de disseminatie van het concept van Levenslang Leren, waardoor ze in contact komt met verschillende personen en organisaties. Haar vroegere ervaringen als opleidingsmanager en als oprichtster van haar eigen opleidingscentrum zijn van groot nut bij het uitvoeren van haar huidige job. Ze studeerde aan de Universiteit van Tartu waar ze een diploma in administratief recht behaalde. Pamela Roccio is coördinator van de afdeling Kinderverzorging van het 2nd Chance to Learn programme van de universiteit van Edinburgh. Haar academische achtergrond omvat psychologie, sociaal beleid, sociologie en forensische geneeskunde en wetenschap. Pamela coördineert eveneens een project waarbij modules voor kinderverzorging online worden gezet. Rachel Savage was de coördinator van de afdeling Basisvaardigheden van het 2nd Chance to Learn programme van de universiteit van Edinburgh. Haar achtergrond situeert zich in de sociale wetenschappen. Op het moment dat ze haar bijdrage voor deze publicatie schreef, was ze Communication and Research Officer van de universiteit van Edinburgh, en in die hoedanigheid was ze betrokken bij de marketing, budgettering en publiciteit voor alle projecten van EUS. Rikke Schultz studeerde in 1998 af in de pedagogie aan de Royal Danish Academy of Education. In 2001 werd ze gekwalificeerd als lector in de didactiek. Ze werkt in de lerarenopleiding, zowel voor het volwassenen- als het algemene onderwijs, en ze werkt eveneens aan het kenniscentrum van CVU FYN op de domeinen van competentieontwikkeling en opleidingen op de werkvloer. Vroeger heeft ze gewerkt in integratieprogramma's voor immigranten in Denemarken, in de introductie van nieuwe technologieën voor vrouwen, en als lerares algemene vakken aan het Technisch College in Odense. Sinds 1977 is ze actief lid van de Danish Organisation for International Corporation, die in Denemarken beter bekend is als MS. Ze is actief lid van de raad van het AWEhoofdstuk (Association for World Education) in Denemarken, een organisatie die een adviserende rol heeft bij de UNESCO.
Glossarium van OAO-gerelateerde termen Aangepast en geredigeerd door Rachel Savage en Pamela Roccio
Van de website van de “British Learning Association” (met inbegrip van de “British Association for Open Learning” (BAOL) en het “Forum for Technology in Training”) www.british-learning.com/home.htm Met toevoegingen uit het “CEDEFOP Training Village e-Learning glossary”: www.trainingvillage.gr/etv/Projects_Networks/Elearning/glossary/default.asp Ralph Johnson http://st-www.cs.uiuc.edu/users/johnson/frameworks.html Berger and Kam http://www.umich.edu/~ed626/define.html Eva Kaplan-Leiserson http://www.learningcircuits.org/glossary.html (ISO 9000:2000) OAO-gerelateerde termen komen vaak oorspronkelijk uit het Engels. Achteraan in het glossarium vindt u een overzicht van de Engelse termen en de Nederlandse vertaling ervan.
Aanmaker Zie Ontwikkelaar
António Moreira Teixeira studeerde filosofie en haalde ook zijn doctoraat in de filosofie aan de
Accommodatieproces (Accommodative process) Hiervan is sprake wanneer het leren gebaseerd is op het ontwikkelen van nieuwe informatie en het gebruiken van die nieuwe kennis in plaats van de bestaande kennis (m.a.w. het reviseren van de kennis die de leerders al hadden).
Universiteit van Lissabon. Hij is professor aan het departement voor onderwijswetenschappen van de Universidade Aberta in Lissabon, en onderzoeker aan zowel het Centrum voor onderwijs- en innovatiestudies (CEEI - Universidade Aberta) als het Filosofiecentrum van de Universiteit van Lissabon. Hij is sinds 2000 betrokken bij het ontwerp en de ontwikkeling van een kwaliteitssys-
Accreditatie (Accreditation) Accreditatie is de formele erkenning door een externe en/of onafhankelijke instantie. (Zie ook Geaccrediteerd leren).
teem voor de permanente evaluatie van cursussen in afstandsonderwijs en heeft sinds 1997 deelgenomen aan externe evaluatiepanels voor de Portugese Nationale Universitaire Evaluatieraad (CNAVES), waarbij hij verantwoordelijk was voor het produceren van alle rapporten over filosofiecursussen. Hij gaf eveneens lezingen als onderdeel van opleidingsworkshops voor toekomstige evaluatiedeskundigen van CNAVES. Verder doceert hij het vak systeemevaluatie aan Universidade Aberta. Hij schreef als auteur en co-auteur meer dan 30 wetenschappelijke publicaties. Lone Guldbrandt Tønnesen is docente geschiedenis; ze is coördinator voor het afstandsleren aan CVU FYN/Odense Lærerseminarium.
Afstandsleren (Distance Learning) De onderwijssituatie waarbij de instructeur en de studenten van elkaar gescheiden zijn in tijd en/of plaats. De lessen of cursussen worden op verafgelegen locaties aangeboden via synchrone of asynchrone onderwijsmedia, zoals bijvoorbeeld schriftelijke correspondentie, tekst, grafische voorstellingen, audio- en videocassette, cd-rom, online leren, audio- en videoconferentie, interactieve tv, en facsimile. Afstandsleren sluit het gebruik van een traditioneel klaslokaal echter niet uit. De definitie dan afstandsonderwijs is ruimer dan de definitie van e-leren, en e-leren is in feite een vorm van afstandsonderwijs. Zie Open en flexibel leren.
Sven Van Elst werkte van 1994 tot 2004 voor het Centrum voor taal en spraak van de Universiteit Antwerpen (België). In die periode was hij hoofdzakelijk betrokken bij het management van EUprojecten en bij de ontwikkeling van OAO-materiaal voor de verwerving van vreemde talen. Momenteel werkt hij als persoonlijk assistent van een parlementslid van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Analyse van de opleidingsbehoeften (Training Needs Analysis) Het proces waarbij informatie verzameld en geïnterpreteerd wordt om zo de gebieden te identificeren die op zowel persoonlijk als organisatorisch vlak voor verbeterde prestaties kunnen zorgen. De nodige data worden verzameld om een antwoord te bieden op de fundamentele vragen voor het bepalen van de opleidingsbehoeften, zoals wie, wat, wanneer, waarom en hoe. Andragogie (Andragogy) De kunst en wetenschap om volwassenen te helpen leren. Een theorie van Malcolm Knowles die benadrukt dat volwassenen autonoom zijn en dat ze verwachten zelf de verantwoordelijkheid voor hun beslissingen te moeten nemen. Programma's voor volwassenenleren moeten dit fundamentele principe respecteren.
