Gezond werken: geen bijzaak maar hoofdzaak Rapportage Kappers A807
Projectrapportage Kappers Inspecties bij kapsalons en kappersopleidingen, oktober 2007 - februari 2008
Inhoudsopgave Voorwoord
5
Samenvatting
7
1
Projectopzet
9
1.1 Aanleiding en doelstellingen
9
1.2 Het project van start
10
2
Projectresultaten
11
2.1 Totaalbeeld
11
2.2 Verschillende doelgroepen
11
2.3 Fysieke belasting
13
2.4 Blootstelling aan stoffen
17
3
Conclusies en aanbevelingen
23
4
Bijlage Gezond-werken-regels
25
5
adressen kapperspoli’s
29
Voorwoord
De kappersbranche is een ‘jonge’ branche. Er zijn veel jonge enthousiaste mensen in werkzaam, hoofdzakelijk vrouwen. Het werken aan een moderne goed verzorgde ‘look’, is een vak apart. Er komt meer bij kijken dan alleen de schaar hanteren. De sterke vakgerichtheid maakt nogal eens dat kappers hun eigen gezondheid uit het oog verliezen. Het feit dat er vooral jonge mensen in het vak werken duidt mogelijk ook op een keerzijde: Is het niet zo dat door onvoldoende aandacht voor arbeidsomstandigheden veel kappers eigenlijk al op te jonge leeftijd teleurgesteld het vak moeten verlaten vanwege rugklachten of kapperseczeem. Kort gezegd: je bereikt niet vaak als kapper je pensioen. Daarom is het wrang te moeten constateren dat vooral de opleidingsinstellingen tekort schieten; liefst driekwart van de opleidingen hebben de arbeidsomstandigheden niet op orde. Maar ook de salons laten zich niet onbetuigd: bij slechts 33% zijn géén overtredingen geconstateerd. De Arbeidsinspectie vraagt met de resultaten van dit project aandacht voor arbeidsomstandigheden in het kappersvak. Deze dienen veel meer dan tot nu toe onderdeel te zijn van de professionaliteit van de kappers. Op dit moment wordt de aandacht voor arbeidsomstandigheden nog te veel als een noodzakelijk kwaad beschouwd. Dat geldt bijvoorbeeld voor het werken met een schaar met pinksteun of voor het dragen van handschoenen bij het wassen. Een vakbekwame kapper weet in relatief korte tijd een klant met een ‘bad hair-day’ een prachtig nieuw kapsel aan te meten. Het wegnemen van rugklachten of de gevolgen van een ‘bad hands-day’ neemt helaas meer tijd in beslag. Kapperseczeem is een van de meest voorkomende beroepsziekten, zeer hardnekkig en veelal voor de kapper die het betreft een blijvende aandoening. Deze problematiek, evenals de ergonomische aspecten van het vak, worden – gezien de inspectieresultaten – nog steeds onvoldoende serieus genomen. Daarom een oproep aan alle kappers, kappers in opleiding, docenten, en branchegenoten: kijk eens wat vaker in de spiegel van de gezond-werken-regels. De arbowet is namelijk ook geknipt voor u! Drs. A. van Dijk, Algemeen Directeur Arbeidsinspectie
Voorwoord
Samenvatting
De kappersbranche heeft de laatste jaren stevig aan de weg getimmerd om de arbeidsomstandigheden te verbeteren met campagnes als de Healthy Hairdresser, praktische informatie, tips en het opstellen van ‘gezond-werken-regels’. Met dit project wilde de Arbeidsinspectie nagaan in hoeverre de wettelijke regels en de afspraken over gezond werken ook daadwerkelijk worden nageleefd op de werkvloer van de opleidingen en kapsalons. Daarbij is vooral gekeken naar twee thema’ s: het tegengaan van fysieke belasting en het beperken van blootstelling aan stoffen. De resultaten van de inspecties bij in totaal 436 salons en onderwijsinstellingen zijn teleurstellend. Bij drie op de vier opleidingen zijn overtredingen geconstateerd van de wettelijke regels. Dat is zorgwekkend omdat juist opleidingen het ‘goede voorbeeld’ moeten geven. Maar ook twee van de drie kapsalons (67%) voldoen niet aan de minimale arbonormen op het gebied van fysieke belasting en chemische stoffen. Vaak was er in de kapsalons of opleidingsinstellingen iets mis met de chemiehoek, of ontbrak die helemaal. Maar ook het goed inrichten van werkplekken om fysieke klachten te voorkomen, liet vaak te wensen over. Evenals het gebruik van bijvoorbeeld scharen met pinksteun om RSI te voorkomen of het dragen van de juiste handschoenen om kapperseczeem tegen te gaan.
Samenvatting
De Arbeidsinspectie verwacht van de sociale partners in de branche een concrete strategie om ervoor te zorgen dat de maatregelen en hulpmiddelen die al ruimschoots voorhanden zijn, ook werkelijk worden toegepast in de salons en opleidingsinstituten. Tijdens overleg zal de Arbeidsinspectie daarover afspraken maken met de branche. De Arbeidsinspectie zal, in overleg met de sociale partners, voorlichtingsmateriaal voor de kappers en de kappers in opleiding maken. Verder gaat de Arbeidsinspectie bij de kappersopleidingen waar overtredingen zijn geconstateerd in de nabije toekomst (in 2010) opnieuw inspecteren. De Arbeidsinspectie blijft de ontwikkelingen in de kapsalons volgen. Mochten verbeteringen uitblijven, dan zullen ook daar inspecties volgen.
1
Projectopzet
1.1
Aanleiding en doelstellingen
Klachten aan het bewegingsapparaat (rugklachten en klachten aan armen, nek en schouders en polsen) evenals aandoeningen aan de luchtwegen en huidallergieën als gevolg van het werken met bijtende/toxische stoffen komen in de kappersbranche veelvuldig voor en zijn de belangrijkste veroorzakers van ziekteverzuim in de branche. In 2006 heeft nog steeds ruim 1/3 van de kappers RSI-klachten en rugklachten, en zo’n 1/5 last van handeczeem (eindevaluatie arboconvenant Kappers, 2007). Leerlingkappers hebben meer last van huidklachten dan ‘gewone’ kappers, resp. 24% en 19%. De Arbowet en -regelgeving is duidelijk uitgewerkt voor de kapperbranche. Het gaat erom fysieke klachten en blootstelling aan stoffen die huidallergieën (kapperseczeem) veroorzaken te voorkomen. De branche zelf heeft de laatste jaren stevig aan de weg getimmerd, met vanuit het Arboconvenant opgezette campagnes als de Healthy Hairdresser, het ontwikkelen van praktische informatie, tips en trics, en het toegankelijker maken van de beleidsregels door de ‘gezondwerken-regels’ op te stellen. Ook de cosmeticabranche heeft hierin een constructief aandeel gehad, onder meer door stuifvrije blondeerpoeders op de markt te brengen, waardoor minder luchtwegirritaties ontstaan. De uitkomsten van het evaluatie-onderzoek naar ‘de effecten op de werkvloer’ van het arboconvenant waren niet zonder meer positief. Er is weliswaar ruim draagvlak in de branche voor arbeidsomstandigheden, maar het daadwerkelijke gedrag dat laat zien dat gezondheid geen bijzaak maar hoofdzaak is, is nog onvoldoende zichtbaar. Een inspectieproject om na te gaan hoe het op de werkvloer is gesteld met het daadwerkelijk naleven van de afspraken over gezond werken achtten zowel sociale partners als de arbeidsinspectie geen overbodige luxe. Ter plekke kunnen bovendien corrigerende maatregelen worden
Projectopzet
afgedwongen, indien de situatie in de kapsalon niet op orde is. Afgezien van bedrijfssoort (MKB, concern/keten, leerbedrijf, opleiding) heeft de Arbeidsinspectie ook specifiek aandacht geschonken aan de verschillen tussen blackhairkappers, dameskappers, herenkappers, het gemengde kappersbedrijf en kinderkappers. Zo komt werken met bepaalde agressieve haarcosmetische stoffen (permanentvloeistof, haarverven etc.) relatief vaker voor bij blackhairkappers en dameskappers en is fysieke belasting een extra aandachtspunt bij kinderkappers. Dit omdat men vaak leuke kinderstoelen in allerlei uitvoeringen gebruikt (draaimolenachtige auto’s bijvoorbeeld) waarbij de kapper juist extra moet reiken om het werk te kunnen doen. Leuk voor de kinderen; slecht voor de kapper. Het aandeel vrouwelijke kappers in de branche is zo’n 90%. Naast aandacht voor jeugdigen (leerlingen/stagiaires) vormden daarom ook zwangere werkneemsters een speciale aandachtscategorie in dit project. De Arbeidsinspectie heeft het inspectieproject uitgevoerd bij zowel salons als bij kappersopleidingen. De volgende doelstellingen waren leidend: 1. Het terugdringen van fysieke belasting en het beperken van blootstelling aan allergene stoffen in de kappersbranche, door middel van enerzijds handhaving indien nodig, en anderzijds het zoveel mogelijk stimuleren van het gebruik van de middelen en maatregelen van het arboconvenant; 2. Het bevorderen van arbeidsomstandighedenbeleid in de branche, zowel bij de kapsalons als bij de opleidingen; 3. Het zicht krijgen op de naleving in deelsegmenten in deze branche zoals: kinderkappers, dameskappers, blackhairkappers, grotere/kleinere kappersbedrijven, kapsalons die al dan niet deel uitmaken van een keten, ROC-opleidingen en particuliere opleidingen.
