Gemeente Amsterdam
Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
Voorwoord Eind 2010 is de Meerjarenvisie 2020: Een duurzaam perspectief van AEB vastgesteld. Deze visie kent de volgende sporen: Korte termijn: 1. Verdere optimalisatie basisproces 2. Borging voldoende afval Middellange termijn: 3. Verdere verduurzaming 4. Ontzorgen opdrachtgevers Lange termijn: 5. Integraal duurzaam grondstoffen- en energiebedrijf Het voorliggende transitieprogramma is gericht op het spoor voor de lange termijn: de transitie naar een integraal duurzaam grondstoffen- en energiebedrijf. Dit rapport geeft deze transitie op hoofdlijnen weer. De samenstelling van dit programma is gestart in het e 4 kwartaal van 2011. Met behulp van zowel interne als externe deskundigheid zijn (innovatieve) opties geïnventariseerd en zo goed mogelijk uitgewerkt. Het resultaat is een beeld van de potentie die de transitie kan bieden. Dit beeld is gebaseerd op inschattingen van de huidige stand in wetgeving, subsidiemogelijkheden, tarieven, prijzen en technologie en behoeft dus verdere uitwerking. Toch is het duidelijk dat de transitie een substantiële bijdrage kan leveren aan regionale en gemeentelijke doelstellingen op het gebied van duurzaamheid. Voorafgaand aan de transitiemogelijkheden wordt het kader geschetst waarbinnen het transitieprogramma zich afspeelt: de ontwikkelingen op de afvalmarkt en de toekomstvisie van AEB over de positie van de metropoolregio op langere termijn.
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
Inhoud DEEL I - KADERZETTING ...................................................................................................4 1 Inleiding ..........................................................................................................................5 2 Visie 2032 (en de weg ernaar toe) .................................................................................7 DEEL II – INVENTARISATIE TRANSITIEMOGELIJKHEDEN ...........................................15 3 Inleiding Transitie .........................................................................................................16 4 Nieuwe energie.............................................................................................................18 5 Urban Mining ................................................................................................................20 6 Procesverbetering bestaande verbrandingsinstallatie .................................................22 7 CO2-reductie .................................................................................................................23 8 Samenwerking met Waternet .......................................................................................24 9 Voorwaarden om transitie in gang te zetten .................................................................25 Bijlage - Fasering projecten ................................................................................................26
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
DEEL I - KADERZETTING
4
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
1 Inleiding Achtergrond en aanleiding Duurzame ontwikkeling leidt tot verschuivingen in de afvalmarkt Op dit moment is er mede door de economische recessie in Nederland een overcapaciteit aan afvalverbrandingsinstallaties (AVI's) of wel een tekort aan brandbaar afval in Nederland. De totale verbrandingscapaciteit bedraagt ongeveer 7,6 miljoen ton afval per jaar en het aanbod is momenteel een kleine 6 miljoen ton. Dit betekent een tekort van ongeveer 1,5 miljoen ton per jaar. Vanuit een goede bezetting van de AVI’s en bijbehorend financieel rendement wordt in toenemende mate afval uit het buitenland geïmporteerd. Dit biedt op de korte en wellicht middellange termijn een duurzame oplossing, aangezien nog veel afval in Europa gestort wordt. Andere opties om te komen tot een gezamenlijke capaciteitsafstemming in Nederland zijn op dit moment niet toegestaan (NMA). De Nederlandse overheid zet in op meer duurzame preventie en recycling. Het inzamelen en hergebruiken van plastic vormt hiervan een goed voorbeeld. In 2011 heeft Staatssecretaris Atsma zijn afvalbeleid aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt, waarbij het de bedoeling is dat de komende 4 jaar de hoeveelheid afval die wordt verbrand verder afneemt met ongeveer 1,5 à 2 miljoen ton per jaar. Dit leidt zonder sanering van capaciteit tot een verdere (snel) toenemende overcapaciteit van de AVI's. De verwachting is dat in 2025 nog ongeveer 3 miljoen ton Nederlands afval zal worden verbrand. Het resterende afval zal dan worden hergebruikt of op andere meer milieuvriendelijke wijze verwerkt. AEB als producent van duurzame energie (groen gas, elektriciteit en warmte) en grondstoffen uit afval heeft een uitstekende uitgangspositie om in te spelen op de ontwikkelingen op de afvalmarkt en bij te dragen aan duurzaamheidsambities in de regio. Het is echter wel belangrijk om verzekerd te zijn van afdoende aanvoer. Strategie AEB: ontwikkelen naar duurzaam grondstoffen- en energiebedrijf In haar “Meerjarenvisie 2020: Een duurzaam perspectief” anticipeert AEB op deze ontwikkelingen en voorziet daarin de noodzaak om AEB om te vormen naar een duurzaam grondstoffen- en energiebedrijf. Tegen die achtergrond is AEB op zoek naar de toekomstige toegevoegde waarde van de grondstof- en energiestromen waar AEB invloed op heeft. Dit betreft de opwekking van duurzame energie, afvalverwerking, het recyclen en opwaarderen van grondstoffen. Ook het vergroten van de invloedssfeer door op te schuiven in de keten (upstream) hoort hier bij. Op de grensvlakken ontstaan kansen waar partijen in de keten nadrukkelijk vragen aan AEB om een rol te pakken. Zo biedt de ligging van AEB naast de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) West een unieke gelegenheid om samen met Waternet innovaties door te voeren, die alleen op de grote schaal van deze organisaties en installaties mogelijk zijn. De ligging van AEB in het Westelijk havengebied en relatief nabij de snelweg, en haar omvang maken het mogelijk de kringlopen voor grondstoffen en (afval)water zo goed mogelijk te sluiten en op elkaar af te stemmen. Marktpartijen en 5