112 • Van start gaan met OAO
Glossarium • 113
Assimilatieproces (Assimilative process) Hiervan is sprake wanneer het leerproces gebaseerd is op het integreren van nieuwe informatie bij de reeds bestaande kennis [m.a.w. het uitbreiden van de kennis die de leerders al hadden]. Asynchroon leren (Asynchronous Learning) Een leerprogramma waarbij het niet noodzakelijk is dat de leerder en de instructeur op hetzelfde moment aanwezig zijn. Vaak gaat het om online colleges waarbij de leerder zelf het tempo bepaalt. Het gaat om leren waarbij de interactie tussen leraren en studenten afwisselend gebeurt, met een tijdsvertraging. Voorbeelden hiervan zijn cursussen via internet of cd-rom waarbij de leerder zelf het tempo bepaalt, “Q&A mentoring” (dit is begeleid studeren d.m.v. vraag en antwoord), online discussiegroepen, en e-mail. Audio (Audio) Het medium waarbij de informatie aan de leerders overgebracht wordt via geluid. Auteursprogramma Zie Auteurssysteem Auteurssysteem / -programma (Authoring System or Authoring Tool) Een softwaretoepassing of -programma waarmee mensen die geen computerexpert zijn, opleidings- of leerproducten kunnen creëren. Een auteurssysteem of -programma gaat er niet van uit dat je kan programmeren. Het stelt mensen die geen programmeurs zijn in staat om elektronische leerprogramma's te creëren. Er zijn verschillende types van "authoring tools", waaronder onderwijsgerichte “authoring tools”, “web authoring tools”, “authoring tools” op basis van sjablonen, systemen voor het vastleggen van kennis en het aanmaken van teksten en bestanden. Bandbreedte (Bandwidth) De hoeveelheid data die in een gegeven tijdspanne kan worden doorgegeven via een communicatiekanaal. Basisvaardigheden (Basic Skills / Key skills / Core skills) Een reeks essentiële vaardigheden die in het onderwijs, de tewerkstelling, het levenslange leren en de persoonlijke ontwikkeling nodig zijn om efficiënt te kunnen functioneren op het werk en in de maatschappij. Het gaat bijvoorbeeld om communicatievaardigheden, een begrip van basiswiskunde, het oplossen van problemen, een basiskennis van computers en informatietechnologie, het effectief met anderen kunnen samenwerken en het verbeteren van het leerpotentieel. Kunnen lezen, schrijven en spreken in de taal van de samenleving waarin je woont, en wiskunde kunnen gebruiken op een niveau dat nodig is om te functioneren en vooruit te komen op het werk en in de maatschappij: dat zijn de basisvaardigheden. Ze zijn ook bekend onder de naam “kernvaardigheden”. Beheerde leeromgevingen (Managed Learning Environments (MLE)) Deze term verwijst naar de reeks informatiesystemen en -processen die een instelling gebruikt en die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot het leren en het beheer of management van dat leren. Benchmarking (Benchmarking) Een standaard of norm die gebruikt wordt om vergelijkingen te maken met andere organisaties of met een aantal vastgestelde criteria. De bedoeling bestaat erin een inventaris op te stellen van de sterktes, de zwaktes en de punten waarop verbetering mogelijk is. Bijscholing / Opleiding (Training) Een poging om leren op te leggen, vaak eerder ten behoeve van de verstrekker dan van de leerder. (zie Leren op de werkvloer) 114 • Van start gaan met OAO
Blended learning Zie Gemengd leren Breedband (Broadband) De gebruikelijke naam voor een snelle internetverbinding. Hierdoor kan men informatie tot 40 keer sneller doorgeven of downloaden dan met een standaardtelefoon of een modem, en heeft men een permanente onlineverbinding. Cd-rom (CD-ROM) “Compact Disk Read Only Memory”. Een schijfje waarop grote hoeveelheden tekst, geluid, video en grafische informatie kunnen worden opgeslagen. De cd-rom wordt veel gebruikt bij interactief leren. Chat (Chat) De communicatie tussen de leden van een onlinedienst waarbij gebruik wordt gemaakt van tekst. De berichten worden zoals bij een echt gesprek verstuurd op het moment zelf (“in real-time”), met het verschil dat het in dit geval gaat het om korte, ingetikte boodschappen. Competenties (Competencies) Een reeks kennisaspecten, vaardigheden en eigenschappen die nodig zijn om resultaten te halen binnen een job. Ze worden gebruikt als basis voor het opstellen van behoeftenanalyses en evaluaties voor opleidingen. Computergebaseerd onderwijs (Computer Based Learning/Training CBT) Een overkoepelende term die staat voor het gebruik van computers in zowel de educatieve aspecten van het onderwijs- en leerproces als in het beheer ervan. Opleidingsmaterialen en -inhouden worden geleverd via softwaretoepassingen en worden afgespeeld van een cd-rom of geïnstalleerd op de computer van een leerder. Computerondersteund onderwijs (“CAI”: computer-assisted instruction) en computergestuurd onderwijs (“CMI”: computer-managed instruction) vallen allebei onder de algemene term “computergebaseerd onderwijs" (“CBT”). De termen “CBT” en “CAI” worden soms door elkaar gebruikt. (E-Learning Glossary, gecompileerd door Eva Kaplan-Leiserson) Computergestuurd onderwijs (Computer Managed Instruction (CMI)) Het gebruik van een computer om het leerproces te beheren, met inbegrip van tests en het bewaren van informatie ("records"). Zie ook "LMS" ("Learning Management System").en "LCMS" ("Learning Content Management System"). Computerondersteund samenwerkend / collaboratief leren (Collaborative learning or Computer Supported Collaborative Learning [CSCL]) Dit is het leren op basis van persoonlijke of sociale interactie tussen leerders. Het model werd ontworpen om studenten te helpen om doelstellingen te delen, leermaterialen te gebruiken en diepere niveaus van begrip en kennis te bereiken via de sociale inbedding ervan. Studenten werken samen in groepen. Het leerproces is een onderhandelingsproces tussen de leerders. Constructionisme (Constructionism) Bij het constructionisme ligt de nadruk op theses en tests. Veel gebruikte methodes zijn simulaties (wat loopt er fout?, wat kan er worden gedaan?) of "hoe bouwen we een ...?" (Lego bijvoorbeeld heeft een CAD/CAM-systeem ontwikkeld, waarbij modellen die gemaakt zijn met Lego gecontroleerd kunnen worden via computerprogramma's). Het constructionisme geeft ook de voorkeur aan open opdrachten en directe feedback.
Glossarium • 115
Constructionistisch leren (Constructionist learning) Dit betekent dat de leerder nieuwe kennis met reeds bestaande associeert door het combineren van concrete experimenten met abstracte principes. Er is sprake van een uitwisseling tussen concreet en abstract leren. Het concrete leren combineert elementen van de reeds bestaande kennis met elkaar, waardoor een netwerk ontstaat; terwijl het abstracte denken gebruikt wordt om concrete kennis te begrijpen en uit te breiden. Het constructieve leren is gebaseerd op de actieve participatie van de leerders bij het oplossen van een probleem en bij het kritische denken in combinatie met een leeractiviteit die zij relevant en plezierig vinden.
Drager (Delivery Method) Beschrijft de manier waarop een opleiding wordt aangeboden aan de leerders. Dat kan zijn in de vorm van een gedrukt handboek, video, audiocassette, DVD of cd-rom, in klasverband, d.m.v. spel/activiteit of via internet.
Constructivisme (Constructivism) Het constructivisme is gebaseerd op de constructieve aard van het creëren van kennis in het kader van een leerervaring. Het constructivisme is gebaseerd op een onderwijsbenadering die ervan uitgaat dat leren een verandering in betekenis is die opgebouwd wordt uit de ervaring van de leerder; het is m.a.w. een proces waarbij individuen nieuwe ideeën bouwen op basis van vooraf opgedane kennis. De grootste bekommernissen van het constructivisme zijn het leren en construeren van het kennisproces; volgens deze benadering is het leerproces afhankelijk van de situatie van de leerder. Veel gebruikte methodes binnen deze benadering zijn: discussie en samenwerking onder leerders, waarbij gefocust wordt op case studies of projectwerk, open opdrachten die gelinkt worden aan veranderende leerdoelstellingen of opdrachten waarbij het "echte leven" geïmiteerd wordt. De constructivistische benadering hangt meestal af van de communicatie tussen de leerders onderling en van de directe feedback aan de leerder, komende van andere studenten en van een leraar.
