Wijk bij Duurstede, 7 mei 2015
Betreft: Avond van de raad 26 mei 2015
aan de leden van de raad, de steunfractieleden en de collegeleden
behandeld door: ons kenmerk: afschrift aan: aantal bijlagen:
Geachte heer/mevrouw, Hierbij treft u de stukken aan voor de Avond van de raad op dinsdag 26 mei 2015. Graag nodig ik u uit om bij de Avond van de Raad aanwezig te zijn.
Met vriendelijke groet,
Tjapko Poppens voorzitter gemeenteraad
gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres: Postbus 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: 0343-595595 f: 0343-595599 e:
[email protected] w: www.wijkbijduurstede.nl
Anja van Wees Grif/20150507 verzendlijst raad 1
Agenda 26 mei 2015
Voorbespreking Tijd
Onderwerp/bedoeling bespreking
Kamer
Gespreksleider Verslag
19.30 Jaarrekening en Jaarverslag 2014 21.00 uur Beeld- en oordeelsvorming
Commissiekamer Jan Bloemheuvel
Ja
19.30Update Ondernemersfonds Wijk 21.00 uur bij Duurstede Beeldvorming
Raadzaal
21.00 Omgevingsvisie Kromme 22.00 uur Rijnstreek, rol van de raad Beeldvorming extra
Commissiekamer Hans Smudde
Nee
21.00Huisvestingsverordening 2015 22.00 uur Regio Utrecht 2015 – gemeente Wijk bij Duurstede Beeld- en oordeelsvorming
Raadzaal
Nee
Miek de Jongh Ja
Zeki Shehu
22.00 - 22.15 uur Pauze
Raadsvergadering 1. Opening 2. Vaststelling van de agenda 3. Spreekrecht
22.15 uur
Podium 4. Rechten van raadsleden (vragen, moties en dergelijke) 5. Informatie van de portefeuillehouder
22.30 uur
Besluitvorming 6. Richtinggevende uitspraak zwembad (onder voorbehoud) 7. Notitie Mastergrondexploitatie 2015 8. Overname aandelen BIGA BV 9. Verslag vergadering gemeenteraad 21 april 2015 10. Sluiting
22.45 uur
23.00 uur
Wijk bij Duurstede, 11 mei 2015 betreft: voorbespreking 26 mei 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Jaarrekening en Jaarverslag 2014
behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer:
595 584
Doel activiteit Beeld- en oordeelsvorming Toelichting Met het jaarverslag en de jaarrekening legt het college verantwoording af over het gevoerde beleid in 2014. Het voordelig resultaat na bestemming bedraagt € 1.269.984. Met deze jaarrekening wordt in totaal € 291.809 aan budgetten overgeheveld waarmee het jaarrekeningresultaat inclusief voorstellen op € 978.175 voordelig uit komt. Voorgesteld wordt van dit positieve resultaat € 300.000 toe te voegen aan de bestemmingsreserve Mobiliteitsfonds en het restant (€ 678.175), toe te voegen aan de algemene reserve vrij aanwendbaar. De accountant is voornemens een goedkeurende controleverklaring te verstrekken onder voorbehoud van de gecontroleerde verantwoording belastingopbrengsten van de Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR). Deze is voorzien in de week van 18 mei. Zodra e.e.a. gereed is, wordt u als raad daarover geïnformeerd. Tijdens deze voorbespreking kunt u uw bestuurlijke vragen over de Jaarrekening en het Jaarverslag 2014 stellen. Daarna is de besluitvorming op 7 juli gepland. Wijze van behandelen Beeldvorming: - toelichting accountant op bevindingen jaarrekening - terugkoppeling auditoverleg – dit vindt plaats op 19 mei- door de voorzitter van het auditoverleg - bestuurlijke vragen over de bevindingen van de accountant en het algemene beeld van de jaarrekening aan de portefeuillehouder financiën en daar waar nodig ook aan de voorzitter van het auditoverleg - reactie portefeuillehouder financiën - overige bestuurlijke vragen over het jaarverslag aan portefeuillehouder(s) - reactie portefeuillehouder(s) Mogelijke uitkomsten van de activiteit in de voorbesprekingsronde: - raadsvoorstel doorgeleiden naar besluitvorming in de raadsvergadering van 7 juli - raadsvoorstel doorgeleiden naar debat in raadsvergadering van 7 juli, onder aangeven waar politieke verschilpunten liggen.
1
Tijdschema technische vragen jaarverslag/jaarrekening Indien antwoord gewenst Aanleveren technische vragen door raadsleden via e-mail op vrijdag 22 mei uiterlijk (een afspraak maken met één van de medewerkers is dinsdag 19 mei om natuurlijk ook mogelijk) 11.00 uur Vrijdag 22 mei Aanleveren door organisatie van de gebundelde antwoorden op de per e-mail gestelde technische vragen Dinsdag 26 mei Voorbespreking jaarverslag/jaarrekening Dinsdag 7 juli Raadsvergadering jaarverslag/jaarrekening Mee te sturen digitale stukken bij het raadsvoorstel Jaarrekening en Jaarverslag 2014 Ter inzage liggende stukken - Accountantsverklaring en uitkomsten controle jaarrekening 2014 (na auditoverleg van 19 mei beschikbaar) - Verslag omtrent de bevindingen van de accountant (na auditoverleg van 19 mei beschikbaar) - B&W-rapport Portefeuillehouder: Hans Marchal en het gehele college Technische vragen bij: mevrouw
[email protected] en in cc aan griffie
2
Raadsvergadering, 7 juli 2015
Voorstel aan de Raad
Nr.:
-
Agendapunt:
Voorbespreking
Datum:
29 april 2015
Onderwerp: Jaarverslag en jaarrekening 2014 Onderdeel raadsprogramma: 7 Dienstverlening en belastingen Portefeuillehouder: Hans Marchal
Voorgesteld besluit 1. Het jaarverslag en de jaarrekening 2014 worden vastgesteld en aan het college van B&W wordt decharge verleend voor het gevoerde financiële beleid. 2. De mutaties in de reserves, zoals opgenomen en nader gespecifieerd in hoofdstuk 3.3 van de jaarrekening (blz. 219 en 220), worden vastgesteld. 3. De 3e begrotingswijziging 2015 als gevolg van de noodzakelijke budgetoverheveling naar 2015, zie hoofdstuk 3.3 (blz. 219) , wordt vastgesteld. 4. Van het positieve jaarrekeningresultaat ad € 978.175 wordt € 300.000 toegevoegd aan de bestemmingsreserve Mobiliteitsfonds en het restant, € 678.175, wordt toegevoegd aan de algemene reserve vrij aanwendbaar. Korte samenvatting Het college van B&W biedt u hierbij het jaarverslag inclusief jaarrekening 2014 aan ter verantwoording van het in 2014 gevoerde (financiële) beleid. Het jaarverslag bestaat uit vier delen, te weten de programmaverantwoording (beleidsverantwoording), de paragrafen (achtergrondinformatie en verantwoording op onderwerpen die door alle programma's heen lopen), de jaarrekening (cijfermatige verantwoording van het resultaat en de balans, voorzien van een accountantsverklaring) en de bijlagen. In de aanbiedingsbrief voorafgaand aan het jaarverslag worden de belangrijkste conclusies van het jaarverslag aangegeven. Financieel resultaat Het voordelig resultaat na bestemming bedraagt € 1.269.984. Met deze jaarrekening wordt in totaal € 291.809 aan budgetten overgeheveld waarmee het jaarrekeningresultaat inclusief voorstellen op € 978.175 voordelig uit komt. Voorgesteld wordt van dit positieve resultaat € 300.000 toe te voegen aan de bestemmingsreserve Mobiliteitsfonds en het restant, € 678.175, toe te voegen aan de algemene reserve vrij aanwendbaar.
Overzicht verloop resultaatprognose 2014 N = nadelig, V = voordelig Resultaat Meerjarenbegroting 2014-2017 Decembernota 2013 Resultaat na Decembernota Mutaties Voorjaarsnota 2014 Resultaat na Voorjaarsnota 2014 Najaarsnota 2014 Resultaat na Najaarsnota 2014 Mutaties Jaarrekening 2014 Gerealiseerd resultaat Jaarrekening 2014 Budgetoverhevelingen van 2014 naar 2015
Bedragen in € 31.994 V 30.000 N 1.994 V 33.524 V 35.518 V 21.436 V 56.954 V 1.213.030 V 1.269.984 V 291.809 N
Gerealiseerd resultaat Jaarrekening 2014 (incl. voorstellen)
978.175 V
De budgetoverhevelingen betreffen activiteiten die in 2014 niet uitgevoerd c.q. afgerond konden worden. Deze activiteiten worden alsnog in 2015 afgerond. Ten opzichte van de najaarsnota is het jaarrekeningresultaat (na budgetoverhevelingen) ruim € 9 ton positiever. In onderstaande tabel hebben we de grootste posten opgenomen die een groot deel van het positievere resultaat ten opzichte van de najaarsnota verklaren. Een aantal daarvan waren niet bekend bij de najaarsnota, zoals het voordeel op het gemeentefonds, verkoop snippergroen en het positieve jaarrekeningresultaat bij de VRU. Onderwerp Gemeentefonds Verkoop snippergroen Onderwijs (huisvesting, onderhoud e.d.) Meer legesinkomsten Straatreiniging/gladheidsbestrijding VRU (positief jaarrekeningresultaat) Leerlingenvervoer Overig Totaal
Bedrag € 358.000 219.000 96.000 87.000 50.000 43.000 36.000 32.000 921.000
Mobiliteitsfonds Bij het vaststellen van de begroting 2013 is een bezuinigingstaakstelling op de organisatiekoers geaccordeerd van € 356.750 in 2013 oplopend tot € 1.162.400 in 2016. In de begroting 2015 leverde dit een nog openstaande taakstelling op van € 585.727 in 2018. Uit de voorjaarsnota 2015 blijkt dat de taakstelling op de organisatie voortvarend ter hand wordt genomen; de prognose is nu dat de huidige inzet leidt tot een overschot vanaf 2017. Het realiseren van de taakstelling vergt echter wel het dragen van frictiekosten. Deze kosten zijn met name in 2015 en 2016 omvangrijk, omdat de mobiliteit met name ontstaat door prepensioen. Om de frictiekosten te kunnen dragen is met de begroting van 2015 het zogenaamde mobiliteitsfonds ingericht, waarin € 300.000 is gestort. Dit bedrag is toereikend om de frictiekosten van 2015 op te kunnen vangen, maar zal voor 2016 en verder niet toereikend
zijn. Daarom wordt voorgesteld om van het positieve jaarrekeningresultaat € 300.000 extra toe te voegen aan het Mobiliteitsfonds. Vanaf 2017 ontstaat er weer voorzichtig ruimte, die zal worden ingezet voor de doorontwikkeling naar regiegemeente. De regiegemeente vergt weliswaar minder medewerkers, maar ook andere medewerkers. Dit vergt een extra investering in personeelsontwikkeling. Het profiel van een ambtenaar in dienst van een regiegemeente is immers een wezenlijk andere dan die bij een gemeentelijke organisatie zoals we die nu kennen. In de Kadernota wordt aangegeven op welke wijze de doorontwikkeling vorm krijgt. Aanleiding In de gemeentewet is bepaald dat het college van B&W het jaarverslag en de jaarrekening aanbiedt aan de raad. Conform de wetgeving dienen de vastgestelde stukken voor 15 juli aan Gedeputeerde Staten te worden gezonden. Specifiek (beoogd doel) Met het vaststellen van het jaarverslag en de jaarrekening verleent uw raad decharge aan het college van B&W voor het gevoerde financiële beleid. Meetbaar De vaststelling vindt plaats op 7 juli 2015 zodat de vastgestelde stukken voor 15 juli 2015 aan Gedeputeerde Staten verzonden kunnen worden. Acceptabel Conform de wetgeving. Overwegingen die leiden tot het besluit Het jaarverslag en de jaarrekening dienen ter verantwoording van het college aan de raad over het gevoerde beleid in het verslagjaar. Het jaarverslag en de jaarrekening geven een overzicht van de gerealiseerde resultaten ten opzichte van de begroting na wijzigingen en het voorgaande verslagjaar. In de stukken is een analyse opgenomen van de geconstateerde afwijkingen, waar nodig toegelicht. Daarnaast geven de stukken inzicht in de mutaties in het (eigen) vermogen van de gemeente en de onttrekkingen en toevoegingen aan de reserves om te komen tot het resultaat na bestemming. Het uiteindelijke financiële resultaat na bestemming en inclusief bestedingsvoorstellen bedraagt € 978.175 voordelig. Draagvlak Het jaarverslag en de jaarrekening zijn verantwoordingsdocumenten en geven hiermee een terugblik op de begroting 2014. Externe toetsing heeft plaatsgevonden door de accountant middels een accountantscontrole. Realistisch Het jaarverslag volgt de begroting 2014. Dat betekent dat wordt gerapporteerd in zeven programma's. Per programma wordt aangegeven in hoeverre de doelstellingen die in de begroting 2014 waren geformuleerd, zijn gehaald. Met het vaststellen van het jaarverslag en de jaarrekening verleent u het college decharge. Daarnaast stelt u hierbij de mutaties in de reserves vast, alsmede de 3e begrotingswijziging 2015. Kanttekeningen bij het voorgestelde besluit N.v.t.
Alternatieven In de Gemeentewet is vastgelegd dat het college aan de raad verantwoording aflegt over het door hem gevoerde bestuur onder overlegging van de jaarrekening en jaarverslag. Tijdgebonden Het jaarverslag en de jaarrekening 2014 moeten 7 juli 2015 vastgesteld worden en voor 15 juli 2015 aan Gedeputeerde Staten gestuurd worden. Aanpak/uitvoering Op 26 mei 2015 vindt in de raad de voorbespreking van de jaarstukken plaats. De behandeling en besluitvorming staan geagendeerd voor 7 juli 2015. Communicatie De stukken worden gestuurd aan Gedeputeerde Staten en gepubliceerd op de gemeentelijke website. Financiën Voorgesteld wordt om van het positieve jaarrekeningresultaat ad € 978.175, € 300.000 toe te voegen aan de bestemmingsreserve Mobiliteitsfonds en het restant, € 678.175, aan de algemene reserve vrij aanwendbaar toe te voegen. Bijlagen Jaarstukken 2014 Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,
Wilma van de Werken secretaris
Tjapko Poppens burgemeester
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 mei 2015, nr.
gelet op BBV
besluit: 1. Het jaarverslag en de jaarrekening 2014 worden vastgesteld en aan het college van B&W wordt decharge verleend voor het gevoerde financiële beleid. 2. De mutaties in de reserves, zoals opgenomen en nader gespecifieerd in hoofdstuk 3.3 van de jaarrekening (blz. 219 en 220), worden vastgesteld. 3. De 3e begrotingswijziging 2015 als gevolg van de noodzakelijke budgetoverheveling naar 2015, zie hoofdstuk 3.3 (blz. 219) , wordt vastgesteld. 4. Van het positieve jaarrekeningresultaat ad € 978.175 wordt € 300.000 toegevoegd aan de bestemmingsreserve Mobiliteitsfonds en het restant, € 678.175, wordt toegevoegd aan de algemene reserve vrij aanwendbaar.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 7 juli 2015 De raad voornoemd,
griffier,
voorzitter,
Jaarverslag 2014
Inhoudsopgave Aanbiedingsbrief
4
1. Programmaverantwoording § 1.1 De programma’s Programma 1 – Woonomgeving Programma 2 – Toerisme en vrije tijd Programma 3 – Ondernemen, werk en sociale zekerheid Programma 4 – Veiligheid Programma 5 – Verkeer en bereikbaarheid Programma 6 – Zorg, welzijn en onderwijs Programma 7 – Dienstverlening en belastingen (incl. bestuur en organisatie)
9 33 46 62 69 74 95
2. Paragrafen § § § § § § § §
2.1 Inleiding 2.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 2.3 Onderhoud kapitaalgoederen 2.4 Bedrijfsvoering 2.5 Verbonden partijen 2.6 Grondbeleid 2.7 Treasury en financiering 2.8 Lokale heffingen
115 116 133 153 162 174 199 205
2
3. Jaarrekening § § § § § § §
3.1 Waarderingsgrondslagen jaarrekening 3.2 Het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening 3.3 Bestemming rekeningresultaat 3.4 Balans per 31 december 2014 3.5 Toelichting op de balans 3.6 Kostenverdeelstaat 3.7 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
209 212 217 221 223 249 250
4. Bijlagen 4.1.1 Baten en lasten per product 4.1.2 Verschillen tussen begroting en rekening van € 25.000 en hoger 4.1.3 Kasstroomoverzicht 2014 4.2 Investeringsstaat activa 4.3 Staat van over te brengen kredieten 4.4 Staat van personele sterkte en personeelslasten 4.5 Kerngegevens 4.6 Specifieke uitkeringen (SISA) 4.7 Realisatie bezuinigingen 2014
254 258 259 262 274 276 277 279 284
3
Aanbiedingsbrief Geachte raad, Hierbij bieden wij u het jaarverslag en de jaarrekening over het jaar 2014 aan. Het verslag en de bijbehorende rekening geven u inzicht in de mate waarin de doelen gehaald zijn die bij de begroting zijn gesteld. Het gaat hierbij zowel om de beleidsmatige als de financiële doelstellingen. In het eerste en tweede hoofdstuk vindt u de programmaverantwoording en de paragrafen. In het derde hoofdstuk vindt u de financieel-technische verantwoording van het resultaat en de toelichting op de balans. Volgens de regels van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) volgt het jaarverslag de begroting. Dat betekent dat dit jaarverslag en de jaarrekening zijn gebaseerd op de begroting die anderhalf jaar geleden door de gemeenteraad is vastgesteld. Sinds die tijd is er veel gebeurd. U bent daarover ook in de Voorjaarsnota en de Najaarsnota in 2014 geïnformeerd. In deze aanbiedingsbrief staan we stil bij de belangrijkste gebeurtenissen van 2014. Wat betekende 2014 voor Wijk bij Duurstede? Voor het jaar 2014 lag er een grote opdracht. De invoering van nieuwe taken bijvoorbeeld, naar aanleiding van de decentralisaties in het sociaal domein, en het moeten doorvoeren van bezuinigingen zijn geen sinecure voor een gemeente van onze omvang. In 2014 heeft uw raad vastgesteld dat de gemeente Wijk bij Duurstede bestuurlijk zelfstandig wil blijven. Dit is het hoofddoel van de ontwikkeling naar Regiegemeente. We willen graag onze eigen identiteit, onze autonomie en ons hoge voorzieningenniveau behouden. Dit legt een beslag op onze financiën en de ambtelijke capaciteit. Tegelijkertijd zien we dat de complexiteit en omvang van gemeentelijke vraagstukken in rap tempo stijgen, evenals de mogelijke (financiële) risico’s. Dit het hoofd bieden vanuit een bestuurlijk zelfstandige positie met krimpende ambtelijke organisatie, vraagt om slimme oplossingen en vergaande vormen van samenwerking. Met inwoners, ondernemers, organisaties en andere gemeenten. Om onze zelfstandige positie te behouden en waar mogelijk te versterken, zijn in 2014 concrete keuzes gemaakt en dienen zich ook de komende jaren nog nieuwe keuzes aan. Er zijn maatregelen genomen om onze financiën op orde te krijgen, de kwaliteit van onze organisatie te vergroten en er is gezocht naar mogelijkheden om onze kwetsbaarheid te verminderen. Start van een nieuwe coalitieperiode In 2014 is er een nieuwe coalitieperiode van start gegaan. Het coalitieakkoord vond zijn basis in een aantal inspirerende avonden, met veel inbreng van creatieve en gemotiveerde inwoners, ondernemers en organisaties. Het akkoord heeft als uitgangspunt dat we Wijk bij Duurstede
4
voor en met elkaar besturen. Inwoners, ondernemers, organisaties en gemeente geven samen vorm aan Wijk bij Duurstede. Ieder vanuit zijn eigen kracht en verantwoordelijkheid. Er wordt aan de gemeente ruimte gevraagd voor eigen initiatief en verantwoordelijkheid en de gemeente legt verantwoordelijkheden terug. Samenwerken, netwerken, slimmer werken en ondernemingszin zijn nodig om dat wat we al zo goed voor elkaar hebben te behouden en dat wat nog voor elkaar moet komen, voor elkaar te krijgen. Wij kunnen en willen het niet langer alleen doen. ´Samenleving en gemeente samen sterk´ We willen een gemeente zijn die vanuit het midden van de samenleving en met de samenleving haar werk doet. De kracht in onze samenleving willen we ‘aan de voorkant’ inzetten door met elkaar plannen te creëren en die vervolgens samen uit te voeren. Er zijn een aantal mooie voorbeelden te noemen van wat deze manier van werken ons gebracht heeft. Wij noemen het begrotingsproces, waarin in een open dialoog is met de samenleving gezocht is naar oplossingen om tot een reëel sluitende begroting te komen. Het Wijks Ondernemersfonds is een ook mooi voorbeeld van hoe meerdere partijen in samenwerking en vanuit ieders eigen kracht tot resultaten kunnen komen die goed zijn voor de economische ontwikkeling van Wijk bij Duurstede in haar geheel. In het Worldcafé dachten veel mensen met ons mee over het nieuwe milieubeleidsplan en dat was zo succesvol dat op initiatief van één van de deelnemers inmiddels een Energiecafé is georganiseerd. Maar wij denken ook aan de Gravenbol, Citymarketing, het zwembad, het huisvestingsbeleid en het parkeerbeleid. Al deze trajecten waren een leerproces, voor ons, voor uw raad, voor het ambtelijk apparaat en voor de samenleving. Dat heeft soms tot wat dynamiek geleid, maar terugkijkend hebben wij uit al deze trajecten waardevolle lessen meegenomen die ons zullen helpen in de toekomst. Sociaal domein De voorbereidende werkzaamheden in 2014 voor de uitvoering van de decentralisatietaken (Participatiewet, Awbz-Wmo en Jeugdzorg) binnen het sociaal domein kenden hun gelijke niet qua impact, inzet en belang. De insteek hierbij was heel simpel, namelijk om klaar te zijn deze nieuwe taken per 1 januari 2015 uit te kunnen voeren. Dit was niet altijd eenvoudig. Niet alleen werd in de loop van het jaar duidelijk dat de nieuwe wetgeving gelijktijdig van kracht werd per 1 januari 2015, ook de hoogte van de maximaal beschikbare budgetten werd pas op het allerlaatste moment inzichtelijk. Tegelijk moesten echter, vanuit het continuïteitsbeginsel, de lopende afspraken en contracten, m.n. bij de Jeugdhulp, worden nagekomen. Daarmee werd al een voorschot genomen op mogelijke financiële risico’s. Ook de inkooptrajecten voor de Awbz en de Jeugdhulp, die via een nieuw (bestuurlijk) aanbestedingstraject werden opgezet vergden veel tijd en aandacht. De uitvoering van deze taken gebeurde vanuit het principe “Lokaal waar het kan, regionaal waar het moet”. De mogelijkheden hiertoe varieerden per transitieopgave en ook de organisatorische uitvoering liep uiteen. De uitvoering van de participatiewet kon worden ondergebracht bij de RDWI, de Awbz-Wmo kon als extra taak worden toegevoegd bij het bestaande Wmo-loket maar voor de uitvoering van de Jeugdhulp moest een compleet nieuwe organisatiestructuur worden opgezet. Een complicerende factor hierbij was de regionale afstemming tussen de gemeenten in de regio Zuid-oost Utrecht maar ook de bovenregionale en zelfs provinciale afstemming. Daarbij kwamen ook nog eens de financiële onzekerheden in budgetten die pas op het laatste moment op rijksniveau konden worden ondervangen.
5
Bij alle drie de transities is de insteek geweest om de lokale organisaties te versterken. Dit is met name het geval geweest bij de Stichting Binding die de uitvoering verzorgt van de nieuwe Awbz-taken en waar het Team Wijk is opgericht en ondergebracht voor de uitvoering van de jeugdhulp op lokaal niveau. Op regionaal niveau zijn er, vooral bij de Jeugdhulp grote stappen gezet in de samenwerkingsrelatie, zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau. 2014 was een jaar dat vooral gericht was op het regelen van de noodzakelijke voorwaarden en instrumenten om de uitvoering van de decentralisatietaken mogelijk te maken. Het jaar 2015 staat in het teken van de uitvoering van deze taken en dan gaat blijken of deze voorbereidingen goed en volledig waren. Vaststelling, resultaat en verantwoording Conform de Gemeentewet stelt uw raad de rekening vast in het jaar volgend op het dienstjaar. Het jaarverslag 2014 bieden wij u hier ter vaststelling aan. De hierin opgenomen jaarrekening en jaarverslag zijn gecontroleerd door PricewaterhouseCoopers Accountants en de goedkeurende controleverklaring is in de rapportage opgenomen. Het jaarverslag is na het opstellen van de begroting het sluitstuk van de planning- en controlcyclus. Financieel resultaat De jaarrekening laat een totale omzet van ruim € 43 miljoen zien en sluit met een positief saldo van € 1.269.984. Met deze jaarrekening wordt ruim € 290.000 aan budgetten overgeheveld, waarmee het jaarrekeningresultaat inclusief voorstellen op € 978.175 positief uit komt. U treft het overzicht van de overhevelingen aan in § 3.3, op pagina 217 en verder. Bij het vaststellen van de begroting op 8 november 2014 is gebleken dat wij voor een omvangrijke ombuigingsopgave staan om tot een reëel sluitende meerjarenbegroting te komen. Er zijn nieuwe taken op de gemeente afgekomen op het gebied van de zorg en arbeidsparticipatie. Die nieuwe werkzaamheden gaan gepaard met een bezuinigingstaakstelling. Tegelijkertijd moeten wij vanwege de economische crisis en rijksbezuinigingen een bedrag van ongeveer anderhalf miljoen euro structureel ombuigen. We hebben besloten de pijn aan de voorkant te pakken en daarom hebben we u met de begroting 2015 – 2018 een samenhangend en zorgvuldig gekozen pakket van ombuigingen gepresenteerd, bestaande uit bezuinigingen, lastenverzwaringen en ‘snijden in eigen vlees’. Met deze lastige boodschap hebben wij u in het najaar van 2014 achtergelaten. De daarop volgende najaarsnota sloot matig positief. Wij gaven toen aan dat het geprognosticeerde jaarresultaat € 56.954 positief zou moeten zijn. Nu ligt voor u een jaarrekening die sluit met een positiever resultaat dan verwacht. Het resultaat wordt positief beïnvloed door een aantal incidentele meevallers die voor ons niet te voorspellen waren. Denk daarbij aan een grotere bijdrage vanuit het gemeentefonds van € 358.000 of een voordeling jaarresultaat van de VRU wat voor ons een voordeel van € 43.000 betekent. Daarnaast is ons gebleken dat de organisatie terughoudend is met het aframen van budgetten. Het gaat in de meeste budgetten niet om grote bedragen, maar alles bij elkaar
6
opgeteld vormt dit toch een groot bedrag. Tenslotte zien we een toename van inkomsten in deze jaarrekening. Sommige zijn incidenteel, denk aan de verkoop van snippergroen goed voor een bedrag van € 219.000, maar anderen zouden op een structurele toename van inkomsten kunnen wijzen. Als voorbeeld noemen we de toename van inkomsten vanuit leges, samen goed voor € 87.000. Onderwerp Gemeentefonds Verkoop snippergroen Onderwijs (huisvesting, onderhoud e.d.) Meer legesinkomsten Straatreiniging/gladheidsbestrijding VRU (positief jaarrekeningresultaat) Leerlingenvervoer Overig Totaal
Bedrag € 358.000 219.000 96.000 87.000 50.000 43.000 36.000 32.000 921.000
Voor ons is het bovenstaande een bevestiging dat wij steeds alert moeten sturen op een transparante financiële huishouding. We hebben hier vorig jaar een goede start mee gemaakt en zullen hier in 2015 verder op doorpakken. Tegelijkertijd zien wij dit voordeel ook als een gematigd positief teken dat we langzaam uit de crisis omhoog krabbelen. Dit is overigens geen reden om voorzichtigheid te laten varen. Wij zullen de afgesproken ombuigingen uitvoeren en afronden en het positieve resultaat van deze jaarrekening toevoegen aan de algemene reserve en de bestemmingsreserve Mobiliteitsfonds. We streven immers naar een reëel sluitende begroting, omdat we een evenwichtige en gezonde financiële huishouding willen. Uiteindelijk is het doel niet langer te hoeven bezuinigen, maar weer te kunnen investeren in onze samenleving. Dat betekent niet dat wij weer terug willen naar onze aloude rol van alles bepalende en alles betalende overheid, maar wij willen als betrokken gemeente wèl ons steentje bijdragen aan de samenleving, om samen met die samenleving te kunnen bouwen aan de toekomst. Burgemeester en wethouders Wijk bij Duurstede,
Wilma van de Werken Gemeentesecretaris
Tjapko Poppens Burgemeester
7
1. Programmaverantwoording
8
§
1.1
De programma’s
Programma 1 1.1
Woonomgeving
Hoofdlijnen van het programma
Inleiding Dit programma betreft de ontwikkeling, het beheer en het onderhoud van de openbare ruimte in de meest brede zin, inclusief woningbouw, huisvesting, milieubeleid, vergunningverlening en handhaving. Wonen De ‘Structuurvisie Wijk bij Duurstede 2020’, het Strategisch Woningbouwprogramma en de Woonvisie zijn de pijlers waarop ons woningbouwbeleid is gebaseerd. We willen het inwonertal van de gemeente op peil houden en het woningbestand door gerichte nieuwbouw afstemmen op de bevolkingsontwikkeling en -samenstelling. In 2014 zijn 85 nieuwbouw woningen gerealiseerd. De productie is daarmee iets achtergebleven op de planning vanwege het uitlopen van de nieuwbouw aan de Steenstraat. Dit jaar bestaat circa 41% uit sociale woningbouw, dit is in lijn met de streefwaarde van 40%. Beheerplannen Het beheer van de openbare ruimte is een belangrijke gemeentelijke zorg. Denk hierbij aan een goed werkend riool, goede wegen en voetpaden en veilige speelvoorzieningen. Afdeling Beheer beheert de openbare ruimte op basis van beheerplannen, waarbij de 6 grootste beheeronderdelen zijn samengevoegd tot het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte (IBOR). Het onderdeel Spelen zou ook worden toegevoegd aan de IBOR-cyclus, echter gezien de ontwikkelingen op gebied van Spelen (zelfbeheer) is hier voorlopig vanaf gezien. In het voorjaar van 2014 is aan het IBOR het onderdeel Waterbouwkundige constructies (damwanden, beschoeiingen en duikers) toegevoegd. Het IBOR wordt afgestemd met de overige beheerdisciplines, waaronder het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Het IBOR is door de raad vastgesteld in november 2010 en omvat een vierjarige onderhoudsplanning op een sober kwaliteitsniveau, die jaarlijks door middel van gedetailleerde jaarplannen wordt uitgevoerd. Hiervoor wordt deels gebruik gemaakt van de eigen dienst (Wijkbeheer) voor met name groen en verkeer-/straatmeubilair en deels van aannemersbedrijven. De gemeente streeft hierbij naar een veilige woonomgeving, met in de binnensteden/centra en op begraafplaatsen een basis beeldkwaliteit en in de woongebieden en buitengebieden een sobere beeldkwaliteit. In 2014 zijn vrijwel alle geplande reguliere werkzaamheden uitgevoerd. Een uitzondering hierop geldt voor enkele projecten die raakvlakken hebben met (bestuurlijke) projecten. Begin 2014 is gestart met een inspectieronde op alle IBOR-beheeronderdelen. Op basis van deze inspectieresultaten is het nieuwe IBOR-cyclus 2015-2018 opgesteld voor het reguliere onderhoud. In de kadernota zijn daarnaast diverse investeringen aangevraagd op basis van deze inspectie, die inmiddels zijn
9
toegekend en is een zeer lichte structurele verhoging van de onderhoudsbudgetten aangevraagd (€ 16.000) voor 2015. Het nieuwe IBOR 20152018 is in januari 2015 vastgesteld op wederom de sobere onderhoudsvariant. De gevolgen van het onderhoudsniveau ‘sober’ beginnen steeds meer zichtbaar te worden, zowel in de openbare ruimte als in de resultaten van de inspectiegegevens van 2014. Waar de beheerbudgetten en investeringsprojecten tot en met 2018 nog voldoende zijn om de openbare ruimte sober te blijven onderhouden, wordt na 2018 een substantiële stijging van de noodzakelijke budgetten verwacht op met name de constructieve beheeronderdelen (wegen, bruggen en waterbouwkundige constructies). Zelfbeheer In 2014 zijn verdere kaders vastgesteld waarbinnen inwoners zelf de openbare ruimte kunnen (helpen) beheren. Dit zelfbeheer blijft voor de komende jaren een belangrijke ontwikkeling binnen het Koersprogramma Sterke Samenleving. De mate van zelfbeheer wordt als één van de graadmeters gezien voor de medeverantwoordelijkheid van de samenleving voor de eigen leefomgeving. Voor ons als gemeente hoort daar een meer faciliterende rol bij en het loslaten van beheertaken, zonder de eindverantwoordelijkheid helemaal over te dragen. Afvalbeleid en milieustraat De afvalscheidingsresultaten van Wijk bij Duurstede zijn de afgelopen jaren achtergebleven bij de resultaten van vergelijkbare gemeenten en het landelijk gemiddelde. In 2014 is daarom de notitie ‘Update afvalbeleidsplan Wijk bij Duurstede 2014’ vastgesteld. Het is een aanscherping van het Gemeentelijk afvalbeleidsplan 2012 met als doel de scheidingsresultaten te verbeteren, het lage kostenniveau te behouden en service en straatbeeld verder te verbeteren. Daarnaast is de verouderde Verordening Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht aangepast en zijn de tarieven in de afvalstoffenheffing aangepast, waardoor de inzamelkosten beter kunnen worden toegerekend. De uitvoering van dit plan staat voor 2015 op de rol.
1.2
Beleidsinhoudelijke resultaten
Verplaatsing van autobedrijf Kerkhof Waarom was het belangrijk? Uit gesprekken met Van Kerkhof bleek de kans zich voor te doen om de in de Structuurvisie Wijk bij Duurstede 2020 gewenste transformatie van bedrijf naar woningen te realiseren. Hierdoor zou het bedrijf en tankstation, die niet gewenst zijn nabij de toegang tot binnenstad, plaats maken voor woningbouw.
10
Wat was het effect en wat heeft het opgeleverd? Uit de samen met de provincie gevoerde onderhandelingen bleek de verplaatsing ruimtelijk en financieel haalbaar te maken. De provincie heeft hiervoor een verplaatsingsbijdrage ter beschikking gesteld. De grond voor het garagebedrijf is deels verkregen door een ruil met AgruniekRijnvallei. De volkstuinen zijn in goed overleg met het bestuur van de Volkstuinvereniging verplaatst en hier kunnen door AgruniekRijnvallei parkeerplaatsen worden aangelegd. De bouwplannen voor zowel het nieuwe tankstation en garagebedrijf als voor de woningen aan de Zandweg zijn met omwonenden in een aantal bijeenkomsten besproken. Hiermee is een breed draagvlak voor de plannen ontstaan en is het bestemmingsplan (één voor alle locaties) vastgesteld, zonder dat daarop beroep is ingesteld. Door een aanpassing van de bouwplannen (binnen het geldende bestemmingsplan) is het mogelijk gemaakt dat in de plint van het appartementengebouw aan de Zandweg enkele huisartsen worden gevestigd. Ook hiervoor bestaat draagvlak bij de omwonenden. Eind 2014 is het nieuwe tankstation aan de Graaf van Lynden van Sandenburgweg in gebruik genomen en het gebruik van het oude aan de Zandweg beëindigd. De vergunningen en meldingen voor het nieuwe garagebedrijf zijn verleend en die voor de nieuwe woningen/huisartsenpraktijk zijn aangevraagd. De bouw van het garagebedrijf start begin 2015 en die van de woningen/huisartsenpraktijk eind 2015. Wat heeft het gekost? Door de provincie en gemeente zijn substantiële middelen en/of grondposities beschikbaar gesteld om de verplaatsing mogelijk te maken. De omvang daarvan is zichtbaar in de vastgestelde grondexploitatie, maar niet openbaar.
Versterking buurtcentra De Horden en De Heul Waarom was het belangrijk? Zowel vanuit de Structuurvisie Wijk bij Duurstede 2020 als de Structuurvisie Detailhandel 2013 ontstond de noodzaak om in deze wijkcentra op zoek te gaan naar mogelijkheden om deze gebieden te versterken en tegelijkertijd de supermarkt aan de Hoogstraat te verplaatsen. Gezien het medio 2015 beëindigen van het gebruik van de Hordenhal en de huursituatie van enkele betrokken supermarkten, was er sprake van een noodzaak om hiermee in 2014 te starten. Dit werd versterkt door de -naar verwachting- incidenteel beschikbare ondersteuning vanuit de provincie. Wat was het effect en wat heeft het opgeleverd? De versterking van de wijkcentra is opgenomen in de Samenwerkingsagenda met de provincie Utrecht op het gebied van binnenstedelijk ontwikkelen. Hiermee is een eerste stap gezet om dit samen met de provincie op te pakken. Tijdens het bezoek van Gedeputeerde Staten van
11
Utrecht in 2014 heeft dit onderwerp prominent op de agenda gestaan. Met de meest betrokken partijen zijn samen met de provincie meerdere gesprekken gevoerd. Zij staan overwegend positief tegenover de complexe opgave, maar de financiële haalbaarheid is nog wel een aandachtspunt. Van elk van de gebieden, De Horden, De Heul en de Hoogstraat zijn er stedenbouwkundige schetsen beschikbaar die realistisch zijn, maar nog verder moeten worden uitgewerkt met alle betrokkenen. Op basis van stedenbouwkundige schetsen is een businesscase opgesteld, die met bijdragen vanuit de provincie en gemeente sluitend te maken valt. Binnen de gemeenteraad is er draagvlak om de stedenbouwkundige schetsen en businesscase verder uit te werken. Wat heeft het gekost? Een deel van de kosten is door de provincie gedragen in het kader van de Samenwerkingsagenda. De resterende kosten worden in de loop van 2015 opgenomen in een dan vast te stellen grondexploitatie. Het betreffen vooral advieskosten en personele kosten. Structuurvisie postkantoorlocatie e.o. Wijk bij Duurstede Waarom was het belangrijk? In het tweede kwartaal van 2013 spraken een aantal buurtbewoners tijdens een voorbespreking van de gemeenteraad over dit onderwerp in. Een aantal buurtbewoners gaf hierbij aan dat zij zich onvoldoende gehoord voelden bij het opstellen van de structuurvisie voor het postkantoorgebied en voelde zich om die reden niet serieus genomen. Dit, ondanks dat aan alle formele facetten van inspraak was voldaan. De gemeenteraad concludeerde destijds dat het proces voor wat betreft de communicatie naar de buurt opnieuw moest gebeuren. Wat was het effect en wat heeft het opgeleverd? Naar aanleiding hiervan is opnieuw een aantal bijeenkomsten met de buurt georganiseerd. Tijdens de eerste bijeenkomst is met name ingezoomd op de ligging van de gebouwen en de bouwhoogten, de functies die in het gebied toelaatbaar zijn, alsmede op de verkeersstromen. De uitkomsten van deze avond zijn gedeeld met de betrokken ontwikkelaars. Voor de tweede avond zijn ook deze ontwikkelaars uitgenodigd en is er doorgepraat over de eerdere uitkomsten. De bijeenkomsten hebben ertoe geleid dat met de buurt kon worden geconcludeerd dat het voorliggende concept goed doordacht was en slechts op een beperkt aantal punten aanpassing behoefde. De grootste aanpassing heeft plaatsgevonden ten opzichte van de bouwhoogte aan de Steenstraat. Ook de verkeersafwikkeling in algemene zin en de knip en de verkeersafwikkeling richting de Karel de Grotestraat zijn aangepast. De bijeenkomsten hebben een positieve bijdrage gehad op de ontwikkeling van de structuurvisie. Daarnaast hebben ze duidelijk het draagvlak voor het ontwikkelen van de structuurvisie en het eindresultaat vergroot. Gesteld kan worden dat er een algemeen gedragen visie ligt. Op 25 januari 2014 is de structuurvisie door de gemeenteraad vastgesteld.
12
Wat heeft het gekost? In totaal heeft het € 26.000 gekost.
Asbestonderzoek St. Jozefschool Waarom was het belangrijk? De St. Jozefschool is vanwege de aanwezigheid van asbest enkele jaren terug gesloopt en verwijderd. Het braakliggend terrein was voor enkele omwonenden reden om een verzoek tot zelfbeheer in te dienen, waarbij zij zelf speeltoestellen zouden plaatsen en onderhouden. Bij de voorbereidingen van dit zelfbeheerarrangement is er door bewoners een schoonmaakronde van het terrein gehouden, waarbij asbestverdachte stukjes zijn gevonden, die naar de gemeente zijn gebracht. Omdat de volksgezondheid hier in het geding was, werd het van belang geacht actie te ondernemen en een nader onderzoek te starten. Wat was het effect en wat heeft het opgeleverd? Gezien het verleden (asbest in het schoolgebouw) zijn deze stukjes onderzocht, waaruit bleek dat dit asbest was, maar een ander type dan de types die in de school aanwezig waren. Gedurende het onderzoek is het asbestverdachte gebied door middel van bouwhekken afgezet, is er een grondonderzoek uitgevoerd, is de bovenlaag waarin zich enkele asbeststukjes bevonden afgegraven en vervangen door een nieuwe, schone zandlaag, zodat er veilig gespeeld kon worden. Bewoners waren tevreden over de oplossing van dit probleem, maar zij gaven wel aan dat eerdere meldingen niet serieus zijn genomen. Hierover zijn nieuwe afspraken gemaakt. Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat de asbeststukjes waarschijnlijk van een eerder gesloopt gebouw (jaren ’70) afkomstig zijn en geen gevaar hebben opgeleverd voor de gezondheid. Wat heeft het gekost? Aan ambtelijke uren is hier circa 80 uur aan besteed, de kosten voor onderzoek bedroegen € 14.762.
Wonen In 2014 zijn met name op de volgende locaties nieuwbouwwoningen opgeleverd: Veilingpark, David van Bourgondiëweg, De Geer II, Langs de Wal, De Kamp, Hof van Langbroeck en Oranjehof. In totaal werden 85 woningen gerealiseerd, waarvan 35 woningen in de sociale sector (41%) en 50 koopwoningen (59%). Hiermee zijn er minder dan de gewenste 130 nieuwbouwwoningen gerealiseerd. Hier staat echter tegenover, dat de voorgaande twee jaren dit aantal behoorlijk werd overschreden met 156 en 183 woningen. Het streven om circa 40% in de sociale sector te realiseren is gerealiseerd.
13
Wat betreft doelgroepen zijn er aan de Steenstraat appartementen gebouwd, die niet specifiek in de markt gezet zijn voor bepaalde doelgroepen, maar deze zijn geschikt voor ouderen. Daarnaast zijn er in De Kamp appartementen gerealiseerd voor jongere eenpersoonshuishoudens. Uit onderzoek blijkt dat de slaagkansen van ouderen van 55-64 jaar beter zijn dan de streefwaarden. De andere genoemde leeftijdcategorieën hebben allen een lagere slaagkans dan de streefwaarde. Dus ondanks dat er behoorlijk veel sociale woningen zijn opgeleverd, heeft dit nog niet het gewenste effect op de slaagkansen en op het aantal woningzoekenden dat staat ingeschreven. Dat is met ruim 4.000 fors. Een verklaring hiervoor kan zijn dat er weinig woningen leeg komen door verhuizingen. In voorbereiding op de nieuwe woonvisie wordt in samenwerking met Volksbelang en Bouwfonds een woningmarktonderzoek uitgevoerd. Op basis hiervan wordt een nieuwe woonvisie opgesteld met een uitwerking van de te bouwen woningen de komende jaren. Wat wilden we bereiken? 1. Terugdringen van het huisvestingstekort en de wachtlijsten, met name voor ouderen en jongeren. 2. Woningzoekenden uit de gemeente zo goed mogelijk bedienen.
Wat gingen we er voor doen? 1. Inzetten van Lokaal Maatwerk
Prestatie-indicator* Slaagkans jongeren tot 23 jaar Slaagkans jongeren 23-29 jaar* Slaagkans ouderen 55-64 jaar Slaagkans ouderen >64 Aantal woningen die worden aangeboden met Lokaal Maatwerk
Wat hebben we bereikt? Er zijn nieuwbouwwoningen gerealiseerd voor de genoemde doelgroepen.
Wat hebben we gedaan?
Bron Woningstichting Volksbelang Woningstichting Volksbelang Woningstichting Volksbelang Woningstichting Volksbelang Gemeente
Toelichting op realisatie
Streefwaarde
Realisatie 2014 3% 5%
1% *) 23 – 35 jaar
9%
4,5% 12,6%
10%
5,2%
40%
4%
14
* De slaagkansen zijn dit jaar via Volksbelang afkomstig van een andere bron, namelijk WoningNet. Hierdoor kunnen de waardes afwijken van voorgaande jaren.
Strategisch Woningbouwprogramma Wat wilden we bereiken? 1. Het inwonertal van de gemeente op peil houden. 2. Goede afstemming van het toekomstige woningbestand op de bevolkingsontwikkeling en samenstelling door gerichte nieuwbouw.
Wat hebben we bereikt? Een stijging van het inwonertal. Er zijn woningen gerealiseerd voor de genoemde doelgroepen jongeren en ouderen. De oudere woningen zijn niet specifiek als zodanig in de markt gezet, omdat de vraag naar dit type oudere woningen niet dusdanig groot is, dat hiervoor andere woningzoekenden uitgesloten dienen te worden. 3. Gelijkmatige woningbouwproductie over de jaren In 2014 is het streefaantal van 130 nieuwbouwwoningen niet gerealiseerd. (voorkomen grote fluctuaties in aantallen nieuwbouw).
Wat gingen we er voor doen? 1. Bouwen conform woningbouwprogramma.
2. Monitoring bevolkingsontwikkeling.
Wat hebben we gedaan? In totaal zijn 85 woningen gerealiseerd waarvan 39 woningen in Wijk bij Duurstede, 23 in Cothen en 23 in Langbroek. Circa 41% betrof een woning in het sociale segment. Inwonertal per 1 januari van elk jaar: 2012: 23.064 2013: 23.035 2014: 23.051 2015: 23.224
Toelichting op realisatie
Na jaren van lichte daling zien we nu voor het tweede jaar op rij een stijging van het inwonertal. Waar we vorig jaar een lichte stijging zagen met 16 inwoners, bedraagt de stijging dit jaar 173 inwoners.
3. Regie op de woningbouwplanning.
15
Prestatie-indicator Bron Streefwaarde Realisatie 2014 1. Inwonertal op peil houden door voldoende Woningbouwprogramma 180 85 nieuwbouw. 2. Monitoring bevolkingsontwikkeling. CBS 23.000 23.224 3. Inschrijvingen voor sociale woningbouw Gegevens woningbouwcorporaties 3.100 4.153 monitoren.* * Deze gegevens zijn dit jaar via Volksbelang afkomstig van een andere bron, namelijk WoningNet. Hierdoor kunnen de waardes afwijken van voorgaande jaren.
Grondbedrijf/grondbeleid Wat wilden we bereiken? 1. Het zoveel mogelijk voorkomen van financiële risico’s voor de gemeentelijke begroting. 2. Het bevorderen van maatschappelijk gewenst ruimtegebruik. 3. Het waarborgen van transparantie in uitgaven en inkomsten en het mogelijk maken om met de noodzakelijke snelheid strategische aankopen te doen.
Wat hebben we bereikt? De stand van de reserve grondbeleid is in de loop van 2014 dermate gegroeid, dat risico’s binnen de lopende grondexploitaties kunnen worden opgevangen. Leegstaande bebouwing op herontwikkellocaties wordt tijdelijk gebruikt.
Wat gingen we er voor doen? 1. Elk half jaar worden de lopende grondexploitaties geactualiseerd.
Wat hebben we gedaan? De grondexploitaties zijn geactualiseerd.
2. Opstellen van een cash flow schema voor de reserve grondbeleid.
Een cash flow schema opgesteld.
Door de halfjaarlijkse actualisatie van grondexploitaties inclusief risicoanalyse is sprake van een transparante situatie. Het doen van strategische aankopen was in 2014 niet nodig.
Toelichting op realisatie Door actualisatie van de grexen is sneller duidelijk waar bijsturing nodig is. Door het opstellen van een cash flow schema wordt duidelijk wanneer inkomsten voor de reserve grondbeleid te verwachten zijn.
16
Regionale Uitvoeringsdienst Wat wilden we bereiken? 1. Uitvoering geven aan het programma ‘ODRU op Orde’. Dit houdt met name in: een stabiele, afgeslankte ODRU-organisatie, verhuizing van twee locaties naar één locatie, de ICT op orde brengen.
2. ODRU is financieel op orde.
3. Binnen het afgesproken aantal contracturen blijven.
Wat gingen we er voor doen? 1. Daar waar mogelijk onze invloed binnen deze gemeenschappelijke regeling uitoefenen: bestuurlijk (de portefeuillehouder heeft zitting in het AB van de ODRU) en meer inhoudelijk (een ambtenaar is regievoerder namens de gemeente, een financieel consulent heeft zitting in de expertgroep Financiën). 2. Regelmatig (minstens per kwartaal) overleg met de accountmanager van de ODRU om de realisatie van de afgesproken producten / diensten te monitoren en waar nodig bij te stellen.
Wat hebben we bereikt? De ODRU is in vaste formatieplaatsen afgeslankt, met name in het management. De inhuur is verder afgenomen. De medewerkers van de ODRU zijn van twee vestigingen (Zeist en Breukelen) nu ondergebracht in één vestiging (Provinciehuis Utrecht). Daarmee is een belangrijke stap voorwaarts gemaakt in de vorming van een stabiele en intern beter op elkaar afgestemde organisatie. De computersystemen (hard- en software) zijn gestandaardiseerd en op een up-to-date peil gebracht. De ODRU heeft naar verwachting voor 2014 een licht positief resultaat op de jaarrekening. De begroting voor 2015 is sluitend en de onder ‘Preventief Financieel Toezichtstelling’ is ongedaan gemaakt. Dit streven is bereikt.
Wat hebben we gedaan? Bij alle vergaderingen is de gemeente vertegenwoordigd geweest en is het gemeentelijk standpunt uitgedragen. De ambtenaren hebben de portefeuillehouder steeds op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en indien gewenst hem van advies gediend.
Toelichting op realisatie
Dit is op deze manier uitgevoerd.
Bestemmingsplan Buitengebied
17
Wat wilden we bereiken? 1. Een nieuw Bestemmingsplan Buitengebied vaststellen. Daartoe wordt eerst een voorontwerpbestemmingsplan opgesteld, gevolgd door een ontwerpbestemmingsplan en het uiteindelijke Bestemmingsplan Buitengebied.
Wat hebben we bereikt? Voorontwerp- en ontwerpbestemmingsplan Buitengebied zijn ter inzage gelegd. Het definitieve bestemmingsplan zal naar verwachting in februari 2015 worden vastgesteld door de raad.
Wat gingen we er voor doen? 1. Inventarisatie functies en activiteiten buitengebied. 2. Opstellen milieueffectrapportage (mer).
Wat hebben we gedaan? Gerealiseerd
3. (Voor)ontwerpplan opstellen en hierop inspraak organiseren.
Gerealiseerd
Gerealiseerd
Toelichting op realisatie Per adres is een inspectie gehouden en een rapport opgesteld. De mer is tezamen met het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied ter inzage gelegd. De commissie voor de mer heeft een advies uitgebracht. In juni 2014 heeft het ontwerpplan gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn over het plan 92 zienswijzen ingediend.
Landgoed Nieuw Domensteyn Waarom was het belangrijk? De sanering van een agrarisch bedrijf werd in het plan voor landgoed Nieuw Domensteyn gecombineerd met de ontwikkeling van natuur en een nieuw landgoed. Door de sanering van een intensieve veehouderij aan de Langbroekerdijk A 34 verbeterde de landschappelijke en milieukwaliteit in de omgeving. Het nieuwe landgoed omvatte een groot deel nieuwe natuur. Natuurontwikkeling is één van de doelstellingen voor het Langbroekerweteringgebied, zoals aangegeven is in de gemeentelijke structuurvisie Wijk bij Duurstede 2020. Wat was het effect?
18
In februari 2014 heeft het college een bestemmingsplan aan de raad voorgelegd voor de ontwikkeling van Landgoed Nieuw Domensteyn. Het bleek dat er veel weerstand tegen het plan bestond vanuit de omgeving. De raad heeft na de nodige discussie uiteindelijk besloten het plan niet vast te stellen, zodat de particuliere landgoedontwikkeling geen doorgang kon vinden. De ontwikkelaar heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de raad, maar dit beroep kort voor de zitting weer ingetrokken. Daarmee is het raadsbesluit onherroepelijk. Omdat het bestemmingsplan niet is vastgesteld, heeft het project inhoudelijk niets opgeleverd. Wel is de lering getrokken dat het van belang is de raad in een vroeg stadium bij ruimtelijke ontwikkelingen te betrekken. Tevens is het belang van communicatie met de omgeving gebleken. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zal de gemeente meer de regie over de communicatie met betrokkenen gaan voeren en dit niet overlaten aan de initiatiefnemer. Wat heeft het gekost? Voor het plan is ambtelijke inzet geleverd. De totale ambtelijke inzet voor bestemmingsplanprocedures is bekend, maar niet de inzet voor elk individueel plan. In totaliteit zijn de leges redelijk in evenwicht met de ambtelijke inzet. Voor dit plan zijn de kosten voor ambtelijke inzet groter geweest dan de ontvangen leges ad € 15.000. Daartegenover zijn er ook plannen waarbij kosten voor ambtelijke begeleiding lager zijn dan de legesopbrengsten.
IBOR Het jaar 2014 was het vierde jaar van de nieuwe IBOR-systematiek. Deze systematiek heeft veel duidelijkheid en overzicht gebracht in het complexe beheer van de openbare ruimte en de samenwerking met nieuwe openbare ruimte (gebiedsontwikkeling). Begin 2014 is gestart met een inspectieronde op alle IBOR-beheeronderdelen. Op basis van deze inspectieresultaten is het nieuwe IBOR-cyclus 2015-2018 opgesteld voor het reguliere onderhoud. In de Kadernota 2015-2018 zijn daarnaast diverse investeringen aangevraagd op basis van deze inspectie, die inmiddels zijn toegekend en is een zeer lichte structurele verhoging van de onderhoudsbudgetten aangevraagd (€16.000) voor 2015. Het nieuwe IBOR 20152018 is in januari 2015 vastgesteld op wederom de sobere onderhoudsvariant. De eerste fase van het IBOR is hierin geëvalueerd. De eerste fase van het IBOR is goed verlopen. Alle geplande reguliere werkzaamheden zijn uitgevoerd en waar mogelijk gecombineerd met investeringsprojecten en gebiedsontwikkeling. Vanaf de start eind 2010 is er inmiddels € 300.000 structureel bezuinigd en € 90.000 eenmalig. Dit was mogelijk, omdat met name wegen en groen een goede onderhoudsstaat hadden bij de start van het IBOR. Deze beheeronderdelen zijn zakkende naar een sobere beeldkwaliteit, wat een besparing opleverde in de eerste fase van de IBOR. Als deze onderdelen de sobere beeldkwaliteit behaald hebben, zullen de onderhoudskosten weer gaan stijgen om de kwaliteit in stand te houden. De gemeenteraad van Wijk bij Duurstede heeft op 19 november 2013 het vierde Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP IV) vastgesteld. In dit plan is aangeven hoe de gemeente Wijk bij Duurstede invulling geeft aan haar zorgplichten m.b.t. afvalwater, hemelwater en grondwater. Het GRP IV heeft een looptijd van vijf jaar, van 2014 tot en met 2018. Om de zorgplichten in de planperiode goed uit te kunnen voeren, moet een aantal
19
reguliere taken, maatregelen (projecten) en inspecties/onderzoeken worden uitgevoerd. Deze zaken staan in het GRP IV beschreven en worden in jaarplannen verder uitgewerkt. In 2014 zijn vrijwel alle geplande reguliere werkzaamheden uitgevoerd. Een uitzondering hierop geldt voor enkele projecten die raakvlakken hebben met (bestuurlijke) projecten (voetgangersbrug Cothen - brugonderhoud, De Engk - vervangen riolering en wegen, riool vervangen Langbroek - Oranjehof) of externe projecten van bijvoorbeeld de Provincie (N227 verlichting en wegonderhoud) of het HDSR (verbreden watergangen Gooijerdijk - weg- en bermonderhoud). Naast de financiële voordelen heeft deze integrale aanpak ook voordelen m.b.t. de overlast naar bewoners. Door de werkzaamheden te combineren, ontstaan er ook kansen om de openbare ruimte anders te gaan inrichten. Zo kunnen er bijvoorbeeld waterbergingen (wadi’s en/of watergangen) in de (nieuwe) groenvoorzieningen worden aangelegd. Ook kunnen wegverharding zodanig worden aangelegd/aangepast, dat deze het regenwater bovengronds afvoeren of voorzien in extra parkeerbehoeftes, etc. Er zijn tevens meerdere investeringsprojecten uitgevoerd, waarbij met name de grote boomvernieuwingsplannen en het herstel van diverse ontsluitingswegen het meest opvallend waren. De gevolgen van het onderhoudsniveau ‘sober’ beginnen steeds meer zichtbaar te worden, zowel in de openbare ruimte als in de resultaten van de inspectiegegevens van 2014. Waar de beheerbudgetten en investeringsprojecten tot en met 2018 nog voldoende zijn om de openbare ruimte sober te blijven onderhouden, wordt na 2018 een substantiële stijging van de noodzakelijke budgetten verwacht op met name de constructieve beheeronderdelen (wegen, bruggen en waterbouwkundige constructies). Een eerste verkenning voor de periode 2020-2025 laat benodigde bedragen zien van € 396.000 per jaar voor investeringsprojecten, een stijging van het reguliere onderhoudsbudget wegen van € 200.000 per jaar en een eenmalig bedrag van € 275.000 voor groen (omvormingen). In het voorjaar wordt een gedetailleerde doorrekening gemaakt van de benodigde onderhoudsbudgetten en investeringsbedragen voor de langere termijn, op basis van de huidige budgetten en het sobere onderhoudsniveau. Naast deze gegevens wordt er ook een onderzoek gestart naar de mogelijkheden om een voorziening in te stellen om te sparen voor investeringsprojecten na 2018, zodat hier tijdig op geanticipeerd kan worden. De effecten zullen verwerkt worden in de Kadernota 2016-2019. Uitgangspunt van het IBOR blijft dat de veiligheid van de openbare ruimte gewaarborgd blijft.
Zelfbeheer Op het gebied van zelfbeheer stond 2014 vooral in het teken van de vele initiatieven te behandelen binnen de beperkte uren die er waren. De in 2013 opgestelde spelregels zijn inmiddels wat aangescherpt, nu er steeds meer ervaring wordt opgedaan. In september zijn er twee gesprekken met de samenleving geweest. Tijdens deze avonden bleek er een positief gevoel te zijn over zelfbeheer en zijn voorstellen gedaan om de samenleving meer te faciliteren, zoals bijvoorbeeld het uitlenen van materiaal.
20
Wel bleek uit deze overleggen de complexiteit van zelfbeheer: wat kunnen bewoners van de gemeente verwachten en andersom, waar ligt de juridische aansprakelijkheid, hoe blijven de zelfbeheerders enthousiast en betrokken, wat te doen als afspraken niet worden nagekomen en hoe faciliteer je de samenleving zo optimaal mogelijk en levert dat nou een besparing op of niet? Binnen het project Zelfbeheer Groen en Spelen wordt dit verder uitgewerkt in 2015, waarbij de ervaringen zowel positief als negatief worden meegenomen. Vanuit het project Sterke Samenleving wordt ondersteuning en denkkracht aangeboden ter ondersteuning, vooral op de beoogde rol die we als gemeente hierin willen spelen (participatiematrix). Ook vanuit Volksbelang en Stichting Binding wordt hulp aangeboden om vanuit dezelfde motieven als die van de gemeente zelfbeheer steviger in te bedden in de samenleving. Het onderzoek naar een mogelijke speeltuinvereniging die alle speelterreinen in beheer kan nemen, heeft geresulteerd in diverse gesprekken met verenigingen uit de samenleving. Dit heeft nog niet tot een concreet resultaat geleid, vanwege de complexiteit om dit te organiseren. Ook dit zal in 2015 verder worden uitgewerkt met ondersteuning vanuit het project Sterke Samenleving, waarbij met name de in 2014 opgedane ervaring gebruikt zal worden om zelfbeheer verder in te bedden en te borgen in de samenleving en eigen organisatie. Wat wilden we bereiken? 1. We streven naar een veilige woonomgeving, met in de binnenstad/winkelcentra en op de begraafplaatsen een basis beeldkwaliteit en in de woongebieden en buitengebieden een sobere beeldkwaliteit. 2. Het bieden van een sobere of basis beeldkwaliteit met ruimte voor inwonersinitiatieven om de eigen woonomgeving door middel van eigen inbreng binnen vastgestelde kaders te kunnen veranderen en te (helpen) onderhouden. 3. Areaaluitbreidingen en toename van beheeronderdelen autonoom in de begroting opnemen, zodat een verdere achteruitgang in de budgetten wordt voorkomen (extra onderdelen/m² bij gelijkblijvende budgetten).
Wat hebben we bereikt? De woonomgeving voldeed minimaal aan de sobere beeldkwaliteit, waarbij de binnensteden/centra en begraafplaatsen de hogere beeldkwaliteit basis haalden.
Samen met de inwoners en verenigingen zijn diverse zelfbeheerarrangementen opgezet en uitgevoerd, waarbij inwoners op eigen initiatief hun eigen woonomgeving hebben verbeterd. Zelfbeheer is op dit moment nog volop in ontwikkeling voor zowel groen als spelen. De areaaluitbreidingen zijn waar nodig aangevraagd in de kadernota en autonoom in de begroting opgenomen.
21
Wat gingen we er voor doen? 1. Uitvoeren van meerjaren onderhoudsprogramma’s (m.b.v. beheersystematiek Dgdialog), binnen de beschikbare budgetten, uitvoeren van (meer)jaarlijkse inspecties, controles door wijkbeheerders en uitvoeren van de (door het college) vastgestelde jaarplannen en het opstellen van de tweede termijn IBOR (2015-2018).
Wat hebben we gedaan? De meerjarenprogramma’s zijn uitgevoerd. De basis hiervoor is gevormd door de IBORBeheerplannen en het jaarlijks door het college vastgestelde jaarprogramma. Door de integrale benadering zijn beheerwerkzaamheden beter op elkaar afgestemd en wordt beter ingespeeld op nieuwbouwprojecten. De tweede termijn IBOR is in januari 2015 vastgesteld. 2. Het verder faciliteren van zelfbeheer van Er zijn kaders en spelregels opgesteld voor openbare ruimte (voornamelijk groen en zelfbeheer en vastgesteld door b & w. Tevens is speelterreinen) en een goede borging van de een checklist gemaakt die door initiatiefnemers gemaakte onderhoudsafspraken tussen gemeente en gebruikt kan worden om hun idee verder vorm te inwoners met een jaarlijkse evaluatie van geven en in te dienen bij de gemeente. Op basis werkproces. hiervan wordt een eenvoudige overeenkomst opgesteld, waarin de afspraken over en weer vastliggen. De verwerking en afhandeling van verzoeken binnen de ambtelijke organisatie is vastgelegd in een routingdocument, waarin staat wie wat wanneer doet. Deze procedure is waar nodig aangepast en wordt verder uitgewerkt in het project Sterke Samenleving. 3. Afdeling Beheer houdt de areaaluitbreiding in de vorm van nieuwe woonwijken of inbreidingslocaties bij, uitbreidingen areaal in bestaande gebieden door inwonerverzoeken, verzoeken uit JOS-overleg of Wijkgericht Werken e.d.
Toelichting op realisatie
Alle areaaluitbreidingen worden door de beheerders bijgehouden gedurende het jaar. Na realisatie of aanpassingen van openbare ruimte worden de hoeveelheden aangevraagd in de kadernota.
22
Prestatie indicator 1. Percentage van alle aanvragen voor zelfbeheer dat loopt via het vastgestelde werkproces en de spelregels voor zelfbeheer.
Bron Evaluatie gebruik procedure zelfbeheer
2. Percentage zelfbeheerders dat tevreden is met het Enquête/onderzoek onder resultaat in de woonomgeving en daar ook zelfbeheerders toegevoegde waarde van ziet.
Streefwaarde
Realisatie 2014 90% 90% Alle zelfbeheerverzoeken worden volgens de vastgestelde procedure uitgevoerd. Aandachtspunt hierin is dat de oude zelfbeheerafspraken (soms wel 25 jaar oud) op dezelfde manier in het systeem ingepast worden. 70% Er is in 2014 geen enquête uitgevoerd onder de inwoners.
Gemeentelijk afvalstoffenbeleid In 2014 is de notitie ‘Update afvalbeleidsplan Wijk bij Duurstede 2014’ vastgesteld, een aanscherping van het Afvalbeleidsplan 2012. Om de afvalscheiding te verbeteren wordt een derde minicontainer voor kunststof ingevoerd in plaats van een derde minicontainer voor papier (zoals in het gemeentelijk afvalplan is opgenomen). Uit ervaringen bij andere gemeenten blijkt dit effectiever. Door tegelijkertijd ook de inzamelfrequentie van restafval te verlagen van twee- naar vierwekelijks krijent de inwoners een ‘serviceprikkel’ om het afval daadwerkelijk beter te scheiden. Dit heeft bij andere gemeenten tot spectaculair betere resultaten geleid: meer afvalscheiding en lagere afvalbeheerskosten. Verder wordt uitvoering gegeven aan de volgende maatregelen uit het afvalplan: 1. omkeren grofvuil: het brengen van gescheiden grofvuil stimuleren en het halen van (ongescheiden) grofvuil aan huis ontmoedigen met een voorrijdtarief; 2. registratie van de minicontainers, waarmee tevens het clandestien meeliftend bedrijfsafval wordt aangepakt (minicontainers worden bestickerd en nog niet vervangen); 3. invoering van een toeslag voor huishoudens met een 2e minicontainer voor restafval. Op locaties waar het niet mogelijk is om met een 3e minicontainer te werken, wordt gezocht naar maatwerkoplossingen. Met de voorgestelde maatregelen wordt naast een betere bronscheiding ook een kostenbesparing gerealiseerd. Met deze kostenbesparing wordt de afvalstoffenheffing verlaagd.
23
Het bleek noodzakelijk om de sterk verouderde verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht aan te passen. Om toerekening van de 2e of meer minicontainers bij bewoners mogelijk te maken, zijn de tarieven afvalstoffenheffing aangepast. Wat wilden we bereiken? 1 Verbetering van het milieu door bronscheiding; 2.Verbetering van de service en het straatbeeld; 3. Kostenbeheersing (GAP 2012-2016).
Wat hebben we bereikt? In de ‘Update afvalbeleidsplan Wijk bij Duurstede 2014’ staan maatregelen om het scheidingspercentage te verhogen.
Wat gingen we er voor doen? Wat hebben we gedaan? 1. Verbeteren van het milieu door bronscheiding: • Per 1 januari 2015 wordt grof huishoudelijk afval niet meer gratis ingezameld. Het grofvuil • Door het afschaffen van het gratis huis-aan-huis inzamelen van grofvuil. kan gratis op de milieustraat worden gestort. • Bewoners kunnen grofvuil gratis aanleveren op de milieustraat. • De organisatie voor verdere scheiding van plastic uit het restafval is in gang gezet.
2. Verbeteren service en straatbeeld: • Afschaffen gratis huis-aan-huis inzameling grofvuil per 1 januari 2015; •
Uitbreiden ondergrondse containers bij hoogbouw en winkelcentra.
•
Inzamelen van gratis grof vuil aan huis is afgeschaft.
•
Uitbreiding van ondergrondse containers bij hoogbouw en winkelcentra is in 2014 niet volledig opgestart.
Toelichting op realisatie • Grofvuil kan gratis op de milieustraat in de verschillende afvalstromen worden gestort. Voor het laten ophalen dient €35/m3 te worden betaald. •
•
•
Gepland is om het plastic halverwege 2015 huis-aan-huis op te halen in aparte rolcontainers. Het aanschaffen van extra containers is Europees aanbesteed. Het verspreiden en registreren van de minicontainers wordt in de eerste helft van 2015 aanbesteed. Er is geen aanleiding meer om het grofvuil zonder melding aan de weg te zetten, omdat het niet/nauwelijks meer opgehaald wordt. In 2014 is onderzocht in hoeverre
24
3. Beheersing kosten: • Voorbereiden containermanagement 2014 en implementatie in 2015.
•
Prestatie-indicator 1. Verbeterd scheidingspercentage van huishoudelijk afval. 2. Vermindering aantal kg/inw restafval.
Bron Afvalregistratie Wijk bij Duurstede
In 2014 is gestart met containermanagement.
Streefwaarde 65% < 200 kg/inw restafval
•
het registreren van ledigingen in de ondergrondse containers opgenomen kan worden in het containermanagementsysteem. Gepland is om het managementsysteem gelijk met de invoering van de minicontainers voor plastic in werking te laten treden.
Realisatie 2014 51% in 2014 266 kg/inw restafval
Omgevingsvergunningen Wat wilden we bereiken? 1. Omgevingsvergunningen afhandelen binnen de wettelijke termijn (8 weken voor vergunningen die met de reguliere procedure moeten worden voorbereid en 26 weken voor vergunningen die de uitgebreide procedure moeten doorlopen).
Wat hebben we bereikt? In 2014 hebben we 233 aanvragen om een omgevingsvergunning ontvangen. Daarvan zijn er 191 verleend binnen de daarvoor geldende wettelijke afhandelingstermijn. Er hebben 3 termijnoverschrijdingen plaatsgevonden, waarvoor van rechtswege een vergunning is verleend. Bij deze van rechtswege verleende omgevingsvergunningen ging het in alle gevallen om activiteiten van relatief beperkte omvang en betekenis, te weten één vergunning voor het wijzigen van een uitrit, één vergunning voor het kappen van 2 bomen en één vergunning voor een aanbouw aan een woning. Slechts 2 omgevingsvergunningen hebben we moeten weigeren, 3 aanvragen zijn buiten behandeling gesteld, 11 keer bleek een aanvraag vergunningvrij te kunnen worden gerealiseerd en 22 aanvragen zijn gedurende het toetsingsproces ingetrokken. 2. De invoering van de Balie-omgevingsvergunning We hebben de mogelijkheid om een Balie-omgevingsvergunning aan te vragen met ingang met een afhandelingstermijn van maximaal 30 van 1 januari 2014 gerealiseerd. Dat heeft vooralsnog niet geleid tot daadwerkelijke
25
minuten, met ingang van 1 januari 2014.
aanvragen. Uitsluitend erkende, gekwalificeerde architecten kunnen een Balieomgevingsvergunning aanvragen. Daarbij moet de ontwerper een verklaring ondertekenen, dat hij ervoor instaat dat het bouwplan voldoet aan alle toepasselijke wettelijke criteria en hij de mogelijke gevolgen voor zijn rekening neemt. De betreffende beroepsgroep blijkt in de praktijk weinig behoefte te hebben aan de Balie-omgevingsvergunning in deze vorm. De relatieve complexiteit van de regeling en de verplichte schriftelijke verklaring lijken een belangrijke belemmering te zijn.
Wat gingen we er voor doen? 1. Vergunningprocedures efficiënt inrichten.
Wat hebben we gedaan? Het afhandelingsproces van vergunningaanvragen is verder verbeterd.
2. Coördinatie met partners en adviseurs stroomlijnen.
We hebben betere afstemming gerealiseerd met externe adviespartners.
3. Implementatie Balie-omgevingsvergunning.
De mogelijkheid om een Balieomgevingsvergunning aan te vragen is gerealiseerd.
Prestatie-indicator 1. Percentage tijdig afgehandelde omgevingsvergunningen.
Bron Registratiegegevens van de Backoffice, afdeling DVL. Registratie door de Frontoffice, afdeling DVL.
2. Afhandelingsduur Balieomgevingsvergunningen.
Streefwaarde 98%
Toelichting op realisatie We hebben de mogelijkheden van het automatiseringssysteem voor omgevingsvergunningen uitgebreider benut en geoptimaliseerd. We hebben nadere afspraken uitgewerkt met de Veiligheidsregio Utrecht en met Welstand en Monumenten Midden Nederland ten behoeve van het stroomlijnen van de bouwplantoets. We hebben de procesinrichting afgerond en de noodzakelijke standaarddocumenten opgesteld. Realisatie 2014 98%
30 minuten Nog geen gegevens (geen aanvragen ontvangen).
26
Welstandstoets Wat wilden we bereiken? Deregulering van de welstandstoets door het terugdringen van het aantal welstandsregels en welstandsadviezen. Daardoor verwachten wij dat een aanzienlijk gedeelte van de omgevingsvergunningen sneller en tegen lagere kosten kan worden verleend.
Wat hebben we bereikt? Een groot gedeelte van onze gemeente is met ingang van 1 januari 2014 welstandvrij geworden. Voor bouwplannen in welstandsvrij gebied is een welstandstoets niet langer verplicht. Dat heeft voor die bouwplannen geleid tot snellere vergunningverlening tegen lagere kosten.
Wat gingen we er voor doen? Implementatie van nieuw welstandsbeleid.
Wat hebben we gedaan? Er is met ingang van 1 januari 2014 een nieuw welstandsbeleid in werking getreden.
Prestatie-indicator Percentage vergunningplichtige bouwplannen waarop de welstandstoets van toepassing is (2013: 100%).
Bron Registratie gegevens van de afdeling DVL en Welstand en Monumenten Midden Nederland.
Toelichting op realisatie De in 2013 voorbereide nieuwe Welstandsnota is met ingang van 1 januari 2014 in werking getreden en vanaf die datum toegepast op alle bouwplannen.
Streefwaarde 30%
Realisatie 2014 40%
Handhaving Wat wilden we bereiken? 1. Professionele vorm van toezicht en handhaving, die kwalitatief tenminste voldoet aan de gestelde wettelijke eisen, zoals aangegeven in hoofdstuk 7 BOR (Besluit Omgevingsrecht) en de nieuwe
Wat hebben we bereikt? Het handhavingsbeleid en het bijbehorend uitvoeringsprogramma voor 2014 zijn uitgevoerd. De provincie heeft kennis genomen van ons uitvoeringsprogramma 2014 en daarmee ingestemd.
27
Drank- en Horecawet. 2. Gebruik maken van de eigen verantwoordelijkheid van de samenleving, waarbij handhaving overigens wel een kerntaak blijft van de gemeentelijke overheid (zelfregulering, elkaar aanspreken en burgerwacht). 3. Integraliteit en afstemming met de (lokale) beleidcyclus; beleid en handhaving kunnen niet meer los van elkaar worden gezien. 4. Preventie, oplossingsgerichtheid en als ultimum remedium een juridisch handhavingtraject (toezicht en handhaving begint met een ‘goed gesprek’) en in overleg met de inwoner helderheid krijgen over de mogelijkheden en onmogelijkheden. Dit vereist niet alleen een andere aanpak, maar er zal ook een beroep worden gedaan op andere competenties van onze medewerkers. 5. Effectieve en efficiënte inzet van BOA’s, waarbij gebruik wordt gemaakt van het instrument ‘bestuurlijke strafbeschikking’. 6. Rekening houden met lokale ontwikkelingen en wensen en behoeften vanuit het bestuur en de samenleving. 7. Samenwerking met de ketenpartners w.o. politie, lokale ondernemers, provincie, regionale uitvoeringsdienst, woningbouwvereniging, etc.
Wat gingen we er voor doen? 1. De Nota Integraal Handhavingsbeleid en het Uitvoeringsprogramma 2014 ter bespreking en vaststelling aanbieden aan de raad. Het nieuwe
Bij tenminste een handhavingsproject (strandje) is diepgaand gebruik gemaakt van voorstellen van de buurt om samen te komen tot een aanvaardbaar compromis.
De prioritering van handhavingszaken is vooral gericht op het volgen van de ontwikkelingen bij het nieuwe Bestemmingsplan Buitengebied. Ieder handhavingstraject begint met een goed gesprek, waarbij de (on)mogelijkheden met de inwoner worden besproken. De BOA is geïnstrueerd om vooral het gesprek aan te gaan en preventief te handelen.
Een jaarprogramma is opgezet voor de BOA waarin een aantal thema’s is benoemd, waardoor de BOA zo efficiënt mogelijk is ingezet. Bijna ieder handhavingstraject wordt besproken met de betreffende wethouder, zodat de wensen en behoefte van het bestuur direct kunnen worden geïmplementeerd in het traject. Met name de samenwerking met de politie heeft een nieuwe impuls gekregen. De samenwerking met woningcorporaties is altijd al goed geweest.
Wat hebben we gedaan? Het nieuwe beleid is geïmplementeerd
Toelichting op realisatie
28
beleid in 2014 implementeren. 2. Introduceren van een handhavingsparagraaf bij de beleidsvoorbereiding.
3. Invoeren van een gewijzigde aanpak bij toezicht en handhaving. 4. Heldere communicatie over vastgesteld (nieuw) beleid en meer overleg met de inwoners over de mogelijkheden en onmogelijkheden.
Niet gerealiseerd.
Bestuurlijk is ingezet op meer communicatie vooraf (preventie), om handhaving achteraf te voorkomen. Bij dat gedachtengoed blijkt dit voornemen niet te passen.
Het accent is nog meer komen te liggen bij communicatie en overleg. In overleg wordt i.s.m. de betreffende vakafdelingen de (on)mogelijkheden besproken met de inwoners.
1.3 Onze gerealiseerde ombuigingen in één oogopslag Er zijn geen ombuigingen in programma 1. 1.4
Reserves
Reservemutaties Onttrekkingen bestemmingsreserves Fonds Volkshuisvesting; startersleningen Glasvezel voor herstelwerkzaamheden Grondbeleid Totaal programma 1
Toevoeging
Onttrekking
Totaal
€ 495.083 € 495.083
€ 2.582 € 20.000 € 560.931 € 583.513
-€ 2.582 -€ 20.000 -€ 65.848 -€ 88.430
29
1.5
Financiële recapitulatie
1. - Woonomgeving Lasten
Rekening Begroting 2013 2014
Rekening 2014
Afwijking 2014
Toelichting
Ruimtelijk 113 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 0N. Voor een totaal 35V is er minder gebruik gemaakt van adviezen van derden, inhuur en onderzoekskosten. Voor archeologie zijn minder adviezen afgenomen en er zijn geen spoedopgravingen geweest 2V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 37N.
Ruimt.ordening/archeologie
553.805
636.344
636.457
Bouw- en woningtoezicht
323.779
315.261
332.255
0
0
0
256.223
434.329
373.426
1.095.485
1.216.519
1.273.385
Bruggen Straatreiniging
85.163 152.920
105.534 216.730
90.078 161.923
Openbare verlichting
555.122
577.913
574.923
-2.990 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 2V. Dit is het saldo van de doorbelaste uren.
Verkeersmaatregelen
429.778
397.333
429.291
31.958 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 29N. Er zijn hogere inkomsten op parkeren 3V, Overige verschillen 1V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 33N.
Watergangen
324.849
270.858
198.039
Leges Bouw/Woningtoezicht
Handhaving
16.994 Het saldo van baten op dit product bedraagt 9N. Er is meer gebruik gemaakt van extern advies 14N, dit wordt gecompenseerd door meer leges inkomsten 10V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 5N. Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 25V. Er is een voordeel op de leges BWT 46V door een aantal grote bouwprojecten. Er is een nadeel op plan en onderzoeksopbrengsten 22N -60.903 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 82V. Er is meer ingezet op handhaving 3N, er is bestuursdwang toegepast wat 25V oplevert. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 60V.
Duurzaamheid en milieu Wegen/straten/pleinen
56.866 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 7N. De kosten voor de belastingen aan HDSR als gevolg van tariefsdifferentiatie is lager dan eerder werd aangenomen. (6V). De opbrengsten voor kabels en leidingen zijn hoger dan de vermelding bij de najaarsnota 2014. De leges zijn namelijk verhoogd. In 2014 zijn een aantal grote vergunningen ingediend. (24V). Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 18N. OP Stadshaven 2e fase N19. -15.456 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 15V. Een uitgestelde investering levert een voordeel op in de kapitaalslasten. (4V). Het saldo op de -54.807 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 54V. In 2014 is de chemische onkruidbestrijding opnieuw aanbesteed. 15V De post veegvuil is gehalveerd. Het straatvegen (door derden) geminimaliseerd 20V. Kleine overige voordelen 3V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 17V.
-72.819 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 73V. Het voordeel wordt veroorzaakt door niet (geheel) gerealiseerde investeringen (94V). Dit bedrag wordt minder onttrokken uit de bestemmingsreserve. Door de uitgestelde investeringen ontstaat er ook een voordeel op de kapitaalslasten (9V). Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 30N.
30
1. - Woonomgeving Lasten Reiniging
Riolering
Rekening Begroting Rekening Afwijking 2013 2014 2014 2014 Toelichting 1.835.069 1.800.876 1.849.774 48.898 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 22V. Binnen het product zijn de volgende toelichtingen van belang. De perceptiekosten (BSR) zijn hoger dan begroot (5N). De kosten voor het inzamelen en afvoeren van huisval valt hoger uit. (14N) De opbrengsten voor papier en glasinzameling zijn fors hoger dan geraamd 68V. Ook plasticopbrengsten zijn hoger dan geraamd. (35V). Inzameling milieustraat levert een voordeel op van 10V. Uitgezonderd de btw die dient het resultaat van reiniging ten gunste/ten laste van de voorziening gebracht te worden. 1.753.785
1.955.108
1.942.190
532.742
589.821
478.679
81.880 1.694.199
40.202 1.699.700
46.716 1.610.033
Volkshuisvesting/woningen
244.887
315.273
318.306
Grondexploitatie woningen
4.068.744
3.039.222
4.426.314
Milieubeheer
Natuurbescherming Openbaar groen
-12.918 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 11V. Binnen het product zijn de volgende toelichting van belang. De perceptiekosten (BSR) zijn hoger dan begroot (4N). Kosten voor beheersystemen en overige beheerkosten zijn minder dan geraamd. (25V). Het dagelijks onderhoud van het rioolstelsel levert een voordeel op van 24V. Dit geldt ook voor het dagelijks onderhoud van pompen en gemalen. (21V) Uitgezonderd de btw die dient het resultaat van reiniging ten gunste/ten laste van de voorziening gebracht te worden. -111.142 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 107V. Er is een klein voordeel bij de GR ODRU (op VTH taken) van 3V, minder uitgaven dienstverlening door derden 7V. Overige verschillen 3V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 94V. 6.514 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 7N. Dit betreft een nadeel op doorbelaste uren. -89.667 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 0 . Er onstaat een nadeel op verkoop grond en terreinen van 89N. Dit komt doordat alle verkopen van gemeentelijke eigendommen zijn verantwoord bij gemeentelijke eigendommen in programma 3. De voorgenomen doelstelling is ruimschoots gerealiseerd. De investeringen in openbaar groen zijn nog niet afgerond en lopen door in 2015. Hierdoor ontstaat er een voordeel in de kapitaalslasten 13V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 76V.
Woningbouw
Totaal lasten
13.988.430 13.611.023 14.741.789
3.033 Het saldo van baten en lasten van dit product is 0N. Er is minder uitgeven aan dienstverlening door derden en planeconoom 26V, er zijn meer leges inkomsten 2V. Overige verschillen 1V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 29N. 1.387.092 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 533N. Het betreft een nadeel op de grexen Postkantoor 1N, Oranjehof 437N ivm aanpassing prijs, programma en tijd is een verlies genomen op de grex, Middelweg Oost 62N i.v.m. een verliesneming n.a.v. aanpassing in programma (hofwoningen) en een voordeel op de grex Stookerterrein ivm lagere kosten 8V. Daarnaast is er 40N i.v.m. meer uren voor het woonwensenonderzoek en de samenwerkingsagenda met de provincie c.q. ontwikkeling van de winkelcentra. Voor de samenwerkingsagenda is dekking aanwezig middels een onttrekking aan de reserve. 1.130.766
31
1. - Woonomgeving Baten
Rekening Begroting 2013 2014
Rekening 2014
Afwijking 2014
Toelichting
Ruimtelijk Ruimt.ordening/archeologie Bouw- en woningtoezicht Leges Bouw/Woningtoezicht Handhaving
0 27.181 439.522 0
0 9.000 530.000 4.500
0 16.591 554.718 25.616
0 7.591 24.718 21.116
Niet van toepassing Zie toelichting bij de lasten Zie toelichting bij de lasten Zie toelichting bij de lasten
57.795 0 0 7.143 19.682 45 2.145.848 1.895.394 8.933 0 16.098
91.000 0 0 51.650 16.200 50 2.119.267 2.095.718 12.000 0 110.500
141.001 0 0 50.488 19.323 45 2.189.777 2.093.694 7.751 0 20.540
50.001 0 0 -1.162 3.123 -5 70.510 -2.024 -4.249 0 -89.960
Zie toelichting bij de lasten Niet van toepassing Niet van toepassing Zie toelichting bij de lasten Zie toelichting bij de lasten Zie toelichting bij de lasten Zie toelichting bij de lasten Zie toelichting bij de lasten Zie toelichting bij de lasten Niet van toepassing Zie toelichting bij de lasten
174.882 3.935.018 8.727.541
154.373 2.991.170 8.185.428
156.735 3.845.624 9.121.903
2.362 Zie toelichting bij de lasten 854.454 Zie toelichting bij de lasten 936.475
Duurzaamheid en milieu Wegen/straten/pleinen Bruggen Straatreiniging Openbare verlichting Verkeersmaatregelen Watergangen Reiniging Riolering Milieubeheer Natuurbescherming Openbaar groen
Woningbouw Volkshuisvesting/woningen Grondexploitatie woningen Totaal baten
Saldo programma -5.260.889 -5.425.595 -5.619.886 (De doorbelaste uren worden in programma 7 nader toegelicht.)
Incidentele baten en lasten programma 1 Functies 210.3 240.1 822.3 823.1 830.1
Gladheidsbestrijding Watergangen Handhaving Leges BWT Grondexploitatie N = Nadeel / V = Voordeel
-194.291
Lasten Baten Bedragen x €1.000 -28 19 25 46 500
Toelichting V N V V N
Aankoop strooizout eenmalig lager dan een gemiddeld jaar. Investeringen watergangen Uitoefenen van bestuursdwang Extra inkomsten leges bouwvergunningen Verliesneming
32
Programma 2 2.1
Toerisme en vrije tijd
Hoofdlijnen van het programma
Inleiding Binnen dit programma kwamen in de Begroting 2014 de taakvelden sportaccommodaties, subsidies, combinatiefuncties, cultuur/evenementen, museum, bibliotheek en het horecabeleid aan de orde. Het programma heeft een grote financiële component, die gericht is op subsidies voor verenigingen en instellingen, zoals muziekscholen, de bibliotheek en sportverenigingen. Daarnaast is er in 2014 veel tijd en aandacht besteed aan de start nieuwbouw van een nieuwe sport- en turnhal op Mariënhoeve, het opstellen van een Gebiedsvisie Gravenbol, het beheer van De Gravenbol door WijkNogLeuker (WNL), het proces van transformatie van de Bosscherwaarden, de zwemperikelen in de Nevengeul, het proces voor een nieuw zwembad en het opstellen van een nieuwe huurovereenkomst voor Kasteel Duurstede.
2.2.
Beleidsinhoudelijke resultaten
Proces naar een nieuw zwembad Op 1 januari 2016 wordt het huidige zwembad gesloten en komt de huidige gemeentelijke bijdrage te vervallen. Een maximumsubsidie van € 20.000 blijft gehandhaafd als bijdrage in de exploitatielasten of als bijdrage in vervoerskosten. Omdat het een maatschappelijke voorziening betreft, was het van belang om in een vroeg stadium al te kijken naar eventuele mogelijkheden om na 1 januari 2016 een zwembad binnen de gemeente Wijk bij Duurstede te houden en te realiseren. Hierbij is het belangrijkste criterium dat het zwembad gerealiseerd en geëxploiteerd wordt door een externe partij. De gemeentelijke rol in dit traject is vanuit de participatiematrix benoemd als supporter. In samenspraak met een lokale meedenkgroep zijn criteria opgesteld voor een zwembad en is er een subsidie-uitvraag zwemactiviteiten opgesteld en uitgezet om te inventariseren of er kandidaten zijn om een zwembad te exploiteren. In 2014 zijn hiervoor de voorbereidingen opgestart, die moeten leiden tot besluitvorming medio 2015. De ambtelijke inzet op dit proces bedroeg in 2014 230 uur. Gebiedsvisie Gravenbol Begin 2014 heeft de gemeenteraad besloten om in te stemmen met het opheffen van het Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied per 1 januari 2018. Daarnaast waren er diverse ontwikkelingen (beheer Gravenbol door WNL, visie Lunenburgerwaard en visie
33
Rivierfront), die het noodzakelijk maakten om een gebiedsvisie op te stellen voor De Gravenbol. Deze gebiedsvisie is in 2014 opgesteld en besproken met de raad. Deze visie ging ervan uit dat er in beginsel wordt gekozen voor het behoud van de huidige recreatievoorziening en dat er stapsgewijs wordt ingezet op het realiseren van de Visie Rivierfront, namelijk het geven van een andere (natuur)functie aan De Gravenbol, mits er een andere zwem-/recreatievoorziening dichter bij de stad kan worden gerealiseerd. De uitkomst van deze raadsdiscussie was dat de raad stelde dat instemmen met deze gebiedsvisie en de scenario’s vooruitliep op de discussie rondom de transformatie Bosscherwaarden. De uitkomsten hiervan dienen te worden afgewacht, waarna de raad hierover een standpunt kan innemen. Voor het opstellen van de gebiedsvisie is een bedrag van € 22.500 uitgegeven voor externe inhuur.
Sport- en turnhal op Mariënhoeve In februari 2014 heeft de gemeenteraad ingestemd met het verlenen van een taakstellende gemeentelijke investeringsbijdrage van € 3,5 miljoen voor de realisatie van een nieuwe binnensportaccommodatie op sportpark Mariënhoeve. Stichting Wijksport financiert zelf het resterende deel van de investering. Na dit besluit kon de stichting het contract met de aannemer afronden die bij de aanbestedingsprocedure het beste plan had ingediend. Medio 2014 werd aangevangen met de bouw van een nieuwe sporthal ter vervanging van de (gehuurde) Hordenhal, een nieuwe turnhal voor gymnastiek- en turnvereniging Levitas en een nieuwe gymzaal voor het bewegingsonderwijs. Daarnaast wordt ook de bestaande combihal op het sportpark ingrijpend gerenoveerd. Medio 2015 worden de sportfaciliteiten opgeleverd en in gebruik genomen. De investeringsbijdrage en overige gemeentelijke kosten worden gedekt uit de gekapitaliseerde kosten, die in de begroting waren opgenomen voor huur van de Hordenhal, minus een doorgevoerde (jaarlijkse) besparing van € 15.000. De ambtelijke inzet was ruim 400 uur.
Beheer van de Gravenbol door WijkNogLeuker (WNL), Recreatieterrein De Gravenbol werd tot 2013 beheerd door het Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei en Kromme Rijngebied. Vanwege een bezuiniging door het recreatieschap dreigde sluiting van De Gravenbol als recreatieterrein. Deze sluiting kon worden voorkomen, doordat de Stichting WNL het beheer wilde overnemen. De provincie Utrecht staat tot en met 2015 garant voor eventuele tekorten voor een maximumbedrag van € 50.000 verdeeld over drie jaar (tot en met 2015). Het openhouden van De Gravenbol is belangrijk voor Wijk bij Duurstede, omdat dit het enige recreatiegebied is in de gemeente. De Gravenbol trekt veel inwoners uit Wijk bij Duurstede en veel recreanten uit de regio. In 2014 heeft WNL een aantal maatregelen genomen om te kunnen voorzien in haar inkomsten. Deze maatregelen bestonden uit het instellen van betaald parkeren en uit het heffen van entreegeld van watersporters, die de Gravenbol per boot bezochten. De maatregelen van WNL werden door gebruikers van De Gravenbol met wisselende reacties ontvangen. Het heffen van parkeergeld is voor WNL een belangrijke peiler onder haar verdienmodel om de beheerskosten van De Gravenbol te kunnen financieren. Het is voor de gemeente belangrijk dat het betaald parkeren op De
34
Gravenbol goed is geregeld, zodat het beheer en hiermee het openhouden van De Gravenbol is geregeld. Met WNL en andere betrokken partijen zijn gesprekken gevoerd om een algemeen geaccepteerde methode voor het betaald parkeren en betaald bezoeken per vaartuig van De Gravenbol te vinden. De conclusie uit deze gesprekken was dat een onderzoek vereist is om de kosten en opbrengsten van methodieken te vergelijken en zo de meest efficiënte methode van betaald parkeren vast te stellen. Het college heeft een bestuursopdracht gegeven om dit onderzoek in gang te zetten. Er is geen extra investering gedaan. Er zijn ongeveer 200 ambtelijke uren besteed aan De Gravenbol.
Proces van transformatie van de Bosscherwaarden In 2013 werden gesprekken gevoerd met de initiatiefnemer voor transformatie van de Bosscherwaarden van een agrarische bestemming naar natuur, via zandwinning en baggerberging. In vervolg hierop werd begin 2014 een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor het opstellen van een programma van eisen en inrichtingsplan. Doel hiervan was het in beeld brengen van de eindinrichting van deze uiterwaard, van waaruit alle overige (milieu)effecten en economische haalbaarheid/maatschappelijke compensatie kan worden onderzocht om uiteindelijk een gemeentelijk standpunt te kunnen bepalen over het wel of niet verlenen van planologische medewerking (wijzigen bestemmingsplan). Door initiatiefnemer en gemeente zijn meerdere informatiebijeenkomsten georganiseerd, waardoor een ieder in de gelegenheid werd gesteld aan het proces bij te dragen of een reactie kon geven. Eind 2014 is het inrichtingsplan nagenoeg gereed gekomen en is duidelijk geworden dat er uiteenlopende belangen en standpunten zijn ten aanzien van het initiatief. De gemeentelijke kosten worden conform de gesloten samenwerkingsovereenkomst bij de initiatiefnemer in rekening gebracht. Er is ruim 140 uur aan ambtelijke inzet geweest.
Zwemperikelen in de Nevengeul De Nevengeul en de Graanakker zijn aangelegd als natuurontwikkelingsproject in het kader van de aanleg van natuurvriendelijke oevers langs de gehele Kromme Rijn. Na de aanleg bleek het terrein aantrekkelijk om te zwemmen en te recreëren. Niet iedereen was hiervan gediend, waarna besloten werd tot handhaving (zwemverbod). Na vragen vanuit de raad werd vervolgens overgegaan tot meer coulance, maar een aantal bewoners diende bezwaren in. Deze werden door de Commissie Beroep- en bezwaarschriften gehonoreerd. Vervolgens werd in de zomer 2014 besloten tot een algeheel zwemverbod, werden fysieke maatregelen getroffen en werd gehandhaafd. Hiermee keerde de rust weer terug in het gebied, werd elders zwemgelegenheid geïnitieerd en kreeg de natuur weer kans zich verder te ontwikkelen. De voorstanders van zwemmen in de Nevengeul blijven echter proberen om hier toch zwemgelegenheid te krijgen, zodat het proces nog niet klaar is.
35
In 2014 is veel ambtelijke tijd geïnvesteerd in overleg met partners, omwonenden en andere betrokkenen, zijn maatregelen bedacht, uitgevoerd en geëvalueerd en zijn procedures verder afgehandeld. De totale inzet aan ambtelijke en bestuurlijke uren in 2014 wordt geschat op 180 uur. Het aantal uren voor politie en BOA wordt geschat op 80 uur. De overige gemaakte kosten bedragen € 1.500.
Opstellen nieuwe huurovereenkomst Kasteel Duurstede Het 10 jaar lopende huurcontract met exploitant TeKa is per 1 januari 2015 beëindigd, omdat er verschillen waren in verwachtingen omtrent openstelling en de culturele programmering. In eerste instantie werd gekozen een aanbestedingstraject te volgen, waarvoor ook TeKa zou worden uitgenodigd. Er hebben gesprekken plaatsgevonden met een vijftal (meest) lokale ondernemers. Ook is een gesprek gevoerd met TeKa, om op basis daarvan de mogelijkheden, maar ook de risico’s in te kunnen schatten. Alles overwegende is uiteindelijk gekozen te proberen tot een nieuw contract te komen met TeKa, waarin naast de commerciële exploitatie vooral de uitbating van het kasteel in culturele en toeristische zin invulling zou krijgen. Gesprekken tussen TeKa en lokale partijen (Kasteel Cultureel, Wijk Nog Leuker en De Kunststad) verlopen voorspoedig en het ziet ernaar uit, dat een nieuw contract kan worden ondertekend in het voorjaar van 2015. Voor de nieuwe verhuurperiode zal een nieuwe huurprijs worden overeengekomen, die mede wordt bepaald op basis van een uitgevoerde taxatie. De kosten voor het opstellen van het taxatierapport verhuur waren € 1.500. In 2014 bedroeg de ambtelijke inzet 100 uur.
2.2.1 Sport Binnen dit taakveld gaat het om sportaccommodaties en het verlenen van subsidies voor sportactiviteiten. Wat wilden we bereiken? 1. Het in stand houden van moderne sportaccommodaties.
2. Het toegankelijk houden van sport/sportvoorzieningen voor iedere inwoner van de gemeente Wijk bij Duurstede, ondanks de
Wat hebben we bereikt? Door de gemeentelijke bijdragen aan de lokale sportstichtingen waren zij in staat om de sportaccommodaties in stand te houden. Daarnaast zijn acties ingezet om te komen tot nieuwe sportvoorzieningen. Concreet gaat het dan om een nieuw zwembad en een nieuwe sportvoorziening op sportpark Mariënhoeve. Sport en sportvoorzieningen zijn nog steeds financieel toegankelijk voor de inwoners.
36
verminderde inkomsten van de verenigingen door het verlagen van de subsidies.
Wat gingen we er voor doen? 1. Afronding planvorming en start nieuwbouw sport- en turnhal op Sportpark Mariënhoeve.
2. Minimabeleid in stand houden.
3. Verenigingen waar nodig ondersteunen met informatie voor het verwerven van inkomsten.
Wat hebben we gedaan? Stichting Wijksport en gemeente hebben in samenwerking de aanbestedingsprocedure uitgevoerd en exploitatieraming opgesteld, op basis waarvan begin 2014 een gemeentelijke investeringsbijdrage kon worden toegekend. Door garantstelling van gemeente kon Stichting Wijksport ook haar deel financieren. In 2014 was de regeling Sportbereik nog van toepassing. Deze werd uitgevoerd door de RSD. Daarnaast is er een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het Jeugdsportfonds WBD.
Toelichting op realisatie Medio 2014 is de bouw van start gegaan; medio 2015 wordt de nieuwbouw in gebruik genomen.
In 2014 is het Minimabeleid geëvalueerd. Gelijktijdig kwam een groep die een jeugdsportfonds in wilden richten. Door het samenvallen hiervan is de keuze gemaakt om vanaf 2015 een jeugdsportfonds in Wijk bij Duurstede op te richten en een samenwerkingsovereenkomst te sluiten. De voorbereidingen en ondertekening hiervan hebben in 2014 plaatsgevonden. Verenigingen kregen het aanbod om deel te nemen Er is geen gebruik gemaakt van dit aan een regionaal opgezette workshop. De aanbod. gemeente zou een deel van de kosten betalen.
37
Prestatie-indicator
Bron
1. Het aantal mensen -zowel jeugd als volwassenen- Cijfers die de in stand houden, dat sport bij gesubsidieerde verenigingen aanleveren verenigingen. als zij subsidie aanvragen. 2. Aantal kinderen dat wij ondersteunen door Cijfers die de RSD Minimabeleid. aanlevert over het gebruik van de verschillende voorzieningen in het Minimabeleid.
Streefwaarde
Realisatie 2014
4.000
4.500
55 67 toekenningen
2.2.2 Combinatiefuncties Wat wilden we bereiken? Het verbinden van de verschillende sectoren door middel van combinatiefunctionarissen en de ontwikkelkansen van de inwoners te vergroten.
Wat hebben we bereikt? Het overleg tussen de combinatiefunctionarissen is uitgebreid met als doel het bevorderen van de onderlinge afstemming.
Wat gingen we er voor doen? Wat hebben we gedaan? Toelichting op realisatie 1. Het faciliteren van de combinatiefunctionarissen. De werkwijze van de voorgaande jaren voortgezet. Een (mogelijk) andere werkwijze is uitgesteld i.v.m. vacatures en wijzigingen in regelgeving en financiering. 2. Inzetten actie om in samenwerking met Met mogelijke partners overleg gevoerd. Deze uitbreiding is niet gerealiseerd, maatschappelijke partners het aantal uit te breiden omdat er geen maatschappelijke met 0,8 fte. partners zijn met de financiële middelen om een (extra) combinatiefunctionaris (gedeeltelijk) te kunnen bekostigen.
38
Prestatie-indicator
Bron
Aantal combinatiefunctionarissen
Regeling combinatiefunctionariss en
Streefwaarde
Realisatie 2014
3,1 fte De uitbreiding van 2,25 fte naar 3,1 fte is niet gerealiseerd vanwege het ontbreken van middelen bij maatschappelijke partners.
2.2.3 Cultuur en evenementen Wat wilden we bereiken? 1. Invulling en uitvoering geven aan de in de Cultuurnota geformuleerde doelstellingen en criteria.
Wat hebben we bereikt? Het subsidiëren en daarmee financieel mogelijk maken van diverse culturele initiatieven, zoals die door de Wijkse samenleving worden georganiseerd.
Wat gingen we er voor doen? 1. Gemeente stelt subsidie beschikbaar.
Wat hebben we gedaan? Jaarlijks subsidie verstrekken aan diverse instellingen op het gebied van Kunst en Cultuur.
2. Faciliteren cultuurcoach (zie ook combinatiefuncties programma 6 en 2.2.2.)
Organiseren van activiteiten gericht op het stimuleren van de verbinding tussen onderwijs en cultuur.
Prestatie-indicator 1. De gemeente Wijk bij Duurstede ondersteunt minstens 20 culturele initiatieven/organisaties.
Bron Uitgegeven subsidies en ondersteuning van de cultuurcoach.
Streefwaarde 2014
Toelichting op realisatie De instellingen ontvangen jaarlijks een subsidiebedrag op basis van de beleidsregels, onderdeel van de Algemene subsidieverordening. De cultuurcoach is in dienst van de bibliotheek ZOUT.
Realisatie 2014 20
20
39
2.2.4 Museum Wat wilden we bereiken? Het bijeenbrengen, inventariseren, beheren en toegankelijk maken van een collectie museale goederen in relatie tot het rijke verleden van Wijk bij Duurstede, alsmede de inwoners van Wijk bij Duurstede en (ver) daarbuiten in aanraking brengen met het cultuurhistorisch erfgoed.
Wat hebben we bereikt? Het museum Dorestad ontvangt jaarlijks subsidie voor het toegankelijk maken en houden van onze Wijkse bodemschatten. Voor 2014 bedroeg deze € 111.634, waarvan € 61.800 voor huisvesting en € 49.834 voor activiteiten.
Wat gingen we er voor doen? Verdere verkenning uitvoeren of en in welke mate externe financiering kan bijdragen aan verhuis- en verplaatsingskosten.
Wat hebben we gedaan? In het afgelopen jaar zijn diverse organisaties benaderd met betrekking tot voorliggende vraag. Een en ander heeft erin geresulteerd dat het museum voldoende externe subsidies / bijdragen (€ 40.000) toegezegd heeft gekregen om het Inrichtingsplan voor het nieuwe museum aan de Markt te bekostigen. Daarnaast is aan het museum een subsidie vanuit het Bouwfonds Cultuurfonds van € 20.000 toegezegd. Op dit moment loopt nog een aantal contacten over dit onderwerp.
Toelichting op realisatie Dit is een arbeidsintensief proces met een langere looptijd. Er moeten veel contacten worden gelegd en gelobbyd voordat een en ander kan leiden tot een succesvolle subsidieaanvraag. Over het algemeen zijn er geen subsidies mogelijk voor structurele gelden. Vaak wordt (een vorm van) cofinanciering vereist. Dit proces is nog niet afgerond en zal zeker de komende periode doorlopen.
2.2.5 Bibliotheek Wat wilden we bereiken? Een bibliotheekvoorziening in stand houden in de drie kernen.
Wat hebben we bereikt? In de drie kernen is een bibliotheekvoorziening beschikbaar.
40
Wat gingen we er voor doen? Gemeente stelt subsidie beschikbaar.
Wat hebben we gedaan? Het collegevoornemen is om de bibliotheek te huisvesten in het gemeentehuis als uitvoering van een taakstelling. In samenspraak met de bibliotheek is dit proces opgestart. Aan de hand van een concept- inrichtingsplan wordt dit in 2015 ingevuld.
Toelichting op realisatie De bibliotheek heeft vanaf 2016 een jaarlijkse taakstelling van € 50.000. Deze kan gerealiseerd worden door verlaging van de huisvestingskosten.
2.2.6 Horecabeleid Wat wilden we bereiken? Uitvoeren en implementeren van het horecabeleid.
Wat hebben we bereikt? Het beleid verkeert in de uitvoeringsfase. Voornaamste punt is het aanstellen van een horeca-coördinator. Kerntaken van deze functionaris zijn: • het contact houden met betrokkenen; • het aanspreekbaar en bereikbaar zijn voor horecaondernemers en andere organisaties die horeca-activiteiten ontplooien (sportclubs, verenigingen e.d.); • het organiseren van overleggen c.q. het verzorgen van betrokkenheid van belanghebbenden. Dit uit zich vooral via het horecaplatform. In 2014 kwamen zowel horecacoördinator als het horecaplatform in functie. Inmiddels is het platform drie keer bij elkaar geweest. De speerpunten van het beleid -het bewaren van balans tussen de agrariërs, horecaondernemers en verenigingen enerzijds en de ervaringen met de Verordening Paracommercie anderzijds- stonden vooral centraal. Deze overleggen gaven geen aanleiding het beleid bij te stellen. In 2014 zijn grotendeels alle voorstellen van het horecabeleid (succesvol) uitgevoerd en geïmplementeerd. In 2015 wordt deze implementatie volledig afgerond en worden evaluatiemomenten ingepland.
41
Wat gingen we er voor doen? Bijdrage leveren aan het platform.
2.3
Wat hebben we gedaan? Vanuit de ambtelijke organisatie is een horecacoördinator aangesteld. Het horecaplatform is ingevoerd en de horecacoördinator heeft zitting in het platform.
Toelichting op realisatie Uit een eerste evaluatie bleek dat het beleid goed functioneerde. In het voorjaar 2015 staat een volgende evaluatie gepland.
Onze gerealiseerde ombuigingen in één oogopslag
Voorgestelde taakstellingen/ombuigingen Taakstelling bibliotheek – realiseren van eerdere bezuiniging van € 30.000 en nieuwe/aanvullende taakstelling van € 20.000 vanaf 2015. Huidige pand van het museum medio 2014 sluiten. Evenementen
Streven 2014
Realisatie 2014
€ 30.000
Niet gerealiseerd
€ 29.000 € 10.000
Niet gerealiseerd Niet gerealiseerd
Voor toelichting op de ombuigingen zie bijlage 4.7 Ombuigingen 2014
2.4
Reserves
Reservemutaties Onttrekking bestemmingsreserve Monumentenbeleid Totaal programma 2
Toevoeging Onttrekking
Totaal
€ 7.000 € 7.000
-€ 7.000 -€ 7.000
€0
42
2.5
Financiële recapitulatie
2. - Toerisme & vrije tijd Lasten
Rekening Begroting Rekening Afwijking 2013 2014 2014 2014
Toelichting
Sport Sport
1.185.562 1.029.497
1.029.803
306 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 14V. De opbrengsten van de gymzalen en sporthallen vielen hoger uit 15V. Verzorgend onderhoud en werkzaamheden door derden vielen lager uit 5V. Overige kleine verschillen 4V. Het saldo op de kapitaallasten bedraagt 46V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 56N.
Cultuur Openbare bibliotheek
445.519
421.020
429.181
8.161 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 8N. Er is een verschil tussen begroting en beschikking ontstaan, dit resulteert in 7N. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 1N.
Kunst & Cultuur
195.641
146.765
132.184
-14.581 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 15V. Minder incidentele en overige subsidies 10V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 5V.
Museum
215.559
231.076
201.258
-29.818 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 34V Van het budget voor de verhuizing van het museum resteert nog een bedrag van 4V. Meer huurinkomsten 4V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 26V.
Monumentenzorg
142.584
144.133
142.485
-1.648 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 2V. Er is beperkt aanspraak gemaakt op de vergoeding voor gemeentelijke monumenten. Het restbedrag blijft beschikbaar in het BR monumenten 13V. Overige verschillen 1V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 14N.
43
2. - Toerisme & vrije tijd Rekening Begroting Rekening Afwijking Toelichting 2013 2014 2014 2014 Evenementen en volksfeesten 112.204 150.609 128.192 -22.417 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 14V. De kosten van de kermis waren hoger en de inkomsten lager dan geraamd 16N. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 30V. Lasten
Recreatievoorzieningen
239.615
266.736
216.280
Speelvoorzieningen Archieven
116.858 158.426
201.954 142.700
165.035 168.490
2.811.968 2.734.490
2.612.908
Totaal lasten
-50.456 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 51V. Geraamde kosten voor inhuur visie Gravenbol zijn verantwoord in de kostenplaatsen 23V. Meer uitgaven toeristisch beleid, nabetaling VVV en kosten kasteel 6N. Kosten personeel kinderboerderij zijn deels verantwoord in de kosten van de pilot bij Wmo beleid 12V. Het saldo op de huisvestingskosten bedraagt 4V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 19V. Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 37V. Er is een overchot op het budget voor -36.919 vandalisme en schades (2V). Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 35V. 25.790 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 43N. De opbrengsten van de servicekosten accomodatie zijn lager dan geraamd (20N). Dit komt doordat er vanuit de gemeente minder kosten zijn gemaakt (op kostenplaats huisvesting). Per saldo is dit budgetneutraal. Daarnaast is er een voordeel op de vergoeding voor overhead 3V. Nadeel op doorbelaste uren (27N). -123.596
44
Baten
Rekening Begroting Rekening Afwijking 2013 2014 2014 2014
Toelichting
Sport 98.597
77.100
91.620
Openbare bibliotheek Kunst & Cultuur Museum Monumentenzorg Evenementen en volksfeesten Recreatievoorzieningen Speelvoorzieningen Archieven
92.010 26.207 45.883 24.822 39.970 4.692 0 131.735
94.000 0 58.190 24.821 46.800 4.413 0 138.592
94.586 0 62.216 25.517 38.777 4.823 0 121.756
Totaal baten
463.916
443.916
439.295
-4.621
Saldo programma -2.348.052 -2.290.574 -2.173.613 (De doorbelaste uren worden in programma 7 nader toegelicht.)
118.975
Sport
14.520 Zie toelichting bij de lasten
Cultuur 586 0 4.026 696 -8.023 410
Zie toelichting bij de lasten Niet van toepassing. Zie toelichting bij de lasten Zie toelichting bij de lasten Zie toelichting bij de lasten Zie toelichting bij de lasten Niet van toepassing. -16.836 Zie toelichting bij de lasten
45
Programma 3 3.1
Ondernemen, werk en sociale zekerheid
Hoofdlijnen per programma
Ook in 2014 was het vanwege de economische situatie voor werkzoekenden en ondernemers zwaar. Het bleef voor bepaalde groepen mensen in de Wijkse samenleving moeilijk om werk te vinden. Ondernemers, van ZZP’ers tot MKB-bedrijven stonden door de aanhoudende economische malaise onder druk. Om ondernemers en werkzoekenden het in deze lastige situatie makkelijker te maken, hadden we ons een aantal zaken voorgenomen. Om de druk op ondernemend Wijk bij Duurstede te verlichten, wilden we ondernemers ondersteunen in hun bedrijfsvoering en zorgen dat MKB-bedrijven, ZZP’ers en winkeliers zich konden richten op hun ondernemerschap en zich niet druk hoefden te maken over randverschijnselen. Daarnaast wilden we het ondernemen in Wijk een boost geven door meer bezoekers naar Wijk bij Duurstede te halen en te zorgen voor investeringen in de lokale economie. We ondersteunden diegene die moeilijker aan een betaalde baan konden komen met activiteiten gericht op het vinden van betaald werk of begeleiding naar betaald werk. De instroom uit de WWB wilden we beperken en de uitstroom uit de uitkering wilden we vergroten. Om inwoners makkelijker aan werk te helpen, is een aantal lokale instrumenten ontwikkeld en zijn er regionaal activiteiten ontwikkeld, die gericht waren op het naar werk toe begeleiden en aan het werk helpen van inwoners. Door de invoering van de Participatiewet zijn er middelen geboden om moeilijker bemiddelbare inwoners makkelijker te begeleiden naar werk. Hiervoor hebben we bijeenkomsten georganiseerd om inwoners en belangenvertegenwoordigers te informeren over deze wet. De Wijkse Werkplaats is verder ontwikkeld en is actief in de fruitteelt en voor jongeren. We constateren dat er in een lichte groei in de economie zit. Dit blijkt uit het feit dat ondernemers vaker bij de gemeente informatie opvragen over beschikbare panden of bedrijfskavels voor het vestigen van hun bedrijfsactiviteiten. In 2014 hebben we twee kavels verkocht op Langshaven en is er nog 1 kavel beschikbaar. Om in de toekomst het Wijkse bedrijfsleven en nieuwe bedrijven van buiten Wijk bij Duurstede de kans te bieden zich in Wijk bij Duurstede te vestigen en hier verder te ontwikkelen, zijn we actief aan de slag gegaan met de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein, Broekweg-Noord. Om Wijkse ondernemers de kans te geven gemeentelijke projecten uit te voeren, dragen we bij aan de website www.WerkbijDuurstede.nl. Het is de intentie om op deze website gemeentelijke projecten te publiceren waar Wijkse ondernemers op kunnen reageren, om zo lokaal aan de slag te kunnen. We zijn op dit moment aan het onderzoeken wat de juridische voorwaarden zijn om dit goed uit te voeren.
46
De komst van een nieuwe sporthal op Mariënhoeve heeft gevolgen voor het gebruik van de Hordenhal. Eigenaren en gemeente zijn al een tijd in gesprek om winkelcentrum De Horden een kwaliteitsimpuls te geven. In 2014 hebben de eigenaren van sporthal De Horden een overeenkomst gesloten met een nieuwe ontwikkelaar. Met deze ontwikkelaar en de overige vastgoedeigenaren zijn vanaf medio 2014 gesprekken gevoerd over een integraal herstructureringsplan voor het winkelcentrum. Dit plan moet de balans tussen winkelcentrum De Heul en de binnenstad respecteren en financieel haalbaar zijn. De gemeente streeft naar een kwaliteitsimpuls voor het winkelcentrum De Heul. De locatie St. Jozefschool is als onderdeel van deze planvorming opgenomen. Bij een verbetering van winkelcentrum De Heul is verplaatsing van de Lidl uit de Hoogstraat opgenomen. Om Wijk bij Duurstede economisch beter op de kaart te zetten, is het programma Citymarketing ingericht onder ambtelijke aansturing van een programmamanager Citymarketing. Met het programma Citymarketing faciliteren we vanuit de gemeente ondernemers in Wijk bij Duurstede om de lokale economie te stimuleren.
3.2. Beleidsinhoudelijke resultaten Wijks ondernemersfonds In 2014 zijn we begonnen met de verkenning naar de realisatie van een ondernemersfonds. Vanuit de samenleving is het idee ontstaan om, voor structurele financiering van activiteiten die de lokale economie ondersteunen, een ondernemersfonds te realiseren. In 2014 is door de gemeente en partijen uit de samenleving onderzocht of hiervoor draagvlak is in de samenleving en wat de beste vorm van een ondernemersfonds zou zijn voor Wijk bij Duurstede. Een ondernemersfonds is belangrijk, omdat het bijdraagt aan de economische ontwikkeling van Wijk bij Duurstede door structurele financiën beschikbaar te hebben om te investeren. De verkenning heeft een goed beeld opgeleverd van de mogelijkheid van een ondernemersfonds voor Wijk bij Duurstede. Belangenvertegenwoordigers van economische actoren in Wijk bij Duurstede zijn gaan samenwerken met elkaar om de mogelijkheden van een ondernemersfonds met elkaar te kunnen onderzoeken en met de resultaten van het onderzoek de realisatie van een fonds te starten. De gemeenteraad heeft in 2014 het besluit genomen om door middel van een verhoging van de ‘OZB niet woningen’ het ondernemersfonds te voorzien van financiële middelen. Met dit besluit zijn de financiën voor een ondernemersfonds zeker gesteld. De volgende stap in het proces die in 2014 is genomen, is met elkaar de organisatie van een ondernemersfonds uit te werken en te realiseren. Dit laatste heeft een doorloop in 2015. Aan ambtelijke uren is er in 2014 ca. 240 uur geïnvesteerd in deze verkenning en opzet.
47
3.2.1. Sociale zekerheid Participatiewet Wat wilden we bereiken? Voorbereiden van regionaal en lokaal beleid in aansluiting op het Meerjarenbeleidskader socialeen economische participatie 2011-2014.
Wat hebben we bereikt? 1. Opstellen ‘Strategische kaders Participatie en Inkomen in de Regio Kromme Rijn Heuvelrug’, vastgesteld door gemeenteraad september 2014. 2. Opstellen ‘Uitvoeringsarrangement Participatie en Inkomen 2015 en verder voor de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug’, vastgesteld door DB RDWI 11 februari 2015.
Wat gingen we er voor doen? 1. Het organiseren van informatieve, regionale en lokale bijeenkomsten.
Wat hebben we gedaan? Lokale en regionale presentaties gegeven over de onderwerpen Participatiewet en BIGA.
2. Opstellen beleidsplan en vorm geven aan lokaal en regionaal beleid. 3. Ontwikkelen van de Wijkse Werkplaats.
Vaststellen regionale kaders en uitvoeringsarrangement. Doorontwikkeling Wijkse Werkplaats met adviesgroep en werkgeversplatform.
Toelichting op realisatie 22 april, 16 september en 28 november gemeenteraad. 7 mei regionale raadsbijeenkomst.
Projecten ‘fruitteelt’ en jongerenproject zijn uitgevoerd.
Regionale Dienst Werk en Inkomen Wat wilden we bereiken? 1. Het terugdringen van de kosten bij het Inkomensdeel door de instroom in het cliëntenbestand te verminderen en de uitstroom te vergroten. 2. De doelgroep van de Participatiewet (dus ook de huidige BIGA doelgroep) krijgt met de invoering
Wat hebben we bereikt? Ondanks het beperken van de instroom in de uitkering en het bevorderen van de uitstroom, is vanwege de economische ontwikkelingen het cliëntenbestand gestegen.
Het ‘Uitvoeringsarrangement Participatie en Inkomen 2015 en verder’ voor de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn
48
van de wet optimale kansen om te participeren (hetzij door sociale participatie, hetzij door economische participatie) door de uitvoeringsarrangementen die door de RDWI en gemeenten zijn opgesteld.
Heuvelrug is vastgesteld. Behalve de regionale aanpak via de RSD in Zeist is ook een lokale aanpak ontwikkeld: het ParticipatiePunt Wijk.
Wat gingen we er voor doen? 1. De RDWI geeft uitvoering aan het Jaarplan. Het belangrijkste doel is instroom in het cliëntenbestand te beperken en uitstroom te vergroten.
Wat hebben we gedaan? Toelichting op realisatie Instroom is zoveel mogelijk beperkt door ‘streng te zijn aan de poort’ (daar waar de aanvraag van een uitkering wordt beoordeeld) en reintegratiemiddelen zijn vooral ingezet op de doelgroep die de kortste afstand heeft tot de arbeidsmarkt (trede 5 en 6 op de participatieladder). Vanwege het stagneren van besluitvorming over de ‘toekomst van BIGA’ is het uitvoeringsarrangement opgesteld door beleidsambtenaren van de RDWI en de vijf regiogemeenten.
2. In nauw overleg met BIGA worden uitvoeringsarrangementen opgesteld.
Wet Werk en Bijstand – WWB (onderdeel van RDWI - 2015 onderdeel van Participatiewet) Wat wilden we bereiken? Zie RDWI.
Wat hebben we bereikt?
Wet sociale werkvoorziening - WSW (onderdeel van RDWI - 2015 onderdeel van Participatiewet) Wat wilden we bereiken? Uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening door BIGA Groep BV volgens de taakstelling SE.
Wat hebben we bereikt? Dit is gerealiseerd.
49
Wat gingen we er voor doen? Uitvoering door de BIGA, aansturing via de GR RDWI.
Wat hebben we gedaan? Monitoring en verantwoording via het dagelijkse en algemeen bestuur van de GR RDWI.
Toelichting op realisatie
Wet participatiebudget Wat wilden we bereiken? Wat hebben we bereikt? De beschikbare middelen worden zo doeltreffend Zie tekst RDWI. mogelijk ingezet voor mensen op de bovenste treden van de participatieladder, met als doel: economische zelfredzaamheid / uitstroom uit de uitkering. Het gaat dan om mensen aan de ’bovenkant van het bestand’, dat wil zeggen dat zij zijn ingedeeld op de participatieladder op trede 4 met groeipotentie naar 5 en 6. Dit betekent dat de mensen op de onderste treden van de participatieladder (treden 1-2-3) op het gebied van activering niet worden begeleid door de RDWI. Deze mensen zijn aangewezen op bijv. vrijwilligerswerk. Zij worden overgedragen aan ‘de Wmo’. Hiervoor wordt een regionaal en lokaal beleid- en uitvoeringsplan opgesteld in 2013. Het instrument ‘wederkerigheid’ (tegenprestatie vanuit de WWB) speelt hierin een belangrijke rol.