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
kennisinstellingen willen graag met AEB invulling geven aan de Triple Helix. AEB is daarmee in de positie om het lange termijndoel te realiseren: de transformatie van afvalverbrander naar een duurzaam grondstoffen- en energiebedrijf. Doelstelling rapport Dit rapport is primair opgesteld om op hoofdlijnen te schetsen welke stappen AEB op relatief korte termijn kan zetten om de transformatie naar een duurzaam energie- en grondstoffenbedrijf te maken. Een dergelijke transformatie voltrekt zich in kleine stapjes over een zeer lange periode, waarbij er veel onzekerheid is over de marktontwikkelingen en technische mogelijkheden ten aanzien van duurzame initiatieven. AEB wil echter in de komende 5-10 jaar een forse stap voorwaarts zetten om zich beter te positioneren in deze ontwikkelende markt. Deze stap is ‘transitie’ genoemd en is de eerste fase in de ontwikkeling van AEB naar een duurzaam grondstoffen- en energiebedrijf. AEB ambieert daarbij een voortrekkersrol en voorziet dat zij een substantiële bijdrage kan leveren aan de ambities van de gemeente Amsterdam en andere gemeenten die zich willen aansluiten ten aanzien van duurzaamheid. De eerstvolgende periode (van ongeveer 5 jaar) moet daarin duidelijk maken dat de keuze van AEB daadwerkelijk bijdraagt aan een duurzamer Amsterdam. Leeswijzer Het rapport is opgebouwd in twee delen. In het eerste deel, Kaderzetting, wordt de achtergrond van de transitie geschetst. Belangrijk onderdeel daarvan is de lange termijn visie op energie, afval en grondstoffen. Dit wordt in hoofdstuk 2 geschetst. Het tweede deel, Inventarisatie Transitiemogelijkheden, gaat in op mogelijkheden die AEB op relatief korte termijn heeft ten aanzien van duurzame energie en grondstoffen. Hoofdstuk 3 geeft daarbij een inleiding op de gevolgde methodiek bij het inventariseren van de mogelijkheden. Hoofdstuk 4, 5 en 6 geeft een overzicht van mogelijkheden ten aanzien van respectievelijk duurzame energie, grondstofterugwinning (‘Urban Mining’) en procesoptimalisatie. Vervolgens geeft hoofdstuk 7 aan welke milieuvoordelen met de diverse initiatieven zouden kunnen worden bereikt. In hoofdstuk 8 wordt geschetst wat de samenwerking met Waternet aan aanvullende voordelen zou kunnen opleveren. Dit is in een separaat rapport inzake synergiemogelijkheden tussen AEB en Waternet nader uitgewerkt. Tot slot worden in hoofdstuk 9 de randvoorwaarden van de transitie in kaart gebracht. Dit rapport heeft niet de pretentie om een uitgewerkt programma te zijn. Het is vooral bedoeld om op hoofdlijnen aan te geven dat er reële en aantrekkelijke mogelijkheden zijn voor AEB om zich te ontwikkelen tot een duurzaam grondstoffen- en energiebedrijf. Het is vervolgens zaak om deze mogelijkheden te vertalen tot een concreet investeringsprogramma. Hiervoor is het echter wel noodzakelijk dat de randvoorwaarden voor succesvolle stappen worden ingevuld.
6
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
2 Visie 2032 (en de weg ernaar toe) Afvalverwerking: van verleden naar toekomst Nederland is binnen Europa steeds een voorloper geweest ten aanzien van de verwerking van afval. In de afgelopen 20 jaar heeft een enorme ontwikkeling plaatsgevonden. In de jaren ’70 werd vrijwel al het afval in Nederland gestort op vuilnisbelten en stortplaatsen. Vanaf de jaren ’80 kwamen de eerste vuilverbranders. Deze creëerden grote problemen door luchtvervuiling (o.a. dioxine), waardoor de uitbreiding aan strenge regelgeving werd verbonden. Vanaf de jaren ’90 zijn milieuvriendelijke AVI’s gebouwd, waarin met de verbranding van het huishoudelijk en bedrijfsafval elektriciteit werd opgewekt. Inmiddels wordt vrijwel al het Nederlands afval gerecycled (vooral papier, karton en glas) of verbrand. Slechts een zeer klein deel van het afval (< 1%) wordt gestort. Amsterdam heeft in de ontwikkeling van AVI’s voorop gelopen. Met de ingebruikname van de AEC in 1993 en van de HRC in 2009 heeft het AEB twee van de meest duurzame centrales in Nederland en de wereld. Ondertussen loopt een groot deel van Europa ver achter bij Nederland: alleen in Scandinavië, Duitsland en België/Luxemburg gelden vergelijkbaar lage stortpercentages. Vanaf Frankrijk tot Oost-Europa loopt het afvalaandeel dat wordt gestort op tot bijna 95%. Een situatie die we in Nederland rond eind jaren ’70 kenden. Afvalverbranding is opgekomen als milieuvriendelijk alternatief voor storten. Inmiddels wordt erkend dat bij verbranding van afval deels sprake is van waardevernietiging en wordt gezocht naar milieuvriendelijker alternatieven. Volgens de ladder van Lansink: eerst preventie, dan hergebruik, daarna recycling en energieconversie, en tot slot verbranding en stort. Inmiddels is er een verschuiving