Identificatiesystemen
5.1
Selectiehulp labels
Labelselectie Gebruik het stroomdiagram om voor uw specifieke toepassing het geschikte label- resp. markeringsmateriaal te vinden. Kies het te markeren object (vlak of rond oppervlak) en de betreffende oppervlaktestructuur (glad of ruw). Afhankelijk van uw eisen wordt u door het stroomdiagram naar het doel geleid. Let hierbij op dat aan het einde de betreffende printertechnologie (thermotransfer-, matrix-, laserprinter etc.) in kleur is geaccentueerd. Bij de selectie van materialen geldt in het algemeen, dat een hoogwaardiger materiaalsoort natuurlijk ook in situaties met minder hoge eisen kan worden ingezet (bijvoorbeeld materiaal voor bedrijfstemperaturen boven +90 °C kan ook voor temperaturen onder +90 °C worden gebruikt). Voor ondersteuning kunt u uiteraard contact met ons opnemen, wij staan u graag terzijde. Labels - glad oppervlak Temperatuur
Eigenschappen
tot +90 °C
Materiaalcode
Pagina Page
1210
414
1211
415
1204
416
1206
417
951
420
1208
419
permanent
hoger dan +90 °C
hoger dan +90 °C
Goedkeuringen
permanent
UL
KBA/UL manipulatieveilig
permanent
Labels - ruw oppervlak Temperatuur
Eigenschappen
tot +90 °C
permanent
Goedkeuringen
Materiaalcode
Pagina
1210
414
1211
415
Materiaalcode
Pagina
323
411
Labels - bekabeling/leidingwerk glad Temperatuur
Eigenschappen
hoger dan +90 °C
permanent
Goedkeuringen
Bedrukbare krimpkous- bekabeling/leidingwerk ruw Temperatuur
hoger dan +90 °C
Labelmateriaal voor:
Eigenschappen
Goedkeuringen
Materiaalcode
Pagina
halogeenvrij
voor vervoersmiddelen
TLFX
406/408
UL/CSA
TULT
402
TIPTAG PU
410
hoge temperatuur
Thermotransferprinters
Goedkeuringen: 1) UL: Underwriter Laboratories 2) KBA: Kraftfahrzeugbundesamt 3) CSA: Canadian Standards Authority
392
www.HellermannTyton.nl/B392 Uitgave mei 2013
Identificatiesystemen
5.1
Selectiehulp labels
Hechteigenschappen van labels De grote hoeveelheid aan toepassingen en gebruiksmogelijkheden voor labels vereist veel combinaties van allerlei materiaal- en lijmsoorten. Daarom wordt hieronder inzicht in de elementaire eigenschappen en verschillen van labellijmsoorten gegeven. Om te zorgen dat u snel en efficiënt de juiste keuze voor uw toepassing kunt maken, hebben wij in een stroomdiagram de belangrijkste selectiecriteria schematisch weergegeven.
Adhesie: aantrekkingskracht van twee materialen Adhesie kan in principe worden omschreven als de capaciteit van de lijm om een verbinding met het oppervlakmateriaal (substraat) aan te gaan. Invloedrijke factoren voor de optimale hechting van het label zijn de oppervlaktestructuur van het materiaal (latere drager van het label) en het kruipvermogen van de lijm. Doorslaggevend is hoe groot het oppervlakpercentage is dat daadwerkelijk door de lijm wordt bevochtigd. De meeste oppervlakken lijken – microscopisch gezien – op een gebergte, oftewel dalen en pieken. Dit betekent dat het effectieve oppervlak veel groter is dan met het blote oog kan worden gezien. Om het even hoe glad en vlak een onderlaag mag lijken, het heeft altijd een bepaalde oneffenheid. Hoe vlakker de lijm nu in de ‘dalen’ stroomt, hoe meer hechtpunten hij kan vormen. Dit zorgt er weer voor dat de lijm beter aan het oppervlak hecht. Door een dikkere laag lijm kunnen deze oneffenheden weliswaar versterkt worden gevuld, maar een hoger lijmpercentage heeft negatieve effecten bij de machinale verwerking van labels (bijvoorbeeld lekken van lijm of beperkte opslagmogelijkheden).
