Goed plassen na de niertransplantatie bij kinderen
Na een niertransplantatie is het belangrijk dat de omstandigheden waaronder de nier moet werken zo gunstig mogelijk zijn. Daarom is het belangrijk dat de blaas goed werkt. Uit recent onderzoek blijkt echter dat veel kinderen de blaas niet helemaal goed leeg plassen en dat bijna alle kinderen een nogal grote blaas hebben. In deze informatiefolder wordt uitgelegd hoe de blaas werkt en wat er mis kan gaan. Daarna wordt uitgelegd hoe u na kunt gaan of uw kind goed plast. Vervolgens worden een aantal adviezen gegeven om blaasproblemen te voorkomen. De folder is geenszins bedoeld als vervanging van onze zorgverlening. Indien u naar aanleiding van deze folder vragen heeft kunt u deze bespreken met de behandelend kindernefroloog. Het taalgebruik in deze informatiefolder is met opzet eenvoudig gehouden zodat de grotere kinderen deze folder zelf kunnen lezen.
blaas. Het transport van de urine is, als alles goed werkt, eenrichtingsverkeer. De blaas is een sterk rekbaar, hol orgaan waarvan de wand uit spierweefsel bestaat. Het heeft twee taken; urine opsparen en urine naar buiten persen. In de blaas wordt alle urine opgespaard tot het een plasje is. Als de blaas bijna vol is ontstaat plasdrang en wordt het tijd om te gaan plassen. Bij het plassen duwt de blaas de plas naar buiten. De blaas doet dat zelf en heeft daarbij geen hulp nodig. Dus wat iemand bij het drukken (poepen) wel moet doen hoeft bij het plassen niet. Onder in blaas begint de plasbuis, die door de sluitspier en bekkenbodemspieren afgesloten kan worden. Het sluitmecha-
De nieren en de blaas
De nieren zijn belangrijke organen. Ze kunnen meten of het lichaam voldoende, te veel, of te weinig vocht heeft. Is er te veel vocht in het lichaam dan maken ze veel urine en als er een tekort is dan wordt er maar weinig urine gemaakt. Veel drinken betekent dus ook veel plassen. Vanuit de nieren gaat de urine via de urineleiders naar de
1
nisme heeft twee taken. Zolang de blaas de urine opspaart moet het afsluitmechanisme er voor zorgen dat de blaasuitgang dicht is. Tijdens het plassen moeten de sluitspier en de bekkenbodemspieren zich ontspannen, zodat de urine makkelijk naar buiten kan stromen. Het leeglopen van de blaas kun je vergelijken met het leeglopen van een ballon.
urine in de blaas achterblijft krijg je eerder een blaasontsteking. Veel blaasontstekingen zijn ook niet goed voor de nier. Regel 2: “Plas de blaas goed leeg”. Er zijn diverse redenen waarom kinderen de blaas niet goed leeg plassen. Kinderen die op zeer jonge leeftijd een pijnlijke blaasontsteking hebben, kunnen zichzelf een slechte plastechniek aanleren. Ook kunnen kinderen die lange tijd een kunstmatige uitgang voor urine hebben, vergeten hoe het is om gewoon te plassen. Kinderen met een erg grote blaas kunnen de blaas niet goed leeg plassen omdat de blaasspier niet genoeg kracht heeft om de hele plas er in een keer uit te persen. Verder zijn er ook kinderen die ‘slordig’ plassen. Het zijn de snelle plassers, zodra de plasdrang weg is stoppen ze met plassen ook al is de blaas nog niet leeg. Wanneer de urine vanuit de blaas terug stroomt naar de nieren wordt dit reflux genoemd. Tijdens het plassen stroomt dan een deel van de urine naar buiten en een deel terug naar de nier. Ook dan is na het plassen de blaas niet leeg. De combinatie van reflux en blaasontsteking is op de lange termijn ongunstig voor de nier. Omdat bij een
Wat kan er allemaal mis gaan? De getransplanteerde nier en de blaas staan met elkaar in verbinding. Wanneer de blaas vol is ontstaat zo’n hoge druk dat de urine vanuit de blaas naar de getransplanteerde nier stroomt waardoor deze de urineproductie niet meer kwijt kan. Dit is niet gunstig voor de nier.