zichtbaar waarbij afval steeds minder wordt gezien als waardeloos restproduct uit gebruik en consumptie van waardevolle producten, maar meer als bron van grondstoffen. Dat geldt overigens zowel voor droog afval (zoals het huishoudelijk afval) als nat afval (afvalwater en agrarische en industriële afvalstromen). Met het steeds schaarser worden van niet-hernieuwbare grondstoffen (zeker in Europa waar geen vindplaatsen voor grondstoffen voorhanden zijn) wordt gepleit voor een zogeheten ‘circulaire economie’, waarin afvalstromen worden opgewerkt en vrijwel volledig kunnen worden hergebruikt. Op die manier is minder nieuwe grondstof benodigd. Een zelfde tendens speelt zich al wat langer af ten aanzien van energie: met het langzaam opraken van fossiele brandstoffen (olie, gas en in mindere mate kolen) en de met elektriciteitsproductie gepaard gaande uitstoot van broeikasgassen als NO x en CO2 wordt wereldwijd ingezet op alternatieve ‘renewable’ energie. In Europa lopen al vele initiatieven ten aanzien van zon, water, wind, biomassa en – voor de langere termijn – aardwarmte (geothermie). Deze ontwikkelingen bieden zowel kansen als bedreigingen voor het AEB. 7
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
Uitdagingen voor AEB en keuze voor duurzaam Grondstoffen- en Energiebedrijf AEB kan worden gekarakteriseerd als een verwerker van brandbaar afval tot energie (stoom en elektriciteit) en grondstoffen. Vanuit dat perspectief heeft AEB de volgende uitdagingen: - inspelen op de afname van brandbaar afval in Nederland en tegelijkertijd de niet1 duurzame stort van afval in het nabije buitenland ; - omgaan met de transitie naar een kringloopeconomie waarin voornamelijk uit hernieuwbare bronnen wordt geput. In het kader van bovenstaande uitdagingen kiest AEB ervoor om zich om te vormen tot een duurzaam grondstoffen- en energiebedrijf. Daarbij breidt AEB haar rol uit van verwerker van brandbaar afval naar een verwerker van afval, een producent van duurzame energie en een producent van hergebruikte grondstoffen. Dit vereist ook een verbreding van haar huidige rol in de keten:
Regievoering als basis voor verduurzaming AEB wil in de toekomst niet alleen het brandbare (c.q. ‘te verbranden’) afval verwerken, maar ook ander afval. Dit betekent dat zij ook andere verwerkingsprocessen ontwikkelt. Een vereiste is echter wel dat AEB deze andere afvalstromen ook naar zich toe kan trekken, bijvoorbeeld door de regie te voeren over de keten van inzameling & distributie. Met de verbreding van de scope kunnen ook nieuwe producten en grondstoffen worden geproduceerd. Ten aanzien van haar huidige rol als producent van duurzame energie zoekt AEB naar andere manieren om duurzame energie te produceren. De distributie van energie (in welke vorm dan ook) naar klanten en eindgebruikers blijft vooralsnog buiten de scope van AEB. WPW heeft hier nu wel een rol in, en deze kan eventueel worden
1
In het kader van de R1-status heeft AEB onderzocht over welke afstand het transport van afval en verwerking bij AEB duurzamer is dan dit afval lokaal te storten. Uitgaande van transport over het water is een afstand van 4.000 km mogelijk: van de Baltische Zee tot en met het Westelijk deel van de Middellandse Zee
8
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
uitgebreid. Daarnaast wordt de haalbaarheid van een stoomnet in het Westelijk havengebied al intensief onderzocht Toekomstschets metropoolregio Amsterdam 2032 Duurzame Energie & Grondstoffen in Kringloopeconomie Amsterdam heeft tot 2012 slechts beperkte stappen gezet op weg naar een duurzame kringloopeconomie2. De ambitie is er echter wel om op termijn alle mogelijke kringlopen te sluiten. De komende 20 jaar kan hierin een behoorlijke sprong worden gemaakt. Net zoals in de afgelopen 20 jaar vrijwel geen afval meer wordt gestort, kan in de komende 20 jaar het afval in diverse stromen worden gescheiden en daar verwerkt waar deze het meeste waarde opleveren. Hoe dat er precies uitziet is nu nog onbekend, omdat de technieken voor met name de opwerking van afval naar grondstof (verhogen van de kwaliteit) volop in ontwikkeling zijn. Dat betekent dat de meest waardevolle verwerkingsmethode in de tijd zal verschuiven. Ten aanzien van de bovenstaande afvalketen voorzien we de volgende veranderingen in de metropoolregio Amsterdam: Schakel in de keten Creëren van afval
Situatie 2012
Situatie 2032
- producten worden gemaakt met
- producten worden ontworpen
focus op initiële kostprijs - nauwelijks sprake van hergebruik van grondstoffen
Inzameling & Distributie
- nauwelijks sprake van scheiding bij burgers, centrale inzameling en distributie
voor hergebruik of om eenvoudig te kunnen recyclen/ scheiden - waar mogelijk worden producten van biologische materialen gemaakt (renewable) - scheiding van afval bij de bron op een economisch gunstige wijze. Centrale nascheiding in stromen - distributie afhankelijk van de afvalstroom
Sorteren
Verwerking
- alleen uitsorteren van metaalstromen, uitsluitend
- sorteren van afvalstromen naar waarde en re-use: papier/karton,
indien de metaalprijs het toelaat - huishoudelijk en bedrijfsafval
glas, metaal, GFT, kunststof - verwerking op duurzame en
wordt verbrand - recycling van papier/karton en glas - beperkt compostering van GFT
economisch gunstige wijze. Dit is afhankelijk van de afvalstroom en de stand van de techniek - er blijft nog steeds brandbaar afval, maar het aandeel is veel kleiner
Opwerking
- vindt nauwelijks plaats