1.2
Het project van start
Voorafgaand aan de start heeft de Arbeidsinspectie een branchebrochure ‘Arbeidsrisico’s in de kapperbranche’ uitgebracht. Daarin zijn de belangrijkste beroepsgebonden risico’s van het kappersvak beschreven. Ook is daarin aangegeven waar de Arbeidsinspectie bij het inspecteren op let en waar kappers informatie kunnen vinden om optimaal aan de regels te voldoen. (zie ook www.arbeidsinspectie.nl/branchebrochure kappers). De brochure is in de maand juni 2007 met een begeleidende brief aan alle kappersbedrijven en kappersvakopleidingen gestuurd. Via de vakbladen en de door de branche-organisaties gebruikte media zoals de site Healthy Haidressers, waar alle convenantsproducten op staan, is veel aandacht voor de start van dit project geweest. Ook in verschillende media, kranten en op radio en tv is het project uitgebreid belicht. De startbijeenkomst vond eind september 2007 plaats in het Hairstylistencollege te Utrecht. Docenten van de opleiding hebben actief geparticipeerd in deze bijeenkomst en zo een waardevolle bijdrage geleverd vanuit het perspectief van de praktijk. De kunst van het knippen vanuit een professionele attitude zit ‘m in het integreren van arbo-aspecten in houding, kniptechnieken en het juist gebruiken van hulpmiddelen, zo luidde de conclusie. Het project is uitgevoerd in de periode oktober 2007 t/m februari 2008. Over het gehele land zijn salons en kappersopleidingen bezocht. Er is zoveel mogelijk gestreefd de diversiteit in de branche wat bedrijfstypeen omvang betreft te inspecteren. Daarnaast hebben vrijwel alle kappersopleidingen een bezoek van de Arbeidsinspectie gehad. De resultaten geven een goed beeld van de kapsalons (met 2 of meer werknemers) en van de opleidingen en daarmee van de kappersbranche als geheel.
10
Projectrapportage Kappers
2 2
Projectresultaten PROJECTRESULTATEN
2.1 Totaalbeeld
Resultaat na eerste bezoek (N=436)
In totaal hebben 476 kapsalons en kappersopleidingen een bezoek gehad van de Arbeidsinspectie. Daarvan is in totaal is bij 436 salons en onderwijsinstellingen geïnspecteerd. In 40 situaties is geen inspectietraject opgestart. Het aantal opleidingen waar is geïnspecteerd, bedraagt 54. Hiervan zijn 36 reguliere opleidingen en 18 particuliere. De meeste bezochte kapsalons (zo’n 230) hadden 1 tot 4 werknemers in dienst; 31 kapsalons hadden tussen de 10 en 50 werknemers. Ruim 2/3 van de bezochte salons was tevens erkend leerbedrijf. 309 ondernemers waren lid van de Anko Twee thema’s: fysieke belasting en blootstelling stoffen Voor de inspecties zijn twee thema’s leidend geweest: maatregelen en beleid van kappers en kappersopleidingen op het gebied van fysieke belasting en op het gebied van blootstelling aan stoffen. Er is handhavend opgetreden indien nodig. Ook is de inspecteur met de kapper over fysieke belasting en blootstelling aan stoffen in gesprek gegaan, met name uiteraard over wat daar als kapper aan te doen zodat je binnen de kaders van de wettelijke regels werkt. De uitkomsten spreken voor zich: maar liefst 2 van de 3 kappers (67%) voldoen niet aan de minimale arbo normen op het terrein van fysieke belasting en stoffen.
33% niet in orde in orde 67%
Zoals het taartdiagram laat zien, zijn in 67% (290) van de bezochte salons en opleidingen overtredingen aangetroffen. Het gaat hier om overtredingen op het terrein van fysieke belasting en/of van blootstelling aan stoffen. Bij 33% (146) waren geen overtredingen geconstateerd.
2.2
De Arbeidsinspectie heeft de gegevens over overtredingen uitgesplitst naar soort bedrijf: maakt het bedrijf deel uit van een keten, is het een franchise-kapper, een zelfstandige salon of betreft een particuliere of reguliere opleiding? De gegevens zijn meegenomen van 433 inspectiebezoeken en in bijgaande tabel weergegeven. Soort bedrijf Onderdeel keten
Geen over Wel over treding treding
Totaal
6
9
15
10
18
28
116
218
334
Opleiding regulier
8
28
36
Opleiding particulier
4
14
18
Anders
2
0
2
146
287
433
Franchise Zelfstandige
Totaal
Projectresultaten
Verschillende doelgroepen
11
2 thema’s: fysieke belasting en blootstelling stoffen
12
Projectrapportage Kappers
Drie op de vier opleidingen scoort onder de norm! Opvallende uitkomst is dat de opleidingen overwegend slecht hebben gescoord; slechter dan de kappersbedrijven. Ruim driekwart van de bezochte opleidingen heeft een of meer overtredingen. Daarbij maakt het niet uit of het reguliere of particuliere opleidingen betreft. Dit is zorgwekkend, temeer daar juist van de opleidingen verwacht mag worden dat zij ‘het goede voorbeeld’ geven. Zo is geconstateerd dat opleidingsinstellingen weliswaar in het lesmaterieel arbo-informatie verstrekken, doch dat deze op bepaalde punten niet meer actueel is. In het bijzonder gaat het om ‘normen’ omtrent het aantal kappersfietsen dat beschikbaar moet zijn, evenals onjuiste informatie over de inrichting van een praktijklokaal/salon en afmetingen van kappersfietsen en pompstoelen. ‘Bij de scholen was het over het algemeen slechter gesteld dan bij de salons. Relatief gezien was er vaker iets mis, bijvoorbeeld het niet hebben van een chemiehoek. Een school had zelfs helemaal geen pompstoelen! Veelal waren de praktijklokalen klein, hebben we verouderde meubelen aangetroffen en gaven de docenten niet altijd het goede voorbeeld, door onjuist of geen gebruik van de pinksteun op de schaar, of van handschoenen”, aldus een inspecteur. Wasbakken voldeden bijna nooit.
