Haalbaarheidsstudie Natuurcentrum Rivieren Nijmegen Gemeente Nijmegen, Staatsbosbeheer, Natuurmuseum Nijmegen, MEC, IVN Nijmegen 26 mei 2008
2007-144 rp 12 Sarphatistraat 650 1018 av Amsterdam
t +31 (0)20 550 20 20 f +31 (0)20 550 20 22
[email protected] www.lagroup.nl
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
2
Inhoud 1
Inleiding
4
1.1 1.2 1.3 1.4
Aanleiding Vraagstelling Leeswijzer Risico’s en verantwoordelijkheden
4
2
Marktanalyse
8
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Afbakening van het marktgebied Dag- en verblijfstoerisme in het (markt)gebied Bezoekerscentra in het (markt)gebied Ontwikkelingen van de vraagmarkt Ontwikkelingen van de aanbodmarkt
8
3
Inhoudelijk concept
19
3.1 3.2 3.3 3.4
De vier partijen Natuurcentrum en de functies Doelgroepen Producten en activiteiten
19
4
Locatie
29
4.1 4.2
Een buitendijkse locatie Waarom is de locatie onder de Waalbrug de ideale plek?
29
5
Gebouw: programma van eisen en kostenraming
34
5.1 5.2
Programma van eisen Investeringskostenraming
34
6
Organisatie en Exploitatie
38
6.1 6.2 6.3 6.4
Status quo; de partners zakelijk gezien anno nu Gezamenlijk en afzonderlijk straks Organisatiemodel Exploitatieramingen
44
7
Enige aanbevelingen voor het vervolg
49
b1
Literatuurlijst
51
b2
Specificatie en enige uitgangspunten bouwkosten
52
b3
Lijst mogelijk te integreren taken bij samenwerking
54
lagroup Leisure & Arts Consulting
6 6 7
10 12 13 15
20 25 26
30
35
38 39 42
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
3
b4
Toelichting en onderbouwing exploitatieraming
55
b5
Correspondentie met Rijksdienst Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM)
57
lagroup Leisure & Arts Consulting
1
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
4
Inleiding In dit hoofdstuk beschrijven wij de aanleiding tot het opstellen van het rapport voor het Natuurcentrum Rivieren (hierna Natuurcentrum genoemd) en de daarbij behorende vraagstelling, een leeswijzer voor deze eindrapportage en de risico’s en verantwoordelijkheden van de opdrachtgever en van lagroup/SeARCH.
1.1
Aanleiding De stad Nijmegen is landelijk bekend; enerzijds als dé oudste stad van Nederland, anderzijds vanwege de bijzondere achtertuin: de Ooijpolder (onderdeel van het natuurgebied de Gelderse Poort1). De Ooijpolder, dichtbij het centrum van Nijmegen, heeft een hoge landschappelijke en natuurlijke waarde en is aantrekkelijk voor recreanten en toeristen. Met de fiets, de auto, op skates, maar ook te voet trekken veel bezoekers het gebied in om de Waal en haar bijzondere uiterwaardenlandschap te beleven. Op de grens van stad en natuur ziet Staatsbosbeheer een grote uitdaging en inspiratie om een Natuurcentrum Rivieren te realiseren - samen met de gemeente Nijmegen en de andere deelnemende organisaties - om de stad met de omringende natuur te verbinden. Het Natuurcentrum vormt een uitgelezen kans om de natuur bij de stad te brengen en nog belangrijker, om mensen van de nabijgelegen natuur te laten genieten. Voor Staatsbosbeheer is het Natuurcentrum een bijzondere locatie om de ambitie, zoals verwoord in het ondernemersplan, aangaande het eminente gastheerschap én verbinding én beleving te realiseren. Wil de bezoeker meer weten over de rivier, de Ooijpolder en de in dit gebied levende planten en dieren, dan kan hij/zij2 terecht bij een drietal informatievoorzieningen: • het Natuurinformatiecentrum de Gelderse Poort van Staatsbosbeheer op de dijk bij Millingen (gecombineerd met een horecavoorziening); • het Wilderniscafé De Waard van Kekerdom (toegangspoort tot het natuurgebied de Millingerwaard in Kekerdom; tentoonstellingsruimte gecombineerd met een café); • het Natuurmuseum in het centrum van Nijmegen (tentoonstellingsruimten met een zeer beperkte horeca). Het Natuurinformatiecentrum de Gelderse Poort en het Wilderniscafé bevinden zich aan de oostkant van de Ooijpolder. Aan de westkant van de Ooijpolder, die ook tegelijk de stadrand van Nijmegen markeert, is op dit moment nog geen informatiepunt dat de poort naar het gebied vertegenwoordigt. Daarbij komt dat bezoekers nu nog de verkeersdrukke Ooijse Bandijk op moeten gaan om in het gebied te komen, omdat er aan de westkant geen formele entree is. 1
Een jong natuurgebied dat zowel op Nederlands als op Duits grondgebied gelegen is, aan de oevers van de Waal.
2
Ten behoeve van de leesbaarheid wordt in het vervolg van deze tekst 'hij' gebruikt waar hij/zij wordt bedoeld.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
5
Deze situatie zou op termijn kunnen veranderen. Een vijftal partijen (Gemeente Nijmegen, Staatsbosbeheer, Natuurmuseum Nijmegen, MEC Nijmegen en IVN Afdeling Rijk van Nijmegen) hebben een intentieovereenkomst getekend om te laten onderzoeken of het mogelijk en haalbaar is een Natuurcentrum te ontwikkelen op de grens tussen stad en landschap. Aanleiding voor het verrichten van de haalbaarheidsstudie is eveneens de onderbouwing van het strategisch advies van Staatsbosbeheer aan het Ministerie van LNV aangaande de wenselijkheid van stadsnatuurcentra en het perspectief van deze centra om nieuwe doelgroepen aan te trekken en te interesseren voor de natuur. Als mogelijke locatie hiervoor is een buitendijks gebied onder de Waalbrug aangewezen (de onderzoekslocatie ligt ten noorden van de lijn de Waalkade - Ubbergseweg), dat als logische en symbolische verbinding tussen de stad met de Waalkade, het museumkwartier, de Stadswaard en de rest van het uiterwaardengebied fungeert. Het idee van een dergelijk Natuurcentrum is dat het naast de informatie- en poortfunctie ook andere voordelen biedt. Hieronder noemen wij er een aantal. • Het Natuurmuseum Nijmegen, gevestigd in de Gerard Noodtstraat in de oude synagoge, is op zoek naar een nieuwe locatie/huisvesting. • Ook het MEC Nijmegen en IVN Afdeling Rijk van Nijmegen zijn geïnteresseerd in een nieuwe huisvesting. • De Waalkade eindigt aan de oostkant ‘in het niets’. Er is geen duidelijke begrenzing en/of overgang. De plek aan het oostelijke einde van de Waalkade, waar het nieuwe Natuurcentrum moet komen, lijkt nu eerder een onbestemd gebied dat een verrommelde indruk maakt. Tijdens evenementen wordt deze plek onder de Waalbrug gebruikt als evenemententerrein (onder andere voor Armada Festival, theatervoorstellingen en Zomerfeesten) en het dient als parkeerplaats voor touringcars, maar verder blijft deze bijzondere locatie vrijwel onbenut. Dit gebied aan de oostkant van de Waalkade sluit niet aan op het karakter en de voorzieningen van de rest van de Waalkade, waar Hotel Courage, het Fietsmuseum Velorama en het museum De Stratemakerstoren zijn gevestigd. Door op de plek onder de Waalbrug een Natuurcentrum Rivieren te ontwikkelen, krijgt de Waalkade een duidelijke overgang naar het natuurgebied en krijgen de voorzieningen aan de Waalkade interessante buren. De industriële sfeer rondom de monumentale Waalbrug en de nabijheid van de natuur bieden kansen om het gebied te veranderen in een aantrekkelijke bestemming en een kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte die aantrekkelijk is voor publiek. • De stad krijgt er een aantrekkelijke voorziening bij (Natuurmuseum Nijmegen met exposities en activiteiten, MEC en IVN met cursussen en activiteiten) op een zeer bijzondere locatie. Deze sluit uitstekend aan bij het hoofdthema van het Natuurcentrum en bevindt zich tegelijkertijd dichtbij een relatief hoge concentratie van bezoekers. • De krachten van een aantal groene organisaties worden gebundeld. Daarnaast kunnen zij elkaar op interessante wijze aanvullen (programma, doelgroepen, enzovoort).
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
1.2
6
Vraagstelling De vijf partijen die de intentieovereenkomst hebben getekend, zien de voordelen van een gezamenlijke huisvesting op deze bijzondere locatie bij de Waalbrug. De vraag die de vijf partijen daarbij hebben met betrekking tot de haalbaarheid van het Natuurcentrum is meerledig: • rekening houden met het inhoudelijke concept van de betrokken partijen dat deze met een extern bureau hebben opgesteld; • in beeld brengen van de ruimtelijke en planologische mogelijkheden; • in kaart brengen van de huidige doelgroepen en aangeven hoe de omvang van de bestaande en nieuwe doelgroepen zich zal ontwikkelen; • schetsen van de organisatorische vorm voor de samenwerking tussen de vijf partijen; • opstellen van een programma van eisen voor het Natuurcentrum; • uitzoeken op welke wijze het Natuurcentrum het beste kan worden ingepast op deze bijzondere locatie (buitendijks, Waalbrug als Rijksmonument enzovoort); • aangeven van de investeringslasten; • kijken of er een duurzame exploitatie van het Natuurcentrum mogelijk is. Op basis van de offerteaanvraag van de gemeente Nijmegen en Staatsbosbeheer van 17 oktober 2007 en het gesprek met Bert de Munck en Lonneke Roodnat op 26 oktober heeft lagroup de vraag als volgt verwoord:
Onderzoek de haalbaarheid van een Natuurcentrum op de locatie onder de Waalbrug (N325). Doe dit aan de hand van het inhoudelijke concept dat de betrokken partijen hebben opgesteld en schets daarbij de gewenste doelgroepen. Kom op basis hiervan met een voorstel voor a) een ruimtelijk programma van eisen met bijbehorend schetsplan en massastudie, b) een passende organisatievorm voor de samenwerkende partijen, en c) een raming van de investeringskosten (maximale en minimale variant) en de exploitatiekosten voor de eerste vijf jaar.
1.3
Leeswijzer Hoofdstuk twee behelst een marktanalyse voor het Natuurcentrum. Hierbij wordt gekeken naar het dag- en verblijfstoerisme in het gebied, naar andere bezoekerscentra in Nederland en naar de trends en ontwikkelingen van de vraag- en aanbodmarkt. In hoofdstuk drie beschrijven we het inhoudelijke concept, waarbij aandacht wordt besteed aan de status quo van de vier partijen, de huidige en toekomstige doelgroepen, functies, producten en activiteiten. In hoofdstuk vier wordt onderbouwd waarom het Natuurcentrum op de locatie onder de Waalbrug moet komen. Daarbij wordt gekeken naar de Beleidslijn Grote Rivieren omdat de beoogde locatie zich in het buitendijkse gebied bevindt. In hoofdstuk vijf wordt ingegaan op het programma van eisen voor het gebouw alsmede op de bouw- en stichtingskosten. In hoofdstuk zes wordt ingezoomd op de organisatie en exploitatie van het Natuurcentrum. Hierbij wordt aandacht besteed aan de mogelijke synergie tussen de vier partijen, het organisatiemodel en de exploitatiebegroting. In hoofdstuk 7 doen wij tenslotte enkele aanbevelingen voor een mogelijk vervolg van het project op de kortere termijn.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
1.4
7
Risico’s en verantwoordelijkheden Het onderzoek is uitgevoerd door lagroup Leisure & Arts Consulting en SeARCH, onder verantwoordelijkheid van lagroup Leisure & Arts Consulting. Het rapport en de bijlagen vormen een geheel. Indien het rapport ter beschikking wordt gesteld aan derden, dient dat in zijn geheel te geschieden. Bij het onderzoek en de samenstelling van dit rapport is uiterste zorgvuldigheid betracht. Daarbij is uitgegaan van de waarheidsgetrouwheid van door de opdrachtgever en door derden verstrekte informatie. De financiële verkenningen zijn naar beste kennis en inzicht tot stand gekomen. De uiteindelijke financiële resultaten zijn sterk afhankelijk van de in het rapport gepresenteerde factoren, zoals de aard en omvang van het commerciële en culturele aanbod, de hoogte van de investeringen, de kwaliteit van het horeca-aanbod en onzekerheden in de prijsontwikkeling. Er kunnen zich ontwikkelingen voordoen die wij op dit moment niet kunnen voorzien en/of thans nog niet bekend zijn. lagroup kan logischerwijze niet garanderen dat de geprojecteerde resultaten daadwerkelijk worden gerealiseerd.
lagroup Leisure & Arts Consulting
2
8
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Marktanalyse In dit hoofdstuk wordt een duidelijke afbakening van het marktgebied gegeven. Er wordt aangegeven hoeveel potentiële bezoekers van het Natuurcentrum er in het betreffende gebied wonen. Vervolgens zijn de verschillende macro- en microtrends van de vraag- en aanbodmarkt in kaart gebracht waarmee rekening is gehouden in de conceptontwikkeling van het Natuurcentrum.
2.1
Afbakening van het marktgebied Om het marktpotentieel voor het Natuurcentrum te kunnen bepalen wordt eerst gekeken naar de omvang van het marktgebied. Uit een publicatie van het NRIT blijkt dat de meeste dagrecreanten die gaan wandelen, fietsen of deelnemen aan natuur- en overige activiteiten maximaal een afstand van 15 kilometer afleggen (zie tabel 1). Om deze reden is gekeken naar het inwoneraantal van gemeenten waarvan de hoofdkern op maximaal 15 kilometer rijafstand van de locatie voor het Natuurcentrum ligt. Dat neemt niet weg dat het Natuurcentrum ook bezoekers uit Arnhem of andere omliggende gemeenten zal aantrekken.
Tabel 1
Activiteiten/dagtochten en afgelegde afstand om op de plaats van bestemming te komen
Activiteit
Wandelen Fietsen Natuur- en overige activiteit
< 5 km
5 - 15 km
15 - 30 km
> 30 km
46% 5% 56%
23% 37% 24%
14% 39% 9%
18% 19% 12%
Bron: NRIT, tabellenboek Dagrecreatie in Nederland 2002/2003 Bewerking: lagroup Leisure & Arts Consulting , Amsterdam
Figuur 1
Kaart van het marktgebied
Overbetuwe Lingewaard
Beuningen
Millingen a/d Rijn
NCR
Ubbergen Nijmegen Wijchen
Kranenburg Groesbeek Heumen Mook en Middelaar
Grave Cuijk
lagroup Leisure & Arts Consulting
In totaal liggen twaalf Nederlandse gemeenten en één Duitse gemeente (Kranenburg) in het marktgebied. Op de kaart hiernaast is weergegeven om welke gemeenten het gaat en hoe de ligging van deze gemeenten is ten opzichte van het Natuurcentrum in Nijmegen. In tabel 2 is per gemeente aangegeven hoeveel mensen er wonen en hoe de leeftijdsopbouw is. In het totale marktgebied wonen 418.879 mensen, waarvan ongeveer 38% in de gemeente Nijmegen zelf woont.
9
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Tabel 2
Marktgebied en inwoneraantallen ingedeeld in leeftijdscategorieën per 1 januari 2007
Beuningen Cuijk Grave Groesbeek Heumen Lingewaard Millingen aan de Rijn Mook en Middelaar Nijmegen Overbetuwe Ubbergen Wijchen Kranenburg (Duitsland)* Totaal marktgebied
0 t/m 19
20 t/m 64
65 en ouder
Totaal
6.760 6.048 3.208 4.351 4.460 11.264 1.472 1.987 34.006 11.718 2.085 10.246 1.917 -----------99.522
15.468 14.942 7.945 11.008 9.701 27.307 3.579 4.707 105.983 25.881 5.460 24.177 6.266 -----------262.424
3.003 3.259 1.667 3.548 2.512 5.773 815 1.335 20.918 5.562 1.824 5.056 1.661 -----------56.933
25.231 24.249 12.820 18.907 16.673 44.344 5.866 8.029 160.907 43.161 9.369 39.479 9.844 -----------418.879
* In Kranenburg wordt een andere leeftijdsindeling gehanteerd: 0 t/m 17 jaar, 18 t/m 64 jaar en 65 jaar en ouder. Ondanks deze andere indeling is de gemeente opgenomen in dit overzicht. Bron: CBS Statline en DS NRW Landesdatenbank Bewerking: lagroup Leisure & Arts Consulting , Amsterdam
Omdat bezoekerscentra regelmatig bezocht worden door leerlingen uit het primair en voortgezet onderwijs, is er ook gekeken naar het aandeel van leerlingen in het marktgebied (tabel 3). Uit de statistieken van het CBS komt naar voren dat er binnen een straal van 15 kilometer (inclusief Kranenburg) bijna 68.000 leerlingen wonen, wat neerkomt op 16,2% van het totale aantal inwoners.
Tabel 3
Aantal scholieren op basis- en middelbare scholen per 1 januari 2007
Basisonderwijs Beuningen Cuijk Grave Groesbeek Heumen Lingewaard Millingen aan de Rijn Mook en Middelaar Nijmegen Overbetuwe Ubbergen Wijchen Kranenburg (Duitsland) Totaal
2.850 2.520 1.370 1.660 2.070 4.550 590 750 12.000 4.690 830 4.360 417 -----------38.657
Speciaal Speciale basisonderwijs scholen 100 150 0 100 0 180 0 0 470 0 0 120 0 -----------1.120
0 0 100 400 0 0 0 0 1.350 310 250 0 0 -----------2.410
Voortgezet onderwijs 2.800 0 0 0 0 2.660 0 0 16.290 940 570 2.230 235 -----------25.725
Totaal aantal scholieren 5.750 2.670 1.470 2.160 2.070 7.390 590 750 30.110 5.940 1.650 6.710 652 -----------67.912
Bron: CBS Statline en LDS NRW Landesdatenbank Bewerking: lagroup Leisure & Arts Consulting , Amsterdam
Uit een onderzoek van Intomart GFK uit 2005 is gebleken dat 52,4% van de Nederlandse bevolking ooit een bezoekerscentrum bij een natuurgebied bezoekt. Als we uitgaan van het
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
10
marktgebied van het Natuurcentrum, dan zou dat neerkomen op ongeveer 220.000 potentiële bezoekers per jaar.