E-boek (E-book) Een e-boek is een elektronische editie van een handboek. Een e-boek is meestal opgebouwd uit zowel hypertekst en tekstlagen; het bevat verschillende soorten visuele hulpmiddelen en goede zoekmogelijkheden. E-boeken zijn producten in opmars. Op dit moment is de markt voor e-boeken eerder beperkt in de meeste landen.
Contactonderwijs (Face-to-face communication) Wanneer leerders hun leraar tijdens een contactmoment ("face to face") ontmoeten. Crisismanagement (Crisis management) Het reageren op en oplossen van een crisissituatie op het moment dat deze zich voordoet; alsook de poging om de impact van een onvoorzien probleem te beperken. Curriculum (Curriculum) Een curriculum is de algemene beschrijving van de inhoud van een leerprogramma of leerervaring. Een curriculum beschrijft de vereiste voorwaarden van de leerder, de omkadering, de doelstellingen, de inhoud, het leerproces en de evaluatie. (De didactische competenties) Dichten van de digitale kloof (E-Inclusion) Het dichten van de digitale kloof door het gebruik van systemen die speciaal hiervoor ontwikkeld werden. Digitale kloof (Digital Divide / E-Exclusion) Waar bepaalde mensen en sociale groepen dreigen uitgesloten te worden van het informatietijdperk. Doel / Doelstelling (Goal) Dit is het waarom van een handeling. De doelstellingen kunnen gevonden worden in de visietekst van de school, en in de eindtermen van de nationale wet, en in de doelstellingen van verschillende vakken. De meningen kunnen verdeeld zijn over welke waarden en kennis de doelstellingen zouden moeten bevatten. Doelgroep (Target group) Een specifieke groep mensen tot wie iets zich richt, of voor wie iets bedoeld is.
Dvd (DVD (Digital Versatile Disc)) Een optisch schijfje dat opgenomen en gelezen wordt met laser, met een capaciteit om nog grotere hoeveelheden informatie op te slaan.
E-Commerce (E-commerce) Het proces waarbij producten en diensten gekocht en verkocht worden via internet. Educatief ontwerp Zie Onderwijsontwerp Educatieve programma's (Instructive programmes) Educatieve computerprogramma's zijn normaalgezien opgebouwd als programma's waar de leerder op zijn eigen tempo en met weinig behoefte aan een tutor doorheen kan lopen. De feedback zit vaak mee vervat in de programma's. Veelgebruikte benaderingen zijn: • Geprogrammeerd leren • Opleidingsprogramma's • Presentaties en tests E-leren (E-Learning (Electronic Learning)) Het leren met behulp van hulpmiddelen uit de informatie- en communicatietechnologie. Het kan gaan om verschillende formaten en hybride methodologieën: het gebruik van software, internet, cd-rom, on-line leren of elke andere vorm van elektronische of interactieve media (Cedefop, 2002). Het E-leren omvat het aanbieden van inhoud via internet, intranet/extranet (LAN/WAN), audioen videocassette, satellietuitzendingen, interactieve tv en cd-rom. De term E-Leren dekt een hele reeks toepassingen en processen, zoals webgebaseerd leren, computergebaseerd leren, virtuele klassen en digitale samenwerking.(E-Learning Glossary, gecompileerd door Eva Kaplan-Leiserson) E-mail (E-mail (Electronic Mail)) Het uitwisselen van informatie van de ene computer naar de andere door gebruik te maken van software die ontworpen werd om informatie te sturen en te ontvangen. Evaluatie (Evaluation) Elke systematische methode voor het verzamelen van informatie over de impact en effectiviteit van een leerervaring. Resultaten van de metingen kunnen worden gebruikt om het leeraanbod te verbeteren, om te bepalen of de leerdoelen werden bereikt, en om de waarde van de leerervaring voor de organisatie te evalueren. Evaluaties kunnen variëren van een enge meting van de feitelijke kennis tot een ruime meting van de totale ontwikkeling van de leerders. Firewall (Firewall) Een softwaretoepassing die een deel van een netwerk isoleert, bijvoorbeeld het intranet van een bedrijf, om te beletten dat het van buiten uit toegankelijk is.
Doelstelling Zie Doel 116 • Van start gaan met OAO
Glossarium • 117
Flexibel leren (Flexible learning) Wordt als volgt gekarakteriseerd: • Geen vooraf bepaalde progressie • Focus op het oplossen van concrete problemen • Een modulaire structuur waarbij geleerd wordt rond een bepaald thema • Een leertraditie die gebaseerd is op “just in time” leren Geaccrediteerd leren (Accredited learning) Programma's en cursussen die door een onafhankelijke instantie geïnspecteerd en goedgekeurd worden met de bedoeling een garantie te bieden voor het kwaliteitsniveau van het aangeboden leren. Geaccrediteerd leren leidt in de meeste gevallen tot een erkende titel of kwalificatie. Gedistribueerd leren (Distributed Learning) Deze vorm van leren maakt gebruik van een brede waaier aan informatietechnologieën, met de bedoeling om ook buiten de grenzen van het traditionele klaslokaal leerkansen te bieden. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van het World Wide Web (WWW), e-mail, videoconferentie, groupware, simulaties, nieuwsgroepen, distributielijsten, chat rooms en educatieve software. Een gedistribueerde leeromgeving opent de weg voor een leerdergericht onderwijsparadigma en moedigt een actieve manier van leren aan. Gedistribueerd leren kan op verschillende manieren en volgens verschillende schalen geïmplementeerd worden. Een onderwijsmodel zorgt ervoor dat de instructeur, de studenten en de inhoud zich op verschillende, niet-gecentraliseerde locaties kunnen bevinden zodat het onderwijs- en leerproces onafhankelijk van tijd en plaats gebeurt. Het gedistribueerde leermodel kan worden gebruikt in combinatie met traditionele, klassikale cursussen, met traditionele afstandscursussen, of het kan worden gebruikt om volledig virtuele klassen te creëren. Geïntegreerde publicaties (Integrated Publishing) Leermaterialen die met elkaar worden geïntegreerd. Bijvoorbeeld een cd-rom die aangevuld wordt met een werkboek en een website. Gemeenschapsgerichte Leeromgevingen (Community-centred environments) Onderwijsomgevingen waarin de leerders een gemeenschapszin ontwikkelen, doordat ze afhankelijk zijn van elkaar en doordat de sociale interactie en het zoeken naar compromissen hen positief stimuleert. Dit soort omgeving lijkt sterk op een echte praktijkgemeenschap, waarbij er sprake is van gemeenschappelijke doelstellingen en waarbij iedereen tracht samen te werken om die doelstellingen te bereiken. Gemengd leren / Blended Learning (“Blended Learning”) Een combinatie van traditioneel contactonderwijs met open, flexibele, afstands- en elektronische vormen van leren. Generisch lesmateriaal (Generic Courseware / Off-the-Shelf Products) Producten en materialen die ontwikkeld werden om tegemoet te komen aan de behoeften van een breed en gevarieerd publiek; eerder dan aan de behoeften van één specifieke organisatie. Bijvoorbeeld: basisvaardigheden, presentatievaardigheden, interviewtechnieken, basisvaardigheden etc.
