gemeente Eindhoven
Dienst Stadsontwikkeling Raadsbijlage nummer 49 Inboeknummer 99POOO453
Beslisdatum B&W rg februari r999 Dossrernummer 907.402
Raadsbijlage Voorstel inzake 6 verzoeken om schadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ten gevolge van de baanverdraaiing vliegbasis Welschap 1 Inleiding Bij besluit van 11 oktober 1982 verleenden burgemeester en wethouders van Veldhoven met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vrijstelling van de voorschriften van het bestemmingsplan Uitbreidingsplan gemeente Veldhoven, Plan in Hoofdzaak ten behoeve van de aanleg van de nieuwe start- en landingsbaan van de vliegbasis Welschap. Per 10 november 1982 is dit besluit onherroepelijk geworden. In februari 1981 is tussen de gemeente Veldhoven en de staatssecretaris van Defensie de Schaderegeling Welschap totstandgekomen. De staatssecretaris en de gemeenteraad van Veldhoven waren vervolgens van oordeel, dat er geen ruimte meer was voor schade op basis van artikel 49 WRO. Bij uitspraak van 13 maart 1997, no. G 09.93.0167, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een tiental beroepen tegen het besluit van de gemeenteraad van Veldhoven tot afwijzing van het verzoek om planschade op de voet van artikel 49 WRO gegrond verklaard. Op 1 januari 1994 heeft tussen de gemeenten Veldhoven en Eindhoven een grenscorrectie als bedoeld in artikel 1, lid c van de Wet algemene regels herindeling plaatsgevonden. Als gevolg hiervan is de ondergrond van het vliegveld overgegaan van de gemeente Veldhoven naar de gemeente Eindhoven. Op grond van artikel 44, lid 3 van genoemde wet is de verdere afhandeling van lopende planschadeverzoeken eveneens overgegaan van de gemeente Veldhoven naar de gemeente Eindhoven. In afwachting van de beslissing van de Raad van State op het ingesteld beroep is de behandeling van nog 28 verzoeken om de toekenning van planschade aangehouden. Na ontvangst van de uitspraak van de Raad van State hebben wij overeenkomstig artikel 4 van de Procedureverordening Planschadevergoeding de schadebeoordelingscommissieWelschap gevraagd advies uit te brengen over de nog lopende verzoeken.
Raadsbijlage nummer 4g
2 Probleemstelling De schadebeoordelingscommissie Welschap heeft op 12 mei 1998 geadviseerd over de verzoeken van: 1 B.J. Bierings, Oude Kerkstraat 99, 5507 PR Veldhoven; 2 J.A. Dekkers-Wijffelaars, Dinkelstraat 4, 5626 BK Eindhoven; 3 A.H.T.M. van Diessen, Halfmijl 5, 5507 RB Veldhoven; 4 erven JJ.A.M. van Dooren inzake Heikantsebaan 7, 5507 PJ Veldhoven, p.a. Habraken 2, 5507 PH Veldhoven; 5 erven G.F.AJ. Eisenkolb inzake Biemeren 9, 5513 NH Wintelre, p.a. TJ.W. Eisenkolb, Oude Retiesebaan 19, B-2360 Oud Turnhout; 6 R.N.A. de Haan, Maasstraat 25, 5626 BB Eindhoven; 7 M.C.M. Hazenberg, Oude Kerkstraat 60, 5507 LD Veldhoven; 8 P.M. van Herk inzake Oude Kerkstraat 82, 5507 PT Veldhoven, thans wonende Zandoerleseweg 20, 5507 NJ Veldhoven; 9 H.F. Heijting, Biemeren 11, 5513 NH Wintelre; 10 H. Hogewoning, Hoogeind 24, 5507 PW Veldhoven; 11 erven H. van Hout inzake Hoogeind 22, 5507 PW Veldhoven, p.a. P.M. van Herk, Zandoerleseweg 20, 5507 NJ Veldhoven; 12 F.M.M. Kapteijns, Luchthavenweg 51, 5657 EA Eindhoven; 13 H.P.M. Kelders, Oude Kerkstraat 91, 5507 PR Veldhoven; 14 S. Knoester inzake Kerkheide 3, 5513 ND Wintelre, thans wonende Heidedreef 11, B-2970 Schilde; 15 H.B.P. Kootkar, Kleine Vliet 4, 5507 PX Veldhoven; 16 P.J.F.M Lemmens inzake Hoogeind 17, 5507 PV Veldhoven, thans wonende Clementinalaan 5, 5507 NE Veldhoven; 17 erven R.O. van Manen inzake Kerkheide 9, 5513 ND Wintelre, p.a. F. van Manen, Bernardweg 8, 5512 JS Waalre; 18 A.G.W. Michiels inzake Kleine Vliet 1d, 5507 PX Veldhoven, thans wonende Villa Bologna, Valgaten 36, 5502 DC Veldhoven; 19 D. de Nes, Kerkheide 5, 5513 ND Wintelre; 20 M.H.C. Renders, Oude Kerkstraat 61, 5507 LD Veldhoven; 21 H.T.M. Roosen, Oude Kerkstraat 84, 5507 PP Veldhoven; 22 T.W. van der Sangen, Kleine Vliet 2, 5507 PX Veldhoven; 23 M.T. Seuntiens-Smetsers, Grote Vliet 1, 5507 PZ Veldhoven; 24 F. Swinkels, Maasstraat 29, 5626 BD Eindhoven; 25 J.M. van der Velden, Kleine Vliet 3, 5507 PX Veldhoven; 26 J.C. van der Wens, Kerkheide 13a, 5513 ND Wintelre.