Wat gingen we er voor doen? Wat hebben we gedaan? In het Jaarplan van de RDWI wordt opgenomen hoe Zie tekst RDWI. de beschikbare middelen worden ingezet en wat de
Toelichting op realisatie
50
effecten hiervan zijn. Uitgangspunt hiervoor is de plaats van waar men staat op de participatieladder, trede 4 met groeipotentie naar 5 en 6. Voor de bovenste treden wordt het participatiebudget ingezet. Voor de treden 1-2-3 wordt een beroep gedaan op de Wmo (het vrijwilligerswerk).
Minimabeleid, bijzondere bijstand en schuldhulpverlening Wat wilden we bereiken? 1. De kosten voor schuldhulpverlening worden beperkt. 2. Herijking van het gemeentelijk minimabeleid. Wat gingen we er voor doen? 1. De kosten voor schuldhulpverlening zijn de afgelopen jaren gestegen. We willen deze kosten inperken / beheersen. Er wordt nader onderzocht hoe de kosten voor schuldhulpverlening beperkt kunnen worden en of schuldhulpverlening op een andere wijze kan worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld door nog meer gebruik te maken van lokale partners en netwerken. 2. Evalulatie van het gemeentelijk minimabeleid en ontwikkelen nieuw beleid in samenspraak met de Lokale Cliëntenraad WWB.
Wat hebben we bereikt? 1. De kosten zijn niet beperkt vanwege een toename van het aantal aanvragen. 2. De verordening minimabeleid en beleidsregels zijn door de gemeenteraad vastgesteld, 28 oktober 2014. Wat hebben we gedaan? 1. Er is met de RSD en lokale ketenpartners en netwerken een nieuwe aanpak ontwikkeld, waarbij de regionale en de lokale aanpak meer op elkaar aansluiten. 2. Nieuw gemeentelijk beleid vastgesteld.
Toelichting op realisatie 1.Evaluatie vindt plaats in het voorjaar van 2015. 2.Vanwege wijziging in de landelijke wetgeving omtrent afschaffing van de Wtcg en CER de gewijzigde minimaregeling Collectieve Aanvullende Ziektekosten vastgesteld. Deze regeling dient ter compensatie van de afschaffing van de Wtcg en CER.
51
3.2.2. Ondernemen en Werk Wat wilden we bereiken? Een stabiele bezettingsgraad van het aantal bedrijfspanden op de Wijkse bedrijventerreinen.
Wat hebben we bereikt? We hebben bereikt dat er weinig panden leegstaan op de Wijkse bedrijventerreinen.
Wat gingen we er voor doen? 1. Goede informatievoorziening aan aspirant huurders en verhuurders van bedrijfsonroerend goed.
Wat hebben we gedaan? Waar mogelijk hebben we potentiële huurders en aspirant kopers voorzien van informatie over beschikbare panden. Deze huurders en kopers hebben we actief doorverwezen naar de juiste partijen.
2. Geleidelijke ontwikkeling nieuw bedrijventerrein.
We hebben gesprekken gevoerd met de grondeigenaren van de grond waar het nieuwe bedrijventerrein ontwikkeld gaat worden. We hebben in overleg en in samenwerking met de provincie Utrecht bodemonderzoeken uitgevoerd en een bodemsaneringsplan opgesteld. In de aan te kopen grond is verontreiniging aangetroffen, waarvoor eerst een saneringsplan moest worden opgesteld en sanering de volgende stap is na aankoop van de grond.
Toelichting op realisatie In 2014 lijkt het aantal vragen inzake leegstaand bedrijfsonroerend goed toe te nemen. Er mag voorzichtig geconstateerd worden dat ook het Wijkse MKB in de lift zit. Uit gesprekken met ondernemers op de bedrijventerreinen komt dit signaal ook naar voren: na een aantal moeizame jaren hebben de gesproken ondernemers enigszins meer vertrouwen. Uiteraard geldt dit niet voor alle ondernemers. Met name bouwbedrijven en aan de bouw gelieerde bedrijven hebben het economisch nog moeilijk. Op bedrijventerrein Langshaven zijn nog twee vrije kavels beschikbaar. Deze voorraad is te laag om bij een aantrekkende economie bedrijven in Wijk bij Duurstede de mogelijkheid te geven te groeien en te herhuisvesten. Daarnaast is het met twee beschikbare kavels niet mogelijk om nieuwe bedrijven te werven om zich te vestigen in Wijk bij Duurstede. De
52
leegstand op de bedrijventerreinen Broekweg en Langshaven is laag, waardoor hier ook geen kans ligt om bedrijven te laten vestigen of groeien. Om Wijk bij Duurstede economisch aantrekkelijk te houden, is de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein gestart.
Prestatie-indicator Een leegstand lager dan 6%
Bron
Streefwaarde 3,5%
Realisatie 2014
Ontwikkeling Broekweg Noord Wat wilden we bereiken? Wat hebben we bereikt? Toelichting op realisatie 1. Realisatie van een goed ondernemersklimaat voor Door middel van het informeren van ondernemers huisvesting van bedrijven op de bedrijventerreinen. over geschikte bedrijfspanden, bestemmingen van locaties en de stappen die we hebben uitgevoerd in de ontwikkeling van bedrijventerrein Broekweg Noord, bieden we vestigende ondernemers en gevestigde ondernemers een ondersteuning in het ondernemen. 2. Behoud en waar mogelijk uitbreiden van het In 2014 is het aantal werkenden in Wijk bij aantal arbeidsplaatsen op de bedrijventerreinen. Duurstede nagenoeg gelijk aan 2013.
Wat gingen we er voor doen? 1. Uitgifte van de laatste kavels op bedrijventerrein Langshaven.
Wat hebben we gedaan? Toelichting op realisatie Er zijn in 2014 2 kavels verkocht. Hierdoor resteren er slechts 2 kavels op Langshaven, waarvan 1 kavel middels een optie gereserveerd is.
53
2. Gesprekken aangaan met eigenaren grond toekomstig bedrijventerrein Broekweg Noord ter aankoop van grond.
Er is 5.300 m² grond verkocht op Langshaven. De grond is verkocht aan een bedrijf op Langshaven en aan een bedrijf op Broekweg. Beide bedrijven verwachten komend jaar te groeien en anticiperend op deze groei gaan zij een nieuw pand bouwen. Deze gesprekken zijn gevoerd en er is een principeakkoord met de grondeigenaren om de grond te kopen.
3. Verkenning ontwikkeling nieuw bedrijventerrein In samenwerking met de eigenaren is een Broekweg Noord in combinatie met stedenbouwkundig plan gemaakt, dat handvatten herstructurering Van Dijk’s Koel- en Vrieshuis. biedt hoe de huidige bebouwing op het terrein gefaseerd gesaneerd kan worden. Daarbij is rekening gehouden met de volgende aspecten: afschrijvingstermijn van de huidige bebouwing, vestiging van een biovergistingsinstallatie aan de achterkant van het terrein en de landschappelijke inpassing hiervan, projectie van een carpoolplaats aan de voorkant van het terrein en de landschappelijke inpassing hiervan en het in voorbereiding zijnde Bestemmingsplan Buitengebied. Wat hebben we ervoor gedaan? Qua proces Overleg gevoerd met de eigenaren van het bedrijventerrein Qua inhoud Opdracht gegeven aan een architectenbureau voor het vervaardigen van een stedenbouwkundig plan.
54
Prestatie-indicator
Bron
1. Uitgifte kavels.
Grondexploitatie
Streefwaarde
Realisatie 2014
2.600 m²
Structuurvisie Detailhandel Wat wilden we bereiken? 1. Een nieuwe Structuurvisie Detailhandel waarin een duidelijk beeld wordt gegeven van de invloed van de ontwikkelingen in Wijk bij Duurstede op de bestaande winkelstructuur. 2. Een aantrekkelijk en sterk winkelbestand, afgestemd op recente ontwikkelingen.
Wat hebben we bereikt?
Wat gingen we er voor doen? 1. Een Structuurvisie Detailhandel vaststellen door de gemeenteraad.
Wat hebben we gedaan? Toelichting op realisatie In november 2013 is de Structuurvisie Detailhandel door de raad vastgesteld. Hierin worden de kaders geschetst voor de ontwikkelingen van de detailhandel in onze gemeente. De binnenstad van Wijk bij Duurstede blijft kernwinkelgebied en moet worden versterkt. De uitbreiding van de supermarkt Jumbo op de locatie AgruniekRijnvallei wordt beschouwd als een gegeven. De Structuurvisie Detailhandel bevestigt wat al in de Structuurvisie Wijk bij Duurstede 2020 is opgenomen, namelijk: de wens om de detailhandel op de Hoogstraat te transformeren naar woningbouw. Daarnaast geeft de gemeente in de Structuurvisie Detailhandel aan dat ze mee wil werken aan plannen die passen in de ontwikkelrichting van deze visie. Dat houdt in de 55
toevoeging van woningbouw aan de buurtwinkelcentra De Horden en De Heul. Ook wordt de supermarkten in deze centra de mogelijkheid geboden dusdanig te groeien, dat ze voldoen aan de eisen van deze tijd. 2. Uitvoering geven aan de adviezen en acties uit de Vanuit het programma Citymarketing zijn acties Structuurvisie Detailhandel om het winkelbestand gestart, waarmee uitvoering wordt gegeven aan de sterk te houden en te versterken. adviezen en acties uit de Structuurvisie Detailhandel.
Prestatie-indicator
Bron
1. De afgeronde Detailhandelsvisie. 2. Vermindering leegstand winkels.
Gemeente Detailhandelsvisie
Streefwaarde
Citydressing: hiervoor worden vlaggen en vlaggenmasten geplaatst. Er is een bijdrage verstrekt voor het aanlichten van de kerktoren en er wordt in de Stadshaven een Toeristisch Overstap Punt gerealiseerd. Daarnaast hebben we voorbereidingen getroffen om in 2015 een werkconferentie te organiseren voor de ondernemers in de binnenstad.
Realisatie 2014
Visietraject winkelcentrum De Heul Wat wilden we bereiken? Een integrale verkenning van het gebied rondom winkelcentrum De Heul.
Wat hebben we bereikt? Voor de locaties De Horden, De Heul en Hoogstraat zijn stedenbouwkundige schetsen opgesteld. • Op basis van de stedenbouwkundige schetsen zijn voorlopige grondexploitaties opgesteld, die inzicht geven in de financiële haalbaarheid; • Om de ontwikkeling van de locaties De Horden, De Heul en Hoogstraat mogelijk te maken is in het kader van de Samenwerkingsagenda met de provincie Utrecht hiertoe een subsidieaanvraag ingediend. 56
Wat gingen we er voor doen? In overleg met de vastgoedeigenaren in het gebied een stedenbouwkundige verkenning uitvoeren.
Wat hebben we gedaan? Toelichting op realisatie Met de eigenaren/huurders/ontwikkelaars van buurtwinkelcentra De Horden en de Heul is intensief gecommuniceerd om duidelijk te maken dat de gemeente alleen bereid is medewerking te verlenen aan initiatieven die in overeenstemming zijn met de ambities, zoals verwoord in de Structuurvisie Detailhandel. De balans tussen de binnenstad en de buurtwinkelcentra mag niet worden verstoord. Het gevolg is dat de groei van de supermarkten en de overige detailhandel in de winkelcentra gelimiteerd is. Met de eigenaar en huurder van het vastgoed op de Hoogstraat is duidelijk gecommuniceerd dat de gemeente detailhandel op deze locatie niet langer wenselijk vindt en transformatie naar woningbouw voorstaat.
Prestatie-indicator 1. Een afgeronde stedenbouwkundige verkenning.
Bron Gemeente
Streefwaarde Voorjaar 2014
Realisatie 2014
Herstructurering Van Dijk’s Koel- en Vrieshuis Wat wilden we bereiken? Een gedegen herstructureringsplan voor het terrein van Van Dijk’s Koel- en Vrieshuis.
Wat hebben we bereikt? In samenwerking met de eigenaren is een stedenbouwkundig plan gemaakt, dat handvatten biedt hoe de huidige bebouwing op het terrein gefaseerd gesaneerd kan worden. Daarbij is rekening gehouden met de volgende aspecten: afschrijvingstermijn van de huidige bebouwing, vestiging van een biovergistinginstallatie aan de achterkant van het terrein en de
57
landschappelijke inpassing hiervan, projectie van een carpoolplaats aan de voorkant van het terrein en de landschappelijke inpassing hiervan en het in voorbereiding zijnde Bestemmingsplan Buitengebied. Wat gingen we er voor doen? In overleg met de vastgoedeigenaren een stedenbouwkundig plan laten maken en hiervoor gebruik maken van de aanjaagregeling van de provincie Utrecht.
Wat hebben we gedaan? We hebben overleg gevoerd met de eigenaren van het bedrijventerrein en opdracht gegeven aan een architectenbureau voor het vervaardigen van een stedenbouwkundig plan.
Prestatie-indicator Een afgerond stedenbouwkundig plan.
Bron Gemeente en vastgoedeigenaren
Streefwaarde Voorjaar 2014
Toelichting op realisatie
Realisatie 2014
Citymarketing (heeft ook betrekking op programma 2) Wat wilden we bereiken? 1. Versterken van de lokale economie, werkgelegenheid en levendigheid van Wijk bij Duurstede door inzet van het instrument citymarketing. 2. Citymarketinginitiatieven vanuit de Wijkse samenleving ondersteunen, versterken en verbinden.
Wat hebben we bereikt?
De gemeente vindt het belangrijk dat maatschappelijke organisaties met elkaar samenwerken aan een duidelijker profilering. De gemeente heeft daarom intensief geïnvesteerd in het bij elkaar brengen van de diverse partijen, zoals: Vereniging citymarketing Wijk bij Duurstede, VVV, WijkNogLeuker, OKW, horeca en museum Dorestad, met als insteek samenwerking te stimuleren en synergie te creëren. Omdat de hiervoor genoemde organisaties betrokkenheid met het onderwerp citymarketing hadden, maar niet de positie hadden of innamen om op eigen initiatief een overkoepelende overlegstructuur te creëren, nam de gemeente hiertoe het initiatief. Die overlegstructuur had de naam Overlegorgaan promotie Wijk bij Duurstede. Dit overlegorgaan is begin 2014 gestart waarbij het uitgangspunt ‘We agree to disagree’ werd geaccepteerd. De organisaties
58
in dit gremium opereren op basis van belangenvertegenwoordiging, de praktische uitvoering en afstemming van evenementen staat meestal centraal. Wat gingen we er voor doen? 1. Inrichten programma Citymarketing en aanstellen programmamanager Citymarketing.
2. Budgetten oormerken voor citymarketing. 3. Onderzoek doen naar duurzame financiering citymarketing.
Wat hebben we gedaan? We willen ons sterker en nadrukkelijker profileren en hebben daartoe het programma Citymarketing ingericht. Het doel van dit programma is ervoor te zorgen dat meer mensen kiezen voor Wijk bij Duurstede: om zich te vestigen als inwoner of bedrijf, om er te komen werken en te recreëren en op die manier de Wijkse economie te stimuleren. Voor het programma hebben we een programmamanager aangesteld. We hebben een budget gereserveerd voor Citymarketing. Zie hiervoor onder Ondernemersfonds.
Toelichting op realisatie We hebben een financiële ondersteuning verstrekt voor Citydressing: hiervoor worden vlaggen en vlaggenmasten geplaatst. Er is een bijdrage verstrekt voor het aanlichten van de kerktoren en er wordt in de Stadshaven een Toeristisch Overstap Punt gerealiseerd. Daarnaast hebben we voorbereidingen getroffen om in 2015 een werkconferentie te organiseren voor de ondernemers in de binnenstad.
3.3 Onze gerealiseerde ombuigingen in één oogopslag Er zijn geen ombuigingen in programma 3. 3.4 Reserves Reservemutaties Onttrekkingen bestemmingsreserves Streekfonds Economisch Actie Plan Uitvoeringslasten RSD Totaal programma 3 3.5
Toevoeging
Onttrekking
Totaal
€0
€ 1.750 € 7.133 € 79.910 € 88.793
-€ 1.750 -€ 7.133 -€ 79.910 -€ 88.793
Financiële recapitulatie
59
3. - Ondernemen, werk, sociale zekerheid Lasten
Rekening Begroting Rekening Afwijking 2014 2014 2013 2014
Beheer Gemeentelijke eigendommen
103.474
137.698
298.676
160.978
Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 297V. De verkoop van het voormalige politiebureau is verantwoord op verkoop gemeentelijke eigendommen (190V), de afwaardering van de boekwaarde is verantwoord op de kostenplaatsen. Een deel van de te verwachte opbrengsten stond geraamd in programma 1 bij openbaar groen (90V). Overige opbrengsten na aftrek van de kosten bedraagt per saldo (17V).
28.115
34.375
20.431
-13.944
Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 2V . Dit betreft een nadeel op opbrengsten marktgelden (13N) en hogere electriciteitskosten (2N). Voordeel doorbelaste uren (16V).
139.744
157.416
187.585
30.169
Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 30V. Een voordeel vanwege lagere investeringen (6V) en een voordeel op Citymarketing (17V). In 2014 kon niet voor Citymarketing ten uitvoer gebracht worden; schuift door naar 2015 (budgetoverheveling). Nadeel doorbelaste uren (53N).
3.658
3.367
3.367
0
25.300
22.675
22.597
-78
4.078.143
4.427.335
4.456.581
29.246
Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 110N. Door de grote toestroom bij de bijstand is er een nadeel van 89N. Door wijziging in de financieringssystematiek is er een voordeel op de bijzondere bijstand zelfstandigen 30V. Er is een bedrag over op het project Wijkse werkplaats. Hiervoor is budgetoverheveling aangevraagd 8V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 60N.
Minima en armoedebeleid
429.350
478.948
492.388
13.440
Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 13N. In tegenstelling tot de regionale trend zijn de kosten voor de bijzondere bijstand voor de gemeente dit jaar lager dan begroot 30V. Kleine verschillen 2N. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 41N.
Wet participatiebudget
458.724
329.027
303.761
-25.266
Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 17V. Kleine verschillen 2V. Educatiegelden 2N. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 17V.
1.721.929
1.645.656
1.732.154
86.498
Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 34V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 34V.
273.448
280.000
119.059
-160.941
7.261.885
7.516.497
7.636.599
120.102
Markten
Economische ontwikkeling
Nutsbedrijven Plattelandsontwikkelingen
Inkomen
Werkgelegenheid
Grondexploitatie bedrijven
Totaal lasten
Niet van toepassing. Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 0V. Geen noemenswaardige verschillen.
Zie toelichting bij de baten.
60
3. - Ondernemen, werk, sociale zekerheid Rekening Begroting Rekening Afwijking Baten 2013 2014 2014 2014
Beheer 912.015
575.082
1.033.276
458.194
Zie toelichting bij de lasten
Markten
18.786
25.758
13.790
-11.968
Zie toelichting bij de lasten
Economische ontwikkeling
10.473
10.500
10.738
238
Zie toelichting bij de lasten
Nutsbedrijven
0
0
0
0
Niet van toepassing.
Plattelandsontwikkelingen
0
0
0
0
Niet van toepassing.
3.002.978
3.111.300
3.030.187
-81.113
0
0
0
0
389.517
263.547
255.665
-7.882
Zie toelichting bij de lasten
1.721.348
1.603.637
1.724.122
120.485
Zie toelichting bij de lasten
413.624
280.000
545.106
265.106
Totaal 426V betreft de winstneming op bedrijventerrein Langshaven/Broekweg. Deze is in de reserve van het grondbeleid gestort.
6.468.741
5.869.824
6.612.884
743.060
Saldo programma -793.144 -1.646.673 -1.023.715 (De doorbelaste uren worden in programma 7 nader toegelicht.)
622.958
Gemeentelijke eigendommen
Inkomen Minima en armoedebeleid Wet participatiebudget Werkgelegenheid Grondexploitatie bedrijven
Totaal baten
Incidentele baten en lasten programma 3 Functies 310.1 Gemeentelijke eigendommen 310.1 Gemeentelijke eigendommen 610.1 Inkomen 830.1 Grondexploitatie bedrijven N = Nadeel / V = Voordeel
Lasten 99 89
Zie toelichting bij de lasten Niet van toepassing.
Baten N 1.009 V N 426 V
Toelichting Eenmalige kosten tbv verkoop gemeentelijke vastgoed. Opbrengsten verkoop gemeentelijke vastgoed Extra kosten gebundelde uitkering, ivm grote toestroom Winstneming
61
Programma 4 4.1
Veiligheid
Hoofdlijnen van het programma
Inleiding Veiligheid is één van de belangrijkste levensbehoeften van onze inwoners. We willen dat onze inwoners veilig zijn en zich veilig kunnen voelen. Wijk bij Duurstede is een relatief veilige gemeente, zo blijkt uit de politiecijfers. Wijk bij Duurstede behoort tot de 10% veiligste gemeenten van Nederland. Vrijwel voor alle delicten geldt dat de gemeente Wijk bij Duurstede lager scoort dan het landelijke en regionale gemiddelde. De doelstelling is dan ook dat de veiligheid ten minste op het huidige niveau gehandhaafd blijft. Het is de missie van de gemeente en haar partners een veiligheidsbeleid tot uitvoering te brengen met als resultaat enerzijds een afname van criminaliteit en anderzijds de verbetering van de leefbaarheid. De gemeente vervult haar voortrekkersrol en speelt een actieve rol in de regionale samenwerking. Door ingrijpen aan de voorkant (preventie) wordt voorkomen dat er zwaar moet worden ingezet aan de achterkant (repressie). Alle schakels van de veiligheidsketen moeten worden benut om resultaat te kunnen bereiken. De hoofdlijnen in dit programma worden gevormd door het Integraal Veiligheidsplan 2014-2018 (IVP) en de Wet op de Veiligheidsregio’s (Wvr). Integraal Veiligheidsplan/Openbare orde en veiligheid Begin 2014 is door de gemeenteraad het Integraal Veiligheidsplan 2014-2018 (IVP) vastgesteld. In het Integraal Veiligheidsplan 2014-2018 (IVP) worden alle aspecten van veiligheid samengebracht. Zo is inzichtelijk op welke beleidsterreinen veiligheid speelt en wie er zoal mee te maken hebben. In het IVP wordt aangegeven welk beleid de gemeente hanteert, hoe de samenwerking met andere partijen is georganiseerd en welke resultaten de gemeente wil behalen. Ingezet is op onderstaande thema’s om de veiligheidsdoelstelling te bereiken: • Persoonsgerichte aanpak: de persoonsgerichte aanpak is ingezet om het patroon van criminaliteit te doorbreken. Het doel is dan ook dat door de persoonsgerichte aanpak de betreffende personen hun criminele activiteiten beëindigen en gebruik maken van het zorgaanbod, bijvoorbeeld begeleiding naar opleiding of werk. • Woninginbraken: de lokale ambitie is om vast te houden aan het huidige, lage niveau van inbraken. Dit is uitsluitend te realiseren als alle partners die iets kunnen betekenen, daadwerkelijk in actie komen. • Alcohol- en drugsoverlast: daar waar het jeugdbeleid en het gezondheidsbeleid zich richt op drugs- en alcoholgebruik, richt het IVP zich op drugs- en alcoholoverlast. Door ingrijpen aan de voorkant (preventie) voorkomen we dat er zwaar moet worden ingezet aan de achterkant (repressie). Het gemeentelijk gezondheidsbeleid dient dus niet alleen de gezondheidsbelangen van de inwoners, maar ook de openbare orde en daarmee hun veiligheid.
62
Daarnaast heeft de gemeente te maken gehad met wettelijke taken, met vragen uit de samenleving, aanpak van kleine ergernissen, met incidenten en regionale en landelijke samenwerkingsverbanden op het gebied van veiligheid. Continue is afgewogen welke inzet op welk gebied gepleegd moet worden. Hierin spelen de beschikbare middelen, de doorlooptijd, het gewenst kwaliteitsniveau en de urgentie vanuit het bestuur en de samenleving een rol. Regionale Samenwerking Het aanpakken van onveiligheid gebeurt gezamenlijk: landelijk, regionaal en lokaal. Regionaal zijn we vooral gericht op winst door samenwerking. Door op de gezamenlijke prioriteiten verregaand samen op te trekken ontstaat een grotere effectiviteit van de aanpak. De inzet van het Openbaar Ministerie en andere regionale partners wordt beschreven in de Veiligheidsstrategie Midden-Nederland. Daar waar mogelijk maakt de gemeente Wijk bij Duurstede gebruik van diverse regionale activiteiten. Veiligheidsregio Utrecht De gemeente Wijk bij Duurstede is aangesloten bij de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) omdat we streven naar een efficiënte, krachtige en professionele samenwerking tussen hulpverleners en gemeenten. We hechten aan korte lijnen, directe afstemming, meer samenwerking, meer daadkracht, een betere inzet van mensen en middelen, heldere bevoegdheden en minder bureaucratie. Zo verbeteren de prestaties van de brandweer, de politie, de geneeskundige hulpverlening en de rol van de gemeenten in de crisisbeheersing. Dankzij samenwerking is de gemeente steeds beter voorbereid op het bestrijden van rampen en het onder controle houden van steeds groter wordende risico's. Voor de gemeente Wijk bij Duurstede is van belang dat de VRU voldoet aan de gestelde eisen op het gebied van veiligheid en opkomsttijden. Dat was in 2014 het geval. Binnen de VRU is in 2014 gewerkt aan de implementatie van diverse projecten om organisatorische, financiële en operationele prestaties te verbeteren. Daarnaast heeft het gemeentebestuur in 2014 ingestemd met het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling (GR) van de VRU. Onder 4.2 wordt verder ingegaan op deze onderwerpen
4.2
Beleidsinhoudelijke resultaten
Integraal Veiligheidsplan 2014-2018 Persoonsgerichte aanpak In 2014 is met name ingezet op de persoonsgerichte aanpak. Bij de persoonsgerichte aanpak zijn personen gevolgd, die verantwoordelijk zijn voor een deel van de plaatselijke criminaliteit. Begonnen is met het samenstellen van een top drie. Deze betreffende personen zijn in kaart gebracht en daaromheen is een netwerk opgezet, bestaande uit gemeente, politie, Stichting Binding en het Veiligheidshuis. In periodieke
63
casusoverleggen is maatwerk geboden door een combinatie van preventie, repressie en nazorg. De samenstelling van de top 3 is enkele keren gewijzigd. Dit vanwege beëindiging van de criminele activiteiten, verhuizing naar een andere gemeente of detentie. Alcohol- en drugsoverlast In 2014 is het Preventie- en handhavingsplan Alcohol 2014-2018 opgesteld in samenwerking met verschillende partijen. Hierin zijn acties opgenomen met betrekking tot de preventie en handhaving van het alcoholgebruik door jongeren onder de 18 en het voorkomen van overmatig alcoholgebruik door jongeren in de leeftijd van 18 tot 23 jaar. Een van de acties die is uitgevoerd in 2014 is ‘De gezonde school en genotmiddelen’. Deze voorlichting is door de GGD uitgevoerd op verschillende basisscholen in de gemeente Wijk bij Duurstede. Daarnaast werden er twee ouderavonden georganiseerd. In 2014 zijn er verder ook gesprekken gevoerd met een vertegenwoordiger van het Revius over het inrichten van de voorlichting over alcohol in 2015. Bij het aanvragen van een evenementenvergunning wordt verzocht de voorgenomen maatregelen om alcoholgebruik onder 18 jaar kenbaar te maken. In de vergunning worden dan voorschriften gesteld voor de te nemen maatregelen. Het opstellen van het Preventie- en handhavingsplan alcohol 2014-2018 heeft dusdanig veel tijd in beslag genomen, dat er aan het onderwerp drugs in 2014 minder tijd is besteed. In 2014 is er echter wel een eerste inventarisatie geweest van de scope van de problematiek. In 2015 wordt dit verder opgepakt. Woninginbraken Over het algemeen ligt het gemiddeld aantal woninginbraken in Wijk bij Duurstede ver beneden het regionale gemiddelde. Periodiek is er echter een stijging te zien. Met de veiligheidspartners is afgesproken dat vooral extra (gezamenlijke) inzet gedaan zal worden gedaan indien er sprake is van een (sterke) stijging van het aantal woninginbraken. Afgesproken is dat indien het aantal laag blijft, vooral zal worden ingezet op de overige speerpunten. Het aantal woninginbraken (inclusief pogingen) is in 2014 met 29% gedaald ten opzichte van 2013, namelijk van 59 inbraken in 2013 naar 42 in 2014. Dit is een gunstige ontwikkeling: ook afgezet tegen het meerjarig gemiddelde is er sprake van een daling. In 2014 is in de Week van de veiligheid aandacht geweest voor het voorkómen van woninginbraken. Naast voorlichting is voor de inwoners de workshop ‘Observeren & werken met signalementen’ georganiseerd.
Regionale samenwerking De gemeente heeft op lokaal niveau de regie op deze probleemgerichte aanpak van veiligheid en brengt de lokale partners bij elkaar. De gemeente vervult daarnaast de voortrekkersrol en speelt een actieve rol in de regionale samenwerking, want alle schakels van de veiligheidsketen moeten worden benut om resultaat te kunnen bereiken. Voor een eenduidige gezamenlijke aanpak is verbinding en regie essentieel. Diverse (regionale) samenwerkingsverbanden ondersteunen de gemeente bij deze inzet. Deze samenwerkingsverbanden werken niet langs elkaar heen, maar hebben elk hun eigen discipline.
64
Burgernet Door lokale en regionale wervingscampagnes is het aantal Burgernetdeelnemers in 2014 met 13,8% toegenomen. Daarmee is 11,1% van de inwoners deelnemer aan Burgernet. Ter indicatie: het regionale gemiddelde is 8,3%. Met name door (succesvolle) Burgernetacties die in de media aandacht krijgen, neemt het aantal deelnemers toe. In 2014 hebben 10 Burgernetacties plaatsgevonden in onze gemeente, waarvan maar liefst 3 acties succesvol waren. Dat is een mooie score, gezien het feit dat gemiddeld in Nederland 1 op de 10 Burgernetacties succesvol is. Bureau Regionale Veiligheidsstrategie De gemeente Wijk bij Duurstede streeft naar meer veiligheid, meer betrokkenheid en meer vertrouwen. Daarom is Wijk bij Duurstede aangesloten bij het Bureau Regionale Veiligheidsstrategie (BRVS). In het BRVS geven de 41 gemeenten, het Openbaar Ministerie en de politie van Midden-Nederland gevolg aan hun wens om de verantwoordelijkheid voor de integrale aanpak van de veiligheidsthema’s ook echt gezamenlijk invulling te geven. BRVS is een netwerkbureau van en voor de gemeenten, het OM en de politie. Sinds 2010 ondersteunt het de partners in de regio Utrecht in het versterken van de gezamenlijke veiligheidsaanpak. BRVS voert de regie op de totstandkoming van de gezamenlijke Veiligheidsstrategie en jaarplan. Bovendien ondersteunt ze gemeenten op de gezamenlijke prioriteiten. Regionaal Informatie en Expertise Centrum Midden-Nederland Veel lokale, zichtbare criminaliteit en overlast is het gevolg van werk van ‘niet direct zichtbare’ criminele organisaties. Daarom hebben we ervoor gekozen om ons aan te sluiten bij het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Midden-Nederland (RIEC -MN). Dit is een samenwerkingsverband dat informatie-uitwisseling en samenwerking faciliteert tussen gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en Bijzondere Opsporingsdiensten. Het doel van het aansluiten bij het RIEC-MN is dat zo voorkomen wordt dat criminelen door de gemeente worden gefaciliteerd en dat er een vermenging ontstaat tussen de boven- en de onderwereld rond thema’s als mensenhandel, hennepteelt, vastgoedfraude, witwassen en overige financieel economische criminaliteit. Veiligheidshuis De gemeente Wijk bij Duurstede hecht aan de verbetering van veiligheid en leefbaarheid in de gemeente en is daarom aangesloten bij het Veiligheidshuis. Het Veiligheidshuis is een samenwerkingsverband tussen verschillende maatschappelijke organisaties. De kracht van het Veiligheidshuis is een goede samenwerking tussen de verschillende organisaties, zoals politie, gemeente, Openbaar Ministerie, Raad voor de Kinderbescherming, zorg en Reclassering. Door die samenwerking kunnen problemen op het gebied van veiligheid beter worden aangepakt. De aanpak in de Veiligheidshuizen verbindt de justitiële, civiel- en bestuursrechtelijke aanpak en de zorg- en hulpverlening en richt zich met name op de aanpak van jeugdigen die met politie en Justitie in contact komen, huiselijk geweldplegers, veelplegers en de nazorg aan ex-gedetineerden.
65
Veiligheidsregio Utrecht (VRU) Om gelijktijdig te kunnen door ontwikkelen en invulling te geven aan financiële taakstellingen, is binnen de VRU een aantal projecten en onderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken en projecten hebben in 2014 geresulteerd in diverse aanpassingsvoorstellen van organisatorische, financiële, dan wel operationele aard, te implementeren door en binnen de VRU. Het betreft het voorstel ‘Visie op de VRU-organisatie’, het voorstel ‘Veiligheidszorg op Maat’, het voorstel ‘Repressieve huisvesting’ en het voorstel ‘Financieringssystematiek’. In 2014 is een thema-avond met de raad gehouden over deze stukken. Punten die tijdens deze avond naar voren kwamen, betroffen het goed regelen van het accountmanagement, nadrukkelijke aandacht voor de brandweervrijwilligers en postcommandanten, het benutten van kansen van medefinanciering door andere partijen en waardering voor de inzet van de VRU. Deze wensen en bedenkingen zijn kenbaar gemaakt aan de VRU. Uit de reactie van de VRU bleek dat net als Wijk bij Duurstede veel andere gemeenten nadrukkelijk aandacht hebben gevraagd voor het accountmanagement, de positie van de vrijwilligers en postcommandanten. Deze onderwerpen hebben dan ook de nadrukkelijke aandacht van de VRU. Daarnaast valt op dat de VRU een zeer uitgebreide en gedegen reactie heeft gegeven op de ingebrachte wensen en bedenkingen. Het verloop van het gehele traject versterkte het vertrouwen in een stevige Veiligheidsregio die bouwt aan de organisatie van brandbestrijding, crisisbeheersing en rampenbestrijding. Daarnaast heeft het gemeentebestuur in 2014 ingestemd met een wijziging van de gemeenschappelijke regeling (GR) met de VRU. De aanleiding om de gemeenschappelijke regeling van de VRU te wijzigen kent drie hoofdredenen. In de eerste plaats moest er een redactionele slag gemaakt worden. In de tweede plaats vragen wettelijke ontwikkelingen om aanpassing. In de derde plaats was het noodzakelijk de huidige uitvoeringspraktijk formeel vast te leggen. Daarnaast is er in de periodieke overleggen met de brandweer gesproken over de veiligheid op de Nederrijn en Lek en rondom de prinses Irenesluis. Professionalisering gemeentelijke crisisbeheersing 2.0 De regionale invoeringsdatum voor de gemeentelijke crisisbeheersing 2.0 was 1 mei 2014. Hoewel krap, is het de VRU gelukt om voor die tijd alle regionale piketfuncties in te vullen en op te leiden. De lokale invulling stuitte echter op diverse moeilijkheden, voornamelijk in verband met de personele bezetting. De lokale invoering van de gemeentelijke crisisbeheersing 2.0 zal daarom per 1 mei 2015 ingaan. Wat wilden we bereiken? Wat hebben we bereikt? 1. Collegeprogramma: de veiligheid dient tenminste In 2014 is het totaal aantal misdrijven in Wijk bij Duurstede met 15% gedaald ten opzichte op het huidige niveau gehandhaafd te blijven. van 2013, namelijk van 700 in 2013 naar 594 in 2014. Deze daling van de criminaliteit is sterker dan de gemiddelde ontwikkeling in Midden-Nederland (-7%). De daling wordt vooral veroorzaakt door de afname van het aantal woninginbraken (-29%), geweldsmisdrijven (-43%), fietsdiefstallen (-38%), zakkenrollen (-33%) en winkeldiefstallen (-67%).
66
Wat gingen we er voor doen? 1. Uitvoeren Integraal Veiligheidsplan 2014-2017 (IVP).
Wat hebben we gedaan? Er is uitvoering gegeven aan de persoonsgerichte aanpak, de aanpak van woninginbraken en aanpak van alcohol- en drugsoverlast.
2. Regionale samenwerking.
Er is in 2014 gebruik gemaakt van diverse regionale samenwerkingsverbanden, zoals Burgernet, RIEC, BRVS en het Veiligheidshuis.
3. Veiligheidsregio Utrecht.
Prestatie-indicator Indicatoren (gemiddelde van cijfers 2009 -2012) Totaal aantal misdrijven Vernielingen Jeugdoverlast Woninginbraken (poging + geslaagd) Geweld Autokraken Fietsendiefstal Burgernet
Toelichting op realisatie In 2014 is uitvoering gegeven aan het Integraal Veiligheidsplan. Met name is geïnvesteerd op de persoonsgerichte aanpak. Zie verder 4.2 beleidsinhoudelijke resultaten. Zie 4.2 beleidsinhoudelijke resultaten.
Zie 4.2 beleidsinhoudelijke resultaten.
Bron Rapportage geregistreerde criminaliteit (politie) Rapportage geregistreerde criminaliteit (politie) Rapportage geregistreerde criminaliteit (politie) Rapportage geregistreerde criminaliteit (politie) Rapportage geregistreerde criminaliteit (politie) Rapportage geregistreerde criminaliteit (politie) Rapportage geregistreerde criminaliteit (politie) Burgernet Regio Utrecht
Streefwaarde 835 190 100 70 80 83 63 10%
Realisatie 2014 594 118 118 42 43 84 39 11,1%
4.3 Onze gerealiseerde ombuigingen in één oogopslag Er zijn geen ombuigingen in programma 4. 4.4 Reserves Er zijn geen reservemutaties in programma 4. 4.5
Financiële recapitulatie
67
4. - Veiligheid Lasten
Rekening Begroting 2013 2014
Rekening Afwijking 2014 2014
Toelichting
Veiligheid en handhaving Brandweer rampenbestrijding
Openbare orde en veiligheid
Huiselijk geweld
Totaal lasten
1.708.587
1.726.519 1.650.523
270.665
277.644
330.651
26.287
30.005
28.777
2.005.539
2.034.168 2.009.951
-75.996 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 76V. Brandweergarage WbD: Hogere electriciteitskosten vanwege intensierver gebruik van de brandweerkazerne (3N); naheffing OZB (1N); teruggave kosten ivm vervallen BTW regeling per 1-1-2014 (6V); lagere telefoonkosten (1V). Nadeel doorbelaste uren (3N). Regionale samenwerking Brandweer: Een nadeel op de gebouwgebonden kosten vanwege een OZB naheffing over de jaren 2012 t/m 2014 (8N). De VRU heeft 2014 met een positief resultaat afgesloten en besloten dit terug te geven aan de deelnemende gemeenten (50V). De kosten van de brandkranen vielen lager uit (2V). Nadeel doorbelaste uren (8N). Rampenbestrijding: Minder kosten opleiding en oefeningen (8V). In 2014 heeft (regionaal) de nadruk gelegen op de omvorming naar Gemeentelijke Crisisbeheersing 2.0. Daardoor is er minder aandacht geweest voor lokale oefeningen en personele ontwikkeling. Voordeel doorbelaste uren (32V). 53.007 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 53N. Minder kosten adviezen van derden (13V) omdat we in 2014 een bedrag retour gekregen hebben van gemeente Veenendaal. Er is gebleken dat we afgelopen jaren structureel teveel betaalden voor de overheadkosten voor de Informatiemakelaar. Daarnaast hebben we in 2014 geen gebruik hoeven maken van een advies van Bureau Bibob en bijdrage in de beveiligingskosten van evenementen. Voordeel (6V) overige kosten omdat er minder jeugdoverlast was. Nadeel doorbelaste uren (72N). -1.228 Het saldo op dit product bedraagt 1V Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 1V -24.217
Baten
Veiligheid en handhaving Brandweer rampenbestrijding Openbare orde en veiligheid Huiselijk geweld
19.455 940 0
0 0 0
445 0 0
445 Zie toelichting op lasten. 0 0
Totaal baten
20.395
0
445
445
Saldo programma -1.985.144 -2.034.168 -2.009.506 (De doorbelaste uren worden in programma 7 nader toegelicht.)
24.662
68
Programma 5 5.1
Verkeer en bereikbaarheid
Hoofdlijnen van het programma
Inleiding Binnen het programma verkeer en bereikbaarheid wordt vooral gewerkt aan mobiliteit, veiligheid en bereikbaarheid door en voor alle modaliteiten. Parkeerbeleid In 2014 is in een co-creatief traject met inwoners, ondernemers, belangengroepen en organisaties een concept-nota Parkeerbeleid opgesteld. Het beleid richt zich op het parkeren in en rond de binnenstad voor bewoners en bezoekers, alsmede op het parkeren bij evenementen. In november 2014 is deze conceptnota aangeboden aan de raad en besproken in een voorbespreking. Besluitvorming vindt begin 2015 plaats. In de eerste helft van 2015 wordt een separate nota parkeren bij evenementen opgesteld. Met enkele wijken rond het centrum zijn gesprekken gestart over de parkeerdruk in de wijk. In het kader van de ontwikkelingen in de Engk worden daar ook extra parkeerplaatsen aangelegd. Verkeers- en vervoersplan Op grond van de planwet Verkeer en Vervoer dient de gemeente een samenhangend, op uitvoering gericht verkeersbeleid te hebben dat afgestemd is op landelijk en regionaal beleid. Het oude beleid is in 2000 vastgesteld en is achterhaald door de ontwikkelingen op het gebied van verkeer en vervoer zoals de toename van het autobezit en gebruik, maar ook door de groei van Wijk bij Duurstede. Het was de bedoeling het Verkeers- en VervoersPlan in 2014 op te stellen. Als gevolg van extra ambtelijke inzet bij het opstellen van de nota Parkeerbeleid is het VVP doorgeschoven naar 2015. Ten aanzien van twee projecten uit het actieplan “Vrij baan voor de Fiets” stellen de provincie en de gemeente gezamenlijk geld beschikbaar. Provinciale weg N227 Medio 2014 is de provincie begonnen met de uitvoering van de maatregelen op de traverse Langbroek. In december zijn de werkzaamheden, als gevolg van uitloop door technische problemen en het feit dat er in de winterperiode niet geasfalteerd kan worden, tijdelijk gestaakt. In 2015 gaat de provincie verder met de uitvoering en afronding.
69
Verkeersmaatregelen Cothen Een deel van de verkeersmaatregelen in Cothen zijn in 2014 gerealiseerd, zoals de parkeermaatregelen op de Willem Alexanderweg. Voor de verbreding van de Dorpsstraat, de maatregelen bij de brug en de schoolomgeving Carolusschool zijn de voorbereidingen inmiddels opgestart. Deze maatregelen worden in 2015 uitgevoerd. Gemeentelijk veer: privatisering Per 1 januari 2014 is het veer geprivatiseerd. De gemeentelijke inbreng is daarmee minimaal geworden. 5.2
Beleidsinhoudelijke resultaten
Parkeerbeleid Wat wilden we bereiken 1. Vanaf 2015 worden de knelpunten in zowel het kort-parkeren als het parkeren voor bewoners in en rond de binnenstad opgelost.
Wat hebben we bereikt In 2014 is de Nota Parkeerbeleid door de raad voorbesproken. Besluitvorming vindt begin 2015 plaats. Met wijken rond het centrum is overleg gaande over parkeeroplossingen zoals vergunninghoudersparkeren op de Krommerijnder en de Blauwe pannen. 2. Voor het parkeren tijdens evenementen zijn oplossingen gevonden. Het parkeren tijdens evenementen maakt onderdeel uit van de Nota Parkeerbeleid. De besluitvorming hierover vindt in 2015 plaats. Naar aanleiding van de voorbespreking in de raad wordt er in 2015 een separate notitie parkeren bij evenementen opgesteld.
Wat gingen we er voor doen 1. Opstellen van een Parkeernota.
Wat hebben we gedaan Er is een concept Nota Parkeerbeleid opgesteld met als insteek het verbeteren van de parkeersituatie in en rond de binnenstad en het oplossen van de parkeerproblemen bij evenementen.
Toelichting op realisatie In een co-creatief traject met bewoners, ondernemers en organisaties is een concept Nota Parkeerbeleid opgesteld welke in november 2014 aan de raad is aangeboden.
70
Verkeers- en vervoersplan Wat wilden we bereiken 1. Een samenhangend en uitvoeringsgericht verkeers- en vervoersbeleid, gericht op alle modaliteiten. 2. Verbetering van de verkeersveiligheid.
Wat gingen we er voor doen 1. Uitvoering geven aan de in de jaarschijven van het actieplan ‘Vrij baan voor de fiets’ genoemde maatregelen. 2. Inventariseren van knelpunten in de huidige situatie op basis van bekende ongeval gegevens en meldingen uit de samenleving.
Wat hebben we bereikt Als gevolg van extra ambtelijke inzet bij het opstellen van de nota Parkeerbeleid is dit niet gelukt en wordt dit doorgeschoven naar 2015. Voor 2 projecten uit het actieplan Vrij Baan voor de Fiets, de aanleg van een fietspad langs de Dijk vanaf het verlengde Euvenpad naar het veer en de aanleg van een rotonde op de kruising Steenstraat-Hordenweg, is op basis van cofinanciering door de provincie subsidie toegezegd. Het eigen aandeel van 50% is in de begroting 2015 ev. opgenomen.
Wat hebben we gedaan Binnen de reguliere werkzaamheden zijn de in de jaarschijven opgenomen acties uitgevoerd. Niet gerealiseerd.
Toelichting op realisatie Voor twee grote projecten uit het actieplan, de rotonde bij de Steenstraat-Hordenweg en het fietspad langs de Dijk van het verlengde Euvenpad naar het Veer is subsidie toegezegd. Als gevolg van extra ambtelijke inzet bij het opstellen van de nota Parkeerbeleid is dit niet gelukt en wordt dit doorgeschoven naar 2015.
Provinciale weg N227 Wat wilden we bereiken Wat hebben we bereikt 1. Een verkeersveilige traverse door de kern Langbroek. De eerste basis van de maatregelen in Langbroek is gerealiseerd. De aansluiting van Oranjehof en alle aansluitingen zijn gerealiseerd en de onderbaan van het asfalt is aangebracht. Wat gingen we er voor doen Wat hebben we gedaan Toelichting op realisatie 1. Gezamenlijk met de provincie Door de provincie zijn in Medio 2014 is de provincie begonnen met de uitvoering van de maatregelen nemen op de traverse. samenwerking met de gemeente en het maatregelen op de traverse. In 2015 zal dit worden afgerond. Dorpsplatform de maatregelen ontwikkeld.
71
Verkeersmaatregelen Cothen Wat wilden we bereiken Wat hebben we bereikt 1. Verbetering van de doorstroming en In 2014 zijn in combinatie met de verhardingswerkzaamheden op de Willem Alexanderweg de veiligheid op de wegen in Cothen. parkeermaatregelen uitgevoerd. Voor de schoolzone maatregelen bij de Carolusschool, de verbreding van de Dorpsstraat en de maatregelen bij de brug over de Krommerijn zijn de voorbereidingen gestart. Wat gingen we er voor doen Wat hebben we gedaan Toelichting op realisatie 1. Op diverse punten in Cothen Op de Willem Alexanderweg zijn de Voor de overige maatregelen zijn de voorbereidingen genomen worden verkeersmaatregelen getroffen. parkeermaatregelen uitgevoerd. voor uitvoering in 2015.
5.3 Onze gerealiseerde ombuigingen in één oogopslag Geen ombuigingen in programma 5. 5.4
Reserves
Reservemutaties Toevoeging en onttrekking bestemmingsreserve Onderhoud watergangen; Baggerplan Totaal toevoeging programma 5
Toevoeging Onttrekking €0 €0
€ 18.993 € 18.993
Totaal -€ 18.993 -€ 18.993
72
5.5
Financiële recapitulatie
5. - Verkeer & Bereikbaarheid Lasten
Rekening 2013
Begroting 2014
Rekening 2014
Afwijking 2014
Verkeer Gladheidbestrijding
134.475
145.391
56.389
-89.002 Door gunstige winteromstandigheden was minder strooizout noodzakelijk. Dit is een extra ten op zichte van de najaarsnota 2014 (10V) Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 79V.
66.345
68.800
65.608
-3.192 Het saldo van de baten en lasten op dit product bedraagt 1V. Dit is het saldo op de doorbelaste uren.
Veerdiensten
1.734.716
6.789
8.575
Totaal lasten
1.935.536
220.980
130.572
Veerdiensten
0 23.119 1.371.225
0 7.060 127.000
0 4.480 128.457
0 Niet van toepassing -2.580 Zie toelichting bij de lasten 1.457 Zie toelichting bij de lasten
Totaal baten
1.394.344
134.060
132.937
-1.123
Saldo programma -541.192 -86.920 2.365 (De doorbelaste uren worden in programma 7 nader toegelicht.)
89.285
Binnenhavens
1.786 Het saldo van de baten en lasten op dit product bedraagt 0. Geen bijzonderheden. -90.408
Baten
Verkeer Gladheidbestrijding Binnenhavens
73
Programma 6 Zorg, welzijn en onderwijs 6.1
Hoofdlijnen van het programma
Inleiding Binnen dit programma kwam er in 2014 vanuit het beleid van de regering veel op de gemeente af. Dat betrof met name de decentralisatie of transitie van een aantal taken op het gebied van jeugdzorg (de Jeugdwet), werk en inkomen (de Participatiewet) en Awbz-begeleiding (de Wmo 2015). De nieuwe wetten moesten alle drie op 1 januari 2015 ingaan. De Wet passend onderwijs, met veel raakvlakken met m.n. jeugdzorg en Participatiewet, ging al in op 1 augustus 2014. Los van de transities legden de voorbereiding van de Brede School de Horden, het Integraal (onderwijs-)huisvestingsprogramma (IHP) en de nieuwbouw van beide basisscholen in Langbroek een groot beslag op de beschikbare formatie. Decentralisatie van taken 3D breed: voorbereiding en regionale samenwerking 2014 heeft sterk in het teken gestaan van de voorbereiding van de decentralisaties. Ondanks belemmerende factoren als vertraagde wetgevingstrajecten (jeugd en Wmo), wetswijzigingen tot op het laatste moment en voortdurende onduidelijkheid over de beschikbare budgetten en de aantallen cliënten, is gewerkt aan de beleidskaders en de uitwerking daarvan t.b.v. de concrete uitvoering. Vanuit het rijk is sterk ingezet op het activeren en versterken van het sociale netwerk en de eigen mogelijkheden van inwoners en het vervangen van professionele zorg door informele zorg. Er zal dus een verdere verschuiving plaatsvinden van nadruk op zorg en voorzieningen naar (waar mogelijk) nadruk op welzijn, preventie en ondersteuning door mantelzorgers en vrijwilligers. Uitgangspunten in de voorbereiding: 1. Mogelijkheden benutten om de taken zowel goedkoper als beter te kunnen uitvoeren: minder schotten tussen doelgroepen, meer combinaties van formele en informele zorg en beter benutten van de eigen inzet en mogelijkheden van inwoners. 2. Waar het meerwaarde oplevert, zaken in regionaal verband regelen. 3. De beleidsterreinen op het sociaal domein bij elkaar brengen in een integrale ‘maatschappelijke agenda’. De voorbereiding van de transities is voor een groot deel gebeurd in regionaal verband (regio Zuid-Oost Utrecht), op zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau. In deze regio werkt Wijk bij Duurstede samen met Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug en Zeist. Die samenwerking is op het gebied van sociale zaken en de sociale werkvoorziening sinds 2006 geformaliseerd in een gemeenschappelijke regeling (GR); sinds 2013 is dat de GR RDWI.
74
De invoering van de Participatiewet en de decentralisatie van de jeugdzorg zijn grotendeels regionaal voorbereid. De Wmo 2015 is meer lokaal georiënteerd, maar daar is bijvoorbeeld de inkoop van de nieuwe Awbz- taken op gebied van begeleiding regionaal georganiseerd en is verder gebruik gemaakt van de regionale overlegstructuur voor uitwisseling en ondersteuning. Gelet op de grote impact van de nieuwe taken op de financiële positie van onze gemeente is regionale samenwerking – met name waar het de risicobeheersing betreft t.a.v. de Participatiewet en de Jeugdwet – absoluut noodzakelijk. Vormgeving Loket Wijk bij Stichting Binding Het bestaande Wmo-loket als de toegang tot de voorzieningen van de Wmo is vervangen door een brede toegang tot zowel de Wmo 2015 als de Jeugdwet. Die toegang bestaat uit (1) een loketfunctie waar inwoners met al hun vragen terecht kunnen en waar ze geholpen of doorverwezen worden en (2) een sociaal wijkteam (team Wijk) bestaande uit een groep professionals. Inwoners die bij hen terecht komen worden ofwel direct door henzelf geholpen ofwel er wordt met hen een zgn. arrangement opgesteld, bestaande uit één of meer vormen van zorg en/of ondersteuning. Dat kunnen zowel algemene voorzieningen zijn als maatwerkvoorzieningen (Wmo) of individuele voorzieningen (Jeugdwet). Financieel Het streven was om de voorbereiding en implementatie van de transitietaken budgetneutraal te doen, d.w.z. binnen de door het rijk beschikbaar gestelde invoeringsbudgetten. Om die reden is in de gemeentelijke organisatie zeer beperkt extra formatie ingehuurd. Ten behoeve van het beleidswerk betrof het een trainee voor 32 uur per week. Voor de aanvullende communicatiewerkzaamheden is in totaal voor € 6.400 ingehuurd en voor het inrichten van de backoffice bij Binding en een aantal informatietrajecten is in totaal € 12.600 ingehuurd. Daarnaast is in de loop van 2014 tijdelijk extra formatie ingezet bij Binding, namelijk 47 uur verdeeld over drie functies. De nieuwe wetten zijn open einde regelingen: inwoners die conform de regels recht hebben op een vorm van zorg of ondersteuning, moeten deze ook toegekend krijgen. Het college heeft daarnaast gesteld dat voor de uitvoering van de taken de budgetten leidend zijn en dat het ambitieniveau daarmee in overeenstemming moet worden gebracht. Om dat te bereiken zijn verschillende stappen gezet: - de te verwachten beschikbare middelen zijn (meermalen) afgezet tegen de te verwachten cliënten en de zorg die zij zouden moeten krijgen - met het inrichten van Loket Wijk (de toegang tot zorg en ondersteuning) is gekozen voor het voortzetten en versterken van de (gekantelde) werkwijze van het voormalige Wmo-loket, d.w.z. dat altijd eerst met de inwoner wordt bekeken wat hij nog zelf kan al dan niet met behulp van zijn eigen netwerk, vervolgens of hij gebruik kan maken van algemene voorzieningen en pas daarna of een duurdere (zogenaamde individuele of maatwerk-)voorziening nodig is. Deze werkwijze heeft in voorgaande jaren al bewezen heel succesvol te zijn: inwoners gaven aan zeer tevreden te zijn over de bereikte oplossingen en de Wmo werd ruim binnen het budget uitgevoerd. - bij de uitvoering van de Jeugdwet zijn op bovenregionaal niveau afspraken gemaakt over financiële risicodeling. Dit wil zeggen dat bij de inzet van zeer specialistische en dus dure voorzieningen de financiële consequenties over meerdere gemeenten worden verdeeld.
75
Transitie Wmo: Wmo 2015 De transitie AWBZ-begeleiding borduurt voort op de eerdere overheveling van taken vanuit het rijk naar de gemeenten. Onder ‘begeleiding’ valt individuele begeleiding, groepsgerichte begeleiding (dagbesteding incl. vervoer) en kortdurend verblijf. Met de overheveling van de AWBZbegeleidingsfuncties naar de Wmo, is de gemeente verantwoordelijk voor de ondersteuning van inwoners in hun beperkingen ten behoeve van de zelfredzaamheid en participatie. Begin 2014 is op rijksniveau besloten om de persoonlijke verzorging grotendeels op te nemen in de zorgverzekering en alleen de begeleiding op te nemen in de Wmo 2015. Het belangrijkste doel is de uitvoering van de Wmo zo te ‘kantelen’ dat participatie meer centraal staat. De focus is daarbij meer komen te liggen op preventie en versterking van het sociale netwerk en de eigen mogelijkheden van inwoners. Oplossingen dienen gezocht te worden in de volgorde: ‘eigen mogelijkheden van inwoners’, ‘sociaal netwerk’, ‘algemene voorzieningen, en in laatste instantie toekenning van ‘individuele voorzieningen’. Dit vroeg om een nieuwe manier van denken en doen: vanuit gewenste resultaten en oplossingen voor ervaren problemen en niet slechts vanuit de bestaande voorzieningen: een cultuuromslag voor zowel Wmo-professionals en vrijwilligers als cliënten. Het Wmo-loket was, mede door de brede samenwerking binnen Stichting Binding, in 2014 al grotendeels gekanteld. Uitgangspunten van de Kanteling zijn meegenomen in de voorbereiding van de transities. Er is een korting op het budget voor begeleiding doorgevoerd van 25%. Daarnaast is de eerder aangekondigde korting van 40% op de hulp bij het huishouden door het kabinet Rutte II teruggebracht naar ca. 25 %. Beide kortingen zijn met ingang van 1 januari 2015 doorgevoerd. In 2014 is in kaart gebracht om welke mensen het gaat, hoeveel dit er zijn en waar deze mensen terecht kunnen. Het zorgaanbod is bekeken om te beoordelen wat er ontbreekt. Bovendien is met zorgaanbieders en andere instellingen ingezet op een traject om te komen tot vernieuwing van het zorgaanbod en ook is er een visievormend en kaderstellend traject gelopen in samenwerking met (vrijwilligers)organisaties en inwoners/cliënten. De voorbereidingen op de transitie AWBZ hebben gezorgd voor een toenemende druk op de Wmo en op het Wmo-loket. De medewerkers bij het loket zijn bijgeschoold met de benodigde specialistische kennis en er is ingezet op extra formatie. Als gemeente hebben we de nieuwe zorgtaken in regionaal verband ingekocht (voorheen de taak van het regionale zorgkantoor); dat is gebeurd via een bestuurlijke aanbesteding. Ook zijn diverse formele documenten (zoals verordeningen en beleidsplannen) eind 2014 vastgesteld en is begonnen met het inregelen van de praktische uitvoering (toegang tot ondersteuning, inregelen ICT, communicatie, financiering). Participatiewet In de Participatiewet worden de bestaande regelingen Wet Werk en Bijstand (WWB), Wet arbeidsongeschiktheid jonggehandicapten (Wajong) en de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) samengevoegd. Met de Wajong krijgt de gemeente er een nieuwe doelgroep bij. Een uitzondering geldt voor die mensen die nu een Wajong uitkering krijgen en ' volledig duurzaam arbeidsongeschikt' zijn.
76
Uitgangspunt van de Participatiewet is, dat iedereen werkt naar zijn of haar eigen mogelijkheden, bij voorkeur bij een reguliere werkgever. Ondersteuning en/of begeleiding is beschikbaar voor wie dat nodig heeft. Dit vergt een andere denkwijze van werkgevers en een andere werkgeversbenadering. Het regionale Werkgeversservicepunt vervult hierin een belangrijke rol. Door het samenvoegen onder de Participatiewet van de drie genoemde doelgroepen ontstaat een doelgroep die het in veel gevallen niet zelfstandig zal kunnen redden op de arbeidsmarkt. Die doelgroep overlapt voor een deel met de doelgroep van de Wmo 2015. Dat speelt met name op het gebied van participatie, wat lokaal kansen biedt bij het aanbieden van beschut werk en vormen van dagbesteding. Het huidige beschut werken in de sociale werkvoorziening komt met ingang van de Participatiewet te vervallen. Raakvlak met de transitie jeugdzorg is er ook, maar is vooralsnog van minder groot belang. In september 2014 zijn de ‘Strategische kaders Participatie en Inkomen in de Regio Kromme Rijn Heuvelrug’ vastgesteld door de gemeenteraad. Er is ook een ‘Uitvoeringsarrangement Participatie en Inkomen vastgesteld voor 2015 en verder. De gemeente investeert verder in een lokale aanpak van re-integratie en participatie; daartoe is in 2014 gewerkt aan het opzetten van het Participatiepunt Wijk. Zie voor wat er verder gedaan en bereikt is in 2014 Programma 3 Ondernemen, werk en sociale zekerheid. Transitie jeugdzorg: Jeugdwet De decentralisatie jeugdzorg houdt in dat gemeenten verantwoordelijk worden voor de uitvoering van alle zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. Het betreft de provinciale jeugdzorg (jeugd- en opvoedhulp), jeugdbescherming en jeugdreclassering, de jeugd-GGZ (incl. begeleiding), de zorg aan verstandelijk beperkte jeugdigen en de gesloten jeugdzorg. Uitgangspunt bij de transitie is de noodzaak tot een grondige herziening van de huidige werkwijze in de jeugdzorg. Het gaat dus niet alleen om een overheveling van taken, maar vooral ook om het opnieuw vormgeven van de zorg voor jeugdigen, namelijk binnen hun sociale context met waar nodig een integrale aanpak van de problematiek. Het systeem moet simpeler en met meer aandacht voor preventie en vroegtijdige hulp. De komende jaren (tot en met 2017) zal het budget trapsgewijs worden verminderd met in totaal 450 miljoen euro. De voorbereiding van de transitie is in 2014 voortgezet in samenwerking met de provincie (immers nog verantwoordelijk voor de provinciale jeugdzorg) en de regio Kromme Rijn en Heuvelrug/ZOU. Begin 2014 is een regionaal beleidskader, incl. lokale paragraaf vastgesteld door alle regionale gemeenteraden. Daarin is benoemd welke taken binnen het lokale veld konden worden opgepakt en welke - meer gespecialiseerde - taken op regionaal of bovenregionaal niveau georganiseerd moesten worden. De regionale inkoop door middel van bestuurlijke aanbesteding is eind 2014 afgerond. Tevens is een convenant gesloten met Samen Veilig Midden-Nederland (voormalig Bureau Jeugdzorg Utrecht) voor de uitvoering van de taken in het kader van de jeugdbescherming. Vanaf 2015 zal worden gewerkt met zgn. gebiedsgerichte SAVE-teams, die door het lokale team worden ingevlogen als de veiligheid in het geding is. Onder Samen veilig Midden-Nederland valt tevens ‘Veilig Thuis’, het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK).
77
In het vierde kwartaal van 2014 is de verordening Jeugdhulp en de bijbehorende beleidsregels vastgesteld. De verordening Jeugdhulp geeft uitvoering aan de Jeugdwet. In de beleidsregels staat hoe het college omgaat met zijn bevoegdheden in de uitvoering van de Jeugdwet. Loket Wijk In 2014 is intensief toegewerkt naar de nieuwe situatie per 2015 in het kader van de transities AWBZ en Jeugd. Daartoe is een sociaal wijkteam ingesteld, onder de naam ‘ Loket Wijk’. Dit team gaat vanaf 2015 opereren met een onderdeel ‘ Jeugd’ en een onderdeel ‘ Wmo’. In het team worden tal van zorg- en ondersteuningsfuncties opgenomen zoals het Algemeen Maatschappelijk Werk, jeugdhulpverlening, bemoeizorg en (jeugd-) GGZ. Het team gaat waar nodig samenwerken met andere partners in de gemeente, zoals de eerste lijn (huisartsen, wijkverpleegkundigen etc), de woningbouwstichtingen en de scholen. Centrum Jeugd en Gezin en jeugdgezondheidszorg De functie van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), als vraagbaak voor alle vragen over opvoeden en opgroeien is geïntegreerd in Loket Wijk. Eind 2014 is besloten om de jeugdgezondheidszorg voor 0-4 jarigen, die nu wordt uitgevoerd door Vitras, met ingang van 1 januari 2016 onder te brengen bij de GGD regio Utrecht. Dit besluit is in regionaal verband genomen. Voorbereiden van de Maatschappelijke agenda In 2014 is gestart met de voorbereiding van een integrale beleidsagenda voor het sociaal domein, de Maatschappelijke agenda. Er is een cijfermatige analyse opgesteld van relevantie thema’s binnen het sociaal domein (bijv. jeugd, onderwijs, gezondheid, ouderen) over de inwoners in Wijk bij Duurstede. Deze analyse geeft input voor het opstellen van de Maatschappelijke agenda. Stichting Binding Stichting Binding is voortgekomen uit een aantal welzijnsorganisaties en is sinds 2009 actief op het brede gebied van welzijn en zorg. In opdracht van de gemeente bood de stichting in 2014 de volgende diensten: • Ouderenzorg; • vrijwilligerssteunpunt, inclusief de makelaarsfunctie voor de maatschappelijke stage voor scholieren voortgezet onderwijs; • jeugd- en jongerenwerk. en op individuele basis: • mantelzorg-ondersteuning; • hulp en begeleiding voor mensen/gezinnen met diverse maar vaak complexe problemen (Signaleringsnetwerk); • buurtbemiddeling bij conflicten; • sociaal-juridisch advies aan mensen met een laag inkomen (sociaal raadswerk). en vanuit de gemeente:
78
•
het Wmo-loket (inhoudelijk en beleidsmatig aangestuurd door de gemeente).
Binding bood ook huisvesting aan de RSD (lokaal loket) en aan het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). In het kader van het project Ketenzorg Dementie werkte een casemanager één dag per week vanuit Binding. De directeur en medewerkers van Binding hebben actief meegewerkt aan de voorbereiding van de transities. Een belangrijk project daarbij was het project Wijkhelpt, dat informele vrijwilligersdiensten inzichtelijk en bruikbaar maakt voor de medewerkers van het nieuwe brede loket. Ouderenzorg De Ouderennota is verlengd in afwachting van het opstellen van nieuw beleid. Er zijn voldoende redenen om tot nieuw beleid te komen. De toenemende vergrijzing in de stad, toename van wettelijke taken (zoals de verplichting om gezondheidsbeleid voor ouderen te ontwikkelen) en de rijksmaatregelen (transitie AWBZ-taken) als gevolg waarvan mensen langer thuis blijven wonen, ook met een aandoening of functiebeperking. Het idee was om daarbij het begrip ‘kwetsbaarheid’ in plaats van ‘leeftijd’ als uitgangspunt te nemen, met als doel ouderen in staat te stellen zo lang mogelijk zelfstandig en zelfredzaam te blijven. In samenhang met alle ontwikkelingen in het sociaal domein zouden de algemene welzijns- en woonvoorzieningen in beeld moeten worden gebracht en verbonden met mantelzorgondersteuning, de vrijwillige inzet en sport- en gezondheidsbeleid. In 2014 heeft het nieuwe college zich echter uitgesproken voor het opstellen van een maatschappelijke agenda (zie ook hierboven) waarbinnen het nieuwe ouderenbeleid een plaats moet krijgen. De raad is hierover geïnformeerd. In 2013 is de zgn ketenzorg dementie opgezet met behulp van partners als Agis en het E&E-gasthuis en in samenwerking met de gemeente Bunnik. Er is een casemanager aangesteld en in 2014 is er een plan gemaakt voor een ontmoetingscentrum voor beginnend dementerenden. Vrijwillige inzet Ook voor het vrijwilligerswerk moest een nieuwe beleidsnota opgesteld worden om recht te doen aan de vele maatschappelijke veranderingen en de gewijzigde rol van het vrijwilligerswerk, tegenwoordig ook wel aangeduid als ‘vrijwillige inzet’. Er wordt meer verantwoordelijkheid bij de inwoners zelf gelegd; mensen moeten meer voor elkaar doen. En omgekeerd betekent het ook dat sommige (algemene) voorzieningen alleen aangeboden kunnen worden met behulp van de inzet van vrijwilligers. Vanuit het Vrijwilligerssteunpunt bij Stichting Binding is in 2014 hard gewerkt om de vrijwillige inzet te verbreden naar zorg en welzijn, o.a. met het project WijkHelpt (zie ook onder Stichting Binding). Dit heeft geresulteerd in de website wijkhelpt.nl. Via deze website kunnen inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede terecht om hun individuele hulpvraag te plaatsen of zich als vrijwilliger aan te melden. WijkHelpt wordt ondersteund door de vrijwilligersorganisaties en kerken in Wijk bij Duurstede.
79
Gezondheidsbeleid De gemeente is op basis van de Wet Publieke Gezondheidszorg (WPG) verantwoordelijk voor de uitvoering van taken betreffende de publieke gezondheidszorg. Daarnaast dienen wij samenhang met en afstemming van de curatieve gezondheidszorg en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen te bewaken. Daarmee zijn wij verantwoordelijk voor de uitvoering van: • Het verwerven van inzicht in de lokale gezondheidssituatie van de bevolking; • Het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen; • Het bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma’s voor gezondheidsbevordering; • Het bevorderen van technische hygiënezorg; • Het bevorderen van hulp bij rampen. Conform de WPG is een nieuwe lokale Gezondheidsnota vastgesteld die begin 2014 is vastgesteld. In deze nota is de input van partijen uit de nulde-, eerste-, en tweedelijnszorg verwerkt m.b.t. de huidige gezondheidstoestand van onze inwoners en de meest recente cijfers van de GGD Midden Nederland. Speerpunten voor de komende vier jaar zijn: - Psychische pijler - Overgewicht - Alcohol- en drugsgebruik Gezondheidsbeleid heeft raakvlakken met andere beleidsterreinen zoals de Wmo, wonen, werken, sociale zaken, onderwijs, verkeer en milieu en sport. De verwachting is dat de economische crisis en de vele bezuinigingen ook effect hebben op de gezondheidstoestand van inwoners. Die gezondheidstoestand wordt gemonitord door de GGD Midden Nederland en met de eerste- en tweede lijn vindt regelmatig overleg plaats. Alcohol- en drugspreventie In de Gezondheidsnota is alcoholmisbruik als een speerpunt aangemerkt. Ook in het kader van veiligheid en overlast (programma 4) is alcoholmisbruik een belangrijk thema. Schooljaar 2013-2014 was het laatste schooljaar waarin de GGD het preventieprogramma “gezonde school en genotmiddelen” heeft uitgevoerd. In 2014 is ook een start gemaakt met een vernieuwde aanpak voor het alcoholmisbruik in de gemeente. In juli 2014 is het Preventie- en handhavingsplan alcohol vastgesteld. Hierin staan acties om in het komende jaar uit te voeren. Doel is om alcohol ge- en misbruik onder jongeren te verminderen. Onderwijs: Passend onderwijs Sinds 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht, die tot doel heeft om het plaatselijke en regionale onderwijsaanbod optimaal af te stemmen op de behoeften van de individuele leerlingen. Hiervoor zijn door het rijk regio’s samengesteld, waarin de schoolbesturen voor Primair- en Voortgezet Onderwijs (elk) een Samenwerkingsverband vormen. In de regio Zuidoost Utrecht - Bunnik, De Bilt, Utrechtse
80
Heuvelrug, Zeist en Wijk bij Duurstede - worden daarvoor twee verenigingen opgericht. De Samenwerkingsverbanden hebben zgn. 'ondersteuningsplannen' voor de periode 2014-2018 vastgesteld. De schoolbesturen, scholen en Ondersteuningsplanraad (medezeggenschap van ouders en personeel) zijn bij de opstelling betrokken. Met de gemeenten moet Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) plaatsvinden. In 2014 heeft het Samenwerkingsverband met de gemeenten afspraken vastgelegd over toegang jeugdhulp, dislectie en compensatieregeling AWBZ. Onderwijs: leerlingenvervoer Op 1 juli 2014 is een nieuwe Verordening leerlingenvervoer ingevoerd. Een belangrijke verandering is dat leerlingen die naar het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) gaan alleen nog in aanmerking komen voor leerlingenvervoer, wanneer zij door een beperking niet of niet zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen. (Voor huidige leerlingen van het leerlingenvervoer is schooljaar 2014/2015 een tussenjaar en geldt de regelgeving uit de verordening vanaf augustus 2015.) In samenspraak met de Adviesraad Leerlingenvervoer is bekeken, hoe de uitvoering van het vervoer kan worden aangepast. In 2014 is een pilot van start gegaan waarbij adviseurs van het Wmo-loket advies gaven over het afgeven van een indicatie voor het leerlingenvervoer. Hiermee wordt gekeken naar wat het kind (toekomstig) zelf kan, bijv. reizen met het openbaar vervoer, en wat ouders/omgeving kunnen betekenen. Het is nu nog niet zichtbaar welke gevolgen de invoering van Passend Onderwijs zal hebben op de vervoersstromen in het leerlingenvervoer. Bij alle wijzigingen blijft beheersing van de kosten van het leerlingenvervoer - in combinatie met het voldoen aan de wettelijke voorschriften - hèt aandachtspunt. Onderwijs: huisvesting Het aantal kinderen in de gemeente neemt al jaren gestaag af, wat zichtbaar is in een terugloop van het aantal leerlingen op de basisscholen. Dit heeft ook gevolgen voor de onderwijshuisvesting: scholen met meer leerlingen dan waarvoor lokalen beschikbaar zijn dienen eerst gebruik te maken van leegstaande lokalen elders. De voorbereidingen voor de nieuwbouw van Brede School De Horden zijn in 2014 min of meer afgerond. Op die plaats krijgen twee scholen, De Driehoek en ’t Baken, plus kinderopvang een nieuw onderkomen. De planning is aangepast: de bouw start in het 2e kwartaal van 2015 en de oplevering volgt in het 1e kwartaal van 2016. Het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over het Integraal Huisvestingsplan 2015-2030 is eind 2014 afgerond. De besluitvorming volgt in 2015. Onderwijs: Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE ) VVE is bedoeld voor kinderen met een (dreigende) taal- of ontwikkelachterstand. Deze zogenaamde doelgroepkinderen volgen een VVEprogramma op de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf (het voorschoolse deel) en in groep 1 en 2 van de basisschool (het vroegschoolse deel). Doel is om hen zonder achterstand te laten instromen in groep 3.
81
In de afgelopen jaren is door de instellingen en basisscholen gewerkt aan een goede overdracht en afstemming. In 2014 is de registratie en meting van resultaten nog nader uitgewerkt. Door het afnemen van speciale toetsen wordt gemeten hoe de doelgroepkinderen zich ontwikkelen. Jeugd- en jongerenbeleid In 2014 is het Beleidskader jongerenwerk Wijk bij Duurstede 2014-2018 vastgesteld. Het richt zich op het bieden van ondersteuning en begeleiding van jongeren bij hun groei naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. In 2014 is vanuit Binding de focus op het ambulante jongerenwerk verder doorgezet. De nieuwe aanpak sluit aan op de wens om meer outreachend te gaan werken en naar de jongeren toe te gaan. De jongerenwerkers hebben zo vrijwel alle jeugd in de gemeente in beeld en kunnen eventuele hulpvragen sneller 'ophalen', waarbij ook de drempel voor individuele jongeren om hen te benaderen lager is. Combinatiefuncties In Wijk bij Duurstede werken vier zgn. combinatiefunctionarissen, die verbindingen leggen tussen jeugd/onderwijs en cultuur en/of sport door het ontwikkelen en ontplooien van activiteiten voor kinderen tot 18 jaar. Allen zijn in dienst bij maatschappelijke organisaties te weten: Stichting Wijksport (combinatiefunctionaris sport), KMN Kind & Co (combinatiefunctionaris arrangementen primair onderwijs), Regiobibliotheek Z.O.U.T. (combinatiefunctionaris cultuur) en Stichting Binding (combinatiefunctionaris maatschappelijke stages). In 2014 is overleg gevoerd over de invulling van de 5e combinatiefunctionaris. Op grond van de regeling moet deze voor 1 januari 2016 worden benoemd. Het deel van de kosten dat niet door het rijk wordt vergoed (60%) moet door de afnemende instelling(en) worden opgebracht. Er zijn nog geen instellingen die deze kosten voor hun rekening kunnen of willen nemen. Kinderopvang en peuterspeelzalen Vergeleken met landelijke ontwikkelingen binnen de kinderopvang heeft de gemeente Wijk bij Duurstede de afgelopen jaren een stabiel voorzieningenaanbod behouden op het gebied van kinderopvang, peuterspeelzalen, buitenschoolse opvang en gastouders. In 2014 is het aanbod van opvangvoorzieningen gelijk gebleven met zes kinderdagverblijven, zes peuterspeelzalen en twaalf locaties voor buitenschoolse opvang. Een aantal locaties zijn weliswaar verhuisd maar dit heeft geen nadelig effect gehad op het aantal op te vangen kinderen. Bij één opvanglocatie is het aantal kinderen na verhuizing van de opvanglocatie zelfs toegenomen. De gemeente dient ervoor te zorgen dat kindercentra voldoen aan de kwaliteitseisen van de Wet Kinderopvang. Dit doet de gemeente door toezicht te houden op de kwaliteit van de kinderopvangcentra en peuterspeelzalen (via jaarlijkse inspecties door de GGD op de kwaliteit) en zo nodig te handhaven volgens het gemeentelijk handhavingsbeleid kinderopvang 2012. Grote veranderingen in toezicht en handhaving op kinderopvang hebben vooral in 2013 met de invoering van de zogeheten continue screening plaatsgevonden. Sindsdien zijn er regelmatig kleine aanpassingen op het toezicht en de handhaving geweest mede naar aanleiding van landelijke evaluaties door de inspectie kinderopvang. In 2013 is bijvoorbeeld het zogeheten vier-ogen-principe ingevoerd, dit houdt in dat er altijd een
82
andere volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met de beroepskracht. Het vier-ogen-principe is bedoeld om de veiligheid in de kinderdagverblijven te vergroten. Ook zijn op het gebied van de VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) sinds juli 2014 strengere eisen gesteld aan gastouderbureaus en gastouders: een gastouderbureau dient, naast een afschrift van de VOG van de gastouder, ook de VOG’s van diens huisgenoten en van een eventuele vrijwilliger of stagiair bij de gastouder, in de administratie op te nemen. 6.2
Beleidsinhoudelijke resultaten
Decentralisatie van taken 3D breed Wat wilden we bereiken Een goede toegang tot zorg en ondersteuning. Goede cliëntondersteuning.
Wat hebben we ervoor gedaan - Inrichting van Loket Wijk en Team Wijk. - Afspraken met huisartsen met betrekking tot de toegang tot jeugdhulp. - Afspraken met MEE en Match & Maatwerk. - Borging onafhankelijke cliëntondersteuning door middel van uitruilconstructie met de gemeente Utrechtse Heuvelrug.
Wat wilden we bereiken 1. Het evalueren en opnieuw opstellen van integraal maatschappelijk beleid, dat wil zeggen de 3 transities en al het verwante beleid.
Wat hebben we bereikt Er is een uitgebreide analyse opgesteld van het sociaal domein Wijk bij Duurstede. Deze kan als basis dienen voor de Maatschappelijke Agenda (MAG).
Transitie Wmo Wat wilden we bereiken 1. Inwoners uit de gemeente Wijk bij Duurstede kunnen participeren ongeacht leeftijd, (functie) beperking of maatschappelijke en economische positie. 2. De Kanteling is ingevoerd in de Wmo. 3. De transitie van nieuwe taken en verantwoordelijkheden naar de Wmo verloopt soepel, waarbij inwoners passende
Wat hebben we ervoor gedaan Uitvoering geven aan het Wmo-beleidsplan.
Het uitvoeren van project De Kanteling, hierna voort te zetten in Loket Wijk. Het opstellen van de nieuwe Wmo-verordening en bijbehorende beleidsregels gebaseerd op de nieuwe Wmo 2015.
83
hulp en ondersteuning krijgen aangeboden (gelet op de eigen verantwoordelijkheid en eigen kunnen).
Contracten, samenwerkingsovereenkomsten en subsidie-overeenkomsten afsluiten met zorgaanbieders en andere organisaties die de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden.
Participatiewet Wat wilden we bereiken 1. Voorbereiden van regionaal en lokaal beleid in aansluiting op het Meerjarenbeleidskader sociale- en economische participatie 2011-2014.
Wat hebben we bereikt 1. Opstellen ‘Strategische kaders Participatie en Inkomen in de Regio Kromme Rijn Heuvelrug’, vastgesteld door gemeenteraad september 2014. 2. Opstellen ‘Uitvoeringsarrangement Participatie en Inkomen 2015 en verder, voor de GR Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug’.
Zie voor wat er verder gedaan en bereikt is i.h.k.v. de Participatiewet Programma 3 Ondernemen, werk en sociale zekerheid. Transitie jeugdzorg Wat wilden we bereiken 1. Het voorzien in een netwerk met achterliggende voorzieningen. 2. De doorontwikkeling van het CJG.
Wat hebben we bereikt Zorg is regionaal ingekocht door middel van bestuurlijke aanbesteding. Het CJG is integraal opgegaan in Loket Wijk.
Prestatie indicator Percentage kinderen 13-14 jaar met overgewicht.
Bron Jeugdgezondheidsmonitor GGD Verantwoording Vitras/CMD.
Percentage kinderen jonger dan 16 jaar dat alcohol gebruikt.
Jeugdgezondheidsmonitor GGD.
Streefwaarde
Realisatie 2014 De GGD doet eens in de 4 jaar onderzoek naar de 14 cijfers. Cijfers uit 2014 zijn niet bekend. In 2014 is niet gemonitord. De GGD doet eens in de 4 jaar onderzoek naar de 33 cijfers. Cijfers uit 2014 zijn niet bekend. In 2014 is niet gemonitord.
84
Percentage kinderen 13-14 jaar met een verhoogde score op de SDQ1.
Jeugdgezondheidsmonitor GGD.
De GGD doet eens in de 4 jaar onderzoek naar de 12 cijfers. Cijfers uit 2014 zijn niet bekend. In 2014 is niet gemonitord.
Stichting Binding Wat wilden we bereiken 1. Een rechtmatige en efficiënte subsidierelatie met Stichting Binding.
2. Inwoners worden gestimuleerd en gefaciliteerd om zich vrijwillig in te zetten dan wel gebruik te maken van activiteiten/inzet van vrijwilligers. 3. Mantelzorgers worden ondersteund en waar nodig begeleid.
Wat hebben we bereikt De subsidierelatie is verder verbeterd. Op 3-12-2014 heeft het college bovendien de volgende besluiten genomen i.r.t. Binding: - aanname van de regisseursrol; - onder voorwaarden kan er een bestemmings- en egalisatiereserve zijn. Het project Hulpnetwerk is afgesloten met de lancering van de website Wijkhelpt.nl. Het overzicht van vrijwilligersorganisaties en – activiteiten kan ook benut worden door Loket Wijk, al dan niet gekoppeld aan de toekenning van zwaardere zorg. Dit loopt. Per 2015 komt er extra formatie voor mantelzorgondersteuning.
Wat gingen we er voor doen 1. Heldere formulering van de gemeentelijke doelen en vertaling naar de te leveren prestaties in het Dienstenboek. Tussentijdse monitoring, desgewenst bijsturing en systematische evaluatie achteraf a.d.h.v. het jaarverslag.
Wat hebben we gedaan Een aantal beleidsdoelen scherp krijgen en geprobeerd te vertalen naar te leveren prestaties. Zie verder het jaarverslag van Binding.
3. De mantelzorgondersteuner zorgt voor ondersteuning en begeleiding voor zoveel mogelijk mantelzorgers.
Zie het jaarverslag van Binding.
1
Toelichting op realisatie Nog niet op alle onderwerpen is nieuw beleid geformuleerd. Voor vrijwilligersbeleid en ouderenbeleid zal dit gebeuren in het kader van de Maatschappelijke Agenda. Zie ook onder Ouderenzorg.
Strength and diffiiculties questionnaire. Bij kinderen met een score boven een bepaald punt is mogelijk sprake van psychosociale problematiek. 85
Ouderenzorg Wat wilden we bereiken 1. Afronding en uitvoering van de nieuwe Nota Ouderenbeleid met daarin opgenomen speerpunten voor de komende vier jaar. 2. Ketenzorg dementie is geformaliseerd en er wordt uitvoering gegeven aan het Actieplan Ketenzorg.
Wat gingen we er voor doen 1. Door middel van een integraal proces wordt input geleverd voor de nieuwe nota. Er worden nieuwe speerpunten ter vaststelling aan het college en de raad aangeboden. 2. Ieder jaar wordt een jaarplan vastgesteld behorende bij de speerpunten uit de nieuwe Ouderennota. 3. Er wordt uitvoering gegeven aan het jaarplan. 4. Er wordt uitvoering geven aan het Actieplan Ketenzorg Dementie.
Wat hebben we bereikt Niet gebeurd. Wordt meegenomen in de Maatschappelijke Agenda (MAG). De raad is hierover geïnformeerd. Er is een zorgketen m.b.t. dementie: op signalering van beginnende dementie volgt een aanbod van hulp en ondersteuning voor zowel de dementerende als de partner/mantelzorger.
Wat hebben we gedaan We willen ouderenbeleid niet apart formuleren en uitvoeren maar geïntegreerd in het sociaal domein. Vandaar de keuze voor de MAG. Zie hierboven.
Toelichting op realisatie Ouderenbeleid staat in nauwe relatie tot beleidsterreinen als Wmo, mantelzorgondersteuning, vrijwilligerswerk, gezondheidsbeleid en sport & bewegen.
Zie hierboven. Er is een case manager aangesteld die werkt conform het plan van aanpak en als contactpersoon dient.
Vrijwillige inzet Wat wilden we bereiken Wat hebben we bereikt 1. De vrijwillige inzet goed faciliteren; vraag en aanbod Realisatie van website Wijkhelpt.nl. op elkaar afstemmen. 2. Een goed overzicht van al het vrijwillige aanbod in de De website Wijkhelpt.nl geeft het benodigde overzicht. gemeente, zodat dit ook ingezet kan worden in plaats van of in aanvulling op de formele hulp i.h.k.v. Wmo, Jeugdwet en Participatiewet.
86
Gezondheidsbeleid Wat wilden we bereiken 1. Het beschermen en bevorderen van de gezondheid van inwoners uit de gemeente Wijk bij Duurstede.
Wat hebben we bereikt In de lokale nota Gezondheidsbeleid zijn speerpunten geformuleerd. In 2014 is gestart met de uitvoering van deze speerpunten.
Wat gingen we er voor doen 1. Het ter vaststelling voorleggen van de concept Nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2013- 2017 aan het college en de raad.
Prestatie indicator Het percentage jongeren (9-11 en 13-16 jaar) met overgewicht neemt geleidelijk af per jaar. Het percentage volwassenen (18 jaar en ouder) dat de beweegnorm2 haalt, ligt in 2015 5% hoger in vergelijking met 2008. In 2015 zal het aantal 55 plussers dat gebruik maakt van het beweegaanbod dat is afgestemd op hun leeftijd, met 10 % gestegen zijn ten opzichte van 2007.
Wat hebben we gedaan De nota is vastgesteld door de raad.
Bron Jeugdgezondheidsmonitor GGD Volwassengezondheidsmonitor GGD Senioren gezondheidsmonitor GGD
Streefwaarde 15% 67%
66%
Toelichting op realisatie
Realisatie 2014 Dit is niet gemonitord voor 2014. De GGD doet eens in de 4 jaar onderzoek naar de cijfers. Cijfers uit 2014 zijn niet bekend. Is in 2014 niet gemonitord De GGD doet eens in de 4 jaar onderzoek naar de cijfers. Cijfers uit 2014 zijn niet bekend. Is in 2014 niet gemonitord.
Alcohol- en drugspreventie Wat wilden we bereiken Vernieuwde aanpak voor alcoholmisbruik in de gemeente.
Wat hebben we bereikt Door de raad vastgesteld preventie- en handhavingsplan alcohol 2014-2018.
3 beweegnorm: ten minste vijf dagen per week een half uur matig intensief bewegen. Hoeft niet aaneengesloten te zijn, kunnen georganiseerde of ongeorganiseerde sporten zijn of bewegingsvormen in de vrije tijd (zoals fietsen en wandelen) en tijdens dagelijkse verplichtingen (zoals huishoudelijk werk, klussen, fietsen of wandelen van en naar werk of school).
87
Wat gingen we er voor doen 1. Preventie- en handhavingsplan alcohol opstellen 2014-2018.
Wat hebben we gedaan In samenspraak met verschillende partijen preventie-en handhavingsplan alcohol opgesteld en sommige acties reeds ingezet.
Toelichting op realisatie In het actieplan zijn verschillende acties opgenomen die in de loop van het jaar uitgevoerd worden. Zo is in 2014 een begin gemaakt met het uitzetten van voorlichting op het Revius. Verder is het programma De gezonde school & genotmiddelen voor het laatst uitgevoerd op 10 basisscholen. En wordt bij het aanvragen van evenementenvergunningen gevraagd om het kenbaar maken van maatregelen die alcoholgebruik onder de 18 jaar moeten voorkomen.
Onderwijs: Leerlingenvervoer Wat wilden we bereiken 1. Verdere beheersing van de kosten van het leerlingenvervoer. 2. In kaart brengen van de (on)mogelijkheden om de diverse vervoersstromen in/buiten de gemeente anders te organiseren, zodat we voorzieningen in stand kunnen houden, maar tegen lagere kosten.
Wat hebben we bereikt In 2014 waren de uitgaven opnieuw lager dan in het voorgaande jaar. Het in 2014 door de BRU uitgevoerde onderzoek had tot uitkomst, dat er geen voordelen zijn te behalen door het combineren van leerlingevervoer met ander (zorg-)vervoer.
Wat gingen we er voor doen 1. In samenspraak met de Adviesraad Leerlingenvervoer bekijken, hoe de kosten verminderd kunnen worden. 2. Een bredere werkgroep die zich buigt over al het doelgroepenvervoer en welke combinaties hier wellicht mogelijk zijn.
Wat hebben we gedaan Er zijn pilots ontwikkeld.
Toelichting op realisatie
Ondanks de uitkomst van het BRUonderzoek blijft dit een aandachtspunt.
Onderwijs: huisvesting Wat wilden we bereiken Doel van het project Brede School De Horden is nieuwbouw op de locatie oude Revius aan de Middelweg, zodat basisscholen 't Baken en De Driehoek erin kunnen.
Wat hebben we bereikt In 2014 is in nauw overleg met de deelnemers uit het onderwijsveld (’t Baken en de Driehoek) en de kinderopvang (KNM Kind & Co) een Voorlopig Ontwerp opgesteld. Dit voorlopig ontwerp is in een bijeenkomst met de buurtbewoners gepresenteerd en met instemming ontvangen. Daarna is het Definitief Ontwerp en het Technisch Ontwerp afgerond. Begin 2015 start de aanbesteding. Als alles voorspoedig verloopt wordt in de eerste helft van 2015 met de bouw gestart.
88
Wat gingen we er voor doen Begeleiding van de bouw start in 2014.
Wat hebben we gedaan Bouw zal plaatsvinden in 2015-2016.
Toelichting op realisatie
Onderwijs: Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Wat wilden we bereiken 1. Deelname van zoveel mogelijk doelgroepkinderen aan een VVE-programma. 2. Nog betere overdracht en afstemming tussen peuterspeelzalen/kinderdagverblijven en basisscholen. 3. Monitoring van toetsresultaten.
Wat gingen we er voor doen 1. Voortzetten van overleg en vervolgafspraken met Consultatiebureau, peuterspeelzalen, dagopvang en scholen. 2. Registratie van alle doelgroepkinderen.
Wat hebben we bereikt 95 % deelname. Nieuw overdrachtsformulier en procedure aangepast. Dit loopt.
Wat hebben we gedaan Dit is gebeurd.
Toelichting op realisatie
Dit loopt.
Jeugd- en jongerenbeleid Wat wilden we bereiken 1. Alle jongeren in de gemeente zijn in beeld. 2. De jongerenwerkers zijn aanwezig om eventuele hulpvragen op te halen.
Wat gingen we er voor doen 1. Het opstellen en laten uitvoeren van nieuw Jeugdbeleid.
Wat hebben we bereikt Door de ambulante inzet van de jongerenwerkers zijn de jongeren in beeld. Door de ambulante inzet van de jongerenwerkers staan ze nauw in contact met jongeren en hebben zij zicht op de problemen die jongeren hebben. (aantal jongeren dat bereikt is, is nu niet bekend omdat verantwoording van Binding op later tijdstip binnenkomt).
Wat hebben we gedaan “Beleidskader jeugd gemeente Wijk bij Duurstede 20142018” is op 25 februari 2014 vastgesteld door de raad.
Toelichting op realisatie Na het vaststellen van het beleid zijn de jongerenwerkers aan de slag gegaan met de uitvoering van de speerpunten.
89
6.3
Onze gerealiseerde ombuigingen in één oogopslag
Voorgestelde taakstellingen/ombuigingen Taakstelling subsidies -5% (restant taakstelling 2013) Taakstelling versobering lopende projecten Besparingen op Wmo-transitiekosten Voor toelichting op de ombuigingen zie bijlage 4.7 Ombuigingen 2014
6.4
Streven 2014 € 42.000 € 15.000 € 65.000
Realisatie 2014 Niet gerealiseerd € 15.000 € 65.000
Reserves
Reservemutaties Toevoeging bestemmingsreserve Wmo Onttrekkingen bestemmingsreserve AWBZ begeleiding Totaal programma 6
Toevoeging
Onttrekking
€ 514.970
€ 514.970
Totaal € 514.970
€ 133.750 € 133.750
-€ 133.750 € 381.220
90
6.5
Financiële recapitulatie
6. - Zorg, welzijn en onderwijs Rekening Begroting Rekening Afwijking Lasten 2013 2014 2014 2014
Toelichting
Gezondheidszorg Volksgezondheid
315.932
317.562
321.096
3.534 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 3N. Een te vorderen BTW-bedrag op de inkopen door de GGD is terugbetaald aan de gemeenten 5V. Er is minder uitgegeven op lokale taken en nota gezondheidszorg 10V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 18N.
Begraven
261.069
289.901
287.443
92.593
85.297
85.814
128.323
111.487
155.526
44.039 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 44N. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 44N.
11.121
9.736
10.326
590 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 0N. Minder aanvragen voor bijdragen of subsidies ontvangen 2V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 2N.
Sociaal-cultureel werk
366.356
199.598
199.223
Vrijwilligerswerkbeleid
95.943
97.098
97.641
2.535.885 2.814.086
2.583.704
-2.458 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 23V. Er zijn meer inkomsten geweest dan begroot 20V. Er zijn lagere subsidies verstrekt aan kerken en er is een positieve verekening geweest over 2013 5V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 2N.
Welzijn Ouderenzorg
Algemeen beleid welzijn
Voorziening gehandicapten
Wmo voorz. en verstrekkingen
Stichting Binding
226.196
235.891
234.797
517 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 0N. Geen noemenswaardige verschillen.
-375 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 5V. Meer huuropbrengsten Wijkhuis 8V. Er zijn minder opbrengsten bij de overigen 3N. Het saldo op de kapitaallasten bedraagt 4N. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 4V. 543 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 0N. Kleine overschrijdingen 3N. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 3V. -230.382 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 309V. Bij wonen zijn er minder aanvragen geweest 83V. Bij rollen is ook een onderschijding 24V. Op de huishoudelijke hulp is minder uitgegeven 117V. o.a. door lagere tarieven. Het WMO loket heeft minder kosten gemaakt , op alle posten kleine onderschrijdingen 6V. Er zijn meer eigen bijdragen ontvangen 72V. Kleine afwijkingen 9V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 2N. -1.094 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 1V. Er zijn meer kosten gemaakt tbv de dag van de mantelzorger 5N. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 6V.
91
6. - Zorg, welzijn en onderwijs Rekening Begroting Rekening Afwijking Toelichting Lasten 2013 2014 2014 2014 Alg. maatschapp. werk 322.180 311.767 322.485 10.718 Het saldo van de baten en lasten op dit product bedraagt 11N. Er is een overschrijding op de subsidies 16N. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 5V. -128.648 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 132V. Er is een bedrag over op de invoeringsgelden en budget voor voorbereidende werkzaamheden transities 209V. Kleine verschillen 4N. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 73N.
326.219
625.857
497.209
Jeugdbeleid
277.324
260.547
238.510
-22.037 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 22V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 22V.
Kinderopvang Peuterspeelzaalwerk
165.764 15.720
174.327 17.578
164.212 8.510
-10.115 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 20V. -9.068 Er is minder uitgegeven voor de inspecties door de GGD 17V omdat er minder herinspecties hoefden worden uitgevoerd. Kleine verschillen 3N. Het saldo op de doorbelaste uren 6V.
Jeugdgezondheidszorg
572.109
506.949
635.640
128.691 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 117N. Er is minder betaald aan subsidies 9V. Er zijn inkomsten van 2 jaren voor schoolmaatschappelijk werk 12V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 140N.
64.489
93.836
56.995
2.036.954 1.989.699
1.737.322
Wmo beleid
Jongeren
Onderwijs Openbaar onderwijs
Onderwijshuisvesting
Lokaal onderw.bel./leerl.vervoer
Totaal lasten
740.810
753.123
750.730
8.554.987 8.894.339
8.387.183
-36.841 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 2N. Kleine verschillen in doorbelastingen naar schoolbesturen 2N. -252.377 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 254V. Er is een onderschrijding op de onderhoudslasten aan de buitenkant van de schoolgebouwen 60V. Schade door vandalisme 10N, besparing door nieuwe verzekering 21V. Minder uitgaven verwariming BS Cothen 14V. Onvoorziene lasten BS de Horden niet uitgegeven 22V. Inkomsten de Windroos niet geint omdat al voldoende voorschotten waren betaald 15N. Kleine verschillen 6N. Het saldo op de kapitaallasten 188V. Het saldo op de doorbelaste uren 20N. -2.393 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 4V. Er is een onderschrijding op het budget van leerlingenvervoer 36V. Per 1-8-2012 is er een nieuw contract met de vervoerder. Dit heeft een flinke bezuiniging op de kosten opgeleverd. Kosten voor pilot met de BRU zijn vrijwel niet gebruikt. Er is een onderschrijding op de VVE, doordat minder kinderen hiervan gebruik hebben gemaakt 7V. Er is een onderschrijding op de post servicepunt brede scholen 5V. Kleine verschillen 4V. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 33N. Het saldo op de kapitaallasten 15N. -507.156
92
6. - Zorg, welzijn en onderwijs Rekening Begroting Rekening Afwijking Baten 2012 2013 2013 2013
Toelichting
Gezondheidszorg 0 165.902
0 121.592
0 142.353
0 Niet van toepassing 20.761 Zie toelichting bij lasten
0 0 0 206.333 0 435.446 15.000 0 0
0 0 0 6.469 0 398.444 15.000 0 0
0 0 0 10.814 0 477.076 15.000 0 2.958
0 0 0 4.345 0 78.632 0 0 2.958
Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing Zie toelichting bij lasten Niet van toepassing Zie toelichting bij lasten Niet van toepassing Niet van toepassing Zie toelichting bij lasten
0 0 0 59.648
0 0 11.700 43.500
0 0 23.400 44.698
0 0 11.700 1.198
Niet van toepassing Niet van toepassing Zie toelichting bij lasten Zie toelichting bij lasten
39.214 149.458 182.813
76.503 152.254 186.615
37.771 153.454 188.278
1.253.814 1.012.077
1.095.802
83.725
Saldo programma -7.301.173 -7.882.262 -7.291.381 (De doorbelaste uren worden in programma 7 nader toegelicht.)
590.881
Volksgezondheid Begraven
Welzijn Ouderenzorg Algemeen beleid welzijn Voorziening gehandicapten Sociaal-cultureel werk Vrijwilligerswerkbeleid Wmo voorz. en verstrekkingen Stichting Binding Alg. maatschapp. werk Wmo beleid
Jongeren Jeugdbeleid Kinderopvang Jeugdgezondheidszorg Peuterspeelzaalwerk
Onderwijs Openbaar onderwijs Onderwijshuisvesting Lokaal onderw.bel./leerl.vervoer
Totaal baten
-38.732 Zie toelichting bij lasten 1.200 Zie toelichting bij lasten 1.663 Zie toelichting bij lasten
93
Incidentele baten en lasten programma 6 Functies 421.1 Onderwijshuisvesting 421.1 Onderwijshuisvesting 421.1 Onderwijshuisvesting 715.1 Jeugdgezondheidszorg N = Nadeel / V = Voordeel
Lasten 26 44 10
Baten N N N 12 V
Toelichting Kosten noodlokalen de Wegwijzer Extra exploitatielasten Extra kosten door schade vandalisme bijdrage schoolmaatschappelijkwerk 2013
94
Programma 7 7.1
Dienstverlening en belastingen
Hoofdlijnen van het programma
Inleiding Dit programma gaat over de bestuurlijk relevante aspecten van de onderwerpen Dienstverlening, Belastingen en Bedrijfsvoering. In de hieronder genoemde onderwerpen wordt kort ingegaan op de meest belangrijke ontwikkelingen in de komende jaren. Het onderdeel Bedrijfsvoering (organisatiekoers) wordt in een overkoepelend kader nader uiteengezet in de paragraaf Bedrijfsvoering elders in dit jaarverslag. Gemeentefonds Het gemeentefonds bestaat uit de algemene uitkering en de integratie- en decentralisatie-uitkeringen. In 2014 hebben wij decentralisatieuitkeringen ontvangen voor centra voor jeugd en gezin, combinatiefuncties, jeugdzorg, peuterspeelzalen, mantelzorg en koopkrachttegemoetkoming. Voor de Wmo en de gedecentraliseerde provinciale taken Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) hebben wij integratie-uitkeringen ontvangen. De algemene uitkering groeit of krimpt met de netto rijksuitgaven. Eind 2014 is de algemene uitkering voor onze gemeente positief bijgesteld t.o.v. de septembercirculaire. Voor bijstandsuitkeringen hebben wij in 2014 meer kosten gemaakt dan was voorzien. In de algemene uitkering zijn we daarvoor gecompenseerd. Daarnaast is de korting i.v.m. eigen verdiencapaciteit (ozb) lager dan was voorzien. Per saldo leidt dit tot een positief jaarrekeningresultaat op het gemeentefonds. Het definitief bekend worden van landelijke/gemeentelijke gegevens leidt tot het definitief vaststellen van de algemene uitkering twee jaar na het verstrijken van het uitkeringsjaar. In 2014 is het uitkeringsjaar 2012 definitief vastgesteld. In 2014 hebben wij over de jaren 2012 en 2013 een nabetaling ontvangen. Er vindt groot onderhoud aan het verdeelstelsel plaats. Dit gebeurt in twee fasen. De eerste fase is gecommuniceerd in de meicirculaire 2014. De tweede fase van het groot onderhoud heeft betrekking op een viertal taakvelden, te weten werk en inkomen, brandweer en rampenbestrijding, onderwijshuisvesting en volkshuisvesting. In de meicirculaire 2015 worden de effecten bekend gemaakt. Voor de twee fase geldt een maximaal herverdeeleffect van € 15 per inwoner per jaar. Dit hebben we meegenomen in de risico’s die worden verantwoord in de paragraaf weerstandsvermogen van deze jaarrekening 2014. Dienstverlening / Wijks Antwoord We hebben een efficiënte, betrouwbare en flexibele (digitale) dienstverlening voor ogen, met waar nodig ruimte voor maatwerk en persoonlijk contact. Om dit te kunnen doen, is het nodig dat we informatie op het juiste moment, via het juiste kanaal, veilig zowel kunnen ontvangen als leveren.
95
Hier is in 2014 hard aan gewerkt op diverse plekken in de organisatie. Om dit eenduidig te doen, is er een set aan kaders opgesteld op het vlak van dienstverlening. De kaders geven een houvast voor het in samenhang inrichten en uitvoeren van projecten. Kaders 1. De behoeften van de inwoners en de ondernemers staan centraal. 2. Uitgangspunt is zelfredzaamheid van de samenleving. 3. Het zo optimaal mogelijk voldoen aan de behoefte van de inwoners en de ondernemers, passend bij onze rol als gemeente. 4. Eenduidige, tijdige en juiste informatieverstrekking aan inwoners en ondernemers, onafhankelijk van het communicatiekanaal. 5. Standaardiseren en digitaliseren, tenzij maatwerk nodig is. 6. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande kennis van onze maatschappelijke partners, andere gemeenten of de samenleving, zodat we niet zelf dingen (hoeven te) organiseren als dat niet nodig is. Om ervoor te zorgen dat de projecten gezamenlijk de doelstellingen van het college blijven dienen, is een programma Doorontwikkeling dienstverlening ingesteld, waarin zowel het bestuurlijke als het ambtelijk opdrachtgeverschap is geborgd. Op deze wijze kunnen gewijzigde inzichten en daarmee ook een verandering in prioritering snel worden doorgevoerd. In deze tijd, waarin de ontwikkelingen elkaar snel opvolgen, is het belangrijk om deze sturing op een structurele wijze in te richten. Alle hieronder genoemde aspecten worden vanuit dit programma aangestuurd en gemonitord. Professionaliteit en efficiency dienstverlening Om de professionaliteit en efficiëntie van de dienstverlening te vergroten hebben de medewerkers van de FrontMidOffice (FMO) hun kennis verdiept en verbreed. Ze hebben diverse cursussen gevolgd, zoals de invoering van de BRP, burgerlijke stand, basis burgerzaken en specialist. Hierdoor zijn zij nu breed inzetbaar bij receptie, telefonie, postregistratie en balie. Daarbij zijn alle medewerkers nu BHV geïnstrueerd. Hiermee geven zij invulling aan de wens tot een grotere flexibele inzet van medewerkers en aan het streven om inwoners sneller te kunnen voorzien van de juiste informatie. Een andere telefooncentrale en de invoering van een zaaksysteem helpt hen bij dit het streven. Zij zijn de koplopers als het gaat om het gebruik maken van het Zaaksysteem. De registratie van meldingen en verzoeken en het (telefonisch) informeren van inwoners zijn de eerste veranderingen die zijn doorgevoerd. Vanwege de trend dat identiteitsfraude zich verplaatst van de grote naar de kleinere gemeenten is dit in 2014 een speerpunt binnen het team geweest. Alle baliemedewerkers hebben dit jaar een cursus gevolgd over dit onderwerp en dan vooral in het herkennen van fraude. De cursussen zijn gegeven door de Vreemdelingenpolitie en daarmee is ook een direct lijntje in geval van vermoeden van fraude.
96
Om de dienstverlening verder te verbeteren wilden we in 2014 meer digitale producten aanbieden en het werken op afspraak verder uitbreiden. Hoewel gewerkt is aan de randvoorwaarden, is de beoogde streefwaarde om 10 extra digitale producten aan te bieden, niet gehaald. Een belangrijke oorzaak hiervoor is dat het ons niet gelukt is om een DigiD-aansluiting te realiseren. Met DigiD kunnen personen zich identificeren voor onze digitale dienstverlening. DigiD biedt zekerheid over met wie we te maken hebben, omdat we via DigiD het burgerservicenummer krijgen van de persoon die inlogt en daarmee direct na kunnen gaan welke informatie we al hebben van deze persoon. De beoogde streefwaarde voor het uitbreiden van het werken op afspraak is niet gehaald. De beschikbare capaciteit in 2014 is ingezet om aan de hierboven genoemde zaken te werken. Het uitbreiden van het werken op afspraak had niet de hoogste prioriteit. De beschikbare capaciteit wijzigde bovendien in de loop van 2014, omdat 2 medewerkers zijn uitgestroomd. Door taken te verdelen en slimmer te gaan werken, is het gelukt om dit vertrek met de huidige bezetting op te vangen en kon merendeel van de vacatureruimte worden ingezet om de taakstelling op de organisatie te realiseren. Uiteraard heeft dit wel gevolgen gehad voor de extra werkzaamheden die konden worden opgepakt. In 2014 is wel nog steeds op afspraak gewerkt om bouwgerelateerde vragen te beantwoorden. Dat doen we, omdat de bouwregelgeving steeds complexer wordt en de beschikbare formatie steeds kleiner. We hebben niet voortdurend iemand klaar staan die bezoekers zonder afspraak op een deskundige manier kan voorlichten. Informatievoorziening en basisregistraties Om onze diensten efficiënt, betrouwbaar en flexibel te kunnen leveren -zowel digitaal als persoonlijk- is een juiste en veilige informatievoorziening van cruciaal belang. Ons nieuwe Zaaksysteem en de basisregistraties zijn hiervoor de ruggengraat. Zaak- en procesgericht werken Het Zaaksysteem is in 2014 in gebruik genomen. Na een uitvoerige testperiode is er een keuze gemaakt voor een systeem waarmee we verwachten onze dienstverlening op alle fronten te kunnen verbeteren. Meldingen en verzoeken aangaande de openbare ruimte verlopen nu via dit systeem. En in 2014 zijn de voorbereidingen om principeverzoeken voor het ruimtelijk domein en subsidieverzoeken ook in het systeem op te nemen ver gevorderd. Basisregistraties Basisregistraties bevatten de gegevens die intensief door ons gebruikt worden, zoals de gegevens van alle inwoners, bedrijven en instellingen. Het zijn registraties waarin de kwaliteit van de gegevens wordt gewaarborgd. Naast de kwaliteit van gegevens wordt de wijze van gegevensdistributie steeds essentiëler. Niet alleen om de informatie binnen de gemeente te ontsluiten, maar ook om gegevens uit te wisselen met externe partijen zoals landelijke voorzieningen en ketenpartners. Om te voorkomen dat er een spaghetti van verbindingen ontstaat vanuit elk systeem en de veiligheid van de informatie die uitgewisseld wordt niet meer kan worden
97
gegarandeerd, is er een centrale distributiecomponent (ESB) nodig. Deze distributiesystemen zijn complex, het onderhoud hiervan vraagt specifieke expertise. Daarom hebben we met alle bij de Regionale ICT-dienst (RID) aangesloten gemeenten een aanbesteding afgerond en platform aangeschaft waarmee de gegevensuitwisseling vanuit basisregistraties binnen de gemeente en naar relevante externe partijen op een veilige en beheersbare wijze kan worden gerealiseerd. In 2015 volgt de realisatie van de eerste verbindingen via dit platform. Door dit gezamenlijk te realiseren en te beheren blijven de financiële lasten beperkt. Voor de opbouw van de Basisregistratie Grootschalige Topografie is via het Samenwerkingsverband BGT (SVB) in 2014 een aanbesteding opgestart. Met de gemeente Houten zijn afspraken gemaakt over het gezamenlijk beheer van de BGT. Gezamenlijk beheer beperkt onze kwetsbaarheid en verlaagt tevens kosten. Sinds eind 2014 kunnen we gegevens uit het Handelsregister (NHR) ontvangen. De NHR is de basisregistratie van alle rechtspersonen en ondernemingen in Nederland. De Kamer van Koophandel is de bronhouder van deze registratie. Via het Zaaksysteem komen deze gegevens beschikbaar voor de verschillende processen. Dit zorgt ervoor dat bedrijven en instellingen niet opnieuw hun gegevens in hoeven te voeren bij de aanvraag van producten en diensten, deze zijn dan al bij de gemeente bekend. Ontwikkeling BRP Op 6 januari 2014 is de wet Basisregistratie Personen (BRP) landelijk ingevoerd. Deze wet vervangt de wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Operatie BRP (voorheen programma mGBA) werkt, in opdracht van het ministerie van BZK, aan de invoering van de Basisregistratie Personen (BRP). De oude vertrouwde Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegeven (GBA) is verdwenen, hiervoor in de plaatst is de Basisregistratie Personen gekomen. De BRP bevat persoonsgegevens van zowel alle ingezetenen van Nederland als van de nietingezetenen. Om in 2017/2018 te kunnen aansluiten op de landelijke voorziening BRP en te kunnen voldoen aan de eisen van de modernisering, is het nodig om andere burgerzakenmodules aan te schaffen. Omdat het ministerie nog altijd niet kan aangeven wat er aangeschaft moet worden, kan dit ook nog niet concreet gepland worden. In 2014 is wel met de voorbereiding gestart om afwegingen te maken op gebied van software, functioneel gebruik en lokale ICT architectuur. Dit gebeurt in nauw overleg met het team Informatievoorziening, de RID en diverse regiogemeenten. Samen met King is onderzocht wat dit betekent voor onze binnengemeentelijke leveringen. In 2015 moet duidelijk worden wanneer en hoe tot aanschaf over te gaan. De operatie BRP vraagt op lokaal niveau een voortdurende actualisering van kennis en vaardigheden, een aantal medewerkers is in dit kader verder gespecialiseerd op HBO/ en MBO-niveau.
98
Kwaliteit van gegevens In 2014 zijn er twee onderzoeken uitgevoerd, die gericht zijn op de kwaliteit van onze gegevens. Voor de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) is de audit met succes doorlopen. Daarmee is aangetoond dat de kwaliteit van de gegevens alsmede de kwaliteit van de beheerprocessen voldoende op orde zijn. In 2014 heeft Wijk bij Duurstede deelgenomen aan het pilotproject Samenwerken aan adreskwaliteit. De doelstelling om de kwaliteit van de Basisregistratie Personen te verhogen, was hierbij leidend. Vanuit het ministerie zijn circa 75 risicoadressen geselecteerd (op aangeven van bijvoorbeeld de Belastingdienst). Deze adressen zijn door onze Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) bezocht. Onderzocht is of de inwoner die op het betreffende adres woont, ook daadwerkelijk staat ingeschreven op dit adres. Bij ca. 10 adressen kon dit niet feitelijk worden vastgesteld. Hierop is een regulier adresonderzoek gestart (medewerker FMO) en kon worden geconstateerd dat er geen sprake is van een onjuistheid. Een bevestiging dat onze BRP/gegevens op orde zijn. Overigens was het signaleren van vermoedens van fraude en onderzoek daarnaar doen een belangrijk nevendoel voor Wijk bij Duurstede om mee te doen aan dit pilotproject. Informatiebeveiliging Het beveiligen van onze informatie is in 2014 van nog groter belang geworden. Binnen de gemeentelijke organisatie is daarom gestart om de rollen rondom informatiebeveiliging te actualiseren, zodat er adequaat kan worden gereageerd op nieuwe ontwikkelingen en eventuele incidenten. De directe aanleiding hiervan lag in de transities in de zorg en de ambities rondom digitale dienstverlening. Tevens is gestart met het actualiseren van het beveiligingsbeleid, zodat deze voldoet aan de landelijke standaarden en de eisen vanuit het in 2015 af te leggen DigiD/assessment. Er is aansluiting gezocht bij de Informatiebeveiligingsdienst (IBD). De IBD ondersteunt gemeenten op het gebied van informatiebeveiliging. De ondersteuning is voor gemeenten met name gericht op preventie van incidenten en op ondersteuning bij landelijke incidenten of ontwikkelingen. Belastingen en OZB In 2014 zijn de meeste lokale belastingen slechts verhoogd met een inflatiecorrectie van 2,6%. De rioolrechten werden, conform het op dat moment geldende GRP III, verhoogd met 5% (exclusief de inflatiecorrectie). Wat betreft de afvalstoffenheffing/reinigingsrechten kon worden volstaan met het ongewijzigd laten van het tarief. Ook bij de toeristenbelasting is geen inflatiecorrectie toegepast. Wel hebben we onderzocht of er mogelijkheden waren om precariobelasting te gaan heffen voor kabels en leidingen, zodat op die manier een substantieel bedrag aan extra inkomsten zou kunnen worden verworven. Per 1 januari 2015 is de Verordening precario kabels en leidingen ingevoerd, als gevolg waarvan structureel € 335.000 wordt ontvangen. Hierbij plaatsen wij de kanttekening dat het risico bestaat dat de belastingplichtige (Vitens) de rechtsgeldigheid van de verordening nog kan aanvechten, dan wel anderszins een claim bij de gemeente kan
99
indienen. Overigens is de gemeente door de rechter in het gelijk gesteld in de voorlopige voorzieningsprocedure. Daarnaast merken wij op dat Vitens de hogere kosten mogelijk zal gaan doorberekenen aan de afnemers.
7.2 Beleidsinhoudelijke resultaten De ontwikkeling in 2014 in de organisatiekoers naar Regiegemeente is beschreven in de paragraaf Bedrijfsvoering elders in dit jaarverslag. Binnen de ontwikkeling naar Regiegemeente past eveneens (intensieve) samenwerking met andere gemeenten. In 2014 is onderzoek gedaan naar een intensievere samenwerking met de gemeente Houten. Dit is eveneens nader beschreven in de paragraaf Bedrijfsvoering.
Dienstverlening Wat wilden we bereiken? 1. We willen de dienstverlening versterken door de afhandeling van de klantcontacten efficiënter te organiseren en waar mogelijk te dereguleren.
Wat hebben we bereikt? De kennis en vaardigheden van de medewerkers sluiten aan bij de dienstverlening die de gemeente voor ogen heeft, namelijk een efficiënte, betrouwbare en flexibele (digitale) dienstverlening. Met de aanschaf van een nieuwe telefooncentrale en het Zaaksysteem is er voor hen nu ook technisch een goede basis voorhanden om klantvragen nog efficiënter af te handelen. Een belangrijke voorwaarde voor een efficiënte afhandeling is het kunnen beschikken over juiste gegevens, de kwaliteit moet op orde zijn. Door het uitvoeren van twee onderzoeken naar deze kwaliteit hebben we een bevestiging dat dit bij de gemeente Wijk bij Duurstede in ieder geval met betrekking tot de desbetreffende basisregistraties het geval is. In de Algemene Plaatselijke Verordening Wijk bij Duurstede 2015 is de regeldruk verminderd, administratieve lasten verlicht en staan regels die ook handhaafbaar zijn.
2. Wij stellen de (aan)vrager centraal door voor iedere doelgroep de dienstverlening aan te bieden via het best passende kanaal.
Voor een efficiënte, betrouwbare en flexibele (digitale) dienstverlening is het belangrijk dat onze informatie in veilige handen is en blijft. De randvoorwaarden hiervoor zijn in 2014 opgetuigd. Hiervoor was het nodig om onze website (het digitale kanaal) te verbeteren en meer producten digitaal aan te bieden. Dit hebben we in 2014 niet bereikt.
100
Wat gingen we er voor doen? 1. Doorontwikkelen KlantContactCentrum. Het programma Antwoord zal hierbij mede als leidraad worden gebruikt.
Wat hebben we gedaan? Kaders voor dienstverlening opgesteld.
Toelichting op realisatie
Medewerkers van de FrontMidOffice hebben hun kennis verbreed en verdiept door het volgen van cursussen. Er is een technische basis gelegd om het klantcontact beter te ondersteunen in de vorm van een nieuwe telefooncentrale en implementatie van het Zaaksysteem. Er zijn twee onderzoeken naar de kwaliteit van onze gegevens uitgevoerd.
2. Werken op afspraak verder uitbreiden.
Het werken op afspraak is niet verder uitgebreid.
De beschikbare capaciteit in 2014 is ingezet om aan zaken met meer prioriteit te werken. De beschikbare capaciteit wijzigde bovendien in de loop van 2014, omdat 2 medewerkers zijn uitgestroomd. In 2014 is wel nog steeds op afspraak gewerkt om bouwgerelateerde vragen te beantwoorden.
101
3. Meer en betere digitale producten aanbieden.
4. Deregulering.
Het aantal digitaal af te nemen producten is niet uitgebreid.
De leverancier (SDU) van onze digitale formulieren (nodig om producten digitaal af te nemen) leverde de functionaliteit niet meer. Besloten is om geen nieuwe leverancier te zoeken, maar om de formulieren onder te brengen in ons nieuwe Zaaksysteem. Het Zaaksysteem moet vervolgens worden aangesloten op de DigiDvoorziening. In 2014 heeft de aanbesteding, aanschaf en installatie van het Zaaksysteem plaatsgevonden en zijn er drie processen in ondergebracht (meldingen en verzoeken aangaande de openbare ruimte, principeverzoeken voor het ruimtelijk domein en subsidieverzoeken). Hiermee is de basis gelegd om in 2015 de aansluiting van het zaaksysteem op DigiD te realiseren.
Actualisatie van de rollen rondom informatiebeveiliging en het beveiligingsbeleid.
Informatiebeveiliging is een randvoorwaarde voor betrouwbare dienstverlening. Het voorbereidende werk hiervoor is verricht in 2014. De nieuwe verordening is begin 2015 vastgesteld.
Een nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening Wijk bij Duurstede 2015 is opgesteld, waarin een aantal regels is vereenvoudigd of geschrapt. Er is met ingang van 1 januari 2014 een nieuw welstandsbeleid in werking getreden.
Zie programma 1.
102
Prestatie-indicator Werken op afspraak voor 5 producten. 10 producten digitaal aanbieden.
Bron
Streefwaarde 5 10
Realisatie 2014 0 0
Belastingen Wat wilden we bereiken? 1. De belastingdruk blijft rond het provinciale gemiddelde (Wijk bij Duurstede stond in 2013 op de 10e plaats op de lijst van 26 Utrechtse gemeenten). 2. Slechts in het uiterste geval alsnog overgaan tot verhoging van de OZB-tarieven. 3. Optimaal gebruik maken van het genereren van inkomsten uit precario. 4. Volledige kostendekkendheid van de legestarieven.
Wat hebben we bereikt? Verhoging van de lokale lasten is beperkt gebleven tot de inflatiecorrectie van 2,6%. Omdat de provincie Utrecht geen overzichten meer opstelt van de lokale lastendruk bij de Utrechtse gemeenten, kan geen inzicht worden gegeven in gemiddelde lasten en kunnen we tevens geen vergelijking meer maken met de andere Utrechtse gemeenten. We zijn geslaagd in ons voornemen om in 2014 geen extra verhoging van de OZB-tarieven door te voeren, maar de OZB-verhoging te beperken tot de inflatiecorrectie. In 2014 hebben we de Verordening Precario kabels en leidingen 2015 voorbereid en de raad heeft deze verordening eind 2014 vastgesteld. Inwerkingtreding: 1 januari 2015. Met deze verordening genereren wij structureel extra inkomsten van € 335.000 per jaar. Hoewel op onderdelen nog niet helemaal gerealiseerd, groeien we steeds verder toe naar kostendekkendheid van de legestarieven. Zo zijn m.n. de leges voor evenementen verhoogd naar € 200 per vergunning. De bouwleges zijn ongewijzigd gebleven, omdat deze reeds kostendekkend waren.