Regel 1: “Ga op tijd plassen zodat de nier de urine altijd makkelijk in de blaas kwijt kan” . Kinderen met een grote blaas kunnen vaak niet goed voelen wanneer de blaas vol is. Ze weten niet wanneer ze moeten gaan plassen. Het risico bestaat dat ze steeds te laat gaan plas-sen. Het kan ook zijn dat kinderen wel goed voelen wanneer ze moeten plassen maar zichzelf geen tijd gunnen omdat ze bijvoorbeeld te druk zijn met spelen. Als er na het plassen steeds
2
aantal kinderen reflux voorkomt is er nog een derde regel.
de lengte van een kind van 8 jaar. De blaascapaciteit wordt berekend met de volgende formule: (leeftijd + 2) x 30 = Bij de leeftijd vult u de leeftijd van de groeiontwikkeling in. Dat is voor Jan het volgende: 8 + 2 = 10 10 x 30 = 300 De blaascapaciteit van Jan behoort ongeveer 300 ml te zijn.
Regel 3: “Plas voor het slapen gaan twee keer achter elkaar met een tussenpoos van 10 minuten”. Als er tijdens het plassen urine terug stroomt naar de nier kan deze urine er bij de tweede keer uitgeplast worden. Komt er de tweede keer echt nog een flink plasje dan wordt aangeraden hetzelfde ook na de eerste ochtendplas te doen. Als er na een paar dagen oefenen de tweede keer helemaal geen urine komt dan is twee keer plassen niet meer nodig.
Achter in deze informatiefolder zit een plasdagboek. Dit kan worden ingevuld door de ouders. Oudere kinderen kunnen dit misschien zelf doen. Als een hele dag gemeten is hoe groot de plassen zijn dan weet u of uw kind genoeg heeft geplast. Veel te grote of veel te kleine plassen zijn niet goed. De blaas kan het makkelijkst geleegd worden als deze normaal gevuld is. In het geval van Jan betekent dit dat de plassen niet groter moeten zijn dan 300 ml. Plast Jan regelmatig een plas van meer dan 300 ml dan moet hij vaker naar het toilet gaan.
Hoe vaak plassen?
Hoe vaak het kind moet gaan plassen is afhankelijk van de hoeveelheid die het drinkt en de grootte van de blaas. U kunt zelf berekenen of het kind vaak genoeg gaat plassen. Eerst berekent u welke blaascapaciteit uw kind zou moeten hebben. Met andere woorden hoeveel er in de blaas hoort te kunnen. Vervolgens meet u -liefst een hele dagelke plas met een maatbeker om te kijken of het klopt.
De goede manier
Hieronder staat hoe goed plassen in zijn werk gaat. Goed plassen begint met het op tijd naar het toilet gaan. Als het kind voelt dat het moet plassen, mag het niet te
Hieronder staat een voorbeeld hoe de blaascapaciteit kan worden berekend. Jan is 11 jaar maar hij heeft een groeiachterstand van 3 jaar. Dus Jan heeft
3
lang wachten met naar het toilet te gaan. Als het kind heel nodig moet, heeft het namelijk geen tijd meer om na te denken over hoe de ‘goede’ manier van plassen ook al weer is. Kan het kind niet goed voelen of de blaas vol is dan kan het beter op vaste tijden gaan plassen.
voetenbankje als je niet bij de grond kunt. Niet wiebelen met de benen, de benen ook niet knellen langs de toiletpot. Eventueel kan een brilverkleiner worden gebruikt. Kortom op het toilet zit je als op een makkelijke stoel.
Waaraan denken tijdens het plassen?
Om de plas eruit te laten komen moet eerst de sluitspier open. Denk maar aan een ballon. Als een opgeblazen ballon losgelaten wordt, loopt de ballon vanzelf leeg. Met de sluitspier van de blaas is het precies hetzelfde. Om de sluitspier van de blaas open te krijgen moet het kind even rustig de tijd nemen. Als het kind goed ontspant, en zich ‘helemaal slap houdt’, gaat de sluitspier vanzelf open en kan de plas eruit. Het is de bedoeling dat de plas er in één keer helemaal uit komt. Dus niet een beetje plassen en dan stoppen en weer een beetje plassen en weer stoppen. Denk daarbij aan de ballon. laat de plas er vanzelf uit komen niet de buik intrekken of persen met de buik de schouders slap naar beneden laten hangen de benen niet bewegen en helemaal slap houden
Goed uitplassen voor meisjes
1. ga op tijd naar het toilet of op de afgesproken tijden 2. doe de onderbroek tot de enkels omlaag zodat de benen een beetje uit elkaar kunnen 3. neem rustig de tijd om op het toilet te gaan zitten 4. ga rechtop zitten, dus niet te ver naar voren of naar achteren 5. ga ontspannen zitten, de voeten het liefst gesteund, Gebruik het
4
-
Waar kun je aan denken tijdens het plassen?
laat de plas er in één keer uit komen niet tussendoor stoppen niet stoppen met plassen voordat de plas er helemaal uit is.