2.2
Dag- en verblijfstoerisme in het (markt)gebied Nu er een duidelijke afbakening van het marktgebied is, wordt er ook gekeken naar de omvang van het dagtoerisme en het verblijfstoerisme in dit gebied. Dit is van belang om een beeld te krijgen van het aantal bezoekers aan het gebied, en daarmee samenhangend, het aantal potentiële bezoekers van het Natuurcentrum. Dagtoerisme Wat betreft het dagtoerisme is gebruikgemaakt van de toeristisch-recreatieve monitor regio Arnhem-Nijmegen (2005). In 2004 waren er in totaal bijna 8.458.000 dagtochten naar de deelregio’s Nijmegen, Rijk van Nijmegen en Betuwe (de gemeenten Cuijk, Grave, Millingen aan de Rijn en Kranenburg vallen hierbuiten). • Een aanzienlijk deel van deze dagtochten was gerelateerd aan routegebonden buitenrecreatie (onder andere wandelen en fietsen); in 2004 gingen 2,2 miljoen Nederlanders en 168.000 Duitsers naar de drie deelregio’s (Nijmegen, Rijk van Nijmegen en Betuwe) voor deze vorm van vrijetijdsbesteding. • Daarnaast waren er ruim 2,9 miljoen Nederlanders die een winkeldagtocht maakten naar één van de drie deelregio’s en 1 miljoen Duitsers die een dagje gingen winkelen in Nijmegen. • Ongeveer 1,4 miljoen mensen gingen naar een museum (onder andere Bijbels Openluchtmuseum, het Valkhof, het Afrikamuseum en het Nationaal Bevrijdingsmuseum). • Tot slot werden er dagtochten gemaakt voor deelname aan een evenement; in 2004 waren er 1,14 miljoen bezoeken aan de Internationale Wandelvierdaagse en de Vierdaagsefeesten in Nijmegen. • Het overige deel van de bezoekers ging naar de sauna (Sanadome), naar een speeltuin (de Leemkuil), naar de golfbaan of maakte een rondvaart. Deze dagtoeristen zijn allemaal potentiële bezoekers van het toekomstige Natuurcentrum. Verblijfstoerisme Het aantal verblijfstoeristen en het aantal overnachtingen voor dit specifieke gebied zijn lastig te achterhalen. Wel zijn cijfers bekend per toeristenregio en per provincie (zie tabel 4) en voor de regio Arnhem-Nijmegen. De Ooijpolder valt in de toeristische regio Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen. In het jaar 2006 hebben 2.024.000 toeristen een vakantie doorgebracht in dit gebied, hetgeen resulteerde in 11.619.000 overnachtingen. Kijkend naar het provincieniveau worden 2.894.000 vakanties in Gelderland gevierd, wat neerkomt op 13.797.000 overnachtingen.
lagroup Leisure & Arts Consulting
11
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Tabel 4
Aantal gasten en overnachtingen in 2006
Buitenlanders Nederlanders Totaal Aantal gasten in regio* Aantal overnachtingen in regio Aantal gasten in Gelderland Aantal overnachtingen in Gelderland
490.000 1.620.000 360.000 1.010.000
1.534.000 9.999.000 2.534.000 12.787.000
2.024.000 11.619.000 2.894.000 13.797.000
* Regio bestaande uit Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg en Rijk van Nijmegen Bron: Trendrapport NRIT 2006 Bewerking: lagroup Leisure & Arts Consulting , Amsterdam
In de toeristisch-recreatieve monitor Regio Arnhem-Nijmegen staan specifiekere cijfers waaruit blijkt dat er ruim 560.000 overnachtingen hebben plaatsgevonden in de deelregio’s Nijmegen, Rijk van Nijmegen en Betuwe in 2004. Daarvan was ongeveer 70% voor toeristische doeleinden (± 395.000 overnachtingen). De gemeenten Cuijk, Grave, Millingen aan de Rijn en Kranenburg vallen buiten deze deelregio’s. Het merendeel van deze overnachtingen kan worden toegeschreven aan Nederlanders en niet aan buitenlandse toeristen. Omdat bovenstaande cijfers niet exact voor ons marktgebied gelden, geven deze cijfers slechts een indicatie voor het bezoekersaantal van het Natuurcentrum. Dag- en verblijfstoerisme in de directe omgeving van het Natuurcentrum De cijfers met betrekking tot het dag- en verblijfstoerisme gelden voor een groter gebied; maar een deel van de dagrecreanten zal ook daadwerkelijk in de buurt van de locatie voor het Natuurcentrum komen. Daarom is het interessant om te kijken naar het aantal mensen dat in de huidige situatie een bezoek brengt aan de binnenstad in de buurt van de toekomstige locatie voor het Natuurcentrum. Momenteel zijn er al veel potentiële bezoekers in het gebied aanwezig die komen voor het ‘museumkwartier’ (Stratemakerstoren, Velorama, Museum Het Valkhof) of voor de horecagelegenheden (onder andere Hotel Courage en Restaurant Belvédère). In figuur 2 is afgebeeld welke ‘trekkers’ er in de directe omgeving zijn en hoeveel bezoekers daar naartoe kwamen (gegevens voor de musea uit 2005, gegevens over de andere voorzieningen uit 2007). Figuur 2
Bezoekersstromen in de directe omgeving van het Natuurcentrum
VierdaagseVierdaagsefeesten feesten
StratemaStratemakerstoren kerstoren
320.000 320.000 Velorama Velorama
12.800 12.750 12.800 12.750
Hotel Hotel Courage Courage
2.350 2.350
Belvédère Belvédère
5.000 ???
HetValkhof Valkhof Het
144.000 144.000 Winkelgebied
3.480.000 Winkelgebied
lagroup Leisure & Arts Consulting
Van de drie musea is Museum Het Valkhof veruit het meest populair met in 2005 een bezoekersaantal van 144.000. Daarnaast kwamen er in 2007 maar liefst 320.000 bezoekers naar de Vierdaagsefeesten in de Nijmeegse binnenstad. Gezien de nabijheid van het winkelgebied is ook het winkelend publiek (bijna 3,5 miljoen mensen per jaar) een potentiële doelgroep. Tevens is er sprake van verblijfsbezoek in de omgeving (o.a. Hotel Courage).
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
2.3
12
Bezoekerscentra in het (markt)gebied Binnen het marktgebied liggen drie bezoekerscentra, te weten Het Dijkmagazijn bij Beuningen, Natuurinformatiecentrum de Gelderse Poort bij Millingen aan de Rijn en Wilderniscafé De Waard van Kekerdom bij Kekerdom. De laatste twee zijn gelegen aan de oostkant van de Ooijpolder en zouden in de toekomst een uitstekende aanvulling op het Natuurcentrum aan de westzijde van het natuurgebied kunnen zijn. Het Natuurinformatiecentrum de Gelderse Poort is van Staatsbosbeheer en had in 2005 ongeveer 10.000 bezoekers. Aan de Duitse kant van de Gelderse Poort, in Kranenburg, is ook een bezoekerscentrum aanwezig (Besucherzentrum Kranenburg). In 2007 kwamen 2.500 bezoekers naar het centrum en namen tussen de 1.000 en 3.000 mensen deel aan de excursies (met name Ganzenexcursies). In de eerste twee maanden van 2008 kwamen echter al meer bezoekers naar het centrum dan in heel 2007. Als we het gebied wat ruimer nemen en kijken naar de provincie Gelderland, dan zien we een aantal veelbezochte bezoekerscentra. Vooral de bezoekerscentra bij De Hoge Veluwe trekken veel mensen; bezoekerscentrum De Aanschouw (344.000 bezoekers in 2006), bezoekerscentrum Zandenbos (130.000 bezoekers in 2005) en bezoekerscentrum Veluwezoom (104.000 bezoekers in 2005). Van alle bezoekerscentra in Gelderland is Bezoekerscentrum Sonsbeek het beste vergelijkbaar met het Natuurcentrum. Dit bezoekerscentrum ligt op vijf minuten loopafstand van het centraal station en het centrum van Arnhem en grenst aan het stadspark Sonsbeek. Bezoekerscentrum Sonsbeek trekt veel bezoekers uit de stad en werd in 2006 door 80.000 mensen bezocht. Dit geeft een indicatie dat het Natuurcentrum, gezien de uitstraling en ligging, minimaal hetzelfde bezoekersaantal kan bereiken. Het Natuurcentrum heeft (ten opzichte van het Bezoekerscentrum Sonsbeek) wel het voordeel dicht(er) bij de binnenstad te liggen, waar zich het winkelcentrum en een drietal musea bevinden en waar regelmatig evenementen plaatsvinden. Gezien het aantal bezoekers dat de directe omgeving van het Natuurcentrum bezoekt, bijvoorbeeld Museum het Valkhof met 144.000 bezoekers, schatten wij in dat het Natuurcentrum op circa 100.000 - 150.000 bezoeken per jaar kan rekenen.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Figuur 3
13
Bezoekerscentra en bezoekersaantallen in Gelderland
1. De Grote Rivieren, Heerewaarden (3.314 in 2006)
10. Huis Aerdt, Herwen (3.620 in 2006)
2. Veluwezoom, Rheden (103.755 in 2005)
11. Veluwe-Noord, Nunspeet (118.000 in 2006)
3. De Aanschouw/Museonder, Otterlo (343.604 in 2006) 12. De Huusker, Winterswijk (200, gestart eind 2006) 4. Arkemheen, Nijkerk (13.798 in 2006)
13. Natuurcentrum Veluwe, Ede (20.000 in 2006)
5. Schaapskooi, Ermelo (80.000 in 2006)
14. Gelderse Poort, Millingen a/d Rijn (8.998 in 2006)
6. Sonsbeek, Arnhem (80.000 in 2006)
15. Wilderniscafé, Kekerdom (40.000 in 2006)
7. Centrum De Zwerfkei, Tiel (4.000 in 2006)
16. Natuurmuseum Nijmegen (16.560 in 2006)
8. Panoven, Zevenaar (50.000 in 2006)
17. Informatiecentrum Das en Boom (5.000 in 2007)
9. Het Dijkmagazijn, Beuningen (2.185 in 2006)
18. Besucherzentrum Kranenburg (± 4.500 in 2007)
Bron: o.a. IVN Consulentschap Gelderland en www.gelderserfgoed.nl
2.4
Ontwikkelingen van de vraagmarkt Bij ontwikkelingen van de vraagmarkt kan een onderscheid gemaakt worden naar macrotrends en microtrends. De macrotrends zijn algemener van aard en op een groter gebied van toepassing dan de microtrends die specifiek iets zeggen over de lokale vraagmarkt. Hieronder zullen de relevante trends voor bezoek aan bezoekerscentra worden beschreven. Mensen blijven de natuur in gaan, behalve de jeugd en jongeren Volgens politici en trendwatchers blijft de natuur populair bij de Nederlandse vrijetijdsbesteder. Door de drukte in de steden blijven mensen de natuur in trekken voor een excursie of wandeling.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
14
Naast de rustgevende natuurwandeling is er een sterke ontwikkeling van actieve vormen van natuurbeleving te zien. Hierbij kan gedacht worden aan wandelen met een gps-systeem, mountainbiken, Nordic Walking, nachttochten en natuurontdekspellen.3 Een onderzoek van Motivaction wijst uit dat mensen die de natuur in gaan vooral op zoek zijn naar gezelligheid en gezelschap. Het is belangrijk om dit ook terug te laten komen in het Natuurcentrum. In tegenstelling tot de algemene trend, komen de jeugd en de jongeren minder in de natuur. Dit heeft verschillende oorzaken; 1) de natuur wordt als saai ervaren4, 2) de ouders vinden de natuur niet veilig en laten hun kinderen er minder spelen5 en 3) door de populariteit van de computer blijven veel kinderen liever binnenshuis. Als de jeugd (t/m 12 jaar) te weinig in contact komt met de natuur kan dat negatieve gevolgen hebben voor de sociaal-emotionele ontwikkeling6. Om deze doelgroep toch te verleiden om de natuur in te gaan, moet je bijvoorbeeld avontuurlijke/sportieve tochten (met gps) organiseren. Groeiende aandacht voor gezondheid De vergrijzing, de toename van mensen met overgewicht en spiritualisering zorgen voor meer aandacht voor gezondheid en wellbeing. Mensen hechten meer waarde aan gezonde (biologische) voeding en willen weten waar producten vandaan komen. Daarnaast blijven mensen sporten en worden er nieuwe vormen gezocht die nog beter zijn voor het lichaam. Momenteel is Nordic Walking de snelst groeiende buitensport van Nederland, wat voor 40% meer beweging zorgt gedurende de wandeling. Onderzoek heeft aangetoond dat er een positief verband is tussen natuurbezoek en gezondheid.7 Kritische consument Door een toenemend aanbod van vrijetijdsvoorzieningen, het schaarser worden van de vrije tijd en een toename in hogeropgeleiden met veelal een relatief hoog inkomen, is de consument steeds kritischer geworden. Uit onderzoek is gebleken dat de consument de volgende eisen stelt aan een bezoekerscentrum8: • goede bewegwijzering; • schone toiletten; • ruime openingstijden; • soepel hondentoelatingsbeleid • toegankelijk voor rolstoelers; • verkoop van routekaarten en andere producten; • goede horeca; 3
Onverwacht Nederland, september 2007
4
Buijs, A.E., M.H.G. Custers en F. Langers: Natuur door andere ogen bekeken, de natuurbeleving van allochtonen en jongeren, november 2007
5
Berg, A.E. van den, R. Koenis & M.M.H.E. van den Berg: Spelen in het groen: effecten van een bezoek aan een natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke activiteit, de concentratie en de stemming van kinderen, december 2007.
6
Louv, Richard: Last child in the woods, saving our children from nature deficit disorder, 2005
7
Berg, A.E. van den & M.M.H.E. van den Berg: Van buiten word je beter; een essay over de relatie tussen natuur en gezondheid, 2001
8
Intomart GFK/Netwerk bezoekerscentra (2005): ‘Geen kleffe broodjes en bekertjeskoffie!’ Een onderzoek naar de publieksverwachtingen ten aanzien van bezoekerscentra in Nederland
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
15
• faciliteiten voor kinderen; • klantvriendelijk personeel; • informatie over dieren. Er wordt geen genoegen meer genomen met een kop koffie en een stuk appeltaart: de horeca bij een bezoekerscentrum moet meer bieden dan dat. Bezoekers wensen meer keuze en kwaliteit. Lichte toename in bezoekersaantallen van bezoekerscentra Enkele jaren geleden namen de bezoekersaantallen van bezoekerscentra flink toe. Om te onderzoeken of dit nog steeds het geval is, zijn de bezoekersaantallen van centra van Staatsbosbeheer met elkaar vergeleken in de tijd. Er is niet één duidelijke lijn te ontdekken in de ontwikkeling van de bezoekcijfers. Bij de meeste bezoekerscentra zijn de bezoekersaantallen stabiel of is er een toename in de bezoekersaantallen. Vooral de centra De Meinweg, De Oostvaardersplassen en de Duinen van Texel hebben het aantal bezoekers flink zien stijgen. Toenemende groep 65+-ers De omvangrijke babyboomgeneratie bereikt in de komende tien jaar de seniorenleeftijd. In het totale marktgebied wonen circa 419.000 mensen. Als we kijken naar de ontwikkeling tot 2015, dan zien we een stijging in inwoneraantal naar circa 434.000 inwoners (de toename van het aantal inwoners in Park Lingezegen is hier niet bij inbegrepen). Deze verandering is voornamelijk toe te schrijven aan de toenemende groep 65+-ers (+ 30,5%). Dit is een belangrijke ontwikkeling omdat deze groep mensen vaak veel vrije tijd heeft, nog zeer actief is en een relatief hoog beschikbaar budget heeft. Ouderen willen blijven participeren in de maatschappij en zijn gewend geraakt aan materiële welvaart en een actieve besteding van de vrije tijd. Uit onderzoek van Koninklijke Horeca Nederland (KHN)9 blijkt dat deze omvangrijke bevolkingsgroep zeer veel waarde hecht aan netheid en frisheid van voorzieningen in horeca en recreatiebedrijven. Ook vriendelijkheid en persoonlijke aandacht van het personeel en vermaak voor (klein)kinderen zijn voor hen van belang. Andere belangrijke eisen van deze doelgroep zijn een goede bereikbaarheid, fysieke toegankelijkheid, comfort en veiligheid10.
2.5
Ontwikkelingen van de aanbodmarkt Net zoals de vraagmarkt is ook de aanbodmarkt van bezoekerscentra in beweging. Hieronder worden de meest relevante trends en ontwikkelingen genoemd en toegelicht. Aan het einde van deze paragraaf wordt nog een vijftal ‘best practices’ beschreven die als voorbeeld kunnen dienen voor het Natuurcentrum. Cradle to cradle Door de toenemende milieuproblematiek lijken bedrijven en consumenten zich wereldwijd meer en meer bezig te houden met de duurzaamheid van de wereld om ons heen. Met name sectoren als reizen, auto's, energie, mode, voeding en meubilair genieten een verhoogde 'duurzaamheidsattentie' bij consumenten. Dit is ook wel bekend onder de term ‘cradle to cradle’. Bedrijven zijn
9 www.horeca.org, 2006 10 ZKA, Waar gaan we heen?
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
16
doordrongen van de noodzaak om te recyclen en klimaatneutraal te zijn. Het is vanzelfsprekend dat het Natuurcentrum hier ook op in moet spelen gezien het groene karakter van de organisaties die er gehuisvest zijn. Het gebouw moet daarom klimaatneutraal zijn, wat betekent dat er rekening moet worden gehouden met het water, de natuur en het landschap en met de ecologische processen. Een goed voorbeeld is het bezoekerscentrum Veluwezoom; in samenwerking met Nuon is er voor gezorgd dat het gebouw zichzelf volledig voorziet van stroom. Het Natuurcentrum zou bijvoorbeeld gebruik kunnen maken van de waterkracht van de Waal. Hyper-mediation Door de ontwikkeling van (nieuwe) media groeit het aantal contactmomenten, communicatiemomenten, boodschappen en indrukken dramatisch. De tientallen tv-kanalen, gaming, video-on-demand, sms, gps en internet spelen een steeds belangrijkere rol in de slag om de aandacht van de consument. Ook bij tentoonstellingen is de tendens zichtbaar dat meerdere vormen van media worden ingezet. Daarnaast wordt er meer en meer gebruikt gemaakt van gps-systemen voor tochten door de natuur (bijvoorbeeld ‘Abel’ voor fietsroutes in Twente). Tot slot zijn de nieuwe vormen van media een kans voor het verbeteren van de informatievoorziening in de toeristisch-recreatieve sector. Beleveniseconomie Bezoekers van bezoekerscentra zijn niet meer alleen op zoek naar informatie, maar willen ook daadwerkelijk iets beleven. Alle zintuigen moeten worden geprikkeld om de bezoekers een unieke beleving mee te geven. De locatie van het Natuurcentrum is daarvoor bij uitstek geschikt. De mensen kunnen hier dichtbij de rivier komen. Hoe dichter de mensen bij de rivier kunnen komen, hoe intenser de beleving van de stroming, de waterstanden, de grootte van de schepen en de lengte van de Waalbrug. De buitendijkse locatie biedt een ideale plek voor deze intensieve belevenis. Professionalisering bezoekerscentra Het beeld dat bezoekerscentra ‘stoffig en saai’ zijn is niet meer van deze tijd. De bezoekerscentra gaan met de tijd mee en gaan steeds meer vraaggericht werken. Het besef is ontstaan dat mensen niet alleen maar voor de natuur komen, maar ook voor de gezellige horeca waar ze een hapje kunnen eten. Meer en meer wordt het aanbod van bezoekerscentra afgestemd op de vraag van de (potentiële) bezoeker. Ook wordt er van de medewerkers (vaak vrijwilligers) meer professionaliteit gevraagd en worden bezoekerscentra effectiever en efficiënter georganiseerd. De professionalisering is tevens terug te zien in de architectuur van gebouwen in natuurgebieden. Restaurant Paviljoen de Posbank en Infopunt de Kemphaan in Almere hebben een eigentijdse vormgeving en uitstraling. Inspirerende voorbeelden van bezoekerscentra Er zijn vijf referentieprojecten geselecteerd die als voorbeeld kunnen dienen voor het Natuurcentrum. De één heeft een bijzondere architectuur en de ander heeft weer een bijzonder concept of samenwerkingsverband. Alle bezoekerscentra zijn gratis toegankelijk. Bij ieder referentieproject wordt ingegaan op het bezoekersaantal, de activiteiten en de doelgroepen.