Wat gingen we er voor doen? 1. Toepassing van een indexering van 2,6% op de huidige tarieven.
Wat hebben we gedaan? De meeste tarieven zijn geïndexeerd met 2,6%.
2. Actualiseren van de legestarieven aan de hand van de daadwerkelijk gemaakte kosten.
Bij een aantal legestarieven is kostendekkendheid gerealiseerd. Op onderdelen wordt kostendekkendheid nog onderzocht.
Toelichting op realisatie Rioolrechten zijn conform het toen nog geldende GRP III tevens verhoogd met 5%. Bij de afvalstoffenheffing en toeristenbelasting is geen indexering toegepast.
103
3. Aanpassen van de bestaande De Verordening Precario kabels en leidingen 2015 precarioverordening, waardoor precario voor kabels is eind 2014 vastgesteld en treedt per 1-1-2015 in en leidingen tot de mogelijkheden gaat behoren. werking.
7.3
In 2015 wordt voor het eerst precario voor kabels en leidingen geheven. Het risico bestaat dat Vitens de zaak gaat aanvechten. De gemeente is overigens in de voorlopige voorzieningsprocedure door de rechter in het gelijk gesteld. Daarnaast kan Vitens de extra kosten uiteraard wel doorberekenen aan de consument.
Onze taakstellingen/ombuigingen in één oogopslag
Voorgestelde taakstellingen/ombuigingen Taakstelling ‘Tackle de taakstelling’ Efficiënter werken Taakstelling ‘Tackle de taakstelling’ Personele flexibiliteit Taakstelling Bestuursorganen raad Taakstelling oude Raadhuis/politiebureau Taakstelling Bedrijfsvoering Taakstelling Precario en leidingen Totaal Voor toelichting op de ombuigingen zie bijlage 4.7 Ombuigingen 2014
Streven 2014 € 236.400 € 25.970 € 21.191 € 11.500 € 10.000 € 150.000
Realisatie 2014 € 236.400 € 25.970 Niet gerealiseerd € 11.500 € 10.000 Niet gerealiseerd
Toelichting taakstelling op de organisatie (Tackle de taakstelling) Ten tijde van het opleggen van de taakstelling op de organisatie was het beeld dat op korte termijn een regieorganisatie gevormd zou worden, waarbij alle uitvoering op afstand gezet zou worden. Met het op afstand zetten van taken zou een substantieel deel van de taakstelling gerealiseerd worden. Begin 2014 is de gedachte van het op grote schaal op afstand zetten van taken losgelaten, omdat het besef ontstond dat het worden van regiegemeente meer van doen heeft met de rol die onze gemeente wil innemen in de samenleving, dan met het vormen van een regieorganisatie, waarbij alle uitvoering op afstand gaat. De taakstelling op de organisatie is op dat moment (voorjaar 2014) losgekoppeld van het worden van regiegemeente en er is een pas op de plaats gemaakt met de Taken op Afstandprojecten. In het voorjaar van 2014 is het project ‘Tackle de Taakstelling’ van start gegaan, dat specifiek tot doel heeft het restant van de taakstelling te realiseren. Er zijn goede stappen gezet binnen dit project, maar de resultaten van deze verzilveringen worden pas vanaf 2015 zichtbaar. Voor 2014 104
is de taakstelling op de organisatie niet behaald. Deze taakstelling wordt daarom voor 2014 incidenteel ingevuld door de voordelen uit de uitgavenstop in te zetten (€ 203.368) en het reguliere budget (€ 59.002) voor programma Slimme werkprocessen in te zetten. Toelichting taakstelling Bestuursorganen raad Er is een aantal ontwikkelingen, die invloed hebben op de vergoedingen van bestuurders. Het ministerie heeft per 1 juli 2014 diverse wijzigingen in de rechtspositie van bestuurders aangebracht, die fors nadelig uitpakken. Hierdoor is de resterende taakstelling op bestuursorganen van € 21.191 niet gerealiseerd en wordt deze taakstelling als nadeel aangemerkt.
7.4
Reserves
Reservemutaties Onttrekking en toevoeging Algemene Reserve Budgetoverhevelingen 2013-2014 Retour IBOR Toevoegingen en onttrekkingen bestemmingsreserves Overdracht wethouders pensioenen Afschrijvingslasten gemeentehuis Beëindiging dienstverbanden Programma Slimme Werkprocessen Totaal programma 7
7.5
Toevoeging
Onttrekking
Totaal
€ 348.152
-€ 348.152 € 143.456
€ 143.456 € 149.154 € 463.000 € 75.433 € 13.547 € 306.157
€ 886.585
€ 149.154 -€ 463.000 -€ 75.433 € 13.547 -€ 580.428
Financiële recapitulatie 105
7. - Dienstverlening en Belastingen Rekening Begroting Rekening Afwijking Toelichting Lasten 2013 2014 2014 2014 Bestuur Bestuursorganen 1.253.119 1.043.940 1.365.682 321.742 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 322N. In 2014 is er een besluit aangepast waardoor de maandelijkse en onkostenvergoeding voor raadsleden omhoog ging (8N). De offerte van PWC viel hoger uit (16N). Nadeel vanwege de kosten van de formateur (6N). Voordeel op salarissen en uitkeringen (oud) wethouders (23V). Een lagere toevoeging aan de voorziening wethouderspensioenen op basis van de actuariele berekening (222N). Doorbelaste uren (92N). Raadsgriffie 198.784 212.846 225.270 12.424 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 12N. Niet geraamde kosten rechtsbijstand en kosten formateur (6N). Doorbelaste uren (6N). Bestuurlijke samenwerking 3.835 0 297 297 Geen noemenswaardige verschillen. Bedrijfsvoering Bestuursondersteuning B&W
1.281.700
1.144.545
1.032.554
261.817
263.087
309.977
442.415
468.418
418.494
Media
13.332
13.340
13.492
Publiek szak en Bewonersparticipatie
52.367
40.558
30.584
859.644
950.993
912.059
Rechtsbescherming
Communicatie Voorlichting en communicatie
Burgerzaken/Publiekszaken
-111.991 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 114V. Voordeel salarislasten gemeentesecretaris door tijdelijk ander invulling (52V) - voordeel betrokken bij loonsomanalyse totale organisatie en taakstelling. Lagere kosten adviezen van derden (4V). Voordeel op kapitaallasten programma digitaal werken (25V). Daarnaast voordeel op programma slimme werkprocessen (51V); over te hevelen naar 2015 voor organisatiekoers. Idem gegevensbeheer ICT (29V). Lagere vergoeding aan de RID voor gemnet (8V). Een nadeel vanwege naheffing loonheffing werkkostenregeling (8N) en meer kosten voor personeelsontwikkeling (2N). Minder kosten uitvoeringsnotitie verhuur gemeentehuis (4V) en minder kosten OR (9V). Ntb loonkosten inkoopadviseur (18N) Doorbelaste uren per saldo 42N. 46.890 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 46N. Er is een nadeel onstaan als gevolg van inhuur van externe expertise (4N). Het overige betreft het saldo op de doorbelaste uren (42N). 0 -49.924 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 53V. Er is minder onderhoud en aanpasssingen aan de huidige website laten plegen dan gebruikelijk. (8V), Het budget wordt overgeheveld naar 2015 voor nieuwe website. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 45V. 152 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 0N. Geen noemenswaardige verschillen. 0 -9.974 Dit betreft het saldo op de doorbelaste uren (10V). -38.934 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 42V. Er zijn meer kosten gemaakt voor programmatuur binnen het KCC 11N. Dit is een allocatie van programmakosten die eerder binnen dienstverlening vielen. Daar zijn de kosten lager uitgevallen. Binnen de post burgerzaken zijn op alle onderdelen kleine onderschijdingen die samen 20V opleveren. Binnen de leges burgerzaken zijn diverse onder- en overschrijdingen. Reisdocumenten 10V, huwelijken bijzondere locaties 12N, verder kleine afwijkingen 2N. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 37V.
106
Lasten Verkiezingen
Financiën Geldleningen
Rekening Begroting Rekening Afwijking Toelichting 2013 2014 2014 2014 13.039 81.349 106.531 25.182 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 25N. Kleine verschillen 1N. Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 24N.
Beleggingen Financieringsfunctie Gemeentefonds Alg. Uitk. Algemene lasten en baten
0 0 0 0 449.062
0 0 0 0 1.371.370
0 0 0 0 762.994
0 0 0 Zie toelichting baten. 0 -608.376 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 692V. Dit voordeel is te verdelen in 4 clusters. Stelposten 357V, saldi kostenplaatsen 267V, onvoorzien 12V en geraamde resultaat 56V. Stelposten: Een aantal stelposten hebben betrekking op de organisatiekosten. Tussentijds wijzigingen die algemeen van aard zijn zoals CAO etc. worden geraamd op een stelpost, terwijl de werkelijke kosten op een functioneel post worden verantwoord (282V). Er is met de najaarsnota een bedrag gereserveerd als gevolg van verschuiving van uren van projecten naar exploitatie. Dit bedrag is niet noodzakelijk doordat eerdere geraamde uren voor projecten overeenkomt met de werkelijkeheid (32V). Stelpost voor (nieuwe en vervangings)investeringen (25V); kapitaallasten worden functioneel geboekt. Saldi kostenplaatsen: Tussentijdse wijzigingen die betrekking hebben op de kostenplaatsen worden niet verdeeld over alle producten, maar worden geraamd op saldi kostenplaatsen. Bij de jaarrekening wordt op basis van nacalcalcutie de kosten zoveel mogelijk doorbelast naar de producten waar het betrekking op heeft. Hierdoor ontstaat er op saldi kostenplaats een positief saldo. (267V). Onvoorzien: Er is in 2014 2 maal gebruik gemaakt van de post onvoorzien. Per saldo resteert er 12K
Belastingen / Hondenbelasting Precariorechten Lokale heffingen
0 0 176.254
0 0 135.111
0 0 196.558
Regionale samenwerking bel.
277.527
323.000
328.242
Bel./waardering, heffing/inning
0
0
0
Mutaties Reserves
2.046.700
370.580
1.319.962
949.382 Toevoeging aan BR Wmo (515N) en BR Grondbeleid (495N). Geen toevoeging BR onderhoud watergangen (61V).
Totaal lasten
7.329.595
6.419.137
7.022.696
603.559
0 Niet van toepassing 0 Niet van toepassing 61.447 Het saldo van baten en lasten op dit product bedraagt 46N. Er is een extra voorziening getroffen voor dubieuze vorderingen belastingen. (20N). Een aantal vorderingen zijn oninbaar verklaard. (6N). Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt 20N. . 5.242 De uitvoeringskosten voor de BSR die ten laste komen van gemeente Wijk bij Duurstede bedroegen in 2014 hoger dan de raming voor 2014 (13N). Dit werd veroorzaakt door een afrekening van de uitvoeringskosten over het jaar 2013 (7N), controlekosten hondenbelasting (3N) en verrekening van maatwerkafspraken (3N). Het saldo op de doorbelaste uren bedraagt (8V). 0
107
Baten
Rekening Begroting Rekening 2013 2014 2014
Afwijking 2014
Bestuur Bestuursorganen Raadsgriffie Bestuurlijke samenwerking
200.333 0 0
0 0 0
0 0 0
0 Niet van toepassing 0 Niet van toepassing 0 Niet van toepassing
17.471 0
17.471 0
19.853 649
2.382 Zie toelichting bij de lasten. 649 Zie toelichting bij de lasten.
0 0
0 0
3.000 0
3.000 Zie toelichting bij de lasten. 0 Niet van toepassing
0 372.471 0
0 433.795 0
0 436.935 0
0 Niet van toepassing 3.140 Zie toelichting bij de lasten. 0 Niet van toepassing
112 97.167 1.393.556
0 90.000 1.479.104
167 96.210 1.289.653
Bedrijfsvoering Bestuursondersteuning B&W Rechtsbescherming
Communicatie Voorlichting en communicatie Media
Publiek szak en Bewonersparticipatie Burgerzaken/Publiekszaken Verkiezingen
Financiën Geldleningen Beleggingen Financieringsfunctie Gemeentefonds Alg. Uitk.
Algemene lasten en baten Belastingen / Hondenbelasting Precariorechten Lokale heffingen Regionale samenwerking bel.
17.358.329 18.045.478 18.403.733
-13 114.940 20.060 22.736 276.518
-84.610 114.903 11.557 22.340 305.000
0 113.741 12.475 37.433 318.474
Bel./waardering, heffing +
3.809.917
4.018.372
3.953.697
Mutaties Reserves
2.224.897
1.331.919
1.722.385
Totaal baten
25.908.494 25.785.329 26.408.405
Saldo programma
18.578.899 19.366.192 19.385.709
167 Geen noemenswaardige verschillen. 6.210 Hogere dividendopbrengsten en een voordeel vanwege de afkoop van de 2½% grootboeklening (6V). -189.451 Het saldo baten en lasten bedraagt 189N. Vanwege minder investeringen is er op deze post een lagere rentetoerekening. Dit is overigens een voordeel op de kapitaallasten van de betreffende producten. 358.255 Het voordeel 358V bestaat uit nabetalingen oude jaren 80V en verhoging uitkeringsfactor 90V. Op de algemene uitkering heeft een lagere korting plaatsgevonden i.v.m. eigen verdiencapaciteit OZB 50V. Voor bijstand/wwb ontvangen wij in het gemeentefonds meer uitkering dan was begroot 138V. In de kosten van WWB zien we een nadeel wat hiertegenover staat. 84.610 Zie toelichting bij de lasten. -1.162 Geen bijzonderheden 918 Geen bijzonderheden 15.093 Zie toelichting bij de lasten. 13.474 De uitvoeringskosten BSR worden intern doorbelast naar ozb, reiniging en riolering in verband met kostendekkendheid. Doordat de uitvoeringskosten hoger uitvallen, zullen de doorbelastingen ook hoger zijn waardoor de baten hoger weergegeven worden. -64.675 Er is in 2014 minder opbrengsten gerealiseerd dan geraamd. Dit komt doordat een deel van de aanslagen niet opgelegd zijn door de BSR. Dit geldt voornamelijk voor de ozb niet woningen. Dit onstaat doordat objecten nog niet gereedgemeld zijn en/of nog niet gewaardeerd zijn. De opbrengsten die hieruit zullen voortvloeien komen ten gunste van 2015. 390.466 Onttrekking uit BR Grondbeleid (500V). Lagere onttrekkingen BR Monumentenbeleid (13N), BR EAP (6N) en BR onderhoud watergangen (94N). 623.076 19.517
108
Incidentele baten en lasten programma 7 Functies 003.1 Burgerzaken
Lasten
128 -65
921.1 Algemene uitkering 940.2 Regionale samenwerking belastingen
KPL 980.1 980.1 980.1 980.1
Afboeken boekwaarden Mutatie reserve Mutatie reserve Mutatie reserve Mutaties reserve N = Nadeel / V = Voordeel
Baten 24
140 515 7 125 19
Toelichting V Extra inkomsten reisdocumenten, i.v.m. ingaan nieuwe geldigheid van 10 jaar. V Invoeringsgelden decentralisaties N Een deel van de aanslagen ozb zijn niet opgelegd door de BSR. Dit geldt voornamelijk voor de ozb niet woningen. Dit ontstaat doordat objecten nog niet gereed gemeld zijn en/of nog niet gewaardeerd zijn. De opbrengsten die hieruit zullen voortvloeien komen ten gunste van 2015. N N V V V
Afwaardering verkochte pand Storting in egalisatiereserve Wmo Onttrekking BR Monumenten Onttrekking BR AWBZ voor invoering decentralisaties Onttrekking BR watergangen
109
Algemene dekkingsmiddelen: Gemeentefonds Algemene Uitkering Lokale belastingen: OZB Hondenbelasting Precariobelasting Toeristenbelasting Overige Lasten invordering Financieringsfunctie Deelnemingen en beleggingen Onvoorzien Totaal alg. dekkingsmiddelen
Raming begrotingsjaar voor wijziging
Raming begrotingsjaar ná wijziging
17.862 17.862
18.045 18.045
3.946 116 112 20 3
3.946 116 112 20 3 432 -432 1.479 1.479 90 90 64 -64 496 23.628 23.132
4.018 115 12 20 3
4.018 115 12 20 3 458 -458 1.479 1.479 90 90 12 -12 470 23.782 23.313
Realisatie begrotingsjaar 18.404 18.404 3.954 114 12 36 2
3.954 114 12 36 2 504 -504 1.291 1.291 104 104 0 0 504 23.917 23.413
Begrotingsafwijkingen
0
359
0 0 0 0
-64 -1 0 16 -1 0 -188 14 0 135
46 0 0 -12 35
359 0 -64 -1 0 16 -1 -46 -188 14 12 101
Er zijn 3 aanwendingen geweest van de post Onvoorzien: € 15.000 St. Jozefschoolterrein, € 14.000 asbestonderzoek, € 23.500 verborgen gebreken politiebureau. Totaal € 52.500. Dit is functioneel geboekt.
110
Uren (doorbelastingen) In de programma’s zijn verschuivingen te zien in de doorbelastingen. Deze zijn niet in de programma’s nader toegelicht, maar worden in dit programma organisatiebreed toegelicht. In onderstaande tabel zijn de verschuivingen per programma te zien. Programma
1 2 3 4 5 6 7
Woonomgeving Toerisme & vrije tijd Ondernemen, werk, sociale zekerheid Veiligheid Verkeer & bereikbaarheid Zorg, welzijn en onderwijs Dienstverlening en belastingen
Totaal
Begroting
Rekening
Saldo
Voordeel/
2014
2014
2014
5.166.102
5.088.901
77.201
547.551
527.188
20.363
399.690
447.456
-47.766
350.254
400.778
-50.524
161.222
84.575
76.647
1.123.605
1.409.379
-285.774
2.941.241
2.935.634
5.607
10.689.665
10.893.912
-204.247
Nadeel
V V N N V N V N
De interne doorbelastingen van programma’s 1, 2 en 5 zijn lager dan geraamd. Terwijl programma 3, 4 en 6 hoger zijn dan geraamd. De interne verschuivingen bestaat uit een groot aantal kleine posten. Maar er is ook een aantal significante verschuiving ontstaan. Er is een significante verschuiving ontstaan van programma 1 naar programma 4. Dit is het gevolg van vergunningverleningen in het kader van APV. Deze worden vanaf 2014 verantwoord op het product Openbare orde en veiligheid. Verder is in programma 1 een voordeel ontstaan, doordat er minder uren aan handhaving zijn besteed als gevolg van ziekte. In programma 2 wordt het voordeel voornamelijk veroorzaakt doordat er minder uren zijn besteed voor het onderzoek naar de verhuizing van het museum. In programma 3 is extra tijd besteed aan de Participatiewet en invoering WTCG/SER en aan de ontwikkelingen rondom BIGA. Ook is er in 2014 voor programma 3 extra besteed voor het inrichten van het ondernemersfonds. Het voordeel in programma 5 is volledig het gevolg van gunstige weeromstandigheden, waardoor minder uren is besteed aan gladheidsbestrijding. Het nadeel in programma 6 is toe te toerekenen aan de invoering van de decentralisaties.
111
Op de totale doorbelasting is een nadeel van € 204.000 (N) ontstaan ten opzichte van de begroting 2014 inclusief de voor- en najaarsnota (zie bovenstaande tabel). Dit nadeel is ontstaan als gevolg van de volgende ontwikkelingen. Er zijn extra kapitaalslasten verantwoord voor de verkoop van het voormalige politiebureau. De afwaardering van de boekwaarde is verantwoord op huisvesting gemeentehuis (139.000N) en de opbrengsten zijn verantwoord in programma 3 als zijnde verkoop gemeentelijke vastgoed. Per saldo is er een boekwinst gerealiseerd. Het migratieproces van de RID heeft vertraging opgelopen, waardoor het proces doorloopt naar 2015. Hierdoor is een deel van het budget niet besteed (85.000V). Het budget wordt daarom door middel van budgetoverheveling naar 2015 overgebracht (zie ook paragraaf 1.4). De geëvalueerde loonsommen met de najaarsnota 2014 zijn begroot op een stelpost in programma 7 en niet op de kostenplaatsen. De werkelijke loonkosten worden wel verantwoord op de kostenplaatsen. (135.000N). Het restant betreft kleine afwijkingen op meerdere posten (15.000N). Voor een overzicht van de werkelijke apparaatskosten verwijzen wij u naar bijlage 3.1 Kostenverdeelstaat. Loonsomanalyse Tabel loonsommen Omschrijving
Bedrag €
Begrote loonsom (incl. begrotingswijzigingen) Stelposten
8.666.334
Begrote loonsom incl .stelposten
8.877.500
Werkelijke loonsom
8.860.313
Eindresultaat loonsommen
17.187
211.166
Op de loonsommen bedraagt het voordeel ongeveer € 17.000 (V) zoals uit bovenstaande tabel blijkt. Met de najaarsnota 2014 zijn alle loonsommen geëvalueerd. Op basis van de loonsomevaluatie zijn de begrote loonsommen bijgesteld op een stelpost. De werkelijke loonsommen vallen iets lager uit dan de analyse destijds. Dit komt doordat de exacte berekening van de cao-wijzigingen voordeliger uitvalt. * De stelposten staan op het product algemene baten en lasten (zie ook recapitulatie programma 7).
Topinkomens (semi)overheid Topfunctionarissen in de (semi)publieke sector mogen niet meer verdienen dan 130% van het salaris van een minister. Dit wordt normering topinkomens genoemd. De regels voor de (semi)publieke sector zijn vastgelegd in de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Deze regels stellen onder andere: 112
• • •
Topfunctionarissen mogen niet meer verdienen dan het wettelijke maximum: de WNT-norm. Jaarlijks wordt dit bedrag vastgesteld in een ministeriële regeling. Topfunctionarissen moeten altijd openbaar maken wat zij verdienen, of dit nu meer of minder is dan de norm. Bonussen, winstdelingen en andere vormen van variabele beloning zijn niet toegestaan.
Uit onderzoek naar de jaarinkomens 2014 blijkt dat geen van de medewerkers bij de gemeente Wijk bij Duurstede de maximale bezoldigingsnormen overschrijdt. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de jaarrekening.
113
2. Paragrafen
114
§ 2.1 Inleiding Evenals in de voorgaande jaren volgen hierna de paragrafen, conform het Besluit Begroting en Verantwoording. Deze paragrafen handelen over een aantal belangrijke onderwerpen met betrekking tot de financiële functie, als een dwarsdoorsnede van de jaarrekening, die binnen de verschillende programma’s terug te vinden zijn. De volgende paragrafen zijn opgenomen: Weerstandsvermogen en risicobeheersing De paragraaf bevat een berekening van de weerstandscapaciteit en een inschatting van de risico’s. Met weerstandscapaciteit wordt bedoeld: al die elementen, waarmee tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden. Het weerstandsvermogen is de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s. Het geeft aan hoe robuust de jaarrekening is. Onderhoud kapitaalgoederen Deze paragraaf gaat met name in op de onderhoudstoestand en de kosten van instandhouding van de wegen, bruggen, riolering, gebouwen en groene gebieden c.q. stroken. Dit is van belang, omdat de onderhoudskosten van kapitaalgoederen een substantieel deel beslaan. Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering bestaat traditioneel uit de onderdelen Personeel, Informatisering, Automatisering, Communicatie, Organisatie, Financieel beheer (waaronder de administratieve organisatie en de interne controle) en Huisvesting. Deze paragraaf geeft inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Het gaat daarbij om het uitvoeren van de programma’s in het programmaplan en om de continuïteit van de gemeente. Verbonden partijen Hier wordt inzicht gegeven in de relaties van de gemeente met derde rechtspersonen, waarin bestuurlijke invloed wordt uitgeoefend en waarmee financiële belangen gemoeid zijn. Grondbeleid De hoofdlijnen van het te voeren grondbeleid komen in deze paragraaf aan de orde. Het geeft een stand van zaken in de lopende grondexploitaties en andere te ontwikkelen gebieden. Treasury De treasuryparagraaf is sinds 2001 een verplicht onderdeel bij de begroting en het jaarverslag. Het doel is de uitvoering van de treasuryfunctie transparant te maken. Lokale heffingen Het overzicht van lokale heffingen geeft inzicht in de tarieven van de gemeentelijke heffingen en belastingen. 115
§ 2.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 1. Inleiding Conform het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en gemeenten (BBV art 9) is het verplicht in de begroting en jaarrekeningen de beleidslijnen vast te leggen met betrekking tot het Weerstandsvermogen. Het Weerstandsvermogen geeft een cijfermatig inzicht in de buffer die onze gemeente heeft om tegenvallers op te vangen. Hierbij worden de niet uit de jaarrekening dan wel begroting blijkende risico’s vergeleken met onze niet-geoormerkte reserves. Het gaat hierbij om risico’s die niet zijn opgenomen in het inhoudelijke gedeelte van begroting en jaarrekening, dan wel niet zijn te ondervangen door bijvoorbeeld verzekeringen. Met niet-geoormerkte reserves wordt bedoeld: de reserves die kunnen worden ingezet voor acute tegenvallers. Zowel de weerstandscapaciteit als de risico-inventarisatie zijn onderdelen die aan verandering onderhevig zijn. In de begroting en jaarrekening wordt dit geactualiseerd. Daarnaast geven gemeentelijke kengetallen een goede indruk over de financiële positie van onze gemeente en het weerstandsvermogen. In deze paragraaf wordt hier nader op ingegaan. 2. Relatie weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen Als basis voor de bepaling van het weerstandsvermogen geldt de nota Weerstandsvermogen. Hierin is onder andere bepaald dat de benodigde beschikbare weerstandscapaciteit in principe groter of gelijk moet zijn aan het bedrag aan risico’s. Figuur 1: Relatie weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen Risico’s
Benodigde weerstandscapaciteit
Beschikbare weerstandscapaciteit (Alg reserve, bestemmingsreserve, stille reserve, etc)
Weerstandsvermogen (verhouding tussen benodigd en beschikbaar)
116
3. Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit wordt gevormd door de niet-geoormerkte en dus vrij besteedbare reserves. Hierbij valt te denken aan de algemene reserve, de stille reserves, onbenutte capaciteit van onroerende zaak belasting, en de post onvoorzien (dekking voor onvoorziene begrotingsuitgaven). Sinds de begroting 2014 zoeken wij aansluiting bij de provinciale wijze van berekening van het weerstandsvermogen. De provincie maakt onderscheid in ‘weerstandscapaciteit vermogen’ (incidentele weerstandscapaciteit), waarbij de som van de algemene reserve, niet-geoormerkte bestemmingsreserves wordt bepaald, en in ‘weerstandscapaciteit exploitatie’ (structurele weerstandscapaciteit), waarbij de som van het begrotingssaldo, het bedrag onvoorzien en de resterende belastingcapaciteit wordt vergeleken met de omzet. Onderstaand is de weerstandscapaciteit vermogen nader uitgewerkt. Ook de niet-geoormerkte bestemmingsreserves zijn toegevoegd aan deze weerstandscapaciteit. Tabel 1. Opbouw weerstandscapaciteit vermogen jaarrekening 2014 onderverdeling
bedrag
algemene reserve bestemmingsreserve stille reserve post onvoorzien
5.811.915 2.166.129 323.980 64.000
weerstandscapaciteit capa excl best reserve
8.366.024 6.199.895
Naast de Algemene reserve bestaat de weerstandscapaciteit uit de niet-geoormerkte bestemmingsreserves, stille reserves, budget onvoorzien en onbenutte capaciteit belastingen en heffingen. In vergelijking met voorgaande jaren zijn nu ook de niet-geoormerkte bestemmingsreserves toegevoegd aan deze weerstandscapaciteit. Stille reserves Stille reserves worden gevormd door eigendommen (met name gronden en gebouwen) die een hogere marktwaarde (WOZ-waarde) vertegenwoordigen dan in de balans als boekwaarde is opgenomen en dat het betreffende eigendom binnen een periode van 1 jaar geliquideerd kan worden, zonder dat dit leidt tot ondermijning van de continuïteit van de uitvoering van de gemeentelijke taken. Deze stille reserve is bepaald op € 323.980. Als tegenhanger van stille reserves staat de gemeente garant voor een aantal geldleningen (ruim 3,8 miljoen euro) en fungeren wij als achtervang via het WSW voor woningcorporaties (ruim 112 miljoen euro).
117
Post onvoorzien Ter dekking van onvoorziene begrotingsuitgaven in de loop van het jaar is in de begroting als onderdeel van het overzicht Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien een budget onvoorzien opgenomen. In beginsel is dit € 64.000 per jaar. Onbenutte capaciteit OZB-belastingen Onze gemeente heeft nog een bedrag aan onbenutte capaciteit OZB-belastingen van € 491.000 (per 1-1-2015). Dit betreft de meest recente berekening zoals opgenomen in de begroting 2015, waarbij een OZB-verhoging van € 400.000 euro is doorgevoerd. De onbenutte belastingcapaciteit wordt meegenomen in de berekening van de weerstandscapaciteit exploitatie, zie hieronder. Onbenutte capaciteit heffingen In onze gemeente zijn de afvalstoffenheffing, reinigingsrecht en rioolheffing erop gericht om kostendekkend de voorzieningen te kunnen leveren aan de inwoners. De onbenutte capaciteit is dus nihil en wordt verder buiten beschouwing gelaten. Tabel 2: ontwikkeling van de weerstandscapaciteit en algemene reserve vrij aanwendbaar Ontwikkeling
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 jaarrekening 2014
Bedrag aan risico’s
3.935.000 3.945.000 4.890.000 4.191.750 3.285.000 3.295.000 4.776.000 5.760.501 5.347.000
Weerstands-capaciteit Reserve vrij excl aanwendbaar, excl bestemmingsreserve bestemmingsreserve
Reserve vrij aanwendbaar, inclusief bestemmingsreserves
6.917.568 5.674.635 2.166.000 4.441.735 4.648.615 2.772.000 1.566.857 1.822.376 3.019.024
3.030.949 5.185.153
12.352.568 9.387.635 7.246.000 8.633.000 7.933.615 6.067.000 6.342.857 6.374.304 6.199.895
118
In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van het eigen vermogen van de afgelopen 5 jaar weergegeven en zien we een daling van 15% van het eigen vermogen.
Algemene reserve Bestemmingsreserve Resultaat na bestemming Eigen vermogen
2010 6.646 10.142 -944 15.844
2011 4.751 9.288 64 14.103
2012 4.465 7.663 244 12.372
2013 5.667 6.527 349 12.543
Afname t.o.v. 2014 2010 5.812 -13% 6.329 -38% 1.285 13.426 -15%
4. Risico’s De relevante risico’s in het kader van het weerstandsvermogen zijn posten waarvoor (nog) geen dekking is aangewezen in begroting en waarvan de gevolgen -indien die zich voordoen- gedekt moeten worden uit het vermogen van de gemeente. Een risico is de kans (percentage) dat een bepaalde gebeurtenis zich voordoet vermenigvuldigd met het financiële effect (bedrag) van die gebeurtenis. Er wordt onderscheid gemaakt tussen reguliere en niet-reguliere risico’s en tussen incidentele en structurele risico’s. De reguliere risico’s zijn die zaken, waarvoor in de begroting of via een verzekering dekking is voorzien. Niet-reguliere risico’s zijn de zaken waarvoor (nog) geen dekking is aangewezen en waarvan de gevolgen gedekt moeten worden uit het vermogen van de gemeente. Incidentele risico’s zijn risico’s, die -als ze zich voordoen- eenmalig van dekking voorzien moeten worden en die daarna geen invloed meer hebben op het vermogen of de begroting van de gemeente. Structurele risico’s hebben een langdurig effect op het vermogen of de begroting van de gemeente. Indien het structurele risico’s betreft, wordt het risicobedrag over 4 begrotingsjaren gesaldeerd. De risico’s zijn onderverdeeld in een aantal categorieën. Het totaalbedrag aan risico’s bedraagt:
Tabel 3. Recapitulatie risicobedragen Onderverdeling Uitvoering gemeentelijke taken Rampen en Calamiteiten Bedrijfsvoering en Financiën Projecten en grondexploitaties
Bedrag
Bedrag in € Mutatie ten opzichte van begroting 2015
1.768.000 1.200.000 540.000 1.729.000
-2.054.500 0 0 809.000
119
Bestuurlijke aangelegenheden Totaal risico’s
110.000 5.347.000
0 -1.245.500
In paragraaf 8 zijn deze risico’s nader uitgewerkt. Het bedrag aan risico’s is ten opzichte van de begroting naar beneden bijgesteld. Dit betreft specifiek de daling van de risico’s op het sociaal domein, Wmo en jeugdzorg. Inmiddels is de onzekerheid op deze nieuwe taken dermate afgenomen, dat het risicobedrag grotendeels is komen te vervallen (-/- 2mln). Aan de andere kant is het risico op grondexploitaties toegenomen (809k).
Tabel 4. Top 3 van grootste risico’s Nr onderverdeling 1 Projecten en grondexploitaties 2 Uitvoering gemeentelijke taken 3 Bedrijfsvoering 3 Gemeentelijke taken In paragraaf 8 zijn deze risico’s nader toegelicht.
Soort risico Grondexploitaties Open einde regelingen Onduidelijkheden algemene uitkering Ontwikkeling organisatiekoers
Bedrag in € 1.679.000 520.000 350.000 350.000
Onderverdeling van risico’s in incidentele en structurele risico’s
Een aantal risico’s is ingeschat als structureel (doorwerkend effect op de gemeentelijke begroting), een aantal risico’s als incidenteel. Als er sprake is van structurele risico’s, dan wordt het risicobedrag vermenigvuldigd met factor 4 (aantal begrotingsjaren) om zo de structurele impact op de begroting weer te geven. Tabel 5. Onderverdeling van risico’s in structureel vs incidenteel Onderverdeling
Bedrag in €
Structureel
1.600.000
Incidenteel Totaal
3.747.000 5.347.000
120
Vergelijken we dit met de huidige weerstandscapaciteit, dan is deze op dit moment incidenteel (reserves, slechts eenmaal inzetbaar, uitgezonderd post onvoorzien), maar mochten we in de toekomst de onbenutte belastingcapaciteit hierin betrekken, dan levert dit een structurele component op. In tabel 8 wordt uitgebreid ingegaan op de specificatie van de geïnventariseerde risico’s. 5. Bepaling van het weerstandsvermogen Het berekende bedrag aan risico’s en derhalve aan benodigd weerstandsvermogen, is in ruime mate afgedekt door de berekende weerstandscapaciteit. Een deel van de algemene reserve wordt vervolgens geoormerkt ter afdekking van de risico’s. Hiertoe wordt het zogenaamde Reserve weerstandsvermogen berekend: voor het weerstandsvermogen worden in eerste instantie de stille reserves, niet-geoormerkte bestemmingsreserves, de post onvoorzien en de door de provincie verplichte reserve van € 50 per inwoner (in totaal € 1.200.000) ingezet. Het restantbedrag is de Reserve weerstandsvermogen. Tabel 6. Opbouw weerstandsvermogen onderverdeling
bedrag
totaal benodigd bedrag aan risico's
5.347.000
bestemmingsreserve stille reserve post onvoorzien verplichte reserve provincie reserve weerstandsvermogen (sluitpost)
2.166.129 323.980 64.000 1.200.000 1.592.891
6. Algemene reserve vrij aanwendbaar De algemene reserve is op zijn beurt weer opgebouwd uit drie onderdelen; de verplichte reserve, de reserve weerstandsvermogen en de algemene reserve vrij aanwendbaar. De algemene reserve vrij aanwendbaar geeft het werkelijke bedrag weer, dat vrij mag worden aangewend voor gemeentelijke uitgaven en geeft derhalve de speelruimte weer. Tabel 7. Verdeling Algemene reserve onderverdeling verplichte reserve reserve weerstandsvermogen algemene reserve vrij aanwendbaar (sluitpost) totaal algemene reserve
bedrag 1.200.000 1.592.891 3.019.024 5.811.915
121
reserve vrij aanwendbaar incl beste reserve
5.185.153
Van de algemene reserve is een kleine € 3 miljoen derhalve daadwerkelijk vrij aanwendbaar, het overige deel betreft de verplichte reserve (€ 50 per inwoner) en de reserve weerstandsvermogen. Indien één van de onderdelen van het weerstandsvermogen wordt aangewend voor andere zaken, dan dient de reserve weerstandsvermogen navenant te worden verhoogd ten laste van de algemene reserve vrij aanwendbaar of een ander beschikbaar dekkingsmiddel. Indicator De verhouding tussen risico’ en weerstandscapaciteit geeft een goede indicator van onze weerbaarheid. De capaciteit bedraagt 8,3 miljoen euro, het bedrag aan risico’s bedraagt 5,3 miljoen euro. Dit resulteert in een weerstandsvermogen van 157%. Onze weerstandscapaciteit blijft hiermee voldoende om de bestaande risico’s af te dekken. In het algemeen wordt een percentage boven de 100% als voldoende geacht. In vergelijking met vorige periode is de indicator weer licht gestegen.
7. Gemeentelijke kengetallen Meer en meer zal er de komende jaren via kengetallen inzicht worden gegeven in ons weerstandsvermogen. Op 8 mei 2014 heeft de Adviescommissie vernieuwing Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), ook wel genoemd naar zijn voorzitter, “de commissie Depla”, zijn rapportage uitgebracht. De commissie heeft een aantal aanbevelingen gedaan waarvan er een de instelling van uniforme kengetallen financiële positie betreft. Er wordt aanbevolen als gemeenten te gaan rapporteren over een basisset van 5 kengetallen:, vast te leggen in de paragraaf weerstandsvermogen. De afgelopen jaren waren er in deze paragraaf weerstandsvermogen reeds kengetallen opgenomen. Dit zal derhalve de komende jaren verder worden uitgebreid. In onderstaand overzicht worden deze nieuwe kengetallen kort weergegeven. De beoogde invoering ervan is met de begroting 2016 en de jaarrekening 2015. Tabel; nieuwe indicatoren op initatief van de commissie Depla Indicator Omschrijving De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. De netto schuldquote wordt berekend inclusief of exclusief doorgeleende gelden. Omdat er onzekerheid is of deze leningen wel allemaal terug zullen worden betaald, is het verstandig om dit onderscheid te maken. Op die manier wordt dit risico in beeld gebracht. 2. De solvabiliteitsratio Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage
1. Netto schuldquote en Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Berekening
Inschatting Wijk bij Duurstede
Rentelasten + aflossing / exploitatielasten
nnb
EV / TV
Reeds bestaand
122
3. Kengetal Grondexploitatie
4. Structurele exploitatieruimte
5. Belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden
van het totale vermogen. Deze indicator geeft inzicht in de mate waarin de decentrale overheid in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Hierin wordt informatie gegeven over de waarde van de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken en uitgedrukt in een percentage. De structurele exploitatieruimte geeft aan hoe wendbaar een gemeente is. Als de structurele baten hoger zijn dat de structurele lasten, is een gemeente in staat om (structurele) tegenvallers op te vangen. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (conform artikel 17 lid c BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage. De belastingcapaciteit geeft de potentiële ruimte aan die een gemeente heeft om haar structurele baten te verhogen om stijgende structurele lasten (zoals kapitaallasten) op te vangen. De onroerendzaakbelasting, de rioolheffing en de reinigingsheffing bepalen hoe hoog de woonlasten per gemeente zijn. Het Coelo publiceert ieder jaar deze lasten in de Atlas van de lokale lasten. Woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t worden vergeleken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 en uitgedrukt in een percentage daarvan.
kengetal
NIEGG + BIE / totale baten begroting
nnb
Struc baten minus struc lasten plus struc onttrekkingen aan reserve minus struc toevoegingen aan reserve / totale baten
nnb
Ruimte in structurele baten
nnb
Onderstaand de reeds bestaande kengetallen nader uitgewerkt: Weerstandscapaciteit exploitatie De structurele weerstandscapaciteit (‘exploitatie’) wordt bepaald door de som van het begrotingssaldo, het bedrag onvoorzien en de resterende belastingcapaciteit wordt vergeleken met de omzet. Onderstaand is de weerstandscapaciteit vermogen nader uitgewerkt. Onderstaand een weergave van de ontwikkeling van de weerstandscapaciteit exploitatie:
123
2014 0 64.000 491.000 555.000 43.812.000 1,27%
Begrotingssaldo Bedrag onvoorzien Onbenutte belastingcapaciteit Subtotaal Omzet verhouding
2013 0 64.000 891.000 955.000 43.600.000 2,19%
2012 0 64.000 891.000 955.000 47.259.000 2,02%
Stabiliteit: solvabiliteit De gemeentelijke solvabliteit (verhouding vreemd vermogen versus eigen vermogen) geeft een goed beeld van de financiële positie van onze gemeente. Norm 2014 2013 2012 2011 Debt ratio (schulden/ balanstotaal <80% 63% 65% 66% 65% Onze debt ratio ligt nog ruim onder de gestelde norm. De indicator herfinanciering geeft aan welk deel van de leningen in een jaar moeten worden geherfinancierd. Bij een hoog percentage loopt de gemeente kans op stijgende financieringslasten in de exploitatie. Zie voor meer toelichting de paragraaf Treasury.
Flexibiliteit: schuldenpositie: (bron; waarstaatjegemeente.nl) Het betreft de meest recente gegevens per 31-12-2013, resp 2012., CBS) Wijk bij Duurstede
Netto schuld per inwoner Bruto schuld per inwoner Ontwikkeling van schulden periode 2009-2012 per inwoner Netto schuld als deel van inkomsten
in de
Gemiddeld grootte < 25.000 inwoner
Provincie Landelijk
2013 1461 nb
2012 1.444 1.614
1.229 1.745
1.899 2.341
2.296 2.725
639
+667
+200
+800
+450
54
72
73
80
74
124
Netto schuldquote gecorrrigeerd voor uitleenquote
73
66
40
56
57
Onze schuldenpositie is de afgelopen jaren weliswaar opgelopen, maar we bevinden ons nog steeds binnen een acceptabele marge.
125
8. Bijlage: Overzicht van geïnventariseerde risico’s Onderstaand een totaaloverzicht van de geïnventariseerde risico’s. Risico’s van minder dan € 10.000 worden niet meegeteld in de berekening van het benodigde weerstandsvermogen. Deze risico’s worden vermeld zonder nadere specificatie. In het overzicht zijn de risico’s ingedeeld in de volgende categorieën: • Uitvoering gemeentelijke taken • Rampen en Calamiteiten • Bedrijfsvoering en Financiën • Projecten en grondexploitaties • Bestuurlijke aangelegenheden
126
Bodemverontreiniging
Financien: open einde regelingen
(WMO,Leerlingenvervoer, bijstand, jeugdzorg, AWBZ)
gemeentelijke taken
financieel: bezuiniging van 1,1 mln deels gehaald (verzilvering), nog openstaand 700.000 euro taakstelling vanaf 2015. gemeente is eigen risicodrager bij bij (gedwonge) het opbouwen van een reserve WW WW verplichting ontslagen Gemeente blijft risicodrager ; Gemeente heeft een toezicht houden Outsourcing aantal sportfaciliteiten ondergebracht bij derden sportfaciliteiten; (Stichting Wijksport, Sp St Cothen, Sp St Langbroek); Gemeente is rechtsopvolger in Stichting Wijksport en bij Sp St Cothen) Morele aansprakelijkheid (imagoschade, ethische aandacht voor Integriteit en ambtseed , zowel Integriteit verantwoordelijkheid bestuurlijk als ambtelijk (mede gezien de verkiezingen) Bij evenementen Planning evenementen en kosten opnemen in Onvoldoende begroting. Bij grote evenementen is dit handhaving leidt tot geformaliseerd. kosten voor faciliteren Op bouwzaken en RO bestuurlijke houding tov handhaving
gemeentelijke taken gemeentelijke taken
gemeentelijke taken gemeentelijke taken gemeentelijke taken
gemeentelijke taken
gemeentelijke taken
ontwikkeling organisatiekoers
financiering huisvesting onderwijs verschuift van gemeente naar schoolbesturen GR ODRU
Bezuinigingstaakstelling organisatie
in theorie budgetneutraal, maar risico op taakverwaarlozing onderhoud scholen dat vervolgens bij gemeente als rekening wordt gepresenteerd Omgevingsdienst Regio Utrecht / RUD in oprichting
Strict inzicht in gebouwbeheerplannen;
Beperken frictiekosten RUD middels strakke sturing.
Het college is Raad van Toezicht van Stichting Wijksport; risico verminderd
het aspect integriteit is ondergebracht in functioneringsgesprekken Het strict innen van borgsommen bij grote evenementen. Handhavingsprobleem komt echter vooral naar voren bij de kleinere zaken/projecten. De grotere zaken zijn in beeld; In 2012 inventarisatie buitengebied afgerond, risicoprofiel opgesteld Integraal Huisvestingsplan in de maak
kwaliteitscriteria van de baan, geen verplichting meer voor deelname RUD
ontwikkeling
stand van zaken De kaart wordt regulier geupdate Voor de WMO (en AWBZ) is een bestemmingsreserve (2x 250.000) aanwezig. project ingericht
Milieu
risico
beheersmaat regel
detailering
risico
indeling
Bodembeleid en Bodemkwaliteitskaart up to date houden; inventarisatie van aanvragen en begroting aanpassen
gemeentelijke taken gemeentelijke taken
50.000
0
520.000
0
350.000
140.000
100.000
0
10.000
0
10.000
0
25.000
0
58.000
0
0
-12.500
127
gemeentelijke taken
GR RID
RID;Budgetten staan voor enkele jaren vast
gemeentelijke taken
GR Recreatieschap
gemeentelijke taken
Decentralisatie Rijkstaken
gemeentelijke taken
Decentralisatie Rijkstaken Jeugdzorg
per 2018 treedt de gemeente uit het streven naar beperkt houden van de afkoopsom recreatieschap. Mogelijk is er sprake van betaling ;dekking zoeken voor de afkoopsom; inschatting van een afkoopsom tussen 83k en 244k; risicoinschatting; 160k inrichting van programmastructuur Er doen zich op tal van terreinen risico’s voor: organisatorisch, juridisch, imago, regionale samenwerking, frictiekosten vanwege doorlopende verplichtingen, uiteenlopen van vraag en aanbod (wachtlijsten), opleidingen en ook financieel. Veel is er nog onzeker. Onderstaand is een uitwerking gemaakt van de financiële risico’s op basis van de meest recente informatie; Zowel onzekerheid over kosten van implementatie als het budget dat is gekoppeld aan de rijkstaken Begin 2014 is er een uitvraag gedaan bij de Regionaal is er een projectteam opgezet; zorgaanbieders. Hieruit bleek dat het verschil specifieke aandacht voor preventie en inzet van tussen de uitvraag en het budget 15 miljoen reguliere (eerstelijns) zorg. Daarnaast kunnen de betrof. Hierop is uitvoerig actie ondernomen. Er risico's door regionale samenwerking verder is een interventie geweest vanuit het Rijk middels beperkt worden o.a. ook door bij aanbestedingen een onderzoek van het SCP. Hierdoor is het het volume te vergroten tekort op het budget verlaagd naar 6 miljoen. De problematiek betreft vooral de toepassing van het woonplaatsbeginsel. Van een aantal kinderen is niet te achterhalen waar ouder(s) of gezaghebbenden wonen. Deze kinderen hebben als gevolg daarvan de woonplaats van de zorginstelling toegewezen gekregen. In onze regio zijn 2 instellingen met deze problematiek. Regionaal is er een groot tekort (ZOU), huidige in de begroting is uitgegaan van de meest recente inschatting 6 mln. Het ministerie en provincie gegevens; kans op onvoorziene tekorten is fungeert als vangnet. Desalniettemin is de risico hiermee flink lager dan in voorgaande perioden, inschatting voor onze gemeente 15%; 900k derhalve risico op nul gezet.
gemeentelijke taken
Opdrachtgeverschap is belegd
Migratie van systemen loopt uit, levert mogelijke frictiekosten op (verlenging van lopende contracten); Overdracht van harde kant gepland voor 2015.
25.000
0
80.000
80.000
Voor de drie decentralisatietrajecten is ten behoeve van de beheersing en sturing een programmastructuur ingericht.
0
Budgetten zijn bekend (4,7 miljoen voor 2015). De gemeeente wordt de komende jaren gekort oplopend tot 15%. Vraag is ook steeds meer helder, ,meer inzicht in aantal clienten maar er blijft de onzekerheden rondom het woonplaatsbeginsel.
0
-880.000
128
gemeentelijke taken
WWB: Door de ontschotting van het I-deel Decentralisatie binnen de GR-gemeenten wordt een evt. Rijkstaken Participatie: Dit bevat overschot of tekort op het I-deel door alle gemeenten gedragen. Hierdoor kan het tekort het taakveld: WWB (gebundelde uitkering + afnemen of in nadelig geval toenemen. participatiebudget (3,5mln) en WSW (1,6 mln); ondergebracht bij RDWI (RSD + Biga)
opname van stelpost in begroting
gemeentelijke taken
WSW: Het rijk voert een bezuiniging door op de Decentralisatie Rijkstaken Participatie WSW-gelden; geleidelijk teruglopende uitkeringen per indicatie; van 26.000 naar 22.700. Baten lopen terug, lasten (vanwege lopende CAO-verplichtingen) blijven bij ongewijzigd beleid intact. zowel gemeentelijk budget als inschatting van de Decentralisatie lasten zijn steeds beter in beeld. In de begroting Rijkstaken AWBZ, 2015 zijn de cijfers opgenomen op basis van de betreft nieuwe taak meest recente gegevens. Deze cijfers geven aan Begeleiding dat onze gemeente in beginsel uit kan met het rijksbudget. Betreft eveneens een open einde regeling, de WMO aangekondigde korting op budgetten Huishoudelijke hulp WMO vanaf 2015 bedragen 40%. Lokale beleidsontwikkeling i.s.m. partners en WMO aanbieders komt niet van de grond. Invoering precariobelasting onzeker door Onzekere mogelijke problemen bij de precarioheffing belastingopbrengst
WSW wordt geleidelijk aan afgebouwd. Gemeente kan zelf ‘beschut werk’ gaan organiseren.
gemeentelijke taken
gemeentelijke taken gemeentelijke taken gemeentelijke taken
De gemeente is eigen risicodrager voor het I-deel, tot maximaal 10% van het budget (3,1 mln): 310.000 euro. In de begroting wordt een deel van dit risico al ondervangen als stelpost 50.000 euro. Het resterende deel (260.000 euro) blijft als risico intact. Tevens nieuwe doelgroep van aanvragen van mensen met beperking, voorheen vallend onder Wajong. Impact op budget nog niet helder. Regionale inschatting ongeveer 125 personen plusminus 65 indicaties , aflopend naar ongeveer 42 indicaties per 2020; risicobedrag bepaald op 180k
260.000
0
180.000
-37.000
monitoring van cijfers en vraag.
sterke bijstelling van het risicoprofiel WMO
0 -1.320.000
korting is verwerkt financieel in de begroting 2015, er is ruim voldoende budget beschikbaar
inmiddels is door het college de aangekondigde korting teruggedraaid.
0
Betreft juridisch risico dat de precario niet te heffen is. Per jaar te bezien en aan te passen derhalve incidenteel risico.
per jaareinde is via rechterlijke 100.000 50.000 uitspraak vastgesteld dat precario kan worden geheven, geen korte termijn risico meer. Wel nog kans op bezwaar en verlenging van de procedure. Voorzichtigheidshalve nemen we hier nog een risico voor op. 3 jaaromzet precario 335k totaal Gemeentelijke taken 1.768.000 -2.054.500
-75.000
129
Rampen en calamiteiten
Rampen en calamiteitenRamp Amsterdam Rijnkanaal en/of Rijn en Lek
Rampen en calamiteiten
Rampen en calamiteitenRamp (brand/ontploffing) bij tankstation
Rampen en calamiteiten Rampen en calamiteiten Rampen en calamiteiten Rampen en calamiteiten
Rampen en calamiteitenExtra kosten als gevolg van calamiteiten
Zorgdragen voor afdoende preventief onderhoud aan gemeentelijke eigendommen, openbaar groen e.d. Zorgdragen voor een kwalitatief goed calamiteitenplan, goed opgeleide medewerkers binnen de rampenbestrijding, in samenwerking met Veiligheidsregio Utrecht.
Rampen en calamiteitenSchade Natuurgeweld Rampen en calamiteitenSchade aan bomenbestand als gevolg van natuurverschijnselen Rampen en calamiteitenRisico’s voor volksgezondheid Totaalbedrag
1.200.000
130
(Informatie) beveiliging Verlies van Informatie
bestaand beveiligingsbeleid actualiseren; Verplichte audits (DIGID, BAG)
Bedrijfsvoering
Algemene Uitkering
Onduidelijkheid van rijksbeleid voor Volgen van mei/sept circulaire ontvangsten;Komende jaren herschikking van gelden (verdeelsleutel) levert mogelijk fluctuaties in algemene uitkering
Bedrijfsvoering
BTW
Onjuiste BTW aangiften/aanslagen
Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering
VPB Garantstellingen
invoering VPB per 2016 projectorganisatie, opleidingen, investeringen Betreft naast WSW achtervang (110 miljoen), Terughoudendheid bij aangaan tevens directe garanties (4 miljoen); Risico op garantieverplichtingen verplichtingen neemt, door de financiele crisis toe
Volgen ontwikkelingen op het gebied van BCF; Jaarlijkse update op basis van aanbevelingen rapport accountant
In 2014 beveiligingsscan uitgevoerd, geen verhoogd risico; eind 2013 bestaande informatiebeveiligingsbeleid geactualiseerd; uitvoering DIGID audit In de decembernota is een bedrag van 15 euro per inwoner (± 350.000 euro) opgenomen. In 2015 volgt nog een nadere herziening van de algemene uitkering. Het traject Horizontaal toezicht Belastingdienst is van start gegaan. In 2014 is een convenant ondertekend. Het Mengpercentage is in 2014 herzien. projectorganisatie van start Onze garanties nemen af, achtervang (WSW) neemt echter toe
ontwikkeling
risico
stand van zaken
beheersmaat regel
detailering
risico
indeling Bedrijfsvoering
50.000
0
350.000
0
100.000
0
40.000
0
540.000
0
131
Projecten en Projecten grondexploitaties Projecten en Grondexploitaties grondexploitaties
huidige actualisatie van de bestemmingsplannen kan planschade opleveren, daarnaast bij projecten derden.
ontwikkeling
risico
stand van zaken
beheersmaatregel
detailering
risico
indeling
Projecten en Planschade grondexploitaties
Bij projecten planschadeberekening laten maken en meenemen in begroting project; Bij exploitaties derden kosten verhalen op ontwikkelaar (contractueel)
Betreft een actualisatie waarbij 50.000 0 geen grootschalige individuele wijzigingen worden opgenomen. Wel kunnen voor hele gebieden verruimingen optreden. Er kan weliswaar planschade ontstaan maar dit weegt dan niet op tegen het eigen voordeel dat de indiener heeft. Onderlinge afhankelijkheid met financiële effecten Financieel ontkoppelen lopende projecten; Het beleid is hierop ingericht. 0 -125.000 risico vervallen Onzekere woningmarkt met risico op dalende Tussentijdse actualisering van grondexploitaties en Uit de actualisatie GREX komt 1.679.000 809.000 opbrengsten grondexploitaties aanpassen van planning en uitgaven (2x per jaar een risicobedrag van 3,73 mln herziening) ; Actualisatie grondexploitaties gebeurt euro (afgerond) naar voren 2x per jaar Daarnaast worden ieder kwartaal de (jaarrekening 2014), waarbij er projecten De Engk, De Kamp, Langshaven en voor 2,0mln euro opgevangen Oranjehof geactualiseerd. kan worden in de Grex zelf. Voor drie grexen komt er bij een 'worst case scenario een verlies uit, van tesamen 1,679.000 euro. Dit bedrag, minus een aanwezige reserve grondbedrijf van 0 euro wordt als risicobedrag opgenomen. 1.729.000 684.000
132
stand van zaken
beheersmaat regel nvt vormen van voorziening/ reserve
Theoretisch 3 wethouders x 100k x 2 jaar = 600.000 a een kans van 15% totaal bestuur
ontwikkeling
Verschuivingen binnen de raad Geen voorziening voor wachtgelden getroffen
risico
Politiek Wachtgelden
detailering
risico
indeling Bestuur Bestuur
20.000 90.000
0 0
110.000
0
133
§ 2.3 Onderhoud Kapitaalgoederen Inleiding Het beheer van de openbare ruimte is een belangrijke gemeentelijke zorg. Denk hierbij aan een goed werkend riool, goede wegen en voetpaden en veilige speelvoorzieningen. Afdeling Beheer beheert de openbare ruimte op basis van beheerplannen, waarbij de 6 grootste beheeronderdelen zijn samengevoegd tot het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte (IBOR). Het onderdeel Spelen zou ook worden toegevoegd aan de IBOR-cyclus, echter gezien de ontwikkelingen op gebied van Spelen (zelfbeheer) is hier voorlopig vanaf gezien. In 2014 is aan het IBOR het onderdeel Waterbouwkundige constructies (damwanden, beschoeiingen en duikers) toegevoegd. Het IBOR wordt afgestemd met de overige beheerdisciplines, waaronder het Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP). Het IBOR is door de raad vastgesteld in november 2010 en omvat een vierjarige onderhoudsplanning op een sober kwaliteitsniveau, die jaarlijks door middel van gedetailleerde jaarplannen wordt uitgevoerd. Hiervoor wordt deels gebruik gemaakt van de eigen dienst (Wijkbeheer) voor met name groen en verkeer-/straatmeubilair en deels van aannemersbedrijven. De gemeente streeft hierbij naar een veilige woonomgeving, met in de binnensteden/centra en op begraafplaatsen een basis beeldkwaliteit en in de woongebieden en buitengebieden een sobere beeldkwaliteit. In 2014 zijn vrijwel alle geplande reguliere werkzaamheden uitgevoerd. Een uitzondering hierop geldt voor enkele projecten die raakvlakken hebben met (bestuurlijke) projecten. Begin 2014 is gestart met een inspectieronde op alle IBOR-beheeronderdelen. Op basis van deze inspectieresultaten is het nieuwe IBOR-cyclus 2015-2018 opgesteld voor het reguliere onderhoud. In de kadernota zijn daarnaast diverse investeringen aangevraagd op basis van deze inspectie, die inmiddels zijn toegekend en is een zeer lichte structurele verhoging van de onderhoudsbudgetten aangevraagd (€ 16.000) voor 2015. Het nieuwe IBOR 2015-2018 is in januari 2015 vastgesteld op wederom de sobere onderhoudsvariant. Daarnaast is er van dit oorspronkelijk onderhoudsplan IBOR 2015-2018 al afgeweken door een extra eenmalige bezuiniging van € 136.000 in de begroting 2015 (die gehaald wordt op wegen). Uit de in 2014 gehouden inspectie blijkt dat de gevolgen van het onderhoudsniveau ‘sober’ steeds meer zichtbaar worden, zowel in de openbare ruimte als in de geplande onderhoudskosten. Waar de beheerbudgetten en investeringsprojecten tot en met 2018 nog voldoende zijn om de openbare ruimte sober te blijven onderhouden, wordt na 2018 een substantiële stijging van de noodzakelijke budgetten (structurele onderhoudsbudgetten en eenmalige investeringsprojecten) verwacht op met name de constructieve beheeronderdelen (wegen, bruggen en waterbouwkundige constructies). In de periode 2020-2030 worden de volgende investeringen verwacht: 2020-2025 Bruggen hout en staal €100.000 per jaar. 2025-2030 Bruggen beton (verkeersbruggen) € 150.000 per jaar. 2020-2030 Wegen vervangingen deklagen €100.000 per jaar. 2020-2025 Groen nazorg boomverjongingsplannen eenmalig €235.000. 2020-2025 Groen jaarlijkse vervangingen € 66.000 per jaar. 2020-2025 Begraafplaatsen ruimen graven eenmalig €40.000.
134
Daarnaast is geconstateerd dat er een stijging noodzakelijk is van de structurele reguliere budgetten van wegen en bruggen. Wegen wordt ingeschat op een structurele stijging van 20% (€100.000 per jaar) en bruggen met 30% (€ 15.000 per jaar). Hierbij moet worden aangetekend dat extra bezuinigingen op genoemde beheeronderdelen deze bedragen nog hoger kunnen maken. De inspectieresultaten zullen in 2015 verder worden uitgewerkt om te bepalen wat de mogelijk financiële gevolgen op de langere termijn zijn. In de Kadernota 2016 zal hier verder op in worden gegaan. In tabel 1 vindt u de verschillende kapitaalgoederen waarover in deze paragraaf wordt gerapporteerd en het jaar van vaststelling van het betreffende beheerplan. Op de volgende pagina’s worden de diverse kapitaalgoederen één voor één uitgelicht. Hierbij worden diverse onderwerpen nader toegelicht. Tabel 1. Overzicht beheerplannen t/m 2014 Kapitaalgoederen Beheerplan Wegen Wegen Gebouwen Gebouwen Verkeer Verkeer- en Straatmeubilair. Kunstwerken Bruggen en viaduct Riolering Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP IV) Watergangen Watergangen en waterbouwkundige constructies. Verlichting Openbare Verlichting Groen Groen
Jaar van vaststelling 2010 2004 2010 2010 2013 2010+2013 2010 2010
135
Wegen Beheerplan Wegen Naam beheerplan Jaar vaststelling 2010 IBOR Onderhoud Wegen Naam voorziening Actualisatie plan Jaarlijks dmv jaarplan Te onderhouden kapitaalgoederen Rijbanen, fietspaden, voetpaden, pleinen en woonerven, parkeerstroken, overige stroken Doel Het beheerplan geeft inzicht in de actuele kwaliteit en de benodigde budgetten voor het uitvoeren van het onderhoud aan het wegennet om het vastgestelde kwaliteitsniveau ‘sober te bereiken/handhaven. Beleidskader Het Beheerplan Wegen geeft de kaders aan waarbinnen de onderhoud- en renovatieplannen worden vervaardigd. Het beheerplan Wegen maakt onderdeel uit van het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2011 - 2014. Voorafgaand aan het uitvoeringsjaar wordt een gedetailleerde jaarplanning Wegen opgesteld en integraal met de andere beheeronderdelen ter vaststelling aan het college aangeboden. Het beleidskader wordt bepaald door enkele wetten, t.w. Wegenwet, Wet Herverdeling Wegenbeheer, Burgerlijk Wetboek en Wet Milieubeheer. Er is ook een relatie met andere beleidsterreinen zoals riolering, verkeersveiligheid, groen, milieu, sociale veiligheid en activabeleid. In 2014 is er een nieuwe inspectieronde geweest, dat de basis was voor het nieuwe IBOR 2015-2018’, dat in januari 2015 is vastgesteld. Financiële situatie 2014 In het voorjaar 2014 is een globale weginspectie uitgevoerd door de Grontmij. Deze gegevens, aangevuld met eigen inspectiegegevens, zijn input geweest voor de beheerplannen IBOR fase 2; 2015-2018. De wegen binnen de gemeente bevinden zich op dit moment in een redelijk tot sobere onderhoudsstaat. Het IBOR gaat uit van de minimale onderhoudsvariant, waarbij de veiligheid nog gegarandeerd kan worden. Door deze minimale onderhoudsvariant zullen de wegen de komende jaren nog verder in kwaliteit achteruitgaan. Er wordt niet meer geïnvesteerd in preventief onderhoud. Door het sobere onderhoudsniveau zullen de komende jaren de onderhoudskosten weer stijgen om de wegen ook op dat niveau te behouden (omdat er geen preventief onderhoud meer plaatsvindt). Tevens zullen hierdoor de investeringsprojecten op de langere termijn sneller uitgevoerd moeten worden, wat extra kosten met zich meebrengt. De gevolgen van het sobere onderhoud zullen met de Kadernota 2016 verder worden uitgewerkt, waarbij ook de financiële gevolgen op de langere termijn inzichtelijk zullen worden gemaakt. In 2014 zijn diverse investeringsprojecten uitgevoerd, waarbij met name de ontsluitingswegen Willem Alexanderweg en Nieuweweg de belangrijkste zijn. Tevens is in 2014 gestart met het vierjarige bermenplan. Langs meerdere wegen in het buitengebied is een nieuw type bermverharding toegepast (grauwackeleem verharding), waarbij de bermen beter en goedkoper onderhouden kunnen worden. Dit wordt uitgevoerd in combinatie met het afroven (verlagen) van de bermen, waardoor de waterafvoer wordt verbeterd en minder schade aan berm en asfalt plaatsvindt. Het bermen afroven zal in 2015, 2016 en 2017 verder worden uitgevoerd, waarna een vijfjarige onderhoudscyclus zal worden ingesteld. In 2014 zijn enkele projecten uitgesteld naar 2015, te weten bermverlaging Gooijerdijk € 75.000 (i.v.m. bomenplan en project van HDSR), reconstructie Broekweg € 45.000 (i.v.m. plan HDSR) en herstraten fietspaden Zandweg € 36.000 (i.v.m. bomenplan Zandweg). Verder zijn alle reguliere geplande werkzaamheden uitgevoerd. De financiën waren in 2014 voldoende om alle geplande werkzaamheden uit te voeren. 136
Begroting Wegen Lasten Belastingen Verzekeringen Onderhoud programmatuur Toevoeging aan voorzieningen (voor groot + dagelijks + service onderhoud) Service onderhoud Kapitaallasten, rente Kapitaallasten, afschrijving Doorberekening Dienstverlening Doorberekening Beheer Doorberekening Beheer Buitendienst Doorberekening PMB Baten Opbrengst vergunningen en rechten Overige inkomsten/ontvangsten Schadevergoeding verzekering
Begroting 2014 24.000 103 1.800 615.988 0 79.048 169.974 0 282.399 43.207 0 0 80.000 11.000 0
Werkelijk 2014 Verschil 2014 18.051 5.949 3 100 2117 -317 615.988 0 22.494 -22.494 74.156 4.892 163.471 6.503 1.090 -1.090 320.635 -38.236 33.823 9.384 2.483 -2.483 320 -320 104.249 33.789 2.963
24.249 22.789 2.963
Toelichting op soort werkzaamheden Groot onderhoud Incidentele werkzaamheden zoals: grote herstraatwerkzaamheden, asfaltoverlagingen, bakfrezen, scheuren dichten en aanbrengen van slijtlagen. Dagelijks onderhoud Periodieke werkzaamheden zoals: vegen, onkruidbestrijding, kleine reparaties als gevolg van slijtage en gebruik. Serviceonderhoud Niet te plannen werkzaamheden: plaatselijke verzakkingen, schades, klachten/meldingen en calamiteiten. Inspecties en onderzoeken Weginspecties ten behoeve van planning onderhoudswerk en investering, funderingsproblemenonderzoek, draagkrachtonderzoeken, e.d.
137
Toelichting op Uitvoering 2014 Onderhoud voor 2014
Overige werkzaamheden
Groot onderhoud: aan elementverhardingen en asfaltwegen, zoals bakfrezen, scheuren dichten en slijtlagen aanbrengen of overlagingen. Dagelijks onderhoud: herstraatwerkzaamheden kleine elementverhardingen; waar mogelijk de gebieden waar glasvezel is aangebracht meenemen. Serviceonderhoud: opheffen van onveilige situaties, herstellen van calamiteiten en afhandeling van klachten en verzoeken. Opstellen IBOR-2015 t/m 2018: in 2014 zijn inspecties uitgevoerd op alle beheeronderdelen op basis waarvan het nieuwe meerjarige IBOR 2015-2018 is opgesteld voor 7 beheeronderdelen. Naast de reguliere onderhoudswerkzaamheden zullen ook de noodzakelijke investeringsprojecten voor deze periode worden vastgesteld en separaat worden aangeboden aan de gemeenteraad.
Bruggen / kunstwerken Beheerplan Kunstwerken Naam beheerplan Jaar vaststelling IBOR Onderhoud Kunstwerken Naam voorziening Actualisatie plan Te onderhouden kapitaalgoederen Alle gemeentelijke verkeers-, fiets- en voetgangersbruggen (50 stuks) en 1 viaduct. Doel
2010 Jaarlijks (d.m.v. jaarplan)
Het Beheerplan Kunstwerken geeft inzicht in de actuele kwaliteit en de benodigde budgetten voor het uitvoeren van het onderhoud aan alle gemeentelijke bruggen en het viaduct om het vastgestelde kwaliteitsniveau ‘sober’ te bereiken/handhaven. Beleidskader Het Beheerplan Bruggen geeft de kaders aan waarbinnen de onderhoud- en renovatieplannen worden vervaardigd. Het Beheerplan Bruggen maakt onderdeel uit van het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2011–2014. Voorafgaand aan het uitvoeringsjaar wordt een gedetailleerde jaarplanning Bruggen opgesteld en integraal met de andere beheeronderdelen ter vaststelling aan het college aangeboden. Het beleidskader wordt verder bepaald door enkele wetten, t.w. Wegenwet, Burgerlijk Wetboek en Wet Milieubeheer. Er is ook een relatie met andere beleidsterreinen zoals wegen, riolering, verkeersveiligheid, groen, milieu, sociale veiligheid en activabeleid. In 2014 is er een nieuwe inspectieronde geweest dat de basis was voor het nieuwe IBOR 2015-2018, dat in januari 2015 is vastgesteld. Financiële situatie in 2014 In het kader van het IBOR is een voorziening 8610040 gevormd. Deze voorziening wordt gevuld door de budgetten van alle grootboeknummers (6-
138
nummers) de kostensoorten groot onderhoud, dagelijks onderhoud, inspecties en werkzaamheden derden over te boeken naar de voorziening. In de voorziening zijn vervolgens kostensoorten per beheerdiscipline gevormd. Vanuit deze kostensoorten binnen de voorziening worden alle onderhoudskosten, beschreven in de beheerplannen, bekostigd. Investeringskosten, kapitaalslasten (rente en afschrijven) en belastingen maken geen onderdeel uit van de voorziening IBOR. De kapitaallasten zijn de afschrijvingen en rentelasten voor diverse reconstructie- en aanpassingswerkzaamheden (investeringsprojecten) aan bruggen binnen de gemeente. Voor bruggen zijn de geplande onderhoudswerkzaamheden grotendeels uitgevoerd, met uitzondering van de werkzaamheden aan de Dorpsstraatbrug, omdat hier aansluiting is gezocht met het PMB-project Aanbrengen voetgangersbrug en herstel voegwerk Stenen brug. Deze werkzaamheden zullen beiden worden uitgevoerd in 2015. Daarnaast is er een inspectie van alle bruggen geweest en is het nieuwe IBOR 2015-2018 opgesteld en in januari 2015 vastgesteld. Voor bruggen zijn in 2014 de volgende (investering)werkzaamheden uitgevoerd. • reconstructie Horsterbrug in Cothen; • vervangen houten brug Stadspark door composieten brug; • voorbereiding vervanging leuningen Kerkeland- Margrietlaan en Rhodesteijnselaanbrug (uitvoering voorjaar 2015); • vervangen houten brug in het Stadspark door een onderhoudsarme composieten brug; • groot onderhoud houten hefbrug en het kettingbruggetje in het kasteelpark; • bruginspectie op alle bruggen. De sobere onderhoudsvariant en de bezuinigingen/ombuigingen houden in dat op de langere termijn (na 2018) eerder investeringsprojecten zullen worden aangevraagd, omdat de onderhoudsstaat snel vermindert en er vrijwel geen preventief onderhoud wordt uitgevoerd. Uit de uitgevoerde bruginspectie blijkt dat er na 2020 grote investeringsprojecten noodzakelijk zijn om (met name) de asfaltwegen en bruggen te reconstrueren. Door het sobere onderhoud verslechteren de bruggen sneller dan verwacht. Op dit moment wordt hier niet voor gespaard. Tot slot is een aandachtspunt het viaduct Molenvliet. Op dit moment is het viaduct in redelijke staat. De verwachting is echter dat in de periode 2020-2025 groot onderhoud uitgevoerd moet worden aan dit viaduct (voegconstructie vervangen, brugdek renovatie, vervanging leuningwerk en geleiderail). Een hele grove inschatting voor dit groot onderhoud bedraagt circa € 250.000 (het tienvoudige van het huidige jaarbudget). Complete vervanging van dit viaduct staat gepland voor 2055, waarbij de huidige inschatting € 3.500.000 bedraagt. Gezien de huidige werkwijze (investeringskosten los van beheerplannen aanvragen) is het wellicht verstandig om hiervoor ook reeds te gaan sparen. De benodigde investeringsprojecten op de lange termijn zullen verder worden uitgewerkt in de Kadernota 2016. De financiën waren in 2014 voldoende om alle geplande werkzaamheden uit te voeren.
139
Begroting Bruggen Begroting 2014 Werkelijk 2014 Lasten Kapitaallasten, rente Kapitaallasten, afschrijving Doorberekening Beheer Doorberekening Beheer buitendienst Toevoeging aan voorzieningen
18.571 20.559 27.462 3.142 35.800
Verschil 2014
16.321 18.892 18.360 705 35.800
2.250 1.667 9.102 2.437 0
Toelichting op soort werkzaamheden Groot onderhoud Incidentele werkzaamheden zoals: vervangen brugdekken of leuningen, herstellen landhoofden. Dagelijks onderhoud Kleine reparaties als gevolg van slijtage en gebruik, schades, klachten en meldingen, calamiteiten. Inspecties en onderzoeken Periodieke inspecties ten behoeve van planning onderhoudswerk.
Toelichting op uitvoering 2014 Groot onderhoud aan met name houten brugdekken en leuningen van diverse bruggen, het herstellen van metselwerk aan bruggen in het buitengebied, het plaatselijk vervangen van beschoeiingen onder bruggen en verbeteren hemelwaterafvoer. Dagelijks onderhoud: herstellen van plaatselijke schades en calamiteiten. Inspectie: uitvoering van periodieke visuele inspecties en waar nodig aanvullende inspecties ten behoeve van jaarplannen, onderhoudswerk en IBOR-tweede termijn. Overige werkzaamheden Opstellen IBOR-2015 t/m 2018: in 2014 zijn inspecties uitgevoerd op alle beheeronderdelen, op basis hiervan is het nieuwe meerjarige IBOR 2015-2018 opgesteld voor 7 beheeronderdelen. Naast de reguliere onderhoudswerkzaamheden zijn ook de noodzakelijke investeringsprojecten voor deze periode vastgesteld en separaat aangevraagd aan de gemeenteraad.
Onderhoud voor 2014
140
Verkeer- en straatmeubilair Beheerplan Verkeer- en straatmeubilair Jaar vaststelling 2010 Naam beheerplan Onderhoud Verkeer Jaarlijks (dmv jaarplan) Naam voorziening Actualisatie plan Te onderhouden kapitaalgoederen Alle gemeentelijke verkeersborden, verbods- en gebodsborden, straatnaamborden, (ANWB)-bewegwijzering en straatmeubilair. Doel Het beheerplan Verkeer geeft inzicht in de actuele kwaliteit en de benodigde budgetten voor het uitvoeren van het onderhoud, het verkeer en straatmeubilair om het vastgestelde kwaliteitsniveau ‘sober’ te bereiken/handhaven. Beleidskader Het Beheerplan Verkeer geeft de kaders aan waarbinnen de onderhoud- en renovatieplannen worden vervaardigd. Het beheerplan Verkeer maakt onderdeel uit van het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2011–2014. Voorafgaand aan het uitvoeringsjaar wordt een gedetailleerde jaarplanning Verkeer- en straatmeubilair opgesteld en integraal met de andere beheeronderdelen ter vaststelling aan het college aangeboden. Het beleidskader wordt verder bepaald door enkele wetten, t.w. Wegenwet, Wegenverkeerswet 1994, Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, Burgerlijk Wetboek en de Algemene Plaatselijke Verordening. Er is ook een relatie met andere beleidsterreinen, zoals wegen, bruggen, riolering, verkeersveiligheid, groen, milieu, sociale veiligheid, handhaving en evenementen. In 2014 is er een nieuwe inspectieronde geweest dat de basis was voor het nieuwe IBOR 2015-2018, dat in januari 2015 is vastgesteld. Financiële situatie in 2014 Alle geplande werkzaamheden uit het jaarplan 2014 zijn binnen het budget uitgevoerd. Zo zijn de straatnaamborden in de wijk Frankenhof volledig vernieuwd. In Langbroek en de gebiedsontsluitingswegen in Wijk bij Duurstede zijn er straatnaamborden vervangen. In de nieuwbouwwijk De Kamp in Cothen en De Geer II zijn nieuwe straatnaamborden geplaatst. De vervanging van alle straatnaamborden buiten de bebouwde kom is afgerond. Daarnaast zijn straatnaamborden vervangen die zijn ontvreemd. Deze borden zijn aangepast volgens de NEN 1772. Belangrijkste aandachtspunten zijn opvallendheid, zichtbaarheid en leesbaarheid, zowel bij daglicht, schemer als nacht. Op het gebied van verkeers- en wegmeubilair zijn ontbrekende borden bijgeplaatst en diverse komborden vervangen, omdat deze niet meer voldoen aan de richtlijnen. Ook zijn er borden vervangen die niet meer voldeden aan de reflectie-eisen. Op het gebied van straatmeubilair zijn er afvalbakken en zitmeubilair verwijderd. De reden van verwijdering is dat de objecten onherstelbaar zijn beschadigd, er teveel objecten in een gebied stonden en objecten nauwelijks werden gebruikt en onlogisch waren gesitueerd. De financiën waren in 2014 voldoende om alle geplande werkzaamheden uit te voeren.
141
Begroting Verkeer- en straatmeubilair Begroting 2014 Werkelijk 2014 Verschil 2014 Lasten Kapitaallasten, rente Kapitaallasten, afschrijving Doorberekening Beheer Doorberekening beheer buitendienst Doorberekening SBP Toevoeging aan voorzieningen
624 1.207 105.026 95.449 1.681 55.291
624 1.207 125.959 79.404 248 55.291
0 0 -20.933 16.045 1.433 0
Toelichting op soort werkzaamheden Groot onderhoud Incidentele werkzaamheden zoals: vervangen bebording en palen, straatmeubilair zoals hekwerken, palen e.d. , (ANWB)-bewegwijzering. Serviceonderhoud Werkzaamheden als gevolg van verzoeken, klachten en meldingen. Dagelijks onderhoud Kleine reparaties als gevolg van slijtage en gebruik, schades, calamiteiten. Inspecties en onderzoeken Periodieke inspecties ten behoeve van planning onderhoudswerk.
Toelichting op uitvoering 2014 Onderhoud voor 2014
Groot onderhoud aan diverse ANWB-bewegwijzeringsborden volgens regulier schema, vervangen van straatnaamborden volgens de meest recente normen in diverse woonwijken in de kernen Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede. Daarnaast wordt er gecontinueerd met het verwijderen van overbodige verkeersborden en zitmeubels/afvalbakken indien openbare speelterreinen worden verwijderd. Jaarlijks worden er in het laatste kwartaal bermreflectorpalen vervangen in de gehele gemeente. Bij grote reconstructies of herstructureringsprojecten wordt onderzocht of het reguliere werk mee kan liften (werk-met-werk maken). Dagelijks onderhoud: herstellen van plaatselijke schades en calamiteiten. Niet inplanbaar Serviceonderhoud: werkzaamheden als gevolg van verzoeken, klachten en meldingen. Niet inplanbaar Inspectie: uitvoering van periodieke visuele inspecties en waar nodig aanvullende inspecties ten behoeve van jaarplannen en onderhoudswerk en veiligheid.
142
Overige werkzaamheden Opstellen IBOR-2015 t/m 2018: in 2014 zijn inspecties uitgevoerd op alle beheeronderdelen; op basis hiervan is het nieuwe meerjarige IBOR 2015-2018 opgesteld voor 7 beheeronderdelen. Naast de reguliere onderhoudswerkzaamheden zijn ook de noodzakelijke investeringsprojecten voor deze periode vastgesteld en separaat aangevraagd aan de gemeenteraad.
Riolering Naam beheerplan
Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) IV Riolering/GRP IV
Jaar vaststelling
2013
Naam voorziening Actualisatie plan Jaarlijks Te onderhouden kapitaalgoederen Het gehele gemeentelijk rioolstelsel, inclusief bergbezink- en overstortvoorzieningen en de drukriolering, inclusief alle pompgemalen en bijbehorende zaken. Doel Het beleid- en gedeeltelijke beheerplan geeft inzicht in de noodzakelijke onderhoud- en nieuwbouwwerkzaamheden en de daartoe benodigde budgetten over de planperiode. Tevens wordt het gemeentelijk rioleringsplan gebruikt voor de bepaling van de hoogte van het rioolrecht. In het GRP IV is een lijst van investeringen opgenomen, die noodzakelijk zijn om de riolering in de gemeente op het vereiste niveau te brengen. Deze lijst bevat investeringen voor vervanging, verbetering en aanleg/uitbreiding. Beleidskader Het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) is een beleid- en beheerrapportage ineen, die uitmondt in gedetailleerde werkplannen. De wettelijke vereisten, ook van de zijde van het hoogheemraadschap en de provincie zijn hierin verwerkt. Het Gemeentelijk Rioleringsplan IV en het IBOR plan 2011-2014 zijn onderling op elkaar afgestemd. Financiële situatie in 2014 Op 19 november 2013 is het nieuwe GRP IV (2014-2018) vastgesteld. In dit GRP is een structurele bezuiniging van € 30 per aansluiting op het kostendekkend tarief opgenomen. Dit is gerealiseerd door het ambitieniveau in het plan te verlagen. Aan de hand van het GRP IV is berekend dat de rioolrechten tot en met 2027 jaarlijks met 2% verhoogd moeten worden om een kostendekkend niveau te bereiken.
143
Begroting Riolering Lasten Elektriciteitsverbruik Bijdragen aan derden Belastingen Waterverbruik Verzekeringen Telefoonkosten Beheerssysteem Onderhoud programmatuur Groot onderhoud Overige uitgaven Dagelijks onderhoud Kostentoerekening aan heffingen Toevoeging aan voorzieningen riolering en onderhoud gebouw (gemaal) Kapitaallasten, rente Kapitaallasten, afschrijving Doorberekening Bedrijfsvoering Doorberekening Beheer buitendienst Doorberekening Beheer Baten Opbrengst rioolrechten Vergoeding door derden
Begroting 2014
Werkelijk 2014
Verschil 2014
45.250 1.100 40 90 1.500 10.200 25.000 1.000 123.606 119.532 146.927 154.000 420.155 404.352 291.198 38.124 45.172 127.862
57.698 54 4 141 1.552 12.718 15.150 0 144.626 108.623 97.704 154.000 347.001 385.160 288.994 53.480 91.790 183.495
-12.448 1.046 36 -51 -52 -2.518 9.850 1.000 -21.020 10.909 49.223 0 73.154 19.192 2.204 -15.356 -46.618 -55.633
2.095.718 0
2.076.781 16.913
-18.937 16.913
Verloop voorziening Riolering Beginsaldo 2014 Verminderingen: Toevoegingen: Eindsaldo 2014
3.150.582 28.950 345.801
3.467.433
144
Toelichting op uitvoering 2014 Onderhoud voor 2014
Overige werkzaamheden
Onderhoudsprojecten: project vervanging en afkoppeling Langbroek (Marijkelaan, Margrietlaan, Beatrixlaan) is doorgeschoven naar 2015. Vervangen en afkoppelen riolering i.c.m. watergang in De Engk is uitgevoerd. Jaarplan Riolering 2014 is opgesteld en integraal met de andere beheeronderdelen vastgesteld door het college. Regulier onderhoud; kolkenbestek (reinigen kolkputjes), pompen gemalen bestek, ontstoppen huisaansluitingen. Inspectie: wijksgewijze inspectie t.b.v. reiniging riolering (De Horden en de Noorderwaard). Er is een grondwatermeetnet voor de kernen van Wijk bij Duurstede opgericht. Een afvalwaterakkoord met het HDSR is afgesloten.
Openbare verlichting Beheerplan Openbare verlichting 2010 Naam beheerplan Jaar vaststelling IBOR Openbare verlichting Jaarlijks (dmv jaarplan) Naam voorziening Actualisatie plan Te onderhouden kapitaalgoederen Alle gemeentelijke openbare verlichting Doel Het beheerplan Openbare Verlichting geeft inzicht in de actuele kwaliteit en de benodigde budgetten voor het uitvoeren van het onderhoud aan alle gemeentelijke verlichting om het vastgestelde kwaliteitsniveau ‘sober’ te bereiken/handhaven en om de sociale veiligheid en verkeersveiligheid te handhaven. Beleidskader Het Beheerplan openbare verlichting (verder OVL) geeft de kaders aan waarbinnen de onderhoud- en renovatieplannen worden vervaardigd. Het beheerplan OVL maakt onderdeel uit van het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2011–2014. Voorafgaand aan het uitvoeringsjaar wordt een gedetailleerde jaarplanning OVL opgesteld en integraal met de andere beheeronderdelen ter vaststelling aan het college aangeboden. Het beleidskader wordt verder bepaald door enkele wetten, t.w. Wegenwet, Burgerlijk Wetboek, Wet Milieubeheer. Er is ook een relatie met andere beleidsterreinen, zoals wegen, kabels en leidingen, verkeersveiligheid, milieu en sociale veiligheid. In 2014 is er een nieuwe inspectieronde geweest, die de basis was voor het nieuwe IBOR 2015-2018, dat in januari 2015 is vastgesteld. Financiële situatie in 2014: In het kader van het IBOR is een voorziening 8610040 gevormd. Deze voorziening wordt gevuld door de budgetten van alle grootboeknummers (6-nummers) de kostensoorten groot onderhoud, dagelijks onderhoud, inspecties en werkzaamheden derden over te boeken naar de voorziening. In de voorziening zijn vervolgens kostensoorten per beheerdiscipline gevormd. Vanuit deze
145
kostensoorten binnen de voorziening worden alle onderhoudskosten, beschreven in de beheerplannen, bekostigd. Investeringskosten, kapitaalslasten (rente en afschrijven) en belastingen maken geen onderdeel uit van de voorziening IBOR. Voor de OVL zijn er geen investeringen aangevraagd. Wel is er een overheveling vanuit 2013 gemaakt binnen de IBOR-voorziening om de vervangingsinvestering te dekken voor het vervangen van de armaturen naar LED-armaturen en het uitwisselen van de masten in Cothen en Langbroek, dat uitgevoerd zou worden in 2013. Ook in 2014 is dit project niet uitgevoerd. Dit is doorgeschoven naar 2016. Reden is het lopende onderzoek naar de mogelijkheden om het huidige leasecontract met Citytec te wijzigen, te beëindigen en over te gaan naar een andere aanbieder, ofwel het areaal weer in eigendom te verkrijgen. De resultaten van dit onderzoek worden medio 2015 verwacht. Als het onderzoek is afgerond, kunnen de vervangingen in Cothen en Langbroek weer worden opgestart. Om de eerste bezuinigingen in de OVL in 2015 te kunnen realiseren is het investeringsbudget 2014 (€ 27.500) overgeheveld naar 2015. De bezuiniging wordt gehaald door het overdragen van de openbare verlichting langs provinciale wegen naar de provincie. De financiën waren in 2014 voldoende om alle geplande werkzaamheden uit te voeren.
Begroting OVL Begroting 2014 Werkelijk 2014 Lasten Doorberekening Beheer Toevoeging aan voorzieningen Baten Reclameopbrengsten Overige inkomsten / ontvangsten
Saldo 2014
61.913 516.000
58.923 516.000
2.990 0
8.500 43.150
7.321 43.167
-1.179 17
Toelichting op soort werkzaamheden Exploitatiekosten De kosten voor het leasecontract bestaan uit afbetaling materiaal, onderhouds- en energiekosten, schades en de overige kosten van Citytec (voorbereiding werkzaamheden en projecten). Groot onderhoud Schades (als er wel beroep op waarborgfonds gedaan kan worden, betaalt gemeente eigen risico), klachten, verzoeken en meldingen.
146
Toelichting op uitvoering 2014 Groot onderhoud Afhandeling van klachten, verzoeken en meldingen (niet inplanbaar). Exploitatiekosten (binnen de exploitatiekosten) aan de verlichting in Cothen en Langbroek; vervangen oud materiaal door LED-lampen (binnen leasecontract Citytec). Overige werkzaamheden Opstellen IBOR-2015 t/m 2018: in 2014 zijn inspecties uitgevoerd op alle beheeronderdelen, op basis hiervan is het nieuwe meerjarige IBOR 2015-2018 opgesteld voor 7 beheeronderdelen. Naast de reguliere onderhoudswerkzaamheden zijn ook de noodzakelijke investeringsprojecten voor deze periode vastgesteld en separaat aangevraagd aan de gemeenteraad. Onderhoud voor 2014
Groen Groenbeheerplan 2010 Naam beheerplan Jaar vaststelling Onderhoud groen Jaarlijks Naam voorziening Actualisatie plan Te onderhouden kapitaalgoederen De gehele groene inrichting van het gemeentelijk openbaar gebied, t.w. hagen, heesters, gazons, ruwgras, bosplantsoen, bomen en ecologische watergangen. Doel Het beheerplan Openbaar Groen geeft inzicht in de actuele kwaliteit en de benodigde budgetten voor het uitvoeren van het onderhoud aan al het openbaar groen/alle gemeentelijke groenvoorzieningen om het vastgestelde kwaliteitsniveau ‘sober’ (en voor begraafplaatsen en centra ‘basis’) te bereiken/handhaven. Naast het Groenbeheerplan is er het groenbeheersystemen (Dgdialog), een rekenmodule waarin alle groendata zijn opgenomen en Digitree, een module speciaal voor bomen, beide gekoppeld met een digitale kaart. Beleidskader De nu geldende beleidskaders worden gevormd door het groenstructuurplan en visie. Het Beheerplan Groen geeft de kaders aan waarbinnen de onderhoud- en renovatieplannen worden vervaardigd. Het beheerplan Groen maakt onderdeel uit van het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte 2011 – 2014. Voorafgaand aan het uitvoeringsjaar wordt een gedetailleerde jaarplanning Groen opgesteld en integraal met de andere beheeronderdelen ter vaststelling aan het college aangeboden. In 2014 is er een nieuwe inspectieronde geweest, die de basis was voor het nieuwe IBOR 2015-2018, dat in januari 2015 is vastgesteld. Financiële situatie in 2014: in het kader van het IBOR is een voorziening 8610040 gevormd. Deze voorziening wordt gevuld door de budgetten van alle grootboeknummers (6-nummers) de kostensoorten groot onderhoud, dagelijks onderhoud, inspecties en werkzaamheden derden over te boeken naar de voorziening. In de voorziening zijn vervolgens kostensoorten per beheerdiscipline gevormd. Vanuit deze
147
kostensoorten binnen de voorziening worden alle onderhoudskosten, beschreven in de beheerplannen, bekostigd. Investeringskosten, kapitaalslasten (rente en afschrijven) en belastingen maken geen onderdeel uit van de voorziening maken geen onderdeel uit van de voorziening IBOR. Voor Groen zijn er in 2014 investeringen aangevraagd voor het boomvernieuwingsplan Gooyerdijk. Dit plan is ontwikkeld in 2014 en wordt begin 2015 uitgevoerd. Tevens zijn er in 2014 plannen gemaakt voor onderdelen uit het Landschapsontwikkelingsplan. Ook deze worden begin 2015 uitgevoerd. Daarnaast is in de wijk De Horden een bomenplan gerealiseerd. Verder zijn alle geplande reguliere werkzaamheden uit het jaarplan binnen budget uitgevoerd. De kapitaallasten zijn de afschrijvingen en rentelasten voor diverse reconstructie- en aanpassingwerkzaamheden aan openbaar groen binnen de gemeente. De huidige stand van de voorzieningen en de begrote toevoegingen vanuit de 6-posten zijn krap voldoende om de onderhoudswerkzaamheden voor groen uit het beheerplan 2011-2014 uit te kunnen voeren. Door het sobere onderhoudsniveau vindt er wel een flinke verschraling in uitstraling en diversiteit plaats van het openbaar groen. De financiën waren in 2014 voldoende om alle geplande werkzaamheden uit te voeren. Begroting Openbaar Groen Begroting 2014 Werkelijk 2014 Lasten Representiekosten Kostentoerekening aan heffingen Toevoeging aan voorziening (ivm groot/dagelijks onderhoud en onderhoud beplantingen Kapitaallasten, rente Kapitaallasten, afschrijving Toevoeging aan voorzieningen (uit begraafplaatsen) Doorberekening SBP Doorberekening Beheer Doorberekening Beheer Buitendienst Baten Opbrengst huren en pachten Verkoop grond en terreinen
Saldo 2014
2.500 -17.000 286.236 31.744 55.754 33.900 8.404 347.954 984.108
5.209 -17.000 286.236 25.048 49.541 33.900 45.666 304.223 911.110
-2.709 0 0 6.696 6.213 0 -37.262 43.731 72.998
3.000 107.500
20.540 0
17.540 -107.500
Toelichting op soort werkzaamheden 148
Groot onderhoud Werkzaamheden derden /buitendienst Groen onderhoud beplantingen Onderhoud begraafplaatsen
Incidentele werkzaamheden zoals: grootschalige onderhoudswerken, die meerdere malen gedurende de levensduur van het te beheren groenobject voorkomen. Planbaar onderhoud dat elk jaar of meerdere keren per jaar plaatsvindt, zoals onkruidbestrijding, hagen snoeien en maaien en/of dat kan worden uitbesteed. Kleine inboetwerkzaamheden, herstellen kale plekken, schades en klachten en verzoeken. Alle voorkomende werkzaamheden op een begraafplaats, waaronder het ruimen van graven, onderhoud aan grafbedekking waar geen rechthebbenden meer voor zijn, voorzieningen in stand houden, e.d.
Toelichting op uitvoering 2014 Onderhoud voor 2014
Voorbereidingen
Groot onderhoud/investeringsprojecten, zoals bijvoorbeeld maaibestekken (gazon en ruwgras), wortelopdruk project, boomvernieuwingsplan Langbroekerdijk en Gooyerdijk, diverse projecten Stadspark, De Engk, De Horden en De Frankenhof. Uitvoering LOP-project wegbeplantingen. Werkzaamheden derden: schoffelbestekken, hagen snoeien e.d. incl. voorbereidingen. Medio 2015 zal duidelijk worden of het onderhoud van de begraafplaatsen mogelijk zal kunnen worden uitbesteed aan de BIGA of een particuliere partij. Uitvoering beheerplannen door de eigen buitendienst. Opstellen IBOR-2015 t/m 2018: in 2014 zijn inspecties uitgevoerd op alle beheeronderdelen; op basis hiervan is het nieuwe meerjarige IBOR 2015-2018 opgesteld voor 7 beheeronderdelen. Naast de reguliere onderhoudswerkzaamheden zijn ook de noodzakelijke investeringsprojecten voor deze periode vastgesteld en separaat aangevraagd aan de gemeenteraad. Privatisering begraafplaatsen. Op het moment van schrijven loopt een onderzoek naar privatisering begraafplaatsen, waarbij kaders zijn opgesteld om dit door middel van een meerjarig contract buiten de deur te zetten. Instellen bomenfonds, gedragscode en wijziging kapvergunning procedure gemeentelijke bomen.
Watergangen Naam beheerplan
Beheerplan Watergangen
Jaar vaststelling
2010
149
Onderhoud Watergangen Jaarlijks (dmv jaarplan) Naam voorziening Actualisatie plan Te onderhouden kapitaalgoederen Onderhoud aan watergangen binnen de gemeente: Kasteelgracht 1230 m1 Watergang maaien door gemeente, slootvuil afvoer door derden 19.476 m Watergangen maaien en slootvuil afvoeren door gemeente 12.270 m Watergangen waar gemeente alleen slootvuil afvoert 43.574 m Doel Het beheerplan Watergangen geeft inzicht voor de arealen van watergangen waarvoor de gemeente een onderhoudsplicht heeft. Beleidskader De keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vormt het wettelijk kader voor het beheer van de watergangen. Het HDSR heeft de gemeente aangesteld als onderhoudsplichtige. Daarnaast is de Flora- en faunawet eveneens onderdeel van het wettelijk kader en wordt er tijdens de uitvoering rekening gehouden met het duurzaam inkopen, waarbij gelet wordt op milieu- en sociale aspecten. Tot slot zijn de volgende beleidsdocumenten van belang: Gemeentelijk Waterplan Gemeente Wijk bij Duurstede en het Watergebiedsplan tussen Kromme Rijn en Amsterdam-Rijnkanaal. Tevens is het baggerplan van belang. Financiële situatie in 2014: in het kader van het IBOR is een voorziening 8610040 gevormd. Deze voorziening wordt gevuld door de budgetten van alle grootboeknummers (6-nummers) de kostensoorten groot onderhoud, dagelijks/service onderhoud, inspecties over te boeken naar de voorziening. In de voorziening zijn vervolgens kostensoorten per beheerdiscipline gevormd. Vanuit deze kostensoorten binnen de voorziening worden alle onderhoudskosten, beschreven in de beheerplannen, bekostigd. Investeringskosten, kapitaalslasten (rente en afschrijven) en baggeren maken geen onderdeel uit van de voorziening IBOR. Het baggerplan is in 2014 afgerond en geëvalueerd. Als gevolg hiervan is de jaarlijkse storting in de bestemmingsreserve Baggeren watergangen verlaagd. Het onderdeel waterbouwkundige constructies is afgesplitst van beheer watergangen. Het nieuwe IBOR omvat twee beheerplannen: watergangen (schoonhouden watergangen) en waterbouwkundige constructies (damwanden, duikers en stuwen). De financiën waren in 2014 voldoende om alle geplande werkzaamheden uit te voeren.
150
Watergangen Begroting 2014 Werkelijk 2014 Lasten Investeringen Kapitaallasten, rente Doorberekening Beheer Doorberekening SBP Doorberekening buitendienst Toevoeging aan voorziening IBOR Baten Opbrengst huren
Saldo 2014
112.953 8.273 27.069 8.992 2.435 111.136
18.993 0 39.229 26.329 2.352 111.136
93.960 8.273 -12.160 -17.337 83 0
50
45
5
Groot onderhoud
Groot onderhoud betreft het schonen en afvoeren van het maaisel dat een of twee keer per jaar plaatsvindt.* Dagelijks / serviceonderhoud Serviceonderhoud betreft het verwijderen van drijfvuil en klein onderhoud aan beschoeiing en is samengevoegd met dagelijks onderhoud. (Groter onderhoud aan beschoeiing en kunstwerken vallen buiten het beheerplan). Inspectiewerkzaamheden Het HDSR controleert jaarlijks (najaar) of de watergangen aan de eisen van de keur voldoen. De gemeente doet op dit vlak geen inspectiewerkzaamheden. * het planmatig groot onderhoud betreft het baggeren, echter dit is niet in het beheerplan watergangen opgenomen, hiervoor is een aparte voorziening getroffen.
Toelichting op uitvoering 2014 Onderhoud voor 2014
Groot onderhoud/investeringsprojecten: het maaien en/of afvoeren van het maaisel dat een of twee keer per jaar plaatsvindt. Dagelijks onderhoud: het verwijderen van drijfvuil en klein onderhoud aan beschoeiing. Baggerplan buitengebied en Gemeentelijk Waterplan (beiden door SBP) vallen buiten dit beheerplan.
151
Overige werkzaamheden
Opstellen IBOR-2015 t/m 2018: in 2014 zijn inspecties uitgevoerd op alle beheeronderdelen, op basis hiervan is het nieuwe meerjarige IBOR 2015-2018 opgesteld voor 7 beheeronderdelen. Naast de reguliere onderhoudswerkzaamheden zijn ook de noodzakelijke investeringsprojecten voor deze periode vastgesteld en separaat aangevraagd aan de gemeenteraad.
Gebouwen Gebouwbeheersplan 2004 Naam beheerplan Jaar vaststelling Gebouwenbeheer Jaarlijks Naam voorziening Actualisatie plan Te onderhouden kapitaalgoederen Beheer en onderhoud van gemeentelijke gebouwen en scholen, inclusief de daarbij behorende terreinen. Doel Het technisch en functioneel in stand houden van de gemeentelijke (school)gebouwen. Het gebouwenbeheersplan geeft inzicht in de te verwachten onderhoudskosten. Beleidskader Met instandhouding van de gebouwen wordt concreet bedoeld: het onderhoud en de noodzakelijke vervanging van bouwkundige elementen, alsmede de technische installaties van de huidige situatie. De kosten voor het onderhoud aan de bij de gebouwen behorende terreinen zijn meegenomen. In het verleden werd in het beheersplan uitgegaan van een eeuwigdurende instandhouding, waarbij het huidig gebruik wordt gecontinueerd. Vanaf 2009 heeft het college vastgesteld om zogenaamde ‘stopjaren’ in te voeren in het gebouwenbeheersplan voor die panden, die betrokken zijn bij toekomstige ontwikkelingen. Een stopjaar is het jaar van sloop of verkoop. Financiële situatie in 2014: de gebouwen in eigendom en onderhoud bij de gemeente vinden we terug in diverse producten en programma’s in de begroting. De onderhoudskosten van deze gebouwen worden ten laste gebracht van de voorziening Gebouwenbeheer. Voor het verwachte verloop van deze voorzieningen verwijzen wij naar het in de bijlagen opgenomen overzicht ‘Reserves en voorzieningen’. Voor de schoolgebouwen is er een aparte voorziening voor onderhoud aan binnen- en buitenkant.Naast de reguliere uitgevoerde werkzaamheden in 2014 volgens het gebouwenbeheerplan worden de navolgende bijzondere werkzaamheden benoemd: Kasteel: de tweede fase van het groot onderhoud aan het kasteel (Donjon), brug, binnenzijde ruïnemuren en het terrein) is in 2014 uitgevoerd en afgerond. Gemeentehuis: in 2014 is de brandveiligheid van het gemeentehuis op orde gebracht. Zowel bouwkundig als installatietechnisch zijn aanpassingen en vervangingen uitgevoerd. ’t Baken: de asbesthoudende gevelbekleding van de school is vervangen door asbestvrije beplating. Overig: het college heeft eerder besloten om de onderhoudsactiviteiten van een groot aantal gebouwen te beperken tot klachten- en 152
contractonderhoud, omdat deze gebouwen zijn aangeboden voor bouwontwikkeling, waarbij sloop de eerste optie is. Doordat regelmatig het moment van sloop voorbij gaat, en wederom wordt doorgeëxploiteerd, stijgen de incidentele onderhoudskosten. De huidige stand van de voorzieningen en de begrote toevoegingen waren in 2014 voldoende om de onderhoudswerkzaamheden uit het gebouwenbeheerplan uit te kunnen voeren. Stand voorziening Gebouwen Toevoegingen Onttrekkingen Eindstand
2.180.595 356.735 572.265 1.965.064
153
§ 2.4 Bedrijfsvoering Terugblik op de organisatiekoers 2014 In de begroting 2012-2015 is onder de noemer ‘Sterke samenleving, kleine(re) overheid’ een koers uitgezet om te ontwikkelen naar een regiegemeente. Deze visie moet leiden tot een sterk bestuur, ondersteund door een efficiënt werkende organisatie, en tot een bezuiniging van € 1 miljoen. Om de ontwikkeling te bereiken is een vijftal programma’s ingericht, met elk hun eigen opzet en doel, namelijk: Kleine(re) overheid, Sterke samenleving, Duurzaam gezonde organisatie, Slimme werkprocessen en Gedecentraliseerde taken (samen de Koers). Op 28 januari 2014 heeft de raad de organisatievisie ‘Sterke samenleving, kleine(re) overheid’ vastgesteld. In die visie is aangegeven dat Wijk bij Duurstede haar bestuurlijke zelfstandigheid wil behouden. Om dat te bereiken is de ingezette koers om regiegemeente te worden, nogmaals onderschreven. Om onze taken en ambities ook in de toekomst duurzaam te kunnen vervullen, is nodig dat de regiegemeente o wendbaarder en strategischer wordt; o aan kwaliteit toeneemt; o aan kwetsbaarheid vermindert; o kosten bespaart. De bedoeling van de ontwikkeling naar regiegemeente is dat we anders besturen en anders werken. Passend bij een samenleving waarin de mens centraal staat. Waarin iedereen naar vermogen meedoet en zoveel als mogelijk zelf verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de samenleving waar zij deel van uitmaken. De begin 2014 voorgestelde inrichting van de regieorganisatie, waarbij een ‘knip’ werd gemaakt tussen regie en uitvoering, ging over de vorm van de regieorganisatie. Maar om de daadwerkelijke verandering van de gemeente naar regiegemeente te bewerkstelligen, is een verandering in houding en gedrag nodig en niet alleen een wijziging in de structuur van de organisatie. College en raad hebben daarom begin 2014 de aanpak herijkt om te komen tot regiegemeente. De gedachte dat regiegemeente zijn inhoudt dat er een ‘knip’ gemaakt moet worden tussen regie en uitvoering en dat alle uitvoering op afstand geplaatst zou moeten worden, is verlaten. Daarnaast is besloten om een organische ontwikkeling na te streven en niet meer te werken via een blauwdruk, zoals tot dan toe was gebeurd. Het nieuwe college, in mei geïnstalleerd, heeft de ontwikkeling naar regiegemeente als volgt verwoord: ‘We willen niet meer een gemeente zijn die alles regelt en financiert. We willen een gemeente zijn die vanuit het midden van de samenleving en met de samenleving haar werk doet.’ Raad en college kwamen overeen dat het worden van een regiegemeente een ontwikkeling is, die niet alleen in de ambtelijke organisatie uitgedacht kan worden. Dit vergt een brede discussie, zowel met de samenleving, tussen college en raad en ten slotte met de ambtelijke organisatie die daarin faciliteert en uitvoert.
154
Om deze discussie te ondersteunen is in 2014 de Wijkse participatiematrix ontwikkeld. Deze matrix is voor het eerst in juni aan de raad gepresenteerd en helpt om in samenspraak tussen samenleving, raad en college een keuze te maken welke mate van verantwoordelijkheid de gemeente kan en wil nemen en welke mate van invloed de gemeente op de uitvoering moet en wil hebben. Als gevolg hiervan is de inrichting van de Koers vereenvoudigd. De vier oorspronkelijke programma’s (Kleine(re) overheid, Slimme werkprocessen, Sterke samenleving, Duurzaam gezonde organisatie) zijn opgenomen in slechts één programma, het programma Regiegemeente. Daarmee is de aansturing sterk vereenvoudigd. Binnen dat programma is vervolgens een aantal projecten gedefinieerd om de ontwikkeling naar regiegemeente mogelijk te maken. In mei van 2014 zijn de projectopdrachten van deze projecten vastgesteld. De projecten zijn: a. Ontwikkeltraject raad en college b. Sterke samenleving c. Intensieve samenwerking (samenwerking Houten) d. Basis voor sturen, beslissen en beheersen (gericht op het efficiënter en doelmatiger maken van de P&C-cyclus – voorheen optimalisatie planning en control) e. Tackle de Taakstelling (gericht op het behalen van de taakstelling op de organisatie van ruim 1 miljoen euro) f. Taken op Afstand Beheer, Taken op Afstand Milieu en Handhaving en Taken op Afstand Bedrijfsvoering (voorheen Kleinere overheid, het zogenaamde Berenschot traject) g. Systematiek overhead- en frictiekostenproblematiek (gericht op de vraag hoe om te gaan met frictie en overhead bij het op afstand plaatsen van taken). Verantwoording per project binnen de Koers Ad a. Ontwikkeltraject raad en college Het ontwikkeltraject raad en college is het traject waarin raad en college gezamenlijk verkennen bij welke taak welke verantwoordelijkheid/rol van de gemeente anno nu past. Hieruit volgen de kaders voor de werkwijzen binnen de ambtelijke organisatie. Contactmomenten met de raad in 2014 in het kader van het ontwikkeltraject Wat Inhoud Voorstel vanuit het Op 11 maart 2014 heeft het college de route van de ontwikkeling naar regiegemeente college over invulling gewijzigd ten opzichte van de besluitvorming eind 2013 (college) en begin 2014 (raad). traject ‘rolopvatting raad- Aanleiding hiervoor waren het gevoerde debat in de raad voorafgaand aan het besluit en college’ de stemverhouding. De raad is hierover geïnformeerd op 14 maart 2014 via Raadsnet. De wijziging hield in dat raad en college met de nieuwe route meer in positie zijn om te
Vorm Memo en notitie 14 maart 2014
155
sturen op de uitkomsten. Een van die uitkomsten betreft vorm en inrichting van de ambtelijke organisatie passend bij de Wijkse regiegemeente. Deze vorm en inrichting is volgend op het besturingsmodel. Daarover moet eerst duidelijkheid komen. Verdere achtergrond en informatie is beschreven in de notitie ‘Regiegemeente Wijk bij Duurstede – raad en college aan het stuur’. Eerste duiding van Tijdens deze voorbespreking is onder begeleiding van de heer Harry ter Braak een instrument participatietoelichting gegeven op de totstandkoming van de participatiematrix en hoe de matrix matrix ‘werkt’. Daarna is een eerste oefening met deze matrix gehouden: in groepjes werden taken/onderwerpen in de participatiematrix geplaatst Verdere verdiepingsslag & Na de eerste kennismaking met het instrument participatiematrix is er tijdens de concretisering vervolgbijeenkomst meer de diepte ingegaan om e.e.a. te ‘doorleven’ en de mogelijkheden van dit instrument te ervaren. Terugkoppeling vanuit het De participatiematrix wordt door de raadsleden als een bruikbaar instrument ervaren om college m.b.t. ervaringen goed naar de rol als gemeente binnen de Wijkse samenleving te kijken. Zoals in het memo van 20 juni en 15 juli van het college is te lezen, wordt ‘hiermee gezamenlijk betekenis gegeven aan de Wijkse aanpak van regiegemeente.’ Naar aanleiding van deze bijeenkomsten wordt geconcludeerd dat ‘het ontwikkelen naar de Wijkse regiegemeente een leerproces is, omdat we nu nog niet precies weten welke rol we op verschillende dossiers willen spelen.’ Daarom worden in samenspraak met de agendacommissie als vervolg drie onderwerpen centraal gesteld om te gaan ervaren hoe het in de praktijk uitpakt om ‘anders te werken’. De onderwerpen waarmee aan de slag wordt gegaan, zijn: ombuigingen, groen en speelterreinen (zelfbeheer) en citymarketing. Verdere concretisering Na een presentatie over de ervaringen in Oude IJsselstreek met het daar gevolgde (en van de participatiematrix lopende) ontwikkeltraject raad en college, wordt aan de hand van ‘werktafels’ met elkaar aan de hand van drie gesproken over de wijze waarop de raad betrokken is of kan zijn bij de drie in de notitie uitgewerkte onderwerpen gekozen onderwerpen en hoe dit zich verhoudt tot de betrokkenheid vanuit de samenleving.
Voorbespreking 20 juni 2014
Themabijeenkomst 15 juli 2014 Memo 1 augustus 2014
Voorbespreking en notitie 18 november 2014
156
Ad b. Sterke samenleving Dit project is de doorstart van het voormalige programma Sterke samenleving. Het project Sterke samenleving heeft als doel om de eigen kracht van de gemeentelijke organisatie zodanig te ontwikkelen, dat we een goede (sparring)partner zijn voor de sterke samenleving. Dit is een lerend proces, waarvoor een aantal pilotprojecten gekozen zijn, namelijk: de ombuigingsgesprekken, citymarketing, groen en speelterreinen, het zwembad, het milieubeleidsplan, De Gravenbol en het evenementenbeleid. Daarnaast is vanuit het project ondersteuning gegeven aan het Ontwikkeltraject raad-college, zoals bij de raadsbijeenkomst op 18 november 2014, waarin de Wijkse participatiematrix nader is geconcretiseerd. De ombuigingsgesprekken met de samenleving hebben we gevoerd op twee avonden, waar zo’n 75 betrokken inwoners, ondernemers, instellingen, raadsleden en ambtenaren met veel enthousiasme gewerkt hebben aan voorstellen die aan de taakstelling bijdragen. Deze avonden waren een groot succes. Tijdens de raadsbijeenkomst op 18 november gingen raads- en steunfractieleden op basis van casuïstiek met elkaar in dialoog over de wijze waarop de raad betrokken is (of kan zijn) en hoe dit zich verhoudt tot de betrokkenheid van partners uit de samenleving. De basis voor deze avond (en voor de ontwikkeling naar regiegemeente) was gelegen in het uitgangspunt dat wij als gemeente niet altijd directe verantwoordelijkheid moeten/hoeven te hebben voor de taken die wij uitvoeren en dat de mate van gemeentelijke invloed op de uitvoering van taken ook niet altijd even groot hoeft te zijn. De conclusie na deze avond is dat de raad nog erg worstelt met haar rol. Verder hebben we in 2014 vooral geoefend met de Wijkse participatiematrix en de verschillende rollen binnen de pilotprojecten. Door dit oefenen voeren we steeds vaker en beter, ook bij niet-pilot projecten, het gesprek over de betekenis en impact van keuzes voor de gemeente en andere partijen bij een rol. We worden ons steeds bewuster in welke rol wij als gemeente het beste bijdragen aan de samenleving en aan het vermogen en de verantwoordelijkheid -ofwel de kracht- van anderen. Ad c. Intensieve samenwerking (samenwerking Houten) Op 25 februari 2014 is door de gemeenteraad de ‘Organisatievisie’ vastgesteld, waarbij tevens het besluit is genomen om Wijk bij Duurstede te ontwikkelen naar een regiegemeente. De raad heeft daarbij aangegeven intensieve samenwerking met andere gemeenten in die ontwikkeling te willen betrekken. In 2014 is een vergaande samenwerking met de gemeente Houten onderzocht. Hier waren specifieke redenen voor. Gemeente Houten heeft hetzelfde type organisatie als Wijk bij Duurstede en beide organisaties ontwikkelen zich tot een regiegemeente. Hierbij wordt gestreefd naar een sterke bestuurlijke kern en het flexibel organiseren van taken. Beide organisaties brengen op dit moment in beeld hoe de weg naar regieorganisatie eruit kan zien. De gemeenten kennen daarbij een vergelijkbare veranderstijl, namelijk organisch, langs de weg van de inhoud. Daarnaast zijn er op inhoudelijke terreinen eenzelfde soort opgaven.
157
Met een onderzoek naar vergaande samenwerking met de gemeente Houten wil het college samenwerking met andere buurgemeenten niet uitsluiten. Samenwerken wordt met deze buurgemeenten al gedaan en blijft voor het college van belang. Het onderzoek moet inzicht te geven of intensieve samenwerking met de gemeente Houten ons dichter bij ons doel brengt, namelijk bestuurlijke zelfstandigheid behouden door vergroten bestuurskracht en strategisch vermogen, verminderen van kwetsbaarheid, verhogen kwaliteit en efficiency. Eind 2014 is het onderzoek in de afrondende fase gekomen. Ad d. Basis voor sturen, beslissen en beheersen (Bsbb) Belangrijkste conclusie vorig jaar was dat het de gemeente ontbreekt aan een gedragen visie en regie op het P&C proces. Ook zijn rollen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden niet helder afgebakend binnen de driehoek, raad, college en organisatie. Er lijkt onvoldoende beleving en besef van eigenaarschap. Dit vertaalt zich in onduidelijkheden in het proces, dat zijn weerslag heeft op de kwaliteit van het eindproduct. Daarnaast is er teveel focus op financiën in relatie tot beleidsinhoudelijke aspecten en de samenhang tussen de verschillende documenten kan beter. De ontwikkeling naar regiegemeente betekent ook een veranderende manier waarop we in onze gemeente doelen stellen (met meer of minder betrokkenheid van derden). Dit vertaalt zich in de vraag hoe we grip houden op taken en doelen van raad en college, rekening houdend met een veranderende maatschappij en een veranderende rol van de gemeente. Waar gaan we op sturen, welke tools horen daarbij, en welke rollen worden toebedeeld aan de betrokkenen (raad, college, organisatie, derden) in dit traject? In het projectplan Bsbb stonden drie op te leveren projectresultaten: a. Checksessies b. Basismodel en verbeterplan Sturen, beslissen en beheersen c. Programmabegroting 2015 Voor a. en c. geldt dat deze zijn opgeleverd. De checksessies zijn vorig jaar bij de voorjaarsnota voor het eerst gehouden en zijn ook voor dit jaar ingepland. De programmabegroting is ingestoken op een nieuwe manier, zowel qua inhoud als qua proces. Daarnaast is er een interactief deel met de samenleving geweest, dat samen met het project Sterke samenleving is ingevuld. We zijn tevreden over het resultaat dat er ligt, maar het proces kan nog verder verbeterd worden. De leerpunten worden meegenomen in een leantraject voor het begrotingproces. Voor b. geldt dat er weliswaar aan ieder P&C-product verbeteringen zijn doorgevoerd, maar dat dit niet aan de hand van het toegezegde basismodel en verbeterplan is gebeurd.
158
Ad e. Tackle de Taakstelling Aan de organisatieontwikkeling hangt een taakstelling van € 1.166.400. Hiervan moet nog € 420.011 gerealiseerd worden in de periode tot eind 2015. De taakstelling mag de organisatieontwikkeling niet hinderen, maar zou juist ingezet moeten worden als een vliegwiel om gewenste resultaten in het kader van regiegemeente te kunnen behalen. Wet revitalisering generiek toezicht (Wrgt) Op 1 oktober 2012 is de Wet Revitalisering Generiek Toezicht in werking getreden. Deze wet zorgt voor een vereenvoudiging van het toezicht tussen de verschillende bestuurslagen, het zogenoemde ‘interbestuurlijk toezicht’. Het belangrijkste uitgangspunt van de wet is dat het interbestuurlijk toezicht verschuift van verticaal toezicht naar horizontale verantwoording. Dit betekent dat niet langer de provincies en het rijk, maar de gemeenteraden primair verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de uitvoering van de gemeentelijke medebewindtaken. Het doel van de WRGT is het versterken van het horizontaal toezicht; de raad controleert het college. In principe kan ervoor worden gekozen om de raad per thema of wet een besluit te laten nemen over de toezichtinformatie. In de auditcommissie is afgelopen december 2014 afgestemd om vooralsnog te kiezen voor een lichte vorm van verantwoording van college naar raad. Dit betekent concreet dat u in deze paragraaf bedrijfsvoering verkort over de toezichtinformatie wordt geïnformeerd. Onderstaand gaan we kort in op de aangeleverde toezichtinformatie, een uitgebreid overzicht van indicatoren wordt ontsloten via de website http://www.waarstaatjegemeente.nl/instrumenten/toezichtinformatie. De te verantwoorden indicatoren zijn onderverdeeld in een aantal thema’s: 1. Woon- & leefklimaat, bestaande uit Wabo, WRO, waterwet, Woningwet, huisvestingswet, monumentenwet 2. Zorg & welzijn, bestaande uit wet Kinderopvang, Leerlingenvervoer, onderwijshuisvesting, leerplicht 3. Veiligheid en leefbaarheid, bestaande uit Drank- en horecawet, wet veiligheidsregio’s 4. Dienstverlening, bestaande uit archiefwet, Paspoort, Wet BRP 5. Gezondheid, bestaande uit Wet publieke gezondheid 6. Decentralisaties sociaal domein, bestaande uit Participatiewet, Jeugdwet en Wmo2015. De aard en diepgang van de indicatoren wisselt sterk per thema en wet. In een aantal gevallen wordt er getoetst in hoeverre aan de basisvereisten van een wet wordt voldaan, bijvoorbeeld de toets of de gemeente een uit de wet voortvloeiende verordening heeft vastgesteld. In een aantal andere gevallen gaan de indicatoren dieper en wordt er meer procesmatig getoetst, bijvoorbeeld in hoeverre aanvragen in een proces binnen wettelijke termijnen zijn afgehandeld. Onderstaand geven we kort per thema de belangrijkste opmerkingen en conclusies weer.