Gestructureerde cursus (Structured course) Een programma met vooraf bepaalde doelstellingen, geplande opdrachten en leertaken. Dit programma wordt vooraf aan de studenten gecommuniceerd. Haalbaarheidsstudie (Feasibility Studies) Haalbaarheidsstudies worden gebruikt om de “levensvatbaarheid” van een nieuw product of een nieuwe dienst te definiëren en te evalueren, waarbij een analyse wordt gemaakt van de verwachte resultaten en waarbij een leidraad voor de implementatie wordt voorzien. Hergebruikbare informatieobjecten (Reusabel Information Objects (RIOs)) Een verzameling inhoud, praktische oefeningen en evaluatie-items die opgebouwd zijn rond één enkele leerdoelstelling. Hergebruikbare informatieobjecten zijn gebaseerd op sjablonen, afhankelijk van de vraag wat het doel is: het communiceren van een concept, een feit, een proces, een principe of een procedure. Hergebruikbare leerobjecten (Reusable Learning Objects) Een verzameling hergebruikbare leerobjecten, overzichten, samenvattingen, evaluaties en tests die een specifiek leerdoel ondersteunt. Materialen worden geformatteerd in blokken om combinaties en wijzigingen gedurende het leerproces mogelijk te maken. Zie Leerobjecten HTML (HTML) Een taal (code) die gebruikt wordt om elektronische documenten te creëren, vooral pagina's op het World Wide Web (WWW), met doorverwijzingen naar andere pagina's ("hyperlinks"). HTML bepaalt hoe de webbrowser een pagina moet weergeven. (Sun Microsystems, eLearning Glossary) Hypertekst (Hypertext) Hypertekst bestaat uit een basistekst met horizontale links. De basistekst kan op die manier een kort overzicht geven van het thema, en door de links te volgen kan de lezer dan meer informatie over specifieke onderwerpen vinden. Informatie- en communicatietechnologie (ICT) (Information and Communications Technology (ICT)) Het elektronisch opslaan, verwerken en presenteren van informatie via een aantal media. Informatie- en leertechnologieën (Information and Learning Technologies (ILT)) Technologie die informatie verwerkt ten behoeve van de leerders en om het leren te bevorderen. Informeel leren (Informal learning) Formeel leren is een les, een seminarie, een zelfstudiecursus - kortom: wat iedereen onder de naam "leren" verstaat. Informeel leren is dan eerder het leren bij de koffieautomaat, tijdens een potje poker, door hulp te vragen aan een collega in het bureau naast dat van jou, door samen problemen op te lossen, door te kijken naar een expert, of door het delen van een computer voor e-leren. Meer dan de helft van het leren binnen bedrijven is van het informele soort. Inhoud Zie Leerinhoud
Genetwerkt leren (Networked Learning) Het leren waarbij een leerder in contact kan komen met andere leerders, tutoren en instructeurs, of waar een leergemeenschap via de computer kan communiceren met het leermateriaal. De interactie kan direct gebeuren, of met vertraging. Ook bekend onder de naam Synchroon Leren. Gesprekspartner (Interlocutor) Een van de twee personen die betrokken zijn bij een dialoog. 118 • Van start gaan met OAO
Inhoudsbeheersysteem (Content Management Systems (CMS)) Een softwaretoepassing die gebruikt wordt om het proces te stroomlijnen van ontwerpen, testen, goedkeuren en posten van inhouden op websites. Instructivisme (Instructivism) Deze benadering gaat ervan uit dat het leerproces bepaald wordt door een aantal voorwaarden uit de omgeving van de leerder, en dat het onderwijs gericht moet zijn op de manipulatie van die Glossarium • 119
externe voorwaarden zodat de reacties van de leerder verbeteren. Het leren wordt beschouwd als een lineaire progressie van kennis; elk nieuw stukje inhoud hecht zich stap voor stap aan het voorgaande vast. Declaratieve en procedurele kennis worden door de leraar aangeboden aan de hand van voorbeelden en regels en van de leerder wordt verwacht dat hij theoretische informatie kan beheersen en routines kan verwerven door te oefenen. Interactief leren (Interactive Learning) Het betrekken van de studenten in het leerproces door hen een actieve rol te laten spelen in de manier waarop ze leren. Dit kan worden bereikt door technologie te gebruiken zoals touch screens, DVD en video, 3D animatie, whiteboards, cd-roms en internet. Internet (Internet) Deze term verwijst naar het feit dat men toegang krijgt tot het World Wide Web (www) Internetgebaseerde opleiding (Internet based training) Een opleiding die voornamelijk aangeboden wordt door middel van TCP/IP netwerktechnologieën zoals e-mail, nieuwsgroepen, particuliere toepassingen, enzovoort. Hoewel deze term vaak als synoniem voor “webgebaseerde opleiding” wordt gebruikt, wordt een internetgebaseerde opleiding niet per se via het web aangeboden, en kan het zijn dat er geen HTTP en HTML technologieën gebruikt worden zoals dat bij webgebaseerde opleidingen het geval is. Intranet (Intranet) Een netwerk waarover een organisatie beschikt en dat werkt zoals het openbare internet maar dat beveiligd is tegen toegang van buitenaf. Het wordt gebruikt om informatie te dissemineren naar de werknemers, achter hun bureaus. Bijvoorbeeld: inductieprogramma's en leermodules. ‘Just-in-case’ (‘Just-in-case’) Het leren dat je doet omdat je de inhoud later misschien zal kunnen gebruiken. ‘Just-in-time’ (‘Just-in-time’) Eigenschap van het e-leren waardoor leerders de informatie zie ze nodig hebben kunnen vinden, precies op het moment wanneer ze die informatie nodig hebben.
Kwaliteit (Quality) Kwaliteit wordt omschreven als de totaliteit van eigenschappen en kenmerken van een product of dienst die voldoen aan gedefinieerde of geïmpliceerde behoeften en verwachtingen (ISO 9000:2000). Kwaliteitsbewakingssysteem (Quality Assurance System) Een kwaliteitsbewakingssysteem bevat het beleid, de attitudes, de handelingen en de procedures die nodig zijn om te garanderen dat de kwaliteit wordt bewaard en verbeterd. Learning Content Management System (LCMS) (Learning Content Management System (LCMS)) Een webgebaseerd administratieprogramma dat instaat voor de creatie, het ontwerp, het aanbieden en het meten van de resultaten van opleidingen, cursussen en afzonderlijke leerobjecten. De softwaretoepassing stelt leraars en opleidingscoördinatoren in staat om zowel de administratieve als de inhoudelijke functies van de opleiding te beheren. Het is eveneens mogelijk certificatie te voorzien en te zorgen voor een opvolgsysteem voor individuele leerders die behoefte hebben aan specifieke kennis. Een LCMS combineert dus de mogelijkheden voor cursusmanagement van een LMS (learning management system) met de mogelijkheden voor inhoudsontwikkeling en opslagcapaciteit van een inhoudsbeheersysteem. Leercentrum (Learning Centres) Een vast aangeduide plaats in een kantoor of gebouw waar het leren plaatsvindt, door gebruik te maken van open en flexibele methodes om gelokaliseerd leren te voorzien en te ondersteunen voor de leerders, hetzij in een organisatie, een school of een lokale gemeenschap. Leerderautonomie (Learner autonomy) De mate waarin de leerder en niet de leraar de doelstellingen bepaalt, de leerervaringen selecteert en kiest wanneer de tijd rijp is voor een test. Leerdergerichte omgevingen (Learner-centred environments) Deze term verwijst naar een leeromgeving die zich in eerste instantie richt op de voorkennis en de overtuigingen, vaardigheden en attitudes die de leerders meebrengen naar de leeromgeving. Daarom leggen deze omgevingen de nadruk op de culturele geschiktheid en relevantie, door oog te hebben voor de culturen of subculturen van de leerders, hun manier van zijn en hun culturele eigenschappen.