Het onder 13 genoemde verzoekschrift is gedateerd 28 augustus 1995 en gericht aan de raad van de gemeente Eindhoven; alle overige verzoekschriften zijn gedateerd 23 november 1993 en gericht aan de raad van de gemeente Veldhoven. Voorzover niet anders vermeld betreft het verzoek de woning van adressanten.
Raadsbijlage nummer 49
Verzoekers vragen vergoeding van de volgende schadeposten: a waardedaling van hun onroerend goed; b de wettelijke rente over dit schadebedrag vanaf het moment van het definitief worden van de aanwijzingsbeschikking d.d. 6 september 1979;
c immateriele schade; d kosten van deskundigenadvies en bijstand. De schadebeoordelingscommissie Welschap heeft op 12 mei 1998 over de genoemde verzoeken gerapporteerd. Het advies van de commissie bestaat uit een individueel deel met betrekkelijk tot elk afzonderlijk verzoek en een algemeen deel dat voor alle verzoeken van toepassing is. De raad dient thans op de verzoeken te beslissen.
3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Wanneer bepaalde burgers of groepen van burgers in grotere mate dan de meeste medeburgers de nadelige gevolgen ondervinden van maatregelen, die in het algemeen belang worden getroffen, is het redelijk hen daarvoor een schadevergoeding toe te kennen. Dit beginsel ligt ten grondslag aan artikel 49 WRO. 4 Wijze van aanpak / oplossingsrichting Zoals wij reeds opmerkten, hebben wij advies ontvangen van de schadebeoordelingscommissie Welschap. Het aan dit voorstel gehechte overzicht van de schadebeoordelingscommissie(verder te noemen bijlage) geeft een samenvatting van de adviezen. Verder vatten wij in dit voorstel de overwegingen in de adviezen in enkele hoofdpunten samen. Voor het volledige advies verwijzen wij u naar de rapporten, die wij voor u ter inzage hebben gelegd. De commissie heeft conform artikel 6, lid 1 van de Procedureverordening Planschadevergoeding verzoekers op 4 juni 1997 in de gelegenheid gesteld hun verzoek toe te lichten en vervolgens heeft de commissie in de daaropvolgende maanden alle betrokken onroerende zaken bezichtigd. De baanverdraaiing Welschap is geregeld in het bestemmingsplan Welschap A, dat de gemeenteraad van Veldhoven vaststelde op 28 november 1983 en onherroepelijk is geworden op 14 februari 1987. Op 2 juli 1984 is de nieuwe start- en landingsbaan in gebruik genomen. Overeenkomstig de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is voor het beoordelen van aanwezigheid en omvang van planschade en voor de eventuele vergoeding van rente daarover bepalend het moment dat de vrijstelling onherroepelijk is geworden, derhalve 10 november 1982. Voor de voorzienbaarheid is nog van belang het Koninklijk Besluit van 6 september 1979, nr. 45, waarbij de ingestelde beroepen ongegrond werden verklaard, de aanwijzing onherroepelijk werd en aan de aanwijzingsbeschikking de kaart met 35 Ke-contour werd toegevoegd.