159
1. Woon & en leefklimaat, bestaande uit Wabo, WRO, waterwet, Woningwet, huisvestingswet, monumentenwet Hier wordt onder andere ingegaan op de mate waarin de gemeente voldoet aan de kwaliteitscriteria Wabo, het aantal vergunningen waarbij de lex silencio positivo van toepassing is en de mate van inbedding van toezicht en handhavingsbeleid. Hieruit kwamen geen bijzonderheden naar voren. De WRO gaat in op informatie over de gemeentelijke bestemmingsplannen, zoals bijvoorbeeld de dekking van het gemeentelijk grondgebied door bestemmingsplannen. De waterwet gaat in op bestuurlijke afspraken tussen gemeente en waterschap, gemeentelijke zorgplichten zijn verankerd in het rioleringsplan. De woningwet gaat onder andere in op het aandeel niet-verleende omgevingsvergunningen vanwege een welstandsadvies. De huisvestingswet gaat in op de mate van realisatie van taakstellingen voor verblijfsgerechtigden. De monumentenwet gaat in op zorg die de gemeente verleent omtrent de vergunningverlening monumenten. In algemene zin komen uit de beantwoording van deze indicatoren geen bijzonderheden naar voren. Voor meer detailinformatie wordt verwezen naar de website. 2. Zorg & welzijn, bestaande uit wet Kinderopvang, Leerlingenvervoer, onderwijshuisvesting, leerplicht De wet Kinderopvang gaat in op de processen rondom de aanvragen van kinderopvanglocaties, aantal geïnspecteerde locaties, handhavingstrajecten. Bij Leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting wordt getoetst in hoeverre de gemeente een verordening respectievelijk een huisvestingsplan heeft vastgesteld. Dit laatste plan was in 2014 nog niet gereed, het plan wordt in 2015 vastgesteld. De leerplichtwet gaat in op de omvang van voortijdige schoolverlaters ,verzuim en thuiszitters. In algemene zin komen uit de beantwoording van deze indicatoren geen bijzonderheden naar voren. Voor meer detailinformatie wordt verwezen naar de website. 3. Veiligheid en leefbaarheid, bestaande uit Drank- en horecawet, wet veiligheidsregio’s De Drank- en horecawet gaat in op de toezicht en handhaving van horeca-activiteiten, uitgevoerde controles en overige gemeentelijke acties. In algemene zin komen uit de beantwoording van deze indicatoren geen bijzonderheden naar voren. Voor meer detailinformatie wordt verwezen naar de website. De wet veiligheidsregio’s gaat in op aanlevering van gegevens voor risicokaarten en een risicoprofiel (deze is inmiddels in de raad geweest). In algemene zin komen uit de beantwoording van deze indicatoren geen bijzonderheden naar voren. Voor meer detailinformatie wordt verwezen naar de website. 4. Dienstverlening, archiefwet, Paspoort, Wet BRP Bij de archiefwet wordt getoetst op een tiental indicatoren. Dit is forse vermindering van de te verantwoorden indicatoren in vergelijking met eerdere jaren. In 2014 is het toetsingsinstrument van de VNG gebruikt, een set van 100 kritische prestatie indicatoren, om de gemeentelijke informatievoorziening te toetsen aan de wettelijke norm. Over een deel van deze KPI’s is in het kader van horizontaal toezicht verantwoording afgelegd door het college aan de raad. De provincie heeft deze verantwoording in het kader van interbestuurlijk toezicht ook ontvangen en de heeft de gemeentelijke situatie beoordeeld als redelijk adequaat. Met de uitgevoerde acties in 2014 en het afronden hiervan in 2015 en 2016 zal dit oordeel naar verwachting overgaan naar adequaat, de best mogelijke beoordeling. In dit kader is in 2014 een bewaarstrategie voor langdurig te bewaren informatie opgesteld, er is gestart met de inrichting van een kwaliteitszorgsysteem, er is gestart met het inrichten van een
160
metadataschema en er zijn voorbereidingen getroffen om mogelijk in 2016 te komen tot digitalisering van de collectie bouwvergunningen over de periode 1935-2010. Daarnaast verantwoorden we ons over de paspoortwet en de wet BRP, in beide gevallen met de indicator of de zelfevaluatie voor 1 oktober van het jaar is uitgevoerd. Dit was het geval. 5. Gezondheid, bestaande uit wet publieke gezondheid Ten aanzien van de Wet publieke gezondheid moet worden aangegeven in welke mate de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid ingaat op landelijke prioriteiten als overgewicht, diabetes en depressie. We gaan in onze nota op alle genoemde prioriteiten in. 6. Decentralisaties sociaal domein, bestaande uit Participatiewet, Jeugdwet en Wmo 2015 De verordeningen en beleidsplannen op deze gebieden voldoen aan de verplichtingen. Voor meer informatie wordt verwezen naar: http://www.waarstaatjegemeente.nl/instrumenten/toezichtinformatie. Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis van de volgende op gemeente Wijk bij Duurstede van toepassing zijnde regelgeving: het algemene WNT Maximum. Het bezoldigingsmaximum in 2014 voor gemeente Wijk bij Duurstede is € 230.474 Het weergegeven toepasselijke WNT-maximum per persoon of functie is berekend naar rato van de omvang (en voor topfunctionarissen tevens de duur) van het dienstverband, waarbij voor de berekening de omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan 1,0 fte. Uitzondering hierop is het WNT-maximum voor de leden van [Raad van Toezicht / Raad van Commissarissen]; dit bedraagt voor de voorzitter 7,5% en voor de overige leden 5% van het bezoldigingsmaximum .
Strategische personeelsplanning en loopbaanbeleid Om medewerkers te ondersteunen bij hun loopbaanperspectief is er door de P&O-adviseurs met een aantal medewerkers een loopbaanadvies opgesteld. Ook hebben 12 medewerkers extern een training ‘Baas in eigen loopbaan’ gevolgd. In die training kwamen zowel algemene loopbaanvragen aan bod als specifieke vragen van de deelnemers. Omdat de gemeente Wijk bij Duurstede als organisatie vanwege haar omvang een beperkt loopbaanperspectief kan bieden, is al eerder met 9 gemeenten een regionale interne arbeidsmarkt gecreëerd in de regio Zuid-oost Utrecht onder de naam i-Run.
161
Daarnaast hebben we ons ook aangesloten bij Werken in het hart van Nederland. Kernorganisaties daarin zijn oorspronkelijk de provincie Utrecht en de gemeenten Utrecht en Amersfoort. Inmiddels heeft een groot aantal andere gemeenten, waaronder Houten, Nieuwegein en Vianen zich hierbij aangesloten. In kwalitatieve zin is het medewerkersbestand in kaart gebracht (met behulp van het instrument Competentie Compleet) en dat wordt actueel gehouden. Competentiescores worden betrokken bij de gesprekken in de gesprekscyclus, met name bij de functioneringsgesprekken. Omgaan met verandering Om medewerkers te ondersteunen in het omgaan met veranderingen en onzekerheden is in de periode oktober 2013 tot en met maart 2014 organisatie breed een workshop ‘Kaas’ gevolgd. ‘Kaas’ is in dit geval de metafoor voor wat je belangrijk vindt aan of in je werk: uitdaging, structuur, dichtbij huis, ontwikkelingsruimte, leuke collega’s, enzovoort. Van nature is er bij mensen een neiging om je eigen kaas te beschermen, om je eraan vast te klampen. Maar omdat de organisatieontwikkeling de omstandigheden verandert en je je werk daarom anders moet doen of ergens anders moeten doen, raakt dat ook ieders ‘kaas’. Deze workshop hielp medewerkers benoemen wat ‘hun kaas’ is, welke zorg of angst ze daarbij hebben, hoe je dat kunt overwinnen en je vanuit de veranderingen nieuwe kansen kunt scheppen. Communicatie We doen meer samen met de samenleving en laten meer aan de samenleving over. De traditionele informatiebijeenkomsten zijn, voor zover dat mogelijk was, dan ook vervangen door interactieve bijeenkomsten, waarin de inbreng van inwoners en maatschappelijke organisaties voorop staat. Voorbeelden hiervan zijn bijeenkomsten op het gebied van afvalbeleid, transities in het Sociaal Domein, vernieuwingen in de zorg en bezuinigingen. Social media zetten we breder in. Zo is Twitter niet alleen meer een middel van de gemeente om inwoners en anderen te bereiken, maar ook een middel om contact met de gemeente te hebben. Pre-mediation in juridische trajecten In 2014 is gestart met het inzetten van pre-mediation bij bezwaartrajecten. Na ontvangst van een bezwaar wordt telefonisch contact opgenomen met de indiener. In een aantal gevallen bleek deze vorm van pre-mediation al te leiden tot het intrekken van het bezwaar. In andere gevallen worden de indiener van het bezwaarschrift en de desbetreffende vakinhoudelijk ambtenaar gevraagd of zij denken dat een gesprek zinvol is, alvorens het bezwaarschrift in behandeling wordt genomen. In veel gevallen komt dit gesprek tot stand. Van de 41 bezwaarschriften die in 2014 zijn ingediend, zijn er 19 als gevolg van een of andere vorm van pre-mediation ingetrokken. Van een aantal loopt het traject door in 2015. Pre-mediation zien we als een waardevol en succesvol instrument, we gaan hiermee dan ook zeker door.
162
§ 2.5 Verbonden partijen De gemeente Wijk bij Duurstede heeft bestuurlijke en financiële belangen bij een aantal verbonden partijen. Het betreft met name gemeenschappelijke regelingen. Verbonden partijen worden niet geconsolideerd in de jaarstukken. Belang voor de raad Een gemeente kan grotendeels zelf bepalen hoe een bepaalde taak wordt uitgevoerd. De gemeente kan er bijvoorbeeld voor kiezen de uitvoering zelf ter hand te nemen of juist die uitvoering te regelen via een gemeenschappelijke regeling met een aantal regiogemeenten. Soms zijn er ook andere oplossingen mogelijk, zoals het verstrekken van een subsidie aan een private stichting of het inkopen van diensten van een andere gemeente. Het belang van verbonden partijen is dat deze vaak beleid uitvoeren, dat de gemeente in principe (ook) zelf kan doen. Kernvraag is dus steeds of de doelstellingen van de verbonden partijen nog steeds corresponderen met die van de gemeente en of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s, die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. Eerder is al afgesproken sterker te sturen op deze regelingen en in het kader van ‘samen trap op en trap af’ geen indexering toe te passen. De betreffende taakstelling(en) blijven vanaf 2015 gehandhaafd. Dit vereist nauwe samenwerking met de deelnemende gemeenten en sturing hierop in regionaal verband. De belangrijkste gemeenschappelijke regelingen waarin de gemeente Wijk bij Duurstede participeert, worden hieronder opgesomd. We benoemen daarbij kort de doelstellingen per gemeenschappelijke regeling en de bijdrage voor onze gemeente. Voor een uitgebreide beschrijving van de realisatie van de doelstellingen verwijzen wij u naar de betreffende jaarrekening van de gemeenschappelijke regelingen. Veiligheidsregio Utrecht (VRU) Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio’s in werking getreden. Deze wet beoogt een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie. De wet bepaalt dat veiligheidsregio’s als gemeenschappelijke regeling moeten worden vormgegeven op de schaal van de politieregio’s. Met de realisatie van de Wet veiligheidsregio’s is het fundament gelegd voor de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing met het beoogde doel: de burgers beter te beschermen tegen risico’s. De gemeentebesturen zijn primair verantwoordelijk voor de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing. De VRU fungeert als samenwerkingsverband van en voor de gemeenten. De deelnemende gemeenten betreffen de 26 gemeenten uit de provincie Utrecht, waaronder Wijk bij Duurstede.
163
Voor de uitvoering van haar wettelijke taken dient de VRU iedere 4 jaar de volgende documenten vast te stellen: • Regionaal risicoprofiel • Beleidsplan • Regionaal crisisplan. Het jaar 2014 heeft voor een belangrijk deel gestaan in het teken van ‘basis op orde’; onder andere is een dashboard projecten ingericht om focus te houden op wat nu belangrijk is en te sturen op verbetering van het werk. Om gelijktijdig te kunnen door ontwikkelen en invulling te geven aan financiële taakstellingen, is binnen de VRU een aantal projecten en onderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken en projecten hebben in 2014 geresulteerd in diverse aanpassingsvoorstellen van organisatorische, financiële, dan wel operationele aard, te implementeren door en binnen de VRU. Het betreft het voorstel ‘Visie op de VRU-organisatie’, het voorstel ‘Veiligheidszorg op Maat’, het voorstel ‘Repressieve huisvesting’ en het voorstel ‘Financieringssystematiek’. Financiën De VRU heeft 2014 met een positief resultaat van € 2,4 miljoen afgesloten. Dit bedrag wordt aan de deelnemende gemeenten terug gegeven. Voor Wijk bij Duurstede betekent dit een teruggave van € 49.587. Er zijn wel extra kosten geweest vanwege een naheffing OZB voor de kazerne in Cothen/Langbroek. In totaal bedraagt de bijdrage (incl. gebouwgebonden kosten) in 2014 € 1.503.145 (€ 1.544.577 begroot). Veiligheidsregio Utrecht Eigen vermogen (x € 1.000) Vreemd vermogen (x € 1.000) Financieel resultaat 2014
01-01-2014 5.422 48.178
31-12-2014 5.408 45.014 € 2,4 miljoen positief
Gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht De doelstelling is op een doelmatige en uit oogpunt van milieuhygiëne verantwoorde wijze sturing te geven aan het afvalstoffenbeleid in de provincie Utrecht. De AVU werkt samen met en in opdracht van de provincie Utrecht en de Utrechtse gemeenten aan de verbetering van het milieu met betrekking tot afval. Daarbij wordt gestreefd naar het bereiken van een zo gunstig mogelijk effect tegen zo laag mogelijke kosten. Namens de gemeenten zorgt de AVU voor de regie van het door de inwoners aangeboden huishoudelijk afval. De AVU doet dit door de organisatie en de regeling van transport, overslag, bewerking en verwerking van afval.
164
Financiën Op basis van de hoeveelheid ingezameld en verwerkt afval worden de kosten doorberekend. De kosten worden gedekt door de inkomsten uit de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten. Afvalverwijdering Utrecht * Eigen vermogen (x € 1.000) Vreemd vermogen (x € 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
Financieel resultaat 2014 * Nog geen jaarrekening ontvangen van de AVU. Gemeenschappelijke regeling Vuilstortplaats Maarsbergen Het belang is het voorkomen en zoveel mogelijk beperken van schadelijke effecten op het fysieke milieu ter plaatse en in de omgeving van de gesloten stortplaats Maarsbergen, gemeente Utrechtse Heuvelrug. Dit in de ruimste zin van het woord, voor zover het gevolg van de aanwezigheid van de stortplaats en met inachtneming van hetgeen in of krachtens deze regeling nader is bepaald met betrekking tot de taken en bevoegdheden van het openbaar lichaam. Financiën Er is geen jaarlijkse gemeentelijke bijdrage verschuldigd. De saneringskosten worden voor zover mogelijk gedekt door de beschikbare financiële middelen. In 2007 zijn het beheer en de nazorg van de stortplaats overgedragen aan de provincie en de grond wordt verkocht. Dit op basis van eerder opgestelde overeenkomsten. De samenwerkende gemeenten blijven tot het jaar 2037 financieel verantwoordelijk. Naar het zich nu laat aanzien worden er geen grote financiële risico’s verwacht. Gemeenschappelijke regeling Regionaal Historisch Centrum (RHC) Op 1 januari 2014 is de nieuwe gemeenschappelijke regeling Regionaal Historisch Centrum in werking getreden, waaraan de volgende zes gemeenten deelnemen: Bunnik, Houten, Rhenen, Utrechtse Heuvelrug, Vianen en Wijk bij Duurstede. Het doel van het RHC is het in het samenwerkingsgebied uitvoering geven aan de Archiefwet 1995, alsmede het vervullen van de functie van regionaal kennis- en informatiecentrum. Dit op het gebied van de lokale en regionale geschiedenis door het opbouwen en beheren van een zo breed mogelijke collectie (regionaal) historische bronnen en deze op een zo actief mogelijke wijze dienstbaar maken voor een breed publiek.
165
Financiën De bijdrage van Wijk bij Duurstede voor 2014 bedraagt € 79.999. Er is een bedrag van € 79.932 geraamd. RHC Eigen vermogen (x € 1.000) Vreemd vermogen (x € 1.000)
01-01-2014 558 284
Financieel resultaat 2014
31-12-2014 488 300 € 33.671 positief
Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) De BSR te Tiel is een gemeenschappelijk regeling van het Waterschap Rivierenland, AVRI (Afvalverwijdering Rivierenland) en een aantal omliggende gemeenten (Tiel, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, West Maas en Waal, Neerijnen en Maasdriel). Aansluiting bij de BSR te Tiel heeft als doel waarborging van de continuïteit en kostenbesparing bij de uitvoering van de WOZ en een aantal overige gemeentelijke belastingen/heffingen. Financiën De uitvoeringskosten voor de BSR die ten laste komen van gemeente Wijk bij Duurstede bedroegen in 2014 € 318.000. Dit bedrag is € 13.000 hoger dan de raming voor 2014. Dit werd veroorzaakt door een afrekening van de uitvoeringskosten over het jaar 2013 (€ 7.000), controlekosten hondenbelasting ( € 2.500) en verrekening van maatwerkafspraken ( € 3.500).
BSR Eigen vermogen (x € 1.000) Vreemd vermogen (x € 1.000) Financieel resultaat 2014
01-01-2014 0 17.719
31-12-2014 0 18.701 €0*
* Jaarrekening is nog niet afgerond in verband met vertraging van de accountantscontrole. Gemeenschappelijke regeling Regionale ICT Dienst (RID) Per 1 juli 2012 is de gemeenschappelijke regeling RID opgericht. Dit is een intergemeentelijke samenwerking op het gebied van informatie- en communicatietechnologie van de gemeenten Baarn, Bunnik, De Bilt, Soest, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en de Regionale Sociale
166
Dienst Kromme Rijn Heuvelrug. De hoofddoelstelling van deze samenwerking is ‘het zorg dragen voor een betere ICT-dienstverlening voor de deelnemende organisaties’. Samenwerking biedt schaalvoordelen, waardoor onder andere de kwetsbaarheid wordt verminderd en de kwaliteit verbeterd wordt. Het was de bedoeling om in 2014 alle gemeenten naar de nieuwe ICT-omgeving te migreren. Dit is nog niet volledig gelukt. De complexiteit is dermate groot, dat er ook in 2015 nog migratiewerkzaamheden plaats zullen vinden. Financiën De volledige bijdrage van Wijk bij Duurstede voor 2014 was geraamd op € 620.280. Door vertragingen bedragen de werkelijke kosten € 520.000 Het restant budget wordt overgeheveld naar 2015 om de migratie af te ronden. RID* Eigen vermogen (x € 1.000) Vreemd vermogen (x € 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
Financieel resultaat 2014 * Nog geen jaarrekening ontvangen van de RID. Gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen (RDWI) te Zeist De Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug is de gemeenschappelijke regeling tussen de gemeenten Bunnik, Utrechtse Heuvelrug, De Bilt, Zeist en Wijk bij Duurstede. Doel van de RDWI is om mensen uit de aangesloten gemeenten, die tijdelijk geen inkomen hebben, een financieel vangnet te bieden. Daarnaast wordt gekeken op welke wijze mensen zo snel mogelijk begeleid kunnen worden naar betaald werk of een andere dagbesteding. De afdeling Werkvoorzieningsschap heeft haar exploitatie voor 4 jaar uitbesteed aan de BIGA groep (tot en met 2014). Dit contract is inmiddels verlengd met 1 jaar. De wettelijke verantwoordelijkheid blijft uitgevoerd worden door de gemeenschappelijke regeling, die het contact houdt met de BIGA groep. In 2014 zijn er onderhandelingen gestart voor een overname van de BIGA groep door de gemeenten, om zo de continuïteit van het werkvoorzieningsschap en de uitvoering van de nieuwe taken vanuit de decentralisaties te waarborgen. Financiën De uitvoeringskosten voor de RDWI die ten laste komen van de gemeente Wijk bij Duurstede bedragen in 2014 € 1.067.699. Begroot was € 1.062.298. De rekening van 2013 bedraagt € 956.358. De bijdrage voor 2014 valt hoger uit i.v.m. stijgende loonkosten en herrekening van de verdeelsleutel t.o.v. 2013. Door de aanhoudende economische malaise wordt er meer aanspraak gemaakt op de sociale achtervang, wat meer menskracht vergt.
167
Voor de bijstanduitkering krijgen wij een Rijksbijdrage. Naast deze bijdrage zijn wij als gemeente zelf verantwoordelijk voor een bovenmatig deel met een maximum van 10%. De Rijksbijdrage bedraagt voor 2014 € 2.910.933. In de begroting wordt rekening gehouden met een eventueel bovenmatig deel van € 100.000 (2013 en 2014). Deze bedraagt in 2014 de maximale 10%. Het bovenmatig deel in 2014 € 401.952. De aanvullende uitkering bedraagt € 110.859, resteert € 291.093, zijnde 10%. In 2010 is er door het bestuur besloten om de kosten van dit bovenmatige deel te ontschotten. Dit houdt in dat elke gemeente naar rato bijdraagt aan het totale bovenmatige deel. Voor 2014 is dit een voordeel voor onze gemeente van € 29.550. Met de najaarsnota is het restantbedrag van € 79.910 onttrokken uit het bestemmingsreserve RSD. Hierdoor resteert er nog een nadeel in de jaarrekening van € 81.633. De bijdrage aan de RDWI voor de bijstandverlening zelfstandigen bedraagt voor 2014 € 107.233 (begroot € 97.000, 2013 = € 54.948). Hiervoor krijgen wij een Rijksbijdrage van 75%. Door een wijziging in de financieringssystematiek mogen gemeenten die individueel in staat zijn om meer baten te genereren dan het landelijk gemiddelde, de baten die uitstijgen boven het gemiddelde (meer baten) behouden. Dit maakt dat er meer inkomsten zijn gegenereerd zijn dan kosten. Voor de taken Wet sociale werkvoorziening, re-integratie en inburgering is de bijdrage aan de RDWI gelijk aan de Rijksbijdrage. Binnen de bijzondere bijstand/minimabeleid voert de RDWI in 2014 de volgende regionale taken uit: uitvoering minimabeleid € 337.950, begroot 334.766, rekening 2013 € 280.000. Kinderopvang € 8.547, begroot € 10.064, rekening 2013 € 12.100. De lokale taken voor 2014 zijn: formulierenbrigade € 6.435, begroot € 6.235, rekening 2013 € 11.188. De uitvoeringskosten voor de lokale taken bedragen € 14.525, begroot € 11.000, rekening 2013 € 12.596. RDWI Eigen vermogen (x € 1.000) Vreemd vermogen (x € 1.000) Financieel resultaat 2014
01-01-2014 362 14.648
31-12-2014 106 13.797 - € 259.556
Gemeenschappelijke regeling GGD Midden Nederland te Zeist De taken die voortvloeien uit de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid worden door de GGD Midden Nederland in regionaal verband uitgevoerd. De GGD voert voor de gemeente basistaken uit op het gebied van jeugdgezondheidszorg, algemene gezondheidszorg, gezondheidsbevordering en epidemiologie. Naast de basistaken kan de GGD keuzetaken uitvoeren in opdracht van het gemeentebestuur. De gemeente heeft sinds de invoering van de Wet kinderopvang in 2005 een toezichthoudende taak. Deze bestaat eruit dat de GGD in opdracht van de gemeente de opvang door kindercentra en gastouders inspecteert en de gemeente adviseert om hierop al dan niet te handhaven. Na diverse
168
incidenten stelt het rijk strengere eisen aan dit toezicht en monitoort de onderwijsinspectie hoe effectief het toezicht is, dat wil zeggen of het handhavingsbeleid op orde is en of de inspecties en de handhaving gestructureerd plaatsvinden. Met de inrichting van het GGD-huis is er een onderscheid gemaakt in beleidsarme en beleidsrijke taken, waarbij afgesproken is welke zaken gemeenschappelijk worden uitgevoerd, welke regionaal en welke lokaal. Met name het maken van regionale keuzes is nieuw. Gemeenten kunnen binnen dit nieuwe model in regionaal of lokaal verband keuzes maken in de af te nemen taken. De wettelijk verplichte taken bevinden zich in het dak, op de eerste verdieping de regionale taken en op de onderste verdieping de lokale taken. De lokale taken behoren daarmee niet meer tot de inwonersbijdrage. Financiën De bijdrage voor het basispakket (uniforme en regionale taken) voor 2014 is € 11,55 per inwoner. Het lokale pakket bedraagt € 8.511, begroot € 8.511, rekening 2013. De bijdrage voor 2014 komt hiermee in totaal op € 274.623, begroot € 273.539, rekening 2013 € 275.192 GGD * Eigen vermogen (x € 1.000) Vreemd vermogen (x € 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
Financieel resultaat 2014 * Nog geen jaarrekening van de GGD ontvangen. Gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied te Utrecht Behartiging van de bovengemeentelijke belangen van recreatie, natuur en landschap, waaronder begrepen het dragen van de kosten die gepaard gaan met de instandhouding en verbetering van voorzieningen en het ontwikkelen van een samenhangend beleid op het gebied van de openluchtrecreatie, alsmede de natuur- en landschapsbescherming. Momenteel wordt er een plan van aanpak geschreven voor het opheffen van het recreatieschap. Financiën De gemeentelijke bijdrage voor 2014 is € 44.47, begroot € 43.794, rekening 2013 € 43.083.
169
Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied te Utrecht * Eigen vermogen (x € 1.000) Vreemd vermogen (x € 1.000)
01-01-2014
31-12-2014
Financieel resultaat 2014 * Nog geen jaarrekening van het recreatieschap ontvangen. Welstand en Monumenten Midden Nederland te Odijk Welstand en Monumenten Midden Nederland heeft tot haar zorg de instandhouding en bevordering van het bouwkundig schoon, de welstandszorg, het landschap- en stedenschoon, waaronder de monumentenzorg, alsmede de zorg voor de ruimtelijke kwaliteit in zijn algemeenheid begrepen in de deelnemende gemeenten. In 2013 is er besloten om grote gedeelten van de gemeente Wijk bij Duurstede welstandsvrij te maken. Hierdoor wordt er lastenverlichting voor de inwoners gerealiseerd. In 2014 is hier geen gebruik van gemaakt. Daardoor is er geen sprake van verminderde afname bij de GR. Over compenseren van gederfde inkomsten is dan ook niet gesproken met de GR. Financiën Deze GR is in principe kostenneutraal. Er worden door de GR leges geheven voor welstandstoezicht. Deze leges worden in rekening gebracht bij de aanvrager en door de gemeente een op een afgedragen aan Welstand en Monumenten Midden Nederland. Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Regio Utrecht te Utrecht De gemeentelijke taken op het gebied van milieuhandhaving worden uitgevoerd door deze gemeenschappelijke regeling. Op 11 mei 2012 is de Milieudienst Zuidoost Utrecht gefuseerd met Milieudienst Noordwest Utrecht. Hierdoor is de Omgevingsdienst Regio Utrecht ontstaan. Deze omgevingsdienst zal in de nabije toekomst opgaan in de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD). In 2013 zijn er door de verdere fuseringsstappen kosten buiten de begroting om gemaakt, die onrechtmatig zijn verklaard. De kosten konden niet verhaald worden op de toekomstige fusiepartner. Deze zijn over de eigenaargemeenten verdeeld. Tevens was er met de fusie van 2012 een ‘overschot’ aan overhead ontstaan. Deze situatie samen met achterstallig onderhoud op de ICT is opgepakt in het voorstel ‘ODRU op orde’. Hiervoor is door de eigenaargemeenten geld vrijgemaakt en dit wordt in 2014, 2015 en 2016 uitgerold. Dit loopt overall op schema na een moeizame start om toestemming te krijgen voor ontslag van personeel.
170
Financiën Om de 5 jaar wordt er een dienstverleningsovereenkomst vastgesteld. Hierin worden voor de komende 5 jaar het aantal af te nemen reguliere uren vastgelegd. Jaarlijks wordt een jaarplan vastgesteld, waarin naar eigen inzicht invulling gegeven kan worden over het aantal uren. Naast de reguliere overeenkomst worden er ook tijdelijke uren afgenomen. Deze kunnen jaarlijks fluctueren. Op basis van het totaal af te nemen uren wordt de bijdrage berekend. Voor het jaar 2013 is er opnieuw onderhandeld met de gemeenschappelijke regeling over het af te nemen aantal uren. Dit heeft geresulteerd in een lagere afname van het aantal uren. De bijdrage 2014 voor betreft € 199.574 + € 24.543= € 224.177 voor de nieuwe VTH-taken, begroot € 227.423, rekening 2013 €218.237 zonder VTH-taken.
ODRU Eigen vermogen (x € 1.000) Vreemd vermogen (x € 1.000) Financieel resultaat 2014
01-01-2014 -1.068 3.829
31-12-2014 203 3.970 € 139.702
171
Recapitulatie Gemeenschappelijke regelingen Gemeenschappelijke regeling
A
B
Rekening 2013
Begroting 2014
Rekening 2014
Veiligheidsregio Utrecht (VRU) Regionaal Historisch Centrum (RHC) Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) Regionale ICT Dienst (RID) GGD Midden Nederland Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied Omgevingsdienst Regio Utrecht Tussentelling
1.549.712 79.691 276.518 398.750 * 275.192 44.030 218.237 2.842.130
1.544.577 79.932 305.000 620.280 * 273.539 43.794 227.423 3.094.545
1.503.145 79.999 318.000 520.000 * 274.623 44.471 224.117 2.964.355
Regionale Dienst Werk en Inkomen (RDWI): Bijdrage voor uitvoering (apparaatskosten) Bijdrage voor Bijstand (I-deel, IOAW, IOAZ) Bijdrage voor BBZ (bijzondere bijstand zelfstandigen) Bijdrage voor bijzondere bijstand/ minima beleid uitvoering Bijdrage voor bijzondere bijstand/ minima beleid kinderopvang Bijdrage voor bijzondere bijstand/ minima beleid lokaal Bijdrage voor wet sociale werkvoorziening Bijdrage voor participatie - re-integratie Bijdrage voor participatie - inburgering TOTAAL Bijdrage aan RDWI
956.358 2.649.542 54.948 275.640 19.727 21.747 1.721.348 199.040 68.256 5.966.606
1.062.298 3.053.806 97.000 334.766 10.064 22.235 1.603.637 202.209 0 6.386.015
1.067.699 3.172.476 107.233 337.950 8.547 21.570 1.724.122 203.386 0 6.642.983
Wijk bij Duurstede ontvangt van het Rijk: Rijksbijdrage voor Bijstand (I-deel, IOAW, IOAZ) Rijksbijdrage voor BBZ (bijzondere bijstand zelfstandigen) Rijksbijdrage voor wet sociale werkvoorziening Rijksbijdrage voor participatie - re-integratie Rijksbijdrage voor RDWI voor participatie - inburgering TOTAAL Rijksbijdrage
2.682.385 62.369 1.721.348 199.040 68.256 4.733.398
2.874.247 72.750 1.603.637 202.209 0 4.752.843
2.910.933 113.282 1.724.122 202.200 0 4.950.537
956.358 -32.843 -7.421 317.114 1.233.208
1.062.298 179.559 24.250 367.065 1.633.172
1.067.699 261.543 -6.049 368.067 1.691.260
4.075.338
4.727.717
4.655.615
A-B Per saldo zijn onze kosten voor de RDWI: Kosten uitvoering Kosten Bijstand (I-deel, IOAW, IOAZ) Kosten BBZ (bijzondere bijstand zelfstandigen) Kosten RDWI bijzondere bijstand/ minima beleid TOTAAL Kosten RDWI in de begroting Totaal
* De volledige bijdrage van gemeente Wijk bij Duurstede voor 2013 en 2014 bedroeg jaarlijks € 620.280. Aangezien de migratie van onze gemeente deels in 2014 heeft plaats gevonden en doorloopt naar 2015 is een deel van de materiele kosten voor rekening van de gemeente gekomen, waardoor de bijdrage aan de RID lager is. Per saldo zijn de ICT-kosten conform begroting.
172
Overige verbonden partijen BNG (N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, Den Haag) BNG Bank is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Toelichting: het eigenaarschap van gemeenten, provincies en de staat, alsmede het door de statuten beperkte werkterrein van de bank, bieden financiers het vertrouwen dat het risico van kredietverlening aan dit instituut zeer beperkt is. BNG Bank bundelt de uiteenlopende vraag van klanten tot een beroep op de financiële markten dat aansluit op de behoefte van beleggers wat betreft volume, liquiditeit en looptijd. Door de combinatie van beide elementen heeft de bank een uitstekende toegang tot financieringsmiddelen tegen zeer scherpe prijzen, die weer worden doorgegeven aan decentrale overheden en aan instellingen voor het maatschappelijk belang. Dat leidt voor de burger uiteindelijk tot lagere kosten voor tal van voorzieningen. De aandeelhouders hebben zeggenschap in BNG Bank via het stemrecht op de aandelen die zij bezitten (een stem per aandeel van EUR 2,50). Gemeente Wijk bij Duurstede heeft 23.751 aandelen.
Over 2014 realiseerde BNG Bank een nettowinst na belastingen van EUR 126 miljoen (2013: EUR 283 miljoen). Behalve door een structurele daling van het renteresultaat wordt de forse daling van de nettowinst vooral veroorzaakt door ongerealiseerde negatieve marktwaardeveranderingen in het resultaat financiële transacties. Deze resultaten vinden hun oorsprong ten dele in conservatievere waarderingen naar aanleiding van de uitkomsten van de balanstest door de Europese Centrale Bank.
173
In het streven de banken veiliger te maken worden door meerdere regelgevers in hoog tempo vele voorstellen tot nieuwe wet- en regelgeving doorgevoerd. De gevolgen van de nieuwe regelgeving voor BNG Bank zijn zichtbaar in een structurele stijging van de operationele lasten en bijdragen aan heffingen zoals de nationale bankenbelasting en het Europese resolutiefonds.
Vitens N.V. Utrecht Vitens is het grootste waterbedrijf van Nederland met 1.700 medewerkers. Het werkgebied van Vitens ligt in de provincies Friesland, Overijssel, Flevoland, Gelderland en Utrecht en enkele gemeenten in Drenthe en Noord-Holland. Jaarlijks levert Vitens 330 miljoen m³ drinkwater aan 5,4 miljoen mensen bij een jaaromzet van ongeveer € 450 miljoen. Vitens is in 2006 ontstaan door de fusie van Vitens, Hydron Midden-Nederland, Hydron Flevoland en Coöperatie Hydron. De aandelen zijn (in)direct in handen van provinciale en gemeentelijke overheden. Gemeente Wijk bij Duurstede heeft 20.818 aandelen (per aandeel € 2,72).
174
§ 2.6
Grondbeleid
1 Algemeen De gemeente Wijk bij Duurstede staat tot circa 2025 voor een ontwikkelopgave in het kader van woningbouw en bedrijventerreinen. Binnen de Structuurvisie Wijk bij Duurstede 2020 is deze totale gemeentelijke woningbouwopgave uitgewerkt. De realisatie van de woningopgave en bedrijventerreinen is afhankelijk van een aantal belangrijke randvoorwaarden, zoals het planologische kader van de provincie Utrecht en economische ontwikkelingen (met name op het gebied van de woningmarkt). De provincie Utrecht bepaalt door middel van de Provinciale Structuurvisie (hierna: PRS) hoeveel en waar woningen mogen worden toegevoegd. De PRS geeft ook richtlijnen waar nog uitbreiding van bedrijventerreinen wordt toegestaan. Uitbreiding wordt gekoppeld aan herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. Samenwerkingsagenda provincie Utrecht en focusgebieden In de in 2013 vastgestelde PRS spreekt de provincie haar voorkeur uit voor inbreiding boven uitbreiding ten aanzien van woningbouw. Dat betekent bijvoorbeeld concreet dat de uitbreidingslocatie De Geer III op korte termijn niet voor grootschalige woningbouwontwikkeling in aanmerking komt. De provincie Utrecht herijkt in 2017/2018 haar Structuurvisie. Die herijking is voor de gemeente het momentum om met de provincie Utrecht bindende afspraken te maken op welke locatie hoeveel woningen in de toekomst kunnen worden toegevoegd. Binnen de kern Wijk bij Duurstede is een aantal binnenstedelijke woningbouwlocaties. De gemeente Wijk bij Duurstede geeft gehoor aan de wens van de provincie om vooral op deze binnenstedelijke locaties woningen toe te voegen. Tegelijkertijd heeft de gemeente bij de provincie aandacht gevraagd voor de complexiteit van deze woningbouwontwikkeling. Dit heeft erin geresulteerd dat de gemeente en provincie Utrecht in 2013 een samenwerkingsagenda zijn aangegaan. In de samenwerkingsagenda zijn de focusgebieden vastgelegd waarop beide partijen hun activiteiten en middelen willen concentreren, namelijk: • Centrum-schil (locatie Zandweg - Van Kerkhof en postkantoor) • De Engk • Toekomstbestendige kerngebieden o De Horden (woningtoevoeging) o De Heul (woningtoevoeging) o de Hoogstraat (transformeren naar woningbouwlocatie). In de wijk De Engk is de afgelopen jaren al fors geïnvesteerd en vernieuwd. De verplaatsing van het tankstation op de locatie Zandweg van Van Kerkhof is in 2014 voltooid en de verplaatsing van het garagebedrijf gaat in 2015 zijn beslag krijgen. Beide zijn mede het resultaat van de samenwerking met de provincie.
175
In de loop van 2014 is uitgewerkt welke andere samenwerkingsmogelijkheden er in elk van deze focusgebieden zijn. Dit heeft er toe geleid dat begin 2015 in goed overleg met de provincie Utrecht is besloten om in eerste instantie ons te richten op de toekomstbestendige buurtcentra De Horden en De Heul. Met de meest betrokken partijen in die gebieden zijn in de loop van 2014 meerdere gesprekken gevoerd. In 2015 zal duidelijk worden of de private partijen de geboden ontwikkelkansen ook daadwerkelijk oppakken. Over de locatie postkantoor en De Engk blijven wij overigens in gesprek met de provincie en de andere betrokken partijen om samen tot oplossingen te komen. Regioconvenant Bedrijventerreinen en herstructurering Van Dijk’s Koel- en Vrieshuis Met dit convenant beogen partijen een actieve regionale samenwerking te voeren ten behoeve van een optimale ruimtelijk economische ontwikkeling van de regio Zuidoost Utrecht. Hiervoor maken de gemeenten afspraken over het aanbieden van voldoende, goed gesegmenteerde, bedrijventerreinen en over het op peil houden en daar waar nodig verbeteren van de kwaliteit van bedrijventerreinen. Gemeenten maken praktische afspraken over bedrijventerreinen in de regio, waar individuele gemeenten in samenwerking met ondernemers en andere betrokken partijen actief mee aan de slag kunnen. Dat leidt tot een duurzame bedrijventerreinensituatie, waarin vraag en aanbod optimaal op elkaar zijn afgestemd. Aan het Regioconvenant Bedrijventerreinen is ook een uitvoeringsagenda gekoppeld. Hierin staan tot 2014 diverse acties benoemd, die in een intergemeentelijke werkgroep Bedrijventerrein worden uitgewerkt. Het gaat om zaken als kennisdeling ten aanzien van herstructurering en monitoren van grondprijzen. In 2014 hebben met de gemeenten Veenendaal, Utrechtse Heuvelrug en Renswoude geen nieuwe overleggen in het kader van het Regioconvenant Bedrijventerreinen plaatsgevonden. De aanleiding daartoe ontbrak. Uitbreiding van bedrijventerreinen is op last van de provincie Utrecht beperkt. Nieuwe bedrijventerreinen worden pas toegestaan wanneer bestaande bedrijventerreinen worden geherstructureerd, om leegstand van bedrijventerreinen en verrommeling van het landschap tegen te gaan. Op basis van de PRS mag de gemeente nu 4,2 ha. op Broekweg Noord uitbreiden onder voorwaarde dat een bestaand bedrijventerrein wordt geherstructureerd. Daarna is er mogelijk nog een uitbreiding van 4,2 ha. voorzien. Dit is ook als zodanig vastgelegd in het regioconvenant Bedrijventerreinen. De gemeente kiest ervoor om Van Dijk’s Koel- en Vrieshuis te herstructureren. Sinds 2012 voert de gemeente gesprekken met de eigenaren van bedrijventerrein Van Dijk’s Koel- en Vrieshuis. In 2013 is hebben gemeente en eigenaren gezamenlijk een stedenbouwkundig bureau opdracht gegeven een stedenbouwkundig plan op te stellen. Dit plan is gereed gekomen in 2014 en geeft inzicht hoe nieuwe bebouwing in de toekomst op het bedrijventerrein geprojecteerd kan worden. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing. Voor het maken van dit stedenbouwkundig plan heeft de gemeente in september 2013 in samenwerking met de eigenaren van het bedrijventerrein een subsidieaanvraag ingediend bij de provincie Utrecht. Deze subsidieaanvraag is nog niet gehonoreerd.
176
Economische ontwikkelingen De Nederlandse economie is in het laatste kwartaal van vorig jaar met een half procent gegroeid. Dat is iets sterker dan in het derde kwartaal van 2014, volgens cijfers van het CBS. In die periode groeide de economie nog met 0,2 procent in omvang. Naast de omvang van de economie nam ook de werkgelegenheid in de laatste maanden van vorig jaar toe. In drie maanden tijd kwamen er maar liefst 42.000 nieuwe banen bij, de sterkste toename in 3,5 jaar tijd. Tot de zomer van vorig jaar was nog sprake van krimp in werkgelegenheid. Het overgrote deel van die nieuwe banen is overigens bestemd voor uitzendkrachten en zelfstandigen. Meer dan eenderde van alle nieuwe banen is namelijk uitzendwerk, terwijl het aantal banen voor zelfstandigen met 19.000 groeide. De Nederlandse woningmarkt is in het laatste kwartaal van 2014 verder opgeleefd. Er werden twee keer zoveel huizen verkocht als op het dieptepunt van de crisis, blijkt uit de verkoopcijfers van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM). De NVM ziet het herstel niet alleen terug in de verkoopcijfers, ook de voorraad te koop staande woningen neemt gestaag af. Inmiddels worden zelfs de woningen die al lang te koop staan, steeds beter verkocht. Een andere indicatie dat de markt aantrekt, is het verschil tussen de vraagprijs en de (lagere) prijs waarvoor een huis uiteindelijk wordt verkocht. Dat lag vorig jaar op 8 procent van de vraagprijs en is inmiddels teruggelopen naar 5,5 procent. In Wijk bij Duurstede is de woningproductie ook in 2014 op peil gebleven. In 2014 zijn 85 woningen opgeleverd. Een teken dat Wijk bij Duurstede als woonomgeving nog steeds erg in trek is. Bij consumenten zien we dat de vraag naar grotere kavels en twee-onder-eenkapwoningen weer aantrekt. De vraag naar starterswoningen en/of kleine kavels is op hetzelfde niveau gebleven. De gemeente streeft naar een gevarieerde woonomgeving, die de verschillende doelgroepen kan bedienen. Ook het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad is een duidelijke wens. In de in 2015 op te stellen woonvisie worden visie, missie en doelstellingen ten aanzien van de woningmarkt in de gemeente verder uitgewerkt. Nota Grondbeleid Met de vaststelling van de nota Grondbeleid in januari 2011 is de keuze gemaakt voor het voeren van een actievere grondpolitiek. Een doelstelling van het grondbeleid is o.a. het bevorderen van maatschappelijk gewenst ruimtegebruik. In september 2011 heeft de raad ingestemd met het instellen van een reserve Grondbeleid en het inrichten van een grondbedrijf. Tevens werd onderbouwd hoe hoog deze reserve zou moeten zijn en hoe de voeding ervan kan worden gerealiseerd. De omvang van de reserve grondbeleid is bij de instelling bepaald op een streefbedrag van 2,7 miljoen. Een surplus tot een maximum van 2,0 miljoen kan dienen als bestemmingsreserve voor strategische aankopen. Voeding van de reserve vindt in eerste instantie plaats uit de opbrengsten van grondexploitaties. Op 1 januari 2014 was het saldo van de reserve grondbedrijf € 66.000. Op 31 december 2014 was het saldo € 0. Begin 2015 zijn inmiddels al enkele stortingen gedaan in de reserve, vanwege de grondverkoop van Uem en Wennekes van 5 ton en de verkoop van een kavel op Langshaven van ruim 3 ton. De verwachting is dat in de loop van 2015 nog meer stortingen plaatsvinden, waardoor de reserve grondbeleid nog verder in omvang toeneemt.
177
Wet Voorkeursrecht Gemeenten Op 2 februari 2013 is van rechtswege het voorkeursrecht vervallen op de uitbreidingslocaties de Geer III, Zuidwijk, het gebied nabij de locatie Rijnvallei en voor bedrijventerrein Broekweg Noord. Wanneer de gemeente het voorkeursrecht hier had willen voortzetten, had voor de betreffende gronden een bestemmingsplan moeten worden vastgesteld in 2012. Omdat in de PRS inbreiding de voorkeur heeft boven uitbreiding, is bewust besloten om hier geen actie op te ondernemen. Gelet op de op handen zijnde herijking van de PRS in 2017/2018 kan bekeken worden of een koerswijziging op dit punt gewenst is. Nota Grondprijzen 2014 In januari 2011 is de Nota Grondbeleid 2009 ‘focus op regie’ vastgesteld. Het grondprijsbeleid vormt een uitwerking van dit beleid. In de Nota Grondprijzen zijn uitgangspunten vastgesteld voor een transparante, marktconforme wijze van grondprijsbepaling in de te onderscheiden marktsegmenten. Daarnaast biedt de nota de vereiste onderbouwing voor de uitgifteprijzen die in de grondexploitaties en exploitatieplannen gehanteerd worden. De Nota Grondprijzen heeft de volgende doelen: • uniformiteit en objectiviteit: gelijksoortige zaken worden gelijk behandeld; • transparantie: het is voor marktpartijen, inwoners en gemeentebestuur duidelijk welke grondprijzen de gemeente hanteert en hoe de grondprijzen tot stand komen; • draagvlak: door transparantie, objectiviteit en uniformiteit worden de gehanteerde prijzen eerder geaccepteerd. In april 2014 is door de raad de Nota Grondprijzen 2014 vastgesteld. Uit intern onderzoek naar de gemiddelde grondprijzen in onze gemeente is gebleken dat de grondprijzen, zoals genoemd in de nota Grondprijzen 2013, nog marktconform zijn en derhalve nu geen inhoudelijke aanpassing behoeven. Notitie Herontwikkelingslocaties Op 8 januari 2013 is de Notitie Herontwikkelingslocaties 2013 vastgesteld. Door de notitie Herontwikkelingslocaties is inzichtelijk gemaakt wat de effecten zijn die optreden op financieel-economisch, sociaal-maatschappelijk en volkshuisvestelijk gebied en vanuit het oogpunt van de gemeentelijke voorzieningen bij ontwikkeling of afstoten van locaties en panden op korte en langere termijn. Op basis daarvan is een prioritering aangebracht in de ontwikkeling (door derden of in samenwerking met derden) van de verschillende locaties en panden. Het vormt tevens een toetsingskader bij de beoordeling van initiatieven vanuit de markt. Afgesproken is om deze notitie –zowel gelet op de economische situatie als de weerbarstige ontwikkelingen op de woningmarkt- elk half jaar te actualiseren. In december 2014 is een actualisatie van de Notitie Herontwikkelingslocaties uitgevoerd. Onderzocht is of er nieuwe ontwikkelingen
178
gaande zijn en of op basis daarvan de planning en prioritering aanpassing behoeft. Daaruit bleek dat met name op het gebied van onderwijshuisvesting de komende jaren locaties vrijkomen voor woningbouw. De resultaten van deze actualisatie worden binnenkort nog opgenomen in het Projectenboek. Nota Bovenwijkse Voorzieningen De Nota Bovenwijkse Voorzieningen is in 2014 helaas nog niet opgesteld wegens gebrek aan ambtelijke capaciteit. In de gemeente Wijk bij Duurstede is het gebruikelijk om via een anterieure overeenkomst aan marktpartijen een bijdrage te vragen voor bovenwijkse voorzieningen. Het werken met een Nota Bovenwijkse Voorzieningen vraagt om een omslag in het denken en handelen. Voordeel van een nota is dat voor marktpartijen transparanter wordt waarvoor een bijdrage wordt gevraagd en waarop de hoogte van de bijdrage is gebaseerd. Voor onze interne organisatie wordt door een nota duidelijker welke bedragen gereserveerd moeten worden voor bovenwijkse voorzieningen. De nota dwingt ertoe gelden te oormerken voor bovenwijkse voorzieningen. Dit leidt tot meer transparantie in de gemeentelijke financiële huishouding. De verwachting is dat de Nota Bovenwijkse Voorzieningen na de zomer van 2015 gereed is. 2 Woningbouwprogramma In 2014 zijn 85 woningen in onze gemeente nieuw opgeleverd. In de kern Wijk bij Duurstede ging het om 39 woningen (De Geer: 24; Veilingpark: 3; De Engk: 7 en Langs de Wal: 5). In de kernen Cothen en Langbroek werden elk 23 woningen opgeleverd (De Kamp: 22; Stookerterrein: 1; Oranjehof: 13 en Uem en Wennekes: 10). De bouwproductie lag hiermee wat achter op de geplande productie. Dit kan worden verklaard, doordat de woningen aan de Steenstraat (38 stuks) naar begin 2015 zijn doorgeschoven. In de periode 2010-2014 werden in totaal 499 nieuwe woningen opgeleverd. 3 Stand van zaken grondexploitaties per 31 december 2014 en winstnemingen Het grondbeleid en de grondexploitaties leveren een belangrijk aandeel in het ruimtelijke programma. Daarbij moeten opbrengsten en kosten zo veel mogelijk in balans worden gehouden. De baten en ook de financiële risico’s bepalen de financiële positie van de gemeente. Deze positie is van groot belang voor de duurzame kwaliteit van onze woon- en leefomgeving, de kwaliteit van het voorzieningenniveau en de dienstverlening aan de inwoners van onze gemeente. Voor alle projecten van de afdeling Strategie, Beleid en Projecten (grondexploitaties en exploitaties derden) is de financiële stand van zaken per 31 december 2014 vastgesteld. Voor projecten van derden is geen sprake van het zelf ontwikkelen van een gebied maar van het toetsen en begeleiden van plannen. De financiële administratie sluit aan bij de systematiek van de grondexploitaties. In deze paragraaf is naast de boekwaarden een korte toelichting opgenomen op de (beleidsmatige) ontwikkelingen in 2014.
179
Reserve Grondbeleid Er is een reserve grondbeleid ingesteld, waarin de positieve saldi van de grondexploitaties gestort worden en er zijn voorzieningen ingesteld ter afdekking van de nadelige saldi van de grondexploitaties. De reserve grondbeleid wordt in principe gevoed vanuit de positieve resultaten van grondexploitaties. Daarnaast zijn andere incidentele bronnen mogelijk. Te denken valt aan verkoopopbrengst van gronden of panden die niet zijn opgenomen in een grondexploitatie, of ontvangen vergoedingen in het kader van de uitvoering van het anti-speculatiebeding of ontvangen subsidies van derden. Bij het instellen van de nota Instellen reserve grondbeleid zijn ook spelregels geformuleerd voor het doen van tussentijdse winstnemingen. Deze sluiten aan op de richtlijnen van de BBV, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: • Het project dient voor minimaal 60% te zijn gerealiseerd. • Winst mag pas worden uitgenomen, indien minimaal 60% van de voorgecalculeerde opbrengst van een (deel)complex is gerealiseerd, de boekwaarde negatief is en ook negatief blijft met inbegrip van alle (voorzichtig geraamde) nog te verwachten kosten. • Pas bij 100% realisatie van de grondopbrengsten wordt de volledige winst genomen (wordt het complex gesloten), mits bijna alle kosten zijn gemaakt en ook de behoedzaam geraamde nog te maken kosten geheel zijn gedekt door de gerealiseerde verkopen. Indien (tussentijds) winst uit grondexploitaties kan worden genomen, wordt deze toegevoegd aan de algemene reserve grondbeleid. Dit heeft geen directe invloed op de begroting van de algemene dienst, wel op de reservepositie van de gemeente als geheel. Na afronding van de werkzaamheden in het exploitatiegebied en verwerking van alle kosten en opbrengsten, kan de grondexploitatie worden afgesloten en wordt het eindresultaat toegevoegd aan de algemene reserve grondbeleid. Het toepassen van deze spelregels betekent dat op elk moment voldoende inzicht moet kunnen worden gegeven in de stand van de diverse grondexploitaties en projecten van derden (uitgaven, inkomsten, resultaten, risico’s, e.d.). Voor de verliesgevende grondexploitaties zijn voorzieningen opgenomen om de te verwachten verliezen op te vangen. Begin 2014 was het saldo van de reserve grondbedrijf € 66.000. Positief was dat in de loop van 2014 het saldo kon worden aangevuld met een winstneming uit Langshaven. Uit de reserve is voor Oranjehof een verlies genomen, voor Middelweg Oost is een voorziening gevormd en voor het ontwikkelgebied Postkantoor en de Buurtwinkelcentra De Heul, De Hoogstraat en De Horden is een opname uit de reserve gedaan voor gemaakte kosten. De afronding van het Stookerterrein zal naar verwachting iets minder kosten dan was voorzien. Het totale bedrag aan onttrekkingen is hoger dan het totale bedrag aan tussentijdse winstnemingen. Per saldo heeft de reserve daarmee haar functie als buffer niet volledig kunnen vervullen. Er is een tekort ontstaan van € 61.000 dat ten laste van het jaarrekeningresultaat is aangevuld. Daarmee staat de reserve grondbeleid aan het eind van 2014 onder druk. Begin 2015 hebben er ook alweer stortingen in de reserve plaatsgevonden, o.a. de
180
grondverkoop van Uem en Wennekes van 5 ton en een kavelverkoop op Langshaven voor 3 ton. Voor de rest van 2015 zijn nog meer stortingen voorzien, waardoor de reserve haar functie als buffer ook in 2015 volledig kan vervullen. Reserve grondbeleid eindstand jaarrekening 2014 (bedragen x 1.000) Stand 1-1-2014 66 Ontwikkelgebied Postkantoor 26Buurtwinkelcentra De Heul, De Hoogstraat 36Stookerterrein 8 Oranjehof 437Middelweg Oost 62Langshaven 426 Reserve grondbeleid aanvullen t.l.v. jaarrekeningresultaat 61 Eindstand 0
Toelichting tabel • Voor het Postkantoor is geen vastgestelde grondexploitatie. • Onttrekking buurtwinkelcentra De Heul en de Hoogstraat zijn verwerkt conform aanmelding najaarsnota 2014. • Het Stookerterrein is positief bijgesteld in verband met lagere nog te verwachten kosten. • De actualisatie Oranjehof leidt tot aanpassing in programma, prijs en tijd. Dit heeft een negatief effect op de uitkomst van de grex. • In grex Middelweg Oost is gekozen voor een aanpassing in programma. Dit leidt tot een lagere opbrengst, waardoor een tekort ontstaat. • De winstneming Langshaven/Broekweg is conform de spelregels, zoals opgenomen in de nota ‘Grondbeleid, focus op regie’; • Per saldo is teen tekort ontstaan. Dit tekort wordt ten laste van het jaarrekeningresultaat gebracht. Voorzieningen Grondbeleid Voorzieningen eindstand jaarrekening 2014 (bedragen x 1.000) Oranjehof 1.099 Middelweg Oost 62 Eindstand 1.161
181
4 Financiële resultaten actualisatie Bij het bepalen van het financiële resultaat van de actualisatie van de grondexploitaties zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • rentekosten: 4,0%; • renteopbrengsten: 4,0%; • renteberekening contante waarde: 4,0%; • inflatie/prijspeilcorrectie kostenstijging: 2,0%; • inflatie/prijspeilcorrectie opbrengstenstijging: 0,0%. Genoemde bedragen zijn exclusief BTW, tenzij anders vermeld. In onderstaande tabel staan de resultaten van de actualisatie weergegeven onder de kolom ‘Mastergrex 2015 exclusief’. Het betreft het resultaat van de grondexploitaties zonder tussentijdse winstnemingen en/of verliesvoorzieningen. In de kolom ‘Mastergrex 2014 inclusief’ is hiermee wel rekening gehouden. De reden voor het onderscheid ligt in het helder houden van de daadwerkelijke resultaten en op basis hiervan een eerlijke vergelijking te kunnen maken met de resultaten van vorig jaar. Het totale saldo van alle grondexploitaties inclusief tussentijdse winstnemingen en voorzieningen bedraagt circa € 6,1 miljoen op contante waarde per 1 januari 2015. Exclusief winstnemingen en eerder getroffen verliesvoorzieningen betreft het saldo circa € 5,9 miljoen.
182
Resultaten actualisaties/herzieningen (in € op contante waarde per 1 januari 2015) Mastergrex Winstneming Verlies/ Mastergrex 2015 Voorziening 2015 exclusief inclusief Bedragen x 1.000 De Kamp 3.000 3.000 Broekweg/Langshaven 3.361 1.6161.745 Oranjehof 1.6821.682 Beatrixschool 196 196 Brandweer Cothen 336 336 Hordencentrum 144 144 De Geer II 87 87 Uem en Wennekes 502 502 De Engk 4 4 Zandweg van Kerkhof* 93 93 6262 Middelweg Oost 5.979 6.107 Totaal * positief saldo inclusief vergoeding de nieuwe schakel is 296.
183
Vergelijking resultaten (in € op eindwaarde) 2015 t.o.v. 2014 Grex 2014 Bedragen x 1.000 De Kamp Broekweg/Langshaven Oranjehof Beatrixschool Brandweer Cothen Hordencentrum De Geer II Uem en Wennekes De Engk Zandweg van Kerkhof Middelweg Oost Totaal
3.831 2.455 54215 410 82 98 538 15 171 34 7.795
Grex Mastergrex 2015 2014 inclusief 3.650 1812.348 107511457220 5 378 33176 94 98 1 543 5 5 11117 54671006.956 839-
Uit de actualisatie van de elf grondexploitaties kan worden geconcludeerd dat het verwachte resultaat van de grondexploitaties voor winst- of verliesneming in totaal circa € 5,9 miljoen (op contante waarde per 1 januari 2015) is. Om een vergelijking met 2014 te maken, is gekeken naar de eindwaarde. Hier valt op dat het resultaat ten op zichte van een jaar geleden met circa 8 ton is gedaald. Deze daling van het resultaat is grotendeels veroorzaakt door het project Oranjehof. Lagere grondopbrengsten als gevolg van aanpassingen in het woningbouwprogramma vormen de belangrijkste oorzaak. Daarnaast veroorzaken de projecten De Kamp, Langshaven-Broekweg en Middelweg Oost gezamenlijk een daling van het saldo met circa € 0,38 miljoen. De daling in De Kamp is een gevolg van een aanpassing in programma en fasering. In Middelweg Oost is ook gekozen voor een aanpassing (met hofjeswoningen) in het programma, hetgeen de grondopbrengsten negatief heeft beïnvloed. Wat betreft Langshaven-Broekweg: de daling van het saldo hier wordt voornamelijk veroorzaakt door een bijstelling van de opbrengsten van de bedrijfskavels. De reden hiervoor is geweest dat de kleinere kavels (reststukjes) waarschijnlijk voor een lagere prijs verkocht gaan worden dan de grote kavels.
184
5 Voeding reserve grondbeleid Een project valt in principe onder het grondbedrijf. Dit betekent dat het resultaat ten gunste of ten laste van het grondbedrijf valt. Echter, voor een aantal projecten zijn specifiek afspraken gemaakt: de resultaten van deze projecten vallen ten gunste of ten laste van de Algemene Dienst. Voor het beheer van de reserve grondbeleid is het goed om te weten welke projecten kunnen bijdragen of aanspraak maken op de reserve van het grondbedrijf. Daarnaast is voor het beheer van de reserve grondbeleid een cashflowschema gemaakt. Op deze manier is inzichtelijk te maken of de reserve grondbeleid beschikt over voldoende financiële middelen.
185
2016 2016 2017 2017 2017 2017 2017 2019 2019
Langshaven/Broekweg Uem en Wennekes Beatrixschool Brandweer Cothen De Engk De Geer II Zandweg van Kerkhof Hordencentrum De Kamp Totaal
Eindwaarde 1.887 543 220 378 5 98 117 144 3.650 7.042
Winstbestemming Algemene Dienst Reserve Grondbeleid 1.887 543 220 378 5 98 117 144 3.650 598 6.444
Toelichting op de tabel ‘Voeding reserve grondbeleid’ In de tabel en bijbehorend staatje is te zien dat de reserve grondbeleid in 2016 wordt gevoed vanuit grex Langshaven/Broekweg en Uem en Wennekes. In de tabel is niet uitgegaan van tussentijdse winstnemingen, maar is de einddatum van het project als basis genomen. Omdat de nota grondbeleid tussentijds winst nemen wel mogelijk maakt, kan de werkelijke storting in de reserve (deels) eerder plaatsvinden dan hier gepresenteerd. Naar verwachting is de werkelijke voeding in 2015 € 1,4 miljoen. De reserve wordt in 2015 gevoed door de verkoop van gronden in Oranjehof, De Kamp en De Engk. Ook voor Langshaven-Broekweg verwachten we nog opbrengsten uit de resterende kavels.
186
6
Meerjarenprognose grondexploitaties
Meerjarenprognose grondexploitaties Actualisatie voorjaar 2015 Bedragen x € 1.000
Actieve Grondexploitaties Uem en Wennekes Oranjehof Stookerterrein Van Kerkhof-Zandweg Beatrixschool Brandweer Cothen De Kamp De Engk De Geer II Middelweg Oost Hordencentrum Veilingpark Langshaven Broekweg
Bedragen x € 1.000
Actieve Grondexploitaties Uem en Wennekes Oranjehof Stookerterrein Van Kerkhof-Zandweg Beatrixschool Brandweer Cothen De Kamp De Engk De Geer II Middelweg Oost Hordencentrum Veilingpark Langshaven Broekweg
* Eindwaarde
Boekwaarde 31-12-2014 (inclusief voorziening)
Nog te verwachten kosten Totaal
Nog te verwachten kosten 2015
324.550 63 816112 187 1.978 1.700 27567 117 8 425-
44 1.462 11 1.440 76 207 713 3.364 23 233 292
55 410 11 1.105 13 14 386 1.391 18 130 66
324
384
7.982
8.189
3.983
Nog te verwachten opbrengsten Totaal
Nog te verwachten opbrengsten 2015
555 6.012 74 741 408 772 6.341 5.068 94 800 585 8 1.786
555 1.654 74 315 6 1.388 1.171 -
23.244
6.654
103 8 1.380
Nog te verwachten kosten 2016 11573 69 8 112 175 1.143 8 103 56
Nog te verwachten kosten 2017
251 273 55 81 25 830 3-
Nog te verwachten kosten 2018
Nog te verwachten kosten 2019 e.v.
228 3-
4-
116
11
72
80
18
1.584
421
25
602.176
Nog te verwachten opbrengsten 2016
Nog te verwachten opbrengsten 2017
1.991
1.453
350 6 386 2.905 2.207 63 800 55
76 396 386 2.048 1.690 31
Nog te verwachten opbrengsten 2018
Nog te verwachten opbrengsten 2019 e.v.
5430 01172203783.65049801760 1.887-
914
27
400
6.107
1.314
406 9.169
Verwacht Saldo *
-
7.073-
Negatief = winstgevende exploitatie
187
7 De grondexploitaties in cijfers Het volgende overzicht geeft inzicht in de boekwaarden van de bouwgrondexploitaties in 2014. Basis is de boekwaarde jaarrekening 2013. Deze wordt vermeerderd met kosten en verminderd met opbrengsten. Daarnaast worden winstnemingen en genomen verlies alsmede gevormde voorzieningen verwerkt. Het totaal aan mutaties resulteert in de boekwaarde jaarrekening 2014. Boekwaarden Grondexploitaties per 31-12-2014 Complex
Prijs in € per m2
Bouwgrond in exploitatie (BIE) Uem en Wennekes Oranjehof Stookerterrein Beatrixschool Brandweer Cothen De Kamp De Engk van Kerkhof-Zandweg Middelweg Oost De Geer II * Veilingpark * Aan de oude haven/van Zoest * Hordencentrum * 50/50 Langshaven Broekweg
Boekwaarde 31-12-2013
335.041 125 104 178 1.865 1.248 96 570 76 8 17 93 604-
Getroffen Voorziening t/m 2013
1.099-
Kosten Opbrengsten 2014 2014
Saldo Winstneming/ Verlies/ Boekwaarde kosten Afsluiten Grex Voorziening 31-12-2014 2014 2014 2014
84 1.212 9 20 9 1.151 1.256 417 59 45 24 121
83 167 79 12 1.038 804 1.329 148 17 368
1 1.045 708 9 113 452 91259 1031724 247-
-
-
-
4.433
4.045
4378
62-
426
7.685 Niet in exploitatie genomen grond (NIEGG) Postkantoor * 50/50 € Jozefschoollocatie € 32,66
213
26
26-
26-
213 213
517-
8.195
213 Bedragen x € 1.000 (m.u.v. m2 prijs) * ontwikkeling derden
7.898
336
426
324.550 63 112 187 1.978 1.700 816567 278 117 4257.982
188
8 Resultaten van de actualisatie per 1 januari 2014 Hieronder wordt een overzicht gegeven van de grondexploitaties zoals die in 2014 werden onderscheiden. Bouwgrond in exploitatie (BIE) * De Engk In 2014 is een groot aantal werkzaamheden uitgevoerd in De Engk. Begin 2014 is gestart met de bouw van bouwplan De Nieuwe Singel (deelgebied 2). De werkzaamheden bestonden uit het verleggen van de Dirk Fockstraat, het slopen van het schoolgebouw op de hoek van de Dirk Fockstraat-David van Bourgondiëweg en het bouwrijp maken van de bouwlocatie. De tweede fase van bouwplan Steenstraat van Volksbelang is gestart. Ook met de aanleg van de watergang is een begin gemaakt, waarbij ook een aantal basisscholen waren betrokken: kinderen konden zelf mee helpen graven. De actie was een groot succes en kreeg veel aandacht in de media. Om de aanleg van de watergang mogelijk te maken, is een aantal parkeerterreinen gerealiseerd en is een aantal nieuwe achterontsluitingen gemaakt voor zes bewoners aan de David van Bourgondiëweg, die in het verleden alleen via de voorzijde waren ontsloten. Hoewel het tempo van uitvoering hoog ligt, blijft het een financiële uitdaging om de grondexploitatie sluitend te houden. In 2014 is continu gekeken naar mogelijkheden om te bezuinigen, waarbij het ambitieniveau zoveel mogelijk op peil dient te blijven. Dit is ook de opgave voor de komende jaren. De Kamp In 2014 zijn 7 starterwoningen aan de Heiligenwaard opgeleverd en ook 15 huurappartementen langs de Bloemenwaard. Beide projecten zijn geïnitieerd door Woningbouwstichting Cothen. Hiermee komt het totaal aantal afgeronde woningen in De Kamp op 37. Naast de eerder genoemde kavels heeft de Woningbouwstichting nog 11 kavels gekocht voor de realisatie van sociale huurwoningen. De bouw van 4 woningen aan de Bloemenwaard is eind 2014 gestart; de woningen zullen in het derde kwartaal van 2015 worden opgeleverd. De gemeente heeft van de Woningbouwstichting Cothen vier te slopen woningen gekocht, gelegen aan de Kampweg. Deze woningen zullen eind 2015 gesloopt worden, waarna definitief de Bloemenwaard kan worden doorgetrokken naar de Kampweg. Langs de Toon van Dijkstraat is het project De Lanen gestart. Het betreft de bouw van 9 rijwoningen en 4 twee onder één kapwoningen. Deze woningen zullen ook in het derde kwartaal van 2015 worden opgeleverd. De toenemende interesse in vrije kavels, met name langs de Riederwaard, is duidelijk zichtbaar. Eén kavel (nr. 64) is verkocht en de oplevering van de woning wordt verwacht in maart 2015. Verder zijn er twee opties genomen (kavels nrs. 65 en 70) en gesprekken zijn gaande voor nog twee opties. De optienemers hebben beiden het plan de woning in 2015 te realiseren.
189
In 2014 zijn verschillende gesprekken met bouwers en ontwikkelaars gevoerd. Dit heeft geleid tot de volgende bouwinitiatieven: • Project Soeverijn, bestaande uit 4 patiowoningen aan de Riederwaard, lijkt na een moeizame start toch van de grond te komen. Verwacht wordt dat de bouw start in de loop van 2015. Ook zijn er plannen ontwikkeld voor de realisatie van 5 luxe appartementen op kavel nr. 62. De belangstelling voor deze appartementen is nog niet voldoende om met de bouw te kunnen starten. • Langs de Bloemenwaard is met ontwikkelaar Triplus een plan opgezet voor de realisatie van 2 twee onder één kapwoningen. De bouw zal waarschijnlijk begin 2016 kunnen starten. • Bouwer Van der Tol heeft plannen ontwikkeld voor de bouw van een zestal twee onder één kapwoningen langs de Bloemenwaard. Vooralsnog zit in dit project, dat reeds in 2013 op de markt is gezet, weinig voortgang. Toch gaan we ervan uit, gezien de aantrekkende woningmarkt, dat de bouw gespreid zal plaatsvinden over de jaren 2015 en 2016. • Op de kavels nrs. 27 t/m 30 zijn plannen in ontwikkeling voor de bouw van 18 hofwoningen. Het is een gemeentelijk initiatief, waarbij bouwer Van der Maazen, architectenbureau Schippers en procesbegeleider Blok8 zijn betrokken. Een in 2014 regionaal uitgevoerde woonwensenenquête liet veel belangstelling zien voor dit type woningen, waarbij kleine betaalbare woningen rondom een hoftuin komen te liggen. • Na realisatie van bovengenoemde plannen resteren nog 19 vrije kavels. In de grondexploitatie wordt er vanuit gegaan, dat deze laatste kavels in 2017 verkocht zullen zijn. Stookerterrein Op de bouw van 2 woningen na is het Stookerterrein afgerond. Het woonrijp maken van de locatie is al begin 2013 opgepakt en afgerond. Voor de 2 woningen hebben zich in 2014 geen belangstellenden gemeld. Beatrixschool Woningbouwstichting Cothen wil op deze locatie 16 seniorenappartementen aan de Kromme Stelakker 6-8 realiseren. Het project is een samenwerking tussen gemeente en Woningbouwstichting Cothen. De locatie ligt -en dat is belangrijk voor de doelgroep, namelijk ouderenrelatief dicht bij de voorzieningen. Het project ligt momenteel stil. De reden hiervoor is dat Woningbouwstichting Cothen op dit moment geen toestemming krijgt van Woonborg voor de benodigde investering. Naar verwachting wordt in 2017 gestart met de bouw. Brandweer (locatie Kerkdwarsweg) De voormalige brandweergarage en gemeentewerf in Cothen zijn in 2011 gesloopt. Een verkoop bij inschrijving van vrije kavels heeft in 2011 geen serieus bod opgeleverd. De kavels zijn thans nog in verkoop. Gezien het marktsegment waarin deze kavels zich bevinden, kiezen we ervoor om het herstel van de woningmarkt voor deze categorie af te wachten. De realisering van de grondopbrengsten is opgeschoven in tijd van 2015/2016 naar 2016/2017. Aansluitend hierop is ook de einddatum van de grondexploitatie aangepast van 2016 naar 2017.
190
Uem en Wennekes In mei 2012 is een ontwikkel- en realisatieovereenkomst afgesloten met Van Wijnen Projectontwikkeling. In 2013 is het terrein met provinciale subsidie bouwrijp gemaakt en is de woningbouwontwikkeling gestart. In 2014 zijn de eerste 10 (goedkope en middeldure) woningen opgeleverd. Verwacht wordt dat de overige duurdere woningen in een lager tempo en wellicht na een eerste herstel van de woningmarkt worden gebouwd. De gemeentelijke plankosten zijn in 2013 door de ontwikkelaar betaald. Begin 2015 zijn de gemeentelijke kavels door deze partij afgenomen. Daarmee zijn inmiddels de meeste inkomsten voor de gemeente binnen. Voor de periode daarna zijn kosten geraamd om te bereiken dat door de ontwikkelaar een goede openbare ruimte aan de gemeente wordt overgedragen. Oranjehof In 2014 zijn de woningen opgeleverd van project Willemshof en De Weteringen, beide gelegen aan de Prins Clausdreef. Verder zijn de 35 appartementen in Oranjepoort (MFA fase I) betrokken. Hiermee komt het totaal aantal afgeronde woningen in Oranjehof op 72. MFA fase 1 is bijna geheel in gebruik genomen. Naast de appartementen hebben de Piet de Springerschool, het Dorpshuis, zorgaanbieder Quarijn, de bibliotheek en kinderdagverblijf Humpy hun intrede in Oranjepoort gedaan. Met behulp van de gemeente heeft het Dorpshuis de Toekomst een ruime subsidie ontvangen van Leader +, waarmee zij de inrichting van de nieuwe ruimte heeft kunnen bekostigen. De verwikkelingen rondom de supermarkt zijn helaas tot heden op niets uitgelopen. Wat nu verder gaat gebeuren met de winkelruimte in Oranjepoort is nog onbekend. Woningstichting Volksbelang is hiervoor aan zet samen met de Spar. Na het gereedkomen van Oranjepoort is het oude Dorpshuis gesloopt. Een onverwachte asbestverontreiniging in de bodem heeft geleid tot vertraging van het doortrekken van de Constantijndreef richting Margrietlaan. De sloop van de oude Piet de Springerschool is nog enige tijd uitgesteld door nieuwbouwplannen van de School met de Bijbel, die het oude gebouw tijdelijk betrekt. Naar verwachting kan de sloop plaatsvinden begin 2016. In 2014 zijn verschillende gesprekken met bouwers en ontwikkelaars gevoerd. Dit heeft geleid tot de volgende bouwinitiatieven: • Project De Kroon, bestaande uit 8 rijwoningen en 2 onder één kapwoningen aan de Frisodreef. De woningen zijn via de makelaar op de markt gezet. De bouw zal waarschijnlijk in 2015 starten. • Project De Weteringen II, bestaande uit 8 twee onder één kapwoningen aan de Constantijndreef. De woningen worden begin 2015 op de markt gezet en naar verwachting zal eind 2015 de bouw kunnen starten. • Langs de Marijkelaan is met ontwikkelaar Triplus een plan opgezet voor de realisatie van 4 mediorenwoningen. Het betreft woningen met alle voorzieningen op de begane grond. Mogelijk zal de bouw hiervan nog in 2015 kunnen starten.
191
• • •
•
Ook met Triplus zijn plannen ontwikkeld voor de Alexanderdreef. Het gaat hierbij om 10 twee onder één kapwoningen en 2 vrijstaande woningen. De woningen zullen in 2015 in de verkoop worden genomen. De bouw zal mogelijk gespreid plaatsvinden over de jaren 2016 en 2017. Ook in Langbroek lijkt de markt voor duurdere woningen iets aan te trekken. Op 2 kavels met zicht op het wandelpark is een optie genomen. De bouw op deze kavels start mogelijk in 2015. Er zijn vergevorderde gesprekken met een investeerder voor de ontwikkeling van MFA fase II. Het plan zal 10 tot 15 vrije sector huuren/of koopappartementen beslaan met mogelijk op de begane grond ruimte voor maatschappelijke voorzieningen. Gepoogd wordt de bouwplannen zover gereed te hebben, dat direct na de sloop van de oude Piet de Springerschool gestart kan worden met de realisatie. De grondprijs is bij uitvoering van deze plannen iets hoger dan in de eerdere grondexploitatie meegenomen. Na realisatie van bovengenoemde plannen resteren nog elf vrije kavels. Het betreft wel de duurdere kavels, die ‘mondjesmaat’ worden verkocht. In de grondexploitatie wordt er vanuit gegaan, dat deze laatste kavels in 2018 verkocht zullen zijn. Om de verkoopbaarheid te bevorderen is de prijs van een enkele kavel, die toch op een minder gewilde locatie ligt, iets omlaag gebracht.
Omdat de woningdichtheid toch iets groter is dan in het oorspronkelijke stedenbouwkundig ontwerp, dient het aantal parkeerplaatsen te worden uitgebreid. De uitbreiding is gevonden rondom het gebouw Oranjepoort en langs de Prins Clausdreef, waar langsparkeren is gewijzigd in haaksparkeren. Door deze aanpassing wordt ruimschoots voldaan aan de vereiste parkeerbalans. In 2014 is de aansluiting gemaakt van Oranjehof op de provinciale weg N227. De aansluiting voor autoverkeer bij de Marijkelaan is hiermee komen te vervallen. Middelweg Oost Nadat in 2012 het nieuwe Revius College in gebruik is genomen, is de voormalige locatie van de school aan de Middelweg-Oost beschikbaar gekomen voor nieuwe ontwikkelingen. Ongeveer 2/3de van het terrein is aangewezen voor de realisatie van de Brede School De Horden, waarin naast de basisscholen De Driehoek en ’t Baken ook kinderopvang Kind en Co zal worden gehuisvest. Naar het zich laat aanzien zal de nieuwbouw van de school midden 2016 zijn afgerond. Voor de realisatie van de school is geen bestemmingsplanwijziging noodzakelijk. Het resterende 1/3de deel van het terrein is bestemd voor woningbouw. De oppervlakte is ongeveer 2.500 m² groot. Een in 2014 regionaal uitgevoerde woonwensenenquête liet veel belangstelling zien voor de hofwoning. Dit type woning, waarbij kleine betaalbare woningen rondom een hoftuin komen te liggen, is met name bedoeld voor één- of tweepersoonshuishoudens en kan een oplossing zijn voor het gebrek aan kleine huurwoningen. Voor een tweetal projecten in Wijk bij Duurstede en Cothen hebben meer dan 50 huishoudens gemeld voor zo’n koopwoning in aanmerking te willen komen. Op de locatie Middelweg-Oost kunnen 25 tot 30 hofwoningen worden gerealiseerd, waarbij de gewenste opbrengsten worden behaald, zoals gesteld in de grondexploitatie. Het is een gemeentelijk initiatief, waarbij bouwer Van der Maazen, architectenbureau Schippers en 192
procesbegeleider Blok8 zijn betrokken. De woningen zullen variëren in grootte, zodat er plaats is voor zowel jonge als oudere mensen. Voor dit project is een bestemmingsplanwijziging nodig. Wanneer dit vlot verloopt, kan de realisatie eind 2015 of begin 2016 starten. Hordencentrum De komst van een nieuwe sporthal op Mariënhoeve heeft gevolgen voor het gebruik van de Hordenhal. Eigenaren en gemeente zijn al een tijd in gesprek om winkelcentrum De Horden een kwaliteitsimpuls te geven. In 2014 hebben de eigenaren van sporthal De Horden een overeenkomst gesloten met een nieuwe ontwikkelaar. Met deze ontwikkelaar en de overige vastgoedeigenaren zijn vanaf medio 2014 gesprekken gevoerd over een integraal herstructureringsplan voor het winkelcentrum. Dit plan moet de balans tussen winkelcentrum De Heul en de binnenstad respecteren en financieel haalbaar zijn. In de loop van 2015 wordt met de verschillende partijen, betrokken winkeliers en bewoners het plan verder uitgewerkt. Zandweg - Van Kerkhof Met alle betrokken partijen zijn inmiddels overeenkomsten gesloten. De grondruil met AgruniekRijnvallei is uitgevoerd en de grond voor het nieuwe tankstation en garagebedrijf zijn aan Van Kerkhof geleverd. De grond aan de Zandweg wordt na nieuwbouw en sloop van de huidige opstallen aan de gemeente geleverd. Het tankstation is eind 2014 in gebruik genomen en de bouw van het garagebedrijf start begin 2015. Het is de bedoeling dat in/na de zomer van 2015 de huidige opstallen worden gesloopt en uiterlijk in oktober 2015 worden overgedragen. Deze worden vervolgens geleverd aan de geselecteerde projectontwikkelaar Van Bekkum Projecten. Deze gaat er -volgens de huidige plannen- 4 woningen, een huisartsenpraktijk en 14 appartementen realiseren. De oplevering daarvan wordt eind 2016/begin 2017 verwacht. Bedrijventerrein Broekweg/Langshaven In 2014 zijn twee kavels verkocht van respectievelijk 2.300 en 3.000 m². Laatstgenoemde kavel is geleverd begin 2015. Per 31 december 2014 resteert ca. 0,9 op bedrijventerrein Langshaven en ca. 0,2 ha uitgeefbare grond op bedrijventerrein Broekweg. Van de uitgeefbare grond op bedrijventerrein Langshaven is ca. 90% uitgegeven (gemeten naar oppervlakte).
193
Niet in exploitatie genomen grondexploitaties (NIEGG) De prioritering van de NIEGG’s is vastgelegd in de het Projectenboek. Het Projectenboek bevat daarmee een integraal overzicht van alle BIE’s en NIEGG’s binnen onze gemeente. Wat betreft de NIEGG is voor een periode tot 2015 uiteengezet welke locaties op welke manier ontwikkeld worden. St. Jozefschool De St. Jozefschool is in december 2012 gesloopt na de vondst van asbest. De locatie St. Jozefschool is opgenomen in het woningbouwprogramma. In 2014 zijn er geen financiële mutaties geweest. De gemeente streeft naar een kwaliteitsimpuls voor het nabijgelegen winkelcentrum De Heul. De locatie St. Jozefschool is als een onderdeel van deze planvorming opgenomen. Bij een verbetering van winkelcentrum De Heul is verplaatsing van de Lidl uit de Hoogstraat opgenomen. Postkantoor Het Postkantoorgebied is een onderdeel van de samenwerkingsagenda tussen de provincie Utrecht en de gemeente Wijk bij Duurstede. Het jaar 2013 heeft in het teken gestaan van het afmaken van de structuurvisie. Daarbij zijn uitdrukkelijk ook de buurtbewoners betrokken. In een interactief proces zijn de elementen uit de eerdere structuurvisie nogmaals doorgenomen en daar waar nodig (of gewenst) aangepast. Het proces heeft geleid tot een vernieuwd concept dat 25 januari 2014 door de gemeenteraad is vastgesteld. In 2015 wordt met de betrokken partijen gekeken naar een eerste concretisering van de plannen. Waarschijnlijk wordt het plan in verschillende fasen uitgewerkt, te beginnen met de strook grond direct gelegen aan de Steenstraat.
9 Grondexploitaties van derden/Projectadministraties De Geer II Op basis van de samenwerkingsovereenkomst met RABO-Bouwfonds is inmiddels circa 80 % van de 219 woningen (en 12 zorgeenheden in het Droomhuis) van de Geer II gebouwd en opgeleverd. Het openbaar gebied daaromheen is grotendeels aan de gemeente overgedragen. Gezien de verkopen in 2014 wordt verwacht dat de wijk in 2016 kan worden afgerond. Mogelijk blijven dan nog twee of drie afzonderlijk te bebouwen vrije kavels over. De bijdrage in de gemeentelijke kosten voor dit plan wordt door RABO-Bouwfonds naar rato van de voortgang van de verkoop van kavels betaald. De aanleg van de rotonde nabij het nieuwe Revius is na de zomer van 2012 voltooid. Daarmee zijn de investeringen van de gemeente in deze wijk afgerond. Wel zal er nog ambtelijke tijd gestoken worden in een goede afronding van De Geer II en de kwaliteit van de door RABO-Bouwfonds aan te leggen openbare ruimte.
194
Aan de Oude Haven (Van Zoestterrein) In 2013 hebben er verschillende gesprekken tussen de gemeente en Binnenstadwoningen plaatsgevonden over de situatie die was ontstaan met betrekking tot de discussie over de verschijningsvorm van het bouwplan. Deze gesprekken hebben geleid tot een doorbraak, waardoor in 2014 is gestart met de bouw en in 2015 de woningen worden opgeleverd. Herontwikkellocaties Het Wijkhuis Stichting NoggesEnMeer huurt sinds 1 oktober 2013 het Wijkhuis. De tijdelijke huurovereenkomst is per 31 december 2014 afgelopen. In de notitie Herontwikkelingslocaties 2013 is bepaald dat deze locatie tot 2015 vooralsnog niet ontwikkeld wordt. Het Wijkhuis fungeert tot die tijd als ‘opvangplek’ voor sociaal-maatschappelijke functies, die elders op ontwikkelingslocaties uitgeplaatst worden. Aan de instandhouding van het Wijkhuis is de voorwaarde verbonden dat dit kostendekkend moet zijn. In de begroting is uitgegaan van exploitatie tot 2015. Het onderhoud van het Wijkhuis is destijds op deze datum afgestemd. Bij de herziening van de grondexploitatie De Engk (najaar 2014) is het Wijkhuis als ontwikkellocatie toegevoegd aan deze grondexploitatie. De reden hiervoor is dat de locatie als uitruillocatie kan worden ingezet voor het deelgebied Dirk Fockstraat. De portiekflat met 42 sociale huurwoningen van Volksbelang op deze plek is onderwerp van gesprek tussen de eigenaar Volksbelang en de gemeente. De gemeente zet in op sloop van de portiekflat. Als op dezelfde plek vervangende nieuwbouw wordt ontwikkeld, ontstaat er een periode van 1,5 jaar waarin de bewoners van de portiek elders gehuisvest moeten worden. Om die reden is een alternatieve locatie in de nabijheid van de portiekflat noodzakelijk. Het ontwikkelen van een bouwplan voor het Wijkhuis en het herzien van het bestemmingsplan voor het Wijkhuis duurt circa een jaar. Voordat het zover is, moeten gemeente en Volksbelang het eens worden over deze uitruil. Hierover wordt de komende periode gesproken. Walplantsoen De panden Walplantsoen 10 en 12 zijn eigendom van de gemeente. In Walplantsoen 10 is een gymzaal gevestigd, die wordt gebruikt door twee basisscholen. Walplantsoen 12 huisvest buitenschoolse opvang De Bik. Voor de huurders van beide panden zijn pas na 2015 (bouw Brede School De Horden) alternatieven beschikbaar. Op dit moment worden hier ook andere gebruikers (bijvoorbeeld vanuit de Nieuwe Schakel) tijdelijk ondergebracht. Vertaald naar beschikbaarheid van het Walplantsoen voor woningbouw betekent dit dat deze locatie vanaf 2017 ontwikkeld kan worden.
195
Nieuwe ontwikkelingen Broekweg Noord In 2014 zijn gesprekken gevoerd en is overeenstemming bereikt met de eigenaren over aankoop van de grond waarop het toekomstige bedrijventerrein Broekweg Noord is geprojecteerd. Gelet op de mogelijkheid van bodemverontreiniging is in nauw overleg met huidige eigenaren en de provincie een bodemonderzoek uitgevoerd en een saneringsplan opgesteld. Aankoop van de grond is in het voorjaar van 2015 gepland, waarna de planvorming voor een invulling zal plaatsvinden.
10 Risico’s voor alle projecten Inleiding In het kader van de actualisatie van de Mastergrex is tevens het risicoprofiel van de grondexploitaties in beeld gebracht. Aan de analyse liggen aannames ten grondslag over de kans van optreden van een bepaald risico en het (maximale) effect op de grondexploitatie. De risico’s zijn vervolgens gewaardeerd aan de hand van de opgestelde actualisatie van de grondexploitaties. De inventarisatie en waardering bij elkaar vormen de input van de Monte Carlo risicoanalyse. De Monte Carlo analyse is een statistische analyse, waarbij met een groot aantal berekeningen het totale financiële risico wordt geanalyseerd. In deze analyse is het risicoprofiel per project berekend aan de hand van 10.000 simulaties. Elk scenario varieert in de mee te nemen risico’s (kans van optreden) en het effect van dit risico (bandbreedte en zwaartepunt) op de grondexploitatie. Een risico laat zich omschrijven als afwijking op het verwachte (meest realistische) scenario. Een risico kan dus zowel negatief als positief zijn. Positieve risico’s worden ook wel als kans gezien. Hoe groter de afwijking is ten opzichte van de geactualiseerde (meest realistische) grondexploitaties, hoe groter het risicoprofiel is. Dat betekent dat ook bij positieve grondexploitaties sprake kan zijn van een hoog risicoprofiel, bijvoorbeeld als de opbrengsten mogelijk veel lager uitvallen dan waar bij het meest realistische scenario van uit is gegaan.
11 Resultaat risico-analyse Het totale resultaat op de grondexploitaties binnen de gemeente Wijk bij Duurstede bedraagt circa € 6.107.000 positief (Netto Contante Waarde). Hierbij zijn de getroffen verliesvoorzieningen voor de projecten Oranjehof en Middelweg Oost, maar ook de winstneming voor Langshaven Broekweg meegerekend. Per grondexploitatie is een Monte Carlo simulatie uitgevoerd, uitgaande van een ondergrens van het resultaat met 90%
196
waarschijnlijkheid. Op basis daarvan bedraagt de ondergrens van het positieve resultaat op alle grondexploitaties samen met 90% waarschijnlijkheid circa € 3.836.257. In tabel 4.1 is een overzicht weergegeven. Dit betekent een risicoprofiel van circa € 2.270.885. In de tabel is het minimale exploitatieresultaat weergegeven bij een zekerheid van 90 %. Dat wil zeggen dat er met 90 % zekerheid kan worden gesteld dat de resultaten van de grondexploitaties niet lager zullen uitvallen dan met de Monte Carlo risicoanalyse is berekend. In dat geval is slechts 10 % kans dat het resultaat slechter wordt.
In de tabel is het minimale exploitatieresultaat weergegeven bij een zekerheid van 90 %. Dat wil zeggen dat er met 90 % zekerheid kan worden gesteld dat de resultaten van de grondexploitaties niet lager zullen uitvallen dan met de Monte Carlo risicoanalyse is berekend. In dat geval is slechts 10 % kans dat het resultaat slechter wordt. Uitgaande van de 90 % waarschijnlijkheid ontstaat voor drie projecten een negatief saldo. Dit betreft de projecten De Engk, Oranjehof en Middelweg Oost. In alle andere grondexploitaties blijft het resultaat positief. Dat betekent dat voor die grondexploitaties de risico’s binnen de
197
grondexploitatie zelf kunnen worden opgevangen. Ervan uitgaande dat deze winsten niet reeds zijn ingezet ter dekking van andere uitgaven dan wel aanvullen van reserves, is voor deze projecten derhalve geen aanvullende reservering nodig in de vorm van weerstandscapaciteit. Voor het geval de risico’s zich voordoen in De Engk, Oranjehof en Middelweg Oost is hiervoor in totaal een weerstandscapaciteit nodig van € 1.679.000. Daarmee kan met 90 % zekerheid het risico op de grondexploitatie worden opgevangen. Ten opzichte van het geconsolideerde exploitatieresultaat is het benodigde weerstandsvermogen gelijk aan ongeveer 27,8 %. Wanneer de benodigde weerstandscapaciteit van 2014 met 2015 wordt vergeleken, dan is het risicoprofiel toegenomen. Bij 90 % zekerheid is de weerstandscapaciteit met € 0,75 toegenomen van € 0,93 miljoen naar € 1,68 miljoen.
12
Conclusie
Het totale grondexploitatieresultaat bedraagt € 6.107.000. Het geconsolideerde exploitatieresultaat dat uit de Monte Carlo analyse naar voren komt, is positief. De positieve uitkomst van het exploitatieresultaat wil echter niet zeggen dat op elk moment voldoende financiële middelen voorhanden zijn. Hiervoor wordt een integrale cashflowanalyse uitgevoerd.
13
Aanbevelingen vanuit de risicoanalyse
Risicomanagement Om nog meer grip te houden op de risico’s in projecten adviseert PAS B.V. om bij een risico-analyse een brede vertegenwoordiging van betrokken personen te betrekken. Op deze manier is de kans kleiner dat bepaalde risico’s over het hoofd worden gezien. In de praktijk gebeurt dit al: tijdens iedere fase van een project wordt een risicoanalyse uitgevoerd, waarbij informatie wordt gevraagd aan leden van de projectgroep. Ook worden binnen alle projecten beheersmaatregelen geformuleerd om de invloed van risico’s zoveel mogelijk te minimaliseren. Financiële sturing op grote projecten De gemeente kan de macro-economische ontwikkelingen en de weerslag die dit heeft op onze woningmarkt niet of nauwelijks sturen. De gemeente kan wel sturen op het toevoegen van aantallen en type woningen op de lokale woningmarkt en op het tijdstip wanneer woningen aan de woningvoorraad worden toegevoegd. Hiervoor gebruikt de gemeente het instrument van het woningbouwprogramma. Op die manier wordt voorkomen dat in een voorzichtig aantrekkende woningmarkt woningbouwprojecten met elkaar gaan concurreren. De gemeente houdt grip op de grondexploitaties door deze elk half jaar te actualiseren. Op die manier is er maximaal inzicht in kosten en opbrengsten en is het mogelijk om hierin steeds te verfijnen en te detailleren.
198
De sturing die de gemeente kan uitoefenen, is niet voor alle projecten even groot. Voor de projecten Beatrixschool, Brandweergarage Cothen, De Geer II, Stookerterrein en Uem en Wennekes is het grootste deel aan kosten reeds gemaakt. Veelal zijn prijsafspraken met ontwikkelende partijen gemaakt en is het nu afwachten totdat er woningen worden verkocht en grondopbrengsten kunnen worden gerealiseerd. De genoemde projecten hebben ook niet direct het hoogste risicoprofiel. De sturing zal daarom met name moeten liggen bij het project met het hoogste risicoprofiel, zoals Oranjehof, De Engk en Middelweg Oost. Dat gebeurt door halfjaarlijks deze grondexploitaties te actualiseren.
199
§ 2.7 Treasury en financiering Inleiding De treasuryfunctie gaat over de bewaking van de geldstromen en de liquiditeitspositie van de gemeente. Hierbij valt te denken aan de financiering van het beleid (met eigen middelen of geleende gelden) en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. Ook hoort het dagelijks betalingsverkeer tot de treasuryfunctie. Treasury heeft als doel om een optimaal resultaat te bereiken tussen rentelasten en rentebaten, met inachtneming van de risico’s. De uitvoering van treasury wordt wettelijk geregeld in de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) en de Regeling Uitzettingen Decentrale Overheden (Ruddo). Het beleid voor de treasuryfunctie van de gemeente Wijk bij Duurstede is vastgelegd in het treasurystatuut uit 2010. De belangrijkste punten uit dit statuut, naast de voorschriften op grond van de Wet FIDO zijn: - Gelden worden alleen uitgezet bij banken met een kredietwaardigheid van minimaal de zogenaamde double A-rating. Naast de financiële instelling moet ook het land waar de instelling is gevestigd een double A-rating hebben bij het uitzetten van middelen; dit geldt zowel voor korte als langlopende financiële instrumenten. - De rating moet door minimaal 2 van de 3 gerenommeerde ratingbureaus afgegeven zijn. - Voor contracten met een looptijd langer dan een jaar, aangegaan met een kredietrating vanaf AA, wordt een ratingclausule opgenomen. - Het aantrekken van langlopende leningen doen wij door offertes aan te vragen bij tenminste 3 financiële instellingen. - De kasgeldlimiet (8,5% van de jaarbegroting) wordt niet overschreden. - De renterisiconorm (20% van de jaarbegroting) wordt niet overschreden.
Algemene ontwikkelingen en rentebeleid De Wet HOF (Wet Houdbaarheid Overheidsfinanciën) Op 11 december 2013 is de Wet HOF (Wet Houdbaarheid Overheidsfinanciën) officieel gepubliceerd. In die wet zijn de Europese normen verankerd voor de hoogte van de overheidsschuld en de jaarlijkse groei van de overheidsschuld. Die normen raken ook gemeenten, omdat de gemeenteschulden en financieringstekorten van gemeenten meetellen in de overheidsschuld van Nederland. Alle gemeenten samen krijgen een plafond voor het totale EMU-tekort van gemeenten in een jaar. Dat plafond wordt volgens de wet na bestuurlijk overleg voor een bepaalde periode overeengekomen. Voor 2014 bedraagt het plafond voor de gezamenlijke gemeenten 0,32% van het bruto binnenlands product. Met het plafond wordt de groei van de netto schuld (volgens de definitie voor het EMU-saldo) van de gezamenlijke gemeenten in een jaar beperkt.
200
Schatkistbankieren Schatkistbankieren verplicht decentrale overheden om spaargeld te stallen bij het rijk. Deze verplichting wordt verankerd in de wet Fido. Het wetsvoorstel Verplicht schatkistbankieren is op 13 december 2013 in het Staatsblad gepubliceerd. Tegelijkertijd met de wet is een ministeriële regeling van kracht geworden. Onderdeel van die regeling is de rekening-courantovereenkomst, die iedere decentrale overheid krijgt met de Staat der Nederlanden. Het wetsvoorstel verplicht alle decentrale overheden om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Het woord ‘overtollig’ verwijst naar alle middelen die decentrale overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. Het is toegestaan om een relatief klein bedrag aan overtollige middelen buiten de schatkist te houden. De hoogte van het drempelbedrag is afhankelijk van de begrotingsomvang, namelijk 0,75% daarvan met een minimum van € 0,25 miljoen een maximum van € 2,5 miljoen. Het drempelbedrag voor Wijk bij Duurstede bedraagt € 0,3 miljoen. Een decentrale overheid behoudt, op basis van de wet Fido, de mogelijkheid om leningen te verstrekken en uitzettingen te verrichten uit hoofde van de publieke taak. Deelname aan schatkistbankieren verandert daar niets aan. De rentevergoeding voor schatkistbankieren is de daggeldrente (EONIA) over het dagelijkse RC-saldo en op deposito’s is de rente afhankelijk van de looptijd. De hoogte van die rente is gelijk aan de rente waartegen de Nederlandse staat zichzelf financiert op de geld- en kapitaalmarkten (de zogenaamde inleenrente). In 2014 heeft Wijk bij Duurstede in de periode van september tot en met half december een bedrag van € 1,8 miljoen oplopend tot € 2,99 miljoen ‘overtollige’ middelen gestald op de schatkistbankierenrekening. Zoals uit het overzicht Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren in de jaarrekening blijkt, hebben we in de laatste twee kwartalen echter het drempelbedrag overschreden. In 2015 moet hier strakker op gestuurd worden. Rente Er wordt geen fictieve rente toegekend aan het vermogen en ook geen bespaarde rente. Wel wordt er bespaarde rente ten gunste van de exploitatie gebracht. Voor de berekening van de kapitaallasten is een rentepercentage van 4% (was 4,5%) gehanteerd conform de Kadernota 2014. De rente voor kortlopende kasgeldleningen met een looptijd van 1 maand bedroeg in 2014 gemiddeld 0,29% (in 2013 0,11%; in 2012 0,99%). In maart hebben we wederom een kasgeldlening van 1 jaar (valt niet onder de kasgeldlimiet) verlengd met 1 jaar tegen een rentepercentage van 0,52% (in 2013 0,55%; in 2012 1,30%). Leningenportefeuille De opgenomen leningen hebben per 31 december 2014 een nominale waarde van € 27,98 miljoen met een met vaste rentepercentages variërend van 0,55% tot 5,85%. Zoals in het overzicht vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer in de jaarrekening te zien is, is
201
€ 3,2 miljoen bestemd voor de Woningbouwstichting Volksbelang. De lasten van deze leningen worden doorberekend aan Volksbelang. In 2014 is er een nieuwe (40-jarige) lening van € 3,7 miljoen tegen een rente van 3,91% afgesloten ten behoeve van de sporthal Mariënhoeve. Daarnaast is er een 1-jarige lening afgesloten van € 6 miljoen tegen een rente van 0,52% (en ook één voor hetzelfde bedrag afgelost). De rentelasten van de nieuwe leningen vielen lager uit dan begroot (ruim € 136.000). (Bedragen x € 1.000) Tabel 1 Stand langlopende leningen Stand van de leningen per 1 januari 2014 Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Stand per 31 december 2014
Begroot 2014
Rekening 2014
29.802
29.802
7.000
9.710
-11.530
-11.530
25.271
27.981
Kasgeldlimiet en renterisico In 2014 is Wijk bij Duurstede onder de kasgeldlimiet gebleven. De renterisiconorm is overschreden zoals uit tabel 3 blijkt. Zoals we uw raad met een memo in juni 2014 geïnformeerd hebben, is dit gemeld bij de provincie. Hier waren geen consequenties aan verbonden, omdat we alleen een meldingsplicht hebben. Kortlopende financiering: kasgeldlimiet De kasgeldlimiet stelt een limiet aan het renterisico op korte termijn financiering. Met name voor kortlopende financiering kan het renterisico groot zijn. Wijzigingen in de korte rente hebben direct invloed op de rentelasten. Wij mogen in totaal niet meer dan 8,5% van de begrotingsomvang (totale lasten) aan leningen van korter dan 1 jaar hebben. Hieronder vallen dus de rekening courant bij de BNG (rood staan) en de aangetrokken kasgeldleningen. Dit maximum is wettelijk vastgelegd in de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden. In tabel 2 is de toegestane kasgeldlimiet berekend. Hieruit blijkt dat wij in 2014 maximaal € 3,6 miljoen aan kortlopende leningen mochten aantrekken. We zijn daaronder gebleven. Toelichting bij de tabel: De definitie voor vlottende schuld is: schulden met een rentetypische looptijd van minder dan één jaar, met uitzondering van crediteuren.
202
De definitie voor vlottende middelen is: vorderingen met rentetypische looptijd van minder dan één jaar, met uitzondering van voorraden en debiteuren. (Bedragen x € 1.000) Rekening 2014 Tabel 2. Berekening kasgeldlimiet 2014 Begroot 2014 Omvang begroting/rekening per 31 december
40.428
42.242
Toegestane kasgeldlimiet in percentage van de begrotingsomvang
8,5%
8,5%
a.
Toegestane kasgeldlimiet in geld
3.436
3.591
b.
Vlottende schulden
3.804
6.855
c.
Vlottende middelen
3.490
3.285
d.
Totaal vlottende schuld ( b -/- c)
314
3.570
-3.122
-21
Toets aan kasgeldlimiet (d -/- a )
203
Langlopende financiering: renterisicoberekening De renterisiconorm stelt een limiet aan het renterisico voor de lange termijnfinanciering. Het renterisico op de vaste schuld moet minder zijn dan 20% van de omvang van de jaarbegroting. Dit wil zeggen dat het niet toegestaan is om in één jaar een groot deel (meer dan 20%) van de af te lossen leningen opnieuw te financieren. Het doel hiervan is om spreiding in de rentetypische looptijden in de leningenportefeuille te krijgen, waardoor veranderingen in de rente vertraagd doorwerken in de rentelasten. In 2014 hebben we niet voldaan aan de renterisiconorm. Conform onze meldingsplicht hebben we dit gemeld bij de provincie en uw raad erover geïnformeerd.
Tabel 3. Berekening renterisico
(Bedragen x € 1.000) Begroot 2014
1a Renteherziening op vaste schuld o/g 1b 2 3a 3b 4 5 6 7 8 9 10
Renteherziening op uitgezette lange leningen Netto renteherziening (1a -/- 1b) Nieuw aangetrokken vaste schuld Nieuw verstrekte lange leningen Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a -/-3b) Betaalde aflossingen Herfinanciering (laagste van 4 en 5) Renterisico op vaste schuld (2 + 6) Begrotingstotaal Vastgesteld percentage Renterisiconorm (9 * 8) Toets renterisico-norm (10) Renterisico op vaste schuld (7) 11 Ruimte (10 -/- 7)
0
Rekening 2014 430
0 0 7.000 0 7.000 11.530 7.000 7.000 40.428 20% 8.086 8.086 7.000 1.086
0 430 9.710 0 9.710 11.530 9.710 10.140 42.242 20% 8.448 8.448 10.140 -1.692
204
Liquiditeitspositie Hieronder geven we een aantal kengetallen weer, zoals de solvabiliteit en liquiditeit (current en quick). De kengetallen zijn berekend op basis van de balanscijfers.
Kengetal Solvabiliteit Liquiditeit (current) Liquiditeit (quick)
2014 23% 1,33 0,49
2013 21% 1,48 0,54
2012 20% 1,25 0,63
2011 22% 0,86 0,46
2010 27% 0,59 0,36
De solvabiliteit geeft de mate aan waarin we aan de langlopende verplichtingen kunnen blijven voldoen. De solvabiliteitsratio (eigen vermogen/ totaal vermogen) bedraagt ultimo 2014 23%. Bij bedrijven ligt een gezonde solvabiliteitsratio tussen de 20 – 25%; bij gemeenten ligt de ratio vaak boven de 50%. Dit komt met name door de bestemmingsreserves en financieringsfunctie van het eigen vermogen. De solvabiliteitsratio van onze gemeente ligt beneden dit gemiddelde. Maar er is echter wel een stijgende lijn ten zien. De liquiditeit is bepaald aan de hand van twee ratio’s, namelijk de current ratio (vlottende activa/vlottende passiva) en de quick ratio (gelijk aan de current, maar zonder bij de vlottende activa de voorraden grondexploitaties mee te nemen). Met beide ratio’s wordt een beeld verkregen van het vermogen om te voldoen aan de kortlopende verplichtingen. De current ratio is gezond als deze boven de 2 ligt. Ten opzichte van 2013 is deze gezakt. Op de één na laatste dag van het jaar hebben we een kasgeldlening van € 2,5 miljoen op moeten nemen om aan onze verplichtingen te voldoen. Zonder deze kasgeldlening bedroeg de ratio 1,79. De quick ratio is exclusief de grondexploitaties, omdat deze niet eenvoudig te gelde te maken zijn. Evenals bij de current ratio is deze te laag en gezakt ten opzichte van 2013.
205
§ 2.8
Lokale heffingen
Inleiding Het overzicht lokale heffingen heeft betrekking op de gemeentelijke belastingen en op de heffingen. De belastingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente. De lokale lasten zijn een integraal onderdeel van het gemeentelijk beleid. Een overzicht van de lokale heffingen is daarom van belang voor de raad. De uitgangspunten van het beleid, de tarieven, de kostendekkendheid, kwijtschelding zijn de centrale onderwerpen van dit onderdeel. Uitgangspunten tariefbeleid Op 10 december 2013 zijn de volgende besluiten over de belastingtarieven genomen: Onroerende zaakbelastingen De OZB-tarieven 2014 zijn t.o.v. 2013 gecorrigeerd aan de hand van de WOZ-waardeontwikkeling in Wijk bij Duurstede en daarnaast verhoogd met 2.6% inflatiecorrectie. Afvalstoffenheffing Het tarief voor de afvalstoffenheffing 2014 is t.o.v. 2013 gelijk gebleven. Tevens is geen inflatiecorrectie toegepast. Het tarief voor 2014 is vastgesteld op € 212,26 en wordt daarmee geacht kostendekkend te zijn. Rioolheffing Het tarief voor de rioolrechten 2014 is nog vastgesteld op basis van de uitgangspunten van het GRP III, zodat deze t.o.v. 2013 zijn verhoogd met 5% en tevens met 2.6% inflatiecorrectie. Het tarief werd aldus vastgesteld op € 204,85. Toeristenbelasting Het tarief voor toeristenbelasting 2014 is t.o.v. 2013 ongewijzigd vastgesteld zonder toepassing van de inflatiecorrectie. Het tarief is vastgesteld op € 1,20 per persoon per overnachting.
206
Hondenbelasting Het tarief voor de hondenbelasting 2014 werd t.o.v. 2013 verhoogd met 2,6 % inflatiecorrectie. Het tarief werd vastgesteld op € 61,56 voor de eerste hond, € 100,32 voor de tweede en volgende hond en € 269,15 voor kennels. Leges en precario De tarieven voor leges en precario 2014 zijn verhoogd met 2.6 % inflatiecorrectie. Op onderdelen zijn tevens enkele leges gewijzigd c.q. geactualiseerd. Overzicht voornaamste belastingtarieven en opbrengsten De geraamde en gerealiseerde opbrengsten van de belangrijkste belastingen en heffingen over 2014 alsmede de tarieven zijn: 2014 Onroerende zaakbelastingen woningen: - eigenaren niet-woningen: - eigenaren - gebruikers
Opbrengst begroot
Gerealiseerde opbrengst
Tarief 2014
Tarief 2013
€
3.197.664 €
3.208.882 %
0,1290 %
0,1183
€ €
500.000 € 320.708 €
456.472 % 288.341 %
0,1734 % 0,1335 %
0,1578 0,1223
Totaal Toeristenbelasting (aanslagen verzonden in januari 2015) * Hondenbelasting (eerste hond)
€ €
4.018.372 € 19.840 €
€
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten Rioolheffing
1,20 €
1,20
114.903 €
3.953.695 35.866 € * 113.740 €
61,55 €
60,00
€
2.009.474 €
1.982.162 €
212,26 €
212,26
€
2.095.718 €
2.076.781 €
204,85 €
190,15
*De opbrengsten toeristenbelasting worden daadwerkelijk pas in 2015 ontvangen omdat de aanslagen eerst in januari 2015 worden verzonden; voor toeristenbelasting 2014 is in totaal €35.866 aan aanslagen opgelegd, waarbij nog geen rekening is gehouden met correcties na bezwaarschriften!!.
207
* In december 2012 is door de raad besloten in te stemmen met het uniforme kwijtscheldingsbeleid van BSR. Het kwijtscheldingsbeleid in hoofdlijnen: 1. Kosten van bestaan Bij het beoordelen van kwijtscheldingsverzoeken worden de kosten van bestaan, evenals in voorgaande jaren, gesteld op 100% van de normuitkering als bedoeld in artikel 16 van de Uitvoeringsregeling invorderingswet 1990. 2. Verruiming kwijtscheldingsnormen voor 65 plussers Bij het beoordelen van kwijtscheldingsverzoeken betreffende rijksbelastingen wordt ten aanzien van 65-plussers uitgegaan van de geldende bijstandsnormen. 3. Kwijtschelding voor ondernemers Ondernemers kunnen geen kwijtschelding krijgen van rijksbelastingen. Met betrekking tot belastingen, geheven door lagere verheden, bestaat sinds 1 april 2011 de mogelijkheid om ook kwijtschelding voor ondernemers mogelijk te maken, mits het verzoek om kwijtschelding betrekking heeft op belastingheffing in de privésfeer. 4. Kosten van kinderopvang Kosten van kinderopvang worden bij de behandeling van kwijtscheldingsverzoeken betreffende rijksbelastingen niet aangemerkt als uitgaven. Per 1 januari 2012 geldt voor alleenstaande ouders dat aanvullende heffingskortingen bij de berekening van het inkomen niet langer buiten beschouwing worden gelaten Daar staat tegenover dat het voor lokale overheden per 1 januari 2012 mogelijk is om de kosten van kinderopvang aan te merken als uitgave.
208
3. Jaarrekening
209
§ 3.1 Waarderingsgrondslagen jaarrekening Waarderingsgrondslagen De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft. Dit besluit is met ingang van 1 januari 2004 in werking getreden. Algemene grondslagen De waardering van de activa en de passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten (verkrijgings- of vervaardigingsprijs), tenzij bij de desbetreffende balanspost anders is vermeld. Verderop worden de activa en passiva nader toegelicht. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Stelselwijziging Conform de notitie Riolering worden de rioolinvesteringen op grond van artikel 35 lid 1 onder de “investeringen met economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven” in de balans opgenomen en overgeboekt van “investeringen in economisch nut”. Ook het verloopoverzicht van de activa (artikel 52 lid 2) is hierop aangepast. Dit geldt ook voor al geactiveerde rioolinvesteringen. Waarderingsgrondslagen vaste activa De uitgangspunten voor het activabeleid uit de in 2014 vastgestelde nota ‘Activa’ zijn gehanteerd. De immateriële - en materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijging- of vervaardigingprijs, in voorkomende gevallen verminderd met ontvangen subsidies of andere bijdragen van derden. De financiële vaste activa zijn deels opgenomen tegen verkrijgingwaarde en deels tegen de nominale waarde. Afschrijvingen Activa met een aanschafwaarde lager dan € 10.000 worden in het jaar van aanschaf direct ten laste van de rekening van baten en lasten gebracht. De vaste activa worden afgeschreven volgens de (verwachte) economische levensduur. Afschrijving van de activa vindt plaats op lineaire basis vanaf het jaar van investeren en met inachtneming van de verwachte gebruiks- of nuttigheidsduur. De kapitaallasten van activa, waar inkomsten tegenover staan (bijvoorbeeld huuropbrengsten), worden afgeschreven op annuïteitenbasis. Op basis van de voorschriften BBV en conform de beheersverordening ex artikel 212 Gemeentewet is een nota ‘Activa’ opgesteld en door de raad vastgesteld in februari 2014.
210
Rente Er wordt een marktconforme rente toegerekend, jaarlijks vast te leggen in de uitgangspunten voor de op te stellen begroting (uitgangspunt 13 nota activa en afschrijvingen 2014). Met de kadernota 2014 is de rekenrente op 4% vastgesteld als uitgangspunt voor de begroting 2014. De rente wordt als inkomst verantwoord op de kostenplaats kapitaallasten. De werkelijk betaalde rente over korte en lange termijn leningen wordt hierop in mindering gebracht. Het saldo wordt overgeboekt naar de exploitatie op de grootboekrekening saldo financieringsfunctie. Voorraden De grond- en hulpstoffen en de niet in exploitatie genomen bouwgronden worden tegen verkrijgingsprijs gewaardeerd; de bouwgronden in exploitatie worden gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs. De opbrengst van verkochte bouwgronden wordt in mindering gebracht op de verkrijging- dan wel vervaardigingprijs. Indien de marktwaarde onder de boekwaarde ligt, worden de voorraden tegen marktwaarde gewaardeerd. Winstneming vindt plaats op basis van een jaarlijks op te stellen prognose van het resultaat van een grondcomplex, nadat de grondverkopen zijn gerealiseerd. Bij eventuele voorgecalculeerde verliezen worden hiervoor voorzieningen gevormd. Aan de grondexploitaties wordt rente toegerekend, voor zover verwacht wordt dat zij daadwerkelijk in exploitatie genomen gaan worden. Vorderingen De vorderingen zijn opgenomen tegen de nominale waarde, onder aftrek van een eventuele voorziening voor mogelijke oninbaarheid. Indien vorderingen dubieus zijn te achten, dan wordt dit vermeld in de toelichting bij de betreffende post. Reserves Reserves worden gevormd conform door de raad genomen besluiten. Dit geldt eveneens voor de onttrekkingen. Belangrijke afwijkingen zijn vermeld in de toelichting op de balans; dit zal met name van toepassing zijn op de bestemmingsreserves Wmo en Grondbeleid. Bestemmingsreserves zijn de voor een specifiek doel afgezonderde bestanddelen van het eigen vermogen. Het instellen van en beschikken over reserves is onderhevig aan de richtlijnen die zijn opgenomen in de nota ‘Reserves en voorzieningen’, die door de raad is vastgesteld op 29 juni 2004 en de nota’s ‘actualisatie reserves en voorzieningen’. De laatste actualisatie nota reserves en voorzieningen is in december 2012 vastgesteld. Conform deze nota voegen wij geen rente toe aan de reserves. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd met een bepaald doel en zijn te onderscheiden in voorzieningen verplichtingen, verliezen en risico’s, voorzieningen egalisatie onderhoud en voorzieningen gebouwenbeheerplan. Er is een min of meer (on)zekere verplichting die te zijner tijd een schuld kan worden. Ook de voorzieningen vallen onder de richtlijnen van de nota ‘Reserves en voorzieningen’, zie ook hiervoor bij Reserves. Er mag geen rente toegevoegd worden aan voorzieningen (artikel 45 BBV).
211
Overlopende passiva Onder de overlopende passiva worden verplichtingen opgenomen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Tevens worden hieronder de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren of de overige vooruit ontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen. De overlopende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarden. Overige activa en passiva De overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarden.
212
§ 3.2 Het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening Raming begrotingsjaar voor wijziging Omschrijving programma Lasten Baten Saldo 1. Woonomgeving 13.431 7.983 -5.448 2. Toerisme en vrij tijd 2.623 444 -2.179 3. Ondernemen, werk en soc. zekerh. 6.826 4.945 -1.881 4. Veiligheid 2.059 0 -2.059 5. Verkeer en bereikbaarheid 1.243 1.107 -136 6. Zorg, welzijn en onderwijs 8.859 1.111 -7.748 7. Dienstverlening en belastingen 4.749 856 -3.893 Subtotaal programma’s 39.790 16.446 -23.344 Omschrijving algemene dekkingsmiddelen: Gemeentefonds Algemene Uitkering 17.862 17.862 Lokale belastingen: OZB 3.946 3.946 Hondenbelasting 116 116 Precariobelasting 112 112 Toeristenbelasting 20 20 Overige 3 3 Lasten invordering 432 -432 Financieringsfunctie 1.479 1.479 Deelnemingen en beleggingen 90 90 Onvoorzien 64 -64 Subtotaal alg. dekkingsmiddelen 496 23.628 23.132 Gerealiseerd totaal saldo baten en 40.286 40.074 lasten
Mutaties reserves Geraliseerde resultaat
224 468 40.510 40.542
(Bedragen x € 1.000)
Raming begrotingsjaar ná wijziging Lasten Baten Saldo 13.611 8.185 -5.426 2.734 444 -2.290 7.517 5.870 -1.647 2.034 0 -2.034 221 134 -87 8.894 1.012 -7.882 5.522 671 -4.851 40.533 16.316 -24.217
Realisatie begrotingsjaar Lasten Baten Saldo 14.742 9.122 -5.620 2.613 439 -2.174 7.637 6.613 -1.024 2.010 0 -2.010 130 133 3 8.387 1.096 -7.291 5.199 770 -4.429 40.718 18.173 -22.545
Lasten 1.131 -121 120 -24 -91 -507 -323 186
Baten 937 -5 743 0 -1 84 99 1.857
Saldo -194 116 623 24 90 591 422 1.672
18.045 18.045
18.404 18.404
0
359
0 0 0 0 46 0 0 -12 35
-64 -1 0 16 -1 0 -188 14 0 135
359 0 -64 -1 0 16 -1 -46 -188 14 12 101
4.018 115 12 20 3
4.018 115 12 20 3 458 -458 1.479 1.479 90 90 12 -12 470 23.782 23.313
3.954 114 12 36 2 504 -504 1.291 1.291 104 104 0 0 504 23.917 23.413
Begrotingsafwijkingen
3.954 114 12 36 2
-212
41.002 40.098
-904
41.222 42.090
868
220
1.992
1.772
244 32
371 1.332 41.373 41.430
961 57
1.320 1.722 42.542 43.812
402 1.270
949 1.169
390 2.382
-559 1.213
Voor de toelichting op de afwijkingen verwijzen wij u naar de programmaverantwoording. Er zijn 3 aanwendingen geweest van de post Onvoorzien: € 15.000 St. Jozefschoolterrein, € 14.000 asbestonderzoek, € 23.500 verborgen gebreken politiebureau. Totaal € 52.500. Dit is functioneel geboekt.
213
Staat van incidentele baten en lasten Functies Programma 1 210.3 Gladheidsbestrijding 240.1 Watergangen 822.3 Handhaving 823.1 Leges BWT 830.1 Grondexploitatie Programma 3 310.1 Gemeentelijke eigendommen 310.1 Gemeentelijke eigendommen 610.1 Inkomen 830.1 Grondexploitatie bedrijven Programma 6 421.1 Onderwijshuisvesting 421.1 Onderwijshuisvesting 421.1 Onderwijshuisvesting 715.1 Jeugdgezondheidszorg Programma 7 003.1 Burgerzaken 921.1 Algemene uitkering 940.2 Regionale samenwerking belastingen
KPL 980.1 980.1 980.1 980.1
Afboeken boekwaarden Mutatie reserve Mutatie reserve Mutatie reserve Mutaties reserve N = Nadeel / V = Voordeel
Lasten Baten Bedragen x € 1.000 -28 19
500 99 89
26 44 10
140 515
V N 25 V 46 V N N 1.009 V N 426 V N N N 12 V
Toelichting
Aankoop strooizout eenmalig lager dan een gemiddeld jaar. Investeringen watergangen Uitoefenen van bestuursdwang Extra inkomsten leges bouwvergunningen Verliesneming Eenmalige kosten tbv verkoop gemeentelijke vastgoed. Opbrengsten verkoop gemeentelijke vastgoed Extra kosten gebundelde uitkering, ivm grote toestroom Winstneming Kosten noodlokalen de Wegwijzer Extra exploitatielasten Extra kosten door schade vandalisme Bijdrage schoolmaatschappelijkwerk 2013
24 V Extra inkomsten reisdocumenten, ivm ingaan nieuwe geldigheid van 10 jaar 128 V Invoeringsgelden decentralisaties -65 N Een deel van de aanslagen ozb zijn niet opgelegd door de BSR. Dit geldt voornamelijk voor de ozb niet woningen. Dit onstaat doordat objecten nog niet gereedgemeld zijn en/of nog niet gewaardeerd zijn. De opbrengsten die hieruit zullen voortvloeien komen ten gunste van 2015. N Afwaardering verkochte pand N Storting in egalisatiereserve Wmo 7 V Ontrekking BR Monumenten 125 V Ontrekking BR AWBZ voor invoering decentralisaties 19 V Onttrekking BR watergangen
214
WNT-verantwoording Gemeente Wijk bij Duurstede Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis van de volgende op gemeente Wijk bij Duurstede van toepassing zijnde regelgeving: het algemene WNT Maximum. Het bezoldigingsmaximum in 2014 voor gemeente Wijk bij Duurstede is € 230.474 Het weergegeven toepasselijke WNT-maximum per persoon of functie is berekend naar rato van de omvang (en voor topfunctionarissen tevens de duur) van het dienstverband, waarbij voor de berekening de omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan 1,0 fte. Uitzondering hierop is het WNT-maximum voor de leden van [Raad van Toezicht / Raad van Commissarissen]; dit bedraagt voor de voorzitter 7,5% en voor de overige leden 5% van het bezoldigingsmaximum. Bij de samenstelling van de hier opgenomen verantwoording uit hoofde van de WNT zijn de Beleidsregels toepassing WNT d.d. 27 februari 2014, inclusief de wijziging van 12 maart 2014, van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als uitgangspunt gehanteerd. De gemeente herkent de door de Minister van BZK in zijn kamerbrief d.d. 27 februari 2014 onderkende uitvoeringsproblemen met betrekking tot externe niet-topfunctionarissen. In lijn met paragraaf 6 van de (gewijzigde) Beleidsregels toepassing WNT legt de gemeente geen verantwoording af over externe niet-topfunctionarissen. Uit onderzoek naar de jaarinkomens 2014 blijkt dat geen van de medewerkers bij de gemeente Wijk bij Duurstede de maximale bezoldigingsnormen overschrijdt.
