DOSSIER
Dat we met intussen ruim 11 miljoen Belgen in de heel nabije toekomst anders moeten (ver)bouwen en wonen, beseft iedereen. De beschikbare bouwruimte wordt krapper, het verwerven van een woning duurder. Kortom: het marktmechanisme laat zich gelden. Vraag is: hoe kunnen we die beschikbare bebouwbare ruimte zo efficiënt mogelijk benutten, betaalbaar bouwen en wonen en bovendien voldoen aan alle energetische en andere eisen? De uitdagingen zijn groot, de oplossingen beperkt. Tover-formules zijn er niet. Of misschien toch, namelijk een hogere woningdichtheid en compact bouwen en wonen … In deze bijdrage focussen we op de eengezinswoning en op wonen op een kleine oppervlakte.
DIMENSION
Toen de economist E.F. Schumacher begin jaren 1970 met zijn boek Small is beautiful een hele discussie op gang bracht, kon hij niet vermoeden dat veertig jaar later een aantal van zijn denkbeelden, zoals zijn pleidooi voor duurzaamheid, kleinschaligheid, ecologisch verantwoorde technologieën en inspirerende individuele initiatieven, weer opgang zou maken. Dat ideeëngoed wordt sinds kort niet langer als alternatief maar eerder als noodzakelijk bestempeld. Zuiniger omgaan met ruimte en energie, de nieuwe stelregel, dwingt tot het vervangen van de oude droombeelden door nieuwe rolmodellen. Met de tendens naar verdicht bouwen komt de alleenstaande woning in het groen, decennialang de droom van velen, steeds sterker onder druk te staan. Het gegeerde woonmodel neemt teveel vrije ruimte in beslag, is duur wat bouwgrond en bouwkosten betreft, en verspilt energie. Een ander nadeel is de mobiliteit, namelijk de verkeerscongestie en de kostprijs om zich naar het werk, de scholen, de winkels … te verplaatsen. De alternatieve woonoplossingen zijn gestoeld op inbreiding, verdichting, energiezuinig en compact bouwen. Die sleutelwoorden dwingen onder andere tot meer invulbouw in het bestaande stedelijke woonweefsel; tot verdichte verkavelingen met meer wooneenheden, meer gegroepeerde (rij)woningen, meer gemeenschappelijke infrastructuur en groenvoorziening; tot creatieve en collectieve woonvormen met een minimale individuele woonruimte maar meer gemeenschappelijke voorzieningen; tot meer compacte een- en meergezinswoningen met intelligente en functionele ruimte-
28
Intelligent compact Compact wonen in Vlaanderen: pilootprojecten In Vlaanderen hebben de Vlaams minister van Wonen Freya Van den Bossche, de afdeling Woonbeleid, de VMSW, het team Stedenbeleid en het Team Vlaams Bouwmeester het initiatief genomen om vijf pilootprojecten te realiseren die trendsettend en vernieuwend moeten zijn op het vlak van wonen in Vlaanderen. Compacter wonen en ruimte delen zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Vijf geselecteerde multidisciplinaire ontwerpteams krijgen de opdracht om een aantal strategieën voor collectieve woningbouw in Vlaanderen uit te werken. In april wordt een oproep gelanceerd aan gemeenten, sociale huisvestingsmaatschappijen en andere bouwheren om voorstellen in te dienen om zo te komen tot vijf te realiseren pilootprojecten. In samenwerking met de bouwheren zullen de ontwerpteams hun visie toepassen op telkens een van de pilootprojecten en tegen februari 2014 een ruimtelijk masterplan uitwerken.
DOSSIER
besparende woonoplossingen. Compact (ver)bouwen verzoenen met aangenaam, licht, ruimtelijk en energiezuinig wonen, wordt een belangrijke uitdaging voor architecten en interieurarchitecten.
