Gemeente SchouwenDuiveland Ontwerp bestemmingsplan
‘Reddingsposten Noordzeestrand’ 'Euregioproject 120 kilometer kustkwaliteit'
Gemeente SchouwenDuiveland Ontwerp bestemmingsplan
‘Reddingsposten Noordzeestrand’ 'Euregioproject 120 kilometer kustkwaliteit'
Inhoud 1. toelichting 2. bestemmingsplanregels 3. verbeelding identificatienummer: NL.IMRO.1676.00021BpGhp-ontw
referentie: opdrachtgever: datum: status:
00160.010bp13 Gemeente Schouwen-Duiveland februari 2011 ontwerp bestemmingsplan
Toelichting
00160.010bp13
2
INHOUD 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Aanleiding Ligging en plangrenzen Vigerend bestemmingsplan Leeswijzer
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Beleidskader Inleiding Rijksbeleid Provinciaal beleid Regionaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie beleid
6 6 6 9 11 13 17
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Inventarisatie en analyse Inleiding Ruimtelijke structuur Functionele structuur Planbeschrijving Instrumentarium
18 18 18 19 19 21
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
Milieu en duurzaamheid Inleiding Archeologie en cultuurhistorie Bodem Water Ecologie Bedrijven Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Licht Energie en duurzaamheid
22 22 22 22 23 24 26 27 27 28 28 29
5 5.1 5.2 5.3
Juridische vormgeving Inleiding Plansystematiek Bestemming
30 30 30 31
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Handhaving Inleiding Handhavingsbeleid gemeente Ontwikkeling gestructureerd toezicht Uitvoering handhaving
34 34 34 35 35
7
Economische uitvoerbaarheid
36
Gemeente Schouwen-Duiveland
4 4 4 4 5
3
8 8.1 8.2
Maatschappelijke toetsing en overleg Vooroverleg Ter inzage legging
38 38 38
Bijlagen 1) Natuurtoets Arcadis augustus 2010 inclusief aanvullende memo december 2010 2) Antwoord- en aanpassingsnotitie voorontwerp bestemmingsplan
Ligging reddingsposten: linksboven Brouwersdam (nu nog geen reddingspost aanwezig), rechtsboven Jan van Renesseweg, linksonder Wilhelminahoeve, rechtsonder Rotonde Westenschouwen.
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
4
Op het Noordzeestrand zijn binnen de gemeente Schouwen-Duiveland momenteel 3 reddingsposten gelegen. Deze staan in het hoogseizoen bij de locaties Westenschouwen, de Jan van Renesseweg en de Wilhelminahoeve. Het is de bedoeling om op termijn het aantal reddingsposten uit te breiden naar vier, inclusief een nieuwe reddingspost bij de Brouwersdam, die allen jaarrond kunnen worden bemand. De jaarrond bemanning van de reddingsposten houdt in dat personeel op de locaties aanwezig is en dat in geval van calamiteiten speedboten te water gaan. De reddingsposten bij Westenschouwen en de Jan van Renesseweg zullen bij de voorgenomen ontwikkeling het gehele jaar blijven staan. Bij de Brouwersdam komt een nieuwe mobiele reddingspost, die in 2012 zal worden verplaatst naar de locatie Wilhelminahoeve. De post die nu bij de Wilhelminahoeve staat zal in dat jaar voor haar permanente locatie worden verplaatst naar de Brouwersdam. De reddingspost bij de Wilhelminahoeve blijft voorlopig seizoensgebonden. Het is de bedoeling dat deze in een later stadium ook jaarrond wordt. Dit bestemmingsplan bevat een directe gebruiksmogelijkheid om dit te zijner tijd mogelijk te maken. In het vigerende bestemmingsplan ‘partiële herziening strandpaviljoens’ is getracht de reddingsposten juridisch-planologisch te regelen. Hier is echter destijds door Gedeputeerde Staten goedkeuring aan onthouden omdat er geen bouwvoorschriften waren opgenomen in het bestemmingsplan. Dit houdt in dat de reeds aanwezige reddingsposten bestemmingsplanmatig niet zijn geregeld. Tevens voldoet het vigerende bestemmingsplan nog niet aan de RO standaarden 2008. Om deze redenen is het noodzakelijk een nieuw bestemmingsplan op te stellen. 1.2
Ligging en plangrenzen De projectlocaties zijn gelegen aan het Noordzeestrand langs van de Kop van Schouwen binnen de gemeente Schouwen-Duiveland. Op de afbeelding ‘Ligging reddingsposten’ op de volgende pagina is te zien waar de reddingsposten gesitueerd zijn. De ontwikkeling betreft de volgende reddingsposten: - Westenschouwen; - Jan van Renesseweg; - Wilhelminahoeve; - Brouwersdam.
1.3
Vigerend bestemmingsplan Momenteel vigeert binnen het plangebied het bestemmingsplan ‘partiële herziening strandpaviljoens’, vastgesteld op 23 februari 2006 en gedeeltelijk goedgekeurd op 13 juni 2006. De gewenste ontwikkeling past niet binnen de regeling van het vigerende bestemmingsplan. Gezien er destijds geen bouwvoorschriften opgenomen waren voor de reddingsposten heeft Gedeputeerde Staten goedkeuring onthouden aan het toestaan van de reddingsposten.
Gemeente Schouwen-Duiveland
5
Ligging reddingsposten op GBKN
1.4
Leeswijzer Deze toelichting is onderdeel van het bestemmingsplan ‘Reddingsposten Noordzeestrand’. Andere onderdelen van dit bestemmingsplan zijn de bestemmingsplanregels en de verbeelding. De toelichting is opgebouwd volgens de gemeentelijke standaard en bestaat uit de volgende hoofdstukken: • In hoofdstuk 2 is het relevante ruimtelijke beleid beschreven; • In hoofdstuk 3 zijn de ruimtelijke en functionele analyse van het plangebied opgenomen alsmede een planbeschrijving van de gewenste ontwikkeling; • In hoofdstuk 4 komen de relevante milieuaspecten en het aspect duurzaamheid aan bod; • In hoofdstuk 5 wordt de juridische vormgeving beschreven met een toelichting op de gebruikte bestemmingen; • In hoofdstuk 6 wordt het handhavingsbeleid beschreven; • In hoofdstuk 7 is de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beschreven; • In hoofdstuk 8 wordt tot slot beschreven op welke wijze maatschappelijke toetsing en overleg heeft plaatsgevonden. Bij het bestemmingsplan is tevens de uitgevoerde natuurtoets als bijlage toegevoegd.
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
2
Beleidskader
2.1
Inleiding
6
De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door Rijks-, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid samengevat. Een deel van dit hoofdstuk is integraal overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan ‘partiële herziening strandpaviljoens’. 2.2
Rijksbeleid Nota Ruimte De Nota Ruimte (2006) bevat de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het schept ruimte voor ontwikkeling en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. Voor de kust heeft het rijk de volgende doelstelling: waarborging van de veiligheid tegen overstromingen vanuit zee met behoud van de (inter)nationale ruimtelijke waarden waarbij de gebiedsspecifieke identiteit een belangrijke kernkwaliteit is. In het nationaal ruimtelijk beleid staan voor dit gebied specifiek de volgende opgaven centraal: een integraal kustbeheer; begrenzing en bescherming van het kustfundament; introductie van een strategie voor het beheer van de zandige kust; op sterkte hebben en behouden van de zeewering. De Nota Ruimte gaat ook in op het bouwbeleid in het kustfundament en maakt onderscheid in twee zones: bebouwd gebied en niet-bebouwd gebied. Voor bebouwd gebied geldt het ‘ja, mits’-principe. Voor het niet-bebouwd gebied en het strand geldt het ‘nee, tenzij’-principe voor nieuwe permanente bebouwing. De nadere uitleg van dit beleid is geconcretiseerd in de ‘Beleidslijn kust’ uit september 2007. Met deze beleidslijn trekt het rijk het interim-beleid kustzone 1997 expliciet in. Het rijk stelt zich voor de kust een dubbele doelstelling. Ten eerste moet de veiligheid tegen overstromingen worden gewaarborgd. Dit gebeurt door behoud en verbetering van het kustfundament (de ‘drager’ van de waterkerende duinen en dijken) en door versterking van acht prioritaire zwakke schakels in de zeewering: de zeevakken Den Helder-Callantsoog, Hondsbossche en Pettemer zeewering, waterkering Noordwijk, waterkering Scheveningen, Hoek van Holland-Kijkduin, Flaauwe Werk, Zuidwest-Walcheren en West-Zeeuws-Vlaanderen. Ten tweede moet het bijzondere karakter van de kust behouden blijven. Grote delen van de kust zijn beschermd als natuur- of waterwingebied. In de kustplaatsen zijn beide doelstellingen van invloed. Door de zeespiegelstijging kan in de toekomst meer ruimte nodig zijn voor versterking van de zeewering. Tegelijk vragen de groeiende bevolking en economie om ruimte. 3e kustnota ‘Traditie, Trends en Toekomst’ De druk op de kust vanaf land en zee neemt toe. Voorts wordt door klimaatverandering een versnelde zeespiegelstijging verwacht. Dit vergt in de toekomst bredere en sterkere waterkeringen. In de 3e Kustnota ‘Traditie, Trends en Toekomst‘ (Ministerie van Verkeer en
Gemeente Schouwen-Duiveland
7
Waterstaat, 2000) staat de ruimtebehoefte vanuit veiligheidsoogpunt centraal, om de mogelijkheid voor noodzakelijke toekomstige maatregelen open te houden. Ten opzichte van de 2e Kustnota Kustbalans (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1995) wordt in de 3e Kustnota een sterkere relatie gelegd tussen kustveiligheid en ruimtegebruik. In feite is deze nota een nadere uitwerking van de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) voor het onderwerp kustveiligheid, want één van de pijlers van NW4 is de versterking van de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. In het provinciaal kustbeleid is onderscheid gemaakt tussen twee zones in het kustbeheer: zones met een dynamisch beheer en zones met een niet-dynamisch beheer. Jaarrond aanwezigheid is mogelijk daar waar de kust niet dynamisch beheerd wordt, hier is het toeristisch belang gelijkwaardig aan het natuur belang. In de dynamisch beheerde gebieden is jaarrond aanwezigheid niet toegestaan. In deze zones is het natuurbelang groter dan het recreatiebelang. Deze zonering in dynamisch en niet-dynamisch beheerde gebieden kan worden beschouwd als vervanging van de recreatieconcentratiepunten uit de 3e kustnota. Beleidslijn kust (2007) De Beleidslijn kust (2007) bestaat uit een Beleidsbrief met een Uitwerking en een toelichting. De Beleidslijn kust bevat onder meer een kader vanuit het waterveiligheidsbelang voor toetsing van ingrepen of activiteiten met een ruimtebeslag. De Beleidslijn kust maakt een onderscheid in: I. Beleid voor bestaand bebouwd gebied; II. Beleid voor onbebouwd gebied; III. Beleid voor semipermanente – jaarrond aanwezige bouwwerken op het strand; IV. Voorwaarden. Voor onderhavig bestemmingsplan zijn de volgende beleidsuitgangspunten van belang: Ad II. Het bevoegd gezag kan medewerking verlenen aan ingrepen bij: voorzieningen van openbaar belang: nutsvoorzieningen, voorzieningen voor operationeel beheer door hulpdiensten, natuur, drinkwaterwinning en andere zaken tot nut van het algemeen. Ad III. Ten aanzien van semi-permanente jaarrond aanwezige bouwwerken op het strand geldt dat deze in beginsel zijn toegestaan, mits voldaan wordt aan bepaalde zonerings- en uitvoeringsvoorwaarden (‘ja, mits’-benadering). De invulling of aanvulling van deze voorwaarden is gebieds- en locatieafhankelijk. De uitvoeringvoorwaarden van het rijk voor semipermanente jaarrond aanwezige bouwwerken vanuit het oogpunt van waterveiligheid zijn: De geldigheidsduur van de vergunning is tijdelijk, meestal vijf jaar. De positionering: - afstand uit duinvoet of afrastering; - afstand tot strand- en paalhoofden; - fundering op (verwijderbare) palen of anders flexibel aan te passen. Bouwvoorschriften voor deze bouwwerken; - minimale vloerhoogte; - bouwhoogte van het bouwwerk; - waterkeringstechnische voorwaarden voor de doorvoer van kabels en leidingen; - verplaatsbaarheid van de bebouwing (verplaatsbaar binnen orde van een week), de bebouwing moet demontabel zijn;
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
8
-
berekend op uit elkaar kunnen vallen van de bebouwing bij blootstelling aan zware golven.
