welke argumenten waren er voor wat betreft de keuze van de communicatiemiddelen? Wat betekent dit voor inwoners die vertrouwd zijn met digitale en niet digitale communicatiemiddelen? Evaluatieonderdeel brandweeroptreden 1. Incident bestrijden (offensief) of beheersen (defensief)? Wat is de betekenis van deze twee scenario’s voor dit incident en de veiligheid van het brandweerpersoneel? Hoe heeft dit een rol gespeeld bij de keuzes en verdere afhandeling van dit incident? 2. Communicatie. Hoe is de communicatie binnen de bevelslijn van de brandweer verlopen en hoe is die door betrokkenen ervaren? Evaluatieonderdeel vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) Voor dit onderdeel hebben de gemeente Wijk bij Duurstede, de Omgevingsdienst Regio Utrecht en de VRU het VTH proces geëvalueerd. 1. Situatie vergunning? Wat is de situatie omtrent vergunningen en meldingen? 2. Toezicht en handhaving. Hoe is het naleefgedrag van het bedrijf? 3. Maatregelen. Welke maatregelen zijn getroffen door het bedrijf en de gemeente Wijk bij Duurstede? Geraadpleegde bronnen Voor de evaluatie is gebruik gemaakt van het LCMS-journaal en rapportages van de meldkamer. Daarnaast is aan iedere ingezette functionaris in de meldkamer, het CoPI, het ROT en de secties, gevraagd een evaluatieformulier in te vullen. Overzicht geraadpleegde bronnen:
LCMS rapporten
GMS rapport
Gesprekken leider CoPI en regionaal operationeel leider van dienst
Rapporten betrokken functionarissen
Verslag evaluatiebijeenkomst brandweer 13 juli 2015
Tijdlijn inzet waterschap
Pagina
5
Het evaluatierapport bestaat uit twee delen: het feitenrelaas, waarin het verloop van het incident wordt beschreven, en een uitwerking van de hierboven beschreven leervragen.
Pagina
6
2 Feitenrelaas Op donderdag 2 juli 2015 komt er om 19:52 uur een melding binnen bij de meldkamer van de brandweer van een containerbrand met mogelijk chemische stoffen bij het bedrijf Veip in de gemeente Wijk bij Duurstede. Direct wordt de brandweer gealarmeerd en om 19:59 uur is de eerste eenheid ter plaatse. Binnen enkele minuten wordt nader bericht ‘klein OGS’ gegeven en wordt de adviseur gevaarlijke stoffen (AGS)2 opgeroepen om extra expertise op het gebied van gevaarlijke stoffen in te zetten. Ook de bedrijfsdeskundige was vrij snel ter plaatse. Er wordt rekening gehouden met een ontledingsreactie in de container met mogelijk giftige en brandbare stoffen. De omgeving wordt in een straal van 100 meter door de politie afgezet. Gemeld wordt door de eerste tankautospuit van de brandweer dat de inhoud van de container chloramine betreft. Een ambulance wordt opgeroepen voor het medisch controleren van een omstander. De medewerkers van de Irenesluis in Wijk bij Duurstede wordt geadviseerd de ramen en deuren te sluiten. Tevens wordt via de verkeerspost van Rijkswaterstaat (RWS) het scheepvaartverkeer geïnformeerd dat ramen en deuren gesloten moeten worden en dat niemand buiten op het dek mag komen. Een kleine 20 minuten later, om 20:22 uur, wordt het scheepvaartverkeer volledig stilgelegd. De brandweer meldt dat het chloor in de container instabiel is. Een klein uur na de eerste melding wordt, om 20:44 uur en na behoefte aan eenhoofdige leiding, opgeschaald naar GRIP 1. De OvD van de brandweer meldt dat meer water nodig is om de damp, afkomstig uit de container, neer te slaan en de temperatuur van de container van buitenaf te verlagen. Duidelijk wordt dat de container 1500 kg Halamid3 en 1500 kg NADCC4 bevat. Beide stoffen veroorzaken bij brand, bij contact met waterdamp of ontleding zeer giftige gassen (onder andere zoutzuur en chloor). In de loop van het incident sluiten het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, RWS, de bedrijfsdeskundige en de burgemeester aan bij het CoPI. In totaal vinden er zeven CoPI-overleggen plaats. De eerste CoPI-overleggen hebben vooral als doel om inzicht te krijgen in de effecten op de omgeving en het informeren van de bevolking. De meetplanleider brengt ondertussen de metingen in het effectgebied in kaart. In het tweede CoPI-overleg, om 22:15 uur, wordt, op basis van de beschikbare documenten, kennis en inschatting van de AGS, besloten om vooralsnog geen NL Alert in te zetten omdat dit op dit moment geen meerwaarde biedt. 2
De adviseur gevaarlijke stoffen (AGS) kan tevens contact leggen met landelijk opererende instanties met kennis van gevaarlijke stoffen. 3 Halamid is brandbaar. 4 NADCC is niet brandbaar maar wel brand bevorderend, dit betekent dat een brand van Halamid extra heftig wordt als er NADCC bij betrokken is
Pagina
7
Rond 23:00 uur wordt het Amsterdam-Rijnkanaal weer vrijgegeven voor het scheepvaartverkeer omdat de AGS na een eerste beoordeling van de meting aangeeft dat er geen schadelijke effecten zijn voor de omgeving. RWS laat ondertussen de stroomsnelheid in het Amsterdam-Rijnkanaal verhogen en het waterschap geeft aan de inlaten vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal dicht te laten zetten. In het CoPI wordt besloten om een actieplan te maken voor het opruimen en het afhandelen van het incident. Enkele leden uit het CoPI5 krijgen de opdracht om het actieplan uit te werken. Ondertussen laten de resultaten van de metingen zien dat er geen schadelijke effecten zijn voor de omgeving. De concentratie is niet schadelijker dan de concentratie in een zwembad. Alleen dicht bij de bron in de damp wordt een verhoogde concentratie zoutzuur gemeten. Als voorzorgsmaatregel geeft de communicatieadviseur CoPI (CAC) de boodschap uit dat ramen en deuren gesloten moeten blijven en de mechanische ventilatie moet worden uitgeschakeld. Het doel van het actieplan is de temperatuur te verlagen om de reactie te temperen. Hiertoe zullen twee brandweerlieden in chemiepak de container openen om de temperatuur in de container met water te verlagen en het Halamid af te blussen. De hieruit mogelijk voortvloeiende milieuschade is afgewogen in overleg met de betrokkenen6. Ondertussen constateert een bevelvoerder dat er op enkele slangleidingen blaren zitten. Om 00:15 uur wordt duidelijk dat het actieplan niet kan worden uitgevoerd in verband met de aangetroffen toestand van de container. Het is te gevaarlijk voor het eigen personeel om het actieplan uit te voeren. Het CoPI bespreekt de nieuwe situatie en iedere kolom gaat uitzoeken wat deze nieuwe situatie inhoudt voor de eigen kolom (scenariodenken). Tevens wordt de liaison van Defensie in kennis gesteld. Ondertussen blijft de brandweer in de omgeving metingen verrichten. Besloten wordt om 02:15 uur dat moet worden ingezet op de effecten aangezien de bron niet op korte termijn lijkt te stabiliseren. Het plan is om het bluswater te kanaliseren en de milieueffecten te beperken. Communicatie wordt opgeschaald om een communicatiestrategie en een handelingsperspectief voor de bewoners op te stellen.
5
CoPI 23.45 uur Leider CoPI, OvD bevolkingszorg, bedrijfsdeskundige, hoofd nazorg, OvD brandweer, hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 6
Pagina
8
Om 2:30 uur hebben de regionaal operationeel leider (ROL) van dienst en de leider CoPI telefonisch contact met elkaar. Zij bespreken het incident en het verloop tot dusver. De ROL van dienst geeft advies over de aanpak en eventuele opschaling. Tevens wordt contact gelegd met Defensie met als resultaat dat een CBRN interventieteam, met zes meetverkenners, onderweg is naar het incident. Rond 3:00 uur wordt door RWS ingebracht dat 30.000 liter per minuut nodig is om een acceptabele waarde van verontreiniging te krijgen voor het milieu. De berekening is opgesteld door de bedrijfsdeskundige in aanwezigheid van RWS, het waterschap en het hoofd nazorg van de gemeente. RWS poogt om de uitkomst van de berekening te valideren binnen de eigen organisatie maar dit is niet gelukt. Snel wordt duidelijk dat de hoeveelheid benodigde liters per minuut een knelpunt is voor de brandweer. Deze omslag leidt er toe dat er om 03:31 uur wordt opgeschaald naar GRIP 2. De volgende actiepunten en thema’s worden meegegeven aan het ROT7:
Vervuiling Amsterdam Rijnkanaal door blus- en koelwater;
Mogelijkheden voor afvoer bluswater;
Juiste meetlocaties en meetgegevens meetploegen Brandweer in beeld brengen;
Inzichtelijk maken effectgebied;
Crisiscommunicatie.
De ROL van dienst laat direct de meldkamer de vertegenwoordigers van RWS en het waterschap oproepen. RWS geeft gehoor aan de oproep en is aanwezig in het ROT. De liaison van het waterschap wordt gemist in het ROT. Rond de klok van half vier gaan de AGS en twee manschappen kijken bij de container. Daar is het rustig, besloten wordt om de container te openen. De brand blijkt vrijwel uit te zijn en de brandresten worden met ruim water afgeblust. Het ROT richt zich op het in beeld krijgen van de effecten van het bluswater op het Amsterdam-Rijnkanaal en de mogelijkheden voor het afvoeren van bluswater. Tevens richt het ROT zich op het in kaart brengen van het effectgebied en op het voorbereiden van de crisiscommunicatie. Ook in het ROT wordt, op basis van de beschikbare documenten, kennis en eerdere inschatting van de AGS en de inmiddels beschikbare resultaten van de metingen, besloten om geen NL Alert in te zetten.
7
Log LCMS ROT beeldvorming 4.24 uur
Pagina
9
Om 4:30 uur wordt er een nieuwe aanpak voorgesteld en wordt, op aangeven van RWS, de voorgestelde 30.000 liter per minuut losgelaten. Het blus- en koelwater dient zo veel mogelijk te worden verdund en kan worden afgevoerd in het Amsterdam-Rijnkanaal. RWS heeft hiervoor toestemming gegeven en past het stroomplan van het Amsterdam-Rijnkanaal aan, laat inlaadpunten dicht zetten en neemt contact op met Vitens in Nieuwegein. Blus- en koelwater kunnen dus worden geloosd in het kanaal. Ondertussen neemt de AGS op diverse locaties monsters van het water en biedt deze aan het waterschap aan. Metingen bij de container geven geen verhoogde waarde aan, de meetploegen gaan retour naar de kazerne. Veip moet zich gereed maken voor regie overdracht. Om iets voor half 7 wordt in overleg met de betrokkenen door de ROL van dienst afgeschaald naar GRIP 0.
Pagina
10
3 Crisisorganisatie 3.1
GRIP 1 of GRIP 2? Welk opschalingsniveau was passend bij dit incident en welke argumenten waren er om dit opschalingsniveau te kiezen? GRIP 1 Drie kwartier na de eerste melding, om 20:44 uur, is opgeschaald naar GRIP 1. Rond de klok van half drie ‘s nacht heeft de leider CoPI contact gezocht met de ROL van dienst. Samen bespreken zij kort het incident en het verloop tot dusver en wat het ROT bij een eventuele opschaling zou kunnen doen. Ondanks dat de brandweer de container niet kon openen en het incident dus niet bij de bron kon worden bestreden was de situatie beheersbaar. De container werd van buitenaf gekoeld en de vrijkomende dampen werden middels waterschermen neergeslagen. Ook de mate van vervuiling was met de kennis op dat moment nog geen reden om op te schalen of om de aanpak te wijzigen. GRIP 2 Echter het incident slaat om van beheersbaar naar groot als de mededeling wordt gedaan dat het vervuild bluswater met minimaal 30.000 liter per minuut moet worden verdund om een acceptabele waarde van verontreiniging in het water te krijgen. De berekening van deze waarde is gemaakt door de bedrijfsdeskundige in aanwezigheid van RWS, het waterschap en het hoofd nazorg van de gemeente. De milieuverontreiniging zou effect hebben op het inlaadpunt voor drinkwater op het Amsterdam-Rijnkanaal en de beregeningsmogelijkheden voor de boeren. Zo slaat het incident binnen enkele minuten om van beheersbaar naar groot en wordt om 3:31 uur besloten om op te schalen naar GRIP 2.
Analyse Alle betrokkenen zijn het er over eens dat er terecht is opgeschaald naar GRIP 1. De multidisciplinaire thema’s die er speelden en de verschillende partijen die bij het incident betrokken waren maakten dat er behoefte was aan een eenhoofdige leiding. Opschaling naar GRIP 1 is een passende keuze geweest. Ook de opschaling naar GRIP 2 is voor de betrokkenen een passende keuze geweest, zo valt op te maken uit de evaluatieformulieren. De onzekerheid over de ontwikkeling van het incident en de mogelijke bestuurlijke dilemma’s bij een verslechtering van het incidentverloop en de daarmee gepaard gaande effecten voor de omgeving, zijn reden genoeg voor opschaling naar GRIP 2 volgens de respondenten. Tevens wordt aangegeven dat het belangrijk was
Pagina
11
om voor de ochtend duidelijkheid te hebben voor het samenstellen van een communicatieboodschap en een handelingsperspectief voor de ontwakende bewoners van Wijk bij Duurstede. Tussen de opschaling van GRIP 1 naar GRIP 2 zit een tijdsbestek van bijna 6 uur. Dat roept gelijk de vraag op waarom er zoveel tijd tussen beide opschalingsniveaus zit. En waarom er na een dergelijk tijdsbestek alsnog voor is gekozen om verder op te schalen. De overweging tot opschaling vindt plaats op basis van timing, belangen en risico’s. Het incident met de effecten is beheersbaar voor het CoPI totdat 6 uur na het afgeven van GRIP 1 informatie wordt ingebracht die wijst op een verslechtering van het incidentverloop en de daarmee gepaard gaande effecten voor de omgeving. Er is daarom gekozen om alsnog op te schalen naar een hoger niveau (GRIP 2).
Conclusie Met de kennis en informatie op dat moment, de plotselinge verslechtering van het incidentverloop en de daarmee gepaard gaande effecten voor de omgeving is GRIP 2 een passend opschalingsniveau en conform de opschalingsstructuur.
3.2
Wie is er van: algemene keten of functionele keten? Hoe werk je samen met partners uit de functionele keten zoals het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Rijkswaterstaat? Hoe sluiten de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende partijen op elkaar aan? Hoe is de bereikbaarheid en beschikbaarheid van partners in de functionele keten geregeld? Samenwerking ketens Om duidelijkheid te verschaffen in de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende ketens zijn er netwerkkaarten opgesteld. De netwerkkaarten geven per keten aan welke gezagsdragers bij bepaalde crisistypen over bevoegdheden beschikken en welke maatregelen zij kunnen treffen. Ook wordt ingegaan op de relatie tussen de betreffende functionele keten en de algemene keten. Aan de orde bij dit incident zijn de volgende bestuurlijke netwerkkaarten; bestuurlijke netwerkkaart 1 Rampenbestrijding algemeen & handhaving openbare orde en bestuurlijke netwerkkaart 3 Oppervlaktewater en waterkering. Van beide netwerkkaarten staat hieronder een korte toelichting over het gezag en het beheer.
Pagina
12
Bestuurlijke netwerkkaart 1 – Rampenbestrijding algemeen & handhaving openbare orde -
Binnen de gemeente heeft de burgemeester de eenhoofdige leiding; hij heeft gezag over allen die betrokken zijn bij de rampenbestrijding en de handhaving van de openbare orde, ook over eenheden die bijstand verlenen, zoals van Defensie.
-
Gezag houdt in zeggenschap: het kunnen geven van bevelen.
-
Bij optreden onder gezag van de burgemeester behouden de betreffende organisaties hun eigen bevoegdheden, binnen de kaders aangegeven door de burgemeester.
-
Bij bijeenroepen van het regionaal beleidsteam (grip 4) – zie hierna – neemt de voorzitter veiligheidsregio van rechtswege een aantal bevoegdheden van de burgemeesters in zijn regio over.8
Bestuurlijke netwerkkaart 3 – Oppervlaktewater en waterkering -
Het beheer van oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen (‘waterbeheer’) betreft de zorg van waterstaatkundige aard, met name gericht op de waterkwantiteit (niet te veel en niet te weinig), de chemische en ecologische waterkwaliteit en de vervulling van maatschappelijke functies, met inbegrip van vaarwegbeheer.
-
Waterbeheer heeft ook betrekking op de waterbodem en de oever.
-
Waterbeheer moet worden onderscheiden van nautisch beheer (verkeersmaatregelen).
-
Voor zover bij waterbeheer gebruik moet worden gemaakt van (nautische) bevoegdheden jegens het scheepvaartverkeer, is van belang dat de waterbeheerder veelal tevens nautisch beheerder is.9
Tussen de verschillende partijen onderling zijn afspraken gemaakt over opschaling en niveaus. Zo werken de waterschappen en RWS niet met GRIP maar met coördinatiefasen. De verschillende coördinatiefasen zijn afgestemd op de GRIP niveaus en worden beschreven in de calamiteitenplannen van het waterschap en RWS. Tevens is er een convenant afgesloten tussen de VRU, RWS en de verschillende waterschappen binnen de regiogrenzen van de VRU. Naast dat de partijen allemaal hun eigen taken hebben, hebben zij ook samenhangende belangen. De VRU is verantwoordelijk voor de coördinatie van de 8
Bron: Bestuurlijke netwerkaart 1 rampenbestrijding algemeen & handhaving openbare orde 9 Bron: Bestuurlijke netwerkkaart 3 oppervlaktewater en waterkering
Pagina
13
voorbereiding op de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. Rijkswaterstaat en de waterschappen zijn verantwoordelijk voor een vlotte en veilige doorstroming op de netwerken, voldoende schoon water, veilige dijken en droge voeten. Een goed functionerend netwerk, zoals het (hoofd)watersysteem, het (hoofd)wegennet en het (hoofd)vaarwegennet, is van vitaal belang voor de maatschappelijke continuïteit. Afstemming is dan ook van cruciaal belang om te komen tot een adequate crisispreparatie, respons en nazorg in relatie tot weg, water en scheepvaart gerelateerde incidenten10. De gemeente heeft op haar beurt de zorgplicht voor inzameling en transport van stedelijk afvalwater, riolering.11 Doel van het convenant is om de samenwerking op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing te borgen en te intensiveren. In het convenant, naar landelijk voorbeeld, worden afspraken gemaakt over samenwerking en afstemming op het gebied van alarmering, planvorming, opleiden, trainen en oefenen en risicocommunicatie. In de praktijk komt dit er op neer dat meerdere malen per jaar de partijen bij elkaar om tafel zitten om de voortgang van de uitvoering van het convenant te bespreken en afspraken te maken over het vervolg. Dit is allemaal nog in de preparatieve fase. In de repressieve fase vindt de daadwerkelijke samenwerking tijdens een incident plaats op basis van onder andere de afspraken die zijn gemaakt in het convenant of die wellicht zijn gemaakt in specifieke planvorming voor een bepaald type incident. Bereikbaarheid & beschikbaarheid Preparatief is de bereikbaarheid en beschikbaarheid van onze partners in de functionele keten geregeld. De juiste telefoonnummers zijn verwerkt in de procedures van de meldkamer en ingevoerd in de meldkamersystemen, zodat ze met één druk op de knop te bereiken zijn. De partners zijn verantwoordelijk voor de opvolging van de afspraken binnen de eigen organisatie. In geval van multidisciplinaire planvorming voor specifieke incidenten of risico’s worden de partners die een rol kunnen spelen bij de bestrijding betrokken bij de ontwikkeling van de planvorming. De waterschappen en RWS zijn geen standaard onderdeel van de alarmering op GRIP niveau. Dat houdt in dat als zij moeten worden gealarmeerd dit door een fysieke handeling van de centralist moet worden uitgevoerd. De centralist kan dit doen op basis van de eigen inschatting, in opdracht van een collega uit het veld of volgens afspraak uit een procedure.
10 11
Bron: convenant VRU, RWS & waterschappen Wet gemeentelijke watertaken
Pagina
14
Alarmering partners bij GRIP 1 Betreffende dit incident zijn RWS en het waterschap niet gealarmeerd bij GRIP 1. Om 20:00 uur is door de crisisorganisatie wel de verkeerspost van RWS bij de sluis in Wijk bij Duurstede in kennis gesteld in verband met het scheepvaartverkeer. De verkeerspost heeft hierover hun Officier van Dienst (OvD) geïnformeerd. De gemeente heeft geprobeerd het waterschap telefonisch te bereiken, echter de alarmnummers bleken niet bereikbaar of verbonden door naar andere nummers die geen wachtdienst konden bereiken. Door een toevallige samenloop van omstandigheden is het waterschap alsnog betrokken geraakt bij het incident. De betreffende functionaris, van de wachtdienst van het waterschap wordt intern door de eigen organisatie opgepiept in verband met een storing aan de stuw kanaaldijk Noord in Wijk bij Duurstede. De functionaris van het waterschap heeft, toen duidelijk was dat het Amsterdam-Rijnkanaal tot het effectgebied behoorde, RWS verzocht om ter plaatse te komen. De OvD van RWS is rond middernacht ter plaatse gegaan en heeft plaats genomen in het CoPI. Alarmering partners bij GRIP 2 Bij alarmering naar GRIP 2 wordt de meldkamer verzocht om zowel RWS als het waterschap te alarmeren en op te laten komen naar het ROT. De alarmering van RWS voor GRIP 2 is goed verlopen en een vertegenwoordiger van RWS is aanwezig in het ROT. De alarmering van het waterschap voor GRIP 2 is echter niet naar wens verlopen. De meldkamer heeft op verzoek van de crisisorganisatie de boodschappendienst van het waterschap gebeld met het verzoek om iemand van het waterschap af te vaardigen voor GRIP 2. De boodschappendienst heeft vervolgens intern de wachtdienst gepiept. De wachtdienst meende aanwezig te moeten zijn in het CoPI en gaf aan al sinds 22:00 uur aanwezig te zijn in Wijk bij Duurstede. Het is voor de wachtdienst op dat moment niet duidelijk dat afvaardiging voor het ROT werd verzocht. Ondertussen wordt het waterschap door het ROT gemist tijdens de vergadering en wordt nogmaals via de meldkamer het verzoek uitgezet voor afvaardiging van het waterschap in het ROT. De meldkamer neemt wederom contact op met de boodschappendienst van het waterschap die op zijn beurt nogmaals de wachtdienst piept met de mededeling om zich te melden bij een specifieke medewerker van de brandweer van Wijk bij Duurstede. De wachtdienst koppelt terug aan de boodschappendienst dat de persoon naar wie hij wordt verwezen niet bekend is ter plaatse. Achteraf blijkt de specifieke persoon naar wie wordt verwezen de centralist van de meldkamer van de VRU te zijn. Met als gevolg dat er geen afvaardiging is van het waterschap in het ROT. Diverse respondenten geven aan de input van het waterschap echt te hebben gemist in het ROT.
Pagina
15
Betrokkenheid Defensie Het CoPI zet rond half twee via de meldkamer het verzoek uit bij Defensie om een liaison af te vaardigen voor het CoPI. De meldkamer neemt contact op met Defensie en licht de vraag toe. Intern bij Defensie vindt hier over afstemming plaats. Nog voor opschaling naar GRIP 2 neemt Defensie weer contact op met de meldkamer om te vragen wat precies de bedoeling is. De meldkamer geeft aan dat er assistentie benodigd is in Wijk bij Duurstede bij een brand met chemische reacties en dat de AGS hulp nodig heeft. Defensie heeft deze vraag vertaald naar het inzetten van een CBRN interventie team. Zodoende reist een CBRN interventie team af naar Wijk bij Duurstede alwaar zij assistentie verlenen en hun apparatuur is gebruikt. Het ROT is niet op de hoogte van de inzet van Defensie. Inzet MOD De meldkamer heeft op verzoek van het CoPI de MOD (milieu ongevallendienst) van het RIVM gebeld en is door hen doorverwezen naar het CET-md (crisis expert team milieu en drinkwater). De voorzitter van het CETmd heeft met het RIVM-MOD overlegd, samen hebben zij besloten om geen actie te ondernemen en door te verwijzen naar het waterschap en RWS.