Om de plas eruit te laten komen moet eerst de sluitspier open. Denk maar aan een ballon. Als een opgeblazen ballon losgelaten wordt, loopt de ballon vanzelf leeg. Met de sluitspier van de blaas is het precies hetzelfde. Om de sluitspier van de blaas open te krijgen moet je even rustig de tijd nemen. Als het kind goed ontspant, en zich ‘helemaal slap houdt’, gaat de sluitspier vanzelf open en kan de plas eruit. Het is de bedoeling dat de plas er in één keer helemaal uit komt. Dus niet een beetje plassen en dan stoppen en weer een beetje plassen en weer stoppen. Denk daarbij aan de ballon. laat de plas er vanzelf uit komen niet je buik intrekken of persen met je buik de schouders slap naar beneden laten hangen de benen bewegen niet en zijn helemaal slap laat de plas er in één keer uit komen niet tussendoor stoppen niet stoppen met plassen voordat de hele plas eruit is.
• •
Goed uitplassen voor jongens
1. ga op tijd naar het toilet of op de afgesproken tijden 2. neem rustig de tijd om op het toilet te gaan zitten of, 3. ga ontspannen staan, dus niet als een bodybuilder, de billen niet aanspannen en de knieën niet op slot. Zo kunnen jongens het makkelijkst de sluitspier los laten 4. neem er even de tijd voor en blijf stil staan 5. knijp niet in de plasser.
• • • • •
5
Hoe controleren of het goed gaat?
Hoeveelheid urine
In deze kolom vult u in hoeveel uw kind geplast heeft. Om dit te weten moet uw kind in een maatbeker plassen. Voor jongens is dit makkelijk. Meisjes wordt aangeraden gewoon op het toilet te gaan zitten en met een hand de maatbeker vast te houden. Met deze gegevens kunt u nagaan hoe groot de plassen zijn die uw kind doet.
Met de handen kunt u (of het kind zelf) voelen of de spieren goed ontspannen zijn. Aangespannen spieren zijn hard en ontspannen spieren zijn slap. Soms is het handig om te luisteren hoe de plas eruit komt. U kunt horen of de plas er in één keer uit komt. Verder is het belangrijk dat het kind heel vaak oefent. SUCCES!!!
Waarom gaat uw kind plassen?
Plasdagboek
Het plasdagboek heeft drie kolommen; ‘tijd’, ‘hoeveelheid urine’ en ‘waarom gaat uw kind plassen’.
De gegevens uit deze kolom stellen u in staat te beoordelen of het een normaal toilet bezoek was. Kinderen gaan lang niet altijd plassen omdat ze plasdrang voelen, daar dient u rekening mee houden. Gestuurd worden, urineverlies of angst en nervositeit kunnen ook reden zijn om te gaan plassen. Wanneer een kind gaat plassen omdat het voelt dat de blaas vol is, behoort de geplaste hoeveelheid ongeveer overeen te komen met de berekende blaascapaciteit. In het voorbeeld van Jan met een berekende blaascapaciteit van 300 ml betekent dit dat Jan bij ongeveer 300 ml moet voelen dat zijn blaas vol is. Voelt een kind pas veel later dat de blaas vol is dan kan het niet vertrouwen op zijn blaasgevoel en kan het beter vaste plastijden aanhouden.
Tijd
In deze kolom vult u in hoe laat uw kind ging plassen. Uit deze gegevens kunt u afleiden of uw kind met regelmatige tussenpozen gaat plassen. Natuurlijk is dit afhankelijk van de vochtinname. Probeer daarom het drinken goed over de dag te verdelen. Bij extra inspanning, zoals sporten en warm weer, verliest een kind meer vocht door te zweten en wordt aangeraden extra te drinken. Sommige transplantaatnieren produceren vooral ‘s nachts urine, waardoor het anders kan zijn.
6
per dag zou moeten plassen door de totale hoeveelheid die per dag geplast wordt te delen door de berekende blaascapaciteit van uw kind. Stel uw kind plast 2400 ml per dag en heeft een berekende blaascapaciteit van 300 ml, dan wordt aangeraden (2400 : 300 =) 8 keer per dag te plassen. Let goed op hoe groot de ochtendplas is. Deze mag iets groter zijn dan de berekende blaascapaciteit, maar niet veel groter. Veel kleine plasjes waarbij het kind sterke plasdrang aangeeft, zijn ook niet goed, het kan duiden op een blaasontsteking. Als u twijfelt of het plassen bij uw kind wel goed gaat, neem dan het plasdagboek mee bij uw volgende afspraak en overleg met de behandelend nefroloog. Uw kind ontvangt het plasdagboek op de polikliniek.
7
8
Adres Bezoekadres Verpleegafdeling Q2B / Het Strand / Kinderurologie UMC St Radboud Centraal Geert Grooteplein 10, route 807 Nijmegen Telefoonnummer 024 - 366 85 72
05-2008-4826