Aanvangs- en eindhechting Er wordt in beginsel onderscheid gemaakt tussen twee kleeftoestanden bij labels: de aanvangshechting die meteen na het samenbrengen van etiket en oppervlak begint en de eindhechting die de permanente kleeftoestand tussen label en oppervlak na het aanbrengen, aandrukken en uitharden van de lijm beschrijft. De hechting van labels wordt in een gedefinieerd testprocedé (FINAT FTM) gemeten en in N/mm aangegeven.
Lijmbasis HellermannTyton gebruikt acrylaat en synthetisch rubber als lijmbasis. Acrylaatlijmen behoren tot de familie van de thermoplastische harsen en bewerkstelligen bij normale temperaturen een krachtige, duurzame adhesie. Met betrekking tot de eindhechting moet er bij lijmsoorten op acrylaatbasis op worden gelet, dat de relatief hoge eindhechting pas na een bepaalde hardingstijd wordt bereikt. Dit geldt met name voor labelmateriaal met een typeplaatjesfunctie. Normaal gesproken dient de lijm minstens 48 uur zonder belasting op het oppervlak uit te harden (onder normale kameromstandigheden).
Lijmen op basis van synthetisch rubber onderscheiden zich in tegenstelling tot acrylaatlijmen door een hoge aanvangshechting. Zo’n hoge eindhechting als bij acrylaatlijm wordt bij deze lijmtechnologie echter niet bereikt (zie grafiek). Speciale synthetische rubbermengsels worden in de labeltechnologie onder andere voor verwijderbare labels gebruikt, bijv. HellermannTyton materiaaltype 265 en 270.
De aanvangshechting (of ‘tack’) beschrijft de hechtvaardigheid van het label na het aanbrengen op het oppervlak zonder aandrukkracht. De eindhechting van etiketten wordt op doorslaggevende wijze door de factoren materiaalgesteldheid, lijmbasis, hardingsduur, aandrukkracht en oppervlaktespanning beïnvloed.
www.HellermannTyton.nl/B393 Uitgave mei 2013
393
Identificatiesystemen
5.1
Selectiehulp labels
Invloed van de oppervlakte-energie op de lijmeigenschapppen De oppervlakte-energie (ook: oppervlaktespanning) is een belangrijke factor bij het selecteren van de geschikte lijm. Op grond van hun chemische formule hebben alle oppervlakken een eigen polariteit en oppervlaktespanning. De oppervlaktespanning is het streven van vloeistoffen om het oppervlak liefst te verkleinen en dus druppels te vormen. Als een te markeren oppervlak (substraat) wordt bevochtigd met een lijm, bepaalt naast de lijmformule en de oppervlaktegesteldheid (materiaal, ruwheid, vochtigheid etc.) ook de oppervlakte-energie over de maximaal bereikbare hechtkracht van de lijm. Als grondregel kan worden gesteld: de oppervlakte-energie van de lijm moet lager zijn dan die van het ondergrondmateriaal (substraat). De lijm zou de ondergrond volledig moeten bevochtigen en geen druppels moeten vormen.
Glad metalen oppervlak
Vlakke druppel
Hoge druppel
• hoge oppervlakte-energie • goede bevochtiging • goede hechteigenschappen
• lage oppervlakte-energie • slechte bevochtiging • slechte hechteigenschappen
De materiaalcombinatie geeft de doorslag
Oppervlakte-enenergie van verschillende materiaalsoorten
Een lijm op acrylaatbasis is polair en beschikt daarom over een relatief hoge oppervlakte-energie. Lijmen op acrylaatbasis bereiken een optimale eindhechting bij polaire substraten (bijv. glas of metaal) met een hoge oppervlakte-energie. Kritischer is het gebruik van labels met acrylaatlijmen bij materiaalsoorten met een lage oppervlakte-energie (apolaire substraten) zoals silicone, polyethyleen en polypropyleen. Met specifieke toevoegingen kan de oppervlaktespanning van een acrylaatlijm voor bepaalde toepassingen omlaag worden gebracht. Deze maatregel heeft echter nadelen, zoals een gemakkelijk verspreidende lijm en daarmee een beperkte houdbaarheid en opslagmogelijkheid van de labels. Bij de eindtoepassing met laagenergetische oppervlakken moet dus eveneens rekening worden gehouden met een geringer hechtvermogen.