Analyse Zoals reeds aangegeven, is de input van het waterschap in het ROT gemist door de leden van het ROT. Op diverse momenten tijdens het incident blijkt er sprake te zijn van miscommunicatie. Zo zou afgevraagd kunnen worden of het waterschap de vraag van de meldkamer van de VRU goed heeft geïnterpreteerd, daar de vraag tot tweemaal toe niet tot de gewenste actie heeft geleid. Of zijn de juiste vragen niet gesteld aan het waterschap? Het gevolg van deze miscommunicatie is het gemis van een belangrijke partner in het ROT. Als dit voorkomen had kunnen worden, was er wellicht sneller duidelijkheid geweest omtrent de verantwoordelijkheden van de betrokken partners. Uit de evaluatieformulieren en gesprekken komt naar voren dat er in eerste instantie onduidelijkheid was over de verantwoordelijkheden betreffende de omliggende wateren en de waterkwaliteit in combinatie met het inlaadpunt voor drinkwater. Dit was een belangrijk thema voor het ROT. Uiteindelijk zijn de verantwoordelijken van de omliggende wateren en waterkwaliteit nauwkeurig vastgesteld in het ROT. De inzet van Defensie was niet bekend in het ROT, ondanks dat het CoPI in LCMS had gelogd dat defensie was ingeschakeld. Derhalve kon het ROT ook niet, volgens afspraken uit het gesloten convenant tussen de VRU en Defensie,
Pagina
16
Defensie uitnodigen om aan te sluiten bij het ROT. De officier Veiligheidsregio (OVR) van Defensie is, volgens afspraak, gealarmeerd bij de opschaling naar GRIP 2. Hij heeft intern acties uitgezet maar is niet opgekomen in het ROT. De MOD van het RIVM is, via de meldkamer, door de leider CoPI gevraagd voor assistentie om metingen te verrichten bij het incident. Formeel zijn RWS en het waterschap verantwoordelijk voor de kwaliteit van het water, in eigen beheer, en zouden ook zelf metingen moeten kunnen verrichten.
Conclusie Hoe werk je samen met partners uit de functionele keten zoals het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Rijkswaterstaat? De samenwerking met waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en RWS is in de preparatieve fase goed geregeld. Er is een convenant opgesteld en getekend om de samenwerking op verschillende vlakken te bevorderen. Echter de realiteit laat zien dat op diverse momenten tijdens het incident er sprake blijkt te zijn van miscommunicatie. Het stellen van de juiste vragen, het doorvragen bij onduidelijkheden en de interpretatie van vragen lijken hiervan de oorzaak. Het resultaat van de miscommunicatie is de afwezigheid van het waterschap in het ROT. Wat de samenwerking met een belangrijke partner bemoeilijkt. Hoewel Defensie niet aanwezig was in het ROT is de samenwerking in het veld goed verlopen. Er worden hierover geen opmerkingen geplaatst door de respondenten. Echter de afspraken uit het convenant tussen de VRU en Defensie zijn niet als zodanig uitgevoerd. De MOD van het RIVM had de metingen mogelijk sneller uit kunnen voeren volgens een respondent. Sneller inzicht in de gevolgen van de mate van verontreiniging had invloed kunnen hebben op het verdere verloop van het incident en de inzet van de hulpverleningsdiensten. Hoe sluiten de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende partijen op elkaar aan? De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende partijen sluiten op papier goed op elkaar aan. De partijen behoren de eigen taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden te kennen en te kunnen delen met de andere partijen. In het CoPI heeft dit niet tot problemen geleid. Echter door het gemis van een belangrijke partij in het ROT werd het lastiger om duidelijkheid te verkrijgen in de verantwoordelijkheden van de omliggende
Pagina
17
wateren. Desondanks is het ROT er in geslaagd om hierin duidelijkheid te verschaffen. Hoe is de bereikbaarheid en beschikbaarheid van partners in de functionele keten geregeld? De bereikbaarheid en beschikbaarheid van het waterschap en RWS is ook een onderdeel van het eerder genoemde convenant en is preparatief goed voorbereid. Echter de realiteit laat zien dat de uitvoering van de afspraken niet altijd goed plaats vindt. Bij dit incident heeft de alarmering en opvolging van het waterschap niet tot het gewenste resultaat geleid. Het bleek lastig om de juiste personen bij het waterschap te bereiken. De alarmering en opvolging verdient extra aandacht om de samenwerking in de toekomst te verbeteren. Tevens dient opgemerkt te worden dat zowel het waterschap als RWS bij de opschaling naar GRIP 1 niet zijn geïnformeerd. Terwijl het een incident betrof met een chemische verontreiniging van (oppervlakte)water. Wie is er van: algemene keten of functionele keten? In de algemene keten ligt het bevoegd gezag bij een brand bij de burgemeester. Dit houdt in dat de burgemeester het gezag heeft over allen die betrokken zijn bij de bestrijding van het incident. Echter de organisaties behouden wel hun eigen bevoegdheden, binnen de kaders aangegeven door de burgemeester. In de functionele keten ligt het bevoegd gezag bij RWS en het waterschap voor wat betreft het ‘waterbeheer’, in geval van dit incident de verontreiniging van water, waterbodem en oever. Beide ketens hebben hun eigenstandige bevoegdheden en verantwoordelijkheden en zijn uitgewerkt in bestuurlijke netwerkkaarten (De complete bestuurlijke netwerkkaarten zijn te vinden op www.crisisutrecht.nl). Inzicht in de wederzijdse bevoegdheden en verantwoordelijkheden bevordert een goede samenwerking in het team en daarmee een goede incidentbestrijding en -afhandeling. In geval van de bestrijding en afhandeling van dit incident hebben de beide ketens met de bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden in samenhang goed gefunctioneerd.
Aanbeveling Bepaal gezamenlijk met het waterschap hoe de informatiebehoeften en vragen van beide organisaties beter op elkaar kunnen aansluiten om de samenwerking ten tijde van een incident te verbeteren. Informeer bij een incident (ongeacht GRIP status) met chemische verontreiniging, of een incident met veel bluswater, altijd het betrokken
Pagina
18
waterschap en RWS. Stem het informeren van waterschappen en RWS af met de betrokken partijen en neem de afspraken op in procedures bij de meldkamer. Bespreek en maak afspraken met de MOD van het RIVM om sneller meetresultaten beschikbaar te krijgen.
3.3
Informatievoorziening Welke informatie was voorhanden en is verstrekt aan de hulpverleningsorganisaties? Hoe waardevol was deze informatie en ging het om gevalideerde informatie? Hoe is de informatievoorziening verlopen tussen meldkamer, CoPI en ROT? Vanuit de meldkamer wordt een zo volledig mogelijke beschrijving gegeven aan de betrokkenen. Deze informatie wordt ook via LCMS ontsloten voor de crisisorganisatie, waaronder het CoPI en later het ROT. Uit de evaluatieverslagen komt naar voren dat informatie onderling tussen de verschillende onderdelen goed is gedeeld. De aanpak van het incident is gericht op de eigen veiligheid en op het beperken van de effecten voor het milieu. De onduidelijkheid over de vermeende verontreiniging van het water is een continue punt van aandacht gedurende het incident. De metingen van de brandweer van de vermeende gevaarlijke stoffen in de lucht maakten vrij snel duidelijk dat er alleen voor de directe omgeving rondom de container een verhoogde concentratie aan chloordamp aanwezig was. Voor de bewoners van Wijk bij Duurstede leverde de brand in de container geen gevaar op voor de gezondheid. Echter de vermeende verontreiniging van het water was niet snel inzichtelijk te krijgen. Ondanks dat de informatie over welke stoffen betrokken waren bij het incident middels chemiekaarten en, de op kantoor beschikbare, veiligheidsinformatiebladen snel duidelijk waren. Het veiligheidsinformatieblad (Vib) is een document met een voorgeschreven structuur waarin informatie staat over de risico's van een gevaarlijke stof of mengsel. In het Vib staan ook aanbevelingen voor het veilige gebruik van een stof12. De veiligheidsinformatiebladen zijn verplicht vanuit Europese wetgeving, de REACH verordening. De chemiekaarten van Natriumdichloorisocyanuraat (NADCC) en Chloramine-T en het Vib van Halamid zijn opgenomen in de bijlage.
12
Bron: Rijksoverheid stoffeninfo (http://stoffen-info.nl/)
Pagina
19
De bedrijfsdeskundige maakte in aanwezigheid van RWS, het waterschap en hoofd nazorg van de gemeente, op basis van de beschikbare veiligheidsinformatiebladen over de stoffen, een berekening van het aantal liters water dat per minuut noodzakelijk zou zijn om een acceptabel niveau van uitstroom van vervuild water te krijgen. Zij zijn bij de berekening uitgegaan van een halve container, op basis van de verwachting dat gedurende de tijd en de reactie in de container de helft van de inhoud reeds weg was. Bij deze berekening kwamen zij uit op een totaal van een benodigde 30.000 liter per minuut om het verontreinigde water zodanig te verdunnen dat daarmee een acceptabele waarde van de verontreiniging zou ontstaan. De berekening kon op dat moment niet worden onderbouwd door metingen. Een respondent geeft aan dat de berekening een best guess was van het worst case scenario en dat de uitkomsten nagelopen moesten worden. Deze verzwaring gaf zoals eerder aangegeven aanleiding om op te schalen. Achteraf gezien en gemeten blijkt dat de milieu effecten van het vervuilde bluswater beperkt en acceptabel zijn geweest. Echter aangegeven wordt door RWS dat besluiten over het dichtzetten van de inlaten, het verhogen van de stroomsnelheid in het Amsterdam-Rijnkanaal en het besluit dat het vervuilde koel- en bluswater kon worden geloosd in het kanaal, intern beter afgestemd hadden moeten worden. De vraag die achteraf gesteld kan worden is of de consequenties van deze besluiten wel goed inzichtelijk zijn geweest. De informatievoorziening binnen het ROT is een punt van aandacht blijkt uit één van de evaluatieformulieren en de rapporten van LCMS. Het ROT is van start gegaan met een startbeeld dat niet overeenkwam met de werkelijke status van het incident op dat moment. Zo staat in LCMS aangegeven dat het ROT start met het beeld dat het scheepvaartverkeer nog steeds stil ligt, terwijl dit al rond 23:00 uur, dus vóór opschaling naar GRIP 2, door het CoPI was vrijgegeven en ook als zodanig is verwerkt in het CoPI-blad van LCMS. Het heeft uiteindelijk tot 5:29 uur geduurd voordat bij het ROT duidelijk was dat het scheepvaartverkeer al 5 uur daarvoor was vrijgegeven. Het was voor het ROT bij de start ook niet duidelijk dat de container reeds rond 3:40 uur geopend was. In het CoPI-blad ‘bestrijding’ in LCMS staat gelogd dat om 3:40 uur de container rustiger lijkt en de AGS adviseert om te overwegen om de container te openen voor beeldvorming over de hoeveelheid aanwezige stof. Er wordt in LCMS geen terugkoppeling gegeven wat er met het advies van de AGS is gedaan. Uit de inzetverslagen van de brandweer wordt duidelijk dat het advies van de AGS is opgevolgd en dat de container is geopend. Het duurt nog tot 4:19 uur voordat in LCMS, ROT-blad beeldvorming, letterlijk staat beschreven dat de deuren van de container zijn geopend. In het CoPI-blad
Pagina
20
beeldvorming-incidentbeschrijving wordt om 5:20 uur pas gelogd dat de deuren van de container zijn geopend. De informatie over de inzet van Defensie ter plaatse is niet gedeeld in het ROT, terwijl in het LCMS blad13 van het CoPI staat gelogd dat de liaison van Defensie met een meetploeg onderweg is naar het incident. Aangegeven wordt door een respondent dat de informatiedeling door de sectie informatiemanagement te operationeel was en dat onjuiste informatie niet tijdig werd hersteld. Dit had volgens de respondent nadelige gevolgen voor de vergadering, omdat de hoofden sectie het geschetste beeld door de sectie informatiemanagement moesten aanvullen. De ROL van dienst heeft de vraag uitgezet richting het CoPI om foto’s te sturen van het incident, zodat het ROT zich een duidelijk beeld kon vormen van de container en de situatie. De ROL van dienst heeft deze foto’s niet ontvangen.
Analyse Chemie- en veiligheidsinformatiekaarten waren snel beschikbaar waardoor duidelijk was welke stoffen het betrof en wat de eigenschappen zijn van de betreffende stoffen. De inbreng van het gegeven dat 30.000 liter water per minuut benodigd was voor verdunning gaf, zoals eerder aangegeven, aanleiding tot opschaling naar GRIP 2. Dit brengt twee vraagstukken met zich mee. Ten eerste in welke mate kan de door een netwerkpartner aangeleverde informatie worden gevalideerd en geïnterpreteerd. Hoeveel tijd kan er worden genomen om de informatie te verifiëren of geeft de informatie meteen aanleiding tot actie? Binnen een kort tijdsbestek moet de afweging worden gemaakt wat de consequenties zijn als de crisisorganisatie wordt opgeschaald en wat er gebeurt als het GRIP 1 blijft. Bij dit incident is opgeschaald naar GRIP 2. Het tweede vraagstuk is of de juiste vraag is gesteld betreffende het meten van de kwaliteit van het water. Wanneer is gevraagd om een monster van het water? Is er gevraagd om een monster van het water of is er gevraagd om het meten van het chloridegehalte of het pH gehalte in het water? In de nacht leek het lastig om snel metingen te kunnen doen van de kwaliteit van het water. Echter het waterschap is tegen de ochtend pas gevraagd om metingen te verrichten. Middels een test is de geleidbaarheid van het water gemeten waaruit de vermeende verontreiniging bleek mee te vallen. De mate van geleidbaarheid van water geeft aan of er vreemde stoffen aanwezig zijn in het 13
CoPI beeldvorming - incidentbeschrijving
Pagina
21
water. Afgevraagd zou kunnen worden of een dergelijke test eerder in de nacht invloed gehad zou kunnen hebben op de interpretatie van de berekening van de bedrijfsdeskundige, RWS, het waterschap en hoofd nazorg van de gemeente. Achteraf valt niet te bepalen wat het chloridegehalte van het bluswater was ten tijde van de berekening. Dus kan nu niet worden gevalideerd of de berekening wel of niet correct was. Binnen de organisatie van RWS is verificatie van bepaalde (voorgenomen) besluiten op het juiste niveau binnen de crisisorganisatie een aandachtspunt gebleken. Het valt op dat informatie niet tijdig en goed in het ROT is gedeeld. De juiste informatie lijkt voorhanden te zijn geweest, echter deze is niet tijdig gedeeld in het ROT door de sectie informatiemanagement. Het geschetste beeld door de sectie informatiemanagement wordt tijdens de vergaderingen aangevuld door de hoofden van de secties. Hier ligt een gedeelde verantwoordelijkheid van de sectie informatiemanagement en de hoofden van de secties. De sectie informatiemanagement behoort de informatie op te halen bij de hoofden van de secties, echter de hoofden van de secties zijn er verantwoordelijk voor dat zij de sectie informatiemanagement voeden met informatie uit hun eigen kolom. Wat tevens opvalt is dat informatie over de beeldvorming van het incident, zoals het openen van de deuren van de container, zowel door het CoPI als door het ROT, niet tijdig en duidelijk wordt verwerkt in LCMS. Daardoor valt moeilijk te verifiëren of en wanneer deze informatie binnen de crisisorganisatie bij iedereen bekend was.
Conclusie Welke informatie was voorhanden en is verstrekt aan de hulpverleningsorganisaties? Vrij snel, reeds voor opschaling naar GRIP 1, was duidelijk welke stoffen waren opgeslagen in de container. Veiligheidsinformatiebladen van de betreffende stoffen waren snel beschikbaar voor de adviseur gevaarlijke stoffen en de crisisorganisatie. Een veiligheidsinformatieblad beschrijft onder andere het risico van de stof. Hoe waardevol was deze informatie en ging het om gevalideerde informatie? De veiligheidsinformatiebladen behoren te voldoen aan de Europese wetgeving en geven inzicht in de risico’s omtrent een gevaarlijk stof. De informatie is
Pagina
22
waardevol voor de hulpverleningsorganisaties voor het bepalen van de inzet en het inschatten van de risico’s voor de eigen organisatie en de omgeving. De berekening van de benodigde aantal liters per minuut om een acceptabel niveau van verontreiniging te krijgen, is gemaakt op basis van de beschikbare informatie, er vanuit gaande dat door de brand en de reactie de helft van de aanwezige stoffen reeds waren opgebrand of vervlogen. Validatie van de berekening leek ten tijde van het incident niet mogelijk. Echter, was het waterschap gevraagd een meting te verrichten of had het waterschap zelf het initiatief genomen om te meten dan had de uitkomst van deze test wellicht van invloed kunnen zijn op de bestrijding van het incident. En had wellicht of eerder opgeschaald kunnen worden of was opschaling naar GRIP 2 niet nodig geweest. Deze veronderstelling kan achteraf niet met zekerheid worden onderbouwd, maar de mogelijkheid kan niet worden uitgesloten. Hoe is de informatievoorziening verlopen tussen meldkamer, CoPI en ROT? De informatievoorziening vanuit de meldkamer is goed verlopen. De informatievoorziening tussen CoPI en ROT is over het algemeen goed verlopen. Echter er zijn enkele aandachtspunten die kunnen worden verbeterd. Op te maken valt uit de verslagen en rapporten dat door het niet goed en tijdig loggen van informatie in het CoPI, het ROT een onnodige informatieachterstand heeft opgelopen. Belangrijke informatie wordt niet duidelijk en tijdig gelogd in LCMS en gedeeld met de teams. Hierdoor kwam de beeldvorming niet overeen met de werkelijke stand van zaken op dat moment. Foto’s van het incident en de omgeving hadden van meerwaarde kunnen zijn voor het ROT om een gedeeld en eenduidig beeld te hebben van de situatie. En zou ook zichtbaar zijn geweest dat de deuren van de container al waren geopend. Dit incident geeft nogmaals aan dat duiding van cruciaal belang is om een zelfde focus te krijgen op een incident. De informatie-uitwisseling tussen de sectie informatiemanagement en de andere secties binnen het ROT heeft niet optimaal gefunctioneerd, onjuiste informatie werd niet tijdig hersteld of werd aangevuld door een van de hoofden van een sectie. De uitwisseling van informatie die voor het ROT van belang is, is een gedeelde verantwoordelijkheid van de betrokken secties.
Pagina
23
Aanbeveling Laat bij incidenten met chemische verontreiniging de kwaliteit van omliggende wateren, in een vroeg stadium van het incident, door de procesverantwoordelijke partij meten. De uitslag van de meting kan als input voor de incidentbestrijding worden meegenomen. Verbeter de informatie-uitwisseling tussen de sectie informatiemanagement en de hoofden van de verschillende secties. Verbeter de informatiedeling en vertaling van het totaalbeeld van het CoPI in het ROT. Faciliteer de mogelijkheid om foto’s van het incident en de omgeving te delen met andere betrokkenen in de crisisorganisatie, zodat er een eenduidig beeld is van het incident bij alle gremia. Verduidelijk op welk niveau binnen de crisisorganisatie van RWS verificatie van besluiten nodig wordt geacht.
3.4
Crisiscommunicatie Welke communicatie en communicatiemiddelen waren passend bij dit incident en welke argumenten waren er voor wat betreft de keuze van de communicatiemiddelen? Wat betekent dit voor inwoners die vertrouwd zijn met digitale en niet digitale communicatiemiddelen? Een half uur nadat de crisisorganisatie is gealarmeerd start de communicatieadviseur CoPI (CAC) met twitteren om de inwoners van Wijk bij Duurstede te informeren over het incident en om een handelingsperspectief te bieden. De gemeente Wijk bij Duurstede stelt deze informatie ook beschikbaar op de eigen website en retweet de tweets van de VRU. De sectie communicatie is, hoewel er nog geen sprake is van een GRIP 2, al flexibel opgeschaald op verzoek van de CAC en de OvD-Bevolkingszorg. De sectie communicatie heeft zich onder andere gericht op het monitoren van de sociale media. Zowel het CoPI als later in de nacht het ROT hebben, de criteria voor het gebruik van NL Alert in acht genomen hebbende, besloten geen NL Alert in te zetten. Het CoPI heeft dit besluit genomen op basis van de beschikbare documenten, kennis en inschatting van de AGS. Om 22.37 uur, wordt deze inschatting onderbouwd door de resultaten van de eerste metingen. Later heeft ook het ROT op basis van de beschikbare documenten, kennis en eerdere inschatting van de AGS en
Pagina
24
de inmiddels beschikbare resultaten van de metingen hetzelfde besluit genomen, rekening houdend met het nachtelijke uur. In de verslagen en rapporten wordt enkel gesproken over het al dan niet inzetten van NL Alert, de WASpalen en de calamiteitenzender komen hierin niet aan bod. De criteria voor het gebruik van NL Alert zijn opgenomen in een landelijk beleidskader opgesteld door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Over het toepassen van NL Alert staat hierin het volgende opgenomen; De afspraak is om NL-Alert te positioneren als een alarmeringssysteem dat wordt ingezet om bij een (dreigende) ramp of calamiteit (artikel 1 van de Wet op de Veiligheidsregio’s) burgers te alarmeren en een handelingsperspectief te
Omgevingsanalyse
bieden. Dat betekent dat NL-Alert alleen wordt ingezet bij rampen en crisissen
Wordt gebaseerd op;
op het moment dat die zich voordoen of in de direct daaraan voorafgaande
Media -
fase van acute dreiging, als incidenten die: -
acuut handelen van publiek vergen;
-
een fysieke bedreiging vormen;
-
voor grote maatschappelijke onrust/ontwrichting zorgen.
Traditionele media (Radio, Tv, Krant)
-
Internet en Social media (bv twitter, facebook, blogs)
-
Daarbij is het belangrijk dat de burger een NL-Alert bericht ervaart als zeer
Nieuwssites en de reacties daarop
urgent, daar onmiddellijk kennis van neemt en ernaar handelt.14
Publiek -
De reden tot het niet inzetten van NL Alert was dat er enkel sprake was van
Publieksvragen en e-mails die binnen komen
-
overlast en hinder (rook met een kenmerkende zwembad(chloor)lucht) in de
Waarnemingen Plaats Incident/opvanglocaties
bebouwde kom van Wijk bij Duurstede, die niet gevaarlijk was voor de
-
gezondheid van de bewoners. Ook de uitgevoerde omgevingsanalyse gaf geen
Zoekgedrag op je eigen site
directe aanleiding om NL Alert in te zetten. Met de omgevingsanalyse wordt de
Pers
buitenwereld naar binnen gehaald. Het voedt de formulering van het
-
Persvragen (via de persvoorlichters)
communicatieadvies en dients als uitgangspunt voor de te voeren communciatiestrategie.15
-
Onderzoek
-
Crisisbarometer NCC – CRC
Voor de bewoners die vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen was
Bron: Handboek Bevolkingszorg
het makkelijk om, indien zij daar behoefte aan hadden, informatie op te
Gemeentelijke Crisisbeheersing
zoeken op Twitter en op de website van de gemeente. Voor bewoners die niet
2.0
vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen was het moeilijker om informatie op te halen van het incident. Was er wel een risico geweest voor de gezondheid van de bewoners bij dit incident dan had de sectie crisiscommunicatie een passend communicatiemiddel moeten inzetten om zoveel mogelijk bewoners te informeren en te waarschuwen.