4a Ontvankelijkheid. De basis voor de verzoeken is een met artikel 19 WRO verleende vrijstelling van
Raadsbijlage nummer 49
het toenmalig geldende bestemmingsplan; ingevolge artikel 49 WRO kan dit een basis voor schadevergoeding zijn. Alle verzoekers zijn belanghebbenden in de zin van artikel 49 WRO. De verzoekers zijn derhalve ontvankelijk.
4b Waardevermindering onroerende zaak. Voor de realisatie van de baanverdraaiing heeft de Maatschap Kruize, Proper en Van Dam (KPD) in opdracht van de staatssecretaris van Defensie de waarde van de onroerende zaken van verzoekers naar de situatie per 6 juni 1979 getaxeerd. Aan de hand van deze taxaties en de algemene prijsontwikkeling op de onroerend goedmarkt in de daaropvolgende jaren heeft de schadebeoordelingscommissie de waarde van de goederen onmiddellijk voor het verlenen van de vrijstelling bepaald. Vervolgens heeft de commissie de waardevermindering ten gevolge van de baanverdraaiing vastgesteld, zulks op basis van een vergelijking tussen de mogelijke geluidsbelasting op basis van de onverdraaide baan en de nieuwe baan. Voor de uitkomsten verwijzen wij naar kolom 9 van de bijlage.
4c Immateriele schade. In het verlengde van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is de schadebeoordelingscommissievan mening dat de vergoeding van deze schade geacht wordt verdisconteerd te zijn in een eventueel uit te keren vergoeding voor de geleden materiele schade.
4d Deskundigenkosten. De schadebeoordelingscornmissie acht - rekening houdende met de jurisprudentie op dit punt - in geen der gevallen grond aanwezig om enige vergoeding toe te kennen. 4e Te vergoeden schade. Schade komt op grond van artikel 49 WRO niet voor vergoeding in aanmerking indien en voorzover deze schade redelijkerwijs niet ten laste van een verzoeker moet blijven. Hierbij moet gedacht worden aan situaties als normaal maatschappelijk risico, risico-aanvaarding door de verzoeker en het achterwege laten van (redelijke) schadebeperkende maatregelen. Op basis van deze criteria is de commissie bij alle verzoekers van oordeel, dat er geen aanleiding is de schade slechts gedeeltelijk te vergoeden. Wel is er sprake van situaties waarin geleden schade reeds anderszins is vergoed. Met name is dit het geval als op basis van de Schaderegeling Welschap de staatssecretaris van Defensie reeds betalingen heeft gedaan en/of indien de woningen op kosten van Defensie zijn geisoleerd; naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dient 2596 van de werkelijke kosten van isolatie gezien te worden als vergoeding van schade in natura. De kolommen 10 t/m 12 van de bijlage geven aan in welke mate dit leidt tot vermindering van de nog te betalen schadevergoeding. Voor de sub 2, 4, 5 en 20
Raadsbg lage nummer 4g
genoemde verzoeken is er geen aanleiding voor een aanvullende planschadevergoeding, omdat de vergoeding van de schade inmiddels op andere wijze heeft plaatsgevonden.