Ad IV. Naast de uitvoeringsvoorwaarden gelden er vanuit de waterveiligheid algemene voorwaarden zoals: Geen belemmering voor meegroeien met de zee, kustlijnzorg en waterstaatswerk; Er is sprake van een zodanige situering, ontwerp en uitvoering van de ingreep dat voldaan wordt aan ‘zacht waar kan en hard waar moet’; Er is geen sprake van een feitelijke belemmering van het onderhoud, de huidige veiligheid of toekomstige versterking van de primaire waterkering inclusief de ruimte nodig voor 200 jaar zeespiegelstijging; Indien van toepassing voldoen aan de Keur van het Waterschap. Net als voor andere buitendijkse activiteiten geldt voor jaarrond aanwezigheid van andere semipermanente bouwwerken op het strand dat ze plaatsvinden op eigen risico. Geldigheidsduur In de Beleidslijn kust is bepaald dat de geldigheidsduur van de vergunning tijdelijk zal zijn, waarbij uitgegaan wordt van vijf jaar. De grondslag voor deze termijn vloeit voort uit het gegeven dat primaire waterkeringen op grond van de Wet op de waterkering om de vijf jaar dienen te worden getoetst op veiligheid. Op basis van de uitkomsten van deze vijfjaarlijkse toets zou het kunnen voorkomen dat de primaire waterkering dient te worden aangepast, waarbij de betreffende locatie in het geding zou kunnen komen. Teneinde de vergunninghouder enige mate van zekerheid te kunnen bieden, zal de geldigheidsduur van de vergunning op een langere periode worden gesteld, met dien verstande dat een voorschrift zal worden opgenomen dat na de vijfjaarlijkse toetsing de locatie kan worden herzien. Bouwvoorschriften Rijkswaterstaat en het Waterschap hebben afspraken gemaakt over vloerhoogtes van reddingsposten in de provincie Zeeland. Voor seizoensgebonden reddingsposten bedraagt deze minimaal 2 meter en voor jaarrond reddingsposten minimaal 3 meter boven strandniveau. Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet) stelt, na de wetswijziging die op 1 oktober 2005 in werking is getreden, nieuwe regels inzake de bescherming van natuur en landschap. De wet onderscheidt drie soorten beschermde gebieden (Natura-2000-gebieden), te weten: a. door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; b. door de minister van LNV aangewezen Beschermde Natuurmonumenten; c. door Gedeputeerde Staten aangewezen Beschermde landschapsgezichten. De locaties in het onderhavige bestemmingsplan behoren allemaal tot het Natura 2000-gebied Voordelta. Dit gebied is definitief aangewezen. Ook is er voor dit gebied al een in werking zijnd beheerplan van kracht. In dit beheerplan is het bestaand gebruik opgenomen. Voor het bestaand gebruik dat benoemd is in het beheerplan is geen vergunningplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Valt het gebruik niet onder bestaand gebruik, dan zal
Gemeente Schouwen-Duiveland
9
aangetoond moeten worden dat er geen significante effecten zijn te verwachten bij dat bepaalde gebruik. In de directe nabijheid ligt verder het natuurbeschermingsgebied ‘de Kop van Schouwen’. In een beschermd natuurgebied is het verboden zonder vergunning handelingen te verrichten die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, voor de natuurwetenschappelijke betekenis ervan, voor de dieren of planten daarin of die het natuurgebied ontsieren (artikel 16 Nbwet). In dit opzicht is de Nbwet voor het bestemmingsplan van belang omdat bij de voorbereiding van het plan onderzocht moet worden of deze wet de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Dat zal zich voordoen, wanneer de uitvoering van het bestemmingsplan tot handelingen leidt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Nbwet kan worden verkregen. ‘De Kop van Schouwen’ is ook aangemeld als Habitatbeschermingsgebied. Wat betreft het aangemelde Habitatbeschermingsgebied zal gelet op de toekomstige definitieve aanwijzing als Natura 2000-gebied bij de voorbereiding van het bestemmingsplan bezien dienen te worden of de uitvoering van het plan een significante aantasting van de te beschermen habitats en natuurwaarden kan meebrengen. Gedeputeerde Staten is het bevoegd gezag voor de vergunningverlening en handhaving in het kader van de Natuurbeschermingswet voor het merendeel van de activiteiten in en grenzend aan de Natura-2000-gebieden. Activiteiten worden getoetst aan de aanwijzingsbesluiten, instandhoudingsdoelstellingen en beheersplannen. Voor de Kop van Schouwen is nog geen beheerplan beschikbaar. Voor het Natura 2000-gebied Voordelta, wel. 2.3
Provinciaal beleid Omgevingsplan Zeeland 2006-2012 (30 juni 2006) In het Omgevingsplan Zeeland zijn drie voormalige provinciale plannen (streekplan, milieubeleidsplan en waterhuishoudingsplan) geïntegreerd tot één plan. Het plan bevat de provinciale visie op de ruimtelijke toekomst van Zeeland. Duurzaam ontwikkelen vormt het centrale uitgangspunt. Dit uitgangspunt is uitgewerkt in drie hoofddoelstellingen van beleid: Het versterken van de bijzondere Zeeuwse omgevingskwaliteiten; Het faciliteren van de noodzakelijke en gewenste economische dynamiek; Het bevorderen van de sociaal-culturele dynamiek en het vasthouden aan een gematigde bevolkingsgroei. Voor de natuurgebieden, het strand en de zee is de strategie beschermen aangegeven. Het gaat daarbij om zeer kwetsbare en waardevolle gebieden. In deze gebieden zijn nieuwe projecten, plannen of handelingen niet toegestaan indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van een gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Dit beschermingsregiem sluit aan bij het afwegingskader in de Nota Ruimte voor de Ecologische Hoofdstructuur. Daarnaast geldt voor deze gebieden nationale en internationale wetgeving, zoals de Natuurbeschermingswet. Rond bestaande natuurgebieden geldt een afwegingszone van 100 meter, waarbij de invulling afhankelijk is van de mate van openheid en de verstoringsgevoeligheid van het natuurstreefbeeld.
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
10
In het Omgevingsplan Zeeland wordt vermeld dat de Kop van Schouwen provinciaal Belvedèregebied is. Voor het strand worden de paalhoofden als kenmerkende elementen genoemd. Het strand maakt deel uit van de Voordelta. Hoofddoelstelling voor dit gebied is de veiligstelling van de natuurlijke ontwikkeling in relatie tot de kustbescherming. De ecologische kwaliteiten zijn daarbij richtinggevend voor andere (ruimtelijke) ontwikkelingen. Het gebied is belangrijk als kinderkamer voor vis en als broed-, foerageer- en overwinteringsgebied voor vogels. Op de droogvallende platen rusten zeehonden. Bijna de hele kust wordt intensief gebruikt voor strandrecreatie. Op de beleidskaart Zonering Deltawateren is aangegeven dat voor het strand de recreatiefunctie primair is en voor het aansluitende deel van de zee de natuurfunctie. Het strand en de duinen maken verder deel uit van de beschermingszone van de waterkering. In de brede duingebieden staat natuurontwikkeling voorop; waar geen natuurlijke processen aan de orde zijn, bestaan ruime mogelijkheden voor recreatie. Op deze locaties is eveneens sprake van jaarrondexploitatie van strandpaviljoens en de aanwezigheid van reddingsposten. Het waterschap Zeeuwse Eilanden heeft een zonering in de zandige kust aangebracht, waarbij het beheer van de waterkeringen het ordenend principe is. De zonering maakt onderscheid tussen dynamisch en niet-dynamisch beheer. Intensieve recreatie, zoals paviljoens en strandhuisjes kan plaatsvinden in niet-dynamische kustvakken. Op de Omgevingsplankaart in het Omgevingsplan Zeeland zijn voor de Kop van Schouwen dezelfde recreatieconcentraties aangegeven als in het Streekplan Zeeland. Uitgangspunt blijft dat concentratie van grootschalige recreatieve ontwikkeling hier plaatsvindt. Indien ontwikkelingen plaatsvinden binnen een gebied kan verevening aan de orde zijn. Het principe van verevening wil zeggen dat een ‘rode’ ontwikkeling gepaard dient te gaan met een gelijktijdige investering in de omgevingskwaliteiten, publieke voorzieningen of de ruimtelijke kwaliteit. Daarbij moet het in alle gevallen gaan om een fysiek-ruimtelijke ontwikkeling die aantoonbaar zoveel mogelijk een directe relatie heeft met initiatief of project. Deze relatie kan gelegd worden op individueel initiatiefniveau (bijvoorbeeld bij nieuwe economische dragers), op projectniveau en of op gebiedsniveau (bijvoorbeeld in een gebiedsvisie, gebiedsprogramma). Er zijn twee hoofdvormen van het vereveningsprincipe: - verevening door een investering te doen in de omgevingskwaliteit of publieke voorzieningen; - de ruimte voor ruimte benadering. Bij het toepassen van het vereveningsprincipe in de vorm van investeringen in publieke voorzieningen is gesteld dat maatwerk mogelijk is, mits er sprake is van een goede argumentatie en onderbouwing. De reeds aanwezige en nieuw te realiseren reddingsposten zijn van groot maatschappelijk belang gezien de veiligheid van de bezoekers van het strand gewaarborgd moet worden. In het vigerende bestemmingsplan was de aanwezigheid van de reddingsposten niet afdoende juridisch-planologisch vastgelegd waardoor de aanwezige reddingsposten bestemmingsplanmatig nog niet geregeld zijn.