Compactheid is synthese Compact bouwen heeft met veel meer te maken dan alleen met het aantal vierkante meters woonoppervlakte. Zo spelen onder andere de keuze van de bouwgrond, de inplanting (vrijstaand of rijwoning), de vorm, het ontwerp, de organisatie en de energiezuinigheid een rol. Wat de inplanting en het woningtype betreft is een appartement dat links, rechts, boven en onder grenst aan de verwarmde ruimtes van andere appartementen, het meest compact en energiezuinig. Bij woningen scoort een rijhuis beter inzake compactheid en energiezuinigheid dan een vrijstaande woning met hetzelfde bewoonbare volume en dezelfde isolatiegraad. Ook een driegevelwoning is compacter dan een alleenstaand huis. Logisch, want bij een vrijstaande woning kan de warmte door vier buitenmuren verdwijnen, bij een driegevelwoning door drie en bij een rijwoning door slechts twee. Bij die laatste
wordt de gemene muur tussen twee rijwoningen niet als een warmteverliesoppervlakte beschouwd als hij aan beide zijden grenst aan een verwarmde ruimte. De buren stoken elkaars woning als het ware mee warm. Uitgangspunt voor het ontwerp is de creatie van een zo groot mogelijk bewoonbaar volume met een zo klein mogelijke buitenoppervlakte. Hoe minder vierkante meter buitenoppervlakte, hoe goedkoper en meestal ook energiezuiniger de woning. De compactheid van een gebouw wordt immers meestal berekend als de verhouding tussen het beschermd volume en de warmteverliesoppervlakte. Die laatste is de totale oppervlakte van de buitenschil waarlangs warmte verloren gaat. Verliesoppervlakken zijn de gevels, ramen, dak en vloeren die grenzen aan de buitenomgeving, de grond of aangrenzende onverwarmde ruimtes. Hoe kleiner de verhouding tussen het beschermd volume en de warmteverliesoppervlakte, hoe groter de compactheid.
Goed in vorm Wat betreft de vorm staat de bol op nummer één, maar die is nooit uitgegroeid tot een standaardwoningvorm. De toepas- »
Bij de verbouwing van dit verouderd pand tot een compacte hedendaagse woning combineerde architect Van Schuylenbergh het bestaande hoofdvolume met keuken, bureau, en op de verdieping de badkamer en kinderzone, met een nieuw volume met beneden de leefruimte en op de verdieping de ouderslaapzone. Het nieuwe volume is rijkelijk beglaasd, kijkt uit op de achterliggende tuin en contrasteert met de gesloten voorgevel. Om licht binnen te halen in de langs de drukke straat gelegen keuken en toch de privacy te bewaren, vulde de architect de opening in met matte beglazing. Boven de vide, die beide volumes verbindt, zorgt een glazen lichtstraat voor bijkomend daglicht en een ruimtelijk gevoel. De verlichting en felle kleuraccenten verhogen de sfeer en ruimtelijkheid en accentueren de aslijnen van de kasten waarin zowel op het gelijkvloers als op de verdieping meerdere functionaliteiten zijn ondergebracht.
DIMENSION
Beelden: ©Jan Caudron
29
DOSSIER
©Conix Architects
©Conix Architects
sing ervan bleef beperkt tot enkele experimentele projecten, waaronder de in Nederland in de jaren 1970 en 1980 door architect en kunstenaar Dries Kreijkamp ontworpen bolwoningen. De tweede meest compacte vorm is de kubus. Die is compacter dan de langgerekte balkvormige woning en de L-vorm. Beide hebben meer buitenschil (en dus warmteverliesoppervlakte) dan een kubusvormige woning met eenzelfde beschermd volume en dezelfde graad van isolatie. Niet alleen de vorm maar ook de aan- of afwezigheid van een verdieping heeft een invloed op de compactheid. Zo is een woning met een of meer verdiepingen veel compacter en energiezuiniger dan een bungalow met eenzelfde volume en isolatiegraad. De lage woning slorpt meer ruimte op en heeft meer buitenwanden waardoor warmte verloren gaat. Andere belangrijke aandachtspunten voor het ontwerp zijn het vermijden van ingewikkelde constructies, erkerramen, uitkragingen, verspringende volumes, dakkapellen. Een rechttoe rechtaan woning met effen muren zonder insprongen geniet de voorkeur. Insprongen, dakkapellen en erkers vergroten de warmteverliesoppervlakte, zijn niet zo gemakkelijk te isoleren, vergroten de kans op problemen zoals waterinsijpeling en verhogen de bouwkosten.