4f Wettelijke rente. Hoewel alle verzoeken zijn ingediend na 1 januari 1992, vindt de schadebeoordelingscommissie in de omstandigheden van de verzoeken aanleiding om in casu niet uit te gaan van de datum waarop de verzoeken om planschade door de gemeente zijn ontvangen doch van de datum waarop het vrijstellingsbesluit van burgemeester en wethouder onherroepelijk is geworden. De commissie overweegt daarbij dat de verzoeken in feite beschouwd moeten worden als een aanvulling op de verzoeken om schadevergoeding, die verzoekers reeds in 1985 op grond van de Schaderegeling Welschap hebben gericht aan de staatssecretaris van Defensie. Toen verzoekers bezwaar wensten aan te tekenen tegen het besluit van de staatssecretaris op hun oorspronkelijke schadevergoedingsverzoeken,is hen te kennen gegeven dat zij hiertoe beroep tegen dit besluit konden/moesten instellen bij de toenmalige Afdeling rechtspraak van de Raad van State. Eerst uit de uitspraak van deze Afdeling d.d. 27 januari 1989 bleek dat verzoekers hier aan het verkeerde adres waren. Verzoekers hebben zich toen genoodzaakt gezien hun bezwaren tegen het besluit van de staatssecretaris op hun oorspronkelijk schadevergoedingsverzoekalsnog in de vorm van een "aanvullend" planschadeverzoek aan de gemeenteraad voor te leggen. Teneinde een "tevergeefse" procedure te voorkomen is daarbij tussen de gemachtigde van de verzoekers en de gemeente Veldhoven afgesproken dat eerst de beslissing naar aanleiding van een elftal andere, soortgelijke planschadeverzoeken zou worden afgewacht. Was het aanvankelijk de bedoeling de schadeverzoeken pas in te dienen na de uitspraak van de Raad van State op de 11 geselecteerde gevallen, daarna is dat toch eerder gedaan, omdat de uitspraak van de Raad van State op zich liet wachten en om rechten veilig te stellen. Voorzover in het verleden schade vergoed is in geld of in natura alsmede door Defensie rentevergoedingen zijn betaald, dienen deze krachtens het ten deze nog toepasselijke artikel 1433, lid 2, BW (oud) eerst in mindering te strekken op reeds verschenen rente (voordat zij in mindering komen op de hoofdsom). Conform de uitspraak van de Raad van State hanteert de schadebeoordelingscommissie in het kader van de berekening van de aan verzoekers toekomende wettelijke rente de volgende betaaldata: 1 juli 1990 ten aanzien van de door de staatssecretaris van Defensie op grond van de Schaderegeling Welschap toegekende vergoedingen, met dien verstande dat voor verzoeker sub 12 als betaaldatum 1 juli 1995 wordt aangehouden (kolom 12 van de bijlage); 31 december van het jaar van uitvoering voor de geluidsisolerende voorzieningen (kolom 11 van de bijlage);
Raadsbijlage nummer 49
1 november 1996 ten aanzien van de door Defensie aan de meeste verzoekers in de loop van oktober 1996 afzonderlijk toegekende rentevergoeding (kolom 13 van de bijlage).
5 Financiele gevolgen en risico’ s Eerder heeft de staatssecretaris van Defensie zich op het standpunt gesteld, dat er geen sprake kon zijn van planschade, aanvullend op de door hem vastgestelde "Schaderegeling Welschap". Hij was dan ook niet bereid eventuele toegekende schadevergoedingen aan de gemeenteraad terug te betalen, tenzij uit een rechterlijke uitspraak zou blijken dat er wel sprake is van planschade. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 maart 1997, no. 6 09.93.0167, inzake de eerdere verzoeken is gebleken, dat er sprake is van planschade. Met de staatssecretaris van Defensie is vervolgens afgesproken dat hij de planschadevergoedingen, die zouden worden toegekend ingevolge de nog niet behandelde resterende verzoeken, aan de gemeente Eindhoven zal terugbetalen. Hij verbond daaraan echter de voorwaarde dat slechts vergoedingen zouden worden toegekend in overeenstemming met de door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geexpliciteerde wettelijke normen en voorts dat hij voorafgaande aan de toekenning door de gemeenteraad zou hebben ingestemd met de hoogte van de toe te kennen schadevergoeding. In antwoord hierop hebben wij de staatssecretaris laten weten hiermee te kunnen instemmen, doch wij hebben hem er in het kader van de door hem geclaimde voorafgaande instemming tevens op gewezen dat het de gemeenteraad niet vrijstaat anders dan op goede gronden van de uitgebrachte deskundigenadviezen af te wijken. Ter voldoening aan deze afspraak zijn de adviezen van de schadebeoordelingscommissie Welschap bij brief van 12 mei 1998 aan de staatssecretaris ter beoordeling voorgelegd. In antwoord