215
Leidinggevende topfunctionarissen¹
2014 bedragen x € 1
W. van de Werken
J. Louisa
Functie(s)
Gemeentesecretaris
Gemeentesecretaris
Griffier
16 juni - 31/12
1/1 – 16 juni
1/1 - 31/12
Duur dienstverband in 2014
M. van Esterik
Omvang dienstverband (in fte)
1,0
1,0
0,889
Gewezen topfunctionaris?²
nee
nee
nee
(Fictieve) dienstbetrekking?³
nee
nee
nee
nee
nee
nee
Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam? Bezoldiging Beloning
45.479
43.097
62.022
Belastbare onkostenvergoedingen
0,00
79
0,00
Beloningen betaalbaar op termijn
6.794
6.366
9.826
52.273
48.542
71.848
230.474 x 194/360= 124.199
230.474x 166/360=106.274
230.474
1)
2)
3)
Totaal bezoldiging 4
Toepasselijk WNT-maximum
Motivering indien overschrijding: zie
¹ Deze tabel is bedoeld voor de topfunctionarissen (en gewezen topfunctionarissen) met executieve taken, d.w.z. de leden van het hoogste uitvoerende orgaan en de daaraan ondergeschikte(n), en degene(n) belast met de dagelijkse leiding van de gehele rechtspersoon. ² Van een gewezen topfunctionaris is sprake indien de functionaris in het verleden - maar na 1 januari 2013 - een functie als topfunctionaris heeft bekleed, en bij beëindiging van deze functievervulling bij dezelfde instelling of rechtspersoon een functie als niet-topfunctionaris is gaan vervullen. Gedurende deze periode van functievervulling in de andere functie kwalificeert de functionaris als ‘gewezen topfunctionaris’. ³ Indien ‘ja’: afzonderlijke looncomponenten verplicht vermelden; indien ‘nee’: alleen totaal honorarium (excl. BTW) vermelden bij Totaal bezoldiging (het gaat om een extern ingehuurde functionaris) 4 y=(x ∙ a ∙ b)/365 waarbij: x = voor instelling geldend WNT-bezoldigingsmaximum, a = deeltijdfactor (maximaal 1,0 fte) en b = functieduur in kalenderdagen
216
2013 bedragen x € 1
J. Louisa
M. van Esterik
Gemeentesecretaris
Griffier
1/1 – 31/12
1/1 - 31/12
Omvang dienstverband (in fte)
1,0
0,89
Gewezen topfunctionaris?²
nee
nee
(Fictieve) dienstbetrekking?³
nee
nee
nee
nee
Functie(s) Duur dienstverband in 2014
Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam? Bezoldiging Beloning
84.531
59.992
Belastbare onkostenvergoedingen
84
0,00
Beloningen betaalbaar op termijn
11.944
8.149
Totaal bezoldiging
96.559
68.141
228.599
228.599
1)
2)
4
Toepasselijk WNT-maximum
Motivering indien overschrijding: zie
Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen die in 2014 een bezoldiging boven het toepasselijke WNTmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2014 geen ontslaguitkeringen aan overige functionarissen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.
217
§ 3.3 Bestemming rekeningresultaat Inleiding Bij de vaststelling van het rekeningresultaat wordt onderscheid gemaakt in het gerealiseerd saldo van baten en lasten en het gerealiseerde resultaat (inclusief mutaties op de reserves). Dit systeem is ingevoerd bij het Besluit Begroting & Verantwoording (BBV) in 2004 met de bedoeling dat de gemeenteraad nadrukkelijk dient te besluiten over toevoegingen en onttrekkingen aan reserves. Het systeem werkt als volgt: 1. Eerst wordt een ‘gerealiseerd saldo van baten en lasten’ berekend, dit zijn de baten 2014 min de lasten 2014. De reservemutaties worden buiten beschouwing gelaten; 2. Dan wordt het saldo van de reservemutaties ten gunste/ten laste van het gerealiseerd saldo van baten en lasten gebracht; 3. Hieruit volgt dan het ‘gerealiseerde resultaat’; 4. Tenslotte worden ‘voorstellen voor overheveling van budgetten van 2014 naar 2015’ gedaan en in mindering gebracht op het gerealiseerde resultaat, waaruit het ‘gerealiseerde resultaat inclusief voorstellen’ volgt. Dit saldo kan vervolgens worden vergeleken met het resultaat dat is gepresenteerd in de Najaarsnota 2014, die op 11 november 2014 is vastgesteld. Gerealiseerd resultaat (inclusief voorstellen) Gerealiseerd saldo van baten en lasten Mutaties reserves Gerealiseerd resultaat Budgetoverhevelingen Gerealiseerd resultaat 2014 inclusief voorstellen
€ € € € €
867.561 402.424 1.269.984 291.809 978.175
Vergelijking met het saldo van de Najaarsnota 2014 Er resteert een gerealiseerd resultaat inclusief voorstellen van € 978.175 voordelig. In de Najaarsnota werd het resultaat berekend op € 56.954 voordelig. Het uiteindelijke resultaat valt dus € 921.221 positiever uit.
218
Overzicht verloop resultaatprognose 2014 N = nadelig, V = voordelig Resultaat Meerjarenbegroting 2014-2017 Decembernota 2013 Resultaat na Decembernota Mutaties Voorjaarsnota 2014 Resultaat na Voorjaarsnota 2014 Najaarsnota 2014 Resultaat na Najaarsnota 2014 Mutaties Jaarrekening 2014 Gerealiseerd resultaat Jaarrekening 2014 Budgetoverhevelingen van 2014 naar 2015 Gerealiseerd resultaat Jaarrekening 2014 (incl. voorstellen)
Bedragen in € 31.994 V 30.000 N 1.994 V 33.524 V 35.518 V 21.436 V 56.954 V 1.213.030 V 1.269.984 V 291.809 N 978.175 V
Budgetoverhevelingen Daar activiteiten niet uitgevoerd c.q. afgerond konden worden in 2014, acht het college het noodzakelijk om voor een bedrag ad € 291.809 aan budgetten over te hevelen naar 2015, zie onderstaande specificatie. De budgetoverhevelingen worden begrotingstechnisch verwerkt in 3e begrotingswijziging 2015, die wordt vastgesteld bij deze jaarrekening. Reservemutaties Zie onderstaande specificatie.
219
Bestemming rekeningresultaat 2014 Totaal lasten, exclusief mutaties in de reserves Totaal baten, exclusief mutaties in de reserves Gerealiseerd saldo van baten en lasten Mutaties algemene reserve Programma 7 Dienstverlening en belastingen Mutaties bestemmingsreserves Programma 1 Woonomgeving Programma 2 Toerisme en vrije tijd Programma 3 Ondernemen, werk en sociale zekerheid Programma 5 Verkeer en bereikbaarheid Programma 6 Zorg, welzijn en onderwijs Programma 7 Dienstverlening en belastingen Gerealiseerd resultaat Budgetoverheveling van 2014 naar 2015; begrotingswijziging 3 Citymarketing Programma Slimme Werkprocessen Verkoop onroerend goed Juridische kosten precario kabels en leidingen Taken Op Afstand Beheer Woonwagens ICT-budgetten migratie Personeel van derden Wijkse werkplaats JOS budget Onderzoek verhuizing museum Communicatie Gerealiseerd resultaat inclusief voorstellen
€ € €
Debet 41.221.727
Credit 42.089.288 867.561
Toevoeging Onttrekking € 143.456 348.152 € 143.456 348.152
Saldo -204.696 -204.696
€ € € € € € €
-88.430 -7.000 -88.793 -18.993 381.220 -375.732 -197.728
495.083 0 0 0 514.970 166.453 1.176.506
583.513 7.000 88.793 18.993 133.750 542.185 1.374.233
€ € € € € € € € € € € € € € €
1.269.984 17.135 50.788 5.000 5.000 40.000 17.750 113.600 21.536 8.000 1.500 3.500 8.000 291.809 978.175
220
Specificatie reservemutaties Mutaties algemene reserve AR Budgetoverhevelingen 2013-2014 AR Retour IBOR Totaal toevoeging en onttrekking programma 7
€ € €
Toevoeging Onttrekking 348.152 143.456
Saldo
-204.696
Mutaties bestemmingsreserves Fonds volkshuisvesting; startersleningen Glasvezel voor herstelwerkzaamheden Planvorming ontwikkelgebied postkantoor, visietraj. winkelcentra Totaal toevoeging programma 1
Toevoeging Onttrekking 2.582 20.000 495.083 560.931
€ € € €
Monumentenbeleid Totaal onttrekking programma 2
€ €
7.000
Streekfonds Economisch Actie Plan Uitvoeringslasten RSD; tekort gebundelde uitkering Totaal onttrekking programma 3
€ € € €
1.750 7.133 79.910
Onderhoud watergangen; Baggerplan Totaal onttrekking programma 5
€ €
18.993
AWBZ begeleiding; invoering transities, proj. Wijkse werkplaats Wmo Totaal onttrekking programma 6
€ € €
133.750
Beëindiging dienstverbanden Afschrijvingslasten gemeentehuis Programma Slimme Werkprocessen Overdracht wethouderspensioenen naar ABP Totaal onttrekking programma 7
€ € € € €
Saldo
-88.430
-7.000
-88.793
-18.993
514.970 381.220
17.299 149.154
75.433 463.000 3.752 -375.732
221
3.4 Balans per 31 december 2014 (Bedragen x € 1.000)
ACTIVA
Ultimo
Ultimo
2014
2013
PASSIVA
Vaste activa Immateriële vaste activa - Kosten van geldleningen en het saldo van agio en disagio - Kosten van onderzoek en ontwikkeling
Ultimo
Ultimo
2014
2013
Vaste passiva 5
8
5
8
Materiële vaste activa - Investeringen met een economisch nut - gronden uitgegeven in erfpacht - overige investeringen met een economisch nut - Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven - Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
41.297
41.932
29.880 8.344
38.997
3.073
2.935
Financiële vaste activa - Kapitaalverstrekkingen aan: - deelnemingen - gemeenschappelijke regelingen - overige verbonden partijen - Leningen aan: - openbare lichamen (art. 1a, Wet Fido) - woningbouwcorporaties - deelnemingen - overige verbonden partijen - Overige langlopende leningen - Uitzettingen in: - Rijks schatkist met een rentetypische looptijd ≥ één jaar - de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd ≥ één jaar - overige uitzettingen - Bijdragen aan activa in eigendom van derden - WWB/niet WWB vorderingen
6.204
5.301
73 -
73 -
3.182 65 145
3.250 65 171
2.708 32
1.709 33
Totaal vaste activa
(Bedragen x € 1.000)
47.506 47.241
Eigen vermogen - Algemene reserve vrij aanwendbaar - Bestemmingsreserves - Resultaat na bestemming
Voorzieningen - Voorzieningen
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer - Binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen - Binnenlandse banken en overige financiële instellingen - Binnenlandse bedrijven\ - Buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren
- Waarborgsommen
Totaal vaste passiva
13.411 5.812 6.329 1.270
12.543 5.667 6.527 349
9.301 9.301
8.938 8.938
27.988
29.825
27.981
29.802
6
24
50.700
51.306
222
Vlottende activa
Vlottende passiva
Voorraden - Grond- en hulpstoffen: - Niet in exploitatie genomen bouwgronden - Onderhanden werk, waaronder gronden in exploitatie
8.195
7.898
213 7.982
213 7.685
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar - Vorderingen op openbare lichamen - Verstrekte kasgeldleningen aan openbare lichamen (art, 1a, wet Fido) - Overige verstrekte kasgeldleningen - Uitzettingen in Rijks schatkist - Rekening-courantverhouding met het Rijk - Rekening-courantverhouding met niet-financiele instellingen - Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier - Overige vorderingen - Overige uitzettingen
2.424 37 2.387 -
2.363 53 2.310 -
33 1 32
185 0 184
2.298 2.298
2.038 2.038
Liquide middelen - Kassaldi - Banken Overlopende activa
Netto vlottende schulden met rente typische looptijd korter dan één jaar - Banken - Kasgeldleningen - Crediteuren - Overige schulden
8.330 2.947 2.500 1.537 1.346
7.296 2.900 0 2.917 1.478
Overlopende passiva - Nog af te dragen belastingen - Vooruitontvangen bedragen
1.426 1.039 386
1.125 651 474
9.755
8.420
Totaal vlottende activa
12.950 12.484
Totaal vlottende passiva
Totaal-generaal
60.455 59.725
Totaal-generaal Gewaarborgde geldleningen
60.455 59.725 116.708
116.131
223
§ 3.5 Toelichting op de balans Activa Op de activazijde van de balans staan de zaken die de gemeente in eigendom heeft en een bepaalde waarde vertegenwoordigen. De onderverdeling van de activa zijde is als volgt: Vaste Activa – Investeringen worden verantwoord op de balans onder de post vaste activa. Onder deze post worden conform het BBV de volgende vaste activa onderscheiden: immateriële, materiele en financiële vaste activa. De voorwaarden voor activeren en afschrijven zijn vastgelegd in de Nota activa en afschrijvingen 2014. Vlottende Activa – Voorraden (over het algemeen van gronden) die kunnen worden ingezet om inkomsten te genereren, vorderingen op personen en instanties die naar verwachting op korte termijn (binnen één jaar) te innen zijn en de liquide middelen (kasgeld en banktegoeden). Vorderingen worden tegen nominale waarde opgenomen, wanneer er sprake is van dubieuze vorderingen dan wordt dit in de toelichting vermeld. Vaste activa De vaste activa kent onder het Besluit Begroting en Verantwoording de volgende onderverdeling: - Immateriële vaste activa; dit betreft uitsluitend bedragen voor onderzoek en ontwikkeling van een actief. Deze kosten mogen worden geactiveerd en dienen binnen een periode van 5 jaar volledig te worden afgeschreven. - Materiële vaste activa met een economisch nut; dit betreft activa die een bepaalde economische waarde vertegenwoordigen en verhandelbaar zijn of bijdragen aan het genereren van inkomsten. Deze activa moeten worden geactiveerd en afgeschreven volgens de richtlijnen die in de nota activa zijn opgenomen. - Materiele vaste activa met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven; dit betreft activa riolering en begraafplaatsen waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven. - Materiële vaste activa met een uitsluitend maatschappelijk nut; activa met een bepaalde economische waarde die niet verhandelbaar zijn en waar geen inkomsten uit gegenereerd worden. Deze activa mogen worden geactiveerd en worden bij voorkeur zo snel mogelijk afgeschreven. - Financiële vaste activa; hieronder vallen de langlopende leningen uitgezet geld en deelnemingen, verhoogd met de WWB en niet-WWB vorderingen van sociale zaken. Tevens vallen hier de bijdragen aan activa in eigendom van derden onder. Hierna volgt de specificatie van de verschillende soorten activa. Voor een specificatie van de verschillende investeringsbedragen wordt verwezen naar de investeringsstaat activa in 4. Bijlagen.
224
Alle bedragen zijn in euro’s.
Vaste activa Immateriële vaste activa Kosten van onderzoek en ontwikkeling
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
Overige immateriële activa
Totaal
Boekwaarde per 01-01-2014
7.794
-
-
7.794
Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen van derden Afwaarderingen
5.163 7.794 -
-
-
5.163 -7.794
Boekwaarde per 31-12-2014
5.162
-
-
5.162
-
In 2014 is er een investering gedaan voor het oprichten van een grondwatermeetnet. Een grondwatermeetnet is benodigd om inzicht te krijgen in de grondwaterstanden in het bebouwd gebied. De investering voor het verplaatsen van de sportvelden op Mariënhoeve is geheel afgeschreven.
225
Materiële vaste activa Investeringen met een economisch nut Gronden en terreinen
Boekwaarde per 01-01-2014
Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen van derden Afwaarderingen Boekwaarde per 31-12-2014
Bedrijfsgebouwen
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken
Vervoermiddelen
Machines, apparaten en installaties
Overige materiële activa
Totaal
1.638.370
28.290.302
88.997
214.708
211.258
307.915 30.751.551
-12.955
547.626 -216.458 -1.106.119 -
-12.531 -
-28.106 -
206.641 -79.605 -
42.963 797.230 -216.458 -212.844 -1.439.205 -12.955
1.625.414
27.515.352
76.466
186.602
338.295
138.034 29.880.163
De investeringen betreffen de volgende zaken: - op Bedrijfsgebouwen Brede School de Horden en de Nieuwbouw School met de Bijbel. - op Machines, apparaten en installaties liftmachinekamers, brandmeldinstallatie en de zonnepanelen. - op Overige materiele activa programma digitaal werken, zaakgericht werken, informatie- en besturingssysteem (SAP platform) en iNUP. De desinvesteringen Bedrijfsgebouwen betreffen de School met de Bijbel Langbroek (sloop) en het politiebureau (verkoop). Voor een gedetailleerd overzicht verwijzen wij u naar de Investeringsstaat in de bijlagen.
226
Materiële vaste activa Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven Gronden en terreinen
Boekwaarde per 01-01-2014
Bedrijfsgebouwen
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken
Vervoermiddelen
Machines, apparaten en installaties
Overige materiële activa
Totaal
-
-
7.651.339
-
-
594.282
8.245.620
Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen van derden Afwaarderingen
-
-
407.346
-
-
-284.526 -
-
-
-24.659 -
407.346 -309.184 -
Boekwaarde per 31-12-2014
-
-
7.774.159
-
-
569.623
8.343.782
De investeringen op Grond-, weg- en waterbouwkundige werken betreffen pompunits en riolering Dirk Fockstraat en De Engk. Voor een gedetailleerd overzicht verwijzen wij u naar de Investeringsstaat in de bijlagen.
227
Materiële vaste activa Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Gronden en terreinen
Bedrijfsgebouwen
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken
Totaal
Boekwaarde per 01-01-2014
-
63.592
2.871.268
2.934.859
Investeringen Desinvestering Afschrijvingen Bijdragen van derden Afwaarderingen
-
-51.123 -6.872 -
471.699 -208.961 -66.748 -
471.699 -51.123 -215.833 -66.748
Boekwaarde per 31-12-2014
0
5.597
3.067.258
3.072.855
De investeringen betreffen wegwerken achterstanden groen en bermen Grauwacke en verlagen bermen. De desinvestering betreft het dorpshuis Langbroek (sloop). De bijdragen van derden betreft een bijdrage uit het OP Bermen Grauwacke. Voor een gedetailleerd overzicht verwijzen wij u naar de Investeringsstaat activa in de bijlagen.
228
Financiële vaste activa Kapitaaltaal verstekkingen aan:
Investeringen Desinvesteringen Aflossingen/afschrijvingen Afwaardering Bijdragen van derden Boekwaarde 31-12-2014
Openbare lichamen
Gemeenschap-Overige pelijke verbonden
Deelnemingen Boekwaarde 1-1-2014
Leningen aan:
regelingen
Overige (art. 1a, Wet Woningbouw Deelnemingen verbonden Fido) corporaties partijen
partijen
Overige langlopende leningen
72.721
-
-
-
3.249.921
64.558
-
171.250
-
-
-
-
-68.193 -
-
-
-18.500 -7.351 -
72.721
-
-
-
3.181.728
64.558
-
145.399
In 2014 is de 2½% grootboek lening verkocht aan het Agentschap van de Generale Thesaurie van het Ministerie van Financiën; afwaardering van € 7.351 onder Overige langlopende leningen. Er is geen restschuld meer, eindsaldo € 0.
229
Vervolg Financiële vaste activa Uitzettingen met een rentetypische looptijd
van ≥ 1 jaar: in de vorm overige
in Rijks schatkist
van Nederlands
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
uitzettingen
schuldpapier
WWB/niet WWB Voorziening vorderingen debiteuren SZ
Totaal
-
-
-
1.709.477
167.431
-134.294
5.301.063
-
-
-
1.042.708 -44.619 -
-7.465 -
5.972 -
1.042.708 -132.805
-
-
-
2.707.566
159.966
-128.322
6.203.615
-
De bijdrage aan activa in eigendom van derden van € 1 miljoen betreft de sporthal Mariënhoeve. De voorziening die gevormd is voor mogelijke oninbaarheid van de debiteuren Sociale Zaken wordt op het uitstaande saldo in mindering gebracht.
230
Vlottende activa Voorraden (voor een nadere toelichting op de grondexploitaties verwijzen wij u naar de paragraaf Grondbeleid) Boekwaarden Grondexploitaties per 31-12-2014 Complex
Prijs in € per m2
Bouwgrond in exploitatie (BIE) Uem en Wennekes Oranjehof Stookerterrein Beatrixschool Brandweer Cothen De Kamp De Engk van Kerkhof-Zandweg Middelweg Oost De Geer II * Veilingpark * Aan de oude haven/van Zoest * Hordencentrum * 50/50 Langshaven Broekweg
Boekwaarde 31-12-2013
335.041 125 104 178 1.865 1.248 96 570 76 8 17 93 604-
Getroffen Voorziening t/m 2013
1.099-
Kosten Opbrengsten 2014 2014
Saldo Winstneming/ Verlies/ Boekwaarde Geraamde Geraamde Geraamde kosten Afsluiten Grex Voorziening 31-12-2014 nog te maken te realiseren Eindresultaat 2014 2014 2014 kosten opbrengsten **
84 1.212 9 20 9 1.151 1.256 417 59 45 24 121
83 167 79 12 1.038 804 1.329 148 17 368
1 1.045 708 9 113 452 91259 1031724 247-
-
-
-
4.433
4.045
4378
62-
426
7.685 Niet in exploitatie genomen grond (NIEGG) Postkantoor * 50/50 € Jozefschoollocatie € 32,66
213
26
26
26-
213 213
517-
8.195
213 Bedragen x € 1.000 (m.u.v. m2 prijs) * ontwikkeling derden
7.898
388
426
324.550 63 112 187 1.978 1.700 816567 278 117 4257.982
44 1.462 11 76 207 713 3.364 1.440 233 23 292 324
555 6.012 74 408 772 6.341 5.068 741 800 94 8 585 1.786
5432203783.6504117981761.887-
8.189 23.244 7.073Negatief bedrag = positief eindresultaat ** Eindwaarde
231
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Vorderingen op openbare lichamen Verstrekte kasgeldleningen aan openbare lichamen (art. 1a, Wet Fido) Overige verstrekte kasgeldleningen Uitzettingen in Rijks schatkist met een rentetypische looptijd < één jaar Rekening-courantverhouding met het Rijk Rekening-courantverhouding met niet-financiele instellingen Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd één jaar Overige vorderingen: - Debiteuren - Belasting debiteuren - Overig Overige uitzettingen Totaal
2014 36.827 -
2013 52.614 -
1.103.768 328.955 954.519 2.424.069
789.917 292.979 1.227.310 2.362.820
De stand van de Vorderingen op openbare lichamen is bijna met € 16.000 afgenomen. Debiteuren is met ruim € 3 ton toegenomen. Dit is onder andere te verklaren door een factuur aan voor levering van een perceel grond (verplaatsing tankstation). De verrekening zal plaatsvinden als alles verplaatst is en de grond van de oude locatie aan de gemeente overgedragen kan worden. Zonder deze factuur zou de afname ruim € 2 ton geweest zijn. Het strakke debiteurenbeleid werpt nog steeds zijn vruchten af. De belastingdebiteuren is met een kleine € 36.000 toegenomen. De voorziening dubieuze debiteuren is met ruim € 9.000 afgenomen waarmee het eindsaldo van de voorziening op € 86.000 staat. De voorziening van belastingdebiteuren is toegenomen met € 6.000 en staat op € 38.000. De nog te ontvangen bedragen betreffen onder andere nog te ontvangen subsidies, rente, huuropbrengsten, toeristenbelasting en afrekening met het RHC en de VRU.
232
De vooruitontvangen bedragen betreffen onder andere abonnementen, verzekeringen en verhuur accomodaties; de bedragen hebben betrekking op 2015. Schatkistbankieren Uit het onderstaande overzicht blijkt dat we in de laatste twee kwartalen het drempelbedrag overschreden hebben doordat we de betreffende bedragen te laat overgeboekt hebben naar de schatkistbankierenrekening. Eind 2014 hadden we geen saldo op de betreffende rekening bij het Rijk staan. Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000) Verslagjaar (1)
Drempelbedrag
317 Kwartaal 1
Kwartaal 2
Kwartaal 3
Kwartaal 4
-
-
(3a) = (1) > (2)
Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen Ruimte onder het drempelbedrag
317
317
-
-
(3b) = (2) > (1)
Overschrijding van het drempelbedrag
-
-
677
265
(2)
993
582
(1) Berekening drempelbedrag Verslagjaar (4a) (4b) (4c)
Begrotingstotaal verslagjaar Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat
42.242 42.242 -
(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een Drempelbedrag minimum van €250.000
317
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen Kwartaal 1 (5a) (5b) (2) - (5a) / (5b)
Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) Dagen in het kwartaal Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen
Kwartaal 2 -
Kwartaal 3 -
90 -
91 -
Kwartaal 4
91.397
53.512
92
92
993
582
233
Liquide middelen
2014 Kassaldi Banken
584 32.226
Totaal
32.810
2013 466 184.437 184.903
Naast de betaalrekening bij de BNG hebben we een betaalrekening bij de Rabobank en de ING. Maandelijks wordt het positieve saldo van deze twee laatste rekeningen overgestort naar onze betaalrekening bij de BNG. Eind 2013 was dat nog niet gebeurd, waardoor het saldo veel hoger was. Op onze BNG betaalrekening staan we rood; deze wordt onder vlotte passiva gepresenteerd.
Overlopende activa
Overlopende activa
2014 2.297.633
2013 2.038.193
234
Specificatie Nog te ontvangen voorschotten v/h ministerie Nog te ontvangen compensatie BTW Overige nog te ontvangen bedragen Vooruitbetaalde bedragen Overige overlopende activa
2014 49.424 2.230.408 1.090 113 16.598 2.297.633
Het saldo overlopende activa betreft de bedragen die zijn vooruitbetaald voor het volgende boekjaar of nog niet zijn ontvangen maar wel betrekking hebben op het lopende boekjaar. Van het ministerie is nog een bedrag van ruim € 49.000 te ontvangen betreffende de BBZ (bijstand zelfstandigen - afrekening RSD). De nog te ontvangen compensatie BTW is ruim € 2 ton hoger dan vorig jaar. Overige overlopende activa betreft met name heffingen (riool, watersysteem).
235
Passiva Aan de passivazijde van de balans wordt de wijze weergegeven waarop de gemeente-eigendommen (activazijde) zijn gefinancierd. Hierin wordt de volgende onderverdeling gemaakt: Vaste passiva – het Eigen Vermogen (reserves), voorzieningen en vaste schulden (van één jaar of langer). Vlottende passiva – de vlottende schulden die over het algemeen naar verwachting binnen een jaar weer worden voldaan, waaronder debetsaldi van bankrekeningen en kasgeld leningen. Onder de vlottende passiva vallen tevens de overlopende passiva, waaronder crediteuren, vooruit ontvangen bedragen en de nog te betalen bedragen over het boekjaar. Vaste passiva Eigen vermogen Hieronder vallen de algemene reserves en bestemmingsreserves. Deze middelen zijn gevormd door het toevoegen van het rekeningresultaat en overige toevoegingen ten laste van de exploitatie. Ultimo 2014 was de stand van de reserves als volgt:
Eigen vermogen Algemene reserve vrij aanwendbaar
Saldo 31-12-2013 Bestemming rekeningresultaat 2013 Saldo 1-1-2014
5.667.304 349.307 6.016.611
Bestemmings reserves Totaal
6.526.811 0 6.526.811
12.194.115 349.307 12.543.422 -
Vermeerderingen Verminderingen Saldo 31-12-2014
143.456 -348.152
1.176.506 -1.374.233
1.319.962 1.722.385-
5.811.915
6.329.084
12.140.998
236
Reserves Algemene Reserve Algemene reserve
Saldo 01-01-2014 Toevoeging Onttrekking Saldo 31-12-2014 5.667.304 492.763 348.152 5.811.915 5.667.304
492.763
BR Wmo
605.191
514.970
BR Mariënhoeve
181.758
BR fonds Volkshuisvesting BRG Gemeentehuis BR Monumentenbeleid BR streekfonds BR Programma Slimme Werkprocessen
348.152
5.811.915 1.120.161 181.758
69.658
2.582
67.076
4.625.955
463.000
4.162.955
37.552
7.000
30.552
1.750
1.750
0
3.752
203.368
189.821
17.299
BR EAP Economisch Actie Plan
13.337
BR opleiding organisatie
15.486
15.486
BR uitwisselingsdoeleinden
11.759
11.759
BR AWBZ begeleiding BR Glasvezel voor herstelwerkzaamheden BR Overdracht wethouderspensioenen naar ABP BR onderhoud watergangen (baggerplan) BR uitvoeringslasten RSD BR Grondbeleid BR Beëndiging dienstverbanden Bestemmingsreserves
7.133
261.278
133.750
60.000 0
20.000 149.154
6.204
127.528 40.000 149.154
176.343
18.993
157.350
79.910
79.910
0
65.848
495.083
131.165 6.526.812
1.176.506
560.931
0
75.433
55.732
1.374.233
6.329.084
De toevoegingen aan de algemene reserve betreffen het saldo 2013 en de terugstorting IBOR; de onttrekking van de budgetoverheveling van 2013 naar 2014. De BR Wmo is gevormd met niet bestede budgetten uit voorgaande jaren en is uitsluitend bestemd voor Wmo-voorzieningen. De reserve wordt aangehouden om schommelingen en incidentele uitgaven op te vragen. Door de raad is in oktober 2008 besloten dat jaarlijks het saldo van overdan wel onderschrijding, ten laste dan wel ten gunste komt van deze reserve. Er is een voordeel gerealiseerd van ruim € 500.000 vanwege minder aanvragen wonen, minder uitgaven huishoudelijke hulp, meer eigen bijdragen ontvangen. Daarnaast is er geld overgebleven op de invoeringsgelden en budget voor voorbereidende werkzaamheden transities. Dit bedrag is toegevoegd aan de bestemmingsreserve.
237
De BR Mariënhoeve betreft beschikbare gelden voor de herstructurering van het sportcomplex. Deze gelden dienen ter dekking van de investeringen in de openbare ruimte als de eindfase van de herstructurering is bereikt. De BR Fonds Volkshuisvesting is bij raadsbesluit van 13 december 2005 ingesteld met als doel de financiële ruimte bij keuzes op het gebied van Volkshuisvesting te vergroten. De gemeente ontvangt van derden vergoedingen op grond van anti-speculatiebedingen en de huisvestingsverordening; deze vergoedingen dienen ter voeding van de reserve. De reserve is ingesteld op grond van de Huisvestingsverordening 2004. Er is een onttrekking gedaan ter dekking van de rente van de starterslening. De BR Gemeentehuis dient ter dekking van de kapitaallasten van de verbouwing. De BR Monumentenbeleid is ten behoeve van de afronding van het monumentenbeleid. De BR Streekfonds is ter financiering van kleinschalige projecten op het platteland. De BR Slimme werkprocessen is met de najaarsnota 2012 ingesteld om het mogelijk te maken aan de voorkant de formatieverzilvering in te boeken. Het surplus moet beschikbaar blijven om fricties in de tijd of formatie op te lossen. In 2014 is het overschot (ten opzichte van de taakstelling) toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Tevens is een onttrekking gedaan ter dekking van uitbreiding uren bij het bestuurssecretariaat. De BR EAP is ter dekking van de uitgaven op het krediet economisch actie plan. De BR Opleiding organisatie is met de nota reserve en voorzieningen actualisatie december 2012 gevormd uit de voorziening opleidingskosten organisatie. Wanneer aanvragen voor opleidingen het budget overschrijden, kan een beroep worden gedaan op deze reserve. De BR Uitwisselingsdoeleinden is met de nota reserves & voorzieningen actualisatie december 2012 gevormd uit de voorziening St. Jumelage. Deze bevat het geschonken batig saldo van de Stichting Wijk bij Duurstede-Jicin in verband met de liquidatie van deze stichting. De schenking heeft plaatsgevonden onder de voorwaarde dat het bedrag zal worden aangewend voor uitwisselingsdoeleinden in de meest brede zin van het woord. De BR AWBZ begeleiding: met de nota reserves & voorzieningen actualisatie december 2012 is deze ingesteld om de financiële risico’s die de gemeente loopt met de komst van de AWBZ begeleiding af te dekken. Hiervoor is de helft van de BR Wmo ingezet. De BR Glasvezel voor herstelwerkzaamheden is met de jaarrekening 2012 gevormd. Het bedrag is beschikbaar voor herstelwerkzaamheden naar aanleiding van de aanleg van glasvezel zoals bijvoorbeeld het verzakken van stoepen hetgeen zich naar verloop van tijd alsnog kan voordoen. In 2014 zijn er schades geweest vanwege graafwerkzaamheden glasvezel. De BR Overdracht wethouderspensioenen naar ABP is in 2014 ingesteld. Er hoefde minder toegevoegd te worden aan de voorziening. Om te voorkomen dat we in de komende jaren op basis van nieuwe berekeningen (extra) moeten toevoegen aan de voorziening ten laste van de exploitatie, hebben we een bedrag gereserveerd in de bestemmingsreserve. De BR Onderhoud Watergangen is bestemd voor de uitvoering van het Baggerplan en uitvoering toekomstig onderhoud van watergangen. De BR Uitvoeringslasten RSD dient als buffer voor eventuele aanvullende bijdragen aan de RSD die de uitvoering van de WWB etc. voor de gemeente doet. In 2014 is er een onttrekking gedaan ter dekking van het tekort op de gebundelde uitkering.
238
De BR Grondbeleid is in 2011 door de Raad ingesteld om te voorkomen dat kosten van negatieve grondexploitaties een te grote invloed hebben op de algemene middelen en zodat de algemene reserve gevrijwaard blijft van al te grote fluctuaties. De reserve wordt gevoed met positieve opbrengsten uit grondexploitaties en met opbrengsten uit antispeculatiebedingen. Zie voor de toelichting de paragraaf Grondbeleid. De BR Beëindiging dienstverbanden is ingesteld met de najaarsnota 2012 voor de kosten die jaarlijks gemoeid gaan met het WW en ontslagrisico als gevolg van gedwongen ontslagen. In 2014 is een bedrag van € 75.433 ter dekking van het beëindigen van een dienstverband.
Voorzieningen Voorzieningen maken onderdeel uit van het vreemd vermogen en worden gevormd ten laste van de exploitatie wegens: • verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar wel redelijkerwijs te schatten is; • op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs te schatten is; • kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot een gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren. Het kenmerkende aan voorzieningen ten opzichte van reserves is dat er een onderbouwing aan ten grondslag ligt, waaruit de hoogte van de verwachte uitgaven blijkt.
239
Voorzieningen
Saldo 1-1-2014 Vermeerderingen Aanwendingen Verminderingen Saldo 31-12-2014
8.937.512 2.837.209 -2.473.504 0 9.301.216
De voorzieningen grondexploitaties worden bij de grondexploitaties gepresenteerd. Zo worden ook de dubieuze debiteuren, debiteuren SoZa en belastingen elders gepresenteerd.
240
Voorzieningen VZ ODRU op orde VZ reiniging VZ pensioenen wethouders Voorzieningen verplichtingen, verliezen en risico
Saldo 01-01-2014 Toevoeging Onttrekking 79.692 0 0 1.218.640 202.685 0 1.887.857 287.407 0 3.186.189 490.091 0
Vermindering Saldo 31-12-2014 28.543 51.149 0 1.421.324 46.404 2.128.860 74.947 3.601.333
VZ preventief onderhoud De Windroos VZ riolering/GRP II VZ onderhoud speelvoorzieningen VZ groot onderhoud wijkse veer VZ Integraal beheerplan openbare ruimte Voorzieningen egalisatie onderhoud
25.205 3.150.582 10.272 0 384.669 3.570.728
0 345.801 0 0 1.644.581 1.990.382
0 0 0 0 0 0
0 28.950 0 0 1.797.342 1.826.292
25.205 3.467.433 10.272 0 231.908 3.734.818
VZ onderhoud gebouwen Voorzieningen gebouwenbeheerplan
2.180.595 2.180.595
356.735 356.735
0 0
572.265 572.265
1.965.064 1.965.064
Totaal voorzieningen
8.937.512
2.837.209
0
2.473.504
9.301.216
De VZ ODRU op orde is in 2013 gevormd. Bij de najaarsnota 2013 is melding gemaakt van een risico bij de ODRU in verband met grote tegenvallers in de jaarrekening 2012 en 2013 en extra kosten die mogelijk gemaakt moeten worden om de organisatie bij de ODRU op orde te krijgen. De incidentele kosten voor de periode 2014-2016 worden door de ODRU voor alle deelnemende gemeenten gezamenlijk op € 3,3 miljoen geraamd. Voor de gemeente Wijk bij Duurstede betekent dit een incidenteel nadeel van ± € 80.000. De incidentele kosten in dit kader in 2014 bedroegen € 28.543. De VZ reiniging: het tarief voor reinigingsrechten is kostendekkend. Overschotten en tekorten op het product reiniging lopen via de voorziening. De VZ pensioenen wethouders: elk jaar wordt er een actuariële berekening gemaakt voor de wethouderspensioenen. Op grond van deze berekening wordt de storting en de onttrekking gedaan. Voor een voormalig wethouder is er een overdracht geweest in 2014. De VZ preventief onderhoud De Windroos: uit deze voorziening worden de kosten betaald die de gemeente maakt voor het gebouwonderhoud van de Windroos. In 2014 zijn er geen kosten gemaakt. De VZ riolering/GRP II: het tarief voor riolering is kostendekkend. Overschotten en tekorten op het product riolering lopen via de voorziening. De VZ onderhoud speelvoorzieningen: ten behoeve van onderhoudskosten van de speelvoorzieningen. In 2014 geen mutaties geweest. De VZ Integraal beheerplan openbare ruimte: conform beheerplannen zijn in 2013 stortingen gedaan. De onttrekkingen hebben betrekking op kosten in verband met het onderhoud van de openbare ruimte. De VZ onderhoud gebouwen: conform onderhoudsplanning zijn in 2014 stortingen gedaan. De onttrekkingen hebben betrekking op het onderhoud van gemeentelijke gebouwen. 241
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Oorspr.
Nummer
bedrag €
Laatste
Rente-
Schuldrestant
jaar afl.
perc.
31-12-2013
Opname
Rente
Afgelost
Schuldrestant
2014
2014
31-12-2014
Leningen Gemeente Wijk bij Duurstede 6.000.000 BNG331698
2014
0,550%
-
7.608
6.000.000
0
6.000.000 BNG348650
2015
0,520%
0 6.000.000
24.440
0
6.000.000
2.722.681 BNG90872
2020
5,850%
952.938
-
55.747
136.134
816.804
431.091 BNG98973
2014
3,720%
43.109
-
1.604
43.109
0
5.000.000 BNG 40.103532
2013
3,955%
0
-
0
0
0
10.200.000 BNG 40.103819
2051
4,970%
10.025.658
-
498.275
93.722
9.931.936
578.829 BNG 40.88967
2023
2,420%
430.034
-
21.201
34.302
395.732
5.000.000 BNG 40.107147
2014
1,750%
5.000.000
-
87.500
5.000.000
0
4.250.000 BNG 40.107355
2032
3,540%
4.099.936
-
145.138
154.958
3.944.977
3.710.000 NWB10028223
2054
3,910%
0 3.710.000
0
0
3.710.000
26.551.675 9.710.000
841.512
11.462.225
24.799.450
tussentelling
6.000.000
Leningen Woningstichting Volksbelang Wijk bij Duurstede 528.039 BNG72589
2038
4,410%
480.048
21.170
10.905
469.143
1.795.347 BNG74654
2040
3,980%
1.695.106
67.465
36.108
1.658.998
1.114.657 BNG76220
2041
4,100%
1.074.767
44.065
21.180
1.053.586
3.249.921
132.700
68.193
3.181.728
17.044
6.475
11.547.462
27.987.653
tussentelling Overig Waarborgsommen totaaltelling
23.519 29.825.115
974.212
242
Vlottende passiva Netto vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar
Banken Kasgeldleningen Crediteuren Overige schulden Totaal
2014 2.947.402 2.500.000 1.536.562 1.345.667 8.329.630
2013 2.900.199 0 2.917.284 1.478.165 7.295.647
Het tekort op de bank (BNG) is ultimo 2014 € 47.000 hoger. We hebben op de één na laatste dag van het jaar nog een kasgeldlening aan moeten trekken, zodat we aan de financiële verplichtingen konden voldoen. Het crediteurensaldo is ook ruim € 1,3 miljoen lager dan ultimo 2013. Er is niet een specifieke verklaring voor te geven, los van het feit dat eind 2014 nog veel betalingen gedaan zijn. De post overige schulden is lager onder andere omdat de schuld bij de Bestuurscommissie Openbaar Onderwijs volledig afgelost is. Het kredietfaciliteit bij de BNG bedraagt € 3.500.000.
Overlopende passiva
Nog af te dragen belastingen
2014 1.039.463
2013 650.936
De overlopende passiva zijn in 2014 hoger met name vanwege de nog af te dragen belastingen.
243
Specificatie Nog af te dragen loonbelasting en premies salarissen Nog af te dragen omzetbelasting Overige overlopende passiva
520.101 519.193 169 1.039.463
Vooruitontvangen bedragen Saldo 1-1-2014 toevoegingen vrijgevallen bedragen aanwendingen Saldo 31-12-2014*
473.582 620.847 -708.053 386.377
Hierna volgt een detailoverzicht van de overlopende passiva.
244
Overlopende passiva OP onderhoud wegen OP Veilingterrein OP salarislasten archief OP Stadshaven 2e fase OP Vikinghof/Kromme Rijnoevers OP Uem en Wennekes OP de Engk OP Plankostenfonds OP Educatiegelden Wet Participatie Overlopende passiva ex artikel 49 BBV
Saldo 01-012014 Ontvangen bedragen 86.023 0 558 0 18.160 0 24.221 18.754 30.246 10.344 112.021 0 200.000 550.000 0 40.000 2.353 1.749 473.582 620.847
Saldo 31-12Vermindering 2014 66.748 19.275 0 558 18.160 0 0 42.975 9.734 30.856 83.462 28.560 529.948 220.052 0 40.000 0 4.102 708.053 386.377
De vermindering op OP onderhoud wegen betreft de bermen Grauwacke. OP salarislasten archief: voor één van de medewerkers, die overgekomen is van de BRU naar de gemeente, hebben we een aantal jaar geleden een bedrag van de BRU ontvangen ter dekking van de salarislasten. Jaarlijks wordt een bedrag op de betreffende kostenplaats verwerkt. 2014 was het laatste jaar. OP Vikinghof/Kromme Rijnoevers: In 2014 is het laatste gedeelte van de subsidie ontvangen van de provincie voor Vikinghof/Kromme Rijnoevers. De gemaakte kosten zijn gedekt door de vermindering op dit OP. Uem en Wennekes en De Engk worden in de paragraaf Grondbeleid nader toegelicht. OP Plankostenfonds: er is een subsidie ontvangen van € 40.000.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Gewaarborgde geldleningen De gemeente staat garant voor een aantal gewaarborgde geldleningen voor de binnen de gemeente opererende woningbouwverenigingen en -stichtingen alsmede een aantal Wijkse verenigingen en instellingen. De totale omvang van de afgegeven garanties is als volgt te specificeren:
245
Gewaarborgde geldleningen gemeente Wijk bij Duurstede Aantal in 2014
Schuldrest 31-12-2013 Schuldrest 31-12-2014
Gemeentegaranties particulieren ABN Amro ABN Amro Achmea Aegon Direktbank Florius ASR/ABN Amro
8 4 2 2 3 45 9
202.518 56.320 43.238 71.774 41.563 682.724 289.944
131.605 42.433 43.238 70.419 82.485 515.664 285.662
9 3 27 20 3
354.206 37.729 657.852 367.168 61.805 0 364.441 342.647 163.361 85.716 45.378 3.868.385
350.857 63.601 540.869 312.649 51.950 0 316.879 309.074 163.361 69.945 0 3.350.689
0 75.487 0 0 75.487
0 64.500 695.199 0 759.700
12.521.000 75.521.000 24.145.000 112.187.000
12.233.000 76.910.000 23.455.000 112.598.000
Totaal gewaarborgde geldleningen 116.130.872 In 2014 is er geen aanspraak gemaakt op de door ons afgegeven gewaarborgde geldleningen.
116.708.388
Obvion ING Bank ING Bank Rabobank Rabobank Rabobank Reaal verz. SNS bank Stater Nederland Westland/Utrecht Quion
(was Fortis Bank)
(was AMEV) Cothen Wijk bij Duurstede Kromme Rijnstreek Utrechtse Heuvelrug Utrecht en omstreken
6 14 2 2 1
Leningen aan niet-particulieren BNG BNG NWB Bank SNS bank
Bibliotheek WbD Sportvereniging CDW Stichting Wijksport Korfbalver. Viking
1 1
WSW achtervangpositie WSW WSW WSW
Woningbouwstichting Cothen Woningstichting Volksbelang Woonzorg Nederland
246
Begrotingsrechtmatigheid Bij de rechtmatigheidcontrole vormt het begrotingscriterium een belangrijk toetsingscriterium. In de toelichting op het BADO wordt begrotingsrechtmatigheid omschreven als: ‘Financiële beheershandelingen, die ten grondslag liggen aan de baten en lasten, alsmede de balansposten, dienen tot stand te zijn gekomen binnen de grenzen van de geautoriseerde begroting en hiermee samenhangende programma’s (begrotingscriterium). In de begroting zijn de maxima voor de lasten vermeld die door de raad zijn vastgesteld. Dit houdt in dat de financiële beheershandelingen dienen te passen binnen de begroting, waarbij het juiste programma, de toereikendheid van het begrotingsbedrag, alsmede het begrotingsjaar van belang zijn.’ De toe te passen normen voor het begrotingscriterium zijn op hoofdlijnen door de wetgever bepaald (artikel 189, 190 en 191 van de Gemeentewet) en worden door de gemeenteraad zelf nader ingevuld en geconcretiseerd. Dit gebeurt door middel van de begroting en via de verordening op het financieel beheer ex artikel 212 van de Gemeentewet. Het normenkader voor het begrotingscriterium bestaat uit de door de raad vastgestelde begroting 2014. Met de controle op de juiste toepassing van het begrotingscriterium wordt getoetst of het budgetrecht van de gemeenteraad is gerespecteerd. Hierbij wordt getoetst of er afwijkingen zijn tussen begroting en realisatie middels een analyse van de lasten per programma. Bij eventuele overschrijdingen van de lasten wordt vervolgens getoetst in hoeverre de raad hier (via begrotingswijzigingen) achteraf goedkeuring voor heeft verleend. Heeft dit niet plaatsgevonden dan is er in principe sprake van een onrechtmatigheid. Hier kan van worden afgeweken in een aantal gevallen. Te denken valt aan open einde regelingen waarbij vooraf niet goed in te schatten was hoeveel de lasten exact zullen zijn. Tevens kunnen hogere lasten worden gecompenseerd door een onttrekking uit reserve of voorziening. Dit is eveneens niet onrechtmatig aangezien de raad hiervoor separaat een besluit neemt over de onttrekkingen aan reserves. De in de kadernota ‘Rechtmatigheid’ genoemde criteria zijn voor onze gemeente leidraad voor de controle op begrotingsrechtmatigheid. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de volgende zeven soorten overschrijdingen en de daarbij behorende consequentie voor het oordeel van de onafhankelijke accountant:
Tabel: overzicht van soorten overschrijdingen van begrotingsrechtmatigheid Nr
Soorten van overschrijdingen
1
Kostenoverschrijdingen inzake activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en waarvoor men tegen beter weten in geen voorstel tot begrotingsaanpassing heeft ingediend. Bijvoorbeeld de doelgroep c.q. de activiteiten zijn in de praktijk aantoonbaar ruimer geïnterpreteerd dan in regelgeving (subsidieregeling, -verordening) was gedefinieerd. Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid, maar waarbij de accountant ondubbelzinnig vaststelt dat die ten onrechte niet tijdig zijn gesignaleerd. Bijvoorbeeld: de verwachte kostenoverschrijding op jaarbasis was via tussentijdse informatie al wel bekend, maar men heeft geen voorstel tot begrotingsaanpassing ingediend en dit is in strijd met de budgetregels zoals afgesproken met de raad. Kostenoverschrijdingen die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde
2
3
Onrechtmatig maar telt niet mee voor het oordeel
Onrechtmatig en telt mee voor het oordeel X
X
X
247
6
opbrengsten, bijvoorbeeld via subsidies of kostendekkende omzet Kostenoverschrijdingen bij open einde (subsidie)regelingen. Vaak blijkt vanwege dit open karakter in het kader van het opmaken van de jaarrekening een (niet eerder geconstateerde) overschrijding. Kostenoverschrijdingen die worden gecompenseerd door extra inkomsten die niet direct gerelateerd zijn. Over de aanwending van deze extra inkomsten heeft de raad nog geen besluit genomen. Kostenoverschrijdingen inzake activiteiten welke achteraf als onrechtmatig moeten worden beschouwd omdat dit bijvoorbeeld bij nader onderzoek van de subsidieverstrekker, belastingdienst of een toezichthouder blijkt (bijvoorbeeld een belastingnaheffing). Het zal hier in de praktijk vaak gaan om interpretatieverschillen bij de uitleg. van wet- en regelgeving die na het verantwoordingsjaar aan het licht komen. Er zijn dan geen rechtmatigheidgevolgen voor dat verantwoordingsjaar. Wel zal de gemeente er voor moeten zorgen dat de overschrijdingen getrouw in de jaarrekening worden weergegeven. Ook kunnen er gevolgen zijn voor het lopende jaar.
6a
- geconstateerd tijdens verantwoordingsjaar
6b
- geconstateerd na verantwoordingsjaar
7
Kostenoverschrijdingen op activeerbare activiteiten (investeringen) waarvan de gevolgen voornamelijk zichtbaar worden via hogere afschrijvings- en financieringslasten in het jaar zelf of pas in de volgende jaren.
7a
- jaar van investeren
7b
- afschrijvings- en financieringslasten in latere jaren
4
5
X
X
X X
X X
Bevindingen 2014 Voor de programma’s 2,4, 5 en 6 is er sprake van lagere werkelijke lasten dan begroot, en derhalve geen onrechtmatige overschrijdingen. Bij Programma 1, 3 en 7 was er sprake van lagere begrote lasten dan werkelijke lasten. Bij programma 3 en 7 werd dit gecompenseerd door hoger dan begrote baten. Bij programma 1 was er sprake van een hogere last door een verplichte verliesneming in een grondexploitatie. Bij programma 7 betrof het hoger dan voorziene lasten voor mutaties reserves (dotatie aan grondbeleid, en WMO), gecompenseerd door onttrekkingen aan reserves, en een voordeel gemeentefonds. Beide mutaties aan reserves zijn gerelateerd aan raadsbesluiten, derhalve rechtmatig. Een analyse van de kredieten gaf eveneens geen onrechtmatigheden weer. Derhalve geen onrechtmatigheden geconstateerd. Tabel: Overzicht van lasten, begroot en werkelijk:
248
13.611 2.735
14.723 2.611
3 4 5 6
7.517 2.035 221 8.896
7.636 2.011 131 8.388
7 rekeningsaldo totaal
6.362 57 41.434
6.743 1.569 43.812
-1.112 werkelijke lasten hoger dan begroot, betreft hogere lasten grondexploitatie ( 124 werkelijke lasten lager dan begroot werkelijke lasten hoger dan begroot, betreft extra lasten om gemeentelijke eigendommen te verkopen (taxateurs etc). Deze kosten zijn gedekt door hogere baten (verkoop politiebureau) , daarnaast hogere baten (oa -119 winstneming in de grondexloitatie) 24 werkelijke lasten lager dan begroot 90 werkelijke lasten lager dan begroot 508 werkelijke lasten lager dan begroot werkelijke lasten hoger dan begroot; dit betreft grotendeels toevoegingen aan reserves (WMO en grondbeleid), hogere lasten worden gedekt door -381 hogere baten (oa voordelen gemeentefonds en onttrekkingen aan reserves)
conclusie
tweede analyse
verschil
werkelijke baten
begrote baten
analyse
verschil
werkelijke lasten
begrote lasten
programma 1 2
8.184
9.123
939
4
rechtmatig rechtmatig
5.871
7.636
1.765
3
rechtmatig rechtmatig rechtmatig rechtmatig
25.784
26.408
624
3
rechtmatig
-2.378
249
3.6 Kostenverdeelstaat Ec. Omschrijving Cat.
Hulpkostenplaatsen Totaal Huisvesting Receptie Concernstaf
1.0
Lasten Salarissen
8.039.435
3.0 3.1 3.3 3.4 6.0 6.1 6.1
Uitbestede uren Energie Investeringen Overige goederen Reserveringen Rente Afschrijvingen
252.051 151.291 12.336 1.910.696 222.320 230.611 792.587
102.473 4.592 163.602 198.320 213.660 675.086
11.611.327
1.357.733
-548.432 0
-81.481
0
0
Totale lasten
488.077
250.000
250.000
Kostenplaatsen Bedrijfs- SBP excl. Dienstvervoering PMB lening 2.063.462
1.596.419
17.503
125.495
1.319.561
0
4.701 1.106.208 0 13.320 111.611
495.856
3.316.805
1.765.137
1.512.028
-68.382
-35.993
-71.790
-279.914
7.779
43.223
189.635
0 0
2.832 0
Kostendragers Beheer
Beheer Buitendienst
PMB
950.953
1.005.435
615.528
38.350
109.053 48.818 3.043 109.171 24.000 799 5.890
2.728
989.303
1.306.209
618.256
11.611.327
Baten 3.4 4.2
Ontvangsten derden Subsidies/bijdragen
6.0
Aanwending voorz. Totaal baten Te verdelen saldo
-548.432
-81.481
0
-68.382
-35.993
-71.790
-279.914
0
0
-10.872
-548.432
11.062.895
1.276.252
250.000
427.474
3.280.812
1.693.347
1.232.114
989.303
1.306.209
607.384
11.062.895
0 0 0 0
-856.354 -250.000
22.800 10.512 -460.787
173.775 55.995 57.551 -3.568.132
118.315 42.744 43.931 551.844
156.212 42.088 43.257 543.377
88.428 29.338 30.153 378.770
38.346 39.411 495.066
38.514 14.910 15.324 192.498
258.311 16.067 231.159 1.406.579
HKP HKP HKP HKP
Huisvesting Receptie Concern-staf Bedrijfs-voering
KP KP KP KP KP
Strategie Beleid Proj. Dienstver-lening Beheer Beheer Buitendienst Beheer inz. belastingen Reserve Mutaties
0 0 10.252 -2.863 0 0
-463.000
Totaal doorberekend
7.389
-1.276.252
11.070.284
0
Saldo
-10.872
-2.450.180 -2.017.048 43.102 0
-1.515.992 -1.879.032 -868.630 -250.000 -427.474 0
0
-3.280.812 -1.693.347 -1.232.114 0
0
0
-989.303 0
2.450.180 2.017.048 1.483.142 1.876.169 868.630 463.000
-1.306.209 -607.384
11.070.284
0
11.070.284
0
250
3.7 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
251
252
253
4. Bijlagen
254
4.1.1. Baten en lasten per product (Bedragen x € 1.000)
Func- Pr. Product tie 210.11 210.12 210.2 210.4 211.1 240.1 550.1 560.1 721.1 722.1 723.1 810.1 820.1 822.1 822.3 823.1 830.1
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Wegen, straten en pleinen Bruggen Straatreiniging Openbare verlichting Verkeersmaatregelen Watergangen Natuurbescherming Openbaar groen Reiniging Riolering Milieu Ruimtelijke ordening Volkshuisvesting/woningen Bouw- en woningtoezicht Handhaving Leges bouw- en woningtoezicht Grondexploitatie woningen Subtotaal programma 1
Rekening 2013 lasten baten 1.095 85 153 555 430 325 82 1.694 1.835 1.754 533 554 245 324 256 0 4.069 13.990
58 0 0 7 20 0 0 16 2.146 1.895 9 0 175 27 0 440 3.935 8.728
Begroting 2014 lasten baten 1.217 106 217 578 397 271 40 1.700 1.801 1.955 590 636 315 315 434 0 3.039 13.611
91 0 0 52 16 0 0 111 2.119 2.094 12 0 154 9 5 530 2.991 8.184
Rekening 2014 lasten baten 1.273 90 162 575 429 198 47 1.610 1.850 1.942 479 636 318 332 374 0 4.426 14.741
141 0 0 50 19 0 0 21 2.190 2.094 8 0 157 16 26 555 3.846 9.123
255
Func- Pr. Product tie 510.1 530.1 540.1 541.1 541.2 541.3 560.2 560.3 580.1
2 2 2 2 2 2 2 2 2
Openbare bibliotheek Sport Kunst & Cultuur Museum Monumentenzorg Archieven Evenementen en volksfeesten Recreatievoorzieningen Speelvoorzieningen Subtotaal programma 2
Rekening 2013 lasten baten 445 92 1.185 99 196 26 216 46 143 25 158 132 112 40 240 4 117 0 2.812 464
Begroting 2014 lasten baten 421 94 1.029 77 147 0 231 58 144 25 143 139 151 47 267 4 202 0 2.735 444
Rekening 2014 lasten baten 429 95 1.030 92 132 0 201 62 142 26 168 122 128 39 216 5 165 0 2.611 441
310.1 310.2 320.1 330.1 341.1 610.1 611.1 614.1 623.1 830.1
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
Gemeentelijke eigendommen Markten Economische ontwikkeling Deelnemingen/Nutsbedrijven Plattelandsontwikkeling Inkomen Werkgelegenheid Minima- en armoedebeleid Participatiebudget Grondexploitatie bedrijven Subtotaal programma 3
103 28 140 4 25 4.078 1.722 429 459 273 7.261
912 19 10 0 0 3.003 1.721 0 390 414 6.470
138 34 157 4 23 4.427 1.646 479 329 280 7.517
575 26 11 0 0 3.111 1.604 0 264 280 5.871
299 20 188 4 23 4.457 1.732 492 302 119 7.636
1.033 14 11 0 0 3.030 1.724 0 256 545 6.613
120.1 140.1 140.3
4 Brandweer en rampenbestrijding 4 Openbare orde en veiligheid 4 Huiselijk geweld Subtotaal programma 4
1.709 271 26 2.006
19 1 0 20
1.727 278 30 2.035
0 0 0 0
1.651 331 29 2.011
0 0 0 0
256
Func- Pr. Product tie 210.3 221.1 223.1
5 Gladheidbestrijding 5 Binnenhavens 5 Veerdiensten Subtotaal programma 5
420.1 421.1 480.1 620.1 620.2 620.6 620.7 620.8 622.1 630.1 630.2 630.3 650.1 650.2 652.1 714.1 715.1 724.1
6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
Openbaar onderwijs Onderwijshuisvesting Lokaal onderwijsbeleid Ouderenzorg Algemeen beleid welzijn Stichting Binding Algemeen maatschappelijk werk Wmo beleid Wmo hh verz., verstrekkingen, PGB's Sociaal-cultureel werk Jeugdbeleid Vrijwilligerswerkbeleid Kinderopvang Peuterspeelzaalwerk Voorziening gehandicapten Volksgezondheid Jeugdgezondheidszorg Begraven Subtotaal programma 6
Rekening 2013 lasten baten 134 0 66 23 1.735 1.371 1.935 1.394
Begroting 2014 lasten baten 145 0 69 7 7 127 221 134
Rekening 2014 lasten baten 56 0 66 4 9 128 131 132
65 2.037 741 93 128 226 322 326 2.536 366 277 96 166 16 11 316 572 261 6.543
94 1.990 753 85 111 236 312 587 2.814 200 261 97 174 18 10 318 546 290 8.896
57 38 1.737 153 751 188 86 0 156 0 235 15 322 0 497 3 2.584 477 199 11 239 0 98 0 164 0 9 45 10 0 321 0 636 23 287 142 8.388 1.095
39 149 183 0 0 15 0 0 436 206 0 0 0 60 0 0 0 166 1.254
77 152 187 0 0 15 0 0 398 6 0 0 0 44 0 0 12 122 1.013
257
Func- Pr. Product tie 001.1 002.1 002.2 002.3 002.5 003.1 003.2 005.1 006.1 580.2 913.2 914.1 921.1 922.1 930.1 937.1 939.1 940.1 940.2 980.1
7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7
Bestuursorganen Bestuursondersteuning B&W Rechtsbescherming Voorlichting en communicatie Bewonersparticipatie Burgerzaken/Publiekszaken Verkiezingen Bestuurlijke samenwerking Raadsgriffie Mediabeleid Beleggingen Saldo financieringsfunctie Algemene uitkering gemeentefonds Algemene baten en lasten Belast / Waarderingen,heffing + inning Belastingen / Hondenbelasting Precariorechten Lokale heffingen Regionale samenwerking bel. Mutaties reserves Subtotaal programma 7 Rekeningsaldo Totalen
Rekening 2013 lasten baten 1.253 200 1.282 17 262 0 442 0 52 0 860 372 13 0 4 0 199 0 13 0 0 97 0 1.394 0 17.358 449 0 0 3.810 0 115 0 20 176 23 278 277 2.047 2.225 7.330 25.908 349 42.226
44.238
Begroting 2014 lasten baten 1.044 0 1.145 17 263 0 468 0 41 0 951 434 81 0 0 213 13 0 90 0 1.479 0 18.045 1.314 -85 0 4.018 0 115 0 12 135 22 323 305 371 1.332 6.362 25.784
Rekening 2014 lasten baten 1.365 0 1.033 20 310 1 418 3 31 0 912 437 107 0 0 225 13 0 96 0 1.290 0 18.404 763 0 0 3.954 0 114 0 12 197 37 328 318 1.320 1.722 7.022 26.408
57 41.434 41.430
1.270 43.812 43.812
258
4.1.2. Verschillen tussen begroting en rekening van € 25.000 en hoger Functie Pr. Product
Functie Pr. Product
210.2 211.1 240.1 723.1 822.3 823.1 830.1
1 1 1 1 1 1 1
Straatreiniging Verkeersmaatregelen Watergangen Milieu Handhaving Leges bouw- en woningtoezicht Grondexploitatie woningen
V N V V V V N
55 29 73 107 81 25 532
541.1 541.3 560.3 580.1
2 2 2 2
Museum Archieven Recreatievoorzieningen Speelvoorzieningen
V N V V
34 42 52 37
310.1 320.1 610.1 611.1 830.1
3 3 3 3 3
Gemeentelijke eigendommen Economische ontwikkeling Inkomen Werkgelegenheid Grondexploitatie bedrijven
V N N V V
297 31 111 34 426
120.1 140.1
4 Brandweer en rampenbestrijding V 4 Openbare orde en veiligheid N
76 53
210.3
5 Gladheidbestrijding
V
89
421.1 620.2 620.8 622.1 715.1
6 6 6 6 6
Onderwijshuisvesting Algemeen beleid welzijn Wmo beleid Wmo hh verz., verstrekkingen, PGB's Jeugdgezondheidszorg
V N V V N
254 45 93 309 79
001.1 002.1 002.2 002.3 003.1 003.2 914.1 921.1 922.1 930.1 940.1 980.1
7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7
Bestuursorganen Bestuursondersteuning B&W Rechtsbescherming Voorlichting en communicatie Burgerzaken/Publiekszaken Verkiezingen Saldo financieringsfunctie Algemene uitkering gemeentefonds Algemene baten en lasten Belast / Waarderingen,heffing + inning Lokale heffingen Mutaties reserves V = Voordelig N = Nadelig
N V N V V N N V V N N N
322 115 46 53 42 26 189 359 636 64 47 559
259
4.1.3 Kasstroomoverzicht (indirecte methode) (2)
Een kasstroomoverzicht is een overzicht dat informatie geeft over het verloop van de veranderingen in geldmiddelen gedurende het boekjaar. In het onderstaande overzicht wordt weergegeven waaruit geldmiddelen beschikbaar zijn gekomen en waar geldmiddelen voor gebruikt zijn. Het saldo van de liquide middelen is in 2014 afgenomen met € 152.000 van € 185.000 ultimo 2013 naar € 33.000 ultimo 2014 Kasstroom uit operationele activiteiten: (1) Resultaat exploitatie na bestemming Aanpassingen voor: (3) Kapitaallasten afschrijvingen Kapitaallasten rente en financieringsfunctie Toevoegingen aan algemene en bestemmingsreserves Onttrekkingen uit algemene en bestemmingsreserves Toevoegingen aan voorzieningen Onttrekkingen uit voorzieningen Toevoegingen aan overlopende passiva Onttrekkingen uit overlopende passiva
( x € 1.000 ) € 1.270
€ 1.972 € 148 € 1.320 -€ 1.722 € 2.837 -€ 2.474 € 621 -€ 708
260
Veranderingen in werkkapitaal: (4) (5) (6) Afname niet in exploitatie genomen bouwgronden Toename in exploitatie genomen bouwgronden Toename debiteuren Toename debiteuren belastingen Afname vorderingen op openbare lichamen Afname overige vorderingen Toename overlopende activa Toename bank- en girosaldi als kortlopende schuld Afname crediteuren Afname overige schulden Toename overlopende passiva Kasstroom uit operationele activiteiten ( a )
€0 -€ 297 -€ 314 -€ 36 € 16 € 272 -€ 260 € 2.547 -€ 1.380 -€ 132 € 388 € 4.068
Kasstroom uit investeringsactiviteiten: (1) Investeringen in immateriële vaste activa Investeringen in materiele vaste activa met economisch nut Desinvesteringen materiele vaste activa met economisch nut Bijdragen van derden voor materiële vaste activa met economisch nut Investeringen in materiele vaste activa met economisch nut - kostenheffing Bijdragen van derden voor materiële vaste activa met maatschappelijke nut Investeringen in materiële vaste activa met maatschappelijke nut Desinvesteringen materiële vaste activa met maatschappelijke nut Investeringen in financiële vaste activa Desinvesteringen in financiële vaste activa Bijdragen van derden voor financiële vaste activa
-€ 5 -€ 797 € 216 €0 -€ 407 € 67 -€ 472 € 51 -€ 1.043 €7 €0
Kasstroom uit investeringsactiviteiten ( b )
-€ 2.383 261
Kasstroom uit financieringsactiviteiten: (1) Ontvangsten uit langlopende schulden en bankkrediet Aflossingen langlopende schulden en bankkrediet Kasstroom uit financieringsactiviteiten ( c )
€ 9.710 -€ 11.547 -€ 1.837
Afname geldmiddelen ( a + b + c )
-€ 152
Toelichting op het kasstroomoverzicht (1) Een van de kenmerken van het kasstroomoverzicht is de indeling van de kasstromen naar de activiteiten waarmee zij samenhangen. de drie activiteitenterreinen zijn als volgt nader te omschrijven: - onder operationele activiteiten vallen transacties en gebeurtenissen die veelal direct leiden tot opbrengsten en kosten in de exploitatierekening. - onder investeringsactiviteiten vallen investeringen in en desinvesteringen van immateriële, materiële en financiële vaste activa. - onder financieringsactiviteiten vallen de activiteiten ter financiering van de operationele en investeringsactiviteiten. (2) De indirecte methode houdt in dat vanuit het exploitatieresultaat de mutaties in geldmiddelen worden herleid. (3) Om aansluiting te kunnen maken tussen mutaties in geldmiddelen en het exploitatieresultaat zijn er aanpassing nodig voor posten in de programmarekening die geen invloed hebben op ontvangsten en uitgaven in dezelfde periode (4) Werkkapitaal is de som van alle vlottende activa en alle vlottende passiva. (5) Als het totale bedrag van debiteuren aan het einde van het financiële boekjaar hoger is dan aan het begin van het jaar (eerst 790K en op het einde 1.104K), dan zijn de debiteuren 314K meer schuldig aan de gemeente. Zodoende wordt deze 314K genoteerd als een negatieve kasstroom. (6) Voor de openstaande crediteuren geldt hetzelfde principe, maar dan met een omgekeerd effect: de te betalen crediteuren nemen af met 1.380K. Dit betekent dat er meer betalingen zijn verricht. De afname van crediteuren wordt genoteerd als een negatieve kasstroom. 262
4.2 Investeringsstaat activa Nr. Omschrijving 168 Grondkosten B.B.S. Langbroek (School met de Bijbel) 170 Grondkosten O.B.S. Langbroek (Piet de Springer) 173 Openbaar onderwijs De Opstap Grondkosten 176 Openb. Onderwijs De Werkschuit Grondkosten 178 Openb. Onderwijs De Werkschuit Grondkosten 180 Openbaar onderwijs 't Baken Grondkosten 182 Openb. Onderwijs 't Baken Grondkosten 185 Openb. Onderwijs De Horn Grondkosten 192 Bijz. onderwijs De Wegwijzer Grondkosten 196 Bijzonder onderwijs De Wegwijzer Grondkosten 203 Bijzonder onderwijs De Klim-op Grondkosten 204 Bijz. onderwijs De Klim-op Grondkosten 206 Bijzonder onderwijs De Hoeksteen Grondkosten 208 Bijzonder onderwijs De Hoeksteen Grondkosten 211 Bijzonder onderwijs De Windroos Grondkosten 212 Bijzonder onderwijs De Windroos Grondkosten 217 Bijzonder onderwijs De Regenboog Grondkosten 228 Aankoop gronden etc. Mariënhoeve 2e fase 231 Aanleg/inrichting Mariënhoeve 1e fase 232 Verbetering infrastructuur Mariënhoeve 296 Grond vm landbouwschool 335 Aanpassing/uitbr. begr.pl. Groenewoud 339 Uitbr. begr.pl. Langbroek 371 Slopen gebouwen Vikinghofterrein 484 Derde urnenmuur 555 Grondkosten hoogstamboomgaard Romeinenbaan 556 Grondkosten MFA-VO 627 Grond Trekweg 1 Kleine Ros MVA:EN:Gronden en terreinen
Boekwaarde 31-12-2013 26.867,57 39.916,14 48.645,24 22.149,15 69.378,18 45.517,90 119.447,29 177.211,49 35.435,48 19.296,61 84.899,77 28.802,57 33.908,73 90.786,30 102.443,88 43.184,79 113.141,88 32.516,73 539,77 24.927,80 12.955,42 544.875,79 765,30 1.041,10 16.608,82 32.500,00 335.000,00 124.364,04 2.227.127,74
Reclassificatie 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 539,77 24.927,80 0,00 544.875,79 765,30 1.041,10 16.608,82 0,00 0,00 0,00 588.758,58
Vermindering 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
AfwaarBoekwaarde dering 31-12-2014 0,00 26.867,57 0,00 39.916,14 0,00 48.645,24 0,00 22.149,15 0,00 69.378,18 0,00 45.517,90 0,00 119.447,29 0,00 177.211,49 0,00 35.435,48 0,00 19.296,61 0,00 84.899,77 0,00 28.802,57 0,00 33.908,73 0,00 90.786,30 0,00 102.443,88 0,00 43.184,79 0,00 113.141,88 0,00 32.516,73 0,00 0,00 0,00 0,00 12.955,42 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 32.500,00 0,00 335.000,00 0,00 124.364,04 12.955,42 1.625.413,74
263
Nr. Omschrijving
Boekwaarde 31-12-2013 335 Aanpassing/uitbr. begr.pl. Groenewoud 0,00 339 Uitbr. begr.pl. Langbroek 0,00 484 Derde urnenmuur 0,00 626 Afvalbakken hondenpoep 0,00 MVA:EN:Overig(met heffing ter bestrijding van de kstn) 0,00
Reclassificatie 544.875,79 765,30 16.608,82 32.031,78 594.281,69
Vermindering 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Afschrij- Boekwaarde ving 31-12-2014 18.971,76 525.904,03 765,30 0,00 466,08 16.142,74 4.455,60 27.576,18 24.658,74 569.622,95
Nr. Omschrijving
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 7.794,40 0,00 0,00 5.162,50 7.794,40 5.162,50
Vermindering 0,00 0,00 0,00
Afschrij- Boekwaarde ving 31-12-2014 7.794,40 0,00 0,00 5.162,50 7.794,40 5.162,50
ReclasVermeersificatie dering 551.858,99 0,00 551.858,99 0,00
Afschrij- Boekwaarde ving 31-12-2014 0,00 0,00 0,00 0,00
549 Mariënhoeve verplaatsen sportvelden 657 Oprichten grondwatermeetnet IVA:Kosten onderzoek en ontwikkeling Nr. Omschrijving 632 Wegwerken achterstanden groen MVA:MN:Gronden en terreinen Nr. Omschrijving 4 Verbouw stadhuis 5 Herstel hekwerk stadhuis 10 Verbouw/uitbreiding Gemeentehuis 55 ARBO-milieu-aanp. werkplaats 58 Aanbouw loods Cothen 153 Beveiliging De Horn ICT-project 154 Bouw B.B.S. Langbroek (school met de bijbel) 157 Bouw 8e lokaal B.B.S. Cothen (Carolusschool) 160 Bouw O.B.S. Langbroek (Piet de Springer) 161 Verbouw B.B.S. Langbroek (School met de Bijbel) 162 Verbouw B.B.S. Cothen (Carolusschool)
Boekwaarde 31-12-2013 551.858,99 551.858,99
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 62.287,56 0,00 115,86 0,00 53.584,41 0,00 2.763,50 0,00 4.263,32 0,00 171,14 0,00 33.611,62 0,00 2.647,69 0,00 130.016,27 0,00 26.903,22 0,00 25.743,50 0,00
Afwaardering 0,00 0,00 1.821,87 0,00 0,00 0,00 25.020,10 0,00 0,00 25.201,50 0,00
Afschrij- Boekwaarde ving 31-12-2014 21.878,40 40.409,16 115,86 0,00 6.652,32 45.110,22 446,52 2.316,98 556,92 3.706,40 171,14 0,00 8.591,52 0,00 1.378,68 1.269,01 6.886,32 123.129,95 1.701,72 0,00 2.090,40 23.653,10
264
Nr. Omschrijving 163 Bouw O.B.S. Langbroek (Piet de Springer) 165 Uitbr. O.B.S. Langbroek (Piet de Springer) 166 Uitbreiding/renovatie Carolusschool 171 Speeltoestellen op schoolpleinen 172 Openbaar onderwijs De Opstap Stichtingskosten 174 Openb. Onderwijs De Opstap Uitbr. met 3 lokalen 175 Openb. Onderwijs De Werkschuit Stichting en inr. 177 Openb. Onderwijs De Werkschuit Stichting en inr. 179 Openb. Ond. 't Baken Bouw en inr. 181 Openb. Onderwijs 't Baken stichting en inr. 184 Openb. Ond. De Horn Stichting en inrichting 191 Bijz. onderwijs De Wegwijzer Stichting en inr. 195 Bijz. onderwijs De Wegwijzer Stichting en inr. 201 Bijzonder onderw. De Klim-op Stichting en inr. 202 Bijz. onderwijs De Klim-op Stichting en inrichting 205 Bijz. onderwijs De Hoeksteen Stichting en inr. 207 Bijz. onderwijs De Hoeksteen Stichting en inr. 209 Bijz. onderwijs De Windroos Stichting en inr. 210 Bijz. onderwijs De Windroos Stichting en inr. 215 Bijz. ond. De Windroos Uitbreiding met 3 lokalen 216 Bijz. onderwijs De Regenboog Stichting en inr. 219 Bijz. ond. De Driehoek Verb. MAVO-LOM-school 222 Bijz. ond. De Driehoek 2 lok.+ inr. 5e en 6e groep 224 Verbouw MAVO (Revius) 241 Bouw/inrichting gymlokaal binnenstad 247 Bouw/inrichting gymlokaal Weidedreef 248 Vervangen boilers gymlokaal Weidedreef 249 Bouw/inrichting gymlokaal Weidedreef 256 Investeringsbijdr. sporthal Cothen 257 Investeringsbijdr. uitbr. sporthal Cothen
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 68.194,94 0,00 31.672,26 0,00 102.745,00 0,00 11.498,11 0,00 1.258,08 0,00 4.445,23 0,00 55.771,63 0,00 135.353,34 0,00 112.794,91 0,00 223.006,69 0,00 429.581,14 0,00 56.999,40 0,00 45.055,56 0,00 78.307,62 0,00 207.279,17 0,00 100.586,78 0,00 199.297,97 0,00 120.643,94 0,00 113.600,48 0,00 107.990,57 0,00 306.954,22 0,00 228.062,34 0,00 86.577,84 0,00 251.098,00 0,00 68.070,89 0,00 32.903,10 0,00 1.672,25 0,00 9.928,17 0,00 10.954,33 0,00 83.952,32 0,00
Afwaardering 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Afschrij- Boekwaarde ving 31-12-2014 2.911,44 65.283,50 1.678,80 29.993,46 4.766,76 97.978,24 5.752,80 5.745,31 1.258,08 0,00 2.213,28 2.231,95 5.555,40 50.216,23 12.504,48 122.848,86 6.070,20 106.724,71 11.901,96 211.104,73 16.564,68 413.016,46 9.096,24 47.903,16 4.719,00 40.336,56 6.012,24 72.295,38 15.729,36 191.549,81 6.519,00 94.067,78 12.931,20 186.366,77 6.706,80 113.937,14 6.447,24 107.153,24 5.837,64 102.152,93 14.181,60 292.772,62 8.841,00 219.221,34 3.016,32 83.561,52 9.658,00 241.440,00 13.707,36 54.363,53 4.755,60 28.147,50 237,48 1.434,77 1.295,64 8.632,53 1.954,08 9.000,25 6.105,60 77.846,72
265
Nr. Omschrijving 259 Aankoop pand tbv museum 260 Nieuwe locatie museum 261 Groot herstel kasteel Duurstede (incl. vloerdelen) 262 Bijdr. in verbouwingskosten museum 268 Restauratie stadstoren 269 Herstel luid- en slagwerk stadstoren 308 Groot onderhoud Walplantsoen 12 370 Verb/uitbr. Gemeentehuis 371 Slopen gebouwen Vikinghofterrein (reclassificatie) 375 Verv. leien dakbed. + part. voegen gevels Stadhuis 401 Huisv. basissch. 2001 (div. wijz.) 402 Gymzaal binnenstad, dakbed. & goten 411 Voorbereidingskrediet + trap kasteel Duurstede 414 Huisvesting Carolusschool 424 Uitbreiding BBS De Windroos 434 Vervanging dakbedekking gymzaal Weidedreef 449 Gymlokaal Weidedreef, vervanging armaturen 459 Verv. CV-ketels en boiler gyml. binnenstad 474 Verv. onderwijsleerpakket Driehoek, Horn, Windroos 475 Noodlokaal SBO De Driehoek 477 Kosten gebruiksvoorzieningen scholen 488 Asbestsanering 489 Veiligheidsbeglazing; fase 1 498 Kosten gebruiksvergunningen (BBS) 499 Bouwk. aanpassingen kasteel Duurstede 507 Brede School Cothen 510 Verv. onderwijspakket De Wegwijzer 521 Gebruiksvergunning brandweergar. WbD 527 Verv. ond. pakket 11e gr. Wegwijzer 528 Beveiliging schoolgeb. primair onderwijs 534 Onderwijsimpuls 538 Aanp. gebruiksvoorz. kasteel convect. toiletgeb. b
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 9.170,09 0,00 436.080,21 0,00 9.798,34 0,00 2.976,92 0,00 7.145,99 0,00 5.907,63 0,00 7.150,63 0,00 4.835.724,78 0,00 0,00 1.041,10 17.322,90 0,00 372.466,58 0,00 12.500,58 0,00 29.344,58 0,00 16.449,36 0,00 117.301,87 0,00 6.592,20 0,00 1.552,29 0,00 5.087,15 0,00 9.600,36 0,00 36.681,12 0,00 43.789,68 0,00 7.674,96 0,00 1.412,68 0,00 40.118,40 0,00 18.120,32 0,00 3.257.505,06 6.776,44 5.716,24 0,00 14.637,48 0,00 5.716,24 0,00 7.295,26 0,00 521.657,35 0,00 43.647,18 0,00
Afwaardering 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 164.414,60 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Afschrijving 1.146,24 14.055,00 576,36 1.489,44 3.516,00 844,08 1.847,88 460.086,04 1.041,10 5.566,44 14.435,52 438,60 10.502,40 567,24 4.046,16 1.318,56 1.552,29 2.133,84 1.599,96 1.183,32 1.043,16 3.084,24 826,68 972,12 1.509,96 95.444,24 816,72 821,76 816,72 2.431,56 16.071,96 2.990,28
Boekwaarde 31-12-2014 8.023,85 422.025,21 9.221,98 1.487,48 3.629,99 5.063,55 5.302,75 4.211.224,14 0,00 11.756,46 358.031,06 12.061,98 18.842,18 15.882,12 113.255,71 5.273,64 0,00 2.953,31 8.000,40 35.497,80 42.746,52 4.590,72 586,00 39.146,28 16.610,36 3.168.837,26 4.899,52 13.815,72 4.899,52 4.863,70 505.585,39 40.656,90
266
Nr. Omschrijving 542 Vochtproblemen Brede school Noorderwaard 551 1e inrichting 8e groep De Driehoek 571 Revius locatie VO bouwkosten 572 Revius locatie VO bouwrijp maken 573 Revius locatie VO personele kosten 576 Bouw streekarchief 1 (40 jaar afschrijving) 577 Bouw streekarchief 2 (25 jaar afschrijving) 578 Renovatie/uitbreiding Carolus 581 Oude postkantoor 584 Milieustraat wasplaats 585 Milieustraat KGA-depot 590 Brede School De Horden (MFA PO) 591 Tijdelijke huisvesting 't Knikkertje (DvBweg 1) 593 Bibliotheek 594 Verbouwing 't Wijkhuis 595 Voorzieningen Cothen (Cultuurhuis) 634 90 graden variant streekarchief (40 jaar afschr) 650 Brede school De Horden aanvullend budget 651 Brede school De Horden restantbudget Revius 663 Nieuwbouw School met de Bijbel MVA:EN: Bedrijfsgebouwen Nr. Omschrijving 271 Kerktoren 283 Herstel kozijnen kinderboerderij 297 Verbouw dorpshuis Langbroek MVA:MN: Bedrijfsgebouwen
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 4.619,76 0,00 8.302,29 0,00 10.023.886,20 0,00 552.412,11 0,00 61.389,32 0,00 912.466,17 3.006,24 22.000,08 0,00 449.486,48 0,00 490.178,27 0,00 26.946,61 0,00 71.526,80 0,00 634.733,72 117.725,59 175.681,72 0,00 496.002,51 0,00 10.353,08 0,00 702.298,99 0,00 112.250,00 0,00 217,80 7.900,40 0,00 239.405,08 0,00 172.812,73 28.289.260,71 548.667,58
AfwaarAfschrijdering ving 0,00 1.155,00 0,00 922,56 0,00 93.265,68 0,00 5.817,84 0,00 647,04 0,00 9.964,56 0,00 999,96 0,00 12.788,04 0,00 14.161,32 0,00 2.506,68 0,00 3.421,08 0,00 0,00 0,00 8.333,16 0,00 13.796,52 0,00 1.725,48 0,00 19.438,44 0,00 3.000,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 216.458,07 1.106.118,31
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 2.178,94 0,00 4.571,79 0,00 56.840,80 0,00 63.591,53 0,00
Afwaardering 0 0 51.123,16 51.123,16
Boekwaarde 31-12-2014 3.464,76 7.379,73 9.930.620,52 546.594,27 60.742,28 905.507,85 21.000,12 436.698,44 476.016,95 24.439,93 68.105,72 752.459,31 167.348,56 482.205,99 8.627,60 682.860,55 109.250,00 8.118,20 239.405,08 172.812,73 27.515.351,91
Afschrij- Boekwaarde ving 31-12-2014 670,20 1.508,74 483,72 4.088,07 5.717,64 0,00 6.871,56 5.596,81
267
Nr. Omschrijving 319 320 321 324 325 326 327 328 330 331 332 387 443 458 478 479 480 481 482 483 509 515 522 540 548 558 559 636 637 639 640 642 656 664
Riolering buitengebied Riolering buitengebied Cothen 1e fase Riolering buitengebied Cothen 2e fase Riolering buitengebied Langbroek Renovatie gemaal vLvS-weg Riolering buitengebied Cothen 3e fase Riolering buitengebied Cothen 4/5e fase Verv. riolering Bredeweg Cothen Riolering 4e en 5e fase Cothen/Langbroek Riolering buitengebied Langbroek 3/4e fase Gemeentelijk rioleringsplan Opstellen rioleringsplan/Voorber. randvoorz. LB Bergbezinkingsvoorziening Langbroek Onderh. hekwerk en bestr. Vijzelgemaal Voorber. riolering buitengebied WbD Voorbereiding BBV Cothen Opstellen onderhoudsadvies Riolering De Heul Vervangen drukriolering gemaaltjes Aanbrengen telemetriesysteem Pompunits Voorber. en toezicht aanleg 3 BBV's WbD Uitvoering aanleg riolering buitengebied BBV Molenvliet WbD BBV Frankenweg WbD Voorber. rioolstelsel Broekweg BBV Prins Hendrikweg Ombouwen rioolstelsel Broekweg Maatregelen tbv waterkwaliteitsspoor Actualiseren BRP/opstellen OAS Verv. 131 pompunits (excl. pompen) Verv./afk. riolering De Engk Verv. en afkoppelen riolering Steenstraat Verv. en afkoppelen riolering Dirk Fockstraat Verv. en afk. riolering De Engk fase 3 MVA:EN:Grond-, weg-, waterbouwk. wrkn met heffing
Boekwaarde ReclassiVermeer1-1-2014 ficatie dering 0,00 15.504,73 0,00 0,00 99.930,93 0,00 0,00 51.595,81 0,00 0,00 709.727,86 0,00 0,00 994,91 0,00 0,00 52.220,42 0,00 0,00 49.786,09 0,00 0,00 7.248,12 0,00 0,00 32.869,71 0,00 0,00 123.394,69 0,00 0,00 147.014,49 0,00 0,00 63.455,68 0,00 0,00 601.029,47 0,00 0,00 7.355,80 0,00 0,00 108.792,75 0,00 0,00 491.380,85 0,00 0,00 11.856,58 0,00 0,00 177.552,58 0,00 0,00 34.065,48 0,00 0,00 111.464,53 66.317,88 0,00 132.177,22 0,00 0,00 1.264.442,34 0,00 0,00 532.863,79 0,00 0,00 902.072,04 0,00 0,00 45.655,16 0,00 0,00 386.524,02 0,00 0,00 852.453,88 0,00 0,00 172.400,74 0,00 0,00 25.084,42 0,00 0,00 67.914,05 26.312,16 0,00 19.608,44 0,00 0,00 215.571,78 0,00 0,00 137.329,32 10.644,18 0,00 0,00 304.071,96 0,00 7.651.338,68 407.346,18
Afschrijving 5.058,48 14.043,48 5.205,48 21.464,04 529,56 4.899,96 3.493,32 3.717,24 14.186,40 27.449,16 4.347,48 1.657,92 16.521,36 229,44 4.125,60 15.415,92 341,40 7.385,28 2.082,36 6.238,20 4.589,76 38.170,08 17.202,00 21.342,72 1.254,48 8.579,64 21.843,60 2.826,00 436,80 2.841,00 341,52 3.801,24 2.904,60 0,00 284.525,52
Boekwaarde 31-12-2014 10.446,25 85.887,45 46.390,33 688.263,82 465,35 47.320,46 46.292,77 3.530,88 18.683,31 95.945,53 142.667,01 61.797,76 584.508,11 7.126,36 104.667,15 475.964,93 11.515,18 170.167,30 31.983,12 171.544,21 127.587,46 1.226.272,26 515.661,79 880.729,32 44.400,68 377.944,38 830.610,28 169.574,74 24.647,62 91.385,21 19.266,92 211.770,54 145.068,90 304.071,96 7.774.159,34
268
Nr. Omschrijving 91 Rec. langs Singel 2e fase 231 Aanleg/inrichting Mariënhoeve 1e fase 232 Verbetering infrastructuur Mariënhoeve 455 Aanlegsteiger haven binnenstad 564 Vervanging verkeerslichten Zandweg MVA:EN:Grond-, weg- en waterbouwkundige werken Nr. Omschrijving 90 Herinrichting Kokkestraatje 93 Rec. Karolingersweg Oost 94 Rec. Langs de Wal 95 Onderhoud Pr. Hendrikweg 96 Herinrichting Walplantsoen 1e fase 97 Herstel schade keermuurtjes Hordenplein 98 Rec. Molenvliet 99 Herinrichting Walplantsoen 2e fase 101 Herinrichting Oeverstraat./Dijkstr. 103 Onderzoek verkeerssituatie Rijndijk 105 Duurzaam veilig inrichten Noorderwaard-Noord 106 Duurzaam veilig inrichten De Horden 107 Duurzaam veilig inrichten De Engk 108 Herinrichting omgeving Langs de Wal/Singel 109 Rec. omgeving Romeinenbaanflats 110 Rec. Gansfortstraat 111 Rec. Peperstraat 112 Rec. Hordenweg/Romeinenbaan 113 Herinrichting Promenadeplein 114 Aanleg wandelpad Singel 115 Herinrichting dorpskern Cothen 116 Kruispunt Zandweg/Steenstr./Veldpoortstr. 123 Rec. Amerongerwetering Langbroek 124 Rec. Bredeweg
Boekwaarde 31-12-2013 24.542,52 0,00 0,00 11.995,60 26.991,96 63.530,08
Reclassificatie 0,00 539,77 24.927,80 0,00 0,00 25.467,57
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 1.421,00 0,00 2.565,71 0,00 21.883,39 0,00 5.642,07 0,00 16.327,58 0,00 4.806,61 0,00 25.172,39 0,00 17.853,45 0,00 30.867,17 0,00 3.337,41 0,00 38.136,49 0,00 61.232,93 0,00 5.658,38 0,00 13.490,54 0,00 43.217,97 0,00 36.777,51 0,00 16.279,78 0,00 74.983,14 0,00 17.978,62 0,00 29.815,39 0,00 74.103,96 0,00 61.611,25 0,00 20.829,56 0,00 43.965,84 0,00
Vermindering 0 0,00 0,00 0 0 0,00
Afschrij- Boekwaarde ving 31-12-2014 2.644,92 21.897,60 539,77 0,00 2.525,52 22.402,28 399,84 11.595,76 6.420,60 20.571,36 12.530,65 76.467,00
Vermindering 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Afschrij- Boekwaarde ving 31-12-2014 161,76 1.259,24 470,04 2.095,67 3.366,84 18.516,55 868,20 4.773,87 2.717,64 13.609,94 622,44 4.184,17 4.707,60 20.464,79 2.648,88 15.204,57 3.689,16 27.178,01 424,80 2.912,61 3.974,76 34.161,73 4.923,36 56.309,57 471,60 5.186,78 1.541,64 11.948,90 3.660,36 39.557,61 3.572,64 33.204,87 1.658,04 14.621,74 7.953,00 67.030,14 1.529,52 16.449,10 3.119,88 26.695,51 7.751,04 66.352,92 4.764,72 56.846,53 4.798,92 16.030,64 4.904,88 39.060,96
269
Nr. Omschrijving 125 Rec. Trekweg 126 Rec. Langbroekse/Bovenwijkerweg 127 Aanbrengen 60 km zone Rijn-/Lekdijk 394 Groot onderhoud wegen 409 Project bromfietsers op de rijbaan 431 Duurzaam veilig inrichten Cothen fase 1 440 DV inrichten Schepen en Rivieren 442 Rec. omg. kruising Zandweg-Frankenweg 466 DV inrichten De Heul/Dorestadplantsoen 560 Uitvoeren meetprogramma 562 Restauratie brug Singel 589 VB krediet Mariënhoeve calamiteitenweg 599 Baggerplan 628 Vervangen stroomvoorziening op de Markt 632 Wegwerken achterstanden groen 654 Bermen Grauwacke 659 Bruggen IBOR 660 Bermen verlagen MVA:MN:Grond-, weg- en waterbouwkundige werken Nr. Omschrijving 530 Renovatie transportriool WbD 561 Tractor en houtversnipperaar 582 Veegwagen Schmidt 586 Auto's Daihatsu en Toyota Dyna MVA:EN:Vervoermiddelen
Boekwaarde Reclas31-12-2013 sificatie 93.343,04 215.817,95 9.212,39 681.758,48 15.592,51 54.389,40 34.285,40 8.745,23 56.675,61 47.286,18 408.033,08 12.070,43 0,00 12.800,08 0,00 551.858,99 1.440,68 0,00 0,00 2.319.408,60 551.858,99
Vermeerdering 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 281.792,56 157.575,94 0,00 32.330,76 471.699,26
Vermindering 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 66.748,22 0,00 0,00 66.748,22
Afschrij- Boekwaarde ving 31-12-2014 8.054,88 85.288,16 16.969,56 198.848,39 1.618,32 7.594,07 46.421,88 635.336,60 1.206,60 14.385,91 3.630,24 50.759,16 2.285,76 31.999,64 583,08 8.162,15 2.464,08 54.211,53 1.080,36 46.205,82 18.891,60 389.141,48 534,36 11.536,07 0,00 0,00 1.599,96 11.200,12 24.821,87 808.829,68 4.496,77 87.771,63 0,00 0,00 0,00 32.330,76 208.961,04 3.067.257,59
Boekwaarde 31-12-2013 140.358,44 11.369,40 46.039,16 16.941,01 214.708,01
Vermeer- Vermin- Afschrij- Boekwaarde dering dering ving 31-12-2014 0,00 0,00 3.387,72 136.970,72 0,00 0,00 3.789,72 7.579,68 0,00 0,00 13.198,80 32.840,36 0,00 0,00 7.730,16 9.210,85 0,00 0,00 28.106,40 186.601,61
270
Nr. Omschrijving 41 Aanschaf meubilair 244 Verv. CV gymlokaal binnenstad 487 Vervanging zoutstrooier 492 Vervanging telefooncentrale 497 Informatievoorziening raadsleden 523 Herinr. Oude Raadhuis 525 Aanpassen publieke ruimtes 532 Vervanging zoutstrooier 537 Vervangen branderautomaten 539 Beheerplan meubilair/meubilair wethouders 557 AED defibrillators 579 Uitbreiding SAN/NAS 600 Verwarmingsinstallaties bijzonder onderwijs 631 Liftmachinekamers en brandmeldinstallatie 655 Zonnepanelen gemeentehuis 502 Vervanging meubilair e.d. MVA:EN:Machines, apparaten en installaties Nr. Omschrijving 397 Verv. opzetstrooier en 3 schaftwagens 486 Infrastructuur OL 2000 517 Ondergrondse containers voor hh-afval 544 Vervanging schaftkeet 547 Verv. fysieke netwerkbekabeling 552 Programma Digitaal Werken 565 Verv. centrale en pc besturingssystemen (2008) 570 Vervanging financieel pakket (Key2financiën) 580 Vervanging ICT beheerapparatuur 583 Milieustraat containeropstelplaats/opslag veegvuil 626 Afvalbakken hondenpoep 645 SAP platform 661 iNUP MVA:EN:Overig
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 3.520,44 0,00 2.024,04 0,00 1.578,95 0,00 80.422,61 0,00 0,00 0,00 953,87 0,00 7.958,34 0,00 7.328,78 0,00 1.629,10 0,00 35.324,58 0,00 4.500,99 0,00 29.889,27 0,00 21.045,08 0,00 0,00 171.196,00 0,00 35.444,90 15.082,23 0,00 211.258,28 206.640,90
Vermindering 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Afschrij- Boekwaarde ving 31-12-2014 879,96 2.640,48 445,68 1.578,36 1.533,24 45,71 14.240,04 66.182,57 0,00 0,00 512,04 441,83 2.831,52 5.126,82 2.442,96 4.885,82 543,00 1.086,10 5.415,96 29.908,62 2.244,72 2.256,27 21.500,28 8.388,99 3.006,36 18.038,72 11.760,33 159.435,67 2.247,28 33.197,62 10.001,40 5.080,83 79.604,77 338.294,41
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 7.965,14 0,00 5.927,15 0,00 26.139,16 0,00 3.641,58 0,00 44.657,47 0,00 102.091,11 30.949,08 28.432,39 0,00 12.583,41 0,00 2.425,15 0,00 1.653,75 0,00 32.031,78 0,00 72.398,27 2.163,63 0,00 9.850,00 339.946,36 42.962,71
Reclassificatie 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 32.031,78 0,00 0,00 32.031,78
Afschrij- Boekwaarde ving 31-12-2014 2.654,88 5.310,26 5.927,15 0,00 11.329,68 14.809,48 910,32 2.731,26 8.247,36 36.410,11 133.040,19 0,00 18.564,36 9.868,03 12.583,41 0,00 804,24 1.620,91 1.653,75 0,00 0,00 0,00 17.128,98 57.432,92 0,00 9.850,00 212.844,32 138.032,97
271
Nr. Omschrijving 149 Aandelen WMN 360 Aandelen BNG 361 Aandelen BNG 362 Aandelen BNG 363 Aandelen BNG FVA: Kapitaalverstrekking aan deeln. Nr. Omschrijving 345 Lening woningbouw 74654 346 Lening woningbedrijf 72589 349 Lening woningbouw 76220 FVA: Leningen aan woningbouwcorporaties Nr. Omschrijving 569 Startersleningen FVA: Leningen aan deelnemingen Nr. Omschrijving 344 Grootboek Nationale Schuld 554 Lening Vitens FVA: Overige langlopende leningen
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 18.831,88 0,00 3.981,92 0,00 2.949,57 0,00 7.963,84 0,00 38.993,33 0,00 72.720,54 0,00
Vermindering 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Afschrij- Boekwaarde ving 31-12-2014 0,00 18.831,88 0,00 3.981,92 0,00 2.949,57 0,00 7.963,84 0,00 38.993,33 0,00 72.720,54
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 1.695.106,24 0,00 480.048,09 0,00 1.074.766,14 0,00 3.249.920,47 0,00
Vermindering 0,00 0,00 0,00 0,00
Aflossing 36.107,88 10.904,61 21.180,27 68.192,76
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 64.558,00 0,00 64.558,00 0,00
Vermindering 0,00 0,00
AflosBoekwaarde sing 31-12-2014 0,00 64.558,00 0,00 64.558,00
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 7.351,24 0,00 163.898,60 0,00 171.249,84 0,00
Afwaardering 7.351,24 0,00 7.351,24
AflosBoekwaarde sing 31-12-2014 0,00 0,00 18.500,00 145.398,60 18.500,00 145.398,60
Boekwaarde 31-12-2014 1.658.998,36 469.143,48 1.053.585,87 3.181.727,71
272
Nr. Omschrijving 150 Onrendabele aansl. gasnet 151 Onrendabele aansl. gasnet 152 Onrendabele aansl. gasnet 291 Huisvesting gehandicapten: Wijkerweg 15 641 Sporthal Oranjehof 644 MFA Oranjepoort 652 Sportpark Mariënhoeve bouw sporthal FVA: Bijdragen aan activa in eigendom van derden Nr. Omschrijving 605 Grondexploitatie Postkantoor 646 Grondexploitatie Jozefschool Voorraden: Niet in exploitatie bouwgronden Nr. Omschrijving 606 Grondexploitatie Langshaven / Broekweg Voorraden: OH werk bouwgr. in expl. bedrijventerr.
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 10.913,10 0,00 12.774,27 0,00 1.027,51 0,00 2.966,21 0,00 418.094,88 0,00 1.227.583,34 0,00 36.117,56 1.042.708,26 1.709.476,87 1.042.708,26
Vermindering 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Aflossing 839,52 680,64 104,64 1.116,72 11.002,56 30.875,04 0,00 44.619,12
Boekwaarde 31-12-2014 10.073,58 12.093,63 922,87 1.849,49 407.092,32 1.196.708,30 1.078.825,82 2.707.566,01
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering 0,00 26.064,72 213.372,74 0,00 213.372,74 26.064,72
Vermindering 26.064,72 0 26.064,72
Boekwaarde 31-12-2014 0,00 0,00 0,00 213.372,74 0,00 213.372,74
Boekwaarde Vermeer31-12-2013 dering -602.585,90 545.105,86 -602.585,90 545.105,86
Vermindering 368.000,00 368.000,00
Boekwaarde 31-12-2014 0,00 -425.480,04 0,00 -425.480,04
273
Nr. Omschrijving 602 Grondexploitatie Veilingpark 603 Grondexploitatie De Kamp 608 Grondexploitatie Stookerterrein 609 Grondexploitatie Oranjehof 610 Grondexploitatie Beatrixschool 611 Grondexploitatie De Geer II 612 Grondexploitatie Uem en Wennekes 613 Grondexploitatie Hordencentrum 614 Grondexploitatie Brandweer Cothen 616 De Engk-deelgebied 0- Uitbreiding E&E Gasthuis 617 De Engk-deelgebied 1-Bouwlocatie Dirk Fockstraat 618 De Engk-deelgebied 2-Locatie Revius 619 De Engk-deelgebied 4A- Locatie de Opstap 620 De Engk-deelgebied 4B- Seniorenwoningen Woonzorg 621 De Engk-deelgebied 5A- Inrichting kleine stempels 622 De Engk-deelgebied 5B- Steenstraat zuid 623 De Engk-deelgebied 6- Locatie De Driehoek 624 De Engk-deelgebied 7- Herinrichting Gansfortstraat 625 De Engk-deelgebied 8-De Watergang 629 Grondexploitatie Aan de Oude Haven (Zoestterrein) 633 De Enkg - Deelgebied 9 - Steenstraat 648 Grex van Kerkhof Zandweg 653 Grondexploitatie Middelweg Oost 662 De Engk - deelgebied 10 - 't Wijkhuis Voorraden: OH werk(bouwgronden in exploitatie)
Boekwaarde 31-12-2013 7.960,26 1.864.308,58 125.824,05 5.040.380,46 104.012,95 76.100,19 -32.518,75 93.181,39 177.571,72 118.204,59 129.744,30 365.580,62 60.540,31 -707.506,86 318.311,10 -238.887,32 151.830,76 338.912,32 529.802,01 16.698,44 182.117,53 95.850,34 570.280,05 0,00 9.388.299,04
VermeerVermindering dering 296,16 0,00 1.152.064,30 1.038.339,90 9.406,54 72.536,51 1.212.887,74 603.681,13 19.927,12 11.900,82 44.732,31 148.131,79 84.153,01 83.461,76 24.278,51 0,00 9.856,32 0,00 430.613,60 6.045,07 0,00 0,00 231.715,52 266.099,91 0,00 0,00 0,00 0,00 703,00 1.260,00 25.154,50 1.003,00 0,00 0,00 -31.180,00 250.000,00 598.590,37 279.948,43 668,04 17.366,48 0,00 0,00 416.616,94 1.328.814,50 58.248,96 0,00 0,00 0,00 4.288.732,94 4.108.589,30
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Boekwaarde 31-12-2014 8.256,42 1.978.032,98 62.694,08 5.649.587,07 112.039,25 -27.299,29 -31.827,50 117.459,90 187.428,04 542.773,12 129.744,30 331.196,23 60.540,31 -707.506,86 317.754,10 -214.735,82 151.830,76 57.732,32 848.443,95 0,00 182.117,53 -816.347,22 628.529,01 0,00 9.568.442,68
274
4.3 Staat van over te brengen kredieten GB
Omschrijving
Datum
Act.
01-01-
Nieuw
Vermind.
raadsbesluit
nrs
2014
2014
2014
7002054 Informatievoorz. raadsleden
Begr. 2005 nw beleid
497
5.752
0,00
X
7002065 Vervanging meubilair wethouders
VJN 2006
539
14.715
0,00
14.715
7002077 Liftmachinekamers/brandmeldinstallatie
Kadernota 2011-2014
631
175.000
171.196,00
3.804
7002078 Vervanging SAP platform
B&W 18-12-2012
645
26.338
2.163,63
24.175
40.000
nr.
7002079 Zonnepanelen gemeentehuis
Raad 10-12-2013
655
7002080 iNUP
VJN 2014+KN 2015
661
7002100 Programma Digitaal Werken
Raad 03-10-2006
552
61.963
7210071 Bermen Grauwacke
B&W 21-05-13/NJN 2013
654
167.046
7210072 Bruggen volgens IBOR
B&W 18-03-2014
659
24.000
Vermeerd. Overnemen 2014
2015
35.444,90
4.555
9.850,00
230.150
30.949,08
31.014
157.575,94
66.748,22
9.470
50.000
0,00
50.000
110.000
7210073 Bermen verlagen
B&W 18-03-2014
660
32.330,76
77.669
7221005 Baggerplan
Raad 25-05-2010
599
214.567
0,00
X
7421101 Verwarmingsinst. basisond.
B&W 20-04-2010
600
45.000
0,00
X
7421102 Nieuwbouw School met de Bijbel
Raad 01-07-2014
663
172.812,73
1.127.187 X
1.300.000
7480020 Onderwijsimpuls scholen
B&W 06-05-2004
534
191.738
0,00
7480030 Brede School Cothen
Raad 21-12-2004
507
155.780
6.776,44
X
7480034 Brede School De Horden (MFA PO)
Raad 29-09-2009
590
3.615.266
117.725,59
3.497.541
7480036 Brede school De Horden aanvullend budget
Raad 28-05-2013
650
1.199.782
7.900,40
1.191.882
7480037 Brede school De horden restantbudget Revius
Raad 28-05-2013
651
350.000
239.405,08
110.595
7530026 Mariënhoeve calamiteitenweg
Raad 17-11-2009
589
16.640
0,00
16.640
7530027 Sportpark Mariënhoeve bouw sporthal
Raad 19-03-2013+25-02-2014 NJN
652
13.882 3.660.000 1.042.708,26
2.631.174
7541310 Bouw streekarchief 1 (40 jaar)
Project 18-08-2008
576
6.555
7560010 Wegw. achterstanden groen
Raad 17-08-2010+B&W besluiten
632
199.099
256.300
3.006,24
X
281.792,56
173.606
7722018 Telemetiesysteem Pompunits
B&W 23-03-2004
483
131.002
66.317,88
64.684
7722027 Omb. rioolstelsel Broekweg
Raad 29-01-2008
559
35.000
0,00
35.000
7722031 Opstellen verv. renovatieplan
B&W 31-01-2012 GRP III
635
50.000
0,00
50.000
7722034 Verv./afk. riolering Margriet-, Beatrix-, Marijkelaan
B&W 31-01-2012 GRP III
638
50.000
0,00
50.000
7722035 Verv. 131 pompunits (excl. pompen)
B&W 31-01-2012 GRP III
639
129.304
26.312,16
102.992
7722037 Verv./afk. riolering Steenstraat
B&W 31-01-2012 GRP III
642
110.069
0,00
110.069
7722038 Verv./afk. riolering Dirk Fockstraat
B&W 02-04-2013 GRP III
656
42.671
7722039 Oprichten grondwatermeetnet
B&W 18-03-2014
657
7722040 Onderzoek naar energie uit afvalwater
B&W 18-03-2014
658
20.000
0,00
20.000
7722041 Verv. en afk. Riolering De Engk fase 3
B&W 18-03-2014
658
315.000
304.071,96
10.928
Totaal verminderingen en vermeerderingen activa 2014
30.000
10.644,18
32.027
5.162,50
24.838
7.047.169 5.765.300 2.724.146,29
66.748,22
9.694.714
275
7221005 Baggerplan
Raad 25-05-2010
BR
112.953
18.992,97
X
7320002 EAP Restantbudget
Raad 02-02-2010
BR
2.000
0,00
2.816
7320003 EAP Werklandschap Cothen
Raad 02-02-2010
BR
7.299
7.021,50
X
7320004 EAP Lokaal ondernemerschap
Raad 02-02-2010
BR
538
0,00
X
7320005 EAP Marktbeleid en parkeren
Raad 02-02-2011
BR
3.500
111,00
3.389
7550100 Vikinghof/Kromme Rijnoevers
19-8-2008
9.734,17
30.856
7560011 Nederlangbroekse Kastelenpad
Subs.verz. 24-04-2013
OP
40.590
S/Grex
107.125
105.381,96 105.381,96
1.743
274.004
141.241,60 105.381,96
38.803
Het restant van 7320003 en 7320004 gaat naar 7320002 EAP Restantbudget. Met de Kadernota 2015 is besloten om € 216.000 toe te voegen aan iNUP (7002080) AR = Algemene Reserve BR = Bestemmings Reserve OP = Overlopend Passiva V = Voorziening B = Bijdragen derden S = Subsidie X = afgerond in 2014, niet overnemen naar 2015 Voor kredieten die zijn afgerond en die ten laste worden gebracht van een reserve en waarvoor nog een bedrag resteert, geldt dat de betreffende reserve minder wordt belast. Voor kredieten die zijn afgerond en worden geactiveerd waarvoor nog een bedrag resteert, geldt dat de vrijvallende kapitaallasten worden verwerkt in Voorjaarsnota 2015.
276
4.4 Staat van personele sterkte en personeelslasten Personele sterkte Omschrijving
Aantal personeelsleden
Burgerlijke stand Algemene dienst
Fte
9 165
0,50 136,71
* Onder fte wordt verstaan de formatie omgerekend naar een volledige werkweek Personeelslasten
Omschrijving
Salarislasten Niet in premieverband betaalde sociale lasten en overige personeelslasten van eigen personeel
Totaalbedrag personeelslasten
(Bedragen x € 1.000)
Begroting na wijziging 2014
Werkelijk 2014
8.931
8.849
163
141
9.094
8.990
277
4.5 Kerngegevens 31-12-2013
31-12-2014
23.035 5.669 14.042 3.324 928
23.218 5.541 13.907 3.770 1.045
178
250
6.121 1.932
6.160 2.074
5.025 268 13
5.025 268 13
180 77 103
190 87 103
Lengte van de recreatieve fiets-, ruiter- en wandelpaden (km)
16
16
Lengte van de waterwegen (km)
72
72
825.000
825.000
1. Sociale structuur Aantal inwoners 0 t/m 19 jaar 20 t/m 64 jaar 65 jaar en ouder waarvan 75-84 jaar Aantal periodiek bijstandsgerechtigden Aantal werkzame personen Aantal bedrijfsvestingen 2. Fysieke structuur Oppervlakte gemeente (ha) waarvan binnenwater waarvan historische stads- of dorpskern Lengte van de wegen (km) waarvan binnen de bebouwde kom waarvan buiten de bebouwde kom
Aantal m2 openbaar groen
278
3. Financiële structuur Uitgaven rekening van baten en lasten per inwoner
€
1.816 €
1.775
Opbrengst belastingen en heffingen per inwoner
€
336 €
352
Algemene uitkering uit het Gemeentefonds per inwoner
€
753 €
793
Uitgaven investeringen per inwoner
€
98 €
114
Boekwaarde vaste activa per inwoner
€
2.049 €
2.045
Eigen financieringsmiddelen per inwoner
€
529 €
523
Vaste schuld per inwoner Vaste schuld woningbouw per inwoner
€ €
1.152 € 141 €
1.068 137
279
4.6
Specifieke uitkeringen (SISA)
280
Kopie beschikkingsnummer
Cumulatieve besteding ten laste van provinciale middelen tot en met (jaar T)
Toelichting Cumulatieve overige bestedingen tot en met (jaar T)
Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie
Deze indicator is bedoeld voor de tussentijdse afstemming van de juistheid en volledigheid van de verantwoordingsinformatie
Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t. Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 06 Indicatornummer: E27B / 07 Indicatornummer: E27B / 08 1 Wi0602 Integrale aanpak € 80.265 € 80.265 leefbaarheid en veiligheid Trechtweg en wijkersloot 2 WI0603 Herstructurering € 125.028 € 125.027 parkeren binnenstad
SZW
G1
Wet sociale werkvoorziening (Wsw)_gemeente 2014 Wet sociale werkvoorziening (Wsw)
SZW
G1A
Alle gemeenten verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar T), ongeacht of er in (jaar T) geen, enkele of alle inwoners Wet sociale werkvoorziening (Wsw)_totaal 2013 Wet sociale werkvoorziening (Wsw) Alle gemeenten verantwoorden hier het totaal (jaar T-1). (Dus: deel Openbaar lichaam uit SiSa (jaar T-1) regeling G1B + deel gemeente uit (jaar T-1)
Eindverantwoording Ja/Nee Als u kiest voor ‘ja’, betekent dit dat het project is afgerond en u voor de komende jaren geen bestedingen meer wilt verantwoorden
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 09
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: E27B / 10
Ja
Ja
Het totaal aantal geïndiceerde Volledig zelfstandige uitvoering inwoners van uw gemeente dat Ja/Nee een dienstbetrekking heeft of op de wachtlijst staat en beschikbaar is om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de wet te aanvaarden op 31 december (jaar T) Aard controle R Indicatornummer: G1 / 01
5,00 Hieronder per regel één gemeente(code) uit (jaar T-1) selecteren en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie voor die gemeente invullen
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G1 / 02
Nee Het totaal aantal gerealiseerde arbeidsplaatsen voor geïndiceerde inwoners in (jaar T-1), uitgedrukt in arbeidsjaren;
Het totaal aantal gerealiseerde begeleid werkenplekken voor geïndiceerde inwoners in (jaar T-1), uitgedrukt in arbeidsjaren;
inclusief deel openbaar lichaam inclusief deel openbaar lichaam Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G1A / 01
1 60352 Wijk bij Duurstede
Aard controle R Indicatornummer: G1A / 02
65,50
Aard controle R Indicatornummer: G1A / 03
3,81
281
SZW
G2
Gebundelde uitkering op grond van artikel 69 WWB_gemeente 2014 Alle gemeenten verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar T), ongeacht of de gemeente in (jaar T) geen, enkele of alle taken heeft uitbesteed aan een Openbaar lichaam opgericht op grond van de Wgr.
Besteding (jaar T) algemene bijstand
Baten (jaar T) algemene bijstand (exclusief Rijk)
Besteding (jaar T) IOAW
Baten (jaar T) IOAW (exclusief Besteding (jaar T) IOAZ Rijk)
Baten (jaar T) IOAZ (exclusief Rijk)
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente
I.1 Wet werk en bijstand (WWB)
I.1 Wet werk en bijstand (WWB)
I.2 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
I.2 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
I.3 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
I.3 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 01
G2A
Gebundelde uitkering op grond van artikel 69 WWB_totaal 2013 Gemeenten die uitvoering in (jaar T-1) geheel of gedeeltelijk hebben uitbesteed aan een Openbaar lichaam o.g.v. Wgr verantwoorden hier het totaal (jaar T-1). (Dus: deel Openbaar lichaam uit SiSa (jaar T1) regeling G2B + deel gemeente uit (jaar T-1) regeling G2C-1)
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 03
€0 Besteding (jaar T) Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen
€0 Baten (jaar T) Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen
€0 Baten (jaar T) WWIK (exclusief Rijk)
Gemeente
Gemeente
Gemeente
I.4 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (levensonderhoud beginnende zelfstandigen) (Bbz 2004)
I.4 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (levensonderhoud beginnende zelfstandigen) (Bbz 2004)
I.6 Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK)
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 07
SZW
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 02
€0 Hieronder per regel één gemeente(code) uit (jaar T-1) selecteren en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie voor die gemeente invullen
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 08
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 09
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 04
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 05
€0 €0 Volledig zelfstandige uitvoering Ja/Nee
Aard controle R Indicatornummer: G2 / 06
€0
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2 / 10
€0 Besteding (jaar T-1) algemene bijstand
€0 Baten (jaar T-1) algemene bijstand (exclusief Rijk)
Nee Besteding (jaar T-1) IOAW
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
I.1 Wet werk en bijstand (WWB)
I.1 Wet werk en bijstand (WWB)
I.2 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
I.2 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
Baten (jaar T-1) IOAW (exclusief Rijk)
282
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2A / 01
1 60352 Wijk bij Duurstede Hieronder verschijnt de gemeente(code) conform de keuzes gemaakt bij indicator G2A / 01
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2A / 02
€ 2.726.630 Besteding (jaar T-1) IOAZ
€ 118.710 Baten (jaar T-1) IOAZ (exclusief Rijk)
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
In de kolommen hiernaast de verantwoordingsinformatie voor I.3 Wet inkomensvoorziening die gemeente invullen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2A / 06
SZW
G3
1 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (exclusief levensonderhoud beginnende zelfstandigen)_gemeent e 2014
60352 Wijk bij Duurstede Besteding (jaar T) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (exclusief Bob)
Besluit
€0 Besteding (jaar T) kapitaalverstrekking (exclusief Bob)
G3A
Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (exclusief levensonderhoud beginnende zelfstandigen)_totaal 2013 Besluit
€0 Hieronder per regel één gemeente(code) uit (jaar T-1) selecteren en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie voor die gemeente invullen
€0 Baten (jaar T) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (exclusief Bob) (exclusief Rijk)
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam I.4 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (levensonderhoud beginnende zelfstandigen) (Bbz 2004)
Nee Besteding (jaar T-1) kapitaalverstrekking (exclusief Bob)
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 02
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G3A / 07
€ 14.485 Baten (jaar T) kapitaalverstrekking (exclusief Bob) (exclusief Rijk)
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2A / 10
€ 12.100 Besteding (jaar T) aan onderzoek als bedoeld in artikel 56 Bbz 2004 (exclusief Bob)
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 04
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2A / 11
€0 Besteding (jaar T) Bob
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 05
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 06
€0
€0
Baten (jaar T-1) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (exclusief Bob) (exclusief Rijk)
Baten (jaar T-1) kapitaalverstrekking (exclusief Bob) (exclusief Rijk)
Besteding (jaar T-1) aan onderzoek als bedoeld in artikel 56 Bbz 2004 (exclusief Bob)
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 03
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 04
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 05
€ 10.700 € 20.972 € 17.283 Baten (jaar T-1) Bob (exclusief Besteding (jaar T-1) aan Rijk) uitvoeringskosten Bob als bedoeld in artikel 56 Bbz 2004 inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 08
€0
€ 13 Baten (jaar T-1) Bbz 2004 Baten (jaar T-1) WWIK levensonderhoud beginnende (exclusief Rijk) zelfstandigen inclusief geldstroom naar inclusief geldstroom naar openbaar lichaam openbaar lichaam I.6 Wet werk en inkomen I.4 Besluit bijstandverlening kunstenaars (WWIK) zelfstandigen 2004 (levensonderhoud beginnende zelfstandigen) (Bbz 2004)
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G3 / 09
€0 Besteding (jaar T-1) levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (exclusief Bob)
€ 45.364 Besteding (jaar T-1) Bob
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2A / 05
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2A / 09
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 03
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 08
In de kolommen hiernaast de inclusief geldstroom naar verantwoordingsinformatie voor openbaar lichaam die gemeente invullen
1 60352 Wijk bij Duurstede
€ 105.235 Besteding (jaar T-1) Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen
€0 €0 €0 Besteding (jaar T) aan Volledig zelfstandige uitvoering uitvoeringskosten Bob als Ja/Nee bedoeld in artikel 56 Bbz 2004
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G3A / 01
1 60352 Wijk bij Duurstede Hieronder verschijnt de gemeente(code) conform de keuzes gemaakt bij G3A / 01
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2A / 04
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2A / 08
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 02
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 07
SZW
I.3 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2A / 07
Aard controle R Indicatornummer: G3 / 01
€0 Baten (jaar T) Bob (exclusief Rijk)
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G2A / 03
€ 37.140
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 09
€0
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 06
Aard controle R Indicatornummer: G3A / 10
€0
283
SZW
G5
Wet participatiebudget (WPB)_gemeente 2014
Het aantal in (jaar T) bij een ROC ingekochte contacturen
Wet participatiebudget (WPB)
Let op: Dit is de enige gelegenheid om verantwoording af te leggen over deze taakuitvoering
Alle gemeenten verantwoorden hier het gemeentedeel over (jaar T), ongeacht of de gemeente in (jaar T) geen, enkele of alle taken heeft uitbesteed aan een Openbaar lichaam opgericht op grond van de Wgr.
Let op: Deze verantwoording kan niet door een gemeenschappelijke regeling worden uitgevoerd, ongeacht de keuze van de gemeente bij indicator G5/07 Aard controle D1 Indicatornummer: G5 / 01
149 Besteding (jaar T) participatiebudget
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 02
SZW
G5A
€ 31.870 Hieronder per regel één gemeente(code) uit (jaar T-1) selecteren en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie voor die gemeente invullen
Wet Participatiebudget (WPB)_totaal 2013 Wet participatiebudget (WPB)
Waarvan besteding (jaar T) van Baten (jaar T) (niet-Rijk) educatie bij roc's participatiebudget
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 03
Waarvan baten (jaar T) van educatie bij roc’s
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 04
Reservering besteding van educatie bij roc’s in jaar T voor volgend kalenderjaar (jaar T+1 )
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 05
Volledig zelfstandige uitvoering Ja/Nee De zelfstandige uitvoering betreft de indicatoren G5/02 tot en met G5/06
Aard controle R Indicatornummer: G5 / 06
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G5 / 07
€ 31.870 Besteding (jaar T-1) participatiebudget
€0 Waarvan besteding (jaar T-1) van educatie bij roc's
€0 Baten (jaar T-1) (niet-Rijk) participatiebudget
€0 Waarvan baten (jaar T-1) van educatie bij roc’s
Nee Besteding (jaar T-1) Regelluw
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
inclusief geldstroom naar openbaar lichaam
Dit onderdeel is uitsluitend van toepassing op gemeenten die in (jaar T-1) duurzame plaatsingen van inactieven naar werk hebben gerealiseerd en verantwoord aan het Rijk.
Gemeenten die uitvoering in (jaar T-1) geheel of gedeeltelijk hebben uitbesteed aan een Openbaar lichaam o.g.v. Wgr verantwoorden hier het totaal (jaar T-1). (Dus: deel Openbaar lichaam uit SiSa (jaar T1) regeling G5B + deel gemeente uit (jaar T-1) regeling G5C-1)
inclusief deel openbaar lichaam
Aard controle n.v.t. Indicatornummer: G5A / 01
1 60352 Wijk bij Duurstede
Aard controle R Indicatornummer: G5A / 02
€ 274.954
Aard controle R Indicatornummer: G5A / 03
€ 41.333
Aard controle R Indicatornummer: G5A / 04
€0
Aard controle R Indicatornummer: G5A / 05
€0
Aard controle R Indicatornummer: G5A / 06
€0
284
4.7 Ombuigingen 2014 (Bedragen in €)
Omschrijving
Vanuit Vanuit eerdere begroting jaren 2014
Taakstelling "tackle de taakstelling" organisatiekoers
262.370
Taakstelling subsidies 5% (restant taakstelling 2013)
42.000
Gerealiseerd Niet Toelichting 2014 gerealiseerd 2014 262.370
Deze taakstelling is voor 2014 incidenteel ingevuld door de voordelen uit de uitgavenstop in te zetten (€ 203.368) en het reguliere budget (€ 59.002) voor programma slimmere werkprocessen in te zetten. Het regulier budget kan ingezet worden door kritisch te kijken naar uitgaven die al gepland waren en in plaats van inhuur creatief om te gaan met inzet van eigen personeel. 42.000 Eind 2012 besloot de raad tot een taakstelling op de subsidies van gemiddeld 5% en een herijking van € 10.000. Dit werd verder ingevuld als € 135.000 en € 10.000, totaal dus € 145.000. Bij de invulling van deze taakstelling bleek dat er een dubbeltelling was ontstaan vanwege een separate taakstelling op de subsidie van de peuterspeelzalen. Hiermee was de taakstelling ruim 7% geworden. Op 30 juli 2013 heeft het college besloten dat het niet gerealiseerde deel (€ 42.000) als taakstelling moest worden opgenomen voor de begroting 2014. Deze taakstelling kon echter niet worden gerealiseerd vanwege juridische aspecten. Dit geldt ook voor 2015. Vanaf 2016 kan € 27.000 hiervan worden gerealiseerd door het instellen van een cultuur en evenementenfonds.