Indeling en organisatie Naast de vorm van de woning beïnvloeden de indeling en de afbakening van het beschermd volume de compactheid. Het beschermd volume omvat onder andere de eet- en zithoek, keuken, badkamer, slaapkamers, bureau … Deze beschermde ruimtes liggen in het geïsoleerde deel en zijn beschermd tegen warmteverliezen naar buiten, naar de grond of naar ruimtes die geen deel uitmaken van het beschermd volume, zoals de koele berging, wasruimte, kelder, niet-gebruikte zolder, bergruimtes, inpandige garage … De warme zones met de te verwarmen ruimtes worden het best als één blok ontworpen, zo dicht mogelijk tegen elkaar
Na jaren leegstand kreeg het Glazen Huis in Antwerpen, ook bekend als het Van Ommeren-gebouw, een facelift en nieuwe bestemming. Het Glazen Huis, in 1938 ontworpen door het Nederlandse architectenbureau Brinkman & Van den Broek in opdracht van de Rotterdamse rederij Van Ommeren, was een voorbeeld van vroeg modernistische architectuur. In samenwerking met Conix Architects en interieurarchitect Arjaan De Feyter transformeerde projectontwikkelaar Urban Capital het voormalige kantoor tot een gebouw met 1 000 m² handelsruimte en 16 cityflats. Conix Architects nam het gebouw onder handen, en renoveerde de impressionante gebogen en gefa-
»
cetteerde stalen gevel in glas, het sheddak, de glazen traphal en de kenmerkende betonnen binnenstructuur. Met de cityflats mikt Urban Capital vooral op de new urbans, de nieuwste generatie stadsbewoners. Afhankelijk van hun voorkeur en levenswijze kunnen die kiezen uit drie gepersonaliseerde interieurconcepten. Om de 60 m² tellende flats zo ruimtelijk mogelijk te maken en om geen ruimte aan scheidingswanden te verspillen, gooide interieurarchitect Arjaan de Feyter de klassieke opdeling in kamers overboord. Arjaan De Feyter: “Door te werken met open compartimenten, ingevuld met twee losstaande volumes met respectievelijk een woon- en een slaapgedeelte, zijn we erin geslaagd een loftgevoel te creëren. Functionele kastenwanden vervangen de traditionele schei-
DIMENSION
©Arjaan De Feyter
dingswanden in steen of gipskarton. De kastenwanden herbergen langs de ene
30
zijde de verschillende functies - koken, bergen, slapen, wassen - en fungeren langs de andere kant als ruimtescheider. Zo zorgt het inkomvolume met de vestiaire voor de afscheiding van het slaapgedeelte. In de slaapzone hebben we de kolom van de binnenstructuur benut als visuele buffer tussen het slaapgedeelte en het sanitair met douche en wastafel. Overal verhogen elementen zoals de hoge plafonds, de openheid, de doorzichten, de rijkelijke lichtinval en de industriële sfeer het ruimtelijk gevoel.”