hierop laat de staatssecretaris bij brief van 5 november 1998 weten, dat naar zijn oordeel de schadebeoordelingscommissieop een aantal belangrijke onderdelen van de uitspraak van de Raad van State is afgeweken, te weten: a de toepassing van een correctie van 5’)o bij de vaststelling van de waardebepaling van objecten met een getaxeerde waarde per 10 november van f 225.000,en hoger. Met de wijze waarop met de nog beschikbare taxaties van Kruize, Proper en Van Dam (KPD) uit 1979 als uitgangspunt de waarde van de onroerende zaken vlak voor en vlak na 10 november 1982 (datum onherroepelijk worden vrijstellingsbesluit) is vastgesteld door indexering aan de hand van gemiddelde verkoopprijzen van onroerende zaken in de periode 1979-1982 acht de staatssecretaris verdedigbaar. Dat geldt naar zijn mening echter niet voor de aanpassing van het percentage van de (veronderstelde) waardedaling voor objecten met een getaxeerde waarde van f 225.000,ÃćâĆňâĂİ en hoger. Waar de
Raadsbijlage nummer 49
doorde commissie gekozen oplossing het gevolg is van het niet meer op de gebruikelijke wijze kunnen vaststellen van de waarden, vindt de staatssecretaris een verdere aanpassing op basis van een arbitrair criterium niet snel in de rede liggen, tenzij de redelijkheid hiervan enigszins aannemelijk kan worden gemaakt; dit laatste is naar het oordeel van de staatssecretaris niet het geval; b de vaststelling van de waardedaling van objecten in relatie tot de toegenomen geluidhinder, met name voor wat betreft het aannemen van een lineair verband tussen de mate van toename van de geluidhinder en de mate van waardedaling van de betreffende objecten. Voor de waardevermindering heeft de commissie een lineair verband aangehouden tussen de toename van de geluidsbelasting en de mate van waardedaling van de onroerende zaak, en wel 2,669a per Kosten-eenheid. Deze benaderingswijze wijkt af van de in de eerdere gevallen bestreden maar door de Raad van State aanvaarde benadering, waardoor niet wordt voldaan aan een van de door de Staatssecretaris gestelde voorwaarden; c de ingangsdatum die bij de berekening van de wettelijke rente over de planschadevergoeding in aanmerking moet worden genomen. Het gaat hier om de door de commissie gehanteerde ingangsdatum voor de berekening van de wettelijke rente. Op basis van de jurisprudentie zou hiervoor de datum van indiening van het verzoek bij de gemeenteraad moeten worden aangehouden en niet de datum waarop het schadeveroorzakende besluit onherroepelijk is geworden; d de vergoeding van de kosten van deskundigenbijstand. De staatssecretaris heeft bezwaar tegen de door de commissie geopperde mogelijkheid dat verzoekers aanspraak zouden kunnen maken op een bijdrage in de kosten van deskundigenbijstand, indien hierom is verzocht en een concrete kostenopgave is gedaan. Op basis van het vorenstaande komt de staatssecretaris tot de voorlopige conclusie dat, indien de gemeenteraad overeenkomstig de door de planschadecommissie uitgebrachte adviezen zou besluiten, Defensie de daarmee gepaard gaande kosten niet zal vergoeden, doch hij geeft gaarne de gelegenheid een reactie op de opmerkingen te geven alvorens een definitief besluit te nemen. Wij hebben over de opmerkingen van de staatssecretaris van Defensie nader advies gevraagd aan de schadebeoordelingscommissieWelschap. Bij brief van 26 januari 1999 gaat de commissie in op de opmerkingen; deze brief hebben wij voor u bij de stukken ter inzage gelegd. De commissie geeft in haar brief achtereenvolgens de volgende nadere toelichting op haar adviezen. a De commissie benadrukt nog eens dat in overeenstemming met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak alle gevallen individueel beoordeeld zijn. Juist op basis van deze individuele beoordeling komt de commissie tot het oordeel dat met name ten aanzien van "duurdere huizen" (f 225.000,ÃćâĆňâĂİ en
hoger in 1982) de "berekende" waarde m&t geluidhinder niet in overeenstem-
Raadsbu lage nummer yy