285
Taakstelling bestuursorganen raad
21.191
Taakstelling versobering lopende projecten
15.000
21.191 Er waren een aantal ontwikkelingen die invloed hebben gehad op de vergoedingen van bestuurders. Het ministerie heeft per 1 juli 2014 diverse wijzigingen in de rechtspositie van bestuurders aangebracht die fors nadelig uitpakken. Hierdoor was de resterende taakstelling op bestuursorganen van € 21.191 niet te realiseren. 15.000
De taakstelling is structureel gerealiseerd op de nieuwbouw sporthallen Mariënhoeve. Daarvoor zijn de lasten structureel € 15.000 lager dan de huidige huurlasten van de Hordenhal. In afwachting van de bouw van de nieuwe hallen is de taakstelling incidenteel ingevuld. Voor 2014 is deze gerealiseerd uit de vrijval kapitaallasten Brede school de Horden i.v.m. vertraging in het project.
Verhuur oude Raadhuis/ politiebureau ter compensatie van het wegvallen van huurinkomsten
11.500
11.500
0 De taakstelling is gerealiseerd door het politiebureau te verkopen. Hiermee is een voordeel in de kapitaallasten gerealiseerd. Een deel van de taakstelling is ook gerealiseerd doordat de kosten voor de nutsvoorzieningen zijn vervallen.
Taakstelling bibliotheek – realiseren van eerdere bezuiniging van € 30.000 en nieuwe/aanvullende taakstelling van € 20.000 vanaf 2015
30.000
0
30.000 De taakstelling zoals ingeboekt zou worden gehaald als de bibliotheek naar een goedkoper pand van de gemeente verhuisde en het gebied van het postkantoor tot ontwikkeling zou worden gebracht. Beide zijn op korte termijn niet meer aan de orde. Het verlagen van de huur heeft als gevolg dat de subsidie aan de bibliotheek ook naar beneden wordt bijgesteld. Op het domein van de bibliotheek is de problematiek dan opgelost, echter zijn er voor de gemeente ook minder huurinkomsten en is er daar een probleem. Momenteel wordt onderzocht om de bibliotheek te verhuizen naar het gemeentehuis. Echter als er geen oplossing voor het huidige pand wordt gevonden blijft de bezuiniging niet haalbaar.
286
Huidige pand van het museum medio 2014 sluiten
29.000
0
Besparingen op Wmotransitiekosten
65.000
65.000
De afboeking op de posten heeft plaatsgevonden. Dekking van de kosten komt nu uit BR. AWBZ en kostenbesparingen binnen de WMO.
150.000
0
150.000 Het was niet mogelijk om, onder het huidige convenant met Vitens, precario te heffen op waterleidingen. De gemeente heeft daarom per 1 mei 2014 dit convenant opgezegd. Uit juridisch onderzoekt blijkt namelijk dat het mogelijk is om het convenant eenzijdig op te zeggen. Met inachtneming van een half jaar opzegtermijn is het mogelijk om op z'n vroegst per 1 november 2014 precario te heffen. De opbrengst voor 2014 wordt hierdoor niet gehaald.
Precario kabels en leidingen
Evenementen
10.000
Bedrijfsvoering
10.000
10.000
305.500
363.870
Totaal
340.561
29.000 Sluiting van het museum per 01-07-2014 was niet haalbaar.
10.000 De uitwerking van het voorstel voor een Uitbureau heeft nog niet plaatsgevonden. Wel is er een herziening geweest op het evenementenbeleid, echter levert dit vooralsnog geen kostenbesparing op. Momenteel is er in de regio een innitiatief voor een regionale webapplicatie voor evenementaanvragen. Taakstelling realiseren we door vermindering van portokosten en minder printen en papiergebruik. 282.191
287
Wijk bij Duurstede, 11 mei 2015 betreft: voorbespreking 26 mei 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Update Ondernemersfonds Wijk bij Duurstede
behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer:
595 584
Doel activiteit Beeldvorming Toelichting Tijdens de raadsvergadering van 9 december 2014 heeft u als raad een besluit genomen m.b.t. het meewerken aan de realisatie van een Wijks Ondernemersfonds. Op verzoek van de raad is daarbij afgesproken een zogenoemde retributieregeling op te nemen. In de eerste maanden van dit nieuwe jaar zijn de gemeente en betrokken partijen in een werkgroep aan de slag gegaan om het ondernemersfonds op te richten. De werkgroep werd door de heer Jaap Jongejan en portefeuillehouder Jan Burger begeleid en bestond uit leden van de Wijkse ondernemersverenigingen Hart van Wijk, Ondernemerskring Wijk bij Duurstede, LTO, Vereniging Citymarketing, Klantenspaarpas, de winkelcentra De Heul en De Horden, Ondernemersvereniging Cothen, Horeca Binnenstad en ondernemers uit het buitengebied. Verder is apart gesproken met afvaardigingen van de sportorganisaties en het onderwijs. Afgelopen week heeft het college ingestemd met de vastgelegde beleidsuitgangspunten en de zogenoemde governance: het convenant voor het Wijkse Ondernemersfonds en de conceptstatuten. Tijdens de voorbespreking wordt u bijgepraat door de portefeuillehouder, de voorzitter van de werkgroep en de overige leden van de werkgroep. Tot slot: op woensdag 20 mei a.s. wordt een grote informatieavond georganiseerd over nut en noodzaak van een ondernemersfonds en de werkwijze van het Wijkse Ondernemersfonds. Zo zijn er sprekers van diverse ondernemersfondsen in het land uitgenodigd om te informeren over de activiteiten die mogelijk zijn om het ondernemersklimaat in een gemeente in zijn algemeenheid te versterken en ook gericht op specifieke doelgroepen. Uiteraard kunt u deze bijeenkomst ook bijwonen (inloop vanaf 19.45 uur, start om 20.00 uur in het gemeentehuis). Wijze van behandelen Beeldvorming: - toelichting door portefeuillehouder Jan Burger en voorzitter werkgroep Ondernemersfonds, de heer Jaap Jongejan - bestuurlijke vragen aan de portefeuillehouder Jan Burger, de voorzitter Jaap Jongejan en/of overige leden van de werkgroep - reactie portefeuillehouder, de voorzitter Jaap Jongejan en/of overige leden van de werkgroep
1
Mee te sturen digitale stukken bij het behandelmemo Memo college Uitgangspunten, vormgeving en werkwijze op hoofdlijnen Convenant en uitvoeringsovereenkomst Wijks Ondernemersfonds Ter inzage liggende stukken B&W-rapport Portefeuillehouder: Jan Burger Technische vragen bij: de heer Niels Veenhuizen:
[email protected] en in cc aan griffie
2
Wijk bij Duurstede,
vrijdag 8 mei 2015
Betreft: Ondernemersfonds Memo
Van: Jan Burger Aan: Gemeenteraad Wijk bij Duurstede behandeld door toestelnummer
Niels Veenhuizen 95635
Geachte leden van de raad, Uw raad heeft op 9 december jl. het besluit genomen om mee te werken aan de realisatie van het Wijkse Ondernemersfonds. In de eerste maanden van dit nieuwe jaar zijn de gemeente en betrokken partijen in een werkgroep aan de slag gegaan om het ondernemersfonds op te richten. De werkgroep bestond uit leden van de Wijkse ondernemersverenigingen Hart van Wijk, Ondernemerskring Wijk bij Duurstede, LTO, Vereniging Citymarketing, Klantenspaarpas, de winkelcentra De Heul en De Horden, Ondernemersvereniging Cothen, Horeca Binnenstad en ondernemers uit het buitengebied. Verder is apart gesproken met afvaardigingen van de sportorganisaties en het onderwijs. Daarnaast heeft Jaap Jongejan de werkgroep met ondergetekende voorgezeten. De heer Jongejan is onder andere directeur van SBI adviestrainingsbureau voor werknemersparticipatie in Doorn en was tevens tweemaal formateur voor de vorming van het college van Burgemeester en Wethouders (in 2010 en 2014). Afgelopen woensdag (6 mei) heeft het college ingestemd met de vastgelegde beleidsuitgangspunten en de zogenoemde governance, het convenant voor het Wijkse Ondernemersfonds en de conceptstatuten. Daarmee kan het Wijkse Ondernemersfonds daadwerkelijk van start gaan. In de raadsvergadering van 9 december jl. is afgesproken om een zogenoemde retributieregeling op te nemen. Dit met name op verzoek van ondernemers (met name de agrarische sector) in het buitengebied en de LTO. Na uitvoerig overleg met de werkgroep is in de beleidsuitgangspunten en het convenant een retributieregeling opgenomen die in principe voor alle deelgebieden geldt. De kosten van het uitvoeren van de retributieregeling worden gedragen door de gemeente. Tevens is nadrukkelijk afgesproken om na twee jaar een eerste tussentijdse evaluatie te houden en na vijf jaar een eindevaluatie. Voor het overige wordt u verwezen naar de bijgesloten stukken die u ter kennisname worden toegezonden. Tijdens de voorbespreking kunt u uw vragen stellen en laten beantwoorden en het geheel met elkaar bespreken. Inmiddels worden de bestuursleden geworven voor de deel(advies)raden en het bestuur. Op 18 en 19 mei aanstaande vinden de gesprekken plaats met de kandidaten voor de deel(advies)raden en het bestuur. Tenslotte kan ik u nog melden dat op woensdag 20 mei aanstaande een grote informatieavond wordt georganiseerd over nut en noodzaak van een ondernemersfonds en de werkwijze van het Wijkse Ondernemersfonds. Zo zijn er sprekers van diverse ondernemersfondsen in het land uitgenodigd om te informeren over de activiteiten die mogelijk zijn om het ondernemersklimaat in een gemeente in zijn algemeenheid te versterken en ook gericht op specifieke doelgroepen.
Gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: 0343-595595 f: 0343-595599 e:
[email protected] w: www.wijkbijduurstede.nl
Vanzelfsprekend bent u van harte uitgenodigd om op deze avond aanwezig te zijn. De bijeenkomst wordt gehouden in het gemeentehuis en begint om 20.00 uur. U bent welkom vanaf 19.45 uur.
Met vriendelijke groet, Jan Burger Wethouder Economische Zaken
2
Convenant en uitvoeringsovereenkomst Wijks Ondernemersfonds
Gemeente Wijk bij Duurstede, (datum)
Ondergetekenden, de gemeente Wijk bij Duurstede, gevestigd aan de Karel de Grotestraat 30 te Wijk bij Duurstede, krachtens artikel 171 Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.A.G Burger, wethouder voor Economische Zaken van de gemeente Wijk bij Duurstede. Hierna te noemen “de gemeente Wijk bij Duurstede”: en de Stichting Wijks Ondernemersfonds, krachtens haar statuten rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter, dhr./mevr. (naam). Hierna te noemen “de Stichting”: In overweging nemende dat: • Op initiatief van de gemeente Wijk bij Duurstede, de Stichting Parkbeheer Bedrijventerreinen Wijk bij Duurstede, de Stichting Ondernemerskring Wijk bij Duurstede en andere ondernemers uit de gemeente een ondernemersfonds is opgericht voor en door ondernemers ten behoeve van gemeentebrede, gebiedsgerichte of sectorgerichte collectieve initiatieven. • De gemeenteraad van Wijk bij Duurstede op 9 december 2014 een positief besluit heeft genomen over het initiatief voor de oprichting van een ondernemersfonds ter behartiging van collectieve belangen van ondernemers, alsmede over de aanpassing van de tarieven voor de OZB voor een periode van vijf jaar vanaf het jaar 2015 voor de financiering van het fonds. • De stichting door de ondernemers is opgericht bij notariële akte, als bijlage bijgevoegd, en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer (nummer). • Onder genoemde partijen in Wijk bij Duurstede , Cothen en Langbroek voldoende draagvlak voor het fonds bestaat. • De stichting ter verwezenlijking van haar doel jaarlijks bij de gemeente Wijk bij Duurstede een subsidieaanvraag zal indienen. • De gemeente Wijk bij Duurstede in dit kader een faciliterende rol heeft, dat wil zeggen dat zij voor het Wijks Ondernemersfonds een verhoging van de onroerende zaakbelasting voor nietwoningen int en deze via een subsidie aan het Ondernemersfonds ter beschikking stelt. • Indien deze subsidie door de gemeente wordt stopgezet automatisch de daarvoor bedoelde verhoging van de onroerende zaak belasting voor niet-woningen vervalt. • Partijen mede gelet op de inzet van publieke gelden te allen tijde een transparante en een democratisch verantwoorde werkwijze zullen hanteren.
Verklaren te zijn overeengekomen: Artikel 1 - Doel van de uitvoeringsovereenkomst De uitvoeringsovereenkomst beoogt op hoofdlijnen de afspraken tussen partijen inzake de opzet, financiering en realisering van het Wijkse Ondernemersfonds en de subsidieverstrekking daartoe te regelen. Artikel 2 - Duur a. De uitvoeringsovereenkomst is met terugwerkende kracht in werking getreden op 1 januari 2015 en duur tot en met 31 december 2019 en wordt niet automatisch verlengd. b. In afwijking van het bepaalde onder a wordt de inwerkingtreding van de uitvoeringsovereenkomst opgeschort of, ingeval deze uitvoeringsovereenkomst in werking is getreden buiten werking gesteld, indien de gemeenteraad gebruik maakt van zijn budgetrecht als gevolg waarvan het niet of niet in voldoende mate mogelijk is het fonds te financieren met gelden die verkregen zijn uit gemeentelijke belastingen. c. Het gestelde onder b) is van overeenkomstige toepassing indien wetgeving en/of afzonderlijke besluiten van een bestuursorgaan gevolgen heeft voor de financiering van het ondernemersfonds. Onder bestuursorgaan wordt verstaan hetgeen is vermeld in artikel 1 van de Algemene Wet Bestuursrecht. d. Ingeval het bepaalde onder b) of c) zich voordoet, plegen partijen overleg over de alsdan ontstane situatie. e. Medio 2019, zullen partijen de inhoud en werking ervan hebben geëvalueerd, waarbij het initiatief om te komen tot een evaluatie ligt bij de stichting. Artikel 3 - Financiering Ondernemersfonds a. Het ondernemersfonds wordt gefinancierd uit een opslag van € 72,50 (tarief 2015) per honderdduizend euro WOZ-waarde op het tarief onroerende zaakbelasting voor nietwoningen. b. De verwachte opbrengst van deze opslag bedraagt voor het eerste jaar(2015) € 155.000,--. Dit bedrag wordt voor een periode van vijf jaar aan de Stichting uitgekeerd in de vorm van een subsidie en betreft het totaalbedrag van alle deelgebieden. c. Het bedrag dat aan de Stichting voor de jaren 2016, 2017, 2018 en 2019 wordt toegekend wordt slechts aangepast met de inflatiecorrectie, die wordt opgenomen bij de uitgangspunten en de begrotingsrichtlijnen van de gemeente Wijk bij Duurstede. d. De gerealiseerde opbrengst op het onroerend goed dat in eigendom en/of gebruik is van de gemeente en/of kerkelijke instellingen wordt niet afgedragen aan het ondernemersfonds. e. De gemeente heeft geen recht op gemaakte kosten van welke aard dan ook te onttrekken, of te declareren voor de door de gemeente te verrichten werkzaamheden ten behoeve van het fonds. De bijdrage van de gemeente bestaat daarmee uit het om niet uitvoeren van haar publiekrechtelijke werkzaamheden om de Stichting in staat te stellen haar taken zoals genoemd in deze uitvoeringsovereenkomst te verrichten.
Artikel 4 - Aanvraag subsidie, verantwoording en definitieve vaststelling Op de subsidieverstrekking is de algemene subsidieverordening Wijk bij Duurstede van toepassing. De subsidie voortvloeiend uit deze uitvoeringsovereenkomst valt onder het regime van de structurele subsidie. Dat betekent dat de Stichting uiterlijk op 1 april van het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd het verzoek om toekenning van de bijdrage van het ondernemersfonds dient te doen. Een subsidieaanvraag voor een structurele subsidie boven de € 50.000,-- dient te voldoen aan specifieke voorwaarden. Dat betekent voor het ondernemersfonds: a. Dat de stichting dat per jaar een tussenrapportage dient te worden opgeleverd over het afgelopen jaar, uiterlijk op 1 juni. Deze tussenrapportage bestaat uit een inhoudelijk verslag en een financieel verslag. Het financieel verslag dient voorzien te zijn van een accountantsverklaring. b. Jaarlijks vindt daarnaast een bestuurlijk overleg plaats tussen de verantwoordelijk wethouder (Economische Zaken) met de Stichting in september. De gemeente neemt het initiatief om hiervoor een afspraak te maken. Tevens is van belang dat bij het verstrekken van een structurele subsidie/bijdrage aan een bepaalde activiteit rekening wordt gehouden met de (eind)evaluatie van het fonds en bijdragen niet automatisch worden overgenomen door de gemeente of andere partijen als het Wijks Ondernemersfonds stopt. Artikel 5 - Verstrekken van de subsidie De betalingen van de subsidie door de gemeente aan het Wijks Ondernemersfonds worden (vanwege de inning van de ozb-bijdragen in termijnen) verstrekt in juni en december van het betreffende jaar. Artikel 6 - Reserves Met het oog op toekomstige uitgaven kan het Wijks Ondernemersfonds delen van de subsidie maximaal vijf achtereenvolgende jaren reserveren. In haar administratie maakt de stichting inzichtelijk welk bedrag wordt gereserveerd en aan welk onderscheiden geografisch gebied of vereniging de reservering beschikbaar kan worden gesteld. Gelden die na vijf jaar niet zijn toegekend (exclusief uitgekeerde bedragen via de retributieregeling), ondanks de ondersteuning en inzet vanuit de stichting naar en met het betreffende deelgebied (of deelgebieden), vallen vrij in een reserve voor gemeentebrede initiatieven van de Stichting. Artikel 7 - Prestatieafspraken Aan de Stichting worden de volgende prestatie-eisen gesteld: a. Stimulering van een aantrekkelijk ondernemersklimaat, waarbij met name ook wordt ingespeeld op vernieuwing, het aanpakken van problemen in het betreffende deelgebied en versterking van de binding met de consument. b. Behartiging van het collectieve belang van ondernemers en inwoners in Wijk bij Duurstede. c. Ondersteuning van verenigingen en stichtingen en andere samenwerkingsverbanden die tot doel hebben gebruik te maken van trekkingsrechten uit het fonds. d. Het beheren van de door de gemeente verstrekte subsidie. Zij beoordeelt aanvragen en besluit over de toekenning van de aanvragen. De aanvragen richten zich op collectieve doelen.
e. Bijzondere aandacht voor niet-geografisch gebonden belangen, belangen van niet op een terrein of in een centrum- of winkelgebied gevestigde bedrijven en de belangen van “kleine” OZB-plichtigen. f. Retributieregeling: het is mogelijk om voor de deelgebieden een retributieregeling te hanteren. Bij aanvang van het ondernemersfonds is dit in ieder geval als wenselijk aangegeven door vertegenwoordigers van de agrarische bedrijven. De retributieregeling is van toepassing als er geen of structureel te weinig plannen worden ingediend vanuit een bepaald deelgebied. De retributieregeling wordt uitgevoerd door het Wijks Ondernemersfonds. De kosten worden door de gemeente gedragen met daarbij als uitgangspunt dat deze in niet meer dan 5.000 euro op jaarbasis bedragen. g. Zorgdragen voor goede informatievoorziening over en draagvlakvergroting van het fonds. h. Instellen van adviescommissie(s) die als taak hebben het gevraagde en ongevraagd leveren van adviezen aan de Stichting. Elk deelgebied heeft de mogelijkheid om een adviescommissie in te stellen of als deelgebied bedoelde adviezen te verstrekken. i. De subsidie wordt middels een systematiek van trekkingsrechten door de Stichting verdeeld over de deelgebieden van het ondernemersfonds, waarbij de trekkingsrechten per deelgebied en per jaar worden vastgesteld, zoals genoemd onder j) en k). j. De (vijf) deelgebieden zijn bij de start van het ondernemersfonds: 1. de stad Wijk bij Duurstede (exclusief de bedrijventerreinen); 2. de bedrijventerreinen Langshaven en Broekweg in Wijk bij Duurstede, 3. Cothen, Langbroek en het buitengebied, 4. De agrarische bedrijven in de gehele gemeente Wijk bij Duurstede en 5. Alle sport- en onderwijsterreinen en -gebouwen in de gemeente. k. Van het totaal beschikbare budget voor het ondernemersfond wordt 10% in mindering gebracht ten behoeve van overkoepelende activiteiten en kosten die door de stichting worden gemaakt. Artikel 8 - Relatie met reguliere gemeentelijke uitgaven en voorzieningen De gemeente zal haar uitgaven ten aanzien van de kwaliteit van het openbaar gebied of andere voor ondernemers relevante regelingen niet wijzigen door de introductie van het ondernemersfonds. Het democratisch recht van de gemeente om haar beleid en begroting te wijzigen en vast te stellen blijft uiteraard ongewijzigd. Het Wijks Ondernemersfonds zal geen uitgaven doen die eigenlijk ten laste van de gemeente moeten komen. Aan de andere kant kan juist samenwerking tussen de gemeente en het Wijks Ondernemersfonds zorgen voor het beter aanpakken van bepaalde problemen en het versterken van het ondernemersklimaat. Voor voorstellen waarop dit mogelijk van toepassing is, vindt vooraf overleg plaats tussen de gemeente en het bestuur van de Sichting. Artikel 9 - Evaluatie a. In het voorjaar van 2017 zullen partijen de inhoud en werking van het ondernemersfonds voor de eerste keer op hoofdlijnen evalueren, waarbij de Stichting het initiatief neemt om met de verschillende belangenorganisaties en de gemeente een afspraak te maken. In het voorjaar van 2019 vindt een eindevaluatie plaats over de jaren 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019, waarbij onder andere een draagvlakonderzoek onder de verschillende partijen zal worden uitgevoerd, waarvoor de stichting het initiatief neemt.
b. Bij de eindevaluatie dienen in ieder geval aan de orde te komen: op welke wijze is gewerkt aan het behalen van de doelstelling van het versterken van het ondernemersklimaat in de gemeente, de wijze van financiering van het fonds, de vanuit het fonds verrichte bestedingen, de in de deelgebieden behaalde resultaten met de vanuit het fonds verrichte bestedingen en de resultaten van de onder artikel 7 genoemde prestatieafspraken. c. De evaluatieresultaten van het ondernemersfonds zullen vervolgens voor 1 juli 2019 door de stichting aan het college van Burgemeester en Wethouders ter beoordeling worden voorgelegd. d. De evaluatie kan aanleiding zijn om het fonds per 31 december 2019 op te heffen en de opbrengst van de OZB voor niet-woningen te verminderen met de in artikel 3 lid a) genoemde opslag op de onroerende zaakbelasting voor niet-woningen. e. Indien het fonds wordt opgeheven beslist de stichting in overleg met het college van Burgemeester en Wethouders over de besteding van de subsidie die op dat moment nog niet is bestemd. De besteding moet passen binnen de kaders en richtlijnen van deze overeenkomst. Artikel 10 - Slotbepalingen (eventueel nog nader in te vullen)
In tweevoud opgesteld en ondertekend te Wijk bij Duurstede, d.d. De gemeente:
De heer J.A.G. Burger namens het college van Burgemeester en Wethouders De Stichting:
Dhr./Mevr. voorzitter en namens de Stichting Wijks Ondernemersfonds
Bijlage: Notariële akte Stichting Wijks Ondernemersfonds
Statuten van de Stichting Ondernemersfonds Wijk bij Duurstede
Artikel 1: Naam, zetel en organen: 1. De naam van de stichting is: Stichting Ondernemersfonds Wijk bij Duurstede 2. De stichting is gevestigd in de gemeente Wijk bij Duurstede. 3. De stichting heeft de volgende organen: - het bestuur; - de raad van advies deelgebied kern Wijk bij Duurstede, bestaande uit onder meer de binnenstad, de winkelcentra De horen en De Heul en het Agruniek/Rijvalleiterrein; - de raad van advies deelgebied bedrijventerreinen Broekweg en Langshaven; - de raad van advies deelgebied kernen Cothen, Langbroek en het buitengebied; - de raad van advies deelgebied agrarische bouwvlakken; - de raad van advies deelgebied sport- en onderwijsaccommodaties.
Artikel 2: Doel 1. De stichting heeft als doel: a. het bevorderen van het ondernemersklimaat in de gemeente Wijk bij Duurstede en het investeren in de promotie van Wijk bij Duurstede en het aantrekkelijk maken van de gemeente voor haar inwoners en bezoekers; b. het fungeren als contractpartner voor de gemeente Wijk bij Duurstede in verband met de bekostiging van collectieve belangenbehartiging van ondernemers in de gemeente Wijk bij Duurstede; c. het fungeren als contractpartner voor ondernemersorganisaties die als juridische entiteit dan wel als samenwerkingsverband voldoende representatief zijn om invulling te geven aan het behartigen van het collectief ondernemersbelang; d. het stimuleren van collectieve ondernemersactiviteiten; en het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Tot dit doel behoort niet het doen van uitkeringen aan de oprichter of aan hen die deel uitmaken van organen van de stichting. 2. De stichting heeft geen winstoogmerk. 3. De stichting tracht haar doel onder meer te bereiken door het ontvangen en beheren van gelden verkregen uit een door de gemeente Wijk bij Duurstede ten behoeve van het fonds jaarlijks opgelegde specifieke heffing of op andere wijze verkregen gelden. 4. Voorstellen voor activiteiten kunnen door alle betrokken ondernemers in de 1
deelgebieden aangedragen worden bij de raad van advies van het betreffende deelgebied. De wijze waarop voorstellen kunnen worden ingediend zal worden vastgelegd in een door het bestuur van de stichting op te stellen reglement.
Artikel 3: Samenstelling, benoeming, beloning, schorsing en ontslag bestuursleden 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit vijf tot maximaal zeven natuurlijke personen. Iedere raad van advies heeft het recht om een lid van het bestuur van de bestuur voor te dragen. Een niet voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden. 2. De bestuurders worden benoemd door het bestuur. Het bestuur stelt een profielschets op voor zijn samenstelling, rekening houdend met de aard van de stichting, haar activiteiten, de spreiding van de bestuursleden over de deelgebieden en de gewenste deskundigheid en achtergrond van de bestuurders.
-
Het bestuur zal als volgt worden gevormd: een onafhankelijke voorzitter; een onafhankelijke secretaris/vice-voorzitter; een bestuurder met als aandachtsgebied deelgebied kern Wijk bij Duurstede; een bestuurder met als aandachtsgebied deelgebied bedrijventerreinen Broekweg en Langshaven; een bestuurder met als aandachtsgebied deelgebied kernen Cothen, Langbroek en het buitengebied; een bestuurder met als aandachtsgebied deelgebied agrarische bouwvlakken; een bestuurder met als aandachtsgebied deelgebied sport- en onderwijsaccommodaties. De bestuurders uit de genoemde aandachts- of deelgebieden worden vanuit het betreffende deelgebied voorgedragen.
3. In vacatures wordt zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen drie maanden na het ontstaan ervan, voorzien. Indien een bestuurslid uit een aandachts- of deelgebied zijn/haar functie neerlegt, doet het betreffende deelgebied een voordracht voor een nieuwe kandidaat. 4. Iedere bestuurder moet voldoen aan de volgende vereisten: a. een bestuurder is een natuurlijk persoon; b. een bestuurder heeft het vrije beheer over zijn vermogen; c. een bestuurder is in de laatste vijf jaar niet door de rechtbank ontslagen als bestuurder van een stichting. 5. Een bestuurder mag lid zijn van enig ander orgaan van de stichting. 6. Ten hoogste de helft van het aantal bestuurders mag met een andere bestuurder een familieband hebben. Onder familieband wordt verstaan bloed of aanverwantschap 2
tot en met de vierde graad en de hoedanigheid van echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel. 7. De taakomschrijving van de bestuurders wordt door het bestuur vastgesteld. 8. Het bestuur wijst een penningmeester aan en een plaatsvervanger voor de secretaris en penningmeester. 9. Bestuurders worden benoemd voor een periode van drie jaar en kunnen vervolgens voor eenzelfde periode maximaal een keer herkozen worden. Het bestuur kan een rooster van aftreden maken. Deze regel geldt tevens voor de leden van de raad van advies van de deelgebieden. 10. De bestuurders ontvangen geen beloning voor hun werkzaamheden, maar kunnen wel direct gemaakte kosten vergoed krijgen zoals geregeld in het huishoudelijk reglement. 11. Een bestuurder verliest zijn functie: a. door zijn/haar overlijden; b. door zijn/haar faillissement, door het op hem/haar van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of doordat hij/zij surseance van betaling verkrijgt; c. door zijn/haar ondercuratelestelling of de onderbewindstelling van zijn gehele vermogen; d. door zijn/haar vrijwillig aftreden; e. door zijn/haar ontslag gegeven door de gezamenlijke overige bestuurders, met inachtneming van de vereisten als opgenomen in artikel 6 lid 4; f. door zijn/haar ontslag gegeven door degene die op grond van lid 2 bevoegd is tot benoeming van die betreffende bestuurder; g. door het verstrijken van de periode waarvoor hij/zij is benoemd; h. door zijn/haar ontslag door de rechtbank; i. door een besluit van het bestuur, waarmee wordt geconstateerd dat een bestuurder niet (meer) voldoet aan de eisen als vermeld in lid 3 of de profielschets op basis waarvan hij/zij is benoemd, als de functie van de betreffende bestuurder niet eindigt op grond van enige hiervoor vermelde grond. In dat geval eindigt de functie met ingang van de datum vermeld in het besluit van het bestuur.
Artikel 4: Bijeenroeping bestuursvergaderingen en besluitvorming 1. De voorzitter alsmede ten minste twee van de overige bestuurders gezamenlijk zijn bevoegd een vergadering van het bestuur bijeen te roepen. 2. De bijeenroeping van de vergaderingen van het bestuur vindt schriftelijk plaats, met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, de dag van bijeenroeping en die van de vergadering niet meegerekend, onder opgave van de dag, het aanvangstijdstip en de plaats van de vergadering en van de te behandelen 3
onderwerpen (agenda). De bestuurder die voor dit doel een adres aan de stichting bekend heeft gemaakt, kan tot de vergaderingen van het bestuur worden opgeroepen door een langs elektronische weg aan dat adres toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht. 3. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden op de plaats te bepalen door degene die de vergadering bijeenroept. 4. Als wordt gehandeld in strijd met enige bepaling van de twee vorige leden kan het bestuur niettemin rechtsgeldige besluiten nemen als alle bestuurders in de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn. 5. Een bestuurder kan aan een andere bestuurder schriftelijk volmacht verlenen om zich in de vergadering te laten vertegenwoordigen. Een elektronisch vastgelegde volmacht geldt als een schriftelijke volmacht. Een bestuurder kan niet meer dan één medebestuurder in de vergadering vertegenwoordigen. 6. Als het bestuur daartoe besluit, kunnen bestuurders hun vergaderrechten uitoefenen via een elektronisch communicatiemiddel. De bestuurder die op deze wijze aan de vergadering deelneemt, moet minimaal via het elektronisch communicatiemiddel: - kunnen worden geïdentificeerd; - rechtstreeks kunnen kennisnemen van de beraadslagingen in de vergaderingen en in de vergadering het woord kunnen voeren; - het stemrecht kunnen uitoefenen. Het bestuur kan verdere voorwaarden stellen aan het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel. Als verdere voorwaarden worden gesteld, worden deze bij de oproeping tot de vergadering bekend gemaakt. De bestuurder die via een elektronisch communicatiemiddel aan een vergadering deelneemt, geldt als in de vergadering aanwezig. 7. In de vergaderingen van het bestuur heeft iedere bestuurder één stem. Voor zover in deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden de besluiten door het bestuur bij voorkeur genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. 8. Als voor het nemen van een besluit wordt vereist dat een bepaald aantal bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is en dit aantal niet bij de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd was, wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen waarin het betreffende besluit opnieuw aan de orde wordt gesteld. Die vergadering moet worden gehouden niet eerder dan drie en niet later dan zes weken na de eerste vergadering. In de nieuwe vergadering kan het betreffende besluit dan worden genomen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders, met ten minste de voor dat besluit voorgeschreven meerderheid van stemmen.
4
Artikel 5: Leiding van vergaderingen, notulen, besluitvorming buiten vergadering 1. De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur. Bij zijn/haar afwezigheid wordt dit gedaan door de secretaris/vice-voorzitter of voorziet de vergadering zelf in haar leiding. 2. De voorzitter van de vergadering bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergaderingen worden gehouden. 3. Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter van de vergadering over de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, als de meerderheid van de vergadering of, als de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk plaatsvond, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming. 4. Van het verhandelde in de vergaderingen van het bestuur worden notulen gehouden door de daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon. De notulen worden nadat zij zijn vastgesteld door de voorzitter en de notulist van de vergadering ondertekend. 5. Het bestuur kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, als alle bestuurders schriftelijk hun stem uitbrengen. Een besluit is dan genomen als de vereiste meerderheid van de bestuurders zich vóór het voorstel heeft verklaard. Onder een schriftelijke verklaring wordt mede begrepen een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht, aan het adres dat het bestuur voor dit doel heeft vastgesteld en aan alle bestuurders bekend heeft gemaakt. Van elk besluit dat buiten vergadering wordt genomen, wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering. Deze mededeling wordt in de notulen van die vergadering vermeld en de uitgebrachte stemmen worden bij deze notulen gevoegd.
Artikel 6: Taken en bevoegdheden bestuur 1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. Iedere bestuurder is tegenover de stichting verplicht tot een behoorlijke vervulling van de hem/haar opgedragen taak. Een bestuurder vermijdt elke vorm en schijn van persoonlijke bevoordeling of belangenverstrengeling tussen hem en de stichting. Hij/Zij is integer en stelt zich toetsbaar op ten aanzien van zijn/haar eigen functioneren. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles met betrekking tot de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat op ieder moment de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend. 5
Het bestuur is verplicht de bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren. 2. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, ook niet tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt. Deze beperking van de bevoegdheid van het bestuur kan aan derden worden tegengeworpen. 3. Erfstellingen mogen alleen onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard. 4. -
Een besluit van het bestuur: tot schorsing of verlenging van schorsing van een bestuurder; tot ontslag van een bestuurder; inhoudende constatering dat een bestuurder niet meer voldoet aan de eisen of de profielschets vermeld in artikel 3 lid 2; statutenwijziging; fusie; splitsing in de zin van titel 7 van Boek 2 Burgerlijk Wetboek; omzetting van de stichting in een andere rechtsvorm; ontbinding van de stichting; wordt genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Bij een besluit dat een bestuurder aangaat, wordt de betreffende bestuurder niet meegeteld voor de bepaling hoeveel bestuurders in de vergadering aanwezig moeten zijn en het aantal bestuurders dat benodigd is om het besluit te nemen. Het besluit kan echter nooit worden genomen door een enkele bestuurder. De betreffende bestuurder wordt steeds in de gelegenheid gesteld zich te verantwoorden in een vergadering waarin deze besluiten tot schorsing of ontslag van hem/haar besproken worden en hij/zij kan zich daarin door een raadsman doen bijstaan.
5. Het bestuur stelt een beleidsplan vast en actualiseert dit beleidsplan periodiek. Het beleidsplan geeft inzicht in de door de stichting te verrichten werkzaamheden, de wijze van werving van gelden, het beheer van het vermogen van de stichting en de besteding daarvan. 6. Het bestuur zorgt ervoor dat: - er niet meer vermogen wordt aangehouden door de stichting dan nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van het doel van de stichting; - de kosten van werving van gelden en de beheerkosten van de stichting in redelijke verhouding staan tot de besteding ten behoeve van het doel van de stichting.
6
Artikel 7: Bestuurlijke vertegenwoordiging 1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting. De stichting kan niet rechtsgeldig worden vertegenwoordigd bij handelingen die in strijd met het bepaalde in artikel 6 lid 2 worden verricht. 2. Een besluit tot statutenwijziging kan slechts worden genomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 lid 4. 3. Als een voorstel tot wijziging van de statuten wordt gedaan, moet dat vooraf, bij de oproeping tot de betreffende vergadering, worden vermeld. De woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging moet bij die oproeping worden gevoegd. De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval ten minste twee weken. 4. Een statutenwijziging treedt in werking op het door het bestuur bepaalde tijdstip, maar niet eerder dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Iedere bestuurder is bevoegd deze akte te laten verlijden. Het bestuur kan een of meer bestuurders en/of anderen, zowel gezamenlijk als afzonderlijk, machtigen de akte van statutenwijziging te laten verlijden.
Artikel 8: Fusie, splitsing en omzetting 1. Op een besluit van het bestuur tot fusie of splitsing in de zin van titel 7 van Boek 2 Burgerlijk Wetboek en op een besluit van het bestuur tot omzetting van de stichting in een andere rechtsvorm overeenkomstig artikel 2:18 Burgerlijk Wetboek, is het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 van het vorige artikel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, onverminderd de eisen van de wet.
Artikel 9: Ontbinding stichting 1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het besluit tot ontbinding is het bepaalde in artikel 13, leden 2 en 3 zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Bovendien dient vooraf het college van Burgemeester en Wethouders van dit voornemen op de hoogte te worden gesteld. 2. Het bestuur stelt bij zijn besluit tot ontbinding in overleg met het college van Burgemeester en Wethouders de bestemming vast van een eventueel batig saldo. Deze bestemming moet zo veel mogelijk in overeenstemming zijn met het doel van de stichting. 3. Als de stichting op het tijdstip van haar ontbinding geen baten meer heeft, houdt zij op te bestaan. In dat geval doet het bestuur daarvan opgave aan het handelsregister.
7
4. De boeken en stukken van de ontbonden stichting blijven gedurende zeven jaren nadat de stichting heeft opgehouden te bestaan onder bewaring van de door het bestuur bij het besluit tot ontbinding aangewezen persoon. Binnen acht dagen na het ingaan van zijn bewaarplicht moet de aangewezen bewaarder zijn naam en adres opgeven aan het handelsregister. 5. De stichting wordt bovendien ontbonden door: - insolventie nadat de stichting in staat van faillissement is verklaard of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel; - een daartoe strekkende rechterlijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.
Artikel 10: Vereffening 1. Het bestuur is belast met de vereffening van het vermogen van de stichting, voor zover bij het ontbindingsbesluit geen andere vereffenaar(s) is (zijn) aangewezen. 2. Na het besluit tot ontbinding bevindt de stichting zich in liquidatie. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan als en voor zover dit voor de vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zoveel mogelijk en nodig van kracht. In stukken en aankondigingen die van de stichting uitgaan, moet ‘in liquidatie’ aan de naam van de stichting worden toegevoegd. 3. Een batig saldo na vereffening krijgt een bestemming zoals vastgesteld bij het ontbindingsbesluit, of bij het ontbreken daarvan, door de vereffenaar(s) met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 lid 2. De vereffening eindigt op het tijdstip waarop geen aan de vereffenaars bekende baten meer aanwezig zijn. De stichting houdt bij vereffening op te bestaan op het tijdstip waarop de vereffening eindigt. De vereffenaars doen daarvan opgave aan het handelsregister.
8
Ondernemersfonds Wijk bij Duurstede:
Samen aan de slag voor een vitale, economisch sterke en bruisende gemeenschap!
Uitgangspunten, vormgeving en werkwijze op hoofdlijnen 1
Ondernemersfonds Wijk bij Duurstede Wat is het ondernemersfonds en hoe wordt het gefinancierd? Per 1 januari 2015 is het Ondernemersfonds Wijk bij Duurstede een feit. Het is een fonds van, voor en door ondernemers en instellingen en geeft hen de kans om samen initiatieven op te zetten. Op deze manier geeft het fonds een flinke impuls aan de samenwerking tussen het bedrijfsleven, instellingen en de overheid én aan de economische ontwikkeling van de gemeente. Het ondernemersfonds is ook passend in de tijdgeest van nu, waar burgers, bedrijven en instellingen samen met de overheid de basis leggen voor een goede samenleving. Het geld uit het fonds kan gebruikt worden voor allerlei initiatieven die het ondernemersbelang en instellingsbelang ondersteunen. Ondernemers in winkelgebieden kunnen het geld bijvoorbeeld gebruiken om gezamenlijke feestverlichting aan te schaffen. Bedrijventerreinen kunnen met het geld gezamenlijke bewaking of centrale inkoop of bewegwijzering van hun terrein realiseren. Het kan daarbij om eenmalige uitgaven gaan en om investeringen die over meerdere jaren worden ‘uitgesmeerd’. Maar ook zaken als sportevenementen en gezamenlijke promotie en evenementen kunnen met geld uit het fonds worden gefinancierd. Tenslotte is het ondernemersfonds van belang als vorm van cofinanciering en vernieuwing. Daarmee kan het ondernemersfonds een ‘vliegwielfunctie’ hebben. Zo kunnen extra inkomsten van ‘derden’ worden geworven en vernieuwing en versterking van de economie, de bedrijvigheid en het ondernemerschap in de drie kernen en in het buitengebied tot stand komen. Het ondernemersfonds werkt gemeentebreed. Het fonds is een financiële voorziening waarvoor ondernemers en instellingen zelf betalen via een opslag op de OZB van nietwoningen. Het grote voordeel van het ondernemersfonds is dat iedereen een bijdrage levert en daarmee een samenwerking tot stand komt die nodig is om de consument te blijven boeien, bedrijven en instellingen te binden en vernieuwing en versterking tot stand te brengen. Het gaat om ongeveer 70 euro per 100.000 WOZ-waarde, daar zit zowel het gebruikers- als eigenarendeel in. Met een totaalbudget van zo’n 160.000 tot 170.000 euro per jaar geeft het fonds een flinke impuls aan de ontwikkeling van de gemeente en de samenwerking tussen het bedrijfsleven, instellingen en overheid.
Vormgeving en werkwijze Het ondernemersfonds hanteert een gebiedsgerichte aanpak, waardoor er goede mogelijkheden ontstaan om de betrokkenheid van ondernemers te organiseren. Organisaties of 2
samenwerkingsverbanden in die gebieden kunnen aanvragen bij het ondernemersfonds indienen. Het fonds maakt gebruik van een systeem van trekkingsrechten. Daardoor kunnen gebieden waarin ondernemers zijn georganiseerd, zelf over hun eigen inleg beschikken. Het ondernemersfonds bestaat uit een tweetal organen: - De stichting, welke het bestuur vormt van het ondernemersfonds en de beslisbevoegdheid heeft om investeringsaanvragen toe te kennen of af te wijzen. - De zogenoemde deel- of adviesraden die adviezen geven op investeringsaanvragen van de deelgebieden van het ondernemersfonds. Taken deel- of adviesraad: De adviesraad geeft advies aan de stichting en heeft geen beslisbevoegdheid. Zij draagt initiatieven voor uit het deelgebied en adviseert het stichtingsbestuur positief of negatief te besluiten op de investeringsaanvraag. De adviesraad werft daarnaast in haar deelgebied om initiatieven ‘van de grond te krijgen’. Zij is onderdeel van de Stichting Ondernemersfonds en heeft geen eigen rechtsvorm en bestaat uit een bestuur van drie tot zeven personen. Het aantal bestuursleden van de adviesraad is altijd oneven. De adviesraad heeft een voorzitter. Deze wordt gekozen uit het bestuur van de adviesraad. In een gebied dat bestaat uit verschillende economische sectoren met meerdere bedrijven per sector bestaat de adviesraad uit meer personen dan de adviesraad in een gebied bestaande uit een meer homogene samenstelling van economische sectoren. In dit geval wordt voor een groter bestuur van de adviesraad gekozen om de verschillende sectoren in een gebied zeggenschap te geven in de adviesraad.. De concrete taken van de adviesraad bestaan uit: - Enthousiasmeren achterban voor het indienen van initiatieven ter economische versterking van het deelgebied. - Oproepen tot initiatieven uit het deelgebied. - Inventariseren van de ingediende initiatieven. - Adviseren van het stichtingsbestuur van het ondernemersfonds inzake de ingediende initiatieven van het deelgebied. - Benoemen van een lid voor een bestuursfunctie in de stichting van het ondernemersfonds. Het stichtingsbestuur van het ondernemersfonds beoordeelt vervolgens de investeringsaanvragen uit de deelgebieden.
Werving leden deel- of adviesraad en bestuur ondernemersfonds De deel- of adviesraad bestaat uit minimaal drie tot maximaal zeven personen. De leden worden door het deelgebied geworven middels advertenties in de media. Voor de functie is een aantal vereisten opgesteld. Het besluit om iemand aan te stellen als lid wordt genomen door de deel- of adviesraad en bij de start van het ondernemersfonds door een afvaardiging uit de deelgebieden welke bestaat uit een lid (van een deelnemende organisatie) uit het betreffende deelgebied en de 3
kwartiermaker/tijdelijk voorzitter van de werkgroep ondernemersfonds. Bij stakende stemmen telt de stem van de kwartiermaker voor twee stemmen. Functievereisten: - Enige bestuurlijke ervaring. - Binding met het deelgebied. - Minimaal 18 jaar. - Het belang inzien van de (economische) ontwikkeling van de gemeente Wijk bij Duurstede en hier naar kunnen handelen. - Ondernemers en andere partijen kunnen enthousiasmeren zich in te zetten om mee te werken aan de ontwikkeling van het deelgebied. - Kunnen samenwerken. - Minimaal vier uur per maand beschikbaar hebben voor werkzaamheden van de adviesraad. Het bestuur van het ondernemersfonds bestaat uit een afvaardiging van een lid per deel- of adviesraad en twee onafhankelijke bestuursleden, waaronder de voorzitter. Op basis van vijf deelgebieden zijn er dus zes bestuursleden en een voorzitter. De functies in het bestuur zijn niet betaald. De onkosten die bestuursleden maken in de uitvoering van hun functie als bestuurslid kunnen wel worden vergoed. Naast de bestuurlijke functies wordt nog een secretariële/administratieve kracht aangesteld. Dit is een betaalde functie welke nog verder ingevuld zal worden.
De werk- of deelgebieden van het ondernemersfonds in Wijk bij Duurstede Op basis van gevoerde gesprekken met alle belanghebbenden partijen wordt voorgesteld om voor het ondernemersfonds de gemeente Wijk bij Duurstede in te delen in vijf zogenoemde werk- of deelgebieden: - Deelgebied 1: kern Wijk bij Duurstede, bestaande uit onder meer de binnenstad, de winkelcentra De Horden en De Heul en het Agruniek/Rijnvalleiterrein. - Deelgebied 2: bedrijventerreinen Broekweg en Langshaven. - Deelgebied 3: de kernen Cothen, Langbroek en het buitengebied. - Deelgebied 4: agrarische bouwvlakken. - Deelgebeid 5: sport- en onderwijsaccommodaties.
Uitvoering retributieregeling Uit ervaringen in andere gemeenten blijkt dat bepaalde sectoren moeite hebben om te komen tot concrete plannen voor besteding van de beschikbare middelen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de agrarische sector. Het college en de gemeenteraad hebben aangegeven dat het daarom wenselijk is een zogenoemde ‘retributieregeling’ in te stellen. Deze retributieregeling geldt voor alle deelgebieden. Dit betekent dat wanneer de deel- of adviesraden van bepaalde gebieden aangeven geen of onvoldoende plannen te willen/kunnen indienen er besloten kan worden tot teruggave van de extra ozb-heffing voor de betreffende partijen. 4
De kosten voor de teruggave worden gedragen door de gemeente. Hiervoor is in principe een maximumbedrag van 5.000 euro beschikbaar. Het budget daarvoor wordt opgenomen in de kadernota 2016. De uitwerking van de retributieregeling kan als volgt verlopen: de BSR heft de OZB voor de gemeente Wijk bij Duurstede. De BSR kan op een eenvoudige wijze met postcode en adresgegevens achterhalen hoe hoog het gedeelte OZB is dat moet worden teruggestort. Zodra de OZB van niet-woningen ontvangen is door de gemeente Wijk bij Duurstede van de BSR wordt de bijdrage aan het ondernemersfonds in twee termijnen (in juni en december) overgemaakt aan de Stichting Wijks Ondernemersfonds. Dit is verband met de inning van de OZB-gelden die eveneens in termijnen verloopt. Omdat gedurende het gehele jaar plannen kunnen worden ingediend en de inning van gelden in termijnen gebeurd, is teruggave (minus de bijdrage in de algemene kosten) binnen vier weken na overboeking van het laatste termijnbedrag mogelijk. In eerste instantie is de meest efficiënte manier van terugstorten, terugstorten door de Stichting Wijks Ondernemersfonds. Dan zijn er de minste administratieve handelingen nodig. Dit zal in een verdere uitwerking nader worden ingevuld.
Voorwaarden aanvraag indienen Ondernemers, verenigingen en instellingen in de werk- of deelgebieden kunnen aanvragen bij het Ondernemersfonds indienen. Het bestuur toetst of de aanvraag in ieder geval voldoet aan de volgende richtlijnen: 1. Aanvragen kunnen uitsluitend door een collectief worden ingediend (dus niet door een individuele ondernemer). 2. De aanvraag dient representatief te zijn voor het betrokken gebied. 3. De activiteit dient een collectief doel in de gemeente. 4. De keuze voor de activiteit is op democratische wijze tot stand gekomen. 5. De activiteit betreft geen reguliere gemeentelijke taak, met andere woorden het is een aanvullende activiteit. 6. De activiteit conflicteert niet met andere activiteiten in de gemeente. 7. Er is voldoende budget binnen het gebiedstrekkingsrecht beschikbaar om de activiteit te kunnen betalen. 8. De aanvraag dient onderbouwd te worden met een gespecificeerde begroting. Het bestuur kan tips geven, bijvoorbeeld omdat elders in de gemeente vergelijkbare plannen bestaan en door samenwerking wellicht een kostenvoordeel te halen valt. De planvorming en het inhoudelijk debat over de bestedingen worden volledig door de ondernemers en (eventuele) instellingen zelf gevoerd.
Afleggen van verantwoording Eenmaal per jaar legt de stichting verantwoordelijkheid af aan de gemeente. De gemeente controleert de stichting op de gedane uitgaven, niet op de bestedingsdoelen. Van alle uitgaven dient de stichting een boekhouding bij te houden welke de gemeente jaarlijks controleert. 5
Het bovenstaande zal opgenomen worden in het convenant tussen gemeente en de Stichting Ondernemersfonds, de statuten en het huishoudelijk reglement. Samengevat zien de processen van de investeringsaanvraag en het afleggen van de verantwoordelijkheid richting gemeente er als volgt uit:
Proces investeringsaanvraag en besluit op investeringsaanvraag
Proces afleggen verantwoordelijkheid
Tijdsduur en evaluatie Het ondernemersfonds wordt in eerste instantie voor een tijdsduur van vijf jaren ingesteld (2015 t/m 2019). Na vier jaren zal een uitgebreide evaluatie plaatsvinden en een besluit worden genomen over verlenging van het fonds. Het gemeentebestuur beschikt overigens altijd over de mogelijkheid om het fonds tussentijds stop te zetten wanneer het niet aan de gestelde doelen voldoet of er op andere wijze sprake is van problemen.
6
Wijk bij Duurstede, 11 mei 2015 betreft: voorbespreking 26 mei 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Omgevingsvisie Kromme Rijnstreek, rol van de raad
behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer:
595 584
Doel activiteit Beeldvorming extra Toelichting Op 26 mei 2015 staat een rollendiscussie met de raad gepland, die zo veel als mogelijk zal worden toegepast op de Omgevingsvisie. De Omgevingsvisie is de visie op grofweg het buitengebied van de gemeentes Houten, Bunnik en Wijk bij Duurstede, die sinds begin dit jaar in ontwikkeling is. U bent eerder al via een memo in maart over het traject m.b.t. de Omgevingsvisie geïnformeerd en ook uitgenodigd voor de eerste bijeenkomst van 15 april jl. Tijdens de voorbespreking wordt kort een presentatie gegeven over het proces tot nu toe en de planning (zie ook de bijlage). Vervolgens wordt een toelichting gegeven op de verschillende rollen en de vraagstukken die tot nu toe zijn ‘opgehaald’. In de bijlage wordt alvast ingegaan op deze rollen en vraagstukken. Na deze toelichting is het tijd om met elkaar in gesprek te gaan over de rollen en vraagstukken, niet op inhoud, maar wel op hoe u als raad onderdeel kan zijn van het gehele traject. Het doel van deze voorbespreking is dat u als raadslid: -
zich een beeld vormt van de macht- en krachtfactoren die spelen in het proces van de Omgevingsvisie; bekend raakt met de mogelijke rollen die men als raadslid kan aannemen tijdens het proces van de Omgevingsvisie; zich (verder) voorbereidt op datgene dat 8 juli 2015 gaat gebeuren wanneer de raden van de drie betrokken gemeenten deze discussie gaan voeren.
De focus ligt tijdens avond niet op de WAT- vraag, maar op de HOE- vraag. De inhoud staat niet centraal, maar wel hoe raadsleden onderdeel kunnen zijn van het proces. Wijze van behandelen Beeldvorming (extra): - presentatie door contactambtenaar Robin Wouters m.b.t. het proces van de Omgevingsvisie tot nu toe en de planning - toelichting op de verschillende rollen en de vraagstukken die tot op heden zijn ‘opgehaald’ - gesprek over de rollen en vraagstukken, waarbij het gaat om de hoe-vraag
1
Mee te sturen digitale stukken bij het behandelmemo Bijlage met toelichting op wat er 26 mei ook nader wordt gepresenteerd Memo d.d. 20 maart 2015 (via Raadsnet beschikbaar gesteld) Ter inzage liggende stukken Portefeuillehouders: Hans Marchal en Wil Kosterman Technische vragen bij: de heer Robin Wouters:
[email protected] en in cc aan griffie
2
Wijk bij Duurstede, 3 maart 2015 Betreft: Omgevingsvisie Kromme Rijnstreek Memo
Van: college Aan: raad behandeld door
Robin Wouters
toestelnummer
95561
Geachte leden van de raad, In deze collegebrief informeren wij u over het opstellen van een gezamenlijke Omgevingsvisie voor de Kromme Rijnstreek door de gemeenten Houten, Wijk bij Duurstede en Bunnik. Aanleiding De colleges van de gemeenten Houten, Wijk bij Duurstede en Bunnik voelen urgentie voor een gezamenlijke, integrale visie op hun buitengebied vanwege vragen vanuit de samenleving. Thema’s die spelen in het gebied zijn bijvoorbeeld schaalvergroting in de landbouw, vrijkomende agrarische bebouwing, leefbaarheid van de kernen, bereikbaarheid van voorzieningen, ruimte voor recreatie en ontwikkelingen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze vragen spelen in een gemeentegrensoverschrijdend gebied dat landschappelijk gezien een geheel vormt, de Kromme Rijnstreek. Daar komt bij dat vanuit de colleges wordt waargenomen dat de (ruimtelijke) agenda’s van de gemeenten zich steeds meer kenmerken door ontwikkelingen die het niveau van de eigen gemeentegrenzen overstijgen. Vanuit die trend zoeken de drie gemeenten naar mogelijkheden om via intergemeentelijke samenwerking de samenhang in het ruimtelijk beleid voor het buitengebied te verbeteren met als uiteindelijke doel een vitaal en samenhangend gebied. Het traject om te komen tot een gezamenlijke Omgevingsvisie zien de drie gemeenten bij uitstek als een kans concrete ervaring op te doen met intergemeentelijke samenwerking in het ruimtelijk domein en het buitengebied in het bijzonder. Dit sluit ook aan bij het lopende onderzoek van de gemeenten Houten en Wijk bij Duurstede naar meer ambtelijke samenwerking. Meer informatie over de Omgevingsvisie als instrument in de nieuwe Omgevingswet leest u in bijlage 1 bij deze brief. Kernboodschap De drie gemeenten hebben de hoofddoelstelling van dit gezamenlijke traject als volgt geformuleerd: Via een open planproces komen tot een integrale Omgevingsvisie voor de Kromme Rijnstreek waarmee de kwaliteiten en de samenhang in het gebied worden versterkt en die handreikingen biedt aan initiatiefnemers om ontwikkelingen in het gebied tot stand te brengen. De drie gemeenten zien dit traject als een kans om ervaring op te doen met hun veranderende rol als overheid. In het werken van de overheid komen de eigen kracht van de samenleving en de verschillende actoren daarbinnen meer centraal te staan. De gemeente zal daarbij steeds meer, nog versterkt door een verslechterde financiële situatie, een ondersteunende rol kiezen, gericht op facilitering van de realisatie van (ruimtelijke) initiatieven buiten. In deze nieuwe, flexibele rol zien de drie gemeenten het als een uitdaging om de Omgevingsvisie voor het buitengebied te maken samen met inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: 0343-595595 f: 0343-595599 e:
[email protected] w: www.wijkbijduurstede.nl
Het college nodigt u uit! Ook voor de raden geldt dat zij via dit project ervaring op kunnen doen met de nieuwe rol van de gemeente. Het college nodigt u dan ook nadrukkelijk uit om deel te nemen aan het totstandkomingsproces van de visie. Op 15 april is een “werkplaats” gepland voor de georganiseerde samenleving om een beeld te krijgen van de vraagstukken die spelen in het gebied. Raadsleden worden uitgenodigd om als toehoorder bij de werkplaats aanwezig te zijn. Op het ogenblik onderzoeken de griffiers van de betrokken raden of een informeel moment geprikt kan worden om de raad bij te praten over het te volgen proces. Op 26 mei wordt uw raad bijgepraat over de uitkomsten van het traject tot dan toe. Verder gaan we met u in gesprek over de rol van de raad in dit project. In juni zal in een gemeenschappelijke bijeenkomst voor de raden van de drie gemeenten deze agenda ook aan de orde komen. Dus ook dan wordt u bijgepraat over de uitkomsten van het eerste deel van het participatietraject en gaan we in op de rol van de raad in dit project. Tenslotte wordt u als raad uitgenodigd om eind juni actief te participeren in een gebiedsconferentie. Ook individuele bewoners en bedrijven zullen hiervoor worden uitgenodigd. Voor de bijeenkomsten ontvangt u tijdig een officiële uitnodiging met daarin een toelichting op het programma en de rol van raadsleden in de betreffende bijeenkomst. Consequentie Door te gaan werken aan een gezamenlijke Omgevingsvisie krijgen de gemeenten de kans om ervaring op te doen met de Omgevingsvisie als één van de instrumenten uit de nieuwe Omgevingswet en te participeren in een leertraject hieromtrent van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu Voor het opstellen van de omgevingsvisie is een ambtelijke projectgroep ingesteld met vertegenwoordigers vanuit de drie gemeenten. Voor de uitvoering van het project is adviesbureau LOS Stadomland ingehuurd. De kosten hiervoor worden gedeeld door de drie gemeenten (€20.000 per gemeente) en gedekt vanuit bestaand budget. Wat betekent dit voor de raad (procedureel) De Omgevingsvisie wordt naar verwachting eind 2015 voorgelegd aan de raden van de drie gemeenten voor besluitvorming. De visie krijgt de status van Structuurvisie conform de huidige Wet ruimtelijke ordening omdat de nieuwe Omgevingswet niet eerder dan 2018 wordt ingevoerd. Als u nog vragen heeft kunt u contact opnemen met de heer R. Wouters via telefoonnummer (0343) – 595 561.
Met vriendelijke groet, Hans Marchal Wil Kosterman
Bijlage(n): Omgevingsvisie in de Omgevingswet
2
Bijlage – te presenteren informatie op 26 mei Stand van zaken (onderdeel 2) In het proces tot nu toe zijn vraagstukken vanuit de samenleving en de ambtelijke organisatie opgehaald. Deze vraagstukken zullen in mei 2015 worden geselecteerd, geanalyseerd en gestructureerd. Dit wordt de zogenaamde integratieslag genoemd. Tevens zullen deze maand de voorbereidingen starten op de zogenaamde governance discussie: welke rol heeft de raad in dit proces? Dit mondt uit in een discussie met de drie raden op 8 juli 2015. Planning (onderdeel 2) In onderstaand overzicht staat aangegeven wat er de komende maanden staat te gebeuren: Datum
Titel
Toelichting
11 mei
Projectgroep
Integratieslag, voorbereiden governance
18 mei
Projectgroep
Integratieslag, voorbereiden governance
26 mei*
Governance discussie met raad Wijk bij Duurstede
Governance: discussie / gesprek over de rol van de raad, macht en kracht
11 juni
Stuurgroep
Vraagstukken doornemen, sturen
15 juni
Gezamenlijke colleges
Vraagstukken doornemen (primair)
16 of 18 juni
Ambtelijke inspiratiesessie, deel 2
Op zoek naar oplossingen voor de vraag- stukken.
29 juni*
Gebiedsconferentie
Op zoek naar oplossingen voor de vraag- stukken.
8 juli*
Gezamenlijke raden
Vraagstukken doornemen
Governance
Governance (primair)
* = betrokkenheid raad Acties raad 26 mei: 29 juni: 8 juli: -
Beeldvorming macht & kracht i.v.m. Omgevingsvisie, bekend raken met rollen, oefenen voor 8 juli Denkt mee aan oplossingen (rol: co-producent) Beeldvorming macht & kracht i.v.m. Omgevingsvisie, keuze voor één of meerdere rollen tijdens het proces
En daarna? Gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: 0343-595595 f: 0343-595599 e:
[email protected] w: www.wijkbijduurstede.nl
In de zomer wordt de visie zo ver als mogelijk gemaakt, in die zin dat de oplossingen toegepast worden op de vraagstukken. Wanneer daar aanleiding toe is, zullen er op onderdelen verdiepende bijeenkomsten worden gehouden. Deze vinden vermoedelijk plaats in augustus en september. De planning voor deze fase moet nog worden uitgewerkt. Theorie (onderdeel 3) Het bureau1 dat de Omgevingsvisie maakt, heeft vier rollen2 onderscheiden: Rol Zelf doen (klassieke rol)
Raad bepaalt doelen
College stuurt
Toekijken en bijsturen (klassieke rol) Samenwerken (nieuwe rol) Niets doen (nieuwe rol)
bepaalt kaders
houdt toezicht
met samenleving doelen bepalen doet niets
helpt informeert
Ambtenaren voeren uit (evt. onder de noemer regiegemeente) monitoren, handhaven ondersteunt samenleving monitoren (wat niet?)
Per rol is een bepaalde macht- en krachtfactor te onderscheiden. Macht staat daarbij voor invloed, voor het idee dat de overheid zaken bepaalt, naar zich toehaalt en regisseert. Kracht staat daarbij voor samen werken, voor het idee dat de samenwerking met de samenleving gezocht wordt, een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Tijdens de discussie kunnen deze rollen gaan ‘leven’ door dit toe te passen op de vraagstukken die tot nu toe zijn opgehaald. De vraagstukken zijn onder te verdelen in de volgende typologieën: Type vraag Type 1
Voortkomend uit… Concrete problemen
Kenmerk Iets is voor verbetering vatbaar Iets mag niet
Type 2
Belemmeringen
Type 3
Zorgen
Iets gaat niet de goede kant op (als-dan)
Type 4
Ambities
Onvervulde wensen
Voorbeelden boeren hebben een versnipperd eigendom, lelijk uitzicht, fietsers die het moeilijk hebben op plattelandswegen een uitbreiding mag niet, een nieuwe functie mag niet, de procedures duren te lang verwachte beperkingen voor boeren als gevolg van nieuwe woningen, overlast door auto’s bij nieuwe functies in buitengebied, aantasting landschap als gevolg van toename bebouwing, aantasting rust bij toename recreatie creëren van duurzame energievoorzieningen, vergroten werkgelegenheid, omvorming naar duurzame landbouw, meer recreatie, zichtbaar maken cultuur- historie
Per type vraag is een macht- en krachtfactor te onderscheiden. De keuze voor een rol, de keuze voor een typologie van vragen en de verdeling tussen macht en kracht zullen het karakter van de Omgevingsvisie bepalen. Waar ligt de voorkeur van de raad? 1
Bureau LOS Stadomland Deze rollen vertonen een grote overeenkomst met de Wijkse participatiematrix. Omdat deze matrix niet in de andere gemeentes bekend is, is gekozen voor een ‘gelijk speelveld’ door deze rollen te onderscheiden. Men gebruikt dan dezelfde begrippen. 2
2
Nogmaals, het is nadrukkelijk niet de bedoeling in te gaan op de vraagstukken an sich: het gaat niet om de WAT- vraag, maar om de HOE- vraag. Hoe gaan we met de vraagstukken om? Hoe verhoudt zich dat tot de positie van de raad / een raadslid? Hoe ziet de rol van de raad er ten opzichte van de samenleving uit?
3
Wijk bij Duurstede, 11 mei 2015 betreft: voorbespreking 26 mei 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Huisvestingsverordening 2015 Regio Utrecht 2015 – gemeente Wijk bij Duurstede
behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer:
595 584
Doel activiteit Beeld- en oordeelsvorming Toelichting Per 1 januari 2015 is de nieuwe Huisvestingswet ingegaan. Deze wet gaat over het regelen van de toewijzing van sociale huurwoningen. Uitwerking hiervan is dat de gemeente een nieuwe huisvestingsverordening vaststelt die op uiterlijk 1 juli 2015 in werking treedt. In de nieuwe regionale huisvestingsverordening zijn de regels voor de toewijzing van sociale huurwoningen vastgelegd, zoals voorrangscriteria, bijzondere toewijzing en regels voor urgenties. De nieuwe verordening is in gezamenlijkheid door 16 gemeenten opgesteld. Resultaat hiervan is een verordening met algemene regels die voor al deze gemeenten gelijk zijn (o.a. inschrijvingscriteria, urgentieregels) en een lokaal deel met daarin de gemeentelijke keuzes. Een deel van dit lokaal beleid wordt in de verordening gemandateerd aan het college van B&W. Deze lokale uitwerking wordt in overleg met de corporaties opgesteld. Tijdens deze voorbespreking kunt u uw bestuurlijke vragen over de Huisvestingsverordening 2015 stellen. Ook is er gelegenheid om nader in te gaan op de schriftelijke vragen van VVD, SP en PCG (en antwoorden). Voor deze voorbespreking worden de corporaties, huurdersbelangenvereniging Kromme Rijn en U10 uitgenodigd. Wijze van behandelen • Beeldvorming: - bestuurlijke vragen aan de portefeuillehouder - reactie portefeuillehouder • Oordeelsvorming: - standpunten fracties m.b.t. de twee beslispunten die in het raadsbesluit zijn opgenomen: -
De Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 – gemeente Wijk bij Duurstede vast te stellen en per 1 juli 2015 in laten gaan De Huisvestingsverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2013 per 1 juli 2015 in te trekken.
1
Mogelijke uitkomsten van de activiteit in de voorbesprekingsronde: - raadsvoorstel doorgeleiden naar besluitvorming in de raadsvergadering van 23 juni - raadsvoorstel doorgeleiden naar debat in raadsvergadering van 23 juni, onder aangeven waar politieke verschilpunten liggen. Mee te sturen digitale stukken bij het raadsvoorstel Schriftelijke vragen & antwoorden nummers 2015-01, 2015-18 en 2015-19 Ter inzage liggende stukken B&W-rapport Portefeuillehouder: Jan Burger Technische vragen bij mevrouw Maajke van der Mark:
[email protected] en in cc aan griffie
2
Raadsvergadering, 23 juni 2015
Voorstel aan de Raad
Nr.:
-
Agendapunt:
Voorbespreking
Datum:
28 april 2015
− Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 – gemeente Wijk bij Duurstede Onderdeel raadsprogramma: Portefeuillehouder: Jan Burger
Voorgesteld besluit 1. De Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 – gemeente Wijk bij Duurstede vast te stellen en per 1 juli 2015 in laten gaan 2. De Huisvestingsverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2013 per 1 juli 2015 in te trekken.
Korte samenvatting Per 1 januari 2015 is de nieuwe Huisvestingswet ingegaan. Deze wet gaat over het regelen van de toewijzing van sociale huurwoningen. Uitwerking hiervan is dat de gemeente een nieuwe huisvestingsverordening vaststelt die op uiterlijk 1 juli 2015 in werking treedt. In de nieuwe regionale huisvestingsverordening zijn de regels voor de toewijzing van sociale huurwoningen vastgelegd, zoals voorrangscriteria, bijzondere toewijzing en regels voor urgenties. Aanleiding De nieuwe Huisvestingswet 2014 die per 1 januaro 2015 is ingegaan. Deze wet gaat uit van vrijheid van vestiging, met de mogelijkheid voor maatwerk in gemeenten om aan te sluiten bij de woningmarkt. Volgens de HVW mogen alleen regels voor toewijzing worden opgesteld als er werkelijk sprake is van schaarste. Dit is in regionaal onderzocht en de conclusie is dat er inderdaad schaarste bestaat bij sociale huurwoningen. Doel van de regelgeving is om de schaarse woonruimte zo eerlijk en rechtvaardig mogelijk te verdelen. Op basis van de nieuwe wet is het uitsluiten van groepen woningzoekenden niet meer toegestaan. Wel is het mogelijk dat gewerkt wordt met voorrangsregels. Regels bij toewijzing van koopwoningen (nieuwbouw en bestaand) zijn vervallen. Hier geldt dus vrije vestiging. Nieuw is dat mantelzorgontvangers en -verleners voorrang kunnen krijgen op een sociale huurwoning middels een urgentie. De nieuwe verordening is opgesteld door 16 gemeenten gezamenlijk. Resultaat hiervan is een verordening met algemene regels die voor al deze gemeenten gelijk zijn (o.a. inschrijvingscriteria, urgentieregels) en een lokaal deel met daarin de gemeentelijke keuzes.
Een deel van dit lokaal beleid wordt in de verordening gemandateerd aan het college van B&W. Deze lokale uitwerking wordt in overleg met de corporaties opgesteld. Specifiek (beoogd doel) Het verdelen van de schaarse huurwoningen op een zo rechtvaardig mogelijke manier met een eenduidige toewijzingssystematiek voor de hele woningmarktregio. Meetbaar Acceptabel Overwegingen die leiden tot het besluit: Algemeen (regionaal) deel met: - Criteria voor inschrijven van woningzoekenden. - Criteria voor afgeven van een huisvestingsvergunning. - Voorrangsregels voor inkomen / huurprijs: Lage inkomens hebben voorrang voor huurwoningen in de goedkoopste categorie. - Diverse opties waar gemeenten lokaal keuzes uit kunnen maken. Zie hieronder bij lokaal deel. - Urgentieregels. Hierbij zijn, ten opzichte van de huidige verordening, twee wijzigingen: o Mantelzorgurgentie: mogelijkheid tot het verkrijgen van een urgentie wanneer dit vanwege een mantelzorgsituatie noodzakelijk is (wettelijke plicht). o Urgentie bij relatiebeëindiging: deze regeling is versobert, het is enkel nog mogelijk om bij relatiebeëindiging een urgentie te verkrijgen indien er minderjarige kinderen in het spel zijn én beide ouders niet over geschikte huisvesting beschikken. - Woonruimtevoorraad: regels voor splitsing en samenvoegen van woningen (ook in de koopsector, tot NHG grens). Hiervoor mag geen financiële compensatie meer worden gevraagd (op basis van de huisvestingswet). Lokaal deel: - Bezettingsnorm: er is een keuze uit drie opties, waarbij wordt voorgesteld om een lichte bezettingsnorm te hanteren (optie1) bij het toewijzen van woningen. Hierbij hebben bij woningen met minimaal 4 kamers, meerpersoonshuishoudens voorrang. - Lokale binding. - Bijzondere doelgroepen. - Loting: maximaal 10% van het vrijkomende aanbod wordt verloot. - Woongroepen. - Beheerdersbelang. - Eenmalig goedkoper wonen bij financiële problemen. - Doorstroommogelijkheden. Wijzigingen De nieuwe verordening is opgesteld om te zorgen dat deze is afgestemd op de nieuwe huisvestingswet. Belangrijke wijzigingen zijn:
a. nieuwe huur-inkomentabel met een voorrangsregel voor lage inkomens (de primaire doelgroep); b. overeenkomsten met de corporatie over toewijzing mag niet meer. Lokaal beleid kan wel in beleidsregels worden vastgelegd. Dit is een bevoegdheid van het college; c. voor sociale koopwoningen is geen huisvestingsvergunning meer nodig; d. bij veranderingen in de woningvoorraad (woningonttrekking, samenvoeging en omzetting van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte) mag geen compensatie mee gevraagd worden. In de praktijk was deze compensatie meestal financieel. De bij b,c en d genoemde wijzigingen zijn wijzigingen die wettelijk zijn vastgelegd. Hierin is dus geen keuzevrijheid voor het college of de gemeenteraad. De nieuwe huur-inkomentabel met een voorrangsregel voor lage inkomens is niet wettelijk vastgelegd. We hebben daarom in overleg met de lokale corporaties de voor- en nadelen van de nieuwe tabel op een rijtje gezet. Voordelen Verbeteren betaalbaarheid voor huurders. Het beperkt en afnemend aantal goedkope woningen wordt met voorrang toegewezen aan de primaire doelgroep
Nadelen De keuzevrijheid van woningzoekenden wordt beperkt
Transparant voor woningzoekenden: in de regio gelden overal dezelfde regels
Mensen met een inkomen net boven de grenzen komen naar verwachting in de praktijk niet meer in aanmerking voor een goedkope huurwoning. Dit kan de doorstroming beperken.
WoningNet hoeft geen aparte tabel voor ons op te nemen met de bijbehorende kosten
Clustering van mensen met een laag inkomen in bepaalde gebieden.
Tijdens het regionaal overleg over de nieuwe verordening is door de verantwoordelijk wethouder gewezen op bovenstaande nadelen. Deze zijn ook naar voren gebracht door beide woningcorporaties in de gemeente Wijk bij Duurstede. Een meerderheid van de gemeenten in de regio heeft echter ingestemd met eerder genoemde wijzigingen met betrekking tot de toewijzing van woningen. Vanwege het belang van een eenduidige toewijzingssystematiek wordt voorgesteld om toch aan te sluiten bij de regio en de voorrangsregel voor lage inkomens toe te passen. Deze regeling is overigens naar verwachting tijdelijk. In de nieuwe Woningwet wordt passend toewijzen vastgelegd. Door ‘passend toewijzen’ krijgen huurders een woning waarvan de huur aansluit bij hun inkomen. Het voorkomt dat huurders snel in betalingsproblemen komen en dat het bedrag dat het Rijk moet uitgeven aan huurtoeslag te hoog oploopt. Op dat moment is er dus geen sprake meer van een voorrangsregel voor lage inkomens, maar worden lage inkomens uitgesloten voor duurdere sociale huurwoningen. Op basis van gegevens aangeleverd door Volksbelang blijkt bovendien dat er relatief weinig goedkope sociale huurwoningen zijn ten opzichte van de actief woningzoekenden van afgelopen kwartaal, zie bijlage III en relatief veel duurdere sociale huurwoningen ten opzichte van mensen met een iets hoger inkomen. Op basis van deze gegevens brengt een voorrangsregel de kansen van beide groepen meer in evenwicht. Maar deze gegevens geven slechts een indicatie. Hoe dit in de toekomst uitpakt is bijvoorbeeld mede afhankelijk van het aanbod.
De voorrangsregel wordt gemonitord om te beoordelen wat de effecten zijn in Wijk bij Duurstede. Zodat zo nodig de regeling aangepast kan worden of er met aanvullende maatregelen op ingespeeld kan worden. Overwegingen: 1. Een huisvestingsverordening mag enkel opgesteld worden als er sprake is van schaarste. Dit is aangetoond in een woningmarktonderzoek dat door onderzoekbureau RIGO is uitgevoerd in opdracht van de U16, zie bijlage IV. Schaarste van sociale huurwoningen rechtvaardigt het opstellen van een verordening om de schaarse woningen zo goed mogelijk te verdelen. 2. Omdat er sprake is van een regionale woningmarkt is het wenselijk om in de hele regio te werken met dezelfde regels. Woningzoekenden verhuizen immers niet alleen binnen de gemeente, maar ook tussen de diverse (regio) gemeenten. Dit zorgt voor gelijke kansen in iedere gemeenten en biedt transparantie voor woningzoekenden. 3. Lokale voorrang is beperkt mogelijk, vrijheid van vestiging is het uitgangspunt. Op basis van de nieuwe huisvestingswet mag 25% van de woningen met regionale voorrang worden toegewezen en 25% met lokale voorrang. 4. Omdat de schaarste van sociale huurwoningen steeds verder oploopt, wordt voorgesteld om de doelgroep urgenten waar mogelijk te verkleinen. Het voorstel is daarom om de criteria voor urgenties bij relatiebeëindiging aan te scherpen. Reden voor deze wijziging komt mede door de ervaringen van de diverse urgentiecommissies dat woningzoekenden ‘voorsorteerden’ op een urgentie. 5. De nieuwe huisvestingswet verplicht gemeenten om een urgentie bij mantelzorg af te geven. Regionaal zijn hier dan ook criteria voor opgesteld. Hierbij is getracht een afweging te maken tussen aan de ene kant de noodzaak om mantelzorgers (of ontvangers) de mogelijkheid tot verhuizing te bieden en aan de andere kant de schaarse woonruimte niet nog verder af te schermen voor reguliere woningzoekenden. In overleg met het Sociaal Team is een werkwijze opgesteld om deze urgentieaanvragen integraal af te handelen. 6. De verordening geldt voor alle huurwoningen onder de €710,68 per maand. Ook van niet-corporaties. Ook huurders van woningen van zorginstellingen of particuliere verhuurders zijn verplicht om een huisvestingsvergunning aan te vragen. Hierbij moeten ze voldoen aan de eisen uit de verordening, zo mag hun inkomen niet hoger zijn dan €46.735,-. Deze woningen hoeven niet via WoningNet aangeboden te worden.
7. Voorgesteld wordt om een deel van de lokale invulling te mandateren aan het college van B&W, zodat maatwerk mogelijk is na overleg met corporaties. Op deze manier kan B&W in overleg met de corporaties snel inspelen op situaties waarbij een bepaalde toewijzingsregeling wenselijk is. Voorbeelden hiervan zijn experimenten zoals het geven van voorrang bij nieuwe levensloopbestendige woningen aan mensen die een eengezinswoning achterlaten. Of een regeling voor mensen met een huurachterstand om naar een goedkope woning te kunnen verhuizen zodat huisuitzetting wordt voorkomen. De raad wordt jaarlijks over de toepassing geïnformeerd. 8. Doordat gewerkt wordt met één systeem (WoningNet) is uitgangspunt om in alle gemeenten dezelfde regels te hanteren, lokale afwijken (maatwerk) moet tot een minimum worden beperkt. Maatwerk aanpassingen in het systeem zijn tijdrovend en kostbaar. Daarom wordt voorgesteld om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het regionale systeem en keuzes te maken die hier binnen passen. Maatwerk is en blijft echter mogelijk na overleg met de corporaties die de toewijzingen uitvoeren en vervolgens opdracht geven aan WoningNet. Milieu Draagvlak De verordening is opgesteld in overleg met 16 gemeenten. Namelijk; regio is Woerden, De Ronde Venen, Stichtse Vecht, Lopik, Montfoort, Oudewater, IJsselstein, Nieuwegein, Houten, Vianen, Utrecht, Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist. Dit zijn gemeente die ooit of tot voor kort in het Bestuur Regio Utrecht (BRU) zaten en binnen WoningNet1 één regio vormen. Bij de voorbereiding zijn o.a. ook de corporaties en huurdersbelangenverenigingen betrokken. Er zijn twee regionale bijeenkomsten georganiseerd voor geïnteresseerden waaronder raadsleden. Met de lokale corporaties Volksbelang en woningbouwstichting Cothen heeft ook afstemming plaats gevonden. Realistisch Ja. Kanttekeningen bij het voorgestelde besluit Zie hierboven het onderwerp over de nieuwe voorrangsregel voor lage-inkomens onder het kopje wijzigingen. Alternatieven Het is mogelijk van de regionale verordening af te wijken. De wetgever heeft echter nadrukkelijk vastgelegd dat er regionale afstemming plaats dient te vinden. Bovendien bevinden we ons in een regionale woningmarkt waarin verhuisbewegingen tussen verschillende gemeenten plaatsvinden. De regio Utrecht heeft voor de sociale huurwoningen al geruime tijd een regionaal systeem. Woningzoekenden hebben hierdoor inzicht in het 1
WoningNet beheert namens de corporatie het register van woningzoekenden en de website waarop zij hun woningen aanbieden.
regionale aanbod van woningcorporaties en hebben te maken met nagenoeg dezelfde regels in iedere gemeente. Voor de regionale woningmarkt is het van belang dat de zestien gemeenten een eenduidige huisvestingsverordening opstellen. Tijdgebonden De Huisvestingswet bepaalt dat de verordening een maximale looptijd heeft van vier jaar. Gedurende deze periode worden gemeenten geacht de structurele problemen op de woningmarkt aan te pakken. De huisvestingsverordening moet dus zijn ingebed in een bredere beleidsvisie gericht op het wegnemen van schaarste op de woningmarkt. Hierbij kunnen instrumenten als woonvisie, prestatieafspraken, woningbouwprogrammering, ruimtelijk beleid en grondbeleid een rol spelen. Tussentijdse wijzigingen binnen deze vier jaar kunnen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld indien landelijke regelgeving hiertoe aanleiding geeft, zoals met de aanstaande passendheidstoets (huur-inkomen). Aanpak/uitvoering De uitvoering van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 – gemeente Wijk bij Duurstede ligt grotendeels bij de woningcorporaties. Bepaalde bevoegdheden zullen daarom aan hen gemandateerd worden. Communicatie De nieuwe regelgeving wordt gecommuniceerd via de gemeentelijke website, de woningstichtingen, U10 en via WoningNet. Financiën De nieuwe huisvestsingsverordening heeft op twee manieren financiële gevolgen. Overigens is de impact op de begroting hiervan beperkt. Door het wegvallen van de huisvestingsvergunning bij koopwoningen vervallen de legesinkomsten hiervoor. Daarnaast vervalt de financiële tegemoetkoming bij verlies aan woonruimte. In de HVW is vastgelegd dat er geen financiële tegemoetkoming (compensatie) meer gevraagd mag worden voor het verlies aan zelfstandige woonruimte bij samenvoeging en omzetting van woningen. Dit heeft tot gevolg dat hier geen inkomsten meer voor binnenkomen. Deze inkomsten werden gestort in het Fonds Volkshuisvesting en dienden gebruikt te worden voor volkshuisvestelijke zaken. Door het wegvallen van deze inkomsten is er geen automatische vulling meer van dit fonds. Deze inkomsten waren niet structureel en werden daarom niet begroot. Bijlagen 1. Schaarste in de regio Utrecht van RIGO, 21 november 2014 2. Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 – gemeente Wijk bij Duurstede 3. Collegerapport van 28 april 2014
Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,
Wilma van de Werken, Secretaris.
Tjapko Poppens, Burgemeester.
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 april 2015, nr.
gelet op de Huisvestingswet 2014
besluit: 1. de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 – gemeente Wijk bij Duurstede vast te stellen en per 1 juli 2015 in laten gaan; 2. de Huisvestingsverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2013 per 1 juli 2015 in te trekken.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 23 juni 2015 De raad voornoemd,
griffier,
voorzitter,
RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving www.rigo.nl
EINDRAPPORT
Schaarste in de regio Utrecht Onderbouwing voor de nieuwe huisvestingsverordening
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij RIGO. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. RIGO aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving www.rigo.nl
EINDRAPPORT
Schaarste in de regio Utrecht Onderbouwing voor de nieuwe huisvestingsverordeningen
Opdrachtgever U10 en gemeenten in de regio Utrecht
Auteurs Steven Kromhout Elien Smeulders Sjoerd Zeelenberg
Rapportnummer P28950
Uitgave 21 november 2014
RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 112C
Postbus 2805
020 522 11 11
1011 AB Amsterdam
1000 CV Amsterdam
[email protected]
www.rigo.nl
Inhoud
1
Inleiding
2
1.1
Onderbouwing in vier stappen
2
1.2
Bronnen
3
2
Schaarste
4
2.1
Indicatoren
4
2.2
Clusters
6
2.3
Scores
7
2.4
Conclusies
8
3
Effecten van schaarste voor groepen
9
3.1
Indicatoren
9
3.2
Scores
10
3.3
Conclusies
14
4
Nut en noodzaak van sturing
15
4.1
Huidige verdeling
15
4.2
Sturing via toewijzingsregels
17
5
Inspanningen
19
Bijlage 1 Inkomensgroepen
21
1
Inleiding De nieuwe Huisvestingswet vergt van gemeenten een betere onderbouwing van de noodzaak om te sturen in de woonruimteverdeling. De Huisvestingswet 2014, die onlangs is aangenomen, biedt gemeenten de mogelijkheid om regels te stellen voor de verdeling van huurwoningen. De nieuwe wet verlangt van gemeenten dat zij goed onderbouwen waarom zij de woonruimteverdeling binnen hun grenzen reguleren. Het enige argument dat zij daarbij mogen gebruiken is dat de woningen waarop de regels betrekking hebben schaars zijn en dat een ongereguleerde verdeling daarvan leidt tot onwenselijke verdringing van bepaalde doelgroepen. Dat moeten zij dan wel kunnen aantonen. Alle gemeenten die de woonruimteverdeling willen (blijven) reguleren, moeten een nieuwe huisvestingsverordening opstellen. In de regio Utrecht geldt op dit moment een regionale huisvestingsverordening voor de 9 gemeenten in het BRU-gebied. De WoningNet Regio Utrecht telt nog eens 7 gemeenten, die hun verordening hebben afgestemd op de BRU-verordening. Na de (voorgenomen) afschaffing van de WGRplus kunnen de 16 gemeenten ervoor kiezen om een gezamenlijke regionale huisvestingsverordening vast te stellen of een lokale huisvestingsverordening per gemeente. Vooruitlopend op de regionale discussie hierover hebben de gemeenten besloten om een gezamenlijk onderzoek te starten om de schaarste te onderbouwen, zodat de gemeenten dit kunnen gebruiken bij de besluitvorming en de afstemming met andere partijen. Als externe partij is RIGO door de gemeenten gevraagd om het onderzoek uit te voeren. Het onderzoek is begeleid door een werkgroep met vertegenwoordigers van de gemeenten in de regio Utrecht, de U10 en de SWRU-werkgroep volkshuisvesting.
1.1
Onderbouwing in vier stappen 1
In de VNG-ledenbrief bij de Model-Huisvestingsverordening worden vier onderwerpen genoemd die aandacht verdienen bij het onderbouwen van toewijzingsregels:
1
1.
De schaarste: is er daadwerkelijk meer vraag dan aanbod aan goedkope woonruimte?
2.
De onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste voor bepaalde doelgroepen. Welke kwetsbare groepen op de woningmarkt hebben te maken met deze effecten van schaarste? Denk bijvoorbeeld aan de laagste inkomensgroepen, starters en (grote) gezinnen.
Brief VNG aan de leden d.d. 23 juli 2014. Model-Huisvestingsverordening 2014, Online: https://www.vng.nl/files/vng/brieven/2014/20140723_ledenbrief_modelhuisvestingsverordening-2014_1.pdf
2
3.
Nut en noodzaak van het instrument woonruimteverdeling. Hier zal moeten worden beargumenteerd dat woonruimteverdeling in deze situatie het juiste instrument is om de onevenwichtige en onrechtvaardige gevolgen van schaarste tegen te gaan. Daarbij is het van belang om verbanden te leggen tussen de regels in de verordening en de (gevreesde) problemen die daarmee opgelost kunnen worden.
4.
Inspanningen van de gemeenten om de schaarste op te heffen. Dit kan bijvoorbeeld door in beeld te brengen op welke wijze het woonbeleid in brede zin in de regio eraan bijdraagt de schaarste terug te dringen (woningbouwopgave, herstructurering, productieafspraken, voorraadafspraken, grondbeleid).
De werkgroep heeft besloten om in de onderbouwing aan te sluiten bij de vier onderwerpen die in de VNG-ledenbrief genoemd zijn. In deze notitie is aan elk van deze stappen een apart hoofdstuk gewijd.
1.2
Bronnen Als input voor het onderzoek is gebruikgemaakt van gegevens uit de database van WoningNet. Bijna alle woningen van woningcorporaties in de regio Utrecht worden aangeboden via WoningNet. WoningNet heeft gegevens geleverd over alle verhuringen en reacties op woningen die via advertenties (‘media’) zijn aangeboden in periode januari 2010 tot september 2014. Voor de analyses beperken we ons tot woningen tot de huurtoeslaggrens die via het aanbodmodel zijn toegewezen aan reguliere woningzoekenden. Verhuringen aan urgenten, via loting of via directe bemiddeling blijven buiten beschouwing. Bij het interpreteren van de uitkomsten houden we rekening met de beleidsmatige context: de toewijzingsresultaten worden immers beïnvloed door het huidige beleid.
3
2
Schaarste In alle gemeenten in de regio Utrecht moeten woningzoekenden geruime tijd wachten voordat zij een sociale huurwoning kunnen krijgen. In deze paragraaf gaan we op zoek naar de huurwoningen die met recht bestempeld kunnen worden als ‘schaars’. Daarbij gaat het om de verhouding tussen vraag en aanbod. Als de vraag van woningzoekenden het aanbod aan woningen overtreft, kan de vraag niet volledig en direct bediend worden. Het gevolg daarvan is dat wachttijden ontstaan.
Indicatoren Om de schaarste van huurwoningen in beeld te brengen maken we gebruik van twee indicatoren: het aantal reacties per woning en de benodigde wachttijd. Aantal reacties De meeste sociale huurwoningen die vrijkomen in de regio Utrecht worden aangeboden via een advertentie op de website van WoningNet. Woningzoekenden die belangstelling hebben moeten zelf op die advertenties reageren. Het aantal reacties per geadverteerde woning laat dus zien hoeveel belangstellenden er zijn en geeft daarmee per woning de verhouding tussen vraag en aanbod weer. Het aantal reacties kan per woning sterk verschillen (zie Figuur 2-1). Om te voorkomen dat de indicator teveel beïnvloed wordt door uitschieters, maken we gebruik van de mediaan: die geeft de middelste waarde van de verdeling aan. Figuur 2-1 Geadverteerde woningen per cluster, naar aantal reacties in klassen, in de regio Utrecht, 2010-2014 (september)
eengezins
0%
3 kamers of minder 4 kamers of meer
25%
50%
75%
100%
1 tot 5 5 tot 10
appartement
10 tot 20 1 of 2 kamers
20 tot 50 50 tot 100
3 kamers 4 kamers of meer
100 tot 150 150 tot 250 250 of meer
leeftijdsgrens
2.1
maximum leeftijd 30 minimum leeftijd 45 totaal
4
Benodigde wachttijd Zoals gezegd staan woningzoekenden niet op een wachtlijst maar moeten ze zelf reageren op advertenties. Als er meerdere belangstellenden zijn voor een woning, krijgt de woningzoekende met de hoogste inschrijfduur de woning aangeboden, tenzij een woningzoekende met urgentie heeft gereageerd. De inschrijfduur is de periode vanaf de datum dat de woningzoekende zich heeft ingeschreven De inschrijfduur van de kandidaten die uiteindelijk een woning krijgen, geeft een indicatie van de wachttijd die woningzoekenden moeten opbouwen voordat ze in aanmerking komen voor een woning. Figuur 2-2 laat zien dat de spreiding in de inschrijfduur van geslaagde kandidaten groot is: sommige woningzoekenden vinden binnen enkele jaren na inschrijving een woning, bij andere duurt het meer dan tien jaar voordat zij een woning accepteren. Dat laatste is een gevolg van het feit dat sommige woningzoekenden zich uit voorzorg inschrijven en pas op een veel later moment gaan reageren op woningen. Figuur 2-2 Geadverteerde woningen per cluster, naar inschrijfduur van geslaagde woningzoekenden in klassen, in de regio Utrecht, 2010-2014 (september)
leeftijdsgrens
appartement
eengezins
0%
3 kamers of minder 4 kamers of meer 1 of 2 kamers
25%
50%
75%
100%
tot 2 jaar 2 tot 4 jaar 4 tot 6 jaar 6 tot 8 jaar 8 tot 10 jaar
3 kamers
10 tot 12 jaar 12 tot 14 jaar
4 kamers of meer maximum leeftijd 30
14 jaar of meer onbekend
minimum leeftijd 45 totaal
Voor het bepalen van schaarste zijn we geïnteresseerd in de wachttijd die nodig is voor woningzoekenden die op korte termijn een woning zoeken: hoe lang moeten zij ingeschreven staan om in aanmerking te komen voor een woning? De gemiddelde inschrijfduur (of mediaan) geeft geen goed antwoord op deze vraag, omdat deze cijfers teveel beïnvloed worden door woningzoekenden met een lange inschrijfduur die al eerder een woning hadden kunnen krijgen maar er zelf voor gekozen hebben om te wachten met verhuizen. We kunnen beter kijken naar de woningen die met een relatief korte inschrijfduur zijn verhuurd. Daarbij leggen we (per cluster) de grens op een kwart van het aanbod, zodat het om een substantieel deel van het aanbod gaat. We definiëren de benodigde wachttijd dus als de inschrijfduur waarmee een kwart van de geslaagde woningzoekenden een woning in het betreffende cluster heeft gevonden. De overige driekwart van de geslaagden had een langere inschrijfduur.
5
Afweging indicatoren Van de twee indicatoren van schaarste hecht de werkgroep de meeste waarde aan de benodigde wachttijd. Dit heeft alles te maken met het huidige verdelingssysteem, waarin bijna alle woningen op volgorde van inschrijfduur worden toegewezen en reageren alleen zin heeft als je voldoende wachttijd hebt opgebouwd. Als de (meeste) woningen via loting zouden worden toegewezen, waarbij elke reactie op dezelfde woning evenveel kans maakt, zou het aantal reacties per woning een belangrijkere indicator zijn.
2.2
Clusters In veel woningmarktgebieden zullen niet alle huurwoningen schaars zijn. De Huisvestingswet schrijft voor dat gemeentelijke regels alleen betrekking hebben op de categorieën woningen die schaars zijn. Daarom brengen we de indicatoren in beeld voor verschillende clusters van woningen. Daarbij onderscheiden we acht clusters op basis van het woningtype, het aantal kamers en het doelgroeplabel waarmee de woning is geadverteerd. We houden de woningen die gelabeld zijn voor jongeren en ouderen 2 apart, om te voorkomen dat de doelgroeplabels de uitkomsten verstoren . In sommige gemeenten zijn niet alle clusters voldoende gevuld om de indicatoren te kunnen gebruiken. Daarbij is de grens gelegd bij minimaal 20 verhuringen. De roodgekleurde cellen in de onderstaande tabel bevatten te weinig waarnemingen en worden dus niet meegenomen in de navolgende tabellen. Tabel 2-1 Aantal verhuringen aan niet-urgenten (excl. loting) per cluster en gemeente in de regio Utrecht, 2010-2014
Bunnik De Bilt De Ronde Venen Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Zeist totaal
2
eengezins 3 of minder 4 of meer 25 25 38 175 34 246 99 92 63 64 23 97 8 70 25 154 13 29 76 248 567 805 26 173 40 182 43 80 75 235 13 167 1.168 2.842
1 of 2 48 196 114 125 163 47 36 240 54 259 1.935 265 25 20 366 289 4.182
appartement 3 12 213 91 251 151 25 26 131 46 129 2.231 95 20 64 82 413 3.980
4 of meer 3 212 17 2 138 0 1 92 0 32 1.124 79 38 64 32 608 2.442
leeftijdsgrens tot 30 jr. vanaf 45 jr. 10 22 2 136 160 150 212 136 24 63 0 28 0 30 46 307 0 42 11 432 83 1.565 10 175 47 102 51 70 0 167 124 278 780 3.703
totaal 145 972 812 917 666 220 171 995 184 1.187 8.310 823 454 392 957 1.892 19.097
De leeftijdsgrenzen die gehanteerd worden bij de doelgroeplabels lopen uiteen van maximaal 23 tot 30 jaar bij jongeren en minimaal 45 tot 65 jaar bij ouderen.
6
2.3
Scores Tabel 2-2 en Tabel 2-3 geven per gemeente de scores weer van de verschillende clusters op de indicatoren aantal reacties en benodigde wachttijd. De kleuren geven aan welke scores relatief hoog (rood) of laag (groen) zijn. Hoge scores op de indicatoren betekenen dat woningen in een bepaald cluster in regionaal perspectief relatief schaars zijn. Dit blijkt qua benodigde wachttijd vooral voor eengezinswoningen te gelden. Bij de interpretatie moet wel rekening worden gehouden met de huidige toewijzingsregels. Zo zien we dat woningen die zijn aangeboden met een minimumleeftijd van 45 jaar of hoger relatief weinig reacties ontlokken en met een relatief korte wachttijd worden verhuurd. Dit is een direct (en beoogd) beleidseffect van het leeftijdslabel, waardoor deze woningen gereserveerd worden voor een specifieke groep. Bij het definiëren van schaarse woningen zal moeten worden bepaald bij welke absolute waarden van de indicatoren er sprake is van schaarste. Bijvoorbeeld: bij clusters waarvoor de benodigde wachttijd langer is dan 1 jaar, kunnen we spreken van schaarste. Waar de grens gelegd wordt, is uiteindelijk een politieke keuze die door de gemeenteraden zal moeten worden goedgekeurd. Tabel 2-2 Aantal reacties per advertentie, per woningcluster en gemeente in de regio Utrecht, 2010-2014 (september)
Bunnik De Bilt De Ronde Venen Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Zeist totaal
eengezins 3 of minder 4 of meer 22 38 18 31 9 37 20 14 43 24 55 64 x 34 35 35 x 74 28 27 29 32 27 33 11 44 15 17 16 19 x 22 26 31
1 of 2 39 32 23 28 36 21 15 32 35 26 46 32 57 53 30 36 38
appartement 3 x 36 13 23 23 27 5 54 32 12 53 29 13 35 11 39 41
4 of meer x 45 x x 32 x x 44 x 29 61 54 30 29 59 65 56
leeftijdsgrens tot 30 jr. vanaf 45 jr. x 6 x 7 15 6 37 13 28 7 x 2 x 3 61 9 x 4 x 7 50 9 x 9 40 5 13 7 x 7 35 5 32 8
totaal 24 28 16 23 26 36 13 25 19 15 36 25 22 19 20 36 29
7
Tabel 2-3 Benodigde wachttijd in jaren, per woningcluster en gemeente in de regio Utrecht, 2010-2014 (september)
Bunnik De Bilt De Ronde Venen Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Zeist totaal
2.4
eengezins 3 of minder 4 of meer 5,3 5,3 9,5 9,0 7,8 5,8 7,3 8,7 7,1 8,2 5,0 4,4 x 5,8 7,8 8,1 x 5,2 7,4 7,1 8,2 8,9 7,0 6,5 5,5 7,0 7,8 7,5 4,6 6,3 x 8,4 7,4 7,2
1 of 2 4,6 5,5 3,8 6,4 4,4 2,4 2,9 5,1 4,1 4,7 4,8 3,8 3,7 4,9 4,3 4,6 4,6
appartement 3 x 6,4 7,1 5,8 6,2 4,1 4,9 6,0 4,3 5,8 5,6 5,0 6,5 5,6 5,0 5,0 5,6
4 of meer x 6,4 x x 4,9 x x 5,9 x 7,4 5,7 5,6 6,2 5,2 6,7 4,0 5,1
leeftijdsgrens tot 30 jr. vanaf 45 jr. x 4,0 x 2,5 3,9 3,1 4,6 3,7 3,5 3,1 x 1,8 x 0,7 4,8 2,2 x 1,4 x 2,8 4,8 1,7 x 1,8 4,1 4,2 4,4 0,7 x 1,3 3,0 1,0 4,0 1,9
totaal 4,8 6,1 4,8 4,8 5,2 3,8 4,7 5,1 4,2 4,7 5,1 4,3 5,4 5,1 4,2 4,0 4,8
Conclusies Er is veel belangstelling voor sociale huurwoningen in Utrecht en voor bijna alle woningclusters moeten woningzoekenden meerdere jaren ingeschreven staan. Vooral voor eengezinswoningen moeten woningzoekenden in alle gemeenten relatief lang wachten. De enige uitzondering vormen in sommige gemeenten de woningen die voor ouderen gelabeld zijn. Zonder dat label zouden deze woningen waarschijnlijk meer reacties ontlokken, wat weer tot langere wachttijden zou kunnen leiden. Wanneer de grens van de benodigde wachttijd op twee jaar wordt gelegd, zouden in principe alle sociale huurwoningen in alle gemeenten in de regio Utrecht als schaars betiteld kunnen worden.
8
3
Effecten van schaarste voor groepen Voor welke groepen levert de schaarste aan goedkope huurwoningen onevenwichtige en onrechtvaardige effecten op. In deze paragraaf gaat het om de vraag of bepaalde doelgroepen zonder sturing via de woonruimteverdeling te maken kunnen krijgen met verdringing als gevolg van schaarste. Waar in de vorige paragraaf de (schaarste aan) woningen centraal stonden, gaat het in deze paragraaf dus om de (gevolgen voor) woningzoekenden.
3.1
Indicatoren We brengen de effecten van schaarste voor groepen woningzoekenden in beeld op basis van twee indicatoren: de slaagkans en de benodigde wachttijd van woningzoekenden. Slaagkans De ‘slaagkans’ is een veel gebruikte indicator voor de kansen van woningzoekenden in een woonruimteverdelingssysteem. De slaagkans wordt berekend door het aantal verhuringen aan een bepaalde groep woningzoekenden te delen door het aantal woningzoekenden die in dezelfde periode op woningadvertenties hebben gereageerd. De indicator geeft dus de verhouding weer tussen het aantal verhuringen en het aantal actieven binnen een bepaalde groep. De naam van de indicator is enigszins misleidend omdat deze suggereert dat die iets zegt over de kans van individuele woningzoekenden binnen de betreffende groep om een woning te vinden, terwijl de daadwerkelijke kans van individuele woningzoekenden afhankelijk is van hun inschrijfduur. De slaagkans laat wel zien in hoeverre groepen actief woningzoekenden in gelijke mate aan bod komen. De slaagkansen zijn berekend door per gemeente van de woning en per jaar het aantal verhuringen aan een bepaalde groep te delen door het aantal woningzoekenden uit die groep die minimaal één keer op een woning in die gemeente hebben gereageerd. Ten slotte is op basis van de slaagkansen per jaar over 2010 tot en met 2013 per groep en gemeente een gemiddelde slaagkans berekend. Benodigde wachttijd In de vorige paragraaf is de benodigde wachttijd gebruikt om de schaarste van woningclusters in beeld te brengen. Hier gebruiken we de indicator om (per gemeente) te bepalen hoe lang woningzoekenden uit verschillende groepen ingeschreven moeten staan om een woning te kunnen vinden. Daarbij definiëren we benodigde wachttijd op dezelfde manier als in paragraaf 2.1. Zo voorkomen we dat woningzoekenden die uit vrije wil lang ingeschreven staan voordat ze een woning accepteren het beeld verstoren.
9
Afweging indicatoren Net als bij de schaarste hecht de werkgroep de meeste waarde aan de benodigde wachttijd als indicator voor verdringingseffecten. In het huidige systeem is de inschrijfduur immers bepalend voor de kansen van woningzoekenden. Bij een systeem waarin andere rangordecriteria (bijvoorbeeld loting) worden gehanteerd zou de benodigde wachttijd minder betekenis hebben.
3.2
Scores In de onderstaande tabellen zijn de scores op de indicatoren per gemeente afgebeeld. Relatief lage slaagkansen en hoge benodigde wachttijden zijn rood gekleurd en duiden op een relatief slechte positie in vergelijking met andere groepen binnen de gemeente. Daarbij is het van belang om beide indicatoren in samenhang te bezien. N.B. Het heeft geen zin om verschillen in slaagkansen tussen gemeenten te vergelijken. De relatief hoge slaagkansen in Utrecht zijn een gevolg van de berekeningswijze waarbij actief woningzoekenden die in meerdere gemeenten hebben gereageerd in meerdere gemeenten meetellen. Om dezelfde reden zijn de totale slaagkansen in de regio hoger dan in de afzonderlijke gemeenten. De slaagkansen kunnen dus alleen binnen de gemeenten vergeleken worden. Huishoudentype Tabel 3-1 en Tabel 3-2 tonen de slaagkansen en benodigde wachttijden per type huishouden. In alle gemeenten is de slaagkans van alleenstaanden het hoogst en van gezinnen met kinderen het kleinst. Tabel 3-1 Slaagkans per jaar naar huishoudentype, per gemeente in de regio Utrecht, 2010-2013 Bunnik De Bilt De Ronde Venen Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Zeist Totaal
alleenstaand 2,4% 4,2% 7,2% 4,8% 4,2% 5,0% 3,7% 4,8% 6,5% 5,9% 8,7% 6,0% 3,5% 4,6% 6,0% 7,4% 13,4%
paar z. kinderen 1,8% 3,1% 6,6% 4,2% 3,1% 4,1% 3,4% 3,3% 5,7% 4,5% 7,8% 4,8% 3,6% 2,9% 3,3% 6,4% 12,2%
eenoudergezin 1,3% 2,5% 4,2% 2,2% 3,4% 4,2% 2,3% 2,3% 4,9% 2,9% 5,6% 2,9% 2,9% 2,7% 2,5% 5,4% 9,1%
paar met kinderen 1,2% 1,8% 2,7% 0,9% 1,6% 2,4% 2,4% 1,6% 1,7% 1,3% 6,4% 2,9% 1,9% 1,3% 2,3% 3,6% 8,6%
totaal 1,9% 3,3% 5,7% 3,9% 3,5% 4,1% 3,2% 3,5% 5,2% 4,4% 7,8% 4,9% 3,0% 3,4% 4,5% 6,3% 12,0%
10
Tabel 3-2 Benodigde wachttijd in jaren naar huishoudentype, per gemeente in de regio Utrecht, 2010-2014 (september) Bunnik De Bilt De Ronde Venen Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Zeist Totaal
alleenstaand 4,8 5,9 4,2 4,7 4,7 3,0 4,2 4,5 4,1 4,4 5,0 3,9 4,4 4,7 4,1 4,0 4,6
paar z. kinderen 4,3 6,1 5,0 5,2 5,3 4,2 4,9 5,1 4,4 4,6 5,0 4,6 5,9 5,8 3,3 3,9 4,8
eenoudergezin x 6,9 5,8 7,9 6,5 4,5 5,8 6,8 4,2 7,1 6,4 5,2 6,6 5,5 5,3 4,3 5,9
paar met kinderen x 7,5 5,8 6,7 2,6 4,2 x 6,7 x 7,1 5,6 5,7 7,2 5,6 5,9 3,8 5,5
totaal 4,8 6,1 4,8 4,8 5,2 3,8 4,7 5,1 4,2 4,7 5,1 4,3 5,4 5,1 4,2 4,0 4,8
In de meeste gemeenten zien we hetzelfde patroon bij de benodigde wachttijd: alleenstaanden vinden relatief snel een woning, gezinnen wachten relatief lang. Dit wordt verklaard door de relatief grote schaarste aan grote appartementen en eengezinswoningen. In alle gemeenten moeten alle typen huishoudens langer dan twee jaar wachten voor ze een serieuze kans maken op een woning. Leeftijd Tabel 3-3 en Tabel 3-4 tonen de slaagkansen en benodigde wachttijden per leeftijdscategorie. Ouderen hebben in alle gemeenten de hoogste slaagkans en in de meeste gemeenten ook de kortste wachttijd nodig. Dit een is logisch gevolg van het labellen van woningen voor ouderen, waardoor zij minder concurrentie hebben. Daarnaast speelt ook hun zoekgedrag een rol. Oudere woningzoekenden zijn over het algemeen minder actief, waardoor het aantal actief woningzoekenden boven de 65 jaar klein is en de slaagkans (als ze wel reageren) relatief groot. Tabel 3-3 Slaagkans per jaar naar leeftijdscategorie, per gemeente in de regio Utrecht, 2010-2013 Bunnik De Bilt De Ronde Venen Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Zeist Totaal
tot 30 jaar 1,6% 2,8% 5,6% 3,4% 2,4% 3,2% 2,6% 2,3% 3,9% 2,5% 5,4% 4,1% 2,3% 2,7% 3,8% 5,6% 9,2%
30 tot 45 1,5% 2,8% 4,0% 2,5% 3,7% 4,0% 2,8% 2,5% 4,0% 3,1% 8,0% 3,9% 2,4% 3,0% 3,5% 5,7% 11,3%
45 tot 65 2,7% 4,0% 5,2% 5,2% 5,6% 5,0% 4,7% 5,6% 5,0% 7,0% 12,0% 6,1% 3,6% 5,2% 6,7% 7,1% 15,9%
vanaf 65 jaar 11,2% 13,9% 21,0% 14,6% 16,7% 21,4% 15,7% 18,0% 34,5% 23,8% 29,3% 15,5% 16,7% 11,5% 16,4% 23,6% 31,2%
totaal 1,9% 3,3% 5,7% 3,9% 3,5% 4,1% 3,2% 3,5% 5,2% 4,4% 7,8% 4,9% 3,0% 3,4% 4,5% 6,3% 12,0%
11
T a b e l 3 - 4 B e n o d i g d e w a c h t t i j d i n j a r e n n a a r l e e f t i j d s c a t e g o r ie , p e r g e m e e n t e i n de regio Utrecht, 2010-2014 (september) tot 30 jaar 4,7 5,9 4,3 4,7 4,7 4,0 4,2 5,2 4,1 4,7 5,1 4,1 4,5 5,1 4,2 4,0 4,7
Bunnik De Bilt De Ronde Venen Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Zeist Totaal
30 tot 45 5,7 6,9 6,0 7,8 6,4 4,4 5,9 6,5 4,6 6,3 6,0 5,2 6,5 5,8 6,0 4,6 5,9
45 tot 65 4,0 6,6 5,0 5,5 3,9 2,2 3,9 3,1 2,8 3,3 3,5 4,0 7,0 3,7 2,9 3,3 3,8
vanaf 65 jaar x 3,4 4,8 7,2 5,6 1,9 3,4 3,5 4,9 4,4 3,4 3,7 5,5 0,7 2,8 2,0 3,6
totaal 4,8 6,1 4,8 4,8 5,2 3,8 4,7 5,1 4,2 4,7 5,1 4,3 5,4 5,1 4,2 4,0 4,8
In de meeste gemeenten hebben jongeren de laagste slaagkansen. Jongeren hebben nog weinig inschrijfduur op kunnen bouwen maar reageren vaak wel actief op woningen en stellen daarbij minder eisen dan oudere woningzoekenden. Sommige jongeren slagen er zo ondanks hun beperkte inschrijfduur toch in om een woning te vinden. In sommige gemeenten, waaronder Houten, hebben woningzoekenden tussen 30 en 45 jaar de laagste slaagkans. Deze leeftijdscategorie moet in alle gemeenten het langst wachten om een woning te kunnen vinden. Binnen deze groep komen relatief veel gezinnen voor. Inkomen Tabel 3-5 en Tabel 3-6 tonen de slaagkansen en benodigde wachttijden per inkomensgroep (zie inkomensgrenzen in bijlage 1). We kijken hierbij vanaf 2011, het jaar waarin de 90%-norm is ingevoerd. Tabel 3-5 Slaagkans per jaar naar inkomensgroep, per gemeente in de regio Utrecht, 2011-2013 Bunnik De Bilt De Ronde Venen Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Zeist Totaal
primaire doelgroep 1,9% 3,3% 5,4% 3,2% 3,4% 4,0% 2,4% 3,3% 5,0% 4,5% 8,2% 4,7% 3,0% 3,2% 4,2% 6,8% 12,6%
secund. doelgroep 2,9% 5,2% 7,8% 4,6% 5,4% 5,1% 5,0% 4,5% 8,9% 6,4% 9,8% 6,1% 4,5% 5,5% 6,4% 7,4% 14,9%
middeninkomens 2,5% 1,1% 3,0% 2,0% 2,6% 3,0% 3,0% 3,0% 7,8% 4,5% 9,2% 3,0% 0,4% 1,0% 2,9% 1,7% 10,2%
hogere inkomens 0,0% 2,4% 3,3% 3,3% 1,9% 1,9% 0,0% 1,5% 0,0% 3,8% 8,8% 1,9% 1,0% 2,7% 3,6% 0,8% 8,6%
totaal 2,1% 3,6% 5,7% 3,5% 3,7% 4,2% 3,1% 3,6% 5,7% 5,0% 8,6% 4,9% 3,1% 3,6% 4,6% 6,6% 12,8%
12
Tabel 3-6 Benodigde wachttijd in jaren naar inkomensgroep, per gemeente in de regio Utrecht, 2011-2014 (september) Bunnik De Bilt De Ronde Venen Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Zeist Totaal
primaire doelgroep 4,8 6,0 4,7 4,7 4,8 4,0 5,1 5,0 4,1 4,6 5,2 4,1 5,3 4,9 4,0 4,0 4,7
secund. doelgroep 4,7 6,3 5,8 6,6 6,4 4,4 5,1 5,7 4,3 5,1 5,6 5,0 6,3 5,3 5,1 4,8 5,5
middeninkomens x x x 8,2 x x x 6,5 x 5,8 6,2 x x x 6,8 x 6,2
hogere inkomens x x x x x x x x x x 6,3 x x x x x 6,1
totaal 4,7 6,1 4,9 4,8 5,6 4,0 5,1 5,2 4,2 4,7 5,3 4,4 5,5 5,1 4,4 4,2 4,9
De scores worden beïnvloed door de 90%-norm die in 2011 is ingevoerd en het huurbeleid, waardoor de afgelopen jaren steeds meer woningen boven de aftoppingsgren3 zen zijn aangeboden . De slaagkansen zijn in alle gemeenten het grootst voor de secundaire doelgroep. Zij hebben geen last van de 90%-norm en kunnen de hogere huurprijzen gemakkelijker betalen dan de primaire doelgroep. Dit geldt vooral voor de alleenstaanden, die het grootste deel van de secundaire doelgroep vormen. Aan woningzoekenden uit de midden- en hogere inkomensgroepen zijn sinds 2011 slechts kleine aantallen woningen verhuurd. De benodigde wachttijden zijn in de meeste gemeenten het laagst bij de primaire doelgroep. Deze groep bestaat voor een groot deel uit zowel jonge als oude alleenstaanden. Het inkomen zelf lijkt een minder grote rol te spelen bij de wachttijden. Herkomst Tabel 3-7 en Tabel 3-8 laten de slaagkansen en wachttijden naar herkomst van de woningzoekenden zien. Bij de slaagkansen zien we dat lokale woningzoekenden in elke gemeente veruit de hoogste slaagkans hebben. Uit de benodigde wachttijden komt een gemêleerder beeld naar voren. In sommige gemeenten (zoals IJsselstein en Lopik) hebben lokale woningzoekenden relatief weinig wachttijd nodig gehad, terwijl in andere (bijvoorbeeld Nieuwegein) de benodigde wachttijd van lokale woningzoekenden juist relatief lang is.
3
Notitie Betaalbaar aanbod in Utrecht, RIGO & WoningNet, 2014
13
Tabel 3-7 Slaagkans per jaar naar herkomst, per gemeente in de regio Utrecht, 2010-2013 Bunnik De Bilt De Ronde Venen Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Zeist Totaal
lokaal (gemeente) 9,9% 12,9% 16,3% 11,0% 11,4% 21,6% 15,3% 8,0% 23,3% 13,8% 10,5% 13,4% 12,0% 11,9% 12,4% 13,4% 17,1%
regionaal 1,6% 2,1% 2,0% 2,3% 1,9% 2,7% 1,6% 2,2% 2,9% 2,1% 4,0% 3,1% 1,8% 1,9% 2,1% 4,3% 8,1%
buiten de regio 0,2% 1,4% 2,5% 1,4% 1,1% 1,3% 0,5% 1,4% 2,4% 1,7% 2,9% 2,2% 0,9% 1,8% 1,5% 3,0% 5,2%
totaal 1,9% 3,3% 5,7% 3,9% 3,5% 4,1% 3,2% 3,5% 4,2% 4,4% 7,8% 4,9% 3,0% 3,4% 4,5% 6,3% 12,0%
Tabel 3-8 Benodigde wachttijd in jaren naar herkomst, per gemeente in de regio Utrecht, 2010-2014 (september) Bunnik De Bilt De Ronde Venen Houten IJsselstein Lopik Montfoort Nieuwegein Oudewater Stichtse Vecht Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Zeist Totaal
3.3
lokaal (gemeente) 4,2 5,7 4,8 4,7 4,4 1,9 4,5 5,5 4,4 4,6 5,2 4,1 5,2 5,0 4,0 4,0 4,8
regionaal 5,2 6,5 4,7 5,6 5,7 4,5 5,3 4,8 4,1 4,9 5,1 4,5 5,4 5,5 4,6 4,1 4,8
buiten de regio x 5,7 5,3 4,4 5,6 x x 2,2 x 3,2 4,2 4,4 5,5 3,9 3,4 3,3 4,1
totaal 4,8 6,1 4,8 4,8 5,2 3,8 4,7 5,1 4,2 4,7 5,1 4,3 5,4 5,1 4,2 4,0 4,8
Conclusies Uit de slaagkansen en benodigde wachttijden blijkt dat, onder de huidige regelgeving, vooral gezinnen moeite hebben om binnen een redelijke termijn een andere woning te vinden.
14
4
Nut en noodzaak van sturing Door te sturen in de toewijzing willen de gemeenten in de regio Utrecht verdringingseffecten tegengaan. In deze paragraaf gaat het om de vraag of woonruimteverdeling het juiste instrument is om de eventuele negatieve effecten van schaarste te verminderen. En zo ja, welke regels daarvoor nodig zijn. Daarvoor kijken we eerst naar de huidige verdeling per woningcluster (4.1). Vervolgens gaan we in op de toewijzingsregels (4.2) die kunnen worden gebruikt om te sturen.
Huidige verdeling Figuur 4-1 t/m Figuur 4-4 laten voor de hele regio zien hoe de woningen in de clusters die we in dit onderzoek onderscheiden, de afgelopen jaren zijn verdeeld over diverse groepen woningzoekenden. Deze verdeling is de uitkomst van zowel de keuzes die woningzoekenden maken als de regels die op dit moment worden gehanteerd. We zien bijvoorbeeld dat grote woningen relatief vaak aan (eenouder)gezinnen worden toegewezen en dat jongeren vaak in appartementen terechtkomen. De beleidsmatige vraag die voorligt is of deze verdelingen, in combinatie met effecten voor groepen in termen van slaagkansen en benodigde wachttijden, tot tevredenheid stemmen of nopen tot bijsturing. Daarbij kunnen overigens ook andere argumenten een rol spelen, zoals betaalbaarheid en het doelmatig benutten van de voorraad. Figuur 4-1 Verhuringen per woningcluster naar huishoudentype, in de regio Utrecht, 2010-2014 (september)
eengezins
0%
25%
3 kamers of minder
50%
75%
10%
16%
13%
60%
100%
alleenstaand 4 kamers of meer
28%
30%
18%
24%
appartement
paar z. kinderen
leeftijdsgrens
4.1
1 of 2 kamers
8% 2%
89%
eenoudergezin 3 kamers
19%
64%
11%
6%
paar met kinderen 4 kamers of meer
19%
39%
19%
22%
overig/onbekend maximum leeftijd 30 minimum leeftijd 45 totaal
12% 1%
87%
63%
1%
24%
74% 17%
11%
9%
15
Figuur 4-2 Verhuringen per woningcluster naar leeftijdscategorie, in de regio Utrecht, 2010-2014 (september)
eengezins
0%
3 kamers of minder
25%
50%
75%
100% 5%
25%
44%
27%
tot 30 jaar 4 kamers of meer
3%
26%
49%
21%
leeftijdsgrens
appartement
30 tot 45 1 of 2 kamers
7% 1%
24%
67%
45 tot 65 3 kamers
6%
15%
30%
50%
vanaf 65 jaar 4 kamers of meer
3%
14%
38%
44%
overig/onbekend maximum leeftijd 30
1%
99%
minimum leeftijd 45
57%
43%
totaal
26%
40%
14%
20%
Figuur 4-3 Verhuringen per woningcluster naar inkomensgroep, in de regio Utrecht, 2011-2014 (september)
leeftijdsgrens
appartement
eengezins
0%
3 kamers of minder
25%
50%
1% 5%1%
27%
68%
3 kamers
23%
69%
maximum leeftijd 30
22%
73%
minimum leeftijd 45
26%
68%
totaal
66%
1%4% 1% 5%1%
33%
60%
4 kamers of meer
6% 2%2%
26%
64%
1 of 2 kamers
100%
35%
58%
4 kamers of meer
75%
28%
4%1%2%
primaire doelgroep secundaire doelgroep middeninkomens hogere inkomens overig/onbekend
0%4% 1%2% 3% 4%1%2%
Figuur 4-4 Verhuringen per woningcluster naar herkomst, in de regio Utrecht, 2010-2014 (september)
leeftijdsgrens
appartement
eengezins
0%
3 kamers of minder 4 kamers of meer 1 of 2 kamers
25%
50% 70%
75%
100% 26%
5%
lokaal (gemeente) 62% 67%
6%
32% 27%
6%
regionaal 3 kamers
71%
4 kamers of meer
65%
maximum leeftijd 30
66%
minimum leeftijd 45 totaal
70% 68%
24% 29% 30% 21% 26%
5% 6%
buiten de regio
4% 9% 6%
16
4.2
Sturing via toewijzingsregels Via de huisvestingsverordening kan op diverse manieren worden gestuurd in de woonruimteverdeling. Het voert te ver om de voors en tegens hier uitputtend te behandelen. Vooruitlopend op de discussie hierover gaan we hier kort in op de belangrijkste regels die gemeenten kunnen hanteren en de huidige praktijk. Huurinkomensnormen Gemeenten kunnen huurinkomensnormen hanteren om ervoor te zorgen dat de huurprijs van de woning past bij het inkomen van de nieuwe huurder. Daarbij gaat het om voorrang voor woningzoekenden met een laag inkomen; minimumeisen zijn niet toegestaan. Bovendien mogen gemeenten corporaties niet beletten om de 90%-norm te kunnen halen. Hiervoor zijn huurinkomensnormen noodzakelijk. Momenteel wordt de onderstaande huurinkomenstabel gehanteerd:
Uit Figuur 4-3 blijkt dat bijna alle woningen tot de huurtoeslaggrens worden toegewezen aan woningzoekenden uit de primaire of secundaire doelgroep. In hoofdstuk 3 zagen we dat de primaire doelgroep de laagste wachttijden heeft, terwijl de secundaire doelgroep de hoogste slaagkansen heeft. Tot zover weinig reden voor (extra) sturing. Uit een onderzoek dat RIGO en WoningNet eerder uitvoerden in opdracht van U10 is echter gebleken dat er negatieve effecten van schaarste aan betaalbare woonruimte zijn voor lage inkomensgroepen, niet in termen van slaagkansen en benodigde wachttijden, maar wel in termen van betaalbaarheid. Aan die uitkomsten is door de gemeenten (en corporaties) de conclusie verbonden de bestaande huurinkomensnormen aan te scherpen, waardoor een grotere deel van het aanbod gereserveerd wordt voor lage inkomens. Volgens de huidige planning worden de nieuwe normen nog in 2014 ingevoerd.