Voor een optimale markering met zelfklevende labels op acrylaatbasis gebruikt HellermannTyton een verbeterde lijmformule, die is afgestemd op de meest gangbare materiaalsoorten in de industrie. In de meeste gevallen kan gebruik van deze labels worden gewaarborgd. In grensgevallen kan een andere lijmformule nodig zijn.
Neem contact met ons op, wij adviseren u graag!
Polyethyleenoppervlak
Materiaal
Oppervlakte-energie [mN/m]*
Polytetrafluoretheen (PTFE)
18
Silicone (Si)
24
Polyvinylfluoride (PVF)
25
Natuurrubber
25
Polypropyleen (PP)
29
Polyethyleen (PE)
35
Acryl (PMMA)
36
Epoxy (EP)
36
Polyacetal (POM)
36
Polystyreen (PS)
38
Polyvinylchloride (PVC)
39
Vinylideenchloride (VC)
40
Polyester (PET)
41
Polyimide (PI)
41
Polyarylsulfon (PAS)
41
Fenolhars
42
Polyurethaan (PUR)
43
Polyamide 6 (PA 6)
43
Polycarbonaat (PC)
46
Lood (Pb)
450
Aluminium (Al)
840
Koper (Cu)
1100
Chroom (Cr)
2400
IJzer (Fe)
2550
* De aangegeven waarden zijn globale richtwaarden en dienen ter oriëntatie.
394
www.HellermannTyton.nl/B394 Uitgave mei 2013
Identificatiesystemen
5.1
Selectiehulp labels
Verwerkingsinstructies voor zelflaminerende labels Zelflaminerende labels beschikken over een wit of gekleurd tekstvlak, dat ofwel handmatig met een stift (RiteOn) of machinaal met een matrix-, laser- of thermotransferprinter (Helatag) kan worden bedrukt. Afhankelijk van de betreffende printwijze beschikt het tekstvlak over een speciale oppervlakteveredeling, zodat een optimale hechting van de printkleur wordt bereikt. Het resultaat is een duurzame, scherpe print met tekst, afbeelding of barcode. Bijzonder is dat HellermannTyton-beschermlaminaat is uitgerust met afgeronde hoeken. Hierdoor wordt een hoge eindhechting van het beschermlaminaat bereikt en ongewenst loslaten van het label, met name bij kleinere kabeldiameters en veeleisende toepassingen, voorkomen.
Bij de berekening van de minimale en maximale diameter is de volgende formule gebruikt: diameter =
lengte van het laminaat
Pi () is de omtrekconstante 3,14
Helatag zelflaminerende labels.
Minimale diameter:
Maximale diameter:
Als tijdsbesparing wordt bij de omwikkeling van de kabel met het kabellaminaat een grenswaarde van hoogstens 2 x omwikkelen gedefinieerd.
Hier wordt bij een enkelvoudige omwikkeling minimaal een volledige overlap van het label met het beschermlaminaat vereist.