lagroup Leisure & Arts Consulting
17
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Stadslandgoed de Kemphaan in Almere: dit bezoekerscentrum is in de eerste plaats bijzonder vanwege de architectuur en de ligging aan het water (zoals ook wordt beoogd voor het Natuurcentrum). Er is niet alleen een infopunt, maar er wordt ook iedere zaterdag een boerenmarkt georganiseerd, er is een landgoedwinkel en er zijn diverse natuurgerelateerde organisaties gevestigd (Natuurcentrum het Eksternest, Staatsbosbeheer, Koning Aap, Kindervakantieland, et cetera). Er is dus een cluster van natuur- en milieuorganisaties. Het centrum staat in de omgeving ook bekend om zijn uitstekende restaurant en de vergaderzalen met uitzicht op het water. In 2004 ontving het centrum 175.000 bezoekers. Bezoekerscentrum De Hoep bij Castricum: dit centrum is zoveel mogelijk geïntegreerd in het duingebied. Het vegetatiedak geeft het gebouw het uiterlijk van een duin met een konijnenhol. Bijzonder is dat De Hoep beheerd wordt door PWN, een waterleidingbedrijf dat een groot deel van de Noord-Hollandse duinen in beheer heeft. In het centrum kan de bezoeker informatie vinden over de waterzuivering en over de duinen. In 2003 kwamen er 120.000 bezoekers naar het centrum. Bezoekerscentrum Nationaal Park de Hoge Veluwe en Museonder: hier bevindt zich het eerste ondergrondse museum ter wereld. Het is gevestigd in het bezoekerscentrum en het laat zien wat er onder de grond leeft en heeft geleefd. Ook de verschillende aardlagen zijn gevisualiseerd. Om het park De Hoge Veluwe in te komen betaal je entree (€ 7,- voor volwassenen en € 3,50 voor kinderen), maar het museum en het bezoekerscentrum zijn vervolgens wel gratis. In 2005 trok het bezoekerscentrum Nationaal Park de Hoge Veluwe met het Museonder ruim 575.000 bezoekers. Naast dit centrum ligt het Kröller Müller Museum dat ook een behoorlijke groep bezoekers trekt. Sommigen van hen zullen een combinatiebezoek brengen aan het Museonder en aan het Kröller Müller Museum. Ook het Natuurcentrum in Nijmegen zou kunnen profiteren van de bezoekers die de naastgelegen musea (Museum het Valkhof, Fietsmuseum Velorama en de Stratemakerstoren) trekken.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
18
Bezoekerscentrum Sonsbeek in Arnhem: qua ligging ten opzichte van de stad is dit bezoekerscentrum het beste vergelijkbaar met het Natuurcentrum in Nijmegen. Het bezoekerscentrum ligt op vijf minuten loopafstand van het centraal station en het centrum van Arnhem en grenst aan het stadspark Sonsbeek. Deze bijzondere ligging zorgt ervoor dat er ook veel bezoekers uit de stad worden aangetrokken (in totaal 80.000 bezoekers per jaar). Het bezoekerscentrum is gevestigd in een oude molenschuur en verstrekt informatie over de stadsparken en de natuurgebieden van Arnhem. Momenteel wordt dit gebouw gerenoveerd, maar aan het einde van het voorjaar 2008 zal het weer geopend worden. Bezoekerscentrum Nationaal Park Duinen van Texel: sinds 2004 is dit centrum ingetrokken bij Ecomare (zeehonden- en vogelopvang). Het bezoekerscentrum en Ecomare delen een aantal faciliteiten, zoals de entree, de winkel, de informatiebalie en het veldwerkcentrum. Direct bij het centrum is een insectenhotel neergezet door het IVN. Staatsbosbeheer gebruikt dit in zijn activiteitenprogramma en maakt samen met bezoekers regelmatig nieuwe nestgelegenheden voor insecten. Dit bezoekerscentrum laat duidelijk zien hoe synergie tussen verschillende natuur- en milieuorganisaties kan ontstaan. In 2006 kwamen er 200.000 bezoekers op dit centrum af.
lagroup Leisure & Arts Consulting
3 3.1
19
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Inhoudelijk concept In dit hoofdstuk worden de vier partijen die in het Natuurcentrum komen nader geïntroduceerd. Daarbij wordt gekeken naar hun huidige situatie. Vervolgens worden de functies die een plaats moeten krijgen in het Natuurcentrum onder de loep genomen. Deze functies worden ondergebracht in de toeristische aanbodspiramide. Daarna worden de verschillende doelgroepen geschetst en wordt een aantal suggesties gedaan met betrekking tot het aanbod van producten en activiteiten.
De vier partijen Tabel 5
Status quo van de vier partijen
Doelstelling
Doelgroepen
Producten & activiteiten
Samenwerking
Staatsbosbeheer
Eigen terreinen beheren (instandhouden, herstellen en ontwikkelen), bevorderen van recreatie in die gebieden en bijdragen aan milieuvriendelijke productie van grondstoffen (o.a. hout).
Volgens onderzoek van Motivaction komen alle Nederlanders naar de bezoekerscentra van Staatsbosbeheer. Mensen uit een hogere sociale klasse en postmaterialisten zijn relatief frequenter aanwezig.
De Gelderse Poort valt deels onder het beheer van Staatsbosbeheer. De hoofdtaken bestaan uit natuurbehoud, houtoogst, educatie en recreatie. Daarnaast exploiteren ze elf bezoekerscentra in Nederland.
Staatsbosbeheer werkt samen met alledrie de partijen. Dit is vooral op het gebied van excursies.
Natuurmuseum Nijmegen (NMN)
D.m.v. tentoonstellingen van (regionale) planten en dieren ervoor zorgen dat mensen meer respect krijgen voor de natuur. Het museum wil de collectie goed conserveren en de wetenschappelijke waarde in beeld brengen.
In 2006 trok het NMN 16.560 bezoekers. Krap de helft was groepsbezoek (schoolklassen, excursies en kinderfeestjes). Ruim de helft was individueel bezoek waarbij volwassenen en kinderen gelijk vertegenwoordigd zijn. De internetsite had bijna 90.000 visits.
Het NMN heeft een vaste en een wisselende tentoonstelling van regionale planten en dieren die ze zelf prepareren en determineren. Tevens is er een documentatiecentrum en er worden excursies en workshops georganiseerd.
Samen met het MEC (voorheen medebewoner van hetzelfde pand) worden materiaalpakketten aangeboden voor het (basis) onderwijs. Met het IVN worden diverse excursies en publieksactiviteiten georganiseerd.
Milieu Educatie Centrum (MEC)
Het MEC vervult de rol van educatief makelaar binnen het werkveld van Natuur- en Milieueducatie en geeft dit veld een kwalitatieve en deskundige impuls ten einde het natuurbewustzijn van de Nijmeegse bevolking te bevorderen.
Voornamelijk het primair en voortgezet onderwijs in de regio Nijmegen. Momenteel bedienen ze 25.000 leerlingen (50% van de scholen). Er is een wachtlijst van Nijmeegse scholen voor de lespakketten. Ze richten zich weinig op volwassenen.
Het MEC bemiddelt als onderwijsmakelaar tussen ± 25 organisaties in het werkveld en de scholen in de regio (o.a. aanbieden van lesmateriaal). Het MEC neemt deel aan diverse overleggen en ondersteunt milieueducatieve projecten.
Het MEC heeft een tweedelijns functie. De organisatie coördineert en programmeert als makelaar de uitvoering van natuur- en milieuactiviteiten door een 20-tal organisaties (waaronder het IVN en het Natuurmuseum).
IVN Rijk van Nijmegen (IVN)
Het IVN vraagt aandacht voor een duurzame samenleving door mensen te betrekken bij natuur, milieu, landschap en leefomgeving. Het IVN wil daardoor de maatschappelijke betrokkenheid vergroten.
65% van de Nijmeegse basisscholen neemt deel aan de excursies van het IVN. In 2006 waren er ruim 2.000 deelnemers aan excursies, 6.800 deelnemers aan kinderactiviteiten en 80 deelnemers aan groencursussen.
De 160 vrijwilligers van het IVN organiseren excursies, (verdiepings-) cursussen en tentoonstellingen. De hoofdtaak is dus educatie. Daarnaast zetten ze zich in voor groene publieksactiviteiten en campagnes.
Het IVN heeft regelmatig contact met Staatsbosbeheer over de Ooijpolder. Met het MEC en het NMN initiëren ze bepaalde excursies en activiteiten.
Bron: interviews en jaarverslagen van de vier partijen
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
3.2
20
Natuurcentrum en de functies Het Natuurcentrum behelst verschillende functies: functies voor de bezoekers en functies voor de medewerkers van de groene organisatie, functies binnen het gebouw en functies in de buitenruimte. Uit de gesprekken met de vier partijen en het inhoudelijke concept van Michaël Steeghs11 zijn een aantal wensen omtrent de functies naar voren gekomen. Hieronder worden de belangrijkste functies geschetst.
3.2.1
Publieke functies binnen Ontvangstruimte (intro en oriëntatie) In de ontvangstruimte wordt de bezoeker verwelkomd en krijgt hij een overzicht van mogelijke activiteiten binnen en buiten het Natuurcentrum. Naast praktische informatie over het gebouw en het gebied bestaat ook de mogelijkheid om ‘uitrusting’ te lenen, zoals laarzen, een fiets, gpssysteem, verrekijkers, schepnetten, vergrootglazen, determinatieboeken en picknickmanden. Voor de ‘first time visitor’ wordt in een apart gedeelte van de ontvangstruimte een intro verzorgd over de Waal en haar uiterwaardenlandschap (multimedia). Deze intro moet op een geschikte manier worden ingepast in de ontvangstruimte, zodat de herhalingsbezoeker deze kan overslaan indien gewenst. Horeca In veel publieksvoorzieningen in de vrijetijdssector staat beleving centraal. Horeca maakt daar een integraal onderdeel van uit en kan dus niet alleen financieel een positieve bijdrage leveren, maar ook heel goed passen bij het inhoudelijke concept. Een kwalitatief goede horeca zal ook extra bezoekers naar het Natuurcentrum trekken en zo additionele vraag uitlokken. Tenslotte kan de horeca een afgewogen samenspel van functies completeren. De horeca van het Natuurcentrum biedt een warme en huiselijke sfeer met een mooi uitzicht. Hier kan de bezoeker voorafgaand aan het uitstapje of achteraf een kop koffie drinken en een broodje eten met vlees en kaas uit de Ooijpolder. De streekproducten uit de Gelderse Poort/de Ooijpolder en omgeving kunnen hier worden geproefd (en gekocht in de winkel). Ook bestaat de mogelijkheid om een picknickmand samen te laten stellen en onderweg een mooi plekje in de natuur te zoeken om te picknicken. De horeca van het Natuurcentrum is zo aantrekkelijk dat Nijmegenaren hier graag komen voor een hapje en een drankje én om van het geweldige uitzicht te genieten. Verhaal over het gebied (deels vaste, deels wisseltentoonstelling) De Gelderse Poort is in het Regionale Recreatieplan van Staatsbosbeheer aangeduid als etalagegebied. Dat wil zeggen dat het gebied representatief is “voor de natuur- en landschapswaarden van een door publiek, beleid en bestuur herkenbare ‘recreatieve’ entiteit”. Voor Staatbosbeheer is de Gelderse Poort hét visitekaartje van het hele rivierengebied bovenstrooms van de Biesbosch. Dit is ook terug te zien in het Natuurcentrum. Door middel van een vaste ‘tentoonstelling’ (dit kan ook een combinatie zijn van een multimediapresentatie, een aantal geselecteerde voorwerpen en het uitzicht over het gebied zelf) krijgen de rivier en het uiterwaardenlandschap volop aandacht. De vaste presentatie wordt aangevuld met 11 Steeghs, M.: Natuurcentrum Rivieren, inhoudelijk concept, december 2007.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
21
wisseltentoonstellingen waarbij diverse aspecten van de natuur en cultuur van de Gelderse Poort worden gepresenteerd. Met de wisseltentoonstellingen wordt ingespeeld op de actualiteit (bijvoorbeeld gekoppeld aan seizoenen of thema’s, zoals de verandering van het klimaat en de gevolgen daarvan) en wordt voor de herhalingsbezoeker verdieping geboden (uitlichten van specifieke facetten van dit landschapstype, bijvoorbeeld de baksteenindustrie langs de rivier). Het idee bij de presentatie/tentoonstellingen is om deze enerzijds door het gebruik van nieuwe media vrij flexibel te houden, anderzijds om het hele gebouw te gebruiken als presentatie-/ tentoonstellingsruimte zodat de bezoeker zijdelings met allerlei objecten, maquettes, foto’s, (3D-)animaties en verhalen van de Gelderse Poort (en ook de Ooijpolder en de Stadswaard) in aanraking komt12. Bij meer interesse bestaat de mogelijkheid zich of aan de leestafel/in de leeshoek of op de website van het Natuurcentrum/Staatsbosbeheer/Nationale landschappen verder in het gebied te verdiepen. De informatie wordt in lagen aangeboden. Mogelijk kan er inspiratie worden opgedaan bij andere bezoekerscentra zoals de Ermelose Heide, Neeltje Jans en het Watermuseum Arnhem. Een eerste kennismaking van kinderen met het gebied zou in een ontdekkingsruimte kunnen plaatsvinden. Het idee hierbij is dat je allerlei dozen, oude boeken, schatkisten enzovoorts ontdekt, waarin het verhaal van het gebied wordt verteld (een beetje alsof je bij oma en opa op zolder bent en oude spullen ontdekt). Een andere mogelijkheid voor een ontdekkingstocht is om een klein doolhof te creëren waarin de bezoeker onderweg allerlei objecten, verhalen en foto’s/beelden tegenkomt. Multifunctionele ruimte De multifunctionele ruimte wordt gebruikt voor het werken met scholieren en/of cursisten, maar ook als verzamelplaats voor de deelnemers voorafgaand aan of na een excursie zodat de gids nog een en ander kan toelichten. Omdat de ruimte ook wordt gebruikt voor cursussen zijn hierin ook werkplekken gecreëerd. De multifunctionele ruimte is verder te gebruiken voor een aparte horecafunctie (gezamenlijke lunch of receptie). Daarnaast kan de ruimte worden verhuurd aan bedrijven die hier een bijeenkomst willen organiseren. WC/kleedruimte en werkruimte De bedoeling van het Natuurcentrum is om bezoekers van het centrum niet zozeer binnen te houden maar juist te verleiden om naar buiten te gaan. Daarom beschikt het Natuurcentrum over een ruimte waar bezoekers zich kunnen omkleden. De spullen die ze willen achterlaten of buiten niet nodig hebben, kunnen worden opgeslagen in speciale kluisjes. Ook kunnen bezoekers die een tocht door de Ooijpolder achter de rug hebben zich hier weer omkleden. Verder is een eenvoudige werkruimte aanwezig waar gereedschap wordt bewaard, waar fietsen kunnen worden gerepareerd en waar laarzen kunnen worden schoongemaakt. Uiteraard zijn in het Natuurcentrum ook schone toiletten aanwezig waar geluiden van de Ooijpolder te horen zijn. 12 In veel bezoekerscentra wordt veel ruimte ingenomen door een omvangrijke (en daardoor kostbare) vaste expositie. De ervaring leert echter dat het publiek snel is uitgekeken op een vaste tentoonstelling.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
22
Winkel De winkel van het Natuurcentrum biedt de bezoeker een breed palet aan producten. Denk hierbij aan kaartmateriaal, ansichtkaarten, boeken en souvenirs die met het gebied en/of de thema’s van het Natuurcentrum te maken hebben en aan streekproducten. Op die manier ondersteunt de winkel met tastbare producten die boodschap van het Natuurcentrum en fungeert deze daarnaast als inkomstenbron. Bezoekers kunnen hier ook een fiets huren om de Ooijpolder te verkennen. Overnachten in een rivierbed (optioneel) In het Natuurcentrum kan een tweetal kleinschalige en bijzondere hotelkamers gerealiseerd worden. Omdat dit niet de core business is van de partijen die in het Natuurcentrum gevestigd zijn, zal het beheer van de hotelkamers uitbesteed moeten worden, bijvoorbeeld aan Hotel Courage. De kamers kijken uit over de rivier en/of de stad en/of de Stadswaard en bieden de gast daarmee een overnachtingsmogelijkheid op een zeer bijzondere plek. De gast steekt de Waalkade over om de sleutel van de hotelkamer op te halen bij Hotel Courage en krijgt daar tevens het ontbijt geserveerd. Soortgelijke unieke twee-kamerhotels hebben bewezen erg succesvol te zijn (onder andere vuurtoren en hijskraan in Harlingen, Opel Kadett op een stellage voor het Lloyd Hotel en de Windketel in Amsterdam). Er is niet echt een marketingbudget nodig en de bezettingsgraad is zeer hoog. Als dergelijke hotelkamers deel uitmaken van een groter geheel, dan heeft dat een positief effect op het imago. De hotelkamers c.q. ‘rivierbedden’ zullen het concept van het Natuurcentrum versterken en een bijdrage leveren aan de natuurbeleving.
3.2.2
Publieke functies buiten Terras Bij mooi weer is het mogelijk om buiten op het terras te zitten en van de zon en het uitzicht te genieten. Aan de Waalkade zijn diverse horecagelegenheden gelegen, maar geen daarvan heeft een terras op het zuiden. Bij het Natuurcentrum kan een terras gebouwd worden dat wel aan de zonkant ligt en daarom een aanzuigende kracht zal hebben op potentiële bezoekers. Omdat het terras aan het gebouw is bevestigd, kunnen de bezoekers ook bij hoog water gebruikmaken van het terras. Buitenspeelruimte Bij het Natuurcentrum bevindt zich voldoende buitenspeelruimte voor kinderen. In feite kan het gehele gebied rondom het Natuurcentrum gebruikt worden om te spelen. Met boomstammen, takken, stenen en ander natuurlijk materiaal nodigt deze buitenruimte uit om te bouwen, te spelen, te klimmen en te rennen. Kortom, om lekker buiten te bewegen. Fietsenrekken en parkeerplaatsen Het Natuurcentrum beschikt over fietsrekken en een klein aantal parkeerplaatsen voor medewerkers en bezoekers die met de auto komen. Er komt ook een parkeerplaats voor minder validen en een stopplaats voor touringcars. Bij hoogwater loopt de parkeerplaats onder en moeten bezoekers uitwijken naar de grote buurtparkeergarages (Kelfkensbos en Eiermarkt).