Kaders / Referentiekaders (Frameworks) Een referentiekader is een hergebruikbaar ontwerp dat verschijnt in de vorm van een reeks abstracte klassen en de manier waarop hun elementen samenwerken en gebruik maken van een objectgericht ontwerp. Het is een hergebruikbaar ontwerp voor een volledig softwaresysteem of een deel ervan. Een gebruikersinterfacekader zorgt enkel voor een ontwerp voor de gebruikersinterface van een systeem (Ralph Johnson).
Leerdoel (Learning Objective) Een duidelijke en meetbare beschrijving van het leren, in termen van kennis, vaardigheden en prestaties, die van een leerder worden verwacht, en die moeten kunnen worden vastgesteld nadat het leren heeft plaatsgevonden om van een succes te kunnen spreken.
Kennisgerichte omgevingen (Knowledge-centred environments) Onderwijsomgevingen die zich concentreren op het soort informatie en activiteiten die studenten helpen bij het ontwikkelen van kennis over onderwerpen in een specifiek domein.
Leereffect / Leerresultaten (Learning Outcomes) Dit zijn de resultaten die van de leerder worden verwacht op het moment dat de leerervaring ten einde loopt. Het gaat hier zowel om de verwerving van vaardigheden, inzicht, kennis en kwalificaties als om de ontwikkeling van attitudes, waarden en identiteiten die relevant zijn voor een leergemeenschap.
Kennismanagement (Knowledge management) Het verzamelen, organiseren en opslaan van de kennis en ervaringen van individuele werknemers en van groepen binnen een organisatie en het ter beschikking stellen ervan voor de rest van de organisatie. De informatie wordt opgeslagen in een speciale database die “kennisbasis” wordt genoemd. (E-Learning Glossary, gecompileerd door Eva Kaplan-Leiserson) KMO's (SMEs) Kleine en middelgrote ondernemingen. Gewoonlijk gedefinieerd als bedrijven die minder dan 250 mensen tewerkstellen. 120 • Van start gaan met OAO
Leerinhoud (Content) De inhoud van wat onderwezen wordt; het gaat hierbij zowel om het materiaal als om de vakken. Leerobject (Learning Object) Een hergebruikbaar, media-onafhankelijk blok informatie dat gebruikt wordt als een modulaire bouwsteen voor de inhoud van het e-leren. Leerobjecten zijn het effectiefst wanneer ze georganiseerd worden door middel van een classificatiesysteem voor metadata en opgeslagen worden in een data-archief zoals een LCMS. Ook bekend onder de naam Hergebruikbare leerobjecten. Glossarium • 121
Leeromgeving (Learning environment) -Software die ontworpen werd als een alles-in-één oplossing die het online-leren voor een organisatie mogelijk maakt. Cursussen die in de leeromgeving gecreëerd werden, kunnen met dezelfde mogelijkheden van een onderwijsbeheersysteem (LMS) opgevolgd worden, maar de leeromgeving is misschien niet in staat om de cursussen die buiten het systeem werden gemaakt, op te volgen ("tracking"). In de meeste leeromgevingen is het ook mogelijk om extra cursussen te creëren. Leerplatform (Learning platform) Interne of externe sites die vaak georganiseerd zijn rond scherp afgebakende thema's. Leerplatforms bevatten technologieën (gaande van chat rooms tot groupware) die de gebruikers in staat stellen om informatie te versturen en te ontvangen. Leerportaal (Learning portal) Elke website die aan leerders of organisaties vaste toegang geeft tot leer- en opleidingsmiddelen die afkomstig zijn uit verschillende bronnen. De operatoren van leerportalen worden ook inhoudsverzamelaars, distributeurs of “hosts” genoemd. Leerresultaten Zie Leereffect Leerruimte (Learning space) Een denkbeeldige geografie waarin het leerbedrijf bloeit. Deze ruimte wordt in kaart gebracht door marktanalisten en geëxploiteerd door consulenten; we zouden dus kunnen stellen dat de businesswereld dit gebied recentelijk heeft ingelijfd. Leerstijl (Learning style) Een methode die iemand hanteert om kennis te vergaren. Iedereen leert op zijn eigen unieke manier. Een leerstijl is niet wat iemand leert maar hoe hij het leert, op basis van zijn eigen sterktes, zwaktes en persoonlijke voorkeuren. Leren (Learning) Een cumulatief proces waarbij individuen gradueel steeds meer en steeds complexere en abstractere entiteiten in zich opnemen (concepten, categorieën, en gedragspatronen of modellen). Leren in klasverband (Classroom Training) Elke vorm van opleiding, onderwijs of leren die “face-to-face” gebeurt tussen een student en een verstrekker. Leren met een mentor (Mentored Learning) Dit is een van de hoofdkenmerken van de algemene leerervaring waarbij de leerder met een mentor samenwerkt. Die mentor is meestal iemand die meer ervaring heeft dan de leerder en die het leren zal begeleiden door steun, aanmoediging en leiding te geven. Bij het leren met een mentor zal het de taak van de mentor zijn om leerders te coachen, hen de nodige voorzieningen en netwerken te geven, en hen te adviseren. Leren op de werkvloer (Vocational Education / Training / Learning) Het leren dat wordt aangevat met de bedoeling om te helpen bij het huidige of toekomstige werk. Alle programma's of opleidingen die systematisch worden georganiseerd om professionele vaardigheden en competenties te ontwikkelen die nodig zijn bij het uitvoeren van een bepaalde job. Leren op eigen tempo (Self-paced learning) Bij het "leren op eigen tempo" worden de inhoud, de leersequenties, het leertempo en mogelijks zelfs de media bepaald door de individuele leerder. 122 • Van start gaan met OAO
Levenscyclus (Life cycle) Een progressie via een reeks opeenvolgende ontwikkelingsstadia. Levenslang leren (Lifelong Learning) Deze term werd onlangs in een Groenboek van de Britse overheid gedefinieerd als 'de continue ontwikkeling van de vaardigheden, kennis en inzicht die noodzakelijk zijn om een job uit te voeren of om zich vervuld en voldaan te voelen'. Volgens dit concept van levenslang leren kunnen individuen en bedrijven leren waar ze willen, wanneer ze willen en met de methodes die voor hen het best geschikt zijn. LMS / Onderwijsbeheersysteem (Learning Management System (LMS)) Dit maakt het voor bedrijven mogelijk om de leerbehoeften en -verwezenlijkingen van werknemers, klanten en partners te plannen en op te volgen. Ze kunnen beleidsdoelstellingen linken aan werknemerjobs en -activiteiten, ze kunnen zorgen voor een catalogus van beschikbare (en relevante) cursussen, boeken en opleidingsevenementen, en ze kunnen inhoud aanleveren in formaten gebaseerd op een klascontext of andere leerformaten. Het onderwijsbeheersysteem of LMS registreert gebruikers, volgt cursussen op in een catalogus, en bewaart data van de leerders; het voorziet eveneens managementrapporten. Een onderwijsbeheersysteem of LMS wordt vooral gebruikt om cursussen van verschillende uitgevers en verstrekkers te bundelen. Meestal is het niet mogelijk met het systeem zelf cursussen te ontwikkelen; in plaats daarvan concentreert het zich op het beheer van cursussen die werden aangemaakt met behulp van een reeks anders bronnen. Logistiek (Logistics) De methodes of handelingen die gebruikt worden om goederen en diensten over te brengen, te verdelen en te behandelen op hun weg van de producent naar de consument. Marketingonderzoek (Marketing research) Het verzamelen en evalueren van gegevens over welke voorkeuren consumenten hebben voor bepaalde producten of diensten. Het onderzoeken van de markt, het verzamelen van informatie en gegevens die nuttig zijn voor de verdere omgang met een product. Er bestaan twee soorten marketingonderzoek: 1) primair onderzoek (veldonderzoek) - het verzamelen van gegevens die tot dan toe niet beschikbaar waren 2)secundair onderzoek (bureauonderzoek) - het verzamelen en organiseren van bestaande gegevens vanuit een nieuwe bedoeling Materiaaladaptatie (Materials Adaptation) Het aanpassen van bestaande leermaterialen met de bedoeling om tegemoet te komen aan de noden van een specifieke leerder of groep leerders. Materialen die geschikt zijn op nationaal niveau kunnen bijvoorbeeld aangepast of gewijzigd moeten worden om te beantwoorden aan de behoeften van de leerders op lokaal niveau. Metacognitieve kennis (Metacognitive knowledge) De kennis waarbij het gaat om strategische kennis, kennis van cognitieve taken en zelfkennis. Metadata (Metadata) Data over data, die de inhoud, kwaliteit, toestand en andere kenmerken ervan beschrijven. Informatie over inhoud waardoor die bewaard en terug beschikbaar gemaakt kan worden in een database. Metatags (Metatags) Een HTML tag waarmee men de inhoud van een website identificeert. Vaak vindt men in de metatags informatie over auteursrechten, trefwoorden voor zoekmachines en formaatsbeschrijvingen van de pagina. Glossarium • 123