‘black hair-salons’ Er zijn verhoudingsgewijs weinig zogenaamde ‘black hairsalons’ geïnspecteerd. Daarvan was de bedoeling vooral het werken met agressieve haarverf en blondeerproducten nader onder de loep te nemen. Van de in totaal 17 bezochte salons in deze categorie valt op dat het aandeel salons met overtredingen bovengemiddeld is. Als oorzaak lijkt vooral gebrek aan kennis van arbowet en -regelgeving een rol te spelen. Daar staat tegenover dat 12 van de 17 salons uit deze categorie wel lid is van de ANKO, en dus via de branche regelmatig arbo-informatie ontvangt. Deze bedrijven zouden dus op de hoogte moeten zijn. ANKO-leden versus niet-ANKO-leden Leden van de brancheorganisatie ANKO hebben procentueel gezien minder overtredingen dan geen leden: 63% van de Ankoleden heeft overtredingen tegen over 71% van de niet-leden. Dit geldt dus niet voor de blackhairkappers. De bedrijfsgrootte is geen factor van betekenis als het om overtredingen gaat: zowel kleine bedrijven met
Projectresultaten
1 tot 4 werknemers als grotere bedrijven met meer dan 20 werknemers scoren nagenoeg gelijk. Er zijn relatief weinig exclusieve kinderkappers bezocht. Aparte uitspraken hierover zijn dan ook in generaliserende zin niet gerechtvaardigd. Dit geldt ook voor herenkappers. Veruit de meeste salons knippen zowel dames, heren als kinderen.
2.3
Fysieke belasting
2.3.1 Voorkomen van fysieke belasting tijdens het werk Om de fysieke belasting te beoordelen, en vooral om te bezien of er voldoende maatregelen worden getroffen om fysieke belasting tijdens het knippen, wassen, föhnen te verminderen, is in eerste instantie gelet op werkzaamheden, houdingen en situaties die rugklachten en rsi teweegbrengen. Het gevolg is gezondheidsklachten in bovenrug, nek- en schoudergebied, armen, ellebogen, polsen, handen en vingers. Verschillende ziektebeelden kunnen ontstaan, zoals tennisarm, carpaal tunnelsyndroom of schouder- en nekklachten. Bij kappers ontstaan deze klachten door langdurig, hetzelfde soort werk te doen (met onvoldoende afwisseling) in een eenzijdige houding en door veel dezelfde (bijv. knip)bewegingen uit te voeren. Ook langdurig staan kan leiden tot fysieke overbelasting, zoals het ontstaan van spataderen. Voor de kappersbranche gelden speciale wettelijke vastgelegde beleidsregels (beleidsregel 5.3-2) waarin maatregelen zijn voorgeschreven over hoe fysieke belasting te voorkomen. Ze hebben bijvoorbeeld betrekking op kappersmeubilair, inrichting van de salon en werkhoudingen. Voor kappers is het van groot belang om fysieke belasting en ‘RSI-achtige bewegingen’ zoveel mogelijk te voorkomen. Men kan bijvoorbeeld letten op: afwisseling in houding en beweging, het gebruiken van ergonomisch verantwoord materiaal (bijvoorbeeld: goed instelbare pompstoelen en voldoende kappersfietsen; goed instelbare wasbakken, scharen met pinksteun) het werken met zoveel mogelijk lage ellebogen (en niet werken met de armen en ellebogen boven de schouder) voldoende werkruimte in en rondom de stoel waarin de cliënt zit (pompstoel, wasbak), zodat de kapper zich niet in allerlei bochten moet wringen of te ver moet reiken om het werk te kunnen doen. Het lijken eenvoudige maatregelen. Kennelijk, gezien de overtredingen die inspecteurs tijdens hun inspecties hebben aangetroffen, is het voor veel kappers toch lastig om hieraan te voldoen.
13
Gebruik de schaar met pinksteun! Minder belastend voor hand en pols
Werken met je armen boven schouderhoogte is erg belastend voor de gewrichten
14
Door de pols op deze manier te houden wordt de belasting extra hoog
Projectrapportage Kappers
Veel kappers zijn gewend om op een bepaalde manier te werken. De schaar met pinksteun, uitermate belangrijk om spierspanning in handen en polsen te verminderen en zo helpt om rsi te voorkomen, wordt door velen toch als lastig gezien. De pinksteun is los op de schaar te draaien en gemakkelijk verwijderbaar. En dus gaat ie in veel gevallen eraf. Het goed aanleren om met pinksteun te knippen - een enkel kapsel daargelaten kan uiteindelijk veel rsi-leed voorkomen. Het devies van de Arbeidsinspetie is dan ook: pinksteun erop! 2.3.2 Wanneer ‘in overtreding?’ Tijdens de inspecties is gelet op: De werkplek: alles wat verband houdt met de zitpositie van de klant en de zit- of sta-positie van de kapper. Het betreft: de pompstoel, de kinderstoel, de wasbakcombinatie en de kappersfiets. Zijn er überhaupt pompstoelen aanwezig, en voldoen deze? Zijn zitmogelijkheden zijn voor de kapper tijdens het werk (kappersfiets) en hoe zit het met stoel/wasbakcombinaties: kan hieraan ergonomisch verantwoord gewerkt worden? De werkplekinrichting: hieronder wordt verstaan alles wat verband houdt met de persoonlijke werkruimte van de kapper. Het betreft de vrije bewegingsruimte rondom de klant. Hulpmiddelen: o.a. gaat het erom of kappers (nikkelarme) scharen met pinksteun gebruiken en een juiste houding tijdens knippen en föhnen aannemen. De organisatie van het werk en de werkwijze: kniptechnieken, voorlichting en onderricht om fysieke belasting te herkennen en zoveel mogelijk te voorkomen voor zowel gewone werknemers als leerling-kappers, pauzetijden, beleid voor de omgang met zwangere werknemers en de aanwezigheid van een voor alle salons en opleidingsinstellingen verplichte risico-inventarisatie met plan van aanpak. Als op bovengenoemde punten de situatie in de salon niet in orde was, is door de inspecteur opgetreden. 2.3.3 Fysieke belasting onder de maat! Op verschillende onderdelen die betrekking hebben op fysieke belasting zijn overtredingen geconstateerd. In de tabel is dit zichtbaar gemaakt. Type overtredingen
Totaal
Beperken gevaren fysieke belasting
42
Beoordelen gevaren fysieke belasting
92
Werkplekken inrichten volgens ergonomische beginselen
222
RI&E onvolledig/gedateerd/geen aandacht voor bijzondere categorieën/geen plan van aanpak
62
Overig: beeldschermwerk/voorlichting en onderricht/pauzes Totaal overtredingen fysieke belasting
Projectresultaten
Duidelijk komt naar voren dat de geïnspecteerde salons en onderwijstellingen wat fysieke belasting betreft nog onder de maat presteren. Ook kan het zijn dat men organisatorische maatregelen niet of niet genoeg toepast zoals afwisseling van werkzaamheden en pauzetijden, waardoor de fysieke belasting te groot wordt. 2.3.4 De belangrijkste knelpunten fysieke belasting op een rij 1. Kennis van (ergonomische) eisen voor kappersmeubilair Veel salons houden nog onvoldoende rekening met ergonomische beginselen bij de inrichting van de werkplek. Kappersmeubilair voldoet niet of onvoldoende aan het programma van eisen zoals verwoord in de beleidsregels, of er is sprake van onvoldoende bewegingsruimte voor de kapper rondom de stoel waarin de klant zit is. Opvallend is dat nog steeds zo’n kwart van de kappers niet weet wat de eisen zijn waaraan kappersmeubilair moet voldoen: ruim 20% van de kappers waarmee is gesproken tijdens de inspecties weet niet waar pompstoelen aan moeten voldoen, ruim 27% kent de eisen voor een kinderstoel niet, ruim 28% kent de eisen voor een kappersfiets niet en ruim 35% weet niet waar een wasbakcombinatie aan moet voldoen, Op het gebied van scharen is de kennis wel meer upto-date: 10% is niet op de hoogte van de eisen die aan ergonomische scharen worden gesteld. 2. O nduidelijkheid over termijnen beleidsregels: niet wachten tot 2014! De Arbeidsinspectie constateert dat bij veel kapsalons het beeld leeft dat men pas in 2014 aan de beleidsregels op het gebied van pompstoelen hoeft te voldoen. En dat men dus tot die tijd geen passende maatregelen hoeft te treffen. Herhaaldelijk hebben inspecteurs moeten toelichten dat de wet zo niet kan worden uitgelegd, en dat kappers wel degelijk nu maatregelen moet treffen. De termijn van 2014 die in de beleidsregel is gesteld is bedoeld om die kappers en opleidingen, die al eerder ofwel voor 1-1-2007, investeerde in ergonomisch meubilair zoals pompstoel en wasbak tegemoet te komen. Diegene, die niet eerder investeerde moet binnen een termijn van 3 maanden voldoen aan de beleidsregel. Op uiterlijk 1-1-2014 dient elk kappersbedrijf te beschikken over de juiste pompstoelen en wasbakken, die voldoen aan de ergonomische eisen zoals deze in de beleidsregel zijn genoemd. Echter alle kappersbedrijven, inclusief kappersopleidingen moeten sinds 1-1-2007 over voldoende kappersfietsen, kinderstoelen en scharen beschikken, die voldoen aan de ergonomische eisen zoals beschreven in de beleidsregel 5.3-2 van de Arbowet.