- opwerking is gericht op upcycling van grondstoffen ipv downcycling: de gewonnen
2
zie Amsterdamse kringlopen in beeld, Jonkhof e.a. (red), Amsterdam, juni 2012
9
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
grondstof is soms waardevoller dan de oorspronkelijke
Bovenstaande tabel schetst dat afvalstromen integraal worden bezien en zodanig worden gescheiden dat deze duurzaam en economisch rendabel worden verwerkt. Daarbij wordt integraal gewerkt in de afvalketen en wordt in toenemende mate ook de integratie gezocht met andere ketens: de waterketen (drinkwater – afvalwater), de voedselketen (productie, consumptie, GFT/biologisch afval) en de energieketen (brandstofproductie, energieproductie, distributie). De daadwerkelijke inrichting van de keten verschilt van wijk tot wijk. In nieuwe wijken kunnen de meest duurzame technieken worden toegepast: gebruik van WKO, stadswarmte en lokale opwekking van elektriciteit door middel van zon, wind of biomassa. Daarnaast wordt minder water verbruikt door water binnen huishoudens en bedrijven te hergebruiken: drinkwater uit de kraan en douche wordt ingezet als waswater en tot slot om het toilet door te spoelen. Afval wordt direct gescheiden en gescheiden afgevoerd. Individuele wijken zijn voor elektriciteit (en wellicht gas) aangesloten op centrale distributienetwerken, zodat tekorten kunnen worden aangevuld en overschotten elders nuttig kunnen worden ingezet. De nieuwste wijken zijn dan ook steeds het terrein waar de meest moderne technieken worden toegepast en die zijn aangesloten op een steeds ‘smarter’ grid. Voor warmte is dit lastiger en wordt meer gekozen voor een centraal netwerk ter aanvulling op lokale voorzieningen. Teruglevering aan het net is voor warmte veel complexer en derhalve alleen mogelijk voor grootschaliger producenten. In de oudere wijken en het stadscentrum is het vrijwel onmogelijk om de infrastructuur aan te passen aan de nieuwste technieken. Daar wordt steeds beoordeeld of de bestaande infrastructuur duurzamer kan worden ingezet. Veelal blijven deze wijken op de huidige manier voorzien van water, elektriciteit en warmte (gas), en wordt het afval centraal opgehaald en gescheiden. Dat laatste kan vanuit de lease gedachte (cradle to cradle) anders vormgegeven zijn dan we nu denken. Wie had tenslotte gedacht dat er nu zoveel postbestellers van zoveel verschillende organisaties rondrijden. De wijkgerichte aanpak leidt ertoe dat steeds een duurzame oplossing wordt gekozen die past bij het karakter van de wijk, maar die integraal de beste oplossing is voor de metropoolregio. Hiertoe stellen de gezamenlijke nutsbedrijven (waaronder AEB) periodiek zogenaamde ‘vlekkenkaarten’ op van de regio waarin de wijze van elektriciteits-, water-, warmte- en afvalvoorziening per wijk wordt aangegeven. Deze vlekkenkaarten ontwikkelen door de tijd. De scheiding van afval in diverse stromen is ver doorgevoerd, en deze worden per stroom nader opgewerkt. Onderstaand schema schetst de mogelijke verwerking van vooral huishoudelijk afval, waarbij de wijze van verwerking en opwerking open is gelaten gegeven de onzekerheid over de dan toepasbare technieken.
10
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
Schets van rol gemeente en positie AEB De overgang naar een duurzame economie, waarin zowel energie als grondstoffen hernieuwbaar zijn, is niet vanzelfsprekend. Het vereist investeringen die zich niet zonder meer terugbetalen en omgeven zijn met veel onzekerheden. Juist in een dergelijke context kan de overheid een belangrijke stimulerende en soms ook direct aanjagende rol spelen, zodat de gewenste ontwikkeling ook vaart krijgt. Dat is ook de intentie die het AEB (samen met Waternet) als publiek bedrijf heeft; het gaat bij de transformatie naar een duurzaam grondstof- en energiebedrijf niet om de continuïteit van AEB op zich, maar om de blijvende stuwende rol die AEB kan spelen in de ontwikkeling naar de duurzame economie. De overheid heeft in deze ontwikkeling de volgende rollen: - stimulerend beleid: regelgeving gericht op een duurzamer inrichting van de ketens voor afval, energie en grondstoffen. Te denken valt hierbij onder meer aan het “Warmte, tenzij…” beleid van de gemeente Amsterdam dat voor nieuwe woonwijken aansluiting op het stadswarmtenet voorschrijft (tenzij daar zwaarwegende argumenten 11
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
-
-
-
-
tegen zijn). Maar ook om regelgeving ten aanzien van bouw (de ‘Watertoets’ zou bijvoorbeeld kunnen worden uitgebreid met een afval- en grondstoffentoets); (financiële) prikkels: de overheid kan door middel van financiële prikkels, zoals belastingen en subsidies de gewenste ontwikkeling stimuleren. Dit heeft onder meer al geleid tot het plaatsen van zonnecollectoren en (zoals eerder beschreven) tot het afbouwen van afvalstort tot het hoogst noodzakelijke; faciliteren van ondernemerschap: naast subsidies gaat het ook om het bieden van faciliteiten, het verbinden van ondernemers aan (kennis)netwerken en het bieden van commerciële kansen; Regie- & coördinatierol: om ketens op elkaar aan te laten sluiten (indien dit niet van nature plaatsvindt) en het maatschappelijk of algemeen belang binnen het publieke domein te waarborgen; eigen initiatieven en projecten: tot slot kan de overheid ook haar eigen activiteiten verduurzamen. Daarbij zou het primair moeten gaan om die activiteiten die de markt zelfstandig onvoldoende of te langzaam oppakt, of die vanwege beperkte concurrentie tot een te hoog prijsniveau voor de burger leiden.