De lengte van het beschermlaminaat volgt uit:
De lengte van het beschermlaminaat volgt weer uit de formule: hoogte H2 - hoogte H.
hoogte H2 - hoogte H
Bij gebruik van de formule ‘cirkeldiameter’ resulteert de bij benadering minimale diameter:
Diameter min =
H2-H
Diameter max =
2*
Voorbeeld: TAG136LA4 (H = 19,05 mm; H2 = 67,70 mm): Diameter min =
Bij gebruik van de formule ‘cirkeldiameter’ resulteert de bij benadering maximale diameter, die tevens overeenkomt met de dubbele minimale diameter: H2 - H
= 2*diameter min
Voorbeeld: TAG136LA4 (H = 19,05 mm; H2 = 67,70 mm):
67,7- 19,05
Diameter max =
2*3,14
www.HellermannTyton.nl/B395 Uitgave mei 2013
67,7 - 19,05 = 2*diameter min 3,14
395
Identificatiesystemen
5.1
Selectiehulp labels
Wetenswaardigheden over thermotransferfolie (tonerbanden) De thermotransferfolie (tonerband) is vermoedelijk het meest belangrijke verbruiksmateriaal wat wordt gebruikt binnen dit printsysteem. De juist tonerband voor een bepaalde applicatie is extreem belangrijk. Niet iedere tonerband is voor iedere applicatie geschikt. Afhankelijk van de eisen die aan de bedrukking worden gesteld (bijvoorbeeld wis- of krasvast) en welke medium (krimpkous, labels, tagplaatjes) worden bedrukt, moet een geschikte tonerband worden geselecteerd. Een ander, belangrijk criterium van de tonerband is elektrostatische oplading, die tijdens het printen ontstaan kan. Sommige tonerbanden laden zich tijdens het printen onder bepaalde omstadigheden statisch op, wat de printkop op den duur beschadigen kan. Ter verduidelijking: de printkop maakt fysiek contact met de achterzijde van de tonerband en bestaat uitsluitend uit spanningsgevoelige elementen, de zogenaamde dots. Deze kunnen bij ontladingen beschadigingen oplopen, wat meestal tot uitval van dots leidt. Op deze positie ontstaan op de drukkop beschadigingen en wordt geen kleur meer overgedragen. Op het te bedrukken object ontstaan dan fouten, zichtbaar als niet geprinte posities.
Tonerbanden bestaan in de regel uit drie lagen:
Tonerband op was-harsbasis - goede synthese
• een polyesterfolie als drager
Bij een mengsel van hars en was blijven de goede printeigenschappen van de was behouden, de hars echter verhoogt de mechanische sterkte. Het eindresultaat is een afdruk met een goede bestendigheid tegen hoge temperaturen en oplosmiddelen en een hoge krasvastheid alsmede een hoge afdrukkwaliteit, ideaal voor bijvoorbeeld het printen van barcodes. Deze tonerbanden zijn geschikt om te worden gebruikt in combinatie met synthetische materialen en kunnen voor de meeste toepassingen onder standaard temperaturen worden gebruikt.
• een beschermende, geleidende laag op de achterzijde • een gekleurde laag aan de voorzijde
De kleur blijft bij kamertemperatuur vast van aggregatievorm, onder invloed van warmte wordt ze echter vloeibaar. Bij de productie van tonerbanden wordt op de polyesterfolie eerst de geleidende laag en vervolgens de kleurlaag aangebracht.