Mobiel leren (M-Learning) Mobiel leren is het leren via mobiele draadloze toestellen zoals palmtopcomputers en gsm’s. Module (Module) Een cursus kan in verschillende modules worden opgedeeld. Een module kan gedefinieerd worden als een programma of als een curriculum. Motivatie (Motivation) Motivatie is een psychologische constructie die een innerlijke toestand of conditie beschrijft die dient om bepaalde gedragingen te activeren of te stimuleren en er richting aan te geven. De meeste psychologen gaan ervan uit dat er twee soorten motivatie bestaan: intrinsieke en extrinsieke. Intrinsieke motivatie heeft te maken met een activiteit die een individu “omwille van zichzelf” doet. Bij extrinsieke motivatie gaat het daarentegen eerder om goedkeuring van buitenaf, om beloningen of om aanmoedigingen. Multimedia (Multimedia) Leertechnologieën die de verschillende media - audio, video, animatie, tekst, grafische voorstellingen etc. - integreren in een pakket waar de gebruikers toegang toe hebben of dat ze kunnen controleren via een computer. Niet-geaccrediteerd leren (Non-accredited learning) Leren dat informeel is en niet direct leidt tot enige vorm van externe accreditatie, beloning of kwalificatie. Normen Zie Standaarden OAO (ODL) Open- en Afstandsleren. OAO combineert de eigenschappen van het open en flexibel leren met die van het afstandsleren. Onafhankelijk leermodel (Independent learning model) Een pedagogisch model dat gericht is op autonoom leren, m.a.w. leren dat gecontroleerd wordt door de leerder. Het is gebaseerd op de verwachting dat de studenten in staat zijn om zichzelf autonoom te leiden en om hun eigen doelen te definiëren met behulp van de taken die aanbevolen worden door de leraar. Onderwijsbeheersysteem Zie LMS Onderwijsontwerp / Educatief ontwerp (Instructional Design) Onderwijsontwerp is de systematische ontwikkeling van educatieve specificaties waarbij gebruik gemaakt wordt van pedagogische principes om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen. Het is het hele proces van analyse van leerbehoeften en -doelen en de ontwikkeling van een drager om aan die behoeften tegemoet te komen. Het omvat ook het ontwikkelen van onderwijsmaterialen en -activiteiten en het uitproberen en evalueren van alle onderwijs- en leeractiviteiten. (Berger en Kam) Onderwijstechnologie (Instructional Technology) De theorie en praktijk van ontwerp, ontwikkeling, gebruik, management en evaluatie van processen en middelen voor het leren. Ongestructureerde cursus (Unstructured course) Een programma dat aanvankelijk niet helemaal gestructureerd is; de eigenschappen en behoeften van de studenten kunnen uiteindelijk wel tot wijzigingen leiden in de loop van de cursus. Dit is mogelijk door de interactie tussen student en leraar te vergroten en het wordt mogelijk gemaakt 124 • Van start gaan met OAO
door een benadering op basis van “hergebruikbare leerobjecten”, met andere woorden: door materiaal te ontwikkelen dat opgedeeld werd in kleine blokken, zodat wijzigingen en andere combinaties mogelijk worden tijdens het leerproces. Online leren (Online Learning) Het aanbieden van leren door genetwerkte computers, hetzij via internet of via een intranet van een bedrijf. Ontwikkelaar / aanmaker (Developer / Designer) De persoon die het OAO-materiaal ontwikkelt. Ontwikkeling van programma's (Authoring) Het proces waarbij ontwikkelaars mediacomponenten assembleren om op die manier programma's te maken. Ze maken daarbij gebruik van een computerprogramma: een auteurssysteem (“authoring system”). Open en flexibel leren (Open and Flexible Learning (OFL)) Wanneer aan leerders een keuzemogelijkheid wordt geboden wat betreft de plaats waar gestudeerd wordt, de manier waarop het leermateriaal aangeboden wordt, het studietempo, de ondersteuningsmechanismen en de instap- en uitstappunten in het leren. Deze vorm van leren kan eveneens kenmerken van afstandsleren vertonen. Opleiding Zie Bijscholing Opleiding onder leiding van een instructeur (Instructor Led Training) Opleiding die door een live instructeur wordt aangeboden, zoals in een klascontext of bij live lessen via een webgebaseerd conferentiesysteem. Gewoonlijk verwijst de term naar traditionele lessen in klasverband, waarbij een instructeur lesgeeft aan een klas studenten. De term wordt gebruikt als een synoniem voor "leren op de werkvloer" en "leren in klasverband" Op maat gemaakte leermaterialen (Bespoke Learning Materials) Materialen die ontworpen en uitgewerkt werden om tegemoet te komen aan de specifieke leerbehoeften en -resultaten van een organisatie. Op technologie gebaseerde opleiding (Technology Based Training (TBT)) Het leveren van inhoud via internet, LAN of WAN (intranet of extranet), satellietuitzendingen, audio- of videocassettes, interactieve tv of cd-rom. Onder deze noemer vallen zowel de computergebaseerde als de webgebaseerde opleidingen. Organisatiecultuur (Organisational culture) De algemene gewoonten en overtuigingen van een groep mensen die op een bepaald moment op een gestructureerde manier en voor een gemeenschappelijk doel samenwerken. Pedagogie (Pedagogy) De studie of praktijk van de methodes en activiteiten van het lesgeven of leren. Pedagogisch platform (Pedagogical platform) Een pedagogisch platform is een model dat de volgende beschouwingen in acht neemt: • Pedagogie (hoe wordt er lesgegeven? - voor de doelgroep geschikte doelen en methodes) • Technologie (welke media die geschikt zijn voor de doelgroep worden er gebruikt?) en de technische (welke apparatuur wordt het beste gebruikt voor de gekozen methodes en media?), • Organisatie (middelen en planning, ontwikkeling, management en onderhoud van de OAO). Glossarium • 125
Percentage leerders die de cursus afmaken of verderzetten (Retention Rates) De verhouding van leerders die ofwel hun cursus beëindigen, ofwel hun cursus voortzetten op een volgend niveau. Gewoonlijk worden ze enkel berekend voor leerprogramma's die minstens 12 weken duren. Permanente vorming (Continuing Education) Vorming die aangeboden wordt aan mensen vanaf 21 jaar die hun opleiding wensen voort te zetten en die nieuwe vaardigheden en kwalificaties willen opdoen, of verder willen bouwen op de reeds bestaande. Prestatie-indicatoren (Performance Indicators) Middelen om iemands kunnen te evalueren. Referentiekader Zie Kader
Tekstlagen (Text layers) Tekstlagen omvatten een basistekst met verticale links. De basistekst kan een definitie zijn, de tweede laag kan een ruimere verklaring zijn en de derde en vierde laag kunnen voorbeelden zijn. Tekstlagen geven de leerder de kans om meer informatie te vinden over een specifiek thema door door de lagen heen te linken. Terugverdieneffect (Return on investment - ROI) Het opleveren of opbrengen (van winst of voordeel) als compensatie voor arbeid, investeringen of uitgaven. Toegankelijkheid (Accessibility) Een eigenschap van technologie die het voor mensen met een handicap mogelijk maakt die technologie te gebruiken. Goed toegankelijke websites kunnen bijvoorbeeld bezocht worden door mensen met een visuele, auditieve, motorische, of cognitieve handicap. Goed toegankelijke ontwerpen zijn eveneens bruikbaar voor mensen met oudere of tragere software en hardware.