AEB ziet vooral in dit laatste een rol voor zichzelf. De afvalmarkt verandert sterk en AEB wil hierin het voortouw nemen, zoals ze dat in het verleden ook heeft gedaan. Daarbij streeft AEB ernaar om haar schaal te benutten voor met name de centrale functies: afvalverwerking (naast verbranding ook recycling en opwaardering) en regie of coördinatie over de keten om hierin de voordelen van een integrale benadering te kunnen plukken. Waternet heeft juist veel expertise ten aanzien van de ontwikkeling en het beheer van regiobrede infrastructuur. Ook deze kennis is van onschatbare waarde in de ontwikkeling naar een kringloopeconomie waarbij ketens meer met elkaar worden verknoopt. Te denken valt onder meer aan de verbinding van de riolering aan de warmtevoorziening, koude drinkwaterleidingen en diepe plassen aan koude-voorziening, maar ook het exploiteren van een groen gas net of het afwegen van transportroutes voor AGF-afval (bijvoorbeeld via het riool als alternatief van de traditionele inzameling van vast afval). AEB en Waternet vormen dus complementaire partners, maar hebben daarnaast veel andere partijen nodig om de transformatie te realiseren. AEB zal dan ook voor elk initiatief zoeken naar geschikte publieke en private partners bij de ontwikkeling en realisatie. Dit betekent in vrijwel alle gevallen publiek-private samenwerking bij onderzoek (o.a. met kennisinstellingen), experimenten (met private bedrijven) en uitrol. Externe partners worden ook gezocht voor de financiering, waarbij in principe per initiatief een toegesneden invulling wordt gezocht. In deze samenwerking heeft AEB een aanjagende en coördinerende rol, maar is daarnaast ook een soort ‘spin in het web’ voor nieuwe initiatieven van buiten. Een dergelijke rol en positie van AEB pleit voor het creëren van een soort ‘resource campus’ waar publieke en private partijen samen met kennisinstellingen op een relatief klein gebied worden samengebracht en die expertise, voorzieningen delen en ook concreet initiatieven met elkaar ontplooien. Op deze manier ontstaat een vliegwiel, waarbij de gemeente Amsterdam de vorming van een groen cluster en bijbehorende bedrijvigheid stimuleert. De huidige ligging van AEB en de rioolwaterzuivering West (RWZI-West) van Waternet dichtbij elkaar in het westelijk havengebied is dan ook een uitstekende nucleus 12
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
om een dergelijke groene campus te formeren. Daarbij moet de focus liggen op het concreet en gezamenlijk oppakken van initiatieven, en het ontwikkelen van kennis en technologie die wereldwijd kan worden vermarkt. We voorzien uiteindelijk een duurzaam economisch cluster waarbij het hart wordt gevormd door de driehoek AEB – Haven Amsterdam – Waternet met daaromheen een ring van kennisinstellingen (onderwijs en onderzoek) en private bedrijven: de Triple Helix. Huidige uitgangspositie en stappen naar 2032 Het toekomstbeeld is mede geschetst op basis van de huidige uitgangspositie van AEB en de gemeente Amsterdam: - de gemeente Amsterdam heeft zelfstandig invloed op de afvalketen en de overige nutsketens (water, duurzame energie); - AEB beschikt over hoogwaardige technologie en loopt voorop in de duurzame verbranding van afval: hoog energie-rendement, uitstekende rookgasreiniging en mogelijkheden om de uitgaande grondstoffen verder op te werken; - AEB en Waternet werken nu al samen op overlappende terreinen, zoals de verwerking van slib, de productie van biogas en de mogelijke vergisting van GFT van AEB in de RWZI. Met het Havenbedrijf, die onder meer een eigen windmolenpark heeft, zijn vergelijkbare intenties; - de geografische ligging van AEB/RWZI-West zorgt voor een uitstekende ontsluiting over zee en de weg. Daarbij heeft de metropool Amsterdam een aanzuigende werking op internationaal (technisch) talent; - Amsterdam heeft grote ambities, zowel ten aanzien van duurzaamheid als met betrekking tot groen ondernemerschap. Het idee van ‘Amsterdam Metropolitan Solutions’ (AMS) voor het ontwikkelen van oplossingen voor grootstedelijke problemen past hier ook uitstekend in; - Een relatief zelfstandige positie van Waternet en beoogd het Havenbedrijf Amsterdam en AEB zorgen voor een meer eigen rol op afstand van, maar toch dichtbij, de politieke werkelijkheid van de gemeente. Om echter vanuit de huidige gunstige uitgangspositie het toekomstscenario te realiseren, zijn een aantal grote stappen nodig. Deze grote stappen worden onderstaand geschetst als fasen in de ontwikkeling van AEB. De fasen overlappen elkaar in de tijd, omdat er geen sprake is van een harde overgang tussen de fasen, maar meer van een glijdende ontwikkeling. Fase 1. Transitie (2012 – 2022) Onder transitie wordt verstaan de verduurzaming van de eigen processen, het creëren van regie over de afvalketen in de regio en het uitwerken van business cases voor veelbelovende innovaties en initiatieven. Met de realisatie van een aantal van deze initiatieven gezamenlijk met andere publieke en private partijen wordt een stevige basis gelegd voor de beoogde transformatie. Fase 2. Uitbouw (2018 – 2028) In de uitbouwfase verandert het projectmatige karakter van de transitie in de meer beheersmatige aanpak van nieuwe initiatieven. In de vorm van een permanent 13
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
programmabureau worden steeds andere experimenten opgestart en bij succes (rendement) uitgerold. Dit bureau wordt gevormd vanuit AEB, Waternet en mogelijk ander publieke uitvoeringsorganisaties zoals het Havenbedrijf en is sterk met de regionale overheden verbonden. Fase 3. Optimalisatie en continue verbetering (2025 – 2035+) In deze fase is het experimentele karakter grotendeels verdwenen en kunnen goed onderbouwde keuzes worden gemaakt voor technologieën en rolverdeling tussen publieke en private partijen. Het ligt voor de hand dat steeds meer individuele activiteiten aan de markt worden overgelaten, waarbij de publieke taken (zoals nuts-infrastructuur) waarschijnlijk in publieke handen blijven. In deze fase vindt ook een heroverweging plaats van de kerntaken van AEB en de toekomst van de verbrandingsovens. Een sluiting op termijn van een groot deel van de capaciteit is onvermijdelijk, maar dient te worden bezien op basis van behoeften in Nederland en vooral het buitenland en de concurrentiedynamiek ten aanzien van brandbaar afval. Dit wordt dus intensief gemonitord als onderdeel van zorgvuldig risicomanagement en financieel-strategisch beleid.