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
3.2.3
23
Niet-publieke functies Kantoor- en vrijwilligersruimtes Het Natuurcentrum beschikt over voldoende kantoorruimtes voor de medewerkers van de verschillende organisaties. Hier worden straks de activiteitenprogramma’s opgezet, excursies voorbereid en nieuwe ideeën ontwikkeld. Door onder één dak te zitten zijn de lijnen beduidend korter en kan nog beter met elkaar worden gecommuniceerd. Ook de vrijwilligers krijgen hun plek in het gebouw waar zij hun activiteiten kunnen voorbereiden en nieuwe activiteiten kunnen ontwikkelen. Om het grote aantal vrijwilligers werkplekken te bieden en omdat niet alle vrijwilligers gelijktijdig in het gebouw aanwezig zullen zijn, wordt uitgegaan van flexplekken. Vergaderruimte De verschillende organisaties, de werkgroepen uit de organisaties en andere vormen van overleg hebben een ruimte nodig waar ze kunnen vergaderen. Op momenten dat deze ruimte niet gebruikt wordt door de ‘bewoners’ wordt deze verhuurd tegen commercieel tarief. De vergaderruimte biedt op deze manier ook een inkomstenbron voor het Natuurcentrum. Depot Voor de collectie van het Natuurmuseum komt een depot waar voldoende en kwalitatief goede bewaaromstandigheden/-mogelijkheden voor de collectiestukken worden geboden. Idealiter zou het publiek op afspraak ook een kijkje kunnen nemen in het depot of door kleine gaten kunnen kijken hoe het er binnen in het depot uit ziet (de ‘schatkist’ van het Natuurmuseum). Bibliotheek en uitleenservice Het Natuurcentrum beschikt over een bibliotheek waar het gezamenlijke boekenbestand van de verschillende organisaties te vinden is. Ook staat hier een leestafel waaraan gelezen en gewerkt kan worden. Er is ook een speciale uitleenservice van leskisten, lesmaterialen en objecten, die voornamelijk uitgeleend worden aan scholen in de omgeving.
3.2.4
De toeristische aanbodspiramide en het Natuurcentrum Voor de analyse/indeling van de verschillende functies c.q. voorzieningen van het Natuurcentrum wordt gebruikgemaakt van de toeristische aanbodspiramide. Dit instrument helpt om een eerste beeld te geven van wat het Natuurcentrum aan de bezoeker te bieden heeft. In de toeristische aanbodspiramide wordt gekeken naar de opbouw van het aanbod. Hierna zetten we kort uiteen hoe in zijn algemeenheid de toeristische aanbodspiramide is opgebouwd. De toeristische aanbodspiramide bestaat uit drie lagen. • De top wordt gevormd door de ‘must see’ of ‘must do’ voorzieningen. Dit zijn voorzieningen en/of activiteiten die voor een plaats of gebied imagobepalend zijn en die veelal een reden vormen om voor de eerste keer een plaats/voorziening te bezoeken. • Het middenniveau van de piramide wordt gevormd door aantrekkelijke voorzieningen. Deze zijn voor de toerist vaak een reden om langer in het gebied te verblijven of om er nog een keer terug te komen. In sommige plaatsen of gebieden kan naast het fysieke aanbod ook het niet-fysieke aanbod, zoals de sfeer, een belangrijk element vormen van het aanbod aan
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
24
aantrekkelijke voorzieningen. • De basisinfrastructuur van de piramide betreft alle voorzieningen die nodig zijn om als toerist in de plaats of in het gebied aangenaam te kunnen verblijven, zoals verblijfsaccommodaties, horeca, parkeervoorzieningen, bewegwijzering, enzovoort. Deze voorzieningen vormen in het algemeen geen reden voor de toerist om naar een gebied te komen, maar indien ze niet in orde zijn, vormen ze wel een reden om weg te blijven. Hierna wordt ter illustratie van de toeristische aanbodspiramide Nijmegen als voorbeeld genomen, waarna het product van het Natuurcentrum wordt ingedeeld in de drie lagen van de aanbodspiramide. Hierbij geldt niet dat een functie die veel bezoekers trekt ook hoog in de piramide komt te staan of een functie die weinig bezoekers trekt laag in de piramide wordt geplaatst. Het gaat om de mate van aantrekkingkracht die een functie heeft op potentiële bezoekers.
Figuur 4
De toeristische aanbodspiramide voor Nijmegen
Must see/ must do
Aantrekkelijke voorzieningen
Basisvoorzieningen
De verschillende functies van het Natuurcentrum zijn ingedeeld in de onderstaande toeristische aanbodspiramide. De horeca moet zo worden geprofileerd dat mensen speciaal daarvoor naar het bezoekerscentrum komen. Hetzelfde geldt voor de unieke hotelkamers met de ‘rivierbedden’ (optioneel). Zeker gezien de exclusiviteit van deze hotelkamers, zullen mensen bereid zijn om daarvoor te reizen. De presentatie van de rivier en het uiterwaardenlandschap is helemaal van deze tijd en is nergens anders in Nederland te vinden, waardoor het aantrekkelijk is om het Natuurcentrum te bezoeken. De wisseltentoonstelling, de winkel, het terras, de buitenspeelruimte en de vergaderruimte (met zicht op de rivier) - indien aantrekkelijk neergezet verlengen de verblijfsduur of zorgen voor herhalingsbezoek. De overige voorzieningen behoren tot het ‘standaardpakket’ en vallen daarom onder de basisinfrastructuur.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Figuur 5
25
De functies van het Natuurcentrum ingedeeld in de aanbodspiramide
Horeca Hotelkamers Wisseltentoonstelling Beleving van rivier en uiterwaardenlandschap Winkel Terras Buitenspeelruimte Vaste tentoonstelling Multifunctionele ruimte
Ontvangstruimte WC/kleedruimte en werkruimte Fietsenrekken en parkeerplaatsen
3.3
Doelgroepen Uit het Mentality-onderzoek van Motivaction13 is naar voren gekomen dat mensen uit alle sociale milieus naar bezoekerscentra gaan. Echter, mensen met een bepaalde levensstijl kunnen uiteenlopende wensen en behoeften hebben, dus uiteindelijk zegt dit niet zo veel. Daarom kijken we in deze paragraaf naar de doelgroepen die de vier partijen in de toekomst willen aantrekken en naar verschillende doelgroepen met een specifieke interesse. Over het algemeen kan worden gezegd dat de vier partijen allemaal meer bezoekers uit de stad willen aantrekken die niet vanzelfsprekend een bezoekerscentrum binnenlopen. Vanwege de unieke ligging aan de rand van de binnenstad van Nijmegen en de aantrekkelijke horeca is het aannemelijk dat dit gaat gebeuren. Daarnaast willen de verschillende partijen meer uit hun huidige doelgroep halen (zie paragraaf 3.1). Het MEC heeft aangegeven dat het wenselijk is dat ze ook producten gaan ontwikkelen voor volwassenen. Het IVN wil zich meer gaan richten op middelbare scholieren en lager opgeleiden. Doordat deze doelgroepen wel al bediend worden door de andere partijen, kan er op dat vlak synergie ontstaan. Alterra heeft een indeling gemaakt naar verschillende gebruikersgroepen met een bepaalde interesse: de gezelligheidszoeker, de rustzoeker, de geïnteresseerde, de natuurvorser en de uitdagingszoeker. Omdat er ook vergaderfaciliteiten komen hebben we een zesde categorie toegevoegd, namelijk de mensen die geïnteresseerd zijn in zakelijk bijeenkomen. Gezelligheidszoeker Voor de motiefgroep ‘gezelligheidszoeker’ is de sociale component belangrijk. Deze recreanten willen bijvoorbeeld gezellig met hun familie en vrienden picknicken, lekker ravotten met de 13 Motivaction (2006), Wie zijn de bezoekers van de bezoekerscentra van Staatsbosbeheer?
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
26
kinderen, een wandeling maken of iets drinken in de aanwezige horeca. De natuur en het landschap fungeren vooral als decor voor de recreatieve tijdsbesteding. Uit onderzoek is gebleken dat mensen steeds meer op zoek zijn naar gezelligheid. Voor het Natuurcentrum is het van groot belang om op deze behoefte in te spelen en een goede horeca te bieden waar mensen gezellig kunnen praten en iets kunnen eten en drinken. Rustzoeker Deze groep mensen is minder intensief op de natuur gericht, maar heeft wel kennis van de natuur en maakt een bewuste keuze voor het gebied. Het motief om de natuur in te gaan is de stilte, gezondheid en frisse lucht. Steeds meer mensen zijn op zoek naar rust; vooral mensen uit de stad en mensen met een stressvolle baan ontvluchten graag de drukte. Geïnteresseerde Er is ook een groep mensen die geïnteresseerd is in andere zaken dan hun dagelijkse leven, zoals de natuur. Geïnteresseerden gaan met belangstelling naar een natuurgebied en worden aangetrokken door de natuur. Als ze een bijzondere vogel tegenkomen willen ze weten welke vogel het is. Geïnteresseerden zijn minder intensief bezig met de natuur dan de natuurvorsers. Natuurvorser Dit zijn de mensen die actief en intensief bezig zijn met de natuur. Hun motief is het vergroten van natuurkennis en zich één voelen met de natuur. Natuurvorsers zijn bijvoorbeeld zeer geïnteresseerd in het bijwonen van een excursie over de bijzonderheden van de natuur, lezingen over hoe een gebied is ontstaan en het bezoeken van observatiepunten. Deze bezoekers willen zich helemaal onderdompelen in de natuur. Uitdagingszoeker Voor deze groep mensen staat de fysieke confrontatie met de natuur of het landschap voorop. Denk niet alleen aan bungeejumpen, maar ook aan survivallen in de natuur of in de polders, lange tochten schaatsen en andere activiteiten die de conditie kunnen verbeteren. Interesse in zakelijk bijeenkomen Naast bovenstaande motieven zijn er ook mensen die de natuur opzoeken om er te vergaderen of zakelijk bijeen te komen. De laatste jaren zijn vergaderlocaties in het groen populairder geworden. Het is een rustige omgeving om in te vergaderen en in de pauzes is het gemakkelijk om een frisse neus te halen in de natuur. Daarnaast heeft de betreffende locatie een uitstekende aansluiting op het OV-net.
3.4
Producten en activiteiten In paragraaf 3.2 zijn de verschillende functies van het Natuurcentrum beschreven. In paragraaf 3.4 zullen we dieper ingaan op de producten en activiteiten die bij de verschillende functies passen. De volgende producten en activiteiten zijn onderscheiden.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
27
• Informatiepakketten: bij de ontvangstruimte zijn informatiepakketten over de Ooijpolder te koop. In deze pakketten zit een plattegrond, informatie over de flora en fauna in de Gelderse Poort en informatie over de omgeving (eventueel ook kortingsbonnen voor omliggende voorzieningen). • Exposities met rondleidingen: in het Natuurcentrum moeten verschillende (wissel)tentoonstellingen komen (wel met gebruik van nieuwe media). Voor bezoekers die meer diepgang en achtergrondinformatie zoeken, worden ook rondleidingen georganiseerd. • Educatie en verdiepingscursussen: in de huidige situatie is er al een ruim aanbod aan educatie en cursussen. Deze blijven uiteraard gehandhaafd en kunnen verder worden uitgewerkt en uitgebreid met nieuwe cursussen op basis van de kennis van de vier partijen. • Groeps- en vergaderarrangementen: op de toekomstige locatie is meer ruimte om ook groepen te ontvangen. In de multifunctionele ruimte kan een presentatie worden gegeven en vervolgens kunnen (avontuurlijke) tochten worden gemaakt door de Ooijpolder. Het Natuurcentrum richt zich ook op de zakelijke markt doordat de multifunctionele ruimten verhuurd worden voor bijeenkomsten en vergaderingen. • Uitleen van laarzen en verhuur van fietsen: als mensen vanuit de stad naar het Natuurcentrum komen, zijn ze misschien niet geheel voorbereid op een bezoek aan de natuur. Daarom krijgen ze hier de gelegenheid om de hoge hakken uit en de laarzen aan te trekken. Fietsverhuur is ook belangrijk omdat de bezoekers daarmee hun actieradius vergroten en andere delen van de Ooijpolder kunnen ontdekken. • Proefdagen: dit zijn speciale dagen waarop mensen in de horeca en winkel van het Natuurcentrum de verschillende streekproducten kunnen proeven. De kok kan extra uitleg geven over de bereiding van de streekproducten zodat mensen verleid worden om deze in de winkel te kopen en daarmee thuis te gaan kokkerellen. Er zijn ook picknickmanden beschikbaar zodat de mensen de gekochte producten mee kunnen nemen naar de Ooijpolder om daar te gaan picknicken. • Naschoolse opvang: omdat het lastig is om de doelgroep kinderen en jongeren te bereiken, kan in het Natuurcentrum naschoolse opvang aangeboden worden. De kinderen kunnen lekker ravotten in de natuur en spelen in de ‘ontdekkingsruimte’ van het Natuurcentrum. • Evenementen: om het gebied levendiger te maken kunnen er diverse natuurgerelateerde evenementen georganiseerd worden. • Filmavonden: eenmaal per maand wordt er een filmavond georganiseerd waarop natuurgerelateerde films getoond worden. Voorbeelden van films uit de afgelopen tijd zijn ‘The unconvenient truth’ en ‘Earth’.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
28
Uit verschillende interviews is gebleken dat de vier groene organisaties door willen gaan met hun huidige activiteiten. Er zijn (nog) geen concrete plannen voor het opzetten van nieuwe producten en activiteiten. Deze zullen in de loop van de tijd ontstaan vanuit de partijen zelf. We hebben daarom suggesties die niet binnen het huidige aanbod passen achterwege gelaten. De locatie, alsook de samenwerking tussen de verschillende organisaties met hun lokale en regionale netwerken, bieden uitstekende voorwaarden om nieuwe doelgroepen blijvend te interesseren en te binden aan de natuur in hun directe, stedelijke woon- en leefomgeving.
lagroup Leisure & Arts Consulting
4
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
29
Locatie Het Natuurcentrum zal in de toekomst een nieuwe huisvesting bieden aan een viertal groene organisaties: Staatsbosbeheer, het Natuurmuseum Nijmegen, het MEC Nijmegen en IVN Rijk van Nijmegen. Deze organisaties en de gemeente Nijmegen hebben een intentieovereenkomst getekend om te laten onderzoeken of het mogelijk en haalbaar is een Natuurcentrum te ontwikkelen op de grens van stad en landschap. Uitgangspunt voor de locatiekeuze is een directe (loop)verbinding met de rivier zonder verkeerstechnische barrières of hindernissen. Daarnaast dient de locatie en het te ontwikkelen gebouw de stad en de natuur onlosmakelijk, krachtig en uitdagend te verbinden. ‘Krachtig en uitdagend’ om de argeloze bezoeker te verleiden tot een bezoek aan het Natuurcentrum. Gegeven deze uitgangspunten is als mogelijke locatie hiervoor een buitendijks gebied onder de Waalbrug aangewezen dat als logische en symbolische verbinding tussen de stad met de Waalkade, het museumkwartier, de Stadswaard en de rest van het uiterwaardengebied fungeert. De vormgeving en uitwerking van het Natuurcentrum dienen daarom het groene karakter van de organisaties uit te stralen. Kernwoorden die van toepassing zijn voor het gebouw zijn: originaliteit, klimaatneutraal, innovatief, duurzaam en groene architectuur. Hiermee wordt ook ingespeeld op de bijzondere kwaliteiten van de locatie.
4.1
Een buitendijkse locatie De beoogde plek voor het Natuurcentrum is een zeer bijzondere locatie: buitendijks gelegen, aan de oever van de Waal, bij hoogwater zelfs in/onder het water, onder de Waalbrug (rijksmonument) en op de grens van stad en natuurgebied. Het huidige gebruik van het gebied bestaat uit diverse tijdelijke activiteiten: als parkeerplaats voor touringcars, als opslag voor wagens van marktkooplieden en incidenteel als tijdelijk evenemententerrein. Omdat de locatie zich in het stroomgebied van de Waal bevindt, valt deze onder het beheer van Rijkswaterstaat (hierna RWS genoemd). De wetgeving die voor deze locatie van toepassing is, is de Beleidslijn Grote Rivieren. Deze beleidslijn kent twee concrete doelstellingen: • ‘de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed behouden; en • ontwikkelingen tegengaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken’. Verder behelst de Beleidslijn Grote Rivieren een afwegingskader voor mogelijke initiatieven die in het stroombed van de rivier onder bepaalde voorwaarden al dan niet zouden kunnen worden toegestaan. In het afwegingskader worden vier criteria onderscheiden, waaronder het initiatief zou kunnen vallen: 1. kleine, tijdelijke en voor het rivierbeheer noodzakelijke activiteiten; 2. bergend regime; 3. stroomvoerend regime -> riviergebonden activiteit; 4. stroomvoerend regime -> niet-riviergebonden activiteit. Deze criteria worden toegelicht en aangescherpt door een aantal subcriteria.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
30
Kijkend naar het Natuurcentrum valt dit initiatief niet onder de eerste drie criteria. Het is geen tijdelijke activiteit, de locatie maakt geen deel uit van het bergend regime, wel van het stroomvoerend regime en daarbij is het Natuurcentrum geen riviergebonden activiteit - volgens de criteria van RWS. Het vierde criterium biedt wel een mogelijkheid voor het Natuurcentrum. Bij dit criterium gaat het om de niet-riviergebonden activiteiten in het gedeelte van de rivier waarop het stroomvoerend regime van toepassing is. Hiervoor wordt in principe geen toestemming gegeven, tenzij - onder andere - sprake is van een groot openbaar belang en de activiteit niet redelijkerwijs buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd. Het Natuurcentrum zou hiervoor in aanmerking kunnen komen.
4.2
Waarom is de locatie onder de Waalbrug de ideale plek? Hieronder worden argumenten aangedragen die zullen verduidelijken waarom het Natuurcentrum een groot maatschappelijk belang dient en duidelijk gebonden is aan de beoogde buitendijkse locatie.
4.2.1
Het inhoudelijke verhaal van het Natuurcentrum Om bezoekers de rivier, het uiterwaardenlandschap en de stuwwal te laten beleven en ervaren is er geen betere plek voor het Natuurcentrum dan die locatie onder de Waalbrug. Hier staat de bezoeker bijna letterlijk met de voeten in het water van de Waal en ziet en hoort hij het water stromen. Daarbij kan hij uitkijken over het ruige uiterwaardenlandschap van de Stadswaard, over de Waalstrandjes, heeft hij zicht op de stuwwal, de schoorstenen van de steenfabrieken en de oude binnenstad van Nijmegen. Alle typerende kenmerken van de rivier en zijn geschiedenis zijn hier in een notendop te zien én te beleven op een manier die alles behalve stoffig is. Door zelf als het ware onderdeel te zijn van dit bijzondere landschap worden bezoekers zich bewust van de kracht van de rivier en de processen die deze in gang zet. Daarnaast zullen de vier ‘groene’ partijen die in het Natuurcentrum gehuisvest zijn met hun kantoor- en publieksactiviteiten ervoor zorgen dat de bezoekers niet alleen binnen het gebouw meer te weten kunnen komen over de rivier. Ook buiten het gebouw met de Stadswaard en het uiterwaardengebied dichtbij valt veel te beleven. Dit gebied is tevens goed en veilig bereikbaar voor (groepen van) kinderen. Kortom: het thema ‘rivier en haar uiterwaardenlandschap’ dat in het Natuurcentrum onder de aandacht zal worden gebracht bij de bezoekers behoort een directe relatie te hebben met de rivier. Vanuit inhoudelijk oogpunt kan het Natuurcentrum dus als riviergebonden activiteit worden bestempeld.