Het belangrijkste verschil bij tonerbanden wordt gevormd door de kwaliteit van de laag. Er zijn twee basistypes tonerbanden:
TT932DOUT TT822OUT8
Tonerband op harsbasis - voor extreme belastingen Bij deze tonerband bestaat de kleurlaag volledig uit synthetische hars. Deze band is speciaal ontwikkeld om in industriële toepassingen onder extreme omstandigheden te worden gebruikt. Tonerbanden op harsbasis garanderen ook op de moeilijkste materialen een optimale leesbaarheid (belangrijk bij bijvoorbeeld barcodes). Afhankelijk van de ondergrond zijn voor het gebruik van deze tonerband hogere temperaturen en langzamere printsnelheden vereist. Dit resulteert dan in een zeer goede bestendigheid tegen hoge temperaturen en oplosmiddelen en een zeer hoge krasvastheid alsmede een zeer hoge afdrukkwaliteit. TT822OUT TTRW TTDTHOUT
396
www.HellermannTyton.nl/B396 Uitgave mei 2013
Identificatiesystemen
5.1
Selectiehulp labels
Wetenswaardigheden over thermotransferprinten Hoewel thermotransferprinten een nog relatief jonge technologie is, belooft zij op grond van de veelzijdige toepassingsmogelijkheden een enorme groei. Vooral voor het printen van variabele gegevens, individuele opdrukken en zelfs voor kleine series speelt het thermotransferprinten een centrale rol. Dit is gelegen in het feit dat het bij thermotransferprinten om een non-impact-printing- (NIP-) drukprocedé gaat. Een NIP-drukprocedé heeft in tegenstelling tot traditionele drukprocedés zoals offsetdruk geen vaste drukvorm en kan daarom per druk verschillende informatie met een gelijkblijvende kwaliteit produceren. Door de toenemende acceptatie en betekenis van een- en tweedimensionale barcodes in goederenstromen, logistiek en op het gebied van componentenidentificatie wordt het marktpotentieel van het thermotransferprinten continu vergroot. Hetzelfde geldt ook voor doorlopende serienummers, inventarisatiemarkeringen, toegangskaarten, typeplaatjes- en wijnetiketten enz. Goede printkwaliteit, hoge printsnelheden en de mogelijkheid om bijna alle ondergrondmaterialen duurzaam te bedrukken – dat zijn de doorslaggevende voordelen van thermotransferprinten. De goede leesbaarheid, bestendigheid en slijtvastheid maken gebruik van thermotransferprinten mogelijk bij toepassingen, waar de printresultaten van laser-, inkjet- of matrixprinters niet tevreden stellen.
Verwarmde drukpunten, zogenaamde dots, drukken op een speciale inktband, de thermotransferfolie, die precies op deze plek vloeibaar gemaakte inkt aan het ondergrondmateriaal (etiketten, slangen, markeringsplaatjes) afgeeft. Onze moderne printers werken hierbij met de zogenaamde ‘dunnefilmtechniek’, waarbij door een zeer korte vloeibaarheidsfase van de inkt snellere printsnelheden en betere en nauwgezettere afdrukken worden gegenereerd dan bij de vroeger toegepaste „dikkefilmtechniek“.
Verder biedt de lineaire uitlijning van de labels of van de krimpkous de mogelijkheid om „on demand“ te printen. De afdruk wordt dan bij behoefte uitgevoerd. Dit is bijzonder geschikt voor de productie van typeplaatjes in de serieproductie.