14
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
DEEL II – INVENTARISATIE TRANSITIEMOGELIJKHEDEN
15
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
3 Inleiding Transitie Doel van de transitie AEB wil zich ontwikkelen van een verbrander van huishoudelijk en bedrijfsafval naar een duurzaam grondstof- en energiebedrijf. Dat is een forse transformatie vanuit de huidige positionering, waarbij de focus ligt op een hoge bezetting van de verbrandingsovens en een verdienmodel dat grotendeels afhankelijk is van het volume en het verwerkingstarief van afval. AEB neemt zich in dat kader voor om in de komende 5-10 jaar een sprong voorwaarts te zetten, waarbij de beoogde positionering daadwerkelijk gestalte krijgt. Dit is feitelijk de eerste fase van een ontwikkeling die in de navolgende jaren AEB steeds nadrukkelijker positioneert als duurzaam grondstof- en energiebedrijf. Deze sprong voorwaarts heeft de term ‘transitie’ meegekregen, omdat het verder moet gaan dan het verbeteren van de huidige bedrijfsprocessen. De transitie is dus gericht op de relatief korte termijn: investeringen die feitelijk nu al kunnen worden gedaan en binnen slechts enkele jaren tot een positief duurzaamheids- en financieel rendement moeten leiden. Dit beperkt de scope van de mogelijkheden tot die initiatieven die relatief dicht tegen de huidige positie van AEB aanliggen: afval en afvalverwerking, grondstoffenterugwinning uit afval en energie uit duurzame brandstoffen. In dit deel van het transitierapport worden de meest reële kansen voor AEB geïnventariseerd voor de transitiefase. Kansen voor de meer langere termijn blijven hier buiten beschouwing. Aanpak Om te komen tot een zo reëel mogelijk transitieprogramma zijn in het laatste kwartaal van 2011 en het eerste kwartaal van 2012 de mogelijkheden voor de opwekking van duurzame energie en de terugwinning van grondstoffen geïnventariseerd. De kansrijke projecten zijn ieder uitgewerkt. Ook is waar mogelijk een inschatting gemaakt van het milieuvoordeel, uitgedrukt als de hoeveelheid vermeden CO2-uitstoot. Dat is een manier om op een uniforme wijze het milieuvoordeel in te schatten. Het laat de bijdrage aan het beperken van de grondstoffenschaarste echter onderbelicht. Categorieën van transitiemogelijkheden De transitiemogelijkheden zijn onderverdeeld in drie categorieën: Nieuwe energie: de opwekking van duurzame energie (uit afvalstromen); Urban mining: het terugwinnen van grondstoffen uit afvalstromen; Optimalisatie: procesverbetering van de bestaande verbrandingsinstallaties. Bovenstaande onderdelen worden in de volgende hoofdstukken kort toegelicht. De individuele business case zijn als bijlage toegevoegd. 16
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
Selectiecriteria & toelichting: welke mogelijkheden vallen af en waarom De selectiecriteria zijn subjectief gehanteerd, omdat pas na een intensievere studie van technische, commerciële en financiële haalbaarheid een werkelijk oordeel kan worden geveld. De subjectieve filtering leidt echter wel tot een eerste schifting van de meest kansrijke opties. De belangrijkste selectiecriteria zijn als volgt. - daadwerkelijk bijdragend aan beoogde transitie in de metropoolregio Amsterdam; - termijn waarbinnen deze technisch te realiseren zijn (< 5 jaar); - passend bij de kernactiviteiten van AEB; - relatief beperkte investeringen (< € 25 miljoen per investering); - relatief weinig marktpartijen die hiermee actief zijn, of waarin AEB/Waternet een onderscheidende positie zouden kunnen innemen; - indicatief financieel rendement (ruwe inschatting commerciële kansen versus kosten). In de eerste schifting zijn op basis van bovengenoemde criteria onder meer de volgende opties afgevallen: 1. Windmolenpark op Zee (niet in de regio, past minder bij kernactiviteiten, te hoge aanvangsinvestering); 2. Ombouwen afvalcentrale naar een BEC (Bio Energie Centrale) voor de verbranding van B-hout (reeds veel partijen mee bezig, daardoor beperkte rendementen als gevolg van concurrentie om brandstof).