14 15
Beleidskader NL Alert, ministerie van Veiligheid en Justitie, 9 januari 2012, versie 0.52 Bron: Handboek Bevolkingszorg Gemeentelijke Crisisbeheersing 2.0
Pagina
25
Door enkele respondenten wordt aangegeven dat in het ROT niet duidelijk naar voren is gekomen wat er op het gebied van crisiscommunicatie reeds in gang was gezet. Aangegeven wordt door een respondent dat voor de eerste vergadering van het ROT te weinig tijd is geweest voor het informeren van het Hoofd Sectie communicatie over de reeds ingezette werkzaamheden. Door enkele respondenten is ervaren dat de aandacht van de verantwoordelijke van het betreffende taakveld te veel uit ging naar het opvangen van de ontbrekende expertise van een externe partij, waardoor, volgens hen, onvoldoende ruimte is gegeven aan crisiscommunicatie. De ervaring van de betrokkene is echter dat enkel foutieve veronderstellingen over waterzaken zijn gecorrigeerd en dat dit niet ten koste is gegaan aan het proces crisiscommunicatie.
Analyse Rekening houdend met het late c.q. nachtelijke uur en de afwezigheid van een risico voor de gezondheid van de bewoners is door zowel het CoPI als het ROT het weloverwogen besluit genomen om geen NL Alert in te zetten. De inschatting van de AGS en de resultaten van de metingen van de meetploegen liggen ten grondslag aan deze besluiten. Deze bevinding wordt ondersteund door de reacties van de respondenten. Echter, de beleving en de beeldvorming van direct omwonenden en inwoners kan een geheel andere zijn door enerzijds de aanwezigheid van voorzorgsmaatregelen zoals ambulances, veel brandweermateriaal voor de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen waaronder douches en de aanwezigheid van brandweermensen in speciale chemiepakken. Ook zijn ploegen ingezet voor het uitvoeren van metingen. Anderzijds door de hinder die de rook met chloorlucht veroorzaakt met name ook bij inwoners met een luchtwegaandoening. Aangemerkt dient te worden dat geen van de communicatiemiddelen die beschikbaar zijn zekerheid bieden dat 100% van een doelgroep wordt bereikt. Het is aan de sectie crisiscommunicatie om het juiste communicatiemiddel in te zetten voor het bereiken van een doelgroep. De keuze hiertoe is afhankelijk van het type incident en de boodschap. De reeds ingezette werkzaamheden op het gebied van crisiscommunicatie zijn in het ROT te weinig toegelicht. De korte briefing voorafgaande aan de eerste vergadering van het ROT zou hier in een rol kunnen hebben gespeeld. Echter, opmakend uit de reacties van de respondenten, is dit gedurende de tijd niet hersteld.
Pagina
26
De ervaring van enkele respondenten is dat het opvangen van het gemis van een betrokken partij ten koste is gegaan aan het uitvoeren van het eigen proces. Ten tijde van de afhandeling van het incident lijkt dit geen onderwerp van gesprek te zijn geweest en is dit beeld niet gedeeld en gecorrigeerd.
Conclusie Welke communicatie en communicatiemiddelen waren passend bij dit incident en welke argumenten waren er voor wat betreft de keuze van de communicatiemiddelen? Op basis van de beschikbare informatie van in eerste instantie de inschatting van de AGS, gebaseerd op de expertise en de beschikbare informatie over de hoeveelheid en de eigenschappen van de stof, en later onderbouwd door de resultaten van de metingen van de meetploegen, is besloten om geen NL Alert in te zetten. Wel is besloten om Twitter en de website van de gemeente in te zetten om de bewoners te informeren. Het tijdstip van het incident, in de nacht, en de afwezigheid van een risico voor de gezondheid van de bewoners waren, met de kennis en informatie op dat moment, goede redenen om geen NL Alert in te zetten. De vraag blijft hoe er rekening gehouden kan worden met de beleving van de direct omwonenden en inwoners terwijl er geen schadelijke effecten zijn en rekening houdend met het tijdstip van het incident. Past het gebruik van NL Alert voor het informeren van de bevolking binnen de kaders van het landelijk vastgestelde beleid? De keuze en inzet van communicatiemiddelen blijft altijd een overweging van de daartoe aangewezen functionarissen en teams ten tijde van een incident. Wat betekent dit voor inwoners die vertrouwd zijn met digitale en niet digitale communicatiemiddelen? Voor bewoners die vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen is het makkelijk om informatie te halen. Verschillende media zijn beschikbaar om hen te bereiken. Echter de bewoners die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen zijn een moeilijker te bereiken doelgroep. Afhankelijk van type incident en de te brengen boodschap is het aan de sectie crisiscommunicatie om een middel in te zetten om hen zo goed mogelijk te bereiken. Echter het is goed om in ogenschouw te houden dat het binnen de crisiscommunicatie een algemeen gegeven is dat het niet mogelijk is om iedereen binnen een bepaald gebied altijd te kunnen bereiken. Dit is en blijft maatwerk bij elk incident en het is aan de communicatieprofessionals om een passend middel in te zetten.
Pagina
27
De rolvastheid is door respondenten in het team verschillend ervaren. Ten tijde van de afhandeling van een incident is dat een onwenselijke situatie. Het uitspreken van ervaringen, of het geven van feedback, ten tijde van een incident kan helpen een eenduidige blik te krijgen op de lopende processen. En het komt ten goede aan de samenwerking binnen het ROT. Tevens is het de verantwoordelijkheid van het team en alle leden om, als informatie onvolledig is of als onvolledig wordt ervaren, dit bespreekbaar te maken binnen het team. Zodat dit direct kan worden opgepakt en afgehandeld.
Aanbeveling Besteed in oefeningen aandacht aan de urgentie van het delen van ervaringen en het geven van feedback betreffende de uitoefening van een rol. Bespreek de reikwijdte van de criteria voor het gebruik van NL Alert in relatie tot de overige beschikbare communicatiemiddelen. En bespreek de resultaten daarvan met de piketfunctionarissen die een rol spelen bij besluiten over inzet van communicatiemiddelen waaronder NL Alert bij incidenten.
Pagina
28
4 Brandweeroptreden 4.1
Incident bestrijden (offensief) of beheersen (defensief)? Wat is de betekenis van deze twee scenario’s voor dit incident en de veiligheid van het brandweerpersoneel? Hoe heeft dit een rol gespeeld bij de keuzes en verdere afhandeling van dit incident? Zoals in het feitenrelaas aangegeven komt er een melding bij de meldkamer Eigenschappen stoffen
van de brandweer binnen van een containerbrand met mogelijk chemische
Halamid is brandbaar. NADCC is
stoffen bij het bedrijf Veip in Wijk bij Duurstede. De brandweer geeft nader bericht ‘klein OGS’. De AGS was om 20:23 uur ter plaatse, hij heeft daar eerst
niet brandbaar maar wel brand bevorderend, dit betekent dat
met de OvD-B overlegd en daarna ook met de bedrijfsdeskundige van Veip.
een brand van Halamid extra heftig wordt als er NADCC bij
Het beeld was dat het ging om een brand en een ontledingsreactie van de in
betrokken is. Beide stoffen
de container aanwezige stoffen. Gemeld werd door de bedrijfsdeskundige dat
veroorzaken bij brand, bij
de container is gevuld met 1500 kg Halamid en 1500 kg NADCC. Er is voor gekozen om eerst te proberen om de effecten te beperken van de rook. En de
contact met waterdamp of ontleding, zeer giftige gassen
container te gaan koelen om een verdere escalatie te voorkomen. Een meetploeg is opgeroepen om bij de bron en in het effectgebied te gaan meten.
(onder andere zoutzuur en chloor). De chemiekaarten van
De reukgrens van chloor is vele malen lager dan de waarde waarop het gevaar
beide stoffen staan in de bijlage 6.1 en 6.2.
kan opleveren voor de gezondheid. Dat houdt in dat bij het ruiken van chloor er nog geen risico hoeft te zijn voor de gezondheid. Bij de container (op ongeveer 10 meter afstand) is in de rook alleen een licht verhoogde concentratie zoutzuur gemeten. Zowel de eerste inschatting als vervolgmetingen van de brandweer in het effectgebied hebben geen overschrijding van gevaarlijke concentraties laten zien. Wat niet wil zeggen dat er geen overlast is, maar er is dan geen sprake van gezondheidsschade
16
.
Om 23:45 uur is door het CoPI besloten om het gemaakte actieplan17 uit te voeren. Daar is van afgezien omdat het openen van de container te gevaarlijk werd geacht. Op enkele slangleidingen zijn blaren zichtbaar. Er is besloten om door te gaan met het koelen van de container en het neerslaan en verdunnen van de dampen. De AGS heeft het LIOGS (Landelijk Informatie punt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen) om advies gevraagd. Het LIOGS is een landelijk informatiepunt voor 16
Overeenkomstig de inschatting van de Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen om 22:27 uur 17 de container openen door twee brandweerlieden in chemiepak en de temperatuur in de container met water verlagen en het Halamid afblussen.
Pagina
29
de brandweer bij het bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen dat 24 uur per dag bezet is. Het LIOGS bevestigd dat de in tweede instantie gekozen aanpak (container niet openen en effecten beperken) naar hun mening de beste aanpak is. Daarbij is de inschatting van het LIOGS geweest dat er bij het koelen en blussen van de inhoud van de container grote hoeveelheden zoutzuurdamp gevormd zouden worden. In de loop van de nacht en de vroege ochtend is de heftigheid van de brand en de reacties in de container afgenomen en om ongeveer 3:40 uur is de container geopend. De brand was vrijwel uit, de overgebleven brandresten zijn met ruim water afgeblust. Vanaf dat moment is er vooral ingezet op het beperken van de effecten van het vervuild bluswater door het zoveel mogelijk verdunnen. Volgens de AGS is er tijdens het incident geen sprake geweest van een mogelijke escalatie van het incident door bijvoorbeeld het bezwijken van de container. Om 6:25 uur is in overleg met de betrokkenen door de ROL van dienst afgeschaald naar GRIP 0.
Analyse Het incident heeft lang geduurd: vanaf de eerste melding tot afschaling naar GRIP 0 heeft het ruim 10 uur geduurd. Een alternatieve aanpak zou het openen van de container en het afblussen met veel water zijn geweest. Dit is rond 23:00 uur overwogen. Op dat moment was het volgens de AGS, maar ook volgens de betrokken manschappen en bevelvoerders te gevaarlijk. Daarnaast was ook het advies van het LIOGS (achteraf) om dat niet te doen in verband met de te verwachten zoutzuurdamp die tot risico’s voor de omgeving zou kunnen leiden. Ook was er op dat moment vrijwel geen risico voor de bevolking. Wel was er sprake van mogelijke milieuschade door het blus- en koelwater. Daarbij moet worden opgemerkt dat bij het openen en afblussen van de container ook vervuild bluswater zou zijn geproduceerd. Wel had de duur van het incident mogelijk aanzienlijk verkort kunnen worden. De vraag blijft wat er gebeurd zou zijn als de container in een eerder stadium van het incident geopend was, bijvoorbeeld door de eerste brandweereenheden om 19:59 uur of na het eerste overleg tussen de OvD-B en de AGS. Het antwoord is niet met zekerheid te geven. Mogelijk had de brand of de ontleding op dat moment met een korte inzet onder controle
Pagina
30
gebracht kunnen worden. Daarbij zouden dan wel grote hoeveelheden zoutzuurdamp worden gevormd. Wel duidelijk is:
Er is een bereikbaarheidskaart beschikbaar voor de brandweer met daarop informatie over onder andere de brandweervoorzieningen.
Op het moment dat de brandweer bij het incident aankomt is er sprake van een instabiele situatie in de container, anders zou er geen rook/damp gevormd worden.
De risico’s voor de omgeving zijn bij aankomst beperkt.
De combinatie van de twee stoffen in een instabiele situatie is extra gevaarlijk, de ene stof is brandbaar en de andere stof is brand bevorderend.
In de container zijn de concentraties gevaarlijke stoffen hoger dan buiten. Deze stoffen zouden bij het openzetten van de container een risico vormen voor zowel de brandweermensen als voor de omgeving.
De plotselinge toevoer van lucht zou tot een plotselinge uitbreiding van een mogelijke brand kunnen zorgen. Dit zou een extra risico voor de betrokken brandweermensen vormen en tot een escalatie van het incident kunnen leiden.
Het blussen en koelen met water is bij deze stoffen een extra risico omdat er gevaarlijke en giftige dampen gevormd worden.
Conclusie Wat is de betekenis van deze twee scenario’s voor dit incident en de veiligheid van het brandweerpersoneel? Een offensieve aanpak zou de duur van het incident mogelijk hebben verkort. Alhoewel dit niet met zekerheid kan worden gesteld. Echter de, bij een offensieve aanpak, te verwachten zoutzuurdamp zou tot meer risico leiden voor zowel het brandweerpersoneel als de omgeving. De gekozen defensieve aanpak heeft geleid tot een langdurige inzet. Er valt echter niet met zekerheid te stellen dat een andere aanpak tot verkorting van het incident zou hebben geleid. Wel kan worden gesteld dat met de defensieve aanpak is gekozen voor het bestrijden van de effecten en de veiligheid van het brandweerpersoneel. Een vergelijking van de mogelijke risico’s met de mogelijke winst (een korte en beperkte inzet) bij een offensieve inzet roept de vraag op hoeveel risico bij een dergelijk incident aanvaardbaar is. Het afwegen van de risico’s ten opzichte van de mogelijke winst moet ter plaatse in korte tijd en met beperkte kennis en informatie gedaan worden. Dat daarbij in eerste instantie voor een
Pagina
31
veilige defensieve aanpak gekozen wordt is terecht. Uitgebreidere preparatieve informatie kan de brandweer verder ondersteunen bij de besluitvorming over de te kiezen inzettactiek.
Hoe heeft dit een rol gespeeld bij de keuzes en verdere afhandeling van dit incident? Door de gekozen manier van optreden is er geen sprake geweest van een onverantwoord risico voor de brandweer. Wel is er sprake geweest van het gedurende een langere tijd aanwezig zijn van stankoverlast. Er is bij het incident vervuild bluswater vrijgekomen, maar uit de metingen van het waterschap blijkt dat het effect erg beperkt is geweest.
Aanbeveling Verwerk de ervaringen van deze en eerdere incidenten in preparatieve documentatie voorzien van scenario’s voor de brandweer (aanvalsplan).
4.2
Communicatie Hoe is de communicatie binnen de bevelslijn van de brandweer verlopen en hoe is die door betrokkenen ervaren? In de aanloopfase van het incident is er geen melding van een probleem in de communicatie in de brandweerkolom. Vanaf het moment dat er onweer opstak en de wind draaide, om ongeveer 21:20 uur, kwamen brandweervoertuigen in de rook te staan. Er zijn voertuigen meerdere keren verplaatst naar een veilige plaats buiten de rook. Er is op dat moment geen nieuwe opstellijn afgesproken waardoor er op dat moment onduidelijkheid ontstaat over de uitvoering van de OGS procedure. De wind bleef draaien waardoor de waterschermen steeds verplaatst moesten worden. Vanaf dit moment werd de communicatie binnen de brandweerkolom als gebrekkig ervaren. Iedereen stond ver uit elkaar en door de rook en damp kon met elkaar niet meer zien. In de loop van het incident heeft een van de bevelvoerders gezien dat er gele smurrie uit de linkerzijde van de container kwam. Ook waren er aan de rechterzijde lichte explosies te horen. Het leek of de verpakkingen 1 voor 1 open springen bij elke plof. Dit is gemeld bij de OvD-B, samen met allerlei ideeën om de inzet anders aan te pakken. Ook is er gevraagd om een ventilator, voor bij het voertuig. De bevelvoerder had het gevoel dat hier niks mee werd gedaan. Er kwam geen terugkoppeling op de waarnemingen en er kwam geen ventilator.
Pagina
32
De OvD-B en de AGS dachten dat de gele smurrie voldoende zou worden verdund door het water van de waterschermen en het waterkanon voor de koeling van de container. Het beeld werd niet (voldoende) gedeeld met de bevelvoerders. Tussen de CoPI-overleggen leek er onvoldoende tijd te zijn voor overleg met de bevelvoerders. Er werden wel opdrachten gegeven, maar het doel en plan was voor de bevelvoerders niet duidelijk. Ook de gevaarbeleving was verschillend, tegen een bevelvoerder was gezegd: niet in de rook lopen. Vervolgens kwam een andere bevelvoerder langs lopen door de rook om het waterkanon te plaatsen. Dit was echter op een later tijdstip, toen er meer duidelijkheid was over de rook en damp maar deze kennis was niet bekend bij alle bevelvoerders. Er werd gevraagd om aflossing. De aflossing werd gealarmeerd, maar toen deze aanwezig was werd er geen tijdstip voor de aflossing afgesproken. De bevelvoerders organiseerden dit vervolgens onderling. De tweede bevelvoerder van het derde blusvoertuig heeft geprobeerd om zijn beeld van de inzet en de risico’s met de AGS en de OvD-B te delen, dit was niet mogelijk omdat deze in CoPI-overleg waren. Daarop heeft de bevelvoerder zelf opdracht gegeven om uit de rook te blijven. Het contact houden met de ingezette manschappen was niet mogelijk, later bleek dat dit kwam door het beperkte bereik van de portofoons. Even later heeft de bevelvoerder de AGS en de OvD-B gesproken: het idee bestond om de container te openen. De bevelvoerder vond dit geen goed idee en gaf aan dat zijn mannen niet meer terug gingen in de rook. Toen de wind weer draaide is de bevelvoerder met twee manschappen terug gegaan en heeft de bevelvoerder foto’s gemaakt van de slangen, omdat zichtbaar was dat de slangen werden aangetast door het bluswater. De bevelvoerder heeft de foto’s overal laten zien, ook aan de AGS zodat er een gezamenlijk beeld ontstond. De bevelvoerder heeft op eigen initiatief een eigen nieuwe opstellijn geplaatst en ontsmetting geregeld met drinkwaterflesjes, omdat het bluswater mogelijk besmet was. De AGS is naar de container gegaan om er in te kijken. Twee manschappen kleedden zich in chemiepak en liepen met de AGS mee naar de container. Het was bevreemdend dat de AGS niet een chemiepak droeg, maar alleen laarzen, handschoenen en ademlucht. Er werden plofjes gehoord in de container,
Pagina
33
waardoor werd besloten om de container toch niet te openen. Ook de ploeg die erbij was in chemiepak stond er achter om de container niet te openen. De AGS deed vervolgens verslag aan het CoPI. In het CoPI is vervolgens afgesproken: eerst effecten blijven bestrijden en voorbereiden op de ochtend. De OvD-B heeft het gevoel dat dit gedeeld is met de bevelvoerders, maar dat beeld is niet wederzijds. Vervolgens werd de container gaandeweg de nacht kalmer en stabieler. De AGS is rond half 4 nogmaals met twee manschappen gaan kijken bij de container en daar was het rustig. Er kwam ook niet zoveel rook meer vanaf. Dit is gemeld bij de Leider CoPI en de OvD-B en daarna is besloten om de deur te openen. Er was nog een klein brandje van 1m2. Rond half 4 stonden de ploegen klaar voor de aflossing, toen het verhaal rond ging dat de container open was. De bevelvoerders waren hier niet van in kennis gesteld.
Analyse Er heeft onvoldoende overleg plaatsgevonden tussen de OvD-B, de AGS en de bevelvoerders. Er is geen structureel overleg geweest tussen de bevelvoerders en de OvD-B. Daarbij heeft de beperkte tijd voor overleg tussen de CoPI-overleggen mogelijk een rol gespeeld.
Conclusie Door onvoldoende afstemming tussen de OvD-B, de AGS en de bevelvoerders is de communicatie in de brandweerkolom door betrokkenen als gebrekkig ervaren. Er is onvoldoende overleg en afstemming geweest over inzettactiek, gevaarzetting, beeldvorming, aflossing en het verloop van het incident en de bestrijding ervan.
Aanbeveling Houd als OvD-B regelmatig een overleg met alle ingezette bevelvoerders, met daarbij aangesloten de AGS. Zorg bij een complex multidisciplinair incident snel voor een tweede OvD-B zodat het leiding geven aan de brandweerinzet in combinatie met het deelnemen aan de CoPI vergaderingen geborgd is.
Pagina
34
5 Vergunningverlening, toezicht en handhaving 5.1
Situatie vergunning Wat is de situatie omtrent vergunningen en meldingen? Het bedrijf is niet vergunningplichtig. Op het bedrijf zijn dan ook de algemene regels op basis van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing. De laatste milieumelding van het bedrijf is gedaan op 27 mei 2011. Na het incident van 2 juli 2015 is door de Omgevingsdienst Regio Utrecht geconstateerd, dat het bedrijf (net als bij de laatste controle) overeenkomstig de melding in werking was. De opslag van gevaarlijke stoffen vond plaats in de hoeveelheden en op de plaatsen zoals in de melding is aangegeven. De feitelijke situatie op het bedrijf kwam eveneens overeen met de bereikbaarheidskaart (aanwezig op de voertuigen) van de brandweer.
5.2
Toezicht en handhaving Hoe is het naleefgedrag van het bedrijf? De gevaarlijke stoffen binnen het bedrijf waren opgeslagen overeenkomstig de op basis van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer geldende voorschriften (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen). Aangezien het bedrijf een van de meest risicovolle bedrijven is in Wijk bij Duurstede wordt het door de Omgevingsdienst Regio Utrecht, op verzoek van de gemeente, niet eenmaal per twee jaar maar jaarlijks gecontroleerd. Daarnaast wordt het bedrijf sinds kort ook samen met de Veiligheidsregio Utrecht bezocht. De laatste controles zijn uitgevoerd op 17 en 20 oktober 2014 in samenwerking met de gemeente en de Veiligheidsregio Utrecht. Hierbij is een wijziging in het gebruik (verbouwing kantoorruimte tot werkruimte) geconstateerd. Naast deze wijziging zijn er géén overtredingen geconstateerd. Deze wijziging is geformaliseerd door op 9 januari 2015 een wijziging te melden. De afgelopen jaren zijn er tijdens controles slechts lichte overtredingen van de voorschriften geconstateerd. Deze overtredingen werden telkens op een snelle en goede wijze door het bedrijf ongedaan gemaakt.
5.3
Maatregelen Welke maatregelen zijn getroffen door het bedrijf en de gemeente Wijk bij Duurstede? Welke maatregelen zijn getroffen door het bedrijf en de gemeente Wijk bij Duurstede? De ochtend na het incident is het bedrijf bezocht door de Omgevingsdienst Regio Utrecht. Door het bedrijf is schriftelijk melding gedaan van het incident (een ongewoon voorval als bedoeld in art. 17 Wet milieubeheer).
Pagina
35
Tijdens een volgend bedrijfsbezoek op 7 juli 2015 heeft de Omgevingsdienst Regio Utrecht geconstateerd dat vrijwel alle afval en restanten na het incident waren opgeruimd. De container is donderdag 9 juli 2015 afgevoerd. Het bedrijf heeft een aantal maatregelen voorgesteld die een herhaling moeten voorkomen. Deze maatregelen gaan verder dan de geldende voorschriften. In hoofdzaak komen de maatregelen neer op het volgende:
Door drie nieuwe containers brandwerend van elkaar te scheiden, wordt verder gecompartimenteerd;
Door voor witte containers te kiezen wordt extreme opwarming door zonnestraling zoveel als mogelijk voorkomen;
De temperatuur wordt voortdurend gemonitord en indien een te hoge temperatuur in een container dreigt te ontstaan wordt een alarm gegeven en wordt de container gekoeld;
Het bedrijf stelt een protocol op voor de situatie dat de temperatuur van de opslag te hoog dreigt te worden.
Conclusie Uit de bedrijfsbezoeken in het verleden, blijkt dat het bedrijf over het algemeen goed voldoet aan de voorschriften en waar nodig zelf initiatieven neemt om zo veilig mogelijk te werken. Na het incident van 2 juli 2015 heeft de bedrijfsleiding zelf een aantal maatregelen voorgesteld, waarvan de gemeente Wijk bij Duurstede verwacht dat deze de kans op herhaling sterk beperken en die verder gaan dan wettelijk vereist is. Uit het laatste bedrijfsbezoek van 23 september 2015 blijkt dat deze maatregelen inmiddels zijn doorgevoerd. Het bedrijf lijkt niet onzorgvuldig te werk te gaan en komt de afspraken na.
Pagina
36
6 Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van de in de vorige hoofdstukken uitgebreid beschreven conclusies en aanbevelingen.