Gemeente Schouwen-Duiveland
11
2.4
Regionaal beleid Zeeuwse Nota Waterkeringen 2010 In 2004 heeft het Zeeuws Overlegorgaan Waterkeringen (ZOW) het Zeeuws Kustbeleidsplan opgesteld. De partijen van het ZOW geven in dit plan hun visie op de zorg voor primaire en regionale waterkeringen in Zeeland. De afgelopen jaren zijn de ideeën over veiligheid en waterkeren sterk in beweging geweest. Zo heeft de Deltacommissie verdergaande versterking van de waterkeringen en een vernieuwende aanpak voor de lange termijn voorgesteld, terwijl het Rijk opnieuw zijn koers heeft bepaald in het Nationaal Waterplan. Deze ontwikkelingen vragen om een Zeeuwse uitwerking en geven aanleiding om het beleid voor de Zeeuwse waterkeringen te actualiseren. De Zeeuwse Nota Waterkeringen gaat over de Noordzeekust, de oevers van de (voormalige) zeearmen en de regionale waterkeringen in Zeeland. De kustzone bestaat voor de waterveiligheid ten minste uit het ‘kustfundament’: de zandmassa van de onderwateroever, het strand en de eventuele duinen. Voor sommige gebruiksfuncties kan de kustzone zich verder landinwaarts uitstrekken. Ook voor dijken neemt de nota een brede zone in beschouwing. De Zeeuwse Nota Waterkeringen geeft het kader voor de waterkeringzorg en het gebruik van de waterkering op de korte en middellange termijn en een visie op de lange termijn. De visie op de lange termijn heeft raakvlakken met vier deelprogramma’s van het Deltaprogramma: Veiligheid, Kust, Zuidwestelijke Delta en Nieuwbouw en herstructurering. De vier deelprogramma’s focussen op de grote lijnen, vraagstukken die de provinciegrenzen overschrijden en omvangrijke vraagstukken zoals het omgaan met zandhonger. De Zeeuwse Nota Waterkeringen focust op de veiligheid en de ruimtelijke uitwerking daarvan in de regio, zoals het multifunctioneel gebruik van waterkeringen. Visie Zeeland blijft ook op lange termijn goed beschermd tegen overstromingen, zodat ook toekomstige generaties hier veilig kunnen wonen, werken en recreëren. Omdat het klimaat verandert, zijn versterkingen van de waterkeringen onontkoombaar. Zeeland hanteert daarbij de volgende uitgangspunten: • maatregelen steeds afstemmen op de veiligheid op lange termijn; • inspelen op nieuwe inzichten; • gebruikmaken van natuurlijke processen; • kust laten meegroeien met de zee en op termijn zeewaarts uitbouwen; • suppleren en versterken met aandacht voor andere functies; • zeewaarts waar het kan, landwaarts waar het moet; • brede overgangszones van land naar water creëren; • voordelta en deltawateren in samenhang beheren; • Zeeland op de kaart zetten met innovatieve vormen van klimaatadaptatie; • Afstemmen met Vlaanderen. Maatschappelijk gebruik Kust en oevers beschermen het achterland tegen overstromingen, maar het is ook de plaats waar mensen komen recreëren en geld verdienen, waar bijzondere natuur tot ontwikkeling komt en de cultuurhistorie van Zeeland te zien is.
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
12
De provincie streeft ernaar de hoogwaterbescherming zo vorm te geven dat ook deze gebruiksfuncties er baat bij hebben. De provincie wil de economische kansen van het water en de waterkeringen niet onbenut laten. Vooral de economische activiteiten op het gebied van wonen, recreatie, havens en aquacultuur zijn daarbij van belang. Waterkeringen voor meerdere doelen. De primaire functie van waterkeringen is veiligheid, maar er is ook ruimte voor medegebruik. Voorwaarde is dat de veiligheid van de waterkering niet in het geding komt en dat versterking van de waterkering in de toekomst mogelijk blijft. De mogelijkheden en beperkingen van multifunctioneel gebruik verdienen echter nadere uitwerking. Ook de regels voor bouwen in de waterkeringszone zijn niet eenduidig genoeg. Met name gebiedsontwikkeling, zoals bij de zwakke schakels, biedt kansen voor medegebruik. De bestemmingsplannen moeten een basisveiligheid voor de kust waarborgen, voor in het kustfundament alle ruimtelijke ontwikkelingen uit te sluiten die een significante belemmering oor de waterveiligheid kunnen betekenen. In de AMvB Ruimte komen daarom regels te staan voor bebouwing op en rond waterkeringen in het kustfundament. De AMvB neemt de bestaande bebouwing als leidraad voor de regels. De provincie stelt de begrenzing van de bestaande bebouwing voor een periode van vier jaar vast in de Provinciaal Ruimtelijke Verordening. Waterkeringbeheerplan 2008-2013 ‘De waterkering veilig gebruikt’ In het Waterkeringbeheerplan heeft het Waterschap het ‘Zeeuws Kustbeleidsplan’ verder uitgewerkt. Het geeft aan hoe het Waterschap in de periode 2008-2013 wil omgaan met de waterkeringen die het beheert. Met het Waterkeringbeheerplan wordt voldaan aan de verplichting die is neergelegd in de Verordening op de waterkeringen Zeeland. Gelet op het gestelde in de Beleidslijn kust (september 2007), De Nota Ruimte (2006) en de bepalingen van de Waterwet (2009), ziet het Waterschap geen bezwaren tegen het onder voorschriften plaatsen en behouden van reddingsposten op het strand, voor zover gelegen binnen de gemeente Schouwen-Duiveland in niet dynamisch beheerde gebieden. Op die locaties waar het Waterschap de primaire waterkering beheerd en geen dynamisch kustbeheer nastreeft, ziet het Waterschap eveneens in het kader van de bescherming kustfundament en kustlijnzorg geen bezwaren voor genoemde jaarrond aanwezigheid van de reddingsposten. Nota Ontheffingenbeleid Waterkeringen (juli 2003) In de Nota Ontheffingenbeleid Waterkeringen van het waterschap Zeeuwse Eilanden wordt wat betreft bouwwerken op het strand onderscheid gemaakt in strandhuisjes, strandpaviljoens en overige bouwwerken. Plaatsing van reddingsposten is voor het Waterschap mogelijk in gebieden waar geen dynamisch kustbeheer wordt toegepast. De bebouwing staat immers de natuurlijke processen in de duinen in de weg en zijn daarmee (in het stormseizoen) ongewenst in dynamisch te beheren gebieden. Het Waterschap is van mening dat in dynamisch te beheren kustvakken harde constructies en bouwwerken op de stranden moeten worden vermeden. Dat betekent dat in deze gebieden
Gemeente Schouwen-Duiveland
13
geen nieuwbouw op de stranden zal worden toegestaan, tenzij daarmee een zwaarwegend belang wordt gediend. Voor reddingsposten geldt in beginsel hetzelfde beleid als voor strandpaviljoens: in de nietdynamisch beheerde kustvakken mogen ze jaarrond staan, in de dynamisch beheerde kustvakken moeten ze ’s winters weggehaald worden. De reddingsposten bij Westerschouwen, de Jan van Renesseweg, Brouwersdam en de Wilhelminahoeve staan in een niet-dynamisch beheerd kustvak en mogen dus jaarrond staan. Gezien hun oppervlakte vallen de posten niet onder de algemene regel voor strandhuisjes. Voor het plaatsen en overwinteren van de reddingsposten is dus een (permanente) watervergunning/keurontheffing vereist. Er wordt nu jaarlijks vergunning aangevraagd/verleend. Wat betreft het verlenen van de watervergunning is er sprake van samenloop waarbij de vergunningverlening afgestemd moet worden met Rijkswaterstaat. Door het waterschap is aangegeven dat de reddingsposten aan de Jan van Renesseweg en de Wilhelminahoeve op palen geplaatst moeten worden op 6,50 meter boven NAP. Deze reddingsposten mogen tevens respectievelijk 5 meter en 15 meter zeewaarts geplaatst worden. De reddingspost aan de Brouwersdam komt buiten het beheersgebied/de keurzones van het waterschap te staan. Rijkswaterstaat is op die locatie het bevoegd gezag. Met de inwerkingtreding van de Waterwet (per 22 december 2009) wordt de Nota Ontheffingenbeleid Waterkeringen van het Waterschap geactualiseerd en is de Keur waterschap Zeeuwse Eilanden 2009 in werking getreden. In deze Keur is het begrip 'kernzone' vervangen door 'waterstaatswerk' en valt de 'buiten-beschermingszone' binnen de beschermingszone, met als aanduiding 'beschermingszone 50m strook'. Met de inwerkingtreding van de Waterwet is de ontheffing van de Keur vervangen door de watervergunning. 2.5
Gemeentelijk beleid Schouwen-Duiveland kiest voor toerisme De recreatiesector is een belangrijke pijler van de economie van Schouwen-Duiveland. Om deze sector te versterken heeft de gemeente met dit actieprogramma in 2004 de koers uitgezet voor het toeristische beleid voor de periode 2005 tot en met 2015. De belangrijkste uitgangspunten zijn: 1. kiezen voor recreatie en toerisme 2. kiezen voor behoud van de eigenheid 3. kiezen voor samenhang 4. kiezen voor kwaliteit 5. kiezen voor samenwerking De notitie is de basis geweest voor de Nota Hoofdlijnen strand (en daaruit voortvloeiende nota’s) en de Strandvisie 2008-2013. Strandvisie 2008-2013 (3 juli 2008) In de Strandvisie 2008-2013, de opvolger van de Nota Hoofdlijnen Strand (door de raad vastgesteld op 17 juli 2003), heeft de gemeente Schouwen-Duiveland voor de komende jaren vastgelegd welk verzorgings- en voorzieningenniveau de gemeente nastreeft op en rond het Schouwse Noordzeestrand. De Strandvisie 2008-2013 geeft antwoord op de vraag welk
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
14
kwaliteitsniveau de gemeente over vijf jaar op en om het Schouwse strand bereikt willen hebben. Op 10 december 1997 is een gebruikersovereenkomst voor onbepaalde tijd getekend tussen de gemeente Schouwen-Duiveland en de Dienst der Domeinen. Hierin is bepaald dat de gemeente het Noordzeestrand vanaf de gemeentegrens op de Brouwersdam tot de Oosterscheldekering en het strandje bij Ouwerkerk tegen een vergoeding in gebruik krijgt om te exploiteren. Als gebruiker heeft de gemeente het recht, onder haar verantwoordelijkheid aan derden, tegen vergoeding vergunningen voor afzonderlijke strandinrichtingen te verlenen. Het waterkeringbeheer van het strand langs de Kop van Schouwen is deels in handen van Rijkswaterstaat en deels in handen van het waterschap Zeeuwse Eilanden. Het strand is één van de peilers onder het toeristisch recreatief product op SchouwenDuiveland. De kracht van het Schouwse strand ligt in de openheid en diversiteit van het strand. Een open en divers strand zijn twee sterke punten die niet onafhankelijk van elkaar kunnen bestaan. Door de uitgebreide en specifieke zonering van het strand is de basis voor een divers strand met behoud van het open en natuurlijk karakter reeds gelegd. Grote stukken ongerept strand met natuurbeleving worden afgewisseld met zones voor allerlei (extreme) sporten, zoals kitesurfen en stuntvliegeren. Tevens is er, bijvoorbeeld bij de strandpaviljoens, ruimte om te genieten van luxe en comfort. De openheid moet behouden blijven en voorzieningen dienen daarom geconcentreerd te worden in de nabijheid van de strandovergangen. De gemeente dient er zorg voor te dragen dat elke doelgroep zich thuis voelt en blijft voelen op de Schouwse stranden. De komende jaren is het beleid van de gemeente Schouwen-Duiveland erop gericht het Schouwse strand completer te maken, met behoud van de eigen identiteit. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de veiligheid op het strand. Een veilig strand impliceert een optimaal bewaakt strand, waar strandbezoekers onder het toeziend oog van de strandreddingsbrigade kunnen recreëren. Gedurende de drukste perioden op het strand is er een gemotiveerde en professionele reddingsbrigade die zorg draagt voor de veiligheid op het strand. De reddingsbrigade is met drie reddingsposten, twee jeeps en zes reddingsboten aanwezig om het strand te bewaken. Een vrijwillige reddingsbrigade maakt het steeds lastiger de reddingsposten te bezetten, waardoor het veiligheidsniveau op het Schouwse strand, met name in het voor- en naseizoen, in gevaar komt. Indirect kan dit leiden tot het verliezen van één of meer Blauwe Vlaggen. De landelijke trend, dat steeds minder mensen vrijwilligerswerk willen uitvoeren, draagt bij aan deze bedreiging. Op de Brouwersdam is er de laatste jaren een toename van het aantal (water)sportactiviteiten geweest. Een extra reddingspost op de Brouwersdam zal de kans op (verdrinkings)ongevallen verkleinen. Naast een extra reddingspost is het jaarrond plaatsen van reddingsposten een wens van diverse partners. Jaarlijkse plaatsing van reddingsposten kost veel tijd en geld. Daarnaast is het de bedoeling dat de reddingsposten in de toekomst in het voor- en naseizoen ook bezet zijn, maar daarbij is men afhankelijk van de bezettingsgraad van de strandreddingsbrigade. Het Euregioproject “120 kilometer kustkwaliteit” biedt mogelijkheden voor samenwerking met Zeeuwse en Belgische kustgemeenten. Via de opleidingen moet onder andere worden gewaarborgd dat er voldoende mensen zijn die als postcommandant kunnen fungeren. Goede