5 423
15
In hoogte verstelbare pompstoel
Een kappersfiets ondersteunt een goede lichaamshouding tijdens het werk
De stoel op de juiste hoogte ingesteld, en rechte rug en platte schoenen dragen bij tot een goede houding
Is er voldoende werkruimte rondom de stoel; hoeft de kapper niet te ver te reiken bij de wasbakcombinatie?
16
Projectrapportage Kappers
3. Overtredingen RI&E Op het punt van de RIE zijn de nodige overtredingen aangetroffen. Het beoordelen en vervolgens daadwerkelijk beperken van de gevaren die met fysieke belasting tijdens de uitoefening van het kappersvak te maken hebben wordt onvoldoende gedaan, zo blijkt uit de inspecties. In de risico-inventarisatie- en evaluatie was hierover vaak niets terug te vinden. Dit is jammer, temeer daar vanuit het Arboconvenant een brancheRI&E is ontwikkeld, speciaal voor de kappersbranche. Men had de ambitie dat 50% van de kapsalons deze specifieke ‘RI&E-plus’ zou gaan gebruiken. In de eindmeting van het convenant had slechts 25% van de onderzochte salons een branche-RI&E. Men verwees naar het relatief laat beschikbaar komen van deze RI&E (november 2005). Op het moment van de inspecties (eind 2007/begin 2008) blijkt dit nog steeds een knelpunt. Er zijn wel 60 overtredingen op de RI&E geconstateerd. Dat is verhoudingsgewijs fors omdat alleen naar de RI&E is gevraagd, als op overige inspectiepunten in de salon of opleiding overtredingen werden aangetroffen. 4. Bij- en nascholing op het gebied van fysieke belasting en het gebruik van ergonomische hulpmiddelen Op dit punt constateert de Arbeidsinspectie dat net iets meer dan helft van de bezochte salons en opleidingen hier aandacht aan besteed. Echter toch nog ruim 46% organiseert nooit bij- en/of nascholing op het gebied van fysieke belasting en het gebruik van ergonomische hulpmiddelen. Hier valt nog het nodige te winnen. Zeker de combinatie met scholing over nieuwe haarlijnen, biedt een uitstekende kans om ook aandacht voor ergonomische aspecten te integreren. 5. Ergonomische inrichting Uit gesprekken met individuele kappers komt naar voren dat de situatie in de salon vaak als vanzelfsprekend en statisch wordt ervaren, terwijl bij nader inzien er best mogelijkheden zijn om de inrichting te wijzigen zodat er bijvoorbeeld meer werkruimte rondom de wasbakken ontstaat. Men komt er eenvoudigweg niet op. Als men wel nadenkt over nieuwe inrichting is primair de uitstraling van belang, terwijl het minstens zo professioneel is om ook ergonomische aspecten mee te nemen. Esthetiek, professionaliteit en ergonomie gaan wat de AI betreft heel goed samen! 6. Cultuur op de werkvloer Met name stagiaires of beginnende werknemers durven niet altijd hardop aan te geven dat zij bepaalde situaties in de kapsalon anders zouden wensen, of strijdig vinden met wat ze geleerd hebben. Een stagiaire vertelde: “het is best krap werken achter de wasbakcombinatie in de salon waar ik stage loop, en de wasbakken kunnen niet hoger. Ik ben vrij lang, zodat ik de hele tijd krom moet staan”.
Projectresultaten
De Arbeidsinspectie is van mening dat in de salons primair de werkgever verantwoordelijk is voor een veilige en gezonde werkplek. Daarnaast hebben ook werknemers hierin een eigenstandige rol. Wat veel werknemers niet weten, is dat ze hier zelfs ook bij wet op kunnen worden aangesproken. Volgens de Arbeidsinspectie hoort bij een veilige en gezonde werkplek een open cultuur, waarin wensen van kappers om het werk en de werkplek te verbeteren gehonoreerd worden. Daar is immers het gehele team mee gebaat!