6.1
Crisisorganisatie GRIP 1 of GRIP 2? Conclusie
Met de kennis en informatie op dat moment is GRIP 2 een passend opschalingsniveau.
Wie is er van: algemene keten of functionele keten? Conclusie
De samenwerking met waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en RWS is in de preparatieve fase goed geregeld middels een convenant.
Miscommunicatie op diverse momenten tijdens het incident heeft geleid tot de afwezigheid van het waterschap in het ROT.
Defensie was, ondanks afspraken in het convenant, niet aanwezig in het ROT. Dit heeft geen gevolgen gehad voor de samenwerking in het veld.
De MOD van het RIVM had mogelijk sneller metingen kunnen verrichten om sneller inzicht te krijgen in de mate van verontreiniging van het water.
De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende partijen sluiten op papier goed op elkaar aan.
Door gemis van een belangrijke partij in het ROT werd het lastiger duidelijkheid te verkrijgen in de verantwoordlijkheden.
Alarmering en opvolging heeft bij het waterschap niet geleid tot het gewenste resultaat.
Het waterschap en RWS zijn bij opschaling naar GRIP 1 niet geïnformeerd.
De algemene keten en de functionele keten hebben, met de bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden in samenhang, goed gefunctioneerd.
Aanbeveling
Bepaal gezamenlijk met het waterschap hoe de informatiebehoeften en vragen van beide organisaties beter op elkaar kunnen aansluiten om de samenwerking ten tijde van een incident te verbeteren.
Pagina
37
Informeer bij een incident (ongeacht GRIP status) met chemische verontreiniging, of een incident met veel bluswater, altijd het betrokken waterschap en RWS. Stem het informeren van waterschappen en RWS af met de betrokken partijen en neem de afspraken op in procedures bij de meldkamer.
Bespreek en maak afspraken met de MOD van het RIVM om sneller meetresultaten beschikbaar te krijgen.
Informatievoorziening Conclusie
Had de juiste vraag gesteld aan het waterschap of had het waterschap zelf initiatief genomen om een meting te verrichten, had validatie van de berekening, van benodigde aantal liters per minuut om een acceptabele waarde te krijgen, ten tijde van het incident wellicht mogelijk geweest. Dit had van invloed kunnen zijn op de bestrijding en afhandeling van het incident.
De informatievoorziening vanuit de meldkamer is goed verlopen.
De informatievoorziening tussen CoPI en ROT kan worden verbeterd op het vlak van tijdig en correct loggen van informatie.
Foto’s van het incident en de omgeving hadden van meerwaarde kunnen zijn voor het ROT om een gedeeld en eenduidig beeld te hebben van de situatie.
De informatie-uitwisseling tussen de sectie informatiemanagement en de andere secties binnen het ROT heeft niet optimaal gefunctioneerd, onjuiste informatie werd niet tijdig hersteld of werd aangevuld door een van de hoofden van een sectie.
Aanbeveling
Laat bij incidenten met chemische verontreiniging de kwaliteit van omliggende wateren, in een vroeg stadium van het incident, door de procesverantwoordelijke partij meten. De uitslag van de meting kan als input voor de incidentbestrijding worden meegenomen.
Verbeter de informatie-uitwisseling tussen de sectie informatiemanagement en de hoofden van de verschillende secties.
Verbeter de informatiedeling en vertaling van het totaalbeeld van het CoPI in het ROT.
Faciliteer de mogelijkheid om foto’s van het incident en de omgeving te delen met andere betrokkenen in de crisisorganisatie, zodat er een eenduidig beeld is van het incident bij alle gremia.
Verduidelijk op welk niveau binnen de crisisorganisatie van RWS verificatie van besluiten nodig wordt geacht.
Pagina
38
Crisiscommunicatie Conclusie
De gekozen communicatiemiddelen waren met de kennis en informatie op dat moment, gezien de hierna volgende argumentatie, passend bij dit incident. Er had echter meer rekening kunnen worden gehouden met de beleving en de beeldvorming van direct omwonenden en inwoners met betrekking tot dit incident
De rolvastheid is door respondenten in het team verschillend ervaren. Het uitspreken van ervaringen, of het geven van feedback, ten tijde van een incident kan helpen een eenduidige blik te krijgen op de lopende processen.
Aanbeveling
Besteed in oefeningen aandacht aan de urgentie van het delen van ervaringen en het geven van feedback betreffende de uitoefening van een rol.
Bespreek de reikwijdte van de criteria voor het gebruik van NL Alert in relatie tot de overige beschikbare communicatiemiddelen. En bespreek de resultaten daarvan met de piketfunctionarissen die een rol spelen bij besluiten over inzet van communicatiemiddelen waaronder NL Alert bij incidenten.
6.2
Brandweeroptreden Incident bestrijden (offensief) of beheersen (defensief)? Conclusie
De gekozen defensieve aanpak heeft geleid tot een langdurige inzet. Er valt echter niet met zekerheid te stellen dat een andere aanpak tot verkorting van het incident zou hebben geleid.
Door de gekozen manier van optreden is er geen sprake geweest van een onverantwoord risico voor de brandweer.
Er is bij het incident vervuild bluswater vrijgekomen, maar uit de metingen van het waterschap blijkt dat het effect erg beperkt is geweest.
Aanbeveling
Verwerk de ervaringen van deze en eerdere incidenten in preparatieve documentatie voorzien van scenario’s voor de brandweer (aanvalsplan).
Pagina
39
Communicatie Conclusie
Er is onvoldoende overleg en afstemming geweest over inzettactiek, gevaarzetting, beeldvorming, aflossing en het verloop van het incident en de bestrijding ervan.
Aanbeveling
Houd als OvD-B regelmatig een overleg met alle ingezette bevelvoerders, met daarbij aangesloten de AGS.
Zorg bij een complex multidisciplinair incident snel voor een tweede OvD-B zodat het leiding geven aan de brandweerinzet in combinatie met het deelnemen aan de CoPI vergaderingen geborgd is.
6.3
Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) Conclusie
Uit de bedrijfsbezoeken in het verleden, blijkt dat het bedrijf over het algemeen goed voldoet aan de voorschriften en waar nodig zelf initiatieven neemt om zo veilig mogelijk te werken. Het bedrijf lijkt niet onzorgvuldig te werk te gaan en komt de afspraken na.
Pagina
40
7 Bijlagen
Pagina
41
7.1
Chemiekaart Natriumdichloorisocyanuraat (NADCC) UN 3077
Pagina
42
7.2
Chemiekaart Chloramine-T UN3263
Pagina
43
7.3
Veiligheidsinformatieblad Halamid
Pagina
44
Pagina
45
Pagina
46
Pagina
47
Pagina
48
Pagina
49
Pagina
50
Pagina
51
Pagina
52
Wijk bij Duurstede, 11 januari 2016 betreft: activiteit voorbespreking 26 januari 2016
Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raad behandeld door: M.A.C. van Esterik
Betreft: Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied (UHVK)
Toestelnummer:
595 584
Doel activiteit Beeldvorming Toelichting Eerder bent u al via een koersnotitie Toekomst Recreatieschappen (december 2013) geadviseerd om te komen tot een snelle en ordelijke liquidatie van het Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied (UHVK). Aan jullie als gemeenteraad (en ook aan de overige deelnemende gemeenteraden) is later in 2014 (mei 2014) voorgesteld om de samenwerking te ontmantelen en op termijn het recreatieschap te liquideren. Het recreatieschap wordt per 1 januari 2018 geliquideerd, waarbij in de tussenliggende periode voor alle voorzieningen een rechtsopvolger wordt gezocht die de verplichtingen van het recreatieschap overneemt. Tijdens deze voorbespreking wordt u over de voortgang geïnformeerd door de secretaris van het recreatieschap, mevrouw Marieke Fleer. Tevens kunt u nadere verduidelijkende vragen stellen, maar ook bestuurlijke vragen aan de verantwoordelijk portefeuillehouder, mevrouw Wil Kosterman. Wijze van behandelen • Beeldvorming: - Korte inleiding door portefeuillehouder Wil Kosterman - Presentatie door secretaris & gelegenheid tot stellen van verduidelijkende vragen - bestuurlijke vragen aan de portefeuillehouder - reactie portefeuillehouder Mee te sturen digitale stukken bij het behandelmemo Memo d.d. 3 december 2015 van AB vergadering Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied (UHVK) Ter inzage liggende stukken Bijlagen m.b.t. raadsvoorstel ‘Liquidatieplan Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied‘ d.d. 27 mei 2014: Contouren liquidatieplan Memo college t.b.v. de raad 12 december 2013
Portefeuillehouder: Wil Kosterman Technische vragen aan de heer Niels Veenhuizen:
[email protected] en in cc aan de griffie 1
AB-advies
schap: UHVK AB-vergadering van: 3 dec 2015 behoort bij agendapunt: 5b besproken en goedgekeurd d.d.
kenmerk: opsteller: e-mail: voorzitter
secretaris
Onderwerp Voortgang ontmanteling en voortgangsrapportages derde kwartaal 2015 per pakket
Aanleiding Voortgangsrapportages, traject Toekomst Recreatie
Advies kennis nemen van ontwikkelingen en voortgang
Toelichting In de bijlage treft u aan de diverse voortgangsrapportages per pakket. In dit memo wordt de voortgang kort samengevat. De voortgangsrapportages zelf bevatten vertrouwelijke informatie en worden niet actief openbaar gemaakt. Ook de volgende ontwikkelingen zijn relevant om te melden: 1. Traject Toekomst Recreatie(-schappen) De gedeputeerde voert momenteel een inventarisatie uit naar draagvlak onder de gemeenten in de provincie voor een brede gezamenlijke recreatie-organisatie. Deze inventarisatie richt zich op provinciebrede samenwerking voor beheer en onderhoud, (door-)ontwikkeling en toezicht en handhaving van regionale recreatievoorzieningen. Dit is invulling van één van de twee toekomstscenario’s die u in uw vorige vergadering geschetst heeft. Na de inventarisatie volgt een bestuurlijke bijeenkomst begin 2016. 2. Belangstelling ondernemers Inmiddels zijn van enkele ondernemers signalen ontvangen dat zij belangstelling hebben om een aanbod te doen voor het overnemen van de complete beheertaken van het recreatieschap. Kennelijk ziet de markt kans om de recreatievoorzieningen (rendabel?) te exploiteren. Momenteel worden met deze partijen gesprekken gevoerd om de inhoud van het aanbod te verkennen: welke voorwaarden, welke terreinen en voorzieningen (routes & paden?), nog publieke bijdrage nodig, voldoen aan uitgangspunten opheffing, etc. Gevraagd wordt om een business case op te stellen. Deze verkenning zal niet leiden tot vertraging van de ontmanteling. 3. PvA pakket uittreden uit RMN Separaat is geagendeerd een PvA voor pakket 9; uittreden uit RMN inclusief afkoop personeel. U heeft inmiddels per brief aan RMN aangekondigd uit te willen treden. DB RMN dient voor uittreding voorwaarden te formuleren en een regeling op te stellen. Voorgesteld wordt RMN ruimte te geven om daarvoor een werkgroep in het leven te roepen. Op basis van een ruwe raming (versobering wettelijke regels, ontwikkelingen in personeelsbestand) wordt voorgesteld de maximale reservering voor afkoopsom van dit pakket te verlagen, maar daarbinnen wel ruimte te reserveren voor proceskosten die RMN nodig heeft om dit proces vorm te geven.
4. Korte voortgang per pakket Voor de overige pakketten is de stand: 1. Henschotermeer: huur is opgezegd, nog niet bekend of het landgoed een nieuwe exploitant op het oog heeft; overdracht van activa is daarvan afhankelijk. Deze afhankelijkheid moet met het landgoed besproken worden. Gesprekken met onderhuurders lopen en richten zich op beëindiging onderhuur eind 2017. 2.Doornse Gat: vraag ligt bij gemeente UH om besluit te nemen over eventuele overname van eigendom. Planning: eind 2015 uitspraak van B&W. Begin 2016 start verkooptraject. Nu in afkoopsom budget beschikbaar is gesteld, wordt planologische procedure opgestart. Daartoe is het nodig dat UHVK als eigenaar een voorovereenkomst met geselecteerde ondernemer vastlegt. 3.Kwintelooyen: In grote proces toekomst landgoederenzone worden stappen gezet op weg naar een Kwintelooyen-conferentie half december 2015. Daarvoor wordt een visie opgesteld waar UHVK een (financiële) bijdrage voor zal leveren. Als onderdeel van het grote proces loopt overleg met erfverpachters over beëindiging erfpachtrelatie. Er wordt een projectleider aangetrokken om in afstemming met beide erfverpachters en passend binnen het proces toekomst landgoederenzone een rechtsopvolger voor de erfpacht te zoeken. 4.Gravenbol: vraagt ligt bij gemeente Wijk bij Duurstede om uiterlijk begin 2016 een besluit te nemen over eventuele overname eigendom. Parallel loopt traject met beheerder (Stichting Wijk nog Leuker) om beheercontract 2013 – 2015 al dan niet te verlengen, in afwachting van overdracht eigendom. Besluit over dit contract moet uiterlijk 31/12/15. 5.Kleine terreinen UH: vraag aan SBB gesteld om voorwaarden aan te geven voor overname beheer Utrechtse Baan; van UL is recent een brief ontvangen met voorwaarden voor opzeggen erfpacht; verkoop Roode Haan wordt in gang gezet. 6.Kleine terreinen Rhenen: voor passantenhaven loopt proces om overdracht eigendom aan gemeente Rhenen mogelijk te maken; met gemeente loopt overleg over overdracht beheer Stadssparren. 7.Routes&paden: verkenning naar routebureau loopt, nog geen zichtbare stappen. Dit loopt nauw samen met de verkenning Toekomst Recreatie(-schappen). Provincie voert regie. 8.Onderkomens&materieel: in 2016 worden stappen gezet voor verkoop. 9. Uittreden RMN: PvA is gereed, separaat geagendeerd. 10.Leningen: afbouw in tred met pakketten.
Uittreding RMN
Stadssparren
Overige Rhenen -
Routes & Paden
Passantenhaven
Overige Rhenen -
Utrechtse Baan
Overig UH –
Haan
Overig UH – Roode
Overig UH - Zanderij
Kwintelooijen
Henschotermeer
Gravenbol
Doornse Gat
Schematisch ziet de voortgang er dan als volgt uit. Deze tabel is een inschatting van de ambtelijk opdrachtgever. Deze tabel wijkt af van de voortgangsrapportages per pakket. In deze tabel is zowel de voortgang zichtbaar gemaakt (-,0,+) als het feit of er reeds resultaten zijn geboekt (in kleur).
Overdracht aan rechtsopvolger Borgen van toegankelijkheid voor publiek Borgen van kwaliteit en continuïteit van de recreatieve voorziening Stimuleren van vraaggerichte ontwikkeling
0
0
+
0
+
0
+
+
0
+
0
+
+
+
0
+
+
+
+
0
+
nvt
+
0
+
0
+
+
+
+
0
+
nvt
+
+
+
0
nvt
nvt
nvt
+
nvt
+
nvt
Financiële stand van zaken
+
+
+
0
+
0
+
0
Communicatie en draagvlak
+
0
+
0
+
0
+
0
+ +
0
+
Legenda: In symbool: Voortgang: zit er voldoende voortgang in het proces: -: loopt achter op planning, geen voortgang, ingrijpen noodzakelijk 0: heeft enige voortgang, wordt aan gewerkt +: loopt op schema In kleur: Resultaat: zijn er al resultaten geboekt: Rood: nog geen enkel zicht op resultaat Oranje: zicht op resultaat, maar nog niet concreet vastgelegd Groen: afspraken gemaakt, bindend besluit, onomkeerbare stap
Financiën Een financieel overzicht met de huidige stand van zaken is als bijlage toegevoegd aan dit advies.
Communicatie Deze oplegnotitie incl. (vertrouwelijke) bijlagen ter informatie. Deze informatie kan gebruikt worden om uw achterban te informeren.
Wijk bij Duurstede, 11 januari 2016 betreft: agendapunt 6 raadsvergadering 26 januari 2016
Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raad behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer:
595 584
Betreft: Plein van de gemeente (integratie van diensten in centrale hal van het gemeentehuis) Doel activiteit Besluitvorming Toelichting Na de voorbespreking van 5 januari jl. is duidelijk geworden dat het raadsvoorstel m.b.t. Plein van de gemeente door kan voor besluitvorming. Aan u als gemeenteraad wordt gevraagd in te stemmen met de volgende vier beslispunten: 1. Het gemeentehuis transformeren naar het Huis van de Gemeente waarin diverse lokale maatschappelijke partners onderdak kunnen vinden. 2. Te starten met de realisatie van het plein in het Huis van de Gemeente in de centrale hal van het gemeentehuis. 3. Doorvoeren van een budget neutrale begrotingswijziging, conform de passage Financiën, teneinde een investeringskrediet van € 665.000 aan te kunnen wenden ten behoeve van de realisatie van het plein in het Huis van de Gemeente. 4. De incidenteel beschikbare bedragen van de gemeente in de reserve Gemeentehuis te storten en jaarlijks 1/25 deel te onttrekken uit de reserve als bijdrage in de afschrijvingslast. Wijze van behandelen Besluitvorming, eventueel korte stemverklaring Mee te sturen digitale stukken bij het behandelmemo Ter inzage liggende stukken Rapport B&W Memo college (d.d. 23 november 2015) Memo college (d.d. 17 juli 2015, Raadsnet) Portefeuillehouder: Tjapko Poppens Technische vragen aan mevrouw Hester Niemantsverdriet:
[email protected] en in cc aan de griffie
1
Raadsvergadering, 26 januari 2016
Voorstel aan de Raad
Nr.:
16-005
Datum:
15 december 2015
Onderwerp: Plein in het Huis van de Gemeente, integratie van diensten in de centrale hal Onderdeel raadsprogramma: Portefeuillehouder: Tjapko Poppens, Wil Kosterman
Voorgesteld besluit 1. Het gemeentehuis transformeren naar het Huis van de Gemeente waarin diverse lokale maatschappelijke partners onderdak kunnen vinden. 2. Te starten met de realisatie van het plein in het Huis van de Gemeente in de centrale hal van het gemeentehuis. 3. Doorvoeren van een budget neutrale begrotingswijziging, conform de passage Financiën, teneinde een investeringskrediet van € 665.000 aan te kunnen wenden ten behoeve van de realisatie van het plein in het Huis van de Gemeente. 4. De incidenteel beschikbare bedragen van de gemeente in de reserve Gemeentehuis te storten en jaarlijks 1/25 deel te onttrekken uit de reserve als bijdrage in de afschrijvingslast. Korte samenvatting Het gemeentehuis wordt getransformeerd tot een Huis van de Gemeente. Een gemeentehuis alleen voor het werk van ambtenaren en de raad is niet meer van deze tijd. Dat blijkt ook doordat we nu ‘ruim in ons jasje zitten’ en de ruimte dus niet efficiënt gebruiken. In het Huis van de Gemeente vinden diverse lokale maatschappelijke partners onderdak. We starten met de realisatie van het plein in de centrale hal. De bibliotheek, de gemeentelijke dienstverlening en een werkcafé krijgen daar onderdak. Er is een open verbinding vanuit het plein met de raadzaal, de plaats van de democratie. Bij een positief besluit op 23 januari starten de verdere voorbereidingen, waarna in april de verbouwing kan starten. Voor de zomer van 2016 is het plein gerealiseerd en heeft de bibliotheek haar intrek genomen. Aanleiding Een gemeentehuis is traditioneel een gebouw waarin de ambtenaren van de gemeente, de burgemeester en wethouders werken en waar de gemeenteraad vergadert. Door een kleinere ambtelijke organisatie en andere manieren van werken is het gemeentehuis langzamerhand te groot hiervoor geworden. En bij de huidige tijd vinden we het passen dat een gemeentehuis niet alleen gebruikt wordt voor het werk en de dienstverlening van de gemeente. Maar een huis is waar diverse lokale maatschappelijke partners onderdak vinden en hun krachten kunnen bundelen. Een plek waar inwoners, ondernemers en bezoekers terecht kunnen voor hulp, informatie, gemeentelijke dienstverlening, ontmoeting, kunst en cultuur.
Voor de integratie van verschillende functies en diensten onder het dak van het gemeentehuis wordt gestart met de centrale hal, het plein. Op 12 mei 2015 heeft het college de projectopdracht hiervoor vastgesteld. Er is daarna een aantal scenario’s uitgewerkt, waaruit in juli 2015 een voorkeursscenario is gekozen. In de maanden daarna is het voorkeursscenario uitgewerkt tot een voorlopig ontwerp, inclusief kostenraming. Op 14 juli is uw raad middels een memo geïnformeerd over de eerste stappen in dit traject. Op 27 oktober is uw raad bijgepraat in een voorbespreking, is het vlekkenplan getoond en is schriftelijke informatie beschikbaar gesteld via Raadsnet middels een begeleidend memo. Tijdens een tweede voorbespreking op 8 december is het ontwerp getoond en is inzicht verstrekt in de investering en financiering. Specifiek (beoogd doel) Het gemeentehuis, te groot geworden voor alleen het werk van de gemeente en de gemeenteraad, ombouwen tot Huis van de Gemeente. Waarbij de centrale hal van ons huis (het toekomstige plein) een plek wordt voor dienstverlening, overleg, samenwerking en ontmoeting doordat diverse voorzieningen dicht bij elkaar zitten en goed toegankelijk zijn. De gemeentelijke dienstverlening, de bibliotheek en een werkcafé maken onderdeel uit van het plein. Door de komst van diverse partners in het gemeentehuis wordt het steeds meer een’ Huis van de gemeente’ en gebruiken we het pand efficiënt en we voorkomen leegstand. Acceptabel Overwegingen die leiden tot het besluit Er is een combinatie van factoren die bij het nemen van het gevraagde besluit overwogen moeten worden. Dienstverlening en huisvesting Bibliotheek ZOUT De Bibliotheek ontwikkelt zich steeds meer tot een centrum voor informatie, educatie, cultuur, ontmoeting en debat. Niet alleen voor leden, ook niet-leden weten de weg naar de Bibliotheek te vinden: om gebruik te maken van het internet, voor studie, voor rust en concentratie, voor een lezing, workshop, schoolbezoek of cultureel evenement. De Bibliotheek biedt daarbij een laagdrempelige, waardevrije en openbare plek, waar men terecht kan voor informatie en ontmoeting. Bibliotheek ZOUT wil door integrale samenwerking in lokale netwerken een serieuze bijdrage leveren aan de mogelijkheden van alle inwoners om optimaal mee te doen aan de maatschappij. En is ervan overtuigd dat wanneer partners een fysieke locatie delen, het makkelijker is om samen te werken en af te stemmen hoe het best invulling gegeven kan worden aan gemeentedoelen. Het mag duidelijk zijn dat met een verhuizing naar de centrale hal van het gemeentehuis de Bibliotheek zich beter in staat ziet om de hierboven beschreven ontwikkeling in Wijk bij Duurstede tot volledige bloei te laten komen. Daarnaast realiseert de bibliotheek met deze verhuizing een ombuigingstaakstelling op de huisvesting. Overigens betekent dit pas in een later stadium een bezuiniging in de begroting van de gemeente. Het pand is immers, ook na de verhuizing van de bibliotheek, nog steeds ons eigendom. Pas na ontwikkeling van het ‘postkantoorgebied’ wordt deze situatie anders. Door de wens van de bibliotheek zich in het gemeentehuis te willen vestigen, kan de gemeente tevens profiteren van de investeringsbereidheid van de bibliotheek, die € 200.000
vanuit eigen middelen ter beschikking stelt voor de gezamenlijke huisvesting en de kosten die hiermee gepaard gaan. Doorontwikkeling dienstverlening gemeente We richten ons met onze dienstverlening steeds meer op de zelfredzaamheid van inwoners en ondernemers. We willen hen in staat stellen om diensten en producten zelfstandig en onafhankelijk van tijd en plaats af te nemen. Een efficiënte en digitale dienstverlening geeft ons ook ruimte voor maatwerk en persoonlijk contact wanneer de situatie daarom vraagt. Want in die situaties waarbij zelfredzaamheid niet als vanzelfsprekend kan worden beschouwd, willen we dat mensen zich welkom voelen met hun vragen. Naast het vergroten van het contact via het websitekanaal, zal er op afspraak gewerkt gaan worden en wordt onderzocht of het aan huis leveren van producten voor ons een optie is. Deze ontwikkeling heeft tot gevolg dat minder bezoekers de gang naar de gemeentelijke balie maken en er minder balies nodig zijn dan we nu hebben. Tevens willen we een vriendelijkere scheiding van functies aanbrengen. Dat wil onder andere zeggen dat we het ontvangen van bezoek scheiden van het beantwoorden van telefoon. Bezoek kan dan direct te woord worden gestaan en onze telefonistes krijgen meer de gelegenheid om in alle rust meer specialistische vragen te beantwoorden of een goede doorverwijzing te doen naar bijvoorbeeld de website.