Gemeente Schouwen-Duiveland
15
materialen, waaronder technisch in goede staat verkerende voer- en vaartuigen, liggen aan de basis van het voorkomen van verdrinkingsongevallen. Gezien het belang van de reeds aanwezige reddingsposten en de behoefte aan een reddingspost bij de locatie aan de Brouwersdam wordt middels onderhavig bestemmingsplan de jaarrond aanwezigheid van de reddingsposten op het strand mogelijk gemaakt. 2e Wijziging beleidsnota zonering en ontwikkelingskader strand (6 oktober 2009) In deze nota, voor het laatst gewijzigd in 2009, wordt per strandtype weergegeven welk voorzieningenniveau wordt nagestreefd. Aan de strandzonering wordt een ontwikkelingskader gekoppeld. Per strandopgang wordt bepaald welke activiteiten en ontwikkelingen gewenst zijn. Op basis van de gebruikersovereenkomst met de Dienst der Domeinen (Staat) is de gemeente bevoegd vergunningen af te geven. Welstandsnotitie strand (1e wijziging vastgesteld op 22 november 2005) In de Welstandsnotitie strand wordt de beeldkwaliteit van de bebouwde oppervlakten van strandpaviljoens, alsmede overige voorzieningen op het strand, zoals de voorzieningen benoemd in de beleidsnota zonering en ontwikkelingskader strand (hierna: de beleidsnota), waaronder de reddingsposten, beschreven. Burgemeester en wethouders streven voor het strand een hoog beeldkwaliteitsniveau na. Zij willen het open en natuurlijke karakter van het strand van Schouwen-Duiveland behouden. Uitgangspunten in de gewenste beeldkwaliteit van alle voorzieningen, bouwwerken en dergelijke op het strand zijn dan ook: - openheid; - natuurlijkheid; - eenheid; - transparantie. Een reddingspost hoeft niet strandtype- of strandovergang gerelateerd te zijn, maar wel omgevingsgerelateerd. Ook behoeft de beeldkwaliteit niet aan te sluiten bij het voorzieningenniveau en de kwaliteit van het strandproduct. Een reddingspost dient op grond van de eisen van de waterkeringbeheerders in verband met de dynamiek van het kustsysteem en de onbelemmerde mogelijkheid tot het aanbrengen van zandsuppleties, op een vloerhoogte van 3 meter boven het suppletieniveau te worden geplaatst. Voor een seizoenpost is deze hoogte 2 meter boven de actuele strandligging. Om het open karakter van het strand te waarborgen mag een bouwwerk gerekend vanaf de vloerhoogte niet hoger zijn dan 6 meter (nokhoogte). Burgemeester en wethouders kunnen toestemming verlenen ‘in afwijking van’ de gestelde hoogte voor innovatieve ontwerpen voor opbouwen van geringe omvang (zoals bijv. een mast) indien dit een relatie heeft met het strand, de zee en het vastgestelde strandtype. Gelet op de (niet commerciële) functie van een reddingspost en in vergelijking met de technische ruimtes van paviljoens, behoeft deze niet in harmonie te zijn met een strandpaviljoen -indien sprake is van aanwezigheid binnen een verzorgingsgebied van een paviljoen- en is een plat dak toegestaan. Een reddingspost mag niet conflicteren met zijn omgeving en moet in een goede staat van onderhoud verkeren. Het materiaalgebruik en kleurstelling dient terughoudend te zijn en een natuurlijke uitstraling te hebben. Terrassen zijn niet toegestaan, wel een beperkte balustrade ter uitoefening van de functie. Er zijn geen reclame-opschriften toegestaan, maar
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
16
wel opschriften gerelateerd aan de functie van een reddingspost. Gelet op zijn functie mag naast de post een boottrailer worden geplaatst. Vanuit het streven naar eenheid in beeldkwaliteit dient deze wel direct naast de reddingspost te zijn geplaatst. Nota Kamperen (26 februari 2009) De gemeente bepaalt door middel van de Nota Kamperen de algemene kaders waarbinnen de recreatiesector kan werken aan de ontwikkeling van het toeristisch product. Op termijn moeten op Schouwen-Duiveland kwalitatief hoogwaardige, innoverende en gezonde recreatiebedrijven aanwezig zijn, waar zoveel mogelijk gasten jaarrond veilig en vraaggericht in een gedifferentieerd kwaliteitsproduct kunnen recreëren. Beleidsplan archeologie (2008) De gemeente heeft een beleidsplan Archeologie vastgesteld in de raadsvergadering van 28 februari 2008. Dit archeologiebeleid is voorzien van een gedetailleerde beleidskaart, die een overzicht geeft van gekende en te onderzoeken waarden. Zo zijn de gekende waarden onderverdeeld in: terrein van zeer hoge archeologische waarde, terrein van hoge archeologische waarde en terrein van archeologische waarde. In de te onderzoeken waarden is een onderscheid gemaakt in onderzoeksgebied A en B. De beleidskaart is gedetailleerder dan de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). In hoofdstuk 4 wordt nader op het aspect archeologie ingegaan. Vigerend bestemmingsplan Momenteel vigeert binnen het plangebied het bestemmingsplan ‘partiële herziening strandpaviljoens’, vastgesteld op 23 februari 2006 en gedeeltelijk goedgekeurd op 13 juni 2006. Dit betreft een 3e herziening op het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied West’, van de voormalige gemeente Westerschouwen. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 16 oktober 1972 en goedgekeurd op 30 januari 1974. Het plan is twee maal herzien: in 1976 (vastgesteld 7 maart 1977, goedgekeurd 22 augustus 1977) en in 1987 (vastgesteld 22 februari 1988, goedgekeurd 3 mei 1988). In de 3e herziening is ten aanzien van de bestaande reddingsposten een planologisch-juridische regeling getroffen. Binnen het bestemmingsplan zijn de locaties gelegen binnen de bestemming ‘Strand’. In dit bestemmingsplan zijn geen bouwvoorschriften opgenomen voor de reddingsposten en derhalve heeft Gedeputeerde Staten goedkeuring onthouden aan het toestaan van de reddingsposten binnen de bestemming ‘Strand’. Tevens vigeert binnen het plangebied het bestemmingsplan ‘partiële herziening duinvoetregeling strandpaviljoens’, vastgesteld op 25 september 2008 en goedgekeurd op 13 januari 2009. Het doel van deze herziening was het zodanig aanpassen van de voorschriften van de ‘partiële herziening strandpaviljoens’ dat de bestemmingsregeling aansluit op de praktijk van het waterkeringbeheer. Conclusie De ontwikkeling past niet binnen de regeling van het vigerende bestemmingsplan gezien destijds door Gedeputeerde Staten goedkeuring is onthouden aan de aanwezigheid van de reddingsposten door het ontbreken van bouwvoorschriften.
Gemeente Schouwen-Duiveland
17
2.6
Conclusie beleid In het vigerende bestemmingsplan was de aanwezigheid van de reddingsposten niet afdoende juridisch-planologisch vastgelegd waardoor de aanwezige reddingsposten bestemmingsplanmatig nog niet geregeld zijn. Uit de ‘Beleidslijn kust’ van 2007 blijkt dat de jaarrond aanwezigheid van bouwwerken mogelijk is mits deze gelegen zijn in een nietdynamisch beheerd kustvlak. Hier voldoen alle 4 de nieuwe reddingsposten aan. De aanwezigheid van reddingsposten op het strand is van groot maatschappelijk belang gezien de waarborging van de veiligheid van de bezoekers van het strand. In dit nieuwe bestemmingsplan zijn bouwregels opgenomen waarmee de reddingsposten juridisch planologisch worden geregeld. Impressie bouwplan mobiele nieuwe reddingspost Wilhelminahoeve
Impressie bouwplan jaarrond reddingsposten Westenschouwen, Jan van Renesseweg, Brouwersdam
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
3
Inventarisatie en analyse
3.1
Inleiding
18
In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens de ruimtelijke structuur en de functionele structuur van het plangebied uiteengezet. Tevens wordt de voorgenomen ontwikkeling kort toegelicht. 3.2
Ruimtelijke structuur Flexibele plaatsbepaling Ten aanzien van de plaatsbepaling van de reddingsposten wordt een flexibele plaatsbepaling aangehouden. Dit heeft te maken met het uitgangspunt (voortkomende uit de eisen van het Waterschap) dat bij de plaatsbepaling gemeten dient te worden ten opzichte van de duinvoet. Kenmerk van een hoogtelijn op de grens tussen strand en duinen, en zeker in een situatie waarbij de zandsuppletie plaatsvindt, is dat het geen vast punt in het terrein is. De duinvoet is niet geschikt om in te tekenen op de verbeelding omdat daarmee slechts een momentopname zou worden vastgelegd. De afstand tussen de reddingsposten en de duinvoet is per strandopgang vastgelegd en dient minimaal 5 meter te bedragen. Het is ruimtelijk gezien ongewenst dat bij uitvoering van het bestemmingsplan de reddingsposten te ver zeewaarts moeten worden geplaatst. Bovendien is in het algemeen het verder zeewaarts verplaatsen van de reddingsposten met het oog op de waterkeringsbelangen ook niet noodzakelijk. Vanwege de dynamiek van de duinen is het niet ondenkbaar dat op enig moment herbouw op een iets andere plaats noodzakelijk is. Tijdens de winter kunnen er veranderingen in het terrein zijn opgetreden in de duinvoet, waardoor het gebouw op een andere plaats dient te worden opgebouwd. Dit vraagt om een flexibele bestemmingsregeling. Om deze redenen is gekozen voor een ruimer bouwvlak, gelijk aan de bestemmingsgrens, waarbinnen verbale bouwregels gelden. Afstanden tot de strandopgang Gezien het uitgangspunt van een flexibele plaatsbepaling is het nodig de toegestane afstand tussen strandopgang en de reddingsposten vast te leggen. Met het oog op de beleving van het strand mag de reddingspost niet het zicht vanaf de opgang op de zee belemmeren. Anderzijds dient er een duidelijke visuele relatie te bestaan tussen de reddingspost en de strandopgang. Tevens is gezien de aard van de voorziening veiligheid een belangrijke factor, waardoor de nabijheid van een strandopgang noodzakelijk is. Als minimumafstand is in de vigerende regeling 25 meter tussen de reddingspost en het hart van de strandopgang gehanteerd. De meeste reddingsposten staan op ongeveer die afstand. Als maximumafstand is 50 meter gehanteerd. Ter plaatse van de nieuw te realiseren reddingspost bij de Brouwersdam is recent een nieuwe strandopgang ‘Scharendijke’ gerealiseerd in de oksel van de Brouwersdam. Er is al een zandpad aanwezig, dat op korte termijn verhard wordt. De overige ontstane paden worden dan afgesloten.