17
Woningbezettingsnormen Naast huurinkomensnormen kunnen gemeenten ook woningbezettingsnormen opnemen in de huisvestingsverordening, om de verhouding tussen de grootte van de woning en de grootte van het huishouden te reguleren. Uit de slaagkansen en wachttijden blijkt dat grote huishoudens meer moeite hebben om een woning te vinden dan kleine. Om verdringing van grote huishoudens te voorkomen worden woningbezettingsnormen toegepast bij woningen vanaf 4 kamers in de gemeente Utrecht. Figuur 4-1 laat zien dat dit effect heeft: zowel grote eengezinswoningen als appartementen worden veel vaker toegewezen aan grotere huishoudens dan bijvoorbeeld kleine eengezinswoningen. Om de positie van grote huishoudens te verbeteren zouden de woningbezettingsnormen kunnen worden uitgebreid naar meer gemeenten en woningen. Doelgroeplabels Gemeenten kunnen in de huisvestingsverordening regelen dat bij specifieke woningen bepaalde groepen woningzoekenden voorrang krijgen vanwege ‘de aard’ van de woning. Ook nu al wordt een deel van het aanbod gelabeld voor jongeren of ouderen. Uit de slaagkansen en wachttijden en verhuringen blijkt dat dit een positief effect heeft op de positie van deze groepen. Er zouden (gezien de aantallen reacties, slaagkansen en wachttijden) wellicht minder woningen gelabeld kunnen worden voor ouderen. Bij deze woningen spelen echter vaak ook andere beleidsmatige argumenten, zoals het concentreren van ouderen rond zorgcentra en het bewaken van de leefbaarheid in ouderencomplexen. Ook bij andere typen woningen kunnen naast verdringing ook doelmatigheidsoverwegingen reden zijn om te willen sturen via doelgroeplabels. Zo kan een gemeente het onevenwichtig en onrechtvaardig vinden dat schaarse studentenwoningen, waarin onrendabel is geïnvesteerd, toegewezen worden aan andere groepen woningzoekenden. Lokaal maatwerk Volgens de Huisvestingswet 2014 kunnen gemeenten voor maximaal 50% van het vergunningplichtige aanbod regionale bindingseisen stellen en voor maximaal de helft daarbinnen lokale bindingseisen. Momenteel is in de regio Utrecht een binding aan de provincie verplicht en kunnen kleine kernen woningen reserveren voor lokale woningzoekenden. Figuur 4-4 laat zien dat onder de huidige regels de meeste woningen aan ingezetenen worden verhuurd. Eerder zagen we al dat lokale woningzoekenden relatief hoge slaagkansen hebben maar dat hun positie in termen van benodigde wachttijd per gemeente varieert.
18
5
Inspanningen De gemeenten in de regio Utrecht werken op diverse manieren aan het verminderen van de schaarste aan goedkope huurwoningen. Gemeenten dienen zich in te spannen om de schaarste op de woningmarkt op te heffen. Dat is de structurele oplossing voor het probleem. Toewijzingsregels kunnen alleen tijdelijk helpen om negatieve effecten van schaarste te verminderen. Ondertussen is er werk aan de winkel voor gemeenten en andere partijen om de schaarste zelf aan te pakken. Het is dus zaak voor gemeenten om in hun onderbouwing voor het hanteren van toewijzingsregels aan te geven wat ze (van plan zijn te) doen om de schaarste te verminderen. Daarbij kunnen tal van maatregelen op het gebied van woonbeleid worden genoemd, waarvoor onder meer geput kan worden uit de woonvisie en prestatieafspraken. Een voorbeeld Hieronder geven wij enkele fictieve voorbeelden van inspanningen om schaarste aan te pakken, die een gemeente zou kunnen opnemen in de onderbouwing:
“De gemeenten in de regio Utrecht hebben gezamenlijk afspraken gemaakt met Rijk / Provincie voor het bouwen van XXXXX woningen tot 2030. In de woningbouwopgave ligt de nadruk op woningen voor gezinnen.” “In de prestatieafspraken tussen gemeente A en de corporaties is het waarborgen van voldoende betaalbare huurwoningen een belangrijk onderwerp. Zij hebben afgesproken dat in 2020 minimaal X woningen tot de aftoppingsgrens behouden blijven.” “De komende 10 jaar worden 1.000 woningen onder de huurtoeslaggrens bijgebouwd. De gemeente levert een bijdrage door een verlaagde grondprijs te hanteren voor sociale woningbouw.” “Om de doorstroming binnen de bestaande voorraad te bevorderen wordt een seniorenmakelaar ingezet die ouderen die een eengezinswoning achterlaten helpt om passende woonruimte te vinden.”
19
Bijlagen
20
Bijlage 1 Inkomensgroepen In dit onderzoek worden vier inkomensgroepen onderscheiden: 1.
Primaire doelgroep: huishoudens die op grond van hun inkomen en vermogen in aanmerking kunnen komen voor huurtoeslag. De maximuminkomensgrenzen voor huurtoeslag in 2014 staan weergegeven in de onderstaande tabel. Huishoudentype (primaire doelgroep)
2014
Eenpersoonshuishouden < 65 jaar
€ 21.600
Meerpersoonshuishouden < 65 jaar
€ 29.325
Eenpersoonshuishouden ≥ 65 jaar
€ 21.600
Meerpersoonshuishouden ≥ 65 jaar
€ 29.400
2.
Secundaire doelgroep: huishoudens die niet tot de primaire doelgroep behoren en een jaarinkomen hebben tot € 34.678.
3.
Middeninkomens: huishoudens met een jaarinkomen tussen € 34.678 en € 44.359.
4.
Hogere inkomens: huishoudens met een jaarinkomen van meer dan € 44.359.
Bovenstaande grenzen gaan over 2014. Per jaar vanaf 2010 zijn de destijds geldende grenzen gehanteerd.
21
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE
WONINGMARKT REGIO UTRECHT
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1
ALGEMEEN ............................................................................................................................ 3
HOOFDSTUK 2
VERDELING VAN WOONRUIMTE ........................................................................................... 7
Paragraaf 2.1
Werkingsgebied ............................................................................................................................ 7
Paragraaf 2.2
Huisvestingsvergunning ................................................................................................................ 7
Paragraaf 2.3
Inschrijving woningzoekenden ...................................................................................................... 9
Paragraaf 2.4
Voorrang toewijzing huurwoningen ........................................................................................... 10
Paragraaf 2.5
Urgentie....................................................................................................................................... 13
Paragraaf 2.6
Systeem voor de verdeling van woonruimte ............................................................................... 18
HOOFDSTUK 3
GEMEENTELIJK WOONBELEID ..............................................................................................21
HOOFDSTUK 4
WIJZIGING SAMENSTELLING VAN DE WOONRUIMTEVOORRAAD ........................................22
Paragraaf 4.1
Onttrekking, samenvoeging, omzetting en woonvorming ......................................................... 22
Paragraaf 4.2
Splitsing in appartementsrechten ............................................................................................... 23
HOOFDSTUK 5
SLOTBEPALINGEN ................................................................................................................25
BIJLAGE 1
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING ..........................................................................................28
BIJLAGE 2
TABEL BESTUURLIJKE BOETE ................................................................................................36
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
HOOFDSTUK 1 Artikel 1.1
ALGEMEEN
Begripsbepalingen
1.
Aanbodmodel:
Het selecteren van een kandidaat uit de ingekomen reacties van woningzoekenden op een in een advertentiemedium ter toewijzing aangeboden woonruimte.
2.
Advertentiemedium:
Een uitgave per verhuurder dan wel een groep van verhuurders waarin voor toewijzing beschikbare woonruimten wordt aangeboden.
3.
Bemiddeling:
Buiten het aanbodmodel of lotingmodel om woonruimte toewijzen aan een woningzoekende.
4.
Bereidverklaring:
Schriftelijke verklaring van de eigenaar, dat hij bereid is woonruimte aan de aanvrager van de huisvestingsvergunning in gebruik te geven.
5.
Burgemeester en wethouders:
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede
6.
Doorstromer:
Een woningzoekende die als hoofdhuurder daadwerkelijk en rechtmatig in de woningmarktregio een zelfstandige huurwoning bewoont en na verhuizing leeg achterlaat. De maandhuur mag bij inschrijving niet meer bedragen dan de maximale huurprijsgrens als bedoeld in artikel 1.1, lid 15.
7.
Echte dienstwoning:
Een woning die noodzakelijkerwijs gebruikt wordt met het oog op de arbeidsovereenkomst.
8.
Economische binding:
De binding van een persoon aan de woningmarktregio waarbij die persoon voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op het duurzaam verrichten van arbeid binnen of vanuit deze woningmarktregio.
9.
Eigen toegang:
Elke deur die direct toegang geeft tot de woning bereikbaar via de straatzijde dan wel vanuit een gemeenschappelijke verkeersruimte en die voorzien is van een van gemeentewege verleend huisnummer.
10. Eigenaar:
Degene die bevoegd is tot het in gebruik geven van een woonruimte of een gebouw.
11. Groepswonen:
Gelijk aan definitie woongroep.
12. Huishouden:
Een alleenstaande, of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren.
13. Huisvestingsvergunning:
Een vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet.
14. Huurprijs:
De prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woonruimte of standplaats, uitgedrukt in een bedrag per maand.
15. Huurprijsgrens:
Liberalisatiegrens.
16. Ingezetene:
Degene die in de Basisregistratie Personen van één van de gemeenten in de woningmarktregio is opgenomen en daar tenminste één jaar feitelijk en rechtmatig hoofdverblijf heeft in een woonruimte, die volgens het bestemmingsplan is aangewezen of bestemd voor permanente bewoning.
17. Inkomen:
Gezamenlijke verzamelinkomens als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 van de aanvragers van een huisvestingsvergunning voor een bij huisvestingsverordening aangewezen woonruimte, met uitzondering van kinderen in de zin van artikel 4 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met dien verstande dat in het eerste lid van dat artikel voor ‘belanghebbende’ telkens wordt gelezen ‘aanvrager’.
3
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
18. Inkomensgrens van de doelgroep
De grens van de doelgroep volgens de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting (TRDAEBTIV). De inkomensgrens wordt jaarlijks aangepast.
19. Inwoning:
Het bewonen van een woonruimte welke deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen.
20. Kamer:
Elke afzonderlijke ruimte in een woning geschikt voor woon- en slaapruimte met een oppervlakte van tenminste 5 m2.
21. Koopprijs:
De prijs die voor de enkele koop van een woonruimte daadwerkelijk is of zal worden betaald of de WOZ-waarde op 1 januari, jaar van vergunningaanvraag.
22. Koopprijsgrens:
Maximale aankoopbedrag om een hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie te krijgen.
23. Laatste Kansbeleid:
Regels met betrekking tot woningzoekenden die vanwege wanbetaling of ernstige inbreuk op het woongenot van omwonenden, na een gerechtelijke uitspraak uit hun woning zijn gezet of worden gezet en nog een laatste kans krijgen.
24. Liberalisatiegrens:
De maximale huur, waarbij nog recht op huurtoeslag bestaat, conform de huurprijs in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag.
25. Lokaal woningzoekenden
-
Woningzoekenden met een maatschappelijke of economische binding en woningzoekenden die de afgelopen drie jaren in verband met studie tijdelijk elders ingeschreven zijn of zijn geweest, maar voorafgaand wel tenminste drie jaar ingeschreven hebben gestaan op een adres in het gebied zoals omschreven.
26. Lotingmodel:
De kandidaat voor de aangeboden woonruimte wordt door middel van loting bepaald.
27. Maatschappelijke binding:
De binding van een persoon aan de woningmarktregio, daarin gelegen dat die persoon een redelijk met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in dit gebied te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van: - personen die tenminste drie jaar onafgebroken ingezetenen zijn in de woningmarktregio, dan wel gedurende de voorgaande tien jaar tenminste zes jaar onafgebroken ingezetenen zijn geweest van de woningmarktregio en - personen die een dagopleiding volgen gedurende ten minste negentien uur per week aan een, in de woningmarktregio gevestigde en erkende instelling voor dagonderwijs.
28. Mantelzorg:
Hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep (artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015).
29. Onzelfstandige woonruimte:
Woonruimte die niet voldoet aan de begripsbepaling zelfstandige woonruimte.
30. Overige woningzoekenden:
Alle woningzoekenden die niet als doorstromer kunnen worden aangemerkt.
31. Rekenhuur:
De rekenhuur zoals is bedoeld in artikel 5 van de Wet op de huurtoeslag.
32. Splitsingsvergunning:
Een vergunning als bedoeld in artikel 22 van de Wet.
4
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
33. Standplaats:
Een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
34. Starter:
Een woningzoekende die op de dag dat het woningaanbod wordt gepubliceerd geen zelfstandige woonruimte bewoont die hij of zij achterlaat voor verkoop of verhuur.
35. Statushouder:
Vreemdeling die in Nederland een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd en als gevolg daarvan een verblijfsvergunning heeft ontvangen als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, b, c, of d, van de Vreemdelingenwet 2000.
36. Studentenwoning
Woonruimte met een vloeroppervlakte van 12m2 tot 45 m2, bestemd voor studenten en verhuurd met een campuscontract of verhuurd door een toegelaten instelling.
37. Toewijzingssysteem:
Het selecteren van een kandidaat voor ter verdeling beschikbare woonruimte via een aanbodmodel of via lotingmodel of via bemiddeling.
38. Vloeroppervlakte
De gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580.
39. Vergunning wijziging woonruimtevoorraad:
Een vergunning als bedoeld in artikel 21 van de Wet.
40. Wet:
De Huisvestingswet 2014.
41. Wezenlijke voorzieningen:
Douche- en/of badruimte, toilet en keuken.
42. Woningmarktregio:
Gebied dat vanuit het oogpunt van het functioneren van de woningmarkt als een geheel wordt beschouwd, bestaande uit de gemeenten Lopik, Montfoort, Oudewater, De Ronde Venen, Woerden, De Bilt, Bunnik, Houten, IJsselstein, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Vianen, Zeist, Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede.
43. Woningtypen:
Deze verordening maakt onderscheid in de volgende woningtypen: - nultredenwoningen: woningen die zonder trap bereikbaar zijn evenals de wezenlijke voorzieningen, geschikt voor personen van 65 en ouder; - woningen met zorgvoorzieningen (aanleunwoningen/beschutte woningen): zelfstandige woningen waarbij gebruik gemaakt wordt van faciliteiten van zorgverlenende instellingen; - woningen voor minder validen: ingrijpend aangepaste woningen die naar hun aard bestemd zijn voor bewoning door een minder valide persoon; - jongerenwoningen: woningen voor alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens met name bedoeld voor de leeftijdscategorie van 18 tot 23 jaar of 18 tot 30 jaar; - wisselwoningen: woningen die ten behoeve van tijdelijke bewoning worden aangeboden aan personen die door ingrijpende verbetering of sloop/nieuwbouw de huidige woning moeten verlaten, maar na voltooiing van de werken kunnen terugkeren; - plankwoningen: woningen die op de nominatie staan ingrijpend te worden verbeterd dan wel te worden gesloopt en voor tijdelijke huisvesting in gebruik kunnen worden gegeven; - eengezinswoning; - flat - parterre; - flatwoning vanaf 1e verdieping (met/zonder lift); - bovenwoning; - benedenwoning; - maisonnette, verder te onderscheiden in een ondermaisonnette (vanaf e begane grond) of bovenmaisonnette (vanaf 1 verdieping).
5
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
44. Woningzoekenden
Huishoudens ingeschreven in het woningzoekendenregister.
45. Woongroep:
Het bewonen van een zelfstandige woonruimte door een groep huishoudens die geen gemeenschappelijke huishouding voeren, geen onderlinge huurrelatie hebben, maar wel op basis van eigen initiatief kiezen om samen te wonen.
46. Woonruimte:
Besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden; onder het begrip woonruimte wordt mede begrepen een standplaats voor een woonwagen.
47. Woonvorming
Woonruimte verbouwen tot twee of meer woonruimten voor verhuur.
48. Zelfstandige woonruimte:
Woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen.
49. Zoekprofiel:
Een beschrijving van de woningtypen, woninggrootte en locatie waarvoor een urgent woningzoekende met voorrang in aanmerking kan komen.
6
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
HOOFDSTUK 2 Paragraaf 2.1 Artikel 2.1.1
VERDELING VAN WOONRUIMTE Werkingsgebied
Huurprijsgrens
1. Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op zelfstandige woonruimte met een huurprijs tot en met de liberalisatiegrens. 2. Dit hoofdstuk geldt niet voor: a. woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onder a tot en met c, van de Leegstandwet, waarvoor een vergunning is afgegeven; b. onzelfstandige woonruimte; c. woonschepen; d. ligplaatsen voor woonschepen en e. zelfstandige studentenwoningen.
Paragraaf 2.2 Artikel 2.2.1
Huisvestingsvergunning Vergunningsvereiste
1. Het is verboden zonder een huisvestingsvergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 2.1.1, in gebruik te nemen voor bewoning. 2. Het is verboden de in het vorige lid bedoelde woonruimte voor bewoning in gebruik te geven aan een huishouden dat niet beschikt over een huisvestingsvergunning. Artikel 2.2.2
Aanvragen van een huisvestingsvergunning
1. De aanvraag voor een huisvestingsvergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders via een daartoe bestemd formulier. 2. De aanvraag wordt ingediend samen met: a. een kopie van het huurcontract of een bereidverklaring van de verhuurder en b. inkomensgegevens van alle leden van het huishouden, met uitzondering van inwonende kinderen, pleegkinderen en kleinkinderen. 3. Burgemeester en wethouders kunnen het overleggen van andere bescheiden verlangen, die zij voor de beoordeling van de aanvraag nodig achten. 4. Op of bij de huisvestingsvergunning vermelden burgemeester en wethouders de volgende informatie: a. aan wie de vergunning wordt verleend; b. voor welke woonruimte de vergunning wordt verleend; c. binnen welke termijn van de vergunning gebruik moet zijn gemaakt en d. het aantal personen dat de woonruimte in gebruik neemt.
7
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
Artikel 2.2.3
Eisen voor verlening huisvestingsvergunning
1. Burgemeester en wethouders verlenen de huisvestingsvergunning, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. tenminste één van de leden van het huishouden is 18 jaar of ouder; b. de leden van het huishouden bezitten de Nederlandse nationaliteit of verblijven hier rechtmatig; c. het inkomen is maximaal de inkomensgrens van de doelgroep, € 34.911 (peildatum 1 januari 2015) en d. in oplopende volgorde: 1e. bij toewijzing de voorrangsregels toegepast zijn volgens paragraaf 2.4 en 2e. er geen andere gegadigde is die bij toepassing van de voorrangsregels eerder voor de woonruimte in aanmerking zou moeten komen. 2. Het in lid 1 c. genoemde inkomen is niet van toepassing op urgenten met een volkshuisvestelijke indicatie, maatschappelijke indicatie en statushouders. 3. In afwijking van lid 1 kan voor huurwoningen met een huurprijs vanaf € 618,25 een huisvestingsvergunning worden verleend aan huishoudens met een inkomen tot € 44.659 (peildatum 1 januari 2015). 4. De in het lid 1 en lid 3 genoemde huurprijs en inkomens worden jaarlijks per 1 januari aangepast. Artikel 2.2.4
Vruchteloze aanbieding
1. Een huisvestingsvergunning wordt voorts aan iedere aanvrager verleend indien de woonruimte door de eigenaar gedurende een termijn van tenminste drie maanden, gerekend vanaf de datum waarop de eerste advertentie als bedoeld in lid drie, is verschenen, zonder resultaat is aangeboden aan woningzoekenden die krachtens het bepaalde in artikel 2.2.3 voor die woonruimte in aanmerking komen en de eigenaar heeft voldaan aan de in de overige in dit artikel gestelde voorwaarden. 2. De woonruimte moet zijn aangeboden tegen een redelijke huurprijs, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 17, eerst lid van de Wet. 3. Het aanbieden dient, met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, tenminste driemaal (eenmaal per maand) te geschieden via advertenties in een regionaal of lokaal advertentiemedium. 4. Als de eigenaar aan burgemeester en wethouders aannemelijk kan maken dat hij de woonruimte op andere, gelijkwaardige wijze vruchteloos heeft aangeboden aan de in het eerste lid genoemde woningzoekenden, wordt eveneens toepassing gegeven aan het in het eerste lid bepaalde. Artikel 2.2.5
Intrekking
1. Burgemeester en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning intrekken, indien: a. de vergunninghouder de erin vermelde woonruimte niet binnen de door burgemeester en wethouders bij de verlening van de vergunning gestelde termijn in gebruik heeft genomen; b. de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens, waarvan deze wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.
8
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
Paragraaf 2.3 Artikel 2.3.1
Inschrijving woningzoekenden Register van woningzoekenden
1 Ter bevordering van een doelmatige verdeling van ter beschikking gekomen woonruimte: a. dragen de woningcorporaties in de woningmarktregio zorg voor het aanleggen en bijhouden van een register van woningzoekenden die in aanmerking willen komen voor de woonruimte; b. stellen de woningcorporaties in de woningmarktregio regels op over de wijze van inschrijving, registratie van gegevens en einde van de inschrijving; c. ontvangt de woningzoekende een bewijs van inschrijving en d. kan een woningzoekende een beroep doen op een regionale klachtencommissie. 2 In het register zoals genoemd in lid 1 worden op hun verzoek als woningzoekenden ingeschreven de huishoudens die voldoen aan de volgende eisen: a. tenminste één der leden is 18 jaar of ouder; b. de leden van het huishouden bezitten de Nederlandse nationaliteit of verblijven hier rechtmatig. 3. Indien vooraf door burgemeester en wethouders regels zijn opgesteld over het Laatste Kansbeleid kan een inschrijving als in lid 2 worden geweigerd, indien: a. het een moeilijk plaatsbare betreft die: - door een gerechtelijke uitspraak wegens wanbetaling uit een woning, van een aan het aanbodmodel als omschreven in artikel 2.6.1 deelnemende verhuurder, is of wordt gezet en - geen afbetalingsregeling, tegen gangbare voorwaarden rond de maximale afbetalingscapaciteit met de vorige verhuurder, is overeengekomen dan wel een dergelijke afbetalingsregeling niet nakomt. b. het een moeilijk plaatsbare betreft: - die door een gerechtelijke uitspraak is uitgezet, om reden van ernstige inbreuk op de veiligheid en het woongenot van omwonenden en - ernstig rekening moet worden gehouden met herhaling en - gebleken is dat, gegeven het risico van herhaling, binnen het bezit van de aan het aanbodmodel deelnemende verhuurders geen zodanige woonruimte beschikbaar is of komt, dat verdere inbreuk op het woongenot van omwonenden voorkomen kan worden; c. de weigering van het verzoek een periode van drie jaar bestrijkt. 4. a. Een verzoek als bedoeld in lid 2 kan worden geweigerd indien het huishouden een hoofdhuurder betreft waartegen burgemeester en wethouders een besluit heeft genomen tot ontruiming van een woning vanwege onrechtmatige bewoning. b. De weigering van het verzoek bestrijkt een periode van drie jaar.
9
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
Paragraaf 2.4 Artikel 2.4.1
Voorrang toewijzing huurwoningen Voorrangregels Inkomen – huur
1. Bij het verlenen van een huisvestingsvergunning wordt voorrang gegeven aan huishoudens met inachtneming van de tabel 1: Tabel 1 Leeftijd Tot en met 22 jaar
Huishoudensgrootte Alle cat. zonder kinderen Tweepersoons inclusief kind Driepersoons of meer inclusief kind(eren)
23 - 65 jaar
Eenpersoon Tweepersoons
Driepersoons of meer
65 jaar en ouder
Eenpersoon Tweepersoons
Driepersoons of meer
Inkomen Tot en met € 21.950 Vanaf € 21.951 Tot en met € 21.950 € 21.951 - € 29.800 Vanaf € 29.801 Tot en met € 21.950 € 21.951 - € 29.800 Vanaf € 29.801 Tot en met € 21.950 Vanaf € 21.951 Tot en met € 21.950 € 21.951 - € 29.800 Vanaf € 29.801 Tot en met € 21.950 € 21.951 - € 29.800 Vanaf € 29.801 Tot en met € 21.950 Vanaf € 21.951 Tot en met € 21.950 € 21.951 - € 29.825 Vanaf € 29.826 Tot en met € 21.950 € 21.951 - € 29.825 Vanaf € 29.826
Rekenhuur Voorrang Tot en met € 403,06 Geen voorrang Voorrang Tot en met € 576,87 Voorrang € 403,07 - € 576,87 Geen voorrang Voorrang Tot en met € 618,24 Voorrang € 403,07 - € 618,24 Geen voorrang Voorrang Tot en met € 576,87 Geen voorrang Voorrang Tot en met € 576,87 Voorrang € 403,07 - € 576,87 Geen voorrang Voorrang Tot en met € 618,24 Voorrang € 403,07 - € 618,24 Geen voorrang Voorrang Tot en met € 576,87 Geen voorrang Voorrang Tot en met € 576,87 Voorrang € 403,07 - € 576,87 Geen voorrang Voorrang Tot en met € 618,24 Voorrang € 403,07 - € 618,24 Geen voorrang
2. De in artikel 2.4.1, lid 1 en lid 2. gebruikte rekenhuur en inkomensgrenzen worden jaarlijks, per 1 januari aangepast volgens artikel 27 van de wet op de huurtoeslag. Artikel 2.4.2
Voorrangregels gemeentelijk woonbeleid
1. Voor het verlenen van een huisvestingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders voorrangregels instellen. 2. a. De voorrangregels hebben betrekking op: A. Bezettingsnorm B. Woningtype C. Doorstroming D. Binding E. Bijzondere doelgroepen b. De voorrangsregels worden toegepast met de navolgende voorwaarden:
10
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
A. Bezettingsnorm 1. Burgemeester en wethouders kunnen een voorrangsregel instellen voor de grootte van de woonruimte in verhouding tot het aantal personen, waarbij gekozen kan worden uit twee opties: - Optie 1: Voorrang meerpersoonshuishoudens bij woonruimte met vier of meer kamers, met inachtneming van de volgende tabel: Tabel Optie 1 Kamers woonruimte
-
Huishouden naar personen
3 of minder
4 of meer
2 of meer
n.v.t.
Voorrang
1 persoon
n.v.t.
n.v.t.
Optie 2: Voorrang huishoudensgrootte naar woningcategorie, kamers en woonoppervlakte, met inachtneming van de volgende tabel: Tabel Optie 2: Huishouden naar personen in Woonruimte naar kamers 1 kamer 2 3 4 5 6 7 8
Oppervlakte
Eengezinswoningen
Meergezinswoningen
n.v.t. < 60 m2 > 60 m2 < 60 m2 > 60 m2 < 60 m2 > 60 m2 < 80 m2 > 80 m2 < 80 m2 > 80 m2 < 80 m2 > 80 m2 < 80 m2 > 80 m2
1 1 of 2 2 1 of meer 2 of meer 1 of meer 3 of meer 3 of meer 5 of meer 5 of meer 6 of meer 6 of meer 7 of meer 7 of meer 8 of meer
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 5 of meer 5 of meer 6 of meer 6 of meer 7 of meer 7 of meer 8 of meer
2. Wanneer er een op aantoonbare ervaringsgegevens gebaseerde noodzaak bestaat, kunnen burgemeester en wethouders afwijkende toelatingseisen stellen ten aanzien van de bezettingsnorm. B. Woningtype 1. De volgende woningtypen kunnen met voorrang worden toegewezen aan de omschreven doelgroep: Woningtype Doelgroep - Woningen met Voorrang voor woningzoekenden die geïndiceerd zijn door een door zorgvoorzieningen burgemeester en wethouders te bepalen wijze. - Nultredenwoningen Voorrang voor woningzoekenden van 65 jaar en ouder, bij woonruimte die zonder trap bereikbaar is evenals de wezenlijke voorzieningen. - Woningen voor minder Voorrang voor minder validen bij ingrijpend aangepaste woonruimte die validen naar hun aard bestemd is voor bewoning door een minder valide persoon. - Jongerenwoningen Voorrang voor jongeren bij woonruimte die passend is voor alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens in de leeftijdscategorie van 18 tot 23 jaar of 18 tot 30 jaar. 2. Als de aanbieding van het woningtype bij de eerste advertentie niet leidt tot reacties van de doelgroep kan de betreffende woonruimte, na instemming van burgemeester en wethouders,
11
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
maximaal tweemaal, opnieuw worden aangeboden voordat andere woningzoekenden in aanmerking komen. C. Doorstroming 1. Burgemeester en wethouders kunnen een voorrangsregeling opstellen voor doorstromers. 2. Doorschuifregel a. Burgemeester en wethouders kunnen voorwaarden opstellen voor doorschuiven binnen een complex. b. De toepassing van de doorschuifregel is transparant. c. Een woningzoekende die gebruik maakt van de doorschuifregel mag geen wooncarrière maken. Er is bij de doorschuifregeling geen sprake van een wooncarrière als het woningtype en de woninggrootte gelijk is gebleven. D. Bindingsregel 1. Burgemeester en wethouders kunnen een gebied omschrijven waar de bindingsregel van toepassing is. 2. Bij de bindingsregel zijn de volgende voorwaarden van toepassing: a. Voorrang voor lokaal woningzoekenden b. Met toepassing van de overige voorrangsregels is de volgorde van woningzoekende als volgt: 1e. lokaal woningzoekende met urgentie 2e. lokaal woningzoekende 3e. niet – lokaal woningzoekende met urgentie 4e. niet – lokaal woningzoekende c. In afwijking van lid b. kunnen burgemeester en wethouders, bij de volgorde in lid b na 1e woningzoekende, voorrang verlenen aan de niet-lokaal woningzoekende met een indicatie als het een woningtype betreft met zorgvoorzieningen of voor minder validen. d. De criteria eerste afgiftedatum bij urgenten en langste inschrijfduur bij de overige woningzoekenden, zijn bepalend voor de onderlinge volgorde. E. Bijzondere doelgroepen 1. a. Burgemeester en wethouders omschrijven de beoogde doelgroep en stellen voorwaarden op. b. De bijzondere doelgroep ondervindt negatieve effecten van de schaarste waarmee ze zich onderscheiden van de andere woningzoekenden. c. Voorrang voor bijzondere doelgroepen is alleen van toepassing in de betreffende gemeente.
12
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
Paragraaf 2.5 Artikel 2.5.1
Urgentie Urgent woningzoekenden
1. Voor het verlenen van een huisvestingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders een woningzoekende urgent verklaren, waarbij de volgende voorwaarden alle van toepassing zijn: a. de woningzoekende is ingezetene en b. de woningzoekende beschikt over zelfstandige woonruimte in de woningmarktregio en c. er is sprake van een bijzondere persoonlijke noodsituatie en d. de noodsituatie is ontstaan buiten eigen schuld en was door de woningzoekende niet te voorzien en e. de woningzoekende kan aantonen eerst zelf naar een oplossing te hebben gezocht en f. een verhuizing binnen zes maanden is noodzakelijk en g. de woningzoekende is aantoonbaar niet in staat om zelf binnen zes maanden voor passende huisvesting te zorgen en h. het inkomen is niet hoger dan € 44.659. 2. De in het vorige lid gestelde voorwaarden: a. zijn niet van toepassing voor urgentie op grond van maatschappelijke indicatie, indicatie statushouders en gedupeerden aanbodsysteem. b. lid 1e. tot en met 1h. zijn niet van toepassing voor urgentie op grond van een volkshuisvestelijke indicatie. c. lid 1a. en 1b. zijn niet van toepassing voor urgentie op grond van een mantelzorgindicatie, waarbij de aanvrager van een mantelzorgindicatie wel beschikt over zelfstandige woonruimte. 3. a. Er zijn de volgende indicatiegronden voor urgentie: A. Sociale indicatie a. Dreigende dakloosheid buiten eigen schuld of toedoen b. Relatiebeëindiging c. Financiële omstandigheden B. Medische indicatie C. Mantelzorgindicatie D. Volkshuisvestelijke indicatie E. Maatschappelijke indicatie a. Huiselijk geweld b. Uitstroom hulp- en dienstverleningsinstelling. F. Statushouders G. Gedupeerden aanbodsysteem b. Een urgentie wordt verleend onder de navolgende genoemde bepalingen: A. Sociale indicatie Sociaal geïndiceerden zijn ingezetenen van de woningmarktregio die in verband met sociale problemen in combinatie met omstandigheden in de huidige in de woningmarktregio gelegen woning dringend op korte termijn een andere woning nodig hebben. Alleen onder de navolgende genoemde omstandigheden wordt een sociale indicatie verleend: a. Dreigende dakloosheid buiten eigen schuld of toedoen Degenen die buiten eigen schuld of toedoen hun woonruimte moeten verlaten kunnen uitsluitend in de volgende gevallen in aanmerking komen voor urgentie: - het onvoorzienbaar moeten verlaten van een echte dienstwoning, voor zover de werkgever de werknemer tot vrije oplevering heeft gedwongen of - het verlaten van woonruimte ten gevolge van een gerechtelijk (niet zijnde echtscheidings-) vonnis, voor zover dit niet door de betrokkene voorkomen had kunnen worden of - een calamiteit zoals brand of overstroming.
13
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
Het verzoek om sociale indicatie voor urgentie moet uiterlijk binnen een maand na het ontstaan van de dakloosheid buiten eigen schuld of toedoen worden gedaan. b. Relatiebeëindiging In geval van relatiebeëindiging, waaronder begrepen: echtscheiding, verbreking geregistreerd partnerschap, verbreking samenlevingscontract en beëindiging samenwoning zonder overeenkomst wordt slechts urgentie verleend, wanneer: - de partners gedurende minimaal twee aaneengesloten jaren samen op één adres wo(o)n(d)en en tot minimaal drie maanden voor de aanvraagdatum werd samengewoond; en - er minimaal één minderjarig kind in het geding is; en - geen van de partners door middel van overname van de huurovereenkomst of de hypotheek, dan wel op andere wijze in de woningbehoefte kan of had kunnen voorzien Wordt aan deze voorwaarden voldaan dan wordt één urgentie toegekend en wel aan de partner die voor meer dan de helft de zorg voor het/de minderjarig(e) kind(eren) draagt. Wordt de zorg gelijk verdeeld dan wordt de urgentie toegekend aan de partner met het laagste inkomen, tenzij de partners in overeenstemming met elkaar voor toekenning aan de andere partner kiezen. Een urgentieaanvraag op grond van relatieverbreking kan worden ingediend: - bij echtscheiding op het moment dat de aanvraag daartoe bij de rechtbank is ingediend, maar uiterlijk drie maanden nadat de rechter de echtscheiding uitsprak; - bij een geregistreerd partnerschap op het moment dat partnerschap wordt beëindigd maar uiterlijk drie maanden daarna; - bij een samenlevingscontract op het moment dat de ene partij het contract conform het daarin bepaalde opzegde, doch uiterlijk drie maanden daarna of - bij een samenleving zonder contract op het moment dat de ene partij de ander door middel van een aangetekende brief kenbaar maakte de samenleving te willen beëindigen. Bij het ontbreken van de in dit lid bepaalde documenten kan de aanvraag worden ingediend zodra, doch uiterlijk binnen drie maanden nadat de samenwoning daadwerkelijk heeft opgehouden te bestaan en dit ook door middel van het overleggen van een uittreksel van het gemeentelijke BRP (Basisregistratie Personen). c. Financiële omstandigheden Ingezetenen, die de zorg voor minderjarige kinderen hebben en bij wie de kinderen geregistreerd staan, die buiten eigen schuld financieel in zodanige problemen zijn geraakt dat zij de woonlasten niet meer op kunnen brengen, kunnen uitsluitend in aanmerking komen voor urgentie indien de betrokkene daadwerkelijk in aanmerking komt voor een uitkering uit een gemeentelijk woonlastenfonds, dan wel een vergelijkbare gemeentelijke regeling, met daaraan verbonden de voorwaarde om te zien naar goedkopere woonruimte. De financiële problemen mogen niet direct het gevolg zijn van relatiebeëindiging. B. Medische indicatie 1. Ingezetenen, die in een om medische redenen (fysiek/psychisch) onhoudbare woonsituatie verkeren en om die reden een indicatie voor andere woonruimte hebben ontvangen, kunnen in aanmerking komen voor urgentie. Datzelfde geldt voor ingezetenen die te maken hebben met een als gevolg van de woonsituatie zeer progressief ziektebeeld. 2. Indien in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verhuizing wordt aanbevolen in verband met ergonomische beperkingen door ernstige fysieke belemmeringen, kan aan ingezetenen urgentie worden verleend, mits verhuizen naar oordeel van burgemeester en wethouders spoedeisend is en de goedkoopste adequate voorziening is.
14
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
C. Mantelzorgindicatie 1. Burgemeester en wethouders kunnen een urgentie verlenen aan mantelzorgverleners of mantelzorgontvangers. Hierbij zijn de volgende voorwaarden alle van toepassing: a. burgemeester en wethouders bepalen de zorgvraag en dat de zorgvraag kan worden beantwoord met mantelzorg; b. degenen die mantelzorg verleent / ontvangt dient ingeschreven te staan als woningzoekende; c. degenen die mantelzorg verleent / ontvangt heeft in de huidige woonsituatie geen huurschulden en heeft geen overlast veroorzaakt; d. de reisafstand tussen mantelzorg en mantelzorgontvanger is meer dan vijf kilometer en wordt na verhuizing minder dan vijf kilometer, gemeten volgens de kortst mogelijke route; e. er is sprake van langdurige zorg, dat wil zeggen dat de mantelzorg voor minimaal acht uur per week is, verdeeld over minimaal vier dagen per week en naar verwachting nog enkele jaren wordt verstrekt en f. per mantelzorgsituatie wordt eenmalig één urgentie afgegeven. 2. Overige bepalingen: a. de urgentie wordt uitsluitend verstrekt bij een positief advies van een door burgemeester en wethouders aan te wijzen instantie uit de huidige woongemeente van de mantelzorgontvanger en b. burgemeester en wethouders kunnen een afwegingskader opstellen voor de beoordeling. D. Volkshuisvestelijke indicatie 1. Huurders en eigenaar-bewoners van woonruimte in de woningmarktregio die in het belang van de volkshuisvesting of ter uitvoering van openbare werken in het algemeen belang, gesloopt of ingrijpend verbeterd moeten worden, kunnen in aanmerking komen voor urgentie. Burgemeester en wethouders bepalen wanneer de urgentie wordt afgegeven. 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij afgifte van de urgentie als hierboven bedoeld bepalen dat betrokken bewoners na voltooiing van de werken eenmalig een vooraf te bepalen passend aanbod krijgen tot terugkeer in het ingrijpend verbeterde of nieuwgebouwde complex. E. Maatschappelijke indicatie 1. Woningzoekenden die dringend woonruimte nodig hebben omdat zij verblijven in een van gemeentewege erkend opvangtehuis in de woningmarktregio of uit een van gemeentewege erkende hulp- en dienstverleningsinstellingen in de woningmarktregio, over wie met betrekking tot de doorstroming naar zelfstandige woonruimte in regionaal of lokaal verband afspraken zijn gemaakt, kunnen in aanmerking komen voor een urgentie. Onder deze cliënten worden in ieder geval verstaan vrouwen die vanwege huiselijk geweld tijdelijk zijn opgenomen in een “Blijf van mijn lijf” huis. 2. De gemeente en/of de woningmarktregio maakt afspraken met instellingen over een jaarlijks contingent voordrachten voor doorstroming. De afspraken maken onderdeel uit van de huisvestingsverordening. F. Indicatie statushouders indicatie Op grond van de landelijke taakstelling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties huisvest de gemeente statushouders. Toewijzing vindt plaats door middel van bemiddeling. G. Indicatie gedupeerden aanbodsysteem Burgemeester en wethouders kunnen een woningzoekende de indicatie gedupeerden aanbodsysteem toekennen. Voorwaarde bij deze indicatie is een positief advies van de regionale klachtencommissie. Artikel 2.5.2
Aanvraag en besluitvorming tot urgentie
1. a. De woningzoekende die meent voor een sociale, medische of mantelzorgurgentie in aanmerking te komen, dient een schriftelijke aanvraag in bij burgemeester en wethouders van de gemeente waar
15
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
de urgente woonsituatie is ontstaan of, bij mantelzorgindicatie, de gemeente waar de mantelzorg verleend gaat worden. b. De aanvraag dient in ieder geval een motivering te bevatten, waarin wordt vermeld: - de aard van de persoonlijke problematiek; - de relatie van deze problematiek met de huidige woonsituatie en - de argumentatie op grond waarvan verhuizing binnen een half jaar absoluut noodzakelijk is. - de argumentatie waarom de woningzoekende niet in staat is om binnen 6 maanden op andere wijze geschikte huisvesting te vinden. c. Bij een aanvraag om toekenning van de urgentie kunnen burgemeester en wethouders advies inwinnen bij een door hen aan te wijzen adviseur. 2. a. De aanvraag voor een volkshuisvestelijke indicatie voor urgentie kan uitsluitend schriftelijk door de eigenaar van de woonruimte bij burgemeester en wethouders worden ingediend. b. De aanvraag voor een maatschappelijke indicatie voor urgentie kan uitsluitend worden ingediend bij burgemeester en wethouders door een van gemeentewege erkend opvangtehuis in de woningmarktregio of een van gemeentewege erkende hulp- en dienstverleningsinstellingen in de woningmarktregio. 3. Een aanvraag kan voor één indicatiegrond worden ingediend. Een aanvraag om toekenning van een indicatie voor urgentie waarover in het verleden reeds is beslist, wordt alleen dan in behandeling genomen indien er sprake is van gewijzigde feiten en omstandigheden. Artikel 2.5.3
Beperkte keuzemogelijkheid urgenten
1. Bij urgentieverlening stellen burgemeester en wethouders een zoekprofiel vast. 2. Urgent woningzoekenden met een sociale, medische, mantelzorg- of maatschappelijke indicatie, kunnen met hun status "urgent" uitsluitend reageren op het regionale aanbod van flatwoningen vanaf de 1e verdieping. In geval van een medische en mantelzorgindicatie kan hiervan worden afgeweken indien in het advies van de adviseur als bedoeld in artikel 2.5.2 lid 1c uitdrukkelijk een ander woningtype wordt geadviseerd. 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het standaard regionale zoekprofiel als bedoeld in lid 2 afwijken, wanneer het belet dat de urgent woningzoekende lokaal een passende woonruimte krijgt toegewezen omdat in de lokale woningvoorraad bepaalde woningtypen ontbreken of naar verwachting niet binnen 6 maanden vrij voor verhuur komen en huisvesting in de woongemeente sociaal of maatschappelijk, noodzakelijk wordt geacht. In dit geval wordt door burgemeester en wethouders een tweede zoekprofiel vastgesteld, waarmee de urgent woningzoekende uitsluitend op het woningaanbod in de gemeente waar het probleem is ontstaan, kan reageren 4. Urgent woningzoekenden met een volkshuisvestelijke indicatie, kunnen met hun status "urgent" reageren op het regionale woningaanbod van woonruimte die qua woningtype vergelijkbaar zijn met de huidige woonruimte die gesloopt of ingrijpend verbeterd moet worden. Artikel 2.5.4 Vervallen, verlengen en intrekken urgentie 1. De urgentieverklaring vervalt van rechtswege na een termijn van zes maanden na afgiftedatum. 2. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de aanvrager de urgentie met maximaal zes maanden verlengen indien er, binnen de termijn van zes maanden, aantoonbaar geen aanbod is geweest overeenkomstig het zoekprofiel. 3. Burgemeester en wethouders kunnen een urgentieverklaring intrekken, indien: a. niet langer aan de vereisten voor het verkrijgen van een urgentieverklaring wordt voldaan;
16
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
b. de urgentieverklaring is verstrekt op grond van gegevens waarvan de woningzoekende wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren; c. de urgente eenmaal een naar het oordeel van burgemeester en wethouders passende woonruimte in de regio heeft geweigerd. 4. Na het intrekken van een urgentieverklaring kan niet op grond van dezelfde omstandigheden opnieuw een urgentie worden aangevraagd.
17
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
Paragraaf 2.6 Artikel 2.6.1
Systeem voor de verdeling van woonruimte Eén toewijzingssysteem
1. a. In de woningmarktregio wordt het aanbod van vrijkomende woonruimte van woningcorporaties verdeeld via één toewijzingssysteem. b. De woningcorporaties stellen gezamenlijk een toewijzingssysteem in en onderhouden het systeem. c. Het toewijzingssysteem voldoet in ieder geval aan de volgende eisen: - het is gebruiksvriendelijk en toegankelijk; - het biedt woningzoekenden de mogelijkheid hun belangstelling kenbaar te maken op het aanbod; - het informeert woningzoekenden op uniforme en transparante wijze over de geldende volgorde en - het informeert woningzoekenden op uniforme en transparante wijze over de voorwaarden waaraan zij moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de woonruimte. d. Met het toewijzingssysteem kan woonruimte in ieder geval worden verdeeld met het aanbodmodel of het lotingmodel. 2. Het bepaalde in lid 1a. en 1b. is niet van toepassing op woningcorporaties met een woningvoorraad van minder dan 100 zelfstandige huurwoningen in de woningmarktregio. 3 Vrijkomende woonruimte van woningcorporaties wordt geplaatst in het advertentiemedium. Burgemeester en wethouders kunnen een uitzondering maken voor: a. woonruimte verdeeld via bemiddeling; b. wisselwoningen en plankwoningen ten behoeve van tijdelijke huisvesting; c. standplaatsen voor woonwagens; d. beheerdersbelang; e. woonruimte die als geheel met instemming van de eigenaar bestemd wordt of is voor bewoning door een woongroep; f. zelfstandige woonruimte die onderdeel uitmaakt van een groepswooncomplex, wat blijkt uit het gemeenschappelijk beheer van verblijfsruimte(n) en/of gemeenschappelijk gebruik van voorzieningen in het betreffende complex. Artikel 2.6.2
Rangorde bij het aanbodmodel
1. a. Ter bepaling van de volgorde bij het aanbodmodel worden alle belangstellende woningzoekenden op datum van inschrijving gerangschikt. De woonruimte wordt voor verhuring aangeboden aan de woningzoekende met de langste inschrijfduur. b. Alvorens de volgorde te bepalen volgens a. wordt voorrang verleend met toepassing van de voorrangsregels in paragraaf 2.4. 2. a. Woningzoekenden met de status "urgent" hebben bij het aanbodmodel, in afwijking van het bepaalde onder 1a., voorrang boven alle andere kandidaten, indien de woonruimte past binnen het door burgemeester en wethouders voor de urgente vastgestelde zoekprofiel, de voorrangregels in paragraaf 2.4 en zij hebben gereageerd binnen de zoektermijn. b. De volgorde van toewijzing tussen urgenten wordt op basis van oudste datum van verlening van de urgentie. c. In afwijking van a, kunnen burgemeester en wethouders met instemming van de eigenaar van woonruimte, in het advertentiemedium woonruimte aanwijzen, waarop de status "urgent", niet geldig is. 3. Indien een advertentie tot een toewijzing leidt, wordt daarvan in het advertentiemedium binnen veertien dagen na ingangsdatum van het huurcontract mededeling gedaan.
18
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
Artikel 2.6.3
Toewijzingssysteem en gemeentelijke woonbeleid
1 Burgemeester en wethouders kunnen bijzondere regels instellen voor de verdeelsystematiek. 2 a. De regels hebben betrekking op: A. Lotingmodel B. Standplaatsen via woongroepmodel C. Beheerdersbelang D. Woongroepen E. Bemiddeling b. De navolgende voorwaarden zijn van toepassing: A. Lotingmodel 1. a. Met instemming van burgemeester en wethouders kan maximaal 20% van het vrijkomende aanbod van sociale woonruimte in een gemeente via het lotingmodel worden verhuurd. b. Burgemeester en wethouders kunnen aanvullende voorwaarden stellen. 2. Bij het lotingssysteem zijn de voorrangsbepalingen uit paragraaf 2.4 niet van toepassing, met uitzondering van artikel 2.4.1, de voorrangsregel inkomen-huur en artikel 2.4.2 A bezettingsnorm. 3. De volgorde van de reacties bij het lotingmodel wordt aselect bepaald (door het computersysteem). Een woningzoekende kan per woning één reactie uitbrengen. 4. Indien een loting tot een toewijzing leidt, wordt daarvan in het advertentiemedium binnen veertien dagen na ingang van de contractueel overeengekomen ingangsdatum van het huurcontract mededeling gedaan. B. Standplaatsen via woongroepmodel met voordrachtsregeling 1. Bij inschrijving voor een standplaats en voor overige woonruimte op een woonwagenlocatie, kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorwaarden stellen: a. een wachtlijst hanteren, gebaseerd op het woongroepmodel met voordrachtsregeling; b. de wachtlijst wordt beheerd door de door burgemeester en wethouders aangewezen woningcorporatie/beheerder en c. inschrijven op deze wachtlijst kan alleen met een geldig inschrijfnummer van WoningNet; 2. Toewijzing bij het woongroepmodel met voordrachtregeling a. Voor de toewijzing van een vrijkomende standplaats is een aanvullende voorrangsvolgorde vastgesteld. Deze geldt voor de eerste inschrijvers met de langste inschrijfduur op de wachtlijst. b. Het aantal eerste inschrijvers onder a. is afhankelijk van de grootte van de woonwagenlocatie en te bepalen door burgemeester en wethouders. 3. De rangvolgorde van de eerste inschrijvers, zoals bepaald in lid 2, op de wachtlijst wordt als volgt bepaald: a. voor huurstandplaatsen geldt dat kinderen of kleinkinderen van degene die de plaats huurde voordat deze leeg kwam, voorrang hebben. De regel dat het alleen om de eerste inschrijvers van de wachtlijst gaat, is hierbij niet van toepassing; b. de woningzoekende die een standplaats huurt op de betreffende woonwagenlocatie en wil doorschuiven naar een vrijkomende standplaats op dezelfde locatie, onder voorwaarde dat de eigen standplaats vrijkomt; c. een kind, inwonend bij familie in de eerste graad op de locatie waar een standplaats vrijkomt; d. woningzoekende die in de afgelopen tien jaar minimaal zes jaar aaneengesloten op de locatie heeft gewoond;
19
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
e. woningzoekende die in de afgelopen tien jaar minimaal zes jaar aaneengesloten op een woonwagenlocatie elders in Nederland heeft gewoond; f. overige woningzoekenden. Op basis van inschrijfduur op de wachtlijst; g. voor lid a. tot e. geldt dat bij gelijke kandidaten, degene met de langste inschrijfduur op de wachtlijst voorrang heeft. 4. Een adviescommissie van bewoners van de betreffende woonwagenlocatie adviseert de woningcorporatie/beheerder over de toewijzing. Bij dit advies wordt de volgorde zoals in lid 3 aangehouden. 5. a. Burgemeester en wethouders behouden het recht om in te grijpen in het toewijzingsproces of af te wijken van deze regeling. b. Burgemeester en wethouders vragen de woningcorporatie dan wel de beheerder om advies als zij gebruik maakt van het bepaalde onder a. 6. Voor urgentie is de urgentieregeling uit paragraaf 2.5 van toepassing. Bij urgentieverzoeken kan de adviescommissie van bewoners dan wel van de betreffende woonwagenlocatie om advies worden gevraagd. C. Beheerdersbelang 1. Beheerdersbelang is het belang van de woningcorporatie, de beheerder. Of er sprake is van een beheerdersbelang is primair ter beoordeling aan de woningcorporatie, maar ook andere instanties, inclusief burgemeester en wethouders, kunnen een beheerdersbelang herkennen en aankaarten bij de woningcorporatie. 2. Door toepassing te geven aan het beheerdersbelang kan een huurder met voorrang worden verhuisd. 3. Voorwaarden bij de toepassing van het beheerdersbelang zijn: a. er mag geen nadeel zijn voor het welzijn van de persoon in kwestie; b. het is niet mogelijk gebleken om de aanleiding, zoals de overlast, op een ander wijze adequaat te bestrijden; c. de woningcorporatie lost het probleem eerst binnen het eigen bezit op en vervolgens pas in andermans bezit. 4. Woningcorporaties rapporteren jaarlijks achteraf aan burgemeester en wethouders over de wijze waarop zij invulling hebben gegeven aan dit artikel. Daarbij wordt in elk geval aangegeven om welke aantallen het in het betreffende jaar gaat met een korte aanduiding van de aard van de problematiek. Burgemeester en wethouders kunnen desgewenst nadere informatie vragen. D. Woongroepen 1. Burgemeester en wethouders kunnen een groep huurders aanmerken als woongroep. 2. a. Vrijkomende woonruimte binnen een woongroep wordt door de woongroep zelf toegewezen. b. Bij nieuwbouw van woonruimte voor een woongroep is er sprake van een initiatiefgroep waarvan de leden het recht van eerste bewoning krijgen. c. Bij de toewijzing zijn de eisen voor verlening van een huisvestingsvergunning uit artikel 2.2.3 van toepassing. E. Bemiddeling
1. Burgemeester en wethouders kunnen door eenmalig aanbod bijzondere categorieën woningzoekenden en woningzoekenden met een indicatie urgent door bemiddeling medewerking verlenen bij het verkrijgen van woonruimte.
20
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
Hoofdstuk 3 Gemeentelijk Woonbeleid 1. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening beleidsregels vaststellen ter bevordering van gemeentelijk woonbeleid. 2. De beleidsregels worden afgestemd met de gemeenten in de woningmarktregio. 3. Het gemeentelijke woonbeleid in de gemeente Wijk bij Duurstede heeft in ieder geval betrekking op: - Bezettingsnorm: Optie 1, Optie 2 of geen bezettingsnorm 4. Burgemeester en wethouders kunnen een experimentregeling instellen. De experimentregeling moet aan de volgende voorwaarden voldoen: a. een experiment heeft een duidelijk omschreven en meetbaar beoogd effect; b. een experiment is tijdelijk en heeft een vooraf gesteld begin en eindpunt; c. de uitvoering van het experiment is duidelijk en transparant voor de woningzoekenden; d. de communicatie en verantwoording over het experiment vindt plaats in het regionale advertentiemedium; e. het experiment is van toepassing op maximaal 10% van het aanbod en f. het experiment wordt voor de start afgestemd met de gemeenten in de woningmarktregio.
21
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
HOOFDSTUK 4
Paragraaf 4.1 Artikel 4.1.1
WIJZIGING SAMENSTELLING VAN DE WOONRUIMTEVOORRAAD
Onttrekking, samenvoeging, omzetting en woonvorming Werkingsgebied
1. Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op: a. Huurwoningen met een huurprijs tot de liberalisatiegrens b. Koopwoningen tot de koopprijsgrens. Artikel 4.1.2
Vergunningvereiste
1 Het is verboden om zonder vergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 4.1.1: a. anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar aan de bestemming tot bewoning te onttrekken waardoor de woonruimte niet langer geschikt is voor bewoning door een huishouden van dezelfde omvang als waarvoor deze zonder zodanige onttrekking geschikt is; b. anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar met andere woonruimte samen te voegen; c. van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten; d. te verbouwen tot twee of meer woonruimten voor verhuur. 2 Vrijstelling van het verbod als bedoeld in artikel 4.1.2 lid 1 a. wordt verleend wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. het aantal vierkante meters dat ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan de bestemming wordt onttrokken, beslaat niet meer dan een door burgemeester en wethouders te bepalen vloeroppervlakte; b. degene die het bedrijf uitoefent is ook de bewoner van de woonruimte; c. de uitoefening van het bedrijf past binnen de woonbestemming van het pand, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders. Artikel 4.1.3
Aanvragen van een vergunning
1. De aanvraag van een vergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende informatie en bewijsstukken: a. naam en adres van de eigenaar of diens gemachtigde; b. gegevens over de huidige situatie: - adres van de woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft; - huur- of koopprijs; - aantal kamers; - woonoppervlak; - woonlaag en - staat van onderhoud; c. gegevens over de beoogde situatie: - bestemming; - bouwtekening d. gegevens bij voorgenomen samenvoeging: - verwachte huur- of koopprijs; - naam van de toekomstige bewoner(s); - omvang van het huishouden van de toekomstige bewoners en - schriftelijke verklaring van toestemming van de verhuurder.
22
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
2. Burgemeester en wethouders kunnen bij de beoordeling van aanvragen tot onttrekking ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf advies inwinnen bij de Kamer van Koophandel. 3. Bij de beoordeling van aanvragen tot onttrekking ten behoeve van de praktijkuitoefening door officieel erkende medici of paramedici kunnen burgemeester en wethouders het advies inwinnen van de Adviescommissie Huisvesting Beoefenaars van Medische en Paramedische Beroepen. Artikel 4.1.4
Voorwaarden vergunningverlening
1. Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning, indien naar hun oordeel het met de onttrekking, samenvoeging of omzetting gediende belang groter is dan het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad. 2. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat verlening van de vergunning zou leiden tot een ontoelaatbare inbreuk op het woon- en leefmilieu van de woonruimte dan wel de omgeving van de woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft. 3. Op of bij de vergunning vermelden burgemeester en wethouders de volgende informatie: a. de mededeling dat binnen een jaar van de vergunning gebruik gemaakt moet worden; b. de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft. 4. Indien aanvrager een tijdelijke behoefte kan aantonen, kunnen burgemeester en wethouders een tijdelijke vergunning voor maximaal vijf jaar verlenen. Artikel 4.1.5
Intrekking
1. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken, indien: a. niet binnen een jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot onttrekking, samenvoeging, omzetting of woonvorming; b. de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren; c. vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat in stand laten van de vergunning zal leiden tot een structureel overlastpatroon, in de vorm van ontoelaatbare inbreuk op het woon- en leefmilieu voor de directe omgeving van de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft. 2. Burgemeester en wethouders gaan niet tot intrekking van de vergunning over, voordat de vergunninghouder, bij aangetekende brief is gewaarschuwd, dat zij de vergunning zullen intrekken, indien niet binnen een te bepalen datum zodanige maatregelen en/of voorzieningen zijn getroffen, die ervoor zorg dragen dat de overlastgevende situatie wordt beëindigd.
Paragraaf 4.2 Artikel 4.2.1
Splitsing in appartementsrechten Werkingsgebied
1 Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op: a. Huurwoningen met een huurprijs tot de liberalisatiegrens b. Koopwoningen tot de koopprijsgrens.
23
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
Artikel 4.2.2
Vergunningvereiste
1. Het is verboden om zonder splitsingsvergunning een recht op een gebouw, aangewezen in artikel 4.2.1 te splitsen in appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste en vierde lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, indien een of meer appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van een of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte. 2. Op het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten of het aangaan van een verbintenis daartoe door een rechtspersoon is het eerste lid van overeenkomstige toepassing. Artikel 4.2.3
Aanvragen van een splitsingsvergunning
1. De aanvraag van een splitsingsvergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende stukken: a. een splitsingsplan dat voldoet aan de vereisten als neergelegd in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en het krachtens dat artikel vastgestelde Besluit betreffende splitsing in appartementsrechten; b. een taxatierapport betreffende het gebouw en de tot afzonderlijke woonruimte bestemde gedeelten van het gebouw, opgemaakt door een beëdigd taxateur. Dit rapport bevat in elk geval mede een beschrijving en een beoordeling van de onderhoudstoestand van het gebouw; c. indien burgemeester en wethouders dat nodig achten, overlegging van andere stukken. Artikel 4.2.4
Voorwaarden of voorschriften
1. Op of bij de splitsingsvergunning vermelden burgemeester en wethouders in elk geval de volgende informatie: a. de mededeling dat binnen een jaar van de splitsingsvergunning gebruik gemaakt moet worden en b. de gebouwde onroerende zaak waarop de splitsing betrekking heeft. 2. In aanvulling op lid 1 kunnen burgemeester en wethouders voorwaarden en/of voorschriften aan de splitsingsvergunning verbinden. Artikel 4.2.5
Weigeringsgronden
1. Een splitsingsvergunning kan worden geweigerd als: a. naar het oordeel van burgemeester en wethouders het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het met de splitsing gediende belang; b. het verlenen van de vergunning zou kunnen leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het betreffende pand; c. de onder a. en b. genoemde belangen niet voldoende kunnen worden gediend door het stellen van voorwaarden en voorschriften aan de splitsingsvergunning. Artikel 4.2.6
Intrekking
1. Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning intrekken, indien: a. niet binnen en jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot overschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten; b. de voorwaarden of voorschriften, bedoeld in artikel 4.2.4 lid 2, niet worden nageleefd; c. de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.
24
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
HOOFDSTUK 5 Artikel 5.1
SLOTBEPALINGEN
Hardheidsclausule
1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening. b. Indien een woningzoekende op basis van dit oordeel de indicatie "urgent" krijgt, dan is deze indicatie uitsluitend geldig in de gemeente waarvan het college van burgemeester en wethouders geoordeeld heeft dat sprake is van een bijzondere hardheid. Artikel 5.2
Bestuurlijke boete
1 a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het opleggen van een bestuurlijke boete voor de overtreding van artikel 2.2.1, eerste en tweede lid, artikel 4.1.2, artikel 4.2.2 en artikel 4.2.4 tweede lid. b. Burgemeester en wethouders bepalen de hoogte van de op te leggen boete overeenkomstig de tabel in bijlage 2. c. Voor de eerste overtreding van artikel 2.2.1, eerste en tweede lid, artikel 4.1.2, artikel 4.2.2 en artikel 4.2.4 tweede lid, gelden de boetes overeenkomstig kolom A van de tabel. d. Voor de tweede, derde, vierde en volgende overtredingen van artikel 2.2.1, eerste en tweede lid, artikel 4.1.2, artikel 4.2.2 en artikel 4.2.4 tweede lid, binnen drie jaar na de eerste overtreding, gelden de boetes overeenkomstig kolom B, C en D van de tabel. Artikel 5.3
Intrekking en overgangsbepaling
1. De Huisvestingsverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2013 is ingetrokken door de gemeenteraad bij de vaststelling van deze verordening. 2. Al verleende vergunningen onder de Huisvestingsverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2013 worden gelijkgesteld met de vergunningen in deze verordening. 3. Bestaande inschrijvingen uit het register van woningzoekenden onder de Huisvestingsverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2013 worden beschouwd als inschrijvingen gedaan onder deze verordening met behoud van de opgebouwde inschrijfduur.
25
HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015
Artikel 5.5
Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015, GEMEENTE … . Artikel 5.6
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2015, Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van…….
Griffier,
Voorzitter,
26
Huisvestingsverordening regio Utrecht, 1 juli 2015, bijlage 1 artikelsgewijze toelichting
BIJLAGE 1
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Toelichting Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1.1 Begripsomschrijving Lid 6. Doorstromer Diegenen die op 1 maart 1997 als doorstromer staan geregistreerd behouden het recht om mee te dingen naar het aanbod als doorstromer, ook als de huidige huur hoger is dan de maximale huurprijsgrens. Voor nieuwe inschrijvingen geldt dat wanneer gedurende de inschrijfduur door huurverhogingen de huur boven het genoemde maximum stijgt men als 'doorstromer' kan blijven reageren. Lid 7
Echte dienstwoning In het huurrecht wordt verschil gemaakt tussen een echte en een onechte dienstwoning. Een echte dienstwoning is een woning die noodzakelijkerwijs gebruikt wordt met het oog op de arbeidsovereenkomst. Voorbeelden zijn: een boswachterwoning, een portierswoning. Er is dus een direct verband tussen de aard van het werk en het bewonen van de woning. Het huurrecht is in dat geval niet van toepassing. Als er geen direct verband is tussen de aard van het werk en het bewonen van de dienstwoning, spreekt men van een onechte dienstwoning. Het huurrecht is dan wel van toepassing. Zogenaamde verpleegstersflats zijn soms echte en soms onechte dienstwoningen. Als een verpleegkundige intern woont, zodat zij feitelijk een kamer in het ziekenhuis huurt, zal er sprake zijn van een echte dienstwoning. Betreft het echter flats die speciaal gebouwd zijn om verpleegkundigen aan woonruimte te helpen, dan is er geen direct verband tussen het werk en het bewonen van de flat en zal in de regel het huurrecht wel van toepassing zijn.
Lid 8.
Economische binding Een economische binding aan de woningmarktregio wordt in elk geval aangenomen indien: iemand tenminste 18 uur per week bij een bedrijf of instelling in de woningmarktregio in hetzij vaste dienst is, hetzij een tijdelijk dienstverband heeft met de vooropgezette bedoeling dit om te zetten in een vast dienstverband of bij minder uren, ten minste een netto-inkomen uit arbeid heeft op bijstandsniveau; iemand als zelfstandig ondernemer in zijn bestaan voorziet en aantoont dat de zetel van zijn bedrijf in de woningmarktregio is gevestigd. Met in acht name van het bovenstaande is het tijdstip waarop de economische binding ingaat, het moment waarop schriftelijk aan de hand van respectievelijk een huur- of koopcontract of arbeidsovereenkomst, kan worden aangetoond dat: de zetel van het bedrijf of de instelling waar iemand werkzaam is of zal gaan werken, in de woningmarktregio gevestigd is of binnen redelijke termijn gevestigd zal worden; het dienstverband bij het bedrijf of de instelling binnen redelijke termijn zal ingaan.
Lid 18. Inkomensgrens van de doelgroep De inkomensgrens van de doelgroep wordt door de minister jaarlijks bekend gemaakt met een circulaire. Op 1 januari 2015 is de inkomensgrens € 34.911 (MG2014-02). Lid 22. Koopprijsgrens Het maximale aankoopbedrag om in aanmerking te komen voor een Nationale Hypotheekgarantie vanaf 1 juli 2015, is € 245.000.
28
Huisvestingsverordening regio Utrecht, 1 juli 2015, bijlage 1 artikelsgewijze toelichting
Lid 24 Liberalisatiegrens De liberalisatiegrens wordt door de minister jaarlijks bekend gemaakt met een circulaire. Vanaf 1 januari 2015 is de liberalisatiegrens € 710,68 (MG2014-02) Lid 27 Maatschappelijke binding Een maatschappelijke binding wordt in elk geval aangenomen ten aanzien van: personen die tenminste drie jaar onafgebroken ingezetenen zijn in de woningmarktregio, dan wel gedurende de voorgaande tien jaar tenminste zes jaar onafgebroken ingezetenen zijn geweest van de woningmarktregio en personen die een dagopleiding volgen gedurende ten minste negentien uur per week aan een, in de woningmarktregio gevestigde en erkende instelling voor dagonderwijs. Lid 45. Woongroep Bijzondere vormen van zelfstandige woonruimte zijn de woongroep en de hospitasituatie. Een woongroep wordt gedefinieerd als een groep van twee of meer meerderjarige personen die de bedoeling hebben om bestendig, voor onbepaalde tijd, een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband met elkaar aan te gaan.
Toelichting Hoofdstuk 2 Verdeling Van Woonruimte. Paragraaf 2.1 Werkingsgebied In 2014 is een schaarste onderzoek uitgevoerd voor de woningmarktregio (RIGO, schaarste in de regio Utrecht, november 2014) . Conclusie: in de woningmarktregio zijn alle huurwoningen tot de liberalisatiegrens schaars. Schaarste wordt bepaald door een wachttijd, voor het merendeel van de woningzoekenden, van minimaal twee jaar. De wachttijd is de verstreken inschrijfduur op het moment dat de woning aan de woningzoekende is verhuurd. Paragraaf 2.2 Huisvestingsvergunning Artikel 2.2.3 Eisen voor vergunningverlening Lid 1 Deze bepaling is in de eerste plaats een uitwerking van artikel 9 van de Wet waarin dwingend is bepaald dat als de gemeenteraad toepassing heeft gegeven aan artikel 7 van de Wet, hij in de huisvestingsverordening de criteria vastlegt voor de verlening van huisvestingsvergunningen. Deze bepaling is in de tweede plaats een uitwerking van artikel 10, eerste lid, van de Wet waarin in het belang van de transparantie van het huisvestingsvergunningstelsel is bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening vastlegt welke categorieën woningzoekenden in aanmerking komen voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning. Woningzoekenden die niet aan de criteria voldoen komen in geen geval in aanmerking voor een huisvestingsvergunning. Lid 2
Hiermee wordt het mogelijk dat ook bijvoorbeeld urgenten met een volkshuisvestelijke indicatie (zogeheten stadsvernieuwingsurgenten) gebruik kunnen maken van het aanbod, ongeacht het inkomen.
Lid 3
Met dit lid wordt de mogelijkheid gegeven om af te wijken van de inkomensgrens doelgroep. Het genoemde inkomen is in 2011 geïntroduceerd in de regio als de grens voor huishoudens met een de laag middeninkomen. Vanuit de rijksoverheid wordt inmiddels een lagere grens aangehouden voor deze doelgroep. De grens van de rijksoverheid wordt al geruime tijd niet geïndexeerd terwijl de grens in de regio Utrecht met eenzelfde percentage wordt verhoogd als de inkomensgrens van de doelgroep.
Lid 4
De huurprijs wordt jaarlijks aangepast gelijk aan de aftoppingsgrens huurtoeslag voor huishoudens die uit drie of meer personen bestaan. Voor 2015 bedraagt deze grens € 618,24 (MG2014-02).
29
Huisvestingsverordening regio Utrecht, 1 juli 2015, bijlage 1 artikelsgewijze toelichting
Het inkomen wordt jaarlijks aangepast met hetzelfde percentage als de inkomensgrens volgens de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting. Artikel 2.2.4 Vruchteloze aanbieding Dit artikel is bedoeld om ook huurwoningen die niet participeren in het toewijzingssysteem van de woningcorporaties passend te bestemmen. Pas als aantoonbaar is dat er binnen de geëigende groep geen belangstelling is voor de woning, kunnen ook anderen voor de woning in aanmerking komen. Paragraaf 2.3 Inschrijving woningzoekenden Artikel 2.3.1 Register van woningzoekenden Lid 1b De aanvrager is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens. Een woningzoekende moet worden uitgeschreven indien hij of zij een huurwoning tot de liberalisatiegrens betrekt die hem of haar is aangeboden via het systeem voor de verdeling van woonruimte. Lid 4
Onrechtmatige bewoning is een verzamelbegrip voor: 1. Onrechtmatige bewoning: een woonruimte buiten de toewijzingsregels van de gemeente op grond van de Wet doorverhuren aan een derde, die volgens de toewijzingsregels niet in aanmerking komt voor de woonruimte. 2. Onrechtmatige doorverhuur: een woonruimte geheel of gedeeltelijk zonder medeweten en toestemming van de verhuurder doorverhuren. 3. Onrechtmatig gebruik: een woonruimte gebruiken voor andere doeleinden dan reguliere huisvesting, bijvoorbeeld verkamering, prostitutie, drugsverkoop of hennepteelt.
Paragraaf 2.4 Voorrang toewijzing huurwoningen Artikel 2.4.1 Voorrangregels Inkomen – huur Lid 1 “Uit een onderzoek dat RIGO en WoningNet eerder uitvoerden in opdracht van U10 is (…) gebleken dat er negatieve effecten van schaarste aan betaalbare woonruimte zijn voor lage inkomensgroepen, niet in termen van slaagkansen en benodigde wachttijden, maar wel in termen van betaalbaarheid. Aan die uitkomsten is door de gemeenten (en corporaties) de conclusie verbonden de bestaande huur-inkomensnormen aan te scherpen, waardoor een groter deel van het aanbod gereserveerd wordt voor lage inkomens. Het gaat om voorrang ten opzichte van huishoudens met een hoger inkomen.” (p17, Schaarste in de regio Utrecht). Artikel 2.4.2 Voorrangregels gemeentelijk woonbeleid Lid 2b A. Bezettingsnorm Optie 1: Vier of meer kamers worden met voorrang toegewezen aan minimaal tweepersoonshuishouden. Voorkomen wordt dat eenpersoonshuishouden in grote woningen terecht komen. Optie 2 is specifiek naar oppervlakte en kamertal. Met name grote huishoudens krijgen voorrang bij de grote woningen. Hiermee kan ook worden gestuurd op de betaalbaarheid. Met name grote huishoudens zijn kwetsbaar en met deze tabel kan een goedkope en grote woning ook terecht komen bij dit huishouden. In onderzoek naar de betaalbaarheid in de regio werd geconcludeerd dat de betaalbaarheid verbetert als voorrang op inkomen wordt gecombineerd met voorrang op huishoudensgrootte. Een gemeente kan een optie kiezen maar hoeft dit niet. Er is dan geen voorrang op huishoudensgrootte.
30
Huisvestingsverordening regio Utrecht, 1 juli 2015, bijlage 1 artikelsgewijze toelichting
Lid 2b B. 1.
2.
Woningtype Het gaat bij de woningtypes om voorrang, andere woningzoekenden worden niet uitgesloten van het aanbod. Bij de woningtypes gaat het om voorrang van een doelgroep, uiteindelijk is het ook mogelijk dat een andere woningzoekende in aanmerking komt. De ‘Nultredenwoningen’ is niet geheel vrij van ‘treden’ Als definitie geldt dat de woning bereikbaar is zonder trap evenals de belangrijkste functies. Een ‘Nultredenwoningen’ met een logeer/hobbykamer één verdieping hoger, valt dan ook onder deze definitie. ‘Woningen voor minder validen’ worden in de regel bemiddeld. De bemiddeling is een lokale aangelegenheid. Met deze regel wordt de mogelijkheid geboden om woonruimte, waarin maatschappelijk is geïnvesteerd, nogmaals aan te bieden als er geen passende kandidaat reageert. Een gemeente en verhuurder bepalen in goed overleg welke woonruimte tot welk woningtype behoort. Het gaat hier om voorraadafspraken die niet in de huisvestingsverordening worden vermeld.
Lid 2b C. Doorstroming Het aanbodmodel biedt de mogelijkheid om woningzoekenden met voorrang door te laten stromen van een grote woning naar een kleine woning. Doorstroming kan ook wordt gerealiseerd via bemiddeling of andere wijze, als de gemeente aanvullende regels stelt. Bijvoorbeeld als er korting wordt gegeven op de huur, hierbij kan het noodzakelijk zijn dat de verhuizing plaats vindt binnen het bezit van één verhuurder. Lid 2b D. 1.
Bindingsregel Een gemeente kan hier het gebied benoemen waar de regel van toepassing is, bijvoorbeeld een kern in de gemeente. Een gemeente moet beargumenteren waarom voorrang wordt verleend aan inwoners van een kern/woongebied. Is er sprake van schaarste en welke bijzondere negatieve effecten heeft dit op ‘kernbewoners’? Met de term ‘bijzonder’ wordt een onderscheid gemaakt van de negatieve effecten van schaarste die voor alle woningzoekenden gelden. Bijvoorbeeld het betreft een relatief kleine gemeenschap met slechts enkele vrijkomende woningen per jaar. Inwoners worden daardoor weggedrukt door andere woningzoekenden als er geen voorrang wordt gegeven. In de regio is woonruimte schaars, iedere aanbod heeft veel reacties tot gevolg. Het kleine aantal woningzoekenden in de kern/woongebied heeft dan ook een klein aandeel van het totale aantal reacties. Met andere woorden ze krijgen niet of nauwelijks de kans om in de eigen woonomgeving woonruimte te vinden. Voor 1 juli 2015 hanteerde een aantal gemeenten de definitie van 2000 inwoners als grens voor een ‘kleine gemeenschap’ met een beperkt aantal kernen als gevolg. Het gebruik van de bindingsregel wordt beperkt doordat de Wet stelt dat maximaal 25% van de verhuringen met voorrang mag resulteren in een huisvestingsvergunning voor een lokaal woningzoekenden. Naast binding kan een gemeente ook behoefte hebben om deze ruimte te gebruiken voor andere regelingen.
Paragraaf 2.5 Urgentie Artikel 2.5.1 Urgent woningzoekenden Lid 1 Huishoudens die een recreatiewoning permanent bewonen komen niet in aanmerking voor een urgentie. In punt a. van lid één wordt als voorwaarde gesteld dat de betreffende woningzoekende een ingezetene is van de regio. In de begrippenlijst is de term ‘ingezetene’ voorbehouden aan degene die zijn hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte. Een recreatiewoning valt hier (per definitie) niet onder. Lid 3
Door middel van dit artikel wordt beoogd het aantal urgentieverleningen tot noodsituaties te beperken. Urgenten krijgen daarmee een sterke positie: zij hebben absolute voorrang op anderen
31
Huisvestingsverordening regio Utrecht, 1 juli 2015, bijlage 1 artikelsgewijze toelichting
en kunnen in beginsel binnen zes maanden gehuisvest worden. Door het beperken van urgenties kan een redelijk percentage woningen aan niet-urgente woningzoekenden worden toegewezen. Veel situaties die vroeger steevast tot urgentie leidden, gelden in deze verordening niet als noodsituatie en leiden dus niet langer tot urgentie. Geen urgentie wordt bijvoorbeeld verleend: 1. indien voor bepaalde omstandigheden een andere weg of procedure meer aangewezen is, bijvoorbeeld: - bij overlast van buren of burenruzie zijn de aangewezen instanties de politie, de rechtbank, - bij gebrekkige woonruimte en huurgeschillen zijn de aangewezen instanties de verhuurder, de huurcommissie en de kantonrechter. 2. bij problemen in verband met kamerbewoning of inwoning (in ouderlijk huis of bij familie, vrienden of kennissen). 3. bij problemen bij gebrek aan woonruimte, bijvoorbeeld kamertekort na gezinsuitbreiding. 4. bij problemen in verband met beroepsomstandigheden, bijvoorbeeld woonwerkafstand. Lid 3a A b. Relatiebeëindiging Bij de urgentie voor ‘relatieverbreking’, zijn vanaf 1 juli 2015, de voorwaarden aangescherpt. Het gaat om de woonurgentie van de kinderen en niet om de ouders. Zodra één van de ouders de kinderen woonruimte kan bieden is er geen sprake van een urgentie. Een urgentie wordt in ieder geval niet verleend als: het huurrecht niet is opgeëist; de rechter de woning aan één van de partners toewijst en/of één van de partners de lasten van de eigendomswoning zelfstandig kan dragen; er door één van de partners zoveel wachttijd is opgebouwd dat via het reguliere verdeelsysteem binnen zes maanden een woning kan worden verkregen. Lid 3a C. Mantelzorgindicatie 1d. Voor het bepalen van het aantal kilometers wordt uitgegaan van de kortste begaanbare weg in de ochtend tussen de woning van de mantelzorger en woning van de mantelverzorger. De gemeente maakt gebruik van de website www.routenet.nl. Lid 3a E. Maatschappelijke indicatie De betreffende instelling draagt een kandidaat voor door middel van een voordrachtformulier waarin in ieder geval wordt ingegaan op: - duur van het verblijf - het traject naar zelfstandigheid dat is doorlopen - de begeleidingsbehoefte na doorstroming Lid 3a G. Indicatie gedupeerden aanbodsysteem De Klachtencommissie Woonruimteverdelingssysteem Regio Utrecht is ingesteld door de Stichting Woonruimteverdeling Regio Utrecht. Artikel 2.5.3 Beperkte keuzemogelijkheden urgenten. Met dit artikel is beoogd eenduidigheid en een optimale afstemming van de zoekprofielen op de lokale en regionale woningmarkt te realiseren. Het standaard (regionale) zoekprofiel voor iedere urgent woningzoekende is een flatwoning (het woningtype dat over het algemeen het minst schaars is). Hiervan kan lokaal worden afgeweken indien volgens burgemeester en wethouders huisvesting in de woongemeente dringend gewenst is en met het standaard zoekprofiel niet mogelijk is. Gemeenten moeten zelf bezien of een dergelijke verruiming ten opzichte van de algemene regel in een individueel geval nodig is. Stadsvernieuwingsurgenten krijgen wel een regionaal zoekprofiel mee. Dit vanwege de wezenlijk andere positie waarin stadsvernieuwingsurgenten zich bevinden. Die is principieel anders dan bij een medische urgentie of echtscheidingsurgentie. In geval van stadsvernieuwing wordt men urgent omdat de gemeente en de eigenaar van de woning andere plannen hebben met de grond waarop 32
Huisvestingsverordening regio Utrecht, 1 juli 2015, bijlage 1 artikelsgewijze toelichting
de woning staat. De bewoner vraagt niet zelf om persoonlijke redenen om urgentie, maar wordt gevraagd de woning te verlaten in het belang van de volkshuisvesting of ter uitvoering van openbare werken in het algemeen belang. Deze positie rechtvaardigt een breder en ruimer, regionaal geldend zoekprofiel. Paragraaf 2.6 Systeem voor de verdeling van woonruimte Artikel 2.6.1 Eén toewijzingssysteem Lid 1 Regels zijn opgenomen om: een transparant aanbod van woonruimte te bewerkstelligen en er voor te zorgen dat het huidige systeem wordt gecontinueerd. In de Wet is de mogelijkheid opgenomen om één systeem voor alle verhuurders verplicht te stellen. Om praktische reden is ervoor gekozen om de huidige systematiek te continueren. Na 1 juli 2015 wordt onderzocht naar mogelijkheden om een transparant regionale systeem uit te breiden met overige verhuurders. Lid 3f
Er is sprake van een groepswooncomplex wanneer de leden van de woongroep ieder een zelfstandige woonruimte bewonen. Het begrip ‘woongroep’ wordt toegelicht bij artikel 1.1. begripsbepalingen, lid 43.
Artikel 2.6.2 Rangorde bij het aanbodmodel Lid 2c Om in het advertentiemedium woonruimte aan te mogen wijzen waarop de status "urgent" niet geldig is, is de volgende procedureafspraak overeengekomen: Burgemeester en wethouders bepalen in onderling overleg met de in de gemeente werkzame woningcorporaties, in welke woningcomplexen in potentie ter beschikking komende woningen, uitgesloten zouden kunnen worden voor urgenten (met dien verstande dat de status "urgent", niet geldig is). Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat deze complexen in hun geheel worden uitgesloten. Wanneer in een geoormerkt complex een woning ter beschikking komt, krijgt de corporatie mandaat om te beoordelen of de betreffende woning daadwerkelijk wordt aangewezen als woning waarop de status “urgent” niet geldig is. Het moet hierbij gaan om een woning die naar verwachting een veel hoger dan gemiddeld aantal reacties zal opleveren (het betreft dus een door woningzoekenden zeer gewilde woning). Woningcorporaties kunnen zich daarbij bijvoorbeeld baseren op aantallen reacties op vergelijkbare woningen in het complex. Het is overigens niet de bedoeling te veel woningen uit te sluiten voor urgenten. Terughoudendheid dient te worden betracht. Daarom mag per jaar niet meer dan 5% van het totaal aantal woningen per gemeente dat in het voorgaande jaar met het aanbodmodel is aangeboden, worden aangemerkt als woning waarop de status "urgent" niet geldig is. De tussen gemeente en corporaties overeengekomen complexen (inclusief adresgegevens) worden schriftelijk vastgelegd voor een periode van één jaar. Het aanbod via het lotingmodel valt buiten de 5%-regeling, aangezien urgentie in geen enkel geval voorrang geeft bij het lotingmodel. Artikel 2.6.3 Verdeelsysteem en gemeentelijke woonbeleid Lid 2b A. Lotingmodel Aanvullende voorwaarden bijvoorbeeld over het woningtype, benoemen complexen.. Lid 2b C. Beheerdersbelang Voorbeelden van wat onder beheerdersbelang wordt verstaan zijn (niet limitatief): - Overlast ervaren door huurder. Hierbij wordt gekozen voor verplaatsing van het slachtoffer van de overlast. Reden hiervoor kan zijn dat een groep overlastgevenden lastig aan te pakken is, bijvoorbeeld hangjongeren. Een andere reden kan zijn dat er onduidelijkheid is over de overlastsituatie. De corporatie stelt hierbij vast dat het oplossen van de overlast langer duurt dan draaglijk is voor het slachtoffer. Wanneer de overlast door één persoon of één huishoudens
33
Huisvestingsverordening regio Utrecht, 1 juli 2015, bijlage 1 artikelsgewijze toelichting
-
-
wordt veroorzaakt, is het traject Woonoverlast, eventueel gevolgd door Laatste Kansbeleid in beeld. Gerichte toewijzing van woning aan woningzoekende om overlast te voorkómen. Hierbij kan er gedacht worden aan een woning die door overlast slecht te verhuren is, maar waar een buurtgenoot die goed kan omgaan met deze overlast graag zou willen wonen. Uit het aanbodsysteem houden van een modelwoning of een woning als ontmoetingsruimte gebruiken met als doel de verhuurbaarheid van woningen te verhogen. Milieu- en bouwtechnische omstandigheden waardoor bewoning niet (meer) mogelijk is. Reden kan zijn dat het technisch niet mogelijk is om de woning op korte termijn te slopen, te renoveren of om adequate milieumaatregelen te treffen.
Toelichting Hoofdstuk 3
Gemeentelijk woonbeleid
Voorbeeld formulier beleidsregels Burgemeester en wethouders van de gemeente … geven uitvoering aan het gemeentelijke woonbeleid. Gelet op de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015, Met de volgende beleidsregels: Artikel 2.4.2 Voorrangregels gemeentelijk woonbeleid A. Bezettingsnorm B. Woningtype C. Doorstroming D. Binding E. Bijzondere doelgroepen Artikel 2.6.3 Toewijzingssysteem en gemeentelijke woonbeleid A. Lotingmodel B. Standplaatsen via woongroepmodel C. Beheerdersbelang D. Woongroepen E. Bemiddeling Experimenten
Toelichting Hoofdstuk 4 Wijziging Samenstelling Van De Woonruimtevoorraad Artikel 4.1.4 Criteria voor vergunningverlening Uitgangspunt is dat er een afweging moet plaatsvinden tussen drie belangen. Het aanvragersbelang (het met de onttrekking, samenvoeging of omzetting gediende belang) versus het volkshuisvestelijk belang (het belang van behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad) en de leefbaarheid (het belang van het beschermen van de leefbaarheid van het woon-en leefmilieu in een complex, straat of buurt). Wanneer aan het aanvragersbelang voorrang wordt verleend, moet de vergunning worden verleend. Weigeringsgrond bij vergunningverlening is mogelijke aantasting van het woon- en leefmilieu in een complex, straat of buurt. Onder woon- en leefmilieu wordt onder andere verstaan, de situatie ten aanzien van gevoelens van (on)veiligheid, onderhoud van woningen en woonomgeving, parkeerdruk, sociale samenhang.
Toelichting Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Artikel 5.2 Bestuurlijke boete In de vaststelling van de hoogte van de bestuurlijke boete speelt de aard van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid een onderscheidende rol.
34
Huisvestingsverordening regio Utrecht, 1 juli 2015, bijlage 1 artikelsgewijze toelichting
Ten eerste wordt onderscheid gemaakt tussen personen die de wet voor de eerste keer overtreden of recidive plegen. In het geval van recidive worden de maximale boetes opgelegd. Van recidive is sprake wanneer er binnen drie jaar een zelfde overtreding wordt geconstateerd. Daarbij dient de vorige overtreding beëindigd te zijn en dient er sprake te zijn van een nieuwe overtreding van hetzelfde e e verbodsartikel. Ditzelfde principe geldt ook voor een 3 , 4 en volgende overtreding. Daarnaast wordt een onderscheid gemaakt tussen normale of bedrijfsmatige verhuurders en eigenaars. De verwijtbaarheid van de overtreder is hierbij in het geding. Is er sprake van verhuur met een bedrijfsmatig karakter, dan mag van de verhuurder en eigenaar verwacht worden dat deze meer rekenschap houdt met de omgeving en de regelgeving. Particuliere huurders, mogen erop vertrouwen dat de bedrijfsmatige verhuurder of eigenaar de regelgeving naleeft. Er is sprake van verhuur met een bedrijfsmatig karakter indien de verhuurder of eigenaar de woonruimte in gebruik geeft, onttrekt, samenvoegt of omzet met het oogmerk om winst te halen. Hiervan kan sprake zijn: - als een verhuurder een woonruimte (onder)verhuurt voor een prijs hoger dan de marktconforme vastgestelde huurprijs of - als een eigenaar meer dan twee panden in bezit of in de verhuur heeft en deze gebruikt om inkomsten te verwerven. Ten derde is de verwijtbaarheid ook in het geding wanneer de overtreding wordt begaan door iemand die voorafgaand aan de overtreding wel in het bezit was van een tijdelijke omzettingsvergunning, maar waarvan de vergunning is vervallen/verlopen op het moment van overtreding. Van oud-vergunninghouders mag verwacht worden dat ze op de hoogte zijn van de geldende regels en is er sprake van een hogere verwijtbaarheid wanneer zij die regels toch overtreden. Vandaar dat voor die categorie overtreders een hogere boete geldt.
35
Huisvestingsverordening Regio Utrecht, 1 juli 2013, bijlage 2 tabel bestuurlijke boete
BIJLAGE 2
TABEL BESTUURLIJKE BOETE
Tabel behorende bij artikel 5.2 van deze verordening Overtreding
Artikel in de Huisvestingverordening
Kolom A Boete bij 1e overtreding
Kolom B e Boete bij 2 overtreding
Kolom C e Boete bij 3 overtreding
Kolom D e Boete bij 4 overtreding en verder
Overtreding I In gebruik nemen van woonruimte zonder vergunning Overtreding II In gebruik geven van (sociale) woonruimte zonder vergunning
artikel 2.2.1 eerste lid
€ 340,-
€ 340,-
€ 340,-
€ 340,-
€ 5.000,€ 7.500,-
€ 18.500,€ 18.500,-
€ 18.500,€ 18.500,-
€ 18.500,€ 18.500,-
Overtreding III Onttrekken en samenvoegen van woonruimte, het omzetten van zelfstandige woonruimte, woonvorming zonder vergunning en splitsing Overtreding IV In afwijking van het gestelde bij overtreding III geldt bij het omzetten van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte zonder vergunning
artikel 4.1.2, artikel 4.2.2. en artikel 4.2.4 tweede lid € 7.500,€12.500,-
€ 18.500,€ 18.500,-
€ 18.500,€ 18.500,-
€ 18.500,€ 18.500,-
- niet bedrijfsmatig - bedrijfsmatig
€ 3.000,€ 12.500,-
€ 6.000,€ 15.000,-
€ 12.000,€ 18.500,-
€ 18.500,€ 18.500,-
- niet bedrijfsmatig - bedrijfsmatig
€ 1.500,€ 6.250,-
€ 3.000,€ 7.500,-
€ 8.000,€ 15.000,-
€ 18.500,€ 18.500,-
Bij een vervallen of verlopen omzettingsvergunning
€ 5.000,-
€ 7.500,-
€ 12.500,-
€ 18.500,-
artikel 2.2.1 tweede lid - niet bedrijfsmatig - bedrijfsmatige
- niet bedrijfsmatig - bedrijfsmatig artikel 4.1.2
36
Antwoorden op schriftelijke vragen aan het college Reg. nr: 2015-01 Datum waarop de vragen zijn gesteld: 26 januari 2015 Steller vragen: Ed Speijer (VVD) Onderwerp: Tekort aan passende huurwoningen en -appartementen voor groepen die niet in aanmerking komen voor sociale woningbouw Vraag 1: Hoe kijkt het college naar het groeiende tekort aan passende huurwoningen voor inwoners van onze gemeente, die niet in aanmerking komen voor sociale woningbouw? Antwoord: Als we kijken naar de woningmarkt in Wijk bij Duurstede kan gesteld worden dat er een tekort is aan woningen in de sociale huursector (de wachttijden zijn opgelopen naar zo’n acht jaar), aan woningen voor starters (zowel in het goedkope als het duurdere segment) en ouderen (geschikte gelijkvloerse woningen in zowel de huur- als koopsector). Tevens is er een sterke toename van het aantal eenpersoonshuishoudens. De afgelopen jaren is juist voor verschillende doelgroepen gebouwd. Bij bouwplannen worden gegadigden ook zo snel mogelijk betrokken om nadrukkelijk te kunnen inspelen op de woonwensen. Dat heeft er overigens voor gezorgd dat er in onze gemeente relatief veel woningen zijn gebouwd, ondanks de crisis op de woningmarkt. Het college werkt op dit moment aan een actualisatie van de Woonvisie en maakt daarvoor gebruik van beschikbare informatie. In 2014 zijn een “Woonwensen- en locatieonderzoek” en “Woningmarktonderzoek” uitgevoerd om informatie te verzamelen. Een belangrijk aandachtspunt is de vergrijzing. Dat betekent dat er de komende jaren nog nadrukkelijker zal worden gebouwd ten behoeve van de doelgroep thuiswonende ouderen.. Uit analyse van de huidige totale woningvoorraad (veel eengezins koopwoningen) en de demografische ontwikkeling (de eerder genoemde vergrijzing en steeds meer eenpersoons huishoudens) volgt verder dat de woningvoorraad in de toekomst minder goed zal aansluiten bij de bevolkingssamenstelling. Daar wordt rekening mee gehouden bij de zogenoemde inbreidingslocaties. Dat is ook de reden waarom er op/in bijvoorbeeld het Stookerterrein, Oranjehof, De Engk, het voormalige Reviusterrein, het garagebedrijf aan de Zandweg en in de buurtcentra De Horden en De Heul met name voor de groeiende doelgroep ouderen en eenpersoonshuishoudens is/wordt gebouwd (in verschillende prijsklassen). De hier geschetste problematiek is samen met het tekort aan woningen voor jongeren een belangrijk aandachtspunt voor het college. Binnen grondexploitaties wordt met ontwikkelende partijen waar mogelijk gestuurd op de bouw van woningen in genoemde segmenten. De praktijk laat echter zien dat ook het segment met voldoende aanbod goed in de markt ligt (bijvoorbeeld in De Geer II), waardoor er spanning is tussen
economische en volkshuisvestelijke overwegingen. Daarbij moet bedacht worden dat Wijk bij Duurstede jaarlijks ca. 130 woningen toevoegt aan de bestaande voorraad van ruim 9.300 woningen. Bovenstaande en andere vraagstukken/dilemma’s zijn overigens tevens onderdeel van de in het voorjaar 2015 te actualiseren woonvisie, die aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. Vraag 2: Waarom heeft het college nog steeds haar beleid nadrukkelijk geconcentreerd op het stimuleren van sociale woningbouw, terwijl de behoefte aan alternatieven duidelijk is aangetoond? Antwoord: Het is onjuist dat het college haar beleid nadrukkelijk op het stimuleren van de sociale woningbouw heeft geconcentreerd. De afgelopen jaren is gemiddeld 45% van het totaal aantal woningen in de sociale sector opgeleverd. Dat is iets meer dan als uitgangspunt eerder was aangegeven. Dat heeft overigens meer te maken met het feit dat de woningbouw in de vrije sector het relatief moeilijk heeft gehad door de crisis. Over de totale periode van de gemeentelijke structuurvisie (2010-2020) gaat het woningbouwprogramma uit van ca. 35% sociale woningbouw. Daarmee neemt de gemeente Wijk bij Duurstede geen bijzondere of uitzonderlijke positie in. En -zoals eerder gezegd- is ook de behoefte aan woningen voor ouderen en eenpersoonshuishoudens in de sociale huursector groot. Voor het overige verwijzen wij u graag naar de nieuwe woonvisie die in de loop van dit jaar ook in de raad uitgebreid besproken zal worden en waar u vanzelfsprekend uw inbreng kunt hebben. Datum: 6 februari 2015. Tijdsduur: 2 uur. Jan Burger, namens het college van burgemeester en wethouders.
Antwoorden op schriftelijke vragen aan het college Reg. nr: 2015-18 Datum waarop de vragen zijn gesteld: 10 april 2015 Steller vragen: Jeroen Brouwer (SP) Onderwerp: Sociale woningbouw Vraag 1: Hoe staat het in onze gemeente met het aantal sociale woningen? Antwoord: Afgelopen jaren laat het aantal sociale huur woningen een lichte groei zien. In de gemeente Wijk bij Duurstede zijn circa 2350 sociale huurwoningen aanwezig. Vraag 2: Kan het college een overzicht geven van de sociale woningbouwmarkt anno 2015? Antwoord: De druk op de (sociale) woningmarkt is onverminderd hoog, hier in Wijk bij Duurstede maar ook in de omgeving. Wij spelen hierop in door ook dit jaar weer behoorlijke aantallen sociale woningen te realiseren of daarvoor in de bouwplannen op te nemen. Denk daarbij aan de volgende locaties: Steenstraat (huur), voormalig terrein Reviuslyceum (koop), de beide buurtcentra De Horden en De Heul (koop en mogelijk huur), de voormalige Beatrixschool (huur en De Kamp (koop) in Cothen en mogelijk ook in de Oranjehof (huur en/of koop) in Langbroek. Ook wordt nadrukkelijk ingezet op doorstroming (bijvoorbeeld door het realiseren van voldoende ouderenwoningen). De schaarste is daarnaast de reden dat de gemeenteraad een huisvestingsverordening kan vaststellen. Deze wordt binnenkort aan u voorgelegd. We zien echter ondanks dit soort maatregelen het aantal woningzoekenden nog steeds stijgen. Dit blijkt ook uit het jaarverslag 2014 van Volksbelang: “De druk op de sociale woningmarkt in Wijk bij Duurstede neemt toe, de vraag is groter dan het aanbod. 2.247 woningzoekenden reageerden in 2014 op het aanbod in Wijk bij Duurstede (2013: 2.083). Eengezinswoningen zijn op de lokale sociale woningmarkt het meest gewenst. De wachttijd voor deze woningen is namelijk het langst, gemiddeld 9 jaar. Voor een appartement/flat is de wachttijd iets minder dan 6 jaar, voor een bovenwoning gemiddeld 2 jaar en voor een benedenwoning rond de 6,5 jaar. Gemiddeld stonden huishoudens 6,9 jaar ingeschreven voordat ze een woning in Wijk bij Duurstede kregen toegewezen. De gemiddelde slaagkans van huishoudens die reageerden op in Wijk bij Duurstede vrijkomende woningen bedroeg 4,8% (2013: 6,0%).“ Gelet op de financiële positie zien de corporaties zich genoodzaakt een deel van hun bezit te verkopen. Om te beoordelen welke woningen worden verkocht en welke niet wordt er bijvoorbeeld gekeken naar, de staat van het onderhoud en de verdeling huur en koop in een wijk. Goedkope sociale huurwoningen worden niet verkocht. Met huurdersbelangenvereniging Krommerijn wordt oa over dit soort onderwerpen gesproken door Volksbelang, voor meer informatie over gespreksonderwerpen tussen Volksbelang en de huurderbelangenvereniging verwijs ik u ook naar het jaarverslag
van Volksbelang. De rol van de gemeente ten opzichte van corporaties verandert per 1 juli met de nieuwe Woningwet. Dan krijgen ook huurdersbelangenverenigingen nadrukkelijk een rol bij het opstellen van prestatieafspraken. Het complete jaarverslag van Volksbelang kunt u hier vinden: http://www.volksbelangwbd.nl/_downloads/Jaarrekening-2014-definitief-20150310.pdf
Vraag 3: Is er voldoende aandacht voor o.a. het aantal woningen, het aantal woningzoekenden, wachttijd, gemeentelijke ambities, afspraken met beide woningbouwstichtingen, rol van huurdersbelangenvereniging bij verkoop woningen? Antwoord: Zie vraag 2. Vraag 4: Kan het college hierbij ook ingaan op de rol van de gemeente en huurdersbelangenverenigingen op het beleid van woningcorporaties? Antwoord: Zoals bij vraag 2 aangegeven wordt per 1 juli 2015 de nieuwe Woningwet van kracht. Invoering van deze wet heeft ingrijpende gevolgen voor de verhoudingen tussen huurder, gemeente en woningcorporatie. Gemeenten krijgen een prominentere rol toebedeeld, die meer taken en verantwoordelijkheden met zich meebrengt. De wettekst zegt letterlijk: ‘Corporaties komen onder directe aansturing van de gemeente’. De gemeente kan in haar woonvisie of volkshuisvestingsbeleid thema's benoemen waarop de woningcorporatie volgens haar dient te presteren. Ze kunnen gaan over nieuwbouw van sociale huurwoningen, de gewenste ontwikkeling van de woningvoorraad (onder andere de verkoop en liberalisatie van bezit), de betaalbaarheid en bereikbaarheid van de woningvoorraad, de huisvesting van specifieke doelgroepen en de kwaliteit en duurzaamheid van de woningvoorraad en de woonomgeving. Voor zover investeringen in leefbaarheid en maatschappelijk vastgoed tot het werkterrein van de woningcorporatie behoren, kan de gemeente ook op deze thema's voorstellen doen. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuwe Woonvisie (volgens planning is deze gereed rond de zomervakantie). Daarbij komt dit onderwerp eveneens uitgebreid aan bod. De nieuwe Woonvisie zal in het najaar besproken worden in de gemeenteraad. Vanuit het totaaloverzicht van de woningbehoefte in onze gemeente zullen we vervolgens (prestatie)afspraken maken met de woningcorporaties en andere partijen. Datum: 1 mei 2015 Tijdsduur: 1 uur. Jan Burger, namens het college van Burgemeester en Wethouders.
Antwoorden op schriftelijke vragen aan het college Reg. nr: 2015-19 Datum waarop de vragen zijn gesteld: 14 april 2015 Steller vragen: Marco Petri/PCG Onderwerp: huisvesting/opvang statushouders Vraag 1: De gemeente Wijk bij Duurstede heeft een taakstelling voor het opvangen van statushouders in Wijk bij Duurstede. Lukt het om deze taakstelling te realiseren? Antwoord: Het aantal te huisvesten statushouders is veel hoger dan afgelopen jaren. Daarbovenop is het aantal woningen dat vrijkomt beperkt. In goed overleg met Volksbelang, woningbouwstichting Cothen, Stichting Vluchtelingenwerk Wijk bij Duurstede, de zogenaamde regievoerder van het COA proberen we binnen onze taakstelling zoveel mogelijk statushouders te huisvesten. Daarnaast houden we andere woningzoekenden in het oog die op de woningmarkt al te maken hebben met lange wachttijden. De verwachting is dat het een hele opgave wordt om de taakstelling de komende periode te blijven realiseren, maar tot nog toe lukt het. Bijvoorbeeld door in te zetten op grotere gezinnen kunnen we onze bijdrage leveren om deze mensen een nieuw thuis te bieden en daarnaast woningen beschikbaar houden voor andere woningzoekenden. Naast de beschikbaarheid van woningen is ook de beschikbaarheid van vrijwilligers voor begeleiding vanuit Vluchtelingenwerk een aandachtspunt, zeker bij de hoge te realiseren taakstelling. De hoogte van genoemde taakstelling voor onze gemeente bedraagt overigens 21 te huisvesten statushouders in de tweede helft van 2015. Vraag 2: Zijn er in Wijk bij Duurstede, gelet op de berichtgeving in de media, problemen te verwachten in de toename van de opvang en het huisvesten en begeleiden van de statushouders? Antwoord: Zoals hierboven aangegeven is het kunnen huisvesten van de statushouders afhankelijk van verschillende factoren zoals de hoogte van de taakstelling, vrijkomende woningen en begeleidingsmogelijkheden bij Vluchtelingenwerk. Daarnaast is het belangrijk om aandacht te vragen voor dit onderwerp om te zorgen voor draagvlak in de samenleving. Vraag 3: In hoeverre is Vluchtelingenhulp hierbij betrokken en kan de gemeente hierbij helpen? Antwoord: Zoals hierboven aangegeven gebeurt de huisvesting in nauw overleg met diverse partijen. De betrokkenheid van Vluchtelingenwerk geldt juist ook na de huisvesting van de mensen. Vluchtelingenwerk zorgt voor de maatschappelijke begeleiding van deze personen. Vanwege de hoge taakstelling heeft Vluchtelingenwerk een aanvraag ingediend voor extra subsidie voor deze begeleiding.
Vraag 4: Is de situatie met betrekking tot de opvang van statushouders in Houten bekend? Kunnen beide gemeenten op dit dossier samenwerken om het probleem gezamenlijk het hoofd te bieden? Antwoord: In Houten bedraagt de taakstelling voor de eerste helft 2015 in totaal 40 te huisvesten statushouders plus 17 aan achterstand uit 2014. Op dit moment ziet het er naar uit dat per 1 juli een stukje van de achterstand van 17 personen kan worden ingelopen, maar dat zal zeker niet helemaal lukken. Dit succes komt door een grote inspanning dit voorjaar. Met Houten is er niet direct samenwerking op dit gebied. Wel is er regionaal afgesproken om dit onderwerp voor het najaar op de agenda te zetten van U10 (Utrecht 10: de gemeenten direct liggend rondom Utrecht) waarbij ook de andere zes regiogemeenten (U16) aan kunnen schuiven. Vraag 5: Wat betekent de toename van het aantal statushouders voor de wachttijd voor een woning? Neemt de wachttijd om een huurwoning te krijgen hierdoor significant toe? Antwoord: De wachttijd van woningzoekenden is van diverse factoren afhankelijk, zoals het aanbod, de doorstroming, economische ontwikkelingen, de mogelijkheden die woningcorporaties hebben om nieuwbouw te realiseren, enzovoorts. Daarom is niet aan te geven in hoeverre de wachttijd toeneemt door de huidige taakstelling. Zoals aangegeven zetten we onder andere in op grote gezinnen zodat we met zo min mogelijk woningen de taakstelling kunnen realiseren. En er dus ook aanbod beschikbaar blijft voor andere woningzoekenden. Feit is echter wel dat door de genoemde factoren en de toename van het aantal statushouders de druk op de woningmarkt is toegenomen. Datum: 1 mei 2015 Tijdsduur: 2 uur. Jan Burger, namens het college van Burgemeester en Wethouders.
Wijk bij Duurstede, 11 mei 2015 betreft: agendapunt 6 raadsvergadering 26 mei 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Richtinggevende uitspraak zwembad Doel activiteit Besluitvorming
behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer:
595 584
Toelichting Tijdens de voorbespreking van 21 april jl. heeft u diverse insprekers gehoord en bevraagd, tevens heeft u uw bestuurlijke vragen kunnen stellen m.b.t. het raadsvoorstel ‘richtinggevende uitspraak zwembad’. Na die voorbespreking is door WijkZwemt een bericht aan de fractievoorzitters verstuurd waarin werd aangegeven dat men niet meer met ZIG wilde samenwerken. Vervolgens is er een gesprek geweest met WijkZwemt. In het gesprek kwam naar voren dat WijkZwemt nog steeds bereid is om de samenwerking met de heer Gericke van ZIG aan te gaan, maar dat men een 25 meter bad wil (i.p.v. 20 meterbad) en dat de heer Gericke van ZIG met een uitgewerkt concept plan komt om hierover door te praten. De heer Gericke is geïnformeerd over het gesprek met WijkZwemt en heeft aangegeven dat hij ook met een plan wil komen en dat hij uiteraard bereid is om dit plan met WijkZwemt te bespreken en te kijken naar mogelijkheden van samenwerking. Gezien de gevoerde gesprekken is het college van mening dat het opzetten van een samenwerking nog tot de mogelijkheden behoort en dat het, net als u als raad eerder heeft aangegeven, de voorkeur heeft. Daarbij stelt het college voor om de partijen naast een gezamenlijk uitgewerkt plan ook de ruimte te bieden om een eigen uitgewerkt plan in te dienen. Het raadsvoorstel is op dat punt aangepast (zie gele markeringen). Mocht u naar aanleiding van de wijzigingen een debat over het raadsvoorstel wensen, dan kunt u dat bij de griffier aangeven. Gezien de voorbereidingen voor alle raadsfracties is daarbij het verzoek om uiterlijk vrijdag 22 mei aan te geven of u nog een debat wenst en wat daarbij de debatpunten zijn. Als bijlage bij het aangepaste raadsvoorstel is een begeleidend memo van het college toegevoegd, waarin nog een nadere toelichting op een en ander wordt gegeven. Mee te sturen digitale stukken bij het raadsvoorstel Begeleidend memo van het college Ter inzage liggende stukken Rapport B&W Overige bijlagen die reeds via de bundel van 21 april beschikbaar zijn gesteld: Informatie over de initiatieven Specifieke aanvullende informatie Wijkzwemt Overwegingen m.b.t. de rollen Specifieke vragen raad over koppeling WMO en subsidie provincie
Portefeuillehouder: Jan Burger Technische vragen aan mevrouw Debby van Zetten:
[email protected] en in cc aan de griffie 1
Wijk bij Duurstede,
woensdag 13 mei 2015
Betreft: Aanvullende informatie richtinggevende uitspraak zwembad raadsbesluit 26 mei 2015 Memo
Van: Jan Burger Aan: Leden van de gemeenteraad
behandeld door toestelnummer
Debby van Zetten 95669
Aanleiding Op 22 april jl. hebben we een voorbespreking gehad over het zwembad en zijn we uit elkaar gegaan met het idee om te verkennen of een samenwerking tussen ZIG en WijkZwemt mogelijk is. Op de agenda voor de Avond van de Raad van 26 mei staat een richtinggevende uitspraak. Het besluit dat voorligt op 26 mei luidt als volgt: - De raad besluit om Wijkzwemt en ZIG te vragen om te komen tot een gezamenlijk uitgewerkt plan voor het realiseren en exploiteren van een overdekte zwemaccommodatie. Waarbij minimaal wordt gevraagd om een plan voor een doelgroepenbad uit te werken. Financieel kader dat aan hen meegegeven wordt is € 20.000. Het bedrag dat in oorsprong gelieerd is aan het doelgroep zwemmen. Daarnaast wordt meegegeven dat de gemeente geen risicodrager wil zijn (dus bijvoorbeeld geen gemeentegarantie en geen eigenaar van het zwembad). Naar aanleiding van verschillende ontwikkelingen in de afgelopen paar weken informeer ik u met dit memo over de stand van zaken en over de tekstuele wijzigingen in het raadsvoorstel. Stand van zaken In de afgelopen periode is er veel gebeurd. Op 30 april jl. zouden wij een afspraak hebben met ZIG en WijkZwemt om verder te praten over de samenwerking. Op deze dag hebben wij en uw fractievoorzitters een concept-persbericht van WijkZwemt ontvangen, waarin zij aangeven niet meer te willen samenwerken. Naar aanleiding hiervan is er 6 mei jl. een afspraak geweest met WijkZwemt, waarin hen gevraagd is waarom zij tot deze beslissing zijn gekomen. In het gesprek kwam naar voren dat zij nog steeds bereid zijn om de samenwerking met de heer Gericke van ZIG aan te gaan, maar dat zij een 25 meter bad willen (ipv 20 meterbad) en dat de heer Gericke van ZIG met een uitgewerkt concept plan komt om hierover door te praten. (Op verzoek is het verslag van dit gesprek uiteraard beschikbaar). De heer Gericke is geïnformeerd over het gesprek met WijkZwemt en heeft aangegeven dat hij ook met een plan wil komen en dat hij uiteraard bereid is om dit plan met WijkZwemt te bespreken en te kijken naar mogelijkheden van samenwerking. Gezien de gevoerde gesprekken zijn wij daarom van mening dat het opzetten van een samenwerking nog tot de mogelijkheden behoort en dat het, net als uw raad eerder heeft aangegeven, de voorkeur heeft. Aanvullingen op het raadsbesluit Echter, gezien de huidige ontwikkelingen kan gesteld worden dat deze samenwerking wel gewenst is maar niet afdwingbaar. Daarom stellen wij voor om de partijen naast een gezamenlijk uitgewerkt plan ook de ruimte te bieden om een eigen uitgewerkt plan in te dienen. Het raadsvoorstel hebben wij hierop aangepast. De aanpassingen in het voorstel hebben wij geel gearceerd.
Gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: 0343-595595 f: 0343-595599 e:
[email protected] w: www.wijkbijduurstede.nl
Criteria Na de richtinggevende uitspraak van uw raad op 26 mei worden vervolgstappen gezet die uiteindelijk moeten leiden tot een definitief besluit. Voor de volledigheid vindt u onderstaand de criteria waaraan een plan getoetst word bij de definitieve besluitvorming: - Maximale bijdrage voor het realiseren en exploiteren van een zwemaccommodatie is € 20.000 structureel. - De gemeente wil geen risicodrager worden (geen gemeentegarantie en geen eigenaar). - Er moeten minstens zwemlessen georganiseerd worden, maar het is de wens om zoveel als mogelijk doelgroepen de ruimte te bieden die op dit moment ook een plek hebben in het huidige zwembad. - De locatie mag nader bepaald worden door de exploitant, waarbij deze locatie voor de te realiseren zwemaccommodatie past binnen de Structuurvisie Wijk bij Duurstede 2020 en het daarvan afgeleide Woningbouwprogramma. - Daarnaast zal een plan dat gemaakt en gedragen wordt door beide partijen de voorkeur hebben. Deze criteria komen ook terug in het raadsbesluit. Vragen Mocht u naar aanleiding van dit memo of de aanpassingen in het raadsvoorstel nog inhoudelijke vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met mevrouw Debby van Zetten Via email:
[email protected]. Met vriendelijke groet, Jan Burger Namens het college van burgemeester en wethouders
2
Raadsvergadering, 26 mei 2015
Voorstel aan de Raad
Nr.:
20150526 6 RV
Agendapunt:
6
Datum:
7 april 2015
Onderwerp: Richtinggevende uitspraak initiatiefnemers zwembad Onderdeel raadsprogramma: Programma 1 Sociaal domein Portefeuillehouder: Jan Burger
Voorgesteld besluit - Wijkzwemt en ZIG te vragen om te komen tot een gezamenlijk uitgewerkt plan voor het realiseren en exploiteren van een overdekte zwemaccommodatie. Waarbij minimaal wordt gevraagd om een plan voor een doelgroepenbad uit te werken en minimaal zwemlessen in gehouden kunnen worden. Financieel kader dat aan hen meegegeven wordt is € 20.000. Het bedrag dat in oorsprong gelieerd is aan het doelgroep zwemmen. Daarnaast wordt meegegeven dat de gemeente geen risicodrager wil zijn (dus bijvoorbeeld geen gemeentegarantie en geen eigenaar van het zwembad). - ZIB voor de presentatie te bedanken, maar te besluiten deze partij niet te vragen om het plan voor een nieuw zwembad verder uit te werken. Korte samenvatting Op 3 maart jl. hebben drie initiatiefnemers een presentatie gegeven in de raad voor het realiseren en exploiteren van een overdekte zwemaccommodatie binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. Naar aanleiding van de informatie zoals besproken in de presentaties en aanvullende informatie en de punten vanuit de raad (zie bijlage voor de informatie over de initiatieven) ligt nu het besluit voor een richtinggevende uitspraak door de raad voor. Uit de verkregen informatie komt naar voren dat wij u voorstellen om te kijken of Wijkzwemt en ZIG samen een plan kunnen ontwikkelen. Aanleiding Op 1 januari 2016 sluit het huidige zwembad haar deuren. Daarom zijn drie partijen uitgenodigd om op 3 maart jl. een presentatie te geven in de raad: ZIB, Wijkzwemt en ZwembadInnovatieGroep (ZIG). Na de informatie in de raad en het opvragen van aanvullende informatie wordt de raad nu gevraagd om een richtinggevende uitspraak te doen. Specifiek (beoogd doel) Het doel van de richtinggevende uitspraak is een initiatief tot in detail uit te laten werken en een definitief besluit te nemen over de toekomst van een zwembad binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. Daarnaast willen we als bespreekpunt de rol meenemen die wij in dit proces willen vervullen (zie bijlage voor de overwegingen met betrekking tot de rol).
Meetbaar De richtinggevende uitspraak is het startpunt voor het uitwerken van een plan voor een overdekte zwemaccommodatie binnen de gemeentegrenzen. Acceptabel Gezien de voorgeschiedenis en het feit dat het huidige zwembad 1 januari 2016 haar deuren sluit, is het van belang om nu een richtinggevende uitspraak te doen, dan kan er één plan verder tot in detail uitgewerkt worden. Overwegingen die leiden tot het besluit Naar aanleiding van de presentaties, aanvullende informatie en de ingebrachte punten vanuit de raad is ervoor gekozen om het besluit voor de raad op deze wijze op te stellen. De raad heeft tijdens de vergadering van 3 maart meerdere keren gevraagd of een samenwerking tussen twee partijen (Wijkzwemt en ZIG) denkbaar zou zijn. Na verkennende gesprekken is gebleken dat de partijen bereid zijn om samen in overleg te gaan om te komen tot een gedragen plan. Hieronder wordt per optie besproken waarom er tot deze afweging gekomen is, daarnaast wordt u verwezen naar de bijlage. Hierin staat alle informatie per initiatief uitgewerkt. (Ook heeft uw raad nog wat aanvullende vragen gesteld m.b.t. financiering door een koppeling te maken met het WMO budget en of het mogelijk is voor een verbetering van ontsluiting een subsidie vanuit de provincie te ontvangen. In de bijlage vindt u de antwoorden.) ZIB De eerste presentatie was van de heer Theuws. Het draagvlak voor dit initiatief bij de verenigingen is laag. Dit gezien de grootte van het bad (doelgroepenbad is niet bruikbaar voor de zwemvereniging en ook voor de GSV en Poseidon is een 25 meter bad qua gebruiksmogelijkheden beter). Daarnaast spelen de ervaringen uit het verleden een grote rol voor het lage draagvlak voor dit initiatief. Ondanks de financieel gunstige aanbieding zijn het lage draagvlak en de ervaringen de belangrijkste afwegingen van ons geweest om aan de raad voor te leggen om ZIB niet te vragen een plan voor een nieuw zwembad verder uit te werken. Wijkzwemt De tweede presentatie was van Wijkzwemt. Naar aanleiding van aanvullende vragen heeft de initiatiefgroep een nieuw globaal plan neergelegd (zie bijlage). Belangrijkste wijziging in dit plan ten opzichte van het gepresenteerde plan van 3 maart is een verlaging van de gevraagde jaarlijkse bijdrage van 199.000- 93.000 euro naar een jaarlijkse bijdrage van 48.000 euro. Ondanks deze verlaging hebben wij ervoor gekozen om u nu niet voor te leggen alleen WijkZwemt de plannen uit te laten werken. Belangrijkste overwegingen hierbij zijn; 1. De financiële risico’s zijn groot. Dit door het vragen van een gemeentegarantie van €4,2 miljoen euro en onzekerheden in de exploitatie voor de kapitaalslasten omdat er bijvoorbeeld nu gerekend is met rentepercentage van 1.3% voor 30 jaar vast. Daarnaast is de lengte van de afschrijvingstermijn een punt van risico (blijkt bijvoorbeeld na 20 jaar dat het gezien de snelgaande ontwikkelingen niet rendabel is om renovatie uit te voeren dan zit je nog met een afschrijving van 10 jaar). Uiteraard is het mogelijk om m.b.t. het laatste andere afspraken te maken, maar dit heeft echter direct invloed op de hoogte van de bijdrage die men van de gemeente vraagt. En wat gebeurt er als er men het genoemde aantal bezoekers niet haalt, een aantal dat hoger ligt dan het huidige zwembad? Dit is ook een risico.
2. De hoogte van de bijdrage die men vraagt. Het bedrag dat nu genoemd wordt, is weliswaar fors lager dan genoemd in de presentatie, maar ligt nog steeds boven het bedrag van 20.000 euro. Naast dit bedrag moet er ook een bedrag uitgetrokken worden voor investeringen voor aanpassingen in de infrastructuur (geschatte kosten 107.500 127.500 euro). Bij de uitwerkingen van dit plan zou dus sowieso een bedrag extra in de begroting opgenomen moeten worden. 3. Continuïteitsrisico door de hoge mate van inzet van vrijwilligers. Als het aantal vrijwilligers lager is dan ingeschat, heeft de initiatiefgroep aangegeven dat het zwembad dan minder open zal zijn. Bij een maatschappelijke voorziening is het van belang dat er wel continuïteit geboden kan worden in openingstijden. Ondanks het zeer grote draagvlak voor het initiatief en de enorme inspanning om te komen tot dit plan, wegen het financiële risico, de gevraagde bijdrage, en het continuïteitsrisico door de inzet van vrijwilligers voor ons zwaar en zijn dit de redenen om de raad niet voor te leggen om alleen aan Wijkzwemt te vragen om het plan verder uit te werken ZIG De derde presentatie was van ZwembadInnovatieGroep. Deze partij gaat in ieder geval uit van een doelgroepenbad en wil op basis van nadere uitwerking kijken of en wat voor andere mogelijkheden er zijn voor een zwembad binnen de gemeentegrenzen van Wijk bij Duurstede. Omdat het plan nader uitgewerkt moet worden en nog niet bekend is hoe groot het bad wordt en kunnen de verenigingen op dit punt niet aangeven of zij gebruik gaan maken van het zwembad. Op dit moment kan daarom ook nog geen inschatting gemaakt worden of dit een haalbaar initiatief is. Om deze reden hebben wij ervoor gekozen om op dit punt u niet voor te stellen om alleen aan ZIG te vragen om het plan uit te laten werken. Combineren van twee initiatieven Gezien bovenstaande overwegingen stellen wij u voor om WijkZwemt en ZIG te vragen om de krachten te bundelen. Graag willen we de kracht uit de samenleving van WijkZwemt en de expertise van de heer Gericke van ZIG samenbrengen om te kijken of een gezamenlijk plan tot de mogelijkheden behoort dat past binnen de kaders die gesteld zijn (maximale bijdrage van €20.000 en de gemeente is geen risicodrager). Wij zullen hen vragen om te komen met een uitgewerkt plan dat hieraan voldoet. Het staat de twee partijen daarnaast vrij om naast dit plan ook andere zelf uitgewerkte plannen neer te leggen. Hierbij zijn de criteria om te komen tot een afweging zoals benoemd in het besluit (minimaal zwemlessen in gehouden kunnen worden, €20.000, gemeente is geen risicodrager) wel leidend. Mochten er initiatieven binnenkomen die afwijken van deze criteria dan is het aan het college en vervolgens aan de raad om tijdens de definitieve besluitvorming de keuze te maken of zij bereid zijn een hogere (investerings)bijdrage voor de realisatie en exploitatie van een zwembad te geven. (zie ook het kopje: “kanttekeningen bij het voorgestelde besluit”.) Milieu Nvt. Draagvlak Het draagvlak voor dit besluit is aanwezig. Op 1 april jl. zijn ZIG en Wijkzwemt door de verantwoordelijk wethouder uitgenodigd om te peilen of een eventuele samenwerking mogelijk is en of zij een gezamenlijk een plan in willen dienen en zij hebben aangegeven dit te willen.