Wanneer mogelijk willen we overleg “achter gesloten deuren” veranderen in overleg “bij open deuren”. Door de verschillende functies op het plein te combineren wordt het een plek om het toeval voor een ontmoeting uit te lokken. En om samenwerking met de samenleving en collegiaal op een informele wijze te stimuleren. We willen inwoners en ondernemers welkom heten in ons huis, dan vragen we ze dus liefst niet om zich te laten registeren en een pasje te dragen. Al zijn er in het kader van veiligheid en beveiliging goede redenen voor om dit wel te doen als we bezoekers vragen om de besloten delen van ons gemeentehuis te betreden. Het multifunctionele karakter van de centrale hal benutten we ook voor meer ontmoeting van medewerkers onderling. Bijvoorbeeld tijdens lunchpauzes en voor intern overleg. Meer ontmoeting leidt tot het makkelijker delen van informatie of uitwisselen van vraagstukken. Efficiënt gebruik gemeentehuis De behoefte aan werkplekken neemt af doordat de ambtelijke organisatie kleiner is geworden, er vaker (onder voorwaarden) wordt thuisgewerkt of op andere locaties en al in delen van de organisatie wordt geflexwerkt. Het einde van deze ontwikkelingen is nog niet in zicht. Zonder het nemen van maatregelen betekent dit dat delen van het gemeentekantoor leeg komen te staan. ~ Verhuur kantoorruimte ~ Om leegstand in en inefficiënt gebruik van ons gemeentehuis tegen te gaan, treffen we diverse maatregelen. Zo verhuren we kantoorruimte aan derden op min of meer commerciële basis. Door deze derden wordt geen erg groot beroep gedaan op faciliteiten van de gemeente, zoals de receptiebalie en de postvoorziening. Het aantal externe bezoekers is gering en de te huren kantoorruimte wordt veelal gebruikt gedurende de openingstijden van het gebouw. In dit kader hebben we een aantal huurders, zoals politie, Stichting Openbaar Onderwijs Wijk bij Duurstede en de Nederlandse Kastelen Stichting. ~ Verbreden publieksfunctie ~ Een andere maatregel is de verhuur aan non-profit organisaties / gesubsidieerde instellingen, waarbij het gemeentehuis zich verder ontwikkelt tot een gebouw met een brede publieksfunctie. Partijen die voor het huren van ruimte in aanmerking komen, vervullen een
publieke taak in de sectoren dienstverlenend, maatschappelijk of cultureel. Waarmee het in grote lijnen aansluit op de huidige gebruikswijze van het gemeentehuis. Met dien verstande dat deze partijen grotere aantallen dagelijkse bezoekers zullen ontvangen dan de gemeente. Het gemeentehuis ontwikkelt zich hiermee tot een levendig gebouw met een centrale plaats binnen de gemeente Wijk bij Duurstede, het wordt een Huis van de Gemeente. Met de verhuizing van bibliotheek ZOUT naar het gemeentehuis zetten we een eerste stap in deze richting. Met verhuur aan derde partijen zijn kostenbesparingen mogelijk door het delen van voorzieningen zoals bijvoorbeeld ontvangst bezoekers, telefonie, postverwerking, beveiliging, ICT, en schoonmaak. Intensieve(re) samenwerking gemeente Houten Het bedrijfsplan voor de samenwerking op het gebied van ruimtelijk beheer stelt ook een huisvestingsvraagstuk aan de orde wat van invloed is op de beschikbare kantoorruimte in ons pand. In deze fase is nog lastig aan te geven hoe dit precies uitpakt. Ook is de impact van een eventuele bredere samenwerking met Houten op de huisvesting nog niet goed aan te geven. Samenwerking leidt naar verwachting wel tot meer behoefte aan de eerder genoemde flexwerkmogelijkheden. Dienstverlening en huisvesting Stichting Binding Stichting Binding is dé organisatie in Wijk bij Duurstede die vorm en inhoud geeft aan de realisatie van diverse beleidsdoelen van de gemeente Wijk bij Duurstede binnen het spectrum van zorg en welzijn. Als gevolg van de verschuiving van activiteiten op dit gebied van de landelijke naar lokale overheid, heeft Stichting Binding haar activiteiten en werkgebieden de afgelopen periode aanzienlijk zien uitbreiden. Deze uitbreiding van taken en daarmee de uitbreiding van de personele organisatie heeft tot gevolg dat de huidige huisvesting van Stichting Binding tekort schiet, het piept en kraakt. De huisvesting komt onvoldoende tegemoet aan de gewenste manier van werken en er zijn te veel medewerkers voor de beschikbare vierkante meters. In april van dit jaar heeft Stichting Binding onderzocht waaraan de huisvesting tenminste dient te voldoen om de beoogde en benodigde manier van werken mogelijk te maken en te ondersteunen en medewerkers te voorzien van een deugdelijke werkplek. In de afgelopen tijd is gezamenlijk onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor het huisvesten van Stichting Binding elders in het gemeentehuis en welke financiële gevolgen dit heeft. Het onderzoek heeft geleid tot een vlekkenplan (zie bijlage) waarin de huisvesting van Stichting Binding op een deel van de begane grond van het huidige gemeentehuis is uitgewerkt. Het bestuur van Binding is akkoord met de richting die het vlekkenplan aangeeft en de eerste, grove, berekening van de structurele huisvestingskosten. In de vervolgfase zullen de vragen en opmerkingen die een vlekkenplan uiteraard oproepen worden geadresseerd. Voor alle duidelijkheid: het vlekkenplan is ter informatie bij dit raadsvoorstel toegevoegd. Een eerste indicatie van de kosten lijkt aan te geven dat de huurinkomsten toereikend zijn om de verbouw te financieren. Er wordt nu geen besluit gevraagd hierover. In een apart project wordt het vlekkenplan uitgewerkt tot een ontwerp inclusief raming. Besluitvorming hierover volgt op een later moment in de tweede helft van 2016.
Gebiedsontwikkeling ‘postkantoorgebied’ In de structuurvisie ‘Postkantoorlocatie en omgeving’ zijn de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid voor dit gebied voor de komende 10 jaar beschreven. De visie gaat uit van een herstructurering van het gebied zodat er voornamelijk woningen in de stijl van het Veilingpark gerealiseerd worden in plaats van de huidige (grotendeels leegstaande) bedrijfsbebouwing. Verder wordt in de visie de mogelijkheid benoemd om in de nabijheid van het gemeentehuis voorzieningen te realiseren. Met de komst van de Bibliotheek en mogelijk dus ook Stichting Binding verhuizen twee voorzieningen, die nu zijn gehuisvest in het ‘postkantoorgebied’, naar het gemeentehuis. Daarmee ruimte scheppend voor een mogelijk meer exploitabele ontwikkeling van het gebied. Bij de verdere ontwikkeling moet bezien worden of van de in de visie geboden mogelijkheid tot het realiseren van voorzieningen in de nabijheid van het gemeentehuis gebruik moet worden gemaakt. En zo ja, welke voorzieningen dat dan zijn. Vanaf het moment dat het pand van de bibliotheek onderdeel wordt van de grondexploitatie Postkantoorgebied vervallen ook de lasten in onze begroting. We hebben de inschatting gemaakt dat dit vanaf 2018 het geval kan zijn. Duurzaamheid Duurzaamheid is door de jaren heen een containerbegrip geworden. Alles wat te maken heeft met maatschappelijk verantwoord leven, milieu, ecologie en toekomstgericht denken wordt tegenwoordig onder duurzaamheid geschaard. Veelal wordt de term duurzaamheid omschreven aan de hand van de drie P’s: • People (mensen) • Profit (winst) • Planet (aarde) Wij voegen er graag een vierde P aan toe namelijk: De 'P' voor 'Project'. Deze staat voor ruimtelijke kwaliteit, flexibiliteit, diversiteit, evenwicht en schoonheid. In de visie ontwikkeling en scenario uitwerking voor dit project is uitgegaan van een toekomstbestendig en toekomstgericht plein van de gemeente. De toekomstbestendigheid is gelegen in het feit dat de ruimte en de hierin te realiseren functionaliteiten een grote mate van flexibiliteit kennen in het gebruik, waarbij de functies door verschillende partijen kunnen worden gebruikt en samenwerking en synergie daarbij gezocht kan worden. Zo is het plein voor verschillende doeleinden ingericht en eenvoudig te wijzigen, de multifunctionele ruimte is eveneens voor verschillende doeleinden geschikt. Bewust ruimte gebruik is het beter benutten van de beschikbare vierkante meters dat exploitatie voordelen op levert. Als we dit koppelen aan slimme technologische toepassingen dragen we bij aan een duurzame oplossing. Duurzaam bouwen is meer dan energiebesparing Duurzaam bouwen betekent dat gebouwen en andere bouwwerken ontwikkeld en gebruikt worden met respect voor mens en milieu. Nu bouwen wij geen nieuw gebouw, maar kunnen we toch met elkaar verantwoord en duurzaam verbouwen en inrichten. Er is een adviseur ingeschakeld om de klimaatinstallatie voor het plein optimaal en duurzaam te ontwerpen. Hierbij wordt ook aandacht geschonken aan divers gebruik en functionele wensen. Het
toepassen van intelligente technologie draagt bij aan een duurzaam en zuinig energie gebruik. De adviseur maakt hiervoor in januari 2016 een ontwerp. Dit ontwerp voor de klimaatinstallaties wordt gebaseerd op de EU-verordening 1253/. Deze nieuwe EU-verordening geeft gedetailleerde informatie over hoe het energiegebruik van ventilatiesystemen in de toekomst moet worden gereduceerd. Deze te realiseren reductie maakt onderdeel uit van de energiebesparende maatregelen die in de nabije toekomst moeten worden gerealiseerd, zoals al beschreven in de richtlijn “Ecodesign” 2009/125/EG (eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten). De EU-verordening 1253/2014 stelt eisen voor ventilatie-eenheden en luchtbehandeling kasten vanaf 1 januari 2016 en 1 januari 2018 waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen ‘woningventilatie’ en ‘utiliteitsventilatie’. Voor het plein van de Gemeente Wijk bij Duurstede zijn de eisen t.a.v. ventilatiesystemen in de utiliteitsbouw vanaf 1-1-2016 van toepassing. Het ontwerp voor de luchtbehandeling beoogt te voldoen aan de ErP2018, waarmee deze duurzame installatie met > 90 % rendement door middel van warmteterugwinning voldoet aan de eisen voor 2020. Daarnaast zal in het ontwerp de aanvullende verwarming en koeling van het plein worden opgewekt met een energiezuinige luchtwarmtepomp in een ‘all electric’ uitvoering dus zonder bijverwarming op gas. Maar bij duurzaam bouwen gaat het om meer dan alleen om energiebesparing in gebouwen. Het gaat bijvoorbeeld ook om: • Gebruik van duurzame materialen die rekening houden het milieu en de gezondheid van bewoners en gebruikers; • Een gezond binnenmilieu bijvoorbeeld door goede ventilatie om vocht, schimmel en ophoping van schadelijke stoffen te voorkomen; • Prettige en leefbare gebouwen; • Duurzaam slopen, om de materialen opnieuw te kunnen gebruiken (hergebruik en recycling), in dit project in ieder geval de draaideur en keukenelementen en – apparatuur; • Voorkomen dat grondstoffen voor bouwmaterialen uitgeput raken; • In onze plannen gaan we uit van gebruik van duurzame materialen en waar mogelijk zoveel mogelijk recyclebaar. Het Cradle to cradle principe. Dit zal in het voorstel materialisering en interieurvoorstellen herkenbaar worden; • In ons ontwerp gaan we uit van: o Het toepassen van duurzame ( LED) verlichting. o Buitenzonwering. o Onderhoudsvriendelijke materialen De beleidsmedewerker Duurzaamheid wordt betrokken bij de uitvoeringsfase. Binnen de bestaande mogelijkheden en de huidige stand van de technologie doen we er alles aan om het plein zo duurzaam mogelijk te realiseren. Er zijn echter, vanuit kosten- en tijdsoverweging, geen innovatieve of experimentele opties opgenomen. Draagvlak Bibliotheek en gemeente trekken samen op in deze ontwikkeling. Het ontwerp is in samenwerking tot stand gekomen en er wordt ook samen nagedacht over de functie en bemanning van de toekomstige informatiebalie, het werkcafé en gebruik van de multifunctionele ruimte.
Het ontwerp wat er ligt wordt volledig gedragen door de projectgroep. RHC en Stichting Binding zijn betrokken geweest gedurende het traject van het ontwerp en dit zal ook in de vervolgfase het geval zijn. Realistisch De benodigde investering die nodig is om het plein te realiseren is reëel. Het betreft geen uitzonder bedrag i.r.t. de noodzakelijke verbouwingsingrepen. Tevens is het ontwerp en het beoogde materiaal en meubilair niet frivool te noemen, er zijn geen fancy of overbodige ontwerpkeuzes gemaakt. Alternatieven en kanttekeningen 1. Geen verbouwing van de centrale hal van het gemeentehuis, de bibliotheek neemt zo goed- of kwaadschiks haar intrek en realiseert zo een bezuiniging op haar huisvesting. Van synergievoordeel/samenwerking is geen sprake en de dienstverleningsfunctie van de gemeente blijft inefficiënt georganiseerd. De dienstverlening van de bibliotheek heeft te lijden onder de wijze waarop de huisvesting gerealiseerd kan worden. De huurkosten van de bibliotheek vloeien wel terug naar de gemeente. 2. Geen verbouwing van de centrale hal van het gemeentehuis, de bibliotheek zoekt een andere huisvestingslocatie. Van synergievoordeel/samenwerking is geen sprake, het gebruik van de ruimte in de centrale hal van het gemeente huis is inefficiënt. De huurkosten van de bibliotheek vloeien niet terug naar de gemeente. Het vliegwieleffect van gezamenlijke investering en een gezamenlijk dienstverleningsconcept gaat verloren. Tijdgebonden Bij een positief besluit op 23 januari 2016 start op 24 januari de uitvoeringsfase. De periode januari, februari en het eerste deel van maart wordt gebruikt voor het definitieve ontwerp, het beschrijven van het bestek en de aanbestedingsfase. De maanden april, mei, juni zijn verbouwingsmaanden. Voor de zomer van 2016 is de verbouwing afgerond, heeft de bibliotheek haar intrede gedaan en is het plein in het huis van de gemeente een feit. Aanpak/uitvoering en communicatie Tijdens de verbouwing kunnen inwoners en bezoekers tijdelijk niet terecht op de voor hen vertrouwde plek. De balies burgerzaken brengen we onder in een ander deel van het pand. Via krant, sociale media en bewegwijzering wordt publiek hierover geïnformeerd. De tijdelijke locatie van burgerzaken zal toegankelijk zijn voor mindervaliden. Ook de raadsvergaderingen en voorbesprekingen van de raad kunnen tijdens de verbouwingsperiode niet op de bekende locaties plaatsvinden. In overleg met de griffie wordt gekeken naar uitwijkmogelijkheden als de dorpshuizen in Cothen en Langbroek. Alle andere bijeenkomsten die normaliter in de centrale hal, raadzaal, trouwkamer of commissiekamer worden gehouden zullen tevens naar een andere locatie moeten uitwijken. Betrokken personen zijn of worden hierover tijdig geïnformeerd. Voor de huidige huurders van ons pand en voor medewerkers zal de overlast van de verbouwing zoveel mogelijk beperkt worden. Met enige overlast zal echter wel rekening moeten worden gehouden. Huurders worden vooraf en de gedurende de bouwperiode op de hoogte gehouden en hebben een contactpersoon voor het geval er vragen of problemen zijn. Na de verbouwing volgt de verhuizing van de bibliotheek naar het plein, waarna een officiële opening van het plein volgt. Naar verwachting is dit voor de zomer van 2016. Gedurende dit
hele traject worden inwoners geïnformeerd via de geëigende media. Hier is een communicatieplan voor opgesteld. Naast externe communicatie is ook interne communicatie van belang. Medewerkers van zowel gemeente als bibliotheek moeten goed op de hoogte worden gehouden van de voorgenomen verbouwing en welke impact dit op hun werkplek/-omstandigheden zal hebben. Financiën
De totale investering voor het Plein van de Gemeente bedraagt € 865.000. • De bibliotheek draagt incidenteel € 200.000 bij. • Er is in de voorziening onderhoud gebouwen budget beschikbaar voor de panden Karel de Grotestraat 30 (gemeentehuis) en Karel de Grotestraat 61 (huidige bibliotheek). Voor een totaalbedrag van € 156.000 worden middelen uit de voorziening ingezet voor het Plein van de Gemeente. • Voor uitvoering verhuur gemeentehuis was structureel budget beschikbaar: dit wordt her bestemd voor het Plein van de Gemeente. • De bibliotheek heeft aangegeven structureel extra te kunnen bijdragen aan het Plein door een lagere subsidie. De bibliotheek heeft in het pand Karel de Grotestraat 30 minder structurele lasten dan in het huidige pand waardoor lagere subsidie niet ten koste van de bibliotheekfunctie gaat. • In de kadernota was reeds € 20.000 opgenomen voor het Plein en in de begroting is daar € 19.000 aan toegevoegd. Uit bovenstaand blijkt dat de benodigde investering al grotendeels opgenomen is in de begroting 2016-2019. De aanvullende dekking wordt gerealiseerd door herbestemming van bestaande incidentele en structurele budgetten (zowel van de gemeente als van de bibliotheek). De raad wordt voorgesteld om hiertoe een budget neutrale begrotingswijziging door te voeren. Bijlagen Ontwerp VO d.d. 30 november 2015 Vlekkenplan huisvestingsvoorstel Stichting Binding Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,
Wilma van de Werken secretaris
Tjapko Poppens burgemeester
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2015, nr. 16-005
gelet op Artikel 108 Gemeentewet
besluit: 1. Het gemeentehuis transformeren naar het Huis van de Gemeente waarin diverse lokale maatschappelijke partners onderdak kunnen vinden. 2. Te starten met de realisatie van het plein in het Huis van de Gemeente in de centrale hal van het gemeentehuis. 3. Doorvoeren van een budget neutrale begrotingswijziging, conform onderstaande tabel, teneinde een investeringskrediet van € 665.000 aan te kunnen wenden ten behoeve van de realisatie van het plein in het Huis van de Gemeente. 4. De incidenteel beschikbare bedragen van de gemeente in de reserve Gemeentehuis te storten en jaarlijks 1/25 deel te onttrekken uit de reserve als bijdrage in de afschrijvingslast.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 26 januari 2016 De raad voornoemd,
griffier,
voorzitter,
Wijk bij Duurstede, 23 november 2015 Betreft: Voorbespreking integratie van diensten in centrale hal van het gemeentehuis Memo
Van: het college van B&W Aan: Gemeenteraad Wijk bij Duurstede behandeld door toestelnummer
Hester Niemantsverdriet 95685
Geachte leden van de gemeenteraad,
Een gemeentehuis is traditioneel een gebouw waarin de ambtenaren van de gemeente, de burgemeester en wethouders werken en waar de gemeenteraad vergadert. Het loket waar burgers terecht kunnen voor zaken als geboorteaangiften en het afhalen van paspoorten en rijbewijzen, is ook gevestigd in ons gemeentehuis. Tijden veranderen echter en we doen ons werk steeds vaker met anderen en steeds minder alleen vanuit het gemeentehuis. De gemeente heeft er bovendien een contactkanaal bij waarvoor een fysieke locatie niet eens nodig is, namelijk het internet. Bij de huidige tijd vinden we het passen dat een gemeentehuis niet alleen gebruikt wordt voor het werk en de dienstverlening van de gemeente. Maar een huis is waar diverse lokale maatschappelijke partners onderdak vinden en hun krachten kunnen bundelen. Een plek waar inwoners, ondernemers en bezoekers terecht kunnen voor hulp, informatie, gemeentelijke dienstverlening, ontmoeting, kunst en cultuur. Dit is dan ook wat we voor ogen hebben met de integratie van diensten onder het dak van het gemeentehuis. De centrale hal van ons huis (het toekomstige plein) wordt een plek voor dienstverlening, overleg, samenwerking en ontmoeting. Diverse voorzieningen zitten daar dicht bij elkaar en zijn goed toegankelijk. Het is een plek waar partijen efficiënt en prettig kunnen samenwerken. De gemeentelijke organisatie wordt daarmee steeds meer één van de partners en één van de gebruikers van dit gebouw. Het gemeentehuis wordt steeds meer een’ Huis van de gemeente’. Op dinsdag 14 juli bent u geïnformeerd over de voortgang van het onderzoek naar de integratie van verschillende diensten in centrale hal van het gemeentehuis. Met deze memo en tijdens de voorbespreking van 27 oktober willen we u informeren over de stappen die in de tussentijd gezet zijn. Maar, belangrijker nog, u tevens de mogelijkheid geven uw inzicht te vergoten in de opgaven die hiervoor aanleiding zijn. Welke opgaven spelen een rol? Er is een combinatie van factoren die aanleiding geven voor deze ontwikkeling. We gaan ze een voor een langs. Doorontwikkeling dienstverlening gemeente We richten ons met onze dienstverlening steeds meer op de zelfredzaamheid van inwoners en ondernemers. We willen hen in staat stellen om diensten en producten zelfstandig en onafhankelijk van tijd en plaats af te nemen. Een efficiënte en digitale dienstverlening geeft ons ook ruimte voor maatwerk en persoonlijk contact wanneer de situatie daarom vraagt. Want in die situaties waarbij zelfredzaamheid niet als vanzelfsprekend kan worden beschouwd, willen we dat mensen zich welkom voelen met hun vragen. Naast het vergroten van het contact via het websitekanaal, zal er op afspraak gewerkt gaan worden en wordt onderzocht of het aan huis leveren van producten voor ons een optie is. Deze ontwikkeling heeft tot gevolg dat minder bezoekers de gang naar de gemeentelijke balie maken en er minder balies nodig zijn dan we nu hebben. Tevens willen we een vriendelijkere scheiding van functies Gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: 0343-595595 f: 0343-595599 e:
[email protected] w: www.wijkbijduurstede.nl
aanbrengen. Dat wil onder andere zeggen dat we het ontvangen van bezoek scheiden van het beantwoorden van telefoon. Bezoek kan dan direct te woord worden gestaan en onze telefonistes krijgen meer de gelegenheid om in alle rust meer specialistische vragen te beantwoorden of een goede doorverwijzing te doen naar bijvoorbeeld de website.