Gemeente Schouwen-Duiveland
19
Omvang reddingsposten Voor de omvang van de reddingsposten is in beginsel een maximale oppervlaktemaat van 100 m2 voor gebouw en gebouwd terras toegestaan, waarbij voor elk van de genoemde onderdelen maximale maten en verhoudingen gelden. Binnen de oppervlaktematen van de reddingsposten mag maximaal 15 m2 gebruikt worden ten behoeve van opslag. 3.3
Functionele structuur Drie reddingsposten zijn reeds op de beoogde locaties in gebruik als seizoensposten. Bij de Brouwersdam komt een nieuwe mobiele reddingspost, die in 2012 zal worden verplaatst naar de locatie Wilhelminahoeve. De post die nu bij de Wilhelminahoeve staat zal in dat jaar voor haar permanente locatie worden verplaatst naar de Brouwersdam. De reddingspost bij de Wilhelminahoeve blijft voorlopig seizoensgebonden. Het is de bedoeling dat deze in een later stadium ook jaarrond wordt. Dit bestemmingsplan bevat een directe gebruiksmogelijkheid om dit te zijner tijd mogelijk te maken. Wél betreft de ontwikkeling een wijziging van de duur van het gebruik van de locaties. In paragraaf 3.4 en hoofdstuk 4 worden de mogelijkheden van dit gebruik getoetst aan enkele ruimtelijke en milieuhygiënische aspecten.
3.4
Planbeschrijving De ontwikkeling betreft de jaarrond openstelling van drie reddingsposten, waaronder één op een nieuwe locatie aan de Brouwersdam. Op de Brouwersdam is er de laatste jaren een toename van het aantal (water)sportactiviteiten. Een reddingspost op de Brouwersdam zal de veiligheid hier vergroten. In 2011 zal hier een seizoensreddingpost worden gerealiseerd die in 2012 naar de Wilhelminahoeve wordt verplaatst. De bestaande reddingspost bij de Wilhelminahoeve zal worden teruggebouwd op de Brouwersdam. Het uitgangspunt van de ontwikkeling is dus dat uitsluitend bij de genoemde reddingsposten planologische mogelijkheden geboden zullen worden voor een jaarrond openstelling. Het totaal van drie reddingsposten wordt hierbij uitgebreid met een vierde locatie aan de Brouwersdam. De juridisch planologische regeling voor deze reddingsposten en de op het strand aanwezige seizoens- en / of jaarrondpaviljoens is in het vigerende bestemmingsplan ‘partiële herziening strandpaviljoens’ reeds getoetst en opgenomen. In het vigerende plan is per strandopgang aan de hand van vijf aspecten getoetst of de vestiging van een seizoenspaviljoen kan worden toegestaan. Deze aspecten betreffen: - toerisme en recreatie; - natuur; - waterkeringbelang; - bereikbaarheid en ontsluiting; - archeologie. Deze toets kan tevens deels gehanteerd worden voor de plaatsing van de reddingsposten, gezien dit eveneens semi-permanente bouwwerken betreft. De jaarrond aanwezigheid van bebouwing heeft andere ruimtelijke effecten dan de aanwezigheid van seizoensbebouwing. Daarbij is van belang dat de recreatieve druk op het strand in de winter geringer is dan in het zomerseizoen en dat aan de bebouwing andere eisen worden gesteld in verband met het stormseizoen en het permanente karakter van de bebouwing. Ten behoeve van de jaarrondopenstelling van de reddingsposten is een nieuwe toetsing uitgevoerd. Ten aanzien van toerisme en recreatie en bereikbaarheid en ontsluiting zal
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
20
geen vernieuwde toetsing plaatsvinden met betrekking tot de reddingsposten. Een toetsing aan de aspecten natuur en archeologie is nader uitgewerkt in hoofdstuk 4. Het aspect waterkeringsbelang wordt hieronder nader toegelicht. Waterkeringsbelang Dit bestemmingsplan betreft vier locaties. Drie locaties zijn gelegen in het beheergebied van het waterschap Zeeuwse Eilanden. Eén locatie, Brouwersdam, is gelegen in het beheergebied van Rijkswaterstaat. Het waterschap Zeeuwse Eilanden heeft op basis van het veerkrachtbeleid een onderscheid gemaakt naar kustdelen waar een dynamisch kustbeheer kan worden gevoerd en delen waar dit niet mogelijk is. Bij dynamisch kustbeheer wordt de ligging van de waterkering (het strand en de duinen) mede door natuurlijke processen beïnvloed. Met het oog op deze natuurlijke processen zijn reddingsposten in kustdelen waar sprake is van dynamisch kustbeheer niet gewenst. Kustgedeelten waarvoor dynamisch kustbeheer geldt, zijn aangegeven op de figuur ‘overzicht kustdelen dynamisch kustbeheer’. Op die locaties waar het Waterschap de primaire waterkering beheerd en geen dynamisch kustbeheer nastreeft, zien zij in het kader van de bescherming kustfundament en kustlijnzorg geen bezwaren voor genoemde jaarrond aanwezigheid van de reddingsposten. De locatie Brouwersdam voldoet aan de in de beleidslijn gestelde voorwaarden met betrekking tot veiligheid en beperking van risico’s. Vanuit het waterstaatsbelang bestaat derhalve op dit punt geen bezwaar tegen het verlenen van een vergunning mits voldaan wordt aan in de Watervergunning gestelde voorschriften.
Dynamisch kustbeheer Geen dynamisch kustbeheer
Overzicht kustdelen dynamisch kustbeheer
Gemeente Schouwen-Duiveland
21
3.5
Instrumentarium Een juridisch-planologische regeling van de reddingsposten is noodzakelijk teneinde vanuit de ruimtelijke ordening het oprichten van gebouwen te kunnen reguleren. Bovendien is planologische regeling noodzakelijk om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen. Naast het ruimtelijke ordeningsspoor is andere sectorale regelgeving van toepassing op de reddingsposten. Zo is behalve de omgevingsvergunning een ontheffing nodig van het Waterschap voor bouwen in de zeewering, dient voldaan te worden aan de milieuregelgeving en is een vergunning in het kader van de Waterwet nodig. Bij uitbreiding van het aantal reddingsposten is wellicht een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet nodig. Van groot belang is dat de verschillende sporen niet strijdig met elkaar zijn, maar elkaar aanvullen. In de voorliggende herziening van het bestemmingsplan wordt de jaarrond openstelling van drie reddingsposten alsmede de bouw van één nieuwe reddingspost juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Daarbij dient echter gewaarborgd te zijn dat verplaatsing van de reddingsposten op grond van de Keur van het Waterschap en de Waterwet met het oog op het waterkeringsbelang mogelijk is. Aangezien het Waterschap en Rijkswaterstaat daartoe eigen rechtsmiddelen hebben, dient planologisch te worden geregeld dat de reddingsposten binnen bepaalde marges kunnen worden verplaatst, indien dat op grond van de Keur of de Waterwet noodzakelijk is. Voorts is het bestemmingsplan het juridische kader om het gebruik en de hoogte- en oppervlaktematen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vast te leggen. De aanpalende regelgeving is reeds deels opgenomen in de overige delen van deze toelichting (hoofdstuk 2 en 4). In deze paragraaf wordt hier niet nader uitgebreid op ingegaan. Toetsing aan deze regelgeving zal voor realisatie van de reddingsposten plaatsvinden. Het gebruik van deze verschillende instrumenten zal zoveel mogelijk op elkaar afgestemd en gekoppeld dienen plaats te vinden.
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
4
Milieu en duurzaamheid
4.1
Inleiding
22
Voor het ontwikkelen en in stand houden van een leefbaar en duurzaam gebied dient bij ruimtelijke planvorming rekening gehouden te worden met de milieuhygiënische aspecten die door het plangebied en of de omgeving hiervan worden opgelegd. Door rekening te houden met deze aspecten kan een goed werk- en leefklimaat worden ontwikkeld. In dit hoofdstuk worden de verschillende milieuhygiënische aspecten die van belang zijn voor het plangebied, alsmede de duurzaamheid van de ontwikkeling nader toegelicht. Ten behoeve van het opstellen van de juridisch-planologische regeling van de seizoens- en jaarrondpaviljoens en de reddingsposten in het vigerende bestemmingsplan “partiële herziening strandpaviljoens” zijn deze bouwwerken reeds aan de milieuhygiënische aspecten getoetst. 4.2
Archeologie en cultuurhistorie Cultuurhistorie Ten aanzien van het aspect cultuurhistorie kan gesteld worden dat zich binnen het plangebied of in de directe omgeving geen structuren of panden bevinden die cultuurhistorisch waardevol worden geacht. Om die reden vormt cultuurhistorie geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen. Archeologie Door de gemeente Schouwen-Duiveland is op 28 februari 2008 het archeologiebeleid vastgesteld. Dit nieuwe archeologie beleid is gedetailleerder dan het provinciale beleid. Uit de beleidskaart van dit gemeentelijk beleid komt naar voren dat drie reddingsposten gelegen zijn in onderzoeksgebied A. ‘De Brouwersdam’ is gelegen in een gebied waar een lage archeologische verwachting geldt. In dit geval is archeologisch onderzoek niet vereist. De ontwikkeling betreft voorts de jaarrond aanwezigheid van drie reddingsposten, waarvan één op een nieuwe locatie aan de Brouwersdam. De grond zal niet worden geroerd en eventuele waarden worden niet aangetast. Om deze redenen vormt archeologie geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Wel is gezien de bescherming ten aanzien van toekomstige bouw- en graafwerkzaamheden waar nodig een dubbelbestemming in de regels van het plan opgenomen. Hiermee worden eventuele aanwezige waardevolle elementen beschermd.
4.3
Bodem Bij het bouwen van objecten met een oppervlakte van meer dan 50m2 en waar meer dan 2 uur per dag mensen aanwezig zijn, dient op grond van artikel 8 van de Woningwet en paragraaf 1.2.5 uit de bijlage behorende bij het “Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning” een bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Echter, de reddingsposten worden of zijn op palen geplaatst en worden daarom beschouwd als zijnde een bouwwerk wat de grond niet raakt. Voor deze bouwwerken is het uitvoeren van een bodemonderzoek op grond van de Woningwet niet verplicht.