4.2.2
Het gebouw voor het Natuurcentrum Bij de precieze bepaling van de locatie en de vorm van het gebouw wordt rekening gehouden met de dynamiek van het water. Het gebouw wordt op kolommen gezet, zodat er sprake is van een minimale footprint. Deze zorgt ervoor dat de afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed zo min mogelijk wordt aangetast en ook de mogelijkheid tot rivierverruiming blijft bestaan. De verdere uitwerking van het plan/het gebouw zal in nauw overleg met Rijkswaterstaat moeten gebeuren.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
31
In de communicatie met inwoners van de gemeente Nijmegen is het belangrijk om helder te maken dat bij het ontwerp van het Natuurcentrum duidelijk rekening is gehouden met de functie van de buitendijkse locatie. Door de bijzondere architectuur (steunend op een aantal kolommen) blijft de afvoer- en bergingscapaciteit van de Waal behouden. Dit moet helder worden uitgedragen. Anders is het voor de burgers niet te begrijpen waarom aan de zuidelijke oever van de Waal een Natuurcentrum wordt gerealiseerd, terwijl aan de noordelijke oever - in het verband met de dijkteruglegging bij Lent - grond moet worden afgegraven om meer ruimte te maken voor de rivier. In de Beleidslijn Grote Rivieren is een vijftiental locaties aangewezen die onder het ‘Experiment met Aangepast Bouwen’ vallen. Ook al behoort de locatie onder de Waalkade niet tot deze geselecteerde locaties, bij het ontwerp van het Natuurcentrum is duidelijk rekening gehouden met een aan de specifieke situatie aangepaste bouwvorm. Het realiseren van een dergelijk gebouw op kolommen kan de ervaring met waterneutraal bouwen vergroten. Het Natuurcentrum zou als voorbeeld kunnen fungeren om aangepast bouwen te stimuleren en onder de aandacht te brengen.
4.2.3
Het Natuurcentrum aan de rand van de binnenstad Bezoekerscentra van natuurgebieden liggen normaliter in het natuurgebied zelf en meestal ver weg van een stad. Een grote groep mensen wordt hierdoor niet bereikt omdat de barrière om een natuurgebied te bezoeken te groot is. Het Natuurcentrum wordt op een locatie gerealiseerd waar de natuur, de rivier en de stad elkaar ontmoeten. Aan de ene kant van de Waalbrug bevindt zich de oude binnenstad van Nijmegen met de Waalkade, het museumkwartier, winkels, horeca en flanerend publiek. Aan de andere kant ligt de Stadswaard, de poort naar de Ooijpolder en de Gelderse Poort, met haar ruige natuur, de Waalstrandjes, de grote grazers, de dynamiek van de rivier, de wandelaars en spelende kinderen. In het midden komt het Natuurcentrum als schakel tussen deze twee gebieden. Bezoekers kunnen zich hier voorbereiden op hun tocht in de natuur of omgekeerd weer op de weg naar de geciviliseerde stad. Met het Natuurcentrum wordt voor voetgangers ook een veilige toegang tot de Stadswaard/de Ooijpolder en de Gelderse Poort gecreëerd die ze niet hoeven te delen met het gemotoriseerde verkeer. Door het Natuurcentrum aan de rand van de binnenstad te situeren en daarmee de Waalkade van een interessant eindpunt te voorzien, zal het Natuurcentrum nieuwe bezoekers trekken die nog weinig of niet bekend zijn met de Gelderse Poort (Stadswaard en Ooijpolder) en/of die bij toeval binnen komen lopen. Een groep die hier bijvoorbeeld gebruik van zou kunnen maken zijn jongeren. Daarnaast zal de komst van het Natuurcentrum en de buitenruimte eromheen voor een opwaardering van de openbare ruimte zorgen van dit gedeelte van de Waalkade. Een natuurcentrum aan de rand van de stad sluit ook aan bij het beleid van Staatsbosbeheer om de natuur dichter bij de stad brengen. Het Natuurcentrum zou voor Staatsbosbeheer als pilot voor een stadsbezoekerscentrum kunnen fungeren om eerste ervaringen op te doen met bezoekerscentra dichtbij een grote bevolkingsconcentratie.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
4.2.4
32
Het Natuurcentrum als poort naar het natuurgebied Met het Natuurcentrum krijgen de Ooijpolder en de Gelderse Poort aan de westrand van het gebied een duidelijke entree. Verder fungeert het Natuurcentrum als een transitieruimte. Hier kan de bezoeker zich letterlijk en figuurlijk voorbereiden op een bezoek aan de Ooijpolder/de Gelderse Poort. Door de informatie die in het Natuurcentrum wordt geboden leert de bezoeker het gebied al een beetje kennen en heeft deze straks in het gebied meer oog voor de bijzonderheden van de Ooijpolder/de Gelderse Poort. Daarnaast is het mogelijk om laarzen te lenen en zich om te kleden voor een tocht door de natuur. Ook de jonge bezoekers aan het natuurgebied kunnen op een veilige manier via een brug van het Natuurcentrum naar de Stadswaard gaan. Waar kinderen nu eerst naar het Natuurmuseum in de Gerard Noodtstraat gaan om ‘binnenshuis’ kennis te maken met de rivier en daarna per bus/auto of te voet via drukke verkeerswegen naar de Ooijpolder/de Gelderse Poort moeten, zou de weg naar het gebied in de toekomst niet alleen korter maar ook een stuk veiliger worden. Verder zal het Natuurcentrum in het netwerk van (natuur)informatievoorzieningen in de Gelderse Poort een hoofdrol vervullen. Staatsbosbeheer ziet het Natuurcentrum zelfs als hét centrum voor de Nederlandse rivieren en het uiterwaardenbeheer (op nationaal niveau). De andere informatievoorzieningen in de Gelderse Poort, zoals het Natuurinformatiecentrum de Gelderse Poort van Staatsbosbeheer op de dijk bij Millingen en het Wilderniscafé De Waard van Kekerdom (toegangspoort tot het natuurgebied de Millingerwaard in Kekerdom) hebben de poortfunctie voor de Ooijpolder aan de oostkant van het gebied en kunnen als satellietvoorzieningen fungeren voor het Natuurcentrum. De inhoudelijke presentaties en tentoonstellingen van deze twee informatievoorzieningen zullen in de toekomst dan moeten worden afgestemd met die van het Natuurcentrum. Ook zullen de verschillende informatiecentra naar elkaar moeten verwijzen.
4.2.5
Het Natuurcentrum ook interessant voor jongeren Uit het onderzoek ‘Natuur door andere ogen bekeken’ (Alterra, 2007) blijkt dat jongeren de Nederlandse natuur saai, onaantrekkelijk en weinig uitdagend vinden, maar zich wel degelijk zorgen maken om de natuur. Gevraagd naar de waardering voor verschillende Nederlandse landschapstypes belandt het rivierenlandschap op de zevende plaats (van in totaal tien). Op de eerste plaats staan stadsparken. Laatstgenoemde maken eerder deel uit van de dagelijkse leefomgeving van jongeren dan de meestal verder van de stad afgelegen natuurgebieden. Daarnaast bieden ze ook eerder de kans elkaar te ontmoeten, een van de belangrijke redenen waarom jongeren überhaupt ‘groene gebieden’ bezoeken. Door de ligging aan de rand van de stad wordt het Natuurcentrum een vanzelfsprekende voorziening aan de Waalkade en in de stedelijke context. Dit vergroot de kans dat ook jongeren uit nieuwsgierigheid naar het Natuurcentrum komen. De schakelfunctie van het Natuurcentrum zorgt er verder voor dat de weg naar de natuur (Waalstrandjes, uiterwaardengebied, Ooijpolder enzovoort) niet alleen verkort, maar ook aantrekkelijker gemaakt wordt. Wellicht dat het met de poortfunctie van het Natuurcentrum ook lukt om meer jongeren te verleiden de natuur in te gaan.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
4.2.6
33
Het Natuurcentrum onderstreept het groene imago van Nijmegen Het Natuurcentrum wordt de huisvesting van vier toonaangevende organisaties op het gebied van natuur- en milieu-educatie. De locatie en het gebouw passen uitstekend bij het karakter en de doelstellingen van deze organisaties. Hun diensten en activiteiten zijn grotendeels complementair en niet overlappend. Vanuit het Natuurcentrum worden alle activiteiten en projecten aangestuurd en verzorgd en worden nieuwe ideeën ontwikkeld. Daarnaast zal het Natuurcentrum voor Staatsbosbeheer hét visitekaartje worden waar op landelijk niveau het uiterwaardenbeheer van Staatsbosbeheer wordt gepresenteerd. Kortom, hier komt een interessant cluster te zitten van diensten, kennis en expertise op het gebied van natuur, milieu, landschap, educatie en tentoonstellingen. Dit cluster op een dergelijke locatie wordt daardoor veel zichtbaarder voor het publiek. Het Natuurcentrum zal ook het imago van Nijmegen als groene stad verder onderbouwen. Een optie is om in het Natuurcentrum een tijdelijk informatiecentrum van Rijkswaterstaat te vestigen. Vanuit deze plek hebben bezoekers namelijk een goed uitzicht op de werkzaamheden rondom de dijkteruglegging bij Lent.
4.2.7
Mogelijke ondersteunende maatregelen In de Beleidslijn Grote Rivieren is opgenomen dat de initiatiefnemer van een activiteit verplicht is het eventuele verlies aan afvoer- of bergingscapaciteit zoveel mogelijk te compenseren. Ook al is bij het Natuurcentrum sprake van een minimale footprint, toch biedt Staatsbosbeheer desgewenst in de Stadswaard de mogelijkheid om ruimte te maken voor de rivier (bijvoorbeeld door het aanleggen van een nevengeul). De voor het Natuurcentrum beoogde locatie aan de Waal is niet alleen een zeer bijzondere, maar in het kader van de wetgeving (Beleidslijn Grote Rivieren) ook een lastige plek. Toch biedt de Beleidslijn Grote Rivieren één mogelijkheid om het initiatief Natuurcentrum alsnog toe te staan: het aantonen van een groot maatschappelijk belang. Met de bovengenoemde argumenten hopen we voldoende ‘munitie’ te hebben aangedragen om een inhoudelijk goede politieke discussie te kunnen voeren waaruit duidelijk het maatschappelijke belang van het Natuurcentrum op deze bijzondere locatie naar voren komt. Deze discussie zal niet makkelijk worden en moet op hoog (beleids)niveau worden ingestoken. Kijkend naar het inhoudelijke verhaal dat het Natuurcentrum zal uitdragen en naar de toegevoegde waarde die het Natuurcentrum op deze plek aan de Waal voor de stad en de toegang naar de Ooijpolder/de Gelderse Poort voor het publiek zal bieden, is de locatie onder de Waalbrug de ideale plek.
lagroup Leisure & Arts Consulting
5
34
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Gebouw: programma van eisen en kostenraming In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens het programma van eisen en de kostenraming aan bod. In bijlage 2 is een gedetailleerder overzicht van de bouwkostenraming opgenomen.
5.1
Programma van eisen Voor het haalbaarheidsonderzoek voor het Natuurcentrum is op basis van alle beschikbare informatie een voorlopig integraal programma van eisen gemaakt. Dit programma is opgemaakt in tabelvorm en geeft per functie de gebruiksoppervlakte, de bruto m2, de verschillende gebruikers en eventuele aanvullende opmerkingen aan. Het voorlopige integrale programma van eisen is gebaseerd op de informatie die is verkregen van de verschillende partijen. De basis voor de tabel is gedestilleerd uit het ruimtebehoefteschema Natuurcentrum Nijmegen d.d. 15.10.2007 en het programma van eisen Natuurcentrum Nijmegen d.d. 7.12.2007. Daarnaast is de input gebruikt van het gepresenteerde conceptplan en de reactie van de verschillende gebruikers daarop. Tabel 6 Voorlopige integrale programma van eisen
Primaire functies Functie Horeca Keuken Winkel Groepsruimten
Tentoonstellingsruimten Audiovisuele ruimten Bibliotheek NME-uitleenservice Balie Kantoor
Personeelskamer Depot Werkplaats/restauratie Kleedruimte bezoekers
Totaal primair Mogelijke optionele functies Functie Hotel
Totaal optioneel Buitenruimte Functie Terras horeca Buitenruimte
Totaal buitenruimte
m2 GBO m2 BVO 200 290 45 65 40 58 60 87 60 87 100 145 500 50 100 60 20 144 108 153 25 165 70 60 20
725 73 145 87 29 209 157 222 36 239 102 87 29
1.980
2.871
m2 GBO m2 BVO 40
40
NM x x x x x x x x x x x x x x x x x x
Gebruikers SBB MEC x x x x x (x) x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x
x x
NM
Gebruikers SBB MEC
NM x x
Gebruikers SBB MEC x x x x
58
IVN x x (x) x x x
x x x x x x x
(x) (x)
Opmerkingen evt. te verpachten evt. te verpachten ruimte opgenomen in horeca of met directe relatie horeca 2x 15 pers./relatie met horeca voor besloten bijeenkomsten 30-40 pers./relatie met horeca voor besloten bijeenkomsten 50 pers. met kleine werkplek/relatie met horeca voor besloten bijeenkomsten
incl. leestafel
12m2 GBO x 12 vaste medewerkers 12,4m2 GBO x 6 medewerkers 12m2 GBO x 0,6 x 16 tijdelijke medewerkers
kleedruimte/stalling laarzen wasruimte
IVN Opmerkingen receptie gecombineerd met horeca
58
m2 60 5.000
60
Opslagpercentage GBO BVO 45% x 1,45 In GBO - BVO Toiletten Bergruimte/schoonmaakkasten (bijv. in horeca) Verkeersruimten Techniek Bouwkundig (wanden, gevel, etc.)
lagroup Leisure & Arts Consulting
IVN Opmerkingen x x inschatting Staatsbosbeheer in gebouw
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
35
Het voorlopige integrale programma van eisen kent zes hoofdfuncties: 1. de tentoonstellingsruimten; 2. de educatieve ruimten; 3. de horeca (met als uitbreidingsoptie de hotelkamers) 4. de kantoren; 5. de serviceruimten; 6. de buitenruimten. In algemene zin kan gesteld worden dat alle gebruikers van het Natuurcentrum alle hoofdfuncties in meer of mindere mate zullen gebruiken. Dit geldt niet voor de tentoonstellingsruimten en de bijbehorende serviceruimten, deze zullen voornamelijk gebruikt worden door het Natuurmuseum en Staatsbosbeheer. De horeca zal vermoedelijk verpacht worden, maar zal door alle partijen worden gebruikt. Met betrekking tot de backoffice en de kantoorruimten van de verschillende gebruikers is onderscheid gemaakt naar de vaste medewerkers van het Natuurmuseum en Staatsbosbeheer, de vaste medewerkers van het IVN en MEC, en de tijdelijke medewerkers of vrijwilligers van alle partijen. Met betrekking tot de vaste medewerkers is voor het IVN en MEC integraal het programma van henzelf gevolgd. Voor de vaste medewerkers van het Natuurmuseum en Staatsbosbeheer is een werkplek van 12 m2 GBO per FTE gereserveerd. Voor de tijdelijke medewerkers en/of de vrijwilligers is per medewerkers een 60% werkplek van 12 m2 GBO gereserveerd, er vanuit gaande dat dit flexplekken zijn en slechts 60% van de tijdelijke krachten en/of de vrijwilligers tegelijk aanwezig is. De in het schetsontwerp van het haalbaarheidsonderzoek meegenomen technische eisen zijn als volgt: • het gebouw is in zijn geheel voor invaliden toegankelijk, met uitzondering van de optie van de hotelkamers en een deel van het depot; • alle ruimten voldoen aan het geldende bouwbesluit en andere normeringen; • De tentoonstellingsruimten worden uitgerust met UV-filters in het glas en UV-arme armaturen; • Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van duurzame materialen; • De technische installatie-eisen moeten worden afgestemd op het museumklimaat in de tentoonstellingsruimten, de werkplaats en de depots. De technische eisen moeten voor de start van een eventueel voorontwerp nader worden uitgewerkt.
5.2
Investeringskostenraming Ten behoeve van het haalbaarheidsonderzoek is op basis van het door SeARCH gemaakte schetsontwerp een globale stichtingskostenraming gemaakt, die wij in de navolgende tabel tonen. Een aantal investeringsposten zijn in deze raming niet opgenomen. Welke dat zijn en waarom ze niet zijn opgenomen vermelden wij in de tekst na de tabel.
lagroup Leisure & Arts Consulting
36
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Tabel 7
Globale stichtingskosten
Grondkosten Grondkosten Overdrachtsbelasting
Bouwkosten Hoofdgebouw
Inrichtingskosten Keuken Inrichtingskosten horeca Inrichtingskosten hotel Inrichtingskosten kantoren/groepsruimten Museumruimten
m2 €/m2 NTB NTB 0%
m2 €/m2 3.018 €
aanname niet inbegrepen niet inbegrepen niet inbegrepen
Post € NTB NTB NTB
aanname €
Bijkomende kosten Aansluitkosten energiebedrijf Aansluitkosten waterleiding Aansluitkosten riolering Notariskosten Leges bouwvergunning
inschatting inschatting inschatting inschatting 2,50%
Advieskosten Architect Constructeur Bouwfysica/installatie Contractvorming aannemer Directievoering & toezicht Sonderingen
inschatting inschatting inschatting inschatting inschatting aanname
Stichtingskosten
Post € € € €
Totaal € € €
-
ex. BTW
Totaal 1.985 € 5.989.772 5.989.772 ex. BTW € Totaal 35.000 € € € € 50.000 € €
35.000 50.000 85.000,00 ex. BTW
Totaal € € € € € €
5.000 5.000 5.000 12.000 149.744 176.744 ex. BTW
% bouwkosten 8,00% 2,7% 2,7% 0,5% 1,5% 0,2% 15,53%
Totaal € € € € € € €
479.182 159.727 159.727 29.949 89.847 11.980 930.411 ex. BTW
Totaal
€
5.000 5.000 5.000 12.000
7.181.928,00 ex. BTW
De globale stichtingskosten zijn opgesteld rekeninghoudend met de voor lagroup en SeARCH bekende gegevens en prijspijl heden. Kosten grondexploitatie zijn niet inbegrepen Er zijn in het hiervoor getoonde overzicht van de stichtingskosten geen kosten opgenomen voor de grond(exploitatie) omdat deze in dit bijzondere geval erg afhankelijk zijn van de afspraken die de verschillende partijen maken. Iedere raming zou in dit kader een slag in de lucht zijn. Het is waarschijnlijk dat de grond niet wordt verkocht maar in erfpacht wordt uitgegeven. Investeringskosten losse inrichting zijn ook niet inbegrepen Ook zijn in de stichtingskosten geen kosten opgenomen voor de losse inrichting van het publieksgedeelte van de horeca, de hotelkamers en de kantoorruimten. De investeringskosten voor de inrichting van kantoorruimten zijn zeer afhankelijk van het gewenste afwerkingsniveau en eventuele bestaande contracten van de verschillende gebruikers
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
37
met vaste leveranciers. Een globale indicatie leert dat rekening moet worden gehouden met € 150.000,- (exclusief BTW) voor de inrichting van de bijna 30 werkplekken. De investeringskosten van de inrichting van de horeca en de optionele hotelkamer zijn eveneens niet opgenomen in het invetseringskostenoverzicht omdat ervan wordt uitgegaan dat de huurder/pachter van de horeca en hotelkamers deze investering voor eigen rekening neemt. Aanvullende raming investeringskosten twee brugverbindingen In het overzicht van de stichtingskosten uit de tabel zijn ook niet opgenomen de investeringskosten van de oeververbinding over ’t Meertje en de loopbrug vanaf de dijk naar het Natuurcentrum bij hoog water. Wij adviseren voor de investeringskosten van deze verbindingen een stelpost op te nemen van circa € 100.000 (exclusief BTW). Aan deze raming ligt geen programma van eisen ten grondslag en uitgegaan is van de meest eenvoudige makelij, waarbij de mechaniek om de brug over ’t Meertje te kunnen openen een belangrijke kostenpost is. De diverse investeringsramingen samengevat Uit de globale bouwkostenraming kan worden geconcludeerd: 1. de gemiddelde bouwkosten per m2 BVO bedragen ca € 1.980,- (excl. BTW); 2. de totale globale bouwkosten van het door SeARCH gemaakte ontwerp bedragen circa € 6.000.000,- (excl. BTW); 3. de totale globale stichtingskosten van het door SeARCH gemaakte ontwerp bedragen circa € 7.200.000,- (exclusief BTW, grondkosten en lossen inrichting kantoren, horeca en optionele hotelkamer, exclusief kosten oeververbinding over ‘t Meertje). 4. voor de stichtingskosten van brugverbindingen over ’t Meertje en vanaf de dijk bij hoog water, adviseren wij een stelpost op te nemen van circa € 100.000. De jaarlijkse lasten die voortvloeien uit de voornoemde stichtingskosten van € 7,2 miljoen worden behandeld in hoofdstuk 6 bij de exploitatie.