Bij thermotransferprinten wordt de afdruk door drie componenten bepaald: printer, labelmateriaal en thermotransferfolie (tonerband).
De voordelen in één oogopslag:
• Hoge printkwaliteit met een resolutie van 8 - 12 dots/mm (12 dots/mm komen overeen met ca. 300 dpi) • Barcodeprint van uitstekende kwaliteit, hierdoor goede optische leesbaarheid • Hoge printsnelheden tussen 30 mm/sec – 150 mm/sec • Individuele grafische mogelijkheden • Probleemloze en snelle realisatie van zelf vormgegeven ontwerpen • Geluidsarme en onderhoudsvriendelijke printers • Prints zijn UV-bestendig en onafwisbaar, contrastrijk met scherpe contouren en zijn goed bestand tegen mechanische en chemische invloeden
www.HellermannTyton.nl/B397 Uitgave mei 2013
397
Identificatiesystemen
5.1
Selectiehulp labels
Selectiehulp afmetingen
398
www.HellermannTyton.nl/B398 Uitgave mei 2013
22,9-15,2
17,2-11,4
11,4-7,7
8,6-5,7
5,8-3,8
4,3-2,9
mm bd
381
254
190
127
95
64
48
32 2,9-1,9
24 2,2-1,4
1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0 5,5 6,0 6,5 7,0 7,5 8,0 8,5 9,0 9,5 10,0 10,5 11,0 11,5 12,0 12,5 13,0 13,5 14,0 14,5 15,0 15,5 16,0 16,5 17,0 17,5 18,0 18,5 19,0 19,5 20,0 20,5 21,0 21,5 22,0 22,5 23,0 23,5 24,0 24,5 25,0 25,5 26,0 26,5 27,0 27,5 29,0 29,5 30,0 30,5 31,0 31,5 32,0 32,5 33,0 33,5 34,0 34,5 35,0
34,3-22,9
34,6-18,4
20,8-11,2
15,6-8,4
10,4-5,6
7,8-4,2
Ideale buitendiameter (2:1) TLFX & TLFX DS
mm bd
39-13
24-8
18-6
12-4
9-3
6-2 5,2-2,8
3-1
4,8-1,6 4,2-2,2
1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0 5,5 6,0 6,5 7,0 7,5 8,0 8,5 9,0 9,5 10,0 10,5 11,0 11,5 12,0 12,5 13,0 13,5 14,0 14,5 15,0 15,5 16,0 16,5 17,0 17,5 18,0 18,5 19,0 19,5 20,0 20,5 21,0 21,5 22,0 22,5 23,0 23,5 24,0 24,5 25,0 25,5 26,0 26,5 27,0 27,5 29,0 29,5 30,0 30,5 31,0 31,5 32,0 32,5 33,0 33,5 34,0 34,5 35,0
2,6-1,4
mm bd
Warmkrimpende kous - kabeldiameters Ideale buitendiameter (3:1) TULT DS & TULT/TCGT
1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0 5,5 6,0 6,5 7,0 7,5 8,0 8,5 9,0 9,5 10,0 10,5 11,0 11,5 12,0 12,5 13,0 13,5 14,0 14,5 15,0 15,5 16,0 16,5 17,0 17,5 18,0 18,5 19,0 19,5 20,0 20,5 21,0 21,5 22,0 22,5 23,0 23,5 24,0 24,5 25,0 25,5 26,0 26,5 27,0 27,5 29,0 29,5 30,0 30,5 31,0 31,5 32,0 32,5 33,0 33,5 34,0 34,5 35,0
Identificatiesystemen
5.1
Selectiehulp labels
Selectiehulp afmetingen Zelflaminerende labels - kabeldiameters
Uitgave mei 2013
20,8-47,5
20,8-47,5
12-37,5
10-22,2
10-22,2
8,5-18,2
5,5-12,1
5,5-12,1
4,5-10
4,5-10
3,5-7,6
3,5-7,6
3,5-7,6
www.HellermannTyton.nl/B399
mm bd
TAG07
TAG38
TAG107
TAG6
TAG3
TAG1
TAG10
TAG9
TAG25
TAG23
TAG24
TAG22
TAG2
TAG36 2-4,7
TAG51
TAG26 1,5-3
1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0 5,5 6,0 6,5 7,0 7,5 8,0 8,5 9,0 9,5 10,0 10,5 11,0 11,5 12,0 12,5 13,0 13,5 14,0 14,5 15,0 15,5 16,0 16,5 17,0 17,5 18,0 18,5 19,0 19,5 20,0 20,5 21,0 21,5 22,0 22,5 23,0 23,5 24,0 24,5 25,0 25,5 26,0 26,5 27,0 27,5 28,0 28,5 29,0 29,5 30,0 30,5 31,0 31,5 32,0 32,5 33,0 33,5 34,0 34,5 35,0 35,5 36,0 36,5 37,0 37,5 38,0 38,5 39,0 39,5 40,0 40,5 41,0 41,5 42,0 42,5 43,0 43,5 44,0 44,5 45,0 45,5 46,0 46,5 47,0 47,5
1,35-3
mm bd