2.4
Blootstelling aan stoffen
2.4.1 Wat is er aan de hand? Blootstelling aan stoffen en het als gevolg daarvan ontwikkelen van huidallergieën (kapperseczeem) is nog steeds een van de hardnekkigste problemen bij kappers. Er is in Nederland zelfs een speciale kapperspoli: op 3 plaatsen verspreid over het land (Arnhem, Amsterdam en Groningen) kunnen kappers met deze werkgebonden huidklachten terecht. Afhankelijk van de oorzaak, kan met succes behandeld worden. Soms is dit niet of niet meer mogelijk met als gevolg dat deze kappers hun leven lang blijvend hiermee zijn opgescheept en het vak moeten verlaten. Het is dan ook, naast fysieke belasting, het belangrijkste risico in deze branche. Op blootstelling aan stoffen, het voorkomen van nikkelallergie en/of kapperseczeem zijn in totaal 174 overtredingen geconstateerd. Uit de inspectiegegevens blijkt dat er geen noemenswaardige bijzondere doelgroep uitspringt wat overtredingen betreft: of het nu onderwijsinstellingen, blackhairkappers of ‘gewone’ salons betreft; of bedrijven wel of geen deel uitmaken van een franchise-onderneming: bij ruim 27% zijn op dit onderwerp overtredingen geconstateerd. Ook hier is dus nog het nodige aan de hand. Huidblootstelling Kappers gebruiken bij werkzaamheden zoals wassen, verven, blonderen, permanenten en stylen een breed scala aan cosmetische producten. Zij kunnen bij deze werkzaamheden worden blootgesteld aan schadelijke ingrediënten die in producten als verf, blondeermiddelen en permanentvloeistoffen zitten. Huidblootstelling aan dergelijke producten, nog eens versterkt door het werken in een vochtig milieu, kunnen op termijn leiden tot contacteczeem (kapperseczeem); een nog steeds veel voorkomende beroepsziekte bij kappers. Een op de vijf kappers heeft serieuze huidklachten. Het Nederlands Centrum voor beroepsziekten meldt dat er gemiddeld per jaar 200 meldingen van kapperseczeem bij de kapperspoli’s binnenkomen. Dit beeld is constant voor de afgelopen tien jaar, tot aan 2006. In 2007 is tussen de brancheorganisatie van de kappers de ANKO en een landelijke verzekeraar een nieuw mantelcontract contract afgesloten over consultatie en
17
behandeling van kapperseczeem door de kapperpoli’s. Dit contract is echter minder uitgebreid. Handeczeem behoort tot de top 3 van de meest voorkomende beroepsrisico’s, en is bovendien sterk onderschat, aldus drie samenwerkende universitaire medische centra en twee algemene ziekenhuizen in een recent artikel in het blad Arbo (nr. 3, 2008). Het komt vooral voor bij kappers, automonteurs en verpleegkundigen. De maatschappelijke kosten door beroepsuitval en medische zorg zijn geraamd op z’n 100 miljoen euro per jaar! De Arbeidsinspectie is van mening, gegeven de uitkomsten van het inspectieproject, dat kappers zich hier meer aan gelegen moeten laten liggen. Blootstelling aan luchtwegen Bepaalde producten en werkzaamheden, zoals het verwerken van blondeerpoeder, het aanmaken van verfproducten en het gebruik van spuitbussen, kunnen ook leiden tot irritatie van de luchtwegen en in ernstige gevallen allergische luchtwegaandoeningen zoals astma en bronchitis tot gevolg hebben. Gelukkig dat veel producten tegenwoordig vanuit de cosmetische industrie stuifvrij zijn gemaakt of in kleine eenmalige verpakkingen worden aangeboden, zodat kans op blootstelling wordt verkleind. Aan de andere kant: er wordt nog vrij vaak gebruik gemaakt van haarlakken en sprays, waardoor extra aandacht voor blootstelling door inademing geen overbodige luxe is. Voor de kappersbranche geldt een speciale wettelijke beleidsregel: 4.1c-3 en de daarbij behorende bijlage 10. Daarin zijn concrete maatregelen om huid- en luchtwegklachten te voorkomen aangegeven. Kappers dienen deze regels te kennen en in de praktijk van hun salon of, in geval van opleidingsinstellingen, van hun praktijklokaal toe te passen (zie bijlage). 2.4.2 Wanneer in overtreding? Tijdens de inspecties is gelet op de volgende punten: • Worden werkzaamheden uitgevoerd zoals verven, blonderen, permanenten e.d.? Bij herenkappers zal men dit minder vaak aantreffen dan bij dameskappers of gemende salons, ofschoon vooral deze markt sterk in opkomst is. • Voldoet de inrichting van de kapsalon of opleidingsruimte aan de minimale eisen, zoals een aparte chemiehoek? • Zijn er voldoende maatregelen getroffen om de blootstelling zoveel mogelijk te beperken, zoals het gebruik van niet-allergene, beschermende (pvc) handschoenen of het vermijden van het gebruiken van permanentvloeistoffen op basis van GTG (glycerylthioglycolaat), ook wel ‘zure permanenten’ genoemd? • Zijn de werknemers, leerlingen en stagiaires voorgelicht over de risico’s van bepaalde werkzaamheden
18
en de maatregelen die moeten worden getroffen om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken? • Is er voldoende toezicht op het naleven van maatregelen gericht op het beperken van de risico’s? • Als op deze punten de situatie tijdens het inspectiebezoek niet op orde was, zijn overtredingen aangezegd. 2.4.3 Blootstelling aan stoffen in de kapsalon: nog steeds een bron van zorg De uitkomsten van de inspecties laten op het punt van overtredingen het volgende beeld zien. Gegeven deze uitkomsten zouden kappers zich meer gelegen moeten laten liggen aan de blootstellingproblematiek, is de mening van de Arbeidsinspectie. Met recht kan gezegd worden, dat blootstelling aan stoffen in de kapsalon nog steeds een bron van zorg is. In onderstaande tabel zijn de type overtredingen weergegeven. Gebrek aan onvoldoende maatregelen aangaande de chemiehoek en het handschoenbeleid springen eruit. In totaal zijn er 174 overtredingen geconstateerd aangaande blootstelling stoffen. Type overtreding
Totaal
Blootstelling beperken d.m.v. adequate arbeidsmiddelen (chemiehoek)
72
Niet roken, eten (bewaren), drinken, slapen op plaats met agressieve stof (chemiehoek)
34
Totaal chemiehoek
106
Beschikbaarheid en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (handschoenen)
31
Blootstelling beperken door ontwerp/organisatie arbeidssystemen (handschoenen, beperken nat werk)
22
Mate en duur blootstelling minimaliseren (handschoenen/zure permanentvloeistoffen)
5
Voorlichting en onderricht en toezicht op naleving instructies en voorschriften en op juist gebruik pbm-en (handschoenen)
7
Totaal handschoenen
65
Overig
3
Totaal overtredingen blootstelling stoffen
174
2.4.4 De belangrijkste knelpunten blootstelling aan stoffen op een rij 1. Chemiehoek De meeste overtredingen (72) hebben betrekking op het niet of niet goed inrichten van de chemiehoek. Kapsalons hebben ofwel helemaal geen aparte chemiehoek of deze voldoet niet. Ook wordt nog te vaak op de plaats waar haarverven of blondeermiddelen worden bereid tevens de koffie en de boterham genuttigd. In totaal is hierop 106 keer een overtreding aangetroffen. Bij ruim 1/3 van de bezochte kapsalons en opleidingen wezen de inspecties uit dat de chemiehoek niet voldeed aan de eisen.