Gemeente Schouwen-Duiveland
23
4.4
Water Sinds 1 november 2003 is het wettelijk verplicht om bij de voorbereiding van ruimtelijke ontwikkelingen het wateraspect mee te nemen in de vorm van een watertoets. De wettelijke basis ligt in artikel 12 uit het Besluit op de ruimtelijke ordening, welke stelt dat in de ruimtelijke onderbouwing een waterparagraaf dient te worden opgenomen. In deze paragraaf wordt aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. De Waterschappen in Nederland richten zich op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Nagestreefd wordt het vergroten van de belevingswaarde van stedelijk water, natuurvriendelijke inrichtingen en de duurzaamheid van watersystemen. De waterbeheerders werken daarom samen met gemeenten, die de regie hebben over de ruimtelijke ordening en het beheer van de openbare ruimte, om deze doelstellingen te halen. Het waterschap Zeeuwse Eilanden en Rijkswaterstaat zijn verantwoordelijk voor de waterkwantiteit en –kwaliteit in het onderhavige gebied. De bestaande riolering in de omgeving van het plangebied is in beheer en eigendom van de gemeente Schouwen-Duiveland. Toetsing De reddingsposten Westenschouwen, Jan Van Renesseweg en Wilhelminahoeve liggen binnen de door het Waterschap vastgelegde kernzone waarbinnen zonder ontheffing van het waterschap niet gebouwd mag worden. De reddingsposten zijn gelegen in niet-dynamisch beheerde kustgebieden. Volgens het beleid van het waterschap mogen reddingsposten hier jaarrond aanwezig zijn. De reddingspost aan de Brouwersdam ligt buiten het beheersgebied van het waterschap. Rijkswaterstaat is daarvoor het bevoegd gezag. Ook deze reddingspost kan gezien de ligging in een niet-dynamisch beheerd kustgebied, jaarrond geëxploiteerd worden. Er wordt niet gebouwd in een infiltratiegebied of gebied voor drinkwatervoorziening. Verdroging is niet aan de orde. Er is geen extra waterberging nodig omdat de jaarrond reddingsposten hoger komen te liggen ten opzichte van het strandniveau dan de bestaande reddingsposten. De bestaande reddingsposten hebben voor het afvalwater een eigen pompput met persleiding naar de gemeentelijke riolering. Ten behoeve van de nieuwe reddingspost aan de Brouwersdam zal een dergelijke voorziening worden aangelegd om het afvalwater af te voeren. De watervoorziening is niet in het geding. Bij realisatie van de reddingsposten wordt mogelijk gekozen voor hergebruik van het afstromend regenwater voor de toiletten. Er zijn geen overstorten die uitkomen op het oppervlaktewater in het plangebied. In verband met gescheiden houden van regenwater en afvalwater, waarbij dat laatste wordt afgevoerd middels een pompput met persleiding naar de gemeentelijke riolering is er geen volksgezondheidsprobleem. De ontwikkeling omvat geen maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen kunnen veroorzaken. Grondwateroverlast is in het plangebied en de directe omgeving niet aanwezig. Het hemelwater wordt niet aangesloten op de riolering conform de door het Waterschap gehanteerde afkoppelbeslisboom. Er zijn (daardoor) geen nadelige gevolgen voor de
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
24
waterkwaliteit. De nabij gelegen waterschapswegen zullen door de jaarrond aanwezigheid van de reddingsposten niet overmatig worden gebruikt. Ten aanzien van het materiaalgebruik dienen geen uitlogende bouwmaterialen zoals lood, koper, zink en zachte PVC te worden toegepast. Dit om verontreiniging van het hemelwater te voorkomen. 4.5
Ecologie De bescherming van de Nederlandse natuur is geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming) en de Flora en faunawet (soortenbescherming). De Natuurbeschermingswet 1998 stelt dat activiteiten (zoals ruimtelijke ontwikkelingen, die van invloed kunnen zijn op de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied), door Gedeputeerde Staten beoordeeld moeten worden alvorens een vergunning voor de activiteit kan worden verleend. Indien er in de directe nabijheid van het beschermde gebied een activiteit gaat plaatsvinden die een externe werking heeft op het natuurgebied dient ook een Nb-wet vergunning aangevraagd te worden. De Flora- en faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten en is op 1 april 2002 in werking getreden. Een aantal zeldzame en/of kwetsbare plant- en diersoorten wordt door de Flora- en faunawet beschermd. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van de in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen ('nee') kan onder voorwaarden ('tenzij') worden afgeweken, met een omgevingsvergunning voor handelen met gevolgen voor beschermde soorten. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Toetsing In 2006 heeft adviesbureau RBOI een Habitattoets en Flora- en faunawettoets uitgevoerd voor een aantal bestaande en te ontwikkelen seizoenspaviljoens, jaarronde paviljoens, seizoensreddingsposten en seizoensstrandcabines. In dit onderzoek zijn voor de drie bestaande reddingsposten de effecten van de aanwezigheid in het zomerseizoen in de huidige situatie onderzocht. Alsmede de realisatie van een nieuwe reddingspost nabij de Brouwersdam. Mede ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling heeft Arcadis een natuurtoets uitgevoerd (definitief rapport d.d. 18 augustus 2010). De Habitattoets en Flora- en faunawettoets van RBOI vormen het vertrekpunt van deze natuurtoets. De conclusies uit het voorgaande onderzoek zijn overgenomen in voorliggend rapport en uitgebreid met een toetsing van de effecten van de jaarronde opening van de reddingsposten, oftewel de effecten van de plaatsing van één nieuwe reddingspost en effecten van de uitbreidingsperiode: november-februari. Het natuuronderzoek betreft een toetsing aan de Flora- en faunawet en aan de gebiedenbescherming (Natura 2000 en EHS). Voor het natuuronderzoek is een bureaustudie en veldonderzoek uitgevoerd. Het veldbezoek heeft plaatsgevonden op 27 juli 2010, waarbij een habitatgeschiktheidsbeoordeling is uitgevoerd. Een habitatgeschiktheidsbeoordeling is een veldonderzoek waarbij op grond van
Gemeente Schouwen-Duiveland
25
fysieke kenmerken van het terrein een indicatie verkregen wordt van het (mogelijk) voorkomen van beschermde planten- en diersoorten. Het veldonderzoek vormt samen met de beschikbare gegevens van het Natuurloket, beschikbare literatuur en het eerder uitgevoerde onderzoek de basis van dit natuuronderzoek. Door Arcadis is op de natuurtoets van 18 augustus 2010 een aanvullende memo geschreven (d.d. 9 december 2010). Uit deze aanvullende memo, opgesteld door Arcadis, blijkt het volgende: Effecten op de Natura 2000-gebeiden Grevelingen, Kop van Schouwen en Oosterschelde zijn uitgesloten (ARCADIS, 2010). Deze memo geeft een kwantificering van de effecten op kwalificerende vogelsoorten als gevolg van het voornemen tot jaarrond openstelling van de strandpaviljoens en reddingsposten. Effecten op kwalificerende vogels van de Voordelta zijn op voorhand mogelijk significant, omdat voor veel vogels de instandhoudingsdoelstellingen niet gehaald worden. Vandaar dat een toetsing noodzakelijk is. Hoewel het voornemen leidt tot effecten, zijn deze zeer gering en zeker niet significant: - Een eventuele afname van de Drieteenstrandloper en scholekster leidt niet tot significante effecten, omdat de seizoensgemiddelden voor deze soorten boven de instandhoudingsdoelstellingen liggen. Dit is niet het geval voor de Steenloper, waarvoor het seizoensgemiddelde nog onder de instandhoudingsdoelstelling zit. De effecten leiden echter niet tot daadwerkelijke afname van kwalificerende vogelsoorten in het Natura 2000gebied (zie volgende punten). - In de huidige situatie vindt in de winter recreatie plaats op het strand. Dit leidt tot relatief lage aantallen kwalificerende vogelsoorten. De toekomstige situatie verstoort niet meer vogels. - Indien vogels de recreatie als verstorend ervaren, bestaan voor de kleine aantallen vogels voldoende uitwijkmogelijkheden langs de stranden van Schouwen en mogelijk ook de Brouwersdam, Roggenplaat of Neeltje Jans, ook bij uitvoering van zandsuppleties. Er zijn ook voldoende uitwijkmogelijkheden als het Verklikkerstrand niet meer tot de uitwijkmogelijkheden behoort door toekomstige ontwikkelingen; - Het voornemen van openstelling leidt niet tot een afname van kwalificerende vogels in het Natura 2000-gebied en daarmee belemmert het voornemen het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen niet. Significante effecten zijn uitgesloten. Conclusie soortenbescherming De jaarronde opening van de reddingsposten kan leiden tot verstoring van overwinterende vogels die gebruik maken van het strand en omgeving als rust- en foerageergebied. Verstoring kan optreden door licht, geluid en beweging (m.n. bij toepassing van de 12 dagen regeling). Door de grote afstand tot de zeehondenligplaatsen worden op gewone en grijze zeehond geen effecten verwacht. Wel kan verstoring van algemene kleine zoogdieren en foeragerende vleermuizen (verlichting) optreden. Negatieve effecten kunnen grotendeels voorkomen worden onder de volgende voorwaarden: naleving van de vastgestelde regelingen met betrekking tot sluitingstijden, geluidsniveaus, afscherming van verlichting en de 12 dagen regeling; verdere beperking van geluid- en lichtverstoring door toepassing van geluid- en lichtbeperkende maatregelen. vanuit de algemene zorgplicht continu letten op de aanwezigheid van beschermde soorten en indien nodig passende maatregelen nemen.
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
26
Door naleving van deze voorwaarden treden geen negatieve effecten op zwaarder beschermde soorten op. Het aanvragen van een omgevingsvergunning in het kader van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk. Conclusie gebiedsbescherming Natura 2000 Er treden geen negatieve effecten op de kwalificerende natuurwaarden van de Natura 2000gebieden Kop van Schouwen, Grevelingen en Oosterschelde op. Voor de reddingsposten is het aanvragen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 niet noodzakelijk. EHS De jaarronde opening van de reddingsposten leidt niet tot negatieve effecten als gevolg van ruimtebeslag, barrièrewerking, veranderingen in de waterhuishouding en verontreiniging. Conclusie cumulatie Er is geen sprake van cumulatie van effecten. Overige activiteiten vinden gedurende de dag en veelal ook gedurende het zomerseizoen plaats en/of hebben invloed op de voedselbeschikbaarheid. De effecten zijn individueel van belang, maar cumulatie is niet aan de orde. Op termijn kunnen cumulatieve effecten ontstaan doordat als gevolg van autonome ontwikkelingen het areaal geschikt leefgebied voor vogels langs de Noordzeekust afneemt, waardoor het Verklikkerstrand een nog belangrijkere rol gaat spelen. Aanbevolen wordt om een duidelijke zonering te hanteren tussen recreatie- en natuurstranden, zodat altijd rustige zones overblijven waar vogels ongestoord kunnen foerageren. 4.6
Bedrijven Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkómen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkómen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen: milieuzonering. Tot milieuhinder worden diverse vormen van hinder gerekend, zoals geur, stof, geluid en gevaar. Voor bedrijven wordt een systematiek gehanteerd van milieucategorieën als indicatie voor de milieuhinder. Per 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) van kracht geworden. Het Activiteitenbesluit vervangt de algemene milieuvoorschriften die gesteld werden bij het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. De reddingsposten betreffen geen inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer. Toetsing De reddingspost op het strand bij de Jan van Renesseweg ligt nabij de strandpaviljoens “Blasa Bloesa” en “De Schorpioen”. Dit zijn beide jaarrondpaviljoens. Nabij de Rotonde Westenschouwen zijn de jaarrondpaviljoens “De Buurman” en “De Schaar” gevestigd. Ook “C’est La Vie”, een nieuw jaarrond paviljoen, ligt hierbij in de buurt.