Wanneer mogelijk willen we overleg “achter gesloten deuren” veranderen in overleg “bij open deuren”. Door de verschillende functies op het plein te combineren wordt het een plek om het toeval voor een ontmoeting uit te lokken. En om samenwerking met de samenleving en collegiaal op een informele wijze te stimuleren. We willen inwoners en ondernemers welkom heten in ons huis, dan vragen we ze dus liefst niet om zich te laten registeren en een pasje te dragen. Al zijn er in het kader van veiligheid en beveiliging goede redenen voor om dit wel te doen als we bezoekers vragen om de besloten delen van ons gemeentehuis te betreden. Het multifunctionele karakter van de centrale hal benutten we ook voor meer ontmoeting van medewerkers onderling. Bijvoorbeeld tijdens lunchpauzes en voor intern overleg. Meer ontmoeting leidt tot het makkelijker delen van informatie of uitwisselen van vraagstukken. Dienstverlening en huisvesting Bibliotheek ZOUT De Bibliotheek ontwikkelt zich steeds meer tot een centrum voor informatie, educatie, cultuur, ontmoeting en debat. Niet alleen voor leden, ook niet-leden weten de weg naar de Bibliotheek te vinden: om gebruik te maken van het internet, voor studie, voor rust en concentratie, voor een lezing, workshop, schoolbezoek of cultureel evenement. De Bibliotheek biedt daarbij een laagdrempelige, waardevrije en openbare plek, waar men terecht kan voor informatie en ontmoeting. Bibliotheek ZOUT wil door integrale samenwerking in lokale netwerken een serieuze bijdrage leveren aan de mogelijkheden van alle inwoners om optimaal mee te doen aan de maatschappij. En is ervan overtuigd dat wanneer partners een fysieke locatie delen, het makkelijker is om samen te werken en af te stemmen hoe het best invulling gegeven kan worden aan gemeentedoelen. Het mag duidelijk zijn dat met een verhuizing naar de centrale hal van het gemeentehuis de Bibliotheek zich beter in staat ziet om de hierboven beschreven ontwikkeling in Wijk bij Duurstede tot volledige bloei te laten komen. Daarnaast realiseert de bibliotheek met deze verhuizing een ombuigingstaakstelling op de huisvesting. Overigens betekent dit pas in een later stadium een bezuiniging in de begroting van de gemeente. Het pand is immers, ook na de verhuizing van de bibliotheek, nog steeds ons eigendom. Pas na ontwikkeling van het ‘postkantoorgebied’ wordt deze situatie anders (zie verderop in deze memo). In de financiële alinea van deze memo wordt dit ook inzichtelijk gemaakt. Door de wens van de bibliotheek zich in het gemeentehuis te willen vestigen, kan de gemeente tevens profiteren van de investeringsbereidheid van de bibliotheek, die € 150.000 vanuit eigen middelen ter beschikking stelt voor de gezamenlijke huisvesting en de kosten die hiermee gepaard gaan. Efficiënt gebruik gemeentehuis De behoefte aan werkplekken neemt af doordat de ambtelijke organisatie kleiner is geworden, er vaker (onder voorwaarden) wordt thuisgewerkt of op andere locaties en al in delen van de organisatie wordt geflexwerkt. Het einde van deze ontwikkelingen is nog niet in zicht. Zonder het nemen van maatregelen betekent dit dat delen van het gemeentekantoor leeg komen te staan. Verhuur kantoorruimte Om leegstand in en inefficiënt gebruik van ons gemeentehuis tegen te gaan, treffen we diverse maatregelen. Zo verhuren we kantoorruimte aan derden op min of meer commerciële basis. Door deze derden wordt geen erg groot beroep gedaan op faciliteiten van de gemeente, zoals de receptiebalie en de postvoorziening. Het aantal externe bezoekers is gering en de te huren kantoorruimte wordt veelal
2
gebruikt gedurende de openingstijden van het gebouw. In dit kader hebben we een aantal huurders, zoals politie, Stichting Openbaar Onderwijs Wijk bij Duurstede en de Nederlandse Kastelen Stichting. Verbreden publieksfunctie Een andere maatregel is de verhuur aan non-profit organisaties / gesubsidieerde instellingen, waarbij het gemeentehuis zich verder ontwikkelt tot een gebouw met een brede publieksfunctie. Partijen die voor het huren van ruimte in aanmerking komen, vervullen een publieke taak in de sectoren dienstverlenend, maatschappelijk of cultureel. Waarmee het in grote lijnen aansluit op de huidige gebruikswijze van het gemeentehuis. Met dien verstande dat deze partijen grotere aantallen dagelijkse bezoekers zullen ontvangen dan de gemeente. Het gemeentehuis ontwikkelt zich hiermee tot een levendig gebouw met een centrale plaats binnen de gemeente Wijk bij Duurstede, het wordt een Huis van de Gemeente. Met de verhuizing van bibliotheek ZOUT naar het gemeentehuis zetten we een eerste stap in deze richting. Met verhuur aan derde partijen zijn kostenbesparingen mogelijk door het delen van voorzieningen zoals bijvoorbeeld ontvangst bezoekers, telefonie, postverwerking, beveiliging, ICT, en schoonmaak. Intensieve(re) samenwerking gemeente Houten Het bedrijfsplan voor de samenwerking op het gebied van ruimtelijk beheer stelt ook een huisvestingsvraagstuk aan de orde wat van invloed is op de beschikbare kantoorruimte in ons pand. In deze fase is nog lastig aan te geven hoe dit precies uitpakt. Ook is de impact van een eventuele bredere samenwerking met Houten op de huisvesting nog niet goed aan te geven. Samenwerking leidt naar verwachting wel tot meer behoefte aan de eerder genoemde flexwerkmogelijkheden. Dienstverlening en huisvesting Stichting Binding Stichting Binding is dé organisatie in Wijk bij Duurstede die vorm en inhoud geeft aan de realisatie van diverse beleidsdoelen van de gemeente Wijk bij Duurstede binnen het spectrum van zorg en welzijn. Als gevolg van de verschuiving van activiteiten op dit gebied van de landelijke naar lokale overheid, heeft Stichting Binding haar activiteiten en werkgebieden de afgelopen periode aanzienlijk zien uitbreiden. Deze uitbreiding van taken en daarmee de uitbreiding van de personele organisatie heeft tot gevolg dat de huidige huisvesting van Stichting Binding tekort schiet, het piept en kraakt. De huisvesting komt onvoldoende tegemoet aan de gewenste manier van werken en er zijn te veel medewerkers voor de beschikbare vierkante meters. In april van dit jaar heeft Stichting Binding onderzocht waaraan de huisvesting tenminste dient te voldoen om de beoogde en benodigde manier van werken mogelijk te maken en te ondersteunen en medewerkers te voorzien van een deugdelijke werkplek. Stichting Binding heeft aangegeven positief te staan tegenover een verhuizing naar het gemeentehuis. En verhuur van een deel van het gemeentehuis aan Stichting Binding past uitstekend binnen onze wens om de publieksfunctie van het gemeentehuis te verbreden. Stichting Binding is betrokken geweest bij de uitwerking van de scenario’s voor de integratie van diverse functies in de centrale hal en beoordeelt het uiteindelijk gekozen scenario positief. Overigens is in dit scenario de huisvesting van Stichting Binding niet meegenomen in de centrale hal, omdat deze locatie minder passend is voor het dienstverleningsconcept dat zij voor ogen heeft. Daarom is gezamenlijk besloten een onderzoek te starten naar de mogelijkheden en de financiële gevolgen van het huisvesten van Stichting Binding elders in het gemeentehuis. De resultaten van dit onderzoek volgen eind dit jaar.
3
Gebiedsontwikkeling ‘postkantoorgebied’ In de structuurvisie ‘Postkantoorlocatie en omgeving’ zijn de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid voor dit gebied voor de komende 10 jaar beschreven. De visie gaat uit van een herstructurering van het gebied zodat er voornamelijk woningen in de stijl van het Veilingpark gerealiseerd worden in plaats van de huidige (grotendeels leegstaande) bedrijfsbebouwing. Verder wordt in de visie de mogelijkheid benoemd om in de nabijheid van het gemeentehuis voorzieningen te realiseren. Met de komst van de Bibliotheek en mogelijk dus ook Stichting Binding verhuizen twee voorzieningen, die nu zijn gehuisvest in het ‘postkantoorgebied’, naar het gemeentehuis. Daarmee ruimte scheppend voor een mogelijk meer exploitabele ontwikkeling van het gebied. Bij de verdere ontwikkeling moet bezien worden of van de in de visie geboden mogelijkheid tot het realiseren van voorzieningen in de nabijheid van het gemeentehuis gebruik moet worden gemaakt. En zo ja, welke voorzieningen dat dan zijn. Stadspromotie Tot slot willen we nog een kleine toelichting geven vanuit een heel ander oogpunt. Vanuit onze wens een bruisende, dynamische binnenstad te willen hebben en houden, zien we ons gesteld voor de opgave om ook meer inwoners te verleiden om de binnenstad (regelmatig) te bezoeken. Onze inwoners weten soms niet eens wat onze mooie, historische binnenstad te bieden heeft. Een aantal van die inwoners brengt wel een bezoek aan het gemeentehuis en/of maken gebruik van de diensten van de bibliotheek. Hier willen we ons voordeel mee doen. Door te voorzien in informatie over de binnenstad in brede zin en bij de aankleding van de hal gebruik te maken van de parels van onze stad. Welke stappen zijn gezet? Voor de integratie van verschillende functies en diensten onder het dak van het gemeentehuis wordt gestart met de centrale hal. Hiervoor is een aantal scenario’s uitgewerkt, waaruit een voorkeursscenario is gekozen (zie bijlage 1). Dit scenario biedt optimaal perspectief om de gewenste ontwikkelingen, zoals genoemd binnen de bovengenoemde context van de dienstverlening van zowel gemeente als Bibliotheek, te realiseren en tevens ook de bezuinigingstaakstelling ad € 55.000 op huisvesting van de Bibliotheek te halen. Het voorkeursscenario wordt momenteel uitgewerkt via een voorlopig ontwerp naar een definitief ontwerp, inclusief kostenraming. Rol raad Het definitieve ontwerp inclusief bijbehorende kostenraming worden op 5 januari 2016 aan uw raad worden voorgelegd ter besluitvorming. Na een positieve besluitvorming kan vervolgens begonnen worden met de aanbesteding en uitvoering van de werkzaamheden in de centrale hal. Eind tweede kwartaal 2016 zijn de werkzaamheden afgerond en kunnen de inwoners van onze gemeente hun diensten van de gemeente, de bibliotheek en mogelijk andere maatschappelijke voorzieningen op geheel nieuwe wijze afnemen. Afhankelijk van de voortgang en de besluitvorming zal het parallelle traject met Stichting Binding zich medio 2016 bevinden in de fase van de voorbereiding van de uitvoerende werkzaamheden. Financiële samenvatting Door het verhuizen van de bibliotheek naar het gemeentehuis wordt voldaan aan de taakstelling. De huurlasten worden hiermee namelijk verlaagd van € 94.000 naar € 39.000. Omdat de gemeente ook na de verhuizing van de bibliotheek eigenaar blijft van het pand is er voor de gemeente echter nu nog geen voordeel te behalen: daarvoor is het nodig dat het huidige pand wordt verkocht/ingebracht in een
4
grondexploitatie. Op dat moment komen de lasten van het gebouw niet meer ten laste van de gemeentebegroting en is de taakstelling definitief ingevuld. De globale structurele lasten van de realisatie van het vlekkenplan zijn grof geraamd op ca. € 39.000. Hiervan is reeds een bedrag van € 20.000 opgenomen in de kadernota. In de definitieve kostenraming die aan uw raad begin januari wordt voorgelegd bij de kredietaanvraag, zijn de mogelijkheden voor aanvullende dekking verwerkt. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders, Tjapko Poppens Wil Kosterman portefeuillehouders
5
Bijlage 1.: Vlekkenplan plein
6
Wijk bij Duurstede,
Dinsdag 14 juli 2015
Betreft: Voornemen tot nader onderzoek naar de integratie van verschillende diensten in centrale hal van het gemeentehuis Memo Van: het college van B&W Aan: Gemeenteraad Wijk bij Duurstede
behandeld door toestelnummer
Tanja Notten / Els van Ittersum 95590
Geachte leden van de gemeenteraad,
Hierbij willen wij u informeren over de voortgang van het onderzoek naar de integratie van verschillende diensten in centrale hal van het gemeentehuis. Inleiding In de context van een aantal samenhangende ontwikkelingen – projecten – programma’s binnen de gemeente, wordt nader onderzoek verricht naar de integratie van verschillende diensten en functies in het gemeentehuis. Deze ontwikkelingen betreffen: - Het project Plein van de gemeente; - Het programma Doorontwikkeling dienstverlening; - De bezuinigingstaakstelling op de huisvesting van de bibliotheek ZOUT van € 55.000. Plein van de gemeente, d.w.z. het concentreren van maatschappelijke partners in en om het gemeentehuis, biedt kansen voor het verbeteren van de gezamenlijke dienstverlening, het realiseren van efficiency voordelen op bedrijfsvoering en huisvesting en het managen van leegstandsrisico’s. Tevens creëert het mogelijkheden en ruimte voor de gebiedsontwikkeling van het zgn. ‘Postkantoorgebied’. Van verhuizing bibliotheek naar volledige integratie gemeenschappelijke diensten De eerste fase van het Plein van de gemeente betreft de verhuizing van de bibliotheek. Dat is nu urgent omdat het de bibliotheek de mogelijkheid biedt op korte termijn haar dienstverleningsconcept te verbeteren, haar beleidsvoornemens voor de toekomst te realiseren en haar ombuigingstaakstelling op huisvesting te realiseren. Hiervoor is in eerste instantie het project met de werknaam Verhuizing bibliotheek gestart. De voorliggende verbouwing en herinrichting ten behoeve van de komst van de bibliotheek heeft evenwel een vliegwiel-functie zowel voor het versneld realiseren van onderdelen van ons eigen dienstverleningsconcept, als voor het binnenhalen van andere maatschappelijke partners in het gemeentehuis c.q. aan het plein. Door de bereidheid van de bibliotheek zich in het gemeentehuis te willen vestigen, kan de gemeente tevens profiteren van de investeringsbereidheid van de bibliotheek, die € 150.000 vanuit eigen middelen ter beschikking stelt voor de gezamenlijke huisvesting en de kosten die hiermee gepaard gaan. Scenario’s De initiële stap binnen het project Verhuizing Bibliotheek is het ontwikkelen van scenario’s en het kiezen van een voorkeursscenario voor de integratie van de verschillende functies en diensten in de centrale hal van het gemeentehuis. Gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: 0343-595595 f: 0343-595599 e:
[email protected] w: www.wijkbijduurstede.nl
Uit een aantal scenario’s heeft het college een voorkeursscenario gekozen (zie bijlage 1). Dit scenario (2c) biedt optimaal perspectief om op de langere termijn de doelstellingen zoals genoemd binnen de bovengenoemde context te realiseren en daarmee ook de bezuinigingstaakstelling ad € 55.000 op huisvesting bibliotheek. De globale kosten voor de gemeente voor het totale project worden nu grof geraamd op € 400.000. De investering van de bibliotheek is hierop in mindering gebracht. Ook Stichting Binding heeft het scenario positief beoordeeld en heeft aangegeven positief te staan tegenover een verhuizing naar het gemeentehuis. Als parallel spoor binnen het project Verhuizing bibliotheek worden nu de onderzoeken gestart naar de mogelijkheden en de financiële gevolgen van het huisvesten van Stichting Binding in het gemeentehuis. Begroting De globale structurele lasten zijn nu grof geraamd op ca. € 39.000. Hiervan is reeds een bedrag van € 20.000 opgenomen in de kadernota; Er moet nog voor aanvullende dekking worden gezorgd voor het resterende bedrag. Komende periode wordt onderzocht of deze dekking kan worden gevonden via onder meer de huurbijdragen van partijen, efficiencyvoordelen door het gezamenlijk gebruik van voorzieningen, bijdragen uit bestaande budgetten en subsidiemogelijkheden. In de definitieve kostenraming die aan uw raad wordt voorgelegd bij de kredietaanvraag aan het einde van de Definitief Ontwerp (DO) fase zullen de mogelijkheden voor aanvullende dekking zijn verwerkt. Planning en proces De vervolgstap is nu het nader uitwerken van het voorkeurscenario tot een DO inclusief de definitieve kostenraming. Deze zullen aan uw raad worden voorgelegd ter besluitvorming. Naar verwachting zal dit plaatsvinden in het vierde kwartaal van 2015. Na een positieve besluitvorming kan vervolgens begonnen worden met de aanbesteding en uitvoering van de werkzaamheden in de centrale hal. Eind tweede kwartaal 2016 zijn de werkzaamheden afgerond en kunnen de inwoners van onze gemeente hun diensten van de gemeente, de bibliotheek en mogelijk andere maatschappelijke voorzieningen op geheel nieuwe wijze afnemen. Afhankelijk van de voortgang en de besluitvorming zal het parallelle traject met Stichting Binding zich medio 2016 bevinden in de fase van de voorbereiding van de uitvoerende werkzaamheden. Met vriendelijke groet, Wil Kosterman Tjapko Poppens portefeuillehouders
2
Bijlage 1.: Scenario 2c
3
paternosterkast
noodaggregaat
96 m
2315
1
kluis 5 m2
2
3
4
5
7
8
9
34
3510
excl. trap B60 + inbraakwerend
60
0-10
60 60
1x wcd
20 m²
0-51
P-08
Lift
700-Peil
4x data 4x wcd
UITLENEN
pr
10 00
38
jk ki in is
se
go
rd
ijn
te
ge n
60
en
44 20
s
e
bu
nd aa st be e si ti po
2x wcd 2x data
e bo xte ek rne en bu s
n te ch rif
INLEVEREN
tij ds
fe l es ta
Alarm Storing
pl
g ho o m 6 1,
m 1, 5 3 3
Alarm Storing
P-18
v g oor bu las pu ite P i in nz 2A d ijd / P elin e 3A g sc z re sla ie en g ge (z vas ve fie on t, laa ts w bin nz er n ic en in en h g) z t re ijd kk e
g ho o m 6 1,
og ho er et
wand volledig bekleden met machnetisch whiteboard (Homapal op multiplex)
g ho o m 5 2,
st en + je zi ug tje d
ka 37 1x data 1x wcd
ho og
voor buitenverlichting
le
er
positie opvang bakken
m
et
P-19
gs in im el tru ne on pa
scherm uit plafond
voorzieningen infobalie: deuropener omroepinstallatie 6x data 6x wcd controle paneel intercom
s bo orte ve er n bla ex d te rn e
k + as ve te ns n v te ol r m wa eu ss be en ls en
48
e
ta
el
raadpleeg sta-plek
er
da
bb
du
2
e fic : of 6x 2 ek m kpl wcd
rw
1
1,
7
data
3
17 m²
ta da cd 1x x w 1
geen werkzaamheden
ck
66
pe
er on fo le te V s on BH fo V/ rto BH po s er 15 ep n/ pi pe V/ am kl BH za tie 4 ra n/ st gi pe re : am st ids n dl ka he oo of in zig lef e ho en e te ift 3 m nw en itg st: ne aa eit elu ka op ord mit eut ten b ala sl tei c st mi ka ala c
cd w
45
2x
/1
44 m²
17 m²
spreekkamer 16,6 m2
en
v.m. k.k.
P-20
22
ta da
eh bo
1
22 m²
tig
x
0-16
P-02 toilet
P-21
P-22
raas
ch
rif t
P-06
37
ad
12
0-18
ds
P-17
P-07
bl
s
lie
ba
0-17
ig
r de
on
0-21
1x wcd
ijd
ot go
1x wcd
tij raadpleeg sta-plek
36
P-14
P-03
+150
1x wcd 1x data
en k st e ka s ho 13 kid in
lz
n
de el r de te ge prin
li
2
3
berging 5,5 m2
be
s
in ar ie ba at el r st eg s: er int lie v m ba gte er de le o h ij al ho ldsc ntz in ee kla b an a
a ta
ho og
3
er
45
et
to
1x data 1x wcd
3
89
v.
ie
di
1x wcd
m
22
8
b ie n n le er du de r v st te ie n ap ka ri ,p de rs na nte st pri ka .a. o
20
l ba ks ie bl 2 m
pu
l n be ge eu ber r m op aa r, tb te ui in sl pr af et m
ta da cd 1x x w 1
1,
33
ge
ho
00
e rd aa gw ing da erg b
27
ta da cd 3x x w 4
P-15
P-16
ba
raadpleeg plekken
raadpleeg sta-plek
P-13
P-10
nis voor copieermachine
in
te
r
1x wcd
positie bediening verl./ brand nevenpaneel
zelfscanbalie en copieer machine
1x data 1x wcd
35
1x wcd
1x data 1x wcd
raadpleeg sta-plek
P-12
P-11
P-05
P-04
bsh
tuindeur met dranger
P-09
glas vervangen voor glas: P 2/3A slagvast, plisse gordijn tegen inkijk eerste ruit B60
info-
zuil
4x scherm
1x wcd 1x data
mic.
2x wcd 4x data
0-19
M.K. c erk in a. 3 ca di 2 fé t f zi le tp xi la be at le se de n el
1x wcd
ho og er et 7
w d erk 16 it d ca zi eel: fé tp la at se n
60 0
w cd
37 7
0
2x
w cd
7 19 8
m
2x
5 33 8
70 0 km
2x data 2x wcd
08 2x
28
w cd
390
verplaatst brandgordijn
bsh
brandslanghaspel
nieuwe brandscheiding
deur/schoot contact
d an w id lu
250
overvalknop
en
r
ta
da cd 2x x w 2
eu
150
d ts
a
passief infra rood (PIRD)
n
se n
22
40
ta
sd at ta
h
cd a t da
passief infra rood, long beam
eu re
at la ve rp H BS
bs
optische signaalgever
P.S.
glazen systeemwand met glazen deuren in frame
verdelers vloerverwarming behouden op bestaande locatie
w
2x
2743
2x
handbrandmelder
s
ia
g zi rm we he n sc aa tie ek ta bli en pu es n pr die in
multifunctionele ruimte 47 m2
X
ro a nd kl cce e w eu n r n t k and .t. leu b. r
70 0
e b xtr of erg a ko rui el mt ka e st en
sc ur ha m rn et ie bo re m n m er
de
w cd
voorzet wandje
3x
el ug
vluchtdeur
be ts
nieuwe brandscheiding
brandmeldcentrale
fie
0-37
e
w
wand B60 maken
60
in
60
berging 14 m2
optie toeschouwers ed ge s tim en r ul d e m eel w b n ou e t de ch im he es ru to ijk le el s tie ne re g er io e o w op ct erd sm ou un e ik h tif m bru esc ul ge to m & ief gs lus lin inc de
60
eu
11,5 m²
BMC
ni
50
48
33,5 m²
multimedia wand beeld en geluid
wbdbo X minuten zelfsluitende deuren
tie
1x krachtstroom
23 m²
voor buitenverlichting
si
6x wcd
scheiding brandcompartiment 60min. WBDBO tenzij anders aangegeven
po
spoelkeuken
diverse ruimte voor koffiekarren, afzetruimte wanden tegelwerk tot o.k. plafond vloer, troffelvloer met gesmeerde plint opbergruimte e.d. geen schrobputjes opgenomen!
aanduiding huisgenoten en openingstijden
d an w je er ak ht lb rk ac poe we s las g
b.m.c.
00
P.S.
25
0-34
t aa pl st) ok pa ko it e/ d ffi en ko ndi (i
0-33
00
0-32
37
M.K.
wanden tegelwerk tot o.k. plafond vloer, troffelvloer met gesmeerde plint geen schrobputjes opgenomen!
00
nieuw afwasmeubel, hoekopstelling
w cd
19
0-42
0-36
ta da cd 1x x w 6
RENVOOI
huisnummerplaat
cd
r
2x
ro a nd kl cce e w eu n r n t k and .t. leu b. r
ruimte voor schappen
w
ba
20 m²
0-41 Toilet
2x
e/
0-31
zij entree 9,4 m2
totaal keuken 51 m2
afsluitbare keuken berging
ift tg ui
30
0-44
entree-mat vorm n.t.b.
vaste bank
77
0-35
0-43
46
0-40
hoofdentree
schoon-/droogloop mat in tourniquet
vluchtdeur zij-ingang
d k eu i.v lee r ka .m fm n . b ag op ra ne en nd et s ta sc an he op id in g
0-30
vuile vaat nis
2x wcd in zuil
0-29 Binnentuin
0-52
2x wcd in zuil
30
1000
w
koffie corner
0-27
m m idd ax e .1 ng ,3 eb m ie et d er ho o
g
0-20 M.K.
2x voor tourniquet
poortjes bij de entree exacte locatie n.t.b.