ming was met de werkelijke waarde per die datum. Op basis van hun ervaring en deskundigheid komt de commissie tot een extra correctie van Sa/a. Naar haar ervaring dalen duurdere objecten (woningen) in een buitengebied als het onderhavige duidelijk meer dan evenredig in waarde, indien deze objecten geconfronteerd worden met inbreuken op de rust of ruimte in hun omgeving, welke aspecten juist in belangrijke mate de (hogere) waarde van deze objecten bepalen. b De commissie wijst erop, dat de Raad van State haar benadering niet principieel heeft afgewezen maar er op heeft gewezen dat in individuele gevallen met de enkele toepassing van deze berekeningssystematiek niet kan worden volstaan. Daarom heeft de commissie alle 26 gevallen strikt individueel beoordeeld, waarbij zij heeft moeten constateren dat in de taxatie van KPD van de waardedaling als gevolg van de toegenomen geluidhinder in vele van deze gevallen onverklaarbare verschillen zijn opgetreden in de mate waarin een toename van de geluidhinder volgens KPD tot een waardedaling van het betreffende object heeft geleid. In verband hiermee heeft de commissie geoordeeld dat de waardedaling in deze gevallen niet verantwoord door haar "berekend"/vastgesteld kan worden op basis van de taxatie van deze waardedaling door KPD. Zij heeft daarom alsnog als uitgangspunt voor de berekening/vaststelling van deze waardedaling genomen de "berekende" waarde van het betreffende object per 10 november 1982 zonder geluidhinder. Deze waarde heeft de commissie vervolgens gecorrigeerd voor wat betreft de mate waarin de geluidhinder voor het betreffende object na de baanverdraaiing is toegenomen. Mede bij gebrek aan voldoende betrouwbare andere markt- en/of statistische gegevens over de betreffende periode (16 jaar geleden!) heeft de planschadecommissie hierbij als uitgangspunt genomen een door haar aannemelijk geacht (min of meer) lineair verband tussen de (mate van) waardedaling van ieder betrokken object. Vervolgens heeft zij per object beoordeeld of en in hoeverre deze correctie in het betreffende geval ook tot een naar haar inzicht juiste omvang van de waardedaling leidde. De commissie deelt dan ook niet de opvatting dat zij op deze wijze is afgeweken van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. c
Naar het oordeel van de commissie dient de raad in beginsel te beslissen met inachtneming van de regelgeving en jurisprudentie, zoals die "geldt" op het moment van het nemen van een besluit. Nu de jurisprudentie op dit punt sinds het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 12 mei 1997 is gewijzigd, dient aan deze gewijzigde jurisprudentie te worden getoetst. Geen der verzoekers heeft echter een concrete kostenopgave gedaan, zodat dit bezwaar in de onderhavige gevallen geen feitelijke gevolgen heeft voor de hoogte van de schadeloosstelling. d De commissie is van oordeel dat er in de onderhavige gevallen sprake is van
Raadsbijlage nummer 49
een zodanig bijzonder verloop van de procedure en van een zodanige sarnenhang tussen de onderhavige verzoeken en de verzoeken waarop uiteindelijk door de Afdeling bestuursrechtspraak in de uitspraak d.d. 12 mei 1997 is beslist, dat het in casu in strijd zou zijn met het redelijkheids- en gelijkheidsbeginsel om ten aanzien van de onderhavige verzoeken uit te gaan van een andere (latere) ingangsdatum voor de wettellijke rente dan is geschied ten aanzien van de eerdere verzoeken om planschadevergoeding. De commissie komt derhalve niet tot bijstelling van haar adviezen. Naar onze mening is er geen reden anders te besluiten dan de commissie heeft geadviseerd. Wij hebben hiervan de staatssecretaris inmiddels onder overlegging van het nadere advies van de schadebeoordelingscommissie Welschap in kennis gesteld met het verzoek ons uiterlijk 1 maart 1999 te laten weten of er desondanks nog overwegingen of omstandigheden zijn, die de gemeenteraad bij zijn besluitvorming dient te kennen respectievelijk dient te betrekken en die nog niet of onvoldoende in ons voorstel naar voren zijn gebracht. Wij gaan er evenwel van uit dat er nu geen goede redenen meer kunnen zijn om te zijner tijd niet tot terugbetaling van de schadevergoedingen aan de gemeente Eindhoven over te gaan.
6 Overige gevolgen van de aanpak Het standpunt van de staatssecretaris van Defensie doet er niet aan af, dat de raad van de gemeente Eindhoven verantwoordelijk is voor een juiste beslissing op de verzoeken om planschade en niet de staatssecretaris. Derhalve is de gemeenteraad in gebreke, indien niet tijdig wordt beslist. Bovendien duurt deze discussie nu al meer dan 15 jaren. Steeds meer zijn erven de rechthebbenden op de schadevergoeding. Het is niet meer te verdedigen, dat de besluitvorming van de gemeenteraad andermaal afhankelijk wordt gemaakt van het standpunt van de staatssecretaris. De verrekening met Defensie is een verantwoordelijkheid van de gemeente Eindhoven.
7 Resultaten van overleg I inspraak Voor het overleg met de staatssecretaris van Defensie verwijzen wij naar punt 5. Dit besluit is niet aan inspraak onderworpen.