Gemeente Schouwen-Duiveland
27
De post bij de Wilhelminahoeve ligt bij het toekomstige jaarrondpaviljoen “Zuid Zuid West”. De reddingspost locatie Brouwersdam ligt nabij “De Strandtent”, tevens een nieuw jaarrondpaviljoen. Voor bovenstaande bedrijven vormt het geen enkele belemmering wanneer er een jaarrondreddingspost in de buurt komt. Voor de veiligheid van de bezoekers is het zeer gunstig. Op de genoemde strandpaviljoens na zijn in de omgeving van de ontwikkelingslocaties geen bedrijven of woningen gelegen. De hindercontouren van de reddingsposten of van omliggende functies vormen derhalve geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. Ten aanzien van het aspect geur zijn tevens geen bijzonderheden of belemmeringen te noemen. 4.7
Geluid In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) moet voor het oprichten van geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen, etc.), die binnen een onderzoekszone liggen een toets aan de geluidsnormen plaatsvinden. Er dient te worden gekeken naar vier bronnen van geluid, namelijk: wegverkeerslawaai, spoorlawaai, industrielawaai en vliegtuiglawaai. Toetsing Onderhavige ontwikkeling betreft een verlenging van de gebruiksmogelijkheden van bestaande reddingsposten tot jaarrond gebruik. De reddingsposten betreffen geen inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer. Wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling, gezien reddingsposten geen bezoekers trekken, maar aanwezig zijn ten behoeve van de veiligheid van de op het strand en in de zee aanwezige recreanten.
4.8
Luchtkwaliteit De ‘Wet luchtkwaliteit’ is (in het kader van de Wet milieubeheer) op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. De Wet luchtkwaliteit is het gevolg van de Europese Kaderrichtlijn luchtkwaliteit. De EU richtlijn en de Wet luchtkwaliteit zijn opgesteld om mensen te beschermen tegen de negatieve gevolgen van luchtverontreiniging. Conform de Wet Milieubeheer dient voor elke bevoegdheid die gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, aannemelijk te worden gemaakt dat voldaan kan worden aan de in de Wet opgenomen grenswaarden. Hierbij is van belang inzicht te krijgen in hoeverre de luchtkwaliteit verslechtert als gevolg van een ontwikkeling. Voortvloeiend uit de Wet milieubeheer is het Besluit niet in betekenende mate (Besluit NIBM) van kracht geworden. Het begrip “niet in betekenende mate” betekent in concreto dat een project of activiteit, waarvoor een besluit wordt genomen, niet meer dan 3% van de grenswaarde van de jaargemiddelde concentratie mag bijdragen. In het Besluit NIBM zijn nadere categorieën aangewezen waarvoor geldt, dat deze niet in betekende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit. Deze categorieën zijn aangewezen in de Regeling niet in betekenende mate. Toetsing De ontwikkeling betreft de jaarrond openstelling van drie reddingsposten, waaronder één op een nieuwe locatie aan de Brouwersdam. Bij de Brouwersdam komt een nieuwe mobiele reddingspost, die in 2012 zal worden verplaatst naar de locatie Wilhelminahoeve. De post die
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
28
nu bij de Wilhelminahoeve staat zal in dat jaar voor haar permanente locatie worden verplaatst naar de Brouwersdam. In een eerder stadium is getoetst aan de normen uit het Blk 2005. De normstelling in de Wet luchtkwaliteit is daarbij wat betreft de maatgevende parameters (fijn stof en stikstofdioxide) ongewijzigd gebleven. Omdat reeds werd voldaan aan de normen uit het Blk 2005 heeft deze nieuwe wetgeving geen gevolgen voor de uitvoerbaarheid van deze bestemmingsplanherziening. De verkeersaantrekkende werking van de voorgenomen ontwikkeling is minimaal, de bemande reddingsposten bieden voornamelijk veiligheid voor bezoekers van het strand. Derhalve zijn er geen belemmeringen op het gebied van luchtkwaliteit voor de voorgenomen reddingsposten. 4.9
Externe veiligheid Externe veiligheid heeft betrekking op het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. In dit kader zijn het Registratiebesluit externe veiligheid en Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van belang. Registratiebesluit externe veiligheid Het Registratiebesluit externe veiligheid regelt voor het bevoegd gezag en voor beheerders van infrastructuur de verplichting tot registratie van risicovolle situaties met gevaarlijke stoffen, met name (zeer) toxische, explosieve of brandbare (of een combinatie van) stoffen. Het gaat hierbij om situaties waarbij gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, verwerkt, opgeslagen of getransporteerd, waardoor een mogelijk risico voor de omgeving kan ontstaan, die in een algemeen toegankelijk centraal register zijn opgenomen. Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten de inrichting. Bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken en lpg-tankstations. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij huizen, ziekenhuizen, scholen of winkels. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met het aspect externe veiligheid rekening te houden. Het besluit is op 27 oktober 2004 in werking getreden. In het Bevi zijn de normen vastgelegd voor het aspect externe veiligheid met betrekking tot gevaarlijke stoffen. Deze normen zijn uitgedrukt in een groepsrisico (GR) en een plaatsgebonden risico (PR). Afstand dient gecreëerd te worden tussen (beperkt) kwetsbare objecten en risicovolle inrichtingen. Toetsing Uit de milieuaspectenscan van de gemeente blijkt dat voor het aspect externe veiligheid zich geen belemmeringen voordoen ten aanzien van de omzetting van seizoens- naar jaarrond openstelling van de reddingsposten. De bereikbaarheid en eventuele voorziening zijn in de winter niet anders dan in de omstandigheden tijdens het seizoen. De bouw van de nieuwe reddingspost aan de Brouwersdam brengt eveneens geen belemmeringen met zich mee.
4.10 Licht De gemeenteraad van de gemeente Schouwen-Duiveland heeft op 25 juni ‘09 de module Licht & Duisternis, een onderdeel van het milieubeleidsplan, vastgesteld. Met behulp van deze module wil de gemeente de kwaliteit duisternis borgen en lichthinder voorkomen. Onnodige
Gemeente Schouwen-Duiveland
29
verlichting moet zoveel mogelijk worden gemeden. Daarnaast is extra verlichting plaatsen in het natuurgebied Kop van Schouwen in het kader van de Natuurbeschermingswet niet toegestaan. Hier zal geen vergunning voor worden afgegeven. Noodzakelijke verlichting van de reddingspost is wel toegestaan. Er mag ook daar echter beperkt uitstraling van licht buiten de inrichting plaatsvinden. In de winterperiode is het eerder op de dag donker en zal er door de reddingsposten dus ook meer van verlichting gebruik gemaakt worden. Er moet in ieder geval voorkomen worden dat de verlichting onnodig sterk is en dat deze effecten heeft op de instandhoudingdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Voordelta. Buitenverlichting bij de reddingsposten is slechts beperkt toegestaan. Het beleid van de gemeente Schouwen-Duiveland is er op gericht om de milieukwaliteit donkerte zoveel als mogelijk te borgen. 4.11 Energie en duurzaamheid Gesteld kan worden dat de reddingsposten zullen voldoen aan de eisen voor wat betreft duurzaam bouwen. Volledigheidshalve wordt verwezen naar het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen. De maatregelen die hiervoor worden genomen zorgen voor een duurzame energiehuishouding. De voorkeurvolgorde voor maatregelen is volgens de ‘trias energetica’: 1) beperken energieverbruik; 2) toepassen duurzame energiebronnen; 3) efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen. Bij de ontwikkeling dient dit streefbeeld het uitgangspunt te zijn. Het college van de gemeente Schouwen-Duiveland heeft de module Energie & Klimaat vastgesteld. Eén van de doelstellingen in deze module is de bouw van energiezuinige woningen en utiliteitsbouw. Nieuwbouw moet een EPC hebben van 10% lager dan de huidige norm die op het moment van de aanvraag omgevingsvergunning geldt.
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
5
Juridische vormgeving
5.1
Inleiding
30
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de aanwezige en toekomstige waarden en karakteristieken van het plangebied. De voorgenomen ontwikkelingen dienen - voor zover ruimtelijk relevant en mogelijk - juridisch vertaald te worden. Het aangewezen planologische instrument hiervoor is het bestemmingsplan. In navolgende paragrafen komt de juridische planbeschrijving aan bod, waarbij allereerst de hoofdopzet van het bestemmingsplan wordt beschreven en daarna de inleidende regels en de bestemmingsregels aan bod komen. 5.2
Plansystematiek Het bestemmingsplan bestaat uit (bestemmings)planregels en een verbeelding, vergezeld van een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De planregels regelen hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. De bestemmingen zijn zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gebieden. In de toelichting wordt gemotiveerd waarom sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In Nederland zijn regels afgesproken over de naamgeving, de opbouw van de planregels en hoe deze worden verbeeld. Dit wordt de zogenoemde Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) genoemd. Dit alles om alle bestemmingsplannen in Nederland beter te kunnen vergelijken en ze ook digitaal uitwisselbaar te maken. Per 1 januari 2010 is deze digitalisering verplicht. Onderhavig bestemmingsplan is opgesteld volgens deze landelijke richtlijnen en standaarden. De juridische regeling bestaat uit vier hoofdstukken, te weten: − Inleidende regels; − Bestemmingsregels; − Algemene regels; − Overgangs- en slotregels. Deze volgorde is gebaseerd op de indeling zoals deze is voorgeschreven in de SVBP. In hoofdstuk 1 ('Inleidende regels') worden de in het bestemmingsplan voorkomende begrippen beschreven, die voor de leesbaarheid en de uitleg van het plan van belang zijn. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Daarnaast staat in dit hoofdstuk de wijze van meten, die aangeeft hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden. In het volgende hoofdstuk ('Bestemmingsregels') wordt ingegaan op de bestemmingen en hun gebruik. Daarna volgt het hoofdstuk ('Algemene regels') waar wordt ingegaan op de algemene regels, zoals algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels en procedureregels die op vrijwel alle bestemmingen van toepassing zijn. Hoofdstuk 4 ('Overgangs- en slotregels') gaat in op het overgangsrecht voor bestaand gebruik en bouwwerken en de citeertitel van het plan, zoals die overgenomen moeten worden uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Gemeente Schouwen-Duiveland
31
5.3
Bestemming 5.3.1 Recreatie - Strand Voor de stranden en reddingsposten op de Kop van Schouwen is een aparte bestemming opgenomen: ‘Recreatie – Strand’. Het strand heeft een belangrijke dagrecreatieve functie. Gelet echter op de belangrijke ecologische functie en het feit dat het strand deel uitmaakt van het Natura-2000 gebied Voordelta is gekozen voor een specifieke regeling, waarin alle relevante belangen (inclusief waterkering) in onderlinge samenhang kunnen worden geregeld. Op het strand mag een beperkt aantal bouwwerken worden gebouwd. Voor voorzieningen, zoals reddingsposten zijn specifieke aanduidingen opgenomen. Daarbuiten zijn geen gebouwen toegestaan. Onderhavig plan regelt hierbij de jaarrond openstelling van de reddingsposten Het aantal toegestane reddingsposten bedraagt maximaal 4. Een reddingspost mag bestaan uit één gebouw met daaraan ondergeschikt een terras. Ter uitoefening van de functie is ter plaatse van het terras een beperkte balustrade toegestaan. Er zijn geen reclameopschriften toegestaan, maar wel opschriften gerelateerd aan de functie van een reddingspost. Naast de post mag een boottrailer worden geplaatst. Met aanduidingen is de maximale hoogte van de reddingsposten geregeld. De hoogte wordt gemeten vanaf de bovenkant van de vloer. In verband met zandsuppletie en veiligheid bij hoogwater, is de vloerhoogte van reddingsposten (onderzijde vloer) in overleg met Waterschap en Rijkswaterstaat vastgelegd. Beneden deze vloer zijn geen gebouwen toegestaan. Alleen de paalfundering zonder wanden is toegestaan. Om te voorkomen dat de ruimte onder de reddingsposten dichtslibt, mag de ruimte niet worden gebruikt als opslagruimte of voor andere doeleinden. Naast de objectieve bouwregels dient te worden voldaan aan welstandseisen, onder meer ten aanzien van situering en oriëntatie, bouwvorm, kleur en materiaalgebruik. 5.3.2 Waarde – Archeologie – 3 Ter plaatse van één reddingspost is overeenkomstig het facetbestemmingsplan Archeologie de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie - 3’ opgenomen. Deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de aan de gronden toegekende enkelvoudige bestemming. De bestemming is secundair ten opzichte van de aan de gronden toegekende dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’. In de bestemmingsregeling zijn onder andere regels ten aanzien van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden opgenomen. 5.3.3 Waarde – Archeologie – 6 Ter plaatse van drie reddingsposten is overeenkomstig het facetbestemmingsplan Archeologie de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie - 6’ opgenomen. Deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de aan de gronden toegekende enkelvoudige bestemming. De bestemming is secundair ten opzichte van de aan de gronden toegekende dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’. In de bestemmingsregeling zijn onder andere regels ten aanzien van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden opgenomen.