1,
0-25 Toilet
0-28
1000
0-26
plein zone 775 m2
scherm
mic.
microfoon aansluiting
deuren geluidsdichtmaken (opdikken en extra sponning met rubbers)
ontruimingspaneel
249 m² intercom
geen werkzaamheden
paslezer, toegangscontrole
50 m²
BESTAANDE SITUATIE 1:500
beamer voorbereiding
geen werkzaamheden
130
250
0-74
390
water afvoer 60
km
kleefmagneet
ehbo
ehbo trommel
0
R
data aansluiting
data
w.c.d. enkel en dubbel opdrachtgever:
Gemeente Wijk bij Duurstede
project:
datum:
INTERN PLEIN VAN DE GEMEENTE
overzichtsplattegrond bg schaal 1:100 - A1
Het Nieuwe Visie Collectief |
30 november 2015
VO 01
/do
WTC The Hague Prinses Margrietplantsoen 33 - 2595 AM Den Haag
[email protected] | 06 101 60 747
[email protected] | 06 5324 2576
i.s.m.: 2512 be den haag
+31(0)70-3636960
stille veerkade 35
[email protected]
achterentree
RENVOOI
96 m
spreekkamers -
96 m
0-68
12 m² 28 m²
m
0-68a
P.S.
clienten - verkeerszone - 87m2
bruto 645m2
0-68a
34 m² 0-69
intake/ontvangstruimte - 10m2
123
60
0-70
9,1m2
1500
m
96 m
96 m
12 m²
28 m²
6 x 8 x 2 = 96
6 x 8 x 2 = 96
96 m
0-68
m
96 m
96 m
m
42m2
5 x 8 x 2 = 80
96 m
96 m
96 m
9,1m2
5 x 8 x 2 = 80
80 m
96 m
80 m
96 m
0-67 Gang
18 m²
vanaf 1e (door werkruimte, check brandweer) vrijhouden!
34 m²
8,6m2
20 m²
werkzone (incl. berging) - 244m2
P.S. vluchtroute
0-10
60
60
30 m²
0-71
0-12
0-69
vergader/overleg - 68m2
0-22
0-21
0-17
22 m²
0-72 0-18
0-16
0-14
0-15
20 m²
WERKRUIMTEN incl. verkeersruimte en berging totaal 244m2
56 m²
interne - verkeerszone - 91m2
0-73
44 m²
0-24 123 m² M.K.
31 m²
22 m²
0-26 M.K.
0-25 Toilet
0-70
17 m²
17 m²
0-19
18 m²
12 m²
0-11
0-20 M.K.
0-27
30
0-28
100m2
schachten: geen opening mogelijk
0-40
0-35
toiletten - 11m2
0-31
0-41 Toilet
0-38
20 m²
0-42
0-36 M.K.
60 0-32
uitbreiding i.v.m. interne verbinding
60
0-30
30 P.S.
0-33
0-34
60 23 m²
0-71
0-29 Binnentuin
0-52
60
0-37
18 m² werkruimte
informele zone -
0-67 Gang
20m2
33,5 m²
11,5 m²
P.S.
b.m.c.
60 60 nieuwe brandscheiding
30 m²
bestaande situatie schaal 1:200 0-22
0-21
0-72
werkruimte 118m2
7,6m2
20 m²
10m2 56 m²
0-73
ontvangst/wachten
22 m²
44 m²
0-24 miva M.K.
31 m²
17 m²
M.K.
evt. tochtsluis 4m2
sub-entree 60 personeelsentree
looproute clienten looproute personeel
18 m²
12 m²
nieuwe brandscheiding
personeelsroute naar toiletruimten en werkcafe
0-20 M.K.
aansturing brandscherm door 2 sts rookmelders
MIDDEN ZONE personeelsruimte in kas koffie/lunch/informeel overleg 20 m2
30 0-29 Binnentuin
0-30 0-40
0-35
30
hoofd entree clienten
VVO st. Binding 544 m2 gemeenschappelijk i.v.m vluchtwegen 21m2
17 m²
0-11
pantry
0-52 secundair trappenhuis begane grond | st. Binding in gemeentehuis - vlekkenplan II -
0-14
0-15
0-11
0-27 0-28
0-16
berging 7m2 0-19
0-26
D-toilet H-toilet 0-25 Toilet
stilte werkp. 16,5m2
0-18
0-31
P.S. 60 0-32
0-33
23m2 23 m²
0-34
33,5 m²
60
Brandscherm 60 min.WBDBO zie tek 12-01 GV.06b nieuwe brandscheiding
P.S.
b.m.c.
Gemeente Wijk bij Duurstede
11,5 m²
0-44
0-42
opdrachtgever:
33,5m2
0-43
0-41 Toilet
0-38
20ZONE m² LAGE vergaderen intern overleg 0-36 interne spreekkamers totaal 70m2 M.K. 0-37
7,6m2
0-17
project: 0-45
datum:
ST. BINDING IN HET GEMEENTEHUIS
VLEKKENPLAN -plattegrond b.g.
60 nieuwe brandscheiding
11,5m2
schaal 1:100 - A2
looproute vluchten (ook derden)
Het Nieuwe Visie Collectief |
19 november 2015
61 m²
VP 01/a
WTC The Hague Prinses Margrietplantsoen 33 - 2595 AM Den Haag
[email protected] | 06 101 60 747
[email protected] | 06 5324 2576
i.s.m.: 2512 be den haag
+31(0)70-3636960
stille veerkade 35
[email protected]
VERSLAG RAADSVERGADERING 5 januari 2016 Samenvattend verslag van de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Wijk bij Duurstede Voorzitter Griffier
de heer T.R. Poppens mevrouw M.A.C. van Esterik
Leden SP
de heer J. Brouwer mevrouw C.A.J. de Groot de heer G.J. de Heus de heer J. Oechies de heer J.G. Pouw
VVD
de heer J.W.A. van Dijk de heer F. van Lynden van Sandenburg de heer E.A. Speijer
GroenLinks
de heer W.W.J. Janssen de heer N. van Staaden de heer A.J. Willems
D66
de heer R. van Geijtenbeek de heer A. van Veen
PCG
de heer M. Petri de heer G. Taute
CDA
mevrouw A.J.G. Vernooij
BurgerBelangen Nu
de heer W.G. Smit
PvdA
de heer T.V. Baas
Afwezig m.k.
de heer G. Migchels
Wethouders
de heer J.A.G. Burger mevrouw W.A.J. Kosterman de heer J. Marchal
Gemeentesecretaris
mevrouw W. van de Werken
Notulist
mevrouw J.M. Kiep-de Jongh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig
Verslag raad 5 januari 2016
1
AGENDA 1. 2. 3.
Opening Vaststelling van de agenda Spreekrecht
Podium 4. Rechten van raadsleden (vragen, moties en dergelijke) 5. Informatie van de portefeuillehouder Besluitvorming 6. Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Wijk bij Duurstede 2016 7. Verordening Jeugdhulp Wijk bij Duurstede 2016 8. Grondexploitatie bedrijventerrein Broekweg Noord 9. Verslag vergadering gemeenteraad 8 december 2015 10. Sluiting 1. Opening De voorzitter opent de vergadering met de woorden: “Allen die in de gemeente Wijk bij Duurstede wonen en werken, voor hen zijn wij vandaag bijeen. Wij vertegenwoordigen zo onze inwoners, wij nemen besluiten in alle zorgvuldigheid en na afweging van ieders belang. Dat vraagt wijsheid en soms ook moed. We maken waar wat we besloten hebben voor allen die hier wonen en werken. Laten we hierbij stilstaan.” Hij meldt vervolgens het bericht van verhindering van de heer Migchels. 2. Vaststelling van de agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3. Spreekrecht Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. Podium 4. Rechten van raadsleden (ingekomen stukken, moties en dergelijke) De heer Oechies (SP) overhandigt de uitkomsten zwembad enquête aan de voorzitter van de raad. Hij geeft hierbij aan dat de oproep eensluidend is; men wil een zwembad, in welke vorm dan ook. 230 mensen hebben de enquête ondertekend. De voorzitter geeft aan dat één en ander wordt betrokken bij de opdracht die zojuist aan de raad is gegeven. De heer Baas (PvdA) vult aan dat niet alleen de uitkomst van de enquête belangrijk is, maar ook de hoge respons, waarmee wordt aangetoond hoe de raad informatie bij de samenleving kan ophalen. De voorzitter geeft aan dat deze suggestie wordt doorgeleid naar de agendacommissie.
Verslag raad 5 januari 2016
2
5. Informatie van de portefeuillehouder Portefeuillehouder Poppens deelt de resultaten met betrekking tot de jaarwisseling met de raad. De deur van basisschool De Horden is beschadigd door vuurwerk. Bij een woning is zwaar vuurwerk door de brievenbus gegooid waardoor de hal is beschadigd. Er zijn 15 prullenbakken beschadigd en een aantal verkeersborden. De schade bedraagt een paar duizend euro. Het is een hoog bedrag, maar hij heeft begrepen het bedrag lager is dan in voorgaande jaren. Er zijn 4 e-mails binnengekomen inzake van overlast van vuurwerk. Voor het carbidschieten wordt voorgesteld om dit in het buitengebied te laten plaatsvinden. Besluitvorming 6. Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Wijk bij Duurstede 2016 De heer Smit (BurgerBelangen Nu) geeft als stemverklaring dat zijn fractie tegen stemt. Hij wijst op de nieuwe wijzigingsgrond voorzienbaarheid wat betekent dat je niet meer oud en behoeftig mag worden omdat dit voorzienbaar is. Dit geldt ook voor mensen met een voorzienbaar ziektebeeld. Hij is van mening dat over dit onderwerp gedebatteerd had moeten worden. Ook de voorziening handen aan het bed baart zijn fractie zorgen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming met in achtneming van het feit dat de fractie van BurgerBelangen Nu geacht wil worden te hebben tegen gestemd wordt overeenkomstig het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. 7. Verordening Jeugdhulp Wijk bij Duurstede 2016 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. 8. Grondexploitatie bedrijventerrein Broekweg Noord Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. 9. Verslag vergadering gemeenteraad 8 december 2015 Het verslag wordt zonder wijzigingen goedgekeurd en vastgesteld. 10. Sluiting De voorzitter bedankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering met de woorden: “Na vandaag gaat wij met wat wij besloten hebben aan het werk en laat vertrouwen samengaan met ons besef voor wie we vandaag bijeen zijn geweest, allen die in de gemeente Wijk bij Duurstede wonen en werken.” Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 26 januari 2016. De griffier,
De voorzitter,
M.A.C. van Esterik
T.R. Poppens
Toezeggingen: Er zijn geen toezeggingen gedaan. Verslag raad 5 januari 2016
3
VERSLAG VOORBESPREKING 5 januari 2016 Verbreding Dorpsstraat Cothen Samenvattend verslag van de openbare voorbespreking van de gemeenteraad van de gemeente Wijk bij Duurstede
Gespreksleider
de heer J.C. Bloemheuvel
Griffier
mevrouw M.A.C. van Esterik
Leden SP
de heer G.J. de Heus
VVD
de heer J.W.A. van Dijk
GroenLinks
de heer N. van Staaden
D66
de heer R. van Geijtenbeek
PCG
de heer G. Taute
CDA
mevrouw A.J.G. Vernooij
BurgerBelangen Nu
de heer W.G. Smit
PvdA
de heer T.V. Baas
Insprekers
de heer Brok, Werkgroep handen af van de boomgaard de heer A. de Haas de heer Donker, Verkeersgroep De Kamp mevrouw Zwaan de heer R. Versteeg mevrouw Van der Pijl
Ambtelijk
de heer R. Snijders, Grontmij de heer M. Kylstra
Portefeuillehouder
de heer J.A.G. Burger
Notulist
mevrouw J.M. Kiep-de Jongh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig
Voorbespreking Verbreding Dorpsstraat Cothen, 5 januari 2016
1
Beeldvorming De gespreksleider opent de voorbespreking, heet iedereen welkom en biedt gelegenheid om in te spreken. De heer Brok spreekt in namens de werkgroep handen af van de boomgaard. Er ligt een rapport dat stelt dat verbreding nodig is. De werkgroep is van mening dat dit geen goed rapport is en heeft een notitie geschreven met de motivatie daarvoor. Doorstroming en veiligheid worden samengenomen. Alternatieve oplossingsrichtingen (éénrichtingsverkeer of omleiden van vrachtverkeer) zijn niet onderzocht. Het onderzoek is vooringenomen. Er is soms een probleem op zaterdagochtend en dan alleen als er auto’s geparkeerd staan. De parkeerplaatsen aan de westzijde zijn grote delen van de week nauwelijks bezet. Verbreding zou goed zijn voor de veiligheid wordt gesteld. Hij begrijpt de redenen die hiervoor aangevoerd worden niet en verzoekt om verduidelijking. Het vrachtverkeer is teruggenomen in aantal. Hij wijst op de zichtbaarheid van de voetganger bij het oversteken. Snelheid beperkende maatregelen komen niet voor in het rapport. De alternatieve conclusie luidt dat de huidige situatie op de Dorpsstraat voldoet aan de normen. De werkgroep kiest voor verlaging van de snelheid. Als er vooraf veel beperkingen worden opgelegd kunnen er geen goede conclusies getrokken worden door de onderzoeker. De werkgroep roept op niet tot verbreding over te gaan. De gespreksleider biedt gelegenheid om vragen te stellen aan inspreker. De heer Smit (BurgerBelangen Nu) informeert of de omwonenden problemen met de doorstroming ondervinden. De heer Brok antwoordt dat er af en toe op elkaar gewacht moet worden in de dorpskern. In zijn directe omgeving hebben mensen geen problemen met de doorstroming. Desgevraagd geeft hij aan dat er per keer hooguit drie auto’s achter elkaar staan. De heer De Haas spreekt in als betrokkene en als lid van meedenkgroep. Hij vraagt zich af of de wens voor verbreding te maken heeft met doorstroming of veiligheid. De ondernemers en de woningcorporatie zijn voor verbreding in verband met het vrachtverkeer. In geen enkel rapport wordt gesproken over de verkeersveiligheid. Er is een petitie getekend omdat mensen vrezen dat door de verbreding de veiligheid in het gedrang komt. Hij vindt het vreemd dat de gemeente eerst een besluit neemt alvorens er verzocht wordt om een rapport op te stellen. Hij is van mening dat er een slordig onderzoek is uitgevoerd. Het was een gesloten onderzoek, er is niet gekeken naar alternatieven. De weg is niet breed genoeg zodat twee auto’s elkaar kunnen passeren. Fietsers hebben nu de ruimte, auto’s wachten tot zij kunnen inhalen. In de nieuwe situatie kunnen auto’s elkaar passeren waardoor fietsers in het gedrag zouden kunnen komen. De gemiddelde snelheid zou 10% te hoog liggen. Hij is van mening dat de snelheid aanzienlijk hoger ligt. Na de verbreding wordt verwacht dat de snelheid verder omhoog zal gaan. De geschetste problemen doen zich alleen voor op zaterdag als er auto’s geparkeerd staan. Voorgesteld is om een passeervak te realiseren. Hij roept op af te zien van het plan en te kijken naar veiligere alternatieven. De gespreksleider constateert dat er geen vragen zijn aan inspreker.
Voorbespreking Verbreding Dorpsstraat Cothen, 5 januari 2016
2
De heer Donker spreekt in namens verkeersgroep De Kamp. Destijds bij de ontwikkeling van de zuidoosthoek was hij oprichter van een burgerverkeersgroep. Deze werkgroep maakte uitgewerkte realistische verkeersplannen om Cothen mooi en veilig te houden. De werkgroep kijkt naar het hele wegennet, niet alleen naar de Dorpsstraat. Er is veel vergaderd in steeds anders samengestelde werkgroepen, maar helaas werd er nauwelijks overlegd en weinig geluisterd. Er is nooit sprake geweest van overeenstemming binnen de verschillende verkeerswerkgroepen. De meerderheid van de Cothense bevolking wil geen verbreding. De indieners van de zienswijzen zijn nog steeds niet uitgenodigd voor een overleg. Verondersteld wordt dat de doorstroming zal toenemen, hier is echter geen onderzoeksbureau voor nodig. Gevreesd wordt dat er na de verbreding harder gereden zal gaan worden. Grontmij kreeg allerlei beperkingen opgelegd bij de onderzoeksopdracht. Er is niet gekeken naar alternatieven, zoals het omleiden van het verkeer. Hij roept de raad op niet te kiezen voor een dure, onveilige en zinloze verbreding. Dit besluit kan later alleen teruggedraaid worden als daar heel veel geld aan uitgegeven wordt. Hij roept op alternatieven te onderzoeken en de boomgaard te behouden. De gespreksleider constateert dat er geen vragen zijn aan inspreker. Mevrouw Zwaan spreekt in. Veel Cothenaren hebben een zienswijze ingediend. Er werd een petitie opgesteld en spandoeken opgehangen. Verbreding is een achterhaald idee. De portefeuillehouder heeft naar aanleiding van de zienswijzen een nieuw onderzoek aangevraagd, maar helaas werd op de informatieavond in december duidelijk dat er alleen werd gevraagd om de doorstroming en de verkeersveiligheid te onderzoeken, er is niet naar alternatieven gekeken. De verkeersveiligheid zal alleen maar afnemen omdat een bredere weg uitnodigt om harder te rijden. Zij refereert aan het beschermd dorpsgezicht waar niet harder dan 30km gereden mag worden en pleit voor het herinrichten van de Dorpsstraat bijvoorbeeld met asfalt waar een klinkerstructuur op geprint is. Oversteekplaatsen kunnen worden aangegeven via anders gekleurde stroken of met een zebrapad, bijvoorbeeld voor de bakker. Men kan ook een voorsorteerlijn aanbrengen voor fietsers. Het trottoir dient te worden opgeknapt zodat dit meer geschikt wordt voor rolstoelen en brede kinderwagens. De boomgaard is gelegen op historische grond. Er is hooguit sprake van 3 minuten vertraging. Auto’s halen nu niet in omdat het te krap is, als de weg verbreed is zal er met 50km per uur ingehaald worden wat gevaarlijk is voor fietsers. Zij roept op maatregelen te onderzoeken die de veiligheid wel dienen. De gespreksleider constateert dat er geen vragen zijn aan inspreker. De heer Versteeg spreekt in. Hij is inwoner van Cothen en spreekt namens vele inwoners. Hij refereert aan het dorpse karakter van Cothen dat veel mensen aan het hart gaat. Mensen zijn bereid om even op elkaar te wachten. Het lijkt alsof de portefeuillehouder al een besluit heeft genomen. De informatieavond werd zeer laat aangekondigd en viel samen met een ander voor Cothen belangrijk evenement. Hij vraagt zich af of de voorgestelde oplossing de beste oplossing is, er kan ook naar alternatieven gekeken worden. Niets doen is ook een keuze. Sommige situaties kunnen gevaarlijk zijn voor fietsers waardoor veiligheid de hoogste prioriteit moet krijgen. Doordat er auto’s geparkeerd staan, moeten automobilisten juist even wachten. Hij vraagt zich af in wiens belang de gemeente dit wil doen en informeert of de raad open staat voor een dorpsraadpleging. De portefeuillehouder dreigde op de informatieavond met een mogelijk dodelijk ongeluk. De inwoners staan open voor oplossingen die de veiligheid verbeteren. Als er een ongeluk gebeurt nadat de weg verbreed is, zullen de
Voorbespreking Verbreding Dorpsstraat Cothen, 5 januari 2016
3
inwoners van Cothen zich zeker roeren. Hij roept de raadsleden op de situatie ter plaatse te komen bekijken. De gespreksleider biedt gelegenheid om vragen te stellen aan inspreker. De heer De Heus (SP) herkent veel zaken in het betoog van inspreker. Hij is echter van mening dat er nog geen besluit is genomen door de portefeuillehouder en kan zich vinden in de suggestie om de bevolking van Cothen te raadplegen. De heer Versteeg begrijpt niet dat er haast gemaakt wordt met dit voorstel en herhaalt zijn oproep om alternatieven te onderzoeken. Mevrouw Van der Pijl spreekt in. Zij woont aan de Dorpsstraat in een monumentaal pand. In de voortuin staan drie leilinden. Door de verbreding gaat een deel van haar voortuin verloren. De precieze afmeting is haar niet bekend, maar varieert van 30cm tot 1 meter. Zij vreest dat de aanwezige leilinden in de weg zullen staan. Afsluitend geeft zij aan dat zij zich zorgen maakt over het beschermd dorpsgezicht. De gespreksleider biedt gelegenheid om vragen te stellen aan inspreker. De heer Smit (BurgerBelangen Nu) merkt op dat er procedures gevoerd kunnen worden tegen de gemeente als er sprake is van aantasting van het woongenot of het aanzicht van een pand. Mevrouw Van der Pijl antwoordt dat zij het betreffende snippergroen jarenlang heeft onderhouden waardoor zij veronderstelde dat er sprake zou zijn van verjaring. Zij begrijpt dat hier inmiddels anders over gedacht wordt. Wethouder Burger geeft een korte toelichting. Hij benadrukt dat er nog geen besluit is genomen. Op basis van de zienswijzen is gekozen voor een tweede onderzoek dat zo dadelijk wordt gepresenteerd. Hij heeft veel verschillende geluiden gehoord en stelt daarom voor om met een aantal belanghebbenden van verschillende organisaties (de werkgroep handen af van de boomgaard, de ondernemerskring, de scholen, ouderen, onafhankelijke deskundigen) alternatieven te bekijken om de veiligheid te vergroten. Hij vreest dat er altijd een grote groep tegenstanders zal zijn welk besluit er ook genomen wordt. De heer Snijders houdt een presentatie. De verbreding betekent het verbreden van de huidige rijbaan met ongeveer een meter. Als er geen sprake is van langsparkeren is er eigenlijk geen probleem. Bij de boomgaard is een onoverzichtelijke bocht waardoor automobilisten elkaar niet kunnen zien. Als men elkaar tegenkomt, is er geen uitwijkmogelijkheid. De verkeersintensiteiten zijn geanalyseerd. Gemiddeld is er een intensiteit van ongeveer 3.400 voertuigen per dag. De breedte ter hoogte van nr. 33 bedraagt ruim 6 meter. Een personenauto en een fiets kunnen elkaar passeren als er auto’s geparkeerd staan. Twee personenauto’s kunnen elkaar niet passeren. Na de verbreding is de weg ruim 7 meter breed en kunnen twee personenauto’s elkaar passeren bij een snelheid van 30km per uur. Ook een fietser en een vrachtwagen kunnen elkaar passeren. Dit geldt ook voor twee fietsers en een tegemoetkomende personenauto. Een personenauto en een vrachtwagen kunnen elkaar stapvoets passeren. Dit is in de huidige situatie niet mogelijk. De rijsnelheden zijn eveneens geanalyseerd. 85% van het verkeer rijdt niet sneller dan 41,4km per uur. Dit betekent dat de snelheid structureel wordt overschreden. Na de verbreding zal de Voorbespreking Verbreding Dorpsstraat Cothen, 5 januari 2016
4
gemiddelde snelheid naar verwachting wat hoger liggen omdat twee personenauto’s elkaar kunnen passeren. Hij gaat vervolgens in op de conclusies van het onderzoek. Op basis van de intensiteiten is er sprake van een regelmatige ontmoeting van verkeersdeelnemers wat tot onveilige situaties kan leiden waardoor het gewenst is om maatregelen te treffen. Een verbreding is een goede maatregel om het verkeer meer ruimte te geven. De gespreksleider biedt gelegenheid om vragen te stellen aan de portefeuillehouder. De heer Baas (PvdA) merkt op dat er vooral verschil van inzicht is. Er zijn veel zorgen geuit en veel procedurevoorstellen gedaan. Hij informeert hoe de portefeuillehouder tegen een referendum aankijkt. Wethouder Burger vindt een referendum een prima idee maar wil eerst met de verschillende belangengroepen spreken. De heer Van Staaden (GroenLinks) kan zich vinden in het procesvoorstel van de portefeuillehouder en vraagt om bijzondere aandacht voor de positie van de fietser. De heer Van Geijtenbeek (D66) kan de conclusies van het onderzoek volgen, maar vraagt zich af waarom de onderzoeksopdracht op deze manier is geformuleerd. De heer Kylstra antwoordt dat het initiële probleem de doorstroming op de Dorpsstraat is. Vanuit de zienswijzen kwam naar voren dat er geen nut en noodzaak werd gezien in een verbreding, er werd wel gewezen op problemen met de snelheid na de realisering van De Kamp. In het laatste onderzoek is gevraagd om te bekijken of er op dit moment een probleem is op de Dorpsstraat waar wat aan moet gebeuren en zo ja is verbreding dan een goede optie. De heer Van Dijk (VVD) wijst op de subjectiviteit en informeert wanneer een verkeerssituatie onveilig is en of de gemeente dan verplicht is om tot actie over te gaan. Wethouder Burger antwoordt dat het geen bijzonder onveilige situatie is. Ouders van leerlingen van de school hebben wel gewezen op de onveilige situatie voor fietsers. Door de nieuwe woonwijk zijn de verkeersdruk en dus ook de risico’s toegenomen. Hij beaamt dat er verschillend wordt gedacht over de probleem binnen het dorp. Hij kiest ervoor met elkaar te bekijken wat er bedacht kan worden om ervoor te zorgen dat de veiligheid verbetert. De heer Taute (PCG) vraagt of de portefeuillehouder zich vrij voelt om niets te doen als er niets uit deze gesprekken komt. Wethouder Burger antwoordt dat dit een optie is, als er alternatieven zijn, kan het dorp daar over stemmen. Desgevraagd geeft hij aan dat het lastig is als er een ongeluk gebeurt terwijl er een aantal onderzoeken is gedaan die een duidelijke richting aangeven. De rotonde is veilig gemaakt. Dit is de hoofdstructuur om het dorp binnen te komen. De gemeente is ook afhankelijk van andere partijen. Hij herhaalt dat hij graag gezamenlijk wil kijken naar oplossingen. De heer Smit (BurgerBelangen Nu) refereert aan het lijvige dossier met 25 bijlagen betreffende de onderzoeken vanaf 2009. Verondersteld mag worden dat er inmiddels voortschrijdend inzicht is ontstaan. Hij vraagt wie er verantwoordelijk is voor de beknotte Voorbespreking Verbreding Dorpsstraat Cothen, 5 januari 2016
5
vraagstelling aan Grontmij die alternatieven blokkeert. Hij is van mening dat het hoog tijd is om zo snel mogelijk met betrokkenen in gesprek te gaan en vraagt of de portefeuillehouder bereid is om een aantal raadsleden hierbij te betrekken. Wethouder Burger stelt voor om zaken zorgvuldig te bekijken. Er spelen veel verschillende belangen die bij elkaar gebracht moeten worden. Objectiviteit en luisteren naar elkaar is hierbij belangrijk. De veiligheid moet toenemen en er moet een oplossing komen voor de problemen met doorstroming. De raad kan vanzelfsprekend suggesties aandragen. Mevrouw Vernooij (CDA) juicht het toe dat er met betrokkenen naar oplossing gezocht gaat worden en vraagt waarom dit niet veel eerder is gebeurd. Wethouder Burger antwoordt dat er soms ideeën werden geopperd die niet haalbaar waren. De emoties lopen soms heel erg op, waardoor leden van de werkgroep niet meer willen komen. Hij herhaalt zijn wens om gezamenlijk om tafel te gaan met daarbij een onafhankelijke om de mogelijke maatregelen bespreken. De heer De Heus (SP) hoopt dat er straks een veilig Cothen ontstaat met een gezamenlijk plan voor alle Cothenaren. Hij vraagt of het mogelijk is om een referendum te houden. De heer Baas (PvdA) doet een procedurevoorstel. Een werkgroep werkt drie voorstellen uit en stelt een onafhankelijke partij aan om deze voorstellen op haalbaarheid te beoordelen. Deze voorstellen worden vervolgens voorgelegd. Hij vindt dit een prima moment om Cothen aan het woord te laten. Wethouder Burger kan zich in dit voorstel vinden. De heer Van Geijtenbeek (D66) informeert om welk bedrag het gaat. Wethouder Burger antwoordt dat de verbreding ongeveer € 70.000 kost. De heer Van Dijk (VVD) vraagt of de maatregelen met betrekking tot de Groenewoudseweg meteen meegenomen zouden kunnen worden. Wethouder Burger acht het verstandig om dit meteen mee te nemen. De heer Taute (PCG) is blij dat het proces een nieuwe kans krijgt. De heer Smit (BurgerBelangen Nu) vraagt wat volgens Grontmij het grootste knelpunt is op de zaterdagmorgen. De heer Snijders antwoordt dat dit de verkeersveiligheid is. Mevrouw Vernooij (CDA) refereert aan de optie om helemaal niets te doen en adviseert om daar niet voor te kiezen in het belang van de veiligheid. De heer De Heus (SP) is blij met de voorstellen die er nu liggen en hoopt op een goed resultaat.