Projectrapportage Kappers
Waarom salons geen goede chemiehoek hebben: Geen afscheidingswand/te kleine of onvoldoende afgescheiden/geen 3 zijden (28x); Chemiehoek samen met lunchhoek/keukentje (22x); Geen wasbak/geen stromend water (16x); ‘Niet bekend’ (15x); ‘Ben ermee bezig’/verbouwen (14x); Vrijwel geen gebruik chemicaliën (13x); Geen ventilatie ( 8x). Uitlatingen van kappers: “We hebben maar beperkte mogelijkheden.” “ We zitten in een oud pand.” “Er is toezicht nodig.” (schoolsituatie) “Ik heb de zaak zo overgenomen.” “Het kost teveel.” Bij de kapsalons waar de chemiehoek niet voldeed, of waar überhaupt geen chemiehoek aanwezig was bleek vaak de nodige onduidelijkheid over het hebben van een aparte chemiehoek. Men wist eenvoudigweg niet dat een aparte chemiehoek nodig was. Als dit wel bekend was, waren de kappers vaak niet op de hoogte van de eisen. De wanden waren te laag, of er was slechts een beperkt afscheidingswandje i.p.v. een afscheiding aan drie zijden. Ook opvallend was dat er vaak geen wasbak of stromend water in de chemiehoek was. Veelvuldig komt nog voor dat er geen onderscheid is tussen chemiehoek, keukentje of koffieruimte, waar tevens een boterham wordt gemaakt. De nodige kapsalons hebben verbouwingsplannen, en geven aan daarin tevens een goede chemiehoek op te gaan nemen. Bij de Arbeidsinspectie hebben, mede als gevolg van de inspectiebezoeken, verschillende in de branche gespecialiseerde inrichtingsadviseurs aangeklopt voor aanwijzingen voor zowel een goede chemiehoek als ergonomisch eisen voor het juist plaatsen van kappersmeubilair in de ruimte. Met een verwijzing naar de aanwijzigen in de beleidsregels kon men over het algemeen prima uit de voeten. Het apart informeren over arbo-inrichtingseisen richting deze doelgroep, de verstrekkers van meubilair en de inrichtingsadviseurs van kapsalons, acht de Arbeidsinspectie uitermate nuttig voor de brancheorganisatie om op te pakken. Dit zal tevens zijn positieve weerslag hebben op de naleving. 2. Beschermende handschoenen: niet alleen bij blonderen! Een tweede knelpunt als het gaat om blootstelling aan stoffen, betreft het gebruik van goede beschermende handschoenen bij nat werk, bij het bereiden van blondeer- of verfproducten en, in het verlengde daarvan, het toepassen van overige preventieve maatregelen om handeczeem te voorkomen. Bij dit laatste gaat het bijvoorbeeld om zoveel mogelijk beperken van nat werk, om het weglaten van handsieraden en handverzorging in algemene zin. Ook gebrek aan kennis over wat goede handschoenen zijn ontbreekt vaak. Projectresultaten
Ofschoon het merendeel van de kapsalons weliswaar werkt of zegt te werken met niet-allergene handschoenen (88%) en ook op de hoogte lijkt te zijn van het nut ervan, worden handschoenen vaak niet consequent gebruikt. Ook komt het voor dat men denkt met niet-allergene handschoenen te werken, terwijl dat feitelijk niet zo is. Het vaakst gehoorde misverstand is dat latexhandschoenen de meest optimale bescherming zouden bieden. Dit is dus niet het geval! Zelfs latexhandschoenen kunnen allergieën veroorzaken! Ook wordt het dragen van handschoenen vaak als lastig ervaren. Tenminste 65 overtredingen hadden betrekking op geen of onjuiste handschoenen. Regelmatig is gebleken dat men - ondanks veel aandacht vanuit de branche voor dit onderwerp - toch onvoldoende kennis heeft over het waarom van niet-allergene handschoenen, en vooral wat de juiste handschoenen en de juiste wijze van gebruiken is. Er leeft bijvoorbeeld het beeld dat beschermende handschoenen alleen nodig zijn wanneer men met blondeerpoeder werkt. Diverse keren is ook genoemd dat men eenvoudigweg geen last had van allergie, dus achtte men het niet nodig. Bij een kappersopleiding gaf men als antwoord dat men niet met chemicaliën werkte, en dat men daarom geen handschoenen nodig had. Bij een andere kappersopleiding waren goede kwaliteit handschoenen weliswaar beschikbaar, maar moesten leerling-kappers deze zelf betalen. Standaard werden goedkope plastic handschoenen aan de leerlingen verschaft, die beslist niet het juiste beschermingsniveau bieden. Ook hier geldt, net als bij de situatie van fysieke belasting, dat juist een opleiding het goede voorbeeld zou moeten geven. Zeker als men bedenkt dat leerling-kappers verhoudingsgewijs vaker last hebben van kapperseczeem!
Goede handschoenen zijn noodzakelijk bij het verven, maar ook bij de verfaanmaak
19
Natuurlijk worden in de chemiehoek bij het mengen van de verf ook handschoenen gedragen
20
Projectrapportage Kappers
Waarom er geen of geen niet-allergene handschoenen worden gedragen: Dacht dat latexhandschoenen goed waren/onbekend met latexallergie/niet op de hoogte (18x); Er wordt niet gewerkt met chemicaliën (5x); Te dunne kwaliteit/ goedkope handschoenen (4x) En dan zijn er nog de volgende redenen opgegeven: “We hebben geen last van allergieën.” “Latex werkt het fijnst.” “Ik gebruik geen handschoenen.” “Onze handschoenen voldoen.” “Worden deels wel gebruikt; de oude voorraad moet eerst op.” “Ik ga geen latex vervangen door vinyl.” “Vanuit milieu-overwegingen.” “Te duur.” “De huidige zijn handig.” “Vaak niet voorradig bij de groothandel.” “Verkeerd besteld.” “Ik voel niet goed waar ik mee bezig ben, als ik handschoenen draag tijdens het wassen. Ik ben dan minder in contact met de klant.” Wat zijn ‘goede’ handschoenen? Goede handschoenen zijn die handschoenen die een juiste bescherming bieden gegeven de werkzaamheden en de producten waarmee men werkt. Dat is een mooie volzin en ook enigszins abstract, maar wel juist. Wat betekent dat voor de praktijk? Hoe kan een kapper weten wat goede handschoenen zijn? Sinds enige jaren is de Europese Richtlijn 89/686/EG voor Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM’s) op werkhandschoenen van toepassing. Hierin worden 3 categorieën onderscheiden: • CE Cat. I Handschoenen ter bescherming tegen minimale risico’s. • CE Cat.II Deze handschoenen worden getest op die specifieke eigenschappen waarvoor zij gebruikt gaan worden. • CE Cat.III Handschoenen die gebruikt dienen te worden daar waar ernstige of onomkeerbare schade aan de gezondheid kan ontstaan. Voor handschoenen die worden toegepast om het nat werken zoveel mogelijk te beperken kan volstaan worden met handschoenen van CE cat.I. Handschoenen die worden gebruikt om de blootstelling aan schadelijke stoffen als blondeer- en permanent stoffen te voorkomen moeten van een hogere categorie zijn. 3. Handsieraden: er is toch niets aan de hand? Op het dragen van handsieraden, wat bewezen handeczeem in de hand werkt, zeker in combinatie met nat werk en met bepaalde haarcosmetische producten, worden door de bezochte kapsalons en bij de opleidingen vrijwel geen beperkingen opgelegd. Bij ruim 37% van de kapsalons is geen enkel beleid op dit punt. In de beleidsregels staan hierover echter duidelijke voorschriften. Kennelijk houdt toch een groot deel van de kappers zich hier niet aan.
Projectresultaten
Waarom worden er geen beperkingen opgelegd t.a.v. het dragen van handsieraden tijdens het werk, terwijl bekend is dat deze kappereczeem in de hand kunnen werken? Wat is er eigenlijk aan de hand? Tijdens de inspecties is hiernaar gevraagd. De meeste kappers laten de verantwoordelijkheid aan het personeel zelf: ‘Het is hun eigen keuze’ en ‘eigen verantwoordelijkheid’ zijn veel gehoorde antwoorden. Eigen verantwoordelijkheid en zelfwerkzaamheid zijn begrippen die de Arbeidsinspectie zeer aanspreken als het gaat om versterken van arbeidsomstandigheden. Echter, als in dit geval kappers aangeven pas beleid te gaan ondernemen wanneer het probleem zich voordoet, is dit juist als het kapperseczeem betreft, absoluut te laat. Preventief werken, ook op het gebied van handsieraden kan veel leed voorkomen. De beleidsregel is hierover zeer uitgesproken. Waarom er geen beperkingen zijn opgelegd t.a.v. het dragen van handsieraden: Wel over voorgelicht/geen verbod/ze kiezen er zelf voor/ eigen keuze/ (57x); Handsieraden dragen doen ze vrijwel niet; geen beleid nodig (25x); Ik heb er geen last van; niemand heeft hier last van; mijn werkneemsters hebben nooit een allergie/ tot nu toe geen last van (18x); Aan aandacht ontsnapt, wordt niet op gelet, wist niet dat het belangrijk was (10x). Vervolgens zijn er ook nog de volgende uitspraken gedaan: “Ik gebruik vrijwel altijd handschoenen.” “De werkneemsters luisteren niet.” “De eigenaar wil het niet verbieden.” “Het staat wel in ons reglement.” “We mengen de verf altijd met handschoenen aan.” “Alleen tijdens het wassen doe ik ze af.” “We gebruiken geen chemische middelen en hebben vrijwel geen nat werk.” “Ringdraagsters dragen bij nat werk altijd handschoenen.” “Er worden enkel gladde ringen gedragen.” “Kan niet volgens de Anko.” “Er is weinig aandacht voor in de theorieles.” “Ik vind het niet noodzakelijk.” En last but not least: “Ze komen er zelf wel achter, dat werkt beter.”