17
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
4 Nieuwe energie Voor een transitie naar een duurzaam energiebedrijf zal AEB naast de huidige 2 afvalverwerkingscentrales ook gebruik moeten gaan maken van andere vormen van duurzame energie opwekking. Dat zijn bijvoorbeeld biomassa en biogas, maar ook wind en zonne-energie. Voor energie uit biomassa moet AEB zich richten op de zogenaamde lastige biomassa. Dat is de biomassa, die niet een hoger doel zoals food of feed kan dienen en biomassa die voor andere centrales lastig te verwerken is. Hiernaast kan ook een bijdrage geleverd worden aan geavanceerdere vormen van biomassaverwerking (zoals bio-raffinage en eiwitten uit GFT). Voor energie uit biogas en biomassa is de samenwerking met partner Waternet een belangrijke voorwaarde. De samenwerking met Waternet creëert veel mogelijkheden om biogas tot een belangrijk onderdeel van de activiteiten te maken. Met nieuwe biogasprojecten kan, naast elektriciteit en warmte, ook groen gas aan het aardgasnet en als brandstof worden geleverd. Zonne-energie en windenergie zijn een belangrijk onderdeel van de duurzame energiemix. Voor AEB zijn het met name de projecten op en rond de centrale of op locaties van onze partners die kunnen bijdragen aan de transitie naar een duurzaam energie bedrijf. Voor de transitie naar de productie van duurzame energie heeft AEB onderzocht in hoeverre er concrete mogelijkheden zijn voor optimalisering van duurzame energiestromen en beter benutten van bestaande infrastructuur en installaties. Na een verkenning zijn de navolgende kansen geïdentificeerd:
Projecten nieuwe energie
Groengas hub Biogas naar groengas Stoomnet in Westpoort WPW Bufferstation Uitbreiden warmte productie voor WPW, 3tal uitkoppelingen
De genoemde kansen passen zeer goed binnen de verdere verduurzaming van het AEB. Zo hebben gevestigde en ook nog te vestigen industriële bedrijven in nabijheid van het Afvalenergiebedrijf gevraagd om de mogelijkheden voor warmtelevering in de vorm van stoom (temperatuur hoger dan 150°C) te onderzoeken. Het Havenbedrijf en de Dienst 18
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
Milieu en Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam spelen hierbij een stimulerende rol. De gevraagde stoomlevering sluit goed aan bij de hoge temperatuur warmtevraag, die op termijn ingezet kan worden ten behoeve van slibkraken op de RWZI-west. In dat kader loopt een onderzoek naar vernieuwende scheidingsmogelijkheden voor de groente- en fruitfractie in compact gebouwde dicht bevolkte binnensteden. Door samenwerking met Waternet liggen hier kansen voor groengasproductie en mogelijk ook verkoop hiervan. Naast de in bovenstaande tabel genoemde opties is aandacht besteed aan een rol van AEB bij realisatie van de gemeentelijke Windvisie, het bijstoken met biomassa en de ombouw van een verbrandingslijn naar een bio-energiecentrale. Een actieve rol van AEB in de windcoalitie, met windmolens op al dan niet op eigen terrein of van Waternet, en biomassaverwerking zijn logische stappen die binnen de opties makkelijk een plek kunnen krijgen, maar waarvan een nadere uitwerking nu nog niet opportuun is.
19
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
5 Urban Mining 3
Op basis van recente, onafhankelijke studie blijkt dat de gemeente die in staat is haar reyclingspercentage te verhogen door meer grondstoffen terug te winnen en de hoeveelheid restafval terug te dringen lagere verwerkingskosten heeft en daardoor een lagere afvalstoffenheffing in rekening kan brengen bij haar burgers. Voor alle 4 afvalcomponenten geldt dat er een groot gat is tussen de prestaties van Amsterdam en het landelijk gemiddelde. Dit geldt eveneens voor het verschil tussen de prestaties van 5 Amsterdam en die van de koploper-gemeenten uit de sterk verstedelijkte gemeenten waartoe ook Amsterdam behoort. Deze verschillen weerspiegelen zich in het relatief hoge niveau van de Amsterdamse afvalstoffenheffing. Ook sorteeranalyses van het restafval die door stadsdelen regelmatig worden uitgevoerd, tonen aan dat er nog veel grondstoffen in het Amsterdamse restafval zitten. 6
Gegeven de bebouwingsgraad en demografische samenstelling. zal naar verwachting in een stad als Amsterdam een optimalisatie van bestaande inzamelsystemen niet voldoende zijn voor een substantiële verhoging van het scheidingspercentage. Dat vergt een fundamenteel andere aanpak waarin technische oplossingen voor zowel inzameling als verwerking een bijdrage moeten leveren. Succesfactoren voor een dergelijke aanpak zijn een heldere en integrale visie op afval en grondstoffen, afstemming binnen de hele afvalketen, benutten van de Amsterdamse schaalgrootte en kennisbundeling. Deze factoren komen tot invulling bij invoering van centrale regie op de afvalketen binnen Amsterdam. In het stedelijke duurzaamheidsprogramma en in de eigen meerjarenvisie heeft AEB zich al eerder opgeworpen voor invulling van de regisseurstaak. Voor een effectief grondstoffengebruik is grip op de grondstofstromen essentieel en heeft AEB vanuit visie, kennis en netwerk een uitstekende positie om als ketenregisseur te kunnen optreden. Samenwerking tussen AEB, Waternet en partners maken mogelijkheden zichtbaar op het vlak van opwaardering van bodemassen, terugwinning van de groente- en fruitfractie van GFT (via riool of pers tot biogas of eiwit).
3
Onderzoek van PwC ‘analyse afvalstoffenheffingen in Nederland in de periode 2002-2011’ waaruit een statistisch
significante relatie is gelegd tussen de hoogte van de afvalstoffenheffing en het recyclingspercentage van de gemeente. Zie ook de analyses in de opeenvolgende jaarrapportages ‘Afvalstoffenheffing” van Agentschap NL waarin deze relatie eveneens wordt gelegd. 4 Dit betreft GFT, papier, glas, textiel, kunststoffen, elektr(on)ische apparatuur en restafval. 5
6
Stedelijkheidsklasse 1 Van milieu-adviesbureaus en van de ‘werkgroepen van Atsma’.
20
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
Na een verkenning zijn de navolgende kansen geïdentificeerd die in verschillende snelheden ontwikkeld kunnen worden :
Projecten urban mining
Foodgrade CO2 Magnesiumzout voor struviet GFT naar eiwit GFT verwerking via riool GFT scheiden middels pers Gebruik drinkwater kalk Nieuwe SOI Grip op grondstof
Er is ook gekeken naar de nascheiding van kunststoffen. Een eerste analyse daarvan was zeer negatief, zodat die niet in dit programma is betrokken. De technologische ontwikkelingen met innovatieve nascheidingstechnieken zijn momenteel in een stroomversnelling, zodat is te verwachten dat hiervoor op korte termijn wel een ten minste sluitende business case is op te stellen. Naast deze opties is er potentieel in het terugwinnen van fosfaat (struviet) en het kraken van zuiveringsslib. Dit zijn investeringsprojecten van Waternet, die beide bijdragen aan het terugwinnen van grondstoffen en het vergroten van de duurzame energieproductie. Met name het slibkraken is een randvoorwaarde voor de genoemde biogas- en groengasprojecten.