lagroup Leisure & Arts Consulting
6 6.1
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
38
Organisatie en Exploitatie
Status quo; de partners zakelijk gezien anno nu In hoofdstuk 3.1 zijn de inhoudelijke kenmerken van de beoogde partners van het Natuurcentrum Rivieren en hun onderlinge samenwerking op dit moment aan de orde geweest. In deze paragraaf introduceren wij in het kort enige relevante zakelijke aspecten van de beoogde partners IVN Rijk van Nijmegen, MEC, Natuurmuseum en Staatsbosbeheer. Dat doen we door middel van een aantal organisatorische en financiële kenmerken. IVN Rijk van Nijmegen Is één van de 180 afdelingen van de landelijke organisatie IVN. Deze afdeling Rijk van Nijmegen werkt met 160 leden/vrijwilligers. Er is indirect professionele ondersteuning vanuit het landelijk bureau. De financiële exploitatieomvang is beperkt. De Gemeente Nijmegen verstrekt een exploitatiesubsidie van ruim € 6.000 voor de huisvestingskosten. MEC Het MEC is een zelfstandige instelling. Omdat de activiteiten in hoofdzaak bestaan uit bemiddeling in excursies en exposities wordt de exploitatie nagenoeg uitsluitend gevormd door personele activiteiten. Het MEC heeft daartoe zes personeelsleden in dienst die omgerekend zo’n vier voltijdbanen invullen. Daarnaast heeft men permanent één of meer stageplaatsen in de personele organisatie opgenomen. De financiële exploitatie bestaat dus ook hoofdzakelijk uit personeelskosten, die volledig worden gesubsidieerd door de Gemeente Nijmegen (in 2006 ruim € 250.000). Natuurmuseum Nijmegen Ook het Natuurmuseum Nijmegen is een zelfstandige instelling. Door haar presentatiefunctie is de organisatie en (financiële) exploitatie wat afwijkend van de voorgaande collega-instellingen. De professionele personele organisatie bestaat uit vijf reguliere loondienstfuncties (omgerekend voor een kleine 3,5 voltijdbanen) en 9 gesubsidieerde banen. Die laatste zijn vooral zogenaamde voormalige Melkert- of ID-Banen, omgerekend zo’n 7 voltijdbanen, die onder druk staan te verdwijnen. Deze personeelsleden worden ondersteund door gemiddeld ongeveer 40 vrijwilligers en er zijn het hele jaar door verschillende stageplaatsen. Het Natuurmuseum wordt voor ruim 70% van haar financiële exploitatie gesubsidieerd door reguliere exploitatiesubsidies (in 2006 ruim € 370.000). Daarnaast worden projectsubsidies aangetrokken. De eigen inkomsten zijn relatief beperkt. Staatsbosbeheer Staatsbosbeheer is anders dan de drie voorgaande lokale partners een landelijke instelling. Zij opereert als een zelfstandige overheidsorganisatie. Staatsbosbeheer is gelieerd aan het Ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij (LNV), met wie zij afspraken maakt en door
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
39
wie zij op basis van die afspraken gefinancierd wordt. De Minister van LNV is eindverantwoordelijk. Staatsbosbeheer exploiteert vele bezoekers- en natuurcentra in het hele land. In verreweg de meeste gevallen doet zij dat zelfstandig en in die gevallen is zij ook de voornaamste financier van die centra. De beoogde samenwerking in het Natuurcentrum met de voornoemde instellingen en de Gemeente Nijmegen is voor Staatsbosbeheer uniek en een experiment. En verder In de hiernavolgende paragrafen werken wij voorstellen uit voor samenwerking en schetsen we hoe de organisatie en de exploitatie van het Natuurcentrum eruit zouden kunnen zien. Daarbij gaat het dus om het beoogde Natuurcentrum zelf als samenwerkingsverband. De individuele organisaties en exploitaties van de partners laten wij verder rusten, tenzij deze op onderdelen van belang zijn voor het Natuurcentrum. Dit aspect behoort namelijk niet tot onze opdracht.
6.2
Gezamenlijk en afzonderlijk straks Voor het Natuurcentrum zal een beheer- en exploitatievorm gekozen moeten worden. Die vorm kan uiteenlopen van een meer losse tot een innige samenwerking, maximaal een fusie, tussen de betrokken partners IVN Rijk van Nijmegen, MEC, Natuurmuseum Nijmegen en Staatsbosbeheer. De Gemeente Nijmegen zal geen (directe) partner worden, maar zij zal via met name het subsidie-instrument wel betrokken zijn bij het Natuurmuseum. In deze paragraaf laten wij verschillende onderwerpen die met de beoogde samenwerking te maken hebben de revue passeren. Daarbij gaan wij in op aspecten als gezamenlijkheid dan wel afzonderlijkheid. Wij geven daarbij onze visie op die onderwerpen, die mede dienen als argumentatie en onderbouwing voor ons advies over de te kiezen beheer- en exploitatievorm. Dit advies komt in de volgende paragraaf aan de orde. Duidelijk is in ieder geval dat de huisvesting gezamenlijk beheerd moet worden Welke mate van samenwerking in het kader van het beheer ook gekozen gaat worden, het ligt voor de hand dat er minimaal een vorm tot stand komt waarbij de huisvesting gezamenlijk bestuurd en beheerd gaat worden. Dat betekent globaal dat in ieder geval de functies gebouwbeheer (waaronder onderhoud) en facilitaire zaken in een gezamenlijke beheerorganisatie bijeen worden gebracht. Uitgangspunt is huur van het gebouw van de eigenaar Wie eigenaar wordt van het gebouw is nog niet bepaald. Voor het opstellen van het beheer- en exploitatiemodel wordt ervan uitgegaan dat de (gezamenlijke) partners geen eigenaar worden van het gebouw en zij aldus, al dan niet gezamenlijk, altijd als huurder optreden. Het uitgangspunt voor verdere samenwerking is goed Zoals bijvoorbeeld uit paragraaf 3.1 blijkt, vertonen de drie lokale partners wat hun inhoudelijke doelstellingen, functioneren en relaties betreft veel overeenkomsten met elkaar. Dat vormt een goed uitgangspunt voor niet alleen facilitaire, maar ook inhoudelijke en andere samenwerking in het beoogde Natuurcentrum.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
40
De lokale partners met Staatsbosbeheer vullen elkaar aan Staatsbosbeheer heeft uitgesproken open te staan voor dit concept, dat ook voor hen nieuw is, met een breed palet aan samenwerking en specifieke afspraken om het inhoudelijke doel te verwezenlijken. De samenwerking die Staatsbosbeheer hier zoekt is voor haar uniek en een experiment. De drie lokale partners en Staatsbosbeheer kunnen inhoudelijk van elkaar profiteren. De basis voor een gezamenlijk belang is daarvoor aanwezig. Zo brengt Staatsbosbeheer voor de drie lokale partners haar omvangrijke en brede ervaring in. Bovendien zorgt zij voor (een deel van) de financiering van de investering en de exploitatie. Aan de andere kant profiteert Staatsbosbeheer op haar beurt van de drie lokale partners door hun sterke lokale binding, het publieksbereik, de contacten met het onderwijs en de specifieke lokale kennis van natuur en milieu. Voorts hebben Staatsbosbeheer en Natuurmuseum Nijmegen beide een presentatiefunctie, waardoor intensieve samenwerking voor de hand ligt. De educatiefunctie is een sterke bindende factor Alle beoogde partners hebben primair een educatieve functie in de brede zin op het gebied van natuur en milieu. Daarmee is de educatiefunctie een zeer belangrijk, zo niet het belangrijkste aspect als het gaat om de (kansen voor) gezamenlijkheid en mogelijke overeenstemming bij de vier partners. De ambities van de drie lokale partners individueel Buiten hun ambities met het beoogde Natuurcentrum hebben de drie lokale partners voor hun eigen doelstellingen te kennen gegeven vooral de huidige activiteiten op dezelfde voet te willen voortzetten. De marketing en promotie is een geval van gezamenlijk en afzonderlijk De marketing en promotie van de partners is er tot heden op gericht vooral zichzelf en ieder afzonderlijk te profileren. Het Natuurcentrum (en haar omgeving) zal zich straks vooral als één attractie moeten verkopen, onafhankelijk van de mate van samenwerking die gekozen mocht worden. Dat stelt hogere eisen aan de marketing en promotie dan de afzonderlijke instellingen in samenwerking waarschijnlijk kunnen waarmaken, zowel kwantitatief als kwalitatief. Een gezamenlijke marketing- en promotiefunctie ligt na deze constatering in de lijn om de beoogde resultaten op dit gebied te kunnen halen. Alle zijn gebaat bij een sterke en passende horecafunctie De horeca is elders in dit rapport al veelvuldig aan de orde geweest. Daarbij is steeds het belang ervan benadrukt. Dat belang is niet alleen financieel getint, maar vooral ook inhoudelijk. Een sterke, kwalitatieve en op onderdelen ook specifiek op het Natuurcentrum gerichte horecafunctie is van groot belang voor de aantrekkelijkheid en het welslagen van het centrum als geheel. Alleen al voor de tegenwoordige publieksvraag is een dergelijke horeca bij dit soort vrijetijdsbesteding eenvoudigweg niet meer te negeren. Deze horeca moet ook een afzonderlijke trekker worden, waar ook het Natuurcentrum met haar primaire functie uiteindelijk van zal profiteren. Er komen dan immers bezoekers die niet direct voor het Natuurcentrum zouden komen, maar ongetwijfeld
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
41
zal een deel daarvan geïnteresseerd raken om bijvoorbeeld ook de presentatiefunctie te bezoeken. Gegeven deze gewenste kwalificatie zal de horeca moeten worden bestuurd en geëxploiteerd door professionals. De vier beoogde partners hebben een andere doelstelling, dus ligt het voor de hand de horecafunctie te verhuren dan wel te verpachten aan een horecaondernemer. Wel zullen de partners in het Natuurcentrum een bepaalde grip en sturing op de horeca moeten kunnen hebben en houden. En wel zodanig dat enerzijds de horecaondernemer niet gehinderd wordt in een optimale uitoefening van zijn bedrijf, terwijl anderzijds voorkomen moet kunnen worden dat de horeca ‘uit de pas’ loopt bij doel en inhoud van het Natuurcentrum. Voor deze constructie is ook een gezamenlijke entiteit van de partners binnen het Natuurcentrum nodig, die afspraken kan maken met de horecaondernemer. De horeca zou meer ruimte kunnen krijgen Naast de horecafunctie voor natuurbezoekers en ander publiek, zou de horecaondernemer ook de mogelijkheid moeten krijgen voor (besloten) commerciële verhuren. Daarvoor zouden de horecaruimte zelf en/of de andere ruimten van het Natuurcentrum (in overleg) gebruikt moeten kunnen worden. Ook dit is niet alleen uit financieel oogpunt van belang (het maakt de pacht, en dus de pachtsom aantrekkelijker), maar ook om de primaire functie van het centrum te promoten. Te denken valt aan kleine congressen, studiedagen, presentaties van bedrijven en instellingen, personeelsbijeenkomsten van bedrijven en instellingen en (met name gezien de zeer fraaie en bijzondere locatie) representatieve bijeenkomsten. Waar de grens ligt als het gaat om commerciële verhuren, bijvoorbeeld feesten en partijen, zou een onderwerp voor overeenstemming moeten worden tussen de betrokkenen. Daartoe behoort in dit geval ook de gemeente, die in haar nota ‘Natuurcentrum Rivieren, Randvoorwaarden & Aanbevelingen’ van november 2007 enerzijds ruimte maakt voor de horeca, maar anderzijds relevante beperkingen oplegt. Wij vinden dat de horecafunctie in de nota niet voldoende ruimte krijgt en pleiten voor verruiming tot de mogelijkheid van een hierboven beschreven en concurrerende horeca. Temeer omdat het aspect van paracommercie en oneerlijke concurrentie hier niet aan de orde is; de horecaondernemer exploiteert immers volledig onder marktcondities. De winkel en de hotelkamers ook goed positioneren Wij vinden dat de winkel het best tot zijn recht komt binnen het horecagebied. Uit financieel en inhoudelijk oogpunt lijkt het onderbrengen van de winkel bij de horecaondernemer in de lijn te liggen. De receptiefunctie, ofwel het verstrekken van zoveel mogelijk (natuur)informatie, zou hiervan kunnen profiteren wanneer deze gecombineerd wordt in het winkel- en horecagebied. De hotelfunctie behoort niet tot de doelen en taken van de partners. Verpachting ligt daarom ook hier voor de hand. Uit functioneel oogpunt denken wij in eerste instantie aan het ook aan de Waalkade gevestigde Hotel Courage. Net als bij de horeca is het van belang dat de beoogde partners op één of andere manier invloed hebben op de inhoudelijke aspecten van de winkel en de (optionele) hotelkamers. Ook zij maken immers onderdeel uit van de ‘beleving’ van het Natuurcentrum. Daarom is het van belang erover te (kunnen) waken dat deze voorzieningen blijven matchen met (het doel van) het Natuurcentrum. Net als bij de horeca is hiervoor een gezamenlijke entiteit nodig.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
42
Een formele status van museum is gewenst Het Natuurmuseum Nijmegen heeft officieel het stempel ‘museum’, waarmee zij toegang heeft tot fondsen en andere regelingen. Het is belangrijk dat het Natuurcentrum die status blijft houden. Het lijkt erop dat dat mogelijk is binnen zowel een fusiemodel enerzijds als bij een los samenwerkingverband anderzijds.
6.3
Organisatiemodel In de voorgaande paragraaf hebben wij een aantal onderwerpen behandeld die van invloed zijn op de keuze voor een beheer- en exploitatiemodel voor het Natuurcentrum. Mede op basis van (onze visie op) die onderwerpen komen wij in deze paragraaf tot het advies over het beheer- en exploitatiemodel. Mate van en nadere argumentatie voor samenwerking Naast deze onderwerpen is ook van belang hoe ver de partners willen dat de samenwerking moet gaan reiken. Ofwel: waar ligt in hun ogen de grens van samenwerking? Wij constateerden reeds dat drie lokale partners, IVN Rijk van Nijmegen, MEC en Natuurmuseum Nijmegen, inhoudelijk veel raakvlakken met elkaar hebben. Daarmee kan de bundeling van krachten niet alleen inhoudelijke, maar ook facilitaire meerwaarde opleveren ten opzichte van de (huidige) som der delen. Ook dienen zich bij verregaande krachtenbundeling de voordelen van schaalvergroting aan, die onder meer tegemoet kunnen komen aan de huidige kwetsbaarheid van de drie relatief kleine partners afzonderlijk. In theorie zou met deze constateringen een verregaande vorm van samenwerking binnen bereik moeten liggen, tot zelfs een integrale fusie tussen de lokale partners aan toe. Op dit moment lijkt de tijd echter niet rijp te zijn voor een dergelijke verregaande vorm van samenwerking; om uiteenlopende redenen vinden de lokale partners dat (nu) niet opportuun. Een nieuwe exploitatiestichting en de functies Alles afwegende vinden wij dat ter invulling van het beheer- en exploitatiemodel een exploitatiestichting moet worden opgericht die in hoofdlijn de volgende functies gaat uitvoeren: • opstellen en uitvoeren van beleid voor het Natuurcentrum als geheel; • gebouwenbeheer, alle facilitaire zaken; • marketing en promotie van het Natuurcentrum als geheel; • coördinatie en waar mogelijk (gezamenlijke) uitvoering, in ieder geval een platform van de partners voor de educatieve activiteiten in de brede zin; • bewaken en sturen van de horeca, de winkel en de hotelfunctie in relatie tot het beleid van het Natuurcentrum als geheel; • platform, waar gewenst en nodig besluitvormend, om de inhoudelijke samenwerking en afstemming tussen de individuele zelfstandige partners vorm te geven en waar gewenst uit te (laten) voeren. Hoe de nadere invulling met taken voor de exploitatiestichting eruit zal gaan zien op basis van deze functies, zal onderwerp van nadere besprekingen tussen de partners moeten zijn. In bijlage 3 bij dit rapport hebben wij een uitgebreide opsomming opgenomen van mogelijke
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
43
gezamenlijke taken die onder een beheerfunctie zouden kunnen worden ondergebracht. Overigens is in bijlage 3 een uitgebreider pakket aan taken genoemd dan wij thans adviseren in de exploitatiestichting van het Natuurcentrum onder te brengen. Voor het overige, voor hun primaire functies en taken, blijven de vier partners zelfstandige instellingen, met een eigen beleid en met een eigen uitvoeringsorganisatie. Een integrale fusie zou als doel op termijn in het vizier gehouden moeten worden. Het bestuur van de nieuwe exploitatiestichting Het bestuur van de nieuw op te richten exploitatiestichting zal worden samengesteld op basis van een gelijkwaardige vertegenwoordiging vanuit de (zelfstandig blijvende) partners. Dit zal recht doen aan de intentie van samenwerking. Wij stellen ons in dit kader voor dat het bestuur gevormd wordt door de directeuren/coördinatoren van de lokale instellingen en de direct verantwoordelijke vanuit Staatsbosbeheer, waarbij ieder dus één bestuurslid levert. Het bestuur wordt gecompleteerd door een (door de overige bestuursleden te kiezen) externe voorzitter die geen directe en indirecte belangen heeft in en bij het Natuurcentrum. De taken van het bestuur zijn de gebruikelijke: besturend, controlerend en voorwaardenscheppend. Het bestuur en de bestuursleden hebben in hun bestuurlijke hoedanigheid geen uitvoerende taken binnen het Natuurcentrum (de bestuursleden met hun andere ‘pet’ op natuurlijk wel, maar dan vanuit hun eigen instelling). En de uitvoerende organisatie De uitvoering van de functies en taken van het Natuurcentrum gebeurt voor de primaire functies door een eigen organisatie, en deels door inbreng van de partners. In de grote lijn zien de contouren van de (personele) organisatie van het Natuurcentrum er dan als volgt uit. • Betaalde formatie-uren voor de primaire functie gebouwenbeheer en facilitaire zaken. De zelfstandig blijvende partners dragen hun huidige activiteiten (met alles wat daarbij hoort) in dit kader over aan de nieuwe exploitatiestichting. De gebruikelijke beheerders/gastheren die Staatsbosbeheer in haar bezoekerscentra heeft, zouden voor deze functie kunnen worden uitgeleend aan/gedetacheerd bij de nieuwe exploitatiestichting. • Betaalde formatie-uren voor de marketing- en promotiefunctie. Onderwerp van nadere overeenstemming is in hoeverre hiermee werkzaamheden (en formatie-uren) die nu door de zelfstandige partners worden uitgevoerd, kunnen overgaan naar de exploitatiestichting. Verder is onderzoek te doen naar combinaties van de onderhavige functies tussen de afzonderlijke partners en het Natuurcentrum; mogelijk is hier inhoudelijke en financiële meerwaarde te behalen. • De betrokken medewerkers van de zelfstandige partners vormen het platform voor de beschreven educatiefunctie van het Natuurcentrum (coördinatie en mogelijk (gezamenlijke) uitvoering). • De betrokken medewerkers, waarschijnlijk de bestuursleden van de nieuwe exploitatiestichting maar dan met hun eigen ‘partner’-pet op, vormen het platform voor de inhoudelijke samenwerking en afstemming, en voor de bewaking en sturing van de horeca-, winkel- en hotelaspecten.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
44
• Vrijwillige medewerkers, van de nieuwe exploitatiestichting zelf of van de partners, kunnen allerlei ondersteunende (uitvoerende) werkzaamheden verrichten. Hoe te financieren De mate waarin betaalde formatie-uren kunnen worden ingezet binnen de nieuwe exploitatiestichting, hangt uiteraard vooral af van het exploitatiebudget dat het Natuurcentrum tot haar beschikking krijgt. In de navolgende paragraaf behandelen wij de exploitatiebegroting en daarbinnen de beschikbare budgetten.