DOSSIER
Compact (ver)bouwen in de stad Heel wat steden kijken aan tegen een verouderd woningenbestand dat niet meer voldoet aan de huidige eisen inzake kwaliteit en wooncomfort. Het merendeel zijn smalle rijwoningen in het oude stadscentrum of langs de invalswegen van de stad. Omdat dergelijke woningen best te renoveren zijn tot kwaliteitsvolle stadswoningen, organiseerde de stad Gent in 2010 in samenwerking met het Team Vlaams Bouwmeester een meesterproef rond het thema Wonen op kleine oppervlakte. Laureaat Marijn Vanhoutte van Vanhoutte Beyl ir. architecten ontwierp 21 (ver)bouwmodellen voor rijwoningen met een gevelbreedte van 4 meter, die inspirerend kunnen zijn voor de bewoners. Door de waaier aan ontwerpen reikt de architect een rijk palet aan renovatie- en nieuwbouwconcepten aan, van de woning voor de single tot het huis voor een gezin met twee kinderen. Elk ontwerp bevat een grondplan, een verdiepings- en een zolderplan, een doorsnede van het gebouw, een zicht op voor- en achtergevel en een driedimensionaal beeld. “We zijn uitgegaan van een matrix van woningtypes die kenmerkend zijn voor de meest gangbare arbeiderswoningen in Gent”, aldus ir.-architect Marijn Vanhoutte. “Vervolgens hebben we de problematiek van licht, privacy en toegankelijkheid bij smalle rijwoningen onderzocht en een aantal ingrepen uitgewerkt, afgestemd op het budget van de bewoners, zijn intenties - lichte of zware verbouwing, of slopen en nieuwbouw - en zijn overtuiging inzake duurzaamheid en energieefficiëntie. Door die aanpak ziet de bewoner meteen welke ingrepen in zijn concrete situatie de woonkwaliteit van de woning kunnen verhogen. Bij een bepaald type hebben we op het gelijkvloers het plafond laten verspringen van hoogte, waardoor er zowel langs de voorzijde als centraal licht binnenvalt.
TYPE B
Nieuwbouw In de typologieën voor smalle nieuwbouwwoningen kon Marijn Vanhoutte van in de ontwerpfase oplossingen voor meer ruimtelijkheid en licht aanreiken. “Bij een bepaald type hebben we gekozen voor een half ondergrondse verdieping die fungeert als multifunctionele berg- en hobbyruimte, en die langs de tuinzijde licht binnenkrijgt door de integratie van een patio. Door die oplossing krijgt de half bovengrondse verdieping met keuken en eethoek meer privacy, maar behouden de bewoners het uitzicht op de straat. De zithoek, ondergebracht in het achterste en lager gelegen volume, sluit dan weer aan bij de tuin. Op de verdiepingen kunnen we via een ontdubbeling van de dakvorm voldoende licht binnenbrengen op de dakverdieping.” “In alle modellen hebben we onder meer de integratie en meest effectieve positionering van patio’s, vides en daklichten onderzocht, evenals meer ingrijpende oplossingen zoals wisselende plafondhoogtes, ontdubbeling van daken, split-level verdiepingen. Bij sommige woningtypes staat de beleving van ruimtelijkheid en licht voorop, bij andere de functionaliteit. In de planmatige aanpak primeert de flexibiliteit zodat de indeling kan aangepast worden aan de wisselende noden van de bewoners. Ook belangrijk was duurzaamheid in alle facetten. Duurzaamheid in meegroeien, in materiaalkeuze, in energiegebruik. Alle ontwerpen hebben een energiepeil van E60. Twaalf ontwerpen bevatten een kostenraming en een berekening van de energieprestaties.” Alle woonmodellen kunt u downloaden via de map stedenbouw op www.gent.be.
TYPE D - NK
TYPE D - ZV
DIMENSION
© ir. -architect Marijn Vanhoutte
TYPE A
Een vide langs de voorgevel zorgt voor licht in de keuken, en in de circulatiezone en badkamer op de eerste verdieping.”