Samenwerkend leren / collaboratief leren Zie Computerondersteund samenwerkend leren / collabo-
ratief leren SCORM (SCORM (Sharable Content Object Reference Model)) Een reeks standaarden die, wanneer ze worden toegepast op een cursusinhoud, kleine, hergebruikbare leerobjecten produceren. SCORM is een initiatief van het Department of Defense's Advance Distributed Learning (ADL). Cursussen die voldoen aan de SCORM-normen kunnen vlot samengevoegd worden met andere, soortgelijke cursussen, waardoor het mogelijk wordt om een sterk modulaire databank van leermaterialen uit te bouwen. "Soft skills" (Soft skills) Vaardigheden die geen verband houden met IT, zoals leiderschap, onderhandelen, team building en luisteren. Standaarden / normen (Standards) Onderdelen van een leerdoelstelling die een beschrijving geven van de verwachtingen omtrent de mate waarin de leerder presteert, m.a.w. accuraatheid, tempo en kwaliteit. Sterkte-zwakte analyse (SWOT analysis) Een manier om je sterktes (“Strengths” - de kracht en voordelen van de organisatie) en zwaktes (“Weaknesses” - zwakke punten van de organisatie) te analyseren, en om te onderzoeken met welke kansen (“Opportunities” - hoe kunnen we nieuwe kansen krijgen op de markt?) en bedreigingen (“Threats”) je organisatie te maken heeft. Het uitvoeren van een analyse op basis van het SWOTkader helpt je om je activiteiten te concentreren op dié gebieden waar je de grootste kansen hebt. Synchroon leren / Synchroon onderwijs (Synchronous Learning/Instruction) Een leeractiviteit die plaatsvindt op een welbepaald moment en onder leiding van een instructeur en waarbij alle deelnemers op hetzelfde moment ingelogd zijn en rechtstreeks met elkaar communiceren. In een dergelijke virtuele klascontext behoudt de instructeur de controle over zijn klas en kan hij beslissen om bepaalde deelnemers het woord te geven. In de meeste platforms kunnen zowel de studenten als de leraars gebruik maken van een soort schoolbord waarop ze het werkproces kunnen volgen en kennis met elkaar kunnen uitwisselen. De interactie kan eveneens gebeuren via audio- of videoconferenties, telefoneren via internet, of live uitzendingen in twee richtingen. (E-Learning Glossary, gecompileerd door Eva Kaplan-Leiserson) Zie Genetwerkt leren Synchroon onderwijs Zie Synchroon leren
126 • Van start gaan met OAO
Traditioneel leren (Traditional learning) Het traditionele leren kan aan de hand van de volgende kenmerken worden omschreven: • Lineaire progressie, gaande van eenvoudig naar complex • Een curriculum dat gebaseerd is op kennis • Een leertraditie die gebaseerd is op “just-in-case” kennis • Doelstellingen die gedefinieerd zijn in termen van kennisverwerving Tutor (Tutor) De persoon die bij het lesgeven gebruik maakt van OAO-materialen. Veranderingsmanagement (Change Management) Het proces waarbij veranderingen effectief beheerd worden op het niveau van de organisatie en op het persoonlijke niveau. Verificatie (Verification) Authenticatie of validatie, gewoonlijk in de vorm van accreditatie van een organisatie of van een deel van de activiteiten van een organisatie. Verstrekker (Facilitator) Een andere term die gebruikt wordt voor trainer, instructeur of leraar. Een verstrekker in het constructivistische leren is een leraar die de leerder adviseert en stimuleert en die een katalysator is voor het kritische denken van de leerder en voor de analyses en syntheses die hij tijdens het leerproces maakt. Videoconferentie (Video Conferencing) Een opstelling waarbij televisieschermen, camera's en microfoons aan elkaar gekoppeld worden op zo'n manier dat twee of meer mensen op verschillende plaatsen elkaar kunnen zien en horen en met elkaar kunnen spreken. Virtuele campus (Virtual Campus) Een deel van een universiteit, bijvoorbeeld een faculteit, waar onderwijsfaciliteiten worden aangeboden op om het even welke plaats en tijd, via internet. Virtuele leeromgeving (Virtual Learning Environment (VLE)) Een omgeving die gebruikt kan worden om een reeks leercontexten te ondersteunen, gaande van een conventioneel klassikaal onderwijs, tot off-line afstandsleren en on-line leren, via internet. Glossarium • 127
Virtuele universiteit (Virtual University) Een universiteit die al haar onderwijsfaciliteiten via internet aanbiedt. Volwassenenonderwijs (Adult Education) Onderwijs en leren waarbij de nadruk ligt op de principes van het volwassenenleren, ook bekend onder de naam andragogie. Webgebaseerde opleiding (Web based training (WBT)) Het aanbieden van onderwijsinhouden via een webbrowser op het openbare internet, een privé intranet of een extranet. Bij webgebaseerde opleidingen zijn er vaak links naar andere leermiddelen, zoals referenties, e-mail, prikborden en discussiegroepen. Bij webgebaseerde opleidingen kan ook een verstrekker betrokken zijn die richtlijnen omtrent de cursus kan geven, discussieforums kan beheren, lezingen kan geven, etc. Wanneer een webgebaseerde opleiding in combinatie met een verstrekker wordt aangeboden, biedt dat bepaalde voordelen van het leren met een instructeur, zonder dat de voordelen van het computergebaseerde leren daarom verloren gaan. (E-Learning Glossary, gecompileerd door Eva Kaplan-Leiserson) Werkgebaseerd leren / Werkgebaseerde opleiding (Work based learning/training WBT) Een opleiding die plaatsvindt terwijl een persoon tewerkgesteld is. Het is gewoonlijk gebaseerd op de behoeften van ieders persoonlijke carrière en de behoeften van de werkgever. Het leren kan formeel zijn (zie Geaccrediteerd leren) of informeel, zoals bijvoorbeeld een cursus van één dag, binnen het bedrijf, over PowerPoint. Werkgebaseerde opleiding Zie Werkgebaseerd leren Werkpakketten (Work packages) Een manier om de inhoud van een OAO-module te organiseren. Een werkpakket omvat: • Specificaties, onder andere duidelijke instructies, zodat de leerders precies weten hoe ze moeten werken met het materiaal en de evaluatievorm. Dit houdt eveneens beschouwingen in over combinaties tussen theorie en praktijk, communicatie en feedback • Eén of meerdere leerobjecten die materialen en taken bevatten waar de leerder mee zal werken • Extra materiaal of referenties Werkproces (Working process) De dingen die leraren en leerders beslissen te doen tijdens het onderwijs, de achtergrond en de argumenten voor de verschillende keuzes. Het zijn zowel de algemene als de vakspecifieke beschouwingen op het didactische niveau. XML (XML (Extensible Markup Language)) De next-generation Webpage codeertaal die het voor siteontwerpers mogelijk maakt hun eigen markup commando's te programmeren, die kunnen worden gebruikt alsof het standaard HTML commando's zijn. Zelfevaluatie (Self-assessment) Een test of evaluatie van de leerder of de organisatie die door henzelf wordt uitgevoerd. Zelfkennis (Self-knowledge) Dit verwijst naar de kennis die iemand heeft van zijn of haar sterktes en zwaktes. Zendingsverklaring (Mission statement) Een korte, schriftelijke verklaring van de doelstellingen van een bedrijf, vzw, overheidsinstelling of openbare instelling. 128 • Van start gaan met OAO