Projecten Waternet
Struviet terugwinning RWZI West Slib kraken
21
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
6 Procesverbetering bestaande verbrandingsinstallatie AEB wil als afvalverwerker qua financiële en milieuprestaties tot de top blijven behoren. De huidige spanning in de afvalmarkt legt daarop nog meer de nadruk, omdat prijs en duurzaamheid de doorslaggevende combinatie vormen bij aanbestedingen. Naast optimalisatie is daarom het investeren in nieuwe technologieën noodzakelijk. De verdere verbetering van de AEC en de HRC is hier een belangrijk onderdeel van. Meer efficiency van de huidige installatie draagt bij aan de productie van duurzame energie, beter gebruik van benodigde grondstoffen en heeft een positief effect op het bedrijfsresultaat. Naast optimalisatie kan het dienstenpakket van de huidige installatie worden uitgebreid, bijvoorbeeld met het verwerken van afvalwater, gecertificeerd vernietigen en verbranden van extra zuiveringsslib op de HRC. De verwerking van vuile agro resten draagt ook bij aan het percentage duurzaam opgewekte energie.
Project
HOK met Silicium Gecertificeerd vernietigen Vuile agro resten ECO-2 Slib op HRC Waterige afvalstromen verwerken Slib transportleiding Herontwerp LUVO’s
22
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
7 CO2-reductie Waar mogelijk is voor de onderdelen van het transitieprogramma de CO2 reductie uitgerekend. Niet bij alle onderdelen is het mogelijk de duurzaamheidsaspecten uit te drukken in CO2-besparing. De hieronder staande lijst bevat daarom niet alle onderdelen van transitie programma. De berekeningen zijn gebaseerd kentallen en geven een indicatie van de te bereiken CO 2 reductie.
Stoomnet Foodgrade Co2 uit biogas Slib kraken GFT via het riool GFT pers Nieuwe SOI grip op grondstoffen en nieuwe combinatie voorscheiden slib transport systeem Totaal
CO2 reductie in kton per jaar 70,00 0,30 3,30 0 6,80 53,50 20,83 0,02 154,75
Substantiële CO2-besparingen vanuit extra windmolens en de ombouw van een verbrandingslijn naar een BEC (bio energie centrale) zijn hierin buiten beschouwing gelaten. De ombouw naar een BEC is financieel pas interessant ten opzichte van de situatie waarin een verbrandingslijn buiten bedrijf zou moeten worden genomen.
23
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
8 Samenwerking met Waternet De synergie met Waternet zal vooral voor de verwerking van biomassa zoals GFT en de productie van biogas voordelen opleveren. De samenwerking maakt combinatie van vergisten, verwerken van afvalwater en het verbranden van het rest product mogelijk. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid voor het beter verwerken van GFT afval in een sterk verstedelijkte omgeving zoals Amsterdam. Voor dit onderdeel van het transitie programma zijn geen aparte projecten benoemd, de 3 behandelde onderdelen bevatten onderdelen die alleen in samenwerking met Waternet tot stand kunnen komen. Met name het hergebruik van grondstoffen (Urban Mining) bevat een aantal “synergie” mogelijkheden zoals het gebruik van kalkkorrels uit de drinkwater productie voor de rookgasreiniging bij het AEB. De uitbreiding van de productie van biogas voor het opwekken van duurzame energie of voor de productie van groen gas is alleen mogelijk in samenwerking Waternet. De investeringen bij het AEB en Waternet moeten hiervoor goed op elkaar worden afgestemd.
24
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
9 Voorwaarden om transitie in gang te zetten Het gaat om grote projecten, die afzonderlijke focus vergen, gebaat zijn met samenwerking met mede-overheden en participatie vanuit de private sector en tegelijk noodzaken tot goede afstemming met de staande, primaire processen van AEB en Waternet. Dit past binnen de lijn die is ontwikkeld binnen het Waternet-traject ‘Van Denken Naar Doen’. Innovaties (denken) en ontwikkeling/realisatie (doen) van projecten vindt gelijktijdig plaats. Een aparte entiteit biedt optimale mogelijkheden voor interactie met kennisinstellingen en bedrijfsleven. Juridische en fiscale aspecten verdienen hierin uitwerking. Een algemeen uitgangspunt voor het transitieprogramma is een afschrijvingstermijn die verder gaat dan de eerder voorziene afschrijvingstermijn van de AEC, die 2017 als laatste jaar kent (voor de HRC is dit 2032). Dit transitieprogramma is dan ook nadrukkelijk de uitwerking van de lange termijndoelstelling, waarbij uit wordt gegaan van een langere afschrijvingstermijn. De technische levensduur van de AEC laat dit toe. Bij de keuze voor een kortere levensduur is er niet alleen de zorg voor de financiële kant, maar ook voor de leververplichtingen, die afnemers zullen stellen.
25
Januari 2013
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf
Transitie AEB in duurzaam perspectief
Bijlage - Fasering projecten Project
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Optimalisatie
1. 2. 3. 4. 5. 6.
HOK met Si Gecertificeerd vernietigen Vuile agroresten ECO-2 Slib op HRC Waterige afvalstromen verwerken 7. Slib transportleiding 8. Herontwerp LUVO’s Urban mining
1. Struviet terugwinning RWZI West 2. Slib kraken 3. Foodgrade CO2 4. Magnesiumzout voor struviet 5. GFT naar eiwit 6. GFT verwerking via riool 7. GFT scheiden middels pers 8. Gebruik drinkwater kalk 9. Nieuwe SOI 10. Nascheiden kunststof 11. Grip op grondstof 12. Baggerslib verwerken bij AEB Nieuwe energie
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Windmolens Ombouw naar BEC Groengas hub Biogas naar groengas Co-vergisting Bouw extra vergisting Stoomnet in Westpoort WPW bufferstation Uitbreiden warmteproductie voor WPW, 3-tal uitkopppelingen
26