31
DOSSIER
ondergebracht en maximaal gericht naar de zon, dus zuidelijk ingeplant. De koude zones met de niet-verwarmde ruimten worden beter noordelijk georiënteerd. Daar fungeren ze als bufferruimtes en beperken ze de warmteverliezen naar buiten. Beschouw de wanden tussen de warme en koude zone als buitenmuren wat het isoleren en het luchtdicht maken van de deuren betreft. Met andere woorden, isoleer ze voldoende. Een efficiënte organisatie bespaart ruimte en centen en verhoogt het gebruikscomfort. Besparen op energie- en installatiekosten kan door de ruimtes waar warm water nodig is, zoals keuken, wasplaats, bad- en douchekamer, zo dicht mogelijk bij elkaar en bij de warmwaterboiler te plaatsen. De korte afstand van boiler tot aftappunten beperkt de warmteverliezen. Ruimte bespaart u door gangen en andere circulatie tot een minimum te reduceren en de trap heel doordacht in te planten. De verloren ruimte achter de trap en onder de traptreden kunt u uitwerken als bergruimte. Inbouwkasten in de hal of langs de circulatiezone ontlasten de eigenlijke woonruimte. Een ruime dressing maakt een compactere slaapkamer mogelijk. Kinderkamers kunt u opdelen met behulp van een langs beide zijden toegankelijke kast met meerdere functionaliteiten, zoals een opklapbaar bed of studeervlak. Bij ingesloten woningen kan een lichtstraat licht tot diep in de woning brengen. Een vide en mezzanine verhogen het ruimtelijk gevoel, maar ook de verwarmingskost.
Goedkoper Compact bouwen is goedkoper inzake bouwkosten, energieverbruik en onderhoud. Zoals we al aangaven, hoe compacter de woning, hoe kleiner de verliesoppervlakte en hoe lager het energieverbruik. Wat de energiekost betreft, vergt een compacte rijwoning 30% minder verwarmingskosten dan een vrijstaande woning met hetzelfde volume, dezelfde vloeroppervlakte en dezelfde isolatiegraad. Bij een vrijstaande woning met insprongen, onregelmatige volumes of erkerramen kan het verschil in energiekost zelfs tot 80% oplopen. Bij een lage-energiewoning of passiefhuis is compact bouwen bijna een evidentie. De epb-berekening legt geen specifieke eis op met betrekking tot de compactheid van een woning. Maar omdat die laatste beter scoren inzake thermische isolatie, ligt het E-peil lager. Een belangrijk voordeel van compact bouwen zijn de lagere bouwkosten door de besparing op materialen en werkuren. Hoe minder buitenschil, hoe minder gevelmaterialen en isolatie er nodig zijn. Hoe eenvoudiger het ontwerp, hoe minder ingewikkelde bouwdetails en bouwknopen, hoe minder werkuren op de teller en hoe minder kans op constructieve en andere problemen. Kortom: compact wonen is een winwinsituatie.
PLAN GELIJKVLOERS
PLAN VERDIEPING
Bij deze vrijstaande woning met een gevelbreedte van 6 meter en een 0 1diepte van 12 5 m meter, was de door de verkavelingsvoorschriften toegelaten bebouwbare oppervlakte vrij beperkt. Om toch een zo groot mogelijke bewoonbare oppervlakte te bekomen, opteerde architect Bart Van Wetter voor een compacte rechthoek met een beperkte buitenschil en dus verliesoppervlakte. Gelijkvormige materialen voor de gevel- en dakbekleding versterken het compacte uitzicht van de woning. Door in de keuken en de leefruimte zowel de volledige breedte als lengte van de woning voel- en zichtbaar te maken, slaagde de architect erin een gevoel van ruimtelijkheid te creëren. Zo maakt de looplijn tussen keuken en leefruimte het mogelijk om dwars door de woning te kijken, van voor- naar achtergevel. De vide ter hoogte van de inkom werkt ruimtelijk en verduidelijkt de interne circulatie. Bart Van Wetter: “Als we kleiner willen bouwen, moeten we een aantal functies durven herdenken. Is een garage binnen het beschermd volume wel noodzakelijk? Is het nodig om te voorzien in ruimte voor een eetkamertafel, een keukentafel en een bureautafel? Waarom zouden we die functies niet combineren aan één tafel? Door kasten in de circulatiezones te plaatsen, kunnen die functioneren als dressing of berging.”
DIMENSION
Redactie: Colette Demil & Staf Bellens
32
© Beelden: architect Bart Van Wetter