Realistisch Het is realistisch om de twee partijen te vragen om te komen tot een gezamenlijk gedragen plan. Dit gezien het gesprek dat gevoerd is. Daarnaast is het zaak om de partijen mee te geven dat de maximale bijdrage van de gemeente 20.000 euro is en dat de gemeente geen risicodrager wil zijn. Het moet zoals eerder gesteld voor eigen rekening en risico gerealiseerd en geëxploiteerd worden door de initiatiefnemers. Kanttekeningen bij het voorgestelde besluit Omdat de plannen zoals die voorliggen nog niet in zijn geheel zijn uitgewerkt en er nu gevraagd wordt aan WijkZwemt en ZIG om gezamenlijk een plan uit te werken, kan er nog geen definitief bedrag genoemd worden. Het kan dus zo zijn dat op het moment dat de plannen tot in detail zijn uitgewerkt de kosten hoger uitvallen dan in eerste instantie gedacht en er een plan komt dat niet past binnen de 20.000 euro. Mocht dit het geval zijn, dan is het aan het college en vervolgens aan de raad om tijdens de definitieve besluitvorming de keuze te maken of zij bereid zijn een hogere bijdrage voor de realisatie en exploitatie van een zwembad te geven. Alternatieven Het is mogelijk om ZIG te vragen om het plan nader uit te werken en niet te kijken naar de mogelijkheden voor eventuele samenwerking tussen de partijen. Consequentie hiervan is dat mogelijkheden voor samenwerking niet onderzocht worden en er geen gezamenlijk plan wordt opgesteld. Daarnaast is het mogelijk om Wijkzwemt te vragen het plan verder uit te werken i.p.v. ZIG. Consequentie hiervan is dat de raad bij het definitieve besluit sowieso bereid moet zijn om extra geld in de begroting op te nemen als zij een positief definitief besluit willen nemen. Daarnaast is de kans groot dat de gemeente ook bij de uitgewerkte plannen wordt gevraagd om een gemeentegarantie te geven. Mocht dit de vraag zijn, dan wordt de gemeente risicodrager. Het is uiteraard ook mogelijk om alleen ZIB te vragen om de plannen verder uit te laten werken. Echter gezien het draagvlak en de ervaringen lijkt dit niet echt een alternatief. Tijdgebonden De partijen worden gevraagd om gezamenlijk een plan uit te werken. Aan hen is de vraag gesteld om het plan zo snel als mogelijk vorm te geven. Omdat het plan tot in detail uitgewerkt moet worden is het wel van belang dat dit zorgvuldig gebeurt. De vraag is gesteld of het lukt om voor de zomervakantie met een plan te komen. Mocht dit gaande het proces te ambitieus blijken, dan wordt het definitieve besluit over de eventuele realisatie van een nieuw zwembad in september genomen. Aanpak/uitvoering Na de richtinggevende uitspraak van uw raad worden de partijen hierover formeel (per brief) geïnformeerd. Wijkzwemt en ZIG worden dan gevraagd om gezamenlijk tot één plan te komen. Het staat de twee partijen samen uiteraard vrij om naast dit plan ook andere uitgewerkte plannen neer te leggen. Nadat het/de uitgewerkte plan(nen) bij de gemeente binnen is/zijn gekomen wordt uw raad gevraagd om een definitief besluit te nemen. Zoals gezegd volgt het definitieve besluit of er een zwembad komt in de gemeente op een later moment. Mocht dan besloten worden om een plan ook daadwerkelijk tot uitvoer te laten komen, kan het dus zo zijn dat er straks een tussenperiode is waarbij er door de bouw van een nieuw zwembad geen zwemmogelijkheden zijn. Om het zwemmen tijdens deze mogelijke tussenperiode op te kunnen vangen, wordt in de aankomende periode ook alvast onderzocht of
en wat de mogelijkheden zijn om dit eventuele probleem op te lossen. Bijvoorbeeld door de huidige exploitatie van het huidige zwembad nog iets langer te laten voortbestaan of door bepaalde doelgroepen te gaan vervoeren. In de aankomende periode worden deze opties al vast verkend. Communicatie De initiatiefnemers worden per brief en mondeling geïnformeerd over uw uitspraak. Daarnaast wordt er een bericht op de gemeentelijke website geplaatst en op Twitter en Facebook. Financiën Vanaf 2016 is er binnen de begroting 20.000 euro opgenomen. Dit bedrag wordt meegegeven als randvoorwaarde voor het uitwerken van het plan. Bijlagen 1. Informatie over de initiatieven 2. Specifieke aanvullende informatie Wijkzwemt 3. Overwegingen m.b.t. de rollen 4. Specifieke vragen raad over koppeling WMO en subsidie provincie Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,
Wilma van de Werken secretaris
Tjapko Poppens burgemeester
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 maart 2015, nr.
besluit: -
-
Wijkzwemt en ZIG te vragen om te komen tot een gezamenlijk uitgewerkt plan voor het realiseren en exploiteren van een overdekte zwemaccommodatie. Waarbij minimaal wordt gevraagd om een plan voor een doelgroepenbad uit te werken en minimaal zwemlessen in gehouden kunnen worden. Financieel kader dat aan hen meegegeven wordt is € 20.000. Het bedrag dat in oorsprong gelieerd is aan het doelgroep zwemmen. Daarnaast wordt meegegeven dat de gemeente geen risicodrager wil zijn (dus bijvoorbeeld geen gemeentegarantie en geen eigenaar van het zwembad) ZIB voor de presentatie te bedanken, maar te besluiten deze partij niet te vragen het plan voor een nieuw zwembad verder uit te werken.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 26 mei 2015 De raad voornoemd,
griffier,
voorzitter,
Wijk bij Duurstede, 11 mei 2015 betreft: agendapunt 7 raadsvergadering 26 mei 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Notitie Mastergrondexploitatie 2015 Doel activiteit Besluitvorming
behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer:
595 584
Toelichting Tijdens de voorbespreking van 21 april jl. heeft u gesproken over het raadsvoorstel ‘Notitie Mastergrondexploitatie 2015’. In dit voorstel wordt aan de hand van de bijgevoegde vertrouwelijke notitie Mastergrondexploitatie 2015 en Monte Carlo simulatie grondexploitaties 2015 de stand van zaken per 31 december 2014 van de grondexploitaties zoals die in onze gemeente zijn te onderscheiden gepresenteerd. Per project wordt zowel een inhoudelijke als financiële stand van zaken weergegeven. Door alle fracties is aangegeven dat dit voorstel door kan voor besluitvorming op 26 mei. Aan u als raad wordt aan u gevraagd in te stemmen met de volgende twee beslispunten: Vaststellen van de vertrouwelijke notitie Mastergrondexploitatie 2015 en de bijbehorende Monte Carlo simulatie grondexploitaties 2015
Wijze van behandelen Besluitvorming, eventueel korte stemverklaring Mee te sturen digitale stukken bij het raadsvoorstel Ter inzage liggende stukken Rapport B&W Vertrouwelijke stukken liggen in de vertrouwelijke stukkenkast Portefeuillehouder: Jan Burger Technische vragen aan mevrouw Georgia de Poorter:
[email protected] en in cc aan de griffie
1
Raadsvergadering, 26 mei 2015
Voorstel aan de Raad
Nr.:
20140515 7 RV
Agendapunt:
7
Datum:
17 maart 2015
Onderwerp: Notitie Mastergrondexploitatie 2015 als onderdeel van de jaarrekening 2014 Onderdeel raadsprogramma: Programma 1 Woonomgeving Portefeuillehouder: Jan Burger Voorgesteld besluit Vaststellen van de (vertrouwde) notitie Mastergrondexploitatie 2015 en de bijbehorende Monte Carlo simulatie grondexploitaties 2015 Korte samenvatting In dit voorstel wordt aan de hand van de bijgevoegde vertrouwelijke notitie Mastergrondexploitatie 2015 en Monte Carlo simulatie grondexploitaties 2015 de stand van zaken per 31 december 2014 van de grondexploitaties zoals die in onze gemeente zijn te onderscheiden gepresenteerd. Per project wordt zowel een inhoudelijke als financiële stand van zaken weergegeven. Op grond van de eisen van rechtmatigheid dienen jaarlijks de lopende grondexploitaties te worden geactualiseerd en door de raad te worden vastgesteld. Dit vormt een expliciet onderdeel van de jaarrekening. In dit voorstel komen geen herziene grondexploitaties aan de orde. Over een herziene grondexploitatie wordt de raad altijd separaat geïnformeerd. Naast een actualisatie van de grondexploitatie is ook een risico-analyse per project uitgevoerd. Zowel actualisatie als risicoanalyse zijn een bijlage bij dit raadsvoorstel. Resultaten actualisatie Uit de actualisatie van de elf grondexploitaties kan worden geconcludeerd dat het verwachte resultaat van de grondexploitaties voor winst- of verliesneming in totaal circa € 5.9 miljoen (op contante waarde per 1 januari 2015) is. Om een vergelijking met 2014 te maken is gekeken naar de eindwaarde. Hier valt op dat het resultaat ten op zichte van een jaar geleden met circa 9 ton is gedaald. Deze daling van het resultaat is grotendeels veroorzaakt door het project Oranjehof. Lagere grondopbrengsten als gevolg van aanpassingen in het woningbouwprogramma vormen de belangrijkste oorzaak. Daarnaast veroorzaken de projecten De Kamp, Langshaven-Broekweg en Middelweg Oost gezamenlijk een daling van het saldo met circa € 0,38 miljoen. De daling in De Kamp is een gevolg van een aanpassing in programma en fasering. In Middelweg Oost is ook gekozen voor een aanpassing (met hofjeswoningen) in het programma, hetgeen de grondopbrengsten negatief heeft beïnvloed. Wat betreft LangshavenBroekweg: de daling van het saldo hier wordt voornamelijk veroorzaakt door een bijstelling van de opbrengsten van de bedrijfskavels. De reden hiervoor is geweest dat de kleinere kavels (reststukjes) waarschijnlijk voor een lagere prijs verkocht gaan worden dan de grote kavels.
Resultaten actualisaties/herzieningen (in € op contante waarde per 1 januari 2015 x 1.000) Mastergrex Winstneming Verlies/ Mastergrex 2015 exclusief Voorziening 2015 inclusief Bedragen x 1.000 De Kamp 3.000 Broekweg/Langshaven 3.361 1.616Oranjehof 1.682Beatrixschool 196 Brandweer Cothen 336 Hordencentrum 78 De Geer II 87 Uem en Wennekes 502 De Engk 4 Zandweg van Kerkhof* 93 Middelweg Oost 62Totaal 5.913 * positief saldo inclusief vergoeding de nieuwe schakel is 296.
1.682
62
3.000 1.745 196 336 78 87 502 4 93 6.041
Reserve grondbedrijf Begin 2014 was het saldo van de reserve grondbedrijf € 65.848. Positief was dat het saldo kon worden aangevuld met een winstneming uit Langshaven (€ 426.048). Uit de reserve zijn vervolgens (aanvullende) voorzieningen getroffen voor Oranjehof (436.632), Postkantoor ( € 26.065), Buurtwinkelcentra De Heul, De Hoogstraat en De Horden (€ 36.052) en Middelweg Oost (€ 61.816). Het totale saldo aan getroffen voorzieningen in de lopende grondexploitaties is daarmee gelijk aan het totale bedrag aan tussentijdse winstnemingen. Per saldo heeft de reserve daarmee ook dit jaar haar functie als buffer vervuld. Dit heeft wel tot gevolg gehad dat de reserve grondbeleid aan het eind van 2014 tijdelijk onder druk is komen te staan. Voor 2015 wordt uitgegaan van een aantal aanzienlijke stortingen in de reserve. Inmiddels is een kavel verkocht op Langshaven en heeft een grondoverdracht (Uem en Wennekes) in Langbroek plaatsgevonden. De stand van de reserve grondbedrijf bedroeg daarmee op 1 maart 2015 zo’n 8 ton. De verwachting is dat er nog meer stortingen op korte termijn plaatsvinden. Bij de voorjaarsnota zal daarom een voorstel worden gedaan om de reeds getroffen voorziening in de algemene dienst en het jaarrekeningresultaat 2014 te compenseren. Van belang hierbij is overigens ook dat de gemeente inzake de grote inbreidingslocaties overeenkomsten afsluit met de provincie. Hierbij wordt zowel inhoudelijk als financieel met de provincie samengewerkt en kunnen opbrengsten van herontwikkelingslocaties (bijvoorbeeld bij garagebedrijf Van Kerkhof & Visscher) ingezet worden in De Engk. Daarbij wordt ook nadrukkelijk gekeken hoe de belangrijkste risico’s kunnen worden tegengegaan en de woningbouw op gang kan worden gehouden.
Reserve grondbeleid eindstand jaarrekening 2014 (bedragen x 1.000) Stand 1-1-2014 66 Ontwikkelgebied Postkantoor 26Buurtwinkelcentra De Heul, De Hoogstraat 36Stookerterrein 8 Oranjehof 437Middelweg Oost 62Langshaven 426 Reserve grondbedrijf aanvullen t.l.v. jaarrekeningresultaat 61 Eindstand 0
Ontwikkeling reserve grondbeleid 2016 2016 2017 2017 2017 2017 2017 2019 2019
Langshaven/Broekweg Uem en Wennekes Beatrixschool Brandweer Cothen De Engk De Geer II Zandweg van Kerkhof Hordencentrum De Kamp Totaal
Eindwaarde 1.887 543 220 378 5 98 117 94 3.650 6.992
Winstbestemming Algemene Dienst Reserve Grondbeleid 1.887 543 220 378 5 98 117 94 3.650 598 6.394
In bovenstaande tabel is te zien dat de reserve grondbeleid in 2016 wordt gevoed vanuit grex Langshaven/Broekweg en Uem en Wennekes. In de tabel is niet uitgegaan van tussentijdse winstnemingen maar is de einddatum van het project als basis genomen. Omdat de nota grondbeleid tussentijds winst nemen wel mogelijk maakt kan de werkelijke storting in de reserve (deels) eerder plaatsvinden dan hier gepresenteerd. Naar verwachting is de werkelijke voeding in 2015 € 1,4 miljoen. Risicoanalyse PAS B.V. heeft voor de actieve grondexploitatie een Monte Carlo simulatie uitgevoerd, uitgaande van een ondergrens van het resultaat met 90 % en 75 % waarschijnlijkheid. Op basis van deze simulatie is uitgaande van een maximale weerstandscapaciteit een saldo nodig van € 1.679.000,--. Dat is 27,8 % van het totale geprognosticeerde grondexploitatieresultaat. Uitgaande van 90 % waarschijnlijkheid ontstaat voor drie projecten een negatief resultaat, namelijk: Oranjehof, De Engk en Middelweg Oost. In alle andere grondexploitaties blijft het resultaat positief. Dat betekent dat voor deze grondexploitaties de risico’s –mochten deze zich voordoen- binnen de grondexploitaties zelf kunnen worden opgevangen. De toegenomen weerstandscapaciteit is een gevolg van een veranderende woningmarkt waardoor sprake is van lagere opbrengsten en soms een minder snelle afzet.
Aanbevelingen vanuit de risicoanalyse PAS B.V. adviseert om de risico-inventarisatie door een bredere vertegenwoordiging van betrokkenen te laten doen. Op die manier wordt de kans kleiner dat risico’s over het hoofd worden gezien. Een andere aanbeveling is om op basis van de gegevens uit de Monte Carlo simulatie aan risicomanagement te doen. Dat betekent dat voor de belangrijkste risico’s beheersmaatregelen worden geformuleerd. Daarbij is het van belang om daarop te sturen en te rapporteren. Dit gebeurt al gedurende enige tijd. De rapportage over de beheersmaatregelen vindt plaats in het kader van de actualisatie van de grexen in het voor- en najaar. Daarbij wordt ook nadrukkelijk gekeken hoe de belangrijkste risico’s kunnen worden tegengegaan en de woningbouw op gang kan worden gehouden. Inhoudelijke ontwikkelingen op hoofdlijnen Hieronder wordt kort weergegeven welke bouwprojecten er nu lopen (=BIE) en welke in 2015 worden opgepakt (=NIEGG) en welke nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien. Bouwgrond in exploitatie (BIE) *
De Engk In 2014 is een groot aantal werkzaamheden uitgevoerd in De Engk. Begin 2014 is gestart met de bouw van bouwplan De Nieuwe Singel (deelgebied 2). De werkzaamheden bestonden uit het verleggen van de Dirk Fockstraat, het slopen van het schoolgebouw op de hoek van de Dirk Fockstraat-David van Bourgondiëweg en het bouwrijp maken van de bouwlocatie. De tweede fase van bouwplan Steenstraat van Volksbelang is gestart. Ook met de aanleg van de watergang is een begin gemaakt. Hoewel het tempo van uitvoering hoog ligt, blijft het een financiële uitdaging om de grondexploitatie sluitend te houden. Continue wordt gekeken naar mogelijkheden om te bezuinigen waarbij het ambitieniveau zoveel mogelijk op peil dient te blijven. Dit is ook de opgave voor de komende jaren. De Kamp In 2014 zijn verschillende typen woningen opgeleverd. Met verschillende ontwikkelaars en bouwers zijn gesprekken gevoerd over verschillende deelprojecten. Dat betekent dat in 2015 verschillende projecten worden geïnitieerd voor verschillende doelgroepen en in verschillende prijsklassen. Oranjehof In 2014 zijn verschillende typen woningen opgeleverd. Ook hier is met verschillende ontwikkelaars en bouwers gesproken over woningbouw. In 2015 worden verschillende projecten geïnitieerd, maar ook worden al woningen opgeleverd. De verwikkelingen rondom de supermarkt zijn helaas tot heden op niets uitgelopen. Het initiatief om een zorgsupermarkt op te zetten, was op ondertekening van het contract na rond. De komst van een verswinkel in de ‘oude Spar winkel aan de Langbroekerdijk’ heeft de initiatiefnemer van de zorgsuper doen besluiten zich terug te trekken. Wat nu verder gaat gebeuren met de winkelruimte in Oranjepoort is nog onbekend. Woningstichting Volksbelang is hiervoor aan zet samen met de Spar.
Middelweg Oost Op de locatie Middelweg-Oost kunnen een 25 tot 30 tal hofwoningen worden gerealiseerd, waarbij de gewenste opbrengsten zoals gesteld in de grondexploitatie worden behaald. Het is
een gemeentelijk initiatief, waarbij bouwer Van der Maazen, architectenbureau Schippers en procesbegeleider Blok8 zijn betrokken. De woningen zullen variëren in grootte, zodat er plaats is voor jonge zowel als oudere mensen. Voor dit project is een bestemmingsplanwijziging nodig. Wanneer dit vlot verloopt, kan de realisatie starten eind 2015 of begin 2016.
Hordencentrum De komst van een nieuwe sporthal op Mariënhoeve heeft gevolgen voor het gebruik van de Hordenhal. Eigenaren en gemeente zijn al een tijd in gesprek om winkelcentrum De Horden een kwaliteitsimpuls te geven. In 2014 hebben de eigenaren van sporthal De Horden een overeenkomst gesloten met een nieuwe ontwikkelaar. Met deze ontwikkelaar en de overige vastgoedeigenaren zijn vanaf medio 2014 gesprekken gevoerd over een integraal herstructureringsplan voor het winkelcentrum. Dit plan moet de balans tussen winkelcentrum De Heul en de binnenstad respecteren en financieel haalbaar zijn. In de loop van 2015 wordt met de verschillende partijen, betrokken winkeliers en bewoners het plan verder uitgewerkt. Zandweg van Kerkhof Met alle betrokken partijen zijn inmiddels overeenkomsten gesloten. De grondruil met AgruniekRijnvallei is uitgevoerd en de grond voor het nieuwe tankstation en garagebedrijf zijn aan Van Kerkhof geleverd. De grond aan de Zandweg wordt na nieuwbouw en sloop van de huidige opstallen aan de gemeente geleverd. Het tankstation is eind 2014 in gebruik genomen en de bouw van het garagebedrijf start begin 2015. Het is de bedoeling dat in/na de zomer van 2015 de huidige opstallen worden gesloopt en uiterlijk in oktober 2015 worden overgedragen. Deze worden vervolgens geleverd aan de geselecteerde projectontwikkelaar Van Bekkum Projecten. Deze gaat er –volgens de huidige plannen- 4 woningen, een huisartsenpraktijk en 14 appartementen realiseren. De oplevering daarvan wordt eind 2016/begin 2017 verwacht.
Bedrijventerrein Broekweg/Langshaven In 2014 zijn twee kavels verkocht van respectievelijk 2.300 en 3.000 m2. Laatstgenoemde kavel is geleverd begin 2015. Per 31 december 2014 resteert ca. 0,9 op bedrijventerrein Langshaven en ca. 0,2 ha uitgeefbare grond op bedrijventerrein Broekweg. Van de uitgeefbare grond op bedrijventerrein Langshaven is ca. 90% uitgegeven (gemeten naar oppervlakte). Niet in exploitatie genomen grondexploitaties (NIEGG) Jozefschool De Jozefschool is in december 2012 gesloopt na de vondst van asbest. De locatie Jozefschool is opgenomen in het woningbouwprogramma. In 2014 hebben geen financiële mutaties plaatsgevonden. De gemeente streeft naar een kwaliteitsimpuls voor het nabijgelegen winkelcentrum De Heul. De locatie Jozefschool is onderdeel van deze planvorming opgenomen. Bij een verbetering van winkelcentrum De Heul is verplaatsing van de Lidl uit de Hoogstraat opgenomen.
Postkantoor Het Postkantoorgebied is een onderdeel van de samenwerkingsagenda tussen de provincie Utrecht en de gemeente Wijk bij Duurstede. Het jaar 2013 heeft in het teken gestaan van het afmaken van de structuurvisie. Daarbij zijn uitdrukkelijk ook de buurtbewoners betrokken. In een interactief proces zijn de elementen uit de eerdere structuurvisie nogmaals doorgenomen
en daar waar nodig (of gewenst) aangepast. Het proces heeft geleid tot een vernieuwd concept dat 25 januari 2014 door de gemeenteraad is vastgesteld. In 2015 wordt met de betrokken partijen gekeken naar een eerste concretisering van de plannen. Waarschijnlijk wordt het plan in verschillende fasen uitgewerkt; te beginnen met de strook grond direct gelegen aan de Steenstraat. Nieuwe ontwikkelingen Broekweg Noord In 2014 zijn gesprekken gevoerd en is overeenstemming bereikt met de eigenaren over aankoop van de grond waarop het toekomstige bedrijventerrein Broekweg Noord is geprojecteerd. Gelet op de mogelijkheid van bodemverontreiniging is in nauw overleg met huidige eigenaren en de provincie een bodemonderzoek uitgevoerd en een saneringsplan opgesteld. Aankoop van de grond is in het voorjaar van 2015 gepland waarna de planvorming voor een invulling zal plaatsvinden. Aanleiding In het kader van het voldoen aan de eisen van rechtmatigheid dienen jaarlijks de lopende grondexploitaties te worden geactualiseerd. Specifiek (beoogd doel) Het periodiek inzicht verschaffen in de wijzigingen van de grondexploitaties. Tevens inzichtelijk maken van de mogelijke gevolgen op de gemeentelijke financiën en eventueel daar waar nodig bij te sturen om de gestelde doelen te bereiken. Meetbaar Voldoen aan de eisen van rechtmatigheid en de BBV-voorschriften. De raad dient jaarlijks de geactualiseerde grondexploitaties vast te stellen. Deze grondexploitaties vormen het uitgangspunt bij de verdere ontwikkeling en voortgang van de onderscheiden projecten. Acceptabel Het inzichtelijk maken van de financiële situatie van de onderscheiden projecten.
Overwegingen die leiden tot het besluit Eisen van rechtmatigheid. Draagvlak Draagvlak is van toepassing op het financiële inzicht in de grondexploitaties, de voortgang en de risico’s. Realistisch De actualisatie van de grondexploitaties geeft een realistisch beeld van de situatie op dit moment.
Kanttekeningen bij het voorgestelde besluit Met de actualisatie van de grondexploitaties wordt voldaan aan de eisen van rechtmatigheid. Alternatieven Afhankelijk van de voortgang van de grondexploitaties kan eventueel een aanpassing in de mogelijke investeringen worden gedaan. Dit wordt per grondexploitatie gedaan.
Tijdgebonden Jaarlijks vindt een formele actualisatie van de grondexploitaties middels een raadsbesluit. Aanpak/uitvoering De raad wordt jaarlijks gevraagd de actualisatie van de lopende grondexploitaties vast te stellen. Communicatie Na besluitvorming door de raad worden deze grondexploitaties als uitgangspunt door het college gehanteerd voor de verdere ontwikkeling van de onderscheiden projecten rekening houdend met de genoemde risico’s waarbij tevens de aanbevelingen worden uitgevoerd. De inhoud van de notitie Mastergrondexploitatie 2015 vormt integraal de tekst van de paragraaf 2.6 als onderdeel van de jaarrekening 2014. Financiën Per grondexploitatie is er een verschillend resultaat. Waar nodig worden of zijn voorzieningen getroffen ten laste van de reserve grondbedrijf. Bijlagen -Notitie Mastergrondexploitatie 2015 (vertrouwelijk); -Monte Carlo simulatie grondexploitaties 2015;
Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,
Wilma van de Werken secretaris
Tjapko Poppens burgemeester
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 maart 2015, nr. 20150526 7 RV
gelet op BBV-voorschriften
besluit: Vaststellen van de (vertrouwelijke) notitie Mastergrondexploitatie 2015 en de bijbehorende Monte Carlo simulatie grondexploitaties 2015
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 26 mei 2015 De raad voornoemd,
griffier,
voorzitter,
Wijk bij Duurstede, 11 mei 2015 betreft: agendapunt 8 raadsvergadering 26 mei 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Overname aandelen BIGA Groep BV Doel activiteit Besluitvorming
behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer:
595 584
Toelichting Tijdens de voorbesprekingen van 21 april jl. en 19 mei a.s. is u de gelegenheid geboden uw bestuurlijke vragen over het raadsvoorstel ‘Overname aandelen BIGA Groep BV’ te stellen. Afhankelijk van de voorbespreking van 19 mei kan dit raadsvoorstel nog een debatpunt worden. Aan u als raad wordt tijdens de raadsvergadering van 26 mei a.s. gevraagd in te stemmen met de volgende twee beslispunten: 1. kennis nemen van het ontwerpbesluit van overname van de aandelen BIGA Groep BV door de vijf regiogemeenten per 1 januari 2016 (optie 1) daarbij in aanmerking nemend dat uittreding door een gemeente pas mogelijk is na 3112-2016 en met betrekking tot het ontwerpbesluit wensen en bedenkingen kenbaar maken 2. instemmen met de verdeling van de aandelen (en daarmee de stemverhouding) naar rato van de huidige budgetverdeling Sociale Werkvoorziening-plaatsen Wijze van behandelen Besluitvorming, eventueel korte stemverklaring Digitale stukken bij het behandelmemo Uitwerking regionaal voorstel tijdelijke overname aandelen BIGA Groep BV Digitale stukken te vinden onder voorbespreking 19 mei 2015 Memo m.b.t. toelichting op raadsvoorstel ‘Overname aandelen BIGA Groep BV’ Raadsvoorstel Overname aandelen BIGA groep BV Memo d.d. 29 april 2015 Antwoorden op bestuurlijke vragen 2015-28 Antwoorden op technische vragen d.d. 1 mei 2015 Verzoek vanuit de raad om documenten en ander achterliggend materiaal: Jaarrapport BIGA 2013 (bijlage 2) Jaarrekening 2014 inclusief jaarverslag (bijlage 1) Uittreksel handelsregister KvK (bijlage 4) Sociaal Plan definitief 6 november 2009 (bijlage 5) Integrale overeenkomst overname SWZ door BIGA-groep (bijlage 6) Sociaal jaarverslag 2014 (bijlage 7) Omzetoverzicht 5 GR gemeenten per 31 december 2014 (bijlage 8) 1
3e Bestuursrapportage inzake de prestatieindicatoren en kengetallen over het verslagjaar 2014 (bijlage 9) Ter inzage liggende stukken Rapport B&W Via de vertrouwelijke stukkenkast zijn nog de volgende bijlagen te raadplegen: Second opinion overname aandelen BIGA Groep BV door RDWI, definitief concept, 11 september 2014 (bijlage 10) Document “Rondje langs de velden” Hans Nijhof en David van Maanen (bijlage 11) Akte van oprichting van de BIGA-groep, Van Doorne notarissen, april 2009 (bijlage 12) Document “Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen” ongedateerd (bijlage 13) Uitwerking ambtelijk voorstel tijdelijke overname aandelen, ambtelijke werkgroep (bijlage 14) Due Diligence rapport MAZARS van 8 september 2014 (bijlage 15) Statuten BIGA Groep (niet openbaar) Portefeuillehouder: Jan Burger Technische vragen aan mevrouw Mariska Romijn:
[email protected] en in cc aan de griffie
2
Wijk bij Duurstede, 11 mei 2015 betreft: agendapunt 8 raadsvergadering 26 mei 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Overname aandelen BIGA Groep BV Doel activiteit Besluitvorming
behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer:
595 584
Toelichting Tijdens de voorbesprekingen van 21 april jl. en 19 mei a.s. is u de gelegenheid geboden uw bestuurlijke vragen over het raadsvoorstel ‘Overname aandelen BIGA Groep BV’ te stellen. Afhankelijk van de voorbespreking van 19 mei kan dit raadsvoorstel nog een debatpunt worden. Aan u als raad wordt tijdens de raadsvergadering van 26 mei a.s. gevraagd in te stemmen met de volgende twee beslispunten: 1. kennis nemen van het ontwerpbesluit van overname van de aandelen BIGA Groep BV door de vijf regiogemeenten per 1 januari 2016 (optie 1) daarbij in aanmerking nemend dat uittreding door een gemeente pas mogelijk is na 3112-2016 en met betrekking tot het ontwerpbesluit wensen en bedenkingen kenbaar maken 2. instemmen met de verdeling van de aandelen (en daarmee de stemverhouding) naar rato van de huidige budgetverdeling Sociale Werkvoorziening-plaatsen Wijze van behandelen Besluitvorming, eventueel korte stemverklaring Digitale stukken bij het behandelmemo Uitwerking regionaal voorstel tijdelijke overname aandelen BIGA Groep BV Digitale stukken te vinden onder voorbespreking 19 mei 2015 Memo m.b.t. toelichting op raadsvoorstel ‘Overname aandelen BIGA Groep BV’ Raadsvoorstel Overname aandelen BIGA groep BV Memo d.d. 29 april 2015 Antwoorden op bestuurlijke vragen 2015-28 Antwoorden op technische vragen d.d. 1 mei 2015 Verzoek vanuit de raad om documenten en ander achterliggend materiaal: Jaarrapport BIGA 2013 (bijlage 2) Jaarrekening 2014 inclusief jaarverslag (bijlage 1) Uittreksel handelsregister KvK (bijlage 4) Sociaal Plan definitief 6 november 2009 (bijlage 5) Integrale overeenkomst overname SWZ door BIGA-groep (bijlage 6) Sociaal jaarverslag 2014 (bijlage 7) Omzetoverzicht 5 GR gemeenten per 31 december 2014 (bijlage 8) 1
3e Bestuursrapportage inzake de prestatieindicatoren en kengetallen over het verslagjaar 2014 (bijlage 9) Ter inzage liggende stukken Rapport B&W Via de vertrouwelijke stukkenkast zijn nog de volgende bijlagen te raadplegen: Second opinion overname aandelen BIGA Groep BV door RDWI, definitief concept, 11 september 2014 (bijlage 10) Document “Rondje langs de velden” Hans Nijhof en David van Maanen (bijlage 11) Akte van oprichting van de BIGA-groep, Van Doorne notarissen, april 2009 (bijlage 12) Document “Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen” ongedateerd (bijlage 13) Uitwerking ambtelijk voorstel tijdelijke overname aandelen, ambtelijke werkgroep (bijlage 14) Due Diligence rapport MAZARS van 8 september 2014 (bijlage 15) Statuten BIGA Groep (niet openbaar) Portefeuillehouder: Jan Burger Technische vragen aan mevrouw Mariska Romijn:
[email protected] en in cc aan de griffie
2
Raadsvergadering, 26 mei 2015
Voorstel aan de Raad
Nr.:
20150526 8 RV
Agendapunt:
8
Datum:
3 maart 2015
Onderwerp: Overname aandelen BIGA Groep BV Onderdeel raadsprogramma: 3 Portefeuillehouder: Jan Burger
Voorgesteld besluit 1. kennis nemen van het ontwerpbesluit van overname van de aandelen BIGA Groep BV door de vijf regiogemeenten per 1 januari 2016 (optie 1) daarbij in aanmerking nemend dat uittreding door een gemeente pas mogelijk is na 31-12-2016 en met betrekking tot het ontwerpbesluit wensen en bedenkingen kenbaar maken 2. instemmen met de verdeling van de aandelen (en daarmee de stemverhouding) naar rato van de huidige budgetverdeling Sociale Werkvoorziening-plaatsen
Korte samenvatting Bij de oprichting op 1 januari 2009 bestond de BIGA Groep BV uit drie aandeelhouders, te weten de Inclusiefgroep, Abrona en Bartiméus. Inmiddels heeft de Inclusiefgroep zich uit de BV terug getrokken. De overige twee aandeelhouders hebben aangegeven de BV niet te willen voortzetten. Dat laatste heeft alles te maken met de invoering van de participatiewet dit jaar. Daardoor is een transitie en transformatie noodzakelijk voor alle mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarbij zijn partijen betrokken als de BIGA, de regionale sociale dienst, maar ook instanties die zorg leveren bij vormen van dagbesteding. De gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor haar inwoners met een indicatie Sociale Werkvoorziening (hierna: SW-ers). Wij hebben met de vijf regiogemeenten, Bunnik-De BiltUtrechtse Heuvelrug en Zeist, de SW-ers ondergebracht bij de GR RDWI. De GR RDWI heeft een contract gesloten met de BIGA. Dit contract loopt dus af op 31 december 2015. BIGA heeft haar aandelen aangeboden aan de regiogemeenten. De vraag ligt nu voor of de aandelen moeten worden overgenomen. Bij het niet overnemen van de aandelen dreigt liquidatie. Het in de afgelopen jaren opgebouwde vermogen kan dan verloren gaan.
Aanleiding Voortraject & achtergronden Op 2 februari heeft in Bunnik de Bestuurlijke Bijeenkomst BIGA plaatsgevonden met ABleden, burgemeesters en gemeentesecretarissen. Onderwerp van gesprek was de ondersteuning van arbeidsgehandicapten in de regio Kromme Rijn Heuvelrug. Essentieel in die discussie is de positie van BIGA Groep BV. De BIGA Groep BV (hierna: BIGA) is 1 januari 2009 van start gegaan. De vijf regiogemeenten hebben via de GR RDWI in 2008 een contract voor onbepaalde tijd gesloten met de BIGA, waarbij alle exploitatierisico’s gedurende de contractperiode volledig voor rekening van de BIGA komen. De gemeenten hebben destijds deze keuze gemaakt omdat de voormalige Sociale Werkvoorziening Zeist (SWZ) en omstreken behoorlijk verliesgevend was. Het contract met de BIGA kent de volgende voorwaarden. • Preferred suppliership voor de BIGA in de deelnemende gemeenten; • Onroerend goed in gebruik (huur ter hoogte van de kapitaallast, ivm fiscale noodzakelijkheid), ter aanvulling een vergoeding (verschil bijdrage € 600k – werkelijk gemaakte kosten onroerend goed) tot en met het jaar 2015; • SW-ers zijn in dienst van de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen (hierna: RDWI) en worden gedetacheerd bij de BIGA; • De rijksbijdragen die gemeenten ontvangen gaan onverkort over naar de BIGA (bijdrage in loonkosten SW-ers); • Betaling van een bruidsschat € 1.273k (bij de start van het contract). Bij de oprichting bestond de BIGA uit drie aandeelhouders: te weten de Inclusiefgroep, Abrona en Bartiméus. Inmiddels heeft de Inclusiefgroep zich uit de BV terug getrokken. De overige twee aandeelhouders hebben aangegeven de BV niet te willen voortzetten. De gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor SW-ers. Wij hebben via de GR RDWI een contract gesloten met de BIGA. Dit contract loopt eind 2015 af. BIGA heeft haar aandelen aangeboden aan de regiogemeenten. De vraag ligt nu voor of de aandelen moeten worden overgenomen, anders dreigt liquidatie. De financiële situatie van de BIGA zal de komende jaren snel veranderen. De afgelopen jaren (en ook 2015) zijn en kunnen nog worden afgesloten met een positief resultaat. Dit resultaat is tot nu toe (voor een groot deel) toegevoegd aan het eigen vermogen. De toekomstige situatie ziet er minder rooskleurig uit. Door de afnemende rijksbijdrage nemen de inkomsten van de BIGA fors af. In 2014 bedroeg het subsidiebedrag € 26.003 per SE (standaard eenheid/arbeidsplaats van 36 uur), dit neemt geleidelijk aan af tot € 22.700 in 2020. Daardoor dekken de inkomsten niet langer alle kosten (bijv. loon volgens SW-cao en begeleiding). Dit heeft voor de BIGA tot gevolg dat zij hierdoor niet langer in staat zal zijn de exploitatie met positieve resultaten af te sluiten. Bij ongewijzigd beleid heeft de BIGA voor 2016 een verlies van € 369k geprognotiseerd. Dit verlies loopt op tot ruim € 2,3 mln. in 2020 (input Due Diligence rapport Mazars). Liquidatie van de BIGA is op dit moment het slechtst denkbare scenario voor de deelnemende gemeenten en de SW-ers omdat we geen alternatief hebben. Overname van de aandelen door de gemeenten (direct/indirect) als tussenfase is daarom nu de meest voor de hand liggende keuze, ook omdat bij liquidatie het opgebouwde eigen vermogen niet ten goede zal komen aan de regiogemeenten.
Er zijn op dit punt wel een aantal kanttekeningen te plaatsen. Zo dienen de komende tijd alternatieven te worden onderzocht die beter voor de doelgroep kunnen zijn en/of waardoor de uitvoering anders kan worden georganiseerd, waardoor het toekomstige tekort af zal nemen. Daarbij komt dat door de ontwikkelingen in het sociaal domein er een transformatie gaat plaatsvinden wat betreft andere doelgroepen dan SW-ers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Een andere, vernieuwde opzet van BIGA is hiervoor nodig. Specifiek (beoogd doel) Overname van de aandelen BIGA door de vijf regiogemeenten op basis van gelijkwaardigheid (optie 1). Meetbaar Het contract met BIGA loopt eind 2015 af. BIGA heeft haar aandelen aangeboden aan de regiogemeenten. De huidige aandeelhouders zijn begin maart 2015 geïnformeerd over het besluit dat de colleges van de gemeenten hebben genomen over het overnemen van de aandelen en de te volgen procedure richting gemeenteraden. Acceptabel Alle vijf de colleges van de regiogemeenten hebben het eenduidig opgestelde collegevoorstel in de eerste week van maart behandeld. De raadsbehandelingen vinden plaats in april. De huidige aandeelhouders zijn begin maart door de gemeenten geïnformeerd onder voorbehoud van de uitkomsten van de uitkomsten van de raadsvergaderingen in april 2015. Overwegingen die leiden tot het besluit Opties Er liggen twee varianten ter besluitvorming voor, namelijk onder voorwaarden overname van de aandelen van de BIGA door: - de vijf regiogemeenten; - de RDWI. Optie 1 Overname van de aandelen BIGA door de vijf regiogemeenten In deze variant participeren de gemeenten rechtstreeks in de BIGA. De BIGA blijft in zijn geheel intact, ‘slechts’ de eigenaren van de BV veranderen. • Aandelen worden overgenomen in de verhouding van het budget dat de vijf regiogemeenten ontvangen voor de taakstelling Wsw. Hierbij wordt aangesloten op de huidige systematiek, deze doet het meest recht aan het risicoprofiel van iedere gemeente. Op basis van de najaarsnota 2014 (bron RDWI), komt de verdeelsleutel uit op: Gemeente Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Totaal
Aandeel in % 3,86 13,54 21,28 14,29 47,03 100
Op het moment van definitieve overname van de aandelen (31/12/2015) zal de definitieve verhouding worden bepaald (door actualisatie van de budgetten). Iedere gemeente heeft stemrecht in dezelfde verhouding als de aandelenverdeling. Ook is iedere gemeente voor dit percentage risicodrager van BIGA. Tijdens de tussenfase worden eventuele negatieve resultaten van de BIGA ten laste van het eigen vermogen van de BV gebracht. Voordelen van overname van de aandelen door de vijf regiogemeenten - Uitvoering Sociale Werkvoorziening op minder afstand door rechtstreeks contact (ambtelijk en bestuurlijk). Hierdoor: o Maatwerk per gemeente beter mogelijk; o Integraal/lokaal werken minder complex; o Beter zicht op wat wel en niet werkt. - Bij het definitief besluit over uitvoering WSW-oud, beschut nieuw en doelgroep arbeidsgehandicapten, kunnen gemeenten besluiten om een deel wel of niet bij de definitieve uitvoeringsorganisatie weg te zetten/in te kopen; - De RDWI behoudt een onafhankelijke rol (mede vanwege het door RDWI uit te werken scenario om de BIGA op te laten gaan in de RDWI). Nadelen van overname van de aandelen door de vijf regiogemeenten - Gemeenten dragen directe verantwoordelijkheid voor de BV, bestuurlijke drukte bij gemeenten (kaderstellend en controlerend); - Risico dat verschillende gemeenten via het bestuur de BIGA verschillende kanten op willen sturen; - Financieel risico ligt direct bij gemeenten; - Mogelijk versnippering van beleid binnen het thema werk en inkomen. Optie 2 Overname van de aandelen BIGA door de GR RDWI In deze variant participeren de gemeenten indirect in de BIGA. De directe verantwoordelijkheid komt bij de RDWI te liggen. De RDWI zal dan aandeelhouder zijn (stemrecht, verdeelsleutel, enz. op basis van huidige afspraken RDWI). Voordelen van overname van de aandelen door de RDWI - Kennis en netwerk benutten van de RDWI; - Past in de lijn van de RDWI (sluit aan bij de kaders van de Participatiewet), gezamenlijke doorontwikkeling integratieketen specifieke doelgroepen); - Minder directe bestuurlijke drukte bij gemeenten (maar verschoven naar RDWI; is tevens een nadeel). Nadelen van overname van de aandelen door de RDWI - Geen onafhankelijke positie RDWI (te veel mandaat bij de RDWI i.v.m. uitvoering i.p.v. strategisch kader); - Beperking keuzevrijheid bij het nemen van het definitieve besluit; - Komt bovenop de ontwikkelopgave van de RDWI (nieuwe P wet en veranderende bedrijfsvoering); - Financieel risico ligt nog steeds (indirect) bij gemeenten;
-
Uitvoering SW meer op afstand. Hierdoor: o Maatwerk per gemeente lastiger; o Integraal/lokaal werken ingewikkelder; o minder zicht op wat wel en niet werkt.
Voorwaarden die gesteld worden aan de aandelenovername Omdat op dit moment de alternatieve scenario’s nog dienen te worden uitgewerkt worden voorwaarden gesteld aan de aandelenovername. De volgende zijn van belang: • De periode van aandelenovername begrenzen in tijd en daarmee beschouwen als een tussenfase; • In deze tussenfase wordt uitvoering gegeven aan (de uitkomsten van) de ontwikkelagenda; • De overgangssituatie duurt tot uiterlijk eind 2016; Het streven is om eind 2015 een keuze te maken voor een voorkeurscenario. Het jaar 2016 zal gebruikt worden het voorkeursscenario te effectueren. Het doel is om vanaf 2017 te werken volgens het gekozen scenario. De genoemde termijnen moeten gezien worden als richtdatum, het is op dit moment nog onduidelijk hoeveel tijd nodig is om de diverse scenario’s van de veranderagenda en de effectuering daarvan uit te werken; • Aan het eind van deze overgangsperiode wordt een definitief besluit genomen over (aandelen) BIGA (keuzes komen o.a. uit ontwikkelagenda); • Tot eind 2016 is het niet mogelijk de aandelen te vervreemden; • Uittreden/overdragen aandelen aan het einde van de periode behoort tot mogelijkheid (zonder extreme kosten), hiervoor zijn criteria benoemd waaronder dit mogelijk is (zie verderop in dit voorstel); • Ontwikkelingen die gedurende de overgangsfase actueel worden en die van invloed kunnen zijn op andere gemeenten worden met elkaar besproken (hierbij kan gedacht worden aan het starten van pilots, enz.). Overwegingen Er is verdere uitwerking van de vervolgstappen nodig. Gelet op de grote tijdsdruk en de te maken keuze is er voor gekozen om de verdere uitwerking niet aan dit voorstel te koppelen. Dit zal direct na besluitvorming verder worden opgepakt. Er zal op korte termijn een voorstel daartoe worden aangeboden waarbij ingegaan wordt op de exacte opdrachtformulering, opdrachtgever- en -nemerschap, aansturing, planning, enz. Ontwikkelagenda In de tussenfase wordt een ontwikkelagenda uitgewerkt. Deze is gericht op een ander verdienmodel, wat de toekomstige verliezen (zie hierboven, oplopend tot € 2,3 mln per jaar) moet inperken. Maar ook op de toekomstige ontwikkeling van organisaties (BIGA, RDWI en gemeenten) en de processen, die daarbij horen. Deze ontwikkelagenda bestaat uit aantal scenario’s. Op basis van de uitkomsten van de ontwikkelagenda kan eind 2015 een keuze voor een voorkeursscenario gemaakt worden. De exacte bepaling en afbakening van de scenario’s zal worden meegenomen in het voorstel dat wordt opgeleverd. Daarin zal aandacht worden besteed aan de verdere concretisering van de ontwikkelagenda (inzichtelijk maken van de gevolgen voor de doelgroep, kosten/bastenanalyse, aandacht voor juridische en fiscale gevolgen, risico’s enz.). Ook kan dan bepaald worden om scenario’s in hun samenhang verder uit te werken.
Gedacht kan worden aan de volgende scenario’s: 1. Optimaliseren van het verdienmodel van (een zelfstandige) BIGA. (De BV BIGA blijft bestaan als zelfstandige entiteit). In dit scenario wordt gezocht naar mogelijkheden om de levensvatbaarheid te vergroten. 2. BIGA op laten gaan in de RDWI (BIGA wordt als entiteit opgeheven). 3. Nieuwe aandeelhouder(s) zoeken. 4. Integratie met dagbesteding (in combinatie met ander scenario’s). 5. Inkopen bij een andere organisatie. Definitief besluit Eind 2015, zodra de uitkomsten van de ontwikkelagenda (scenario’s) bekend zijn, moet er een definitieve keuze gemaakt worden (koers bepaald worden) die voor de aandeelhouders (gemeenten) toekomstbestendig is. Daarbij is het van belang dat iedere gemeente een vrije eigen keuze kan maken. Met andere woorden: er moeten geen belemmeringen zijn opgeworpen die deze keuze in de weg staan. De keuze moet onafhankelijk gemaakt kunnen worden. Theoretisch zou het zo kunnen zijn, dat iedere gemeente een ander voorkeursscenario heeft, maar primair wordt gestreefd naar consensus. Om een geheel vrije keuze mogelijk te maken zijn de volgende randvoorwaarden van belang: • Gemeenten hebben de mogelijkheid om voor een scenario te kiezen en deze uit te voeren zonder dat hiervoor een meerderheid van stemmen nodig is; • Een gemeente kan uittreden uit de BIGA, zonder dat instemming van andere gemeenten nodig is; • Het eventueel uittreden uit de BIGA geschiedt onder voorwaarden (zie hieronder). Voorwaarden voor uittreding uit de BIGA Aan de mogelijkheid van uittreding worden de volgende voorwaarden aan gekoppeld: • Uittredende gemeenten kunnen geen aanspraak maken op het eigen vermogen van de BIGA. Het eigen vermogen blijft in de BV, dit deels ter compensatie van de gevolgen. Dit punt zal nog verder worden uitgewerkt. • Als een gemeente voor uittreding kiest heeft dit tot gevolg dat zij haar SW-ers elders moet onderbrengen. Ze worden niet in de BIGA ondergebracht, tenzij de gemeente een inkoopcontract met de BIGA sluit (tegen een hoger bedrag dan rechtstreeks aandeelhouderschap i.v.m. risico-opslag). • De uittredende gemeente betaalt de kosten van het aanpassen van de statuten (notaris en KvK). • Iedere gemeente heeft stemrecht in dezelfde verhouding als de aandelenverdeling. Ook is iedere gemeente voor dit percentage risicodrager van BIGA. • Tijdens de tussenfase worden eventuele negatieve resultaten van de BIGA t.l.v. het eigen vermogen van de BV gebracht. Indien één gemeente de aandelen niet overneemt, heeft dit gevolgen voor het besturingsmodel van de RDWI (dit zal verder moeten worden uitgewerkt). Ook heeft het gevolgen voor bijvoorbeeld de aandelenverhouding van de BIGA (ook dit zal nader uitgewerkt moeten worden). Indien meerdere gemeenten bij besluitvorming aangeven te willen uittreden, dan kan besloten worden om de BV te liquideren. Alle gevolgen komen dan voor rekening van alle deelnemers (op basis van aandelenverhouding). De exacte liquidatievoorwaarden zullen nog nader bepaald moeten worden.
Condities aandelenovername Als de aandelen door de regiogemeenten overgenomen worden, moet rekening gehouden worden met een aantal zaken die (rand)voorwaardelijk zijn. Ook moeten een aantal keuzes gemaakt worden. Het betreft o.a. de onderstaande punten: 1. Overnameprijs De gemeenten (via een vertegenwoordiger) zullen moeten onderhandelen over de overnameprijs van de aandelen. Daarbij moet rekening gehouden worden met allerlei aspecten die hierbij een rol spelen, zoals de bedrijfseconomische waarde van het bedrijf BIGA en allerlei juridische en fiscale aspecten. Voorgesteld wordt dat de gemeenten een onderhandelingsmandaat aan de ‘onderhandelaar’ meegeven. Het voorlopige onderhandelingsresultaat dient getoetst te worden op mogelijke juridische en fiscale gevolgen voor de gemeenten voordat de overnameprijs definitief is. 2. Aanvullende voorwaarden overname aandelen tussenfase. De aandelen worden onder voorwaarden overgenomen. Na het uitwerken van de scenario’s vindt er een definitieve keuze plaats. Gedurende de uitwerking van de diverse scenario’s (ontwikkelagenda) zal de BIGA in zijn huidige vorm blijven bestaan. Na definitieve besluitvorming kan dit anders worden. Tot die tijd gelden de volgende voorwaarden: - Preferred supppliership blijft intact. - Een gemeente pas kan uittreden na 31-12-2016. - Indien de BIGA in deze ‘overgangsfase’ een negatief resultaat draait, zal het tekort ten laste worden gebracht van het eigen vermogen. - Alle gemeenten zijn vertegenwoordigd in de AVA (Algemene Vergadering van Aandeelhouders) van BIGA Juridisch Indien de gemeenten besluiten tot aandelenovername zal onderhandeld moeten worden over de overnameprijs. Afhankelijk van de te betalen prijs kunnen hier juridische gevolgen voor de gemeenten aan zitten. In het voorstel is opgenomen dat het voorlopige overnamebod eerst op juridische en fiscale aspecten getoetst wordt voordat het definitief wordt. Afhankelijk van het te kiezen model kunnen er (juridische) gevolgen spelen voor bijvoorbeeld de GR RDWI. Aan al deze aspecten zal aandacht moeten worden besteed in zowel het voorstel waarin het komende proces nader wordt uitgewerkt als ook in de uitwerking van de diverse scenario’s. Daarnaast moet nog een aantal zaken geregeld worden zoals: • Praktische afspraken maken over welke personen door de gemeenten worden aangewezen als vertegenwoordiger in de AvA (Algemene vergadering van Aandeelhouders). Dit moet in de statuten worden geregeld. • Toestemming aan de Toezichthouder vragen voor de aandelenovername; Het besluit behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. De goedkeuring wordt dus na de besluitvorming gevraagd, maar voor de uitvoering van de besluitvorming. • Administratieve zaken afhandelen: - statuten aanpassen; - aandelenregister KvK aanpassen;
• •
Bepalen wie de onderhandelingen namens de gemeenten voert met de huidige aandeelhouders van de BIGA, onderhandelingen starten na besluitvorming van de vijf regiogemeenten; Het mandaat en bevoegdheden van de directeur BIGA moeten worden bepaald. Dit kan wellicht ook in de statuten worden geregeld.
Milieu N.V.T. Draagvlak Het collegevoorstel en raadsvoorstel zijn opgesteld door de regionale ambtelijke werkgroep van de vijf regiogemeenten met als doel een voorstel op te stellen waarin alle gemeenten zich kunnen vinden. Realistisch Ja. Kanttekeningen bij het voorgestelde besluit Maatschappelijke effecten De huidige aandeelhouders (Abrona en Bartiméus) hebben aangegeven niet langer de BIGA als core business te zien. Hierdoor ontstaat de situatie dat of de BIGA eind dit jaar geliquideerd zal worden of er zal een nieuwe aandeelhouder gevonden moeten worden. Liquidatie van de BIGA is geen optie op dit moment. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: • Gemeenten hebben op korte termijn geen alternatief. • Veel onrust bij SW-ers en medewerkers van de BIGA. • Verlies van kennis bij de BIGA en het mogelijk verloren laten gaan van contracten. • BIGA heeft veel eigen vermogen dat opgebouwd is uit bijdragen van de gemeenten. Bij liquidatie zou dit eigen vermogen ten gunste komen van de overgebleven aandeelhouders (Abrona/Bartiméus). De gemeenten zijn dus wel genoodzaakt de aandelen over te nemen, hetzij met de vijf regiogemeenten samen, hetzij via de GR RDWI. Risico's 1. Als de gemeenten of de GR RDWI niet besluiten om de aandelen over te nemen dan gaat BIGA over tot liquidatie en komt het opgebouwde eigen vermogen aan de aandeelhouders. 2. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de SW-populatie. Dit kan zijn direct (vijf gemeenten zijn aandeelhouder) of indirect (de GR RDWI is aandeelhouder) en financiële tekorten komen uiteindelijk voor rekening van de gemeente. 3. Geen gelijke stemverhouding. Bij aandelenovername bij de huidige verhouding van het SW-budget is het risico dat de gemeente Zeist een meerderheidsaandeel zou kunnen krijgen. Zeist is op dit moment de grootste aandeelhouder en kan met medewerking van een andere gemeente de keuzes bepalen. 4. Door aandelenovername op basis van de verhouding van het SW-budget wordt het financiële risico bij verliezen in de toekomst beperkt tot de tekorten op de eigen SWmensen.
Alternatieven 1. Overname van de aandelen BIGA door de GR RDWI (optie 2). De voor- en nadelen in overweging nemend gaat hier niet de voorkeur naar uit. 2. Niet overnemen van de aandelen door de gemeenten of RDWI. De aandeelhouders hebben aangegeven in dat geval tot liquidatie over te gaan. Het opgebouwde eigen vermogen zal dan niet ten goede komen aan de regiogemeenten. Voor de SW-medewerkers zal dit veel onrust en onzekerheid veroorzaken. Tijdgebonden Ja. Afgesproken is dat de huidige aandeelhouders worden geïnformeerd over het besluit dat de gemeenten hebben genomen over het overnemen van de aandelen. Aanpak/uitvoering - de aandeelhouders van BIGA Groep BV worden schriftelijk geïnformeerd over de besluitvorming van de gemeente; - de inwoners worden geïnformeerd via de gemeentelijke website en social media, de lokale media en publicatie op de gemeentepagina; - medewerkers van BIGA Groep BV worden via BIGA geïnformeerd; - de onderhandelingen met de aandeelhouders starten, onder voorbehoud van de wensen en bedenkingen op het ontwerpbesluit van de gemeenteraad; - er wordt een ambtelijk voorstel opgesteld waar ingegaan wordt op de exacte beschrijving van de ontwikkelagenda, de opdrachtformulering, opdrachtgeveropdrachtnemerschap, aansturing, planning, enz. Ook zal aandacht worden besteed aan de nog uit te werken inhoudelijk punten die rechtstreeks voortkomen uit de aandelenovername; - de uitwerking van de ontwikkelagenda (incl. voorbereiding overname aandelen) start na accordering van het voorstel door het college. Communicatie Zie hierboven, kopje 'aanpak/uitvoering'. Financiën Op 1 januari 2009 heeft de BIGA de SW taken van de regiogemeenten overgenomen. Dit was toen voor de gemeenten een verliesgevende taak. Na 6 jaar kunnen we constateren dat BIGA goed heeft gepresteerd. Dit blijkt o.a. uit de behaalde resultaten. Zo is ieder jaar de omzet gestegen (van € 6,4 mln. in 2009 tot € 7,7 mln. in 2013). Ook zijn de rekeningresultaten jaarlijks positief (in 2013 was het rekeningresultaat € 1,2 mln.). Het eigen vermogen is tevens flink verstevigd (tot € 3,2 mln. in 2013). De financiële situatie van de BIGA zal de komende jaren snel veranderen. De afgelopen jaren (en ook 2015) zijn of kunnen nog worden afgesloten met een positief resultaat. Dit resultaat is tot nu toe toegevoegd aan het eigen vermogen.
De toekomstige situatie ziet er minder rooskleurig uit. Door de afnemende rijksbijdrage nemen de inkomsten van de BIGA fors af. In 2014 bedroeg het subsidiebedrag € 26.003 per SE, dit neemt geleidelijk aan af tot € 22.700 in 2020. Daardoor dekken de inkomsten niet langer alle kosten (bijv. loon volgens SW-cao en begeleiding). Dit heeft voor de BIGA tot gevolg dat zij hierdoor niet langer in staat zal zijn de exploitatie met positieve resultaten af te sluiten. Bij ongewijzigd beleid heeft de BIGA voor 2016 een verlies van € 369k geprognotiseerd. Dit verlies loopt op tot ruim € 2,3 mln. in 2020 (input Due Diligence rapport Mazars). Na overeenstemming van de overnameprijs van de aandelen wordt de eventuele financiële afhandeling nader uitgewerkt conform de wet- en regelgeving.
Bijlagen B&W rapport 'Overname aandelen BIGA Groep BV', 3 maart 2015 met bijlage.
Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,
Wilma van de Werken secretaris
Tjapko Poppens burgemeester
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 maart 2015, nr. 20150526 8 RV
gelet op de Gemeentewet, de Awb, de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening
besluit: 1. kennis te nemen van het ontwerpbesluit van overname van de aandelen BIGA Groep BV door de vijf regiogemeenten per 1 januari 2016 (optie 1) daarbij in aanmerking nemend dat uittreding door een gemeente pas mogelijk is na 31-12-2016 en met betrekking tot het ontwerpbesluit wensen en bedenkingen kenbaar maken; 2. in te stemmen met de verdeling van de aandelen (en daarmee de stemverhouding) naar rato van de huidige budgetverdeling Sociale Werkvoorziening-plaatsen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 26 mei 2015
De raad voornoemd,
griffier,
voorzitter,
REGIONAAL VOORSTEL AANDELENOVERNAME BIGA GROEP BV
Dit voorstel is tot stand gekomen door ambtelijke samenwerking van de gemeenten Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist waarbij gebruik is gemaakt van de input van de RDWI. Door de aandeelhouders van de BIGA Groep bv is een termijn gesteld (rond 1 maart) waarop zij antwoord van de regiogemeenten willen hebben over het wel/niet overnemen van de aandelen. Dit voorstel is bedoeld om deze principiële vraag te beantwoorden. Natuurlijk is verdere uitwerking van de vervolgstappen nodig. Gelet op de grote tijdsdruk en de te maken keuze is er voor gekozen om de verdere uitwerking niet aan dit voorstel te koppelen. Dit zal direct na besluitvorming verder worden opgepakt. Voor eind maart zal een voorstel daartoe worden aangeboden waarbij ingegaan wordt op de exacte opdrachtformulering, opdrachtgever- opdrachtnemersschap, aansturing, planning, enz.
Aanleiding. Op 2 februari heeft in Bunnik de Bestuurlijke Bijeenkomst BIGA plaatsgevonden met AB-leden, burgemeesters en gemeentesecretarissen. Onderwerp van gesprek was de ondersteuning van arbeidsgehandicapten in de regio Kromme Rijn Heuvelrug. Essentieel in die discussie is de positie van BIGA Groep bv. De BIGA Groep bv is 1 januari 2009 van start gegaan. De gemeenten hebben in 2008 een contract voor onbepaalde tijd gesloten met de BIGA, waarbij alle exploitatierisico’s gedurende de contractperiode volledig voor rekening van de BIGA komen. De gemeenten hebben destijds deze keuze gemaakt omdat zij zelf niet in staat waren deze taak zelfstandig goed uit te voeren. Het contract met de BIGA kent de volgende voorwaarden. • Preferred suppliership voor de BIGA in de deelnemende gemeenten • Onroerend goed in gebruik (huur ter hoogte van de kapitaallast, ivm fiscale noodzakelijkheid), ter aanvulling een vergoeding (verschil bijdrage € 600k – werkelijk gemaakte kosten onroerend goed) tot en met het jaar 2015. • Sw-ers zijn in dienst van de RDWI en worden gedetacheerd bij de BIGA. • De rijksbijdragen die gemeenten ontvangen gaan onverkort over naar de BIGA (bijdrage in loonkosten sw-ers) • Betaling van een bruidsschat € 1.273k (bij de start van het contract). Inmiddels zijn we enkele jaren verder en kunnen we constateren dat BIGA bv goed heeft gepresteerd. Dit blijkt o.a. uit de behaalde resultaten. Zo is ieder jaar de omzet gestegen (van € 6,4 mln. in 2009 tot € 7,7 mln. in 2013). Ook zijn de rekeningresultaten jaarlijks positief (in 2013 was het rekeningresultaat € 1,2 mln.). Het eigen vermogen is tevens flink verstevigd (tot € 3,2 mln. in 2013). Geconcludeerd kan worden dat de keuze die de gemeenten in 2008 hebben gemaakt zeer goed heeft uitgepakt. Bij de oprichting bestond de BIGA Groep bv uit drie aandeelhouders, te weten de Inclusiefgroep, Abrona en Bartimeus. Inmiddels heeft de Inclusiefgroep zich uit de BV terug getrokken. De overige twee aandeelhouders hebben aangegeven de BV niet te willen voortzetten. De gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor haar sw-ers. Zij hebben een contract gesloten met de BIGA. Dit contract loopt eind 2015 af. BIGA Groep bv heeft haar aandelen aangeboden aan de regiogemeenten. De vraag ligt nu voor of de aandelen moeten worden overgenomen, anders dreigt liquidatie. De financiële situatie van de BIGA Groep bv zal de komende jaren snel veranderen. De afgelopen jaren (en ook 2015) zijn of kunnen nog worden afgesloten met een positief resultaat. Dit resultaat is (deels) toegevoegd aan het eigen vermogen. Regionaal voorstel ‘Aandelenovername BIGA Groep BV’
Pagina 1
De toekomstige situatie ziet er minder rooskleurig uit. Door de afnemende rijksbijdrage nemen de inkomsten van de BIGA fors af. De inkomsten dekken niet langer alle kosten (bijv. loon en begeleiding). Dit heeft voor de BIGA tot gevolg dat zij hierdoor niet langer in staat zullen zijn de exploitatie met positieve resultaten af te sluiten. Bij ongewijzigd beleid heeft de BIGA voor 2016 een verlies van € 369k geprognotiseerd. Dit verlies loopt op tot ruim € 2,3 mln. in 2020 (input Due Diligence rapport Mazars). Liquidatie van de BIGA Groep is op dit moment het slechtst denkbare scenario voor de deelnemende gemeenten en de sw’ers, waardoor overname van de aandelen door de gemeenten (direct/indirect) de meest voor de hand liggende keuze is. Echter zijn op dit punt wel belangrijke kanttekeningen te plaatsen, namelijk er zijn geen alternatieven onderzocht die beter voor de doelgroep zijn en/of dat de uitvoering tegen lagere kosten kan worden uitgevoerd waardoor het toekomstige tekort af zal nemen. Er liggen twee mogelijke varianten ter besluitvorming voor, namelijk onder voorwaarden overname van de aandelen van de BIGA Groep BV door: 1. De 5 regiogemeenten 2. De GR RDWI De varianten zijn gebaseerd op: - Due Diligence Rapport – Mazars (8 september 2014); - Beleid gewaardeerd, Second opinion overname aandelen BIGA BV – RadarAdvies (11 september 2014); - Aandelentransactie BIGA Groep BV. – AKD (5 september 2014); - Regionale vastgestelde kaders Participatiewet (2014); - Verslag “Rondje langs de Velden” – Hans Nijhof, David van Maanen (26 januari 2015); - Presentatie Zeist – overleg controllers/financiën/beleid 5 regiogemeenten Voorwaarden die gesteld worden aan de aandelenovername. Omdat op dit moment de alternatieve scenario’s nog onvoldoende zijn onderzocht worden voorwaarden gesteld aan de aandelenovername. De volgende zijn van belang. • De periode van aandelenovername begrenzen in tijd en daarmee beschouwen als een tussenfase. • In deze tussenfase wordt uitvoering gegeven aan (de uitkomsten van) de ontwikkelagenda. • De overgangssituatie duurt tot uiterlijk eind 2016. Het streven is om eind 2015 de keuze te maken voor een voorkeurssenario. Het jaar 2016 zal gebruikt worden het voorkeursscenario te effectueren. Het doel is om vanaf 2017 te werken volgens het gekozen scenario. De genoemde termijnen moeten gezien worden als richtdatum, het is op dit moment nog onduidelijk hoeveel tijd nodig is om de diverse scenario’s van de veranderagenda en de effectuering daarvan uit te werken. • Aan het eind van deze overgangsperiode wordt een definitief besluit genomen over (aandelen) BIGA Groep bv (keuzes komen o.a. uit ontwikkelagenda) • Tot eind 2016 is het niet mogelijk de aandelen te vervreemden. • Uittreden/overdragen aandelen aan het einde van de periode behoort tot mogelijkheid (zonder extreme kosten), hiervoor zijn criteria benoemd waaronder dit mogelijk is (zie verderop in dit voorstel) • Ontwikkelingen die gedurende de overgangsfase actueel worden en die van invloed kunnen zijn op andere gemeenten worden met elkaar besproken (hierbij kan gedacht worden aan het starten van pilots, enz.). Voorstel: akkoord te gaan met de aan de aandelenovername gestelde voorwaarden. Ontwikkelagenda. In de tussenfase wordt een ontwikkelagenda uitgewerkt. Deze is gericht op een ander verdienmodel, wat de toekomstige verliezen (zie hierboven, oplopend tot € 2,3 mln per jaar) moet inperken. Maar ook op de ontwikkeling van organisatie (Biga, RDWI en gemeenten) en processen, die daarbij horen.
Regionaal voorstel ‘Aandelenovername BIGA Groep BV’
Pagina 2
Deze ontwikkelagenda bestaat uit aantal scenario’s. Op basis van de uitkomsten van de ontwikkelagenda kan eind 2015 een keuze voor een voorkeursscenario gemaakt worden. De exacte bepaling en afbakening van de scenario’s zal worden meegenomen in het voorstel dat eind maart wordt opgeleverd. Daarin zal aandacht worden besteed aan de verdere concretisering van de ontwikkelagenda (inzichtelijk maken van de gevolgen voor de doelgroep, kosten/bastenanalyse, aandacht voor juridische en fiscale gevolgen, risico’s enz.). Ook kan dan bepaald worden om scenario’s in hun samenhang verder uit te werken. Gedacht kan worden aan de volgende scenario’s: 1. Optimaliseren van het verdienmodel van de BIGA (de bv BIGA blijft bestaan als zelfstandige entiteit). In dit scenario wordt gezocht naar mogelijkheden om de levensvatbaarheid te vergroten. 2. BIGA oplaten gaan in de RDWI (BIGA bv wordt als entiteit opgeheven). 3. Nieuwe aandeelhouder(s) zoeken 4. Integratie dagbesteding (in combinatie met ander scenario) 5. Inkopen bij een andere organisatie.
Voorstel: akkoord te gaan met de ontwikkelagenda
De huidige aandeelhouders (Abrona en Bartimeus) hebben aangegeven niet langer de BIGA als core business te zien. Hierdoor ontstaat de situatie dat of de BIGA eind dit jaar geliquideerd zal worden of er zal een nieuwe aandeelhouder gevonden moeten worden. Liquidatie van de BIGA is geen optie op dit moment. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: • Gemeenten hebben op korte termijn geen alternatief • Veel onrust bij sw-ers en medewerkers van de BIGA • Verlies van kennis bij de BIGA en het mogelijk verloren laten gaan van contracten. • BIGA Groep bv heeft veel eigen vermogen dat opgebouwd is uit bijdragen van de gemeenten. Bij liquidatie zou dit eigen vermogen ten gunste komen van de overgebleven aandeelhouders (Abrona/Bartimeus). De gemeenten zijn dus wel genoodzaakt de aandelen over te nemen. Daarbij zijn er twee varianten denkbaar. 1. Overname van de aandelen BIGA Groep bv door de 5 regiogemeenten In deze variant participeren de gemeenten rechtstreeks in de BIGA Groep bv. De BIGA blijft in zijn geheel intact, ‘slechts’ de eigenaren van de BV veranderen. • Aandelen worden overgenomen in de verhouding van het budget dat de 5 regio gemeenten ontvangen voor de wsw. Hierbij wordt aangesloten op de huidige systematiek en doet het meest recht aan het risicoprofiel van iedere gemeente. Op basis van de najaarsnota 2014 (bron RDWI), komt de verdeelsleutel uit op: Gemeente Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Totaal
Aandeel in % 3,86 13,54 21,28 14,29 47,03 100
Op het moment van definitieve overname van de aandelen (31/12/2015) zal de definitieve verhouding worden bepaald (door actualisatie van de budgetten en verhouding). Iedere gemeente heeft stemrecht in dezelfde verhouding als de aandelenverdeling. Ook is iedere gemeente voor dit percentage risicodrager van BIGA bv. • Tijdens de tussenfase worden eventuele negatieve resultaten van de BIGA tlv eigen vermogen van de BV gebracht.
Regionaal voorstel ‘Aandelenovername BIGA Groep BV’
Pagina 3
Voor/nadelen van deze variant. Voordelen: - Uitvoering SW op minder afstand door rechtstreeks contact (ambtelijk en bestuurlijk). Hierdoor: o Maatwerk per gemeente beter mogelijk o Integraal/lokaal werken minder complex o Beter zicht op wat wel en niet werkt - Bij het definitief besluit over uitvoering WSW-oud, beschut nieuw en doelgroep arbeidsgehandicapten, kunnen gemeenten besluiten om een deel wel of niet bij de definitieve uitvoeringsorganisatie weg te zetten/in te kopen - De GR RDWI behoudt onafhankelijke rol (mede vanwege het door RDWI uit te werken scenario om de BIGA op te laten gaan in de RDWI) Nadelen: - Gemeenten dragen directe verantwoordelijkheid BV, bestuurlijke drukte bij gemeenten (kaderstellend en controlerend). - Risico dat verschillende gemeenten via het bestuur de BIGA verschillende kanten op wil sturen. - Financieel risico ligt direct bij gemeenten. - Versnippering van beleid binnen het thema werk en inkomen 2. Overname van de aandelen BIGA Groep door de GR RDWI In deze variant participeren de gemeenten indirect in de BIGA Groep. De directe verantwoordelijkheid komt bij de RDWI te liggen. De RDWI zal dan aandeelhouder zijn (stemrecht, verdeelsleutel, enz. op basis van huidige afspraken RDWI). Voor/nadelen van deze variant Voordelen: - Kennis en netwerk benutten van de RDWI - Past in de lijn van de GR RDWI (sluit aan bij de kaders van de Participatiewet), gezamenlijke doorontwikkeling integratieketen specifieke doelgroepen). - Minder directe bestuurlijke drukte bij gemeenten (maar verschoven naar RDWI; is tevens een nadeel...). Nadelen: - Geen onafhankelijke positie GR RDWI (te veel mandaat bij de RDWI ivm uitvoering ipv strategisch kader) - Beperking keuzevrijheid bij het nemen van het definitieve besluit. - Komt bovenop de ontwikkelopgave van de RDWI (nieuwe P wet en veranderende bedrijfsvoering) - Financieel risico ligt (indirect) bij gemeenten. - Uitvoering SW meer op afstand. Hierdoor: o Maatwerk per gemeente lastiger o Integraal/lokaal werken ingewikkelder o minder zicht op wat wel en niet werkt Op basis van de voor- en nadelen per variant wordt het volgende voorgesteld. Voorstel: aandelenovername BIGA Groep bv door 5 regiogemeenten m.i.v. 2016 Definitief besluit. Eind 2015, zodra de uitkomsten van de ontwikkelagenda (scenario’s) bekend zijn, moet er een definitieve keuze gemaakt worden (koers bepaald worden) die voor de aandeelhouders (gemeenten) toekomstbestendig is. Daarbij is het van belang dat iedere gemeente een vrije eigen keuze kan maken. Met andere woorden er moeten geen belemmeringen zijn opgeworpen die deze keuze in de weg staan. De keuze moet onafhankelijk gemaakt kunnen worden. Theoretisch zou het zo kunnen zijn dat iedere gemeente een ander voorkeursscenario heeft, maar primair wordt gestreefd naar consensus. Regionaal voorstel ‘Aandelenovername BIGA Groep BV’
Pagina 4
Om een geheel vrije keuze mogelijk te maken zijn de volgende randvoorwaarden van belang • Gemeenten hebben de mogelijkheid om voor een scenario te kiezen en deze uit te voeren zonder dat hiervoor een meerderheid van stemmen nodig is. • Een gemeente kan uittreden uit de BIGA Groep bv, zonder dat instemming van andere gemeenten nodig is. • Het eventueel uittreden uit de BIGA geschiedt onder voorwaarden (zie hieronder) Voorwaarden voor uittreding uit de BIGA Groep bv Aan de mogelijkheid van uittreding worden de volgende voorwaarden aan gekoppeld: • Uittredende gemeenten kunnen geen aanspraak maken op het eigen vermogen van de BIGA Groep bv. Het eigen vermogen blijft in de BV, dit deels ter compensatie van de gevolgen. Dit punt zal nog verder moeten worden uitgewerkt. • Als een gemeente voor uittreding kiest heeft dit tot gevolg dat zij haar sw-ers elders moet onderbrengen. Ze worden niet in de BIGA ondergebracht, tenzij de gemeente een inkoopcontract met de BIGA sluit (tegen een hoger bedrag dan rechtstreeks aandeelhouderschap ivm risico opslag). • De uittredende gemeente betaalt de kosten van het aanpassen van de statuten (notaris en KvK). Op het moment van definitieve overname van de aandelen (31/12/2015) zal de definitieve verhouding worden bepaald (door actualisatie van de budgetten en verhouding). Iedere gemeente heeft stemrecht in dezelfde verhouding als de aandelenverdeling. Ook is iedere gemeente voor dit percentage risicodrager van BIGA bv. • Tijdens de tussenfase worden eventuele negatieve resultaten van de BIGA tlv eigen vermogen van de BV gebracht. Indien 1 gemeente de aandelen niet overneemt, heeft dit gevolgen voor de gemeenschappelijke regeling en het besturingsmodel van de RDWI (dit zal verder moeten worden uitgewerkt). Ook heeft het gevolgen voor bijvoorbeeld de aandelenverhouding van de BIGA (ook dit zal nader uitgewerkt moeten worden). Indien meerdere gemeenten bij besluitvorming aangeven te willen uittreden kan besloten worden om de BV te liquideren. Alle gevolgen komen dan voor rekening van alle deelnemers (op basis van aandelenverhouding). De exacte liquidatievoorwaarden zullen nog nader bepaald moeten worden. Voorstel: in te stemmen met de bovengenoemde voorwaarden.
Condities aandelenovername Als de aandelen door de regiogemeenten overgenomen worden moet rekening gehouden worden met een aantal zaken die (rand)voorwaardelijk zijn. Ook moeten een aantal keuzes gemaakt worden. Het betreft o.a. de onderstaande punten: 1. Overnameprijs De gemeenten (via een vertegenwoordiger) zullen moeten onderhandelen over de overnameprijs van de aandelen. Daarbij moet rekening gehouden worden met allerlei aspecten die hierbij een rol spelen, hierbij kan gedacht worden aan de bedrijfseconomische waarde van het bedrijf BIGA bv, allerlei juridische en fiscale aspecten (bijvoorbeeld risico op staatssteun), enz. Voorgesteld wordt dat de gemeenten een onderhandelingsmandaat aan de ‘onderhandelaar’ meegeven. Het voorlopige onderhandelingsresultaat dient getoetst te worden op mogelijke juridische en fiscale gevolgen voor de gemeenten voordat de overnameprijs definitief is. Voorstel: akkoord te gaan met het juridisch en fiscaal toetsen van het voorlopig onderhandelresultaat. 2. Aanvullende voorwaarden overname aandelen tussenfase. De aandelen worden onder voorwaarden overgenomen. Na het uitwerken van de scenario’s vindt er een definitieve keuze plaats. Gedurende de uitwerking van de diverse scenario’s
Regionaal voorstel ‘Aandelenovername BIGA Groep BV’
Pagina 5
-
(ontwikkelagenda) zal de BIGA Groep bv in zijn huidige vorm blijven bestaan. Na definitieve besluitvorming kan dit anders worden. Tot die tijd gelden de volgende voorwaarden: Preferred supppliership blijft intact. Een gemeente pas kan uittreden na 31-12-2016. Indien de Biga in deze ‘overgangsfase’ een negatief resultaat draait, zal het tekort ten laste worden gebracht van het eigen vermogen. Alle gemeenten zijn vertegenwoordigd in de AVA (Algemene Vergadering van Aandeelhouders) van BIGA Groep bv
Voorstel: instemmen met de aanvullende voorwaarden van overname van aandelen als tussenfase. 3. Nog te regelen zaken: • Praktische afspraken maken over welke personen door de gemeenten worden aangewezen als vertegenwoordiger in de AvA (Algemene vergadering van Aandeelhouders) • Toestemming aan de Toezichthouder vragen voor de aandelenovername. • Administratieve zaken afhandelen - statuten aanpassen - aandelenregister KvK aanpassen • Bepalen wie de onderhandelingen namens de gemeenten voert met de huidige aandeelhouders van de BIGA Groep BV. • Het mandaat en bevoegdheden van de directeur BIGA moeten worden bepaald. Proces De ambtelijke werkgroep van de 5 gemeenten heeft dit voorstel voorbereid. De werkgroep stelt het volgende bestuurlijke proces voor: • In week 8 (week van 16 februari) worden de colleges van de diverse gemeenten over dit regionale concept voorstel geïnformeerd. • Definitief maken van het voorstel eind week 8. • Uiterste beslisdatum colleges week 10 • (indien nodig besluit Raden) • Onderhandelingen starten onder voorbehoud van instemming raden vanaf week 11. • Uitwerken ontwikkelagenda (incl. voorbereiding overname aandelen) Voor eind maart wordt een voorstel opgesteld waar in gegaan wordt op de exacte beschrijving van de ontwikkelagenda, de opdrachtformulering, opdrachtgever- opdrachtnemersschap, aansturing, planning, enz. Ook zal aandacht worden besteedt aan de nog uit te werken inhoudelijk punten die rechtstreeks voortkomen uit de aandelenovername.
Regionaal voorstel ‘Aandelenovername BIGA Groep BV’
Pagina 6
VERSLAG RAADSVERGADERING 21 april 2015 Samenvattend verslag van de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Wijk bij Duurstede Voorzitter Griffier
de heer T.R. Poppens mevrouw M.A.C. van Esterik
Leden SP
de heer J. Brouwer mevrouw C.A.J. de Groot de heer J. Oechies de heer J.G. Pouw de heer S. Uitslag
VVD
de heer J.W.A. van Dijk de heer S. Segboer de heer E.A. Speijer
GroenLinks
de heer W.W.J. Janssen de heer A.J. Willems
D66
de heer R. van Geijtenbeek de heer A. van Veen
PCG
de heer M. Petri
CDA
de heer G. Migchels mevrouw A.J.G. Vernooij
BurgerBelangen Nu
de heer W.G. Smit
PvdA
de heer T.V. Baas
Wethouders
de heer J.A.G. Burger mevrouw W.A.J. Kosterman de heer J. Marchal
Gemeentesecretaris
mevrouw W. van de Werken
Afwezig m.k.
de heer N. van Staaden, GroenLinks
Notulist
mevrouw J.M. Kiep-de Jongh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig
Verslag raad 21 april 2015
1
AGENDA 1. 2. 3. Debat 6.
Opening Vaststelling van de agenda Spreekrecht
1.
Opening
Opheffen egalisatiereserve Wmo en bestemmingsreserve AWBZ en instellen egalisatiereserve Sociaal Domein Podium 4. Rechten van raadsleden (vragen, moties en dergelijke) 5. Informatie van de portefeuillehouder Besluitvorming 7. Overname aandelen BIGA Groep BV (vervallen) 8. Benoeming leden in algemeen bestuur van gemeenschappelijke regelingen 9. Sociaal plan gemeenschappelijke regeling Welstand en Monumenten Midden Nederland 2005 (WMMN) 10. Verslag gemeenteraad 31 maart 2015 11. Sluiting
De voorzitter opent de vergadering met de woorden: “Allen die in de gemeente Wijk bij Duurstede wonen en werken, voor hen zijn wij vandaag bijeen. Wij vertegenwoordigen zo onze inwoners, wij nemen besluiten in alle zorgvuldigheid en na afweging van ieders belang. Dat vraagt wijsheid en soms ook moed. We maken waar wat we besloten hebben voor allen die hier wonen en werken. Laten we hierbij stilstaan.” Hij meldt het bericht van verhindering van de heer Van Staaden. 2.
Vaststelling van de agenda
Met betrekking tot agendapunt 6, Opheffen egalisatiereserve Wmo en bestemmingsreserve AWBZ en instellen egalisatiereserve Sociaal Domein, wordt een amendement ingediend door alle raadsfracties. Dit betekent dat dit agendapunt zal worden behandeld bij het onderdeel debat. Agendapunt 7 wordt niet ter besluitvorming gebracht naar aanleiding van de voorbespreking van deze avond. De agenda wordt dienovereenkomstig vastgesteld. 3.
Spreekrecht
Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. Debat 6. Opheffen egalisatiereserve Wmo en bestemmingsreserve AWBZ en instellen egalisatiereserve Sociaal Domein Verslag raad 21 april 2015
2
De voorzitter stelt voor om de hoofdindiener, de heer Baas, gelegenheid te bieden om het amendement toe te lichten. Vervolgens zal het college bij monde van portefeuillehouder Burger nog kort reageren voordat tot stemming wordt overgegaan. De heer Baas (PvdA) licht het amendement toe. Nieuwe initiatieven zijn goed, maar de raad moet op de hoogte blijven en weten wat er financieel gebeurt en stelt daarom voor om nadere afspraken te maken voor vernieuwingstrajecten. De tekst van het amendement luidt als volgt: Voorstel nr. 20140421 6 RV Registratie nr. 20150421 6 A1 Onderwerp: Opheffen egalisatiereserve Wmo en bestemmingsreserve AWBZ en instellen egalisatiereserve Sociaal Domein De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede in vergadering bijeen d.d. 21 april 2015 Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: Het Raadsbesluit als volgt aan te vullen: Punt 4: Het egalisatiereserve Sociaal Domein deels in te kunnen zetten voor vernieuwingsprojecten binnen het sociaal domein. Waarbij het navolgende bestedingsbeleid wordt gevolgd: • Bestedingen tot € 30.000 in verband met vernieuwingsprojecten worden gedaan op basis van collegebesluiten. De Raad wordt over dergelijke bestedingen/toezeggingen per schriftelijke memo geïnformeerd. • Bestedingen > € 30.000 worden afgestemd met de Raad. Het college stuurt hiervoor het Raadsvoorstel rond aan de Raad, met het verzoek aan te geven of dit voor besluitvorming door kan, of ter bespreking in de Raad moet worden geagendeerd. Uitgangspunt is, zonder afbreuk te doen aan de positie van de Raad, dergelijke procedures voortvarend af te ronden. • Meerdere bestedingen < 30K, hetzelfde project betreffende, worden eveneens afgestemd met de Raad zodra de som aan bestedingen de 30K gaat overschrijden. • Per kwartaal inzicht krijgen in wat er qua totaliteit aan vernieuwing is besteed Dit amendement wordt ingediend door de fracties van PvdA, SP, VVD, GroenLinks, CDA, PCG, BurgerBelangen Nu en D66. De voorzitter biedt de portefeuillehouder gelegenheid tot een reactie. Wethouder Burger antwoordt dat in de voorbespreking het budgetrecht van de raad al aan de orde is geweest. De afspraak is gemaakt om hier op een flexibele manier mee om te gaan. Ook onder de € 30.000 volgt er zo snel mogelijk een memo. Het college kan zich vinden in het voorstel. De voorzitter brengt het amendement in stemming en constateert dat het amendement unaniem wordt aanvaard. Hij brengt vervolgens het geamendeerde voorstel in stemming en constateert dat het voorstel unaniem wordt aanvaard. Verslag raad 21 april 2015
3
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het geamendeerde voorstel van het college van burgemeester en wethouders.
Podium 4. Rechten van raadsleden (vragen, moties en dergelijke) Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. 5. Informatie van de portefeuillehouder Geen. Besluitvorming 7. Overname aandelen BIGA Groep BV Dit agendapunt is vervallen. 8.
Benoeming leden in algemeen bestuur van gemeenschappelijke regelingen
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het college van burgmeester en wethouders besloten. 9.
Sociaal plan gemeenschappelijke regeling Welstand en Monumenten Midden Nederland 2005 (WMMN)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het college van burgmeester en wethouders besloten. 10.
Verslag gemeenteraad 31 maart 2015
Het verslag wordt zonder wijzigingen goedgekeurd en vastgesteld. 11.
Sluiting
De voorzitter bedankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering met de woorden: “Na vandaag gaat wij met wat wij besloten hebben aan het werk en laat vertrouwen samengaan met ons besef voor wie we vandaag bijeen zijn geweest, allen die in de gemeente Wijk bij Duurstede wonen en werken.” Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 19 mei 2015. De griffier,
De voorzitter,
M.A.C. van Esterik
T.R. Poppens
Toezeggingen: Er zijn geen toezeggingen gedaan. Verslag raad 21 april 2015
4
VERSLAG VOORBESPREKING Bespreking uitkomsten onderzoeksrapport ambtelijke samenwerking Houten en Wijk bij Duurstede 21 april 2015
Samenvattend verslag van de openbare voorbespreking van de gemeenteraad van de gemeente Wijk bij Duurstede
Gespreksleider
de heer A.J. Willems
Griffier
mevrouw M.A.C. van Esterik
Leden SP
mevrouw C. de Groot
VVD
de heer J. de Keijzer
GroenLinks
de heer H.M.M. van der Lugt
D66
de heer R. van Geijtenbeek
PCG
de heer M. Petri
CDA
mevrouw A.J.G. Vernooij
BurgerBelangen Nu
de heer R. van der Wal
PvdA
de heer T.V. Baas
Ambtelijk
de heer S. van der Laar, adviseur mevrouw W. van Werken, gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
de heer T.R. Poppens
Notulist
mevrouw J.M. Kiep-de Jongh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig
Beeldvorming De gespreksleider opent de voorbespreking, heet iedereen welkom en schetst het doel van de avond. Hij biedt vervolgens de portefeuillehouder gelegenheid tot het geven van een korte toelichting.
Voorbespreking Bespreking uitkomsten onderzoeksrapport ambtelijke samenwerking Houten en Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
1
Portefeuillehouder Poppens geeft aan dat er eind maart een uitgebreide presentatie heeft plaatsgevonden. Het vertrekpunt van dit onderzoek was ruim een jaar geleden. De vraag is hoe er wordt gekeken naar de toekomst. Daar kwam een match uit die vervolgens verder is uitgewerkt. Het onderzoek is tot stand gekomen door de mensen vanuit beide organisaties. Hij wijst in dit kader op kosten besparen en vervolgens investeren om de kwaliteit van de advisering te verhogen. Hij verwijst ook naar toenemende kwetsbaarheid. Ook als zaken worden uitbesteed is er expertise nodig om te kunnen beoordelen wat wordt gerapporteerd. Er is een aantal randvoorwaarden meegegeven. Eén daarvan is bestuurlijke zelfstandigheid. De heer Van der Laar heeft heel veel onderzoek gedaan. Er zijn vier soorten van samenwerking mogelijk: netwerksamenwerking, shared services, bestuurlijke samenwerking en ambtelijke fusie. Er is rekening gehouden met ervaringen van andere gemeenten. Hij geeft aan dat voorgesteld wordt om voor het beheer openbare ruimte met samenwerking te beginnen. Voor samenwerking op het sociale domein is een nadere studie nodig. Hij hoopt op 1 januari a.s. te kunnen starten met de eerste samenwerking. De gespreksleider biedt gelegenheid om vragen te stellen aan de portefeuillehouder. Mevrouw De Groot (SP) begrijpt dat de ambtenaren voor het sociaal domein moeten samenwerken en vraagt of zij elkaar kunnen vervangen. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat het voorstel geen voorschot neemt op het sociaal domein omdat er al heel veel gebeurt op dit terrein. Houten is aangesloten bij De Lekstroom. Op langere termijn zal er ook bij sociale diensten sprake zijn van schaalvergroting. Hij acht het goed om verder te gaan met het onderzoek om te bekijken wat de voor- en nadelen zijn. Ook als wordt gestart met samenwerken met Houten zullen er daarnaast nog andere samenwerkingsverbanden blijven bestaan. Mevrouw De Groot (SP) refereert aan een ambtelijke fusie en informeert naar de rechtspositie van de ambtenaren. Voorts vraagt zij of de vakbond ook betrokken is. Portefeuillehouder Poppens kiest ervoor om wat minder snel te gaan. Deze vragen komen pas in een derde fase aan bod. Onderdeel van het bedrijfsplan zal zijn welke status er zal zijn. Vakbond, GO en de OR zullen regelmatig meegenomen worden bij deze bewegingen. De heer Van der Wal (BurgerBelangen Nu) merkt op dat een ambtelijke fusie past bij een regiegemeente en vraagt of men zaken in eigen beheer wil houden of wil overlaten aan een marktpartij. Voorts vraagt hij of een ambtelijke fusie een meerwaarde oplevert. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat er afgelopen vrijdag een memo is verstuurd aan de raad met betrekking tot taken op afstand. Er is ingegaan op het onderbrengen van taken bij een private partij, bij een gemeenschappelijke regeling of bij een andere gemeente. AVRI gaat in beginsel niet over de rivier. Bij de andere gemeenschappelijke regeling waar is geïnformeerd is men nog niet veel verder gekomen. Financieel zijn er ook veel haken en ogen met betrekking tot overhead. Er zijn gesprekken geweest met het bedrijfsleven, maar op voorhand zijn daarbij geen duidelijke financiële voordelen naar voren gekomen. Daarnaast moet er rekening gehouden worden met de arbeidspositie van medewerkers. Besloten is om vooralsnog te richten op samenwerking met Houten.
Voorbespreking Bespreking uitkomsten onderzoeksrapport ambtelijke samenwerking Houten en Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
2
De heer Van der Wal (BurgerBelangen Nu) vraagt of de overheadvoordelen zijn meegenomen bij private partijen, want de bezuiniging valt juist te realiseren in overhead. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat bij een grote eenheid voor beheer minder management nodig is. Als twee zwakkere organisaties fuseren, is dat een zwakke organisatie in het kwadraat. Beheer openbare ruimte vraagt om strak management om voordelen te kunnen realiseren. Flexibiliteit heeft een prijs. Hij is van mening dat de gekozen route beter past bij de behoeften van de inwoners. De heer Petri (PCG) hoorde de portefeuillehouder meermalen het woord enthousiasme uitspreken. Zijn fractie vindt het voorstel een goed initiatief, zeker als het voorbehoud wordt gemaakt dat het een omkeerbare samenwerking moet zijn. Het zo snel mogelijk willen starten wordt toegejuicht. Er is begrip voor het feit dat er eerst een onderzoek wordt gedaan met betrekking tot het sociaal domein. Wijk bij Duurstede kent een netwerk van gemeenschappelijke regelingen. Zijn fractie kan zich vinden in op termijn meer dingen gezamenlijk doen zodat dit een beetje afgebouwd kan worden. Afsluitend geeft hij aan dat zijn fractie zich kan vinden in het bedrag dat wordt genoemd voor het onderzoek. Portefeuillehouder Poppens bedankt de PCG voor de steun. Wel snelheid, geen haast. Hij heeft gedoeld op tientallen samenwerkingsverbanden in plaats van gemeenschappelijke regelingen. De vraag is hoe dit alles gemanaged wordt. De gemeente moet zich prepareren op het zijn van een regiegemeente. Medewerkers die zich eigenaar voelen van een domein. De heer Van Geijtenbeek (D66) geeft aan dat zijn fractie de richting naar een ambtelijke fusie steunt. Er wordt gestart met een samenwerking voor beheer openbare ruimte. Gesteld wordt dat de ambtelijke fusie omkeerbaar moet zijn. Met een ambtelijke fusie kunnen de echte grote voordelen gehaald worden. Bij ambtelijke samenwerking is dat minder. Hij informeert of de gemeente wel in staat is om voordelen te behalen. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat een raadslid van D66 ooit stelde hoe eerder een herindeling hoe beter. Er zullen twee besturen blijven omdat dit een randvoorwaarde is. De raad bepaalt hoe het geld besteed wordt. Op de snijvlakken zullen de schaalvoordelen gerealiseerd worden. Stap voor stap wordt bepaald hoe verder gegaan wordt. De heer Van der Laar vult aan dat in het reflectiememo is aangegeven dat samenwerking op onderdelen wel degelijk tot voordelen kan leiden, maar daarbij moet ook de kwaliteit en kwetsbaarheid in het oog gehouden worden. Portefeuillehouder Poppens vervolgt dat met het bedrijfsplan voordelen te behalen zijn. De vraag is welke beeldkwaliteiten hebben de raden nodig voor hun inwoners en vervolgens moet bekeken worden hoe dit zo slim mogelijk gerealiseerd kan worden. De heer Van Geijtenbeek (D66) wijst op de wens om de organisaties ontvlechtbaar te houden wat inhoudt dat er op beide locaties een chef blijft. Portefeuillehouder Poppens geeft desgevraagd aan dat Wijk bij Duurstede ook kostenbesparing als doel heeft, maar deze besparing is nog niet ingeboekt.
Voorbespreking Bespreking uitkomsten onderzoeksrapport ambtelijke samenwerking Houten en Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
3
De heer De Keijzer (VVD) staat helemaal achter kennisdeling. Hij refereert aan voortschrijdend inzicht met betrekking tot investeringen op ICT gebied en verzoekt om aan te geven wat de mogelijke besparingen kunnen zijn. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat ICT nu nog geen onderdeel uitmaakt van het voorstel. Wijk bij Duurstede is aangesloten bij RIT. Houten heeft eigen ICT. Hij kan zich voorstellen dat hier in een volgende fase naar gekeken wordt. Daarnaast zijn er nog andere terreinen die interessant zijn, maar begonnen wordt met het beheer. De heer De Keijzer (VVD) vervolgt dat deze zaken zijn begroot binnen de gemeente. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat ook op andere onderdelen niet stil gestaan wordt. Waar praktisch kan worden samengewerkt, wordt al begonnen. Medewerkers kunnen met elkaar sparren en het heeft kwetsbaarheidsvoordelen. Mevrouw Van de Werken vult aan dat de investeringen in beheersystemen bij de afdelingen Beheer gezamenlijk zullen worden opgepakt. Daarnaast wordt vervanging van auto’s en dergelijke afgestemd. Mevrouw Vernooij (CDA) geeft aan dat haar fractie kan instemmen met dit plan. Minister Plasterk stelde indertijd dat het aantal van 100.000 inwoners de ideale maat is. Zij informeert of is nagedacht om bij dit cijfer uit te komen. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat dit was bij het aantreden van het huidige kabinet toen minister Plasterk nog zeer veel ambities had met betrekking tot het vergroten van gemeenten. De Tweede Kamer was heel helder; dit gaat niet gebeuren. Schaalvergroting levert niet altijd de besparing op die verondersteld wordt. Daarnaast heeft de Tweede Kamer gesteld herindeling moet van onderop komen. Er wordt uitgekomen op 71.000 inwoners. Als Bunnik zou meedoen wordt dat toegejuicht. Bunnik heeft de discussie intern versneld. Men richt zich nu wat meer op Utrecht en Zeist, maar er worden wel voordelen gezien op het ruimtelijk terrein. Op 1 mei a.s. geeft hij samen met de vertegenwoordiger van Houten een presentatie aan het college van Bunnik. Ook hier geldt snelheid, maar geen haast. De Provincie is ook enthousiast over deze beweging. Mevrouw De Groot (SP) geeft aan dat bij Beheer veel mensen met een arbeidsbeperking werken en vraagt of er voor hen garanties kunnen worden afgegeven. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat er aandacht is voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Hierbij wordt zorgvuldigheid betracht. Eén en ander maakt onderdeel uit van het bedrijfsplan. De heer Van der Lugt (GroenLinks) refereert aan de opmerking dat een herindeling van onderop dient te komen. Het stuk is geschreven vanuit het perspectief van de organisatie. Hij vraagt wat burgers hiervan gaan merken en wanneer. Voorts vraagt hij of dit een gemeentelijke herindeling dichterbij brengt. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat het een misvatting is dat een ambtelijke fusie altijd het voorportaal is van een herindeling. Er wordt gekeken naar de voordelen van een organisatie. Wijk bij Duurstede heeft een ambitieus bestuur wat het makkelijker maakt om Voorbespreking Bespreking uitkomsten onderzoeksrapport ambtelijke samenwerking Houten en Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
4
een partner te zoeken om met elkaar versterking te krijgen. Burgers en ondernemers gaan er in beginsel niet veel van merken. De gemeente zal in staat blijven om met vernieuwingen en moderniseringen mee te gaan. De gemeente moet bij de tijd blijven, maar dit kan ook als zij autonoom blijft. De dienstverlening is makkelijker met een organisatie van 400 werknemers. De heer Van der Lugt (GroenLinks) begrijpt dat voorzichtig wordt gesteld dat deze samenwerking een gemeentelijke herindeling een beetje op afstand houdt. Portefeuillehouder Poppens vervolgt dat een herindeling niet nodig is om schaalvoordelen te realiseren, de kwaliteiten van de organisatie te vergroten en de kwetsbaarheid te verminderen. De heer Van der Laar vult aan dat de BEL-gemeenten een ambtelijke fusie zijn aangegaan. Deze bestaat nog steeds en het concept heeft veel navolging gekregen. Een ambtelijke fusie heeft nog nooit geleid tot een herindeling. Een vergaande ambtelijke krachtenbundeling heeft veel impact op de individuele bestuurskracht van de gemeente. Gemeenten worden bestuurlijk als een eenheid gezien in de regio ook al zijn zij afzonderlijke gemeenten. De heer Baas (PvdA) begrijpt dat er voldoende ruimte is voor couleur locale en vraagt zich af hoe de praktijkvoorbeelden zich zullen vertalen. Hij vraagt of er voldoende mogelijkheden zijn om de bestuurlijke ambities weg te zetten. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat wat nu voorligt een opmaat is naar een bedrijfsplan beheer openbare ruimte. Randvoorwaarde bij alle samenwerkingverbanden is dat beide besturen bediend worden. De heer Baas (PvdA) probeert een beeld te krijgen hoe één en ander er straks gaat uitzien. Het beleid zal straks op elkaar afgestemd moeten worden. Hij vraag of alle ambities passen binnen de capaciteiten die de twee gemeenten samen hebben. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat bijvoorbeeld het aanbestedingstraject openbare verlichting gezamenlijk gedaan kan worden. De gespreksleider merkt op dat een bedrijfsplan gepland kan worden, maar er kunnen situaties zijn die de capaciteit onder druk zetten. De vraag is wie er dan voorrang heeft. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat het lokaal maatwerk is. Bij beheer openbare ruimte zijn veel verschillende functies aan de orde. Deze functies zijn geografisch bepaald of kunnen gelden voor het hele openbare grondgebied van beide gemeenten. Hij kan zich niet voorstellen dat een dergelijke kwestie gaat spelen, maar dit is een punt om wellicht nader te bekijken als het bedrijfsplan er ligt. Hij kan er in algemeenheid niets over zeggen nu. De heer Baas (PvdA) ziet deze verkenning slagen en veronderstelt dat er op korte termijn wordt doorgegaan met de volgende stap. Wijk bij Duurstede is een ambitieuze gemeente. Hij vraagt wat dit betekent. Mevrouw Van der Werken antwoordt dat de ervaringen in Woerden en IJsselstein zijn bekeken. Het advies is niet alles dichtregelen. Er moeten nu ook keuzes gemaakt en prioriteiten gesteld worden.
Voorbespreking Bespreking uitkomsten onderzoeksrapport ambtelijke samenwerking Houten en Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
5
De heer Van der Laar vult aan dat hij deze vraag vaak krijgt, maar de zorg komt in de praktijk bijna nooit uit. Er kunnen zich altijd incidenten of nieuwe wensen en ambities voordoen. Dit wordt binnen de ambtelijke organisatie opgelost. Bij samenwerkingsverbanden zijn vaak discussies aan de voorkant over de berekening van ambtelijke uren, maar de omvang van de begroting blijkt vaak leidend te zijn. De heer Van Geijtenbeek (D66) ziet dat er veel aandacht is voor een zorgvuldig proces en wijst op het belang van het tempo zodat zaken niet verzanden. De organisatie moet naar buiten gericht blijven. Het proces moet niet te lang gaan duren. Hij vraagt hier aandacht voor. Portefeuillehouder Poppens antwoordt dat de raad over het tempo, de voortgang en het besluitvormingproces gaat. Hij deelt de oproep tot snelheid, maar er is geen haast. Met één onderdeel wordt nu gestart. Mevrouw De Groot (SP) informeert waarom de besluitvorming in een extra raadsvergadering aan de orde wordt gesteld. De griffier antwoordt dat na overleg is gekozen voor een gelijktijdig besluitmoment in beide gemeenten. Oordeelsvorming De gespreksleider concludeert dat alle fracties het stuk agenderen voor besluitvorming. De fractie van de SP tekent daarbij aan dat zij liever zou liever wachten op de uitkomsten van het onderzoek sociaal domein en het bedrijfsplan. Hij bedankt vervolgens de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de voorbespreking.
Toezeggingen: Er zijn geen toezeggingen gedaan.
Voorbespreking Bespreking uitkomsten onderzoeksrapport ambtelijke samenwerking Houten en Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
6
VERSLAG VOORBESPREKING Huisvestingsplan (IHP) Primair Onderwijs 2015-2030 kern Wijk 21 april 2015 Samenvattend verslag van de openbare voorbespreking van de gemeenteraad van de gemeente Wijk bij Duurstede
Gespreksleider
de heer J.B. Smudde
Griffiemedewerker
mevrouw A. van Wees
Leden SP
de heer J. Brouwer
VVD
de heer J. de Keijzer
GroenLinks
de heer A.J. Willems
D66
de heer R. van Geijtenbeek
PCG
de heer G. Taute
CDA
de heer G. Migchels
BurgerBelangen Nu
de heer J.J. Beringen
PvdA
de heer L. Bergsma
Ambtelijk
de heer D. van Elzas
Gasten
de heer E. van der Voort (Nul25) de heer R. in het Zand (Nul25)
Inspreker
de heer H. Groeneveld, VPCO De Oorsprong, gezamenlijke schoolbesturen
Portefeuillehouder
mevrouw W.A.J. Kosterman
Notulist
mevrouw J.M. Kiep-de Jongh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig
Voorbespreking Huisvestingsplan (IHP) Primair Onderwijs 2015-2030 kern Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
1
Beeldvorming De gespreksleider opent de voorbespreking, heet iedereen welkom en schetst het doel van de avond. Hij biedt vervolgens gelegenheid om in te spreken. De heer Groeneveld spreekt in. Hij is algemeen directeur van Vereniging de Oorsprong en spreekt mede namens de andere schoolbesturen. In veel overlegronden is gesproken over de inhoud van een nieuw IHP. Het was een lastig proces. Een schoolbestuur is primair verantwoordelijkheid voor het onderwijs op de eigen school. De krimp in het aantal leerlingen speelt daarbij een belangrijke rol. In oktober 2014 is volmondig ja gezegd tegen een IHP. In De Heul wordt een brede school gebouwd om alle kinderen te huisvesten. Tijdens het OOGO hebben ook de andere scholen zich achter het IHP geschaard. Er is een breed draagvlak gerealiseerd. Op termijn komen er drie plaatsen voor basisonderwijs en er kan daarnaast gebruik gemaakt worden van andere faciliteiten. Het schoolbestuur ziet geen belemmeringen voor wat betreft de grootte van de clusters. Hij wijst hierbij op het goed inrichten van de interne leerlingenstroom, aandacht voor de verkeersafwikkeling en behoud van diversiteit van onderwijs. De definitieve omvang van de te realiseren locaties wordt pas enkele jaren voor het bouwproces bepaald waardoor er nog bijgesteld kan worden. Gestreefd wordt naar zo min mogelijk leegstand. De afspraken in het IHP vragen om sturing en acties. Deze verantwoordelijkheid wordt nu al genomen vooruitlopend op het besluit van de raad. De medezeggenschapsraden hebben ook positief gereageerd op het IHP. Er is echter geen draagvlak voor het memo van 7 april. De overwegingen en standpunten worden wel erkend. Deze zijn besproken en van tegenargumenten en oplossingen voorzien. Het gezamenlijke proces heeft geleid tot een breedgedragen IHP waar de belangen van de schoolbesturen samenkomen, maar waarin vooral de belangen van kinderen voorop staan. De schoolbesturen dringen aan op realisering van de plannen. De heer Willems (GroenLinks) informeert naar de kern van het dispuut. De heer Groeneveld geeft aan dat het IPH onverkort moet worden vastgesteld omdat er een breed draagvlak is. Leegstand moet voorkomen worden. Men gaat voor prachtige schoolgebouwen en toekomstbestendig onderwijs. De heer Taute (PCG) merkt op dat voorgesteld wordt om 6 lokalen minder te bouwen. De heer Groeneveld benadrukt dat wanneer dit het geval is er nog sprake zal zijn van dislocatie. De heer Brouwer (SP) informeert wat er gebeurt als deze lokalen wel leeg komen te staan. De heer Groeneveld antwoordt dat van te voren een nieuwe prognose wordt gemaakt. Als blijkt dat er over 15 jaar minder lokalen nodig zijn, wordt dat aantal gebouwd. De heer Brouwer (SP) merkt op dat de school wel over vijf jaar klaar moet zijn. Er zal nu aangevangen moeten worden. Hij veronderstelt dat er weinig bij te sturen valt. De heer Groeneveld vervolgt dat er voor De Heul in 2017-2018 een nieuwe prognose gemaakt zal moeten worden. De heer Brouwer (SP) verzoekt de portefeuillehouder op deze problematiek in te gaan. Voorbespreking Huisvestingsplan (IHP) Primair Onderwijs 2015-2030 kern Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
2
Wethouder Kosterman antwoordt dat men het eigenlijk wel eens is. De vraag is het IHP onverkort overnemen of als richtinggevend document aanmerken. Met het memo is een nuance aangegeven. Het college heeft nog geen officieel standpunt ingenomen. In 2002 werd er al gevraagd om een IHP. Er zijn inmiddels scholen gebouwd in Cothen en Langbroek. Voor Wijk bij Duurstede bleef de wens voor een IHP overeind. De scholen zijn 2,5 jaar geleden begonnen met het maken van een plan. De scholen zijn naar elkaar toegegroeid in een gedragen proces. Financieel gezien heeft een en ander veel consequenties. Er is een aantal opties voorgelegd wanneer het finale besluit genomen wordt, wat mag het kosten, hoe gaan we dat doen en wat heeft dit politiek voor impact. Het college heeft daarom één en ander open voorgelegd en vraagt wat de raad vindt dat meegewogen moet worden. Zij geeft aan dat er straks een presentatie volgt van Bureau Nul25. Zij roept op om zo veel mogelijk vragen te stellen. Als er onvoldoende tijd is vanavond, wordt er in mei nogmaals een voorbespreking georganiseerd. De heer Taute (PCG) ziet dat er sprake is van samenspraak tussen scholen en gemeente. Eén en ander komt nu met een nuance naar de raad. Wethouder Kosterman verduidelijkt dat de scholen zelf zijn gekomen met een verhaal. De gemeente heeft inmenging gehad. Het is lastig om te beoordelen van wie het plan nu eigenlijk is. Hierdoor ontstaat onduidelijkheid. Het plan is pas van de gemeente als de raad het heeft geaccordeerd. De heer Taute (PCG) begrijpt dat de toegevoegde optie blijkbaar niet besproken is met de school. Wethouder Kosterman antwoordt dat er vorige week over gesproken is, maar het was netter geweest als de scholen direct waren meegenomen. Zij veronderstelt echter dat het resultaat niet anders geweest zou zijn. Desgevraagd geeft zij aan dat er behoedzaam met deze zaak omgegaan wordt omdat het een besluit is voor verdere generaties. De heer In ‘t Zand houdt een presentatie. Het is onmogelijk om de toekomst te voorspellen. Een prognose komt nooit uit. Naast de inhoudelijke verkenning is een procesafspraak gemaakt welke punten straks worden aangepast rekening houdend met een ieders verantwoordelijkheid. De raad heeft altijd het laatste woord, zeker als het gaat om financiën. Hij snapt de behoefte aan zekerheid. Het was een proces van geven en nemen wat heeft geleid tot een bestuurlijk standpunt. Het plan is interactief tot stand gekomen. Gezamenlijk is geformuleerd waar passende huisvesting aan zou moeten voldoen met oog voor een gezamenlijk vervolg. Uiteindelijk zijn er procesafspraken gemaakt. Hij geeft aan dat een aantal kenmerken is vastgesteld en somt deze op. Hij gaat vervolgens in op de uitgangspunten. Eén en ander heeft geleid tot een IHP waar in drie fasen naar gekeken wordt. De heer Van der Voort vervolgt de presentatie. In het interactieve proces is bekeken wat de prognose bekent voor de omvang van de voorzieningen. De bestuurders hebben geschoven met lokalen. Er is geen onderscheid gemaakt tussen besturen en scholen door spreiding te realiseren. De drie locaties zijn benoemd: De Horden zoals reeds geprogrammeerd, De Werkschuit en de Wegwijzer in De Heul en een brede school in West. Hij gaat vervolgens in op de eindsituatie. Op elke locatie wordt ruimte geboden aan krimp en groei met één lokaal waardoor scholen kunnen anticiperen. Er is lang gesproken over de tussenfase De Heul. De huidige prognose is nader bekeken. In 2030 zijn er 24 lokalen nodig. In 2020 is het Voorbespreking Huisvestingsplan (IHP) Primair Onderwijs 2015-2030 kern Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
3
makkelijker om één en ander daadwerkelijk te kunnen realiseren. In de tussenliggende fase zal er leegstand zijn. Bij elk besluit over een vervolg in het plan wordt de reductie van leegstand steeds aan de orde gesteld. Op weg naar een nieuwe situatie zal er op een aantal plaatsen leegstand in bestaande gebouwen geaccepteerd moeten worden. Er moet rekening gehouden worden met huidige boekwaarden omdat er meerdere gebouwen verlaten worden. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de herontwikkelingspotentie op de locatie die verlaten wordt. Hij vervolgt met de situatie van 2016. De scholen in De Horden worden gehuisvest. Het effect van de krimp is duidelijk, het aantal groepen daalt met 11. Met betrekking tot het financieel perspectief geeft hij aan dat schoolbesturen een gewijzigde verantwoordelijkheid hebben met ingang van 1 januari 2015; ook het buitenonderhoud moet bijgehouden worden. Hij wijst kort op de aandachtspunten: passend onderwijs, demografie en keuze van ouders, ontwikkelingsmogelijkheden van oude locaties en samenwerking met ketenpartners. Het plan is vastgesteld in het OOGO. Als het plan in de huidige vorm wordt vastgesteld kunnen de volgende projecten voorbereid worden. De besluitvorming over De Heul vindt plaats als er een daadwerkelijke investering moet worden gedaan. De laatste prognose wordt meegenomen in het investeringsbesluit. Er kunnen besluiten worden genomen die leiden tot aanpassing van het IHP. Er zijn concrete afspraken gemaakt over de eerste stappen voor De Heul om realisering in 2020 te kunnen garanderen. De heer Van Elzas houdt een presentatie en refereert daarbij aan het memo dat vanavond ter tafel is gelegd met betrekking tot de kapitaallasten. De kapitaallasten nemen toe als er een nieuwe investering wordt gedaan. De kapitaallasten nemen daarnaast af omdat er wordt gewerkt met een lineaire afschrijving. De vrijval van de kapitaallasten kan worden besteed aan nieuwe kapitaallasten. In de derde kolom is aangegeven welk bedrag er niet of te weinig beschikbaar is om de lasten van de nieuwe school te kunnen dragen. De heer Taute (PCG) merkt op dat een aantal van de huidige gebouwen al is afgeboekt. De heer Van Elzas antwoordt dat alle gebouwen nog een boekwaarde hebben met daarbij verschillende afschrijvingstermijnen. De heer Migchels (CDA) begrijpt dat er een OZB verhoging moet komen om te kunnen bouwen. De heer Van Elzas antwoordt dat het daar simpelweg bezien op neerkomt. Hij vervolgt zijn presentatie met de totale kapitaallasten in relatie tot onderwijs. Zonder bezuinigingen en belastingverhogingen moet het geld bij andere zaken vandaan gehaald worden. De heer Taute (PCG) refereert aan de presentatie van Bureau Nul25. Op pagina 7 wordt aangegeven dat de verordening van kracht blijft als vangnet. Hij verzoekt om verduidelijking in financiële zin. De heer Van Elzas antwoordt dat wanneer de verordening wordt gevolgd alleen de lokalen worden gebouwd of vervangen die nodig zijn. De leegstand zal veel minder zijn met als automatische gevolg dislocatie. De heer Willems (GroenLinks) verwijst naar het dispuut en begrijpt dat de keuze voor 24 of 18 lokalen een bedrag van € 50.000 aan kapitaallasten betekent. Dit wordt bevestigd.
Voorbespreking Huisvestingsplan (IHP) Primair Onderwijs 2015-2030 kern Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
4
De gespreksleider biedt gelegenheid om vragen te stellen naar aanleiding van de presentatie van Bureau Nul25. De heer Taute (PCG) begrijpt dat de plannen geen rekening houden met de uitvoering van passend onderwijs. De heer In ’t Zand antwoordt dat geen rekening wordt gehouden met de keuze van de ouders. Vanaf de tribune wordt aangevuld dat het gaat om anders organiseren, meer in een andere vorm gemengd. Dat maakt niet uit voor de omvang van het aantal leerlingen of het aantal lokalen, maar is meer een organisatorische verschuiving. Besturen kunnen hier rekening mee houden omdat zij zich hebben gecommitteerd aan het plan. Het gaat om het rekening houden met leerlingen met specifieke behoeften. De heer Bergsma (PvdA) begrijpt dat het louter om lokalen gaat. De heer In ’t Zand antwoordt dat er nog allerlei ontwikkelingen zijn en afspraken gemaakt kunnen worden. De heer De Keijzer (VVD) merkt op dat veel lokalen zijn voorzien als extra en vraagt hoe de gemeente omgaat met de exploitatie hiervan. Wethouder Kosterman antwoordt dat de lokalen gebruikt moeten worden voor onderwijs of maatschappelijke functies, maar de normbedragen die moeten worden berekend zijn fors. De heer De Keijzer (VVD) dacht aan een openbare invulling zoals bijvoorbeeld de bibliotheek. Wethouder Kosterman vervolgt dat de bibliotheek waarschijnlijk richting het gemeentehuis gaat. De heer Willems (GroenLinks) refereert aan de drie opties die voorliggen. Geen IHP acht hij niet verstandig, maar bij de andere twee opties komt de investeringsbeslissing toch aan de orde en vervolgens moet de discussie gevoerd worden. De pijn moet ergens in het midden uitkomen. Hij vraagt zich af hoe men elkaar kan vinden als de uiteindelijke prognose gemaakt wordt. Wethouder Kosterman antwoordt dat de scholen toch kosten met zich meebrengen ook al komt er geen IHP. Deze kosten moeten toch gemaakt worden, alleen op een ander moment. De heer Willems (GroenLinks) verduidelijkt dat de definitieve omvang komt op basis van actuele prognoses. Het college wil behoedzaam zijn en de verwachtingen temperen. De heer Taute (PCG) merkt op dat het verschil is 6 lokalen minder bouwen. Alles op één locatie concentreren of hier niet voor kiezen. De heer Van Geijtenbeek (D66) is van mening dat het gaat om duidelijk kiezen voor de komende 10 of 15 jaar vooruit kunnen of blijven aanmodderen. Wethouder Kosterman beaamt dit. Voorbespreking Huisvestingsplan (IHP) Primair Onderwijs 2015-2030 kern Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
5
De heer Migchels (CDA) zegt dat het gaat om drie locaties met robuuste hoeveelheden waardoor er optimaliseringsruimte en flexibiliteit komt. De heer Taute (PCG) leest een aantal principiële argumenten waarom het ongewenst is om 24 lokalen te bouwen. Wethouder Kosterman benadrukt dat deze opties worden meegegeven als mogelijkheid. Het IHP gaat uit van maximaal 24. Als de prognoses dat uitwijzen wordt het 18. De heer Taute (PCG) begrijpt dat er toch maar 18 lokalen gebouwd worden. Wethouder Kosterman antwoordt dat het advies niet zo is bedoeld. De heer Brouwer (SP) merkt op dat er een groot verschil van indeling is bij 24 lokalen of 18 lokalen en vreest dat de nieuwe school er niet zal staan in 2020 als er pas in 2018 een definitief besluit wordt genomen. De verkeersafwikkeling zal ook heel anders zijn. De heer Migchels (CDA) is van mening dat dit in een open proces met elkaar besloten wordt. De heer Brouwer (SP) vervolgt dat pas op een laat moment wordt nagedacht over de ruimtelijke invulling. Ruimtelijk gezien is naar beneden bijstellen makkelijker dan opplussen. De heer De Keijzer (VVD) heeft begrepen dat gekozen is voor een modulaire schoolbouw waardoor er flexibel bijgebouwd kan worden. De heer Van der Voort antwoordt dat er voorbereidende maatregelen worden getroffen en dan maakt de omvang voor het proces om een school te realiseren niet uit. In de voorbereiding wordt dan wel rekening gehouden met 24 lokalen. De gespreksleider informeert of er op dit moment al input gegeven kan worden voor het definitieve raadsvoorstel Wethouder Kosterman herhaalt dat er nog een extra voorbespreking georganiseerd kan worden als dat nodig is. Zij verzoekt eventuele technische vragen schriftelijk te stellen. De heer Brouwer (SP) informeert of er een quickscan van de opbrengsten gemaakt kan worden. De heer Van Elzas antwoordt dat er afspraken zijn gemaakt met betrekking tot de financiën. De opbrengstpotenties worden afzonderlijk bekeken en zijn daarom niet relevant voor de te maken keuze. Wethouder Kosterman geeft aan dat dit nog eens goed nagegaan wordt. De heer Taute (PCG) acht het goed dat er voor de volgende bijeenkomst consensus wordt bereikt tussen de betrokken partijen. Wethouder Kosterman benadrukt dat de vraag die voorligt is of men op de goede weg is en of er voortgegaan kan worden. Voorbespreking Huisvestingsplan (IHP) Primair Onderwijs 2015-2030 kern Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
6
De heer Van Geijtenbeek (D66) refereert aan de indeling van het Heulgebied en in hoeverre één en ander wordt vastgelegd. Wethouder Kosterman antwoordt dat er ruimte in het Heulgebied vrijgehouden moet worden voor de bouw. De gespreksleider concludeert dat er een extra voorbespreking geagendeerd zal worden. Hij bedankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de voorbespreking.
Toezeggingen: Er zijn geen toezeggingen gedaan.
Voorbespreking Huisvestingsplan (IHP) Primair Onderwijs 2015-2030 kern Wijk bij Duurstede, 21 april 2015
7