6.4
Exploitatieramingen In deze paragraaf schetsen wij de financiële exploitatie van de nieuwe exploitatiestichting op hoofdlijnen. Die gegevens komen mede voort uit de voorgaande paragrafen over de investering en de organisatie.
6.4.1
Enige uitgangspunten vooraf De ramingen zijn globaal en toereikend voor huidige fase De exploitatieramingen kunnen niet meer dan in globale termen worden opgesteld, met name omdat er in deze initiatief-/definitiefase nog teveel onzekerheden zijn en er daardoor ook met aannames gewerkt moest worden. Mede daarom hebben wij bij de ramingen uit risic0-oogpunt en daar waar dat toepasselijk is, een bandbreedte van 20% aangehouden, resulterend in een geraamd bedrag en een maximumraming. Gezien de fase waarin het project zich bevindt zijn deze ramingen voldoende informatief om (een eerste proeve van) de haalbaarheid van het project te kunnen beoordelen en te besluiten een vervolgtraject in te gaan. In deze vervolgtrajecten kunnen de gegevens, en dus ook de exploitatieramingen, steeds specifieker opgesteld worden. Alleen de basis en kern is opgenomen in de exploitatieramingen Bij het samenstellen van de exploitatieramingen is met name rekening gehouden met de investeringskosten, met het voorgestelde organisatiemodel en met de beschreven uitgangspunten zoals die allen zijn opgenomen in de hoofdstukken 5 en 6 hiervoor. De exploitatieramingen betreffen alleen de basisstructuren rond het gebouw en de reguliere organisatie van het Natuurcentrum. Eventuele projecten van het Natuurcentrum zelf zijn hierin niet opgenomen. Zo ook niet de exploitaties van de individuele partners. Tevens zijn de ‘eigen’ kosten van de horeca- en hotelondernemers (inclusief schoonmaak en energie) niet in de ramingen opgenomen omdat die immers voor rekening van henzelf komen. De financiers van het nieuwe Natuurcentrum Wie de exploitatie van het nieuwe Natuurcentrum gaat betalen is nog niet bekend. Het is waarschijnlijk dat de gemeente en Staatsbosbeheer de belangrijkste geldschieters worden. Voor de financiering van een gedeelte van de investering in het gebouw en de inrichting kan
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
45
waarschijnlijk een beroep worden gedaan op subsidiefondsen en -regelingen die er binnen het natuur- en milieulandschap zijn. Wij hebben hier bij de dekking van de exploitatiebegroting geen rekening mee kunnen houden. De eigenaar van het gebouw Wie de eigenaar van het gebouw van het beoogde Natuurcentrum wordt, is ook nog niet bekend. In de exploitatiebegroting hebben wij, voorzover mogelijk in dit stadium, alle bekende posten geraamd van zowel de eigena(a)r(en) als de huurder(s). Daarmee wordt duidelijk wat in hoofdlijn de geraamde totale lasten zijn en wat er daarvan nog te financieren is. Exploitatiesubsidies van de drie lokale partners Voor de drie lokale en (ook) zelfstandig blijvende partners wordt ervan uitgegaan dat hun huidige subsidiebudgetten minimaal gelijk blijven. Voor het Natuurmuseum Nijmegen maken wij daarbij wel de volgende kanttekeningen. • Er wordt vanuit gegaan dat er voor een bezoek aan het Natuurcentrum geen entree zal worden geheven. Wij willen dat in ieder geval nadrukkelijk adviseren. Dit betekent dat ook de toegang tot het Natuurmuseum Nijmegen in het nieuwe centrum gratis zal zijn. Het Natuurmuseum derft hierdoor entree-inkomsten. In 2006 ging het om circa € 22.000 (inclusief een klein bedrag aan winst van de huidige winkel, die opgaat in de nieuwe winkel in het Natuurcentrum). Voor deze inkomensderving zal een alternatieve dekking gevonden moeten worden. • De organisatie van het huidige Natuurmuseum Nijmegen steunt zoals al vermeld voor een belangrijk deel op gesubsidieerde arbeidsplaatsen. Die continuïteit hiervan staat (al langere tijd) onder druk. Op de huidige regelingen is een afbouwscenario van toepassing. Voor het Natuurmuseum is er (nog) geen alternatief. De hier aan de orde zijnde veranderingen in het kader van het nieuwe Natuurcentrum lijken ons een uitgelezen kans om ook dit aspect te regelen en daarmee de continuïteit van het Natuurmuseum beter te waarborgen. Huurbetalingen De vier partners huren hun specifieke eigen ruimten binnen het nieuwe Natuurcentrum van de exploitatiestichting. Voor hun individuele gebruik van andere ruimten gaan wij ervan uit dat hiervoor geen huur wordt gerekend. Financieel is ons uitgangspunt bij de huidige ramingen van dit huuraspect dat de drie lokale partners hun huidige huisvestingsbudgetten als te betalen huur inbrengen in het nieuwe Natuurcentrum. Totaal hadden zij in 2006 € 68.000 (post 2 van de exploitatieraming in de navolgende paragraaf 6.4.2) aan huisvestingslasten in hun exploitatie. Als zij meer zouden moeten gaan betalen, dan zal er een aanvullende dekking moeten worden gezocht voor deze hogere huisvestingskosten, waarbij subsidieverhoging door de gemeente de enige en belangrijkste optie lijkt. Overigens vinden wij dat voor het huuraspect het uitgangspunt zou moeten worden dat de vier partners een kostendekkende huur moeten opbrengen naar rato van hun (ruimte- en tijd-) gebruik. Dat maakt niet alleen de verhoudingen duidelijk, ook worden hiermee verborgen subsidies zichtbaar gemaakt. Het zal betekenen dat voor deze drie lokale partners de huur (fors) omhoog zal gaan en de gemeente die meerkosten zal moeten bijsubsidiëren. Overigens kan
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
46
deze operatie voor de gemeente budgetneutraal zijn, met een maximum van het (nog niet vastgestelde) financiële aandeel dat zij in het totaal van het Natuurcentrum wil verstrekken. Personele formatie Natuurcentrum Mede op basis van hetgeen is geadviseerd over het exploitatiemodel komen wij tot de volgende personele formatie (zie post 5 van de exploitatieraming in de navolgende paragraaf 6.4.2). • beheerders 1,50 fte • gebouwbeheerder 0,20 fte • administratie 0,15 fte • marketing/promotie 0,40 fte Onderhoud en schoonmaak kan worden uitbesteed, in eigen beheer worden uitgevoerd of een combinatie daarvan. De financiële budgetten hiervoor zijn opgenomen onder ‘huisvestingskosten exploitatiestichting’ (post 7 van de exploitatieraming in de navolgende paragraaf 6.4.2). De kapitaallasten van het gebouw Bij de berekening van de kapitaallasten van het gebouw zijn wij uitgegaan van de volgende aannames: • afschrijving gebouw c.s. over 30 jaar lineair; • afschrijving installaties over 20 jaar lineair; • afschrijving (vaste) inrichting gemiddeld over 8 jaar lineair; • rente 5% per jaar. Als gevolg van de gehanteerde lineaire afschrijvingsmethode is de kapitaallast in het eerste jaar het hoogst. Bij onveranderende rente daalt de kapitaallast ieder jaar met circa € 13.000 (zijnde de rente over de afschrijving). De andere gebouwgebonden kosten Voor de ramingen van onderhoud, zowel dat van de eigenaar als de huurder(s), energiekosten en andere gebouwgebonden kosten zijn wij uitgegaan van bij dit type gebouw het best passende normen (die zijn opgebouwd uit ervaringscijfers). Het betreft hier de huisvestingskosten voor de eigenaar en voor de exploitatiestichting (posten 6 en 7 van de exploitatieraming in de navolgende paragraaf 6.4.2) BTW Wij hebben geen rekening gehouden met BTW-aspecten. Alle bedragen zijn exclusief BTW opgenomen. Het BTW-vraagstuk voor de investering en de exploitatie is complex en verdient nader specifiek advies door een fiscalist in een volgende fase. In een ongunstig geval kan ofwel de investering of de exploitatie 19% hoger uitvallen. Tenslotte Daar waar geen nadere toelichting of uitgangspunt is opgenomen, hebben wij de ramingen geschat op basis van binnen het bureau van lagroup aanwezige kennis, ervaring en referenties.
lagroup Leisure & Arts Consulting
47
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
6.4.2
De exploitatieraming op hoofdlijn Wij komen op basis van de voorgaande hoofdstukken, met name de in de vorige paragraaf genoemde uitgangspunten, tot onderstaande exploitatieramingen. Voor een nadere specificatie en onderbouwing van de individuele posten verwijzen wij naar de bijlage 4 van dit rapport.
Exploitatieramingen Natuurcentrum Rivieren Baten Raming €50.000 €68.000 €10.000
Maximum €60.000 €68.000 €12.000
4 Totaal baten
€128.000
€140.000
5 6 7 8 9 10 11 12
Raming € 123.000 € 98.000 € 115.000 € 4.000 € 5.000 p.m. € 20.000 € 18.000
Maximum €148.000 €118.000 €138.000 €5.000 €6.000 p.m. €24.000 € 22.000
€ 620.000
€620.000
€ 1.003.000
€1.081.000
Resultaat / nog te financieren -€ 875.000 Maart 2008 Bewerkt door LAgroup Leisure & Arts Consulting
-€941.000
1 Horecahuur/-pacht 2 Huurontvangsten van lokale partners 3 Overige baten
Lasten Personeelskosten Huisvestingskosten eigenaar Huisvestingskosten exploitatiestichting Kosten vrijwilligers Administratie/organisatie/kantoorkosten Activiteitenkosten/educatie Marketing en publiciteitskosten Overige kosten en onvoorzien
13 Kapitaallasten gebouw 14 Totaal lasten
Totaal jaarlijkse kosten aanvullend te financieren De exploitatieraming resulteert erin dat er tussen € 875.000 en € 941.000 per jaar nog gefinancierd moet worden voor zowel de investering in het gebouw en als voor de exploitatie van het Natuurcentrum zelf (dat is dus exclusief de huidige exploitatiesubsidies aan de drie locale organisaties). Waarvan kapitaallasten investering per jaar De kapitaallasten voor het gebouw bedragen dus € 620.000 per jaar (post 13, jaarlijks dalend met € 13.000). Wanneer er middelen/subsidies van externe fondsen of regeling verkregen kunnen worden, wordt het netto-investeringsbedrag lager en dalen ook de kapitaallasten ten laste van het Natuurcentrum evenredig. Wanneer bijvoorbeeld van de € 7,2 miljoen stichtingskosten de helft met externe subsidies en andere fondsen gefinancierd kan worden, en daar geen kapitaallasten uit voortkomen, dalen de nog te financieren kapitaallasten in de eerste jaar ook met de helft en resteert € 310.000 voor het eerste jaar, jaarlijks dalend met € 6.500.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
48
Waarvan jaarlijkse exploitatiekosten alleen voor het Natuurcentrum zelf Wanneer we de jaarlijkse kapitaallasten van de investering in het gebouw van de hiervoor genoemde € 620.000 (post 13) apart plaatsen, dan resteert een te financieren bedrag voor de exploitatie van het Natuurcentrum zonder kapitaallasten van tussen € 255.000 en € 321.000 per jaar. Wanneer we ook de jaarlijkse huisvestingskosten ten laste van de gebouweigenaar apart plaatsen (tussen € 98.000 en € 118.000, post 6), dan resteert een te financieren bedrag voor de exploitatie van alleen het Natuurcentrum zelf van tussen de € 157.000 en € 203.000. Additioneel nog gebonden kosten voor de brugverbindingen te dekken De stelpost voor de investeringskosten van de twee brugverbindingen hebben wij in paragraaf 5.2 gezet op € 100.000. Wij schatten dat de jaarlijkse exploitatiekosten hiervan tussen € 2.000 en € 3.000, met name voor onderhoud.
Al eerder is er melding van gemaakt; deze ramingen zijn exclusief de exploitaties van de zelfstandig blijvende vier partners, en dus ook exclusief de exploitatiesubsidies die de gemeente thans verleend aan de drie lokale partners.
lagroup Leisure & Arts Consulting
7
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
49
Enige aanbevelingen voor het vervolg Tot slot willen wij enige aanbevelingen meegeven. Dit is geen limitatieve lijst met aanbevelingen, maar een schets in hoofdlijn, hoe op de kortere termijn een vervolg kan worden gegeven aan dit project Natuurcentrum Rivieren. De onderliggende specifieke aspecten van deze aanbevelingen zijn terug te vinden in de desbetreffende hoofdstukken van dit rapport, waarnaar wij hier kortheidshalve verwijzen. • Neem, mede op basis van dit haalbaarheidsonderzoek, een zogenaamd ‘go/no go’-besluit, met daarin opgenomen eventuele (nadere) randvoorwaarden. • Stel daarbij nadrukkelijk vast dat de, volgens de opdracht en in dit rapport uitgewerkte buitendijkse locatie, als meest gewenste plek van het beoogde Natuurcentrum Rivieren wordt aangemerkt. • Als één van de belangrijkste aanbevelingen: geef op de korte termijn een vervolg aan de gesprekken met de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) over het Rijksmonument Waalbrug en met Rijkswaterstaat (RWS) over de buitendijkse locatie om de vereiste toestemmingen van deze instanties te verkrijgen. Wij denken dat deze gesprekken vanaf nu het best zouden moeten worden voortgezet op een zo hoog mogelijk ambtelijk en bestuurlijk (Wethouders of zelfs Burgemeester)niveau. In bijlage 5 hebben wij de correspondentie tot nu toe met RACM opgenomen. • Breng bij deze gesprekken ter sprake de mogelijkheid voor Rijkswaterstaat om in het nieuwe Natuurcentrum voorlichting te geven over de ophanden zijnde veranderingen aan de ‘Lent’zijde van de Waal. • Breng de in het investeringsplan nog ontbrekende investeringen in losse (en eventueel nog ontbrekende vaste) inrichting in beeld met een inventarisatie bij/door de partners en koppel daaraan de (additionele) investeringsbedragen. • Stel de gewenste functies van het Natuurcentrum vast als basis voor de verdere ontwikkeling. Neem dus ook besluiten over onder meer (de kwaliteit en kwantiteit van) de horeca, de hotelkamers, de winkel en overige relevante functies. • Start het onderzoek naar, en een overlegtraject over, de financiering van de investering en de exploitatie van het beoogde Natuurcentrum Rivieren. In de op te stellen financieringsopzet is een inventarisatie en raming op te nemen van externe fondsen of -regelingen waaruit mogelijk financiële bijdragen kunnen worden verkregen voor de financiering van de investering. Als potentiële belangrijkste financiers moeten de gesprekken aanvangen binnen of met de gemeente Nijmegen en Staatsbosbeheer in casu het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. • Betrek bij het voornoemde overlegtraject over de financiering van het Natuurcentrum de vraag wie eigenaar wordt van het gebouw. • Start een overlegtraject tussen de vier partners om te komen tot vaststelling van een (gezamenlijke) beheer- en exploitatievorm voor het beoogde Natuurcentrum. Dit overlegtraject kan parallel aan de andere aanbevelingen worden gestart en uitgevoerd. • Werk de gekozen en vastgestelde beheerentiteit organisatorisch en financieel nader uit, mede op basis van het door de partners vastgestelde inhoudelijke concept van het Natuurcentrum.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
50
Leg dit vast in een goed bedrijfsplan voor het Natuurcentrum. • Na verkregen (mogelijk voorwaardelijke) toestemming van RACM en RWS en nadat er een eerste zicht is op de haalbaarheid van de financiering van de investeringen en de exploitatie, kan de ontwerpfase worden gestart. • Mocht onverhoopt geen toestemming van RACM en/of RWS worden verkregen, dan zal een andere locatie moeten worden gevonden die wel voldoet aan de uitgangspunten en voorwaarden van de diverse instanties. Behalve de locatie en (een deel van) het ontwerp, kunnen alle andere aspecten uit deze haalbaarheidstudie van kracht blijven voor deze nieuwe locatie. Aldus zou dan met dit rapport in handen direct de ontwerpfase voor deze andere locatie gestart kunnen worden.