Overzicht Engelse Terminologie Accessibility Accommodative process Adult Education Andragogy Assimilative process Asynchronous Learning Accreditation Accredited learning Audio Authoring Authoring System or Authoring Tool Bandwidth Broadband Benchmarking Blended Learning Basic Skills Bespoke Learning Materials CD-ROM Change Management Chat Classroom Training Collaborative learning or Computer Supported Collaborative Learning [CSCL] Community-centred environments Competencies Computer Based Learning/Training Computer Managed Instruction (CMI) Content Management Systems (CMS) Constructionism Constructionist learning Constructivism Continuing Education Content Crisis management Curriculum Delivery Method Developer/ Designer Digital Divide Distance Learning Distributed Learning Digital Versatile Disc E-book E-Learning (Electronic Learning) E-mail (Electronic Mail) E-Exclusion E-Inclusion E-Commerce Evaluation Face-to-face communication Facilitator
Toegankelijkheid Accommodatieproces Volwassenenonderwijs Andragogie Assimilatieproces Asynchroon leren Accreditatie Geaccrediteerd leren Audio Ontwikkeling van programma's Auteurssysteem / -programma Bandbreedte Breedband Benchmarking Gemengd leren / Blended Learning Basisvaardigheden Op maat gemaakte leermaterialen Cd-rom Veranderingsmanagement Chat Leren in klasverband (Computerondersteund) samenwerkend leren / collaboratief leren Gemeenschapsgerichte leeromgevingen competenties Computergebaseerd onderwijs Computergestuurd onderwijs Inhoudsbeheersysteem Constructionisme Constructionistisch leren Constructivisme Permanente vorming Inhoud / Leerinhoud Crisismanagement Curriculum Drager Ontwikkelaar / Aanmaker Digitale kloof Afstandsleren Gedistribueerd leren DVD E-boek E-leren E-mail Digitale kloof Het dichten van de digitale kloof E-commerce Evaluatie Contactonderwijs Verstrekker Engelse terminologie • 129
Flexible learning Frameworks Firewall Feasibility Studies Generic Courseware Goal HTML Hypertext Independent learning model Informal learning Information and Communications Technology (ICT) Information and Learning Technologies (ILT) Instructional Design Instructional Technology Instructive programmes Instructivism Integrated Publishing Interactive Learning Interlocutor Internet Internet based training Intranet ‘Just-in-case’ ‘Just-in-time’ Key Skills Knowledge-centred environments Knowledge management Learner autonomy Learning Learning Centres Learner-centred environments Learning Content Management System (LCMS) Learning environment Learning Management System (LMS) Learning Outcomes Learning Object Learning Objective Learning platform Learning portal Learning space Learning style Life cycle Lifelong Learning Logistics M-Learning Marketing research Multimedia Materials Adaptation Metacognitive knowledge Metadata Metatags Mentored Learning Mission statement 130 • Van start gaan met OAO
Flexibel leren Referentiekader / Kader Firewall Haalbaarheidsstudie Generisch lesmateriaal Doel / Doelstelling HTML Hypertekst Onafhankelijk leermodel Informeel leren ICT Informatie- en communicatietechnologie Informatie- en leertechnologieën Onderwijsontwerp / Educatief ontwerp Onderwijstechnologie Educatieve programma's Instructivisme Geïntegreerde publicaties Interactief leren Gesprekspartner Internet Internetgebaseerde opleiding Intranet ‘Just-in-case’ ‘Just-in-time’ Basisvaardigheden Kennisgerichte omgevingen Kennismanagement Leerderautonomie Leren Leercentrum Leerdergerichte omgevingen Learning Content Management System Leeromgeving LMS / Onderwijsbeheersysteem Leereffect / Leerresultaten Leerobject Leerdoel / Leerdoelstelling Leerplatform Leerportaal Leerruimte Leerstijl Levenscyclus Levenslang leren Logistiek Mobiel leren Marketingonderzoek Multimedia Materiaaladaptatie Metacognitieve kennis Metadata Metatags Leren met een mentor Zendingsverklaring
Module Motivation Networked Learning Non-accredited learning ODL Open and Flexible Learning (OFL) Online Learning Off-the-Shelf Products Organisational culture Pedagogy Performance Indicators Pedagogical platform Quality Quality Assurance System Retention Rates Return on investment Reusabel Information Objects (RIOs) Reusable Learning Objects SCORM (Sharable Content Object Reference Model) Self-assessment Self-paced learning Self-knowledge Soft Skills Standards Structured course SWOT analysis Synchronous Learning / Instruction SMEs Target group Technology Based Training (TBT) Training Text layers Traditional learning Training Needs Analysis Tutor Unstructured course Vocational Education / Training / Learning Video Conferencing Virtual Campus Virtual Learning Environment (VLE) Virtual University Verification Web based training (WBT) Work based learning/training WBT Work packages Working process XML
Module Motivatie Genetwerkt leren Niet-geaccrediteerd leren OAO Open en flexibel leren Online leren Generisch lesmateriaal Organisatiecultuur Pedagogie Prestatie-indicatoren Pedagogisch platform Kwaliteit Kwaliteitsbewakingssysteem Percentage leerders die de cursus afmaken of verderzetten Terugverdieneffect Hergebruikbare informatieobjecten Hergebruikbare leerobjecten SCORM Zelfevaluatie Leren op eigen tempo Zelfkennis Soft Skills Standaarden / Normen Gestructureerde cursus Sterkte - zwakte analyse Synchroon leren KMO's Doelgroep Op technologie gebaseerde opleiding Bijscholing / Opleiding Tekstlagen Traditioneel onderwijs Analyse van de opleidingsbehoeften Tutor Ongestructureerde cursus Leren op de werkvloer Videoconferentie Virtuele campus Virtuele leeromgeving Virtuele universiteit Verificatie Webgebaseerde opleiding Werkgebaseerd leren / Werkgebaseerde opleiding Werkpakketten Werkproces XML
Engelse terminologie • 131