Voorbespreking Verbreding Dorpsstraat Cothen, 5 januari 2016
6
De gespreksleider concludeert dat er een voorstel is gedaan voor een proces; mensen worden bij elkaar gebracht om de praten over de problematiek. De oplossingen die daaruit voortkomen worden voorgelegd, eventueel via een referendum. Wethouder Burger verduidelijkt dat wanneer er geen eenduidige oplossing is, er voor een referendum gekozen kan worden. De gespreksleider bedankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de voorbespreking.
Toezeggingen: Het college gaat aan de slag om een bijeenkomst te organiseren met diverse betrokkenen om te kijken of men tot een gezamenlijke oplossing kan komen. Als er geen eenduidige oplossing komt, kan voor een referendum gekozen worden.
Voorbespreking Verbreding Dorpsstraat Cothen, 5 januari 2016
7
VERSLAG VOORBESPREKING 5 januari 2016 Dossier zwembad (procesvoorstel) Samenvattend verslag van de openbare voorbespreking van de gemeenteraad van de gemeente Wijk bij Duurstede
Gespreksleider
de heer J.B. Smudde
Griffier
mevrouw M.A.C. van Esterik
Leden SP
de heer J. Oechies
VVD
de heer F. van Lynden van Sandenburg
GroenLinks
de heer W.W.J. Janssen
D66
de heer A. van Veen
PCG
de heer G. Taute
CDA
mevrouw A.J.G. Vernooij
BurgerBelangen Nu
de heer W.G. Smit
PvdA
de heer T.V. Baas
Ambtelijk
mevrouw D. van Zetten
Portefeuillehouder
de heer J.A.G. Burger
Notulist
mevrouw J.M. Kiep-de Jongh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig
Beeldvorming De gespreksleider opent de voorbespreking, heet iedereen welkom en schetst het doel van de avond. Hij biedt vervolgens gelegenheid om vragen te stellen aan de portefeuillehouder. Mevrouw Vernooij (CDA) geeft aan dat de gemeente voor grote uitgaven staat in de komende tijd en veel risico’s loopt onder andere met betrekking tot de zorg waardoor het onverantwoord is om grote bedragen toe te kennen aan een zwembad of een gemeentegarantie af te geven. Haar fractie kan zich vinden in de regierol van het college en heeft geen specifieke voorkeur voor één van de twee opties. Voorbespreking Dossier zwembad (procesvoorstel), 5 januari 2016
1
Wethouder Burger antwoordt dat er drie opties zijn uitgewerkt. Het budget is ontoereikend. Als er wordt gekozen voor één van de huidige partijen zal het bedrag verhoogd moeten worden. Als er niet meer geld beschikbaar wordt gesteld, komt er geen zwembad in Wijk bij Duurstede. Mevrouw Vernooij (CDA) vervolgt dat er ook een bedrag in de samenleving kan worden opgehaald waardoor het wel mogelijk wordt. De heer Smit (BurgerBelangen Nu) geeft aan dat in het vertrouwelijk overleg veel duidelijkheid is gekomen waardoor er geen vragen meer zijn. Er moet gewoon een keuze gemaakt worden. De heer Oechies (SP) heeft geen vragen aan de portefeuillehouder. De heer Taute (PCG) begrijpt dat er minimaal € 100.000 nodig is en verzoekt om dit bedrag nader te duiden. Wethouder Burger antwoordt dat dit bedrag veiligheidshalve is opgenomen. Als het een klein bad wordt, is het benodigde bedrag lager. Desgevraagd geeft hij aan dat er € 60.000 nodig is voor extra functies in het zwembad. Dit is een eerste voorlopige schatting. De heer Van Lynden van Sandenburg (VVD) refereert aan de voorbereidingskosten die worden genoemd in het memo en vraagt of het gaat om € 27.000 plus € 54.000. Wethouder Burger antwoordt dat het gaat om eenmalige bedragen die betaald moeten worden, ook als de plannen geen doorgang vinden. Als voor de ene variant wordt gekozen, kost dat de gemeente minimaal € 27.000 Mevrouw Van Zetten vult aan dat de voorbereidingskosten inderdaad € 27.000 bedragen. Als de raad anders besluit, bedragen de kosten € 54.000. De bedragen worden niet bij elkaar opgeteld. De heer Janssen (GroenLinks) heeft kennis genomen van de enquête en is voor een zwembad in Wijk bij Duurstede, maar niet tegen elke prijs. Hij vraagt of de portefeuillehouder zelf een voorkeur heeft. Wethouder Burger antwoordt dat het college een voorkeur heeft, maar vandaag is de raad aan zet. Op basis daarvan zal het college een besluit nemen. De heer Van Veen (D66) vraagt of de portefeuillehouder de verschillen tussen de twee aanbiedingen kan aanduiden Wethouder Burger antwoordt dat er drie varianten voorliggen. Het basisbad is het goedkoopst, de gemeente betaalt de infrastructuur. Er is ook sprake van een plusvariant. Daarnaast is er een voorstel voor een afgescheiden deel met warm water. De heer Van Veen (D66) wil meer informatie over de functionele voorzieningen. Hij heeft begrepen dat de ZIG variant de exploitatie moet rondmaken met zo veel mogelijk
Voorbespreking Dossier zwembad (procesvoorstel), 5 januari 2016
2
zwemlessen. Bij Wijk Zwemt is er sprake van twee watertemperaturen waardoor er meer vrijheid is voor de burgers om het zwembad te benutten. Dit wordt bevestigd. De heer Baas (PvdA) informeert naar de geplande doorlooptijd om tot definitieve besluitvorming te komen en vraagt wanneer men weer een duik kan nemen. Wethouder Burger antwoordt dat wanneer er een duidelijke richtinggevende uitspraak gedaan wordt, het college ook een besluit kan nemen. Daarna volgt er ongeveer 3 tot 4 maanden voor een definitief plan en ruimtelijke procedures en vervolgens de bouwperiode. Op zijn vroegst zal er begin volgend jaar een nieuw zwembad zijn. Als men het niet eens wordt, schuift deze termijn steeds op. De heer Van Veen (D66) vraagt wanneer de raad kiest voor de ZIG variant op het Kleine Ros of er geen extra vertraging zal ontstaan in verband met de spuitzones van de boomgaard. Wethouder Burger antwoordt dat wanner er een uitspraak gedaan wordt, hier naar gekeken wordt. De heer Janssen (GroenLinks) wijst op het onderzoek van Grontmij, een Wijkenaar gaat ongeveer 4,8 keer per jaar zwemmen. Het potentieel is destijds berekend op 10.000 bezoekers. Wijk Zwemt gaat uit van 80.000 bezoekers. Hij informeert of dit wat te positief is ingeschat. Wethouder Burger antwoordt dat er verschillende onderzoeken zijn gedaan. Het heeft natuurlijk te maken met de aantrekkelijkheid van het bad. Een zwembad wordt het meest gebruikt voor zwemlessen. Hij merkt hierbij op dat het aantal kinderen in Wijk afneemt. De gespreksleider verzoekt de raadsleden antwoord te geven op de gestelde vragen. De heer Baas (PvdA) geeft aan dat zijn fractie een zwembad wil in Wijk bij Duurstede. De coalitie heeft een onderzoek gedaan; Wijk bij Duurstede wil een zwembad. Beide partijen zouden theoretisch gezien kunnen leveren. Wijk Zwemt heeft een goed concept, maar de kostprijs maakt het wel lastig om hiervoor te kiezen. ZIG zet een goed zwembad neer, maar het moet een tandje meer voor Wijk. Hij roept op zo veel mogelijk zaken van Wijk Zwemt terug te laten komen in het zwembad van ZIG. Zijn fractie maakt geen keuze, maar zou graag een voorstel van het college zien. De heer Van Veen (D66) is van mening dat van uitstel afstel komt. Zijn fractie vindt dat het al lang genoeg geduurd heeft. Wijk bij Duurstede kan niet zonder zwembad. De ene optie is ogenschijnlijk duurder, maar er worden realistische bedragen genoemd. De Wijkse bevolking doet indirect een jaarlijkse bijdrage. Het aantal inwoners tussen de 25 en 45 loopt terug. Wijk bij Duurstede moet aantrekkelijk worden voor jonge gezinnen. Wijk bij Duurstede mag trots zijn op haar vrijwilligers. Zijn fractie vertrouwt erop dat de vrijwilligers het kunnen waarmaken en kiest voor de variant van Wijk Zwemt. De heer Janssen (GroenLinks) geeft aan dat zijn fractie voorstander is van een zwembad en kiest voor één van de twee partijen, maar nog geen definitieve keuze kan maken omdat de financiële kaders nog te mager zijn. Hij roept de portefeuillehouder op om hier meer duidelijkheid over te verstrekken.
Voorbespreking Dossier zwembad (procesvoorstel), 5 januari 2016
3
De heer Van Lynden Van Sandenburg (VVD) wacht een voorstel van het college af. Het heeft zijn fractie verbaasd dat beide initiatiefnemers geen inzage kunnen geven in de boeken voordat er een definitieve keuze gemaakt wordt. Hij vraagt hoe het college hiermee omgaat. De heer Taute (PCG) geeft aan dat de gemeente in financieel zwaar weer verkeert met veel uitgaven in de toekomst (IBOR, primair onderwijs, het sociaal domein, verplaatsing werf) waardoor zijn fractie kiest voor een basisbad. Hij is tegen het afgeven van garanties maar daarvoor moet er wel zekerheid zijn met wie men om tafel zit. De heer Oechies (SP) zegt dat zijn fractie samen met de PvdA heeft gestreden voor een zwembad, gesteund door de Wijkse samenleving. Er liggen twee degelijke plannen voor. Het is jammer dat er niet door samenwerking tot een goed bad gekomen kan worden. Hij wijst op het groot onderhoud van het wegennet en de risico’s met betrekking tot de zorg. De samenleving heeft behoefte aan een bad met voorzieningen zoals op De Heul, maar dan verbeterd en degelijker. Hij heeft bedenkingen bij de structurele inzet van vrijwilligers. Zijn fractie kiest voor een zwembad, stoppen is absoluut geen optie, en gaat voor een basisbad plus. De heer Smit (BurgerBelangen Nu) merkt op dat er duidelijk behoefte is aan een zwembad in Wijk bij Duurstede. Het verplichte schoolzwemmen is afgeschaft. De gemeenschap moet er wat voor over hebben. Zijn fractie heeft er in dit geval zelfs een OZB verhoging voor over en kiest voor de variant van Wijk Zwemt. De inzet van vrijwilligers in Wijk bij Duurstede is buitengewoon goed. Zwemmen wordt steeds populairder. De variant van ZIG heeft niet de voorkeur omdat het gaat om gemeenschapsgeld, deze variant is nog nergens gerealiseerd en de voorfinanciering is aanzienlijk hoger. Zijn fractie is bereid om een gemeentegarantie af te geven omdat dit scheelt in de rentelasten. Mevrouw Vernooij (CDA) wil graag een subtropisch zwembad, met golfslag en lange glijbanen, maar omdat dit niet te betalen is, moeten er keuzes gemaakt worden. Binnen de gestelde randvoorwaarden moet het mogelijk zijn om een zwembad te bouwen. In de gemeente Houten is een doelgroepenbad gebouwd zonder subsidie en zonder gemeentegarantie, dus het is wel mogelijk. De gespreksleider verzoekt de door het college gestelde financiële vragen te beantwoorden. Mevrouw Vernooij (CDA) geeft aan dat zij deze vragen al heeft beantwoord. De heer Smit (BurgerBelangen Nu) wil niet voor onvoorziene uitgaven komen te staan en daarom wordt gekozen voor een bewezen concept en de lange termijn. Binnen het domein valt bij andere partijen wellicht nog wel wat de halen om aan het zwembad tegemoet te komen. De eenmalige investeringsbijdrage moet gefinancierd worden binnen de structurele lasten van maximaal € 100.000. Het worst case scenario van Wijk Zwemt is niet acceptabel voor zijn fractie. De heer Oechies (SP) vraagt zich af of twee temperaturen in één bad gaat werken. Het bedrag van € 20.000 moet verhoogd worden, wat zijn fractie betreft tot maximaal € 50.000. Het zwembad in Culemborg is een vergelijkbaar bad met de variant van Wijk Zwemt. Daar is de exploitatie in de afgelopen maanden echter al behoorlijk gestegen. Zijn fractie gaat mee, maar wil geen grote risico’s lopen. Zijn fracties gaat eveneens akkoord met een eenmalige investeringsbijdrage en het afgeven van een gemeentegarantie. Voorbespreking Dossier zwembad (procesvoorstel), 5 januari 2016
4
De heer Taute (PCG) geeft aan dat er € 20.000 bij mag, maar het moet wel ophouden bij € 50.000. Een eenmalige investeringsbijdrage acht hij noodzakelijk, maar hij wil dit beperken in een inbreng in natura (het inbrengen van grond of iets dergelijks). Zijn fractie is niet voor het afgeven van een gemeentegarantie. De heer Van Lynden van Sandenburg (VVD) zegt dat zijn fractie bereidheid is om het jaarlijkse bedrag te verhogen naar maximaal € 40.000 tot € 50.000. Een eenmalige investeringsbijdrage acht hij noodzakelijk, maar hij kan geen bedrag noemen. Zijn fractie is niet voor het afgeven van een gemeentegarantie. De heer Janssen (GroenLinks) merkt op dat zijn fractie zich aansluit bij een maximum bedrag van € 40.000 tot € 50.000. Voorts is er bereidheid tot een eenmalige investeringsbijdrage, maar niet voor het afgeven van een gemeentegarantie. De heer Van Veen (D66) acht het reëel om een bedrag van maximaal € 100.000 aan te houden. De bijdrage van Wijk Zwemt van € 25.000 merkt hij aan als een reëel bedrag. Dit bedrag kan ook hoger zijn, waardoor de bijdrage van de gemeente lager wordt. Als het zwembad duurzamer wordt gemaakt, gaan de energie kosten wellicht omlaag. Eenmalige investeringsbijdrage; bij Wijk Zwemt is dat € 120.000, zijn fractie verwacht geen archeologische kosten op Mariënhoeve. Bij de ZIG variant is dit € 375.000 afhankelijk van de uitwerking. Als de locatie niet geschikt blijkt, is niet bekend wat dit voor plan betekent. Een gemeentegarantie is bespreekbaar voor zijn fractie, maar dit moet beperkt worden tot het gedeelte waar Wijk Zwemt zich hard voor maakt. De heer Baas (PvdA) veronderstelt dat er een compromisbedrag zal komen voor het jaarlijkse bedrag. Zijn fractie is bereid om een eenmalige investeringsbijdrage te verstrekken, afhankelijk van de partij. Gemeentegarantie alleen in het geval van Wijk Zwemt. Hij herhaalt zijn oproep om tot een compromisvariant te komen. Het is aan het college om de beide partijen tot elkaar te brengen. Wethouder Burger concludeert dat de meerderheid zich tegen een gemeentegarantie uitspreekt. Het uitgangspunt is maximaal € 50.000 per jaar. De meerderheid spreekt zich naar zijn mening uit voor de variant van ZIG. De heer Smit (BurgerBelangen Nu) geeft aan dat een gemeentegarantie een belangrijk onderdeel is in verband met de rentelasten. De gemeente heeft al veel garanties afgegeven. Hij wijst op de minimale betekenis van deze garantie op het totaal aan garanties dat al is uitgegeven. De gespreksleider merkt op dat het ook gaat om de inschatting van het risico. De heer Smit (BurgerBelangen Nu) vervolgt dat er inderdaad verschil is tussen een zwembad en een woning. Hij herhaalt dat de gemeente al veel garanties heeft uitstaan. Zijn fractie kiest er voor om de structurele lasten zo laag mogelijk te houden. Hij benadrukt dat er is gewezen op samenwerking tussen de beide partijen. Wellicht kan er met Wijk Zwemt gepraat worden om de stichtingskosten zo laag mogelijk te houden. De heer Taute (PCG) wijst op de reeds verwachte financiële risico’s waardoor hij de gemeente niet extra wil belasten met nieuwe financiële risico’s. Voorbespreking Dossier zwembad (procesvoorstel), 5 januari 2016
5
De heer Van Veen (D66) geeft aan dat er vanuit wordt gegaan dat de risico’s bij Wijk Zwemt groter zijn dan bij de andere variant. Het huidige zwembad stond op afstand van de gemeente waardoor er geen grip was op de situatie. Een commerciële partij moet gewoon winst maken, maar als de exploitatie niet lukt, komt men terug bij de gemeente. Bij het concept van Wijk Zwemt zijn er ook garanties en is de gemeente eigenaar van het pand waardoor het zwembad verwijderd zou kunnen worden. De heer Van Lynden Van Sandenburg (VVD) onderschrijft dat de gemeente al veel garanties heeft uitgegeven, maar is het niet eens met de opmerking dat daarom dit bedrag er nog wel bij kan. Dit is een garantie op een exploitatie. Een garantie om het neerzetten van het gebouw mogelijk te maken is een ander verhaal. De heer Baas (PvdA) krijgt het gevoel dat het aspect risico een andere wending krijgt. ZIG zet een product neer, Wijk Zwemt doet net iets meer. Partijen moeten wel op weg geholpen worden omdat het om een risicodragende exploitatie gaat. De oplossing voor het samenbrengen van de partijen; de gemeente wil langjarig een zwembad, hij stelt voor dat het gebouw van de gemeente in concessie wordt uitgegeven aan een partij als compromisvariant. De gespreksleider constateert dat er instemming is over het nemen van de regierol door het college. De heer Van Veen (D66) sluit zich aan bij de suggestie voor het in concessie uitgeven van het gebouw. De heer Baas (PvdA) verduidelijkt dat hij niet voor niets heeft geïnformeerd naar de tijdsplanning. Hij vraagt voorts of er ruimte is voor extra professionele inzet om dit proces te ondersteunen. Hij vindt het jammer dat de raad zich niet eenduidig heeft uitgesproken, maar er moet wel doorgepakt worden. Wethouder Burger geeft aan dat uitgangspunt voor het voorleggen van het voorstel half februari is. De heer Van Veen (D66) zegt dat het kiezen van een zwembad gevolgen heeft voor de lange termijn en vraagt of het mogelijk is om voor de volgende raadsvergadering een commissie de opdracht te geven om het voorstel van de initiatiefnemers te beoordelen met een zwaarwegend advies naar de raad. De heer Taute (PCG) wil eerst het college haar werk laten doen. De heer Van Veen (D66) vindt het prima als dit in een later stadium eventueel volgt. De heer Baas (PvdA) roept op om dit parallelle trajecten te laten zijn zodat er geen tijdverlies zal zijn. Wethouder Burger antwoordt dat dit extra tijd kost. Als het college met een voorstel komt en de raad zegt hier ja tegen, komt er nog een definitief voorstel met het totale kostenplaatje waarna een definitief besluit genomen wordt.
Voorbespreking Dossier zwembad (procesvoorstel), 5 januari 2016
6
De heer Baas (PvdA) merkt op dat de compromisvariant die daarnet voorgesteld is uitgesloten wordt als aannemers nu al aan het rekenen gaan. Wethouder Burger geeft aan dat hij deze opmerking meeneemt. De gespreksleider bedankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de voorbespreking.
Toezeggingen: Het college gaat aan de slag met de input die tijdens de voorbespreking is meegegeven, waarbij ook de compromisvariant (het door de gemeente in concessie uitgeven van het gebouw) wordt meegenomen.
Voorbespreking Dossier zwembad (procesvoorstel), 5 januari 2016
7