8 Communicatie De beslissing van de gemeenteraad zal aan verzoekers worden meegedeeld onder vermelding van de wettelijke bezwaarmogelijkheden.
9 Advisering raadscommissie(s) Niet van toepassing.
Raadsbijlage nummer 49
10 Voorstel
Wij onderschrijven de adviezen van de schadebeoordelingscommissie Welschap. Wij stellen u voor dienovereenkomstig te besluiten. Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
R. Welschen, burgemeester.
S. Broersma, loco-secretaris.
Raadsbij lage nummer 49
Besluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien de verzoeken om toekenning van een aanvullende planschadevergoeding op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van: 1 B.J. Bierings, Oude Kerkstraat 99, 5507 PR Veldhoven; 2 J.A. Dekkers-Wijffelaars, Dinkelstraat 4, 5626 BK Eindhoven; 3 A.H.T.M. van Diessen, Halfmijl 5, 5507 RB Veldhoven; 4 erven JJ.A.M. van Dooren inzake Heikantsebaan 7, 5507 PJ Veldhoven, p.a. Habraken 2, 5507 PH Veldhoven; 5 erven G.F.A.J. Eisenkolb inzake Biemeren 9, 5513 NH Wintelre, p.a. TJ.W. Eisenkolb, Oude Retiesebaan 19, 8-2360 Oud Turnhout; 6 R.N.A. de Haan, Maasstraat 25, 5626 BB Eindhoven; 7 M.C.M. Hazenberg, Oude Kerkstraat 60, 5507 LD Veldhoven; 8 P.M. van Herk inzake Oude Kerkstraat 82, 5507 PT Veldhoven, thans wonende Zandoerleseweg 20, 5507 NJ Veldhoven; 9 H.F. Heijting, Biemeren ll, 5513 NH Wintelre; 10 H. Hogewoning, Hoogeind 24, 5507 PW Veldhoven; 11 erven H. van Hout inzake Hoogeind 22, 5507 PW Veldhoven, p.a. P.M. van Herk, Zandoerleseweg 20, 5507 NJ Veldhoven; 12 F.M.M. Kapteijns, Luchthavenweg 51, 5657 EA Eindhoven; 13 H.P.M. Kelders, Oude Kerkstraat 91, 5507 PR Veldhoven; 14 S. Knoester inzake Kerkheide 3, 5513 ND Wintelre, thans wonende Heidedreef 11, B-2970 Schilde; 15 H.B.P. Kootkar, Kleine Vliet 4, 5507 PX Veldhoven; 16 P.J.F.M Lemmens inzake Hoogeind 17, 5507 PV Veldhoven, thans wonende Clementinalaan 5, 5507 NE Veldhoven; 17 erven R.O. van Manen inzake Kerkheide 9, 5513 ND Wintelre, p.a. F. van Manen, Bernardweg 8, 5512 JS Waalre; 18 A.G.W. Michiels inzake Kleine Vliet 1d, 5507 PX Veldhoven, thans wonende Villa Bologna, Valgaten 36, 5502 DC Veldhoven; 19 D. de Nes, Kerkheide 5, 5513 ND Wintelre; 20 M.H.C. Renders, Oude Kerkstraat 61, 5507 LD Veldhoven; 21 H.T.M. Roosen, Oude Kerkstraat 84, 5507 PP Veldhoven; 22 T.W. van der Sangen, Kleine Vliet 2, 5507 PX Veldhoven; 23 M.T. Seuntiens-Smetsers, Grote Vliet 1, 5507 PZ Veldhoven; 24 F. Swinkels, Maasstraat 29, 5626 BD Eindhoven; 25 J.M. van der Velden, Kleine Vliet 3, 5507 PX Veldhoven; 26 J.C. van der Wens, Kerkheide 13a, 5513 ND Wintelre; gelet op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Procedureverordening Planschadevergoeding 1995 van de gemeente Eindhoven; mede gelet op de rapporten d.d. 12 mei 1998 van de schadebeoordelingscommissie Welschap;
Raadsbijlage nummer qS
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 februari 1999, nr. 49; besluit:
met overneming van door burgemeester en wethouders in hun voorstel van 17 februari 1999, nr. vermelde motieven: I de in de overwegingen onder 1 t/m 26 genoemde verzoeken ontvankelijk te verklaren; II de volgende verzoeken af te wijzen: A J.A. Dekkers-Wijffelaars, Dinkelstraat 4, 5626 BK Eindhoven; 8 erven G.F.AJ. Eisenkolb inzake Biemeren 9, 5513 NH Wintelre, p.a. TJ.W. Eisenkolb, Oude Retiesebaan 19, 8-2360 Oud Turnhout; C erven JJ.A.M. van Dooren, p.a. Habraken 2, 5507 PH Veldhoven; D M.H.C. Renders, Oude Kerkstraat 61, 5507 LD Veldhoven; III de volgende schadevergoedingen toe te kennen: A B.J. Bierings, Oude Kerkstraat 99, 5507 Veldhoven, f 43.360,20 restant hoofdsom; B A.H.T.M. van Diessen, Halfmijl 5, 5507 RB Veldhoven, f 32.000,ÃćâĆňâĂİ restant
hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 19.664,59; C R.N.A. de Haan, Maasstraat 25, 5626 BB Eindhoven; f 40.997,26 restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 13.785,04; D M.C.M. Hazenberg, Oude Kerkstraat 60, 5507 LD Veldhoven; f 9.500,ÃćâĆňâĂİ
restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 5.297,02; E P.M. van Herk, Zandoerleseweg 20, 5507 NJ Veldhoven; f 14.040,24 restant hoofdsorn, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 8.660,65; F H.F. Heijting, Biemeren 11, 5513 NH Wintelre; f 1.105,99 restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 1.104,76;
G H. Hogewoning, Hoogeind 24, 5507 PW Veldhoven; f 21.917,31 restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 10.068,39; H erven H. van Hout, p.a. P.M. van Herk, Zandoerleseweg 20, 5507 NJ Veldhoven; f 35.094,96 restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 8.053,23; I F.M.M. Kapteijns, Luchthavenweg 51, 5657 EA Eindhoven; f 58.500,ÃćâĆňâĂİ
restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 39.309,98;
Raadsbijlage nummer 49
H.P.M. Kelders, Oude Kerkstraat 91, 5507 PR Veldhoven; f 38.797,28 restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 16.262,63; S. Knoester, Heidedreef 11, B-2970 Schilde; f 111.084,27 restant hoofdsom; H.B.P. Kootkar, Kleine Vliet 4, 5507 PX Veldhoven; f 125.000,ÃćâĆňâĂİ restant
hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 87.251,13; P.J.F.M Lemmens, Clementinalaan 5, 5507 NE Veldhoven; f 13.405,89 restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 487,83; erven R.O. van Manen, p.a. F. van Manen, Bernardweg 8, 5512 JS Waalre; f 65.965,64 restant hoofdsom; A.G.W. Michiels, Villa Bologna, Valgaten 36, 5502 DC Veldhoven; f 83.500,ÃćâĆňâĂİ
restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 67.189,67; D. de Nes, Kerkheide 5, 5513 ND Wintelre; f 28.066,81 restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 1.974,31; H.T.M. Roosen, Oude Kerkstraat 84, 5507 PP Veldhoven; f 13.569,60 restant
hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 4.535,71; R
T.W. van der Sangen, Kleine Vliet 2, 5507 PX Veldhoven; f 87.000,ÃćâĆňâĂİ restant
hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 59.848,36; 5
M.T. Seuntiens-Smetsers, Grote Vliet 1, 5507 PZ Veldhoven; f 117.500,ÃćâĆňâĂİ
T
F. Swinkels, Maasstraat 29, 5626 BD Eindhoven; f 25.000,ÃćâĆňâĂİ restant hoofd-
restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 10.397,61; som, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 18.308,41; U J.M. van der Velden, Kleine Vliet 3, 5507 PX Veldhoven; f 33.561,34 restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 3.446,27; V J.C. van der Wens, Kerkheide 13a, 5513 ND Wintelre; f 57.234,14 restant hoofdsom, te vermeerderen met wettelijke rente, tot 1 november 1996 bedragende f 2.716,86; alle genoemde restant hoofdsommen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 1996 tot aan de dag van betaalbaarstelling;
Raadsbijlage nummer yg
IV de onder III genoemde schadevergoedingen met wettelijke rente op basis van het tussen de staatssecretaris van Defensie en de gemeente Veldhoven gesloten convenant en daarna gemaakte nadere afspraken in rekening te brengen van het rijk.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 maart 1999.
R. Welschen, voorzitter.
C. Tetteroo, secretaris.
GH121 630.8