Geen handsieraden, blijvend mooiere handen…
21
4. De kapperspoli’s: minder patiënten betekent niet minder noodzaak! Het nieuwe contract wat de brancheorganisatie ANKO met een landelijke verzekeraar heeft afgesloten over consultatie en behandeling van kapperseczeem door de kapperspoli’s, is minder uitgebreid dan ten tijde van het Arboconvenant. De werkplekbezoeken worden niet meer gefinancierd. Ook wordt een eigen bijdrage verlangd. Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten signaleert vanaf 2007 een daling van bezoek aan de Kapperspoli, terwijl er geen enkele aanwijzing is dat handeczeem drastisch zou zijn afgenomen. Voor kapsters met eczeem bleek de eigen bijdrage een obstakel. Ook is gebleken dat werkgevers onvoldoende gebruik maken van de geboden verzekeringen (Signaleringsrapport NCvB, 2007). Gezien de inspectie-uitkomsten op het punt van blootstelling aan stoffen in de kappersbranche acht de Arbeidsinspectie een grotere toegankelijkheid van de kapperspoli’s uitermate noodzakelijk. De teruggelopen belangstelling voor de kapperspoli’s zegt in dit geval niets over een eventuele mindere noodzaak van deze voorziening. De AI wijst op de wettelijke plicht van werkgevers om hun werknemers te beschermen tegen beroepsziekten, waarvan kapperseczeem een van de hardnekkigste soorten is. Als de beoogde marktwerking op dit punt niet blijkt te werken is het beter om centraal voor alle kappers een goede borging van de kapperspoli’s te regelen. De Arbeidsinspectie verzoekt de branche om serieus de afspraken over de kapperpoli’s in heroverweging te nemen en eventuele drempels om van deze bewezen nuttige voorziening gebruik te maken te slechten.
22
Projectrapportage Kappers
3
Conclusies en aanbevelingen
Maatregelen en hulpmiddelen tegen fysieke belasting of blootstelling aan schadelijke of irriterende stoffen zijn in de kappersbranche ruimschoots voorhanden. Echter, ruim tweederde van de bezochte kapsalons en drie op de vier kappersopleidingen voldoen niet aan de minimale wettelijke normen als het gaat om dit soort maatregelen. Vooral opleidingen scoren gemiddeld onder de maat, terwijl juist daar aandacht voor vakbekaamheid hand in hand zou moeten gaan met aandacht voor arbo-aspecten van het kappersvak. Maar ook voor de meerderheid van de salons geldt: meer en beter investeren in het voorkomen van fysieke belasting en van blootstelling aan stoffen is geen overbodige luxe om uitval van kappers te voorkomen. Een paar duidelijke knelpunten zijn uit dit project naar voren gekomen. De Arbeidsinspectie beveelt hierover het volgende aan: 1. Meer en betere kennis van ergonomisch verantwoord kappersmeubilair, vooral van stoel/wasbakcombinaties is nodig. Kijk nog eens goed naar wat de gezond-werken-regels hierover melden. 2. Maak meer gebruik van uw eigen creativiteit om uw salon of praktijklokaal arbo-proof in te richten. De creativiteit die eigen is aan het kappersvak kan ook aangewend worden om bijvoorbeeld meer werkruimte rondom de stoel/wasbakcombinatie te creëren, of om een chemiehoek in te richten die aan de eisen voldoet. 3. Wacht niet tot 2014 met het vervangen van verouderd meubilair: de Arbowet geldt ook nu al! 4. Kapperseczeem: Wacht niet tot de klachten zich voordoen, dan is het veel te laat. Gebruik goede handschoenen, laat handsieraden volledig weg en weet de weg naar de kapperspoli als zich ondanks alles toch klachten voordoen. Speciaal voor de branche raadt de Arbeidsinspectie aan om de mantelovereenkomst met de verzekeraars
Conclusies en aanbevelingen
over de kapperspoli’s in heroverweging te nemen. Het zou goed zijn om wellicht een breder pakket van te financieren activiteiten af te spreken, of de afspraken over een geheel andere boeg te gooien zodanig dat het werkgevers stimuleert er daadwerkelijk gebruik van te gaan maken. Vakbekwaamheid, professionaliteit en bewust omgaan met arbeidsomstandigheden gaan wat de Arbeidsinspectie betreft heel goed samen. Het geeft niet alleen een betere uitstraling, maar ook een gezonder werkklimaat. Daar profiteert uiteindelijk iedereen van.
Hoe nu verder? De Arbeidsinspectie spreekt sociale partners aan op de uitkomsten van dit inspectieproject. Zij verwacht een concrete strategie van deze partijen richting haar achterban, om in de geest van de hierboven geformuleerde aanbevelingen tot verbeteringen te komen. Maatregelen en hulpmiddelen hoeven niet zozeer meer uitgevonden te worden: blijvende aandacht voor het daadwerkelijk gebruik ervan is noodzakelijk om op de werkvloer fysieke belasting en (huid)allergieën te voorkomen. De Arbeidsinspectie zal hierover met de branche de komende periode afspraken maken. De branche heeft als gevolg van de uitkomsten van dit project verschillende initiatieven genomen: Via middelen vanuit het Hoofdbedrijfschap Ambachten gaat de branche werken aan een communicatieactie (tournee) gericht op de kappersopleidingen. De boodschap hiervan zal in lijn zijn met de bevindingen uit dit rapport en heeft als strekking: neem uw voorbeeldfunctie als opleiding ook serieus als het over gezond werken gaat. Draag naar kappersdocenten en -leerlingen uit dat niet alleen aandacht voor fysieke belasting en kapperseczeem in de opleiding van groot belang is, maar dat dit zich moet vertalen naar de praktijk van het kappersvak: werkhouding, kniptechnieken, inrichting salon, keuze kappersmeubilair, keuze van te gebruiken haarcosmetische producten en de keuze van hulpmiddelen.
23
De branche heeft in zijn brancheblad KappersNieuws (juli/augustusnummer 2008) een artikel gepubliceerd over de gezond-werken-regels (‘hoe zat het ook alweer?’) en daarin tevens aandacht voor de kapperspoli gevraagd. FNV-Mooi komt eveneens met een artikel dat de uitkomsten van onderhavig project aan de kaak stelt en kappers ertoe wil bewegen meer aandacht voor gezond werken te hebben tijdens de uitoefening van hun vak. Tot slot hebben sociale partners in hun nieuw afgesloten CAO (voorjaar 2008) afgesproken in het najaar van 2008 met het opstellen van een Arbocatalogus te starten. Hiermee laten sociale partners zien de aanbevelingen van de Arbeidsinspectie serieus op te pakken. Blijvende aandacht is echter nodig, vooral gericht op doorwerking naar de werkvloer.
24
Projectrapportage Kappers
4
Bijlage De gezond-werken-regels
Voorkomen van blootstelling aan stoffen Onderwerp
Maatregelen/aandachtspunten
Inrichting van de kapsalon
• Productbereidingsruimte met: - Een afscheiding aan minimaal 3 zijden van voldoende hoogte en diepte; - Gerichte afzuiging; - Werkvlakken en wanden van goed reinigbaar en niet poreus materiaal; - Gemakkelijk toegankelijke wastafel; - Verbod op eten en drinken. • Minimaal één wasgelegenheid met stromend water waar de handen kunnen worden gereinigd, gedroogd en verzorgd.
Handschoenen
Gebruik vloeistofdichte handschoenen die goed aansluiten en gemaakt zijn van een materiaal dat geen allergische klachten veroorzaakt, zoals PVC.
Algemeen
• Beperk “nat” werk tot maximaal 30 minuten per uur. Is dat niet mogelijk gebruik dan vloeistofdichte handschoenen. • Beperk het dragen van handschoenen tot maximaal 4 uren per dag. • Draag, zeker tijdens “nat”werk, geen handsieraden. • Maak voor het mengen en bereiden van producten gebruik van de product- bereidingsruimte.