Ideale buitendiameter
1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0 5,5 6,0 6,5 7,0 7,5 8,0 8,5 9,0 9,5 10,0 10,5 11,0 11,5 12,0 12,5 13,0 13,5 14,0 14,5 15,0 15,5 16,0 16,5 17,0 17,5 18,0 18,5 19,0 19,5 20,0 20,5 21,0 21,5 22,0 22,5 23,0 23,5 24,0 24,5 25,0 25,5 26,0 26,5 27,0 27,5 28,0 28,5 29,0 29,5 30,0 30,5 31,0 31,5 32,0 32,5 33,0 33,5 34,0 34,5 35,0 35,5 36,0 36,5 37,0 37,5 38,0 38,5 39,0 39,5 40,0 40,5 41,0 41,5 42,0 42,5 43,0 43,5 44,0 44,5 45,0 45,5 46,0 46,5 47,0 47,5
399
Identificatiesystemen
5.1
Selectiehulp labels
Materiaalspecificaties thermotransfer Materiaal
323
951
1204
1206
Materiaal omschrijving
Polyvinyl fluoride, transparant met wit of geel markeringsvlak (WHCL/YECL), chemisch bestendig en vlamvertragend
Type 951 betreft een set, bestaande uit de materialen 951A en 951B. 951A is een manipulatieveilig, glanzend polyester; 951B is een mat, transparant polyester toplaminaat
Zilverkleurig, gealuminiseerd mat polyester met hoge temperatuurbestendigheid.
Wit glanzend polyester met uitstekende kleefkracht en hittebestendigheid.
Materiaal toepassing
Zelflaminerende kabelmarkering voor extreem vuile omstandigheden
Voor o.a. automobielindustrie, witgoed en elektrotechniek, verzegelingen voor veiligheidsrelevante toepassingen. Typeplaatjes o.b.v. eisen van de KBA (Kraftfahrtbundesamt)
Elektra- en elektronicamarkeringen, permanente markering van componenten, typeplaatjes
Permanente apparatenmarkering met gegevens- of typeplaatje
Mechanische materiaaleigenschappen
permanente lijm, zeer krasbestendig
Manipulatiebeveiligde markering, laat bij lostrekken een schaakbordmotief achter
Lijmlaag is geschikt voor kritische oppervlakken
Foliedikte (µm)
25 µm
36 µm, 25 µm
55 µm
Gebruikstemperatuur
-40 °C tot +140 °C
-40 °C tot +150 °C
Verwerkingstemperatuur
vanaf +10 °C
vanaf +0 °C (label), vanaf +4 °C (laminaat)
Lijm
Acryl
Materiaal duurzaamheid
5 jaar bij externe veroudering (Midden-Europees klimaat), zo goed als onbeperkt bij binnentoepassing.
50 µm
vanaf 0 °C
2 jaar bij externe veroudering (Midden-Europees klimaat).
Labeltype
Certificering Pagina
411
420
416
417
thermotransfer Materiaal
1208
1210
1211
Materiaal omschrijving
Acetaatfolie (WH), manipulatiebestendig
Een zachte, glanzend witte vinylfolie; lijmlaag geschikt voor kritische oppervlakken
Materiaal toepassing
Veiligheidsmarkeringen, garantiezegels
Te gebruiken met IT-markeringsbanden, Q-tags en AT- / IMP-plaatjes.
Mechanische materiaaleigenschappen
Manipulatieveilige markering, folie scheurt onmiddellijk bij verwijderen
permanente lijm, geschikt voor kritische oppervlakken
Foliedikte (µm)
56 µm
83 µm
Gebruikstemperatuur
-40 °C tot +150 °C
-20 °C tot +80 °C
Verwerkingstemperatuur
vanaf +4 °C
vanaf +5 °C
Lijm
Acryl
Materiaal duurzaamheid
2 jaar bij externe veroudering (Midden-Europees klimaat).
Een zachte, glanzend geel geverfde vinylfolie; lijmlaag geschikt voor kritische oppervlakken Te gebruiken met IT-markeringsbanden en AT- / IMP-plaatjes.
Labeltype Pagina
419
414
Blanco labels
Zelflaminerende labels
400
www.HellermannTyton.nl/B400 Uitgave mei 2013
415