lagroup Leisure & Arts Consulting
b1
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
51
Literatuurlijst Boeken, rapporten en onderzoeken: • Alterra (2007): Natuur door andere ogen bekeken, de natuurbeleving van allochtonen en jongeren (WOt-studies) • Berg, A.E. van den & M.M.H.E. van den Berg (2001): Van buiten word je beter; een essay over relatie tussen natuur en gezondheid • Buijs, A.E., M.H.G. Custers en F. Langers (2007): Natuur door andere ogen bekeken, de natuurbeleving van allochtonen en jongeren • GOBT (2007): Bezoek aan toeristische attracties. Een analyse van de ontwikkelingen 2002 – 2006 • Intomart GFK/Netwerk bezoekerscentra (2005): Geen kleffe broodjes en bekertjeskoffie! Een onderzoek naar de publieksverwachtingen ten aanzien van bezoekerscentra in Nederland • IVN Consulentschap Gelderland (2007): bezoekersaantallen bezoekerscentra • Motivaction (2006): Wie zijn de bezoekers van de bezoekerscentra van Staatsbosbeheer? • Motivaction (2007): Wensen en behoeften recreëren in de natuur • NRIT (2002/2003): Dagrecreatie in Nederland (tabellenboek) • NRIT (2006/2007): Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd • Onverwacht Nederland (2007): Van wandelen naar beleven • Richard Louv (2005): Last child in the woods, saving our children from nature-deficit disorder • Staatsbosbeheer (2007): Bezoekersaantallen van bezoekerscentra van 2002 t/m 2006 • ZKA Consultants & Planners (2005): Toeristisch-recreatieve monitor regio Arnhem-Nijmegen • ZKA Consultants & Planners: Waar gaan we heen? Internetsites: • CBS Statline • LDS NRW Landesdatenbank • www.gelderserfgoed.nl • www.fz.nl • www.bezoekerscentrumsonsbeek.nl • www.staatsbosbeheer.nl • www.natuurmonumenten.nl • www.wikipedia.nl • www.kemphaan.nl • www.pwn.nl/PuurNatuur/BezoekersCentra/DeHoep/Pages/default.aspx • www.hogeveluwe.nl • www.npduinenvantexel.nl Aanvullende telefonische interviews: • Hotel Courage • Restaurant Belvédère
lagroup Leisure & Arts Consulting
b2
52
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Specificatie en enige uitgangspunten bouwkosten Deze bijlage geeft een gedetailleerder inzicht in de kostenraming van hoofdstuk 5. Ten behoeve van het haalbaarheidsonderzoek is op basis van het door SeARCH gemaakte schetsontwerp een globale bouwkostenraming gemaakt. Deze raming geeft globaal het bouwkostenniveau aan dat nodig is voor de realisatie van het gemaakte plan, prijspeil heden, en is als volgt samengesteld. Specificatie globale bouwkosten
omschrijving Bodemvoorzieningen Waterbeheersing Vloeren op grondslag Funderingsconstructie nieuwbouw Paal- & diepfund nieuwbouw Gevel (dicht) Binnenwanden dicht Vloeren Trappen ophaalbrug Trappen rond lift Trappen intern Daken nieuwbouw Hoofddraagconstructie nieuwbouw Buitenwandopeningen nieuwbouw vliesgevel Binnenwandopeningen Vloeropeningen Balustrade & leuningen Buitenwandafwerkingen nieuwbouw gevel Binnenwandafwerking Vloerafwerking Trapafwerking Dakafwerking nieuwbouw W-installaties Liftinstallatie E-installaties Vaste inrichting Terreinafwerking Subtotaal Algemene bouwplaatskosten Coördinatievergoeding installaties Opslagen (AK, W&R) Onvoorzien Totaal exclusief BTW
aantal 300 300 25 300 300 654 864 3.018 18 10 5 2.614 3.018 1.354 502 1 75 654 864 3.018 33 2.614 3.018 1 3.018 1 3.696
eenheid m2 m2 m2 m2 m2 m2 m2 m2 m2 m2 m2 m2 m2 m2 m2 Post meter m2 m2 m2 m2 m2 m2 stuks m2 Post m2
€/eenheid 14 € 12 € 105 € 165 € 600 € 145 € 87 € 94 € € 1.600 € 1.500 € 1.200 102 € 165 € 800 € 350 € € 3.000 320 € 165 € 40 € 43 € 140 € 120 € 145 € € 26.000 95 € € 25.000 65 €
14% 3% 10% 10%
lagroup Leisure & Arts Consulting
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
totaal € 4.200 3.600 2.625 49.500 180.000 94.830 75.168 283.692 28.800 15.000 6.000 266.628 497.970 1.083.200 175.700 3.000 24.000 107.910 34.560 129.774 4.620 313.680 437.610 78.000 286.710 25.000 240.240 4.452.017
€ 623.282 € 24.070 € 445.202 € 445.202 € 5.989.772
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
2 % tot €/m BVO 1,39 211,6% 1,19 181,4% 0,87 132,3% 16,40 2494,1% 59,64 9069,5% 31,42 4778,1% 24,91 3787,4% 94,00 14294,1% 9,54 1451,1% 4,97 755,8% 1,99 302,3% 88,35 13434,3% 165,00 25090,7% 358,91 54578,0% 58,22 8852,8% 0,99 151,2% 7,95 1209,3% 35,76 5437,1% 11,45 1741,3% 43,00 6538,8% 1,53 232,8% 103,94 15805,0% 145,00 22049,4% 25,84 3930,1% 95,00 14446,1% 8,28 1259,6% 79,60 12104,7% 1.475,15 224318,8%
31404,6% € 206,52 7,98 1212,8% € 147,52 22431,9% € 147,52 22431,9% € € 1.984,68 301800,0%
Opmerkingen
lift & onder buitentrappen Aanname paallengte 20m
trap en vide
Basisinstallatie 3 stopplaatsen, 2 buiten Basisinstallatie
53
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Samenvatting globale bouwkosten 2 €/m BVO 79,50 € 165,00 € 426,09 € 94,58 € 137,99 € 192,28 € 25,98 € 265,84 € 8,28 € 79,60 € 1.475,15 €
Posten Bodemvoorzieningen & fundering Hoofddraagconstructie Buitenwanden (incl. openingen) Binnenwanden (incl. openingen) Vloeren (incl. vloeropeningen) Daken (incl. afwerking groen) Trappen Installaties (T, W & E) Vaste inrichting Terrein Subtotaal
€ € € € € € € € € € €
€ 239.925,00 497.970,00 1.285.940,00 285.428,00 416.466,00 580.308,00 78.420,00 802.320,00 25.000,00 240.240,00 4.452.017,00
Opslagen aannemer (14% ABK, 10% AK, W&R, 3% coor) 10% onvoorzien Totaal exclusief BTW
€ € €
1.092.553,68 € 445.201,70 € 5.989.772,38 €
362,01 147,52 1.984,68
Uitgangspunten kostenraming Ondanks dat het gemaakte plan een schetsontwerp betreft, is een bouwkostenraming gemaakt op elementenniveau. Het gehele ontwerp is in bouwelementen onderverdeeld en per bouwelement is een eenheidsprijs bepaald op basis van referentieprojecten en de BDB-index (landelijke index voor bouwkosten). Door te rekenen op elementniveau is te stellen dat de raming een nauwkeurigheid kent van +/- 10%. Dit percentage is dan ook als onvoorziene post opgenomen onderaan de raming. Daar ten behoeve van het haalbaarheidsonderzoek geen sonderings- & bodemonderzoek is gedaan, wordt voor de fundering van het ontwerp uitgegaan van een gemiddelde paallengte van 20 m. In een later stadium kan dit worden gepreciseerd op basis van een funderingsadvies van een constructeur. Wel is een constructeur geraadpleegd met betrekking tot de hoofddraagconstructie van het gebouw, de kolommen en funderingspoeren. Deze hoeveelheden zijn ook met een nauwkeurigheid van +/- 10% opgenomen in de raming. Met betrekking tot het installatieniveau van het ontwerp is nu rekening gehouden met een basisinstallatie voor elektra en werktuigbouwkundige installaties. In de raming is geen rekening gehouden met specifieke installaties ten behoeve van een museumklimaat. Ook is geen rekening gehouden met een specifieke beveiligingsinstallatie en een sprinklerinstallatie. De opslagen die zijn gehanteerd zijn gebaseerd op de huidige situatie in de bouwmarkt. Deze markt staat op dit moment erg onder druk. De verwachting is dat deze druk in de komende 2 jaar zal stabiliseren. Wellicht is hier nog voordeel te behalen om in het eventuele vervolgtraject, na het definitieve ontwerp, de toekomstige aannemer al bij het project te betrekken.
lagroup Leisure & Arts Consulting
b3
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Lijst mogelijk te integreren taken bij samenwerking Hieronder een (niet-limitatieve) lijst van taken die op integratie in de exploitatiestichting beoordeeld kunnen worden. • Gebouw- en installatieonderhoud. • Verbouwingen. • Verzekeringen. • Ruimtebeheer, waaronder roostering (gezamenlijke) ruimten. • Logistiek, opslag. • Risicobeheer, waaronder beveiliging, alarm, toezicht, sleutelplan et cetera. • Schoonmaak. • Postverzorging. • Interne diensten, waaronder receptie, telefoon, (gebouwen)beheerder. • Afval. • Repro. • Groenvoorziening. • ICT, automatisering, telecom, CAI. • Gezamenlijke inkoop en onderhoud inventaris, kantoorbenodigdheden. • P&O (waaronder roostering). • Pool voor ‘piek’personeel. • Marketing, publiciteit/promotie, PR.
lagroup Leisure & Arts Consulting
54
b4
55
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
Toelichting en onderbouwing exploitatieraming In paragraaf 6.4.2 zijn de exploitatieraming opgenomen, mede op basis van enige uitgangspunten uit paragraaf 6.4.1. Daaronder nogmaals deze exploitatieramingen, nu aangevuld met nadere toelichtingen, specificaties en onderbouwing op diverse individuele opbrengst- en kostenposten uit die exploitatieramingen. Exploitatiebegroting Natuurcentrum Rivieren Nijmegen maart-08 Datum 2007-144 OV 16 File Totaalexploitatie gebouw en activiteiten exploitatiestichting Sheet 2008 Scenario 3.01/ 2.02 Prijspeil
Exploitatieramingen Natuurcentrum Rivieren Baten 1 Horecahuur/-pacht 2 Huurontvangsten van lokale partners 3 Overige baten
Raming €50.000 €68.000 €10.000
Maximum €60.000 stelpost €68.000 €12.000 winkel, hotelpacht
4 Totaal baten
€128.000
€140.000
5 6 7 8 9 10 11 12
Raming € 123.000 € 98.000 € 115.000 € 4.000 € 5.000 p.m. € 20.000 € 18.000
Maximum €148.000 €118.000 €138.000 €5.000 €6.000 p.m. €24.000 € 22.000
€ 620.000
€620.000
€ 1.003.000
€1.081.000
Resultaat / nog te financieren -€ 875.000 Maart 2008 Bewerkt door LAgroup Leisure & Arts Consulting
-€941.000
Lasten Personeelskosten Huisvestingskosten eigenaar Huisvestingskosten exploitatiestichting Kosten vrijwilligers Administratie/organisatie/kantoorkosten Activiteitenkosten/educatie Marketing en publiciteitskosten Overige kosten en onvoorzien
13 Kapitaallasten gebouw 14 Totaal lasten
2.Huidige huisvestingslasten lokale partners (bron jaarrekeningen 2006) IVN €6.000 NMN €52.000 MEC €10.220 Totaal €68.220 5. Personeelskosten functie Beheerders gebouwbehee administratie marketing/pro Totaal
fte 1,5 0,2 0,15 0,4
bedrag per fte €55.000 €55.000 €50.000 €55.000
lagroup Leisure & Arts Consulting
bedrag €82.500 €11.000 €7.500 €22.000 €123.000
stelpost stelpost stelpost 5% excl. kap.last
56
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
6.7. Huisvestingskosten Stichtingskosten Totaal m2 BVO Eigenaar: Eigenaarslasten (verz, OZB etc.) Eigenaarsonderhoud Beheerkosten Totaal exploitatiestichting/huurders: Energiekosten per m2 bvo Schoonmaak per m2 bvo Onderhoud overige huisvestingskosten Totaal
€7.200.000 3.000
0,30% 1%
€21.600 €72.000 €4.000 €97.600
15 10 0,40% 0,15%
€45.000 €30.000 €28.800 €10.800 €114.600
lagroup Leisure & Arts Consulting
norm% van stichtingskosten norm% van stichtingskosten stelpost
norm per m2 BVO (excl. Horeca) norm per m2 BVO (excl. Horeca) norm% van stichtingskosten norm% van stichtingskosten
b5
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
57
Correspondentie met Rijksdienst Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) Met de Rijksdienst Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten heeft reeds een eerste mondeling overleg plaatsgevonden op 12 februari 2008. Het doel van de besprekingen is de vereiste toestemmigen te verkrijgen ten aanzien van het betrokken Rijksmonument de Waalbrug. Wij verwijzen naar de betreffende passages hierover in dit rapport, waaronder onze aanbevelingen terzake in hoofdstuk 7. Hieronder vermelden wij nog ter informatie de schriftelijke correspondentie die heeft plaatsgevonden tussen de gemeente Nijmegen en de RACM (een e-mail en een brief). Tekst e-mail van 18 februari 2008 van de gemeente Nijmegen aan RACM: Geachte mevrouw Vossen, beste Nathalie, Hierbij stuur ik in het kort de toelichting toe met betrekking tot de locatiekeuze voor het Natuurcentrum Rivieren toe. Allereerst is vanuit het Plan Ooijpoort gezocht naar een nieuwe locatie voor het Natuurmuseum. Hierin is gezocht naar een locatie nabij de Ooijpolder. Immers het Natuurmeuseum dat nu gevestigd is de Gerard Noodtstraat zou zodoende dichter bij de natuur komen, met daarbij ook de mogelijkheid voor andersoortige activiteiten. Een en ander is op basis van een initiatiefvoorstel van Groen Links vanaf medio 2005 in onderzoek gekomen. Hierbij is tevens de financiele haalbaarheid uitgangspunt geweest voor onderzoek. Er zijn hierbij diverse locaties onderzocht (locomotievenloods, Huiberts). Vragen die daarbij tevens gesteld zijn, is of een dergelijke locatie ook geschikt waren voor een functie zoals het museum. Rond die tijd is Staatsbosbeheer met de wens voor een bezoekerscentrum nabij de Ooijpolder/Stadswaard in beeld gekomen. Met het beleid om juist meer bezoekers uit de stad naar de natuur toe te krijgen, is de Ooijpolder zo vlak bij de binnenstad van Nijmegen een ideale gelegenheid. 1+1 = 3 in dit geval, immers dat bood voor een aantal andere organisaties zoals MEC en IVN Rijk van Nijmegen om hierin bij aan te sluiten. De locaties die in beeld waren blijken om verschillende redenen niet geschikt. De locaties zijn te klein, maar bijvoorbeeld de parkeerproblematiek en overlast voor direct omwonenden stuitte op bezwaar. Vervolgens is er gekeken of er andere locaties, die recht deden aan de eisen van dit initiatief onderzocht. Er zijn vervolgens een 3-tal nieuwe beschikbare locaties nader beschouwd. - Ubbergseveldweg - Onder het talud van de Generaal Gavinweg (Waalpark) - Locatie onder de Waalbrug.
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
58
Gezien de doelstelling voor een Natuurcentrum Rivieren die als poortfunctie dient te dienen naar de natuur toe, de positie ten opzichte van andere museums in het museumkwartier, beleefbaarheid vanuit de stad, het voorkomen van parkeeroverlast van bewoners aan de ubbergseweg tot aan de Ooijsedijk, inpassing in de omgeving geeft de voorkeur vanuit alle initiatiefnemers voor de locatie onder en nabij de Waalbrug (de huidige zoeklocatie). Andere locaties hebben zowel op verschillende fronten meer nadelen. Hierbij zijn opties als een doorgang onder de Gen. Gavinweg vanwege financiele redenen niet haalbaar geacht. Als overdenking is hier ook aan te voeren dat het in dit geval een Natuurcentrum Rivieren is en daarbij juist de aanraking van de rivier buitendijks nog een extra ingredient is die de keuze voor de zoeklocatie motiveert. Tenslotte wordt op dit moment een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar het Natuurcentrum, waarbij de exploitatie, financiele haalbaarheid, organisatievorm en een ambitieniveau qua vormgeving het uitgangspunt is. Indien er nog vragen zijn dan kun je me natuurlijk hierover bellen. Met belangstelling kijk ik naar de reactie van het RACM met betrekking tot de haalbaarheid van een Natuurcentrim op deze locatie uit. met vriendelijke groet, Gemeente Nijmegen, Bert de Munck
Tekst brief RACM aan de gemeente Nijmegen als reactie op voornoemde e-mail en overleg daarna Onderwerp Pré-advies Natuurcentrum Rivieren Geachte heer de Munck, beste Bert, Allereerst excuses voor het uitblijven van een schriftelijke reactie. Met mijn voorlopige reactie via de e-mail had ik dit actiepunt ten onrechte als afgehandeld beschouwd. Dit preadvies heeft betrekking op de plannen voor de bouw van een Natuurcentrum onder of nabij de Waalbrug. Op 12 februari 2008 is de locatie onder de Waalbrug door de gemeente Nijmegen en de RACM bezocht. Ter plekke werd een schetsontwerp gepresenteerd door architectenbureau SeARCH waarbij het Natuurcentrum rond één van de pijlers van de brug was gelegen. Door mij is aangeven dit schetsontwerp niet te willen bespreken omdat er eerst helderheid moet zijn over de locatiekeuze en de wenselijkheid van bebouwing op deze plek. De Waalbrug is een Rijksmonument gelegen binnen het beschermde stadsgezicht Nijmegen “Benedenstad”. De Waalbrug is een boogbrug uit 1932-1936 met een totale lengte van 604 meter. De vijf overspanningen zijn uitgevoerd met boogconstructies van staal. Bij de vormgeving
lagroup Leisure & Arts Consulting
Natuurcentrum Rivieren Nijmegen (eindrapport, 26 mei 2008)
59
van de Waalbrug is in hoge mate rekening gehouden met de landschappelijke inpassing van de brug in de omgeving. Het zicht op de uiterwaarden mocht door de brug niet te veel verstoord worden. Om dit te bereiken is, in tegenstelling tot bij veel andere Nederlandse rivieroverspanningen uit die tijd, afgezien van hoge liggers met bovengelegen rijvloer. Bij het bepalen van de begrenzing van beschermd stadsgezicht Benedenstad is de overgang van de stad naar het water en groen een bepalende factor geweest. In dit deel van het beschermde gezicht is die overgang goed beleefbaar. De constructie van de Waalbrug draagt daar aan bij. De aanvullende informatie per e-mail (d.d. 18 februari) over de keuze voor deze locatie ten opzichte van andere locaties geeft aan dat er niet is gekeken wat de mogelijkheden voor deze locatie zijn vanuit het beschermd stadsgezicht, maar dat er is geredeneerd vanuit het ambitieuze programma voor het Natuurcentrum: een bezoekerscentrum voor een aantal organisaties en horeca- en winkelfunctie. Verder wordt deze locatie nu los gezien van andere ontwikkelingen in dit gebied; hierbij valt te denken aan het Valkhof, herbouw van de Donjon en de Stratemakerstoren (met eventuele opbouw). De RACM is niet op voorhand negatief over een ontwikkeling op deze locatie. Vooral een bezoekerscentrum op de overgang van stad naar buitengebied spreekt mij aan. Alleen is het programma dat er nu ligt te zwaar voor deze locatie: binnen het beschermde gezicht én in de directe nabijheid van het rijksmonument de Waalbrug. Indien er uiteindelijk toch voor gekozen wordt het bezoekerscentrum bij de brug te realiseren, dan is het wenselijk bij de planvorming rekening te houden met de landschappelijke inpassing van de brug met vrij zicht op de uiterwaarden en de vormgeving ervan. Daarnaast dient ernaar gestreefd te worden de brug vrij te houden van nieuwe bebouwing. Samenvattend: vooralsnog staat de RACM terughoudend tegenover de voorgestelde ontwikkeling op deze locatie. Met vriendelijke groet, Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten
Mw. Drs. N.F.H.H. Vossen Consulent, Planvorming en Ruimtelijke Ordening
lagroup Leisure & Arts Consulting