Knippen en snijden
Gebruik bij het knippen en snijden nikkelvrij of nikkelarm kappersgereedschap.
Permanenten
• Permanentvloeistoffen die GTG (glycerylthioglycolaat) bevatten zijn niet toegestaan. • Maak zoveel mogelijk gebruik van permanentvloeistoffen in z.g.n. one-unit verpakking. • Maak zoveel mogelijk gebruik van doordruksystemen waarbij de vloeistof in een gesloten verpakking gemengd kan worden (dit mag ook buiten productbereidingsruimte plaatsvinden. • Maak bij het bereiden, opbrengen, neutraliseren en uitspoelen van permanentvloeistoffen en het uithalen van wikkels gebruik van handschoenen voor eenmalig gebruik.
Kleuren en verven
• Maak zoveel mogelijk gebruik van haarverf in een gesloten spuitbussysteem of een ander gesloten doseer- en mengsysteem. • Als haarverf uit een tube wordt gebruikt, zorg er dan voor dat deze aan de buitenkant schoon blijft. • Maak bij het bereiden, mengen, opbrengen en uitspoelen van haarverf en kleurspoelingen gebruik van handschoenen voor eenmalig gebruik.
Blonderen
• Beperk stofvorming bij het aanmaken van blondeermiddelen door gebruik te maken van niet-stuivende blondeermiddelen of door gebruik te maken van een gesloten doseer- en mengsysteem. • Maak bij het aanmaken, opbrengen en uitspoelen van blondeermiddelen gebruik van handschoenen voor eenmalig gebruik.
Opbrengen van haarspray/lak
• Maak bij het opbrengen van haarspray/lak waar mogelijk gebruik van een pompverstuiver. • Bij het opbrengen van spray niet meer gebruiken dan strikt noodzakelijk en alleen direct op het haar spuiten. • Zorg bij dergelijke werkzaamheden voor een goede ventilatie van de ruimte.
Bijlage
25
Voorkomen van fysieke belasting Meubilair Onderwerp
Maatregelen/aandachtspunten
De pompstoel
• De zittinghoogte is op eenvoudige wijze traploos instelbaar. Het instelbereik van de zitting loopt tenminste van 45 tot 59cm boven de vloer. • Is voorzien van een gesloten rond onderstel met een diameter van tenminste 39cm of een sterpoot met vijf tenen, met een hart-pootafstand of hart-wielafstand tussen de 24 – 37cm. • Kan minimaal 45 graden op de poot draaien. • De hoogte van de rugleuning is maximaal 50cm, gemeten vanaf de zitting. • Heeft geen hoofdsteun, uitgezonderd bij de vaktechnische handeling scheren.
De kinderstoel
• Het verrichten van vaktechnische handeling bij kinderen: - kleiner dan 116cm, dient plaats te vinden op een kinderstoel - tussen de 115 en 160cm dient plaats te vinden op een stoelverhoger die op een pompstoel is geplaatst. • Als een stoelverhoger wordt gebruikt, verhoogd deze de zittinghoogte van de pompstoel met minimaal 20cm. • Een kinderstoel heeft een zittinghoogte van minimaal 79cm vanaf de vloer.
De kappersfiets
• Alle kappers die in de salon gelijktijdig wassen of vaktechnische handelingen verrichten moeten de gelegenheid hebben om een kappersfiets te gebruiken. • Is voorzien van een zitting in de vorm van een fietszadel of ponyzadel. • Is niet voorzien van een rugleuning. • Is eenvoudig traploos instelbaar. Het instelbereik van de zitting loopt tenminste van 54 tot 80cm boven de vloer. • De zitting is draaibaar ten opzichte van het onderstel. • Is voorzien van een sterpoot met vijf tenen, met een hart-wielafstand tussen de 24 en 37cm
De stoel-wasbak combinatie
• De lengte van de wasbak tussen de neksteun en de achterzijde is maximaal 42cm. • Onder de wasbak is de diepte van de knieruimte minimaal 24cm en de diepte van de voetruimte minimaal 42cm, gemeten vanaf de achterzijde van de wasbak. Als de diepten niet bereikt kunnen worden achter het onderstel, is de breedte van het onderstel maximaal 30cm, zodat de kapper de benen ter weerszijden van het onderstel kan plaatsen.
Werkplekinrichting Hieronder wordt verstaan alles wat verband houdt met de werkomgeving van de kapper en zijn/haar klant. Onderwerp
Maatregelen/aandachtspunten
Ruimte
• De buitenafmeting van de pompstoel en de kinderstoel zijn zodanig dat de horizontale afstand van de kapper tot het hoofd van de klant maximaal 30cm bedraagt. • De pompstoel heeft aan de zijkanten een vrije werkruimte van minimaal 75cm en aan de achterzijde minimaal 100cm. • Aan de achterkant van de wasbak is de vrije ruimte minimaal 50cm.
Hulpmiddelen Onderwerp
Maatregelen/aandachtspunten
Schaar
• Deze is voorzien van een (eventueel verwijderbare) pinksteun. • De pinksteun is dusdanig geplaatst (of kan geplaatst worden) dat een neutrale stand (vier vingers op één lijn) van de hand word bereikt. • Nikkelgehalte dient zo laag mogelijk te zijn. Bij onbeklede ogen is dat maximaal 3%.
Schoenen
Kappers dienen schoenen te dragen met een platte zool (geen hoge hakken), waarbij de zool voorzien is van een slijtvaste looplaag, om uitglijden te voorkomen
26
Projectrapportage Kappers
Organisatie Onderwerp
Maatregelen/aandachtspunten
Kniptechnieken
De zogenoemde palm - palm techniek dient daar waar mogelijk gebruikt te worden. De huidige moderne kapperstrainingen zijn voornamelijk gericht op het aanleren van deze techniek.
Voorlichting en onderricht
Werknemers dienen te zijn voorgelicht over de fysieke gevaren bij het werk. Daarnaast dienen de werknemers de ter beschikking gestelde hulpmiddelen te gebruiken.
Pauzetijden
Elke twee uur vaktechnische werk dient te worden gevolgd door een pauze van minimaal 10 minuten
Omgang met zwangere medewerksters
Tijdens en na de zwangerschap treden veranderingen op in houding en conditie. Dit leidt tot vermindering van belastbaarheid. Om geen verhoogd risico te lopen wordt de volgende grens gehanteerd: In de laatste drie maanden van de zwangerschap mag er niet meer beroepshalve gehurkt, gebukt en geknield worden. Ook moet veel traplopen worden voorkomen alsook het duwen/trekken van bv. voorraadkarren. Aandachtspunt is het verhoogde risico op spataderen door langdurig staan.
Bijlage
27
5
Bijlage adressen kapperspoli’s
Arnhem: Helpdesk Kapperspoli kapperspoliklinieken Postbus 9555 6800 TA Arnhem Telefoon: 026-3680900 email:
[email protected]
Groningen: Academisch Ziekenhuis Groningen, afdeling Dermatologie Hanzeplein 1 Postbus 30.001 9700 RB Groningen Telefoon: 050-361 80 00 email:
[email protected]
Amsterdam: Vrije Universiteit Medisch Centrum, afdeling Dermatologie De Boelelaan 1118 Postbus 7057 1007 MB Amsterdam Telefoon: 020 444 01 45 email:
[email protected]
Bijlage
29
Colofon Projectnummer: A807 Projectleider
J.G.M. van Vlerken Oudenoord 6 Postbus 820 3500 AV Utrecht
30
Projectrapportage Kappers
Postbus 11563 2502 AN Den Haag Projectnummer A807
AI 75P235
Vormgeving en productie Directie Facilitaire Zaken