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
32
5.3.4 Waterstaat – Waterkering Ter plaatse van de reddingsposten zijn de gronden tevens bestemd ten behoeve van de waterkering. Op alle gronden is derhalve de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ opgenomen. Deze bestemming is primair ten opzichte van de aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemming en dubbelbestemmingen ‘Waarde – Archeologie - 3’ en ‘Waarde – Archeologie - 6’. In de bestemmingsregeling is onder andere een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden opgenomen.
Gemeente Schouwen-Duiveland
33
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
6
Handhaving
6.1
Inleiding
34
Handhaving van regelgeving vraagt om geactualiseerde regels. Regels die zijn gebaseerd op inzichten die zijn verlopen hebben hun geloofwaardigheid verloren en kunnen in redelijkheid ook niet meer afgedwongen worden. Door verouderde regels neemt de kans op misbruik daarvan ook toe. Door de actualisering van de bestemmingsplannen worden de bestaande ruimtelijke kaders aangegeven en worden daarmee tevens de grenzen bepaald waarbinnen planologische ontwikkelingen mogelijk zijn. De regels van het bestemmingsplan leggen een ruimtelijke relevante norm vast, met dikwijls een daaraan gekoppelde afwijkingsmogelijkheid, die het bestuur de mogelijkheid geeft in te spelen op de dynamiek van de samenleving. Op die wijze wordt ook de gelegenheid geboden een belangenafweging te maken van de individuele belangen ten opzichte van het algemeen belang. De term handhaving wordt vaak eng uitgelegd als uitsluitend het toepassen van sancties achteraf, zoals bestuursdwang en dwangsom. Dit wordt de repressieve vorm van handhaving genoemd. Handhaving bestaat ook uit het stellen van normen, het geven van voorlichting en het houden van toezicht op een goede uitvoering. Dit is de preventieve invalshoek. In de meest optimale situatie zou sanctionering niet nodig moeten zijn. Handhaving van bestemmingsplannen en ruimtelijke regelgeving is de laatste jaren steeds meer in de belangstelling komen te staan van bestuurlijk Nederland. Door het plaatsvinden van enkele ingrijpende incidenten is de handhaving in een stroomversnelling gekomen. In toenemende mate spreken burgers de gemeente aan op het handhaven van de (eigen) regels. Ook in de jurisprudentie is een verandering tot stand gekomen. De rechter spreekt zich nadrukkelijk uit over het handhaven van de regelgeving en neemt zelfs in beginsel een plicht tot handhaving aan. Daarnaast krijgt de rechtszekerheid van bestemmingsplannen bij de rechterlijke toetsing een steeds belangrijkere rol. 6.2
Handhavingsbeleid gemeente Binnen de gemeente Schouwen-Duiveland bestaat de uitdrukkelijke wens om concreet werk te maken van de handhaving en te komen tot een beleidsmatige aanpak. Tot nu toe wordt handhaving niet binnen een structuur toegepast, maar wordt er veelal ingespeeld op incidenten en excessen en wordt er gereageerd naar aanleiding van klachten. Het handhavingsbeleid zal zich moeten ontwikkelen tot het vastleggen van een structuur, waarbij van te voren door het bestuur vastgelegde doelen nagestreefd moeten worden. In principe dient tegen alle geconstateerde overtredingen te worden opgetreden. Het vaststellen van prioriteiten is echter onvermijdelijk. Als belangrijke handhavingsdoelen kunnen genoemd worden: het tegengaan van het bouwen zonder bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning, waarbij legalisatie achteraf niet mogelijk is en het optreden daar waar sprake is van grove afwijking van reeds verleende bouwvergunningen. Ook in de gevallen waar de veiligheid in het geding is en/of aantasting van het milieu plaatsvindt, dient prioriteit te worden gegeven aan de handhaving. Het tegengaan van strijdig gebruik van gronden en/of gebouwen is eveneens een belangrijke doelstelling. Als nevengeschikte doelen van de handhaving kunnen worden genoemd: het ongedaan maken van de gevolgen van een overtreding of een daarmee behaald voordeel en het straffen van de
Gemeente Schouwen-Duiveland
35
overtreder. Het actualiseren van bestemmingsplannen is op zich zelf reeds een vorm van handhaving. Zoals hiervoor al is aangegeven is handhaving namelijk niet alleen het daadwerkelijk repressief optreden tegen overtreders, maar ook voor een belangrijk deel het maken van heldere en hanteerbare regels en het inzicht daarin verschaffen, zodat mensen het vanzelfsprekend achten zich aan de gestelde norm te houden. Bijzondere aandacht dient besteed te worden aan zogenaamde 'oude' gevallen. Bij de opstelling van bestemmingsplannen dient nagegaan te worden welke situaties uitdrukkelijk gehandhaafd moeten worden, welke zaken onder de werking van het overgangsrecht kunnen worden gebracht en welke zaken positief bestemd kunnen worden. In het kader van de actualisering van het bestemmingsplan, zal daarom uitdrukkelijk hierbij stil gestaan moeten worden en zal zo nodig wraking van de illegale situatie plaats moeten vinden, zodat in principe handhaving mogelijk blijft. 6.3
Ontwikkeling gestructureerd toezicht De afgelopen jaren vond handhaving van het ruimtelijk beleid veelal plaats op basis van het piepsysteem en toevallige controle. De doelstelling binnen de gemeente Schouwen-Duiveland is om te komen tot een integrale structurele vorm van toezicht en opsporing. Een plan van aanpak daartoe is opgesteld.
6.4
Uitvoering handhaving Daar waar een overtreding wordt geconstateerd en legalisatie niet mogelijk is, moet in eerste instantie toepassing worden gegeven aan de bestuursrechterlijke handhaving. Het proces van bestuursrechtelijke handhaving wordt vastgelegd in een stappenplan, waarin de verschillende stadia van de besluitvorming en procedures tot uitdrukking komen. Naast de bestuursrechtelijke mogelijkheden van handhaving wordt een duidelijke taak gezien voor de strafrechtelijke handhaving. In die zin biedt de aankondiging dat een overtreding van het bestemmingsplan tevens een overtreding is op grond van de Wet Economische Delicten, perspectief. De uitvoering en voortgang van de handhaving kan jaarlijks vastgelegd worden in een verslag, dat bestuurlijk dient te worden vastgesteld.
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
7
36
Economische uitvoerbaarheid De realisatie van een nieuwe seizoensreddingspost wordt gefinancierd door middel van het verkrijgen van subsidie. Enerzijds vloeit dat voort uit het Euregioproject ‘120 kilometer kustkwaliteit’, anderzijds betreft het een bedrag dat door Stichting Renesse beschikbaar wordt gesteld. De plaatsing en exploitatie van de reddingposten wordt bekostigd door de gemeente. Daarvoor is door de raad krediet beschikbaar gesteld, bovenop de jaarlijks gereserveerde budgetten voor de reddingsposten/brigade. De financieel-economische haalbaarheid is hiermee voldoende verzekerd en er kan daarom worden afgezien van het opstellen van een exploitatieplan.
Gemeente Schouwen-Duiveland
37
Bestemmingsplan Reddingsposten Noordzeestrand
00160.010bp13
8
Maatschappelijke toetsing en overleg
8.1
Vooroverleg
38
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van het bestemmingsplan, waar nodig, overleg gepleegd te worden met besturen van gemeente, met Rijks- en Provinciale diensten etc. Het voorontwerp bestemmingsplan ‘Reddingsposten Noordzeestrand’ is ten behoeve van het vooroverleg aangeboden aan: 1. VROM - inspectie; 2. Rijkswaterstaat; 3. Provincie Zeeland; 4. Waterschap Zeeuwse Eilanden; 5. Veiligheidsregio Zeeland; 6. Natuur- en Vogelwacht; 7. Recron; 8. Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland; 9. Zeeuwse Milieu Federatie. De reacties van deze betrokken overheden (instanties) en maatschappelijk betrokkenen zijn van beantwoording voorzien en eventuele aanpassingen zijn verwerkt in het ontwerp bestemmingsplan. In het ontwerp bestemmingsplan zijn naast de resultaten van het vooroverleg een aantal ambtelijke wijzigingen doorgevoerd. De beantwoording en ambtelijke wijzigingen zijn opgenomen in bijlage 2 ‘Antwoord- en aanpassingsnotitie n.a.v. reacties vooroverlegpartners en ambtshalve wijzigingen voorontwerp bestemmingsplan’. 8.2
Ter inzage legging Het voorontwerp-bestemmingsplan heeft voor geïnteresseerden en belanghebbenden gedurende twee weken ter inzage gelegen om kennis te nemen van de voorgenomen ontwikkeling. Hierbij was geen mogelijkheid tot inspraak.
Gemeente Schouwen-Duiveland